Liebherr ICP 3016 User Manual [nl]

Page 1
Gebruiks- en montagehandleiding
Koel-vriescombinatie, integreerbaar, Deur-op-deur
091210
7084284 - 03
IC/ICN/SICN/ICP ... 6
Page 2
Het apparaat in vogelvlucht
Inhoudsopgave
1 Het apparaat in vogelvlucht.................................. 2
1.1 Overzicht apparaat en uitrusting............................... 2
1.3 Conformiteit.............................................................. 3
1.4 Energie sparen......................................................... 3
2 Algemene veiligheidsvoorschriften..................... 3
3 Bedienings- en controle-elementen..................... 4
3.1 Bedienings- en controlepaneel................................. 4
3.2 Temperatuurdisplay................................................. 4
4 In gebruik nemen................................................... 4
4.1 Apparaat transporteren............................................ 4
4.2 Apparaat opstellen................................................... 4
4.3 Deurdraairichting veranderen................................... 5
4.4 Wateraansluiting...................................................... 6
4.5 Inbouw...................................................................... 6
4.6 Afvalverwerking van de verpakking.......................... 10
4.7 Apparaat aansluiten................................................. 10
4.8 Apparaat inschakelen............................................... 10
5 Bediening................................................................ 10
5.1 Helderheid van het temperatuurdisplay.................... 10
5.2 Kinderbeveiliging...................................................... 11
5.3 Deuralarm................................................................ 11
5.4 Temperatuuralarm.................................................... 11
5.5 Koelgedeelte ........................................................... 11
5.6 Vriesgedeelte........................................................... 12
6 Onderhoud.............................................................. 14
6.1 handmatig ontdooien................................................ 14
6.2 Ontdooien met NoFrost............................................ 15
6.3 Apparaat reinigen..................................................... 15
6.4 De IceMaker reinigen............................................... 16
6.5 Binnenverlichting vervangen.................................... 16
6.6 Technische Dienst.................................................... 16
7 Storingen................................................................ 16
8 Afzetten................................................................... 17
8.1 Apparaat uitschakelen.............................................. 17
8.2 Buiten werking stellen.............................................. 17
9 Apparaat afdanken................................................ 18
De fabrikant werkt voortdurend aan de verdere ontwikkeling van alle typen en modellen. Daarom vragen wij om uw begrip voor het feit dat wij wijzigingen in vorm, uitvoering en techniek moeten voorbehouden.
Om alle voordelen van uw nieuwe apparaat te leren kennen, de instructies in deze handleiding aandachtig doorlezen a.u.b.
De handleiding geldt voor meerdere modellen, afwijkingen zijn mogelijk. Paragrafen die alleen voor bepaalde apparaten van toepassing zijn, zijn gekenmerkt met een sterretje (*).
Gebruiksaanwijzingen zijn gekenmerkt met een , gebruiksresultaten met een
.

1 Het apparaat in vogelvlucht

1.1 Overzicht apparaat en uitrusting

Aanwijzing
Levensmiddelen zoals in de afbeelding getoond sorteren.
u
Zo werkt het apparaat energiebesparend. Plateaus, schuifladen of manden zijn in de geleverde
u
toestand voor een optimale energie-efficiëntie ingedeeld.
Fig. 1
(1) Bedienings- en contro-
lepaneel
(2) Boter- en kaasvak* (11) Groentelade (3) Ventilator (12) Afvoeropening (4) Verplaatsbare draagpla-
teaus
(5) Conservenvak (14) Koudeaccu* (6) Deelbare draagplateaus (15) IceMaker* (7) Binnenverlichting* (16) Info-systeem* (8) Deurvak (17) VarioSpace* (9) Deurvak voor hoge
flessen
(10) Koudste zone
(13) Typeplaatje

1.2 Toepassingen van het apparaat

Het apparaat is alleen geschikt voor het koelen van levensmid­delen in huishoudelijke of soortgelijke omgeving. Hiertoe behoort bijvoorbeeld het gebruik
in personeelskeukens, bed and breakfasts,
-
door gasten in landhuizen, hotels, motels, en andere onder-
-
komens, voor catering en soortgelijke diensten in de groothandel
-
Gebruik het apparaat alleen voor huishoudelijke toepassingen. Alle andere toepassingen zijn niet toegestaan. Het apparaat is niet geschikt voor het bewaren en koelen van medicijnen, bloedplasma, laboratoriumpreparaten en dergelijke stoffen en producten als genoemd in de richtlijn inzake medische hulp­middelen 2007/47/EG. Misbruik van het apparaat kan leiden tot schade aan bewaarde producten of tot bederf ervan. Daar­naast is het apparaat niet geschikt voor gebruik op plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen.
Het apparaat is volgens de klimaatklasse gebouwd voor gebruik bij bepaalde omgevingstemperaturen. De klimaat­klasse van uw apparaat vindt u op het typeplaatje.
2
Page 3
Aanwijzing
Respecteer de opgegeven omgevingstemperaturen, zoniet
u
vermindert de koelprestatie.
Klimaat­klasse
SN 10 °C tot 32 °C
N 16 °C tot 32 °C
ST 16 °C tot 38 °C
T 16 °C tot 43 °C
voor omgevingstemperaturen van

1.3 Conformiteit

Het koelmiddelcircuit werd op lekkages gecontroleerd. Het apparaat voldoet in de inbouwstaat aan de van toepassing zijnde veiligheidsbepalingen evenals de EG-richtlijnen 2006/95/EG en 2004/108/EG.

1.4 Energie sparen

Zorg altijd voor een goede luchttoevoer en -afvoer. Ventila-
-
tieopeningen resp. -roosters niet afdekken. Ventilatorluchtspleten altijd vrij houden.*
-
Stel het apparaat niet op in direct zonlicht en ook niet naast
-
een fornuis, verwarming of dergelijke. Het energieverbruik is afhankelijk van opstellingsomstandig-
-
heden b.v. de omgevingstemperatuur (zie 1.2) . Open het apparaat zo kort mogelijk.
-
Hoe lager de temperatuur wordt ingesteld, des te hoger is
-
het energieverbruik. Zet de levensmiddelen soort bij soort. (zie Het apparaat in
-
vogelvlucht). Alle levensmiddelen goed verpakt en afgedekt opslaan.
-
Rijpvorming wordt vermeden. Levensmiddelen slechts zolang als nodig buiten het appa-
-
raat laten staat, zodat ze niet te warm worden. Warme gerechten inleggen: eerst laten afkoelen tot kamer-
-
temperatuur. Diepvriesproducten in de koelruimte laten ontdooien.
-
Wanneer het apparaat een dikke rijplaag heeft: apparaat
-
ontdooien.* Bij langere vakanties koelgedeelte legen en uitschakelen.
-
2 Algemene veiligheidsvoor­schriften
Gevaren voor de gebruiker:
Dit apparaat is niet bestemd voor personen (ook kinderen)
-
met fysieke, sensorische of mentale beperkingen of personen, die niet over voldoende ervaring en kennis beschikken. Tenzij zij door een persoon, die voor hun veilig­heid verantwoordelijk is, in het gebruik van het apparaat worden onderwezen en die aanvankelijk toezicht uitoefent. Erop toezien, dat kinderen niet met het apparaat spelen. In geval van storing stekker uit het stopcontact trekken
-
(daarbij niet aan het netsnoer trekken) of zekering uitscha­kelen. Reparaties, aanpassingen aan het apparaat en het
-
vervangen van het netsnoer alleen laten uitvoeren door de Technische Dienst of ander daarvoor opgeleid vakperso­neel. Als u het stroomsnoer van het apparaat uittrekt, altijd bij de
-
stekker nemen. Niet aan het snoer trekken. Apparaat alleen conform de beschrijving in de handleiding
-
monteren en aansluiten. Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig en geef hem
-
eventueel aan de volgende eigenaar door.
Algemene veiligheidsvoorschriften
Alle reparaties resp. aanpassingen aan de IceMaker alleen
-
laten uitvoeren door de Technische Dienst of ander daar­voor opgeleid vakpersoneel.* De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade die door een
-
verkeerde aansluiting aan de watervoorziening is ontstaan.* De lampen voor speciale doeleinden (gloeilampen, led, TL-
-
lampen) in het apparaat zijn bedoeld om de binnenruimte te verlichten en niet geschikt als kamerverlichting.
Brandgevaar:
Het gebruikte koelmiddel R 600a is milieuvriendelijk, maar
-
brandbaar. Ontsnappend koelmiddel kan vlam vatten.
De buisleidingen van het koelmiddelcircuit niet bescha-
digen. Binnenin het apparaat geen open vuur of ontstekings-
bronnen gebruiken. Binnenin het apparaat geen elektrische apparaten
gebruiken (b.v. stoomreinigers, verwarmingsapparatuur, ijsmachines enz.). Wanneer koelmiddel ontsnapt: open vuur of ontstekings-
bronnen in de nabijheid van het lekpunt verwijderen. Stekker uit het stopcontact trekken. Ruimte goed venti­leren. Contact opnemen met de Technische Dienst.
Geen explosieve stoffen of spuitbussen met brandbare drijf-
-
gassen, zoals b.v. butaan, propaan, pentaan enz. in het apparaat bewaren. Zulke spuitbussen zijn herkenbaar aan de op de verpakking vermelde inhoudsstoffen of een vlam­mensymbool. Eventueel uittredende gassen kunnen door elektrische componenten vlam vatten. Sterke alcohol alleen goed gesloten en overeind staand
-
opslaan. Eventueel uittredende alcohol kan door elektrische componenten vlam vatten.
Gevaar voor vallen en omkiepen:
Plint, laden, deuren enz. niet als voetensteun of om te
-
leunen misbruiken. Dit geldt in het bijzonder voor kinderen.
Gevaar voor voedselvergiftiging:
Te lang opgeslagen levensmiddelen niet meer nuttigen.
-
Gevaar voor bevriezingen, gevoelloosheid en pijn:
Langdurig huidcontact met koude oppervlakken en
-
gekoelde of ingevroren levensmiddelen vermijden of veilig­heidsmaatregelen treffen, b.v. handschoenen dragen. Consumptie-ijs, met name waterijs of ijsblokjes niet onmid­dellijk en niet te koud consumeren.
Gevaar voor inklemmen*
Niet in de sluitdemper grijpen. Bij het sluiten van de deur
-
kunnen de vingers worden ingeklemd.*
Neem de specifieke aanwijzingen in de overige hoofd­stukken in acht:
GEVAAR duidt een direct gevaar aan, die de
dood of ernstig lichamelijk letsel tot gevolg kan hebben wanneer dit gevaar niet vermeden wordt.
WAAR­SCHUWING
VOOR­ZICHTIG
LET OP duidt een gevaarlijke situatie aan,
duidt een gevaarlijke situatie aan, die de dood of ernstig lichamelijk letsel tot gevolg kan hebben wanneer dit gevaar niet vermeden wordt.
duidt een gevaarlijke situatie aan, die lichamelijk letsel tot gevolg kan hebben wanneer dit gevaar niet vermeden wordt.
die materiële schade tot gevolg kan hebben wanneer dit gevaar niet vermeden wordt.
3
Page 4
Bedienings- en controle-elementen
Aanwijzing geeft aan dat praktische aanwij-
zingen en tips gegeven worden.
3 Bedienings- en controle­elementen

3.1 Bedienings- en controlepaneel

Fig. 2
(1) Toets alarm (8) Symbool kinderbeveiliging (2) Toets SuperFrost (9) Insteltoets Down koelge-
deelte
(3) Toets On/Off vriesge-
deelte
(4) Insteltoets Down vries-
gedeelte
(5) Insteltoets Up vriesge-
deelte
(6) Display met vriestempe-
ratuur
(7) Display met koeltempe-
ratuur

3.2 Temperatuurdisplay

Bij normale werking wordt aangegeven:
de warmste vriestemperatuur
-
de gemiddelde koeltemperatuur
-
De temperatuurdisplay vriesgedeelte knippert:
de temperatuurinstelling wordt gewijzigd
-
na het inschakelen is de temperatuur nog niet voldoende
-
koud de temperatuur is verschillende graden gestegen
-
Op de display knipperen streepjes:
de vriestemperatuur is hoger dan 0 °C.
-
De volgende aanduidingen wijzen op een storing. Mogelijke oorzaken en maatregelen voor het oplossen (zie Storingen).
nA
-
F0 tot F5
-
(10) Insteltoets Up koelge-
deelte
(11) Toets On/Off koelgedeelte
(12) Toets SuperCool
(13) Toets ventilatie*

4 In gebruik nemen

4.1 Apparaat transporteren

Gevaar voor verwonding en beschadiging door verkeerd trans­port!
u u u

4.2 Apparaat opstellen

Neem bij beschadiging van het apparaat onmiddellijk - nog voor het aansluiten - contact op met de leverancier.
De vloer waar het apparaat komt te staan moet waterpas en vlak zijn.
Stel het apparaat niet op in direct zonlicht en ook niet naast een fornuis, verwarming of dergelijke.
Stel het apparaat niet op zonder hulp. De plaatsingsruimte van uw apparaat moet volgens de norm
EN 378 per 8 g R 600a koelmiddel over een volume van 1 m beschikken. Indien de plaatsingsruimte te klein is, kan in geval van een lek in het koelmiddelcircuit een ontvlambaar gas-lucht­mengsel ontstaan. Informatie over de hoeveelheid koelmiddel vindt u op het typeplaatje aan de binnenkant van het apparaat.
Het apparaat alleen inbouwen in een stabiel meubel.
Respecteer altijd de afstanden voor ventilatie:
q
q
q
Brandgevaar door vocht! Wanneer stroomgeleidende delen of de stroomaansluiting vochtig worden, kan dat leiden tot kortsluiting.
u
Brandgevaar door koelmiddel! Het gebruikte koelmiddel R 600a is milieuvriendelijk, maar brandbaar. Ontsnappend koelmiddel kan vlam vatten.
u
Gevaar voor brand en beschadiging!
u
VOORZICHTIG
Het apparaat verpakt transporteren. Het apparaat overeind transporteren. Het apparaat niet alleen transporteren.
de ventilatieruimte aan de achterkant van het meubel moet minstens 38 mm diep zijn. Voor de aan- en afvoer van lucht in de sokkel en meubelom­bouw is minstens 200 cm2 vereist. In principe geldt het volgende: hoe meer ventilatieruimte, hoe energiezuiniger het apparaat werkt.
WAARSCHUWING
Het apparaat is ontworpen voor gebruik in een gesloten ruimte. Het apparaat niet buiten, in een vochtige omgeving of binnen bereik van spatwater plaatsen.
WAARSCHUWING
De buisleidingen van het koelmiddelcircuit niet bescha­digen.
WAARSCHUWING
Plaats geen warmte afgevende apparaten, bijv. magnetron, toaster enz. op het apparaat!
3
Haal het aansluitsnoer van de achterzijde van het apparaat.
u
Verwijder hierbij de snoerhouder, anders kunnen trillingsgel­uiden ontstaan!
na de inbouw:
Trek de beschermfolie van de sierlijsten en van de lade-
u
fronten. Verwijder alle transportbeveiligingsonderdelen.
u
4
Page 5
Rode transportbeveiliging
u
losschroeven. Vrijgekomen bevestigingsgat met stop (60) afdichten.
Doe de verpakking weg (zie 4.6) .
u
Aanwijzing
Apparaat reinigen (zie 6.3) .
u
Als het apparaat in een erg vochtige omgeving staat, kan er condens worden gevormd op de buitenkant van het apparaat.
Zorg altijd goed voor een goede verluchting van de plaat-
u
singsruimte.

4.3 Deurdraairichting veranderen

LET OP*
Gevaar voor beschadigingen aan Side-by-Side apparaten door condenswater! Wanneer een Side-by-Side apparaat (S…) samen met een tweede apparaat wordt gemonteerd (als SBS-combinatie) moet de scharnierkant blijven zoals hij werd aangeleverd.
Wissel de scharnierkant niet.
u
Zorg ervoor dat volgend gereedschap klaarligt:
Zeskantsleutel 13
q
Accuschroevendraaier Torx® 15, 20, 25, 30
q
Het apparaat voor 2/3 in de nis schuiven. Stekker uit het stopcontact trekken. Deuren openen.

4.3.1 Sluitdemper verwijderen.*

VOORZICHTIG
Gevaar voor verwonding, wanneer de sluitdemper dichttrekt!
Voorzichtig demonteren.
u
In gebruik nemen

4.3.2 Deurdraairichting veranderen

Afdekkingen
u
voor trekken en afnemen. Schroeven
u
alleen losser draaien. Deuren naar buiten schuiven en loshaken.
u
Schroeven
u
inschroeven. Schroeven
u
naal omklappen.
De schroeven draaier gebruiken.
De scharnieren goed met 4 Nm vastschroeven.
u
Met stoppen
u
gaten te dichten. Deuren in de voorgemonteerde schroeven
u
en schroeven met 4 Nm goed aandraaien.
Fig. 4 (5,6,7,8)
Fig. 4 (9)
Fig. 4 (9)
Fig. 4 (10)
boven en onder aan het apparaat
aan de andere kant aanbrengen, kort
losdraaien en de scharnieren diago-
Fig. 4 (10)
Fig. 4 (12)
met een schroevendraaier naar
zijn zelfsnijdend: accuschroeven-
om de vrijgekomen bevestigings-
Fig. 4 (9)
Fig. 4
hangen
Spanveer
u
schuiven. Sluitdemper
u
Houder
u
Kogeltap
u
Fig. 3 (11)
Fig. 3 (2)
Fig. 3 (1)
Fig. 3 (3)
met een schroevendraaier naar buiten
naar beneden toe wegnemen.
afschroeven.
eraf schroeven (Torx® 20).
Fig. 3

4.3.3 Sluitdemper weer monteren*

Kogeltap
u
met 4 Nm schroeven (Torx® 20). Spanveer
u
Houder
u
Sluitdemper
u
Fig. 5 (3)
Fig. 5 (11)
Fig. 5 (1)
Fig. 5 (2)
in de nieuwe bevestigingsboring vast
weer naar binnen schuiven.
met 3 Nm goed vastschroeven.
in de kogeltap inhangen.
Fig. 5
5
Page 6
In gebruik nemen
Gevaar voor verwonding door eruit vallende deur! Als de bevestigingsonderdelen niet vast genoeg zijn aange­schroefd, kan de deur eruit vallen. Dit kan zwaar letsel tot gevolg hebben. Bovendien sluit de deur evt. niet, zodat het apparaat niet goed koelt.
u
u
u

4.4 Wateraansluiting*

WAARSCHUWING
De scharnieren en de kogeltap van de sluitdemper met 4 Nm goed vastschroeven. De houder van de sluitdemper met 3 Nm goed vast­schroeven. Alle schroeven controleren en evt. aandraaien.
Sluit het hoekstuk van de rvs slang aan de magneetklep
u
aan. Open de afsluitkraan van de watertoevoer en
u
controleer of het watersysteem niet lekt. Vóór de eerste inbedrijfstelling: De waterleiding door een deskundig vakman
u
laten ontluchten.

4.5 Inbouw

Alle bevestigingselementen zijn bij het apparaat gevoegd.
Gevaar voor elektrische schokken!
u
u
u
Vergiftigingsgevaar!
u
u
- De waterdruk moet tussen
- De watertoevoer naar het apparaat
- Tussen de slangleiding en de water-
- Alle apparaten en voorzieningen die
- De watertoevoerleiding mag bij de
u
De magneetklep bevindt zich onder aan de achterkant van het apparaat. De klep heeft een R3/4 metrische aansluitschroef­draad.
WAARSCHUWING
Trek de stekker uit het stopcontact, voordat u de waterlei­ding aansluit. Sluit de watervoorziening af, voordat u de watertoevoerlei­dingen voor de ijsblokjesmaker aansluit. De aansluiting aan het drinkwaternet uitsluitend door een gekwalificeerde gas- en waterinstallateur laten uitvoeren.
WAARSCHUWING
De waterkwaliteit moet voldoen aan de drinkwatervoor­schriften van het betreffende land (b.v. 98/83/EU) , waar het apparaat wordt in bedrijf wordt genomen. De IceMaker is uitsluitend bedoeld voor het maken van ijsblokjes voor privé-huishoudens en moet worden voorzien van daarvoor geschikt water.
0.15 MPa en 0.6 MPa (1,5 bar - 6 bar) liggen.
toe moet via de koudwaterleiding gebeuren, die geschikt is voor de bedrijfsdruk en aan de hygiënevoor­schriften voldoet. Gebruik de bijgesloten rvs-slang (lengte 1,5 m). Gebruik oude slangen niet nog een keer. Een slang van 3 m is verkrijgbaar bij de Technische Dienst. Deze moet door een deskundig vakman gemonteerd worden. In het aansluitstuk van de slang bevindt zich een opvangzeef met dichting.
aansluiting van het huis moet een afsluitkraan aanwezig zijn om de watertoevoer indien noodzakelijk te kunnen onderbreken.
voor de toevoer van het water worden gebruikt, moeten aan de geldige voorschriften van het betref­fende land voldoen.
montage niet beschadigd of geknikt worden. Sluit het rechte stuk van de meegeleverde rvs slang aan.
Fig. 6
Zorg er voor dat het volgende gereedschap klaar ligt:
Accuschroevendraaier Torx 15. 20. 25
q
Schroevendraaier
q
Zeskantsleutel l 13, Waterpas
q
De horizontale vlakken moeten haaks op de zijwanden staan. Zet de meubelkast waterpas en lijn hem uit. Gebruik indien nodig onderlegplaatjes.
Het apparaat kan ook in een normale keukenkast worden inge­bouwd. In dit geval het beslag van het kastdeurtje en de nis verwijderen. Dat is niet meer nodig, omdat het kastdeurtje op de deur van het apparaat wordt gemonteerd.
Aanwijzing
Voor montage van de meubeldeur zeker stellen, dat het
u
toegestane gewicht van de meubeldeur niet wordt over­schreden. Beschadigingen van de scharnieren en daaruitvolgende
u
functiebeperkingen kunnen anders niet worden uitgesloten.
Maximaal gewicht van de kastdeur
Deur van het vries­gedeelte
ICN 30.., SICN 30.., ICP 30..
IC 29.. 13 kg 12 kg
De inbouwmaten controleren:
ICN 30.., SICN 30.., ICP 30..
14 kg 12 kg
A B C
1772 mm - 1778 mm 1769.5 mm 695 mm
Deur van het vries­gedeelte
6
Page 7
In gebruik nemen
A B C
IC 29.. 1574 mm - 1590 mm 1574,5 mm 549 mm

4.5.1 Apparaat installeren

Fig. 7
Fig. 8
Verwijder de aansluitkabel van de achterzijde van het
u
apparaat. Neem hierbij de kabelhouder weg, omdat er anders trillingsgeluiden optreden! Leg de aansluitkabel met
u
behulp van een touw zodanig dat het apparaat na de inbouw eenvoudig aangesloten kan worden.
Bij apparaten met een vaste wateraansluiting voor IceMaker: IceMaker aansluitend (zie 4.4) .*
u
alle apparaten:
Het apparaat voor 3/4 in de nis schuiven.
u
Afdekkingen
u
Fig. 8 (5,6,7)
afnemen.
Fig. 9
7
Page 8
In gebruik nemen
Opvulstrook
u
in het midden op het apparaat monteren: in de opname schuiven en in de sleutelgaten inhaken.
Alle bevestigingshoeken
u
Fig. 11 (34)
zeskantbout in de voorgeboorde gaten van de deur an het apparaat draaien.
Bij 16 mm dikke meubel­wanden= 568 mm brede nis:
Afstandhouder
u
de bovenste en afstandhouder
Fig. 8 (24)
scharnieren vastklikken.
Afdekking
u
afdekking boven en beneden op de bevestigingshoeken teken. De bevestigingshoeken
u
Fig. 13 (50)
schroeven en beneden met schroeven zodanig vastzetten dat de hoek nog iets naar links en rechts bewogen kan worden. Beschermfolie van de afdekrail
u
Fig. 14 (22)
aan de kant van de handgreep en sluitend met de voorkant aan de neus van de afdekking zijwand van het apparaat plakken. Afdekrail
u
onderen inkorten: De afdekrail moet 3 mm boven de bovenrand van de onderste bevestigingshoek eindigen.
Apparaat inschuiven en uitlijnen:
Apparaat inschuiven tot de afdekkingen
u
meubelzijwand raken Stelvoet uitdraaien.
u
Bij 16 mm dikke meubel­wanden= 568 mm brede
nis: De afstandhouders de
u
meubelzijwand laten raken.
Bij 19 mm dikke meubel­wanden= 562 mm brede nis:
De voorkanten van de schar-
u
nieren sluitend met de meubelzijwand uitlijnen.
Fig. 10 (20)
met
Fig. 11 (35)
Fig. 12 (23)
op de onderste
Fig. 13 (53)
Fig. 13 (50)
boven met
Fig. 13 (51)
trekken.Afdekrail
Fig. 13 (53)
plaatsen en aan de
Fig. 14 (22)
Fig. 13
op
en
Fig. 14 (22)
indien nodig van
Fig. 14 (22)
Fig. 8 (50)
.
Fig. 10
Fig. 11
Fig. 12
Fig. 13
Fig. 14
Fig. 13 (53)
Fig. 15
Apparaat via destelpootjes
u
gaffelsleutel Het apparaat is nu qua diepte juist gepositioneerd. De
w
afstand tussen de voorrand van de meubelzijwand t.o.v het apparaat op zich bedraagt rondom 42 mm . (Houd rekening met deuraanslagonderdelen als noppen en afdichtstroken.)
Aanwijzing
Functiestoring door verkeerde montage! Wanneer de afstandsmaat niet wordt aangehouden, sluit de deur evt. niet juist. Dit kan ijsvorming, condenswatervorming en functiestoringen veroorzaken.
Afstandmaat rondom van 42 mm in ieder geval aanhouden.
u
(Houd rekening met deuraanslagonderdelen als noppen en afdichtstroken.)
Schroef het apparaat in de nis vast:
aan beide deuren met
u
spaanplaatschroeven
Fig. 17 (28)
boven als onder door de scharnierstrip schroeven.
Aan de kant van de handgreep boven:
Schroeven
u
iets losdraaien. Bovenste bevestigings-
u
hoek spaanderplaatschroef
Fig. 18 (29)
de meubelwand vast­draaien. Het uitstekende uiteinde
u
van de afdekking
Fig. 18 (53)
Schroeven
u
Afdekking
u
Aan de kant van de handgreep beneden:
Schroeven
u
losdraaien. Onderstebevestigingshoek
u
Fig. 19 (50)
plaatschroef ø4x19 aan de meubel­wand vastdraaien. Het uitstekende uiteinde
u
de
van de afdekking
Fig. 19 (53)
niet meer nodig. Schroeven
u
aandraaien. Afdekking
u
de onderste bevestigings­hoek Deur van het apparaat sluiten.
u
Fig. 8 (26)
zowel
Fig. 18 (51)
Fig. 18 (50)
ø4x19 aan
afbreken.
Fig. 18 (51)
Fig. 18 (53)
Fig. 19 (51)
met spaander-
Fig. 19 (29)
afbreken. Dit is
Fig. 19 (51)
Fig. 19 (54)
Fig. 19 (50)
plaatsen.
met
Fig. 8 (25)
recht uitlijnen.
aandraaien.
plaatsen.
iets
op
met de bijgesloten

4.5.2 Kastdeuren monteren

Fig. 17
Fig. 18
Fig. 19
Bij meubelen (16 mm en 19 mm) met deuraanslagon­derdelen (noppen, afdichtstroken enz.):
Houd rekening met de opbouwafmeting (diepte van de deur-
u
aanlsagonderdelen): Scharnieren en afdekkingen
Fig. 13 (53)
alle apparaten:
met de opbouwafmeting uit laten steken.
8
Fig. 16
Fig. 20
Page 9
In gebruik nemen
De montagehulpmiddelen deuren benodigd. Monteer de kastdeuren na elkaar.
Controleer de voorinstelling van 8 mm (afstand tussen de
u
deur van het apparaat en de onderkant van de strip). Montagehulpstukken
u
omhoog schuiven. Onderste aanslagkant ▲van het monta­gehulpstuk = onderkant van de aan te brengen kastdeur. Bevestigingsdwars-
u
strip
Fig. 21 (31)
de contramoeren
Fig. 20 (30)
Fig. 20 (30)
via
worden voor beide
op kastdeurhoogte
Fig. 21 (32)
losdraaien. Bevestigingsdwars-
u
strip
Fig. 21 (31)
met de montage­hulpstukken
Fig. 21 (30)
binnenkant van de kastdeur hangen.
bij 600 mm brede nis:
Bevestigingsdwarsstrip
u
middenlijn op de kastdeur aangeven en daar overheen pijl­punt van de dwarsstrip aanbrengen. Afstanden tot de buitenkant zijn links en rechts even groot.
w
Voor spaanplaatdeuren:
Bevestigingsdwarsstrip
u
schroeven
Voor cassettedeuren:
Bevestigingsdwarsstrip
u
Fig. 21 (41)
Trek demontagehulpstukken
u
en schuif ze gedraaid in de ernaast gelegen opnameope­ningen.
aan de
Fig. 21 (31)
Fig. 21 (31)
Fig. 21 (41)
vastdraaien.
Fig. 21 (31)
aan de rand vastdraaien.
Fig. 21 (30)
centrisch uitlijnen: korte
met ten minste 6
met 4 schroeven
naar boven eruit
Fig. 21
Fig. 24
Lijn het kastdeurtje in de diepte Z uit: boven schroeven
u
Fig. 24 (36)
sloten ringsleutel verschuiven. Laat de noppen en afdichtstroken niet
u
aanslaan - ze zijn belangrijk voor de functie! Stel tussen het kastdeurtje en de
u
ombouwkast een luchtspleet van ca. 2 mm in.
Voor grote kastdeuren:
een 3e paar bevestigingshoeken
u
Fig. 11 (34)
Daarvoor de voorgeboorde gaten bij de
u
deurgreep gebruiken.
, onder zeskantschroeven
Fig. 24 (37)
monteren.
losdraaien, dan deurtje
Fig. 24 (35)
met bijge-
Fig. 22
De kastdeur op de stelbouten
u
contramoeren draaien. Sluit de deur.
u
Controleer de afstand van de deur t.o.v. de aangrenzende
u
kastdeurtjes. Kastdeur opzij uitlijnen: Kastdeur in X richting verschuiven.
u
Kastdeur in de hoogte en de hoek opzij uitlijnen: Stelbouten
u
Fig. 22 (33)
De kastdeur ligt op één lijn met de aangrenzende kastdeur-
w
tjes. Contramoeren
u
Let erop dat de beide metalen kanten uitgelijnd zijn, symbool //:
Bevestigingsgaten in
u
de kastdeur voorboren (evtl. met een graveer­stift voorsteken).
Fig. 22 (32)
met een schroevendraaier afstellen.
Fig. 22 (32)
Fig. 22 (33)
losjes op de afstelbouten
vastdraaien.
inhangen en
Juiste
u
montage van de deur controleren en evt. bijstellen. Draai alle
u
schroeven vast.
Contramoeren
u
vastdraaien, daarbij stelbouten vendraaier tegenhouden.
Fig. 25 (32)
met de ringssleutel
Fig. 25 (33)
met een schroe-
Fig. 25
Fig. 25 (37)
Deur van het apparaat met schroeven
u
bevestigingshoek schroeven.
Fig. 23 (34)
Fig. 23
Fig. 23 (41)
op de kastdeur vast-
door de
9
Page 10
Bediening
Bovenste afdekking
u
Fig. 26 (38)
vastklikken. Afdekking aan de
u
zijkant plaatsen, tot aan de aanslag schuiven, dan de afdekking vast­drukken tot die hoor­baar vastklikt. Afdekkingen
u
Fig. 26 (40)
schuiven, dan met een schroevendraaier naar voren trekken, zodat ze vastklikken.
Afdekkingen
u
Bij apparaten zonder sluitdempers de vering van de eind­aanslag instellen: De vering van de eindaanslag van de deur kan indien nodig met de bijgesloten inbussleutel worden afgesteld:*
sterkere veerkracht: in de rich-
u
ting van de wijzers van de klok draaien.* zwakke veerkracht (leverings-
u
toestand): tegen de richting van de wijzers van de klok draaien.* Resterende afdekkingen op de
u
scharnieren steken.*
Controleer de volgende punten om na te gaan of het apparaat juist is gemonteerd. Anders kunnen er ijsvorming, condenswa­tervorming en functiestoringen optreden:
De deur moet goed sluiten
w
De kastdeur mag de ombouwkast niet raken
w
De afdichting aan de bovenste hoek aan de kant van de
w
handgreep moet stevig aanliggen. Controleer dit door het vertrek de verdonkeren, een zaklamp in het apparaat te leggen en de deur te sluiten. Wanneer er licht uit schijnt, moet de montage gecontroleerd worden.
plaatsen en
Fig. 26 (39)
opzij erop
Fig. 8 (5,6,7)
Fig. 26
plaatsen en vastklikken.

4.7 Apparaat aansluiten

LET OP
Gevaar voor beschadiging van de elektronische componenten!
Gebruik geen omvormer (omzetten van gelijkstroom naar
u
wisselstroom) of spaarstekker.
Brand- en oververhittingsgevaar!
u
Stroomsoort (wisselstroom) en spanning op de plaats van bestemming moeten met de informaties op het typeplaatje (zie Het apparaat in vogelvlucht) overeenstemmen. Het apparaat alleen aansluiten op een volgens de voorschriften geïnstalleerd stopcontact. Het stopcon­tact moet d.m.v. een zekering van 10 A of zwaarder beveiligd zijn.
u u
WAARSCHUWING
Gebruik geen verlengsnoer of verdeeldoos.
Elektrische aansluiting controleren. Steek de stekker in het stopcontact.

4.8 Apparaat inschakelen

Aanwijzing
Om het volledige apparaat in te schakelen, moet u alleen
u
het vriesgedeelte inschakelen.
Schakel het apparaat in ongeveer 2 uur voor u er voor het eerst diepvriesproducten in legt.
Leg er pas diepvriesproducten in wanneer het temperatuurdis­play -18 °C aangeeft.

4.8.1 Vriesgedeelte inschakelen

Toets On/Off vriesgedeelte
u
Het temperatuurdisplay koelgedeelte toont de ingestelde
w
temperatuur. Het temperatuurdisplay vriesgedeelte knippert tot de tempe-
w
ratuur voldoende koud is. Als de temperatuur boven 0 °C ligt knipperen streepjes, is de temperatuur lager, knippert de
*
ingestelde temperatuur.
Fig. 2 (3)
indrukken.

4.8.2 Koelgedeelte inschakelen

Toets On/Off koelgedeelte
u
De binnenverlichting brandt wanneer de deur open is.
w
Het temperatuurdisplay brandt. Het koelgedeelte is inge-
w
schakeld.*
Fig. 2 (11)
indrukken.

5 Bediening

4.6 Afvalverwerking van de verpakking

WAARSCHUWING
Gevaar voor verstikking door verpakkingsmateriaal en folie!
Kinderen niet met het verpakkingsmateriaal laten spelen.
u
De verpakking bestaat uit recyclebaar materiaal:
Golfkarton/karton
-
Onderdelen uit geschuimd polystyreen
-
Folies en zakken uit polyetheen
-
Spanbanden uit polypropeen
-
Vastgespijkerd houten raam afgewerkt met poly-
-
ethyleen* Breng het verpakkingsmateriaal naar een officieel inzamel-
u
punt.
10
5.1 Helderheid van het temperatuurdis­play
U kunt de helderheid van het temperatuurdisplay aanpassen aan het omgevingslicht.

5.1.1 Helderheid instellen

De helderheid is instelbaar tussen h1 (geen verlichting) en h5 (maximale lichtsterkte).
Instelmodus activeren: toets SuperFrost
u
rende ca. 5 sec. indrukken. Op het display wordt c aangegeven.
w
De toets SuperFrost knippert.
w
Met insteltoets Up vriesgedeelte
u
Down vriesgedeelte Bevestigen: toets SuperFrost
u
Fig. 2 (4)
h kiezen.
Fig. 2 (2)
Fig. 2 (5)
Fig. 2 (2)
of insteltoets
even indrukken.
gedu-
Page 11
Bediening
Display lichter instellen: insteltoets Up vriesge-
u
deelte
Fig. 2 (5)
Display donkerder instellen: insteltoets Down
u
vriesgedeelte Bevestigen: toets SuperFrost
u
De helderheid is op de nieuwe waarde ingesteld.
w
Instelmodus deactiveren: toets On/Off vriesgedeelte
u
Fig. 2 (3)
-of-
5 min. wachten.
u
Op het temperatuurdisplay wordt weer de temperatuur
w
aangegeven.
indrukken.
Fig. 2 (4)
indrukken.
indrukken.
Fig. 2 (2)
indrukken.

5.2 Kinderbeveiliging

Met de kinderbeveiliging zorgt u ervoor dat kinderen bij het spelen het apparaat niet onbedoeld uitschakelen.

5.2.1 Kinderbeveiliging instellen

Instelmodus activeren: toets SuperFrost
u
indrukken. Op de display wordt c aangegeven.
w
De toets SuperFrost knippert.
w
Druk kort op de toets SuperFrost
u
tigen. Inschakelen: met insteltoets Up vriesgedeelte
u
Fig. 2 (5) Fig. 2 (4)
Uitschakelen: met insteltoets Up vriesgedeelte
u
Fig. 2 (5) Fig. 2 (4)
Bevestigen: toets SuperFrost
u
Wanneer hetsymbool Kinderbeveiliging
w
is de kinderbeveiliging ingeschakeld. Instelmodus deactiveren: toets On/Off vriesgedeelte
u
Fig. 2 (3)
-of-
5 min. wachten.
u
Op de temperatuurdisplay wordt weer de temperatuur
w
aangegeven.
of insteltoets Down vriesgedeelte
c1 kiezen.
of insteltoets Down vriesgedeelte
c0 kiezen.
Fig. 2 (2)
indrukken.
Fig. 2 (2)
Fig. 2 (2)
indrukken.
Fig. 2 (8)
ca. 5 s
om te beves-
verlicht is,

5.3 Deuralarm*

Voor koel- en diepvriesgedeelte Wanneer de deur langer dan 60 s geopend is, gaat het akoes-
tisch alarm af. Het akoestisch alarm stopt automatisch, zodra de deur
gesloten wordt.

5.3.1 Deuralarm deactiveren*

Het akoestisch alarm kan bij geopende deur worden uitgescha­keld. Het deactiveren werkt zolang de deur open staat.
Toets Alarm
u
Het akoestisch alarm gaat uit.
w
Fig. 2 (1)
indrukken.

5.4 Temperatuuralarm

Wanneer de vriestemperatuur niet laag genoeg is, gaat het akoestisch alarm af.
Tegelijkertijd knippert de temperatuurdisplay.
De oorzaak voor een te hoge temperatuur kan zijn:
warme nieuwe levensmiddelen werden in de diepvriezer
-
gelegd bij het herindelen en verwijderen van levensmiddelen is
-
teveel warme kamerlucht naar binnen gestroomd. de stroom is voor langere tijd uitgevallen
-
het apparaat is defect
-
Het akoestisch alarm stopt automatisch en de temperatuurdis­play houdt op met knipperen, wanneer de temperatuur weer laag genoeg is.
Wanneer het alarm niet uitgaat: (zie Storingen).
Aanwijzing
Wanneer de temperatuur niet laag genoeg is, kunnen levens­middelen bederven.
De kwaliteit van de levensmiddelen controleren. Bedorven
u
levensmiddelen niet meer nuttigen.

5.4.1 Temperatuuralarm deactiveren

Het akoestisch alarm kan worden gedeactiveerd. Wanneer de temperatuur weer laag genoeg is, is de alarmfunctie weer actief.
Toets Alarm
u
Het akoestisch alarm is gedeactiveerd.
w
Fig. 2 (1)
indrukken.

5.5 Koelgedeelte

Door de natuurlijke luchtcirculatie in het koelgedeelte worden verschillende temperatuurbereiken in gesteld. Direct boven de groentelades en tegen de achterkant is het het koudste. Voorin aan de bovenkant en in de deur is het het warmste.

5.5.1 Levensmiddelen koelen

Aanwijzing
Het energieverbruik stijgt en de koelprestatie vermindert bij onvoldoende ventilatie.
Ventilatieluchtspleten altijd vrijlaten.
u
Bederfelijke etenswaren, bereide gerechten, vlees en vlees-
u
waren bewaart u in de koudste zone. In het bovengedeelte en in de deur boter en conserven bewaren. (zie Het appa­raat in vogelvlucht) Gebruik om te verpakken herbruikbare dozen van kunststof,
u
metaal, aluminium, glas en vershoudfolie. het gedeelte vooraan op de bodem van het koelgedeelte
u
alleen gebruiken om producten korte tijd neer te zetten, bijv. bij het opruimen of sorteren. Levensmiddelen daar niet laten liggen, ze kunnen bij het sluiten van de deur naar achter worden geschoven of omvallen. Leg de levensmiddelen niet te dicht bij elkaar, zodat de lucht
u
goed kan circuleren. Flessen tegen omvallen beveiligen: de flessenhouder
u
verschuiven.

5.5.2 Temperatuur instellen

De temperatuur is instelbaar van 11 °C tot 2 °C, empfohlen sind 5 °C.
Temperatuur hoger instellen: Insteltoets Up koelgedeelte
u
Fig. 2 (10)
Temperatuur lager instellen: Insteltoets Down koelgedeelte
u
Fig. 2 (9)
Bij de eerste keer indrukken geeft de temperatuurdisplay
w
van het koelgedeelte de tot dusver ingestelde waarde aan. Temperatuur in 1 °C -stappen veranderen: toets kort
u
indrukken. Temperatuur blijvend veranderen: toets ingedrukt houden.
u
Tijdens het instellen wordt de temperatuur knipperend
w
aangegeven. Ca. 5 s na het indrukken van de toets wordt de daadwerke-
w
lijke temperatuur aangegeven. De temperatuur past zich langzaam aan de nieuwe instelling aan.

5.5.3 SuperCool

Met SuperCool schakelt u het hoogste afkoelvermogen in. Daarmee bereikt u lagere koeltemperaturen. Gebruik Super­Cool om grote hoeveelheiden levensmiddelen snel af te koelen.
indrukken.
indrukken.
11
Page 12
Bediening
Wanneer SuperCool is ingeschakeld, loopt de ventilator. Het apparaat werkt met maximaal koelvermogen, daardoor kunnen geluiden van de koelaggregaat tijdelijk luider zijn.
SuperCool heeft een iets hoger energieverbruik.
Met SuperCool koelen
Toets SuperCool
u
De toets SuperCool
w
De koeltemperatuur daalt tot op de koudste waarde. Super-
w
Cool is ingeschakeld. SuperCool schakelt na 6 tot 12 uur automatisch uit. Het
w
apparaat werkt in de energiebesparende normale modus verder.
SuperCool voortijdig uitschakelen
Toets SuperCool
u
De toets SuperCool
w
SuperCool is uitgeschakeld.
w
Fig. 2 (12)
Fig. 2 (12)
Fig. 2 (12)
Fig. 2 (12)
kort indrukken.
is verlicht.
kort indrukken.
gaat uit.

5.5.4 Ventilator

Met de ventilator kunt u grote hoeveelheden verse levensmid­delen snel afkoelen of een relatief gelijkmatige temperatuurver­deling op alle schappen bereiken.
De circulatiekoeling is aan te bevelen:
bij hoge kamertemperatuur (vanaf ca. 30 °C )
-
bij hoge luchtvochtigheid
-
De circulatiekoeling heeft een iets hoger energieverbruik. Om energie te besparen, gaat de ventilator bij geopende deur auto­matisch uit.
Ventilator inschakelen*
Druk kort op de toets Ventilatie
u
De toets Ventilatie brandt.
w
Der ventilator is actief. Hij schakelt automatisch in, wanneer
w
de compressor draait.
Ventilator uitschakelen*
Druk kort op de toets Ventilatie
u
De toets Ventilatie gaat uit.
w
De ventilator is uitgeschakeld
w
Ventilator gebruiken*
Inschakelen: ventilatorschakelaar op| zetten.
u
De ventilator is ingeschakeld.
w
Uitschakelen: ventilatorschakelaar op positie 0
u
zetten. Der ventilator is uitgeschakeld.
w
Fig. 2 (13)
Fig. 2 (13)
.
.

5.5.6 Deelbare draagplateaus gebruiken

Fig. 27
De glasplaat met aanslagrand (2) moet achteraan liggen.
u

5.5.7 Opbergvakken in de deur verplaatsen

Vakken uitnemen volgens de afbeel-
u
ding.
Boter- en kaasvak altijd tegelijkertijd met het deksel verwijderen.*
Deksel verwijderen: een zijkant van
u
het boter- en kaasvak naar buiten drukken, tot de dekseltap vrij is, dan deksel zijdelings verwijderen.*

5.5.8 Flessenhouder uitnemen

*
*
*

5.5.5 Draagplateaus verplaatsen

De plateaus zijn door uittrekstops beveiligd tegen ongewild uittrekken.
Til het draagplateau op en trek het
u
naar voren uit.
Draagplateau met de aanslagrand achter naar boven
u
wijzend inschuiven. De levensmiddelen vriezen niet aan de achterwand vast.
w
12
Flessenhouder volgens afbeelding
u
uitnemen. Flessenhouder altijd bij het kunst-
u
stof gedeelte vastnemen.*

5.6 Vriesgedeelte

In het vriesgedeelte kunt u diepvriesproducten of ingevroren levensmiddelen bewaren, ijsblokjes maken en verse levens­middelen invriezen.

5.6.1 Levensmiddelen invriezen

U kunt maximaal zo veel kilo verse levensmiddelen binnen 24 uur invriezen, als op het typeplaatje (zie Het apparaat in vogelvlucht) onder "Invriescapaciteit ... kg/24h" is aangegeven.
*
*
Page 13
Bediening
De laden kunnen elk met max. 25 kg diepvriesproducten, de plateaus elk met max. 35 kg worden belast.
Na het sluiten van de deur ontstaat er een vacuüm. Na het sluiten ongeveer 1 min. wachten, dan is de deur gemakkelijker te openen.
Gevaar voor verwonding door glasscherven! Flessen en blikjes drinken kunnen bij het invriezen springen. Dit geldt met name voor koolzuurhoudend drinken.
u
Om de levenmiddelen snel door en door te laten bevriezen, mag u de volgende hoeveelheden per verpakking niet over­schrijden:
- fruit, groente max. 1 kg
- vlees max. 2,5 kg
u
VOORZICHTIG
Flessen en blikjes met drinken niet invriezen!
Verdeel de levensmiddelen in porties en doe ze in diepvries­zakjes of in herbruikbare bakjes van kunststof, metaal of aluminium.

5.6.2 Levensmiddelen ontdooien

- in het koelgedeelte
- bij kamertemperatuur
- in een magnetron
- in een oven/heteluchtoven Ontdooide levensmiddelen alleen bij wijze van uitzondering
u
weer invriezen.
5.6.3 Temperatuur instellen in het vriesge-
deelte
Het apparaat is standaard ingesteld voor een normale werking. De temperatuur is instelbaar tussen -16 °C en -26 °C / uitvoe-
ring Australië -14 °C en -26 °C, aanbevolen wordt -18 °C.
Temperatuur hoger instellen: insteltoets Up vriesgedeelte
u
Fig. 2 (5)
Temperatuur lager instellen: insteltoets Down vriesgedeelte
u
Fig. 2 (4)
De eerste keer dat u drukt toont het temperatuurdisplay
w
vriesgedeelte de huidige waarde. Temperatuur laten verspringen in stapjes van 1 °C: toets
u
kort indrukken.
-of-
Temperatuur doorlopend veranderen: toets ingedrukt
u
houden.
Tijdens het instellen knippert de waarde.
w
Ca. 5 sec. na de laatste druk op toets wordt de daadwerke-
w
lijke temperatuur getoond. De temperatuur past zich lang­zaam aan de nieuwe instelling aan.
indrukken.
indrukken.
Met SuperFrost invriezen
Toets SuperFrost
u
De toets SuperFrost
w
De vriestemperatuur daalt, het apparaat werkt met maxi-
w
maal koelvermogen. Bij een kleine hoeveelheid in te vriezen levensmiddelen: ca. 6 u wachten.
u
De nieuwe levensmiddelen in de bovenste vakken leggen.*
u
Apparaten zonder NoFrost: de nieuwe levensmiddelen in de
u
onderste vakken leggen.* Bij de maximale hoeveelheid in te vriezen levensmiddelen: ca. 24 u wachten.
u
verpakte levenmiddelen direct op de draagplateaus leggen
u
en eerst na het invriezen in de schuifladen leggen.* verpakte levensmiddelen direct op de bodem van de vriezer
u
leggen en eerst na het invriezen in de lades leggen.* SuperFrost schakelt automatisch uit. Naargelang hoeveel-
w
heid nieuwe levensmiddelen op zijn vroegst na 30 h uiterlijk na 65 h. Het invriezen is afgesloten.
w
De toets SuperFrost
w
Het apparaat werkt in de energiebesparende normale
w
modus verder.
Fig. 2 (2)
Fig. 2 (2)
Fig. 2 (2)
eenmaal kort indrukken.
is verlicht.
is donker.

5.6.5 Laden

Aanwijzing
Het energieverbruik stijgt en de koelprestatie vermindert bij onvoldoende ventilatie. Bij apparaten met NoFrost:
Laat de onderste schuiflade in het apparaat zitten!
u
Houd de luchtspleet binnen aan de achterkant steeds vrij!
u
Om diepvriesgoed direct op de draagplateaus te bewaren:
u
trek de schuiflade naar voren en haal de lade uit.

5.6.6 Plateaus

Plateau uitnemen: vooraan optillen en
u
uittrekken. Plateau terugplaatsen: tot aanslag
u
inschuiven.

5.6.4 SuperFrost

Met deze functie kunt u nieuwe levensmiddelen snel tot op de kern invriezen. Het apparaat werkt met maximaal koelver­mogen, daardoor kunnen geluiden van de koelaggregaat tijde­lijk luider zijn.
Bovendien bouwen reeds ingevroren levensmiddelen zo een "koudereserve op". Daardoor blijven de levensmiddelen langer bevroren, wanneer u het apparaat ontdooit.*
U kunt maximaal zoveel nieuwe levensmiddelen binnen 24 h invriezen, als op het typeplaatje onder "invriescapaciteit ... kg/ 24h" is aangegeven. De invriescapaciteit is afhankelijk van het model en de klimaatklasse van het apparaat.
SuperFrost hoeft u in de volgende gevallen niet in te scha­kelen:
wanneer u reeds ingevroren waren in de diepvriezer legt
-
bij het invriezen van tot ca. 2 kg verse levensmiddelen per
-
dag*

5.6.7 VarioSpace

Naast de schuifladen kunt u tevens de plateaus verwijderen. Zo creëert u plaats voor levens­middelen van groot formaat. Gevogelte, vlees, groot wild en hoog gebak kunnen geheel en al worden ingevroren en later verder verwerkt.
De laden kunnen elk met
u
max. 25 kg diepvriespro­ducten, de plateaus elk met max. 35 kg worden belast.
13
Page 14
Onderhoud

5.6.8 Info-systeem

Fig. 28
(1) Kant-en-klare
gerechten, ijs
(2) Varkensvlees, vis (5) Wild, paddestoelen (3) Fruit, groenten (6) Gevogelte, rund-/kalfs-
De getallen geven telkens voor meerdere soorten ingevroren levensmiddelen de bewaartijd in maanden aan. De vermelde bewaartijden zijn richtwaarden.
(4) Vleeswaren, brood
vlees

5.6.9 Koudeaccu's

De koudeaccu's verhinderen bij stroomuitval, dat de tempera­tuur te snel stijgt.
Koudeaccu's gebruiken*
De koudeaccu's ruimtebespa-
u
rend in het bovenste vriesvak leggen. De bevroren koudeaccu's boven
u
in het voorste vriesgedeelte op de ingevroren levensmiddelen leggen.
Koudeaccu's gebruiken*
De koudeaccu's in het plafond van het
u
vriesgedeelte laten bevriezen en daar bewaren (apparaten zonder No-Frost­module).
wanneer de bovenste lade uitgenomen is: Koudeaccu´s plaatsen:
u
koudeaccu´s in het plafond van de vriesruimte boven aan de achterkant inschuiven en van voren in laten klikken.
wanneer de bovenste lade uitgenomen is: Koudeaccu´s uitnemen:
u
koudeaccu´s aan de zijkant vastpakken en naar onder uitdrukken.
IceMaker inschakelen*
Fig. 29
Schuiflade uittrekken.
u
Druk op de toets On/Off
u
Fig. 29 (2)
Schuiflade weer inschuiven.
u
Aanwijzing
De IceMaker maakt alleen ijsblokjes als de schuiflade hele-
u
maal dicht is.
IJsblokjes maken*
De productiecapaciteit hangt af van de vriestemperatuur. Hoe lager de temperatuur, hoe meer ijsblokjes er in een bepaalde tijd worden gemaakt.
De ijsblokjes vallen uit de IceMaker in de schuiflade. Bij het bereiken van een bepaalde vulhoogte, worden geen ijsblokjes meer gemaakt. De IceMaker vult de lade niet tot de rand.
Als u een grote hoeveelheid ijsblokjes nodig heeft, kunt u de volledige IceMaker schuiflade verwisselen voor de schuiflade ernaast. Als u de schuiflade sluit, schakelt de IceMaker vanzelf opnieuw in.
Wanneer u de IceMaker voor het eerst inschakelt, kan het tot 24 u duren voor de eerste ijsblokjes worden gemaakt.
Aanwijzing
Wanneer het apparaat voor het eerst wordt gebruikt of lang niet gebruikt is, kunnen zich in de IceMaker resp. de waterleiding deeltjes verzamelen.
Daarom mag u de ijsblokjes die gedurende de eerste 24 uur
u
worden geproduceerd, niet gebruiken of verbruiken.
IceMaker uitschakelen*
Als u geen ijsblokjes nodig heeft, kunt u de IceMaker onafhan­kelijk van het vriesgedeelte uitschakelen.
Wanneer de IceMaker uitgeschakeld is, kan de schuiflade van de IceMaker worden gebruikt om levensmiddelen in te vriezen of te bewaren.
Druk gedurende ca. 1 seconde op de toets On/Off, tot de
u
LED brandt. De IceMaker reinigen.
u
Zo zorgt u ervoor, dat er geen water of ijs in de IceMaker
w
achterblijft.
branden.
Fig. 29 (1)
, zodat de LEDs

5.6.10 IceMaker*

De IceMaker zit in de bovenste schuiflade van het vriesge­deelte. Op de schuiflade staat het opschrift "IceMaker".
Controleer of aan volgende voorwaarden is voldaan:
het apparaat staat waterpas.
-
het apparaat is ingeschakeld.
-
het vriesgedeelte is ingeschakeld.
-
de IceMaker is aangesloten op de waterleiding.
-
14

6 Onderhoud

6.1 handmatig ontdooien*

Het koelgedeelte ontdooit automatisch. Het dooiwater verdampt door de vrijkomende warmte van de compressor. Waterdruppels op de achterwand zijn normaal en wijzen niet op een storing.
Afvoeropening regelmatig reinigen, zodat het dooiwater weg
u
kan lopen (zie 6.3) .
In het vriesgedeelte vormt zich na langere gebruiksduur een rijp- resp. ijslaag.
De vorming van een rijp- resp. ijslaag wordt in de hand gewerkt door vaak de deur te openen of door warme levensmiddelen in te leggen. Een dikkere ijslaag verhoogt echter het energiever­bruik. Daarom moet u het apparaat regelmatig ontdooien.
Page 15
Gevaar voor verwonding en beschadiging door hete stoom!
u
u
u
w u w w
u u
u
u
-of-
u
w w u
u u
u
u
VOORZICHTIG
Voor het ontdooien geen elektrische kacheltjes of stoomrei­nigers, open vuur of ontdooispray gebruiken. Gebruik geen scherpe voorwerpen om ijs te verwijderen.
Schakel één dag voor het ontdooien de SuperFrost-functie in. De diepvriesproducten krijgen een "koudereserve". Schakel het apparaat uit. De temperatuurdisplay gaat uit. Als de temperatuurdisplay niet uitgaat, dan is de kinderbe­veiliging (zie 5.2) geactiveerd. Trek de stekker uit of schakel de beveiliging uit. Koudeaccu´s boven op de ingevroren levensmiddelen plaatsen. Bewaar de ingevroren levensmiddelen evt. in een diepvries­lade, en in kranten of dekens gewikkeld, op een koele plaats. Plaats een pan met heet, niet kokend water op een plateau in het midden.
De twee onderste lades half met handwarm water vullen en in het apparaat plaatsen.
Het ontdooien wordt versneld. Dooiwater wordt in de lades opgevangen. Laat tijdens het ontdooien de deur van het apparaat open staan. Losgeraakte ijsstukken uitnemen. Let er op dat er geen dooiwater in de ombouw van het appa­raat terecht komt. Dooiwater evt. meerdere keren met een spons of doek opnemen. Het apparaat reinigen (zie 6.3) en afdrogen.

6.2 Ontdooien met NoFrost*

Onderhoud
LET OP
Verkeerd reinigen kan het apparaat beschadigen!
Gebruik reinigingsmiddelen niet in geconcentreerde vorm.
u
Gebruik geen schurende of krassende sponsjes of staalwol.
u
Gebruik geen schoonmaakmiddelen die zand, chloor,
u
chemicaliën of zuren bevatten. Gebruik geen chemische oplosmiddelen.
u
Beschadig of verwijder het typeplaatje aan de binnenkant
u
van het apparaat niet. Dit is belangrijk voor de Technische Dienst. Kabels of andere onderdelen niet afbreken, knikken of
u
beschadigen. Laat geen reinigingswater in de afvoergoot, de ventilatier-
u
oosters en elektrische delen terecht komen.
Apparaat leegmaken.
u
Trek de stekker uit.
u
- Gebruik zachte poetsdoeken en een allesreiniger met een neutrale pH-waarde.
- Gebruik in de binnenruimte van het apparaat enkel levensmiddelenvriendelijke reinigings- en onderhoudsproducten.
Interieur:
Buiten- en binnenwanden van kunststof met lauwwarm
u
water en een beetje afwasmiddel met de hand reinigen. Afvoeropening reinigen: vuil met een
u
dun hulpmiddeltje, bijv. een watten­staafje, verwijderen.
Onderdelen:
Onderdelen met lauwwarm water en een beetje afwas-
u
middel met de hand reinigen. Om schoon te maken de geleiders voor de halve glasplaten
u
afnemen.
Het NoFrost-systeem ontdooit het apparaat automatisch.
Koelgedeelte:
Het dooiwater verdampt door de warmte van de compressor. Waterdruppels op de achterwand zijn normaal en wijzen niet op een storing.
Afvoeropening regelmatig reinigen, zodat het dooiwater kan
u
weglopen (zie 6.3) .
Vriesgedeelte:
Het vocht slaat neer op de verdamper, wordt regelmatig ontdooid en verdampt dan.
U hoeft het apparaat niet handmatig te ontdooien.
u

6.3 Apparaat reinigen

Voor het reinigen:
VOORZICHTIG
Gevaar voor verwonding en beschadiging door hete stoom! Hete stoom kan de oppervlakken beschadigen en brand­wonden veroorzaken.
Gebruik geen stoomreinigers!
u
Plateaus uit elkaar nemen: lijsten en
u
zijkanten afhalen. Deurvakken uit elkaar nemen:
u
beschermfolie van de sierlijst afhalen.* Deurvakken volgens de afbeelding
u
uit elkaar nemen.*
Na het reinigen:
Apparaat en onderdelen droogwrijven.
u
Apparaat weer aansluiten en inschakelen.
u
SuperFrost inschakelen (zie 5.6.4) .
u
Wanneer de temperatuur voldoende koud is: de levensmiddelen er weer in leggen.
u
*
*
15
Page 16
Storingen

6.4 De IceMaker reinigen*

Fig. 30
De IceMaker moet ingeschakeld zijn.
Trek de schuiflade uit en haal het ijs eruit.
u
Schuiflade reinigen met warm water en mild afwasmiddel.
u
Bij uitgetrokken schuiflade de toets On/Off ingedrukt houden
u
(ca. 10 seconden). Na ca. 1 sec. gaan de LEDs uit, de IceMaker is uitgescha-
w
keld. Na ca. 10 sec. knipperen de LEDs gedurende ca. 60 sec.
w
Schuif de lade in, terwijl de LEDs knipperen.
u
De ijsblokjeshouder van de IceMaker draait in schuine
w
stand. Neem de schuiflade uit.
u
Ijsblokjeshouder met warm water reinigen. Gebruik indien
u
nodig een mild afwasmiddel. Daarna uitspoelen. De IceMaker opnieuw aanzetten: druk op de toets ON/OFF tot de LEDs branden, schuif dan
u
de schuiflade weer in. De IceMaker begint met het maken van ijsblokjes.
w
Wanneer u afwasmiddel heeft gebruikt: de eerste drie ladingen ijsblokjes weggooien om restjes
u
afwasmiddel te vermijden.

6.5 Binnenverlichting vervangen*

Type gloeilamp
max. 25 W
q
Fitting: E14
q
Type stroom en spanning moeten overeenkomen met de
q
informatie op het typeplaatje Schakel het apparaat uit.
u
Trek de stekker uit het stopcontact of schakel de zekering in
u
de meterkast uit. Het afdekkapje van de lamp
u
boven en onder vastpakken
Fig. 31 (1)
Het afdekkapje achter losklikken
u
en verwijderen Vervang de gloeilamp
u
Gebruik bij het draaien iets meer kracht om de wrijving van de afdich­ting te compenseren. Erop letten dat de afdichting goed in de sokkel van de lamp zit.
Zet het afdekkapje achter terug
u
en klik de zijkanten vast.

6.6 Technische Dienst

Probeer eerst of u de storing zelf kunt verhelpen (zie Storingen). Mocht dit niet het geval zijn, neem dan contact op met de Technische Dienst. Het adres vindt u in het bijgevoegd overzicht.
.
Fig. 31 (2)
.
Fig. 31 (3)
.
Fig. 31
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding door onvakkundige reparatie!
Reparaties en ingrepen aan het apparaat en de stroomaan-
u
sluiting die niet uitdrukkelijk genoemd worden (zie Onder­houd), uitsluitend door de Technische Dienst laten uitvoeren.
Apparaataanduiding
u
Fig. 32 (1)
nr.
Fig. 32 (2)
serie-nr. van het typeplaatje aflezen. Het type­plaatje bevindt zich aan de linkerkant binnen in het appa­raat.
, service-
en
Fig. 32 (3)
Fig. 32
Contact opnemen met de Technische Dienst en het
u
probleem, apparaataanduiding
Fig. 32 (2)
Dit maakt een snelle en doelgerichte service mogelijk.
w
Het apparaat gesloten laten, totdat de Technische Dienst
u
komt. De levensmiddelen blijven langer koel.
w
Trek de stekker uit het stopcontact (daarbij niet aan het
u
snoer trekken) of de draai de zekering uit.
en serie-nr.
Fig. 32 (3)
Fig. 32 (1)
mededelen.
, service-nr.

7 Storingen

Uw apparaat is zo ontworpen en gebouwd, dat een veilige werking en lange levensduur gegarandeerd zijn. Mocht deson­danks storing optreden, eerst controleren of de storing door een bedieningsfout werd veroorzaakt. In dit geval moeten wij de ontstane kosten ook in de garantieperiode in rekening brengen. Volgende storingen kunt u zelf verhelpen:
Het apparaat functioneert niet.
Het apparaat is niet ingeschakeld.
Apparaat inschakelen.
u
De stekker zit niet goed in het stopcontact.
Stekker controleren.
u
De zekering in het stopcontact is niet in orde.
Zekering controleren.
u
De compressor blijft lopen.
De compressor schakelt bij een verminderde koudebe-
hoefte over op een lager toerental. Hoewel de looptijd daar­door langer is, wordt energie bespaard. Dat is bij energiebesparende modellen normaal.
u
SuperFrost is ingeschakeld.
Om de levensmiddelen snel af te koelen, draait de
u
compressor langer. Dit is normaal. SuperCool is ingeschakeld.
Om de levensmiddelen snel af te koelen, draait de
u
compressor langer. Dit is normaal.
Geluiden zijn te luid.
Op toerental gestuurde* compressoren kunnen naar aanlei-
ding van de verschillende draaisnelheden verschillende geluiden veroorzaken. Het geluid is normaal.
u
Een borrelen en klateren
Dit geluid stamt van het koelmiddel, dat door het koelcircuit
stroomt. Het geluid is normaal.
u
Een zacht klikken
Het geluid ontstaat bij het automatisch in- en uitschakelen
van de koelaggregaat (de motor).
16
Page 17
Afzetten
Het geluid is normaal.
u
Een brommend geluid. Kan voor korte tijd iets luider zijn, wanneer de koelaggregaat (de motor) inschakelt.
Bij ingeschakelde SuperFrost, nieuw opgeslagen levens-
middelen of na lang geopende deur wordt het koelver­mogen automatisch verhoogd. Het geluid is normaal.
u
Bij ingeschakelde SuperCool, nieuw opgeslagen levens-
middelen of na lang geopende deur wordt het koelver­mogen automatisch verhoogd. Het geluid is normaal.
u
De omgevingstemperatuur is te hoog.
Oplossing: (zie 1.2)
u
Een lage bromtoon.
Het geluid ontstaat door luchtstromingsgeluiden van de
ventilator. Het geluid is normaal.
u
Vibratiegeluiden.
Het apparaat staat niet stabiel op de grond. Daardoor
worden aangrenzende meubels of voorwerpen door de lopende koelaggregaat in vibratie gezet.*
Flessen en containers uit elkaar zetten.
u
Een stromingsgeluid aan de sluitdemper.*
Het geluid ontstaat bij het openen en sluiten van de deur.
Het geluid is normaal.
u
In de temperatuurdisplay wordt aangegeven: F0 tot F5.
Het betreft een storing.
Contact opnemen met de Technische Dienst (zie Onder-
u
houd).
In de temperatuurdisplay wordt aangegeven: nA
De vriestemperatuur was door stroomuitval of een stroom-
onderbreking in de afgelopen uren of dagen te hoog. Zodra de stroomonderbreking voorbij is, werkt het apparaat weer verder met de laatste temperatuurinstelling.
Toets Alarm
u
In de temperatuurdisplay wordt voor ca. 60 s de warmste
w
temperatuur aangegeven, die tijdens de stroomuitval werd bereikt. Daarna geeft de elektronica weer de daadwerkelijke vriestemperatuur aan. Aanduiding van de warmste temperatuur voortijdig wissen:
u
toets Alarm De kwaliteit van de levensmiddelen controleren. Bedorven
u
levensmiddelen niet meer nuttigen. Ontdooide levensmid­delen niet meer opnieuw invriezen.
U kunt de IceMaker niet aanzetten.*
Het apparaat en dus ook de IceMaker zijn niet aangesloten.
Apparaat aansluiten (zie In gebruik nemen).
u
De IceMaker maakt geen ijsblokjes.*
De IceMaker is niet ingeschakeld.
IceMaker inschakelen.
u
De schuiflade van de IceMaker is niet goed dicht.
Schuiflade correct inschuiven.
u
De watertoevoer is niet open.
Watertoevoer openen.
u
Temperatuur is niet laag genoeg.
De deur is niet goed gesloten.
Deur van het apparaat sluiten.
u
Niet voldoende be- en ontluchting.
Luchtrooster schoonmaken.
u
De omgevingstemperatuur is te hoog.
Oplossing: (zie 1.2) .
u
Het apparaat werd te vaak of te lang geopend.
Afwachten of de benodigde temperatuur weer vanzelf
u
wordt bereikt. Zo niet, contact opnemen met de Technische Dienst. (zie Onderhoud).
Fig. 2 (1)
Fig. 2 (1)
indrukken.
indrukken.
U heeft teveel nieuwe levensmiddelen zonder SuperFrost
opgeslagen. Oplossing: (zie 5.6.4)
u
De temperatuur is verkeerd ingesteld.
Stel de temperatuur lager in en controleer na 24 u.
u
Het apparaat staat te dicht bij een warmtebron.
Oplossing: (zie In gebruik nemen).
u
Het apparaat werd niet juist in de nis ingebouwd.
Controleer of het apparaat juist is ingebouwd en de deur
u
goed sluit.
De binnenverlichting brandt niet.
Het apparaat is niet ingeschakeld.
Apparaat inschakelen.
u
De deur was langer dan 15 min. open.
De binnenverlichting schakelt bij geopende deur na
u
ca. 15 min. automatisch uit. Wanneer de binnenverlichting niet brandt terwijl de tempe-
ratuurdisplay wel verlicht is, is de gloeilamp stuk.* Vervang de gloeilamp. (zie Onderhoud).*
u
De LED-verlichting is defect of de afdekking is bescha-
digd:*
Gevaar voor verwonding door een elektrische schok! Onder de afdekking bevinden zich stroomgeleidende delen.
u
Gevaar voor verwonding door laserstraling klasse 1M.
u
WAARSCHUWING*
LED-binnenverlichting uitsluitend door de Technische Dienst of daarvoor geschoold personeel laten vervangen of repareren.
WAARSCHUWING*
Kijk niet naar binnen als de afdekking open is.

8 Afzetten

8.1 Apparaat uitschakelen

Aanwijzing
Om het volledige apparaat uit te schakelen, moet u alleen
u
het vriesgedeelte uitschakelen.

8.1.1 Vriesgedeelte uitschakelen

Toets On/Off vriesgedeelte
u
De temperatuurdisplays zijn uit. Het apparaat is uitgescha-
w
keld.

8.1.2 Koelgedeelte uitschakelen

Aanwijzing
Indien nodig kan het koelgedeelte apart worden uitgescha-
u
keld.
Toets On/Off koelgedeelte
u
Het temperatuurdisplay koelgedeelte
w
koelgedeelte is uitgeschakeld.

8.2 Buiten werking stellen

Apparaat leegmaken.
u
IceMaker in reinigingsstand zetten (zie Onderhoud).*
u
Stekker uittrekken.
u
Apparaat reinigen (zie 6.3) .
u
Fig. 2 (3)
Fig. 2 (11)
ca. 2 sec. indrukken.
ca. 2 sec. indrukken.
Fig. 2 (7)
is uit. Het
17
Page 18
Apparaat afdanken
Laat de deur wat open staan zodat er geen onaangename
u
geuren kunnen ontstaan.

9 Apparaat afdanken

Het apparaat bevat nog waardevolle materialen en mag niet met het gewoon huis- of grofvuil worden meegegeven. Het recyclen van afgedankte appa­raten moet vakkundig gebeuren overeenkomstig de plaatselijk geldende voorschriften en wetten.
Let erop dat bij het afvoeren van het afgedankte apparaat het koelmiddelcircuit niet wordt beschadigd, zodat het koelmiddel (informatie op het typeplaatje) of de olie erin niet ongewild vrij­komen.
Apparaat onbruikbaar maken.
u
Trek de stekker uit.
u
Snijd het aansluitsnoer door.
u
18
Loading...