<![endif]>Français Nederlands
HANDLEIDING
WASMACHINE
Lees deze handleiding zorgvuldig voordat u
de wasautomaat in gebruik neemt en bewaar de handleiding om later iets op te zoeken.
F14B9Q/TD(W)(A)(1~9) / F147W2DB
F12B9Q/TD(W)(A)(1~9)
F10B9Q/TD(W)(A)(1~9)
P/No.: MFL68027605 |
www.lg.com |
ver. 25102013.00 |
|
P
I
roductkenmerken
Bescherming tegen kreuken
Door de links-/rechtsdraaiende beweging van de trommel wordt het kreukelen van het wasgoed tot een strikt minimum beperkt.
Ingebouwde verwarmer
De ingebouwde verwarmer verwarmt het water op de beste temperatuur voor de ingestelde wascyclus.
Economischer door het Intelligent Wassysteem
Om het energiegebruik en het waterverbruik tot een minimum te beperken, detecteert het Intelligent Wassysteem de grootte van de lading en de watertemperatuur. Ook bepaalt het op basis hiervan het optimale waterniveau en de wastijd.
Kinderslot
Het kinderslotsysteem wordt gebruikt om te vermijden dat kinderen op een knop duwen om het programma te wijzigen terwijl de machine draait.
Ruisarm snelheidscontrolesysteem
Door de washoeveelheid en de balans te meten, zorgt het systeem ervoor dat de was gelijkmatig verdeeld wordt zodat het geluidsniveau bij het centrifugeren tot een minimum herleid wordt.
Direct Drive-systeem
De moderne Blushless DC-motor drijft de trommel rechtstreeks aan zonder gebruik te maken van riem of riemschijf.
6 Motion.
De wasmachine kan diverse trommelacties of een combinatie van verschillende acties, afhankelijk van het geselecteerde wasprogramma uitvoeren.
Gecombineerd met een gecontroleerde rotatiesnelheid en de capaciteit van de trommel zowel links als rechts te roteren, zijn de wasprestaties van de machine uitstekend met als resultaat een perfect wasresultaat.
nhoudsopgave
Waarschuwingen ...................................................................... |
3 |
Kenmerken ............................................................................... |
4 |
Installatie.................................................................................... |
5 |
Aandachtspunten voor het wassen ......................................... |
10 |
Zeep toevoegen ...................................................................... |
11 |
Functies .................................................................................. |
13 |
Gebruik van de wasmachine ................................................... |
15 |
Onderhoud............................................................................... |
22 |
Storingsindex ........................................................................... |
26 |
Garantiebepalingen ................................................................. |
30 |
2
W aarschuwingen
LEES ALLE INFORMATIE ALVORENS U HET TOESTEL IN GEBRUIK NEEMT.
|
Waarschuwing |
Voor uw veiligheid: alle informatie in deze handleiding dient te worden opgevolgd om het |
|
||
|
risico voor brand, explosie of een elektrische schok tot een minimum te beperken, en om |
|
|
|
schade aan eigendommen, verwondingen of dodelijk letsel te voorkomen. |
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
•Installeer of plaats het apparaat op een plaats waar het niet aan temperaturen onder het vriespunt of aan de weerelementen kan worden blootgesteld.
•Het is gevaarlijk om de kenmerken van dit toestel op enigerlei wijze aan te passen.
•Probeer de machine niet zelf te herstellen. Herstellingen die uitgevoerd zijn door onervaren of niet-gekwalificeerd personeel kunnen verwondingen en/of nog ernstigere fouten veroorzaken aan de machine.
•Hou de plaatsen onder en rondom de toestellen vrij van brandbare materialen zoals pluizen, papier, vodden, chemicaliën, enz.
•Nauw toezicht is nodig indien het apparaat door of in de buurt van kinderen wordt gebruikt.
•Sta niet toe dat kinderen op, met of in dit toestel of enig ander apparaat spelen.
•Laat de wasmachinedeur nooit open staan.
•Kinderen zouden op de geopende deur kunnen gaan hangen of in de wasmachine kruipen.
•Breng uw hand of arm nooit in de wasmachine terwijl deze nog draait. Wacht tot de trommel geheel tot stilstand is gekomen.
•Het wasproces kan de brandvertrager van textiel verminderen.
•Was of droog geen artikelen die zijn gereinigd, gewassen, gedrenkt in of besprenkeld met brandbare
of explosieve stoffen (zoals was, olie, verf, dieselolie, ontvetters, oplosmiddelen voor droog reinigen, kerosine, enz.) die zouden kunnen ontvlammen of exploderen. Olie kan achterblijven in de trommel, waardoor er brand kan ontstaan tijdens het drogen. Laad dus geen kleding met olievlekken.
•Om dit te vermijden volgt u zorgvuldig de wasen verzorgingsinstructies op van de fabrikant die in het kledingstuk zijn opgenomen.
•Sla de wasmachinedeur nooit met kracht dicht en probeer deze niet geforceerd te openen wanneer hij op slot zit . Dit kan schade veroorzaken aan de wasmachine.
•Om risico op een elektrische schok tot een minimum te beperken, trekt u de stekker van het apparaat uit het stopcontact of haalt u de zekering van de wasmachine uit de stoppenkast of zet de hoofdschakelaar van het elektrisch circuit in uw huis uit alvorens u begint met onderhoud of reiniging.
•Gebruik het apparaat nooit wanneer het beschadigd is, niet goed functioneert, gedeeltelijk is gedemonteerd, of er onderdelen aan ontbreken of stuk zijn. Dit geldt ook wanneer het snoer of de stekker zijn beschadigd.
•Neem contact op met het service centrum indien het apparaat onder water heeft gestaan.
Risico op elektrische schokken en brand.
•Alle elektriciteitswerken, die noodzakelijk zijn voor de installatie van het toestel, moeten uitgevoerd worden door een erkende elektricien of een deskundig persoon.
•Gebruik uitsluitend een geaard stopcontact van 220 –240 V.Gebruik geen verlengkabel of een verdeelstekker.
•Om gevaar te vermijden moet de stroomtoevoerkabel, wanneer deze beschadigd is, vervangen worden door de fabrikant, door zijn erkende verdelers of door gelijkwaardig gekwalificeerde personen.
•Sluit de machine aan op een geaard stopcontact. Volg hierbij de stroombedradingsrichtlijnen.
<![endif]>Nederlands
3
K enmerken
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
: Wasmachine, voorlader |
|
|
|
|
|
|
|||||||||
|
|
|
Naam |
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||||||||||||||
|
|
|
Stroomtoevoer |
: |
220-240V~, 50Hz |
|
|
|
|
|
|
|||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||
|
|
|
Afmetinges |
|
: 600mm (B) X 550mm (D) X 850mm (H) |
|||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
|
|
Gewicht. |
|
: 62 kg |
|
|
|
|
|
|
|||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||||||||||||||
|
|
|
Wascapaciteit |
|
: 7kg [F10/12/14 B 9QD(W) (A)(1~9)] /[F147W2DB] |
|||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
8kg [F10/12/14 B 9TD(W) (A)(1~9)] |
|||||||||||||||
|
|
|
Max. vermogen. |
|
: 2100W / 0.33 W (uit-stand, standby-stand) |
|||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
|
|
Centrifugeersnelheid |
: |
Niet Centrif. / 400 / 800 / 1400 |
[F14B9Q/TD(W) (A) (1~9)]/ |
||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
[F147W2DB] |
|||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet Centrif. / 400 / 800 / 1200 |
[F12B9Q/TD(W) (A) (1~9)] |
||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet Centrif. / 400 / 800 / 1000 |
[F10B9Q/TD(W) (A) (1~9)] |
|
Waterverbruik |
: 49 [F10/12/14 B 9QD(W) (A)(1~9)] /[F147W2DB] |
|
|
|||
|
|||
|
|
56 [F10/12/14 |
B 9TD(W) (A)(1~9)] |
|
Toegelaten waterdru |
: 0,3-10kgf/cm |
(30-1000 kPa) |
|
|||
|
Het uitzicht en de kenmerken kunnen zonder voorafgaande kennisgeving afwijken.
Dit enkel om de kwaliteit van het toestel te verbeteren.
Accessoires
Toevoerleiding (1EA) |
Moersleutel |
4
I nstallatie
Installeer of plaats het apparaat op een plaats waar het niet aan temperaturen onder het vriespunt of aan schommelende weersomstandigheden kan worden blootgesteld.
Als de wasmachine geplaatst werd op een vast tapijt, mag de het tapijt de plintopening niet hinderen.
Vergrendelingsbouten voor vervoer
Het toestel is uitgerust met vergrendelingsbouten voor vervoer om interne schade tijdens het transport te vermijden.
De verpakking en alle transportbouten moeten worden verwijderd alvorens de wasmachine te gebruiken.
Wanneer u de verpakking onderaan verwijdert, zorg er dan voor ook de bijkomende verpakkingsplaat in het midden onderaan te verwijderen.
Wasmachine
Verpakking
onderkant
Verwijderen van de vergrendelingsbouten
<![endif]>andslNeder
1. Om interne schade tijdens het transport te vermijden zijn de 4 speciale vergrendelingsbouten vastgeschroefd. Vooraleer de wasmachine in gebruik te nemen, moet u de bouten en de rubberen stoppen verwijderen.
•Als ze niet verwijderd worden, zal de machine hevig schudden, veel geluid veroorzaken en uiteindelijk in storing gaan.
2. Draai de 4 bouten los met de meegeleverde moersleutel.
3. Verwijder de 4 bouten samen met de rubberen stoppen door zachtjes aan de stop te draaien. Houd de 4 bouten en de moersleutel bij voor eventueel later gebruik.
•Telkens wanneer het toestel verplaatst wordt, moeten deze vergrendelingsbouten opnieuw geplaatst worden.
4. Sluit de gaten af met de meegeleverde afdekhoedjes.
5
I nstallatie
Ruimtelijke installatievereisten
afvoerleiding |
|
wasmachine |
|
|
was- |
ong. |
Kuip |
|
|
2cm |
|
Passtelling met de vloer:
De toegelaten hellingsgraad onder de wasmachine bedraagt 1˚
Stopcontact :
Moet geplaatst zijn op maximaal 1,5 meter links of rechts van de wasmachine. Niet meer dan één toestel aansluiten op het stopcontact.
Bijkomende vrije ruimte :
Voor inbouw tegen muur, deur en vloer is volgende vrije ruimte noodzakelijk.
(10 cm: achterzijde / 2 cm: rechteren linkerzijde) Plaats of bewaar nooit wasproducten op de wasmachine.
Positioneren
Installeer de wasmachine op een vlakke harde vloer.
Zorg ervoor dat de luchtcirculatie rond de wasmachine niet wordt gehinderd door tapijten, matten enz.
•Probeer nooit om een oneffenheid in de vloer te corrigeren door stukken hout, karton of soortgelijke materialen onder de wasmachine te plaatsen.
•Als de wasmachine naast een gasfornuis of een kolenkachel geplaatst moet worden, voorzie dan een isolatie (85x60cm), bedekt met aluminiumfolie, op de zijkant van het fornuis of de kachel tussen de twee toestellen.
•Installeer de wasmachine niet in ruimtes waar de temperatuur tot onder 0°C kan dalen.
•Zorg ervoor dat de wasmachine ook na de installatie nog gemakkelijk bereikbaar is voor de technicus in geval van een defect.
•Eens de wasmachine is geïnstalleerd, de vier pootjes bijregelen met de meegeleverde boutsleutel zodat het toestel stabiel staat en er een open ruimte is van ongeveer 20 mm tussen de bovenkant van de wasmachine en de onderkant van het werkblad.
6
I nstallatie
Elektrische aansluiting
1. Gebruik nooit een verlengkabel of een verdeelstekker.
2. Om gevaar te vermijden moet de stroomtoevoerkabel in geval van beschadiging, vervangen worden door de fabrikant, zijn erkende verdelers of door gelijkwaardig gekwalificeerde personen.
3. Trek de stekker na gebruik steeds uit het stopcontact en draai de waterkraan dicht.
4. Sluit de machine aan op een geaard stopcontact. Volg hierbij de stroombedradingsrichtlijnen. 5. Het toestel moet zo geplaatst worden dat de stekker gemakkelijk toegankelijk is.
LET OP
Het product is niet gemaakt voor het gebruik en als speelgoed door jonge kinderen zonder toezicht of voor personen die niet in staat zijn zonder toezicht een apparaat te dedienen.
LET OP
LET OP het netsnoer
Het wordt aanbevolen de meeste machines aan te sluiten op een eigen circuit; dat wil zeggen, een circuit met stopcontact dat alleen voor die machine gebruikt wordt, zonder verdere stopcontacten of aansluitingen op het circuit. Controleer voor de zekerheid de specificatie-pagina van deze handleiding.
U mag de stopcontacten niet overbelasten. Overbelaste/losse/beschadigde stopcontacten of verlengsnoeren, versleten netsnoeren, of beschadigde snoerisolatie vormen een gevaar. Dit kan leiden tot brand of een elektrische schok. Kijk regelmatig het netsnoer van uw machine na; indien dit er beschadigd uitziet, haalt u dan de stekker uit het stopcontact en laat het snoer vervangen door een authentiek snoer aangeleverd door een bevoegde dealer, alvorens de machine opnieuw te gebruiken. Zorg ervoor dat het snoer niet beschadigd raakt: zorg ervoor dat het b.v. niet in de knoop ligt of afgeknepen wordt, of dat men erop kan lopen. Let vooral op stekkers, stopcontacten, en de snoeruitgang op de
machine.
Als de wasautomaat door een verlengkabel of een draagbaar aggregaat van stroom wordt voorzien, moeten de verlengkabel of het aggregaat zodanig worden geplaatst dat er geen (was)water op geknoeid kan worden.
De wasmachine moet op de waterleiding aangesloten worden met nieuwe leidingen. Oude leidingen mogen niet worden gebruikt.
Aansluiting van de watertoevoerleidingen
Joint en caou chouc |
aansluiting |
Raccord |
rubberen |
de tuyau |
ringen |
De toegeleverde waterdruk moet tussen 30 kPa en 1000 kPa (0,3~10kgf/cm2)liggen.
Ontbloot of kruis de leiding niet wanneer u de toevoerleiding aansluit op de klep.
Wanneer de toegeleverde waterdruk hoger is dan 1000 kPa, moet u een decompressietoestel laten installeren.
•Om lekkage te vermijden werden twee ringen voorzien op het aansluitpunt in de aansluiting van de watertoevoerleiding.
•Controleer de waterdichtheid van de aansluitingen tussen wasmachine en toevoerleiding door de kraan helemaal open te draaien.
•Controleer regelmatig de toestand van de leiding en vervang deze indien nodig.
•Zorg ervoor dat er geen knik zit in de leiding en dat deze niet geklemd is.
<![endif]>Nederlands
7
I nstallatie
Deze uitrusting is niet bedoeld voor maritiem gebruik of voor gebruik in mobiele installaties zoals caravans, vliegtuigen, enz.
Draai de plugkraan dicht wanneer de machine een langere periode niet wordt gebruikt (bijv. tijdens een vakantie), zeker wanneer er geen vloerafloop (goot) is in de onmiddellijke omgeving van de machine. Wanneer het toestel moet worden afgevoerd, moet u het netsnoer afknippen en de stekker vernietigen. Maak de deurgrendel onklaar om te voorkomen dat kinderen in de machine gevangen raken.
Het verpakkingsmateriaal (bijvoorbeeld folie en styrofoam) kan voor kinderen gevaarlijk zijn. Er is gevaar voor verstikking!
Houd verpakkingsmateriaal uit de buurt van kinderen.
Installatie van de afvoerleiding |
ong. 100 cm |
ong. 145 cm |
ong. 105 cm |
•Wanneer de afvoerleiding aan een wasbak bevestigd wordt, maak ze dan stevig vast met een kettinkje.
•Een goede bevestiging van de afvoerleiding zal ervoor zorgen dat de vloer niet beschadigd wordt door waterlekkage.
waskuip |
|
|
|
Bac de lavage |
|
|
|
ong. 100 cm |
leiding-houder |
|
|
|
Logement |
|
|
|
du tuyau |
|
|
ong. 145 cm |
|
|
|
|
Bride |
max. 100cm |
|
|
kabel-binder |
||
|
de |
min. 60cm |
|
max. 100cm |
fixation |
||
|
|||
min. 60cm |
|
|
|
ong. 105 cm |
|
|
•De afvoerleiding mag niet hoger dan 100 cm boven de vloer geplaatst worden.
•Een goede bevestiging van de afvoerleiding zal ervoor zorgen dat de vloer niet beschadigd wordt door waterlekkage.
•Wanneer de afvoerleiding te lang is, duw ze dan niet in de wasmachine. Hierdoor ontstaat nl. een abnormaal geluid.
8
I nstallatie
Niveauregeling
1. Door een wasmachine goed waterpas op te stellen voorkomt u
overgeluid en trillingen. Plaats het toestel op een stevige vloer die
waterpas is, bij voorkeur in een hoek van de kamer.
OPMERKING Een houten of zwevende vloer kan voor overmatige trillingen of stabiliteitsproblemen bij een geladen machine zorgen.
2.Wanneer de vloer oneffen is, kan u de stelvoetjes aanpassen tot op de gewenste hoogte (gebruik geen stukjes hout en dergelijke
onder de voetjes). Zorg ervoor dat alle vier de voetjes stevig op de
vloer rusten, en controleer of het toestel waterpas staat (gebruik een
waterpas)
Nadat u de pootjes bijgeregeld hebt, de borgmoer in tegenwijzerzin
aandraaien.
OPMERKING Zet de wasmachine goed vast als hij op een verhoogd
platform staat: anders loopt u het risico dat hij eraf valt.
Diagonale controle
Wanneer u op de overlangse hoeken van de bovenplaat van de wasmachine
aandrukt, mag de machine absoluut niet op en neer bewegen (controleer beide richtingen). Wanneer de machine bij deze duwbewegingen wel
beweegt, moet u de stelvoetjes weer aanpassen.
Betonnen vloeren
•Het installatieoppervlak moet proper, droog en waterpas zijn.
•Installeer de wasmachine op een vlakke harde vloer.
Tegelvloeren (gladde vloeren)
•Ga met beide voeten op de Tread Mate staan en stel de machine af totdat hij recht staat. (Knip de
Tread Mate in stukken van 70x70 mm en plak de stukken op de droge tegels waar u de machine wilt plaatsen.)
Tread Mate is een zelfklevend materiaal dat gebruikt wordt op ladders & trappen, om het uitglijden tegen te gaan.
Houten vloeren
• Houten vloeren zijn bijzonder gevoelig voor trillingen. |
|
• Om trillingen te voorkomen, raden wij aan rubber doppen van ten minste 15 |
|
dop |
|
mm dik te plaatsen onder elk pootje van de wasmachine en deze met |
Rubber Cup |
|
|
behulp van schroeven te bevestigen aan ten minste 2 vloerbalken. |
|
•Indien mogelijk de wasmachine installeren in een van de hoeken van de ruimte waar de vloer stabieler is.
Gebruik rubber doppen om de trillingen te verminderen.
Rubber doppen (onderdeelnr. .4620ER4002B) kunt u verkrijgen bij de LG-afdeling onderdelen.
Belangrijk!
•Correcte plaatsing van de wasmachine verzekert een lange, regelmatige en betrouwbare werking.
•De wasmachine moet volledig horizontaal en stevig vast staan.
•De wasmachine mag niet gaan schommelen tijdens het wassen.
•Het installatieoppervlak moet proper zijn, vrij van vloerwas en andere smeermiddelen.
•Zorg ervoor dat de onderkant van de wasmachine niet nat wordt. Als de onderkant van de
<![endif]>Nederlands
wasmachine nat wordt, zou u kunnen uitglijden. |
9 |
A andachtspunten voor het wassen
Voor het in gebruik nemen van de wasmachine
Kies een wascyclus (KATOEN 60°C, voeg een halve lading wasmiddel toe), zet de machine in werking (zonder kleding). Hiermee verwijdert u eventueel in de trommel resterende aanslag.
Aandacht voor het wassen
1.Aandacht voor de labels
Controleer of uw kledingstuk een label heeft met wasinstructies. Dit zal aangeven uit welke stoffen het stuk gemaakt is en hoe het gewassen moet worden.
2.Was sorteren
Voor de beste wasresultaten, sorteert u uw kledingstukken in ladingen die met hetzelfde wasprogramma gewassen kunnen worden. De watertemperatuur en de centrifugeersnelheid zijn afhankelijk van het soort stof waaruit de kledingstukken gemaakt zijn. Sorteer donkere was van lichte was en witgoed. Was afzonderlijk als kleuren kunnen doorlopen of pluis in elkaar kan klitten waardoor wit kan verkleuren, enz. Indien mogelijk wast u zwaar vervuilde stoffen apart van licht vervuild goed.
- Vuil (zwaar, normaal, licht) : |
Sorteer kleding volgens de vuilheidsgraad. |
- Kleur (witte was, lichte was, donkere was) |
Sorteer witgoed van gekleurde was. |
- Pluis (pluisproducerende was, pluisverzamelende was)Was pluisproducerende was afzonderlijk van pluisverzamelende was.
3.Aandacht bij het vullen
•Combineer grote en kleine stukken in één lading. Laad de grote stukken eerst. Grote stukken mogen niet meer dan de helft van de gehele waslading beslaan.
•Laat de machine niet draaien met slechts één artikel erin. Dit kan instabiliteit veroorzaken. Voeg een of twee gelijksoortige stukken toe.
• Controleer alle zakken en zorg ervoor dat ze leeg zijn. Nagels, haarpennen, lucifers, potloden, muntstukken en sleutels kunnen zowel uw wasmachine als uw kleding beschadigen.
• Sluit ritsen, haken en koorden om ervoor te zorgen dat deze geen andere kledingsstukken scheuren.
• Behandel vuil en plekken voor door een beetje in water opgeloste zeep op boorden omslagplekken aan te brengen.
Dit om het vuil reeds gedeeltelijk op te lossen.
• Verwijder al het vreemde materiaal.
10
Z eep toevoegen
Toevoegen van wasmiddel en wasverzachter
1. De verdeellade
Wasmiddel |
Wasmiddel |
de hoofdwas |
voor de voorwas |
•Hoofdwas alleen
•Voorwas + hoofdwas
|
Opgelet |
Wasverzachter |
Houd waspoeder en reinigingsproducten |
|
buiten het bereik van kinderen i.v.m. |
|
vergiftigingsgevaar. |
|
Bij te veel wasmiddel en of wasverzachter |
|
bestaat het risico dat er water overstroomt. |
|
Gebruik alleen de aanbevolen hoeveelheid |
|
wasmiddel. |
|
|
2. Wasverzachter toevoegen
• Niet hoger vullen dan tot aan het maximale vulstreepje. Als het bakje overvol is kan de wasverzachter te vroeg vrijkomen, waardoor er vlekken op de kleding kunnen ontstaan.
• Laat wasverzachter niet langer dan 2 dagen in de zeeplade (wasverzachter kan uitharden)
• De wasverzachter wordt automatisch toegevoegd gedurende de laatste spoelcyclus.
•De lade niet openen wanneer er water wordt aangevoerd.
•Solventen (benzeen, enz..) zijn niet toegelaten.
OPMERKING Geen wasverzachter rechtstreeks op de kledij gieten.
<![endif]>Nederlands
11
Zeep toevoegen
Hoeveelheid wasmiddel
•Het wasmiddel dient gebruikt te worden volgens de aanwijzingen van de fabrikant en moet worden gekozen op basis van type, kleur, de mate van vervuiling van de stof en de wastempratuur.
•Als u meer wasmiddel gebruikt dan is voorgeschreven, ontstaat er veel schuim waardoor het wasresultaat afneemt en zal de motor te sterk belast worden (oorzaak van storing).
•Het is aan te raden geconcentreerd wasmiddel te gebruiken voor het beste resultaat.
•Als gebruik wordt gemaakt van vloeibaar wasmiddel neem dan de aanwijzingen van de wasmiddelfabrikant in acht.
•U kunt gebruik maken van vloeibaar wasmiddel in de wasmiddeldoseerlade zodra het wascyclus direct van start gaat.
•Vloeibaar wasmiddel kan uitharden, gebruik daarom geen vloeibaar wasmiddel tijdens uitgestelde start.
•Heeft u last van zeepsop resten, verminder dan de hoeveelheid wasmiddel.
•De hoeveelheid wasmiddel moet mogelijk aangepast worden aan het programma, watertemperatuur, de hardheid van het water, de was hoeveelheid, en de vuilheid van het wasgoed. Zorg ervoor dat er niet te veel schuim ontstaat.
•Raadpleeg het label van de kleding voordat u het wasmiddel en de watertemperatuur kiest.
•Gebruik enkel het aangegeven wasmiddel voor gebruik in de wasmachine.
-Algemene waspoeders voor alle stofsoorten (Koud - 95°C)
-Waspoeder voor delicate stof (Koud - 40°C)
-Vloeibaar wasmiddel voor alle stofsoorten (Koud - 95°C) of alleen aangegeven wasmiddelen
voor wol (Koud - 40°C)
•Voor een beter wasen wit-resultaat gebruikt u een wasmiddel met een algemeen bleekmiddel.
WAARSCHUWING
•Zorg ervoor dat vloeibaar wasmiddel niet uithard.
Dit kan leiden tot blokkeringen, verminderde spoeling en geurtjes.
OPMERKING
• Volle lading: volgens de aanbevelingen van de producent.
• Gedeeltelijke lading: 3/4 van de normale hoeveelheid.
• Minimumlading: 1/2 van een volle lading.
• Het wasmiddel wordt bij het begin van de wascyclus uit de verdeler gespoeld.
Waterverzachter
Gebruik van wastabletten
•Een water verzachter, zoals Calgon, kan worden gebruikt in regio’s met extreem hard water. Voeg toe volgens de aanwijzingen op de verpakking.
Voeg eerst wasmiddel toe en vervolgens de water verzachter.
•Gebruik de hoeveelheid wasmiddel voor zacht water.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1. Open de deur en stop de tabletten in de |
|
2. Laad het wasgoed in de trommel. |
|||||
|
trommel. |
|
|
|
|
F uncties
Aanbevolen wasprogramma's rekening houdende met het type wasgoed
Programma |
StofType |
Instelling |
Wassen |
Maximale lading |
|
Temp. |
(Optie) |
||||
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|
Katoen |
Kleurvaste kledingstukken (shirtsen |
60ºC |
|
|
|
(Koud tot 95ºC) |
|
|
|||
|
pyjama•s) en licht bevuilde |
|
Evaluatie |
||
Katoen Eco |
witkatoenen kledingstukken |
40ºC |
|
|
|
(ondergoed) |
|
|
|||
(Koud tot 60ºC) |
- Intensief Spoelen |
|
|||
|
|
|
|||
Extra verzorging |
Licht bevuildebabykleding |
60ºC |
- Voorwas |
6.0 kg |
|
- Intensief |
|||||
(95ºC) |
|||||
|
|
- Kreukvrij |
|
||
|
|
|
|
||
Synthetisch |
Polyamid,Acryl,Polyester |
40ºC |
4.0 kg |
||
|
|||||
(Koud tot 60ºC) |
|
||||
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
Katoen bedlinnen,donsdeken, |
|
|
1 enkel |
|
Donsdeken |
kussen,deken,grand foulard met |
40ºC |
|
||
|
lichte bevuiling. |
|
stuk |
||
|
(Koud tot 40ºC) |
- Intensief |
|||
|
|
|
|||
|
|
|
|||
Wol |
Machine wasbare wol. |
|
- Kreukvrij |
2.0 kg |
|
|
|
|
|
|
|
Delicaat |
Delicate wasdie snel beschadigd |
20ºC |
|
3.0 kg |
|
|
|
|
|
||
Snelwas 30 |
Licht bevuild,gekleurd wasgoed. |
(Koud tot 40ºC) |
|
2.0 kg |
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
<![endif]>Nederlands
13
F uncties
Watertemperatuur : kies de watertemperatuur bij het wasprogramma. Volg bij het wassen altijd de wasvoorschriften of instructies op het label van de fabrikant.
Voorwas : Voorwas zwaar vervuilde en prote´ negevlekte stukken.
Intensief : Voor zeer vuile was, kies de optie "Intensief".
De programma-afstelling met testoptie "Katoen 60ç C+Intensief" is in overeenstemming met IEC60456 en EN60456 .
Intensief Spoelen : Voor grotere effectiviteit of een nog schoner resultaat na het spoelen kunt u de mogelijkheid Spoelen Extra selecteren.
Kreukvrij : Als u het kreuken van kleding wilt voorkomen, selecteer dan deze functie bij het centrifugeren.
Stel programma in op de opties "Katoen Eco 40ç C + Intensief (Halve Belading)",
"Katoen Eco 60ç C +Intensief (Halve Belading)", "Katoen Eco 60ç C + Intensief (Volle Belading)" voor test volgens EN60456 en Verordening 1015/2010
-Standaard 60ç C katoenprogramma: Katoen Eco. + 60ç C + Intensief
-Standaard 40ç C katoenprogramma: Katoen Eco + 40ç C + Intensief (Zij zijn geschikt om normaal vervuild, katoen wasgoed te reinigen.)
(Dit zijn de meest efficiï nte programma's wat betreft gecombineerd energieen waterverbruik voor het wassen van dat type katoenen wasgoed.)
* De werkelijke watertemperatuur kan afwijken van de opgegeven cyclustemperatuur. De testresultaten zijn afhankelijk van de waterdruk, de hardheid van het water, de
waterinlaattemperatuur, de kamertemperatuur, de soort en hoeveelheid belading, mate van vervuiling, gebruikt wasmiddel, netspanningsfluctuaties en de gekozen extra opties.
Opmerkingen : Normaal synthetisch wasmiddel wordt aanbevolen. Het wolprogramma werkt met rustige bewegingen en rotaties op lage snelheid om de kleding te beschermen.
Informatie over hoofdwasprogramma's bij halve belading.
|
|
Resterend |
|
|
|
Programma |
Tijd in minuten |
vochtgehalte |
Water in liter |
Energie in kWh |
|
|
|
1400 rpm |
1200/1000rpm |
|
|
Katoen (40°C) |
94 |
44 % |
53 % |
39 |
0.66 |
|
|
|
|
|
|
Katoen Eco (60°C) |
120 |
44 % |
53 % |
49 |
0.74 |
|
|
|
|
|
|
14
G ebruik van de wasmachine
De SmartDiagnosisTM functie is alleen aanwezig voor producten met een SmartDiagnosisTM logo.
<![endif]>Nederlands
2
1.Bij gebruik van de wascyclus met de standaardvoorwaarden
•Om de machine te starten drukt u op de knop "Inschakelen".
•Druk op de "Start/Pause"-knop.
•Standaardinstelling
–Wassen : alleen hoofdwas
–Spoelen : 3 keer
–Essorage :
•1000 rpm [F10B9Q/TD(W)(A)(1~9)]
•1200 rpm [F12B9Q/TD(W)(A)(1~9)]
•1400 rpm [F14B9Q/TD(W)(A)(1~9)]/
F147W2DB][
–Watertemperatuur: 60°C
–Programma: Katoen
2. Manuele instelling
• Druk op de knop Aan/Uit om de machine op te starten.
•Selecteer de voorwaarden die u wenst te gebruiken door telkensde overeenstemmende knoppen in te drukken.
Om de voorwaarden van elk programma te selecteren verwijzen we naar pagina’s 15 tot 20.
•Druk de "Start/Pause"-knop in.
3.Piepsignaal aan/uit
Voorprogramma
•De Pieptoonfunctie kan alleen worden geactiveerd tijdens het wassen:
1.Zorg ervoor dat de wasmachine aan is ( Inschakelen aan)
2.Druk op de knop Start/Pause.
3.Druk en houd ingedrukt beide knoppen tegelijk voor 3 sec: Voorprogramma.
•Nu is de Pieptoon-functie aangezet. Deze blijft aan staan, ook nadat de wasmachine is uitgeschakeld.
15
G ebruik van de wasmachine
2
(1) draaiknop: Programma |
(5) drukknop: Inschakelen |
(9) drukknop: Kreukvrij |
(2) drukknop: Start/Pause |
(6) drukknop: Spoelen Extra |
(10) Kinderslot |
(3) drukknop: Centrifugeren |
(7) drukknop: Voorwas |
(11) drukknop: Voorprogramma |
(4) drukknop: Watertemp. |
(8) drukknop: Intensief |
|
Inschakelen
1.Inschakelen
•Druk de “Inschakelen”-knop in om de stroom inen uit te schakelen
•Hij kan ookgebruikt worden om de functie
“Voorprogramma” te onderbreken.
2.Startprogramma
•Wanneer u de Ò InschakelenÓ -knop indrukt, selecteert de wasmachine automatisch het programma Ò KatoenÓ . De andere standaardinstellingen worden ingesteld zoals hieronder vermeld.
•Als u dus een wascyclus wil kiezen zonder een programma te selecteren, drukt u op de ÒStart/PauseÓ -knop en de wasmachine zal het programma opstarten.
Standaardprogramma
• [F14B9Q/TD(W)(A)(1~9)]/[F147W2DB]
-Katoen was programma / hoofdwas / normaal spoelen / 1400tpm / 60 C
• [F12B9Q/TD(W) $ (1~9)]
-Katoen was programma / hoofdwas / normaal spoelen / 1200tpm / 60 C
•[F10B9Q/TD(W)(A)(1~9)]
-Katoen was programma / hoofdwas / normaal
/ 1000tpm / 60°C
Programme |
•Afhankelijk van het type wasgoed kan u kiezen uit 9 programma's.
•Wanneer u de "Start/Pause"-knop indrukt, wordt het bontewas programma automatisch geselecteerd.
-Door aan de programmaknop te draaien wordt het programma in de volgende volgorde geselecteerd: "Katoen - Delicaat -
Wol- Snelwas 30 - Spoelen+Centrifugeren - Katoen Eco - Synthetisch - Donsdeken - Extra verzorging”.
Rekening houdende met het type wasgoed voor elk programma.
Kijk op pagina 13.
16
G ebruik van de wasmachine
Start/Pause |
|
|
|
|
Optie |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1. Start
•Deze “Start/Pause”-knop wordt gebruikt om de wascyclus en andere programma’s te starten of de cyclus tijdelijk te onderbreken.
2.Pause
•Druk op de “Start/Pause”-knop wanneer u de wascyclus tijdelijk wenst te onderbreken.
•Nadat u de pauzeknop heeft ingedrukt wordt de machine na vier minuten automatisch uitgeschakeld.
•NB. De deur kan pas na 1 of 2 minuten geopend worden als de modus Pause is geselecteerd of na het einde van de wascyclus.
•Door de knop Optie in te drukken kunnen alle optiefuncties geselecteerd worden.
1.Intensief Spoelen
•Voor grotere effectiviteit of een nog schoner resultaat na het spoelen kunt u de mogelijkheid Extra verzorging spoelen selecteren.
2.Voorwas
•Als het wasgoed erg bevuild is, is het
“Voorwas” -programma erg effectief.
3.Intensief
•Voor zeer vuile was, kies de optie
"Intensief".
•Door Intensief te kiezen, wordt de duur van het wasprogramma verlengd, afhankelijk van het gekozen programma.
<![endif]>Nederlands
4.Kreukvrij
•Als u het kreuken van kleding wilt voorkomen, selecteer dan deze functie bij het centrifugeren.
Als het controlelampje brandt, is de functie geselecteerd.
17
G ebruik van de wasmachine
Kinderslot()
Intensief Spoelen
Voorwas
•Alsu alle knoppenwilt vergrendelenom te vermijdendat kinderen of geestelijk zwakke personen de machine kunnenbedienen,kunt u deze functie gebruiken.
•Het kinderslot kanworden ingesteld door
gelijktijdig de ÒIntensif Spoelen Ó-knop en de Ò VoorwasÓ-knop in te drukken.
(ongeveer3 seconden)
Intensief Spoelen
Voorwas
•Omhet kinderslotsysteemweeruit te schakelendrukt u opnieuwgelijktijdig op de
de ÒIntensif Spoelen Ó-knop en de Ò VoorwasÓ- knop.(ongeveer3 secRnden)
Intensief Spoelen
Voorwas
•Als ude programma-instellingenwilt wijzigen terwijl het kinderslot actief is:
1.Drukgelijktijdig op ÒIntensif Spoelen Ó -knop en de ÒVoorwasÓ -knop.(ongeveer3 seconden)
2.Druk op de Ò SWart/Pause Ó -knop.
3. Wijzig het gewenste programmaen druk opnieuw op de ÒStart/Pause Ó -knop.
Intensief Spoelen
|
Kieshet |
Voorwas |
gewenste |
|
programma |
•Kinderslot kanop iedergewenst moment worden ingesteld,uitzetten vanhet kinderslot geschiedt door het volgen vande beschreven procedure.Het ontbreken van stroom of
operationele fouten heeft geen ect op het kinderslot.
18
G ebruik van de wasmachine
Centrifugeren
Centrif. |
2 |
Centrif. |
Centrif. |
•Door op de centrifugeerknop te drukken kan de
centrifugeersnelheid ingesteld worden.
[F10B9Q/TD(W)(A)(1~9)][F12B9Q/TD(W)(A)(1~9)] [F14B9Q/TD(W)(A)(1~9)]
[F147W2DB]
1.Keuze centrifugeersnelheid
•De volgende centrifugeersnelheid is beschikbaar, afhankelijk van het programma:
[F14B9Q/TD(W)(A)(1~9)]/[F147W2DB]
-Katoen, Snelwas 30, Spoelen+ Centrifugeren, Katoen Eco
Spoelstop - Niet Centrif. - 400 - 800 -1400
-Delicaat, Wol, Extra verzorging, Donsdeken, Synthetisch,
Spoelstop - Niet Centrif. - 400 - 800
[F12B9Q/TD(W)(A)(1~9)]
-Katoen, Snelwas 30, Spoelen+ Centrifugeren, Katoen Eco
Spoelstop - Niet Centrif. - 400 - 800 - 1200
-Delicaat, Wol, Extra verzorging, Donsdeken, Synthetisch,
Spoelstop - Niet Centrif. - 400 - 800
[F10B9Q/TD(W)(A)(1~9)]
-Katoen, Snelwas 30, Spoelen+ Centrifugeren, Katoen Eco
Spoelstop - Niet Centrif. - 400 - 800 - 1000
-Delicaat, Wol, Extra verzorging, Donsdeken, Synthetisch,
Spoelstop - Niet Centrif. - 400 - 800
2.Niet Centrifugeren
•Als er geen centrifugeersnelheid ingesteld is, stopt de wasmachine nadat het water weggepompt is.
Als het controlelampje brandt, is de functie geselecteerd.
3.Spoelstop
•Als u kleren in de machine wilt laten zonder te centriguren na het spoelen om te voorkomen dat ze worden gekreukt, druk dan op de toets "Centrifugeren" om "Spoelstop" te selecteren.
•Om na activering van de spoelstopfunctie verder te gaan met afpompen of centrifugeren moet u het gewenste programma instellen met de programmadraaiknop.
Wanneer dit controlelampje brandt, is de functie ingeschakeld.
<![endif]>Nederlands
19
G ebruik van de wasmachine
|
|
|
Watertemperatuur |
|
Voorprogramma |
|
• Door de |
|
programmadraaiknop te |
2 |
draaien kan de |
|
watertemperatuur |
|
geselecteerd worden. |
-Koud
-20°C / 40°C / 60°C / 95°C
•Naargelang het programma kan de watertemperatuur als volgt ingesteld worden:
Het controlelampje van de gekozen temperatuur licht op Voor verdere details verwijzen we naar pagina 13.
Wasvoorbereiding vooraleer "Voorprogramma" wordt opgestart
-Draai de waterkraan open.
-Laad het wasgoed en sluit de deur.
-Breng wasmiddel en wasverzachter aan in de
lade.
• Instelling “Voorprogramma”
-Druk op de “Inschakelen” -knop.
-Draai de “Programma” -knop op het gekozen programma.
-Druk de “Voorprogramma” -knop in en stel de gewenste tijd in.
•Elke druk op de knop doet het voorprogrammaéén uur opschuiven.
•Voorprogrammais de “verwachte tijd” vanaf nu tot het beëindigen van de wascyclusof het geselecteerde proces(wassen, spoelen, centrifugeren).
•Afhankelijk van de toestand van de watertoevoer en de temperatuur kunnen het voorprogramma en de echte wastijd lichtjes verschillen.
Instellen
De lamp wordt gebruikt voor het aangeven van de uitgestelde tijd en het wasprogramma.
De pictogrammen (3h, 6h, 9h) tonen de uitgestelde tijd.
De pictogrammen (wassen, spoelen en centrifugeren) tonen hoever het wasprogramma is. Wanneer u de uitgestelde tijd instelt is de lamp aan. Als de lamp knippert na het instellen van de uitgestelde tijd kan je deze functie niet gebruiken. Nadat de uitgestelde tijd is ingesteld geeft het display het wasprogramma aan, dan knippert de pictogram ‘doorgaan met programma’. De pictogram ‘klaar voor programma’ brand en ‘einde programma’ pictogram is uit.
Nadat de uitgestelde tijd afgelopen is de pictogrammen ‘doorgaan met programma’ en ‘klaar voor programma’ branden.
20