Lexmark X4875, X4850 User Manual [nl]

Lexmark 4800 Series All-In-One
Gebruikershandleiding
June 2007 www.lexmark.com

Inhoudsopgave

Veiligheidsinformatie.....................................................................................................5
Printer op het netwerk aansluiten................................................................................6
Algemene informatie over netwerken..................................................................................................6
Draadloos netwerk...............................................................................................................................9
Afdrukken.....................................................................................................................16
Aan de slag........................................................................................................................................16
Meer informatie over de afdrukopties van de All-In-One-software....................................................20
Afdruktaken en aanverwante taken uitvoeren...................................................................................22
Afdruktaken beheren.........................................................................................................................31
Kopiëren.......................................................................................................................32
Aan de slag........................................................................................................................................32
Kopieertaken en aanverwante taken uitvoeren.................................................................................33
Scannen........................................................................................................................41
Aan de slag........................................................................................................................................41
Meer informatie over de scanopties van het Takencentrum.............................................................41
Scantaken en aanverwante taken uitvoeren.....................................................................................48
Scannen via een netwerk..................................................................................................................55
Werken met foto's........................................................................................................57
Foto-opslagapparaten aansluiten......................................................................................................57
Werken met foto's op het bedieningspaneel.....................................................................................60
Werken met foto's op de computer....................................................................................................67
Informatie over de printer...........................................................................................76
Informatie over de software...............................................................................................................84
De printer onderhouden..............................................................................................97
Inktcartridges.....................................................................................................................................97
Afdrukkwaliteit verbeteren...............................................................................................................102
Supplies bestellen...........................................................................................................................103
Glasplaat reinigen............................................................................................................................104
Informatie over de printer................................................................................................................104
Inhoudsopgave
3
Contact opnemen met de klantenondersteuning.............................................................................107
Problemen oplossen..................................................................................................108
Problemen met draadloze netwerken oplossen..............................................................................114
Problemen met afdrukken oplossen................................................................................................125
Problemen met kopiëren oplossen..................................................................................................135
Problemen met vastgelopen of verkeerd ingevoerd papier oplossen.............................................140
Foutberichten...................................................................................................................................146
Instellingen opslaan.........................................................................................................................151
Software verwijderen en opnieuw installeren..................................................................................152
Kennisgevingen.........................................................................................................153
Uitgavebericht..................................................................................................................................153
Productinformatie............................................................................................................................154
Conformiteit met de richtlijnen van de Europese Gemeenschap voor radioproducten...................157
Stroomverbruik................................................................................................................................160
Verklarende woordenlijst..........................................................................................168
Inhoudsopgave
4

Veiligheidsinformatie

Gebruik alleen de netvoeding en het netsnoer die bij dit product zijn geleverd of een door de fabrikant goedgekeurd vervangend onderdeel.
Sluit het netsnoer aan op een goed toegankelijk stopcontact in de buurt van het product.
Let op: U moet het netsnoer niet draaien, vastbinden, afknellen of zware objecten op het snoer plaatsen. Zorg dat er geen schaafplekken op het netsnoer kunnen ontstaan of dat het snoer onder druk komt te staan. Zorg dat het netsnoer niet bekneld raakt tussen twee objecten, zoals een meubelstuk en een muur. Als u het netsnoer niet op de juiste wijze gebruikt, is er een kans op brand of elektrische schokken. Controleer het netsnoer regelmatig op beschadigingen. Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact voor u het netsnoer controleert.
Neem contact op met een professionele onderhoudstechnicus voor onderhoud en reparaties die niet in de gebruikersdocumentatie worden beschreven.
Dit product is ontworpen, getest en goedgekeurd volgens de strenge internationale veiligheidsvoorschriften die van toepassing zijn op het gebruik van specifieke Lexmark onderdelen. De veiligheidsvoorzieningen van bepaalde onderdelen zullen niet altijd duidelijk zichtbaar zijn. Lexmark is niet verantwoordelijk voor het gebruik van vervangende onderdelen.
Let op: Gebruik de faxfunctie niet tijdens onweer. Installeer dit product nooit tijdens onweer en sluit nooit kabels, zoals het netsnoer of de telefoonlijn, aan tijdens onweer.
Veiligheidsinformatie
5

Printer op het netwerk aansluiten

Algemene informatie over netwerken

Overzicht netwerk

Een netwerk is een verzameling apparaten zoals computers, printers, Ethernet-hubs, draadloze toegangspunten en routers die met elkaar zijn verbonden voor communicatie via kabels of via een draadloze verbinding. Een netwerk kan bedraad, draadloos of ingesteld zijn voor zowel bedrade als draadloze apparaten.
Apparaten op een bedraad netwerk gebruiken kabels om met elkaar te communiceren. Apparaten op een draadloos netwerk gebruiken radiogolven in plaats van kabels om met elkaar te communiceren.
Draadloze communicatie met een apparaat is alleen mogelijk als een draadloze afdrukserver is aangesloten of geïnstalleerd waarmee radiogolven kunnen worden ontvangen en verzonden.

Configuraties voor een algemeen thuisnetwerk

Computers, laptops en printers moeten met elkaar verbonden zijn met kabels en/of moeten beschikken over ingebouwde of geïnstalleerde netwerkadapters, als u wilt dat ze met elkaar kunnen communiceren.
Een netwerk kan op verschillende manieren worden ingesteld. Hieronder worden vijf algemene voorbeelden gegeven.
Opmerking: De printers in de volgende diagrammen stellen Lexmark printers voor die zijn uitgerust met interne afdrukservers van Lexmark zodat ze kunnen communiceren via een netwerk. Lexmark interne afdrukservers zijn apparaten van Lexmark waarmee Lexmark printers kunnen worden verbonden met bedrade of draadloze netwerken.
Voorbeeld van bedraad netwerk
Een computer, laptop en printer worden met Ethernet-kabels aangesloten op een hub, router of switch.
Het netwerk is aangesloten op internet via een DSL- of kabelmodem.
Internet
Voorbeelden van een draadloos netwerk
Hieronder worden vier algemene draadloze netwerken weergegeven:
Scenario 1: Laptop en printer draadloos aangesloten op internet
Scenario 2: Computer, laptop en printer draadloos aangesloten op internet
Scenario 3: Computer, laptop en printer draadloos aangesloten zonder internet
Scenario 4: Laptop draadloos aangesloten op de printer zonder internet
Printer op het netwerk aansluiten
6
Scenario 1: Laptop en printer draadloos aangesloten op internet
Een computer wordt aangesloten op een draadloze router met een Ethernet-kabel.
Een laptop en een printer worden draadloos aangesloten op de router.
Het netwerk is aangesloten op internet via een DSL- of kabelmodem.
Internet
Scenario 2: Computer, laptop en printer draadloos aangesloten op internet
Een computer, laptop en een printer zijn draadloos aangesloten op een draadloze router.
Het netwerk is aangesloten op internet via een DSL- of kabelmodem.
Internet
Printer op het netwerk aansluiten
7
Scenario 3: Computer, laptop en printer draadloos aangesloten zonder internet
Een computer, laptop en een printer worden draadloos aangesloten op een draadloos toegangspunt.
Het netwerk heeft geen verbinding met internet.
Scenario 4: Laptop draadloos aangesloten op de printer zonder internet
Een laptop is rechtstreeks en draadloos aangesloten op een printer en wordt niet via een draadloze router geleid.
Het netwerk heeft geen verbinding met internet.

MAC-adres zoeken

De meeste netwerkapparatuur beschikt over een unieke hardware-identificatiecode waarmee het betreffende netwerkapparaat kan worden onderscheiden van andere apparaten op het netwerk. Dit wordt het MAC-adres (Media Access Control) genoemd.
Als de printer beschikt over een interne, draadloze afdrukserver die in de fabriek is geïnstalleerd, is het MAC-adres een serie letters en cijfers op de achterkant van de printer.
Als u de interne, draadloze afdrukserver apart hebt aangeschaft, bevindt het MAC-adres zich op een etiket dat bij de draadloze afdrukserver is geleverd. Plak het etiket op de printer zodat u het MAC-adres bij de hand hebt wanneer u dit nodig hebt.
UAA: XX XX XX XX XX XX
Opmerking: Een lijst met MAC-adressen kan worden ingesteld op een router zodat alleen apparaten met de juiste
MAC-adressen het netwerk kunnen gebruiken. Dit wordt filteren op MAC-adres genoemd. Als filteren op MAC-adres
Printer op het netwerk aansluiten
8
is ingeschakeld in uw router en u wilt een printer toevoegen aan uw netwerk, moet het MAC-adres van de printer zijn opgenomen in de MAC-filterlijst.

Netwerkconfiguratieprogramma afdrukken

Een netwerkconfiguratiepagina bevat uw netwerkconfiguratie-instellingen.
Opmerking: u kunt alleen een netwerkconfiguratiepagina afdrukken als in de printer een interne, draadloze afdrukserver is geïnstalleerd.
U drukt als volgt een netwerkconfiguratiepagina af:
1 Druk herhaaldelijk op of op het bedieningspaneel tot Instellen is gemarkeerd.
2 Druk op .
3 Druk herhaaldelijk op of tot Netwerk instellen is gemarkeerd.
4 Druk op .
5 Druk herhaaldelijk op of tot Pagina Netwerk instellen afdrukken is gemarkeerd.
6 Druk op
Er wordt een netwerkconfiguratiepagina afgedrukt.

Draadloos netwerk

IP-adressen

IP-adressen zoeken
Een IP-adres is een uniek nummer gebruikt door apparaten op een IP-netwerk om elkaar te vinden en met elkaar te communiceren. Apparaten op een IP-netwerk kunnen alleen met elkaar communiceren als ze een uniek en geldig IP-adres hebben. Een uniek IP-adres betekent dat apparaten op hetzelfde netwerk niet hetzelfde IP-adres mogen hebben.
Het IP-adres van een printer zoeken
Het IP-adres van de printer bevindt zich op de netwerkconfguratiepagina die u kunt afdrukken.
Het IP-adres van een computer zoeken
1
Klik op Apple-menu Systeemvoorkeuren.
2 Klik op Netwerk.
3 Selecteer AirPort in het voorgrondmenu Toon.
4 Klik op TCP/IP.
Het IP-adres bestaat uit vier sets met cijfers gescheiden door punten: 192.168.0.100.
IP-adres toewijzen
Een IP-adres kan door het netwerk worden toegewezen met DHCP. Met het printerobject, dat tijdens de installatie wordt gemaakt, worden via dit adres alle afdruktaken over het netwerk verzonden naar de printer met dit adres.
Op veel netwerken kunnen IP-adressen automatisch worden toegewezen. Met autoconfiguratie voor IP-adressen kunnen apparaten een uniek IP-ades aan zichzelf toewijzen. Op de meeste netwerken wordt DHCP gebruikt voor het toewijzen van adressen.
Printer op het netwerk aansluiten
9
Verwante onderwerpen:
“Printer installeren op een netwerk” op pagina 12

Typen draadloze netwerken

Er zijn twee soorten netwerken: infrastructuur en ad-hoc. U kunt het beste een netwerk opzetten in infrastructuurmodus met de installatie-cd die bij de printer is geleverd.
Een draadloos netwerk waarbij elk apparaat met andere apparaten communiceert via een draadloos toegangspunt (draadloze router) wordt ingesteld in infrastructuurmodus. Alle apparaten moeten een geldig IP-adres hebben en dezelfde SSID en hetzelfde kanaal delen. Daarnaast moeten ze dezelfde SSID en hetzelfde kanaal gebruiken als het draadloze toegangspunt (draadloze router).
Een eenvoudig type draadloos netwerk is een netwerk waarbij een computer met een draadloze adapter rechtstreeks communiceert met een printer die geschikt is voor draadloze netwerken. Deze manier van communicatie wordt ad- hoc genoemd. Een apparaat in dit type netwerk moet een geldig IP-adres hebben en zijn ingesteld op ad-hocmodus. De draadloze afdrukserver moet ook zijn geconfigureerd met dezelfde SSID en hetzelfde kanaal.
Infrastructuur Ad-hoc
Kenmerken
Communicatie Via een draadloos toegangspunt
(draadloze router)
Beveiliging Meer beveiligingsopties
Bereik Bepaald door bereik en aantal
toegangspunten
Snelheid Meestal sneller Meestal langzamer
Vereisten voor alle apparaten op het netwerk
Uniek IP-adres voor elk apparaat Ja Ja
Modus ingesteld op Infrastructuurmodus Ad-hocmodus
Zelfde SSID Ja, inclusief het draadloze
toegangspunt (draadloze router)
Hetzelfde kanaal Ja, inclusief het draadloze
toegangspunt (draadloze router)
Infrastructuurmodus is de aanbevolen installatiemethode om de volgende redenen:
Rechtstreeks tussen apparaten
Beperkt tot het bereik van indivi­duele apparaten op het netwerk
Ja
Ja
Verbeterde netwerkbeveiliging
Verbeterde betrouwbaarheid
Snellere prestaties
Eenvoudigere installatie

Signaalsterkte bepalen

Draadloze apparaten hebben ingebouwde antenne die radiosignalen verzendt en ontvangt. De signaalsterkte die wordt weergegeven op de netwerkconfiguratiepagina van de printer geeft aan hoe sterk een verzonden signaal wordt ontvangen. Veel factoren hebben invloed op de signaalsterkte. Eén factor is de storing die wordt veroorzaakt door andere draadloze apparaten of andere apparatuur, zoals magnetrons. Een andere factor is afstand. Hoe verder twee draadloze apparaten van elkaar verwijderd zijn, hoe waarschijnlijker het is dat het communicatiesignaal zwakker is.
Printer op het netwerk aansluiten
10

Printer aansluiten op een netwerk

Als u een printer installeert en configureert voor gebruik op een netwerk, kunnen gebruikers op verschillende computers afdrukken op een gemeenschappelijke printer. U kunt op twee manieren de printer aansluiten op een netwerk:
Configureer een draadloze netwerkverbinding voor de printer.
Opmerking: Als u de printer wilt instellen, gebruikt u een computer die draadloos is verbonden met het netwerk.
De printer moet in de buurt zijn geplaatst van de computer waarmee u de printer wilt configureren. Na de configuratie kan de printer worden verplaatst naar de uiteindelijke locatie.
Sluit de printer rechtstreeks aan op een netwerkcomputer met de USB-kabel en deel de printer via het netwerk
(printerdeling).
Opmerking: Raadpleeg de Mac Help voor meer informatie over het delen van de printer via het netwerk.

Bewaar uw beveiligingssleutels

Als u de printer instelt voor draadloos afdrukken, hebt u de volgende informatie nodig:
Noteer de naam van uw draadloze netwerk (SSID).
Als uw draadloze netwerk een beveiligingsschema gebruikt, moet u beschikken over het wachtwoord dat wordt
gebruikt om het netwerk te beveiligen. Dit wachtwoord wordt ook de beveiligingssleutel, WEP-sleutel fo WPA­sleutel genoemd.
Opmerking: raadpleeg de documentatie van het draadloze netwerk of neem contact op met de persoon die het draadloze netwerk heeft opgezet als u niet beschikt over deze gegevens.
Gebruik de onderstaande tabel om de benodigde informatie te noteren.
Onderdeel Beschrijving
SSID (naam van het netwerk)
Beveiligingssleutel (wachtwoord)
noteer de beveiligingssleutel nauwkeurig, inclusief eventuele hoofdletter en bewaar deze op een veilige plaats,
zodat u deze in de toekomst weer kunt gebruiken. De beveiligingssleutel moet aan de volgende eisen voldoen:
WEP-sleutel
Exact 10 of 26 hexadecimale tekens. Hexadecimale tekens zijn A-F en 0-9.Exact 5 of 13 hexadecimale tekens. ASCII-tekens zijn letters, cijfers en symbolen die op het toetsenbord
worden weergegeven.
WPA-PSK- of WPA2-PSK-sleutel
Maximaal 64 hexadecimale tekens. Hexadecimale tekens zijn A-F en 0-9.Tussen de 8 en 64 ASCII-tekens. ASCII-tekens zijn letters, cijfers en symbolen die op het toetsenbord
worden weergegeven.

Waarom heb ik een installatiekabel nodig?

Als u de printer installeert op uw draadloze netwerk, moet u de printer tijdelijk aansluiten op een computer met de installatiekabel. Deze tijdelijke aansluiting wordt gebruikt om de draadloze instellingen van de printer in te stellen.
Een installatiekabel wordt ook een USB-kabel genoemd.
Printer op het netwerk aansluiten
11

Printer installeren op een netwerk

Volg de aanwijzingen voor de netwerkmethode die u wilt gebruiken. Controleer of het geselecteerde netwerk is ingesteld en juist werkt, en dat alle relevante apparaten zijn ingeschakeld. Raadpleeg de netwerkdocumentatie of degene die het netwerk heeft opgezet voor meer informatie over uw specifieke netwerk.

Printer installeren op extra netwerkcomputers

Als u de netwerkprinter installeert voor gebruik met meerdere computers op het netwerk, plaats u de installatie-cd in elke extra computer en volgt u de aanwijzingen op het scherm.
U hoeft de verbindingsprocedure niet te herhalen voor elke computer waarmee u de printer wilt gebruiken.
De printer moet gemarkeerd worden weergegeven tijdens de installatie. Als er meerdere printers worden
weergegeven in de lijst, moet u de printer met het juiste IP-adres/MAC-adres selecteren.
Verwante onderwerpen:
“MAC-adres zoeken” op pagina 8
“IP-adressen zoeken” op pagina 9

De printer delen op een netwerk

U kunt als volgt instellen dat andere Macintosh-computers met Mac OS X 10.3 of hoger op uw netwerk een printer kunnen gebruiken die is aangesloten op uw Macintosh-computer:
1 Klik op Apple-menu Systeemvoorkeuren.
2 Klik op Afdrukken en faxen.
3 Selecteer Deel mijn printers met andere computers op het tabblad Delen.
Opmerking: klik zo nodig op het slotje zodat u wijzigingen kunt aanbrengen.
4 Selecteer een of meer printers die u wilt delen met andere computers.
U kunt als volgt instellen dat Windows-computers op uw netwerk een printer kunnen gebruiken die is aangesloten op uw Macintosh-computer:
1 Klik op Apple-menu Systeemvoorkeuren.
2 Klik op Afdrukken en faxen.
3 Selecteer Deel mijn printers met andere computers op het tabblad Delen.
Opmerking: klik zo nodig op het slotje zodat u wijzigingen kunt aanbrengen.
4 Selecteer een of meer printers die u wilt delen met andere computers.
5 Klik op Toon alles en vervolgens op Delen.
6 Selecteer Windows-deling op het tabblad Voorzieningen.
Opmerking: Windows-gebruikers moeten de Windows-documentatie raadplegen voor informatie over het
toevoegen van een netwerkprinter die is aangesloten op een Macintosh-computer.
Printer op het netwerk aansluiten
12

Netwerkprinter selecteren

U kunt afdrukken of scannen met een netwerkprinter die is aangesloten op een lokaal of extern subnet.
1 Open de toepassing die u wilt gebruiken. U kunt het gedeelte voor netwerkselectie op twee manieren weergeven:
Toepassing Procedure
Lexmark Configuratie-assistent (tijdens installatie)
a Installeer de printersoftware. Zie voor meer informatie
“Printersoftware installeren” op pagina 84.
b Wanneer het venster Printer selecteren wordt
weergegeven, selecteert u Externe printer in de keuzelijst.
Takencentrum
a Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map
Lexmark 4800 Series .
b Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series
Takencentrum .
c Selecteer in het menu de opties
Geavanceerd Netwerktoegang voor scannen.
Het dialoogvenster Netwerktoegang voor scannen wordt weergegeven.
d Klik op +.
Het gedeelte voor netwerkselectie verschijnt.
2 Selecteer een printer in het lokale subnet of op een extern subnet.
De toepassing zoekt naar ondersteunde printers in het netwerk of printers die zijn aangesloten op de
computer.
Als u een bepaalde printer wilt selecteren op een extern subnet, voert u in het vak Zoeken op IP-adres het
IP-adres van de afdrukserver in waarop de printer is aangesloten en drukt u op return. Als u het IP-adres van de afdrukserver niet kent, neemt u contact op met de persoon die het netwerk heeft opgezet.
Als u een extern subnet wilt doorzoeken op ondersteunde printers, voert u in het vak Zoeken op IP-adres
een IP-adres in dat hoort bij dat subnet en geeft u het subnetmasker op in CIDR-notatie, en drukt u op return. Als u het IP-adres van de afdrukserver niet kent, neemt u contact op met de persoon die het netwerk heeft opgezet.
3 Selecteer in de lijst met printers de naam van de printer die u wilt gebruiken.
4 Klik op Selecteren.

Zoeken naar een printer en afdrukserver op externe subnetten

De cd met printersoftware kunt u gebruiken om automatisch te zoeken naar printers die zich op hetzelfde netwerk bevinden als de computer. Als de printer en afdrukserver zich op een ander netwerk (subnet genoemd) bevinden, moet u het IP-adres handmatig opgeven tijdens de installatie van de printersoftware.

Draadloze netwerkverbinding gebruiken

Deze printer bevat een interne, draadloze afdrukserver waarmee de printer kan worden gebruikt op een draadloos netwerk. U hebt wellicht de volgende instellingen van uw huidige draadloze netwerk nodig om de printer te configureren voor gebruik op het netwerk:
De netwerknaam ook wel SSID genoemd
Het type beveiliging dat wordt gebruikt op het netwerk (WEP, WPA, WPA2)
Printer op het netwerk aansluiten
13
Van toepassing zijnde beveiligingssleutels of wachtwoorden die worden gebruikt met het coderingstype van de
netwerkbeveiliging
1 Plaats de cd met printersoftware in de computer.
2 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op het installatieprogramma van Lexmark 4800 Series .
3 Dubbelklik op Installeer.
4 Klik op Ga door.
5 Volg de aanwijzingen op het scherm.
Als u de printer al hebt geïnstalleerd maar nog niet hebt geconfigureerd voor uw draadloze netwerk, moet u de printer toevoegen aan de printerlijst.
1 Klik in de Finder op Programma's
2 Dubbelklik in Programma's op Hulpprogramma's.
3 Dubbelklik op Printerconfiguratieprogramma.
De printerlijst wordt weergegeven.
4 Klik op Voeg toe op de menubalk.
De printerbrowser wordt weergegeven.
5 Selecteer XXXX Series <MAC:nnnnnn> en klik op Voeg toe.
De printerbrowser wordt gesloten en de printer wordt weergegeven in het dialoogvenster met de printerlijst.
Opmerking: XXXX is het serienummer van de printer en nnnnnn zijn de laatste zes cijfers van het MAC-adres van de printer.
6 Voor de Assistent voor draadloze configuratie uit om de printer te configureren voor gebruik op het draadloze
netwerk. Zie voor meer informatie “Assistent voor draadloze configuratie uitvoeren” op pagina 125.
Verwante onderwerpen:
“Draadloze instellingen wijzigen na de installatie” op pagina 123

Tips voor het gebruik van netwerkadapters

Controleer of de adapter goed is aangesloten.
Controleer of de computer is ingeschakeld.
Controleer of u het juiste IP-adres hebt opgegeven.

Waarom moet ik de installatiekabel losmaken?

U moet de installatiekabel losmaken om de draadloze installatie te voltooien.

Wat betekenen de lampjes van de Wi-Fi-aanduiding?

Uit: dit geeft aan dat de printer niet is ingeschakeld of dat er geen draadloze afdrukserver is geïnstalleerd.
Selecteer deze optie:
Als u de printer rechtstreeks wilt aansluiten op de computer met een USB-kabel.Als er geen draadloze afdrukserver is geïnstalleerd en u de printer op de computer wilt aansluiten met een
USB-kabel.
Printer op het netwerk aansluiten
14
Oranje: dit geeft aan dat de printer gereed is voor configuratie voor draadloos afdrukken maar is niet aangesloten
op een draadloos netwerk. Selecteer deze optie als u de printer wilt installeren op uw draadloze netwerk.
Oranje, knippert: dit geeft aan dat de printer is geconfigureerd maar niet kan communiceren met het draadloze
netwerk. Selecteer deze optie als u de draadloze instellingen van de printer wilt wijzigen.
Groen: dit geeft aan dat de printer is aangesloten op een draadloos netwerk
Selecteer deze optie om de printer te gebruiker die al op het draadloze netwerk is geïnstalleerd.

Geavanceerde draadloze installatie

Draadloos ad-hocnetwerk instellen met Mac

U kunt het beste uw draadloze netwerk instellen met een draadloos toegangspunt (draadloze router). Een netwerk dat op deze manier is ingesteld is een infrastructuurnetwerk. Als u een infrastructuurnetwerk hebt geïnstalleerd in uw huis, moet u de printer configureren voor gebruik op dat netwerk.
Als u geen draadloos toegangspunt (draadloze router) hebt of u wilt een zelfstandig netwerk instellen tussen de printer en een computer met een draadloze netwerkadapter, kunt u een ad-hocnetwerk instellen.
1 Zorg dat de computer is ingeschakeld.
2 Klik in de Finder op Programma's
3 Dubbelklik in Programma's op Internetverbinding.
4 Klik op de werkbalk op AirPort.
5 Klik op Maak netwerk aan in het voorgrondmenu Netwerk.
6 Feef een naam op voor het ad-hocnetwerk en klik op OK.
7 Plaats de cd voor de draadloze configuratie in de computer.
8 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op het installatieprogramma van Lexmark 4800 Series .
9 Dubbelklik op het pictogram Installeer.
10 Klik op Ga door.
11 Volg de aanwijzingen op het scherm.
Opmerking: Bewaar de netwerknaam en het wachtwoord op een veilige plaats, zodat u deze in de toekomst weer
kunt gebruiken.

Printer toevoegen aan een bestaand, draadloos ad-hocnetwerk met Mac

1 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series .
2 Dubbelklik op Assistent voor draadloze configuratie.
3 Volg de aanwijzingen op het scherm.
Printer op het netwerk aansluiten
15

Afdrukken

Aan de slag

Papier in de printer plaatsen

1 Controleer het volgende:
U gebruikt papier dat geschikt is voor inkjetprinters.
Als u fotopapier, glossy papier of extra zwaar, mat papier gebruikt, moet u dit met de glanzende of afdrukzijde
naar u toe plaatsen. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.)
Het papier is niet reeds gebruikt of beschadigd.
U hebt voor speciaal papier de bijbehorende instructies doorgenomen.
U hebt het papier niet te ver in de printer geduwd.
2 Schuif de papiergeleiders naar buiten tegen de randen van de papiersteun voordat u de eerste keer papier in
de printer plaatst. Plaats niet meer dan de volgende aantallen vellen in de printer:
100 vellen normaal papier
25 vellen extra zwaar, mat papier
25 vellen fotopapier
25 vellen glossy papier
Opmerking: Foto's moeten langer drogen. Verwijder afzonderlijke foto's zodra ze uit de printer komen en laat
ze drogen. Hiermee voorkomt u dat de inkt gaat vlekken.
3 Plaats het papier verticaal in het midden van de papiersteun en schuif de papiergeleiders tegen de randen van
het papier.
Opmerking: zorg dat het papier niet omkrult als u de papiergeleiders verschuift om papierstoringen te voorkomen.
Verwante onderwerpen:
“Sensor voor papiersoort gebruiken” op pagina 16

Sensor voor papiersoort gebruiken

De printer is uitgerust met een sensor die automatisch de papiersoort vaststelt. De sensor voor papiersoort stelt automatisch vast welke papiersoort in de All-In-One is geplaatst en past de instellingen dan voor u aan. Als u bijvoorbeeld een foto wilt afdrukken, plaatst u fotopapier in de printer. Nadat de printer de papiersoort heeft vastgesteld, worden de instellingen automatisch aangepast voor optimale resultaten bij het afdrukken van de foto's.
Afdrukken
16

Enveloppen in de printer plaatsen

U kunt maximaal 10 enveloppen per keer in de printer plaatsen.
Waarschuwing: gebruik geen enveloppen met sluitkoordjes en metalen klemmetjes of sluitingen.
1 Plaats de enveloppen in het midden van de papiersteun met de locatie voor de postzegel in de linkerbovenhoek.
2 Controleer het volgende:
De afdrukzijde van de enveloppen is naar u toe gericht.
De enveloppen die u gebruikt, zijn geschikt voor inkjetprinters.
De papiergeleiders zijn tegen de randen van de enveloppen geschoven.
Opmerkingen:
Gebruik geen enveloppen met gaten, perforaties, uitsparingen of reliëf.
Gebruik geen enveloppen met naar boven gevouwen plakranden.
Enveloppen moeten langer drogen. Verwijder afzonderlijke enveloppen zodra ze uit de printer komen en
laat ze drogen. Hiermee voorkomt u dat de inkt gaat vlekken.
Verwante onderwerpen:
“Enveloppen afdrukken” op pagina 24

Etiketvellen in de printer plaatsen

U kunt maximaal 25 etiketvellen per keer in de printer plaatsen.
1 Plaats de vellen met de afdrukzijde naar u toe in de printer en zorg dat bovenkant van het vel als eerste wordt
ingevoerd in de printer.
2 Controleer het volgende:
De afdrukzijde van de etiketten is naar u toe gericht.
De bovenkant van de etiketten wordt eerst ingevoerd.
Er is een marge van minimaal 1 mm tussen de plakrand en de rand van de etiketten.
U gebruikt volledige etiketvellen. Bij gedeeltelijke vellen (met ontbrekende etiketten) kunnen de etiketten
tijdens het afdrukken losraken, waardoor het papier kan vastlopen.
De etiketvellen zijn in het midden van de papiersteun geplaatst.
De papiergeleiders zijn tegen de randen van de etiketvellen geschoven.
Opmerking: Etiketten moeten langer drogen. Verwijder afzonderlijke etiketvellen zodra ze uit de printer komen
en laat ze drogen. Hiermee voorkomt u dat de inkt gaat vlekken.
Afdrukken
17

Wenskaarten, indexkaarten, fotokaarten en briefkaarten in de printer plaatsen

U kunt maximaal 25 wens-, index-, foto- of briefkaarten per keer in de printer plaatsen.
1 Plaats de kaarten met de afdrukzijde naar u toe in de printer.
2 Controleer het volgende:
De kaarten zijn in het midden van de papiersteun geplaatst.
De papiergeleiders zijn tegen de randen van de kaarten geschoven.
Opmerking: Fotokaarten moeten langer drogen. Verwijder afzonderlijke fotokaarten zodra ze uit de printer
komen en laat ze drogen. Hiermee voorkomt u dat de inkt gaat vlekken.
Verwante onderwerpen:
“Kaarten afdrukken” op pagina 23

Transparanten in de printer plaatsen

U kunt maximaal 50 transparanten per keer in de printer plaatsen.
1 Plaats de transparanten met de ruwe zijde naar u toe in de printer. Als de transparanten een verwijderbare strip
hebben, moet de strip van u af en naar beneden (ten opzichte van de printer) gericht zijn.
2 Controleer het volgende:
De transparanten zijn in het midden van de papiersteun geplaatst.
De papiergeleiders zijn tegen de randen van de transparanten geschoven.
Opmerkingen:
U kunt het beste geen transparanten met achtervellen van papier gebruiken.
Transparanten moeten langer drogen. Verwijder afzonderlijke transparanten zodra ze uit de printer komen
en laat ze drogen. Hiermee voorkomt u dat de inkt gaat vlekken.
Verwante onderwerpen:
“Transparanten afdrukken” op pagina 25

Opstrijktransfers in de printer plaatsen

U kunt maximaal 10 opstrijktransfers per keer in de printer plaatsen, maar voor optimale resultaten kunt u het beste één opstrijktransfer per keer plaatsen.
1 Plaats de opstrijktransfers met de afdrukzijde naar u toe in de printer.
2 Controleer het volgende:
U hebt de instructies op de verpakking voor het plaatsen van opstrijktransfers gevolgd.
De opstrijktransfers zijn in het midden van de papiersteun geplaatst.
De papiergeleiders zijn tegen de randen van de transfers geschoven.
Verwante onderwerpen:
“Afdrukken op opstrijktransfers” op pagina 25
Afdrukken
18

Papier met aangepast formaat in de printer plaatsen

U kunt maximaal 100 vellen papier met aangepast formaat per keer in de printer plaatsen.
1 Plaats het papier met de afdrukzijde naar u toe in de printer.
2 Controleer het volgende:
Het papierformaat valt binnen de volgende afmetingen:
Breedte:
76,0–216,0 mm3,0–8,5 inch
Lengte:
127,0–432,0 mm5.0–17.0 inch
De stapel is niet hoger dan 10 mm.
Het papier is in het midden van de papiersteun geplaatst.
De papiergeleiders zijn tegen de randen van het papier geschoven.

Bannerpapier in de printer plaatsen

U kunt maximaal 20 vellen bannerpapier per keer in de printer plaatsen.
1 Verwijder al het papier van de papiersteun voordat u het bannerpapier in de printer plaatst.
2 Scheur alleen het aantal pagina's af dat u nodig hebt om de banner af te drukken.
3 Plaats de stapel bannerpapier op de bovenklep.
4 Zorg dat de vrije rand van het bannerpapier wordt ingevoerd in de printer.
W
P R
I N
F
T
I N
II
G
5 Controleer het volgende:
Het papier is in het midden van de papiersteun geplaatst.
De papiergeleiders zijn tegen de randen van het papier geschoven.
Verwante onderwerpen:
“Banners afdrukken” op pagina 26
Afdrukken
19

Compatibele, speciale papiersoorten selecteren

Extra zwaar, mat papier: mat fotopapier dat wordt gebruikt voor het afdrukken van afbeeldingen van hoge
kwaliteit.
Lexmark PerfectFinish
inkjetprinters, maar dat geschikt is voor alle inkjetprinters. Gebruik dit papier voor het afdrukken van professioneel uitziende foto's met een glossy coating. In combinatie met Lexmark evercolor dit papier foto's afdrukken die niet verkleuren en die waterbestendig zijn.
TM
fotopapier: fotopapier van hoge kwaliteit dat speciaal is ontworpen voor Lexmark
TM
2 inkt kunt met
Lexmark fotopapier: uitmuntend extra zwaar inkjetfotopapier voor alledaags gebruik dat speciaal is ontworpen
voor Lexmark inkjetprinters, maar dat geschikt is voor alle inkjetprinters. Het papier is niet duur en levert fantastische resultaten.
Transparant: doorzichtig, plastic afdrukmateriaal dat vooral wordt gebruikt voor overheadprojectors.
Wenskaarten: erg dik papier dat wordt gebruikt voor het afdrukken van stugge items, zoals wenskaarten.
Opstrijktransfer: afdrukmateriaal waarop een omgekeerde afbeelding kan worden afgedrukt, die vervolgens
op stof kan worden gestreken.

Meer informatie over de afdrukopties van de All-In-One-software

Papierformaat selecteren

1 Open het gewenste bestand en klik op Archief Pagina-instelling.
2 Selecteer in het venster Stel in voor 4800 Series.
Opmerking: Als u geen specifieke printer opgeeft, zijn er slechts een beperkt aantal opties voor papierformaat
beschikbaar. Als u de naam van de printer selecteert, zijn er meer opties voor papierformaat beschikbaar.
3 Selecteer bij Papierformaat de grootte van het papier dat u wilt gebruiken.
4 Klik op OK.
Verwante onderwerpen:
“Dialoogvenster Pagina-instelling gebruiken” op pagina 86

Papiersoort selecteren

De sensor voor papiersoort is standaard ingesteld op Automatisch. Met deze sensor kan automatisch worden vastgesteld of de printer normaal papier, extra zwaar, mat papier, glossy papier, fotopapier of transparanten bevat, waarna de instellingen voor papiersoort kunnen worden aangepast. U wijzigt als volgt handmatig de papiersoort:
1 Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af.
2 Selecteer in het voorgrondmenu Aantal & pagina's de optie Kwaliteit & media.
3 Selecteer in het voorgrondmenu Papiersoort de gewenste papiersoort.
4 Klik op Druk af.
Opmerkingen:
Als u handmatig een papiersoort opgeeft, wordt de sensor voor papiersoort uitgeschakeld voor de huidige
afdruktaak.
Als u taken met meerdere pagina's afdrukt, wordt ervan uitgegaan dat de volgende pagina's gelijk zijn aan het
eerste vel dat is gedetecteerd.
Verwante onderwerpen:
“Dialoogvenster Druk af gebruiken” op pagina 87
Afdrukken
20

Afdrukkwaliteit selecteren

1 Open het gewenste bestand en klik op Bestand Druk af.
2 Kies in het voorgrondmenu Printer de 4800 Series.
3 Selecteer Kwaliteit & media in het derde voorgrondmenu van boven.
4 Selecteer in het menu Afdrukkwaliteit de juiste afdrukkwaliteit voor het document:
Automatisch: standaardinstelling.
Snel afdrukken: deze instelling is het meest geschikt voor documenten met alleen tekst. Het document
wordt met verminderde afdrukkwaliteit afgedrukt maar met een hogere snelheid.
Normaal: aanbevolen voor de meeste soorten documenten.
Best: aanbevolen voor foto's en documenten met afbeeldingen.
5 Klik op Druk af.
Verwante onderwerpen:
“Dialoogvenster Druk af gebruiken” op pagina 87

Exemplaren sorteren met de computer

Met de printer kunt u kopieertaken met meerdere pagina's sorteren. Als u bijvoorbeeld twee kopieën maakt van een document met drie pagina's en deze niet sorteert, worden de pagina's als volgt afgedrukt: 1, 1, 2, 2, 3, 3. Sorteert u de documenten, dan worden de pagina's als volgt afgedrukt: 1, 2, 3, 1, 2, 3.
1 Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af.
2 Voer in het gedeelte Aantal het aantal exemplaren in dat u wilt afdrukken.
3 Kies Gesorteerd.
Verwante onderwerpen:
“Originele documenten op de glasplaat plaatsen” op pagina 32
“Exemplaren sorteren met het bedieningspaneel” op pagina 35
“Dialoogvenster Druk af gebruiken” op pagina 87

Afbeelding verscherpen

1 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series .
2 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Takencentrum .
3 Klik op Voorbeeld/bewerken om het dialoogvenster Scannen te openen.
4 Klik in het dialoogvenster Scannen op om het voorgrondmenu voor scaninstellingen te openen.
5 Klik op de tab Aanpassingen.
6 Sleep in het gedeelte Vervagen/verscherpen de regelaar om de scherpte van de gescande afbeelding aan te
passen.
Verwante onderwerpen:
“Scaninstellingen aanpassen in het dialoogvenster Scannen” op pagina 43
“Afdrukkwaliteit van foto's verbeteren met de software” op pagina 73
Afdrukken
21

Standaardinstellingen van de All-In-One-software herstellen

1 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series .
2 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Takencentrum .
3 Klik op Standaard.
Verwante onderwerpen:
“Takencentrum gebruiken” op pagina 91
“Scaninstellingen aanpassen in het dialoogvenster Scannen” op pagina 43

Afdruktaken en aanverwante taken uitvoeren

Documenten afdrukken

1 Plaats papier in de printer.
2 Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af.
3 Kies in het voorgrondmenu Printer de 4800 Series.
4 Selecteer in derde voorgrondmenu van boven de instellingen die u wilt aanpassen en pas de instellingen aan.
U kunt de afdrukkwaliteit, het aantal af te drukken exemplaren en de soort papier waarop u wilt afdrukken, opgeven. U kunt ook opgeven hoe u wilt dat de pagina's worden afgedrukt.
5 Klik op Druk af.
Verwante onderwerpen:
“Papier in de printer plaatsen” op pagina 16
“Dialoogvenster Druk af gebruiken” op pagina 87

Foto's afdrukken

1 Plaats fotopapier in de printer met de glanzende zijde of afdrukzijde naar u toe. (Raadpleeg de instructies die
bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.)
TM
Opmerking: Gebruik voor optimale resultaten Lexmark fotopapier of Lexmark Perfectfinish Lexmark premiumfotopapier. De inktcartridges zijn niet compatibel met deze papiersoort.
2 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Pagina-instelling.
a Open de gewenste foto en klik op Archief Pagina-instelling.
b Selecteer in het venster Stel in voor 4800 Series.
c Selecteer in het voorgrondmenu Papierformaat het formaat van het papier in de printer.
d Selecteer een afdrukstand.
e Klik op OK.
3 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Druk af.
a Open de gewenste foto en klik op Archief Druk af.
b Kies in het voorgrondmenu Printer de 4800 Series.
c Voor Mac OS X 10.4 en hoger klikt u op Geavanceerd. Anders gaat u verder met de volgende stap.
d Geef in het voorgrondmenu Aantal en pagina's in het veld Exemplaren het aantal exemplaren op dat u wilt
afdrukken.
. Gebruik geen
Afdrukken
22
e Selecteer in hetzelfde voorgrondmenu de optie Kwaliteit & media.
Selecteer in het menu Papiersoort de soort papier die u gebruikt.
Kies Automatisch of Best in het menu Afdrukkwaliteit.
f Klik op Druk af.
Verwante onderwerpen:
“Papier in de printer plaatsen” op pagina 16
“Afdrukkwaliteit van foto's verbeteren met de software” op pagina 73

Foto's zonder rand afdrukken

1 Plaats fotopapier of glossy papier verticaal in de printer met de glanzende zijde of afdrukzijde naar u toe.
(Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.)
Opmerkingen:
druk foto's zonder rand alleen af op de volgende papierformaten: letter, A4, A5, B5, A6, Hagaki, 3,5 x 5 inch,
4 x 6 inch, 5 x 7 inch, 10 x 15 cm, 13 x 18 cm, L en 2L.
als u normaal papier gebruikt in plaats van fotopapier, wordt de foto wellicht afgedrukt met een kleine marges
rond de randen.
2 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Pagina-instelling.
a Open de gewenste foto en klik op Archief Pagina-instelling.
b Selecteer in het venster Stel in voor 4800 Series.
c Selecteer in het voorgrondmenu Papierformaat het formaat van het papier in de printer.
Opmerking: Selecteer een optie met (zonder rand). Als u bijvoorbeeld een 4 x 6-fotokaart plaatst, kiest u US 4 x 6 inch (zonder rand).
d Selecteer een afdrukstand.
e Klik op OK.
3 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Druk af.
a Open de gewenste foto en klik op Archief Druk af.
b Kies in het voorgrondmenu Printer de 4800 Series.
c Voor Mac OS X 10.4 en hoger klikt u op Geavanceerd. Anders gaat u verder met de volgende stap.
d Geef in het voorgrondmenu Aantal en pagina's het aantal exemplaren op dat u wilt afdrukken.
e Selecteer in hetzelfde voorgrondmenu de optie Kwaliteit & media.
Selecteer in het menu Papiersoort de soort papier die u gebruikt.
Kies Automatisch of Best in het menu Afdrukkwaliteit.
f Klik op Druk af.
Verwante onderwerpen:
“Papier in de printer plaatsen” op pagina 16
“Afdrukkwaliteit van foto's verbeteren met de software” op pagina 73

Kaarten afdrukken

1 Plaats wenskaarten, indexkaarten of briefkaarten in de printer.
Afdrukken
23
Opmerkingen:
Zorg dat elke kaart niet dikker is dan 0.50 mm.
Zorg dat de afdrukzijde van de kaart naar u toe is gericht.
2 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Pagina-instelling.
a Open het gewenste bestand en klik op Archief Pagina-instelling.
b Selecteer in het venster Stel in voor 4800 Series.
c Kies een kaartformaat in het voorgrondmenu Papierformaat.
d Selecteer een afdrukstand.
e Klik op OK.
3 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Druk af.
a Klik in het programma op Archief Druk af.
b Kies in het voorgrondmenu Printer de 4800 Series.
c Klik op Druk af.
Opmerkingen:
Duw de kaarten niet te ver in de printer om te voorkomen dat het papier vastloopt.
Verwijder de afzonderlijke kaarten zodra ze uit de printer komen en laat de kaarten drogen voordat u ze op
elkaar legt. Hiermee voorkomt u vlekken op de kaarten.
Verwante onderwerpen:
“Wenskaarten, indexkaarten, fotokaarten en briefkaarten in de printer plaatsen” op pagina 18

Enveloppen afdrukken

1 Plaats de enveloppen in de printer.
Opmerkingen:
Plaats geen enveloppen met gaten, perforaties, uitsparingen, reliëf, sluitkoordjes, metalen klemmetjes of
sluitingen, of naar boven gevouwen plakranden.
Zorg ervoor dat de afdrukzijde van de enveloppen naar u toe is gericht.
2 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Pagina-instelling.
a Open het gewenste bestand en klik op Archief Pagina-instelling.
b Selecteer in het venster Stel in voor 4800 Series.
c Kies in het voorgrondmenu Papierformaat het formaat van de enveloppen in de printer.
d Selecteer een afdrukstand.
Opmerkingen:
Voor de meeste enveloppen wordt de afdrukstand Liggend gebruikt.
Zorg dat u in de toepassing dezelfde afdrukstand hebt geselecteerd.
e Klik op OK.
3 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Druk af.
a Klik in het programma op Archief Druk af.
b Kies in het voorgrondmenu Printer de 4800 Series.
c Klik op Druk af.
Afdrukken
24
Verwante onderwerpen:
“Enveloppen in de printer plaatsen” op pagina 17

Afdrukken op opstrijktransfers

1 Plaats opstrijktransfers in de printer.
2 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Pagina-instelling.
a Open het gewenste bestand en klik op Bestand Pagina-instelling.
b Selecteer in het venster Stel in voor 4800 Series.
c Kies Paginakenmerken in het voorgrondmenu Instellingen.
d Papierformaat selecteren.
e Selecteer een afdrukstand. f Klik op OK.
3 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Druk af.
a Klik in het programma op Archief Druk af.
b Kies in het voorgrondmenu Printer de 4800 Series.
c Selecteer Kwaliteit & media in het derde voorgrondmenu van boven.
d Selecteer Opstrijktransfer in het voorgrondmenu Papiersoort.
Opmerking: als u Opstrijktransfer selecteert, wordt de afbeelding die u wilt afdrukken automatisch
gespiegeld.
e Selecteer een andere afdrukkwaliteit dan Snel afdrukken. De instelling Best wordt aanbevolen.
4 Klik op Druk af.
Opmerking: Verwijder de afzonderlijke opstrijktransfers zodra ze uit de printer komen en laat de opstrijktransfers
drogen voordat u ze op elkaar legt. Hiermee voorkomt u vlekken op de opstrijktransfers.
Verwante onderwerpen:
“Opstrijktransfers in de printer plaatsen” op pagina 18
“Dialoogvenster Pagina-instelling gebruiken” op pagina 86
“Dialoogvenster Druk af gebruiken” op pagina 87

Transparanten afdrukken

1 Plaats transparanten in de printer.
2 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Pagina-instelling.
a Open het gewenste bestand en klik op Archief Pagina-instelling.
b Selecteer in het venster Stel in voor 4800 Series.
c Selecteer in het voorgrondmenu Papierformaat het papierformaat dat u wilt gebruiken.
d Selecteer een richting voor afdrukken.
e Klik op OK.
3 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Druk af.
a Klik in het programma op Archief Druk af.
b Kies in het voorgrondmenu Printer de 4800 Series.
Afdrukken
25
c Selecteer Kwaliteit & media in het derde voorgrondmenu van boven.
Selecteer Transparanten in het voorgrondmenu Papiersoort.
Selecteer een afdrukkwaliteit.
Opmerking: met de instellingen voor hoge afdrukkwaliteit krijgt u documenten van betere kwaliteit, maar
het afdrukken van deze documenten duurt langer.
d Klik op Druk af.
Opmerking: Verwijder de afzonderlijke transparanten zodra ze uit de printer komen en laat de transparanten drogen
voordat u ze op elkaar legt. Hiermee voorkomt u vlekken op de transparanten. De transparanten moeten ongeveer 15 minuten drogen.
Verwante onderwerpen:
“Transparanten in de printer plaatsen” op pagina 18

Banners afdrukken

1 Verwijder al het papier uit de papiersteun.
2 Scheur alleen het aantal pagina's af dat u nodig hebt voor de banner (maximaal 20 vellen).
3 Plaats de stapel bannerpapier op de bovenklep.
4 Plaats alleen het eerste vel van het bannerpapier in de papiersteun met de vrije rand van de banner in de printer.
W
P R
I N
F
T
I N
II
G
5 Pas de linker- en rechterpapiergeleider aan.
6 Pas de instellingen aan in het dialoogvenster Pagina-instelling.
a Open het gewenste bestand en klik op Archief Pagina-instelling.
b Kies Paginakenmerken in het voorgrondmenu Instellingen.
c Selecteer de printer in het voorgrondmenu Stel in voor.
d Selecteer A4 (banner) of US Letter (banner) in het voorgrondmenu Papierformaat.
e Selecteer een afdrukstand bij Richting. f Klik op OK.
7 Pas de instellingen aan in het dialoogvenster Druk af.
a Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af.
b Selecteer de printer in het voorgrondmenu Printer.
Afdrukken
26
c Selecteer Kwaliteit & Media in het derde voorgrondmenu van boven.
Selecteer Normaal in het voorgrondmenu Papiersoort.
Een afdrukkwaliteit selecteren.
Opmerking: met de instellingen voor hoge afdrukkwaliteit krijgt u documenten van betere kwaliteit, maar
het afdrukken van deze documenten duurt langer.
d Klik op OK.
Verwante onderwerpen:
“Bannerpapier in de printer plaatsen” op pagina 19
“Dialoogvenster Druk af gebruiken” op pagina 87

Meerdere pagina's afdrukken op één vel

1 Plaats papier in de printer.
2 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Pagina-instelling.
a Open het gewenste bestand en klik op Archief Pagina-instelling.
b Selecteer in het venster Stel in voor 4800 Series.
c Kies Paginakenmerken in het voorgrondmenu Instellingen.
d Papierformaat selecteren.
e Selecteer een afdrukstand. f Klik op OK.
3 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Druk af.
a Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af.
b Kies in het voorgrondmenu Printer de 4800 Series.
c Selecteer Lay-out in het derde voorgrondmenu van boven.
Geef in het pop-upmenu Pagina's per vel het aantal pagina's op dat op één vel papier moet worden
afgedrukt.
Klik bij Lay-outrichting op het pictogram dat de volgorde weergeeft waarin de pagina's moeten worden
afgedrukt op het vel.
Als u een rand wilt afdrukken rond elke pagina-afbeelding, kiest u een optie in het voorgrondmenu Rand.
d Klik op Druk af.
Verwante onderwerpen:
“Papier in de printer plaatsen” op pagina 16

Kleurenafbeeldingen in zwart-wit afdrukken

Deze instelling is alleen beschikbaar als er een zwarte inktcartridge is geïnstalleerd.
1 Plaats papier in de printer.
2 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Pagina-instelling.
3 Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af.
4 Kies in het voorgrondmenu Printer de 4800 Series.
5 Selecteer Kleuropties in het derde voorgrondmenu van boven.
Afdrukken
27
6 Kies Alleen zwart in het voorgrondmenu Documentkleur.
7 Klik op Druk af.
Verwante onderwerpen:
“Papier in de printer plaatsen” op pagina 16

Meerdere exemplaren van een opgeslagen document afdrukken

1 Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af.
2 Kies in het voorgrondmenu Printer de 4800 Series.
3 Selecteer in het derde voorgrondmenu de optie Aantal en pagina's.
4 Geef het aantal gewenste exemplaren op.
Verwante onderwerpen:
“Papier in de printer plaatsen” op pagina 16
“Dialoogvenster Druk af gebruiken” op pagina 87

Laatste pagina eerst afdrukken (omgekeerde paginavolgorde)

Voor Mac OS X 10.4.2 of hoger:
1 Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af.
2 Selecteer in het derde voorgrondmenu de optie Papierverwerking.
3 Selecteer Omgekeerd in het menu Paginavolgorde.
4 Klik op Druk af.
Voor Mac OS X 10.3.9:
1 Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af.
2 Selecteer in het derde voorgrondmenu de optie Papierverwerking.
3 Selecteer Omgekeerde paginavolgorde.
4 Klik op Druk af.
Verwante onderwerpen:
“Papier in de printer plaatsen” op pagina 16
“Dialoogvenster Druk af gebruiken” op pagina 87
Afdrukken
28

Afdrukken op beide zijden van het papier (dubbelzijdig afdrukken)

De printer beschikt over een ingebouwde duplexeenheid waarmee u automatisch dubbelzijdig kunt afdrukken op normaal papier van het formaat A4 of Letter.
Zie als u dubbelzijdig wilt afdrukken op ander papier dan normaal A4- of Letter-papier “Handmatig op beide zijden van het papier afdrukken (dubbelzijdig afdrukken)” op pagina 29.
Automatisch op beide zijden van het papier afdrukken (dubbelzijdig afdrukken)
De printer beschikt over een ingebouwde duplexeenheid waarmee u automatisch dubbelzijdig kunt afdrukken op beide zijden van het papier met de instellingen in het menu Dubbelzijdig van het dialoogvenster Druk af.
Opmerking: Gebruik alleen normaal A4- of Letter-papier.
1 Plaats papier in de printer.
2 Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af.
3 Kies in het voorgrondmenu Printer de 4800 Series.
4 Selecteer Layout in het derde voorgrondmenu van boven.
5 Selecteer Inbinden aan lange zijde of Inbinden aan korte zijde in het gedeelte Dubbelzijdig.
Voor Inbinden aan lange zijde worden pagina's ingebonden langs de lange zijde van de pagina (linkerrand
voor staand, bovenrand voor liggend).
2
Voor Inbinden aan korte zijde worden pagina's ingebonden langs de korte zijde van de pagina (linkerrand
voor liggend, bovenrand voor staand).
2
1
6 Klik op Druk af.
Verwante onderwerpen:
“Duplexeenheid werkt niet goed” op pagina 133
“Papier is vastgelopen in de duplexeenheid” op pagina 141
Handmatig op beide zijden van het papier afdrukken (dubbelzijdig afdrukken)
Opmerking: Gebruik voor normaal papier van het formaat A4 of Letter de functie voor automatisch dubbelzijdig
afdrukken. Zie voor meer informatie “Automatisch op beide zijden van het papier afdrukken (dubbelzijdig afdrukken)” op pagina 29.
1 Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af.
2 Selecteer Papierafhandeling in het derde voorgrondmenu van boven.
Afdrukken
29
3 Selecteer Oneven pagina's in het menu Druk af.
4 Klik op Druk af.
5 Nadat de eerste zijde van de pagina's is afgedrukt, draait u de stapel met afgedrukte pagina's om.
Plaats de pagina's terug in de papiersteun met de lege zijde van de pagina's naar u toe.
6 Herhaal stap 1 en 2.
7 Selecteer Even pagina's in het menu Druk af.
8 Klik op Druk af.

Documenten vanaf een geheugenkaart of flashstation afdrukken

Als u de functie Bestanden afdrukken wilt gebruiken, moet de printer zijn aangesloten op een computer en moeten de printer en de computer zijn ingeschakeld. Er moeten toepassingen op de computer zijn geïnstalleerd die de gewenste bestandsindelingen ondersteunen.
1 Plaats een geheugenkaart of flashstation met documenten in de printer.
De volgende bestandstypen worden herkend:
.doc (Microsoft Word)
.xls (Microsoft Excel)
.ppt (Microsoft Powerpoint)
.pdf (Adobe Portable Document Format)
.rtf (Rich Text Format)
.docx (Microsoft Word Open Document Format)
.xlsx (Microsoft Excel Open Document Format)
.pptx (Microsoft Powerpoint Open Document Format)
.wps (Microsoft Works)
.wpd (WordPerfect)
2 Druk op om Bestanden afdrukken te selecteren.
3 Druk op of om een bestand te selecteren dat u wilt afdrukken.
4 Druk op .
Verwante onderwerpen:
“Geheugenkaart in de printer plaatsen” op pagina 57
“Flashstation in de printer plaatsen” op pagina 58

Testpagina afdrukken met de computer

1 Plaats normaal papier in de printer.
2 Kies Bureaublad in de Finder en dubbelklik op de map Lexmark 4800 Series .
3 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 4800 Series Hulpprogramma .
4 Klik op het tabblad Onderhoud op Testpagina afdrukken.
Er wordt een pagina afgedrukt. Als de testpagina helemaal niet is afgedrukt of er problemen zijn met de afdrukkwaliteit, moet u de foutberichten
controleren die op het scherm worden weergegeven.
Afdrukken
30
Loading...
+ 140 hidden pages