Eerste uitgave (juni 1999)
De volgende alinea is niet van toepassing in enig land waar dergelijke bepalingen in strijd zijn met de lokale wetgeving: LEXMARK INTERNATIONAL,
INC. STELT DEZE PUBLICATIE ALS ZODANIG TER BESCHIKKING, ZONDER ENIGE GARANTIE, NADRUKKELIJK OF IMPLICIET, WAARONDER
BEGREPEN MAAR NIET BEPERKT TOT IMPLICIETE GARANTIES BETREFFENDE VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD
DOEL. In sommige staten of landen is beperking van de duur van nadrukkelijke of impliciete garantie bij bepaalde overeenkomsten niet toegestaan. Het is dus
mogelijk dat deze bepaling voor u niet van toepassing is.
Het is mogelijk dat deze publicatie technische onjuistheden of typefouten bevat. De informatie in deze handleiding is aan wijzigingen onderhevig. Deze
wijzigingen worden aangebracht in latere uitgaven. Te allen tijde kunnen verbeteringen of wijzigingen in de beschreven producten of programma’s worden
aangebracht.
Een formulier voor opmerkingen van de lezer wordt achter in deze handleiding meegeleverd. Indien het formulier is verwijderd, kunnen opmerkingen worden
gestuurd aan Lexmark International, I nc, Depa rtment F95/035-3, 740 W est Ne w Circle Road , Le xington, Kentucky 40550, Verenigde Staten. V an uit het Verenigd
Koninkrijk en Ierland stuurt u eventuele opmerkingen naar Lexmark Internationa l Ltd., Marketing and Services Department, Westhorpe House, Westhorpe,
Marlow Bucks SL7 3RQ. Lexmark houdt zich het recht voor de doo r u verstrekte informatie naar eigen goeddunken te gebruiken en te verspreiden, zonder zich
daardoor op enige wijze aan u te v e rplichten. Extra e x emp laren v an aan dit product gerelate erde pub li caties k unnen worden v erkregen door vanuit de Verenigde
Staten of Canada te bellen naar 1-800-553-9727. Vanuit het Verenigd Koninkrijk en Ierland belt u 0628-481500. Neem in andere la nden contact op met de
leverancier.
Wanneer in deze publicatie wordt verwezen naar producten, programma’s of diensten, impliceert dit niet dat de producent het voornemen heeft deze
beschikbaar te maken in al le landen w aarin de produc ent act ief is . Geen enk ele v e rwijzing na ar een pr oduct, pro gr amma of d ienst moet w orden opgevat als een
verklaring of suggestie dat alleen dat product, dat programma of die dienst mag worden gebruikt. In plaats daarvan mag elk functioneel equivalent product of
programma of elke functioneel equivalente dienst die geen inbreuk maakt op enig bestaand recht van intellectueel eigendom worden gebruikt.
Het beoordelen en controleren v an de w erking in combi natie met and ere producte n, progr amma’s of diensten, met uitzondering v an die producte n, progr amma’s
of diensten die uitdrukkelijk door de producent worden genoemd, behoort tot de verantwoordelijkheden van de gebruiker.
Lexmark, MarkNet, MarkVision en Optra zijn handelsmerken van Lexma rk International, Inc., gedeponeerd in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectieve houders.
BEPERKTE RECHTEN M.B.T. DE OVERHEID VAN DE VERENIGDE STATEN
Op deze software en documentati e zijn BEPERKTE RECHTEN van toepassing. Op gebruik, vermenigvuldiging of verspreiding door de overheid van de
Verenig de Staten zijn de beperkingen van toepassing die worden besc hreven in subartikel (c)(1)(ii) van het artikel The Rights in Technical Data and Computer
Software onder DFARS 252.227-7013 en in van toepassing zijnde FAR-bepalin gen: Lexmark International, Inc., Lexington, KY 40550.
FCC-informatie over emissies
Dit apparaat voldoet aan Part 15 van de FCC Rules. De bediening van dit apparaat is onderhevig aan de volgende twee voorwaarden:
(1) dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken en (2) dit apparaat moet eventuele interferentie veroorzaakt door andere
apparatuur accepteren, inclusief interferentie die kan leiden tot ongewenst functioneren.
Eventuele vragen o ver deze verklaring kunt u richten aan:
Director of Lab Operations
Lexmark International, Inc.
740 West New Circle Road NW
Lexington, KY 40550, U.S.A.
(606) 232-3000.
Raadpleeg de online gebruikershandleiding voor meer informatie.
Veiligheidsinformatie
• Zorg ervoor dat uw product is aangesloten op een geaard stopcontact als het produkt NIET is gemarkeerd met het symbool .
• Het netsnoer moet worden aangesloten op een gemakkelijk bereikbaar stopcontact in de buurt van het product.
• Neem contact op met een professionele onderhoudstechnicus voor onderhoud en reparaties die niet in de bij het product geleverde
instructies worden beschreven.
• Dit product is ontworpen, getest en goedgekeurd om te voldoen aan strenge internationale veiligheidsvoorschriften. De veiligheidsvoorzieningen van bepaalde onderdelen zullen niet altijd duidelijk zichtbaar zijn. Lexmark is niet verantwoordelijk voor het gebruik van andere
vervangende onderdelen.
• Dit product maakt gebruik van een laser; wees daarom
• Dit product maakt gebruik van een afdrukproces waarbij het afdrukmedium wordt verhit. Door de hitte kan het afdrukmedium bepaalde
stoffen afgeven. Om te voorkomen dat er gevaarlijke stoffen kunnen vrijkomen, is het van groot belang dat u het gedeelte in de
bedieningsinstructies waarin de richtlijnen voor het kiezen van afdrukmedia worden beschreven goed begrijpt.
Page 3
Aan de slag
137,16 cm
1 Kies een goed geventileerde ruimte v oor het
instellen van de printer. Zorg dat u een
stevige, lage tafel of de optionele
printerstelling hebt om de printer op te
kunnen zetten.
304,8 mm
508 mm
Printer
Handgreep
Bescherming
voor de
aan/uitschakelaar
Netsnoer
Plakplaatjes met het ladenummer alleen bij de modellen Optra
T616(n) en T614n
304,8 mm
304,8 mm
Cd-rom’s
Papierbeugel
en papiersteun
Bedieningspaneeloverlay
(alleen niet-Engelse
versies)
Ladekast voor 500 vel - alleen
bij de modellen Optra T616(n)
en T614n
2 Neem alle onderdelen uit de doos, behalve
de printer. Als er onderdelen ontbreken,
neemt u contact op met uw leverancier.
Bewaar de doos en het
verpakkingsmateriaal voor het geval dat u
de printer opnieuw moet inpakken voor
onderhoud of opslag.
Opmerking:
Laat de printer in de doos totdat u
deze gaat installeren. Vraag iemand
u te helpen bij het tillen van de
printer. Maak hierbij gebruik van de
handgrepen.
1
Page 4
De printer uitschakelen
Als de printer al is geïnstalleerd, controleert u of
de printer is uitgeschakeld en of het netsnoer en
andere kabels niet zijn aangesloten
begint met het installeren van opties.
voordat
u
Compatibiliteit van opties
Problemen oplossen
Opties die compatibel zijn met Optra™ T-printers
zijn voorzien van een gekleurd driehoekje. Vóór
het installatiegedeelte van elke optie wordt
aangegeven waar dit etiket zich bevindt.
Als u problemen ondervindt bij de installatie van de
printer, kunt u de
raadplegen. Deze handleiding vindt u op de
T cd-rom met publicaties
Gebruikershandleiding
.
Optra
2
Page 5
Installatie
Papieropties en printer installeren
1
5-vaks postbus
Pagina 13
*
Uitbreidingseenheid
voor papieruitvoer
Pagina 11
Hoge-capaciteitsuitvoerlader
Tonercartridge
Pagina 10
Enveloppenlader
Pagina 15
Pagina 15
Printer
Pagina 8
Geheugen en optionele kaarten installeren
Printer/Flash-geheugen
2
Toegang tot
de
systeemkaart
van de printer
Pagina 16
Pagina 17
Optionele
kaarten
Pagina 18
Papier laden
Zie pagina 21
3
Lade voor dubbelzijdig
Ladekast voor 250 vel
afdrukken
Pagina 7
Pagina 6
Volgorde van installatie
*
Ladekast voor 500 vel
Pagina 6
Ladekast voor 2000 vel
Deze kunnen ook in
*
omgekeerde volgorde
worden geïnstalleerd.
Pagina 5
Kabels aansluiten
4
Parallelle kabel Seriële kabel Netsnoer
Pagina 23
-
Installatie controleren
Zie pagina 25
5
Netwerkprinter configureren
Zie pagina 27
6
TCP/IP
Novell NetWare
AppleTalk
OS/2 Warp Server
Pagina 28
-
Pagina 33
-
Pagina 22
Pagina 23
Pagina 32
-
Pagina 34
-
Page 6
Stap 1:Papieropties en
Uitbreidingseenheid voor papieruitvoer
5-vaks postbus
Hoge-capaciteitsuitvoerlader
printer installeren
U
T
V
O
E
R
P
R
N
T
E
R
Ondersteunde papieropties
In de onderstaande tabel ziet u verschillende
combinaties van papieropties die door uw printer
worden ondersteund. Alle modellen ondersteunen
een lade voor dubbelzijdig afdrukken en een
enveloppenlader.
Uw printer ondersteunt een ladekast voor 2000
vel. Hierdoor wordt de capaciteit van uw printer
aanzienlijk verhoogd. U kunt namelijk maar liefst
vier pakken 75 g/m2 papier laden (ongeveer
2000 vel).
Bij de ladekast voor 2000 vel wordt een
Gebruikershandleiding
uitgebreide instructies voor de installatie en het
gebruik aantreft, zoals instructies voor het laden
van papier en het verwijderen van
vastgelopen papier.
geleverd waarin u
Optra T etiket
(gekleurd driehoekje)
Nadat u de installatie van de ladekast voor 2000
vel hebt voltooid, kunt u extra ladekasten
installeren of een lade voor dubbelzijdig afdrukken
als u deze hebt aangeschaft.
Papieropties en printer installeren
5
Page 8
Etiketten voor de laden
Optra T etiket
(gekleurd driehoekje)
Een ladekast voor 250 of
500 vel installeren
De ladekasten worden onder de printer en de
optionele lade voor dubbelzijdig afdrukken
aangebracht. De printer herkent automatisch elke
ladekast die u hebt geïnstalleerd.
Een ladekast bestaat uit een papierlade en een
ladehuis. De ladekast voor 250 vel en de ladekast
voor 500 vel worden op dezelfde wijze
geïnstalleerd.
1 Verwijder de papierlade uit het ladehuis.
V erwijder al het verpakkingsmateriaal en het
plakband van zowel het ladehuis als de
papierlade.
Ladehuis
Nokje
Papierlade
Rond gaatje
Vierkant
gaatje
2 Zet het ladehuis op een al eerder
geïnstalleerde ladekast, of op de tafel of
stelling waarop u de printer wilt gebruiken.
U kunt de randen van het ladehuis
eenvoudig uitlijnen met behulp van het
nokje, het ronde gaatje en het vierkante
gaatje op de bovenzijde van een andere
ladekast. Controleer of het ladehuis goed is
aangebracht.
U kunt nu nog een optionele ladekast, een
lade voor dubbelzijdig afdrukken of de
printer aansluiten.
Als u nog een ladekast wilt aansluiten,
herhaalt u stap 1 en 2.
Als u een lade voor dubbelzijdig afdrukken
wilt aansluiten, raadpleegt u“Een lade voor
dubbelzijdig afdrukken installeren” op
pagina 7.
Als u de printer wilt aansluiten, raadpleegt u
“De printer installeren” op pagina 8.
6
Papieropties en printer installeren
Page 9
Een lade voor dubbelzijdig afdrukken
installeren
Lade voor dubbelzijdig afdrukken
voor Optra T610(n)
Achterzijde
(gekleurd driehoekje)
Lade voor dubbelzijdig afdrukken
voor Optra T616(n), T614(n) en
(achterzijde is naar binnen
Optra T etiket
T612(n)
gebogen)
De lade voor dubbelzijdig afdrukken wordt
aangebracht onder de printer, onder de
standaardinvoerlade en boven eventuele
ladekasten.
Raadpleeg de
Gebruikershandleiding
bij de printer
voor informatie over het gebruik van de lade voor
dubbelzijdig afdrukken. Deze handleiding vindt u
op de
Optra T cd-rom met publicaties
.
1 Zet de lade voor dubbelzijdig afdrukken op
een al geïnstalleerde ladekast, of op de tafel
of stelling waarop u de printer wilt
gebruiken.
U kunt de randen van het ladehuis
eenvoudig uitlijnen met behulp van het
nokje, het ronde gaatje en het vierkante
gaatje op de bovenzijde van een andere
ladekast. Controleer of de lade goed is
aangebracht.
Nokje
Vierkant gaatje
Rond
gaatje
Als u de printer wilt aansluiten, raadpleegt u
“De printer installeren” op pagina 8.
Papieropties en printer installeren
7
Page 10
De printer installeren
Opmerking:
Het is van belang dat u voldoende
ruimte overhoudt om opties op de
systeemkaart te kunnen
installeren. Zie “Geheugen en
optionele kaarten installeren” op
pagina 16 voordat u de printer
aansluit als u:
geheugen en optionele kaarten
•
wilt installeren
en
aan de linkerzijde van de printer
•
minder dan 605,6 mm vrije
ruimte hebt.
Let op!
Handgreep
Nokje
Rond gaatje
Pas op dat uw vingers zich niet onder de printer
bevinden als u deze neerzet. Gebruik bij het tillen de
handgrepen of vraag of iemand u hierbij helpt.
Vierkant gaatje
1 Vraag of iemand u helpt de printer met de
handgrepen op te tillen en zet de printer
neer op de lade voor dubbelzijdig afdrukken,
de optionele ladekast, de tafel of de
printerstelling.
U kunt de randen van de printer eenvoudig
uitlijnen met behulp van het nokje, het ronde
gaatje en het vierkante gaatje op de
bovenzijde van een andere ladekast of
eenheid. Controleer of de printer goed op
zijn plaats is aangebracht.
Uitvoeropties aansluiten
Raadpleeg de volgende gedeelten als uw printer
uitvoeropties ondersteunt:
• “Een uitbreidingseenheid voor papieruitvoer
installeren” op pagina 11
• “Een 5-vaks postbus installeren” op
pagina 13
• “Een hoge-capaciteits- uitvoerlader
installeren” op pagina 15.
8
Papieropties en printer installeren
Page 11
De papierbeugel bevestigen
Opmerking:
1
Verwijder de bovenklep van de printer en
schuif de plastic steun over de houder van
het statische borsteltje. Verstel de steun
zodat deze zich midden boven het
uitgaande papier bevindt.
2
Steek de uiteinden van de metalen
papierbeugel in de uiteinden van de plastic
steun, zodat de beugel naar beneden buigt.
3
Plaats de bovenklep van de printer terug.
Bevestig de papierbeugel alleen als
u geen 5-vaks postbus als
uitvoeroptie wilt installeren.
bovenste
Plakplaatjes aanbrengen op
papierladen
Plakplaatjes met het nummer “1” zijn al
aangebracht op de printer en de
standaardinvoerlade, zoals aangegeven in de
afbeelding. Op deze manier blijft de
standaardinvoerlade aan de printer gekoppeld.
Als u een printer van het type Optra T616(n) of
T614n of optionele ladekasten hebt aangeschaft,
hebt u ook een vel met plakplaatjes ontvangen.
Haal de plakplaatjes van het vel en plak deze op
de verzonken gedeelten van de ladekast en de
bijbehorende lade, zoals in de afbeelding wordt
weergegeven.
Papieropties en printer installeren
9
Page 12
De tonercartridge en het
verpakkingsmateriaal verwijderen
1 Druk de ontgrendelingshendel in en open de
bovenste voorklep van de printer.
2 Pak de tonercartridge bij de handgreep vast
en trek de tonercartridge omhoog en uit
de printer.
3 Trek aan beide uiteinden van het plastic,
V-vormige onderdeel en trek het
verpakkingsmateriaal vervolgens recht
naar buiten. Gooi al het
verpakkingsmateriaal weg.
10
4 Plaats de tonercartridge terug. Zorg dat de
richting van de glijders van de tonercartridge
overeenstemt met die van de sleuven op de
tonercartridgehouder. Bepaal de juiste
positie met behulp van de gekleurde pijlen
aan de binnenzijde van de printer.
5 Laat de tonercartridge voorzichtig naar
beneden zakken totdat deze vastklikt.
6 Sluit de bovenste voorklep.
Papieropties en printer installeren
Page 13
Lade
Etiketten
Een uitbreidingseenheid voor
papieruitvoer installeren
Optra T etiket
(gekleurd driehoekje)
Steun en papierbeugel
Een uitbreidingseenheid voor papieruitvoer
bestaat uit de uitbreidingseenheid zelf en een
verwijderbare lade. Bij de uitbreidingseenheid
worden ook een papierbeugel, een steun en
etiketten geleverd.
Installeer de uitbreidingseenheid direct nadat u
deze voorzichtig hebt uitgepakt, om te voorkomen
dat het tafelblad of uw kleding door de r anden van
de montagebeugels wordt beschadigd.
Waarschuwing!
De lade van de uitbreidingseenheid voor
papieruitvoer is alleen berekend op het
gewicht van de gemaakte afdrukken. Plaats
daarom geen ander materiaal op de lade,
omdat deze anders van de
uitbreidingseenheid kan losraken.
1 V erwijder de bov enklep van de printer of een
geïnstalleerde uitvoeroptie.
2 Schuif de plastic steun over de houder van
het statische borsteltje. Deze bevindt zich bij
de onderzijde van de uitbreidingseenheid.
Papieropties en printer installeren
11
Page 14
Montagebeugel
Montagesleuf
3 Plaats de montagebeugels in de sleuven op
de printer of de uitvoeroptie. Zorg ervoor dat
de uitbreidingseenheid goed is
geïnstalleerd.
Sleuven
Opmerking:
Breng de papierbeugel
aan als u de uitbreidingseenheid
voor papieruitvoer op de printer
of op een andere
uitbreidingseenheid voor
papieruitvoer hebt geplaatst.
alleen
4 Steek de uiteinden van de metalen
papierbeugel in de uiteinden van de plastic
steun, zodat de beugel naar beneden buigt.
De papierbeugel rust in de uitvoerlade van
de uitbreidingseenheid eronder, of in de
uitvoerlade van de printer.
5 Schuif de onderste nokjes op de lade in de
onderste sleuven op de uitbreidingseenheid
voor papieruitvoer.
Kantel de lade omhoog totdat de bovenste
6
nokjes in de bovenste sleuven vastklikken.
7 Plaats de bovenklep op de
uitbreidingseenheid voor papieruitvoer.
12
Nokjes
Papieropties en printer installeren
Page 15
Een 5-vaks postbus installeren
De 5-vaks postbus wordt geleverd met een vel
etiketten en een plastic steun voor het bevestigen
van een papierbeugel.
Etiketten
Waarschuwing!
Steun
De 5-vaks postbus is alleen berekend op
het gewicht van de gemaakte afdrukken.
Plaats om beschadiging te voorkomen dan
ook geen ander materiaal op de postbus.
Optra T etiket
(gekleurd driehoekje)
Installeer de 5-vaks postbus direct nadat u deze
voorzichtig hebt uitgepakt, om te voorkomen dat
het tafelblad of uw kleding door de randen van de
montagebeugels wordt beschadigd.
1 Verwijder de bovenklep van de printer of de
geïnstalleerde uitbreidingseenheid voor
papieruitvoer of 5-vaks postbus.
2 Schuif de plastic steun over de houder van
het statische borsteltje. Deze bevindt zich bij
de onderzijde van de 5-vaks postbus.
Papieropties en printer installeren
13
Page 16
3 Plaats de montagebeugels in de sleuven
boven op de printer, de uitbreidingseenheid
voor papieruitvoer of de 5-vaks postbus.
Controleer of de 5-vaks postbus goed is
geïnstalleerd.
Montagebeugel
Montagesleuf
Papierstops
Opmerking:
Als de 5-vaks postbus de
bovenste uitvoeroptie is,
verwijdert u de papierbeugel van
de steun op de bovenklep en
bewaart u deze.
4 Plaats de bovenklep op de 5-vaks postbus.
Opmerking:
Breng de papierbeugel
aan als u de 5-vaks postbus op
de printer of op een andere
uitbreidingseenheid voor
papieruitvoer hebt geplaatst.
alleen
5 Steek de uiteinden van de metalen
papierbeugel in de uiteinden van de plastic
steun, zodat de beugel naar beneden buigt.
De papierbeugel rust in de uitvoerlade van
de uitbreidingseenheid eronder, of in de
uitvoerlade van de printer.
6 Stel de papierstops in op het papierformaat
dat u wilt gebruiken.
Etiketten aanbrengen op
uitbreidingseenheden voor
papieruitvoer en 5-vaks postbussen
Etiketten
Papierstop
Zijklep
14
Papieropties en printer installeren
Als u een uitbreidingseenheid voor papieruitvoer of
een 5-vaks postbus hebt aangeschaft, hebt u
daarbij een vel etiketten ontv angen. Deze etik etten
zijn bedoeld om op de verschillende uitvoerladen
aan te brengen.
In de afbeelding ziet u waar u de etiketten kunt
aanbrengen: op de uitvoerlade, de papierstop,
de de zijklep, of op een andere handige plaats.
Page 17
Een hoge-capaciteitsuitvoerlader
installeren
Optra T etiket
(gekleurd driehoekje)
Optra T printers van het type T616(n), T614(n)
en T612(n) ondersteunen een hogecapaciteitsuitvoerlader.
Bij de hoge-capaciteitsuitvoerladers worden de
betreffende instructies voor installatie
meegeleverd.
De enveloppenlader installeren
Optra T etiket
(gekleurd driehoekje)
Ontgrendelingshendel
Connectorklep
van de
enveloppenlader
De enveloppenlader wordt bevestigd aan de
voorzijde van de printer, achter de onderste
voorklep. U kunt de enveloppenlader verwijderen
als u deze gebruikt, zodat de printer minder
ruimte inneemt.
Raadpleeg de
informatie over het gebruik van de
enveloppenlader. Deze handleiding vindt u op de
Gebruikershandleiding
Optra T cd-rom met publicaties
voor
.
1 Druk de ontgrendelingshendel in en open de
onderste voorklep van de printer.
2 Open de connectorklep van de
enveloppenlader.
Sleuven
Plaats de nokjes op de enveloppenlader in
3
de sleuven aan beide zijden van de printer
en schuif de enveloppenlader voorzichtig in
de opening totdat deze vastklikt.
Als de enveloppenlader juist is
geïnstalleerd, is de enveloppenlader
enigszins naar beneden gekanteld.
Papieropties en printer installeren
15
Page 18
Stap 2:Geheugen en optionele
kaarten installeren
Toegang tot de systeemkaart van
de printer
Als u printergeheugen, flash-geheugen of een
optionele kaart wilt installeren, hebt u toegang tot
de systeemkaart van de printer nodig.
1 Controleer of de printer is uitgeschakeld,
of het netsnoer niet op het stopcontact is
aangesloten en of alle kabels van de
achterzijde van de printer zijn losgekoppeld.
2 Druk de ontgrendelingshendels in om de
bovenste en onderste voorklep van de
printer te openen.
3 Druk op de vergrendelingen van de zijklep
en open de zijklep.
Schroeven
16
4 Draai de zes schroeven los zoals in de
afbeelding wordt aangegeven. Verwijder de
schroeven niet.
Geheugen en optionele kaarten installeren
Page 19
Gaatjes
5 Schuif de beschermkap met behulp van de
nokjes omhoog totdat de drie bovenste
schroeven door de drie gaatjes in de
beschermkap vallen.
6 Houd de beschermkap bij de nokjes vast en
til de beschermkap van de systeemkaart af.
Nokje
Nokje
Printergeheugen of flash-geheugen
installeren
Connector 1 voor
geheugen
Connector 2 voor
geheugen
Connector 3 voor
geheugen
Alleen bij de
modellen T616(n)
en T614(n)
1 Volg de stappen die worden beschreven in
“Toegang tot de systeemkaart van
de printer” vanaf pagina 16.
Waarschuwing!
Vergrendeling
Elektronische onderdelen kunnen beschadigd raken
door statische elektriciteit. Raak daarom eerst een
metalen onderdeel van de printer aan voordat u het
optionele geheugen aanraakt.
Aansluitpunten
2 Pak het optionele geheugen uit. Raak de
aansluitpunten langs de rand niet aan.
Bewaar de verpakking.
Open beide vergrendelingen volledig. Plaats
3
het optionele geheugen geheel in de
connector, waarbij de aansluitpunten naar
de systeemkaart wijzen, zoals in de
afbeelding wordt weergegeven.
Geheugen en optionele kaarten installeren
17
Page 20
Vergrendeling
4 Duw de geheugenkaart stevig in de
connector totdat deze vastklikt. Zorg ervoor
dat de beide vergrendelingen over de
uitsparingen aan beide zijden van de
optionele kaart passen.
Uitsparing
Een optionele kaart installeren
MarkNet interne
printerserver
Tri-Por tinterface
Parallelle/USBinterface
Vaste schijf
met adapter
5 Zie “De beschermkap terugplaatsen en de
kleppen sluiten” vanaf pagina 20 voor
informatie over het opnieuw aanbrengen
van de beschermkap en de zijklep.
Er is een aantal kaarten beschikbaar voor
uw printer.
Raadpleeg de documentatie bij elke kaart voor
gedetailleerde informatie over de
betreffende kaart.
Afhankelijk van het printermodel kunt u één of
twee kaarten installeren. De verschillende kaarten
worden op dezelfde wijze geïnstalleerd.
Waarschuwing!
Connector 1
Connector 2
Elektronische onderdelen kunnen snel beschadigd
raken door statische elektriciteit. Raak daarom eerst
een metalen onderdeel van de printer aan voordat u
de kaart aanraakt.
1 Volg eerst de stappen die worden
beschreven in “Toegang tot de systeemkaart
van de printer” vanaf pagina 16 voordat u de
kaart installeert.
2 Kijk waar de connectors voor de kaart zich
bevinden op de systeemkaart. Als u slechts
één kaart wilt installeren, installeert u deze
in connector 1. Als u twee kaarten wilt
installeren op een model met meerdere
connectors, gebruikt u eerst connector 1 en
vervolgens connector 2.
18
Geheugen en optionele kaarten installeren
Page 21
Zoek de twee schroeven op de achterzijde
3
van de printer waarmee het metalen plaatje
aan de sleuf is bevestigd.
4 Verwijder de twee schroeven en bewaar ze.
Verwijder het metalen plaatje en gooi
dit weg.
5 Pak de kaart uit. Bewaar het
verpakkingsmateriaal.
6 Lijn de aansluitpunten op de kaart uit met de
connector op de systeemkaart en duw de
aansluitpunten stevig in de connector op de
systeemkaart.
7 Plaats de twee schroeven uit het metalen
plaatje die u hebt bewaard (of de extra
schroeven die zijn meegeleverd met de
kaart) in de gaten, zoals aangegeven in de
afbeelding.
8 Draai de schroeven aan om de kaart te
bevestigen.
Geheugen en optionele kaarten installeren
19
Page 22
De beschermkap terugplaatsen en de
kleppen sluiten
Nadat u een of meer kaarten op de systeemkaart
van de printer hebt geïnstalleerd, brengt u aan de
hand van de volgende stappen de beschermkap
weer aan en sluit u de kleppen.
Nokjes
1 Pak de beschermkap bij de nokjes vast en
lijn de drie gaatjes in de beschermkap uit
met de drie bovenste schroeven. Houd de
beschermkap bij de nokjes vast terwijl u de
beschermkap naar beneden schuift. Draai
alle zes de schroeven aan.
Sluit de zijklep.
2
3 Sluit de bovenste en onderste voorklep.
Opmerking:
Als u de stappen die worden
beschreven in “De printer
installeren” vanaf pagina 8 nog
niet hebt voltooid, kunt u dit
nu doen.
20
Geheugen en optionele kaarten installeren
Page 23
Stap 3:Papier laden
Hendel van de
lengtegeleider
Papierformaatindicators
Aanduiding
maximumstapelhoogte
Een papierlade vullen
Hier drukken
Lengtegeleider
Breedtegeleider
Hier indrukken
Breedtegeleider
U laadt als volgt afdrukmateriaal in de
standaardladen of optionele laden. Alle
papierladen worden op dezelfde wijze gevuld.
1 Verwijder de papierlade.
2 Druk de hendel van de breedtegeleider in
en schuif de breedtegeleider geheel
naar rechts.
3 Druk de hendel van de lengtegeleider in en
schuif de lengtegeleider naar de juiste
positie voor het papierformaat dat u
wilt laden.
4 Plaats het papier in de papierlade, met de
aanbevolen afdrukzijde naar beneden voor
enkelzijdig afdrukken en naar boven voor
dubbelzijdig afdrukken.
papier in de lade dan door de aanduiding
van de maximumstapelhoogte wordt
aangegeven
.
Plaats niet meer
5 Druk de hendel van de breedtegeleider in en
schuif de breedtegeleider naar links totdat
deze tegen de rand van de
papierstapel rust.
Knop
6 Draai aan de knop voor het papierformaat
om aan te geven welk formaat u laadt.
Opmerking:
Plaats de papierlade terug.
7
Deze instelling dient alleen als
visueel geheugensteuntje en
heeft geen effect op de werking
van de printer.
Papier laden
21
Page 24
Stap 4:Kabels aansluiten
Let op!
Parallelle
connector
Een parallelle kabel aansluiten
Schakel de betreffende apparatuur uit en haal de
netsnoer uit het stopcontact voordat u de kabel aansluit.
Klemmetjes
Als u de printer met een parallelle interfacekabel
op uw computer wilt aansluiten, moet u een IEEE
1284-compatibele parallelle kabel gebruiken die
bidirectionele communicatie ondersteunt.
Geadviseerd worden de Lexmark producten met
artikelnummer 1329605 (3 meter) en 1427498
(6 meter). Als u een andere kabel dan een IEEEcompatibele kabel gebruikt, beschikt u mogelijk
niet over alle functies van uw printer.
1 Lijn de kabel uit met de parallelle connector
en sluit deze aan op de connector, zoals
weergegeven in de afbeelding.
2 Klik de klemmetjes aan beide einden van de
connector in de uitsparingen op de stekker,
zoals weergegeven in de afbeelding.
3 Sluit het andere uiteinde van de parallelle
kabel aan op de achterzijde van de
computer. Draai de schroefjes op de
parallelle kabel aan.
22
4 Controleer of de parallelle kabel goed is
aangesloten.
Kabels aansluiten
Page 25
Een seriële kabel aansluiten
Als uw printer met een seriële poort is uitgerust,
kunt u deze op uw computer aansluiten met
behulp van een seriële null modem kabel.
Let op!
Seriële connector
Schakel de betreffende apparatuur uit en haal de
netsnoer uit het stopcontact voordat u de kabel aansluit.
De printer inschakelen
Geadviseerd wordt de Lexmark kabel met
artikelnummer 1038693 (15 meter).
1 Lijn de kabel uit met de poort aan de
achterzijde van de printer en sluit deze aan
op de poort, zoals weergegeven in de
afbeelding.
2 Draai de beide schroeven aan.
3 Sluit het andere uiteinde van de seriële
kabel aan op de poort aan de achterzijde
van uw computer.
4 Controleer of de kabel goed is aangesloten.
1 Sluit het netsnoer van de printer aan op de
connector, zoals weergegeven in de
afbeelding.
2 Sluit het andere uiteinde van het netsnoer
van de printer aan op een geaard
stopcontact.
3 Zet de printer aan.
Als er een foutbericht wordt weergegeven,
kunt u het gedeelte over het oplossen van
problemen in de
raadplegen. Deze handleiding vindt u op de
Optra T cd-rom met publicaties
Gebruikershandleiding
.
Kabels aansluiten
23
Page 26
De overlay voor het bedieningspaneel
aanbrengen
Overlay voor het bedieningspaneel
Bij de printer wordt een overlay geleverd waarop
de namen van de knoppen op het
bedieningspaneel zijn vertaald.
1 Verwijder de achterzijde van de overlay.
2 Lijn de uitsparingen in de overlay uit met de
knoppen op het bedieningspaneel en druk
de overlay op zijn plaats.
3 Wrijf de overlay stevig op het
bedieningspaneel vast.
4 Verwijder de beschermende bovenlaag van
de overlay.
24
Kabels aansluiten
Page 27
Stap 5:Installatie controleren
De pagina met menu-
instellingen afdrukken
Waarschuwing!
Volg eerst de stappen in
“De tonercartridge en het
verpakkingsmateriaal
verwijderen” op
pagina 10 voordat u een
pagina afdrukt.
Op de pagina met menu-instellingen worden de huidige instellingen voor
de menu’s en een lijst met geïnstalleerde opties weergegeven. Aan de
hand van deze pagina kunt u controleren of alle printeropties correct zijn
geïnstalleerd en of de printerinstellingen aan uw wensen voldoen.
Controleer of de printer is ingeschakeld en of het statusbericht
1
Gereed
2 Druk op het bedieningspaneel op
weer te geven.
3 Druk nog enkele malen op
MENU
4 Druk op
5 Druk op
Afdrukmenu’s
6 Druk op
Het bericht
display van het bedieningspaneel weergegeven terwijl de pagina
wordt afgedrukt. Vervolgens wordt de status
weergegeven.
op de display wordt weergegeven.
Menu>
Menu>
ziet.
Selecteren
Menu>
Selecteren
Menu-instellingen worden afgedrukt
.
totdat op de tweede regel van de display
wordt weergegeven.
.
of
<Menu
of
<Menu
om de menu’s
totdat u
wordt op de
Gereed
UTILITIES
opnieuw
Opmerking:
Als er een bericht wordt weergegeven zoals:
210 Papier vast
Cartridge verwijderen
kunt u de
voor meer informatie. Deze handleiding vindt u op de
cd-rom met publicaties
Gebruikershandleiding
.
raadplegen
7 Controleer of de opties die u hebt geïnstalleerd op de pagina met
menu-instellingen worden weergegeven onder “Installed Features”.
Als een optie die u hebt geïnstalleerd niet in deze lijst wordt
weergegeven , schakelt u de printer uit, verwijdert u het netsnoer uit
het stopcontact en installeert u de optie opnieuw.
8 Als u een seriële kabel hebt aangesloten, controleert u of de seriële
printerinstellingen die op de pagina met menu-instellingen worden
weergegeven voor uw systeem correct zijn.
Installatie controleren
25
Page 28
Printerstuurprogramma’s
en hulpprogramma’s
installeren
1 Zoek de
hulpprogramma’s
Volg de instructies in het boekje dat bij de cd-rom is meegeleverd
2
om het hulpprogramma voor printerinstellingen voor uw
besturingssysteem te starten.
cd-rom met stuurprogramma’s, MarkVision en
.
26
Installatie controleren
Page 29
Stap 6:Netwerkprinter configureren
Als uw Optra T printer een netwerkprinter is of als u een netwerkoptie op een
Optra T616, T614, T612 of T610 hebt geïnstalleerd, kunt u uw printer aan de
hand van de instructies in deze stap op het netwerk aansluiten en voor gebruik
binnen het netwerk gereed maken.
De printer op het
netwerk aansluiten
1 Schakel de printer uit.
2 Sluit de netwerkkabel aan op de netwerkpoort.
3 Schakel de printer weer in.
Opmerking:
Als u een MarkNet™-printerserver hebt geïnstalleerd die meer
dan één netwerkpoort heeft, gebruikt u slechts één van
deze poorten.
Een pagina met
netwerkinstellingen
afdrukken
Druk via het bedieningspaneel van de printer een pagina met netwerkinstellingen
af. (Tip:
Installatiepagina afdrukken.
geïnstalleerd:
Installatiepagina afdrukken
Op de pagina met netwerkinstellingen vindt u het fysieke adres (ook wel
universally administered address of UAA genoemd) van de printerserver en
andere belangrijke gegev ens. Het U AA staat vermeld onder Network op de pagina
met instellingen.
Het UAA is een getal van 12 cijfers. In de linkerkolom wordt het adres in MSBvorm weergegev en en in de rechterkolom wordt het adres canoniek weergege v en.
Bewaar deze pagina; er wordt later naar verwezen.
Het UAA wordt in de fabriek ingesteld. Als u wilt kunt u dit echter
vervangen door een “lokaal beheerd adres” (LAA) als u een fysiek
adres aan deze printer wilt toewijzen.
Problemen oplossen
TCP/IP
Informatie over het oplossen van problemen vindt u op de
stuurprogramma’s, MarkVision en hulpprogramma’s
Documentation en zoek de koppeling MarkNet.
Opmerking over de
cd-rom met stuurprogramma’s, MarkVision en
. Klik op View
cd-rom met
hulpprogramma’s
Het is mogelijk dat u meerdere versies van de
MarkVision en hulpprogramma’s
verschillende Lexmark producten hebt ontv angen. Gebruik altijd de meest recente
versie van de cd-rom.
hebt, die u op verschillende momenten bij
cd-rom met stuurprogramma’s,
Het IP-adres, het netmasker en de toegangspoort instellen
U moet een IP-adres, netmasker en toegangspoort aan de printer toewijzen zodat
andere netwerkapparaten de printer binnen het netwerk kunnen vinden.
•Als u DHCP hebt, worden de juiste adreswaarden automatisch toege wezen.
U kunt vaststellen of deze gegevens inderdaad zijn toegewezen door een
pagina met netwerkinstellingen af te drukken en te controleren of het
IP-adres, het netmasker en de toegangspoort een waarde anders dan
nul hebben.
28
Netwerkprinter configureren
•Als u geen DHCP hebt, kunt u het adres op andere manieren handmatig
toewijzen. U kunt dit bijvoorbeeld doen met het bedieningspaneel van de
printer, via static ARP en Telnet, via RARP en Telnet, via BOOTP, of via
MarkVision™ of een ander Lexmark hulpprogramma. Instructies voor drie
van deze methoden vindt u v erderop.
Opmerking:
Instructies voor het instellen van het IP-adres vindt u op de
met stuurprogramma’s, MarkVision en hulpprogramma’s
View Documentation
en zoek de koppeling MarkNet.
cd-rom
. Klik op
Page 31
Bedieningspaneel van de printer
Een eenvoudige manier om het IP-adres, het netmasker en de toegangspoort
voor de printer in te stellen is door gebruik te maken van het bedieningspaneel
van de printer. Voor deze methode moet u zich bij de printer bevinden.
1 Kies
2
3 Nadat u het IP-adres hebt ingesteld, drukt u enkele malen op
Static ARP en Telnet
U kunt deze methode toepassen v anaf elk Windo ws-, OS/2- of UNIX-w erkstation.
Voor deze methode moet u het fysieke adres van de printer kennen. Bovendien
moeten uw werkstation en de printer zich op hetzelfde subnet bevinden.
Wanneer het huidige IP-adres wordt weergegeven, kunt u het adres met
behulp van de knoppen wijzigen. (Tip: Met
volgende segment in het adres. Als u op
met één verhoogd. Als u op
verlaagd.)
totdat het woord
met netwerkinstellingen af om te controleren of de parameters naar wens
zijn ingesteld.
Selecteren
op het bedieningspaneel van de printer. Als u een
Netwerkmenu,
Menu>
.)
<Menu
OPGESLAGEN
totdat u het juiste menu-item ziet en
Selecteren
Menu>
drukt, wordt het nummer met één
kort wordt weergegeven. Druk een pagina
gaat u naar het
drukt, wordt het nummer
.
Selecteren
1 Zoek het fysieke adres (UAA) van de printer (bijvoorbeeld 00200022012F)
op de pagina met netwerkinstellingen die u eerder hebt afgedrukt. Als u een
Ethernet-netwerk hebt, gebruikt u het nummer in de rechterkolom
(canoniek). Als u een Token Ring-netwerk hebt, gebruikt u het nummer in
de linkerkolom (MSB).
2 Stel het IP-adres in de ARP-tabel op uw werkstation in. Typ bij de
opdrachtprompt een opdrachtregel als in het onderstaande voorbeeld,
waarbij u het IP-adres dat u wilt toewijzen en het UAA in de opdrachtregel
opneemt:
arp -s 192.168.236.24 00-20-00-22-01-2F
3 Stel het IP-adres, het netmasker en de toegangspoort in op de printer.
Daartoe gaat u met telnet naar poort 9000 op de printer door een opdracht
als in het onderstaande voorbeeld te typen:
telnet 192.168.236.24 9000
4 Controleer of de printer binnen het netwerk wordt herkend.
ping 192.168.236.24
Netwerkprinter configureren
29
Page 32
Print Server TCP/IP Setup Utility
Met dit eenvoudige hulpprogramma kunt u het IP-adres initialiseren als uw
werkstation onder Windows 95, Windows 98 of Windows NT draait. Voor deze
methode moet u het fysieke adres van de printer kennen. Bovendien moeten uw
werkstation en de printer zich op hetzelfde subnet bevinden.
Als u dit hulpprogramma wilt installeren, start u de
MarkVision en hulpprogramma’s
netwerkondersteuning toe te voegen en selecteert u
Setup Utility
Opmerking:
De printer op afstand bekijken en beheren via een browser
Wanneer het IP-adres eenmaal is ingesteld (ongeacht de gebruikte methode),
kunt u de netwerkprinter op afstand bekijken en beheren via uw browser. U kunt
onder andere de printerstatus in real time weergeven, de printer opnieuw
instellen, de instellingen wijzigen, enzovoort. Typ het IP-adres van de printer in het
URL-veld van de browser (bijvoorbeeld http: //192.168.236.24) en druk op
.
Informatie over de installatie en het gebruik van en het oplossen v an
problemen met het hulpprogramma vindt u op de
stuurprogramma’s, MarkVision en hulpprogramma’s
, voert u een aangepaste installatie uit om
cd-rom met stuurprogramma’s,
Print Server TCP/IP
cd-rom met
.
Enter
.
Netwerk en printer instellen voor afdrukken
Een afdruktaak kan op een groot aantal manieren worden verstuurd, waaronder
FTP, TFTP, LPR/LPD, point-to-point (LexIP) en verschillende methoden waarbij
met wachtrijen wordt gewerkt. Instructies voor twee van deze methoden vindt u
hieronder.
Afdrukken naar een wachtrij op een Windows NT-server
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u het netwerk en de printer instelt voor
afdrukken via wachtrijen. Daarbij versturen gebruikers hun afdruktaken naar een
wachtrij die op een Windows NT-server is gedefinieerd. De printer bedient deze
wachtrij.
Om deze methode te gebruiken moet u ten minste één server hebben waarop
Windows NT Server-software en TCP/IP worden uitgevoerd.
Opmerking:
De volgende instructies zijn van toepassing op Windows NT Server versie 4.0
en hoger.
Als u Windows NT Server 4.0 of hoger
het instelproces voor de printer automatiseren met Network Plug
and Print.
TCP/IP gebruikt, kunt u
en
1 Installeer het TCP/IP-softwareonderdeel op de server die de wachtrij bev at.
Deze software is noodzakelijk om de koppeling tussen de printer en de
wachtrij tot stand te brengen. U vindt de software op de
stuurprogramma’s, MarkVision en hulpprogramma’s
aangepaste installatie uit om netwerkondersteuning toe te voegen en
selecteer
TCP/IP
.)
cd-rom met
. (Tip: Voer een
30
Netwerkprinter configureren
Page 33
Stel een wachtrij in op de server. Daartoe maakt u op de gebruikelijke wijze
2
een printerobject. (Tip:
Start, Instellingen, Printers, Printer toevoegen.
)
Wanneer u daarom wordt gevraagd, selecteert u
a
Netwerkafdrukserver).
Klik op
b
Selecteer
c
Volg de instructies op het scherm.
Maak de wachtrij gedeeld.
d
Poort toevoegen
Lexmark-netwerkpoort
.
en klik vervolgens op
Deze computer
Nieuwe poort
3 Stel uw Windows 95-, Windows 98- of Windows NT-clients op de
gebruikelijke wijze in. (Tip:
Point-to-point afdrukken (LexIP)
U kunt vanaf elk Windows 95-, Windows 98- of Windows NT-werkstation
rechtstreeks afdrukken naar een Lexmark printer, ongeacht waar in het
IP-netwerk deze printer zich bevindt. Hiervoor is geen server vereist.
Start, Instellingen, Printers, Printer toevoegen
1 Installeer de TCP/IP-softwarecomponent op het werkstation. U vindt
de software op de
hulpprogramma’s
netwerkondersteuning toe te voegen en selecteer
cd-rom met stuurprogramma’s, MarkVision en
. (Tip: Voer een aangepaste installatie uit om
TCP/IP
.)
2 Maak een printerobject op het werkstation:
(niet
.
.)
Klik op
a
Windows 95/98:
b
u
toegang tot de Lexmark Network Printer Monitor.
Windows NT:
computer
toegang tot de Lexmark Network Printer Monitor.
Selecteer het juiste printerstuurprogramma.
c
Opmerking:
Selecteer een willekeurige poort (LPT, COM of bestand) als voorlopige
d
instelling. Verderop wijzigt u deze poort in een logische poort.
Klik op
e
totdat het printerobject is gemaakt.
Start, Instellingen, Printers, Printer toevoegen
Wanneer u daarom wordt gevraagd, selecteert
Lokale printer
(niet Netwerkafdrukserver). Hierdoor hebt u naderhand
De meest recente Lexmark printerstuurprogramma’s zijn
beschikbaar op onze weblocatie: www.lexmark.com.
Volgende
(niet Netwerkprinter). Hierdoor hebt u naderhand
Wanneer u daarom wordt gevraagd, selecteert u
en voer de instructies van de wizard op het scherm uit
.
Deze
Netwerkprinter configureren
31
Page 34
3 Verbind het printerobject met de fysieke printer.
Selecteer het nieuwe printerobject in de map Printers.
a
.
Klik op
.
Klik op
.
Bestand, Eigenschappen, Details, Poort
Bestand, Eigenschappen, Poorten, Poort
en klik vervolgens
Adapter toevoegen
Afdrukken naar de
en volgt u
Windows 95/98:
b
toevoegen
Windows NT:
toevoegen
Klik op
c
op OK. Er wordt een lijst met beschikbare printers weergegeven . Als uw
printer niet in de lijst voorkomt, klikt u op
de instructies op het scherm totdat uw printer wordt weergegeven.
Zoek het IP-adres van uw printer in de lijst en selecteer het.
d
Geef een logische poortnaam op voor de printer en klik vervolgens
e
opOK.
Opmerking:
Controleer of de logische poortnaam die u aan de printer hebt
f
toegewezen nu wordt weergegeven in het vak
volgende poort
Klik op OK.
g
Overige, Lexmark Network Printer Monitor
Als u een van de logische poortnamen LPT1, LPT2, LPT3 of
LPT4 aan de printer toewijst, kunt u vanuit DOS afdrukken met
LexIP. Bijvoorbeeld:
c:\>copy Bestand LPT3
Novell
NetWare
NDPS (Novell Distributed Print Services)
Als u binnen een NDPS-omgeving gebruikmaakt van een Le xmark printer , wordt u
geadviseerd de Lexmark NDPS IP Gateway te installeren. Hierdoor kunnen uw
printers uitstekend met NDPS worden geïntegreerd, zodat u ze eenvoudig kunt
beheren en besturen en ernaar kunt afdrukken.
Opmerking:
U kunt de toegangspoort en alle ondersteunende bestanden en
installatieprocedures ophalen van de Lexmark weblocatie (www.lexmark.com) of
van sommige versies van de
hulpprogramma’s
Sommige versies van de
en hulpprogramma’s
U kunt controleren of uw cd-rom deze toegangspoort bevat door op
de cd-rom te zoeken naar een submap met de naam NDPS.
cd-rom met stuurprogramma’s, MarkVision en
.
cd-rom met stuurprogramma’s, MarkVision
bevatten de Lexmark NDPS IP Gateway.
Niet-NDPS (gebaseerd op wachtrijen)
De eenvoudigste manier om de printer te configureren voor NetWare-afdruktaken
in een niet-NDPS-omgeving is door gebruik te maken v an MarkVision. MarkVision
maakt automatisch alle benodigde NetWare-objecten (wachtrijobjecten,
printerserverobjecten en printerobjecten).
32
Netwerkprinter configureren
Page 35
Ga als volgt te werk vanaf een Windows NT-werkstation waarop Novell NetWare
Client32-software draait, of vanaf een Windows 95- of Windows 98-werkstation
waarop óf Novell Client32 óf Microsoft Client voor NetWare-netwerken draait.
1 Installeer de NetWare-softwarecomponent op het werkstation. U vindt
de software op de
hulpprogramma’s
netwerkondersteuning toe te voegen en selecteer
cd-rom met stuurprogramma’s, MarkVision en
. (
Voer een aangepaste installatie uit om
Tip:
NetWare
.)
2 Start MarkVision. Zoek de nieuwe netwerkprinter in het hoofdvenster van
MarkVision. Zoek de regel met het fysieke adres van uw printer (de MSBvorm van het UAA van de printerserver).
3 Dubbelklik op de netwerkprinter. Configureer de printer voor NetWare.
Daartoe gaat u als volgt te werk:
Stel een unieke NetWare-aan meldingsnaam in. Dit is de naam waarmee
a
de printer zich bij de NetWare-server aanmeldt.
Opmerking:
Schakel de MarkNet-poort in.
b
Selecteer de modus
c
–
–
Opmerking:
De standaardaanmeldingsnaam bestaat uit de tekens !LEX plus
het UAA (bijvoorbeeld !LEX00200022012F).
PSERVER
Als u NDS-wachtrijen wilt beheren, moet u de NDS-structuur
(NDS tree) en context opgeven waarin de MarkNet-printerserver is
gedefinieerd. U moet ook wachtrijen maken of selecteren die door de
printer zullen worden bediend.
Als u bindingswachtrijen (bindery queues) wilt beheren, moet u eerst
de bestandsservers opgeven. Later moet u wachtrijen maken of
selecteren die door de printer zullen worden bediend.
Informatie over het kiezen van de modus
RPRINTER
Documentation
vindt u op de cd-rom. Klik op
.
PSERVER
View
en zoek de koppeling MarkNet.
of
4 Wanneer u wordt gevraagd of de printerserver opnieuw moet worden
ingesteld, klikt u op
wachtrijen.
om direct te beginnen met het bedienen van de
Yes
Netwerkprinter configureren
33
Page 36
AppleTalk
Uw netwerkprinter werkt automatisch binnen AppleTalk-netwerken. U hoeft alleen
het netsnoer en de netwerkkabels aan te sluiten, en u kunt meteen aan de slag.
Als u echter een andere zone en printernaam wilt gebruiken dan de
standaardwaarden, kunt u deze instellingen wijzigen met MarkVision voor
Macintosh.
Opmerking:
MarkVision voor Macintosh vindt u op de
stuurprogramma’s, MarkVision en hulpprogramma’s
cd-rom met
.
Afdrukken in een AppleTalk-netwerk
De volgende stappen moeten worden uitge voerd v oor elk e Macintosh-gebruiker in
het AppleTalk-netwerk die de printer wil gebruiken.
1 Selecteer de nieuwe printer vanuit de Kiezer en klik vervolgens op
Als het systeem het juiste PPD-bestand voor de nieuwe printer niet kan
vinden, moet u zelf de benodigde informatie verschaffen. Wanneer u
daarom wordt gevraagd, geeft u bijvoorbeeld op welke opties er op de
printer zijn geïnstalleerd, zoals dubbelzijdig afdrukken, geheugen,
enzovoort. Klik op OK wanneer u gereed bent.
Opmerking:
Een PPD-bestand past het LaserWriter-stuurprogramma aan voor
uw specifieke model printer.
Maak
.
2 In de Kiezer verschijnt nu een symbool naast de printernaam. Dit betekent
dat er een PPD aan de netwerkprinter is gekoppeld. Op uw bureaublad
wordt ook een nieuw printersymbool geplaatst.
3 Selecteer in de Kiezer de printer die u wilt gebruiken en sluit het
Kiezer-venster.
OS/2 Warp
Server
Uw netwerkprinter werkt binnen OS/2 Warp Server-netwerken. Gebruikers
kunnen naar de netwerkprinter afdrukken vanaf elke client die een v erbinding met
het netwerk tot stand kan brengen.
Instructies over de configuratie van de printerserver voor OS/2-netwerken vindt u
op de
cd-rom met stuurprogramma’s, MarkVision en hulpprogr amma’s