Lexmark OPTRA T Installation Manual [nl]

Page 1
Installatie-handleiding
Page 2
Eerste uitgave (juni 1999) De volgende alinea is niet van toepassing in enig land waar dergelijke bepalingen in strijd zijn met de lokale wetgeving: LEXMARK INTERNATIONAL,
INC. STELT DEZE PUBLICATIE ALS ZODANIG TER BESCHIKKING, ZONDER ENIGE GARANTIE, NADRUKKELIJK OF IMPLICIET, WAARONDER BEGREPEN MAAR NIET BEPERKT TOT IMPLICIETE GARANTIES BETREFFENDE VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. In sommige staten of landen is beperking van de duur van nadrukkelijke of impliciete garantie bij bepaalde overeenkomsten niet toegestaan. Het is dus mogelijk dat deze bepaling voor u niet van toepassing is.
Het is mogelijk dat deze publicatie technische onjuistheden of typefouten bevat. De informatie in deze handleiding is aan wijzigingen onderhevig. Deze wijzigingen worden aangebracht in latere uitgaven. Te allen tijde kunnen verbeteringen of wijzigingen in de beschreven producten of programma’s worden aangebracht.
Een formulier voor opmerkingen van de lezer wordt achter in deze handleiding meegeleverd. Indien het formulier is verwijderd, kunnen opmerkingen worden gestuurd aan Lexmark International, I nc, Depa rtment F95/035-3, 740 W est Ne w Circle Road , Le xington, Kentucky 40550, Verenigde Staten. V an uit het Verenigd Koninkrijk en Ierland stuurt u eventuele opmerkingen naar Lexmark Internationa l Ltd., Marketing and Services Department, Westhorpe House, Westhorpe, Marlow Bucks SL7 3RQ. Lexmark houdt zich het recht voor de doo r u verstrekte informatie naar eigen goeddunken te gebruiken en te verspreiden, zonder zich daardoor op enige wijze aan u te v e rplichten. Extra e x emp laren v an aan dit product gerelate erde pub li caties k unnen worden v erkregen door vanuit de Verenigde Staten of Canada te bellen naar 1-800-553-9727. Vanuit het Verenigd Koninkrijk en Ierland belt u 0628-481500. Neem in andere la nden contact op met de leverancier.
Wanneer in deze publicatie wordt verwezen naar producten, programma’s of diensten, impliceert dit niet dat de producent het voornemen heeft deze beschikbaar te maken in al le landen w aarin de produc ent act ief is . Geen enk ele v e rwijzing na ar een pr oduct, pro gr amma of d ienst moet w orden opgevat als een verklaring of suggestie dat alleen dat product, dat programma of die dienst mag worden gebruikt. In plaats daarvan mag elk functioneel equivalent product of programma of elke functioneel equivalente dienst die geen inbreuk maakt op enig bestaand recht van intellectueel eigendom worden gebruikt.
Het beoordelen en controleren v an de w erking in combi natie met and ere producte n, progr amma’s of diensten, met uitzondering v an die producte n, progr amma’s of diensten die uitdrukkelijk door de producent worden genoemd, behoort tot de verantwoordelijkheden van de gebruiker.
Lexmark, MarkNet, MarkVision en Optra zijn handelsmerken van Lexma rk International, Inc., gedeponeerd in de Verenigde Staten en/of andere landen. Andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectieve houders.
© Copyright 1999 Lexmark International, Inc. Alle rechten voorbehouden.
BEPERKTE RECHTEN M.B.T. DE OVERHEID VAN DE VERENIGDE STATEN Op deze software en documentati e zijn BEPERKTE RECHTEN van toepassing. Op gebruik, vermenigvuldiging of verspreiding door de overheid van de Verenig de Staten zijn de beperkingen van toepassing die worden besc hreven in subartikel (c)(1)(ii) van het artikel The Rights in Technical Data and Computer Software onder DFARS 252.227-7013 en in van toepassing zijnde FAR-bepalin gen: Lexmark International, Inc., Lexington, KY 40550.
FCC-informatie over emissies
Dit apparaat voldoet aan Part 15 van de FCC Rules. De bediening van dit apparaat is onderhevig aan de volgende twee voorwaarden:
(1) dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken en (2) dit apparaat moet eventuele interferentie veroorzaakt door andere apparatuur accepteren, inclusief interferentie die kan leiden tot ongewenst functioneren.
Eventuele vragen o ver deze verklaring kunt u richten aan:
Director of Lab Operations Lexmark International, Inc. 740 West New Circle Road NW Lexington, KY 40550, U.S.A. (606) 232-3000.
Raadpleeg de online gebruikershandleiding voor meer informatie.
Veiligheidsinformatie
• Zorg ervoor dat uw product is aangesloten op een geaard stopcontact als het produkt NIET is gemarkeerd met het symbool .
• Het netsnoer moet worden aangesloten op een gemakkelijk bereikbaar stopcontact in de buurt van het product.
• Neem contact op met een professionele onderhoudstechnicus voor onderhoud en reparaties die niet in de bij het product geleverde instructies worden beschreven.
• Dit product is ontworpen, getest en goedgekeurd om te voldoen aan strenge internationale veiligheidsvoorschriften. De veiligheidsvoor­zieningen van bepaalde onderdelen zullen niet altijd duidelijk zichtbaar zijn. Lexmark is niet verantwoordelijk voor het gebruik van andere vervangende onderdelen.
• Dit product maakt gebruik van een laser; wees daarom
 !!"   #""""#""$
• Dit product maakt gebruik van een afdrukproces waarbij het afdrukmedium wordt verhit. Door de hitte kan het afdrukmedium bepaalde stoffen afgeven. Om te voorkomen dat er gevaarlijke stoffen kunnen vrijkomen, is het van groot belang dat u het gedeelte in de bedieningsinstructies waarin de richtlijnen voor het kiezen van afdrukmedia worden beschreven goed begrijpt.
Page 3
Aan de slag
137,16 cm
1 Kies een goed geventileerde ruimte v oor het
instellen van de printer. Zorg dat u een stevige, lage tafel of de optionele printerstelling hebt om de printer op te kunnen zetten.
304,8 mm
508 mm
Printer
Handgreep Bescherming
voor de aan/uit­schakelaar
Netsnoer
Plakplaatjes met het ladenummer ­alleen bij de modellen Optra T616(n) en T614n
304,8 mm
304,8 mm
Cd-rom’s
Papierbeugel en papiersteun
Bedieningspaneeloverlay
(alleen niet-Engelse
versies)
Ladekast voor 500 vel - alleen bij de modellen Optra T616(n) en T614n
2 Neem alle onderdelen uit de doos, behalve
de printer. Als er onderdelen ontbreken, neemt u contact op met uw leverancier.
Bewaar de doos en het verpakkingsmateriaal voor het geval dat u de printer opnieuw moet inpakken voor onderhoud of opslag.
Opmerking:
Laat de printer in de doos totdat u deze gaat installeren. Vraag iemand u te helpen bij het tillen van de printer. Maak hierbij gebruik van de handgrepen.
1
Page 4
De printer uitschakelen
Als de printer al is geïnstalleerd, controleert u of de printer is uitgeschakeld en of het netsnoer en andere kabels niet zijn aangesloten begint met het installeren van opties.
voordat
u
Compatibiliteit van opties
Problemen oplossen
Opties die compatibel zijn met Optra™ T-printers zijn voorzien van een gekleurd driehoekje. Vóór het installatiegedeelte van elke optie wordt aangegeven waar dit etiket zich bevindt.
Als u problemen ondervindt bij de installatie van de printer, kunt u de raadplegen. Deze handleiding vindt u op de
T cd-rom met publicaties
Gebruikershandleiding
.
Optra
2
Page 5
Installatie
Papieropties en printer installeren
1
5-vaks postbus
Pagina 13
*
Uitbreidingseenheid
voor papieruitvoer
Pagina 11
Hoge-capaciteitsuitvoerlader
Tonercartridge
Pagina 10
Enveloppenlader
Pagina 15
Pagina 15
Printer
Pagina 8
Geheugen en optionele kaarten installeren
Printer/Flash-geheugen
2
Toegang tot
de
systeemkaart
van de printer
Pagina 16
Pagina 17
Optionele
kaarten
Pagina 18
Papier laden
Zie pagina 21
3
Lade voor dubbelzijdig
Ladekast voor 250 vel
afdrukken
Pagina 7
Pagina 6
Volgorde van installatie
*
Ladekast voor 500 vel
Pagina 6
Ladekast voor 2000 vel
Deze kunnen ook in
*
omgekeerde volgorde worden geïnstalleerd.
Pagina 5
Kabels aansluiten
4
Parallelle kabel ­Seriële kabel ­Netsnoer
Pagina 23
-
Installatie controleren
Zie pagina 25
5
Netwerkprinter configureren
Zie pagina 27
6
TCP/IP Novell NetWare AppleTalk OS/2 Warp Server
Pagina 28
-
Pagina 33
-
Pagina 22
Pagina 23
Pagina 32
-
Pagina 34
-
Page 6
Stap 1: Papieropties en
Uitbreidingseenheid voor papieruitvoer
5-vaks postbus
Hoge-capaciteitsuitvoerlader
printer installeren
U
T V O E R
P R
N T E R
Ondersteunde papieropties
In de onderstaande tabel ziet u verschillende combinaties van papieropties die door uw printer worden ondersteund. Alle modellen ondersteunen een lade voor dubbelzijdig afdrukken en een enveloppenlader.
Maximaal aan te sluiten:
uitbreidingseenheden voor
I
3
papieruitvoer,
5-vaks postbussen
2
van beide opties
hoge-capaciteits-
1
uitvoerlader,
uitbreidingseenheid voor
1
papieruitvoer hoge-capaciteits-
1
uitvoerlader.
1
of en
,
,
of
Maximaal aan te sluiten:
uitbreidingseenheden voor
3
papieruitvoer,
5-vaks postbussen
2
van beide opties
hoge-capaciteits-
1
uitvoerlader,
uitbreidingseenheid voor
1
papieruitvoer hoge-capaciteits-
1
uitvoerlader.
,
of
1
of en
,
Maximaal aan te sluiten:
uitbreidingseenheden voor
2
papieruitvoer,
5-vaks postbus
1
hoge-capaciteits-
1
uitvoerlader.
, of
Ondersteunt geen
uitvoeropties
I
Optra T616, T616n Optra T614, T614n Optra T612, T612n Optra T610, T610n
I N V
Maximaal aan te sluiten:
3 extra optionele
ladekasten
O E R
Ladekast voor 2000 vel
4
Papieropties en printer installeren
Maximaal aan te sluiten:
optionele ladekasten
4
(Optra T614)
extra optionele ladekasten
3
(Optra T614n wordt geleverd met
een extra ladekast voor 500 vel)
Ladekast voor 250 vel
Ladekast voor 500 vel
Maximaal aan te sluiten:
3 optionele
ladekasten
Lade voor dubbelzijdig
afdrukken
Maximaal aan te sluiten:
3 optionele
ladekasten
Enveloppenlader
Page 7
De ladekast voor 2000 vel installeren
Uw printer ondersteunt een ladekast voor 2000 vel. Hierdoor wordt de capaciteit van uw printer aanzienlijk verhoogd. U kunt namelijk maar liefst vier pakken 75 g/m2 papier laden (ongeveer 2000 vel).
Bij de ladekast voor 2000 vel wordt een
Gebruikershandleiding
uitgebreide instructies voor de installatie en het gebruik aantreft, zoals instructies voor het laden van papier en het verwijderen van vastgelopen papier.
geleverd waarin u
Optra T etiket
(gekleurd driehoekje)
Nadat u de installatie van de ladekast voor 2000 vel hebt voltooid, kunt u extra ladekasten installeren of een lade voor dubbelzijdig afdrukken als u deze hebt aangeschaft.
Papieropties en printer installeren
5
Page 8
Etiketten voor de laden
Optra T etiket
(gekleurd driehoekje)
Een ladekast voor 250 of
500 vel installeren
De ladekasten worden onder de printer en de optionele lade voor dubbelzijdig afdrukken aangebracht. De printer herkent automatisch elke ladekast die u hebt geïnstalleerd.
Een ladekast bestaat uit een papierlade en een ladehuis. De ladekast voor 250 vel en de ladekast voor 500 vel worden op dezelfde wijze geïnstalleerd.
1 Verwijder de papierlade uit het ladehuis.
V erwijder al het verpakkingsmateriaal en het plakband van zowel het ladehuis als de papierlade.
Ladehuis
Nokje
Papierlade
Rond gaatje
Vierkant gaatje
2 Zet het ladehuis op een al eerder
geïnstalleerde ladekast, of op de tafel of stelling waarop u de printer wilt gebruiken.
U kunt de randen van het ladehuis eenvoudig uitlijnen met behulp van het nokje, het ronde gaatje en het vierkante gaatje op de bovenzijde van een andere ladekast. Controleer of het ladehuis goed is aangebracht.
U kunt nu nog een optionele ladekast, een lade voor dubbelzijdig afdrukken of de printer aansluiten.
Als u nog een ladekast wilt aansluiten, herhaalt u stap 1 en 2.
Als u een lade voor dubbelzijdig afdrukken wilt aansluiten, raadpleegt u“Een lade voor dubbelzijdig afdrukken installeren” op pagina 7.
Als u de printer wilt aansluiten, raadpleegt u “De printer installeren” op pagina 8.
6
Papieropties en printer installeren
Page 9
Een lade voor dubbelzijdig afdrukken
installeren
Lade voor dubbelzijdig afdrukken
voor Optra T610(n)
Achterzijde
(gekleurd driehoekje)
Lade voor dubbelzijdig afdrukken
voor Optra T616(n), T614(n) en
(achterzijde is naar binnen
Optra T etiket
T612(n)
gebogen)
De lade voor dubbelzijdig afdrukken wordt aangebracht onder de printer, onder de standaardinvoerlade en boven eventuele ladekasten.
Raadpleeg de
Gebruikershandleiding
bij de printer voor informatie over het gebruik van de lade voor dubbelzijdig afdrukken. Deze handleiding vindt u op de
Optra T cd-rom met publicaties
.
1 Zet de lade voor dubbelzijdig afdrukken op
een al geïnstalleerde ladekast, of op de tafel of stelling waarop u de printer wilt gebruiken.
U kunt de randen van het ladehuis eenvoudig uitlijnen met behulp van het nokje, het ronde gaatje en het vierkante gaatje op de bovenzijde van een andere ladekast. Controleer of de lade goed is aangebracht.
Nokje
Vierkant gaatje
Rond gaatje
Als u de printer wilt aansluiten, raadpleegt u “De printer installeren” op pagina 8.
Papieropties en printer installeren
7
Page 10
De printer installeren
Opmerking:
Het is van belang dat u voldoende ruimte overhoudt om opties op de systeemkaart te kunnen installeren. Zie “Geheugen en optionele kaarten installeren” op pagina 16 voordat u de printer aansluit als u:
geheugen en optionele kaarten
wilt installeren
en
aan de linkerzijde van de printer
minder dan 605,6 mm vrije ruimte hebt.
Let op!
Handgreep
Nokje
Rond gaatje
Pas op dat uw vingers zich niet onder de printer bevinden als u deze neerzet. Gebruik bij het tillen de handgrepen of vraag of iemand u hierbij helpt.
Vierkant gaatje
1 Vraag of iemand u helpt de printer met de
handgrepen op te tillen en zet de printer neer op de lade voor dubbelzijdig afdrukken, de optionele ladekast, de tafel of de printerstelling.
U kunt de randen van de printer eenvoudig uitlijnen met behulp van het nokje, het ronde gaatje en het vierkante gaatje op de bovenzijde van een andere ladekast of eenheid. Controleer of de printer goed op zijn plaats is aangebracht.
Uitvoeropties aansluiten
Raadpleeg de volgende gedeelten als uw printer uitvoeropties ondersteunt:
• “Een uitbreidingseenheid voor papieruitvoer installeren” op pagina 11
• “Een 5-vaks postbus installeren” op pagina 13
• “Een hoge-capaciteits- uitvoerlader installeren” op pagina 15.
8
Papieropties en printer installeren
Page 11
De papierbeugel bevestigen
Opmerking:
1
Verwijder de bovenklep van de printer en schuif de plastic steun over de houder van het statische borsteltje. Verstel de steun zodat deze zich midden boven het uitgaande papier bevindt.
2
Steek de uiteinden van de metalen papierbeugel in de uiteinden van de plastic steun, zodat de beugel naar beneden buigt.
3
Plaats de bovenklep van de printer terug.
Bevestig de papierbeugel alleen als u geen 5-vaks postbus als uitvoeroptie wilt installeren.
bovenste
Plakplaatjes aanbrengen op
papierladen
Plakplaatjes met het nummer “1” zijn al aangebracht op de printer en de standaardinvoerlade, zoals aangegeven in de afbeelding. Op deze manier blijft de standaardinvoerlade aan de printer gekoppeld.
Als u een printer van het type Optra T616(n) of T614n of optionele ladekasten hebt aangeschaft, hebt u ook een vel met plakplaatjes ontvangen.
Haal de plakplaatjes van het vel en plak deze op de verzonken gedeelten van de ladekast en de bijbehorende lade, zoals in de afbeelding wordt weergegeven.
Papieropties en printer installeren
9
Page 12
De tonercartridge en het
verpakkingsmateriaal verwijderen
1 Druk de ontgrendelingshendel in en open de
bovenste voorklep van de printer.
2 Pak de tonercartridge bij de handgreep vast
en trek de tonercartridge omhoog en uit de printer.
3 Trek aan beide uiteinden van het plastic,
V-vormige onderdeel en trek het verpakkingsmateriaal vervolgens recht naar buiten. Gooi al het verpakkingsmateriaal weg.
10
4 Plaats de tonercartridge terug. Zorg dat de
richting van de glijders van de tonercartridge overeenstemt met die van de sleuven op de tonercartridgehouder. Bepaal de juiste positie met behulp van de gekleurde pijlen aan de binnenzijde van de printer.
5 Laat de tonercartridge voorzichtig naar
beneden zakken totdat deze vastklikt.
6 Sluit de bovenste voorklep.
Papieropties en printer installeren
Page 13
Lade
Etiketten
Een uitbreidingseenheid voor
papieruitvoer installeren
Optra T etiket
(gekleurd driehoekje)
Steun en papierbeugel
Een uitbreidingseenheid voor papieruitvoer bestaat uit de uitbreidingseenheid zelf en een verwijderbare lade. Bij de uitbreidingseenheid worden ook een papierbeugel, een steun en etiketten geleverd.
Installeer de uitbreidingseenheid direct nadat u deze voorzichtig hebt uitgepakt, om te voorkomen dat het tafelblad of uw kleding door de r anden van de montagebeugels wordt beschadigd.
Waarschuwing!
De lade van de uitbreidingseenheid voor papieruitvoer is alleen berekend op het gewicht van de gemaakte afdrukken. Plaats daarom geen ander materiaal op de lade, omdat deze anders van de uitbreidingseenheid kan losraken.
1 V erwijder de bov enklep van de printer of een
geïnstalleerde uitvoeroptie.
2 Schuif de plastic steun over de houder van
het statische borsteltje. Deze bevindt zich bij de onderzijde van de uitbreidingseenheid.
Papieropties en printer installeren
11
Page 14
Montagebeugel
Montagesleuf
3 Plaats de montagebeugels in de sleuven op
de printer of de uitvoeroptie. Zorg ervoor dat de uitbreidingseenheid goed is geïnstalleerd.
Sleuven
Opmerking:
Breng de papierbeugel aan als u de uitbreidingseenheid voor papieruitvoer op de printer of op een andere uitbreidingseenheid voor papieruitvoer hebt geplaatst.
alleen
4 Steek de uiteinden van de metalen
papierbeugel in de uiteinden van de plastic steun, zodat de beugel naar beneden buigt.
De papierbeugel rust in de uitvoerlade van de uitbreidingseenheid eronder, of in de uitvoerlade van de printer.
5 Schuif de onderste nokjes op de lade in de
onderste sleuven op de uitbreidingseenheid voor papieruitvoer.
Kantel de lade omhoog totdat de bovenste
6
nokjes in de bovenste sleuven vastklikken.
7 Plaats de bovenklep op de
uitbreidingseenheid voor papieruitvoer.
12
Nokjes
Papieropties en printer installeren
Page 15
Een 5-vaks postbus installeren
De 5-vaks postbus wordt geleverd met een vel etiketten en een plastic steun voor het bevestigen van een papierbeugel.
Etiketten
Waarschuwing!
Steun
De 5-vaks postbus is alleen berekend op het gewicht van de gemaakte afdrukken. Plaats om beschadiging te voorkomen dan ook geen ander materiaal op de postbus.
Optra T etiket
(gekleurd driehoekje)
Installeer de 5-vaks postbus direct nadat u deze voorzichtig hebt uitgepakt, om te voorkomen dat het tafelblad of uw kleding door de randen van de montagebeugels wordt beschadigd.
1 Verwijder de bovenklep van de printer of de
geïnstalleerde uitbreidingseenheid voor papieruitvoer of 5-vaks postbus.
2 Schuif de plastic steun over de houder van
het statische borsteltje. Deze bevindt zich bij de onderzijde van de 5-vaks postbus.
Papieropties en printer installeren
13
Page 16
3 Plaats de montagebeugels in de sleuven
boven op de printer, de uitbreidingseenheid voor papieruitvoer of de 5-vaks postbus. Controleer of de 5-vaks postbus goed is geïnstalleerd.
Montagebeugel
Montagesleuf
Papierstops
Opmerking:
Als de 5-vaks postbus de bovenste uitvoeroptie is, verwijdert u de papierbeugel van de steun op de bovenklep en bewaart u deze.
4 Plaats de bovenklep op de 5-vaks postbus.
Opmerking:
Breng de papierbeugel aan als u de 5-vaks postbus op de printer of op een andere uitbreidingseenheid voor papieruitvoer hebt geplaatst.
alleen
5 Steek de uiteinden van de metalen
papierbeugel in de uiteinden van de plastic steun, zodat de beugel naar beneden buigt.
De papierbeugel rust in de uitvoerlade van de uitbreidingseenheid eronder, of in de uitvoerlade van de printer.
6 Stel de papierstops in op het papierformaat
dat u wilt gebruiken.
Etiketten aanbrengen op
uitbreidingseenheden voor
papieruitvoer en 5-vaks postbussen
Etiketten
Papierstop
Zijklep
14
Papieropties en printer installeren
Als u een uitbreidingseenheid voor papieruitvoer of een 5-vaks postbus hebt aangeschaft, hebt u daarbij een vel etiketten ontv angen. Deze etik etten zijn bedoeld om op de verschillende uitvoerladen aan te brengen.
In de afbeelding ziet u waar u de etiketten kunt aanbrengen: op de uitvoerlade, de papierstop, de de zijklep, of op een andere handige plaats.
Page 17
Een hoge-capaciteitsuitvoerlader
installeren
Optra T etiket
(gekleurd driehoekje)
Optra T printers van het type T616(n), T614(n) en T612(n) ondersteunen een hoge­capaciteitsuitvoerlader.
Bij de hoge-capaciteitsuitvoerladers worden de betreffende instructies voor installatie meegeleverd.
De enveloppenlader installeren
Optra T etiket
(gekleurd driehoekje)
Ontgrendelingshendel
Connectorklep van de enveloppenlader
De enveloppenlader wordt bevestigd aan de voorzijde van de printer, achter de onderste voorklep. U kunt de enveloppenlader verwijderen als u deze gebruikt, zodat de printer minder ruimte inneemt.
Raadpleeg de informatie over het gebruik van de enveloppenlader. Deze handleiding vindt u op de
Gebruikershandleiding
Optra T cd-rom met publicaties
voor
.
1 Druk de ontgrendelingshendel in en open de
onderste voorklep van de printer.
2 Open de connectorklep van de
enveloppenlader.
Sleuven
Plaats de nokjes op de enveloppenlader in
3
de sleuven aan beide zijden van de printer en schuif de enveloppenlader voorzichtig in de opening totdat deze vastklikt.
Als de enveloppenlader juist is geïnstalleerd, is de enveloppenlader enigszins naar beneden gekanteld.
Papieropties en printer installeren
15
Page 18
Stap 2: Geheugen en optionele
kaarten installeren
Toegang tot de systeemkaart van
de printer
Als u printergeheugen, flash-geheugen of een optionele kaart wilt installeren, hebt u toegang tot de systeemkaart van de printer nodig.
1 Controleer of de printer is uitgeschakeld,
of het netsnoer niet op het stopcontact is aangesloten en of alle kabels van de achterzijde van de printer zijn losgekoppeld.
2 Druk de ontgrendelingshendels in om de
bovenste en onderste voorklep van de printer te openen.
3 Druk op de vergrendelingen van de zijklep
en open de zijklep.
Schroeven
16
4 Draai de zes schroeven los zoals in de
afbeelding wordt aangegeven. Verwijder de schroeven niet.
Geheugen en optionele kaarten installeren
Page 19
Gaatjes
5 Schuif de beschermkap met behulp van de
nokjes omhoog totdat de drie bovenste schroeven door de drie gaatjes in de beschermkap vallen.
6 Houd de beschermkap bij de nokjes vast en
til de beschermkap van de systeemkaart af.
Nokje
Nokje
Printergeheugen of flash-geheugen
installeren
Connector 1 voor
geheugen
Connector 2 voor
geheugen
Connector 3 voor
geheugen
Alleen bij de
modellen T616(n)
en T614(n)
1 Volg de stappen die worden beschreven in
“Toegang tot de systeemkaart van de printer” vanaf pagina 16.
Waarschuwing!
Vergrendeling
Elektronische onderdelen kunnen beschadigd raken door statische elektriciteit. Raak daarom eerst een metalen onderdeel van de printer aan voordat u het optionele geheugen aanraakt.
Aansluitpunten
2 Pak het optionele geheugen uit. Raak de
aansluitpunten langs de rand niet aan. Bewaar de verpakking.
Open beide vergrendelingen volledig. Plaats
3
het optionele geheugen geheel in de connector, waarbij de aansluitpunten naar de systeemkaart wijzen, zoals in de afbeelding wordt weergegeven.
Geheugen en optionele kaarten installeren
17
Page 20
Vergrendeling
4 Duw de geheugenkaart stevig in de
connector totdat deze vastklikt. Zorg ervoor dat de beide vergrendelingen over de uitsparingen aan beide zijden van de optionele kaart passen.
Uitsparing
Een optionele kaart installeren
MarkNet interne printerserver
Tri-Por t­interface
Parallelle/USB­interface
Vaste schijf met adapter
5 Zie “De beschermkap terugplaatsen en de
kleppen sluiten” vanaf pagina 20 voor informatie over het opnieuw aanbrengen van de beschermkap en de zijklep.
Er is een aantal kaarten beschikbaar voor uw printer.
Raadpleeg de documentatie bij elke kaart voor gedetailleerde informatie over de betreffende kaart.
Afhankelijk van het printermodel kunt u één of twee kaarten installeren. De verschillende kaarten worden op dezelfde wijze geïnstalleerd.
Waarschuwing!
Connector 1 Connector 2
Elektronische onderdelen kunnen snel beschadigd raken door statische elektriciteit. Raak daarom eerst een metalen onderdeel van de printer aan voordat u de kaart aanraakt.
1 Volg eerst de stappen die worden
beschreven in “Toegang tot de systeemkaart van de printer” vanaf pagina 16 voordat u de kaart installeert.
2 Kijk waar de connectors voor de kaart zich
bevinden op de systeemkaart. Als u slechts één kaart wilt installeren, installeert u deze in connector 1. Als u twee kaarten wilt installeren op een model met meerdere connectors, gebruikt u eerst connector 1 en vervolgens connector 2.
18
Geheugen en optionele kaarten installeren
Page 21
Zoek de twee schroeven op de achterzijde
3
van de printer waarmee het metalen plaatje aan de sleuf is bevestigd.
4 Verwijder de twee schroeven en bewaar ze.
Verwijder het metalen plaatje en gooi dit weg.
5 Pak de kaart uit. Bewaar het
verpakkingsmateriaal.
6 Lijn de aansluitpunten op de kaart uit met de
connector op de systeemkaart en duw de aansluitpunten stevig in de connector op de systeemkaart.
7 Plaats de twee schroeven uit het metalen
plaatje die u hebt bewaard (of de extra schroeven die zijn meegeleverd met de kaart) in de gaten, zoals aangegeven in de afbeelding.
8 Draai de schroeven aan om de kaart te
bevestigen.
Geheugen en optionele kaarten installeren
19
Page 22
De beschermkap terugplaatsen en de
kleppen sluiten
Nadat u een of meer kaarten op de systeemkaart van de printer hebt geïnstalleerd, brengt u aan de hand van de volgende stappen de beschermkap weer aan en sluit u de kleppen.
Nokjes
1 Pak de beschermkap bij de nokjes vast en
lijn de drie gaatjes in de beschermkap uit met de drie bovenste schroeven. Houd de beschermkap bij de nokjes vast terwijl u de beschermkap naar beneden schuift. Draai alle zes de schroeven aan.
Sluit de zijklep.
2 3 Sluit de bovenste en onderste voorklep.
Opmerking:
Als u de stappen die worden beschreven in “De printer installeren” vanaf pagina 8 nog niet hebt voltooid, kunt u dit nu doen.
20
Geheugen en optionele kaarten installeren
Page 23
Stap 3: Papier laden
Hendel van de lengtegeleider
Papierformaatindicators
Aanduiding maximumstapelhoogte
Een papierlade vullen
Hier drukken
Lengtegeleider
Breedtegeleider
Hier indrukken
Breedtegeleider
U laadt als volgt afdrukmateriaal in de standaardladen of optionele laden. Alle papierladen worden op dezelfde wijze gevuld.
1 Verwijder de papierlade. 2 Druk de hendel van de breedtegeleider in
en schuif de breedtegeleider geheel naar rechts.
3 Druk de hendel van de lengtegeleider in en
schuif de lengtegeleider naar de juiste positie voor het papierformaat dat u wilt laden.
4 Plaats het papier in de papierlade, met de
aanbevolen afdrukzijde naar beneden voor enkelzijdig afdrukken en naar boven voor dubbelzijdig afdrukken.
papier in de lade dan door de aanduiding van de maximumstapelhoogte wordt aangegeven
.
Plaats niet meer
5 Druk de hendel van de breedtegeleider in en
schuif de breedtegeleider naar links totdat deze tegen de rand van de papierstapel rust.
Knop
6 Draai aan de knop voor het papierformaat
om aan te geven welk formaat u laadt.
Opmerking:
Plaats de papierlade terug.
7
Deze instelling dient alleen als visueel geheugensteuntje en heeft geen effect op de werking van de printer.
Papier laden
21
Page 24
Stap 4: Kabels aansluiten
Let op!
Parallelle connector
Een parallelle kabel aansluiten
Schakel de betreffende apparatuur uit en haal de netsnoer uit het stopcontact voordat u de kabel aansluit.
Klemmetjes
Als u de printer met een parallelle interfacekabel op uw computer wilt aansluiten, moet u een IEEE 1284-compatibele parallelle kabel gebruiken die bidirectionele communicatie ondersteunt.
Geadviseerd worden de Lexmark producten met artikelnummer 1329605 (3 meter) en 1427498 (6 meter). Als u een andere kabel dan een IEEE­compatibele kabel gebruikt, beschikt u mogelijk niet over alle functies van uw printer.
1 Lijn de kabel uit met de parallelle connector
en sluit deze aan op de connector, zoals weergegeven in de afbeelding.
2 Klik de klemmetjes aan beide einden van de
connector in de uitsparingen op de stekker, zoals weergegeven in de afbeelding.
3 Sluit het andere uiteinde van de parallelle
kabel aan op de achterzijde van de computer. Draai de schroefjes op de parallelle kabel aan.
22
4 Controleer of de parallelle kabel goed is
aangesloten.
Kabels aansluiten
Page 25
Een seriële kabel aansluiten
Als uw printer met een seriële poort is uitgerust, kunt u deze op uw computer aansluiten met behulp van een seriële null modem kabel.
Let op!
Seriële connector
Schakel de betreffende apparatuur uit en haal de netsnoer uit het stopcontact voordat u de kabel aansluit.
De printer inschakelen
Geadviseerd wordt de Lexmark kabel met artikelnummer 1038693 (15 meter).
1 Lijn de kabel uit met de poort aan de
achterzijde van de printer en sluit deze aan op de poort, zoals weergegeven in de afbeelding.
2 Draai de beide schroeven aan. 3 Sluit het andere uiteinde van de seriële
kabel aan op de poort aan de achterzijde van uw computer.
4 Controleer of de kabel goed is aangesloten.
1 Sluit het netsnoer van de printer aan op de
connector, zoals weergegeven in de afbeelding.
2 Sluit het andere uiteinde van het netsnoer
van de printer aan op een geaard stopcontact.
3 Zet de printer aan.
Als er een foutbericht wordt weergegeven, kunt u het gedeelte over het oplossen van problemen in de raadplegen. Deze handleiding vindt u op de
Optra T cd-rom met publicaties
Gebruikershandleiding
.
Kabels aansluiten
23
Page 26
De overlay voor het bedieningspaneel
aanbrengen
Overlay voor het bedieningspaneel
Bij de printer wordt een overlay geleverd waarop de namen van de knoppen op het bedieningspaneel zijn vertaald.
1 Verwijder de achterzijde van de overlay. 2 Lijn de uitsparingen in de overlay uit met de
knoppen op het bedieningspaneel en druk de overlay op zijn plaats.
3 Wrijf de overlay stevig op het
bedieningspaneel vast.
4 Verwijder de beschermende bovenlaag van
de overlay.
24
Kabels aansluiten
Page 27
Stap 5: Installatie controleren
De pagina met menu-
instellingen afdrukken
Waarschuwing!
Volg eerst de stappen in “De tonercartridge en het verpakkingsmateriaal verwijderen” op pagina 10 voordat u een pagina afdrukt.
Op de pagina met menu-instellingen worden de huidige instellingen voor de menu’s en een lijst met geïnstalleerde opties weergegeven. Aan de hand van deze pagina kunt u controleren of alle printeropties correct zijn geïnstalleerd en of de printerinstellingen aan uw wensen voldoen.
Controleer of de printer is ingeschakeld en of het statusbericht
1
Gereed
2 Druk op het bedieningspaneel op
weer te geven.
3 Druk nog enkele malen op
MENU
4 Druk op 5 Druk op
Afdrukmenu’s
6 Druk op
Het bericht display van het bedieningspaneel weergegeven terwijl de pagina wordt afgedrukt. Vervolgens wordt de status weergegeven.
op de display wordt weergegeven.
Menu>
Menu>
ziet.
Selecteren Menu>
Selecteren
Menu-instellingen worden afgedrukt
.
totdat op de tweede regel van de display
wordt weergegeven.
.
of
<Menu
of
<Menu
om de menu’s
totdat u
wordt op de
Gereed
UTILITIES
opnieuw
Opmerking:
Als er een bericht wordt weergegeven zoals:
210 Papier vast
Cartridge verwijderen
kunt u de voor meer informatie. Deze handleiding vindt u op de
cd-rom met publicaties
Gebruikershandleiding
.
raadplegen
7 Controleer of de opties die u hebt geïnstalleerd op de pagina met
menu-instellingen worden weergegeven onder “Installed Features”. Als een optie die u hebt geïnstalleerd niet in deze lijst wordt
weergegeven , schakelt u de printer uit, verwijdert u het netsnoer uit het stopcontact en installeert u de optie opnieuw.
8 Als u een seriële kabel hebt aangesloten, controleert u of de seriële
printerinstellingen die op de pagina met menu-instellingen worden weergegeven voor uw systeem correct zijn.
Installatie controleren
25
Page 28
Printerstuurprogramma’s
en hulpprogramma’s
installeren
1 Zoek de
hulpprogramma’s
Volg de instructies in het boekje dat bij de cd-rom is meegeleverd
2
om het hulpprogramma voor printerinstellingen voor uw besturingssysteem te starten.
cd-rom met stuurprogramma’s, MarkVision en
.
26
Installatie controleren
Page 29
Stap 6: Netwerkprinter configureren
Als uw Optra T printer een netwerkprinter is of als u een netwerkoptie op een Optra T616, T614, T612 of T610 hebt geïnstalleerd, kunt u uw printer aan de hand van de instructies in deze stap op het netwerk aansluiten en voor gebruik binnen het netwerk gereed maken.
De printer op het
netwerk aansluiten
1 Schakel de printer uit. 2 Sluit de netwerkkabel aan op de netwerkpoort. 3 Schakel de printer weer in.
Opmerking:
Als u een MarkNet™-printerserver hebt geïnstalleerd die meer dan één netwerkpoort heeft, gebruikt u slechts één van deze poorten.
Een pagina met
netwerkinstellingen
afdrukken
Druk via het bedieningspaneel van de printer een pagina met netwerkinstellingen af. (Tip:
Installatiepagina afdrukken.
geïnstalleerd:
Installatiepagina afdrukken
Op de pagina met netwerkinstellingen vindt u het fysieke adres (ook wel universally administered address of UAA genoemd) van de printerserver en andere belangrijke gegev ens. Het U AA staat vermeld onder Network op de pagina met instellingen.
Het UAA is een getal van 12 cijfers. In de linkerkolom wordt het adres in MSB­vorm weergegev en en in de rechterkolom wordt het adres canoniek weergege v en. Bewaar deze pagina; er wordt later naar verwezen.
Netwerkmenu, Netwerkopt. 1, Standaardinstallatie netwerk, Afdrukken,
Of, als u een MarkNet-kaart in sleuf x hebt
Netwerkmenu, Netwerkopt. 1, Netwerkinst. x, Afdrukken,
.)
Netwerkprinter configureren
27
Page 30
Configureren en
afdrukken
Opmerking:
Netwerkomgeving Pagina
TCP/IP 28 Novell NetWare 32 AppleTalk 34 OS/2 Warp Server 34
Het UAA wordt in de fabriek ingesteld. Als u wilt kunt u dit echter vervangen door een “lokaal beheerd adres” (LAA) als u een fysiek adres aan deze printer wilt toewijzen.
Problemen oplossen
TCP/IP
Informatie over het oplossen van problemen vindt u op de
stuurprogramma’s, MarkVision en hulpprogramma’s
Documentation en zoek de koppeling MarkNet.
Opmerking over de
cd-rom met stuurprogramma’s, MarkVision en
. Klik op View
cd-rom met
hulpprogramma’s
Het is mogelijk dat u meerdere versies van de
MarkVision en hulpprogramma’s
verschillende Lexmark producten hebt ontv angen. Gebruik altijd de meest recente versie van de cd-rom.
hebt, die u op verschillende momenten bij
cd-rom met stuurprogramma’s,
Het IP-adres, het netmasker en de toegangspoort instellen
U moet een IP-adres, netmasker en toegangspoort aan de printer toewijzen zodat andere netwerkapparaten de printer binnen het netwerk kunnen vinden.
Als u DHCP hebt, worden de juiste adreswaarden automatisch toege wezen. U kunt vaststellen of deze gegevens inderdaad zijn toegewezen door een pagina met netwerkinstellingen af te drukken en te controleren of het IP-adres, het netmasker en de toegangspoort een waarde anders dan nul hebben.
28
Netwerkprinter configureren
Als u geen DHCP hebt, kunt u het adres op andere manieren handmatig toewijzen. U kunt dit bijvoorbeeld doen met het bedieningspaneel van de printer, via static ARP en Telnet, via RARP en Telnet, via BOOTP, of via MarkVision™ of een ander Lexmark hulpprogramma. Instructies voor drie van deze methoden vindt u v erderop.
Opmerking:
Instructies voor het instellen van het IP-adres vindt u op de
met stuurprogramma’s, MarkVision en hulpprogramma’s
View Documentation
en zoek de koppeling MarkNet.
cd-rom
. Klik op
Page 31
Bedieningspaneel van de printer
Een eenvoudige manier om het IP-adres, het netmasker en de toegangspoort voor de printer in te stellen is door gebruik te maken van het bedieningspaneel van de printer. Voor deze methode moet u zich bij de printer bevinden.
1 Kies
2
3 Nadat u het IP-adres hebt ingesteld, drukt u enkele malen op
Static ARP en Telnet
U kunt deze methode toepassen v anaf elk Windo ws-, OS/2- of UNIX-w erkstation. Voor deze methode moet u het fysieke adres van de printer kennen. Bovendien moeten uw werkstation en de printer zich op hetzelfde subnet bevinden.
Netwerkmenu, Netwerkopt. 1, Standaardinstallatie netwerk, TCP/
IP, Instellen IP-adres
MarkNet™-kaart hebt geïnstalleerd in sleuf x, kiest u
Netwerkopt. x, "Installatie netwerkopt. x, TCP/IP, Instellen IP-adres
(Tip: Druk enkele malen op druk dan op
Wanneer het huidige IP-adres wordt weergegeven, kunt u het adres met behulp van de knoppen wijzigen. (Tip: Met volgende segment in het adres. Als u op met één verhoogd. Als u op verlaagd.)
totdat het woord met netwerkinstellingen af om te controleren of de parameters naar wens zijn ingesteld.
Selecteren
op het bedieningspaneel van de printer. Als u een
Netwerkmenu,
Menu>
.)
<Menu
OPGESLAGEN
totdat u het juiste menu-item ziet en
Selecteren
Menu>
drukt, wordt het nummer met één
kort wordt weergegeven. Druk een pagina
gaat u naar het
drukt, wordt het nummer
.
Selecteren
1 Zoek het fysieke adres (UAA) van de printer (bijvoorbeeld 00200022012F)
op de pagina met netwerkinstellingen die u eerder hebt afgedrukt. Als u een Ethernet-netwerk hebt, gebruikt u het nummer in de rechterkolom (canoniek). Als u een Token Ring-netwerk hebt, gebruikt u het nummer in de linkerkolom (MSB).
2 Stel het IP-adres in de ARP-tabel op uw werkstation in. Typ bij de
opdrachtprompt een opdrachtregel als in het onderstaande voorbeeld, waarbij u het IP-adres dat u wilt toewijzen en het UAA in de opdrachtregel opneemt:
arp -s 192.168.236.24 00-20-00-22-01-2F
3 Stel het IP-adres, het netmasker en de toegangspoort in op de printer.
Daartoe gaat u met telnet naar poort 9000 op de printer door een opdracht als in het onderstaande voorbeeld te typen:
telnet 192.168.236.24 9000
4 Controleer of de printer binnen het netwerk wordt herkend.
ping 192.168.236.24
Netwerkprinter configureren
29
Page 32
Print Server TCP/IP Setup Utility
Met dit eenvoudige hulpprogramma kunt u het IP-adres initialiseren als uw werkstation onder Windows 95, Windows 98 of Windows NT draait. Voor deze methode moet u het fysieke adres van de printer kennen. Bovendien moeten uw werkstation en de printer zich op hetzelfde subnet bevinden.
Als u dit hulpprogramma wilt installeren, start u de
MarkVision en hulpprogramma’s
netwerkondersteuning toe te voegen en selecteert u
Setup Utility
Opmerking:
De printer op afstand bekijken en beheren via een browser
Wanneer het IP-adres eenmaal is ingesteld (ongeacht de gebruikte methode), kunt u de netwerkprinter op afstand bekijken en beheren via uw browser. U kunt onder andere de printerstatus in real time weergeven, de printer opnieuw instellen, de instellingen wijzigen, enzovoort. Typ het IP-adres van de printer in het URL-veld van de browser (bijvoorbeeld http: //192.168.236.24) en druk op
.
Informatie over de installatie en het gebruik van en het oplossen v an problemen met het hulpprogramma vindt u op de
stuurprogramma’s, MarkVision en hulpprogramma’s
, voert u een aangepaste installatie uit om
cd-rom met stuurprogramma’s,
Print Server TCP/IP
cd-rom met
.
Enter
.
Netwerk en printer instellen voor afdrukken
Een afdruktaak kan op een groot aantal manieren worden verstuurd, waaronder FTP, TFTP, LPR/LPD, point-to-point (LexIP) en verschillende methoden waarbij met wachtrijen wordt gewerkt. Instructies voor twee van deze methoden vindt u hieronder.
Afdrukken naar een wachtrij op een Windows NT-server
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u het netwerk en de printer instelt voor afdrukken via wachtrijen. Daarbij versturen gebruikers hun afdruktaken naar een wachtrij die op een Windows NT-server is gedefinieerd. De printer bedient deze wachtrij.
Om deze methode te gebruiken moet u ten minste één server hebben waarop Windows NT Server-software en TCP/IP worden uitgevoerd.
Opmerking:
De volgende instructies zijn van toepassing op Windows NT Server versie 4.0 en hoger.
Als u Windows NT Server 4.0 of hoger het instelproces voor de printer automatiseren met Network Plug and Print.
TCP/IP gebruikt, kunt u
en
1 Installeer het TCP/IP-softwareonderdeel op de server die de wachtrij bev at.
Deze software is noodzakelijk om de koppeling tussen de printer en de wachtrij tot stand te brengen. U vindt de software op de
stuurprogramma’s, MarkVision en hulpprogramma’s
aangepaste installatie uit om netwerkondersteuning toe te voegen en selecteer
TCP/IP
.)
cd-rom met
. (Tip: Voer een
30
Netwerkprinter configureren
Page 33
Stel een wachtrij in op de server. Daartoe maakt u op de gebruikelijke wijze
2
een printerobject. (Tip:
Start, Instellingen, Printers, Printer toevoegen.
)
Wanneer u daarom wordt gevraagd, selecteert u
a
Netwerkafdrukserver). Klik op
b
Selecteer
c
Volg de instructies op het scherm. Maak de wachtrij gedeeld.
d
Poort toevoegen
Lexmark-netwerkpoort
.
en klik vervolgens op
Deze computer
Nieuwe poort
3 Stel uw Windows 95-, Windows 98- of Windows NT-clients op de
gebruikelijke wijze in. (Tip:
Point-to-point afdrukken (LexIP)
U kunt vanaf elk Windows 95-, Windows 98- of Windows NT-werkstation rechtstreeks afdrukken naar een Lexmark printer, ongeacht waar in het IP-netwerk deze printer zich bevindt. Hiervoor is geen server vereist.
Start, Instellingen, Printers, Printer toevoegen
1 Installeer de TCP/IP-softwarecomponent op het werkstation. U vindt
de software op de
hulpprogramma’s
netwerkondersteuning toe te voegen en selecteer
cd-rom met stuurprogramma’s, MarkVision en
. (Tip: Voer een aangepaste installatie uit om
TCP/IP
.)
2 Maak een printerobject op het werkstation:
(niet
.
.)
Klik op
a
Windows 95/98:
b
u toegang tot de Lexmark Network Printer Monitor.
Windows NT: computer
toegang tot de Lexmark Network Printer Monitor. Selecteer het juiste printerstuurprogramma.
c
Opmerking:
Selecteer een willekeurige poort (LPT, COM of bestand) als voorlopige
d
instelling. Verderop wijzigt u deze poort in een logische poort. Klik op
e
totdat het printerobject is gemaakt.
Start, Instellingen, Printers, Printer toevoegen
Wanneer u daarom wordt gevraagd, selecteert
Lokale printer
(niet Netwerkafdrukserver). Hierdoor hebt u naderhand
De meest recente Lexmark printerstuurprogramma’s zijn beschikbaar op onze weblocatie: www.lexmark.com.
Volgende
(niet Netwerkprinter). Hierdoor hebt u naderhand
Wanneer u daarom wordt gevraagd, selecteert u
en voer de instructies van de wizard op het scherm uit
.
Deze
Netwerkprinter configureren
31
Page 34
3 Verbind het printerobject met de fysieke printer.
Selecteer het nieuwe printerobject in de map Printers.
a
.
Klik op
.
Klik op
.
Bestand, Eigenschappen, Details, Poort
Bestand, Eigenschappen, Poorten, Poort
en klik vervolgens
Adapter toevoegen
Afdrukken naar de
en volgt u
Windows 95/98:
b
toevoegen
Windows NT: toevoegen
Klik op
c
op OK. Er wordt een lijst met beschikbare printers weergegeven . Als uw printer niet in de lijst voorkomt, klikt u op de instructies op het scherm totdat uw printer wordt weergegeven.
Zoek het IP-adres van uw printer in de lijst en selecteer het.
d
Geef een logische poortnaam op voor de printer en klik vervolgens
e
opOK.
Opmerking:
Controleer of de logische poortnaam die u aan de printer hebt
f
toegewezen nu wordt weergegeven in het vak
volgende poort
Klik op OK.
g
Overige, Lexmark Network Printer Monitor
Als u een van de logische poortnamen LPT1, LPT2, LPT3 of LPT4 aan de printer toewijst, kunt u vanuit DOS afdrukken met LexIP. Bijvoorbeeld: c:\>copy Bestand LPT3
Novell
NetWare
NDPS (Novell Distributed Print Services)
Als u binnen een NDPS-omgeving gebruikmaakt van een Le xmark printer , wordt u geadviseerd de Lexmark NDPS IP Gateway te installeren. Hierdoor kunnen uw printers uitstekend met NDPS worden geïntegreerd, zodat u ze eenvoudig kunt beheren en besturen en ernaar kunt afdrukken.
Opmerking:
U kunt de toegangspoort en alle ondersteunende bestanden en installatieprocedures ophalen van de Lexmark weblocatie (www.lexmark.com) of van sommige versies van de
hulpprogramma’s
Sommige versies van de
en hulpprogramma’s
U kunt controleren of uw cd-rom deze toegangspoort bevat door op de cd-rom te zoeken naar een submap met de naam NDPS.
cd-rom met stuurprogramma’s, MarkVision en
.
cd-rom met stuurprogramma’s, MarkVision
bevatten de Lexmark NDPS IP Gateway.
Niet-NDPS (gebaseerd op wachtrijen)
De eenvoudigste manier om de printer te configureren voor NetWare-afdruktaken in een niet-NDPS-omgeving is door gebruik te maken v an MarkVision. MarkVision maakt automatisch alle benodigde NetWare-objecten (wachtrijobjecten, printerserverobjecten en printerobjecten).
32
Netwerkprinter configureren
Page 35
Ga als volgt te werk vanaf een Windows NT-werkstation waarop Novell NetWare Client32-software draait, of vanaf een Windows 95- of Windows 98-werkstation waarop óf Novell Client32 óf Microsoft Client voor NetWare-netwerken draait.
1 Installeer de NetWare-softwarecomponent op het werkstation. U vindt
de software op de
hulpprogramma’s
netwerkondersteuning toe te voegen en selecteer
cd-rom met stuurprogramma’s, MarkVision en
. (
Voer een aangepaste installatie uit om
Tip:
NetWare
.)
2 Start MarkVision. Zoek de nieuwe netwerkprinter in het hoofdvenster van
MarkVision. Zoek de regel met het fysieke adres van uw printer (de MSB­vorm van het UAA van de printerserver).
3 Dubbelklik op de netwerkprinter. Configureer de printer voor NetWare.
Daartoe gaat u als volgt te werk:
Stel een unieke NetWare-aan meldingsnaam in. Dit is de naam waarmee
a
de printer zich bij de NetWare-server aanmeldt.
Opmerking:
Schakel de MarkNet-poort in.
b
Selecteer de modus
c
Opmerking:
De standaardaanmeldingsnaam bestaat uit de tekens !LEX plus het UAA (bijvoorbeeld !LEX00200022012F).
PSERVER
Als u NDS-wachtrijen wilt beheren, moet u de NDS-structuur (NDS tree) en context opgeven waarin de MarkNet-printerserver is gedefinieerd. U moet ook wachtrijen maken of selecteren die door de printer zullen worden bediend.
Als u bindingswachtrijen (bindery queues) wilt beheren, moet u eerst de bestandsservers opgeven. Later moet u wachtrijen maken of selecteren die door de printer zullen worden bediend.
Informatie over het kiezen van de modus
RPRINTER Documentation
vindt u op de cd-rom. Klik op
.
PSERVER
View
en zoek de koppeling MarkNet.
of
4 Wanneer u wordt gevraagd of de printerserver opnieuw moet worden
ingesteld, klikt u op wachtrijen.
om direct te beginnen met het bedienen van de
Yes
Netwerkprinter configureren
33
Page 36
AppleTalk
Uw netwerkprinter werkt automatisch binnen AppleTalk-netwerken. U hoeft alleen het netsnoer en de netwerkkabels aan te sluiten, en u kunt meteen aan de slag.
Als u echter een andere zone en printernaam wilt gebruiken dan de standaardwaarden, kunt u deze instellingen wijzigen met MarkVision voor Macintosh.
Opmerking:
MarkVision voor Macintosh vindt u op de
stuurprogramma’s, MarkVision en hulpprogramma’s
cd-rom met
.
Afdrukken in een AppleTalk-netwerk
De volgende stappen moeten worden uitge voerd v oor elk e Macintosh-gebruiker in het AppleTalk-netwerk die de printer wil gebruiken.
1 Selecteer de nieuwe printer vanuit de Kiezer en klik vervolgens op
Als het systeem het juiste PPD-bestand voor de nieuwe printer niet kan vinden, moet u zelf de benodigde informatie verschaffen. Wanneer u daarom wordt gevraagd, geeft u bijvoorbeeld op welke opties er op de printer zijn geïnstalleerd, zoals dubbelzijdig afdrukken, geheugen, enzovoort. Klik op OK wanneer u gereed bent.
Opmerking:
Een PPD-bestand past het LaserWriter-stuurprogramma aan voor uw specifieke model printer.
Maak
.
2 In de Kiezer verschijnt nu een symbool naast de printernaam. Dit betekent
dat er een PPD aan de netwerkprinter is gekoppeld. Op uw bureaublad wordt ook een nieuw printersymbool geplaatst.
3 Selecteer in de Kiezer de printer die u wilt gebruiken en sluit het
Kiezer-venster.
OS/2 Warp
Server
Uw netwerkprinter werkt binnen OS/2 Warp Server-netwerken. Gebruikers kunnen naar de netwerkprinter afdrukken vanaf elke client die een v erbinding met het netwerk tot stand kan brengen.
Instructies over de configuratie van de printerserver voor OS/2-netwerken vindt u op de
cd-rom met stuurprogramma’s, MarkVision en hulpprogr amma’s
View Documentation
en zoek de koppeling MarkNet.
. Klik op
34
Netwerkprinter configureren
Page 37
Lexmark, Lexmark with diamond design and Optra are trademarks of Lexmark International, Inc., registered in the United States and/or other countries. © 1999 Lexmark International, Inc. 740 West New Circle Road, Lexington, Kentucky 40550
www.lexmark.com
This publication is printed on recycled paper.
P/N 11K1609 E.C. 1K0252 Printed in France 06/99
Loading...