De volgende alinea is niet van toepassing op landen waar
dergelijke voorwaarden strijdig zijn met de plaatselijke
wetgeving: LEXMARK INTERNATIONAL, INC. LEVERT DEZE
PUBLICATIE IN DE STAAT WAARIN DEZE VERKEERT, ZONDER
ENIGE VORM VAN GARANTIE, NOCH IMPLICIET, NOCH
EXPLICIET, MET INBEGRIP VAN MAAR NIET BEPERKT TOT
IMPLICIETE GARANTIES VAN VERHANDELBAARHEID OF
GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. In bepaalde
rechtsgebieden is afwijzing van expliciete of impliciete garanties in
bepaalde transacties niet toegestaan. Het is daarom mogelijk dat
deze verklaring niet op u van toepassing is.
Deze publicatie kan technische onjuistheden of typografische fouten
bevatten. De informatie in deze publicatie wordt regelmatig herzien.
Wijzigingen zullen in latere uitgaven worden opgenomen.
De producten of programma’s die worden beschreven, kunnen te
allen tijde worden verbeterd of gewijzigd.
Opmerkingen kunnen worden gestuurd naar Lexmark International,
Inc., Department F95/032-2, 740 West New Circle Road, Lexington,
Kentucky 40550, Verenigde Staten. Als u in het Verenigd Koninkrijk of
Ierland woont, kunt u eventuele opmerkingen sturen naar Lexmark
International Ltd., Marketing and Services Department, Westhorpe
House, Westhorpe, Marlow Bucks SL7 3RQ. Lexmark behoudt zich
het recht voor de door u verstrekte informatie naar eigen goeddunken
te gebruiken en te verspreiden, zonder hiermee enige verplichting op
zich te nemen tegenover u. In België en Nederland kunnen extra
exemplaren van publicaties die op dit product betrekking hebben,
worden verkregen door contact op te nemen met de leverancier.
Vanuit de Verenigde Staten of Canada kan worden gebeld naar 1800-553-9727 en vanuit het Verenigd Koninkrijk en Ierland kan
worden gebeld naar +44 (0)8704 440 044. Neem in andere landen
contact op met de leverancier.
Als in deze publicatie wordt verwezen naar producten, programma's
of diensten, impliceert dit niet dat de producent het voornemen heeft
deze beschikbaar te stellen in alle landen waarin de producent actief
is. Geen enkele verwijzing naar een product, programma of dienst
moet worden opgevat als een verklaring of suggestie dat alleen dat
product, dat programma of die dienst mag worden gebruikt. Het staat
u vrij functioneel gelijkwaardige producten, programma's of diensten
te gebruiken, mits deze geen inbreuk maken op enig bestaand
intellectueel eigendomsrecht. Het beoordelen en controleren van de
werking in combinatie met andere producten, programma’s of
diensten, met uitzondering van die producten, programma’s of
diensten die uitdrukkelijk door de producent worden genoemd,
behoort tot de verantwoordelijkheden van de gebruiker.
Deze software en alle bijbehorende documentatie die onder deze
overeenkomst worden geleverd, zijn commerciële computersoftware
en documentatie die op eigen kosten zijn ontwikkeld.
Handelsmerken
Lexmark en Lexmark met het diamantontwerp en MarkVision zijn
als handelsmerken van Lexmark International, Inc. gedeponeerd in
de Verenigde Staten en/of in andere landen.
PictureGrade is een handelsmerk van Lexmark International, Inc.
®
PCL
is een gedeponeerd handelsmerk van Hewlett-Packard
Company. PCL is een aanduiding van Hewlett-Packard Company
voor een verzameling printeropdrachten (printertaal) en -functies in
haar producten. Deze printer is ontworpen om ondersteuning te
bieden voor de PCL-taal. De printer herkent PCL-opdrachten die in
diverse toepassingen worden gebruikt en emuleert de functies die
met deze opdrachten corresponderen.
PostScript
Incorporated. PostScript 3 is een aanduiding van Adobe Systems
voor een verzameling printeropdrachten (printertaal) en -functies in
softwareproducten van Adobe Systems. Deze printer is compatibel
met de PostScript 3-taal. De printer herkent PostScript 3-opdrachten
die in diverse toepassingen worden gebruikt en emuleert de functies
die met deze opdrachten corresponderen.
Raadpleeg de Technical Reference voor meer informatie over
compatibiliteit.
Overige handelsmerken zijn het eigendom van hun respectievelijke
houders.
®
is een gedeponeerd handelsmerk van Adobe Systems
Informatie over het
gebruiksrecht
De printer bevat software die is ontwikkeld door Lexmark en
waarvan het copyright bij Lexmark berust.
Bovendien kan de software in de printer het volgende bevatten:
• door Lexmark aangepaste software welke in licentie is
verkregen onder de voorwaarden in de GNU General Public
License version 2 en/of de GNU Lesser General Public
License version 2.1
• software die in licentie is verkregen onder de licentie van BSD
• software die in licentie is verkregen onder andere
licentievoorwaarden
Kennisgevingen
2
Page 3
Kennisgevingen
Klik op de titel van het document dat u wilt bekijken:
BSD License and Warranty statements
GNU General Public License
Overige licenties
De door Lexmark aangepaste software van derden die Lexmark in
licentie heeft gekregen is gratis software. U mag deze software zelf
distribueren en/of aanpassen onder de voorwaarden van de
hierboven genoemde licenties. Deze licenties verschaffen u geen
rechten met betrekking tot de software in deze printer waarop
Lexmark het auteursrecht heeft.
Aangezien de software die door derden aan Lexmark in licentie is
gegeven en die door Lexmark is aangepast, uitdrukkelijk zonder
enige vorm van garantie wordt geleverd, is op het gebruik van de
door Lexmark aangepaste versie ook geen garantie van
toepassing. Zie voor meer informatie de afwijzingen van garantie in
de bovengenoemde licentieovereenkomsten.
Start de cd met stuurprogramma's die bij de printer is geleverd en
klik op Contact Lexmark als u in het bezit wilt komen van de
broncodes van de door GNU in licentie gegeven software welke
door Lexmark is aangepast.
Veiligheidsinformatie
• Het netsnoer moet worden aangesloten op een geaard
stopcontact dat zich dicht in de buurt van het product bevindt
en dat eenvoudig bereikbaar is.
VOORZICHTIG: Schakel tijdens onweer dit product niet in en
sluit geen elektrische kabels of stroomkabels aan, zoals het
netsnoer of een telefoonkabel.
• Onderhoudswerkzaamheden en reparaties die niet in de
bedieningsinstructies worden beschreven, dienen uitsluitend
door een professionele onderhoudsmonteur te worden
uitgevoerd.
• Dit product is met specifieke Lexmark-onderdelen ontwikkeld,
getest en goedgekeurd op basis van strikte, wereldwijd
geldende veiligheidsnormen. De veiligheidsvoorzieningen van
bepaalde onderdelen zijn niet altijd duidelijk zichtbaar. Lexmark
is niet verantwoordelijk voor het gebruik van andere,
vervangende onderdelen.
• Uw product maakt gebruik van een laser.
VOORZICHTIG: Het toepassen van andere bedieningswijzen,
aanpassingsmethoden of procedures dan in die dit document
worden vermeld, kan blootstelling aan gevaarlijke straling tot
gevolg hebben.
• Dit product gebruikt een afdrukproces waarbij het
afdrukmateriaal wordt verhit. Hierdoor kan het
afdrukmateriaal bepaalde stoffen afgeven. Bestudeer het
gedeelte in de bedieningsinstructies waarin de richtlijnen
voor het selecteren van afdrukmaterialen worden besproken
om schadelijke emissies te voorkomen.
Laserinformatie
Deze printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als een
product dat voldoet aan de vereisten van DHHS 21 CFR paragraaf
J voor laserproducten van klasse I (1). Elders is de printer
gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de
vereisten van IEC 60825-1.
Laserproducten van klasse I worden geacht geen gevaar op te
leveren. De printer bevat intern een laser van klasse IIIb (3b), een
galliumarsenide laser met een nominaal vermogen van 5 milliwatt
en een golflengtebereik van 770-795 nanometer. Het lasersysteem
en de printer zijn zodanig ontworpen dat gebruikers nooit
blootstaan aan laserstraling die hoger is dan het toegestane niveau
voor klasse I-apparaten, tijdens normaal gebruik,
onderhoudswerkzaamheden door de gebruiker of voorgeschreven
servicewerkzaamheden.
The United Kingdom
Telecommunications Act 1984
This apparatus is approved under the approval number NS/G/1234/J/
100003 for the indirect connections to the public telecommunications
systems in the United Kingdom.
Conventies
Opmerking: Een opmerking bevat nuttige informatie.
VOORZICHTIG: De aanduiding voorzichtig heeft betrekking op
gevaar voor letsel.
Waarschuwing: Een waarschuwing geeft aan dat het product of
de bijbehorende software kan worden beschadigd.
Informatie over elektronische
emissie
Verklaring van FCC-conformiteit (Federal
Communications Commission)
Uit tests is gebleken dat de Lexmark E340, type 4511-600 en de
Lexmark E342n, type 4511-610 voldoen aan de normen voor
digitale apparaten van klasse B, conform deel 15 van de
FCC-voorschriften. Voor wat betreft de bediening, moet het
apparaat voldoen aan de volgende twee voorwaarden: (1) dit
apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken en (2) dit
apparaat moet bestand zijn tegen eventuele interferentie die wordt
veroorzaakt door andere apparatuur, inclusief interferentie die kan
leiden tot ongewenst functioneren.
De FCC-normen voor apparaten van klasse B zijn opgesteld om een
redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie
wanneer de apparatuur in een thuisomgeving wordt gebruikt. Dit
apparaat genereert en gebruikt radiogolven en kan radiogolven
uitzenden die, bij installatie en gebruik anders dan in de
instructiehandleiding is aangegeven, communicatie via radiogolven
Veiligheidsinformatie
3
Page 4
Kennisgevingen
kunnen verstoren. Er is echter geen garantie dat er in een bepaalde
omgeving geen interferentie zal optreden. Als dit apparaat
interferentie veroorzaakt in de ontvangst van radio of televisie,
hetgeen kan worden vastgesteld door het apparaat uit en in te
schakelen, wordt de gebruiker verzocht een of meer van de volgende
maatregelen te nemen om deze interferentie op te heffen:
• Richt de antenne anders of geef deze een andere plaats.
• Vergroot de afstand tussen het apparaat en de ontvanger.
• Sluit het apparaat aan op een stopcontact in een ander circuit
dan dat waarop de ontvanger is aangesloten.
• Neem contact op met de leverancier van het apparaat of met
een servicevertegenwoordiger voor meer suggesties.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor interferentie in de
ontvangst van radio of televisie die wordt veroorzaakt door het
gebruik van een andere dan de aanbevolen kabel of door
ongeoorloofde wijzigingen of modificaties aan het apparaat.
Ongeoorloofde wijzigingen of modificaties aan het apparaat
kunnen ertoe leiden dat de gebruiker niet meer gerechtigd is het
apparaat te gebruiken.
Opmerking: Voor een digitaal apparaat van klasse B is het gebruik
van een goed afgeschermde en geaarde kabel, zoals de kabel van
Lexmark met artikelnummer 1329605 voor parallelle verbindingen
of 12A2405 voor USB-verbindingen, noodzakelijk om te voldoen
aan de FCC-voorschriften met betrekking tot elektromagnetische
interferentie. Het gebruik van een vervangende kabel die niet op de
juiste wijze is afgeschermd en geaard, kan leiden tot een
overtreding van de FCC-voorschriften.
Eventuele vragen over deze verklaring kunt u richten aan:
Director of Lexmark Technology & Services
Lexmark International, Inc.
740 West New Circle Road
Lexington, KY 40550, Verenigde Staten
(859) 232-3000
Industry Canada Compliance Statement
Japanse VCCI-verklaring
Als dit symbool op uw product staat, geldt de
desbetreffende verklaring.
Verklaring van het Koreaanse Ministerie van
Informatie en Communicatie
Als dit symbool op uw product staat, geldt
de desbetreffende verklaring.
Deze apparatuur is volgens de EMC geregistreerd als een
huishoudelijk product. Het kan in alle gebieden worden gebruikt,
waaronder woonwijken.
Geluidsniveaus
De volgende metingen zijn verricht in overeenstemming met ISO
7779 en zijn gerapporteerd conform ISO 9296.
1-meter gemiddelde geluidsdruk, dBA
Afdrukken53—Type 4511-600, 4511-610
Ingeschakeld,
maar niet actief30
This Class B digital apparatus meets all requirements of the
Canadian Interference-Causing Equipment Regulations.
Avis de conformité aux normes de l’industrie du
Canada
Cet appareil numérique de la classe B respecte toutes les
exigences du Règlement sur le matériel brouilleur du Canada.
Voorschriften van de Europese Gemeenschap (EG)
Dit product voldoet aan de veiligheidsvoorschriften van richtlijnen
89/336/EEC en 72/23/EEC van de Raad van de Europese
Gemeenschap aangaande de onderlinge aanpassing van de wetten
in de lidstaten met betrekking tot de elektromagnetische
compatibiliteit en de veiligheid van elektrische apparaten die zijn
ontworpen voor gebruik binnen een bepaald spanningsbereik.
Een verklaring waarin staat dat het product voldoet aan de
veiligheidseisen van de EG-richtlijnen kan worden verkregen bij de
Director of Manufacturing and Technical Support, Lexmark
International, S.A. in Boigny, Frankrijk.
Dit product voldoet aan de eisen van EN 55022; de
veiligheidsvoorschriften van EN 60950; de radiospectrumvereisten
van ETSI EN 300 330-1 en ETSI EN 300 330-2; en de EMC-vereisten
van EN 55024, ETSI EN 301 489-1 en ETSI EN 301 489-3.
ENERGY STAR
Het programma EPA ENERGY STAR Office
Equipment is een samenwerkingsverband
van fabrikanten van kantoorapparatuur met
als doelstelling het bevorderen van het
gebruik van energiebesparende producten
en het beperken van luchtvervuiling die
wordt veroorzaakt door het opwekken van
energie.
Bedrijven die aan dit programma deelnemen, brengen producten
op de markt die automatisch worden uitgeschakeld als ze niet
worden gebruikt. Hierdoor wordt het energieverbruik van de
apparatuur met maximaal 50 procent teruggebracht. Lexmark is
een enthousiast deelnemer aan dit programma.
Lexmark International, Inc. heeft als Energy Star Partner
vastgesteld dat dit product voldoet aan de Energy Star-richtlijnen
voor efficiënt energiegebruik.
Informatie over elektronische emissie
4
Page 5
Kennisgevingen
WEEE
Het WEEE-symbool verwijst naar specifieke
recyclingprogramma's en -procedures voor
elektronische producten in landen binnen de
Europese Unie. Wij verzoeken u onze producten
te recyclen. Voor verder vragen over
mogelijkheden tot recyclen kunt u de website van
Lexmark bezoeken op www.lexmark.com voor het
telefoonnummer van uw lokale winkel.
Energieverbruik van de printer
In de volgende tabel worden de eigenschappen voor het
stroomverbruik van de printer beschreven.
ModusBeschrijvingEnergieverbruik
Afdrukken
Gereed
Spaarstand
Uit
De niveaus betreffende energieverbruik die in de vorige tabel staan
geven metingen aan van gemiddelde tijden. Onmiddellijke
energieafnames kunnen substantieel hoger zijn dan het gemiddelde.
Spaarstand
Deze printer werd ontworpen met een energiebesparende modus,
genaamd Spaarstand. De spaarstand is het equivalent van de
modus Slapen van EPA. De spaarstand bespaart energie door het
energieverbruik te verlagen tijdens langdurige periodes waarin de
printer niet wordt gebruikt. De spaarstand wordt automatisch
ingeschakeld als de printer niet wordt gebruikt tijdens een
opgegeven tijdsduur, die de time-out voor de spaarstand wordt
genoemd. Standaard is de time-out voor de spaarstand voor de
Lexmark E320 en de Lexmark E342n ingesteld op 60 minuten.
U kunt de time-out voor de spaarstand via de configuratiemenu's van
de printer instellen tussen 1 minuut en 240 minuten. Als u de timeout voor de spaarstand instelt op een lage waarde, vermindert het
energieverbruik, maar kan de responstijd van de printer toenemen.
Als u de time-out voor de spaarstand instelt op een hoge waarde,
reageert de printer snel, maar wordt meer energie verbruikt.
Wanneer de energiebesparingsmodus van invloed is op het
effectieve gebruik van deze printer, kunt u deze modus
uitschakelen in het hulpprogramma voor lokale-printerinstellingen
(zie pagina 14) of, bij een netwerkmodel, via de webpagina van de
printer (zie pagina 98).
Printer is hard copy-output
aan het genereren475 W
Printer wacht op een
afdruktaak85 W
Printer staat in de modus
Energie besparen8 W
Printer is aangesloten op
een stopcontact, maar het
stopcontact werkt niet0 W
Totale energieverbruik
Het is soms handig om het totale energieverbruik van de printer te
berekenen. Omdat het energieverbruik wordt berekend in Watt,
dient het energieverbruik te worden vermenigvuldigd met de tijd die
de printer in elke modus heeft verbruikt om zo het totale
energieverbruik te berekenen. Het totale energieverbruik van de
printer is de optelsom van het energieverbruik van elke modus.
Verklaring van beperkte
garantie
Lexmark International, Inc., Lexington, KY
Deze beperkte garantie is van toepassing in de Verenigde Staten
en Canada. Klanten buiten de Verenigde Staten en Canada wordt
verzocht de landspecifieke garantiegegevens te raadplegen die bij
het product zijn geleverd.
Lexmark E340, E342n
Deze beperkte garantievoorwaarden zijn alleen op dit product van
toepassing als het product oorspronkelijk voor uw gebruik, en niet
voor wederverkoop, is aangeschaft van Lexmark of een Lexmarkleverancier, in deze publicatie 'leverancier' genoemd.
Beperkte garantie
Lexmark garandeert dat dit product:
• is vervaardigd uit nieuwe onderdelen of uit nieuwe en
bruikbare gebruikte onderdelen die als nieuwe onderdelen
functioneren;
• bij normaal gebruik vrij is van materiaal- en fabricagefouten.
Als dit product tijdens de garantieperiode niet volgens deze garantie
functioneert, kunt u voor reparatie of vervanging (naar keuze van
Lexmark) contact opnemen met een leverancier of met Lexmark.
Als dit product een functie of optie is, is deze verklaring alleen van
toepassing wanneer die functie of optie wordt gebruikt in
combinatie met het product waarvoor de functie of optie is bedoeld.
Om service uit hoofde van garantie te verkrijgen, is het mogelijk dat
u de functie of optie samen met het product zult moeten aanbieden.
Als u dit product aan een andere gebruiker overdraagt, heeft die
gebruiker gedurende de resterende garantieperiode recht op service
uit hoofde van garantie volgens de voorwaarden in deze verklaring.
U moet het oorspronkelijke aankoopbewijs en deze verklaring aan die
gebruiker overleggen.
Service uit hoofde van beperkte garantie
De garantieperiode gaat in op de datum van oorspronkelijke
aankoop en eindigt 12 maanden later, zoals weergegeven op het
bewijs van aankoop. De garantieperiode voor supplies en
onderdelen die zijn meegeleverd met de printer eindigt eerder als
deze, of de oorspronkelijke inhoud, voor een belangrijk deel leeg of
opgebruikt zijn. Verhittingsstations, overdrachtbanden, onderdelen
voor papierinvoer en andere onderdelen waarvoor een
onderhoudskit beschikbaar is, zijn in wezen opgebruikt wanneer er
op de printer het bericht "Bijna versleten" of "Onderhoud gepland"
wordt weergegeven.
Energieverbruik van de printer
5
Page 6
Kennisgevingen
Ten behoeve van service uit hoofde van garantie kan u worden
gevraagd om een bewijs van aankoop. Mogelijk moet u het product
afleveren bij de leverancier of bij Lexmark of dit portovrij en op de
juiste wijze verpakte opsturen naar een door Lexmark aangewezen
locatie. De verantwoordelijkheid voor verlies of beschadiging van een
product tijdens het transport naar de leverancier of naar de door
Lexmark aangewezen locatie berust bij u.
Wanneer de service die voortlvloeit uit de garantie de vervanging van
een product of onderdeel omvat, wordt het vervangen onderdeel
eigendom van de leverancier of van Lexmark. Het vervangende
onderdeel kan een nieuw of een gerepareerd onderdeel zijn.
Op het vervangende onderdeel rust de resterende garantieperiode
van het oorspronkelijke product.
Vervanging behoort niet tot de mogelijkheden als het product dat u
ter vervanging aanbiedt aan de buitenkant is beschadigd,
gewijzigd, een reparatie behoeft die niet onder de garantie valt of
onherstelbaar is beschadigd. Ook is vervanging niet mogelijk als
het product niet vrij is van juridische verplichtingen, beperkingen,
pandrechten en andere lasten.
Voordat u dit product aanbiedt voor service uit hoofde van garantie,
moet u alle cartridges, programma’s, gegevens en verwijderbare
opslagmedia verwijderen (tenzij anders aangegeven door Lexmark).
Voor een nadere uitleg van uw garantiemogelijkheden en de
dichtstbijzijnde door Lexmark geautoriseerde serviceverlener
in uw regio kunt u terecht op de website van Lexmark op http://support.lexmark.com.
Gedurende de garantieperiode is technische ondersteuning op
afstand beschikbaar voor dit product. Voor producten die niet meer
onder een Lexmark-garantie vallen, is het mogelijk dat technische
ondersteuning niet of alleen tegen betaling beschikbaar is.
Omvang van beperkte garantie
Lexmark staat niet garant voor de ononderbroken of foutvrije werking
van enig product of voor de duurzaamheid of houdbaarheid van
afdrukken die zijn vervaardigd door enig product.
Onder service uit hoofde van garantie vallen geen reparaties van
storingen veroorzaakt door:
• wijzigingen of ongeoorloofde toevoegingen
• ongelukken of foutief gebruik, misbruik of gebruik dat in strijd
is met de richtlijnen, handleidingen, instructies of adviezen
voor Lexmark-gebruikers
• ongeschikte fysieke omgeving of werkomgeving
• onderhoud door iemand anders dan een medewerker van
Lexmark of een door Lexmark geautoriseerde
serviceverlener
• gebruik van een product na de verwachte levensduur
• gebruik van afdrukmateriaal dat niet binnen de Lexmark-
specificaties valt
• Revisie, reparatie, hervulling of herfabricage van producten
van derden, supplies of onderdelen
• producten, supplies, onderdelen, materialen (zoals toner- en
inktsoorten), software of interfaces die niet door Lexmark zijn
geleverd
VOOR ZOVER TOEGESTAAN DOOR DE GELDENDE
WETGEVING, BIEDEN LEXMARK NOCH HAAR EXTERNE
LEVERANCIERS ENIGE ANDERE GARANTIE OF WAARBORG
VAN WELKE AARD DAN OOK, HETZIJ UITDRUKKELIJK,
HETZIJ IMPLICIET, TEN AANZIEN VAN DIT PRODUCT. MET
NAME DE IMPLICIETE GARANTIES VAN
VERKOOPBAARHEID, GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD
DOEL EN VOLDOENDE KWALITEIT WORDEN AFGEWEZEN.
ALLE GARANTIES DIE NIET KUNNEN WORDEN AFGEWEZEN
ONDER DE GELDENDE WETGEVING, ZIJN UITSLUITEND VAN
KRACHT VOOR DE DUUR VAN DE GARANTIEPERIODE. NA
HET VERSTRIJKEN VAN DEZE PERIODE ZIJN GEEN
GARANTIES, NADRUKKELIJKE OF IMPLICIETE, NOG VAN
TOEPASSING. ALLE INFORMATIE, SPECIFICATIES, PRIJZEN
EN SERVICES KUNNEN OP ELK GEWENST MOMENT
ZONDER KENNISGEVING WORDEN GEWIJZIGD.
Beperking van aansprakelijkheid
In dit document wordt uw enige verhaalsmogelijkheid onder deze
Verklaring van beperkte garantie uiteengezet. Voor een claim met
betrekking tot het optreden of niet-optreden van Lexmark of een
leverancier voor dit product onder deze Verklaring van beperkte
garantie kunt u de werkelijk geleden schade verhalen tot de in de
volgende paragraaf vermelde limiet.
De aansprakelijkheid van Lexmark voor werkelijk geleden schade
door welke oorzaak dan ook is beperkt tot het bedrag dat u hebt
betaald voor het product dat de schade heeft veroorzaakt. Deze
beperking van aansprakelijkheid is niet van toepassing op claims
door u wegens lichamelijk letsel of schade aan onroerende
goederen of materiële roerende goederen waarvoor Lexmark
wettelijk aansprakelijk is. LEXMARK IS IN GEEN GEVAL
AANSPRAKELIJK VOOR DERVING VAN WINST OF
BESPARINGEN, INCIDENTELE SCHAE OF ANDERE
ECONOMISCHE OF GEVOLGSCHADE. Dit is zelfs geldig als u
Lexmark of een leverancier van de mogelijkheid van dergelijke
schade in kennis stelt. Lexmark is niet aansprakelijk voor enige
claim die door u is gebaseerd op een claim van derden.
Deze beperking van verhaal is ook van toepassing op enige
leverancier van Lexmark.. De beperking van verhaal van Lexmark
en die van haar leveranciers zijn niet cumulatief. Dergelijke
leveranciers zijn beoogde begunstigden van deze beperking.
Overige rechten
In sommige rechtsgebieden is een beperking van de duur van
impliciete garantie of de uitsluiting of beperking van
aansprakelijkheid voor incidentele of gevolgschade niet
toegestaan. Deze beperkingen zijn in dat geval niet op u van
toepassing.
Deze beperkte garantie geeft u specifieke wettelijke rechten. Het is
mogelijk dat u ook andere rechten hebt die van land tot land kunnen
verschillen.
Op het bedieningspaneel van de printer bevindt zich een LCD (liquid crystal display) waarop twee regels tekst van
maximaal zestien tekens kunnen worden weergegeven, vijf knoppen en een indicatorlampje dat knippert wanneer de
printer bezig is met een taak, aangeduid met het bericht Bezig.
LCD
Lampje
Printeroverzicht
12
Page 13
2
Software installeren voor lokaal afdrukken
Voordat u de printersoftware installeert
Een lokale printer is een printer die op de computer is aangesloten via een USB-kabel of een parallelle kabel. U dient de
printersoftware te installeren voordat u de USB-kabel aansluit.
Windows
Op de cd met stuurprogramma's vindt u printersoftware voor de meeste Windows-besturingssystemen. Bevat de cd geen
printersoftware voor uw besturingssysteem, dan gebruikt u de wizard Printer toevoegen om de nodige printersoftware te
installeren. Updates van de printersoftware worden beschikbaar gesteld op de Lexmark-website op www.lexmark.com.
De printersoftware installeren vanaf de cd met stuurprogramma's
U kunt stuurprogramma's en software voor de volgende besturingssystemen installeren vanaf de cd met stuurprogramma's:
•Windows Server 2003
•Windows Server 2003 x64
•Windows XP
•Windows XP x64 bit Edition
•Windows 2000
•Windows 98 Second Edition
•Windows Me
•Windows NT 4.x (geen USB-ondersteuning)
1Plaats de cd met stuurprogramma's. Als de cd niet wordt gestart, klikt u op Start Æ Uitvoeren en typt u
D:\Setup.exe (waarbij D de letter van het cd-romstation is) in het dialoogvenster Uitvoeren.
2Selecteer de optie om de software lokaal te installeren en volg de instructies op het scherm.
3Sluit de USB-kabel aan en schakel de printer in. Het plug-en-play-scherm wordt weergegeven en er wordt een
printerobject gemaakt in de printermap van de computer.
De printersoftware installeren via de wizard Printer toevoegen
Voor de volgende besturingssystemen dient u gebruik te maken van de wizard Printer toevoegen om de printersoftware te
installeren:
•Windows 95 (geen USB-ondersteuning)
•Windows 98 First Edition (geen USB-ondersteuning)
1Plaats de cd met stuurprogramma's. Als de cd automatisch wordt gestart, klikt u op Afsluiten.
2Start de wizard Printer toevoegen.
3Selecteer Lokale printer wanneer u wordt gevraagd welk type printer u wilt toevoegen en klik vervolgens op Diskette.
4Geef aan waar de printersoftware zich op de cd met stuurprogramma's bevindt. Het pad zou ongeveer als volgt
moeten zijn: D:\Drivers\Print\Win_9xMe\<taal> waarbij D de letter van het cd-romstation is.
5Klik op OK.
Software installeren voor lokaal afdrukken
13
Page 14
Software installeren voor lokaal afdrukken
Optionele printersoftware installeren
Als u nog andere toepassingen van de cd met stuurprogramma's wilt installeren, is dit een goed moment om dat te doen.
Local Printer Settings Utility (Hulpprogramma voor lokale-printerinstellingen)
Met het Local Printer Settings Utility (Hulpprogramma voor lokale-printerinstellingen) kunt u de printerinstellingen van een
lokaal aangesloten printer (via USB of parallelle kabel) wijzigen en opslaan. De door de gebruiker gekozen
standaardwaarden blijven van kracht tot u deze wijzigt of tot u de fabrieksinstellingen herstelt. De instellingen zijn
ondergebracht in menu's. U kunt onder andere de tonerintensiteit, de spaarstand, het standaardpapierformaat en de
standaardpapiersoort wijzigen.
Local Printer Settings Utility (Hulpprogramma voor lokale-printerinstellingen) installeren
1Start de cd met stuurprogramma's.
2Klik op Install Printer Software (Printersoftware installeren).
3Selecteer het installatiepad Custom (Aangepast).
4Selecteer onder Tools (Extra) de optie Local Printer Settings Utility (Hulpprogramma voor lokale-
printerinstellingen).
5Klik op Finish (Voltooien) om de installatie af te ronden.
Wijzig de instellingen voor afzonderlijke afdruktaken in het printerstuurprogramma. Deze hebben voorrang boven
de standaardinstellingen van de printer. Om de Local Printer Settings Utility te openen via het bureaublad, klikt u op
Æ Programma's Æ Lexmark Æ Local Printer Settings Utility.
Start
Macintosh
Voor afdrukken via USB is Mac OS 9.x of een latere versie vereist. Als u lokaal wilt afdrukken op een printer die is
aangesloten op een USB-poort, dient u een printersymbool op het bureaublad te maken (Mac OS 9) of een wachtrij te
maken in Afdrukbeheer of Printerconfiguratie (Mac OS X).
Opmerking: U kunt het PPD-bestand voor de printer ook als onderdeel van een softwarepakket downloaden vanaf
de website van Lexmark: www.lexmark.com.
Een wachtrij maken in Afdrukbeheer of Printerconfiguratie (Macintosh OS X)
1Installeer een PPD-bestand (PostScript-printerbeschrijvingsbestand) op de computer. Een PPD-bestand geeft
Macintosh-computers gedetailleerde informatie over de mogelijkheden van de printer.
aPlaats de cd met stuurprogramma's.
bDubbelklik op het installatiepakket voor de printer.
cKlik in het welkomstscherm op Continue (Ga door) en klik nogmaals op Ga door nadat u het Leesmij-bestand
hebt gelezen.
dLees de licentieovereenkomst door, klik op Continue (Ga door) en klik op Agree (Akkoord) om akkoord te
gaan met de voorwaarden van de licentieovereenkomst.
eKies een bestemming en klik op Continue (Ga door).
fKlik in het scherm Easy Install (Standaard) op Install (Installeer).
gVoer uw wachtwoord in en klik op OK. Alle benodigde software wordt op de computer geïnstalleerd.
hKlik op Close (Sluit) wanneer de installatie is voltooid.
2Open de Finder, klik op Programma's en vervolgens op Hulpprogramma's.
Macintosh
14
Page 15
Software installeren voor lokaal afdrukken
3Dubbelklik op Afdrukbeheer of Printerconfiguratie.
4Voer een van de volgende handelingen uit:
•Als de USB-printer wordt weergegeven in de printerlijst, kunt u Afdrukbeheer of Printerconfiguratie afsluiten.
Er is nu een wachtrij voor de printer gemaakt.
•Als de USB-printer niet wordt weergegeven in de lijst met printers, controleert u of de USB-kabel goed is
aangesloten en de printer is ingeschakeld. Wanneer de printer in de lijst wordt weergegeven, sluit u
Afdrukbeheer of Printerconfiguratie af.
Een printersymbool op het bureaublad maken (Mac OS 9.x)
1Installeer een PPD-bestand (PostScript-printerbeschrijvingsbestand) op de computer. Een PPD-bestand geeft
Macintosh-computers gedetailleerde informatie over de mogelijkheden van de printer.
aPlaats de cd met stuurprogramma's.
bDubbelklik op Classic en vervolgens op het installatiepakket voor de printer.
cKies de benodigde taal en klik vervolgens op Continue (Ga door).
dLees het Leesmij-bestand door en klik op Continue (Ga door).
eLees de licentieovereenkomst door, klik op Continue (Ga door) en klik op Agree (Akkoord) om hiermee
akkoord te gaan.
fKlik in het scherm Easy Install (Standaard) op Install (Installeer). Alle benodigde bestanden worden op de
computer geïnstalleerd.
gKlik op Close (Sluit) wanneer de installatie is voltooid.
2Voer de volgende stappen uit:
•Voo r Mac OS 9.0: Open Apple LaserWriter.
•Voo r Mac OS 9.1–9.x: Open Programma's en klik vervolgens op Hulpprogramma's.
3Dubbelklik op Desktop Printer Utility.
4Selecteer Printer (USB) en klik vervolgens op OK.
5Klik bij Selectie USB-printer op Wijzig. Als de printer niet in de lijst Selectie USB-printer wordt weergegeven,
controleert u of de USB-kabel goed is aangesloten en of de printer is ingeschakeld.
6Selecteer de naam van de printer en klik op OK. De printer wordt weergegeven in het originele printervenster (USB).
7Klik in het gedeelte met het PPD-bestand (PostScript-printerbeschrijvingsbestand) op Autoconfig. Controleer of
het PPD-bestand overeenkomt met de printer.
8Klik op Maak aan en vervolgens op Bewaar.
9Geef een printernaam op en klik op Bewaar. De printer is nu opgeslagen als bureaubladprinter.
UNIX/Linux
Veel UNIX- en Linux-platforms, zoals Sun Solaris en Red Hat, ondersteunen lokaal afdrukken.
De softwarepakketten voor Sun Solaris en Linux zijn beschikbaar op de cd met stuurprogramma's en op de website van
Lexmark op www.lexmark.com. De Gebruikershandleiding voor UNIX/Linux in elk pakket bevat gedetailleerde instructies
voor de installatie en het gebruik van printers van Lexmark in UNIX- en Linux-omgevingen.
Alle pakketten met printerstuurprogramma's ondersteunen lokaal afdrukken via een parallelle aansluiting. Het pakket voor
Sun Solaris ondersteunt bovendien USB-aansluitingen met Sun Ray-apparaten en Sun-werkstations.
Op de website van Lexmark (www.lexmark.com) vindt u een compleet overzicht van ondersteunde UNIX- en Linux-platforms.
UNIX/Linux
15
Page 16
Software installeren voor afdrukken
3
via het netwerk
Windows
In een Windows-omgeving kunt u netwerkprinters configureren voor rechtstreeks afdrukken of voor gedeeld gebruik. Voor beide
manieren van afdrukken via een netwerk dient u printersoftware te installeren en een printerpoort te maken in het netwerk.
Configureer de netwerkprinter aan de hand van de stappen die van toepassing zijn op de gebruikte printerconfiguratie en
het besturingsprogramma:
Ga
naar
Printerconfiguratie
Rechtstreeks afdrukken via IP
• De printer is rechtstreeks op het netwerk aangesloten
via een netwerkkabel (bijv. Ethernet).
• De printerstuurprogramma's worden op elke
netwerkcomputer geïnstalleerd.
Printer
pagina
16
Clients
Gedeeld afdrukken
• De printer wordt via een lokale kabel (bijvoorbeeld
USB) aangesloten op een van de computers in het
netwerk.
• De printerstuurprogramma's worden geïnstalleerd op
de computer die is aangesloten op de printer.
• Tijdens de installatie van de stuurprogramma's wordt
de computer ingesteld op “delen”, zodat andere
computers in het netwerk hun afdruktaken via deze
computer kunnen leiden.
Server
Printer
Clients
Software installeren voor rechtstreeks afdrukken
1Start de cd met stuurprogramma's.
2Volg de instructies op het scherm. Selecteer Suggested (Aanbevolen) als u de standaardinstellingen wilt
gebruiken. Selecteer Custom (Aangepast) als u zelf wilt kiezen welke software u installeert. De printer wordt
automatisch gedetecteerd op het netwerk, er wordt een IP-adres toegekend en er wordt een netwerkprinterobject
gemaakt in de map Printers.
3Druk een testpagina af om te controleren of de printer goed is geïnstalleerd.
4Herhaal de stappen 1 tot 4 voor elke computer die u rechtstreeks wilt laten afdrukken op de netwerkprinter.
17
Software installeren voor afdrukken via het netwerk
16
Page 17
Software installeren voor afdrukken via het netwerk
Gedeeld afdrukken instellen
Voor gedeeld afdrukken dient u verschillende stappen in deze volgorde te doorlopen:
1Installeer de software op de computer die verbonden is met de printer.
2Deel de printer in het netwerk.
3Sluit de overige computers in het netwerk aan op de printer.
De software installeren op de computer die verbonden is met de printer
1Start de cd met stuurprogramma's.
2Volg de instructies op het scherm.
3Sluit de USB-kabel aan op de printer. Als plug-en-play is voltooid, wordt in de map Printers een printerobject
weergegeven.
4Druk een testpagina af om te controleren of de lokale printer goed is geïnstalleerd.
De printer delen op het netwerk
1Open de map Printers van het besturingssysteem.
2Selecteer het printerobject.
3Open het dialoogvenster met de eigenschappen van de printer en klik op de optie om de printer te delen. Geef de
printer een gedeelde naam.
4Klik op OK. Als er bestanden ontbreken, wordt u mogelijk gevraagd om de cd met het besturingssysteem te plaatsen.
5Controleer op de volgende wijze of de printer correct is gedeeld.
•Het printerpictogram in de map Printers en faxapparaten wordt nu aangegeven als 'gedeeld'. Dit wordt in
Windows NT 4.0 bijvoorbeeld weergegeven met een handje onder het pictogram.
•Ga naar Netwerkomgeving. Zoek de hostnaam van de aangesloten computer en zoek de gedeelde naam die
aan de printer is toegewezen.
Overige computers in het netwerk op de printer aansluiten
Het printerstuurprogramma of een subset van de stuurprogramma-informatie moet worden geïnstalleerd op elke
netwerkcomputer die u wilt laten afdrukken via de gedeelde printer.
De peer-to-peer-methode gebruiken
Met deze methode wordt op elke netwerkcomputer het volledige printerstuurprogramma geïnstalleerd. Vanaf elke
netwerkcomputer kunnen de instellingen van het stuurprogramma worden gewijzigd. De netwerkcomputer handelt het
verwerken van de afdruktaken af.
1Start de wizard Printer toevoegen.
2Selecteer de optie om een netwerkprinter toe te voegen.
3Voer de naam van de printer in of de URL (als de printer zich op het internet of op een intranet bevindt) en klik op
Volg en de . Als de printernaam of URL onbekend is, laat u het tekstvak leeg en klikt u op Volgende.
4Selecteer de netwerkprinter in de lijst met gedeelde printers. Als de printer niet in de lijst staat, geeft u het pad
naar de printer op. Het pad zou ongeveer als volgt moeten zijn: \\<serverhostnaam>\<naam gedeelde printer>.
De naam van de hostserver is de naam van de server die als host voor de printer in het netwerk optreedt. De
naam van de gedeelde printer is de naam die tijdens de installatie op de server is toegekend.
5Klik op OK. Geef bij de aanwijzing aan of u deze printer als standaardprinter voor de client wilt instellen.
6Wanneer de installatie is voltooid, drukt u een testpagina af om te controleren of de printer goed is geïnstalleerd.
7Herhaal de stappen 1 tot 6 voor elke netwerkcomputer die u wilt laten afdrukken op de gedeelde printer.
Windows
17
Page 18
Software installeren voor afdrukken via het netwerk
De point-en-print-methode gebruiken
Opmerking: Deze methode wordt m ogelijk niet on dersteund in s ommige 64-bi ts omge vingen. Ga na ar de website
van Lex m ark op www.lexmark.com voor de meest recente informatie. Zoek een Knowledgebase-
artikel met informatie over 64-bits ondersteuning voor de printer.
Deze methode is meestal het minst belastend voor de systeembronnen. De computer die verbonden is met de printer
handelt alle stuurprogrammawijzigingen en de verwerking van de afdruktaken af, inclusief de afdruktaken die van andere
netwerkcomputers worden gerouteerd. Zo kunnen netwerkcomputers veel sneller terugkeren naar de toepassingen. Bij
deze methode wordt een gedeelte van de stuurprogramma's via het netwerk gekopieerd van de computer die met de
printer is verbon den na ar de o v erige c ompute rs . Dit b e v at p recies genoe g inf o rmatie v oor he t v e rsturen v an een afdruktaak
naar de printer .
1Dubbelklik op het bureaublad van de volgende netwerkcomputer die u wilt laten afdrukken op de printer op
Netwerkomgeving of Mijn netwerklo caties.
2Zoek de hostnaam van de computer die met de printer is verbonden en dubbelklik op de hostnaam.
3Klik met de rechtermuisknop op de naam van de gedeelde printer en selecteer de optie om de printer te
installeren op uw computer.
Wacht tot de printersoftware van de computer die is verbonden met de printer naar de tweede computer is
gekopieerd en er een nieuw printerpictogram is toegevoegd aan de map Printers. Dit kan enkele minuten duren.
Hoe lang dit duurt, hangt af van het netwerkverkeer en andere factoren.
4Sluit Netwerkomgeving of Mijn netwerklocaties.
5Druk een testpagina af om te controleren of de printer goed is geïnstalleerd.
6Herhaal de stappen 1 tot en met 5 voor elke netwerkcomputer die u wilt laten afdrukken op de gedeelde printer.
Optionele printersoftware installeren
Als u nog andere toepassingen van de cd met stuurprogramma's wilt installeren, is dit een goed moment om dat te doen.
Selecteer hiervoor het installatiepad Custom (Aangepast).
Windows
18
Page 19
Software installeren voor afdrukken via het netwerk
Nuttige tips om af te drukken via het netwerk
Een IP-adres toewijzen
Als uw netwerk gebruik maakt van DHCP, wordt automatisch een IP-adres toegewezen nadat u de netwerkkabel op de
printer hebt aangesloten.
1Zoek het adres in het gedeelte "TCP/IP" van de pagina met netwerkinstellingen. Raadpleeg Een pagina met
netwerkinstellingen afdrukken.
2Ga naar De IP-instellingen controleren op pagina 20.
Als uw netwerk geen gebruik maakt van DHCP, moet het IP-adres handmatig aan de printer worden toegewezen.
U kunt dit op eenvoudige wijze doen met bedieningspaneel van de printer.
Als u een printer hebt aangeschaft met een netwerkpoort op de systeemkaart van de printer, verschijnt Std-Netwerk.
Als u een MarkNet-afdrukserver hebt geïnstalleerd in sleuf 1 of 2 voor optionele kaarten, verschijnt Netwerkoptie 1 of
Netwerkoptie 2.
1Druk op Menu totdat u Menu Netwerk ziet en druk vervolgens op Selecteren (Select).
2Druk op Menu totdat u Std-Netwerk ziet en druk vervolgens op Selecteren (Select).
3Druk op Menu totdat u Inst Std-Net, Netwerk Inst 1 of Netwerk Inst 2 ziet en druk vervolgens op
Selecteren (Select).
4Druk op Menu totdat u TCP/IP ziet en druk vervolgens op Selecteren (Select).
5Druk op Menu totdat u Instal. IP-adres ziet en druk vervolgens op Selecteren (Select).
6Wijzig het adres door op Menu te drukken en zo ieder nummer hoger of lager te maken. Druk op Selecteren
(Select) om door te gaan naar het volgende segment. Druk wanneer u klaar bent op Selecteren (Select).
Het bericht Opgeslagen wordt kort weergegeven.
7Druk op Menu totdat u Inst IP-netmask ziet en druk vervolgens op Selecteren (Select).
8Herhaal stap 6 om het IP-netmasker in te stellen.
9Druk op Menu totdat u Inst IP-gateway ziet en druk vervolgens op Selecteren (Select).
10Herhaal stap 6 om de IP-gateway in te stellen.
11Druk wanneer u klaar bent op Start (Go) om de printer terug te brengen in de werkstand Gereed.
12Ga naar De IP-instellingen controleren op pagina 20.
Een pagina met netwerkinstellingen afdrukken
Als de printer is aangesloten op een netwerk, kunt u de netwerkaansluiting controleren door een pagina met
netwerkinstellingen af te drukken. Deze pagina bevat ook informatie die van belang is bij het configureren van het
afdrukken in een netwerk.
Opmerking: Als een optionele MarkNet-afdrukserver is geïnstalleerd, ziet u mogelijk Ntwrk1 afdrukken
(of Ntwrk2 afdrukken).
1Controleer of de printer is ingeschakeld.
2Druk op Menu totdat u Menu Extra ziet en druk vervolgens op Select (Selecteren).
3Druk op Menu tot u Ntwrk afdrukken ziet en druk dan op Select (Selecteren) om de pagina af te drukken.
Opmerking: Bewaar de afgedrukte pagina met netwerkinstellingen. U hebt deze pagina nodig voor andere
stappen.
Windows
19
Page 20
Software installeren voor afdrukken via het netwerk
4Controleer het eerste gedeelte van de pagina met netwerkinstellingen om te zien of bij Status wordt aangegeven
dat de printer is aangesloten.
Als bij Status wordt aangegeven dat de printer niet is aangesloten, is het mogelijk dat het LAN-aansluitpunt niet
actief is of dat de netwerkkabel niet goed functioneert. Vraag de netwerkbeheerder om dit probleem op te lossen.
Controleer daarna de netwerkaansluiting door de pagina met netwerkinstellingen nogmaals af te drukken.
Pagina's met instellingen afdrukken
De IP-instellingen controleren
Druk opnieuw een pagina met netwerkinstellingen af. Zoek het kopje “TCP/IP” en controleer of voor IP-adres, netmasker en
gateway de verwachte waarden worden weergegeven. Zie De pagina's met menu- en netwerkinstellingen afdrukken op
pagina 96 voor meer informatie.
Opmerking: Om op een Windows-computer de MS-DOS-prompt weer te geven, klikt u achtereenvolgens op
Start
ÆProgramma's ÆMS-DOS-prompt (of Bureau-accessoires ÆMS-DOS-prompt als
u Windows 2000 gebruikt).
Stuur een ping-opdracht naar de printer en controleer of deze reageert. Typ bijvoorbeeld bij de prompt van een computer in
het netwerk ping gevolgd door het nieuwe IP-adres van de printer (bijvoorbeeld: ping 192.168.0.11): Als de printer
actief is in het netwerk, ontvangt u een antwoord.
Macintosh
Als Macintosh-gebruikers willen afdrukken op een netwerkprinter, moeten zij een speciaal PPD-bestand (PostScriptprinterbeschrijvingsbestand) installeren en een bureaubladprinter maken op de computer (Mac OS 9.x) of een
afdrukwachtrij maken in Afdrukbeheer (Mac OS X).
Opmerking: Een PPD-bestand (PostScript-printerbeschrijvingsbestand) geeft UNIX- of Macintosh-computers
gedetailleerde informatie over de mogelijkheden van de printer.
Mac OS X
Stap 1: Aangepast PPD-bestand installeren
1Installeer een PPD-bestand (PostScript-printerbeschrijvingsbestand) op de computer.
aPlaats de cd met stuurprogramma's.
bDubbelklik op het installatiepakket voor de printer.
cKlik in het welkomstscherm op Continue (Ga door) en klik nogmaals op Ga door nadat u het Leesmij-bestand
hebt gelezen.
dLees de licentieovereenkomst door, klik op Continue (Ga door) en klik op Agree (Akkoord) om akkoord te
gaan met de voorwaarden van de licentieovereenkomst.
eKies een bestemming en klik op Continue (Ga door).
fKlik in het scherm Easy Install (Standaard) op Install (Installeer).
gVoer uw wachtwoord in en klik op OK. Alle benodigde software wordt op de computer geïnstalleerd.
hKlik op Close (Sluit) wanneer de installatie is voltooid.
Macintosh
20
Page 21
Software installeren voor afdrukken via het netwerk
Stap 2: Afdrukwachtrij maken in Afdrukbeheer of Printerconfiguratie
Afdrukken via AppleTalk gebruiken
Voer de volgende stappen uit om een afdrukwachtrij te maken met behulp van Afdrukken via AppleTalk.
1Open de Finder, klik op Programma's en vervolgens op Hulpprogramma's.
2Dubbelklik op Afdrukbeheer of Printerconfiguratie.
3Kies Voeg pr i nter toe in het menu Printers.
4Kies AppleTalk in het pop-upmenu. Zoek op de pagina met netwerkinstellingen onder het kopje AppleTalk welke
zone of printer moet worden geselecteerd.
5Selecteer de AppleTalk-zone in de lijst.
6Selecteer de nieuwe printer in de lijst en klik op Voeg to e .
7Printerinstallatie controleren:
aOpen de Finder, klik op Programma's en vervolgens op Teksteditor.
bKies de optie Druk af in het menu Archief.
cKies Overzicht in het pop-upmenu Aantal en pagina's. Als u niet weet welke printer u moet selecteren, zoekt
u op de pagina met netwerkinstellingen onder het kopje AppleTalk naar de standaardnaam van de printer.
•Als het PPD-bestand dat wordt weergegeven in het venster Overzicht het juiste bestand is voor de
printer, is de installatie voltooid.
•Als het PPD-bestand dat wordt weergegeven in het venster Overzicht niet het juiste bestand is voor de
printer, verwijdert u de printer uit de lijst in Afdrukbeheer of Printerconfiguratie en herhaalt u Stap 1: Aangepast PPD-bestand installeren.
Afdrukken via IP gebruiken
Voer de volgende stappen uit om een afdrukwachtrij te maken met behulp van Afdrukken via IP.
1Open de Finder, klik op Programma's en vervolgens op Hulpprogramma's.
2Dubbelklik op Afdrukbeheer of Printerconfiguratie.
3Kies Voeg pr i nter toe in het menu Printers.
4Kies Afdrukken via IP in het pop-upmenu.
5Typ in het vak Printeradres het IP-adres of de DNS-naam van de printer.
6Kies Lexmark in het pop-upmenu Printermodel.
7Selecteer de nieuwe printer in de lijst en klik op Voeg to e .
8Printerinstallatie controleren:
aOpen de Finder, klik op Programma's en vervolgens op Teksteditor.
bKies de optie Druk af in het menu Archief.
cKies Overzicht in het pop-upmenu Aantal en pagina's.
dVoer een van de volgende handelingen uit:
•Als het PPD-bestand dat wordt weergegeven in het venster Overzicht het juiste bestand is voor de
printer, is de installatie voltooid.
•Als het PPD-bestand dat wordt weergegeven in het venster Overzicht niet het juiste bestand is voor de
printer, verwijdert u de printer uit de lijst in Afdrukbeheer of Printerconfiguratie en herhaalt u de stap voor
het installeren van een speciaal PPD-bestand.
Macintosh
21
Page 22
Software installeren voor afdrukken via het netwerk
Mac OS 9.x
Stap 1: Een aangepast PPD-bestand installeren
1Plaats de cd met stuurprogramma's.
aDubbelklik op Classic en vervolgens op het installatiepakket voor de printer.
bKies de benodigde taal en klik vervolgens op Continue (Ga door).
cLees het Leesmij-bestand door en klik op Continue (Ga door).
dLees de licentieovereenkomst door, klik op Continue (Ga door) en klik op Agree (Akkoord) om hiermee
akkoord te gaan.
eKlik in het scherm Easy Install (Standaard) op Install (Installeer). Alle benodigde bestanden worden op de
computer geïnstalleerd.
fKlik op Close (Sluit) wanneer de installatie is voltooid.
Opmerking: U kunt het PPD-bestand voor de printer ook als onderdeel van een softwarepakket downloaden vanaf
de website van Lexmark: www.lexmark.com.
Stap 2: Een bureaubladprinter maken
1Selecteer in de Kiezer het stuurprogramma voor de LaserWriter 8.
2Als u een netwerk met routers hebt, selecteert u de standaardzone in de lijst. Voor het selecteren van de zone
zoekt u in de pagina met netwerkinstellingen onder AppleTalk naar Zone.
3Selecteer de nieuwe printer.
4Voor het selecteren van de printer zoekt u op de pagina met netwerkinstellingen onder het kopje AppleTalk naar
de standaardnaam van de printer.
5Klik op Maak aan.
6Controleer of er in de Kiezer naast de printernaam een pictogram verschijnt.
7Sluit het venster Kiezer.
8Controleer de printerinstallatie.
aKlik op het pictogram van de bureaubladprinter dat zojuist is toegevoegd.
bKies Afdrukken
–Als in het gedeelte van het menu over het PPD-bestand (PostScript-printerbeschrijvingsbestand) het juiste
bestand voor de printer wordt weergegeven, is de printerinstallatie voltooid.
–Als het PPD-bestand dat wordt weergegeven in het gedeelte met het PPD-bestand van het menu niet
overeenkomt met uw printer, herhaalt u de stap voor het installeren van een aangepast PPD-bestand.
Æ Wijzig configuratie.
UNIX/Linux
De printer ondersteunt vele UNIX- en Linux-platforms, zoals Sun Solaris en Red Hat. Bezoek de website van Lexmark op
www.lexmark.com voor een volledige lijst met ondersteunde UNIX- en Linux-platforms.
Opmerking: De softwarepakketten voor Sun Solaris en Linux zijn beschikbaar op de cd met stuurprogramma's en
op de website van Lexmark op www.lexmark.com.
Lexmark levert een pakket met printerstuurprogramma's voor elk ondersteund UNIX- en Linux-platform. Elk pakket bevat
tevens een Gebruikershandleiding met gedetailleerde instructies voor de installatie en het gebruik van Lexmark printers in
UNIX- en Linux-omgevingen.
UNIX/Linux
22
Page 23
Software installeren voor afdrukken via het netwerk
U kunt deze pakketten downloaden via de website van Lexmark. U kunt het pakket met de benodigde stuurprogramma's
ook vinden op de cd met stuurprogramma's.
NetWare
De printer ondersteunt Novell Distributed Print Services (NDPS/iPrint). De meest recente informatie over het installeren van
een netwerkprinter in een NetWare-omgeving vindt u op de cd met stuurprogramma's. Klik op View Documentation
(Documentatie bekijken).
NetWare
23
Page 24
4
Tips voor afdruktaken en -materiaal
Welke soorten afdrukmateriaal kunnen worden geplaatst?
De printer functioneert optimaal wanneer het afdrukmateriaal correct in de laden wordt geplaatst. Gebruik nooit
verschillende soorten afdrukmateriaal door elkaar in één lade.
BronFormatenSoortenGewichtCapaciteit* (vellen)
Lade 1
(lade voor
250 vel)
A4, A5, JIS B5, Letter,
Legal, Executive, Folio,
Statement, Universal
‡
Normaal papier,
transparanten,
etiketten
60–90 g/m
2
• 250 vel papier
• 50 etiketten
• 50 transparanten
Lade 2
(lade voor
550 vel)
Handmatige
invoer
* Capaciteit voor afdrukmateriaal van 75 g/m2 tenzij anders aangegeven.
†
Breedlopend wordt aanbevolen. Gebruik de achteruitvoer voor het beste resultaat.
‡
Universele maten:
– Lade 1: 89–216 x 210–356 mm
– Lade 2: 148–216 x 210–356 mm
– Handmatige invoer: 76–216 x 127–356 mm (inclusief kaarten van 76,2 x 127 mm)
A4, A5, JIS B5, Letter,
Legal, Executive, Folio,
Statement, Universal
A4, A5, JIS B5, Letter,
Legal, Executive, Folio,
Statement, Universal
7¾, 9, 10, DL, C5, B5,
overig (aangepast
formaat)
Normaal papier,
transparanten,
‡
etiketten
Normaal papier,
transparanten,
‡
etiketten
†
Karton
Enveloppen90 g/m
60–90 g/m2 • 550 vel papier
60–163 g/m2 1
• 120–163 g/m2
Index Bristol
• 75–163 g/m
2
2
• 50 etiketten
• 50 transparanten
Tag
Tips voor afdruktaken en -materiaal
24
Page 25
Tips voor afdruktaken en -materiaal
Waar kan het afdrukmateriaal in de printer worden geplaatst?
De printer is uitgerust met twee standaardpapierbronnen: een lade voor automatische papierinvoer (lade 1) waarin
maximaal 250 vel papier kan worden geplaatst en een sleuf voor handmatige invoer waarin één vel per keer kan worden
geplaatst. Voor de meeste afdruktaken kunt u lade 1 gebruiken. Gebruik de sleuf voor handmatige invoer voor één vel
papier of voor één transparant, envelop, etiket, vel karton of indexkaart. U kunt de papiercapaciteit van de printer uitbreiden
met de optionele lader voor 550 vel.
De uitvoerlade op de printer kan maximaal 150 vel bevatten. De achteruitvoer is een rechte papierdoorvoer die één vel per
keer verwerkt, waardoor papier minder snel kreukelt of vastloopt. Dit is vooral handig voor bijzonder afdrukmateriaal, zoals
transparanten, enveloppen, etiketten, karton en indexkaarten.
Uitvoerlade voor 150 vel
Voorste papiersteun
Voorklep
Bedieningspaneel
Handmatige invoer
Lade voor 250 vel
Optionele lader voor
550 vel
Achterste
papieruitvoer
Waar kan het afdrukmateriaal in de printer worden geplaatst?
25
Page 26
Tips voor afdruktaken en -materiaal
Tips voor het kiezen van het juiste afdrukmateriaal
De kans op problemen bij het afdrukken neemt af door het juiste papier of ander afdrukmateriaal te kiezen. Voor optimale
afdrukkwaliteit is het raadzaam een proefafdruk te maken op het papier of het afdrukmateriaal dat u wilt gebruiken voordat
u grote hoeveelheden van het papier of afdrukmateriaal aanschaft.
Raadpleeg voor meer informatie over het optimale papier voor uw configuratie de Card Stock & Label Guide op de website
van Lexmark op dit adres: www.lexmark.com.
Papier
•Gebruik langlopend kopieerpapier van 75 g/m2 voor afdrukken van optimale kwaliteit.
De printer kan automatisch langlopend papier met een gewicht van 60 - 90 g/m
2
60 g/m
kunnen optreden. Papier dat zwaarder is dan 90 g/m
invoer worden ingevoerd.
•Tijdens het afdrukproces van de laserprinter wordt het papier verhit tot temperaturen van 170 °C voor niet-MICR-
toepassingen. Gebruik uitsluitend papier dat deze temperaturen kan weerstaan zonder dat het verkleurt,
doorloopt of gevaarlijke stoffen afgeeft. Vraag de fabrikant of verkoper of het papier dat u hebt gekozen, geschikt
is voor laserprinters.
, is mogelijk niet stevig genoeg; het wordt mogelijk niet correct ingevoerd, waardoor papierstoringen
2
, moet via de optionele lade voor 550 vel of de handmatige
2
invoeren. Papier dat lichter is dan
Voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier
•Gebruik uitsluitend formulieren en briefhoofdpapier dat is bedrukt door middel van een lithografisch of graverend
drukproces.
•Kies papier dat inkt absorbeert, maar waarop inkt niet uitloopt.
•Vermijd papier met een ruw of sterk vezelig oppervlak.
Gebruik papier met hittebestendige inkt, dat is ontworpen voor gebruik in kopieerapparaten. De inkt moet temperaturen van
170 °C kunnen weerstaan zonder te smelten of gevaarlijke stoffen af te geven. Gebruik inkt die niet wordt aangetast door
de hars in de toner. Inktsoorten op water- of oliebasis voldoen aan deze vereisten. Latex-inkten kunnen smelten. Neem bij
twijfel contact op met uw papierleverancier.
Voorbedrukt papier, zoals briefhoofdpapier, moet bestand zijn tegen temperaturen tot 170 °C zonder te smelten of
gevaarlijke stoffen af te geven.
Transparanten
•Gebruik transparanten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters. Transparanten moeten temperaturen van
170 °C kunnen weerstaan zonder te smelten, te verkleuren, te verschuiven of gevaarlijke stoffen af te geven.
U wordt aangeraden Lexmark-transparanten voor laserprinters te gebruiken: artikelnummer 70X7240 voor
transparanten van het formaat Letter en artikelnummer 12A5010 voor transparanten van A4-formaat.
•Zorg ervoor dat er geen vingerafdrukken op de transparanten komen. Dit kan namelijk een slechte afdrukkwaliteit
tot gevolg hebben.
Enveloppen
•Gebruik enveloppen gemaakt van bankpostpapier van 90 g/m2.
Tips voor het kiezen van het juiste afdrukmateriaal
26
Page 27
Tips voor afdruktaken en -materiaal
–zijn beschadigd;
–vensters, gaten, perforaties, uitsnijdingen of reliëfwerk bevatten;
–metalen klemmetjes, strikken of vouwklemmetjes bevatten;
–postzegels bevatten;
–een (gedeeltelijk) onbedekte plakstrook hebben als de klepzijde is gesloten of is dichtgeplakt.
•Gebruik enveloppen die bestand zijn tegen temperaturen van 170 °C zonder dat deze:
–worden dichtgeplakt;
Neem bij twijfel over de enveloppen contact op met de leverancier.
•Het is mogelijk dat de hoge temperatuur tijdens het afdrukken in combinatie met een hoge vochtigheid (meer dan
60%) ertoe leiden dat de enveloppen worden dichtgeplakt.
Etiketten
•Gebruik geen etiketten waarvan de lijm aan de oppervlakte ligt.
•Druk geen grote hoeveelheden etiketten achter elkaar af.
•Gebruik geen vinyletiketten.
•Gebruik etiketten die bij blootstelling aan temperaturen van 170 °C niet sluiten, omkrullen, kreuken of gevaarlijke
stoffen afscheiden. Lijm voor etiketten, voorbladen (bedrukbaar karton) en toplagen moeten eveneens bestand
zijn tegen een druk van 172 kilopascal (25 psi).
Tips voor het kiezen van het juiste afdrukmateriaal
27
Page 28
Tips voor afdruktaken en -materiaal
Karton
•Houd er rekening mee dat voorbedrukte gedeelten, perforaties en kreuken de afdrukkwaliteit negatief kunnen
beïnvloeden en problemen kunnen veroorzaken bij de verwerking of de doorvoer van het afdrukmateriaal.
•Gebruik geen karton dat bij verhitting schadelijke stoffen kan afgeven.
•Gebruik geen voorbedrukt karton dat chemische stoffen bevat die schadelijk zijn voor de printer. Als u karton
voorbedrukt, dringen half-vloeibare en vluchtige stoffen de printer binnen.
•Gebruik karton met een maximumgewicht van 163 g/m
2
en een minimumformaat van 76 x 127 mm.
Tips voor het bewaren van afdrukmateriaal en supplies
Papier bewaren
Houd de volgende richtlijnen aan om een regelmatige afdrukkwaliteit te garanderen en te voorkomen dat er problemen met
papierinvoer ontstaan.
•Sla papier op in een ruimte waar de temperatuur ongeveer 21 °C is en waar de relatieve vochtigheid 40%
bedraagt.
•Bewaar dozen afdrukmateriaal liever niet op de vloer, maar plaats ze op een pallet of een plank.
•Als u pakken papier buiten de originele doos bewaart, zorg er dan voor dat u de pakken op een vlakke ondergrond
plaatst, zodat de randen niet omkrullen, worden omgevouwen of beschadigd raken.
•Plaats niets op de pakken afdrukmateriaal.
Supplies bewaren
Bewaar supplies in een koele, schone ruimte. Bewaar supplies in de originele verpakking met de juiste zijde naar boven
gericht.
Stel de printersupplies niet bloot aan:
•direct zonlicht;
•temperaturen boven 35 °C;
•hoge vochtigheidsgraad (boven 80%);
•zilte lucht;
•corroderende gassen;
•grote hoeveelheden stof.
Tips voor het bewaren van afdrukmateriaal en supplies
28
Page 29
Tips voor afdruktaken en -materiaal
Tips voor het voorkomen van papierstoringen
U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het papier en bijzonder afdrukmateriaal correct in de printer te plaatsen.
Met de onderstaande tips kunt u papierstoringen voorkomen:
•Plaats geen gekreukeld, gevouwen of vochtig papier in de printer.
•Gebruik nooit verschillende soorten afdrukmateriaal door elkaar in één lade.
•Buig het papier naar voren en naar achteren, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het plaatst.
•Zorg dat de stapel niet hoger is dan de aangegeven maximale hoogte.
•Druk alle laden stevig in de printer nadat u het afdrukmateriaal hebt geplaatst.
•Plaats de geleiders in de laden dicht tegen het papier of het bijzondere afdrukmateriaal.
•Verwijder papierladen niet tijdens het afdrukken.
•Waaier de stapel uit voordat u transparanten plaatst, zodat de vellen niet aan elkaar blijven plakken.
–aan elkaar zijn vastgeplakt;
–zijn beschadigd;
–vensters, gaten, perforaties, uitsnijdingen of reliëfwerk bevatten;
–metalen klemmetjes, strikken of vouwklemmetjes bevatten;
–postzegels bevatten;
–een (gedeeltelijk) onbedekte plakstrook hebben als de klepzijde is gesloten of is dichtgeplakt.
•Gebruik uitsluitend aanbevolen papier. Raadpleeg voor meer informatie over het optimale papier voor uw configuratie de Card Stock & Label Guide op de website van Lexmark op dit adres: www.lexmark.com.
•Raadpleeg de Card Stock & Label Guide voor meer informatie voordat u grote hoeveelheden speciaal papier gaat
aanschaffen.
Tips voor het voorkomen van papierstoringen
29
Page 30
Tips voor afdruktaken en -materiaal
Papier in de lade voor 250 vel en de lade voor 550 vel plaatsen
Volg de onderstaande instructies voor het plaatsen van papier in de lade voor 250 vel en de lade voor 550 vel.
1Verwijder de lade.
Opmerking: Als u papier van Legal- of Folio-formaat wilt plaatsen, dient u de lade langer te maken. Raadpleeg De
lade vergroten voor papier van Legal- of Folio-formaat op pagina 33 voor instructies.
2Bereid een stapel papier voor om in te voeren door deze van voren naar achteren te buigen en uit te waaieren.
Maak op een vlakke ondergrond een rechte stapel.
Papier in de lade voor 250 vel en de lade voor 550 vel plaatsen
30
Page 31
Tips voor afdruktaken en -materiaal
3Plaats het papier in de lade met de te bedrukken zijde naar beneden gericht.
Opmerking: Plaats briefhoofdpapier in de lade met de voorbedrukte zijde naar beneden gericht. De bovenste rand
van het vel met het logo moet vooraan in de lade geplaatst worden.
Zorg dat het papier niet boven de lijntjes uitkomt die de maximale hoogte aangeven. Een teveel aan papier kan
papier doen vastlopen.
4Verschuif de geleiders aan de zij- en achterkant tot deze goed tegen het papier aanliggen.
Papier in de lade voor 250 vel en de lade voor 550 vel plaatsen
31
Page 32
Tips voor afdruktaken en -materiaal
5Plaats de lade weer in de printer.
6Schuif de papiersteun op de uitvoerlade uit.
Papier in de lade voor 250 vel en de lade voor 550 vel plaatsen
32
Page 33
Tips voor afdruktaken en -materiaal
De lade vergroten voor papier van Legal- of Folio-formaat
Als u papier van Legal- of Folio-formaat wilt plaatsen, moet u de lade verlengen. U moet een stofkap aan de achterzijde van
de printer bevestigen, zodat de lade is beschermd wanneer deze is verlengd.
1Druk op de vergrendeling achter op de lade.
2Vergroot de lade tot deze vastklikt.
De stofkap plaatsen
Met de stofkap houdt u de papierlade schoon en
voorkomt u dat de lade uit positie raakt terwijl
deze is verlengd.
U bevestigt de stofkap aan de achterzijde van de
printer door de tabs op de stofkap uit te lijnen met
de openingen in de printer en de kap vast te
klikken.
Papier in de lade voor 250 vel en de lade voor 550 vel plaatsen
33
Page 34
Tips voor afdruktaken en -materiaal
Papier in de handmatige invoer plaatsen
De handmatige invoer bevindt zich aan de voorzijde van de printer en kan slechts één vel per keer verwerken. U kunt de
handmatige invoer gebruiken om snel afdrukken te maken op papiersoorten of -formaten die op dat moment niet in de
papierlade zijn geladen.
Zie Welke soorten afdrukmateriaal kunnen worden geplaatst? op pagina 24 voor informatie over afdrukmateriaal dat
geschikt is voor gebruik in de handmatige invoer. U voorkomt papierstoringen en problemen met de afdrukkwaliteit door
uitsluitend afdrukmateriaal te gebruiken dat geschikt is voor de gewenste afdruktaak.
Opmerking: Het is raadzaam de afdruktaak naar de printer te verzenden voordat u papier in de handmatige invoer
plaatst. Zie Afdrukken via de handmatig invoer op pagina 39 voor meer informatie.
Papier in de handmatige invoer plaatsen:
1Plaats een vel van het gekozen
afdrukmateriaal met de te bedrukken zijde
naar boven gericht in het midden van de
handmatige invoer. De voorkant mag de
papiergeleiders net raken. Als het
afdrukmateriaal niet goed wordt geplaatst,
wordt het te vroeg in de printer gevoerd en
wordt de taak mogelijk niet recht op het
papier afgedrukt.
2Stem de papiergeleiders af op de breedte
van het afdrukmateriaal.
3Houd beide kanten van het afdrukmateriaal
dicht bij de handmatige invoer en duw deze
voorzichtig de printer in tot deze vanzelf
inschakelt.
Tussen het moment dat de printer het
afdrukmateriaal verwerkt en invoert,
is er een korte pauze.
Waarschuwing: Duw het afdrukmateriaal niet
met veel kracht in de printer.
Doet u dit wel, dan kan het
papier vastlopen.
•Voer enveloppen in met de klepzijde omlaag en de zijde met de postzegel als weergegeven in de illustratie.
•Houd transparanten bij de randen vast en raak de afdrukzijde niet aan. Vettige substanties die van uw vingers op
de transparanten terechtkomen, kunnen de afdrukkwaliteit beïnvloeden.
•Voer briefhoofdpapier in met de voorbedrukte zijde naar boven gericht, met de bovenkant van het papier eerst.
•Als u problemen ondervindt bij het invoeren van het papier, draait u het papier om.
Papier in de handmatige invoer plaatsen
34
Page 35
Tips voor afdruktaken en -materiaal
De achteruitvoer gebruiken
De achteruitvoer is een rechte papierdoorvoer die één vel per keer verwerkt, waardoor papier minder snel kreukelt of
vastloopt. Dit is vooral handig voor bijzonder afdrukmateriaal, zoals transparanten, enveloppen, etiketten, karton en
indexkaarten.
Als u de achteruitvoer wilt gebruiken, opent u de klep van de achteruitvoer. Als de klep van de achteruitvoer is geopend,
komen alle afdrukken aan deze kant de printer uit. Als deze gesloten is, verschijnen alle afdrukken in de bovenste
uitvoerlade.
De achteruitvoer gebruiken
35
Page 36
Tips voor afdruktaken en -materiaal
Papierstoringen verhelpen
De meeste storingen kunt u vermijden door zorgvuldig het afdrukmateriaal te kiezen en dit op de juiste wijze te laden.
Opmerking: Als het foutbericht Papier vast wordt weergegeven, verwijdert u eerst alle vastgelopen papier uit
de gehele papierbaan en drukt u vervolgens op Start (Go).
Een papierstoring verhelpen:
1Als u papier invoert vanaf een lade, verwijder deze dan en verwijder het vastgelopen papier.
Papierstoringen verhelpen
36
Page 37
Tips voor afdruktaken en -materiaal
2Open de voorklep en verwijder het printercartridgemechanisme.
Waarschuwing: Stel het printercartridgemechanisme niet gedurende lange tijd bloot aan direct licht. Door langdurige
blootstelling aan licht kunnen problemen met de afdrukkwaliteit optreden.
3Verwijder eventueel vastgelopen papier in het gebied achter het printercartridgemechanisme.
Waarschuwing: Het verhittingsgedeelte en het gebied eromheen kan heet zijn.
Papierstoringen verhelpen
37
Page 38
Tips voor afdruktaken en -materiaal
4Til de klep aan de voorkant van de printer op en verwijder eventueel vastgelopen papier achter de klep.
5Open de achteruitvoer en verwijder eventueel vastgelopen papier.
Waarschuwing: Het verhittingsgedeelte en het gebied eromheen kan heet zijn.
6Nadat u het vastgelopen papier hebt verwijderd, klikt u op Start (Go) om het afdrukken te hervatten.
Opmerking: De pagina's waardoor de papierstoring werd veroorzaakt, worden opnieuw afgedrukt.
Papierstoringen verhelpen
38
Page 39
5
Taken afdrukken
Afdrukken via de handmatig invoer
De handmatige invoer bevindt zich aan de voorzijde van de printer en kan slechts één vel per keer verwerken. Zie Welke
soorten afdrukmateriaal kunnen worden geplaatst? op pagina 24 voor informatie over afdrukmateriaal dat geschikt is
voor gebruik in de handmatige invoer.
Het is raadzaam de afdruktaak naar de printer te verzenden voordat u afdrukmateriaal in de handmatige invoer plaatst.
Wanneer de printer gereed is, wordt u gevraagd papier te plaatsen in de handmatige papierinvoer weergegeven. U kunt
dan het afdrukmateriaal in de lade plaatsen.
Een afdruktaak handmatig invoeren:
1Selecteer in de toepassing op uw computer BestandÆ Afdrukken.
2Klik op Eigenschappen (of Opties, Printer, of Instellingen, afhankelijk van de toepassing) om de instellingen van
het printerstuurprogramma te bekijken.
3Klik op het tabblad Paper (Papier).
4Selecteer Manual Paper (Handinvoer) in de vervolgkeuzelijst voor de papierlade.
5Selecteer het juiste papierformaat en de juiste papiersoort.
6Klik op OK.
7Klik in het venster Afdrukken op OK om de afdruktaak naar de printer te sturen.
8Plaats een vel van het gekozen afdrukmateriaal met de te bedrukken zijde naar boven in het midden van de
handmatige invoer. De voorkant van de stapel mag de papiergeleiders net raken.
•Houd transparanten bij de randen vast en raak de afdrukzijde niet aan. Vettige substanties die van uw vingers
op de transparanten terechtkomen, kunnen de afdrukkwaliteit beïnvloeden.
•Plaats enveloppen met de klep naar beneden met de postzegel en de klep naar de linkerkant. De zijde van de
envelop waarop de postzegel zich bevindt, gaat als eerste de universeellader binnen.
•Voer briefhoofdpapier in met de voorbedrukte zijde naar boven, met de bovenkant van het papier eerst.
•Als u problemen ondervindt bij het invoeren van het papier, draait u het papier om.
9Stel de papiergeleiders af op de breedte van de papiergeleiders.
Taken afdrukken
39
Page 40
Taken afdrukken
10Houd beide kanten van de stapel dicht bij de lade voor handmatige invoer en schuif de stapel voorzichtig in de
printer tot deze de stapel vanzelf invoert.
Tussen het moment dat de printer de stapel verwerkt en invoert, is er een korte pauze.
Waarschuwing: Schuif de stapel niet met veel kracht in de printer. Doet u dit wel, dan kan het papier vastlopen.
Afdrukken via de handmatig invoer
40
Page 41
Taken afdrukken
Op beide zijden van het papier afdrukken (handmatig
dubbelzijdig afdrukken)
Afdrukken op beide zijden van het papier verlaagt de afdrukkosten.
Het eerste gedeelte van een dubbelzijdige afdruktaak kunt u zowel vanuit lade 1 als vanuit de lade voor 550 vel afdrukken.
Voor het afdrukken van het tweede gedeelte kunt u echter alleen lade 1 gebruiken.
U kunt ook kiezen op welke wijze de taak dubbelzijdig wordt afgedrukt: Lange zijde of Korte zijde.
•Lange zijde houdt in dat de pagina's worden ingebonden langs de lange zijde van de pagina (de linkerzijde voor
staand en de bovenzijde voor liggend afdrukken).
Liggend
Staand
Achterkant
van vel
Achterkant
van vel
•Korte zijde houdt in dat de pagina's worden ingebonden langs de korte zijde.
Voor zijde
van het
volgende
vel
Voorzijde van
het volgende
vel
Staand
Achterkant
van vel
Achterkant
van vel
Voorzijde van
het vel
Liggend
Voorzijde van
het vel
Handmatig dubbelzijdig afdrukken:
1Selecteer in de toepassing op uw computer Bestand Æ Afdrukken.
2Klik op Eigenschappen (of Opties, Printer, of Instellingen, afhankelijk van de toepassing) om de instellingen van
het printerstuurprogramma te bekijken.
3Selecteer 2-sided printing (dubbelzijdig afdrukken) op het tabblad Page Layout (Pagina-indeling).
4Selecteer Long Edge (Lange zijde) of Short Edge (Korte zijde).
5Selecteer Manual 2-sided printing (Handmatig dubbelzijdig afdrukken).
Op beide zijden van het papier afdrukken (handmatig dubbelzijdig afdrukken)
41
Page 42
Taken afdrukken
6Klik op het tabblad Paper (Papier).
7Selecteer de invoeropties die u voor uw afdruktaak wilt gebruiken.
8Klik op OK.
9Klik in het venster Afdrukken op OK.
De oneven pagina's van het document worden als eerste afgedrukt. Als het eerste gedeelte van de taak is
afgedrukt, verschijnt het bericht Laad papier.
10Plaats het papier in de printer met de bedrukte zijde omhoog en met de bovenzijde van de pagina in de richting
van de voorzijde van de lade en druk op Start (Go) om het afdrukken te hervatten.
Opmerking: Handmatig dubbelzijdig afdrukken is niet mogelijk met een Macintosh-computer.
Op beide zijden van het papier afdrukken (handmatig dubbelzijdig afdrukken)
42
Page 43
Taken afdrukken
Meerdere pagina-afbeeldingen op één vel afdrukken (N/vel
afdrukken)
Met de instelling Multipage Printing (N-up) (N/vel afdrukken (N per vel)) kunt u meerdere pagina-afbeeldingen op één vel
afdrukken. 2 per vel betekent bijvoorbeeld dat twee pagina-afbeeldingen op één vel worden afgedrukt, 4 per vel betekent
dat vier pagina-afbeeldingen op één vel worden afgedrukt enz.
De printer gebruikt de instellingen Multipage Order (N/vel-volgorde), Multipage View (N/vel-beeld) en Multipage Border (N/
vel-rand) om de volgorde en de afdrukstand van de pagina-afbeeldingen te bepalen en om te bepalen of een rand rond elke
pagina-afbeelding moet worden afgedrukt.
1Selecteer in de toepassing op uw computer Bestand Æ Afdrukken.
2Klik op Eigenschappen (of Opties, Printer, of Instellingen, afhankelijk van de toepassing) om de instellingen van
het printerstuurprogramma te bekijken.
3Selecteer het aantal afbeeldingen per vel op het tabblad Page Layout (Pagina-indeling) in het gedeelte voor het
afdrukken van meerdere pagina's en geef de afdrukstand voor het papier op.
De positie hangt af van het aantal afbeeldingen en de afdrukstand van de afbeeldingen (staand of liggend).
Als u bijvoorbeeld 4 per vel selecteert in de afdrukstand staand, is het resultaat afhankelijk van de waarde die u
kiest voor N/vel volgorde:
HorizontaalOmlaag
21
43
31
42
4Als u een zichtbare rand rond elke pagina-afbeelding wilt afdrukken, selecteert u Print page borders
(Paginaranden afdrukken).
5Klik op OK.
6Klik in het venster Afdrukken op OK om de afdruktaak naar de printer te sturen.
Meerdere pagina-afbeeldingen op één vel afdrukken (N/vel afdrukken)
43
Page 44
Taken afdrukken
Een boekje afdrukken
Met de instelling Booklet (Boekje) kunt u meerdere pagina's in de vorm van een boekje afdrukken zonder dat u het
document opnieuw hoeft op te maken om de pagina's in de juiste volgorde af te drukken. De pagina's worden zodanig
afgedrukt dat het uiteindelijke, gesorteerde document langs het midden van elke pagina kan worden gevouwen zodat een
boekje ontstaat.
4
2
Als het document uit een groot aantal pagina's bestaat, heeft een boekje mogelijk te veel pagina's en kan het niet goed
worden gevouwen. Als u een vrij groot boekje afdrukt, kunt u de optie Sheets per Bundle (Vellen per stapel) gebruiken om
op te geven hoeveel fysieke pagina's u in één stapel wilt opnemen. De printer drukt het benodigde aantal stapels af en
vervolgens kunt u de stapels samenvoegen tot één boekje. Wanneer u in stapels afdrukt, wordt de buitenste rand van de
pagina's regelmatiger uitgelijnd.
U dient op te geven of u wilt afdrukken met opties voor dubbelzijdig afdrukken voordat u kunt opgeven of u wilt afdrukken met de
functie Booklet (Boekje). Wanneer u Print Using Booklet (Afdrukken via Boekje) kiest, worden de besturingselementen voor de
opties voor dubbelzijdig afdrukken grijs weergegeven en wordt de laatst gebruikte instelling voor deze opties gebruikt.
5
7
1Selecteer in de toepassing op uw computer Bestand Æ Afdrukken.
2Klik op Eigenschappen (of Opties, Printer, of Instellingen, afhankelijk van de toepassing) om de instellingen van
het printerstuurprogramma te bekijken.
3Klik op More Page Layout Options (Meer pagina-indelingsopties) op het tabblad Page Layout (Pagina-indeling).
4Klik op Booklet (Boekje).
Als de afdruktaak groot is, kunt u gebruikmaken van de optie Sheets per Bundle (Vellen per stapel).
5Selecteer gewenste inbindoptie voor uw afdruktaak.
6Selecteer Print fold mark (Vouwmarkering afdrukken) als u een zichtbare vouwmarkering op de pagina's wilt
afdrukken.
7Klik tweemaal op OK.
8Klik in het venster Afdrukken op OK om de afdruktaak naar de printer te sturen.
Opmerking: Het is niet mogeliijk boekjes af te drukken met een Macintosh-computer.
Een boekje afdrukken
44
Page 45
Taken afdrukken
Een poster afdrukken
Met de instelling Poster kunt u een afbeelding afdrukken die over meerdere pagina's is verdeeld. Nadat u de pagina's hebt
afgedrukt, kunt u ze combineren en zo één grote afbeelding maken.
1Selecteer in de toepassing op uw computer Bestand Æ Afdrukken.
2Klik op Eigenschappen (of Opties, Printer, of Instellingen, afhankelijk van de toepassing) om de instellingen van
het printerstuurprogramma te bekijken.
3Klik op More Page Layout Options (Meer pagina-indelingsopties) op het tabblad Page Layout (Pagina-indeling).
4Klik op Poster.
5Selecteer het gewenste formaat poster door het aantal pagina's voor de poster op te geven.
6Als u snijtekens op de pagina's wilt afdrukken, selecteert u Print crop marks (Snijtekens afdrukken).
7Selecteer de hoeveelheid overlapping voor elke pagina.
8Klik tweemaal op OK.
9Klik in het venster Afdrukken op OK om de afdruktaak naar de printer te sturen.
Opmerking: Het is niet mogeliijk posters af te drukken met een Macintosh-computer.
Een poster afdrukken
45
Page 46
Taken afdrukken
Afdrukken op briefhoofdpapier
Als u afdrukt op briefhoofdpapier, dient u er op te letten dat u het papier in de juiste richting plaatst.
1Plaats het briefhoofdpapier aan de hand van de onderstaande instructies voor de verschillende papierbronnen:
•Lade1 of 2 – Plaats het briefhoofdpapier met de bedrukte zijde omlaag. De bovenste rand van het vel
met het logo moet vooraan in de lade geplaatst worden.
•Handinvoer – Voer het briefhoofdpapier in met de bovenzijde van het vel eerst en met de bedrukte
zijde omhoog.
Opmerking: Als u de handmatige invoer gebruikt, stuurt u de afdruktaak eerst naar de printer en plaatst u het
briefhoofdpapier pas wanneer het bericht voor papier plaatsen in handinvoer wordt weergegeven
(zie Afdrukken via de handmatig invoer op pagina 39).
2Selecteer in de toepassing op uw computer Bestand Æ Afdrukken.
3Klik op Eigenschappen (of Opties, Printer, of Instellingen, afhankelijk van de toepassing) om de instellingen van
het printerstuurprogramma te bekijken.
4Klik op het tabblad Paper (Papier).
5Selecteer Letterhead (Briefhoofdpapier) in de vervolgkeuzelijst voor het papiertype.
6Selecteer het gewenste formaat papier en de correcte lade.
7Klik op OK.
8Klik in het venster Afdrukken op OK om de afdruktaak naar de printer te sturen.
Afdrukken met een overlay of watermerk
Overlays en watermerken zijn aanpasbare sjablonen die als een achtergrond op een formulier kunnen worden afgedrukt
voordat de gegevens van de actieve taak worden afgedrukt. Voorbeelden van overlays zijn bedrijfslogo's of -briefhoofden,
decoratieve randen en gesimuleerde “voorbedrukte” formulieren. Overlays kunnen tekst, illustraties of afbeeldingen bevatten.
Watermerken bestaan uit eenvoudige tekst. U kunt overlays en watermerken maken en ze rechtstreeks naar de printer
downloaden of u kunt een overlay- of watermerkbestand op uw computer maken en dit vervolgens naar de printer downloaden.
Opmerking: Als u overlays wilt maken en downloaden, dient u een flashgeheugen te hebben geïnstalleerd.
Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma voor informatie over het maken, opslaan of downloaden van een overlay
of watermark.
Een overlay gebruiken
1Selecteer in de toepassing op uw computer Bestand Æ Afdrukken.
2Klik op Eigenschappen (of Opties, Printer, of Instellingen, afhankelijk van de toepassing) om de instellingen van
het printerstuurprogramma te bekijken.
3Klik op het tabblad Other Options (Overige opties).
4Klik op Overlay.
5Geef aan op welke pagina's u de overlay wilt weergeven.
6Selecteer de gewenste overlay.
7Geef aan of u de overlay onder of over de pagina-afbeelding heen wilt plaatsen.
8Klik op OK.
Afdrukken op briefhoofdpapier
46
Page 47
Taken afdrukken
Een watermerk gebruiken
1Selecteer in de toepassing op uw computer Bestand Æ Afdrukken.
2Klik op Eigenschappen (of Opties, Printer, of Instellingen, afhankelijk van de toepassing) om de instellingen van
het printerstuurprogramma te bekijken.
3Klik op het tabblad Other Options (Overige opties).
4Klik op Watermark (Watermerk).
5Selecteer de pagina's waarop u het watermerk wilt weergeven.
6Kies het gewenste watermerk.
7Geef aan of u het watermerk onder of over de pagina-afbeelding heen wilt plaatsen.
8Klik op OK.
Afdrukken met een overlay of watermerk
47
Page 48
Taken afdrukken
Een afdruktaak annuleren
U kunt een afdruktaak annuleren vanaf het bedieningspaneel of via de computer.
Vanaf het bedieningspaneel van de printer
Als de taak die wilt annuleren wordt afgedrukt en het bericht Bezig op de display wordt weergegeven:
1Druk op Menu totdat u Menu Taak ziet en druk vervolgens op Selecteren (Select).
2Druk op Menu totdat u Taak annuleren ziet en druk vervolgens op Selecteren (Select).
Vanaf een Windows-computer
1Klik op Start Æ Instellingen Æ Printers en faxapparaten.
2Dubbelklik op de printer die u gebruikt voor de afdruktaak in kwestie.
Er wordt nu een lijst van afdruktaken weergegeven.
3Klik met de rechtermuisknop op het document waarvan u de afdruktaak wilt stoppen en klik op Annuleren.
Afdruktaken annuleren vanaf een Macintosh-computer
Afdruktaken annuleren via een Macintosh-computer met Mac OS 9
Als u een afdruktaak naar de printer stuurt, wordt op het bureaublad een pictogram weergegeven dat de geselecteerde
printer aangeeft.
1Dubbelklik op dit pictogram op het bureaublad.
In het printervenster wordt een lijst met afdruktaken weergegeven.
2Selecteer de taak die u wilt annuleren.
3Klik op de knop met de prullenbak.
Afdruktaken annuleren via een Macintosh-computer met Mac OS X
Als u een afdruktaak naar de printer stuurt, wordt in de dock een pictogram weergegeven dat de geselecteerde
printer aangeeft.
1Open Programma's Æ Hulpprogramma's, en dubbelklik vervolgens op Afdrukbeheer of Printerconfiguratie.
2Dubbelklik op de printer waarnaar u de afdruktaak hebt verstuurd.
3Selecteer in het printervenster de afdruktaak die u wilt annuleren.
4Druk op Delete.
Een afdruktaak annuleren
48
Page 49
6
Opties installeren
Toegang tot de systeemkaart
U hebt toegang tot de systeemkaart van de printer nodig om een geheugen- of flashgeheugenkaart te kunnen installeren.
VOORZICHTIG: Zet de printer uit en haal het netsnoer uit het stopcontact.
1Open de voorklep door op de knop aan de linkerzijde van de printer te drukken en de klep te laten zakken.
Opties installeren
49
Page 50
2Open de achteruitvoer.
Opties installeren
3Open de zijklep door op de twee lipjes op de voorzijde van de printer te drukken en de klep opzij te draaien.
Toegang tot de systeemkaart
50
Page 51
Opties installeren
Een geheugenkaart toevoegen
De systeemkaart heeft een connector voor een optionele geheugenkaart. De Lexmark E340 en de Lexmark E342n bieden
ondersteuning voor maximaal 128 MB extra geheugen (voor een totaal van 160 MB).
VOORZICHTIG: Als u de geheugenkaarten wilt installeren nadat u de printer gebruiksklaar hebt gemaakt, dient u de
printer uit te zetten en het netsnoer los te koppelen voordat u verdergaat.
Opmerking: Geheugenopties die zijn ontworpen voor andere Lexmark-printers, werken mogelijk niet met uw printer.
1Toegang tot de systeemkaart (zie Toegang tot de systeemkaart).
2Druk de vergrendelingen aan beide uiteinden van de
geheugenconnector open.
3Haal de geheugenkaart uit de verpakking.
Waarschuwing: Geheugenkaarten en flashgeheugenkaarten kunnen
gemakkelijk beschadigd raken door statische
elektriciteit. Raak daarom eerst een metalen onderdeel
van de printer aan voordat u een geheugenkaart
aanraakt.
Raak de aansluitpunten aan de rand van de kaart niet aan.
4Breng de uitsparingen aan de onderkant van de kaart in één
lijn met de uitsparingen op de connector.
5Druk de geheugenkaart stevig op de connector totdat de
vergrendelingen aan beide zijden van de connector
vastklikken.
U zult wellicht enige kracht moeten uitoefenen om de kaart
volledig in de connector te drukken.
6Zorg ervoor dat de vergrendelingen in de uitsparingen aan
beide uiteinden van de kaart passen.
7Sluit de zijklep.
8Sluit de achteruitvoer.
9Sluit de voorklep van de printer.
10Raadpleeg Geïnstalleerde opties herkennen.
Een geheugenkaart toevoegen
51
Page 52
Opties installeren
Een flashgeheugenkaart toevoegen
De systeemkaart is uitgerust met één connector voor een optionele flashgeheugenkaart. De printer
biedt ondersteuning voor flashgeheugenkaarten van 16 MB en 32 MB.
VOORZICHTIG: Als u een flashgeheugenkaart wilt installeren nadat u de printer gebruiksklaar hebt gemaakt,
dient u de printer uit te zetten en het netsnoer los te koppelen voordat u verdergaat.
Opmerking: Flashgeheugenkaarten die zijn ontworpen voor andere Lexmark-printers werken mogelijk niet met uw
printer.
1Toegang tot de systeemkaart (zie Toegang tot de systeemkaart).
2Pak de flash-geheugenkaart uit.
Waarschuwing: Flash-geheugenkaarten kunnen gemakkelijk beschadigd raken door statische elektriciteit. Raak daarom
eerst een metalen voorwerp, zoals het frame van de printer, aan voordat u een kaart aanraakt.
Raak de metalen pinnen aan de onderkant van de kaart niet aan.
Metalen pinnen
3Houd de kaart aan de zijkanten vast en breng de pinnen aan de onderkant op gelijke hoogte met de uitsparingen
in de systeemkaart.
Een flashgeheugenkaart toevoegen
52
Page 53
Opties installeren
4Druk de flashgeheugenkaart goed in de systeemkaart.
De volledige lengte van de connector op de flashgeheugenkaart moet in aanraking zijn en gelijkvallen met de
systeemkaart.
Let erop dat de connectoren niet beschadigd raken.
5Sluit de zijklep.
6Sluit de achteruitvoer.
7Sluit de voorklep van de printer.
8Raadpleeg Geïnstalleerde opties herkennen.
Een lader voor 550 vel installeren
De printer is uitgerust met één optionele lader waarin maximaal 550 vellen papier kunnen worden geplaatst.
VOORZICHTIG: Als u een lader voor 550 vel wilt installeren nadat u de printer gebruiksklaar hebt gemaakt,
moet u de printer uitzetten en het netsnoer loskoppelen voordat u verdergaat.
1Pak de lader voor 550 vel uit en verwijder al het verpakkingsmateriaal.
2Plaats de lader op de locatie die u voor de printer hebt gekozen.
Een lader voor 550 vel installeren
53
Page 54
Opties installeren
3Lijn de openingen in de printer uit met de positioneringspunten op de lader voor 550 vel en plaats de printer door
deze te laten zakken.
4Raadpleeg Geïnstalleerde opties herkennen.
Een lader voor 550 vel installeren
54
Page 55
Opties installeren
Geïnstalleerde opties herkennen
Nadat de printer is ingeschakeld, stelt het printerstuurprogramma automatisch vast dat een optie is geïnstalleerd. Wanneer
dit niet het geval is, kunt u de optie handmatig toevoegen.
Opmerking: Hebt u nog geen printerstuurprogramma geïnstalleerd, volg dan de instructies onder Software en
netwerktaken. Keer nadat u een printerstuurprogramma hebt geïnstalleerd terug naar deze pagina
en voer de onderstaande instructies uit.
1Klik op Start Æ Instellingen Æ Printers en faxapparaten.
2Klik op het pictogram van de printer.
3Klik op Bestand Æ Eigenschappen.
4Klik op het tabblad Install Options (Opties installeren).
5Voeg de desbetreffende opties toe aan de configuratie:
•550-Sheet Tray (Lade voor 550 vel) of Flash Card (Flashgeheugenkaart) – Selecteer de geïnstalleerde optie
in de lijst met beschikbare opties en klik op Add (Toevoegen).
•Memory Card (Geheugenkaart) – Breid het printergeheugen uit tot de juiste waarde.
6Klik op OK.
Geïnstalleerde opties herkennen
55
Page 56
7
Bedieningspaneel
U kunt de meeste printerinstellingen wijzigen in de toepassing waarmee u werkt of in het printerstuurprogramma.
Instellingen die u wijzigt in de toepassing of in het printerstuurprogramma, zijn alleen van toepassing op de afdruktaak die
u voorbereidt.
Als u in een softwaretoepassing printerinstellingen wijzigt, schakelt u daarmee de instellingen uit die via het
bedieningspaneel zijn gemaakt.
Als u een bepaalde instelling niet in een toepassing kunt wijzigen, kunt u hiervoor het bedieningspaneel van de printer of
het bedieningspaneel op afstand van het hulpprogramma MarkVision™ gebruiken. Printerinstellingen die u met het
bedieningspaneel van de printer of in MarkVision wijzigt, worden automatisch de standaardinstellingen van de gebruiker.
Bedieningspaneel
Op het bedieningspaneel van de printer bevindt zich een LCD (liquid crystal display) waarop twee regels tekst van
maximaal zestien tekens kunnen worden weergegeven, vijf knoppen en een indicatorlampje dat knippert wanneer de
printer bezig is met een taak, aangeduid met het bericht Bezig.
LCD
Lampje
Zie het menuoverzicht voor een beknopt overzicht van de beschikbare printermenu’s op het bedieningspaneel.
Bedieningspaneel
56
Page 57
Bedieningspaneel
Indicatielampje
Het indicatorlampje geeft informatie over de status van de printer.
Status van het lampje:De printer staat:
UitUit
AanAan, maar is niet actief
KnippertAan en in de stand Bezig
Knoppen
Met de vijf knoppen op het bedieningspaneel kunt u menu's openen, door een lijst met waarden bladeren,
printerinstellingen wijzigen en reageren op printerberichten.
Opmerking: De knoppen voeren de handeling uit die in de tweede regel van het bericht op het display wordt
aangegeven.
De functies van elke knop worden hieronder beschreven.
KnopFunctie
Start (Go)Druk op Start (Go) om:
• terug te keren naar de stand Gereed als de printer off line is (het bericht Gereed wordt niet
weergegeven in het display);
• printermenu’s af te sluiten en de printer terug te zetten in de werkstand Gereed;
• enkele berichten op het bedieningspaneel te wissen;
• doorgaan met afdrukken na het plaatsen van afdrukmateriaal en het verwijderen van vastgelopen
papier;
• de spaarstand te verlaten.
Als u printerinstellingen hebt gewijzigd met de menu's van het bedieningspaneel, drukt u op Start (Go)
voordat u een afdruktaak verzendt. Afdruktaken kunnen alleen worden uitgevoerd als op de printer de
melding Gereed wordt weergegeven.
MenuDe knop bestaat uit twee delen die elk een eigen functie hebben. Druk op Menu> om:
• de printer off line te zetten als het bericht Gereed wordt weergegeven (uit de stand Gereed gaan) en
de menu's te openen;
• naar het menu Taak te gaan als het bericht Bezig wordt weergegeven;
• door de menu's te bladeren als de printer off line is.
Druk op de knop <Menu om naar het vorige item in de menu's te gaan.
Voor menu-items met numerieke waarden, zoals Exemplaren, houdt u Menu ingedrukt om door de
waarden te bladeren. Laat de knop los wanneer het gewenste aantal wordt weergegeven.
Selecteren
(Select)
Terug (Return)Met de knop Terug (Return) keert u terug naar het vorige menuniveau of menu-item.
StopAls u op Stop drukt terwijl het bericht Gereed, Bezig of Wachten wordt weergegeven, onderbreekt u
Druk op Selecteren (Select) om:
• Open het menu dat wordt weergegeven op de tweede regel van het bedieningspaneel. Afhankelijk van
het type menu kunt u met deze handeling:
– het menu openen en het eerste menu-item weergeven;
– het menu openen en de standaardinstelling weergeven;
• het weergegeven menu-item opslaan als de nieuwe standaardinstelling. Op het display van de printer
wordt het bericht
• Bepaalde berichten worden gewist van het display op het bedieningspaneel.
tijdelijk alle activiteiten en zet u de printer off line. Het bericht verandert dan in Niet gereed. Hierbij gaan
geen gegevens verloren.
Druk op Start (Go) om terug te keren naar de werkstand Gereed, Bezig of Wachten.
Opgeslagen weergegeven en vervolgens opnieuw het menu-item weergegeven.
Bedieningspaneel
57
Page 58
Bedieningspaneel
Als de printer is geconfigureerd als een netwerkprinter die voor een aantal gebruikers beschikbaar is, wordt mogelijk het
bericht Menu's zijn uitgeschakeld weergegeven als u op Menu drukt terwijl de printer in de status Gereed staat.
Als de menu's zijn uitgeschakeld, wordt voorkomen dat gebruikers per ongeluk via het bedieningspaneel een
standaardinstelling wijzigen die is ingesteld door beheerder van de printer. U kunt nog wel berichten wissen en items
selecteren in het menu Taak als u een afdruktaak uitvoert, maar u kunt geen andere printerinstellingen wijzigen. U kunt
echter met een printerstuurprogramma standaardinstellingen wijzigen en instellingen selecteren voor afzonderlijke
afdruktaken.
Printerinstellingen wijzigen met het bedieningspaneel
Met het bedieningspaneel kunt u menu-items en bijbehorende waarden selecteren voor afdruktaken die u wilt uitvoeren.
U kunt ook de instellingen en de omgeving van de printer wijzigen. Raadpleeg Printermenu’s voor toelichting bij de menuitems.
U kunt printerinstellingen op de volgende manieren wijzigen:
•een instelling selecteren in een lijst met waarden;
•een Aan/Uit-instelling wijzigen;
•een numerieke instelling wijzigen.
U selecteert als volgt een nieuwe waarde als instelling:
1Terwijl het statusbericht Gereed wordt weergegeven, drukt u op Menu. De menunamen worden weergegeven.
2Druk nog enkele malen op Menu totdat het gewenste menu wordt weergegeven.
3Druk op Selecteren (Select) om het menu of menu-item te selecteren dat op de tweede regel van het display
wordt weergegeven.
•Als een menu is geselecteerd, wordt dit menu geopend en wordt de eerste printerinstelling van het menu
weergegeven.
•Als u een menu-item selecteert, wordt de standaardinstelling voor dit menu-item weergegeven.
(Naast de huidige standaardinstelling van de gebruiker wordt een sterretje [*] weergegeven.)
Bij elk menu-item hoort een lijst met waarden. De volgende soorten waarden zijn mogelijk:
•een woord of woordgroep waarmee een instelling wordt beschreven;
•een numerieke waarde die kan worden gewijzigd;
•de instelling Aan of Uit.
4Druk op Menu om de gewenste waarde weer te geven.
5Druk op Selecteren (Select) om de waarde op de tweede regel van het display te selecteren. Naast de waarde
wordt een sterretje (*) weergegeven om aan te geven dat dit nu de standaardinstelling van de gebruiker is. De
nieuwe instelling wordt gedurende één seconde weergegeven en verdwijnt dan. Vervolgens wordt het bericht
Opgeslagen kort weergegeven en ten slotte de vorige lijst met menu-items.
6Druk op Terug (Return) om terug te gaan naar de vorige menu's. Selecteer de overige menu's waarvoor u nieuwe
standaardinstellingen wilt opgeven. Druk op Start (Go) als dit de laatste afdrukinstelling is die u wilt wijzigen.
De standaardinstellingen van de gebruiker blijven van kracht totdat u nieuwe instellingen opslaat of de fabrieksinstellingen
herstelt. De standaardinstellingen die u hebt geselecteerd met het bedieningspaneel, kunt u ook vervangen door
instellingen te kiezen in de toepassing waarmee u afdrukt.
In het diagram in Printermenu’s worden de menu-items van elk menu weergegeven.
Een sterretje (*) naast een waarde geeft aan dat dit een in de fabriek ingestelde waarde is. Fabrieksinstellingen kunnen per
land of regio verschillen.
Fabrieksinstellingen zijn de functie-instellingen die van kracht zijn als u de printer voor de eerste keer aanzet.
Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze wijzigt. De fabrieksinstellingen worden hersteld als u de waarde Herstellen
selecteert voor het menu-item Fabr.instelling in het menu Extra. Zie Menu Extra voor meer informatie.
Printerinstellingen wijzigen met het bedieningspaneel
58
Page 59
Bedieningspaneel
Als u een nieuwe instelling selecteert op het bedieningspaneel, wordt het sterretje verplaatst naar deze nieuwe instelling
om aan te geven dat dit nu de huidige standaardinstelling van de gebruiker is.
Standaardinstellingen van de gebruiker zijn de instellingen die u selecteert voor verschillende printerfuncties en die u
opslaat in het printergeheugen. Nadat ze zijn opgeslagen, blijven deze instellingen actief totdat nieuwe instellingen worden
opgeslagen of de fabrieksinstellingen worden hersteld.
Opmerking: De instellingen die u selecteert met het bedieningspaneel, kunnen worden vervangen door
instellingen die u kiest in de toepassing waarmee u afdrukt.
Menu's zijn uitgeschakeld
Als de printer is geconfigureerd als een netwerkprinter die voor een aantal gebruikers beschikbaar is, wordt mogelijk het
bericht Menu's zijn uitgeschakeld weergegeven als u op Menu drukt terwijl de printer de status Gereed heeft. Als de
menu's zijn uitgeschakeld, kunnen gebruikers niet per ongeluk met het bedieningspaneel een standaardinstelling wijzigen
die is ingesteld door de beheerder van de printer. U kunt nog steeds gebruikmaken van de functies voor afdruk- en
wachttaken, berichten wissen en items selecteren in het menu Taak als u een afdruktaak uitvoert, maar u kunt geen andere
printerinstellingen wijzigen. U kunt echter met een printerstuurprogramma standaardinstellingen wijzigen en instellingen
selecteren voor afzonderlijke afdruktaken.
Menu's zijn uitgeschakeld
59
Page 60
Bedieningspaneel
Printermenu’s
Selecteer voor meer informatie een menu of menu-item.
Printertaal
Spaarstand
Bronnen opslaan
Laden naar
Afdruktimeout
Wachttimeout
Auto doorgaan
Corr na storing
Pag-beveiliging
Afdrukgebied
Taal op display
Toneralarm
Menu Taak
Taak annuleren
Beginwaarden
Buffer afdrukken
Menu Kwaliteit
Afdrukresolutie
Tonerintensiteit
PictureGrade™
Menu PPDS
Afdrukstand
Regels per pagina
Regels per inch
Pagina-indeling
Tekenset
Meest gelijkend
Lade 1 wijzigen
Autom HR na NR
Auto NR na HR
Menu Parallel
PCL SmartSwitch
PS SmartSwitch
NPA-modus
Parallelbuffer
Stat Uitgebreid
Protocol
INIT honoreren
Parallelle mod 2
MAC binair PS
PCL SmartSwitch
PS SmartSwitch
NPA-modus
USB-buffer
Mac binair PS
Page 61
Bedieningspaneel
Menu Papier
In het menu Papier kunt u instellen welk afdrukmateriaal in de laden zijn geplaatst en aangeven wat de
standaardpapierbron en -uitvoerlade zijn.
Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje (*).
Menu-itemDoelWaarden
Aangepaste
srtn
Papierformaat
Hiermee geeft u aan welke soorten
papier aan elk van de aangepaste
soorten die beschikbaar zijn in het
menu-item Papiersoort, worden
toegewezen.
Hiermee wordt het standaardpapierformaat voor elke papierbron vastgesteld. Voor laden
met automatische formaatdetectie wordt alleen de waarde weergegeven die is vastgesteld
door de hardware.
1 Selecteer een papierbron.Formaat lade <x>
2 Selecteer een waarde.
(*geeft in de fabriek ingestelde landof regiospecifieke waarden aan):
Waarden voor Aangepast <x> waarbij <x> staat voor 1, 2,
3, 4, 5 of 6:
Papier*Opmerking: Als u zelf een naam hebt
Karton
Transparant
Etiketten
Envelop
Pap-form (hand)
Env-form (hand)
Letter*
Legal
Executive
Statement (niet beschikbaar voor lader voor 500 vel)
A4*
A5 (niet beschikbaar voor lader voor 500 vel)
B5
Folio
10-envelop* (V.S.)
9-envelop
B5-envelop
Overige enveloppen
7 3/4-envelop
DL-envelop* (niet-V.S.)
C5-envelop
UniversalSelecteer Universal wanneer u papier
opgegeven, wordt deze weergegeven
in plaats van Aangepast <x>. De door
de gebruiker gedefinieerde naam
wordt tot 14 tekens ingekort. Als twee
of meer aangepaste soorten dezelfde
naam hebben, verschijnt deze naam
slechts één keer in de lijst Aangepaste
soorten.
plaatst dat met geen van de andere
beschikbare formaten overeenkomt.
De printer deelt de pagina automatisch
in op basis van het grootst mogelijke
formaat. Vervolgens kunt u het
werkelijke paginaformaat instellen
vanuit de toepassing waarmee u werkt.
Printermenu’s
61
Page 62
Bedieningspaneel
Menu-itemDoelWaarden
Papierbron
Papierstructuur
Hiermee bepaalt u de
standaardpapierbron.
Hiermee bepaalt u de papierstructuur van het papier dat in een bepaalde bron is geplaatst en zorgt u
ervoor dat tekens duidelijk worden afgedrukt.
Gebruik Papierstructuur in combinatie met de menu-items Papiersoort en Papiergewicht. Soms moet
u deze menu-items wijzigen om de afdrukkwaliteit te optimaliseren voor het afdrukmateriaal die u
gebruikt.
1 Selecteer een papiersoort.Struct normaal
2 Selecteer een waarde.GladOpmerking: De standaardwaarde
Als u afdrukmateriaal van hetzelfde
formaat en dezelfde soort gebruikt in
twee papierbronnen (en voor
Papierformaat en Papiersoort de juiste
waarden zijn ingesteld), worden de
laden automatisch gekoppeld. Als één
papierbron leeg is, wordt het
afdrukmateriaal automatisch vanuit de
andere papierbron ingevoerd.
voor Struct bankpost is Ruw in
plaats van Normaal. Als u voor een
aangepaste soort een naam hebt
opgegeven, dan wordt deze
weergegeven in plaats van Struct aangep <x>. De naam wordt
tot 14 tekens ingekort.
Printermenu’s
62
Page 63
Bedieningspaneel
Menu-itemDoelWaarden
Papiersoort
Hiermee wordt de papiersoort in elke papierbron vastgesteld.
U gebruikt dit menu-item voor het volgende:
• het optimaliseren van de afdrukkwaliteit voor de opgegeven papiersoort;
• het selecteren van papierbronnen vanuit de softwaretoepassing door de soort en het formaat te
selecteren;
• het automatisch koppelen van papierbronnen. Als u de juiste waarden hebt ingesteld voor
Papiersoort en Papierformaat, worden bronnen met papier van dezelfde soort en hetzelfde
formaat automatisch door de printer gekoppeld.
De standaardpapiersoort voor alle
envelopbronnen is Envelop.
De standaardpapiersoort voor elke
papierlade is als volgt:
Opmerking: Als u zelf een naam hebt
opgegeven, wordt deze weergegeven
in plaats van Aangepast <x>. De door
de gebruiker gedefinieerde naam
wordt tot 14 tekens ingekort. Als twee
of meer aangepaste soorten dezelfde
naam hebben, verschijnt deze naam
slechts één keer in de lijst Papiersoort.
Normaal*
Zwaar
UitDe printer vraagt de gebruiker papier
Statement/A5De printer drukt A5-afdruktaken af op
Letter/A4De printer drukt A4-afdruktaken af op
Alle in lijst*Zowel Letter/A4 als Statement/A5
Inch*
Millimeter*
Staand hoogte=3,00–14,17 in. (14 in.*)
Invoerrichting=Korte zijde*
van het opgegeven formaat te
plaatsen.
Statement-papier als alleen Statementpapier is geplaatst. Omgekeerd worden
Statement-afdruktaken op A5-papier
afgedrukt als er geen Statement-papier
beschikbaar is.
Letter-papier als alleen Letter-papier is
geplaatst. Omgekeerd worden Letterafdruktaken op A4-papier afgedrukt als
er geen Letter-papier beschikbaar is.
worden vervangen.
=76–360 mm (216 mm*)
=76–360 mm (356 mm*)
=Lange zijde
Printermenu’s
64
Page 65
Bedieningspaneel
Menu Afwerking
In het menu Afwerking stelt u in hoe het afgedrukte materiaal door de printer moet worden afgeleverd.
Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje (*).
Menu-itemDoelWaarden
Lege pagina’s
Sorteren
Exemplaren
U kunt aangeven of de door een
toepassing gegenereerde lege
pagina's in de afdruktaak moeten
worden opgenomen.
Hiermee blijven de pagina's van een
afdruktaak in de juiste volgorde liggen
als u de taak meerdere malen afdrukt.
Hiermee stelt u het aantal exemplaren
in dat u als standaardwaarde wilt
gebruiken. (U stelt het aantal
exemplaren voor een specifieke
afdruktaak in met het
printerstuurprogramma. Waarden die
in het stuurprogramma zijn
opgegeven, hebben altijd voorrang
boven de waarden die via het
bedieningspaneel zijn ingesteld.)
Niet afdrukken*De printer drukt door een toepassing
gegenereerde lege pagina's niet af als
onderdeel van een afdruktaak.
AfdrukkenDe printer drukt door een toepassing
gegenereerde lege pagina's af als
onderdeel van een afdruktaak.
Uit*De printer drukt elke pagina van een
afdruktaak zo vaak af als is opgegeven
met het menu-item Exemplaren. Als u
bijvoorbeeld drie pagina's wilt
afdrukken en Exemplaren instelt op 2,
worden de volgende pagina's
afgedrukt: pagina 1, pagina 1, pagina
2, pagina 2, pagina 3, pagina 3.
AanDe printer drukt de afdruktaak in zijn
geheel zo vaak af als is opgegeven
met het menu-item Exemplaren. Als u
bijvoorbeeld drie pagina's wilt
afdrukken en Exemplaren instelt op 2,
worden de volgende pagina's
afgedrukt: pagina 1, pagina 2, pagina
3, pagina 1, pagina 2, pagina 3.
1...999 (1*)
N/vel: rand
Hiermee drukt u een rand af rond elk
paginabeeld bij het afdrukken van
meerdere pagina’s op één vel.
Printermenu’s
Geen*De printer drukt geen rand af rond elk
paginabeeld.
EffenDe printer drukt een effen rand af rond
elk paginabeeld.
65
Page 66
Bedieningspaneel
Menu-itemDoelWaarden
N/vel: volgorde
N/vel
afdrukken
Hiermee geeft u de positie van
afgebeelde pagina’s aan bij het
afdrukken van meerdere pagina's op
één vel. De positie hangt af van het
aantal afbeeldingen en de afdrukstand
van de afbeeldingen (staand of
liggend).
Als u bijvoorbeeld 4 op één vel en de afdrukstand Staand selecteert, is het resultaat afhankelijk van
de waarde die u selecteert bij N/vel: volgorde:
Horizontale
volgorde
21
43
Hiermee drukt u meerdere
paginabeelden op één zijde van een
vel papier af. Dit wordt ook wel N per vel of papierbesparing genoemd.
Verticale
volgorde
Horizontaal*
Verticaal
Omgekeerd hor
Omgekeerd ver
Omgekeerde
hor. volgorde
31
42
Uit* Hiermee drukt u één paginabeeld per
2 per velHiermee drukt u twee paginabeelden
3 per velHiermee drukt u drie paginabeelden
12
34
zijde af.
per zijde af.
per zijde af.
Omgekeerde
ver. volgorde
13
24
N/vel: beeld
Hiermee bepaalt u de afdrukstand van
een vel waarop meerdere pagina's
worden afgedrukt.
4 per velHiermee drukt u vier paginabeelden
per zijde af.
6 per velHiermee drukt u zes paginabeelden
per zijde af.
9 per velHiermee drukt u negen paginabeelden
per zijde af.
12 per velHiermee drukt u twaalf paginabeelden
per zijde af.
16 per velHiermee drukt u zestien
paginabeelden per zijde af.
Auto*Hiermee kunt u de printer laten kiezen
tussen de afdrukstanden staand en
liggend.
Lange zijdeHiermee stelt u de lange zijde van het
papier in als bovenzijde van de pagina
(liggend).
Korte zijdeHiermee stelt u de korte zijde van het
papier in als bovenzijde van de pagina
(staand).
Printermenu’s
66
Page 67
Bedieningspaneel
Menu-itemDoelWaarden
Scheidingspags
Bron
scheid.pags
Hiermee voegt u lege
scheidingspagina's in tussen
afdruktaken, tussen meerdere
exemplaren van een taak of tussen de
pagina's van een taak.
Hiermee geeft u aan uit welke
papierbron de scheidingspagina's
ingevoerd moeten worden.
Geen*De printer voegt geen
Tussen
exemplaren
Tussen takenDe printer voegt een lege pagina in
Tussen pagsDe printer voegt een leeg vel in tussen
Lade <x> (Lade 1*)
De printer voert scheidingspagina's uit de opgegeven lade in.
scheidingspagina's in.
De printer voegt een leeg vel in tussen
alle exemplaren van een afdruktaak. Als
Sorteren is ingesteld op Uit, wordt een
lege pagina ingevoegd tussen alle sets
van afgedrukte pagina's (alle pagina's 1,
alle pagina's 2, enzovoort). Als Sorteren
is ingesteld op Aan, wordt een lege
pagina ingevoegd na elk gesorteerd
exemplaar van dezelfde afdruktaak.
tussen afdruktaken.
alle pagina's van een afdruktaak. Dit is
handig als u transparanten afdrukt of
lege pagina's voor aantekeningen in
een document wilt opnemen.
Menu Extra
Met behulp van het menu Extra kunt u verschillende lijsten afdrukken met informatie over printerbronnen, printerinstellingen en
afdruktaken. Daarnaast bevat dit menu items waarmee u de printerhardware kunt instellen en printerproblemen kunt oplossen.
Menu-itemDoelWaarden
Snel voorbeeld
Fabr.instelling
Hex Trace
Directory afdr
Hiermee drukt u een voorbeeldpagina af.
Hiermee kunt u de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen van de printer
herstellen.
Hiermee kunt u de bron van een probleem met een afdruktaak opsporen. Als Hex Trace is
geselecteerd, worden alle gegevens die naar de printer worden gezonden in hexadecimale en
tekenrepresentatie afgedrukt. Besturingscodes worden niet uitgevoerd.
Als u Hex Trace weer wilt verlaten, schakelt u de printer uit of stelt u in het menu Taak de printer
opnieuw in.
Hiermee wordt een lijst afgedrukt met alle bronnen die zijn opgeslagen in het flashgeheugen of op
de vaste schijf.
Opmerking: De optie Directory afdr. is alleen beschikbaar als flashgeheugen of een vaste schijf is
geïnstalleerd en geformatteerd en de buffergrootte niet is ingesteld op 100 %.
Herstellen• Alle menu-items worden opnieuw
Niet herstellenDe gebruikersinstellingen blijven van
ingesteld op de fabrieksinstellingen
met uitzondering van:
– Taal op display;
– Alle instellingen in het menu
Parallel, Serieel, Netwerk en
USB.
• Alle bronnen (lettertypen, macro's,
tekensets) die in het
printergeheugen (RAM) zijn
geladen, worden verwijderd.
(Bronnen in het optionele
flashgeheugen of op de vaste schijf
worden niet verwijderd.)
kracht.
Printermenu’s
67
Page 68
Bedieningspaneel
Menu-itemDoelWaarden
Voorbeeld afdr
Lettertypen
afdr
Menu's
afdrukken
Ntwrk
afdrukken
Hiermee kunt u pagina's afdrukken die de printer beschrijven en de capaciteit van de printer
aangeven.
Hiermee kunt u een voorbeeld
afdrukken van alle beschikbare
lettertypen voor de geselecteerde
printertaal.
Hiermee kunt u een overzicht afdrukken van de huidige standaardwaarden, geïnstalleerde opties, de
hoeveelheid geïnstalleerd geheugen en de status van de printeraccessoires.
Hiermee kunt u informatie afdrukken over de interne afdrukserver en de netwerkinstellingen van het
menu-item Netwerk inst in het menu Netwerk.
PCL-lettertypenDe printer drukt een voorbeeld af van
alle beschikbare lettertypen voor PCLemulatie.
PS-lettertypenDe printer drukt een voorbeeld af van
alle beschikbare lettertypen voor
PostScript-emulatie.
PPDS-lettrtypenDe printer drukt een voorbeeld af van
alle beschikbare lettertypen voor
PPDS-emulatie.
Menu Taak
Het menu Taak is alleen beschikbaar als de printer bezig is met het verwerken of uitvoeren van een taak, als op het display
een bericht wordt weergegeven of als de printer zich in de werkstand Hex Trace bevindt. Druk op Menu om het menu Taak
te openen.
Menu-itemDoelWaarden
Taak annuleren
Buffer
afdrukken
Beginwaarden
Hiermee annuleert u de huidige afdruktaak.
Opmerking: Het menu-item Taak annuleren wordt alleen weergegeven als de printer een taak
verwerkt of als er een taak in het printergeheugen aanwezig is.
Hiermee drukt u gegevens af die in de buffer zijn opgeslagen.
Opmerking: Het afdrukken van de buffer is alleen mogelijk als u het menu Taak hebt geopend terwijl
het bericht Wachten wordt weergegeven. De status Wachten is ingeschakeld als een onvolledige
taak naar de printer werd verzonden of als een ASCII-taak wordt afgedrukt, bijvoorbeeld bij
schermafdrukken.
Hiermee worden de beginwaarden van de menu-items hersteld, alle geladen bronnen (lettertypen,
macro's en symbolen) verwijderd uit het printergeheugen (RAM) en alle gegevens verwijderd uit de
interfacekoppelingsbuffer.
Opmerking: Sluit eerst de toepassing waarmee u werkt af, voordat u Beginwaarden selecteert.
Printermenu’s
68
Page 69
Bedieningspaneel
Menu Kwaliteit
Met het menu Kwaliteit wijzigt u instellingen die van invloed zijn op de kwaliteit van de afgedrukte tekens en afbeeldingen.
Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje (*).
Menu-itemDoelWaarden
PictureGrade
Afdrukresolutie
Tonerintensiteit
Hiermee wordt de kwaliteit van
afdrukken in grijstinten verbeterd.
Hiermee selecteert u de resolutie
van de afdruk.
Hiermee kunt u tekstafbeeldingen
lichter of donkerder maken, of toner
besparen.
AanEr worden andere parameters voor
screening gebruikt om de
afdrukkwaliteit van afbeeldingen te
verbeteren.
Uit*Standaardparameters voor screening
worden gebruikt.
600 dpi
Beeldkw 1200
Beeldkw 2400
1200 dpi
1–10 (8*)Selecteer een lagere waarde voor
fijnere lijnen en lichtere grijstinten in
afbeeldingen. Selecteer een hogere
waarde voor dikkere lijnen of
donkerdere grijstinten in afbeeldingen.
Selecteer 10 als u de tekst echt
vetgedrukt wilt weergeven. Selecteer
een waarde lager dan 7 als u toner wilt
besparen.
Op het display van het
bedieningspaneel geeft een verticale
balk ( | ) de fabriekswaarde aan.
Een pijlsymbool ( V ) geeft een door de
gebruiker gedefinieerde instelling aan.
Printermenu’s
69
Page 70
Bedieningspaneel
Menu Instelling
Met het menu Instelling kunt u een groot aantal printerfuncties configureren.
Menu-itemDoelWaarden
Auto doorgaan
Hiermee stelt u in hoe lang (in
seconden) de printer een foutbericht
blijft weergeven waarbij menselijk
ingrijpen is vereist, voordat de printer
doorgaat met afdrukken.
Uitgeschakeld*De printer drukt pas weer af nadat het
5...255De printer wacht gedurende het
foutbericht door een gebruiker is
gewist.
ingestelde aantal seconden en gaat
dan automatisch door met afdrukken.
Deze time-out is ook geldig als de
menu's worden weergegeven (en de
printer off line is).
Taal op display
Hiermee bepaalt u in welke taal de
tekst op het display van het
bedieningspaneel wordt weergegeven.
English (Engels)Opmerking: Mogelijk zijn niet alle
Français (Frans)
Deutsch (Duits)
Italiano
(Italiaans)
Español
(Spaans)
Dansk (Deens)
Norsk (Noors)
Nederlands
Svenska
(Zweeds)
Português
(Portugees)
Suomi (Fins)
Japans
Russisch
Polski (Pools)
Hongaars
waarden beschikbaar.
Laden naar
Hiermee bepaalt u de opslaglocatie
voor geladen bronnen.
In het flashgeheugen of op de vaste
schijf worden geladen bronnen
permanent opgeslagen en in het RAMgeheugen worden deze bronnen
tijdelijk opgeslagen. De bronnen
blijven ook in het flashgeheugen of op
de vaste schijf opgeslagen als de
printer wordt uitgezet.
Printermenu’s
Türkçe (Turks)
Tsjechisch
RAM*Alle geladen bronnen worden
automatisch opgeslagen in het
printergeheugen (RAM).
FlashAlle geladen bronnen worden
automatisch opgeslagen in het
flashgeheugen.
70
Page 71
Bedieningspaneel
Menu-itemDoelWaarden
Corr na storing
Pagbeveiliging
Afdrukgebied
Hiermee bepaalt u of de printer
vastgelopen pagina's opnieuw afdrukt.
Hiermee drukt u een pagina af die
anders de fout Pagina is te complex zou veroorzaken.
Als u Aan hebt ingesteld en u kunt de
pagina nog steeds niet afdrukken,
moet u mogelijk ook het
lettertypeformaat en het aantal
lettertypen verkleinen of meer
geheugen installeren.
Voor de meeste afdruktaken hoeft u
Aan niet te selecteren. Als u Aan hebt
geselecteerd, drukt de printer mogelijk
langzamer af.
Hiermee past u het logisch en fysiek
afdrukbare gebied aan.
AanDe printer drukt vastgelopen pagina's
UitDe printer drukt vastgelopen pagina's
Auto*De printer drukt een vastgelopen
Uit*De printer drukt een pagina
AanEen gehele pagina wordt verwerkt
Normaal*Opmerking: De instelling Hele pagina
Passend
Hele pagina
opnieuw af.
niet opnieuw af.
pagina opnieuw af, tenzij het vereiste
geheugen vereist is voor andere
afdruktaken.
gedeeltelijk af als er onvoldoende
geheugen beschikbaar is om de
pagina geheel af te drukken.
voordat deze wordt afgedrukt.
is alleen van toepassing op pagina's
die worden afgedrukt met behulp van
PCL 5-interpreter. Deze instelling heeft
geen gevolgen voor pagina's die
worden afgedrukt met de PCL XL- en
PostScript-interpreters. Als u probeert
gegevens af te drukken buiten het
afdrukbare gebied dat wordt
gedefinieerd door Normaal, wordt het
afdrukbeeld bijgesneden bij de grens
die is bepaald door de instelling
Normaal.
Printermenu’s
71
Page 72
Bedieningspaneel
Menu-itemDoelWaarden
Spaarstand
Hiermee stelt u in na hoeveel tijd (in
minuten) de spaarstand wordt
ingeschakeld nadat een afdruktaak is
afgedrukt.
UitgeschakeldDeze waarde wordt alleen
weergegeven als Energiebesparing is
ingesteld op Uit.
1...240Hiermee stelt u in hoe lang het na het
uitvoeren van een afdruktaak duurt voor
de spaarstand wordt ingeschakeld. (Het
is mogelijk dat uw printer niet het hele
bereik met waarden ondersteunt.)
Welke waarde voor Spaarstand in de
fabriek is ingesteld, is afhankelijk van
het printermodel. Druk de pagina met
menu-instellingen af om te bepalen wat
de huidige instelling voor de spaarstand
is. Een printer die in de spaarstand
staat, kan nog steeds afdruktaken
ontvangen.
Met de instelling 1 voor Spaarstand
wordt de printer één minuut na het
afdrukken van een afdruktaak in de
Spaarstand gezet. Zo verbruikt de
printer veel minder energie, maar is er
meer tijd nodig om de printer op te
warmen. Selecteer 1 als de printer op
hetzelfde stroomcircuit is aangesloten
als de verlichting en de verlichting
enigszins knippert.
Selecteer een hoge waarde als de
printer doorlopend wordt gebruikt. De
printer is dan meestal gereed om af te
drukken met een minimale opwarmtijd.
Selecteer een waarde tussen 1 en
240 minuten voor een balans tussen
energiebesparing en een korte
opwarmtijd.
Afdruktimeout
Printertaal
Hiermee bepaalt u het aantal
seconden dat de printer wacht met het
afdrukken van de laatste pagina van
een afdruktaak die niet eindigt met een
opdracht om de pagina af te drukken.
De teller voor de afdruktime-out wordt
pas gestart als Wachten op het display
wordt weergegeven.
Hiermee stelt u de
standaardprintertaal in voor het
versturen van gegevens van de
computer naar de printer.
Opmerking: Als een bepaalde
printertaal als standaardtaal is
ingesteld, betekent dit niet dat
toepassingen geen afdruktaken kunnen
verzenden in een andere printertaal.
UitgeschakeldDe printer drukt de laatste pagina van
een taak pas af als:
• de printer voldoende informatie
ontvangt om de pagina te vullen;
• de printer een opdracht ontvangt
voor papierinvoer;
• u het menu-item Buffer afdrukken
selecteert in het menu Taak.
1...255 (90*)De printer drukt de laatste pagina af na
het opgegeven tijdsinterval. (Het is
mogelijk dat uw printer niet het hele
bereik met waarden ondersteunt.)
PCL-emulatiePCL-emulatie, compatibel met printers
van Hewlett-Packard.
PS-emulatie*PostScript-emulatie, compatibel met
de Adobe PostScript-taal.
PPDS-emulatiePPDS-emulatie.
Printermenu’s
72
Page 73
Bedieningspaneel
Menu-itemDoelWaarden
Bronnen
opslaan
Toneralarm
Hiermee geeft u aan wat de printer
doet met bronnen die in het geheugen
zijn geladen, zoals lettertypen en
macro’s in het RAM, als voor een
afdruktaak onvoldoende geheugen
beschikbaar is.
Hiermee geeft u aan op welke manier
de printer moet reageren wanneer de
toner bijna op is.
Uit*De printer bewaart de geladen
bronnen tot het geheugen vereist is
voor andere taken. Zodra de printer
meer geheugenruimte vereist, worden
de bronnen voor de inactieve
printertaal verwijderd.
AanDe printer bewaart alle geladen
bronnen voor alle printertalen als de
taal wordt gewijzigd en de printer
opnieuw wordt ingesteld. Als de printer
te weinig geheugen heeft, wordt het
bericht 38 Geheugen vol op het
display weergegeven.
Uit*Er wordt een foutbericht weergegeven
totdat iemand de tonercartridge
vervangt. Als in het menu Instelling de
waarde Auto doorgaan is
geselecteerd, gaat de printer na de
opgegeven time-outperiode verder met
afdrukken.
EénmaligDe printer stopt met afdrukken, er
wordt een foutbericht weergegeven en
er klinken drie korte alarmsignalen.
ContinuDe printer stopt met afdrukken, er
wordt een foutbericht weergegeven en
de printer geeft elke tien seconden drie
alarmsignalen, totdat de tonercartridge
is vervangen.
Wachttimeout
Hiermee geeft u aan hoeveel
seconden de printer wacht met de
ontvangst van meer gegevens van de
computer. Als de time-out is
verstreken, wordt de afdruktaak
geannuleerd.
Opmerking: Het menu-item
Wachttimeout is alleen beschikbaar als
u gebruik maakt van PostScriptemulatie. Dit menu-item is niet van
toepassing op afdruktaken waarvoor
PCL-emulatie wordt gebruikt.
UitgeschakeldSchakelt de wachttime-out uit.
15...65535 (40*)Deze waarde bepaalt de tijd die de
printer wacht op verdere gegevens
voordat de afdruktaak wordt
geannuleerd.
Printermenu’s
73
Page 74
Bedieningspaneel
Menu PCL Emul
In het menu PCL Emul wijzigt u printerinstellingen die alleen van invloed zijn op afdruktaken waarvoor PCL-emulatie als
printertaal wordt gebruikt.
Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje (*).
Menu-itemDoelWaarden
A4-breedte
Hiermee kunt u de breedte selecteren
van de logische pagina voor A4-papier.
198 mm*Hiermee kunt u de logische pagina
compatibel maken met de HewlettPackard LaserJet 5-printer.
Autom HR na
NR
Auto NR na HR
Lettertypenaam
Lettertypebron
Hiermee geeft u aan of de printer
automatisch een harde return uitvoert
na de opdracht voor een nieuwe regel.
Hiermee geeft u aan of de printer
automatisch een opdracht voor een
nieuwe regel uitvoert na de opdracht
voor een harde return.
Hiermee kiest u een lettertype uit de
opgegeven lettertypebron.
Hiermee geeft u aan welke lettertypen
worden weergegeven in het menu-item
Lettertypenaam.
203 mmHiermee kunt u de logische pagina
voldoende breed maken om tachtig
10-pitch tekens af te drukken.
Uit*De printer voert geen harde return uit
na de opdracht voor een nieuwe regel.
AanDe printer voert een harde return uit
na de opdracht voor een nieuwe regel.
Uit*De printer voert geen nieuwe regel uit
na de opdracht voor een harde return.
AanDe printer voert een nieuwe regel uit
na de opdracht voor een harde return.
R0 Courier 10*De lettertypenaam en de lettertype-ID
van alle lettertypen in de
geselecteerde lettertypebron worden
weergegeven. De afkorting van de
naam van de lettertypebron is R voor
Intern, F voor Flash, K voor Schijf en D
voor Laadbaar.
Intern*Hiermee worden alle interne
lettertypen weergegeven die in de
fabriek in het RAM van de printer zijn
geladen.
SchijfHiermee worden alle lettertypen
weergegeven die vanuit andere
bronnen in het RAM zijn geladen.
FlashHiermee worden alle lettertypen
weergegeven die zijn opgeslagen in
het flashgeheugen.
Regels per
pagina
Hiermee stelt u het aantal regels in dat
per pagina wordt afgedrukt.
Printermenu’s
AlleHiermee worden alle beschikbare
1...255De ruimte tussen de regels (verticale
60*
(land-/
regiospecifieke
fabriekswaarden)
64*
(land-/
regiospecifieke
fabriekswaarden)
lettertypen weergegeven uit alle
bronnen.
regelafstand) wordt automatisch
ingesteld op basis van de instellingen
voor Regel per pagina, Papierformaat
en Afdrukstand. Selecteer het juiste
papierformaat en de juiste afdrukstand
voordat u het aantal regels per pagina
instelt.
74
Page 75
Bedieningspaneel
Menu-itemDoelWaarden
Afdrukstand
Pitch
Puntgrootte
Hiermee geeft u aan in welke stand de
tekst en afbeeldingen op de pagina
worden afgedrukt.
Hiermee kunt u de lettertypepitch
opgeven voor schaalbare lettertypen
met een vaste tekenafstand
(monogespatieerd).
Hiermee kunt u de puntgrootte
wijzigen van schaalbare, typografische
lettertypen.
Staand*De tekst en afbeeldingen worden
LiggendDe tekst en afbeeldingen worden
0,08...100
(in veelvouden
van 0,01 cpi)
10*
1...1008
(in stappen van
0,25 punten)
12*
evenwijdig aan de korte zijde van het
papier afgedrukt.
evenwijdig aan de lange zijde van het
papier afgedrukt.
De pitch heeft betrekking op het aantal
tekens met vaste spatiëring in een
horizontale inch. U kunt een pitch
selecteren met een waarde tussen
0,08 en 100 tekens per inch (cpi,
characters per inch), in veelvouden
van 0,01 cpi. Voor niet-schaalbare,
monogespatieerde lettertypen wordt
de pitch weergegeven, maar u kunt
deze niet wijzigen.
Opmerking: De pitch wordt alleen
weergegeven voor vaste
(monogespatieerde) lettertypen.
Het puntformaat heeft betrekking
op de hoogte van de tekens in het
lettertype. Eén punt is ongeveer gelijk
aan 0,35 mm. U kunt puntgrootten
selecteren met waarden tussen
1 en 1008 punten, in stappen
van 0,25 punten.
Opmerking: Het menu-item
Puntgrootte wordt alleen weergegeven
voor typografische lettertypen.
Tekenset
Hiermee kunt u een tekenset kiezen
voor een geselecteerde
lettertypenaam.
10U PC-8*
(land-/
regiospecifieke
fabriekswaarden)
12U PC-850*
(land-/
regiospecifieke
fabriekswaarden)
Een tekenset is een verzameling
alfabetische en numerieke tekens,
interpunctietekens en speciale tekens
die worden gebruikt als u in een
bepaald lettertype afdrukt. Tekensets
ondersteunen de verschillende
vereisten voor talen of specifieke
toepassingen, zoals wiskundige
tekens voor wetenschappelijke
teksten. Alleen tekensets die worden
ondersteund door de geselecteerde
lettertypenaam worden weergegeven.
Printermenu’s
75
Page 76
Bedieningspaneel
Menu-itemDoelWaarden
Lade-nr
wijzigen
Hiermee configureert u de printer zodanig dat deze werkt met printerstuurprogramma's of
toepassingen die andere laden als papierbron hebben gedefinieerd.
Opmerking: Raadpleeg de Technical Reference voor meer informatie over het toewijzen van
bronnummers.
1 Selecteer een papierbron.Waarde lade <x>
Waarde hand-env
Waarde handinv
2 Selecteer een waarde.Uit*De printer gebruikt de
0...199Selecteer een numerieke waarde als u
GeenDe papierbron negeert de opdracht
Andere waarden voor Lade-nr.
wijzigen
Fabr. instellingDruk op
Std herstellenSelecteer Ja om opnieuw de
fabrieksinstellingen voor de
papierbron.
een aangepaste waarde wilt toewijzen
aan een papierbron.
Papierinvoer selecteren.
Menu om de fabrieksinstelling
weer te geven die aan elke papierbron
is toegewezen.
beginwaarden in te stellen voor alle
ladetoewijzingen.
Printermenu’s
76
Page 77
Bedieningspaneel
Menu PostScript
In het menu PostScript wijzigt u printerinstellingen die alleen van invloed zijn op afdruktaken waarvoor PostScript-emulatie
als printertaal wordt gebruikt.
Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje (*).
Menu-itemDoelWaarden
Vrk-lettertype
Menu PDF
Hiermee bepaalt u de volgorde waarin
de printer lettertypen zoekt.
Opmerking: De prioriteit van het
lettertype wordt alleen weergegeven
als een geformatteerde vaste schijf of
een geformatteerd flashgeheugen in
de printer is geïnstalleerd en niet is
beveiligd tegen lezen/schrijven of
schrijven en als de buffergrootte niet is
ingesteld op 100 %.
Gebruik het menu PDF in het menu
PostScript om de printerinstellingen te
wijzigen die alleen van invloed zijn op
taken in PDF-formaat (Portable
Document Format).
Intern*De printer zoekt eerst in het geheugen
naar het gewenste lettertype en dan in
het flashgeheugen of op de vaste
schijf.
Flash/SchijfDe printer zoekt eerst op de vaste
schijf en in het flashgeheugen naar het
gewenste lettertype en dan in het
printergeheugen.
Zie Menu PPDS voor meer informatie.
PS-fout afdr
Hiermee drukt u een analysepagina af
als een PostScript-emulatiefout is
opgetreden.
Uit*Verwijdert de afdruktaak zonder een
foutbericht af te drukken.
AanDrukt een foutbericht af en verwijdert
vervolgens de afdruktaak.
Menu PPDS
In het menu PPDS wijzigt u printerinstellingen die alleen van invloed zijn op afdruktaken waarvoor PPDS-emulatie als
printertaal wordt gebruikt.
Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje (*).
Menu-itemDoelWaarden
Autom HR na
NR
Auto NR na HR
Hiermee geeft u aan of de printer
automatisch een harde return uitvoert
na de opdracht voor een nieuwe regel.
Hiermee geeft u aan of de printer
automatisch een opdracht voor een
nieuwe regel uitvoert na de opdracht
voor een harde return.
Uit*De printer voert geen harde return uit
na de opdracht voor een nieuwe regel.
AanDe printer voert een harde return uit
na de opdracht voor een nieuwe regel.
Uit*De printer voert geen nieuwe regel uit
na de opdracht voor een harde return.
AanDe printer voert een nieuwe regel uit
na de opdracht voor een harde return.
Printermenu’s
77
Page 78
Bedieningspaneel
Menu-itemDoelWaarden
Meest
gelijkend
Tekenset
Regels per
inch
Regels per
pagina
Hiermee geeft u aan of moet worden
gezocht naar het meest gelijkende
lettertype als het gewenste lettertype
niet is gevonden.
Hiermee bepaalt u codetabel moet
worden gebruikt voor PPDSafdruktaken.
Hiermee stelt u het aantal regels in dat
per verticale inch wordt afgedrukt.
Hiermee stelt u het aantal regels in dat
per pagina wordt afgedrukt.
UitDe printer stopt met afdrukken
wanneer een gewenst lettertype niet is
gevonden. Er wordt een foutbericht
weergegeven over het ontbreken van
het lettertype.
Aan*De printer gaat door met afdrukken
wanneer een benodigd lettertype niet
is aangetroffen. De printer selecteert
in dat geval een ander lettertype, dat
overeenkomt met de eigenschappen
van het benodigde lettertype.
1De standaardcodetabellen worden
gebruikt.
2*De adressen uit waarde 1 worden
gewijzigd om tekens en symbolen te
vertegenwoordigen die in nietEngelstalige talen worden gebruikt.
1...30 (6*)De ruimte tussen de regels (verticale
regelafstand) wordt automatisch
ingesteld op basis van de instellingen
voor Regels per inch, Regels per
pagina, Papierformaat en Afdrukstand.
Selecteer het juiste papierformaat en
de juiste afdrukstand voordat u het
aantal regels per inch instelt.
1...255 (64*)De ruimte tussen de regels (verticale
regelafstand) wordt automatisch
ingesteld op basis van de instellingen
voor Regels per inch, Regels per
pagina, Papierformaat en Afdrukstand.
Selecteer het juiste papierformaat en
de juiste afdrukstand voordat u het
aantal regels per pagina instelt.
Afdrukstand
Paginaindeling
Hiermee geeft u aan in welke stand de
tekst en afbeeldingen op de pagina
worden afgedrukt.
Heeft gevolgen voor de
printerinterpretatie van de marges die
zijn ingesteld vanuit de software.
Staand*De tekst en afbeeldingen worden
evenwijdig aan de korte zijde van het
papier afgedrukt.
LiggendDe tekst en afbeeldingen worden
evenwijdig aan de lange zijde van het
papier afgedrukt.
Afdrukken*De printer meet de marge-instellingen
vanaf de binnenste rand van het linker
niet-afdrukbare gebied en de
onderkant van het bovenste nietafdrukbare gebied. Het linker en
bovenste margegebied van de
afdruktaak is gelijk aan de margeinstelling in de software plus het nietafdrukbare gebied.
Gehele paginaDe printer meet marge-instellingen
vanaf de linker bovenrand van het
papier. Het linker en bovenste
margegebied van de afdruktaak is
gelijk aan de marge-instellingen in de
software.
Printermenu’s
78
Page 79
Bedieningspaneel
Menu-itemDoelWaarden
Lade 1 wijzigen
Hiermee configureert u de printer
zodanig dat deze werkt met
printerstuurprogramma's of
toepassingen die andere laden als
papierbron hebben gedefinieerd.
Opmerking: Dit menu-item wordt
alleen weergegeven als lade 2 is
geïnstalleerd.
Uit*Taken worden afgedrukt vanuit de
gewenste bron.
Lade 2• Afdrukopdrachten voor lade
2 worden omgezet in opdrachten
voor lade 1.
• Afdrukopdrachten voor lade
1 worden omgezet in opdrachten
voor lade 2.
Printermenu’s
79
Page 80
Bedieningspaneel
Menu Parallel
Met behulp van het menu Parallel kunt u de instellingen wijzigen voor taken die via een parallelle poort worden verstuurd
(Std parallel of Parallel optie <x>).
Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje (*).
Menu-itemDoelWaarden
Stat Uitgebreid
Hiermee schakelt u bidirectionele
communicatie via een parallelle poort in.
UitOnderhandeling op de parallelle poort
wordt uitgeschakeld.
INIT honoreren
MAC binair PS
NPA-modus
Hiermee geeft u aan of de printer
gehoor geeft aan verzoeken van de
computer om initialisatie van hardware
uit te voeren. De computer doet een
initialisatieverzoek door het INITsignaal op de parallelle interface te
activeren. Veel computers activeren
het INIT-signaal telkens opnieuw als
de computer wordt in- of
uitgeschakeld.
Hiermee configureert u de printer om
binaire PostScript-afdruktaken van
Macintosh te verwerken.
Hiermee geeft u aan of de printer de
speciale verwerking voor bidirectionele
communicatie uitvoert, zoals
gedefinieerd in de specificaties van het
Network Printing Alliance Protocol
(NPA).
Opmerking: Als u dit menu-item
wijzigt, wordt de printer automatisch
opnieuw ingesteld.
Aan*Bidirectionele communicatie via de
parallelle interface wordt ingeschakeld.
Uit*De printer honoreert verzoeken om
hardware-initialisatie van de computer
niet.
AanDe printer honoreert hardware-
initialisatieverzoeken van de computer.
AanDe printer verwerkt ruwe binaire
PostScript-afdruktaken van computers
waarop het Macintoshbesturingssysteem wordt uitgevoerd.
Opmerking: Deze instelling kan ertoe
leiden dat Windows-afdruktaken
mislukken.
UitDe printer filtert PostScript-
afdruktaken aan de hand van een
standaardprotocol.
Auto*De printer verwerkt afdruktaken van
computers waarop Windows óf een
Macintosh-besturingssysteem wordt
uitgevoerd.
AanDe printer past NPA-verwerking toe.
Als de gegevens niet in de NPAindeling zijn opgesteld, worden deze
als onverwerkbaar beschouwd en
verwijderd.
UitDe printer past geen NPA-verwerking
toe.
Auto*De printer controleert welke indeling
de gegevens hebben en past de
verwerking aan.
Printermenu’s
80
Page 81
Bedieningspaneel
Menu-itemDoelWaarden
Parallelbuffer
Parallelle
mod 2
PCL
SmartSwitch
PS
SmartSwitch
Hiermee configureert u de grootte van
de parallelle invoerbuffer.
Opmerking: Als u dit menu-item
wijzigt, wordt de printer automatisch
opnieuw ingesteld.
Hiermee bepaalt u hoe de gegevens
van de parallelle poort worden
gesampled aan de voor- of achterkant
van de strobe.
Hiermee wordt de printer zodanig
geconfigureerd dat deze automatisch
overschakelt op PCL-emulatie als dit
voor een afdruktaak op de parallelle
poort wordt vereist, ongeacht de
standaardprintertaal.
Hiermee wordt de printer zodanig
geconfigureerd dat deze automatisch
overschakelt op PostScript-emulatie
als dit voor een afdruktaak op de
parallelle poort wordt vereist,
ongeacht de standaardprintertaal.
UitgeschakeldHet opslaan van taken in de buffer
Auto*De printer berekent automatische de
3K tot maximum
toegestane
grootte
Aan*Hiermee worden gegevens gesampled
UitHiermee worden gegevens gesampled
Aan*De printer controleert de gegevens op
UitDe printer controleert de inkomende
Aan*De printer controleert de gegevens
UitDe printer controleert de inkomende
wordt uitgeschakeld. Afdruktaken die
al in de schijfbuffer zijn opgenomen,
worden afgedrukt voordat de normale
verwerking van nieuwe afdruktaken
wordt hervat.
grootte van de parallelbuffer
(aanbevolen instelling).
De gebruiker geeft de grootte van de
parallelbuffer op. De maximumgrootte
hangt af van de hoeveelheid geheugen
in de printer, de grootte van de andere
koppelingsbuffers en of u het menuitem Bronnen opslaan hebt ingesteld
op Aan of Uit. Als u de parallelbuffer
wilt maximaliseren, kunt u de seriële
buffer en de USB-buffer uitschakelen
of kleiner maken.
op de parallelle poort aan de voorkant
van de strobe.
op de parallelle poort aan de
achterkant van de strobe.
de parallelle interface en selecteert
PCL-emulatie als dit de vereiste
printertaal is.
gegevens niet. De printer gebruikt
PostScript-emulatie om de taak te
verwerken als PS SmartSwitch is
ingesteld op Aan. Als PS SmartSwitch
is ingesteld op Uit, gebruikt de printer
de standaardprintertaal.
op de parallelle interface en selecteert
PostScript-emulatie als dit de vereiste
printertaal is.
gegevens niet. De printer gebruikt
PCL-emulatie om de taak te verwerken
als PCL SmartSwitch is ingesteld op
Aan. Als PCL SmartSwitch is ingesteld
op Uit, gebruikt de printer de
standaardprintertaal die is ingesteld
in het menu Instelling.
Protocol
Hiermee kunt u het protocol voor de
parallelle interface opgeven.
Printermenu’s
StandaardHiermee lost u wellicht enkele
problemen met de parallelle
interface op.
Fastbytes*Deze waarde zorgt voor compatibiliteit
met de meeste parallelle interfaceimplementaties (aanbevolen
instelling).
81
Page 82
Bedieningspaneel
Menu Netwerk
Met behulp van het menu Netwerk kunt u de instellingen wijzigen voor taken die via een netwerkpoort worden verstuurd
(Std-netwerk of Netwerkoptie <x>).
Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje (*).
Menu-itemDoelWaarden
Mac binair PS
Hiermee configureert u de printer om
binaire PostScript-afdruktaken van
Macintosh te verwerken.
AanDe printer verwerkt ruwe binaire
PostScript-afdruktaken van computers
waarop het Macintoshbesturingssysteem wordt uitgevoerd.
Opmerking: Deze instelling kan ertoe
leiden dat Windows-afdruktaken
mislukken.
UitDe printer filtert PostScript-
afdruktaken aan de hand van een
standaardprotocol.
Netwerkbuffer
NPA-modus
PCL
SmartSwitch
Hiermee configureert u de grootte van
de netwerkinvoerbuffer.
Opmerking: Als u de waarde voor
Netwerkbuffer wijzigt, wordt de printer
automatisch opnieuw ingesteld.
Hiermee geeft u aan of de printer de
speciale verwerking voor bidirectionele
communicatie uitvoert, zoals
gedefinieerd in de specificaties van het
Network Printing Alliance Protocol
(NPA).
Opmerking: Als u dit menu-item
wijzigt, wordt de printer automatisch
opnieuw ingesteld.
Hiermee configureert u de printer
zodanig dat deze automatisch
overschakelt op PCL-emulatie als dit
voor een afdruktaak op de
netwerkpoort vereist is, ongeacht de
standaardprintertaal.
Auto*De printer verwerkt afdruktaken van
Auto*De printer berekent automatisch de
3K tot maximaal
toegestane
grootte
UitDe printer past geen NPA-verwerking
Auto*De printer controleert welke indeling
Aan*De printer controleert de gegevens op
UitDe printer controleert de inkomende
computers waarop Windows óf een
Macintosh-besturingssysteem wordt
uitgevoerd.
grootte van de netwerkbuffer
(aanbevolen instelling).
De gebruiker geeft de grootte van de
netwerkbuffer op. De maximumgrootte
hangt af van de hoeveelheid geheugen
in de printer, de grootte van de andere
koppelingsbuffers en of u het menuitem Bronnen opslaan hebt ingesteld
op Aan of Uit. Als u de netwerkbuffers
wilt maximaliseren, kunt u de parallelle
buffer, seriële buffer en USB-buffer
uitschakelen of kleiner maken.
toe.
de gegevens hebben en past de
verwerking aan.
de netwerkinterface en selecteert
PCL-emulatie als dit de vereiste
printertaal is.
gegevens niet. De printer gebruikt
PostScript-emulatie om de taak te
verwerken als PS SmartSwitch is
ingesteld op Aan. Als PS SmartSwitch
is ingesteld op Uit, gebruikt de printer
de standaardprintertaal die is ingesteld
in het menu Instelling.
Printermenu’s
82
Page 83
Bedieningspaneel
Menu-itemDoelWaarden
PS
SmartSwitch
Inst std-net
Hiermee configureert u de printer
zodanig dat deze automatisch
overschakelt op PostScript-emulatie
als dit voor een afdruktaak op de
netwerkpoort wordt vereist, ongeacht
de standaardprintertaal.
Hiermee configureert u een interne
afdrukserver.
Aan*De printer controleert de gegevens op
de netwerkinterface en selecteert
PostScript-emulatie als dit de vereiste
printertaal is.
UitDe printer controleert de inkomende
gegevens niet. De printer gebruikt
PCL-emulatie om de taak te verwerken
als PCL SmartSwitch is ingesteld op
Aan. Als PCL SmartSwitch is ingesteld
op Uit, gebruikt de printer de
standaardprintertaal die is ingesteld in
het menu Instelling.
Waarden voor dit menu-item worden door de specifieke
afdrukserver geleverd. Selecteer het menu-item als u de
beschikbare waarden wilt bekijken.
Opmerking: Raadpleeg de documentatie op de cd met
stuurprogramma's voor meer informatie.
Printermenu’s
83
Page 84
Bedieningspaneel
Menu USB
Met het menu USB kunt u de printerinstellingen wijzigen voor een USB-poort (USB-optie<x>).
Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje (*).
Menu-itemDoelWaarden
Mac binair PS
NPA-modus
PCL
SmartSwitch
PS
SmartSwitch
Hiermee configureert u de printer om
binaire PostScript-afdruktaken van
Macintosh te verwerken.
Hiermee geeft u aan of de printer de
speciale verwerking voor bidirectionele
communicatie uitvoert, zoals
gedefinieerd in de specificaties van het
Network Printing Alliance Protocol
(NPA).
Opmerking: Als u dit menu-item
wijzigt, wordt de printer automatisch
opnieuw ingesteld.
Hiermee wordt de printer zodanig
geconfigureerd dat deze automatisch
overschakelt op PCL-emulatie als dit
voor een afdruktaak op de USB-poort
wordt vereist, ongeacht de
standaardprintertaal.
Hiermee configureert u de printer
zodanig dat deze automatisch
overschakelt op PostScript-emulatie
als dit door een afdruktaak op de USBpoort wordt vereist, ongeacht de
standaardprintertaal.
AanDe printer verwerkt ruwe binaire
PostScript-afdruktaken van computers
waarop het Macintoshbesturingssysteem wordt uitgevoerd.
Opmerking: Deze instelling kan ertoe
leiden dat Windows-afdruktaken
mislukken.
UitDe printer filtert PostScript-
afdruktaken aan de hand van een
standaardprotocol.
Auto*De printer verwerkt afdruktaken van
computers waarop Windows óf een
Macintosh-besturingssysteem wordt
uitgevoerd.
AanDe printer past NPA-verwerking toe.
Als de gegevens niet in de NPAindeling zijn opgesteld, worden deze
als onverwerkbaar beschouwd en
verwijderd.
UitDe printer past geen NPA-verwerking
toe.
Auto*De printer controleert welke indeling
de gegevens hebben en past de
verwerking aan.
Aan*De printer controleert de gegevens
op de USB-interface en selecteert
PCL-emulatie als dit de vereiste
printertaal is.
UitDe printer controleert de inkomende
gegevens niet. De printer gebruikt
PostScript-emulatie om de taak te
verwerken als PS SmartSwitch is
ingesteld op Aan. Als PS SmartSwitch
is ingesteld op Uit, gebruikt de printer
de standaardprintertaal die is ingesteld
Instelling.
Aan*De printer controleert de gegevens op
de USB-interface en selecteert
PostScript-emulatie als dit de vereiste
printertaal is.
UitDe printer controleert de inkomende
gegevens niet. De printer gebruikt
PCL-emulatie om de taak te verwerken
als PCL SmartSwitch is ingesteld op
Aan. Als PCL SmartSwitch is ingesteld
op Uit, gebruikt de printer de
standaardprintertaal die is ingesteld in
het menu Instelling.
Printermenu’s
84
Page 85
Bedieningspaneel
Menu-itemDoelWaarden
USB-buffer
Hiermee configureert u de grootte van
de USB-invoerbuffer.
Opmerking: Als u de waarde voor
USB-buffer wijzigt, wordt de printer
automatisch opnieuw ingesteld.
UitgeschakeldDe optie Taken in buffer wordt
Auto*De printer berekent automatisch de
3K tot maximaal
toegestane
grootte
uitgeschakeld. Afdruktaken die al in de
schijfbuffer zijn opgenomen, worden
afgedrukt voordat de normale
verwerking van nieuwe afdruktaken
wordt hervat.
grootte van de USB-buffer
(aanbevolen instelling).
De gebruiker geeft de grootte van de
USB-buffer op. De maximumgrootte
hangt af van de hoeveelheid geheugen
in de printer, de grootte van de andere
koppelingsbuffers en of u het menuitem Bronnen opslaan hebt ingesteld
op Aan of Uit. Als u de USB-buffers wilt
maximaliseren, kunt u de parallelle
buffer, seriële buffer en netwerkbuffer
uitschakelen of kleiner maken.
Printermenu’s
85
Page 86
8
Printerberichten
Op het bedieningspaneel worden berichten weergegeven over de huidige werkstand van de printer en mogelijke problemen
die opgelost moeten worden. In dit onderdeel krijgt u een overzicht van alle printerberichten, wat ze betekenen en hoe u ze
kunt wissen.
BerichtBetekenisMogelijke actie
BezigDe printer is bezig met het ontvangen,
Bezig met defrag
NIET UITZETTEN
Buffer wordt gewistDe printer wist beschadigde
Directorylijst wordt
afgedrukt
Enginecode progr
NIET UITZETTEN
verwerken of afdrukken van gegevens.
De printer defragmenteert het
flashgeheugen om ruimte vrij te maken die
nog in beslag wordt genomen door
verwijderde bronnen.
afdrukgegevens en de huidige afdruktaak
wordt geannuleerd.
De printer is bezig met het verwerken of
afdrukken van een overzicht van alle
bestanden in het flashgeheugen of op de
vaste schijf.
De printer is bezig met het programmeren
van nieuwe enginecode.
• Wacht tot het bericht is verdwenen.
• Druk op Menu om het menu Taak te
openen en de huidige taak te annuleren.
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Waarschuwing: Tijdens de weergave van
dit bericht mag de printer niet worden
uitgezet.
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Wacht tot het bericht is verdwenen en de
printer opnieuw is ingesteld.
Waarschuwing: Tijdens de weergave van
dit bericht mag de printer niet worden
uitgezet.
Printerberichten
86
Page 87
Printerberichten
BerichtBetekenisMogelijke actie
Fabrieksinstell worden
hersteld
Flash format
NIET UITZETTEN
Flash program
NIET UITZETTEN
GereedDe printer is gereed om afdruktaken te
Gereed HexDe printer staat in de Hex Trace-modus en
De printer stelt de
standaardfabrieksinstellingen opnieuw in.
Bij het opnieuw instellen van de
fabrieksinstellingen gebeurt het volgende:
• Alle bronnen (lettertypen, macro's,
tekensets) die in het printergeheugen
zijn geladen, worden verwijderd.
• Alle menu-instellingen worden opnieuw
ingesteld op de fabriekswaarden met
uitzondering van:
– De instelling van Taal op display in het
menu Instelling.
– Alle instellingen in de menu's Parallel,
Serieel, Netwerk, USB en Fax.
De printer is bezig met het formatteren van
het flashgeheugen.
De printer is bezig met het opslaan van
bronnen, zoals lettertypen en macro's, in
het flashgeheugen.
ontvangen en te verwerken.
is gereed om afdruktaken te ontvangen en
te verwerken.
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Zie ook: De fabriekswaarden herstellen
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Waarschuwing: Tijdens de weergave van
dit bericht mag de printer niet worden
uitgezet.
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Waarschuwing: Tijdens de weergave van
dit bericht mag de printer niet worden
uitgezet.
Stuur een afdruktaak naar de printer.
• Stuur een afdruktaak naar de printer.
Alle gegevens die naar de printer
worden gestuurd, worden zowel in
hexadecimale als normale weergave
afgedrukt. Besturingscodes worden niet
uitgevoerd maar afgedrukt.
• Zet de printer uit en weer aan om de Hex
Trace-modus te verlaten en terug te
keren in de werkstand Gereed.
Handmatig laden <x>De printer probeert uit de universeellader in
Lade <x> vullenDe printer probeert papier uit een
Lettertypelijst wordt
afgedrukt
te voeren en heeft waargenomen dat deze
leeg is.
invoerlade in te voeren en heeft
waargenomen dat deze leeg is.
x is een van de volgende bronnen:
• Lade 1– Lade 3
De printer is bezig met het verwerken of
afdrukken van een overzicht van alle
beschikbare lettertypen voor de
geselecteerde printertaal.
• Plaats papier van het formaat en de
soort die in de tweede regel van het
display worden vermeld, in de
aangegeven lade. De printer zal het
bericht automatisch wissen en doorgaan
met afdrukken van de taak.
• Druk op Menu om het menu Taak te
openen en de huidige taak te annuleren.
• Plaats papier van het formaat en de
soort die in de tweede regel van het
display worden vermeld, in de
aangegeven lade. Druk op Start (Go)
om het bericht te wissen.
• Druk op Menu om het menu Taak te
openen en de huidige taak te annuleren.
Zie ook: Papier in de lade voor 250 vel en
de lade voor 550 vel plaatsen
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Printerberichten
87
Page 88
Printerberichten
BerichtBetekenisMogelijke actie
Menu’s uitgeschakeldDe printermenu's zijn uitgeschakeld. U kunt
Menu’s worden
ingeschakeld
Menu-instellingen worden
afgedrukt
Menu's worden
uitgeschakeld
Menuwijzigingen activerenDe printer stelt wijzigingen in die in de
de printerinstellingen niet wijzigen vanaf
het bedieningspaneel.
De printer verwerkt een aanvraag om de
menu's voor alle gebruikers beschikbaar te
stellen.
De printer is bezig met het verwerken of
afdrukken van de pagina met menuinstellingen.
De printer verwerkt een aanvraag om de
menu's uit te schakelen.
printerinstellingen zijn aangebracht.
U kunt nog steeds het menu Taak
gebruiken om een taak te annuleren die
wordt afgedrukt of om een beveiligde
(vertrouwelijke) of bewaarde taak te
selecteren om af te drukken. Neem contact
op met uw netwerkbeheerder als u de
printermenu's wilt gebruiken.
Zie ook: De menu's op het
bedieningspaneel uitschakelen
Wacht tot het bericht is verdwenen en druk
vervolgens op Menu om de menu's op het
bedieningspaneel weer te geven.
Zie ook: De menu's inschakelen
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Opmerking: Zolang de menu’s zijn
uitgeschakeld, kunnen de
printerinstellingen niet via het
bedieningspaneel worden gewijzigd.
Zie ook: De menu's op het
bedieningspaneel uitschakelen
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Zie ook: De menu's op het
bedieningspaneel uitschakelen
Netwerkkaart bezigEen interne afdrukserver (ook wel interne
Niet gereedDe printer is niet gereed om gegevens te
Ongeldige code stdnetwerkkaart
Ongeldige enginecodeDe enginecode van de printer is ongeldig.
PPDS wordt ingeschakeldPPDS-emulatie wordt geactiveerd op de
PPDS wordt uitgeschakeldPPDS-emulatie wordt uitgeschakeld op de
Printer wordt opn ingesteld De printer wordt opnieuw ingesteld volgens
netwerkadapter of INA genoemd) wordt
opnieuw ingesteld.
ontvangen of te verwerken. Iemand heeft
op Stop gedrukt en de printer off line gezet.
De code in een interne afdrukserver is
ongeldig. De printer kan geen taken
ontvangen of verwerken tot geldige code in
de interne afdrukserver is
geprogrammeerd.
De printer kan geen taken ontvangen of
verwerken tot een geldige code in de
engine is geprogrammeerd.
printer.
printer.
de huidige standaardinstellingen.
Eventueel nog actieve afdruktaken worden
geannuleerd.
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Druk op Start (Go) om de printer weer
gereed te maken voor de ontvangst van
taken.
Download geldige code naar de interne
afdrukserver van de printer.
Opmerking: Terwijl dit bericht wordt
weergegeven, kunt u netwerkcode
downloaden.
Laad een geldige code in de printerengine.
Opmerking: Als dit bericht wordt
weergegeven, kunt u de enginecode laden.
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Zie ook: Printerinstellingen wijzigen met
het bedieningspaneel
Printerberichten
88
Page 89
Printerberichten
BerichtBetekenisMogelijke actie
Resolutie is verminderdDe printer verlaagt de resolutie van de
Sluit klepDe voorklep van de printer is open.• Sluit de bovenste voorklep.
SpaarstandDe printer is gereed om gegevens te
Systeemcode pgr.
NIET UITZETTEN
Taak wordt geannuleerdDe printer verwerkt een verzoek tot het
Testpagina's worden
afgedrukt
pagina in de huidige taak van 600 punten
per inch (dpi) tot 300 dpi om te voorkomen
dat het foutbericht 38 Geheugen vol
verschijnt. Resolutie is verminderd
blijft op het display staan terwijl de taak
wordt afgedrukt.
ontvangen en te verwerken. Als de printer
geen taken uitvoert, wordt het
energiegebruik verlaagd. Als de printer niet
actief is gedurende de periode die is
opgegeven in het menu-item Spaarstand
(de fabrieksinstelling is dertig minuten),
wordt in het display het bericht
Spaarstand weergegeven in plaats van
het bericht Gereed.
De printer is bezig met het programmeren
van nieuwe systeemcode.
annuleren van de huidige afdruktaak.
De vier testpagina's worden opgemaakt en
afgedrukt. Pagina 1 bevat een combinatie
van afbeeldingen en tekst, pagina's 2 en 3
bevatten alleen afbeeldingen en pagina 4 is
een lege pagina. Als Duplex is
ingeschakeld, worden de pagina's
dubbelzijdig afgedrukt. Anders worden de
pagina's enkelzijdig afgedrukt.
Druk op Menu om het menu Taak te
openen en de huidige taak te annuleren.
• Installeer de cartridge.
• Stuur een afdruktaak naar de printer.
•Druk op Start (Go) om de printer snel op
te warmen tot de normale
werktemperatuur. Het bericht Gereed
wordt nu weergegeven.
Wacht tot het bericht is verdwenen en de
printer opnieuw is ingesteld.
Waarschuwing: Tijdens de weergave van
dit bericht mag de printer niet worden
uitgezet.
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Zie ook: Een afdruktaak annuleren
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Toner bijna opEr zit bijna geen toner meer in de cartridge. • Schud de cartridge zachtjes heen en
Vervang cartrdge Onjuist
gevuld
WachtenDe printer heeft een pagina met gegevens
Zelftest wordt uitgevoerdNadat de printer is ingeschakeld, wordt de
2<xx> Papier vastDe printer heeft een papierstoring
De printer heeft een niet-ondersteunde
opnieuw gevulde tonercartridge
gedetecteerd.
ontvangen om af te drukken, maar wacht
op een opdracht voor einde taak, een
papierinvoeropdracht of aanvullende
gegevens.
gebruikelijke reeks opstarttests uitgevoerd.
gedetecteerd.
weer om de resterende toner te
gebruiken.
• Plaats de cartridge terug.
• Druk op Start (Go) om het bericht te
wissen en verder te gaan met afdrukken.
Opmerking: Als u de cartridge niet
vervangt, zal de afdrukkwaliteit afnemen.
Verwijder de aangegeven tonercartridge en
installeer een nieuw exemplaar.
Zie ook: Een tonercartridge vervangen
•Druk op Start (Go) om de inhoud van de
buffer af te drukken.
• Druk op Menu om het menu Taak te
openen en de huidige taak te annuleren.
Zie ook: Een afdruktaak annuleren
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Verwijder het vastgelopen papier uit de
papierbaan.
Zie ook: Papierstoringen verhelpen
Printerberichten
89
Page 90
Printerberichten
BerichtBetekenisMogelijke actie
31 Ontbrekend of defect
cartridge
32 Cartridge
niet ondersteund
34 Papier te kortDe printer heeft vastgesteld dat de lengte
35 Bronnen opslaan uit
Onvoldoende geheugen
37 Onvold geheug voor
defrag
37 Onvold ruimte voor
sorteren
De tonercartridge ontbreekt of is defect.Installeer een tonercartridge of vervang de
De geïnstalleerde cartridge wordt niet
ondersteund.
van het papier in de bron die wordt vermeld
op de tweede regel van het display
onvoldoende is om de opgemaakte
gegevens af te drukken.
Er is onvoldoende geheugen om Bronnen
opslaan in te schakelen. Dit bericht geeft
meestal aan dat er teveel geheugen is
toegewezen aan een of meer
koppelingsbuffers van de printer.
De printer kan het flashgeheugen niet
defragmenteren, omdat het geheugen voor
het opslaan van niet-verwijderde
flashbronnen vol is.
Het printergeheugen (of de eventueel
geïnstalleerde vaste schijf) heeft
onvoldoende ruimte om de afdruktaak te
sorteren.
defecte cartridge.
Verwijder de tonercartridge en installeer
een nieuw exemplaar.
Zie ook: Een tonercartridge vervangen
• Druk op Start (Go) om het bericht te
wissen en verder te gaan met afdrukken.
De pagina die aanleiding was voor het
bericht, wordt niet automatisch opnieuw
afgedrukt.
• Zorg ervoor dat u in het menu Papier bij
de instelling Papierformaat de juiste
waarde opgeeft voor het papierformaat
dat u gebruikt. Als Formaat U-lader is
ingesteld op Universal, moet u er op
letten dat het papier groot genoeg is
voor de opgemaakte gegevens.
• Druk op Menu om het menu Taak te
openen en de huidige taak te annuleren.
Zie ook: Welke soorten afdrukmateriaal
kunnen worden geplaatst?
•Druk op Start (Go) om Bronnen opslaan
uit te schakelen en door te gaan met
afdrukken.
• U schakelt als volgt Bronnen opslaan in
nadat dit bericht is verschenen:
– Zorg ervoor dat de koppelingsbuffers
zijn ingesteld op Auto en verlaat de
menu's om de wijzigingen in de
koppelingsbuffer te activeren.
– Schakel in het menu Instelling de
optie Bronnen opslaan in als Gereed
wordt weergegeven.
• Installeer extra geheugen.
• Verwijder lettertypen, macro's en andere
gegevens uit het RAM-geheugen van de
printer.
• Installeer extra printergeheugen.
• Druk op Start (Go) om het opgeslagen
gedeelte van de taak af te drukken en
om de rest van de afdruktaak te
sorteren.
• Druk op Menu om het menu Taak te
openen en de huidige taak te annuleren.
Zie ook: Een afdruktaak annuleren
Printerberichten
90
Page 91
Printerberichten
BerichtBetekenisMogelijke actie
38 Geheugen volDe printer verwerkt gegevens, maar het
geheugen dat wordt gebruikt om pagina's
op te slaan, is vol.
39 Pagina is te complexDe pagina wordt mogelijk niet correct
afgedrukt, omdat de afdrukinformatie op de
pagina te complex is.
• Druk op Start (Go) om het bericht te
wissen en door te gaan met het
afdrukken van de huidige taak. Het is
mogelijk dat de opdracht niet goed wordt
afgedrukt.
• Druk op Menu om het menu Taak te
openen en de huidige taak te annuleren.
• Zo voorkomt u dat deze fout zich vaker
voordoet:
– Vereenvoudig de afdruktaak door de
hoeveelheid tekst of afbeeldingen op
een pagina te verminderen en
onnodige lettertypen en macro's te
verwijderen.
– Installeer extra printergeheugen.
Zie ook: Papierstoringen verhelpen
• Druk op Start (Go) om het bericht te
wissen en door te gaan met het
afdrukken van de huidige taak. Het is
mogelijk dat de opdracht niet goed wordt
afgedrukt.
• Druk op Menu om het menu Taak te
openen en de huidige taak te annuleren.
• Zo voorkomt u dat deze fout zich vaker
voordoet:
– Vereenvoudig de pagina door de
hoeveelheid tekst of afbeeldingen te
verminderen en onnodige lettertypen
en macro's te verwijderen.
– Stel Paginabescherming in het menu
Instelling in op Aan.
– Installeer extra printergeheugen.
Zie ook: Menu Instelling
42 Regiocode van cartrdge
onjuist
50 PPDS-lettertypefoutTijdens de PPDS-interpretatie is een
51 Flash beschadigdDe printer heeft een defect in het
52 Flash volEr is onvoldoende vrije ruimte in het
De tonercartridge die u gebruikt, is niet
geschikt voor uw printerregio.
lettertypefout aangetroffen of de printer
heeft ongeldige lettertypegegevens voor
een PPDS-download ontvangen.
flashgeheugen aangetroffen.
flashgeheugen om de gegevens die u
probeert te downloaden, op te slaan.
• Installeer een tonercartridge die speciaal
is gemaakt voor uw printerregio.
• Druk op Start (Go) om het bericht te
wissen en verder te gaan met afdrukken.
• Druk op Menu om het menu Taak te
openen en de taak te annuleren of de
printer opnieuw in te stellen.
Druk op Start (Go) om het bericht te
wissen en verder te gaan met afdrukken.
U moet ander flashgeheugen installeren
voordat u bronnen in het flashgeheugen
kunt laden.
• Druk op Start (Go) om het bericht te
wissen en verder te gaan met afdrukken.
Geladen lettertypen en macro's die niet
eerder zijn opgeslagen in het
flashgeheugen, worden verwijderd.
• Verwijder lettertypen, macro's en andere
gegevens uit het flashgeheugen.
• Installeer een flashgeheugen met meer
opslagcapaciteit.
Printerberichten
91
Page 92
Printerberichten
BerichtBetekenisMogelijke actie
53 Flash niet geformatteerd De printer heeft geconstateerd dat het
54 Softwarefout in stdnetwerk
55 Flash slot X
niet ondersteund
56 Standrd USB-poort
uitgezet
56 Std par poort
uitgeschakeld
flashgeheugen niet is geformatteerd.
De printer kan niet communiceren met een
geïnstalleerde netwerkpoort.
De printer heeft een niet-ondersteunde
flashgeheugenkaart gedetecteerd in een
van de connectoren.
Er zijn gegevens doorgegeven aan de
printer via een USB-poort, maar de USBpoort is uitgeschakeld.
Er zijn gegevens via een parallelle poort
naar de printer verstuurd, maar de
parallelle poort is uitgeschakeld.
• Druk op Start (Go) om het bericht te
wissen en verder te gaan met afdrukken.
U moet het flashgeheugen formatteren
voordat u bronnen kunt opslaan.
• Als het foutbericht niet verdwijnt, is het
flashgeheugen mogelijk beschadigd en
moet het worden vervangen.
• Druk op Start (Go) om het bericht te
wissen en verder te gaan met afdrukken.
Het is mogelijk dat de opdracht niet goed
wordt afgedrukt.
• Programmeer nieuwe firmware voor de
netwerkinterface via de parallelle poort.
• Druk op Menu om het menu Taak te
openen en de printer opnieuw in te
stellen.
Zet de printer uit. Verwijder de nietondersteunde optionele kaart.
• Druk op Start (Go) om het bericht te
wissen. De printer negeert gegevens die
via de USB-poort worden ontvangen.
• Controleer of het menu-item USB-buffer
in het menu USB niet is ingesteld op
Uitgeschakeld.
• Druk op Start (Go) om het bericht te
wissen. De printer negeert gegevens die
via de parallelle poort worden
ontvangen.
• Controleer of het menu-item
Parallelbuffer in het menu Parallel niet is
ingesteld op Uitgeschakeld.
Zie ook: Menu Parallel
58 Te veel invladen aangesl
58 Te veel
Flash-opties
88 Toner bijna opDe printer heeft gedetecteerd dat de
900–999 Onderhoud
<bericht>
Er zijn te veel laders met bijbehorende
laden geïnstalleerd op de printer.
Er zijn teveel flashgeheugenopties in de
printer geïnstalleerd.
tonervoorraad in de tonercartridge bijna op
is. Als u niet over een nieuwe
tonercartridge beschikt, moet u deze nu
bestellen.
De berichten 900-999 verwijzen naar
printerproblemen waarvoor onderhoud
nodig is.
Zet de printer uit en haal het netsnoer uit
het stopcontact. Verwijder de extra laders.
Steek de stekker van het netsnoer in het
stopcontact en zet de printer aan.
Zie ook: Installatiekaart
Zet de printer uit en haal het netsnoer uit
het stopcontact. Verwijder het
flashgeheugen dat u niet gebruikt. Steek
de stekker van het netsnoer in het
stopcontact en zet de printer aan.
• Schud de cartridge zachtjes heen en
weer om de resterende toner te
gebruiken.
• Plaats de cartridge terug.
•Het bericht Toner bijna op wordt
weergegeven totdat u de cartridge
vervangt.
Zie ook: Een tonercartridge vervangen
Schakel de printer uit en controleer alle
kabelverbindingen. Zet de printer weer aan.
Als het onderhoudsbericht opnieuw wordt
weergegeven, kunt u contact opnemen met
de technische dienst. Meld hierbij het
nummer van het bericht en beschrijf het
probleem.
Printerberichten
92
Page 93
9
Printerconfiguratiemenu's
Menu Netwerk
Gebruik het menu Netwerk om de printerinstellingen te wijzigen voor taken die via een netwerkpoort worden verzonden
(Std-Netwerk of Netwerkoptie <x> ).
InstellingDoelWaarden
NPA-modusAfdruktaken naar de printer verzenden en
Kaartsnelheid
instellen
Mac binair PSDe printer configureren voor de verwerking
* Fabriekswaarde
† Megabits per seconde
tegelijkertijd informatie over de status van
de printer opvragen.
Aangeven dat de printer automatisch de
snelheid van de netwerkverbinding moet
detecteren. U kunt deze instelling
uitschakelen om de snelheid handmatig in
te stellen.
van binaire PostScript-afdruktaken van
Macintosh.
• Uit
• Auto*
• Auto* - De printer detecteert de huidige snelheid
van de netwerkverbinding.
• 10Mbps
printer alleen een verbinding met het netwerk tot
stand bij een snelheid van 10 Mbps, Half Duplex.
• 10 Mbps, Full Duplex - Hiermee brengt de
printer alleen een verbinding met het netwerk tot
stand bij een snelheid van 10 Mbps, Full Duplex.
• 100 Mbps, Half Duplex - Hiermee brengt de
printer alleen een verbinding met het netwerk tot
stand bij een snelheid van 100 Mbps, Half Duplex.
• 100 Mbps, Full Duplex - Hiermee brengt de
printer alleen een verbinding met het netwerk tot
stand bij een snelheid van 100 Mbps, Full Duplex.
• Uit - De printer filtert PostScript-afdruktaken met
een standaardprotocol.
• Aan - De printer verwerkt onbewerkte binaire
PostScript-afdruktaken van computers met het
besturingssysteem Macintosh. Deze instelling
kan ertoe leiden dat Windows-afdruktaken
mislukken.
• Auto* - De printer verwerkt afdruktaken van
computers met het besturingssysteem Windows
of Macintosh.
†
, Half Duplex - Hiermee brengt de
Printerconfiguratiemenu's
93
Page 94
Printerconfiguratiemenu's
Menu Parallel
Gebruik het menu Parallel om de printerinstellingen te wijzigen voor taken die via een parallelle poort worden verzonden.
InstellingDoelWaarden
NPA-modusAfdruktaken naar de printer verzenden
en tegelijkertijd informatie over de
status van de printer opvragen.
• Uit
• Aan
• Auto*
ProtocolGegevens ontvangen met een veel
hogere overdrachtsnelheid als de
printer is ingesteld op Fastbytes (mits
de computer Fastbytes ondersteunt) of
gegevens ontvangen op een normale
overdrachtsnelheid als de printer is
ingesteld op Standaard.
Parallelle mod 2Vaststellen of de gegevens van de
parallelle poort worden gesampled
aan de voorkant (Aan) of aan de
achterkant (Uit) van de strobe.
MAC binair PSDe printer configureren voor de
verwerking van binaire PostScriptafdruktaken van Macintosh.
* Fabriekswaarde
• Standaard
• Fastbytes*
• Uit
• Aan*
• Uit - De printer filtert PostScript-afdruktaken met een
standaardprotocol.
• Aan - De printer verwerkt onbewerkte binaire
PostScript-afdruktaken van computers met het
besturingssysteem Macintosh. Deze instelling kan
ertoe leiden dat Windows-afdruktaken mislukken.
• Auto* - De printer verwerkt afdruktaken van
computers met het besturingssysteem Windows of
Macintosh.
Menu Instelling
Gebruik het menu Instelling om te bepalen hoe de printer een regeleinde behandelt, op basis van het computersysteem dat
wordt gebruikt.
InstellingDoelWaarden
Autom HR na NROpgeven of de printer automatisch een harde return moet geven na de
opdracht om naar een nieuwe regel te gaan.
Auto NR na HROpgeven of de printer automatisch op een nieuwe regel moet beginnen na
een opdracht voor een harde return.
* Fabriekswaarde
• Uit*
• Aan
• Uit*
• Aan
Printerconfiguratiemenu's
94
Page 95
Printerconfiguratiemenu's
Menu USB
Gebruik het menu USB om de printerinstellingen te wijzigen voor taken die via een USB-poort (Universele Seriële Bus)
worden verzonden.
InstellingDoelWaarden
NPA-modusAfdruktaken naar de printer verzenden en
tegelijkertijd informatie over de status van
de printer opvragen.
Mac binair PSDe printer configureren voor de verwerking
van binaire PostScript-afdruktaken van
Macintosh.
* Fabriekswaarde
• Uit
• Aan
• Auto*
• Uit - De printer filtert PostScript-afdruktaken met een
standaardprotocol.
• Aan - De printer verwerkt onbewerkte binaire
PostScript-afdruktaken van computers met het
besturingssysteem Macintosh. Deze instelling kan
ertoe leiden dat Windows-afdruktaken mislukken.
• Auto* - De printer verwerkt afdruktaken van
computers met het besturingssysteem Windows of
Macintosh.
Menu Extra
Gebruik het menu Extra om printerproblemen op te lossen.
InstellingDoelWaarden
Fabriekswaarden
herstellen
Reset
fotoconductorteller
Hex TraceAfdrukproblemen isoleren als er onverwachte tekens worden afgedrukt of als er
De printerinstellingen opnieuw instellen op hun fabriekswaarden. In bepaalde gevallen kunt u
opmaakproblemen oplossen door de printer opnieuw in te stellen op de oorspronkelijke waarden.
Alle menu-items krijgen weer hun fabriekswaarde behalve:
• Taal op display.
• Alle instellingen in de menu's Parallel, Netwerk, LocalTalk en USB.
Alle bronnen (lettertypen, macro's, tekensets) die in het printergeheugen (RAM) zijn geladen,
worden verwijderd. Bronnen in het geheugen worden niet verwijderd.
De fotoconductorteller instellen op nul.
Verwijder het bericht voor het vervangen van de fotoconductor pas nadat de fotoconductor is
vervangen.
tekens ontbreken. Met behulp van Hex Trace kunt u vaststellen of er een
probleem is ontstaan bij de interpretatie van de printertaal of met de kabel omdat
u met Hex Trace kunt nagaan welke gegevens de printer ontvangt. Als u de Hex
Trace-modus weer wilt verlaten, moet u de printer uitschakelen.
• Uit*
• Aan
Testpagina’sProblemen met de afdrukkwaliteit isoleren, zoals strepen op de afdruk. Als u deze instelling
* Fabriekswaarde
selecteert, worden er drie pagina's afgedrukt aan de hand waarvan u de afdrukkwaliteit kunt
beoordelen:
• een tekstpagina met informatie over de printer en de cartridge, de huidige marge-instellingen
en een grafische voorstelling;
• twee pagina's met grafische voorstellingen.
Printerconfiguratiemenu's
95
Page 96
10
Software en netwerktaken
De pagina's met menu- en netwerkinstellingen afdrukken
De pagina met menu-instellingen bevat de huidige instellingen (standaardinstellingen van de gebruiker) voor de menu’s,
een lijst met de geïnstalleerde opties en het beschikbare printergeheugen. Met behulp van deze pagina kunt u controleren
of alle printeropties juist zijn geïnstalleerd en de printerinstellingen correct zijn.
Raadpleeg Bedieningspaneel voor informatie over het display en de knoppen van het bedieningspaneel.
1Controleer of de printer is ingeschakeld en of het bericht Gereed op het display verschijnt.
2Druk enkele malen op Menu totdat u menu Extra ziet en druk dan op Selecteren (Select).
3Druk enkele malen op Menu totdat u Menu’s afdrukken ziet en druk dan op Selecteren (Select).
Het bericht Menu-instellingen worden afgedrukt wordt weergegeven terwijl de pagina wordt afgedrukt. De printer
keert terug in de werkstand Gereed nadat de pagina met menu-instellingen is afgedrukt.
Als er een ander bericht wordt weergegeven wanneer u deze pagina afdrukt, raadpleegt u Printerberichten voor meer
informatie.
Als de printer een netwerkpoort heeft, wordt een extra pagina afgedrukt met informatie over de netwerkinstellingen.
Menu Netwerk en de netwerkinstellingen worden alleen weergegeven als u het netwerkprintermodel gebruikt.
De instellingen voor menu-items kunnen worden opgegeven via het bedieningspaneel. Instellingen voor menu-items
kunnen ook worden opgegeven met PJL-opdrachten (Print Job Language). Raadpleeg de Tech n ic al R e fer enc e op de
website van Lexmark voor meer informatie over PJL.
U kunt de pagina met menu-instellingen gebruiken om te controleren of alle opties goed zijn geïnstalleerd en of alle
printerinstellingen juist zijn.
Software en netwerktaken
96
Page 97
Software en netwerktaken
Testpagina’s voor afdrukkwaliteit afdrukken
U kunt problemen met de afdrukkwaliteit analyseren door de testpagina's voor afdrukkwaliteit af te drukken:
Opmerking: De testpagina's moeten worden afgedrukt op papier van het formaat A4, Letter of Legal.
1Zet de printer uit.
2Houd Selecteren (Select) en Ter ug (Return) ngedrukt terwijl u de printer aanzet.
Laat de knoppen los zodra Zelftest wordt uitgevoerd wordt weergegeven.
3Selecteer Testpags afdr.
Het bericht Testpagina’s worden afgedrukt wordt weergegeven terwijl de pagina's worden afgedrukt.
Deze pagina's omvatten:
•een pagina met informatie over de printer en de cartridge, de huidige marge-instellingen en een afbeelding
aan de hand waarvan u de afdrukkwaliteit kunt beoordelen;
•twee pagina's met afbeeldingen aan de hand waarvan u kunt beoordelen hoe de printer presteert bij het
afdrukken van verschillende soorten afbeeldingen.
4Onderzoek deze pagina's om te bepalen wat de afdrukkwaliteit is. Als er problemen zijn, raadpleegt u Problemen
met de afdrukkwaliteit.
Schakel de printer uit en vervolgens weer in om deze menu's af te sluiten.
Configureren voor TCP/IP
Als TCP/IP beschikbaar is in uw netwerk, is het raadzaam een IP-adres toe te wijzen aan de printer.
IP-adres toewijzen aan de printer
Als uw netwerk gebruik maakt van DHCP, wordt automatisch een IP-adres toegewezen nadat u de netwerkkabel op de
printer hebt aangesloten.
1Zoek in dat geval het adres in het gedeelte "TCP/IP" van de pagina met netwerkinstellingen die u in De pagina's
met menu- en netwerkinstellingen afdrukken op pagina 96 hebt afgedrukt.
2Ga naar De IP-instellingen controleren op pagina 98 en begin met stap 2.
Als uw netwerk geen gebruik maakt van DHCP, moet het IP-adres handmatig aan de printer worden toegewezen.
Dit gaat eenvoudig met het hulpprogramma voor de installatie van de TCP/IP-afdrukserver.
Raadpleeg de cd met stuurprogramma's die bij de printer is geleverd voor gedetailleerde instructies voor het installeren en
gebruiken van dit hulpprogramma. Start de cd, klik op View Documentation (Documentatie bekijken) en daarna op
Network Printer Install (Netwerkprinter installeren). Zoek naar informatie over Print Server TCP/IP Setup Utility (het
hulpprogramma voor de installatie van de TCP/IP-afdrukserver).
Als u dit hulpprogramma wilt gebruiken, hebt u het 12-cijferige fysieke adres van de printer nodig of het Universally Administered Address (UAA). Het UAA staat vermeld op de pagina met netwerkinstellingen die u eerder hebt afgedrukt.
U kunt kiezen tussen de MSB of de canonieke vorm van het UAA.
Testpagina’s voor afdrukkwaliteit afdrukken
97
Page 98
Software en netwerktaken
De IP-instellingen controleren
1Druk opnieuw een pagina met netwerkinstellingen af. Zoek het kopje "TCP/IP" en controleer of voor IP-adres,
Netmask en Gateway de verwachte waarden worden weergegeven.
Zie De pagina's met menu- en netwerkinstellingen afdrukken op pagina 96 voor meer informatie.
Opmerking: Om op een Windows-computer de MS-DOS-prompt weer te geven, klikt u achtereenvolgens op
Start
ÆProgramma's ÆMS-DOS-prompt (of Bureau-accessoires Æ MS-DOS-prompt als u
Windows 2000 gebruikt).
2Stuur een ping-opdracht naar de printer en controleer of deze reageert. Typ na de opdrachtprompt op een
netwerkcomputer ping gevolgd door het nieuwe IP-adres van de printer (bijvoorbeeld 192.168.0.11):
Als de printer actief is in het netwerk, ontvangt u een bevestiging.
De webpagina van de printer gebruiken
Als u een netwerkmodel printer hebt, heeft de printer een eigen webpagina die u in uw browser kunt bekijken. Voer hiertoe
het IP-adres in van de printer in het vak Adres van uw browser (bijvoorbeeld http://192.168.236.24). Als u het IP-adres van
uw printer niet kent, raadpleeg dan de netwerkinstallatiepagina (zie De pagina's met menu- en netwerkinstellingen afdrukken op pagina 96 voor Help).
Op de webpagina van de printer vindt u onder meer een statusvenster voor de printer en informatie over de configuratie van
de printer, zoals het gebruikte geheugen en informatie over enginecode's. Als u beheerdersrechten hebt, kunt u ook
printerinstellingen wijzigen.
De webpagina van de printer gebruiken
98
Page 99
11
Supplies
Welke supplies heb ik nodig en hoe kan ik deze bestellen?
Er zijn slechts twee accessoires die regelmatig moeten worden vervangen: de tonercartridge en de fotoconductor. Deze
vormen samen het printercartridgemechanisme. Met de fotoconductor kunnen normaal gesproken maximaal 30.000
pagina's worden afgedrukt (bij een tonerdekking van ongeveer 5%) voordat deze moet worden vervangen. De
tonercartridge is eerder aan vervanging toe. Hoe vaak de tonercartridge moet worden vervangen, hangt af van het type
cartridge dat wordt gebruikt en de gemiddelde hoeveelheid tonerdekking op de afdrukken.
In Nederland en België kunt u de on line winkel van Lexmark bezoeken op www.lexmark.com of contact opnemen met de
leverancier bij wie u de printer hebt gekocht. In de Verenigde Staten en Canada kunt u het telefoonnummer 1-800-5396275 bellen om de dichtstbijzijnde Lexmark-leverancier te vinden. In andere landen of regio's kan de website van Lexmark
worden bezocht op www.lexmark.com ofde leverancier van de printer worden geraadpleegd.
We raden u aan de volgende supplies te gebruiken, die specifiek voor de printer zijn ontwikkeld:
ArtikelnummerBeschrijvingGemiddeld rendement
Wereldwijd
12A8302Fotoconductor30.000 standaardpagina's
Voor de VS en Canada
24035SATonercartridge2.500 standaardpagina's
34035HATonercartridge met hoog rendement6.000 standaardpagina's
24015SARetourneerprogramma voor lege cartridges2.500 standaardpagina's
34015HARetourneerprogramma tonercartridge met hoog rendement6.000 standaardpagina's
Voor Europa, het Midden-Oosten en Afrika
24036SETonercartridge2.500 standaardpagina's
34036HETonercartridge met hoog rendement6.000 standaardpagina's
24016SERetourneerprogramma voor lege cartridges2.500 standaardpagina's
34016HERetourneerprogramma tonercartridge met hoog rendement6.000 standaardpagina's
Voor Azië Pacific
34237HRTonercartridge2.500 standaardpagina's
34237XRTonercartridge met hoog rendement6.000 standaardpagina's
34217HRRetourneerprogramma voor lege cartridges2.500 standaardpagina's
34217XRRetourneerprogramma tonercartridge met hoog rendement6.000 standaardpagina's
1
Ongeveer 5 % dekking.
2
Rendementswaarde conform ISO/IEC 19752.
3
Ontworpen voor exclusief gebruik in de VS en Canada.
4
Ontworpen voor exclusief gebruik in Europa, het Midden-Oosten en Afrika.
5
Ontworpen voor exclusief gebruik in Azië Pacific, Australië en Nieuw-Zeeland.
6
Ontworpen voor exclusief gebruik in Latijns-Amerika.
3
4
5
1
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
Supplies
99
Page 100
Supplies
ArtikelnummerBeschrijvingGemiddeld rendement
Voor Latijns-Amerika
24038SLTonercartridge2.500 standaardpagina's
34038HLTonercartridge met hoog rendement6.000 standaardpagina's
24018SLRetourneerprogramma voor lege cartridges2.500 standaardpagina's
34018HLRetourneerprogramma tonercartridge met hoog rendement6.000 standaardpagina's
1
Ongeveer 5 % dekking.
2
Rendementswaarde conform ISO/IEC 19752.
3
Ontworpen voor exclusief gebruik in de VS en Canada.
4
Ontworpen voor exclusief gebruik in Europa, het Midden-Oosten en Afrika.
5
Ontworpen voor exclusief gebruik in Azië Pacific, Australië en Nieuw-Zeeland.
6
Ontworpen voor exclusief gebruik in Latijns-Amerika.
6
2
2
2
2
Supplies bewaren
Bewaar supplies in een koele, schone ruimte. Bewaar supplies in de originele verpakking met de juiste zijde naar boven gericht.
Stel de printersupplies niet bloot aan:
•direct zonlicht;
•temperaturen boven 35°C;
•hoge vochtigheidsgraad (boven 80%);
•zilte lucht;
•corroderende gassen;
•grote hoeveelheden stof.
Zuinig omspringen met toner en papier
Zuinig omgaan met accessoires betekent lagere afdrukkosten.
•Als u concepten afdrukt, kunt u de hoeveelheid toner die u verbruikt, verminderen door de afdrukintensiteit in het
printerstuurprogramma te wijzigen. U kunt instellingen selecteren die variëren van 1 (zeer licht) tot 10 (zeer
donker). De standaardinstelling is 8. Als u instelling 1 selecteert, wordt aanzienlijk minder toner gebruikt voor de
afdruk.
•U kunt het papiergebruik verminderen door af te drukken op beide zijden van het papier.
Zuinig omspringen met toner en papier
100
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.