Lexmark E340, E342N User Manual [nl]

Page 1
E340, E342n
Gebruikershandleiding
juni 2005
Lexmark en Lexmark met het diamantlogo zijn als handelsmerken van Lexmark International, Inc. gedeponeerd in de Verenigde Staten en/of in andere landen. © 2005 Lexmark International, Inc. Alle rechten voorbehouden. 740 West New Circle Road Lexington, Kentucky 40550
Page 2

Kennisgevingen

Informatie over deze uitgave

Uitgave: juni 2005
De volgende alinea is niet van toepassing op landen waar dergelijke voorwaarden strijdig zijn met de plaatselijke wetgeving: LEXMARK INTERNATIONAL, INC. LEVERT DEZE
PUBLICATIE IN DE STAAT WAARIN DEZE VERKEERT, ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE, NOCH IMPLICIET, NOCH EXPLICIET, MET INBEGRIP VAN MAAR NIET BEPERKT TOT IMPLICIETE GARANTIES VAN VERHANDELBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. In bepaalde rechtsgebieden is afwijzing van expliciete of impliciete garanties in bepaalde transacties niet toegestaan. Het is daarom mogelijk dat deze verklaring niet op u van toepassing is. Deze publicatie kan technische onjuistheden of typografische fouten bevatten. De informatie in deze publicatie wordt regelmatig herzien. Wijzigingen zullen in latere uitgaven worden opgenomen. De producten of programma’s die worden beschreven, kunnen te allen tijde worden verbeterd of gewijzigd. Opmerkingen kunnen worden gestuurd naar Lexmark International, Inc., Department F95/032-2, 740 West New Circle Road, Lexington, Kentucky 40550, Verenigde Staten. Als u in het Verenigd Koninkrijk of Ierland woont, kunt u eventuele opmerkingen sturen naar Lexmark International Ltd., Marketing and Services Department, Westhorpe House, Westhorpe, Marlow Bucks SL7 3RQ. Lexmark behoudt zich het recht voor de door u verstrekte informatie naar eigen goeddunken te gebruiken en te verspreiden, zonder hiermee enige verplichting op zich te nemen tegenover u. In België en Nederland kunnen extra exemplaren van publicaties die op dit product betrekking hebben, worden verkregen door contact op te nemen met de leverancier. Vanuit de Verenigde Staten of Canada kan worden gebeld naar 1­800-553-9727 en vanuit het Verenigd Koninkrijk en Ierland kan worden gebeld naar +44 (0)8704 440 044. Neem in andere landen contact op met de leverancier. Als in deze publicatie wordt verwezen naar producten, programma's of diensten, impliceert dit niet dat de producent het voornemen heeft deze beschikbaar te stellen in alle landen waarin de producent actief is. Geen enkele verwijzing naar een product, programma of dienst moet worden opgevat als een verklaring of suggestie dat alleen dat product, dat programma of die dienst mag worden gebruikt. Het staat u vrij functioneel gelijkwaardige producten, programma's of diensten te gebruiken, mits deze geen inbreuk maken op enig bestaand intellectueel eigendomsrecht. Het beoordelen en controleren van de werking in combinatie met andere producten, programma’s of diensten, met uitzondering van die producten, programma’s of diensten die uitdrukkelijk door de producent worden genoemd, behoort tot de verantwoordelijkheden van de gebruiker.
© 2005 Lexmark International, Inc. Alle rechten voorbehouden. RECHTEN M.B.T. DE OVERHEID VAN DE VERENIGDE STATEN
Deze software en alle bijbehorende documentatie die onder deze overeenkomst worden geleverd, zijn commerciële computersoftware en documentatie die op eigen kosten zijn ontwikkeld.

Handelsmerken

Lexmark en Lexmark met het diamantontwerp en MarkVision zijn als handelsmerken van Lexmark International, Inc. gedeponeerd in de Verenigde Staten en/of in andere landen.
PictureGrade is een handelsmerk van Lexmark International, Inc.
®
PCL
is een gedeponeerd handelsmerk van Hewlett-Packard Company. PCL is een aanduiding van Hewlett-Packard Company voor een verzameling printeropdrachten (printertaal) en -functies in haar producten. Deze printer is ontworpen om ondersteuning te bieden voor de PCL-taal. De printer herkent PCL-opdrachten die in diverse toepassingen worden gebruikt en emuleert de functies die met deze opdrachten corresponderen. PostScript Incorporated. PostScript 3 is een aanduiding van Adobe Systems voor een verzameling printeropdrachten (printertaal) en -functies in softwareproducten van Adobe Systems. Deze printer is compatibel met de PostScript 3-taal. De printer herkent PostScript 3-opdrachten die in diverse toepassingen worden gebruikt en emuleert de functies die met deze opdrachten corresponderen.
Raadpleeg de Technical Reference voor meer informatie over compatibiliteit.
Overige handelsmerken zijn het eigendom van hun respectievelijke houders.
®
is een gedeponeerd handelsmerk van Adobe Systems

Informatie over het gebruiksrecht

De printer bevat software die is ontwikkeld door Lexmark en waarvan het copyright bij Lexmark berust. Bovendien kan de software in de printer het volgende bevatten:
door Lexmark aangepaste software welke in licentie is
verkregen onder de voorwaarden in de GNU General Public License version 2 en/of de GNU Lesser General Public License version 2.1
software die in licentie is verkregen onder de licentie van BSD
software die in licentie is verkregen onder andere
licentievoorwaarden
2
Page 3
Kennisgevingen
Klik op de titel van het document dat u wilt bekijken:
BSD License and Warranty statements
GNU General Public License
Overige licenties
De door Lexmark aangepaste software van derden die Lexmark in licentie heeft gekregen is gratis software. U mag deze software zelf distribueren en/of aanpassen onder de voorwaarden van de hierboven genoemde licenties. Deze licenties verschaffen u geen rechten met betrekking tot de software in deze printer waarop Lexmark het auteursrecht heeft. Aangezien de software die door derden aan Lexmark in licentie is gegeven en die door Lexmark is aangepast, uitdrukkelijk zonder enige vorm van garantie wordt geleverd, is op het gebruik van de door Lexmark aangepaste versie ook geen garantie van toepassing. Zie voor meer informatie de afwijzingen van garantie in de bovengenoemde licentieovereenkomsten.
Start de cd met stuurprogramma's die bij de printer is geleverd en klik op Contact Lexmark als u in het bezit wilt komen van de broncodes van de door GNU in licentie gegeven software welke door Lexmark is aangepast.

Veiligheidsinformatie

Het netsnoer moet worden aangesloten op een geaard
stopcontact dat zich dicht in de buurt van het product bevindt en dat eenvoudig bereikbaar is. VOORZICHTIG: Schakel tijdens onweer dit product niet in en sluit geen elektrische kabels of stroomkabels aan, zoals het netsnoer of een telefoonkabel.
Onderhoudswerkzaamheden en reparaties die niet in de
bedieningsinstructies worden beschreven, dienen uitsluitend door een professionele onderhoudsmonteur te worden uitgevoerd.
Dit product is met specifieke Lexmark-onderdelen ontwikkeld,
getest en goedgekeurd op basis van strikte, wereldwijd geldende veiligheidsnormen. De veiligheidsvoorzieningen van bepaalde onderdelen zijn niet altijd duidelijk zichtbaar. Lexmark is niet verantwoordelijk voor het gebruik van andere, vervangende onderdelen.
Uw product maakt gebruik van een laser. VOORZICHTIG: Het toepassen van andere bedieningswijzen,
aanpassingsmethoden of procedures dan in die dit document worden vermeld, kan blootstelling aan gevaarlijke straling tot gevolg hebben.
Dit product gebruikt een afdrukproces waarbij het afdrukmateriaal wordt verhit. Hierdoor kan het afdrukmateriaal bepaalde stoffen afgeven. Bestudeer het gedeelte in de bedieningsinstructies waarin de richtlijnen voor het selecteren van afdrukmaterialen worden besproken om schadelijke emissies te voorkomen.

Laserinformatie

Deze printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als een product dat voldoet aan de vereisten van DHHS 21 CFR paragraaf J voor laserproducten van klasse I (1). Elders is de printer gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de vereisten van IEC 60825-1. Laserproducten van klasse I worden geacht geen gevaar op te leveren. De printer bevat intern een laser van klasse IIIb (3b), een galliumarsenide laser met een nominaal vermogen van 5 milliwatt en een golflengtebereik van 770-795 nanometer. Het lasersysteem en de printer zijn zodanig ontworpen dat gebruikers nooit blootstaan aan laserstraling die hoger is dan het toegestane niveau voor klasse I-apparaten, tijdens normaal gebruik, onderhoudswerkzaamheden door de gebruiker of voorgeschreven servicewerkzaamheden.

The United Kingdom Telecommunications Act 1984

This apparatus is approved under the approval number NS/G/1234/J/ 100003 for the indirect connections to the public telecommunications systems in the United Kingdom.

Conventies

Opmerking: Een opmerking bevat nuttige informatie. VOORZICHTIG: De aanduiding voorzichtig heeft betrekking op
gevaar voor letsel. Waarschuwing: Een waarschuwing geeft aan dat het product of de bijbehorende software kan worden beschadigd.

Informatie over elektronische emissie

Verklaring van FCC-conformiteit (Federal Communications Commission)
Uit tests is gebleken dat de Lexmark E340, type 4511-600 en de Lexmark E342n, type 4511-610 voldoen aan de normen voor digitale apparaten van klasse B, conform deel 15 van de FCC-voorschriften. Voor wat betreft de bediening, moet het apparaat voldoen aan de volgende twee voorwaarden: (1) dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken en (2) dit apparaat moet bestand zijn tegen eventuele interferentie die wordt veroorzaakt door andere apparatuur, inclusief interferentie die kan leiden tot ongewenst functioneren. De FCC-normen voor apparaten van klasse B zijn opgesteld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie wanneer de apparatuur in een thuisomgeving wordt gebruikt. Dit apparaat genereert en gebruikt radiogolven en kan radiogolven uitzenden die, bij installatie en gebruik anders dan in de instructiehandleiding is aangegeven, communicatie via radiogolven
Veiligheidsinformatie
3
Page 4
Kennisgevingen
kunnen verstoren. Er is echter geen garantie dat er in een bepaalde omgeving geen interferentie zal optreden. Als dit apparaat interferentie veroorzaakt in de ontvangst van radio of televisie, hetgeen kan worden vastgesteld door het apparaat uit en in te schakelen, wordt de gebruiker verzocht een of meer van de volgende maatregelen te nemen om deze interferentie op te heffen:
Richt de antenne anders of geef deze een andere plaats.
Vergroot de afstand tussen het apparaat en de ontvanger.
Sluit het apparaat aan op een stopcontact in een ander circuit
dan dat waarop de ontvanger is aangesloten.
Neem contact op met de leverancier van het apparaat of met een servicevertegenwoordiger voor meer suggesties.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor interferentie in de ontvangst van radio of televisie die wordt veroorzaakt door het gebruik van een andere dan de aanbevolen kabel of door ongeoorloofde wijzigingen of modificaties aan het apparaat. Ongeoorloofde wijzigingen of modificaties aan het apparaat kunnen ertoe leiden dat de gebruiker niet meer gerechtigd is het apparaat te gebruiken.
Opmerking: Voor een digitaal apparaat van klasse B is het gebruik van een goed afgeschermde en geaarde kabel, zoals de kabel van Lexmark met artikelnummer 1329605 voor parallelle verbindingen of 12A2405 voor USB-verbindingen, noodzakelijk om te voldoen aan de FCC-voorschriften met betrekking tot elektromagnetische interferentie. Het gebruik van een vervangende kabel die niet op de juiste wijze is afgeschermd en geaard, kan leiden tot een overtreding van de FCC-voorschriften.
Eventuele vragen over deze verklaring kunt u richten aan:
Director of Lexmark Technology & Services Lexmark International, Inc. 740 West New Circle Road Lexington, KY 40550, Verenigde Staten (859) 232-3000
Industry Canada Compliance Statement
Japanse VCCI-verklaring
Als dit symbool op uw product staat, geldt de desbetreffende verklaring.
Verklaring van het Koreaanse Ministerie van Informatie en Communicatie
Als dit symbool op uw product staat, geldt de desbetreffende verklaring.
Deze apparatuur is volgens de EMC geregistreerd als een huishoudelijk product. Het kan in alle gebieden worden gebruikt, waaronder woonwijken.
Geluidsniveaus
De volgende metingen zijn verricht in overeenstemming met ISO 7779 en zijn gerapporteerd conform ISO 9296.
1-meter gemiddelde geluidsdruk, dBA
Afdrukken 53—Type 4511-600, 4511-610
Ingeschakeld, maar niet actief 30
This Class B digital apparatus meets all requirements of the Canadian Interference-Causing Equipment Regulations.
Avis de conformité aux normes de l’industrie du Canada
Cet appareil numérique de la classe B respecte toutes les exigences du Règlement sur le matériel brouilleur du Canada.
Voorschriften van de Europese Gemeenschap (EG)
Dit product voldoet aan de veiligheidsvoorschriften van richtlijnen 89/336/EEC en 72/23/EEC van de Raad van de Europese Gemeenschap aangaande de onderlinge aanpassing van de wetten in de lidstaten met betrekking tot de elektromagnetische compatibiliteit en de veiligheid van elektrische apparaten die zijn ontworpen voor gebruik binnen een bepaald spanningsbereik. Een verklaring waarin staat dat het product voldoet aan de veiligheidseisen van de EG-richtlijnen kan worden verkregen bij de Director of Manufacturing and Technical Support, Lexmark International, S.A. in Boigny, Frankrijk.
Dit product voldoet aan de eisen van EN 55022; de veiligheidsvoorschriften van EN 60950; de radiospectrumvereisten van ETSI EN 300 330-1 en ETSI EN 300 330-2; en de EMC-vereisten van EN 55024, ETSI EN 301 489-1 en ETSI EN 301 489-3.
ENERGY STAR
Het programma EPA ENERGY STAR Office Equipment is een samenwerkingsverband van fabrikanten van kantoorapparatuur met als doelstelling het bevorderen van het gebruik van energiebesparende producten en het beperken van luchtvervuiling die wordt veroorzaakt door het opwekken van energie.
Bedrijven die aan dit programma deelnemen, brengen producten op de markt die automatisch worden uitgeschakeld als ze niet worden gebruikt. Hierdoor wordt het energieverbruik van de apparatuur met maximaal 50 procent teruggebracht. Lexmark is een enthousiast deelnemer aan dit programma.
Lexmark International, Inc. heeft als Energy Star Partner vastgesteld dat dit product voldoet aan de Energy Star-richtlijnen voor efficiënt energiegebruik.
Informatie over elektronische emissie
4
Page 5
Kennisgevingen
WEEE
Het WEEE-symbool verwijst naar specifieke recyclingprogramma's en -procedures voor elektronische producten in landen binnen de Europese Unie. Wij verzoeken u onze producten te recyclen. Voor verder vragen over mogelijkheden tot recyclen kunt u de website van Lexmark bezoeken op www.lexmark.com voor het telefoonnummer van uw lokale winkel.

Energieverbruik van de printer

In de volgende tabel worden de eigenschappen voor het stroomverbruik van de printer beschreven.
Modus Beschrijving Energieverbruik
Afdrukken
Gereed
Spaarstand
Uit
De niveaus betreffende energieverbruik die in de vorige tabel staan geven metingen aan van gemiddelde tijden. Onmiddellijke energieafnames kunnen substantieel hoger zijn dan het gemiddelde.
Spaarstand
Deze printer werd ontworpen met een energiebesparende modus, genaamd Spaarstand. De spaarstand is het equivalent van de modus Slapen van EPA. De spaarstand bespaart energie door het energieverbruik te verlagen tijdens langdurige periodes waarin de printer niet wordt gebruikt. De spaarstand wordt automatisch ingeschakeld als de printer niet wordt gebruikt tijdens een opgegeven tijdsduur, die de time-out voor de spaarstand wordt genoemd. Standaard is de time-out voor de spaarstand voor de Lexmark E320 en de Lexmark E342n ingesteld op 60 minuten.
U kunt de time-out voor de spaarstand via de configuratiemenu's van de printer instellen tussen 1 minuut en 240 minuten. Als u de time­out voor de spaarstand instelt op een lage waarde, vermindert het energieverbruik, maar kan de responstijd van de printer toenemen. Als u de time-out voor de spaarstand instelt op een hoge waarde, reageert de printer snel, maar wordt meer energie verbruikt.
Wanneer de energiebesparingsmodus van invloed is op het effectieve gebruik van deze printer, kunt u deze modus uitschakelen in het hulpprogramma voor lokale-printerinstellingen (zie pagina 14) of, bij een netwerkmodel, via de webpagina van de printer (zie pagina 98).
Printer is hard copy-output aan het genereren 475 W
Printer wacht op een afdruktaak 85 W
Printer staat in de modus Energie besparen 8 W
Printer is aangesloten op een stopcontact, maar het stopcontact werkt niet 0 W
Totale energieverbruik
Het is soms handig om het totale energieverbruik van de printer te berekenen. Omdat het energieverbruik wordt berekend in Watt, dient het energieverbruik te worden vermenigvuldigd met de tijd die de printer in elke modus heeft verbruikt om zo het totale energieverbruik te berekenen. Het totale energieverbruik van de printer is de optelsom van het energieverbruik van elke modus.

Verklaring van beperkte garantie

Lexmark International, Inc., Lexington, KY
Deze beperkte garantie is van toepassing in de Verenigde Staten en Canada. Klanten buiten de Verenigde Staten en Canada wordt verzocht de landspecifieke garantiegegevens te raadplegen die bij het product zijn geleverd.
Lexmark E340, E342n
Deze beperkte garantievoorwaarden zijn alleen op dit product van toepassing als het product oorspronkelijk voor uw gebruik, en niet voor wederverkoop, is aangeschaft van Lexmark of een Lexmark­leverancier, in deze publicatie 'leverancier' genoemd.
Beperkte garantie
Lexmark garandeert dat dit product:
is vervaardigd uit nieuwe onderdelen of uit nieuwe en
bruikbare gebruikte onderdelen die als nieuwe onderdelen functioneren;
bij normaal gebruik vrij is van materiaal- en fabricagefouten.
Als dit product tijdens de garantieperiode niet volgens deze garantie functioneert, kunt u voor reparatie of vervanging (naar keuze van Lexmark) contact opnemen met een leverancier of met Lexmark. Als dit product een functie of optie is, is deze verklaring alleen van toepassing wanneer die functie of optie wordt gebruikt in combinatie met het product waarvoor de functie of optie is bedoeld. Om service uit hoofde van garantie te verkrijgen, is het mogelijk dat u de functie of optie samen met het product zult moeten aanbieden. Als u dit product aan een andere gebruiker overdraagt, heeft die gebruiker gedurende de resterende garantieperiode recht op service uit hoofde van garantie volgens de voorwaarden in deze verklaring. U moet het oorspronkelijke aankoopbewijs en deze verklaring aan die gebruiker overleggen.
Service uit hoofde van beperkte garantie
De garantieperiode gaat in op de datum van oorspronkelijke aankoop en eindigt 12 maanden later, zoals weergegeven op het bewijs van aankoop. De garantieperiode voor supplies en onderdelen die zijn meegeleverd met de printer eindigt eerder als deze, of de oorspronkelijke inhoud, voor een belangrijk deel leeg of opgebruikt zijn. Verhittingsstations, overdrachtbanden, onderdelen voor papierinvoer en andere onderdelen waarvoor een onderhoudskit beschikbaar is, zijn in wezen opgebruikt wanneer er op de printer het bericht "Bijna versleten" of "Onderhoud gepland" wordt weergegeven.
Energieverbruik van de printer
5
Page 6
Kennisgevingen
Ten behoeve van service uit hoofde van garantie kan u worden gevraagd om een bewijs van aankoop. Mogelijk moet u het product afleveren bij de leverancier of bij Lexmark of dit portovrij en op de juiste wijze verpakte opsturen naar een door Lexmark aangewezen locatie. De verantwoordelijkheid voor verlies of beschadiging van een product tijdens het transport naar de leverancier of naar de door Lexmark aangewezen locatie berust bij u. Wanneer de service die voortlvloeit uit de garantie de vervanging van een product of onderdeel omvat, wordt het vervangen onderdeel eigendom van de leverancier of van Lexmark. Het vervangende onderdeel kan een nieuw of een gerepareerd onderdeel zijn. Op het vervangende onderdeel rust de resterende garantieperiode van het oorspronkelijke product. Vervanging behoort niet tot de mogelijkheden als het product dat u ter vervanging aanbiedt aan de buitenkant is beschadigd, gewijzigd, een reparatie behoeft die niet onder de garantie valt of onherstelbaar is beschadigd. Ook is vervanging niet mogelijk als het product niet vrij is van juridische verplichtingen, beperkingen, pandrechten en andere lasten. Voordat u dit product aanbiedt voor service uit hoofde van garantie, moet u alle cartridges, programma’s, gegevens en verwijderbare opslagmedia verwijderen (tenzij anders aangegeven door Lexmark). Voor een nadere uitleg van uw garantiemogelijkheden en de dichtstbijzijnde door Lexmark geautoriseerde serviceverlener in uw regio kunt u terecht op de website van Lexmark op http:// support.lexmark.com. Gedurende de garantieperiode is technische ondersteuning op afstand beschikbaar voor dit product. Voor producten die niet meer onder een Lexmark-garantie vallen, is het mogelijk dat technische ondersteuning niet of alleen tegen betaling beschikbaar is.
Omvang van beperkte garantie
Lexmark staat niet garant voor de ononderbroken of foutvrije werking van enig product of voor de duurzaamheid of houdbaarheid van afdrukken die zijn vervaardigd door enig product. Onder service uit hoofde van garantie vallen geen reparaties van storingen veroorzaakt door:
wijzigingen of ongeoorloofde toevoegingen
ongelukken of foutief gebruik, misbruik of gebruik dat in strijd
is met de richtlijnen, handleidingen, instructies of adviezen voor Lexmark-gebruikers
ongeschikte fysieke omgeving of werkomgeving
onderhoud door iemand anders dan een medewerker van
Lexmark of een door Lexmark geautoriseerde serviceverlener
gebruik van een product na de verwachte levensduur
gebruik van afdrukmateriaal dat niet binnen de Lexmark-
specificaties valt
Revisie, reparatie, hervulling of herfabricage van producten van derden, supplies of onderdelen
producten, supplies, onderdelen, materialen (zoals toner- en inktsoorten), software of interfaces die niet door Lexmark zijn geleverd
VOOR ZOVER TOEGESTAAN DOOR DE GELDENDE WETGEVING, BIEDEN LEXMARK NOCH HAAR EXTERNE LEVERANCIERS ENIGE ANDERE GARANTIE OF WAARBORG VAN WELKE AARD DAN OOK, HETZIJ UITDRUKKELIJK, HETZIJ IMPLICIET, TEN AANZIEN VAN DIT PRODUCT. MET NAME DE IMPLICIETE GARANTIES VAN VERKOOPBAARHEID, GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD
DOEL EN VOLDOENDE KWALITEIT WORDEN AFGEWEZEN. ALLE GARANTIES DIE NIET KUNNEN WORDEN AFGEWEZEN ONDER DE GELDENDE WETGEVING, ZIJN UITSLUITEND VAN KRACHT VOOR DE DUUR VAN DE GARANTIEPERIODE. NA HET VERSTRIJKEN VAN DEZE PERIODE ZIJN GEEN GARANTIES, NADRUKKELIJKE OF IMPLICIETE, NOG VAN TOEPASSING. ALLE INFORMATIE, SPECIFICATIES, PRIJZEN EN SERVICES KUNNEN OP ELK GEWENST MOMENT ZONDER KENNISGEVING WORDEN GEWIJZIGD.
Beperking van aansprakelijkheid
In dit document wordt uw enige verhaalsmogelijkheid onder deze Verklaring van beperkte garantie uiteengezet. Voor een claim met betrekking tot het optreden of niet-optreden van Lexmark of een leverancier voor dit product onder deze Verklaring van beperkte garantie kunt u de werkelijk geleden schade verhalen tot de in de volgende paragraaf vermelde limiet. De aansprakelijkheid van Lexmark voor werkelijk geleden schade door welke oorzaak dan ook is beperkt tot het bedrag dat u hebt betaald voor het product dat de schade heeft veroorzaakt. Deze beperking van aansprakelijkheid is niet van toepassing op claims door u wegens lichamelijk letsel of schade aan onroerende goederen of materiële roerende goederen waarvoor Lexmark wettelijk aansprakelijk is. LEXMARK IS IN GEEN GEVAL
AANSPRAKELIJK VOOR DERVING VAN WINST OF BESPARINGEN, INCIDENTELE SCHAE OF ANDERE ECONOMISCHE OF GEVOLGSCHADE. Dit is zelfs geldig als u
Lexmark of een leverancier van de mogelijkheid van dergelijke schade in kennis stelt. Lexmark is niet aansprakelijk voor enige claim die door u is gebaseerd op een claim van derden.
Deze beperking van verhaal is ook van toepassing op enige leverancier van Lexmark.. De beperking van verhaal van Lexmark en die van haar leveranciers zijn niet cumulatief. Dergelijke leveranciers zijn beoogde begunstigden van deze beperking.
Overige rechten
In sommige rechtsgebieden is een beperking van de duur van impliciete garantie of de uitsluiting of beperking van aansprakelijkheid voor incidentele of gevolgschade niet toegestaan. Deze beperkingen zijn in dat geval niet op u van toepassing.
Deze beperkte garantie geeft u specifieke wettelijke rechten. Het is mogelijk dat u ook andere rechten hebt die van land tot land kunnen verschillen.
Verklaring van beperkte garantie
6
Page 7

Inhoud

Kennisgevingen .............................................................................................2
Informatie over deze uitgave ............................................................................................ 2
Handelsmerken ................................................................................................................ 2
Informatie over het gebruiksrecht ..................................................................................... 2
Veiligheidsinformatie ........................................................................................................ 3
Laserinformatie ................................................................................................................3
The United Kingdom Telecommunications Act 1984 ....................................................... 3
Conventies ....................................................................................................................... 3
Informatie over elektronische emissie .............................................................................. 3
Energieverbruik van de printer ......................................................................................... 5
Verklaring van beperkte garantie ..................................................................................... 5
Hoofdstuk 1: Printeroverzicht ....................................................................11
Hoofdstuk 2: Software installeren voor lokaal afdrukken .......................13
Voordat u de printersoftware installeert ......................................................................... 13
Windows ........................................................................................................................13
De printersoftware installeren vanaf de cd met stuurprogramma's .......................... 13
De printersoftware installeren via de wizard Printer toevoegen ............................... 13
Optionele printersoftware installeren ........................................................................ 14
Macintosh ....................................................................................................................... 14
Een wachtrij maken in Afdrukbeheer of Printerconfiguratie (Macintosh OS X) ........ 14
UNIX/Linux .....................................................................................................................15
Hoofdstuk 3: Software installeren voor afdrukken via het netwerk .......16
Windows ........................................................................................................................16
Software installeren voor rechtstreeks afdrukken .................................................... 16
Gedeeld afdrukken instellen ..................................................................................... 17
Optionele printersoftware installeren ........................................................................ 18
Macintosh ....................................................................................................................... 20
Mac OS X ................................................................................................................. 20
Mac OS 9.x .............................................................................................................. 22
7
Page 8
Inhoud
UNIX/Linux .....................................................................................................................22
NetWare ......................................................................................................................... 23
Hoofdstuk 4: Tips voor afdruktaken en -materiaal ..................................24
Welke soorten afdrukmateriaal kunnen worden geplaatst? ........................................... 24
Waar kan het afdrukmateriaal in de printer worden geplaatst? ...................................... 25
Tips voor het kiezen van het juiste afdrukmateriaal ....................................................... 26
Papier ....................................................................................................................... 26
Voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier ......................................................... 26
Transparanten .......................................................................................................... 26
Enveloppen .............................................................................................................. 26
Etiketten ................................................................................................................... 27
Karton ....................................................................................................................... 28
Tips voor het bewaren van afdrukmateriaal en supplies ................................................ 28
Papier bewaren ........................................................................................................ 28
Supplies bewaren ..................................................................................................... 28
Tips voor het voorkomen van papierstoringen ............................................................... 29
Papier in de lade voor 250 vel en de lade voor 550 vel plaatsen ................................... 30
De lade vergroten voor papier van Legal- of Folio-formaat ...................................... 33
Papier in de handmatige invoer plaatsen ....................................................................... 34
De achteruitvoer gebruiken ............................................................................................ 35
Papierstoringen verhelpen ............................................................................................. 36
Hoofdstuk 5: Taken afdrukken ..................................................................39
Afdrukken via de handmatig invoer ................................................................................ 39
Op beide zijden van het papier afdrukken (handmatig dubbelzijdig afdrukken) ............. 41
Meerdere pagina-afbeeldingen op één vel afdrukken (N/vel afdrukken) ....................... 43
Een boekje afdrukken .................................................................................................... 44
Een poster afdrukken ..................................................................................................... 45
Afdrukken op briefhoofdpapier ....................................................................................... 46
Afdrukken met een overlay of watermerk ....................................................................... 46
Een overlay gebruiken ............................................................................................. 46
Een watermerk gebruiken ........................................................................................ 47
Een afdruktaak annuleren .............................................................................................. 48
Vanaf het bedieningspaneel van de printer .............................................................. 48
Vanaf een Windows-computer ................................................................................. 48
Afdruktaken annuleren vanaf een Macintosh-computer ........................................... 48
Inhoud
8
Page 9
Inhoud
Hoofdstuk 6: Opties installeren .................................................................49
Toegang tot de systeemkaart ........................................................................................ 49
Een geheugenkaart toevoegen ...................................................................................... 51
Een flashgeheugenkaart toevoegen .............................................................................. 52
Een lader voor 550 vel installeren .................................................................................. 53
Geïnstalleerde opties herkennen ................................................................................... 55
Hoofdstuk 7: Bedieningspaneel ................................................................56
Bedieningspaneel .......................................................................................................... 56
Indicatielampje ......................................................................................................... 57
Knoppen ................................................................................................................... 57
Printerinstellingen wijzigen met het bedieningspaneel ................................................... 58
Menu's zijn uitgeschakeld .............................................................................................. 59
Printermenu’s ................................................................................................................. 60
Menu Papier ............................................................................................................. 61
Menu Afwerking ....................................................................................................... 65
Menu Extra ............................................................................................................... 67
Menu Taak ............................................................................................................... 68
Menu Kwaliteit .......................................................................................................... 69
Menu Instelling ......................................................................................................... 70
Menu PCL Emul ....................................................................................................... 74
Menu PostScript ....................................................................................................... 77
Menu PPDS ............................................................................................................. 77
Menu Parallel ........................................................................................................... 80
Menu Netwerk .......................................................................................................... 82
Menu USB ................................................................................................................ 84
Hoofdstuk 8: Printerberichten ...................................................................86
Hoofdstuk 9: Printerconfiguratiemenu's ..................................................93
Menu Netwerk .......................................................................................................... 93
Menu Parallel ........................................................................................................... 94
Menu Instelling ......................................................................................................... 94
Menu USB ................................................................................................................ 95
Menu Extra ............................................................................................................... 95
Inhoud
9
Page 10
Inhoud
Hoofdstuk 10: Software en netwerktaken .................................................96
De pagina's met menu- en netwerkinstellingen afdrukken ............................................. 96
Testpagina’s voor afdrukkwaliteit afdrukken .................................................................. 97
Configureren voor TCP/IP .............................................................................................. 97
IP-adres toewijzen aan de printer ............................................................................ 97
De IP-instellingen controleren .................................................................................. 98
De webpagina van de printer gebruiken ........................................................................ 98
Hoofdstuk 11: Supplies ..............................................................................99
Welke supplies heb ik nodig en hoe kan ik deze bestellen? .......................................... 99
Supplies bewaren ................................................................................................... 100
Zuinig omspringen met toner en papier ....................................................................... 100
Wanneer hebt u nieuwe supplies nodig? ..................................................................... 101
Het toner- en fotoconductorniveau controleren ...................................................... 101
Een tonercartridge vervangen ...................................................................................... 102
Recycling van Lexmark-producten ............................................................................... 105
Een fotoconductor vervangen ...................................................................................... 106
Hoofdstuk 12: Beheer ...............................................................................109
De menu's op het bedieningspaneel uitschakelen ....................................................... 109
De menu's inschakelen .......................................................................................... 109
De fabriekswaarden herstellen ..................................................................................... 110
Hoofdstuk 13: Problemen oplossen ........................................................111
Algemene problemen ................................................................................................... 111
Problemen met de afdrukkwaliteit ................................................................................ 113
De lens van de printkop reinigen ............................................................................ 116
Register .......................................................................................................119
Inhoud
10
Page 11
1

Printeroverzicht

Uitvoerlade voor 150 vel
Papiersteun
Voor kl ep
Handmatige invoer
Lade voor 250 vel
Bedieningspaneel
Optionele lader voor
550 vel
Achterste papieruitvoer
Aan/Uit-knop
Stofkap
Printeroverzicht
11
Page 12
Printeroverzicht
Op het bedieningspaneel van de printer bevindt zich een LCD (liquid crystal display) waarop twee regels tekst van maximaal zestien tekens kunnen worden weergegeven, vijf knoppen en een indicatorlampje dat knippert wanneer de printer bezig is met een taak, aangeduid met het bericht Bezig.
LCD
Lampje
Printeroverzicht
12
Page 13
2

Software installeren voor lokaal afdrukken

Voordat u de printersoftware installeert

Een lokale printer is een printer die op de computer is aangesloten via een USB-kabel of een parallelle kabel. U dient de printersoftware te installeren voordat u de USB-kabel aansluit.

Windows

Op de cd met stuurprogramma's vindt u printersoftware voor de meeste Windows-besturingssystemen. Bevat de cd geen printersoftware voor uw besturingssysteem, dan gebruikt u de wizard Printer toevoegen om de nodige printersoftware te installeren. Updates van de printersoftware worden beschikbaar gesteld op de Lexmark-website op www.lexmark.com.

De printersoftware installeren vanaf de cd met stuurprogramma's

U kunt stuurprogramma's en software voor de volgende besturingssystemen installeren vanaf de cd met stuurprogramma's:
Windows Server 2003
Windows Server 2003 x64
Windows XP
Windows XP x64 bit Edition
Windows 2000
Windows 98 Second Edition
Windows Me
Windows NT 4.x (geen USB-ondersteuning)
1 Plaats de cd met stuurprogramma's. Als de cd niet wordt gestart, klikt u op Start Æ Uitvoeren en typt u
D:\Setup.exe (waarbij D de letter van het cd-romstation is) in het dialoogvenster Uitvoeren.
2 Selecteer de optie om de software lokaal te installeren en volg de instructies op het scherm. 3 Sluit de USB-kabel aan en schakel de printer in. Het plug-en-play-scherm wordt weergegeven en er wordt een
printerobject gemaakt in de printermap van de computer.

De printersoftware installeren via de wizard Printer toevoegen

Voor de volgende besturingssystemen dient u gebruik te maken van de wizard Printer toevoegen om de printersoftware te installeren:
Windows 95 (geen USB-ondersteuning)
Windows 98 First Edition (geen USB-ondersteuning)
1 Plaats de cd met stuurprogramma's. Als de cd automatisch wordt gestart, klikt u op Afsluiten. 2 Start de wizard Printer toevoegen. 3 Selecteer Lokale printer wanneer u wordt gevraagd welk type printer u wilt toevoegen en klik vervolgens op Diskette. 4 Geef aan waar de printersoftware zich op de cd met stuurprogramma's bevindt. Het pad zou ongeveer als volgt
moeten zijn: D:\Drivers\Print\Win_9xMe\<taal> waarbij D de letter van het cd-romstation is.
5 Klik op OK.
Software installeren voor lokaal afdrukken
13
Page 14
Software installeren voor lokaal afdrukken

Optionele printersoftware installeren

Als u nog andere toepassingen van de cd met stuurprogramma's wilt installeren, is dit een goed moment om dat te doen.
Local Printer Settings Utility (Hulpprogramma voor lokale-printerinstellingen)
Met het Local Printer Settings Utility (Hulpprogramma voor lokale-printerinstellingen) kunt u de printerinstellingen van een lokaal aangesloten printer (via USB of parallelle kabel) wijzigen en opslaan. De door de gebruiker gekozen standaardwaarden blijven van kracht tot u deze wijzigt of tot u de fabrieksinstellingen herstelt. De instellingen zijn ondergebracht in menu's. U kunt onder andere de tonerintensiteit, de spaarstand, het standaardpapierformaat en de standaardpapiersoort wijzigen.
Local Printer Settings Utility (Hulpprogramma voor lokale-printerinstellingen) installeren
1 Start de cd met stuurprogramma's. 2 Klik op Install Printer Software (Printersoftware installeren). 3 Selecteer het installatiepad Custom (Aangepast). 4 Selecteer onder Tools (Extra) de optie Local Printer Settings Utility (Hulpprogramma voor lokale-
printerinstellingen).
5 Klik op Finish (Voltooien) om de installatie af te ronden.
Wijzig de instellingen voor afzonderlijke afdruktaken in het printerstuurprogramma. Deze hebben voorrang boven de standaardinstellingen van de printer. Om de Local Printer Settings Utility te openen via het bureaublad, klikt u op
Æ Programma's Æ Lexmark Æ Local Printer Settings Utility.
Start

Macintosh

Voor afdrukken via USB is Mac OS 9.x of een latere versie vereist. Als u lokaal wilt afdrukken op een printer die is aangesloten op een USB-poort, dient u een printersymbool op het bureaublad te maken (Mac OS 9) of een wachtrij te maken in Afdrukbeheer of Printerconfiguratie (Mac OS X).
Opmerking: U kunt het PPD-bestand voor de printer ook als onderdeel van een softwarepakket downloaden vanaf
de website van Lexmark: www.lexmark.com.
Een wachtrij maken in Afdrukbeheer of Printerconfiguratie (Macintosh OS X)
1 Installeer een PPD-bestand (PostScript-printerbeschrijvingsbestand) op de computer. Een PPD-bestand geeft
Macintosh-computers gedetailleerde informatie over de mogelijkheden van de printer.
a Plaats de cd met stuurprogramma's. b Dubbelklik op het installatiepakket voor de printer. c Klik in het welkomstscherm op Continue (Ga door) en klik nogmaals op Ga door nadat u het Leesmij-bestand
hebt gelezen.
d Lees de licentieovereenkomst door, klik op Continue (Ga door) en klik op Agree (Akkoord) om akkoord te
gaan met de voorwaarden van de licentieovereenkomst.
e Kies een bestemming en klik op Continue (Ga door). f Klik in het scherm Easy Install (Standaard) op Install (Installeer). g Voer uw wachtwoord in en klik op OK. Alle benodigde software wordt op de computer geïnstalleerd. h Klik op Close (Sluit) wanneer de installatie is voltooid.
2 Open de Finder, klik op Programma's en vervolgens op Hulpprogramma's.
Macintosh
14
Page 15
Software installeren voor lokaal afdrukken
3 Dubbelklik op Afdrukbeheer of Printerconfiguratie. 4 Voer een van de volgende handelingen uit:
Als de USB-printer wordt weergegeven in de printerlijst, kunt u Afdrukbeheer of Printerconfiguratie afsluiten.
Er is nu een wachtrij voor de printer gemaakt.
Als de USB-printer niet wordt weergegeven in de lijst met printers, controleert u of de USB-kabel goed is
aangesloten en de printer is ingeschakeld. Wanneer de printer in de lijst wordt weergegeven, sluit u Afdrukbeheer of Printerconfiguratie af.
Een printersymbool op het bureaublad maken (Mac OS 9.x)
1 Installeer een PPD-bestand (PostScript-printerbeschrijvingsbestand) op de computer. Een PPD-bestand geeft
Macintosh-computers gedetailleerde informatie over de mogelijkheden van de printer.
a Plaats de cd met stuurprogramma's. b Dubbelklik op Classic en vervolgens op het installatiepakket voor de printer. c Kies de benodigde taal en klik vervolgens op Continue (Ga door). d Lees het Leesmij-bestand door en klik op Continue (Ga door). e Lees de licentieovereenkomst door, klik op Continue (Ga door) en klik op Agree (Akkoord) om hiermee
akkoord te gaan.
f Klik in het scherm Easy Install (Standaard) op Install (Installeer). Alle benodigde bestanden worden op de
computer geïnstalleerd.
g Klik op Close (Sluit) wanneer de installatie is voltooid.
2 Voer de volgende stappen uit:
Voo r Mac OS 9.0: Open Apple LaserWriter.
Voo r Mac OS 9.19.x: Open Programma's en klik vervolgens op Hulpprogramma's.
3 Dubbelklik op Desktop Printer Utility. 4 Selecteer Printer (USB) en klik vervolgens op OK. 5 Klik bij Selectie USB-printer op Wijzig. Als de printer niet in de lijst Selectie USB-printer wordt weergegeven,
controleert u of de USB-kabel goed is aangesloten en of de printer is ingeschakeld.
6 Selecteer de naam van de printer en klik op OK. De printer wordt weergegeven in het originele printervenster (USB). 7 Klik in het gedeelte met het PPD-bestand (PostScript-printerbeschrijvingsbestand) op Autoconfig. Controleer of
het PPD-bestand overeenkomt met de printer.
8 Klik op Maak aan en vervolgens op Bewaar. 9 Geef een printernaam op en klik op Bewaar. De printer is nu opgeslagen als bureaubladprinter.

UNIX/Linux

Veel UNIX- en Linux-platforms, zoals Sun Solaris en Red Hat, ondersteunen lokaal afdrukken. De softwarepakketten voor Sun Solaris en Linux zijn beschikbaar op de cd met stuurprogramma's en op de website van
Lexmark op www.lexmark.com. De Gebruikershandleiding voor UNIX/Linux in elk pakket bevat gedetailleerde instructies voor de installatie en het gebruik van printers van Lexmark in UNIX- en Linux-omgevingen.
Alle pakketten met printerstuurprogramma's ondersteunen lokaal afdrukken via een parallelle aansluiting. Het pakket voor Sun Solaris ondersteunt bovendien USB-aansluitingen met Sun Ray-apparaten en Sun-werkstations.
Op de website van Lexmark (www.lexmark.com) vindt u een compleet overzicht van ondersteunde UNIX- en Linux-platforms.
UNIX/Linux
15
Page 16
Software installeren voor afdrukken
3
via het netwerk

Windows

In een Windows-omgeving kunt u netwerkprinters configureren voor rechtstreeks afdrukken of voor gedeeld gebruik. Voor beide manieren van afdrukken via een netwerk dient u printersoftware te installeren en een printerpoort te maken in het netwerk.
Configureer de netwerkprinter aan de hand van de stappen die van toepassing zijn op de gebruikte printerconfiguratie en het besturingsprogramma:
Ga naar
Printerconfiguratie
Rechtstreeks afdrukken via IP
• De printer is rechtstreeks op het netwerk aangesloten via een netwerkkabel (bijv. Ethernet).
• De printerstuurprogramma's worden op elke netwerkcomputer geïnstalleerd.
Printer
pagina
16
Clients
Gedeeld afdrukken
• De printer wordt via een lokale kabel (bijvoorbeeld USB) aangesloten op een van de computers in het netwerk.
• De printerstuurprogramma's worden geïnstalleerd op de computer die is aangesloten op de printer.
• Tijdens de installatie van de stuurprogramma's wordt de computer ingesteld op “delen”, zodat andere computers in het netwerk hun afdruktaken via deze computer kunnen leiden.
Server
Printer
Clients

Software installeren voor rechtstreeks afdrukken

1 Start de cd met stuurprogramma's. 2 Volg de instructies op het scherm. Selecteer Suggested (Aanbevolen) als u de standaardinstellingen wilt
gebruiken. Selecteer Custom (Aangepast) als u zelf wilt kiezen welke software u installeert. De printer wordt automatisch gedetecteerd op het netwerk, er wordt een IP-adres toegekend en er wordt een netwerkprinterobject gemaakt in de map Printers.
3 Druk een testpagina af om te controleren of de printer goed is geïnstalleerd. 4 Herhaal de stappen 1 tot 4 voor elke computer die u rechtstreeks wilt laten afdrukken op de netwerkprinter.
17
Software installeren voor afdrukken via het netwerk
16
Page 17
Software installeren voor afdrukken via het netwerk

Gedeeld afdrukken instellen

Voor gedeeld afdrukken dient u verschillende stappen in deze volgorde te doorlopen:
1 Installeer de software op de computer die verbonden is met de printer. 2 Deel de printer in het netwerk. 3 Sluit de overige computers in het netwerk aan op de printer.
De software installeren op de computer die verbonden is met de printer
1 Start de cd met stuurprogramma's. 2 Volg de instructies op het scherm.
3 Sluit de USB-kabel aan op de printer. Als plug-en-play is voltooid, wordt in de map Printers een printerobject
weergegeven.
4 Druk een testpagina af om te controleren of de lokale printer goed is geïnstalleerd.
De printer delen op het netwerk
1 Open de map Printers van het besturingssysteem. 2 Selecteer het printerobject. 3 Open het dialoogvenster met de eigenschappen van de printer en klik op de optie om de printer te delen. Geef de
printer een gedeelde naam.
4 Klik op OK. Als er bestanden ontbreken, wordt u mogelijk gevraagd om de cd met het besturingssysteem te plaatsen. 5 Controleer op de volgende wijze of de printer correct is gedeeld.
Het printerpictogram in de map Printers en faxapparaten wordt nu aangegeven als 'gedeeld'. Dit wordt in
Windows NT 4.0 bijvoorbeeld weergegeven met een handje onder het pictogram.
Ga naar Netwerkomgeving. Zoek de hostnaam van de aangesloten computer en zoek de gedeelde naam die
aan de printer is toegewezen.
Overige computers in het netwerk op de printer aansluiten
Het printerstuurprogramma of een subset van de stuurprogramma-informatie moet worden geïnstalleerd op elke netwerkcomputer die u wilt laten afdrukken via de gedeelde printer.
De peer-to-peer-methode gebruiken
Met deze methode wordt op elke netwerkcomputer het volledige printerstuurprogramma geïnstalleerd. Vanaf elke netwerkcomputer kunnen de instellingen van het stuurprogramma worden gewijzigd. De netwerkcomputer handelt het verwerken van de afdruktaken af.
1 Start de wizard Printer toevoegen. 2 Selecteer de optie om een netwerkprinter toe te voegen. 3 Voer de naam van de printer in of de URL (als de printer zich op het internet of op een intranet bevindt) en klik op
Volg en de . Als de printernaam of URL onbekend is, laat u het tekstvak leeg en klikt u op Volgende.
4 Selecteer de netwerkprinter in de lijst met gedeelde printers. Als de printer niet in de lijst staat, geeft u het pad
naar de printer op. Het pad zou ongeveer als volgt moeten zijn: \\<serverhostnaam>\<naam gedeelde printer>. De naam van de hostserver is de naam van de server die als host voor de printer in het netwerk optreedt. De
naam van de gedeelde printer is de naam die tijdens de installatie op de server is toegekend.
5 Klik op OK. Geef bij de aanwijzing aan of u deze printer als standaardprinter voor de client wilt instellen. 6 Wanneer de installatie is voltooid, drukt u een testpagina af om te controleren of de printer goed is geïnstalleerd. 7 Herhaal de stappen 1 tot 6 voor elke netwerkcomputer die u wilt laten afdrukken op de gedeelde printer.
Windows
17
Page 18
Software installeren voor afdrukken via het netwerk
De point-en-print-methode gebruiken
Opmerking: Deze methode wordt m ogelijk niet on dersteund in s ommige 64-bi ts omge vingen. Ga na ar de website
van Lex m ark op www.lexmark.com voor de meest recente informatie. Zoek een Knowledgebase- artikel met informatie over 64-bits ondersteuning voor de printer.
Deze methode is meestal het minst belastend voor de systeembronnen. De computer die verbonden is met de printer handelt alle stuurprogrammawijzigingen en de verwerking van de afdruktaken af, inclusief de afdruktaken die van andere netwerkcomputers worden gerouteerd. Zo kunnen netwerkcomputers veel sneller terugkeren naar de toepassingen. Bij deze methode wordt een gedeelte van de stuurprogramma's via het netwerk gekopieerd van de computer die met de printer is verbon den na ar de o v erige c ompute rs . Dit b e v at p recies genoe g inf o rmatie v oor he t v e rsturen v an een afdruktaak naar de printer .
1 Dubbelklik op het bureaublad van de volgende netwerkcomputer die u wilt laten afdrukken op de printer op
Netwerkomgeving of Mijn netwerklo caties.
2 Zoek de hostnaam van de computer die met de printer is verbonden en dubbelklik op de hostnaam. 3 Klik met de rechtermuisknop op de naam van de gedeelde printer en selecteer de optie om de printer te
installeren op uw computer. Wacht tot de printersoftware van de computer die is verbonden met de printer naar de tweede computer is
gekopieerd en er een nieuw printerpictogram is toegevoegd aan de map Printers. Dit kan enkele minuten duren. Hoe lang dit duurt, hangt af van het netwerkverkeer en andere factoren.
4 Sluit Netwerkomgeving of Mijn netwerklocaties. 5 Druk een testpagina af om te controleren of de printer goed is geïnstalleerd. 6 Herhaal de stappen 1 tot en met 5 voor elke netwerkcomputer die u wilt laten afdrukken op de gedeelde printer.

Optionele printersoftware installeren

Als u nog andere toepassingen van de cd met stuurprogramma's wilt installeren, is dit een goed moment om dat te doen. Selecteer hiervoor het installatiepad Custom (Aangepast).
Windows
18
Page 19
Software installeren voor afdrukken via het netwerk
Nuttige tips om af te drukken via het netwerk
Een IP-adres toewijzen
Als uw netwerk gebruik maakt van DHCP, wordt automatisch een IP-adres toegewezen nadat u de netwerkkabel op de printer hebt aangesloten.
1 Zoek het adres in het gedeelte "TCP/IP" van de pagina met netwerkinstellingen. Raadpleeg Een pagina met
netwerkinstellingen afdrukken.
2 Ga naar De IP-instellingen controleren op pagina 20.
Als uw netwerk geen gebruik maakt van DHCP, moet het IP-adres handmatig aan de printer worden toegewezen. U kunt dit op eenvoudige wijze doen met bedieningspaneel van de printer. Als u een printer hebt aangeschaft met een netwerkpoort op de systeemkaart van de printer, verschijnt Std-Netwerk.
Als u een MarkNet-afdrukserver hebt geïnstalleerd in sleuf 1 of 2 voor optionele kaarten, verschijnt Netwerkoptie 1 of Netwerkoptie 2.
1 Druk op Menu totdat u Menu Netwerk ziet en druk vervolgens op Selecteren (Select). 2 Druk op Menu totdat u Std-Netwerk ziet en druk vervolgens op Selecteren (Select). 3 Druk op Menu totdat u Inst Std-Net, Netwerk Inst 1 of Netwerk Inst 2 ziet en druk vervolgens op
Selecteren (Select).
4 Druk op Menu totdat u TCP/IP ziet en druk vervolgens op Selecteren (Select). 5 Druk op Menu totdat u Instal. IP-adres ziet en druk vervolgens op Selecteren (Select). 6 Wijzig het adres door op Menu te drukken en zo ieder nummer hoger of lager te maken. Druk op Selecteren
(Select) om door te gaan naar het volgende segment. Druk wanneer u klaar bent op Selecteren (Select). Het bericht Opgeslagen wordt kort weergegeven.
7 Druk op Menu totdat u Inst IP-netmask ziet en druk vervolgens op Selecteren (Select). 8 Herhaal stap 6 om het IP-netmasker in te stellen.
9 Druk op Menu totdat u Inst IP-gateway ziet en druk vervolgens op Selecteren (Select). 10 Herhaal stap 6 om de IP-gateway in te stellen. 11 Druk wanneer u klaar bent op Start (Go) om de printer terug te brengen in de werkstand Gereed. 12 Ga naar De IP-instellingen controleren op pagina 20.
Een pagina met netwerkinstellingen afdrukken
Als de printer is aangesloten op een netwerk, kunt u de netwerkaansluiting controleren door een pagina met netwerkinstellingen af te drukken. Deze pagina bevat ook informatie die van belang is bij het configureren van het afdrukken in een netwerk.
Opmerking: Als een optionele MarkNet-afdrukserver is geïnstalleerd, ziet u mogelijk Ntwrk1 afdrukken
(of Ntwrk2 afdrukken).
1 Controleer of de printer is ingeschakeld.
2 Druk op Menu totdat u Menu Extra ziet en druk vervolgens op Select (Selecteren).
3 Druk op Menu tot u Ntwrk afdrukken ziet en druk dan op Select (Selecteren) om de pagina af te drukken.
Opmerking: Bewaar de afgedrukte pagina met netwerkinstellingen. U hebt deze pagina nodig voor andere
stappen.
Windows
19
Page 20
Software installeren voor afdrukken via het netwerk
4 Controleer het eerste gedeelte van de pagina met netwerkinstellingen om te zien of bij Status wordt aangegeven
dat de printer is aangesloten. Als bij Status wordt aangegeven dat de printer niet is aangesloten, is het mogelijk dat het LAN-aansluitpunt niet
actief is of dat de netwerkkabel niet goed functioneert. Vraag de netwerkbeheerder om dit probleem op te lossen. Controleer daarna de netwerkaansluiting door de pagina met netwerkinstellingen nogmaals af te drukken.
Pagina's met instellingen afdrukken
De IP-instellingen controleren
Druk opnieuw een pagina met netwerkinstellingen af. Zoek het kopje “TCP/IP” en controleer of voor IP-adres, netmasker en gateway de verwachte waarden worden weergegeven. Zie De pagina's met menu- en netwerkinstellingen afdrukken op
pagina 96 voor meer informatie.
Opmerking: Om op een Windows-computer de MS-DOS-prompt weer te geven, klikt u achtereenvolgens op
Start
Æ Programma's Æ MS-DOS-prompt (of Bureau-accessoires Æ MS-DOS-prompt als
u Windows 2000 gebruikt).
Stuur een ping-opdracht naar de printer en controleer of deze reageert. Typ bijvoorbeeld bij de prompt van een computer in het netwerk ping gevolgd door het nieuwe IP-adres van de printer (bijvoorbeeld: ping 192.168.0.11): Als de printer actief is in het netwerk, ontvangt u een antwoord.

Macintosh

Als Macintosh-gebruikers willen afdrukken op een netwerkprinter, moeten zij een speciaal PPD-bestand (PostScript­printerbeschrijvingsbestand) installeren en een bureaubladprinter maken op de computer (Mac OS 9.x) of een afdrukwachtrij maken in Afdrukbeheer (Mac OS X).
Opmerking: Een PPD-bestand (PostScript-printerbeschrijvingsbestand) geeft UNIX- of Macintosh-computers
gedetailleerde informatie over de mogelijkheden van de printer.

Mac OS X

Stap 1: Aangepast PPD-bestand installeren
1 Installeer een PPD-bestand (PostScript-printerbeschrijvingsbestand) op de computer.
a Plaats de cd met stuurprogramma's. b Dubbelklik op het installatiepakket voor de printer. c Klik in het welkomstscherm op Continue (Ga door) en klik nogmaals op Ga door nadat u het Leesmij-bestand
hebt gelezen.
d Lees de licentieovereenkomst door, klik op Continue (Ga door) en klik op Agree (Akkoord) om akkoord te
gaan met de voorwaarden van de licentieovereenkomst.
e Kies een bestemming en klik op Continue (Ga door). f Klik in het scherm Easy Install (Standaard) op Install (Installeer). g Voer uw wachtwoord in en klik op OK. Alle benodigde software wordt op de computer geïnstalleerd. h Klik op Close (Sluit) wanneer de installatie is voltooid.
Macintosh
20
Page 21
Software installeren voor afdrukken via het netwerk
Stap 2: Afdrukwachtrij maken in Afdrukbeheer of Printerconfiguratie
Afdrukken via AppleTalk gebruiken
Voer de volgende stappen uit om een afdrukwachtrij te maken met behulp van Afdrukken via AppleTalk.
1 Open de Finder, klik op Programma's en vervolgens op Hulpprogramma's.
2 Dubbelklik op Afdrukbeheer of Printerconfiguratie.
3 Kies Voeg pr i nter toe in het menu Printers.
4 Kies AppleTalk in het pop-upmenu. Zoek op de pagina met netwerkinstellingen onder het kopje AppleTalk welke
zone of printer moet worden geselecteerd.
5 Selecteer de AppleTalk-zone in de lijst.
6 Selecteer de nieuwe printer in de lijst en klik op Voeg to e .
7 Printerinstallatie controleren:
a Open de Finder, klik op Programma's en vervolgens op Teksteditor. b Kies de optie Druk af in het menu Archief. c Kies Overzicht in het pop-upmenu Aantal en pagina's. Als u niet weet welke printer u moet selecteren, zoekt
u op de pagina met netwerkinstellingen onder het kopje AppleTalk naar de standaardnaam van de printer.
Als het PPD-bestand dat wordt weergegeven in het venster Overzicht het juiste bestand is voor de
printer, is de installatie voltooid.
Als het PPD-bestand dat wordt weergegeven in het venster Overzicht niet het juiste bestand is voor de printer, verwijdert u de printer uit de lijst in Afdrukbeheer of Printerconfiguratie en herhaalt u Stap 1: Aangepast PPD-bestand installeren.
Afdrukken via IP gebruiken
Voer de volgende stappen uit om een afdrukwachtrij te maken met behulp van Afdrukken via IP.
1 Open de Finder, klik op Programma's en vervolgens op Hulpprogramma's. 2 Dubbelklik op Afdrukbeheer of Printerconfiguratie. 3 Kies Voeg pr i nter toe in het menu Printers. 4 Kies Afdrukken via IP in het pop-upmenu. 5 Typ in het vak Printeradres het IP-adres of de DNS-naam van de printer. 6 Kies Lexmark in het pop-upmenu Printermodel. 7 Selecteer de nieuwe printer in de lijst en klik op Voeg to e . 8 Printerinstallatie controleren:
a Open de Finder, klik op Programma's en vervolgens op Teksteditor. b Kies de optie Druk af in het menu Archief. c Kies Overzicht in het pop-upmenu Aantal en pagina's. d Voer een van de volgende handelingen uit:
Als het PPD-bestand dat wordt weergegeven in het venster Overzicht het juiste bestand is voor de
printer, is de installatie voltooid.
Als het PPD-bestand dat wordt weergegeven in het venster Overzicht niet het juiste bestand is voor de printer, verwijdert u de printer uit de lijst in Afdrukbeheer of Printerconfiguratie en herhaalt u de stap voor het installeren van een speciaal PPD-bestand.
Macintosh
21
Page 22
Software installeren voor afdrukken via het netwerk
Mac OS 9.x
Stap 1: Een aangepast PPD-bestand installeren
1 Plaats de cd met stuurprogramma's.
a Dubbelklik op Classic en vervolgens op het installatiepakket voor de printer. b Kies de benodigde taal en klik vervolgens op Continue (Ga door). c Lees het Leesmij-bestand door en klik op Continue (Ga door). d Lees de licentieovereenkomst door, klik op Continue (Ga door) en klik op Agree (Akkoord) om hiermee
akkoord te gaan.
e Klik in het scherm Easy Install (Standaard) op Install (Installeer). Alle benodigde bestanden worden op de
computer geïnstalleerd.
f Klik op Close (Sluit) wanneer de installatie is voltooid.
Opmerking: U kunt het PPD-bestand voor de printer ook als onderdeel van een softwarepakket downloaden vanaf
de website van Lexmark: www.lexmark.com.
Stap 2: Een bureaubladprinter maken
1 Selecteer in de Kiezer het stuurprogramma voor de LaserWriter 8. 2 Als u een netwerk met routers hebt, selecteert u de standaardzone in de lijst. Voor het selecteren van de zone
zoekt u in de pagina met netwerkinstellingen onder AppleTalk naar Zone.
3 Selecteer de nieuwe printer. 4 Voor het selecteren van de printer zoekt u op de pagina met netwerkinstellingen onder het kopje AppleTalk naar
de standaardnaam van de printer.
5 Klik op Maak aan. 6 Controleer of er in de Kiezer naast de printernaam een pictogram verschijnt. 7 Sluit het venster Kiezer. 8 Controleer de printerinstallatie.
a Klik op het pictogram van de bureaubladprinter dat zojuist is toegevoegd. b Kies Afdrukken Als in het gedeelte van het menu over het PPD-bestand (PostScript-printerbeschrijvingsbestand) het juiste
bestand voor de printer wordt weergegeven, is de printerinstallatie voltooid.
Als het PPD-bestand dat wordt weergegeven in het gedeelte met het PPD-bestand van het menu niet
overeenkomt met uw printer, herhaalt u de stap voor het installeren van een aangepast PPD-bestand.
Æ Wijzig configuratie.

UNIX/Linux

De printer ondersteunt vele UNIX- en Linux-platforms, zoals Sun Solaris en Red Hat. Bezoek de website van Lexmark op
www.lexmark.com voor een volledige lijst met ondersteunde UNIX- en Linux-platforms.
Opmerking: De softwarepakketten voor Sun Solaris en Linux zijn beschikbaar op de cd met stuurprogramma's en
op de website van Lexmark op www.lexmark.com.
Lexmark levert een pakket met printerstuurprogramma's voor elk ondersteund UNIX- en Linux-platform. Elk pakket bevat tevens een Gebruikershandleiding met gedetailleerde instructies voor de installatie en het gebruik van Lexmark printers in UNIX- en Linux-omgevingen.
UNIX/Linux
22
Page 23
Software installeren voor afdrukken via het netwerk
U kunt deze pakketten downloaden via de website van Lexmark. U kunt het pakket met de benodigde stuurprogramma's ook vinden op de cd met stuurprogramma's.

NetWare

De printer ondersteunt Novell Distributed Print Services (NDPS/iPrint). De meest recente informatie over het installeren van een netwerkprinter in een NetWare-omgeving vindt u op de cd met stuurprogramma's. Klik op View Documentation (Documentatie bekijken).
NetWare
23
Page 24
4

Tips voor afdruktaken en -materiaal

Welke soorten afdrukmateriaal kunnen worden geplaatst?

De printer functioneert optimaal wanneer het afdrukmateriaal correct in de laden wordt geplaatst. Gebruik nooit verschillende soorten afdrukmateriaal door elkaar in één lade.
Bron Formaten Soorten Gewicht Capaciteit* (vellen)
Lade 1 (lade voor
250 vel)
A4, A5, JIS B5, Letter, Legal, Executive, Folio, Statement, Universal
Normaal papier, transparanten, etiketten
60–90 g/m
2
• 250 vel papier
• 50 etiketten
• 50 transparanten
Lade 2 (lade voor
550 vel)
Handmatige invoer
* Capaciteit voor afdrukmateriaal van 75 g/m2 tenzij anders aangegeven.
Breedlopend wordt aanbevolen. Gebruik de achteruitvoer voor het beste resultaat.
Universele maten:
Lade 1: 89–216 x 210–356 mm – Lade 2: 148–216 x 210–356 mm – Handmatige invoer: 76–216 x 127–356 mm (inclusief kaarten van 76,2 x 127 mm)
A4, A5, JIS B5, Letter, Legal, Executive, Folio, Statement, Universal
A4, A5, JIS B5, Letter, Legal, Executive, Folio, Statement, Universal
7¾, 9, 10, DL, C5, B5, overig (aangepast formaat)
Normaal papier, transparanten,
etiketten
Normaal papier, transparanten,
etiketten
Karton
Enveloppen 90 g/m
60–90 g/m2 • 550 vel papier
60–163 g/m2 1
• 120–163 g/m2 Index Bristol
• 75–163 g/m
2
2
• 50 etiketten
• 50 transparanten
Tag
Tips voor afdruktaken en -materiaal
24
Page 25
Tips voor afdruktaken en -materiaal

Waar kan het afdrukmateriaal in de printer worden geplaatst?

De printer is uitgerust met twee standaardpapierbronnen: een lade voor automatische papierinvoer (lade 1) waarin maximaal 250 vel papier kan worden geplaatst en een sleuf voor handmatige invoer waarin één vel per keer kan worden geplaatst. Voor de meeste afdruktaken kunt u lade 1 gebruiken. Gebruik de sleuf voor handmatige invoer voor één vel papier of voor één transparant, envelop, etiket, vel karton of indexkaart. U kunt de papiercapaciteit van de printer uitbreiden met de optionele lader voor 550 vel.
De uitvoerlade op de printer kan maximaal 150 vel bevatten. De achteruitvoer is een rechte papierdoorvoer die één vel per keer verwerkt, waardoor papier minder snel kreukelt of vastloopt. Dit is vooral handig voor bijzonder afdrukmateriaal, zoals transparanten, enveloppen, etiketten, karton en indexkaarten.
Uitvoerlade voor 150 vel
Voorste papiersteun
Voorklep
Bedieningspaneel
Handmatige invoer
Lade voor 250 vel
Optionele lader voor
550 vel
Achterste papieruitvoer
Waar kan het afdrukmateriaal in de printer worden geplaatst?
25
Page 26
Tips voor afdruktaken en -materiaal

Tips voor het kiezen van het juiste afdrukmateriaal

De kans op problemen bij het afdrukken neemt af door het juiste papier of ander afdrukmateriaal te kiezen. Voor optimale afdrukkwaliteit is het raadzaam een proefafdruk te maken op het papier of het afdrukmateriaal dat u wilt gebruiken voordat u grote hoeveelheden van het papier of afdrukmateriaal aanschaft.
Raadpleeg voor meer informatie over het optimale papier voor uw configuratie de Card Stock & Label Guide op de website van Lexmark op dit adres: www.lexmark.com.

Papier

Gebruik langlopend kopieerpapier van 75 g/m2 voor afdrukken van optimale kwaliteit.
De printer kan automatisch langlopend papier met een gewicht van 60 - 90 g/m
2
60 g/m kunnen optreden. Papier dat zwaarder is dan 90 g/m invoer worden ingevoerd.
Tijdens het afdrukproces van de laserprinter wordt het papier verhit tot temperaturen van 170 °C voor niet-MICR-
toepassingen. Gebruik uitsluitend papier dat deze temperaturen kan weerstaan zonder dat het verkleurt, doorloopt of gevaarlijke stoffen afgeeft. Vraag de fabrikant of verkoper of het papier dat u hebt gekozen, geschikt is voor laserprinters.
, is mogelijk niet stevig genoeg; het wordt mogelijk niet correct ingevoerd, waardoor papierstoringen
2
, moet via de optionele lade voor 550 vel of de handmatige
2
invoeren. Papier dat lichter is dan

Voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier

Gebruik uitsluitend formulieren en briefhoofdpapier dat is bedrukt door middel van een lithografisch of graverend
drukproces.
Kies papier dat inkt absorbeert, maar waarop inkt niet uitloopt.
Vermijd papier met een ruw of sterk vezelig oppervlak.
Gebruik papier met hittebestendige inkt, dat is ontworpen voor gebruik in kopieerapparaten. De inkt moet temperaturen van 170 °C kunnen weerstaan zonder te smelten of gevaarlijke stoffen af te geven. Gebruik inkt die niet wordt aangetast door de hars in de toner. Inktsoorten op water- of oliebasis voldoen aan deze vereisten. Latex-inkten kunnen smelten. Neem bij twijfel contact op met uw papierleverancier.
Voorbedrukt papier, zoals briefhoofdpapier, moet bestand zijn tegen temperaturen tot 170 °C zonder te smelten of gevaarlijke stoffen af te geven.

Transparanten

Gebruik transparanten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters. Transparanten moeten temperaturen van
170 °C kunnen weerstaan zonder te smelten, te verkleuren, te verschuiven of gevaarlijke stoffen af te geven. U wordt aangeraden Lexmark-transparanten voor laserprinters te gebruiken: artikelnummer 70X7240 voor
transparanten van het formaat Letter en artikelnummer 12A5010 voor transparanten van A4-formaat.
Zorg ervoor dat er geen vingerafdrukken op de transparanten komen. Dit kan namelijk een slechte afdrukkwaliteit
tot gevolg hebben.

Enveloppen

Gebruik enveloppen gemaakt van bankpostpapier van 90 g/m2.
Gebruik nooit enveloppen die: gemakkelijk krullen;
aan elkaar zijn vastgeplakt;
Tips voor het kiezen van het juiste afdrukmateriaal
26
Page 27
Tips voor afdruktaken en -materiaal
zijn beschadigd; vensters, gaten, perforaties, uitsnijdingen of reliëfwerk bevatten; metalen klemmetjes, strikken of vouwklemmetjes bevatten; postzegels bevatten; een (gedeeltelijk) onbedekte plakstrook hebben als de klepzijde is gesloten of is dichtgeplakt.
Gebruik enveloppen die bestand zijn tegen temperaturen van 170 °C zonder dat deze: worden dichtgeplakt;
sterk omkrullen; kreuken; gevaarlijke stoffen afgeven.
Neem bij twijfel over de enveloppen contact op met de leverancier.
Het is mogelijk dat de hoge temperatuur tijdens het afdrukken in combinatie met een hoge vochtigheid (meer dan 60%) ertoe leiden dat de enveloppen worden dichtgeplakt.

Etiketten

Gebruik geen etiketten waarvan de lijm aan de oppervlakte ligt.
Druk geen grote hoeveelheden etiketten achter elkaar af.
Gebruik geen vinyletiketten.
Gebruik etiketten die bij blootstelling aan temperaturen van 170 °C niet sluiten, omkrullen, kreuken of gevaarlijke
stoffen afscheiden. Lijm voor etiketten, voorbladen (bedrukbaar karton) en toplagen moeten eveneens bestand zijn tegen een druk van 172 kilopascal (25 psi).
Tips voor het kiezen van het juiste afdrukmateriaal
27
Page 28
Tips voor afdruktaken en -materiaal

Karton

Houd er rekening mee dat voorbedrukte gedeelten, perforaties en kreuken de afdrukkwaliteit negatief kunnen beïnvloeden en problemen kunnen veroorzaken bij de verwerking of de doorvoer van het afdrukmateriaal.
Gebruik geen karton dat bij verhitting schadelijke stoffen kan afgeven.
Gebruik geen voorbedrukt karton dat chemische stoffen bevat die schadelijk zijn voor de printer. Als u karton
voorbedrukt, dringen half-vloeibare en vluchtige stoffen de printer binnen.
Gebruik karton met een maximumgewicht van 163 g/m
2
en een minimumformaat van 76 x 127 mm.

Tips voor het bewaren van afdrukmateriaal en supplies

Papier bewaren

Houd de volgende richtlijnen aan om een regelmatige afdrukkwaliteit te garanderen en te voorkomen dat er problemen met papierinvoer ontstaan.
Sla papier op in een ruimte waar de temperatuur ongeveer 21 °C is en waar de relatieve vochtigheid 40% bedraagt.
Bewaar dozen afdrukmateriaal liever niet op de vloer, maar plaats ze op een pallet of een plank.
Als u pakken papier buiten de originele doos bewaart, zorg er dan voor dat u de pakken op een vlakke ondergrond
plaatst, zodat de randen niet omkrullen, worden omgevouwen of beschadigd raken.
Plaats niets op de pakken afdrukmateriaal.

Supplies bewaren

Bewaar supplies in een koele, schone ruimte. Bewaar supplies in de originele verpakking met de juiste zijde naar boven gericht.
Stel de printersupplies niet bloot aan:
direct zonlicht;
temperaturen boven 35 °C;
hoge vochtigheidsgraad (boven 80%);
zilte lucht;
corroderende gassen;
grote hoeveelheden stof.
Tips voor het bewaren van afdrukmateriaal en supplies
28
Page 29
Tips voor afdruktaken en -materiaal

Tips voor het voorkomen van papierstoringen

U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het papier en bijzonder afdrukmateriaal correct in de printer te plaatsen. Met de onderstaande tips kunt u papierstoringen voorkomen:
Plaats geen gekreukeld, gevouwen of vochtig papier in de printer.
Gebruik nooit verschillende soorten afdrukmateriaal door elkaar in één lade.
Buig het papier naar voren en naar achteren, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het plaatst.
Zorg dat de stapel niet hoger is dan de aangegeven maximale hoogte.
Druk alle laden stevig in de printer nadat u het afdrukmateriaal hebt geplaatst.
Plaats de geleiders in de laden dicht tegen het papier of het bijzondere afdrukmateriaal.
Verwijder papierladen niet tijdens het afdrukken.
Waaier de stapel uit voordat u transparanten plaatst, zodat de vellen niet aan elkaar blijven plakken.
Gebruik nooit enveloppen die: gemakkelijk krullen;
aan elkaar zijn vastgeplakt; zijn beschadigd; vensters, gaten, perforaties, uitsnijdingen of reliëfwerk bevatten; metalen klemmetjes, strikken of vouwklemmetjes bevatten; postzegels bevatten; een (gedeeltelijk) onbedekte plakstrook hebben als de klepzijde is gesloten of is dichtgeplakt.
Gebruik uitsluitend aanbevolen papier. Raadpleeg voor meer informatie over het optimale papier voor uw configuratie de Card Stock & Label Guide op de website van Lexmark op dit adres: www.lexmark.com.
Raadpleeg de Card Stock & Label Guide voor meer informatie voordat u grote hoeveelheden speciaal papier gaat
aanschaffen.
Tips voor het voorkomen van papierstoringen
29
Page 30
Tips voor afdruktaken en -materiaal
Papier in de lade voor 250 vel en de lade voor 550 vel plaatsen
Volg de onderstaande instructies voor het plaatsen van papier in de lade voor 250 vel en de lade voor 550 vel.
1 Verwijder de lade.
Opmerking: Als u papier van Legal- of Folio-formaat wilt plaatsen, dient u de lade langer te maken. Raadpleeg De
lade vergroten voor papier van Legal- of Folio-formaat op pagina 33 voor instructies.
2 Bereid een stapel papier voor om in te voeren door deze van voren naar achteren te buigen en uit te waaieren.
Maak op een vlakke ondergrond een rechte stapel.
Papier in de lade voor 250 vel en de lade voor 550 vel plaatsen
30
Page 31
Tips voor afdruktaken en -materiaal
3 Plaats het papier in de lade met de te bedrukken zijde naar beneden gericht.
Opmerking: Plaats briefhoofdpapier in de lade met de voorbedrukte zijde naar beneden gericht. De bovenste rand
van het vel met het logo moet vooraan in de lade geplaatst worden.
Zorg dat het papier niet boven de lijntjes uitkomt die de maximale hoogte aangeven. Een teveel aan papier kan papier doen vastlopen.
4 Verschuif de geleiders aan de zij- en achterkant tot deze goed tegen het papier aanliggen.
Papier in de lade voor 250 vel en de lade voor 550 vel plaatsen
31
Page 32
Tips voor afdruktaken en -materiaal
5 Plaats de lade weer in de printer.
6 Schuif de papiersteun op de uitvoerlade uit.
Papier in de lade voor 250 vel en de lade voor 550 vel plaatsen
32
Page 33
Tips voor afdruktaken en -materiaal

De lade vergroten voor papier van Legal- of Folio-formaat

Als u papier van Legal- of Folio-formaat wilt plaatsen, moet u de lade verlengen. U moet een stofkap aan de achterzijde van de printer bevestigen, zodat de lade is beschermd wanneer deze is verlengd.
1 Druk op de vergrendeling achter op de lade. 2 Vergroot de lade tot deze vastklikt.
De stofkap plaatsen
Met de stofkap houdt u de papierlade schoon en voorkomt u dat de lade uit positie raakt terwijl deze is verlengd.
U bevestigt de stofkap aan de achterzijde van de printer door de tabs op de stofkap uit te lijnen met de openingen in de printer en de kap vast te
klikken.
Papier in de lade voor 250 vel en de lade voor 550 vel plaatsen
33
Page 34
Tips voor afdruktaken en -materiaal

Papier in de handmatige invoer plaatsen

De handmatige invoer bevindt zich aan de voorzijde van de printer en kan slechts één vel per keer verwerken. U kunt de handmatige invoer gebruiken om snel afdrukken te maken op papiersoorten of -formaten die op dat moment niet in de papierlade zijn geladen.
Zie Welke soorten afdrukmateriaal kunnen worden geplaatst? op pagina 24 voor informatie over afdrukmateriaal dat geschikt is voor gebruik in de handmatige invoer. U voorkomt papierstoringen en problemen met de afdrukkwaliteit door uitsluitend afdrukmateriaal te gebruiken dat geschikt is voor de gewenste afdruktaak.
Opmerking: Het is raadzaam de afdruktaak naar de printer te verzenden voordat u papier in de handmatige invoer
plaatst. Zie Afdrukken via de handmatig invoer op pagina 39 voor meer informatie.
Papier in de handmatige invoer plaatsen:
1 Plaats een vel van het gekozen
afdrukmateriaal met de te bedrukken zijde naar boven gericht in het midden van de handmatige invoer. De voorkant mag de papiergeleiders net raken. Als het afdrukmateriaal niet goed wordt geplaatst, wordt het te vroeg in de printer gevoerd en wordt de taak mogelijk niet recht op het papier afgedrukt.
2 Stem de papiergeleiders af op de breedte
van het afdrukmateriaal.
3 Houd beide kanten van het afdrukmateriaal
dicht bij de handmatige invoer en duw deze voorzichtig de printer in tot deze vanzelf inschakelt.
Tussen het moment dat de printer het afdrukmateriaal verwerkt en invoert, is er een korte pauze.
Waarschuwing: Duw het afdrukmateriaal niet
met veel kracht in de printer. Doet u dit wel, dan kan het papier vastlopen.
Voer enveloppen in met de klepzijde omlaag en de zijde met de postzegel als weergegeven in de illustratie.
Houd transparanten bij de randen vast en raak de afdrukzijde niet aan. Vettige substanties die van uw vingers op
de transparanten terechtkomen, kunnen de afdrukkwaliteit beïnvloeden.
Voer briefhoofdpapier in met de voorbedrukte zijde naar boven gericht, met de bovenkant van het papier eerst.
Als u problemen ondervindt bij het invoeren van het papier, draait u het papier om.
Papier in de handmatige invoer plaatsen
34
Page 35
Tips voor afdruktaken en -materiaal

De achteruitvoer gebruiken

De achteruitvoer is een rechte papierdoorvoer die één vel per keer verwerkt, waardoor papier minder snel kreukelt of vastloopt. Dit is vooral handig voor bijzonder afdrukmateriaal, zoals transparanten, enveloppen, etiketten, karton en indexkaarten.
Als u de achteruitvoer wilt gebruiken, opent u de klep van de achteruitvoer. Als de klep van de achteruitvoer is geopend, komen alle afdrukken aan deze kant de printer uit. Als deze gesloten is, verschijnen alle afdrukken in de bovenste uitvoerlade.
De achteruitvoer gebruiken
35
Page 36
Tips voor afdruktaken en -materiaal

Papierstoringen verhelpen

De meeste storingen kunt u vermijden door zorgvuldig het afdrukmateriaal te kiezen en dit op de juiste wijze te laden.
Opmerking: Als het foutbericht Papier vast wordt weergegeven, verwijdert u eerst alle vastgelopen papier uit
de gehele papierbaan en drukt u vervolgens op Start (Go).
Een papierstoring verhelpen:
1 Als u papier invoert vanaf een lade, verwijder deze dan en verwijder het vastgelopen papier.
Papierstoringen verhelpen
36
Page 37
Tips voor afdruktaken en -materiaal
2 Open de voorklep en verwijder het printercartridgemechanisme.
Waarschuwing: Stel het printercartridgemechanisme niet gedurende lange tijd bloot aan direct licht. Door langdurige
blootstelling aan licht kunnen problemen met de afdrukkwaliteit optreden.
3 Verwijder eventueel vastgelopen papier in het gebied achter het printercartridgemechanisme.
Waarschuwing: Het verhittingsgedeelte en het gebied eromheen kan heet zijn.
Papierstoringen verhelpen
37
Page 38
Tips voor afdruktaken en -materiaal
4 Til de klep aan de voorkant van de printer op en verwijder eventueel vastgelopen papier achter de klep.
5 Open de achteruitvoer en verwijder eventueel vastgelopen papier.
Waarschuwing: Het verhittingsgedeelte en het gebied eromheen kan heet zijn.
6 Nadat u het vastgelopen papier hebt verwijderd, klikt u op Start (Go) om het afdrukken te hervatten.
Opmerking: De pagina's waardoor de papierstoring werd veroorzaakt, worden opnieuw afgedrukt.
Papierstoringen verhelpen
38
Page 39
5

Taken afdrukken

Afdrukken via de handmatig invoer

De handmatige invoer bevindt zich aan de voorzijde van de printer en kan slechts één vel per keer verwerken. Zie Welke soorten afdrukmateriaal kunnen worden geplaatst? op pagina 24 voor informatie over afdrukmateriaal dat geschikt is
voor gebruik in de handmatige invoer. Het is raadzaam de afdruktaak naar de printer te verzenden voordat u afdrukmateriaal in de handmatige invoer plaatst.
Wanneer de printer gereed is, wordt u gevraagd papier te plaatsen in de handmatige papierinvoer weergegeven. U kunt dan het afdrukmateriaal in de lade plaatsen.
Een afdruktaak handmatig invoeren:
1 Selecteer in de toepassing op uw computer BestandÆ Afdrukken. 2 Klik op Eigenschappen (of Opties, Printer, of Instellingen, afhankelijk van de toepassing) om de instellingen van
het printerstuurprogramma te bekijken.
3 Klik op het tabblad Paper (Papier). 4 Selecteer Manual Paper (Handinvoer) in de vervolgkeuzelijst voor de papierlade. 5 Selecteer het juiste papierformaat en de juiste papiersoort. 6 Klik op OK. 7 Klik in het venster Afdrukken op OK om de afdruktaak naar de printer te sturen. 8 Plaats een vel van het gekozen afdrukmateriaal met de te bedrukken zijde naar boven in het midden van de
handmatige invoer. De voorkant van de stapel mag de papiergeleiders net raken.
Houd transparanten bij de randen vast en raak de afdrukzijde niet aan. Vettige substanties die van uw vingers
op de transparanten terechtkomen, kunnen de afdrukkwaliteit beïnvloeden.
Plaats enveloppen met de klep naar beneden met de postzegel en de klep naar de linkerkant. De zijde van de
envelop waarop de postzegel zich bevindt, gaat als eerste de universeellader binnen.
Voer briefhoofdpapier in met de voorbedrukte zijde naar boven, met de bovenkant van het papier eerst.
Als u problemen ondervindt bij het invoeren van het papier, draait u het papier om.
9 Stel de papiergeleiders af op de breedte van de papiergeleiders.
Taken afdrukken
39
Page 40
Taken afdrukken
10 Houd beide kanten van de stapel dicht bij de lade voor handmatige invoer en schuif de stapel voorzichtig in de
printer tot deze de stapel vanzelf invoert.
Tussen het moment dat de printer de stapel verwerkt en invoert, is er een korte pauze.
Waarschuwing: Schuif de stapel niet met veel kracht in de printer. Doet u dit wel, dan kan het papier vastlopen.
Afdrukken via de handmatig invoer
40
Page 41
Taken afdrukken

Op beide zijden van het papier afdrukken (handmatig dubbelzijdig afdrukken)

Afdrukken op beide zijden van het papier verlaagt de afdrukkosten. Het eerste gedeelte van een dubbelzijdige afdruktaak kunt u zowel vanuit lade 1 als vanuit de lade voor 550 vel afdrukken.
Voor het afdrukken van het tweede gedeelte kunt u echter alleen lade 1 gebruiken. U kunt ook kiezen op welke wijze de taak dubbelzijdig wordt afgedrukt: Lange zijde of Korte zijde.
Lange zijde houdt in dat de pagina's worden ingebonden langs de lange zijde van de pagina (de linkerzijde voor staand en de bovenzijde voor liggend afdrukken).
Liggend
Staand
Achterkant van vel
Achterkant van vel
Korte zijde houdt in dat de pagina's worden ingebonden langs de korte zijde.
Voor zijde van het volgende vel
Voorzijde van het volgende vel
Staand
Achterkant van vel
Achterkant van vel
Voorzijde van het vel
Liggend
Voorzijde van het vel
Handmatig dubbelzijdig afdrukken:
1 Selecteer in de toepassing op uw computer Bestand Æ Afdrukken. 2 Klik op Eigenschappen (of Opties, Printer, of Instellingen, afhankelijk van de toepassing) om de instellingen van
het printerstuurprogramma te bekijken.
3 Selecteer 2-sided printing (dubbelzijdig afdrukken) op het tabblad Page Layout (Pagina-indeling). 4 Selecteer Long Edge (Lange zijde) of Short Edge (Korte zijde). 5 Selecteer Manual 2-sided printing (Handmatig dubbelzijdig afdrukken).
Op beide zijden van het papier afdrukken (handmatig dubbelzijdig afdrukken)
41
Page 42
Taken afdrukken
6 Klik op het tabblad Paper (Papier). 7 Selecteer de invoeropties die u voor uw afdruktaak wilt gebruiken. 8 Klik op OK. 9 Klik in het venster Afdrukken op OK.
De oneven pagina's van het document worden als eerste afgedrukt. Als het eerste gedeelte van de taak is afgedrukt, verschijnt het bericht Laad papier.
10 Plaats het papier in de printer met de bedrukte zijde omhoog en met de bovenzijde van de pagina in de richting
van de voorzijde van de lade en druk op Start (Go) om het afdrukken te hervatten.
Opmerking: Handmatig dubbelzijdig afdrukken is niet mogelijk met een Macintosh-computer.
Op beide zijden van het papier afdrukken (handmatig dubbelzijdig afdrukken)
42
Page 43
Taken afdrukken

Meerdere pagina-afbeeldingen op één vel afdrukken (N/vel afdrukken)

Met de instelling Multipage Printing (N-up) (N/vel afdrukken (N per vel)) kunt u meerdere pagina-afbeeldingen op één vel afdrukken. 2 per vel betekent bijvoorbeeld dat twee pagina-afbeeldingen op één vel worden afgedrukt, 4 per vel betekent dat vier pagina-afbeeldingen op één vel worden afgedrukt enz.
De printer gebruikt de instellingen Multipage Order (N/vel-volgorde), Multipage View (N/vel-beeld) en Multipage Border (N/ vel-rand) om de volgorde en de afdrukstand van de pagina-afbeeldingen te bepalen en om te bepalen of een rand rond elke pagina-afbeelding moet worden afgedrukt.
1 Selecteer in de toepassing op uw computer Bestand Æ Afdrukken. 2 Klik op Eigenschappen (of Opties, Printer, of Instellingen, afhankelijk van de toepassing) om de instellingen van
het printerstuurprogramma te bekijken.
3 Selecteer het aantal afbeeldingen per vel op het tabblad Page Layout (Pagina-indeling) in het gedeelte voor het
afdrukken van meerdere pagina's en geef de afdrukstand voor het papier op. De positie hangt af van het aantal afbeeldingen en de afdrukstand van de afbeeldingen (staand of liggend). Als u bijvoorbeeld 4 per vel selecteert in de afdrukstand staand, is het resultaat afhankelijk van de waarde die u
kiest voor N/vel volgorde:
Horizontaal Omlaag
21
43
31
42
4 Als u een zichtbare rand rond elke pagina-afbeelding wilt afdrukken, selecteert u Print page borders
(Paginaranden afdrukken).
5 Klik op OK. 6 Klik in het venster Afdrukken op OK om de afdruktaak naar de printer te sturen.
Meerdere pagina-afbeeldingen op één vel afdrukken (N/vel afdrukken)
43
Page 44
Taken afdrukken

Een boekje afdrukken

Met de instelling Booklet (Boekje) kunt u meerdere pagina's in de vorm van een boekje afdrukken zonder dat u het document opnieuw hoeft op te maken om de pagina's in de juiste volgorde af te drukken. De pagina's worden zodanig afgedrukt dat het uiteindelijke, gesorteerde document langs het midden van elke pagina kan worden gevouwen zodat een boekje ontstaat.
4
2
Als het document uit een groot aantal pagina's bestaat, heeft een boekje mogelijk te veel pagina's en kan het niet goed worden gevouwen. Als u een vrij groot boekje afdrukt, kunt u de optie Sheets per Bundle (Vellen per stapel) gebruiken om op te geven hoeveel fysieke pagina's u in één stapel wilt opnemen. De printer drukt het benodigde aantal stapels af en vervolgens kunt u de stapels samenvoegen tot één boekje. Wanneer u in stapels afdrukt, wordt de buitenste rand van de pagina's regelmatiger uitgelijnd.
U dient op te geven of u wilt afdrukken met opties voor dubbelzijdig afdrukken voordat u kunt opgeven of u wilt afdrukken met de functie Booklet (Boekje). Wanneer u Print Using Booklet (Afdrukken via Boekje) kiest, worden de besturingselementen voor de opties voor dubbelzijdig afdrukken grijs weergegeven en wordt de laatst gebruikte instelling voor deze opties gebruikt.
5
7
1 Selecteer in de toepassing op uw computer Bestand Æ Afdrukken. 2 Klik op Eigenschappen (of Opties, Printer, of Instellingen, afhankelijk van de toepassing) om de instellingen van
het printerstuurprogramma te bekijken.
3 Klik op More Page Layout Options (Meer pagina-indelingsopties) op het tabblad Page Layout (Pagina-indeling). 4 Klik op Booklet (Boekje).
Als de afdruktaak groot is, kunt u gebruikmaken van de optie Sheets per Bundle (Vellen per stapel).
5 Selecteer gewenste inbindoptie voor uw afdruktaak. 6 Selecteer Print fold mark (Vouwmarkering afdrukken) als u een zichtbare vouwmarkering op de pagina's wilt
afdrukken.
7 Klik tweemaal op OK. 8 Klik in het venster Afdrukken op OK om de afdruktaak naar de printer te sturen.
Opmerking: Het is niet mogeliijk boekjes af te drukken met een Macintosh-computer.
Een boekje afdrukken
44
Page 45
Taken afdrukken

Een poster afdrukken

Met de instelling Poster kunt u een afbeelding afdrukken die over meerdere pagina's is verdeeld. Nadat u de pagina's hebt afgedrukt, kunt u ze combineren en zo één grote afbeelding maken.
1 Selecteer in de toepassing op uw computer Bestand Æ Afdrukken. 2 Klik op Eigenschappen (of Opties, Printer, of Instellingen, afhankelijk van de toepassing) om de instellingen van
het printerstuurprogramma te bekijken.
3 Klik op More Page Layout Options (Meer pagina-indelingsopties) op het tabblad Page Layout (Pagina-indeling). 4 Klik op Poster. 5 Selecteer het gewenste formaat poster door het aantal pagina's voor de poster op te geven. 6 Als u snijtekens op de pagina's wilt afdrukken, selecteert u Print crop marks (Snijtekens afdrukken). 7 Selecteer de hoeveelheid overlapping voor elke pagina. 8 Klik tweemaal op OK. 9 Klik in het venster Afdrukken op OK om de afdruktaak naar de printer te sturen.
Opmerking: Het is niet mogeliijk posters af te drukken met een Macintosh-computer.
Een poster afdrukken
45
Page 46
Taken afdrukken

Afdrukken op briefhoofdpapier

Als u afdrukt op briefhoofdpapier, dient u er op te letten dat u het papier in de juiste richting plaatst.
1 Plaats het briefhoofdpapier aan de hand van de onderstaande instructies voor de verschillende papierbronnen:
•Lade1 of 2 – Plaats het briefhoofdpapier met de bedrukte zijde omlaag. De bovenste rand van het vel
met het logo moet vooraan in de lade geplaatst worden.
Handinvoer – Voer het briefhoofdpapier in met de bovenzijde van het vel eerst en met de bedrukte
zijde omhoog.
Opmerking: Als u de handmatige invoer gebruikt, stuurt u de afdruktaak eerst naar de printer en plaatst u het
briefhoofdpapier pas wanneer het bericht voor papier plaatsen in handinvoer wordt weergegeven (zie Afdrukken via de handmatig invoer op pagina 39).
2 Selecteer in de toepassing op uw computer Bestand Æ Afdrukken. 3 Klik op Eigenschappen (of Opties, Printer, of Instellingen, afhankelijk van de toepassing) om de instellingen van
het printerstuurprogramma te bekijken.
4 Klik op het tabblad Paper (Papier). 5 Selecteer Letterhead (Briefhoofdpapier) in de vervolgkeuzelijst voor het papiertype. 6 Selecteer het gewenste formaat papier en de correcte lade. 7 Klik op OK. 8 Klik in het venster Afdrukken op OK om de afdruktaak naar de printer te sturen.

Afdrukken met een overlay of watermerk

Overlays en watermerken zijn aanpasbare sjablonen die als een achtergrond op een formulier kunnen worden afgedrukt voordat de gegevens van de actieve taak worden afgedrukt. Voorbeelden van overlays zijn bedrijfslogo's of -briefhoofden, decoratieve randen en gesimuleerde “voorbedrukte” formulieren. Overlays kunnen tekst, illustraties of afbeeldingen bevatten. Watermerken bestaan uit eenvoudige tekst. U kunt overlays en watermerken maken en ze rechtstreeks naar de printer downloaden of u kunt een overlay- of watermerkbestand op uw computer maken en dit vervolgens naar de printer downloaden.
Opmerking: Als u overlays wilt maken en downloaden, dient u een flashgeheugen te hebben geïnstalleerd.
Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma voor informatie over het maken, opslaan of downloaden van een overlay of watermark.

Een overlay gebruiken

1 Selecteer in de toepassing op uw computer Bestand Æ Afdrukken. 2 Klik op Eigenschappen (of Opties, Printer, of Instellingen, afhankelijk van de toepassing) om de instellingen van
het printerstuurprogramma te bekijken.
3 Klik op het tabblad Other Options (Overige opties). 4 Klik op Overlay. 5 Geef aan op welke pagina's u de overlay wilt weergeven. 6 Selecteer de gewenste overlay. 7 Geef aan of u de overlay onder of over de pagina-afbeelding heen wilt plaatsen. 8 Klik op OK.
Afdrukken op briefhoofdpapier
46
Page 47
Taken afdrukken

Een watermerk gebruiken

1 Selecteer in de toepassing op uw computer Bestand Æ Afdrukken. 2 Klik op Eigenschappen (of Opties, Printer, of Instellingen, afhankelijk van de toepassing) om de instellingen van
het printerstuurprogramma te bekijken.
3 Klik op het tabblad Other Options (Overige opties). 4 Klik op Watermark (Watermerk). 5 Selecteer de pagina's waarop u het watermerk wilt weergeven. 6 Kies het gewenste watermerk. 7 Geef aan of u het watermerk onder of over de pagina-afbeelding heen wilt plaatsen. 8 Klik op OK.
Afdrukken met een overlay of watermerk
47
Page 48
Taken afdrukken

Een afdruktaak annuleren

U kunt een afdruktaak annuleren vanaf het bedieningspaneel of via de computer.

Vanaf het bedieningspaneel van de printer

Als de taak die wilt annuleren wordt afgedrukt en het bericht Bezig op de display wordt weergegeven:
1 Druk op Menu totdat u Menu Taak ziet en druk vervolgens op Selecteren (Select). 2 Druk op Menu totdat u Taak annuleren ziet en druk vervolgens op Selecteren (Select).

Vanaf een Windows-computer

1 Klik op Start Æ Instellingen Æ Printers en faxapparaten. 2 Dubbelklik op de printer die u gebruikt voor de afdruktaak in kwestie.
Er wordt nu een lijst van afdruktaken weergegeven.
3 Klik met de rechtermuisknop op het document waarvan u de afdruktaak wilt stoppen en klik op Annuleren.

Afdruktaken annuleren vanaf een Macintosh-computer

Afdruktaken annuleren via een Macintosh-computer met Mac OS 9
Als u een afdruktaak naar de printer stuurt, wordt op het bureaublad een pictogram weergegeven dat de geselecteerde printer aangeeft.
1 Dubbelklik op dit pictogram op het bureaublad.
In het printervenster wordt een lijst met afdruktaken weergegeven.
2 Selecteer de taak die u wilt annuleren. 3 Klik op de knop met de prullenbak.
Afdruktaken annuleren via een Macintosh-computer met Mac OS X
Als u een afdruktaak naar de printer stuurt, wordt in de dock een pictogram weergegeven dat de geselecteerde printer aangeeft.
1 Open Programma's Æ Hulpprogramma's, en dubbelklik vervolgens op Afdrukbeheer of Printerconfiguratie. 2 Dubbelklik op de printer waarnaar u de afdruktaak hebt verstuurd. 3 Selecteer in het printervenster de afdruktaak die u wilt annuleren. 4 Druk op Delete.
Een afdruktaak annuleren
48
Page 49
6

Opties installeren

Toegang tot de systeemkaart

U hebt toegang tot de systeemkaart van de printer nodig om een geheugen- of flashgeheugenkaart te kunnen installeren.
VOORZICHTIG: Zet de printer uit en haal het netsnoer uit het stopcontact.
1 Open de voorklep door op de knop aan de linkerzijde van de printer te drukken en de klep te laten zakken.
Opties installeren
49
Page 50
2 Open de achteruitvoer.
Opties installeren
3 Open de zijklep door op de twee lipjes op de voorzijde van de printer te drukken en de klep opzij te draaien.
Toegang tot de systeemkaart
50
Page 51
Opties installeren

Een geheugenkaart toevoegen

De systeemkaart heeft een connector voor een optionele geheugenkaart. De Lexmark E340 en de Lexmark E342n bieden ondersteuning voor maximaal 128 MB extra geheugen (voor een totaal van 160 MB).
VOORZICHTIG: Als u de geheugenkaarten wilt installeren nadat u de printer gebruiksklaar hebt gemaakt, dient u de
printer uit te zetten en het netsnoer los te koppelen voordat u verdergaat.
Opmerking: Geheugenopties die zijn ontworpen voor andere Lexmark-printers, werken mogelijk niet met uw printer.
1 Toegang tot de systeemkaart (zie Toegang tot de systeemkaart). 2 Druk de vergrendelingen aan beide uiteinden van de
geheugenconnector open.
3 Haal de geheugenkaart uit de verpakking.
Waarschuwing: Geheugenkaarten en flashgeheugenkaarten kunnen
gemakkelijk beschadigd raken door statische elektriciteit. Raak daarom eerst een metalen onderdeel van de printer aan voordat u een geheugenkaart aanraakt.
Raak de aansluitpunten aan de rand van de kaart niet aan.
4 Breng de uitsparingen aan de onderkant van de kaart in één
lijn met de uitsparingen op de connector.
5 Druk de geheugenkaart stevig op de connector totdat de
vergrendelingen aan beide zijden van de connector vastklikken.
U zult wellicht enige kracht moeten uitoefenen om de kaart volledig in de connector te drukken.
6 Zorg ervoor dat de vergrendelingen in de uitsparingen aan
beide uiteinden van de kaart passen.
7 Sluit de zijklep. 8 Sluit de achteruitvoer. 9 Sluit de voorklep van de printer.
10 Raadpleeg Geïnstalleerde opties herkennen.
Een geheugenkaart toevoegen
51
Page 52
Opties installeren

Een flashgeheugenkaart toevoegen

De systeemkaart is uitgerust met één connector voor een optionele flashgeheugenkaart. De printer biedt ondersteuning voor flashgeheugenkaarten van 16 MB en 32 MB.
VOORZICHTIG: Als u een flashgeheugenkaart wilt installeren nadat u de printer gebruiksklaar hebt gemaakt,
dient u de printer uit te zetten en het netsnoer los te koppelen voordat u verdergaat.
Opmerking: Flashgeheugenkaarten die zijn ontworpen voor andere Lexmark-printers werken mogelijk niet met uw
printer.
1 Toegang tot de systeemkaart (zie Toegang tot de systeemkaart). 2 Pak de flash-geheugenkaart uit.
Waarschuwing: Flash-geheugenkaarten kunnen gemakkelijk beschadigd raken door statische elektriciteit. Raak daarom
eerst een metalen voorwerp, zoals het frame van de printer, aan voordat u een kaart aanraakt.
Raak de metalen pinnen aan de onderkant van de kaart niet aan.
Metalen pinnen
3 Houd de kaart aan de zijkanten vast en breng de pinnen aan de onderkant op gelijke hoogte met de uitsparingen
in de systeemkaart.
Een flashgeheugenkaart toevoegen
52
Page 53
Opties installeren
4 Druk de flashgeheugenkaart goed in de systeemkaart.
De volledige lengte van de connector op de flashgeheugenkaart moet in aanraking zijn en gelijkvallen met de systeemkaart.
Let erop dat de connectoren niet beschadigd raken.
5 Sluit de zijklep. 6 Sluit de achteruitvoer. 7 Sluit de voorklep van de printer. 8 Raadpleeg Geïnstalleerde opties herkennen.
Een lader voor 550 vel installeren
De printer is uitgerust met één optionele lader waarin maximaal 550 vellen papier kunnen worden geplaatst.
VOORZICHTIG: Als u een lader voor 550 vel wilt installeren nadat u de printer gebruiksklaar hebt gemaakt,
moet u de printer uitzetten en het netsnoer loskoppelen voordat u verdergaat.
1 Pak de lader voor 550 vel uit en verwijder al het verpakkingsmateriaal. 2 Plaats de lader op de locatie die u voor de printer hebt gekozen.
Een lader voor 550 vel installeren
53
Page 54
Opties installeren
3 Lijn de openingen in de printer uit met de positioneringspunten op de lader voor 550 vel en plaats de printer door
deze te laten zakken.
4 Raadpleeg Geïnstalleerde opties herkennen.
Een lader voor 550 vel installeren
54
Page 55
Opties installeren

Geïnstalleerde opties herkennen

Nadat de printer is ingeschakeld, stelt het printerstuurprogramma automatisch vast dat een optie is geïnstalleerd. Wanneer dit niet het geval is, kunt u de optie handmatig toevoegen.
Opmerking: Hebt u nog geen printerstuurprogramma geïnstalleerd, volg dan de instructies onder Software en
netwerktaken. Keer nadat u een printerstuurprogramma hebt geïnstalleerd terug naar deze pagina
en voer de onderstaande instructies uit.
1 Klik op Start Æ Instellingen Æ Printers en faxapparaten. 2 Klik op het pictogram van de printer. 3 Klik op Bestand Æ Eigenschappen. 4 Klik op het tabblad Install Options (Opties installeren). 5 Voeg de desbetreffende opties toe aan de configuratie:
550-Sheet Tray (Lade voor 550 vel) of Flash Card (Flashgeheugenkaart) – Selecteer de geïnstalleerde optie
in de lijst met beschikbare opties en klik op Add (Toevoegen).
Memory Card (Geheugenkaart) – Breid het printergeheugen uit tot de juiste waarde.
6 Klik op OK.
Geïnstalleerde opties herkennen
55
Page 56
7

Bedieningspaneel

U kunt de meeste printerinstellingen wijzigen in de toepassing waarmee u werkt of in het printerstuurprogramma. Instellingen die u wijzigt in de toepassing of in het printerstuurprogramma, zijn alleen van toepassing op de afdruktaak die u voorbereidt.
Als u in een softwaretoepassing printerinstellingen wijzigt, schakelt u daarmee de instellingen uit die via het bedieningspaneel zijn gemaakt.
Als u een bepaalde instelling niet in een toepassing kunt wijzigen, kunt u hiervoor het bedieningspaneel van de printer of het bedieningspaneel op afstand van het hulpprogramma MarkVision™ gebruiken. Printerinstellingen die u met het bedieningspaneel van de printer of in MarkVision wijzigt, worden automatisch de standaardinstellingen van de gebruiker.

Bedieningspaneel

Op het bedieningspaneel van de printer bevindt zich een LCD (liquid crystal display) waarop twee regels tekst van maximaal zestien tekens kunnen worden weergegeven, vijf knoppen en een indicatorlampje dat knippert wanneer de printer bezig is met een taak, aangeduid met het bericht Bezig.
LCD
Lampje
Zie het menuoverzicht voor een beknopt overzicht van de beschikbare printermenu’s op het bedieningspaneel.
Bedieningspaneel
56
Page 57
Bedieningspaneel

Indicatielampje

Het indicatorlampje geeft informatie over de status van de printer.
Status van het lampje: De printer staat:
Uit Uit
Aan Aan, maar is niet actief
Knippert Aan en in de stand Bezig

Knoppen

Met de vijf knoppen op het bedieningspaneel kunt u menu's openen, door een lijst met waarden bladeren, printerinstellingen wijzigen en reageren op printerberichten.
Opmerking: De knoppen voeren de handeling uit die in de tweede regel van het bericht op het display wordt
aangegeven.
De functies van elke knop worden hieronder beschreven.
Knop Functie
Start (Go) Druk op Start (Go) om:
• terug te keren naar de stand Gereed als de printer off line is (het bericht Gereed wordt niet weergegeven in het display);
• printermenu’s af te sluiten en de printer terug te zetten in de werkstand Gereed;
• enkele berichten op het bedieningspaneel te wissen;
• doorgaan met afdrukken na het plaatsen van afdrukmateriaal en het verwijderen van vastgelopen papier;
• de spaarstand te verlaten.
Als u printerinstellingen hebt gewijzigd met de menu's van het bedieningspaneel, drukt u op Start (Go) voordat u een afdruktaak verzendt. Afdruktaken kunnen alleen worden uitgevoerd als op de printer de melding Gereed wordt weergegeven.
Menu De knop bestaat uit twee delen die elk een eigen functie hebben. Druk op Menu> om:
• de printer off line te zetten als het bericht Gereed wordt weergegeven (uit de stand Gereed gaan) en de menu's te openen;
• naar het menu Taak te gaan als het bericht Bezig wordt weergegeven;
• door de menu's te bladeren als de printer off line is.
Druk op de knop <Menu om naar het vorige item in de menu's te gaan. Voor menu-items met numerieke waarden, zoals Exemplaren, houdt u Menu ingedrukt om door de
waarden te bladeren. Laat de knop los wanneer het gewenste aantal wordt weergegeven.
Selecteren (Select)
Terug (Return) Met de knop Terug (Return) keert u terug naar het vorige menuniveau of menu-item. Stop Als u op Stop drukt terwijl het bericht Gereed, Bezig of Wachten wordt weergegeven, onderbreekt u
Druk op Selecteren (Select) om:
• Open het menu dat wordt weergegeven op de tweede regel van het bedieningspaneel. Afhankelijk van het type menu kunt u met deze handeling: – het menu openen en het eerste menu-item weergeven; – het menu openen en de standaardinstelling weergeven;
• het weergegeven menu-item opslaan als de nieuwe standaardinstelling. Op het display van de printer wordt het bericht
• Bepaalde berichten worden gewist van het display op het bedieningspaneel.
tijdelijk alle activiteiten en zet u de printer off line. Het bericht verandert dan in Niet gereed. Hierbij gaan geen gegevens verloren.
Druk op Start (Go) om terug te keren naar de werkstand Gereed, Bezig of Wachten.
Opgeslagen weergegeven en vervolgens opnieuw het menu-item weergegeven.
Bedieningspaneel
57
Page 58
Bedieningspaneel
Als de printer is geconfigureerd als een netwerkprinter die voor een aantal gebruikers beschikbaar is, wordt mogelijk het bericht Menu's zijn uitgeschakeld weergegeven als u op Menu drukt terwijl de printer in de status Gereed staat. Als de menu's zijn uitgeschakeld, wordt voorkomen dat gebruikers per ongeluk via het bedieningspaneel een standaardinstelling wijzigen die is ingesteld door beheerder van de printer. U kunt nog wel berichten wissen en items selecteren in het menu Taak als u een afdruktaak uitvoert, maar u kunt geen andere printerinstellingen wijzigen. U kunt echter met een printerstuurprogramma standaardinstellingen wijzigen en instellingen selecteren voor afzonderlijke afdruktaken.

Printerinstellingen wijzigen met het bedieningspaneel

Met het bedieningspaneel kunt u menu-items en bijbehorende waarden selecteren voor afdruktaken die u wilt uitvoeren. U kunt ook de instellingen en de omgeving van de printer wijzigen. Raadpleeg Printermenu’s voor toelichting bij de menu­items.
U kunt printerinstellingen op de volgende manieren wijzigen:
een instelling selecteren in een lijst met waarden;
een Aan/Uit-instelling wijzigen;
een numerieke instelling wijzigen.
U selecteert als volgt een nieuwe waarde als instelling:
1 Terwijl het statusbericht Gereed wordt weergegeven, drukt u op Menu. De menunamen worden weergegeven. 2 Druk nog enkele malen op Menu totdat het gewenste menu wordt weergegeven. 3 Druk op Selecteren (Select) om het menu of menu-item te selecteren dat op de tweede regel van het display
wordt weergegeven.
Als een menu is geselecteerd, wordt dit menu geopend en wordt de eerste printerinstelling van het menu
weergegeven.
Als u een menu-item selecteert, wordt de standaardinstelling voor dit menu-item weergegeven.
(Naast de huidige standaardinstelling van de gebruiker wordt een sterretje [*] weergegeven.)
Bij elk menu-item hoort een lijst met waarden. De volgende soorten waarden zijn mogelijk:
een woord of woordgroep waarmee een instelling wordt beschreven;
een numerieke waarde die kan worden gewijzigd;
de instelling Aan of Uit.
4 Druk op Menu om de gewenste waarde weer te geven. 5 Druk op Selecteren (Select) om de waarde op de tweede regel van het display te selecteren. Naast de waarde
wordt een sterretje (*) weergegeven om aan te geven dat dit nu de standaardinstelling van de gebruiker is. De nieuwe instelling wordt gedurende één seconde weergegeven en verdwijnt dan. Vervolgens wordt het bericht Opgeslagen kort weergegeven en ten slotte de vorige lijst met menu-items.
6 Druk op Terug (Return) om terug te gaan naar de vorige menu's. Selecteer de overige menu's waarvoor u nieuwe
standaardinstellingen wilt opgeven. Druk op Start (Go) als dit de laatste afdrukinstelling is die u wilt wijzigen.
De standaardinstellingen van de gebruiker blijven van kracht totdat u nieuwe instellingen opslaat of de fabrieksinstellingen herstelt. De standaardinstellingen die u hebt geselecteerd met het bedieningspaneel, kunt u ook vervangen door instellingen te kiezen in de toepassing waarmee u afdrukt.
In het diagram in Printermenu’s worden de menu-items van elk menu weergegeven. Een sterretje (*) naast een waarde geeft aan dat dit een in de fabriek ingestelde waarde is. Fabrieksinstellingen kunnen per
land of regio verschillen. Fabrieksinstellingen zijn de functie-instellingen die van kracht zijn als u de printer voor de eerste keer aanzet.
Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze wijzigt. De fabrieksinstellingen worden hersteld als u de waarde Herstellen selecteert voor het menu-item Fabr.instelling in het menu Extra. Zie Menu Extra voor meer informatie.
Printerinstellingen wijzigen met het bedieningspaneel
58
Page 59
Bedieningspaneel
Als u een nieuwe instelling selecteert op het bedieningspaneel, wordt het sterretje verplaatst naar deze nieuwe instelling om aan te geven dat dit nu de huidige standaardinstelling van de gebruiker is.
Standaardinstellingen van de gebruiker zijn de instellingen die u selecteert voor verschillende printerfuncties en die u opslaat in het printergeheugen. Nadat ze zijn opgeslagen, blijven deze instellingen actief totdat nieuwe instellingen worden opgeslagen of de fabrieksinstellingen worden hersteld.
Opmerking: De instellingen die u selecteert met het bedieningspaneel, kunnen worden vervangen door
instellingen die u kiest in de toepassing waarmee u afdrukt.

Menu's zijn uitgeschakeld

Als de printer is geconfigureerd als een netwerkprinter die voor een aantal gebruikers beschikbaar is, wordt mogelijk het bericht Menu's zijn uitgeschakeld weergegeven als u op Menu drukt terwijl de printer de status Gereed heeft. Als de menu's zijn uitgeschakeld, kunnen gebruikers niet per ongeluk met het bedieningspaneel een standaardinstelling wijzigen die is ingesteld door de beheerder van de printer. U kunt nog steeds gebruikmaken van de functies voor afdruk- en wachttaken, berichten wissen en items selecteren in het menu Taak als u een afdruktaak uitvoert, maar u kunt geen andere printerinstellingen wijzigen. U kunt echter met een printerstuurprogramma standaardinstellingen wijzigen en instellingen selecteren voor afzonderlijke afdruktaken.
Menu's zijn uitgeschakeld
59
Page 60
Bedieningspaneel

Printermenu’s

Selecteer voor meer informatie een menu of menu-item.
Menu Papier
Papierbron Papierformaat Papiersoort Aangepaste srtn Instell Univrsal Ander formaat Papierstructuur Papiergewicht
Menu PostScript
PS-fout afdr Vrk-lettertype
Menu Afwerking
Exemplaren Lege pagina’s Sorteren Scheidingspags Bron scheid.pags N/vel afdrukken N/vel: volgorde N/vel: beeld N/vel: rand
Menu PCL Emul
Lettertypebron Lettertypenaam Puntgrootte Pitch Tekenset Afdrukstand Regels per pagina A4-breedte Lade-nr wijzigen Autom HR na NR Auto NR na HR
Menu Extra
Snel voorbeeld Menu's afdrukken Ntwrk afdrukken Lettertypen afdr Directory afdr Voorbeeld afdr Fabr.instelling Hex Trace
Menu Instelling
Printertaal Spaarstand Bronnen opslaan Laden naar Afdruktimeout Wachttimeout Auto doorgaan Corr na storing Pag-beveiliging Afdrukgebied Taal op display Toneralarm
Menu Taak
Taak annuleren Beginwaarden Buffer afdrukken
Menu Kwaliteit
Afdrukresolutie Tonerintensiteit PictureGrade™
Menu PPDS
Afdrukstand Regels per pagina Regels per inch Pagina-indeling Tekenset Meest gelijkend Lade 1 wijzigen Autom HR na NR Auto NR na HR
Menu Parallel
PCL SmartSwitch PS SmartSwitch NPA-modus Parallelbuffer Stat Uitgebreid Protocol INIT honoreren Parallelle mod 2 MAC binair PS
Printermenu’s
60
Menu Netwerk
PCL SmartSwitch PS SmartSwitch NPA-modus Netwerkbuffer Mac binair PS Inst std-net
Menu USB
PCL SmartSwitch PS SmartSwitch NPA-modus USB-buffer Mac binair PS
Page 61
Bedieningspaneel

Menu Papier

In het menu Papier kunt u instellen welk afdrukmateriaal in de laden zijn geplaatst en aangeven wat de standaardpapierbron en -uitvoerlade zijn.
Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje (*).
Menu-item Doel Waarden
Aangepaste srtn
Papierformaat
Hiermee geeft u aan welke soorten papier aan elk van de aangepaste soorten die beschikbaar zijn in het menu-item Papiersoort, worden toegewezen.
Hiermee wordt het standaardpapierformaat voor elke papierbron vastgesteld. Voor laden met automatische formaatdetectie wordt alleen de waarde weergegeven die is vastgesteld door de hardware.
1 Selecteer een papierbron. Formaat lade <x>
2 Selecteer een waarde.
(*geeft in de fabriek ingestelde land­of regiospecifieke waarden aan):
Waarden voor Aangepast <x> waarbij <x> staat voor 1, 2, 3, 4, 5 of 6:
Papier* Opmerking: Als u zelf een naam hebt Karton Transparant Etiketten Envelop
Pap-form (hand) Env-form (hand) Letter* Legal Executive Statement (niet beschikbaar voor lader voor 500 vel) A4* A5 (niet beschikbaar voor lader voor 500 vel) B5 Folio 10-envelop* (V.S.) 9-envelop B5-envelop Overige enveloppen 7 3/4-envelop DL-envelop* (niet-V.S.) C5-envelop Universal Selecteer Universal wanneer u papier
opgegeven, wordt deze weergegeven in plaats van Aangepast <x>. De door de gebruiker gedefinieerde naam wordt tot 14 tekens ingekort. Als twee of meer aangepaste soorten dezelfde naam hebben, verschijnt deze naam slechts één keer in de lijst Aangepaste soorten.
plaatst dat met geen van de andere beschikbare formaten overeenkomt. De printer deelt de pagina automatisch in op basis van het grootst mogelijke formaat. Vervolgens kunt u het werkelijke paginaformaat instellen vanuit de toepassing waarmee u werkt.
Printermenu’s
61
Page 62
Bedieningspaneel
Menu-item Doel Waarden
Papierbron
Papierstruc­tuur
Hiermee bepaalt u de standaardpapierbron.
Hiermee bepaalt u de papierstructuur van het papier dat in een bepaalde bron is geplaatst en zorgt u ervoor dat tekens duidelijk worden afgedrukt.
Gebruik Papierstructuur in combinatie met de menu-items Papiersoort en Papiergewicht. Soms moet u deze menu-items wijzigen om de afdrukkwaliteit te optimaliseren voor het afdrukmateriaal die u gebruikt.
1 Selecteer een papiersoort. Struct normaal
2 Selecteer een waarde. Glad Opmerking: De standaardwaarde
Lade <x> (Lade 1*)
Handinvoer Envelop
(handinvoer)
Struct karton Struct transpar Struct voorbedr Struct gekleurd Struct aangep <x> Struct etiketten Struct bankpost Struct envelop Struct briefhfd
Normaal* Ruw
Als u afdrukmateriaal van hetzelfde formaat en dezelfde soort gebruikt in twee papierbronnen (en voor Papierformaat en Papiersoort de juiste waarden zijn ingesteld), worden de laden automatisch gekoppeld. Als één papierbron leeg is, wordt het afdrukmateriaal automatisch vanuit de andere papierbron ingevoerd.
voor Struct bankpost is Ruw in plaats van Normaal. Als u voor een aangepaste soort een naam hebt opgegeven, dan wordt deze weergegeven in plaats van Struct aangep <x>. De naam wordt tot 14 tekens ingekort.
Printermenu’s
62
Page 63
Bedieningspaneel
Menu-item Doel Waarden
Papiersoort
Hiermee wordt de papiersoort in elke papierbron vastgesteld. U gebruikt dit menu-item voor het volgende:
• het optimaliseren van de afdrukkwaliteit voor de opgegeven papiersoort;
• het selecteren van papierbronnen vanuit de softwaretoepassing door de soort en het formaat te selecteren;
• het automatisch koppelen van papierbronnen. Als u de juiste waarden hebt ingesteld voor Papiersoort en Papierformaat, worden bronnen met papier van dezelfde soort en hetzelfde formaat automatisch door de printer gekoppeld.
1 Selecteer een papierbron. Soort inv.lade <x>
Papiersrt (hand) Env-soort (hand)
2 Selecteer een waarde. Normaal papier
Karton Transparant Etiketten Bankpost Briefhoofd Voorbedrukt Aangepast <x> Envelop Gekleurd pap.
De standaardpapiersoort voor alle envelopbronnen is Envelop. De standaardpapiersoort voor elke papierlade is als volgt:
Opmerking: Als u zelf een naam hebt opgegeven, wordt deze weergegeven in plaats van Aangepast <x>. De door de gebruiker gedefinieerde naam wordt tot 14 tekens ingekort. Als twee of meer aangepaste soorten dezelfde naam hebben, verschijnt deze naam slechts één keer in de lijst Papiersoort.
Lade 1 – Gewoon papier Lade 2 – Aangepast 2 Papiersrt (hand) – Gewoon papier
Printermenu’s
63
Page 64
Bedieningspaneel
Menu-item Doel Waarden
Papiergewicht
Ander formaat
Instell Univrsal
Hiermee wordt het relatieve gewicht van het papier in een specifieke bron bepaald om te zorgen dat de toner goed aan het papier hecht.
1 Selecteer een papiersoort. Opmerking: Als u zelf een naam hebt
opgegeven, wordt deze weergegeven in plaats van Gewicht aangep <x>. De naam wordt tot 14 tekens ingekort.
2 Selecteer een waarde. Licht
Hiermee laat u de printer een ander formaat kiezen in het geval het aangevraagde formaat niet is geplaatst.
Hiermee bepaalt u het standaardformaat wanneer de instelling Papierformaat voor een lade of invoereenheid de waarde Universal heeft.
1 Selecteer een maateenheid.
(*geeft in de fabriek ingestelde land­of regiospecifieke waarde aan)
2 Selecteer de waarden: Staand breedte =3,00–14,17 in. (8,5 in.*)
Gewicht normaal Gewicht karton Gewicht transpar Gewicht voorbedr Gewicht gekleurd Gewicht aangep <x> Gewicht bankpost Gewicht envelop Gewicht etiket Gewicht brfhfd
Normaal* Zwaar Uit De printer vraagt de gebruiker papier
Statement/A5 De printer drukt A5-afdruktaken af op
Letter/A4 De printer drukt A4-afdruktaken af op
Alle in lijst* Zowel Letter/A4 als Statement/A5
Inch* Millimeter*
Staand hoogte =3,00–14,17 in. (14 in.*)
Invoerrichting =Korte zijde*
van het opgegeven formaat te plaatsen.
Statement-papier als alleen Statement­papier is geplaatst. Omgekeerd worden Statement-afdruktaken op A5-papier afgedrukt als er geen Statement-papier beschikbaar is.
Letter-papier als alleen Letter-papier is geplaatst. Omgekeerd worden Letter­afdruktaken op A4-papier afgedrukt als er geen Letter-papier beschikbaar is.
worden vervangen.
=76–360 mm (216 mm*)
=76–360 mm (356 mm*)
=Lange zijde
Printermenu’s
64
Page 65
Bedieningspaneel

Menu Afwerking

In het menu Afwerking stelt u in hoe het afgedrukte materiaal door de printer moet worden afgeleverd.
Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje (*).
Menu-item Doel Waarden
Lege pagina’s
Sorteren
Exemplaren
U kunt aangeven of de door een toepassing gegenereerde lege pagina's in de afdruktaak moeten worden opgenomen.
Hiermee blijven de pagina's van een afdruktaak in de juiste volgorde liggen als u de taak meerdere malen afdrukt.
Hiermee stelt u het aantal exemplaren in dat u als standaardwaarde wilt gebruiken. (U stelt het aantal exemplaren voor een specifieke afdruktaak in met het printerstuurprogramma. Waarden die in het stuurprogramma zijn opgegeven, hebben altijd voorrang boven de waarden die via het bedieningspaneel zijn ingesteld.)
Niet afdrukken* De printer drukt door een toepassing
gegenereerde lege pagina's niet af als onderdeel van een afdruktaak.
Afdrukken De printer drukt door een toepassing
gegenereerde lege pagina's af als onderdeel van een afdruktaak.
Uit* De printer drukt elke pagina van een
afdruktaak zo vaak af als is opgegeven met het menu-item Exemplaren. Als u bijvoorbeeld drie pagina's wilt afdrukken en Exemplaren instelt op 2, worden de volgende pagina's afgedrukt: pagina 1, pagina 1, pagina 2, pagina 2, pagina 3, pagina 3.
Aan De printer drukt de afdruktaak in zijn
geheel zo vaak af als is opgegeven met het menu-item Exemplaren. Als u bijvoorbeeld drie pagina's wilt afdrukken en Exemplaren instelt op 2, worden de volgende pagina's afgedrukt: pagina 1, pagina 2, pagina 3, pagina 1, pagina 2, pagina 3.
1...999 (1*)
N/vel: rand
Hiermee drukt u een rand af rond elk paginabeeld bij het afdrukken van meerdere pagina’s op één vel.
Printermenu’s
Geen* De printer drukt geen rand af rond elk
paginabeeld.
Effen De printer drukt een effen rand af rond
elk paginabeeld.
65
Page 66
Bedieningspaneel
Menu-item Doel Waarden
N/vel: volgorde
N/vel afdrukken
Hiermee geeft u de positie van afgebeelde pagina’s aan bij het afdrukken van meerdere pagina's op één vel. De positie hangt af van het aantal afbeeldingen en de afdrukstand van de afbeeldingen (staand of liggend).
Als u bijvoorbeeld 4 op één vel en de afdrukstand Staand selecteert, is het resultaat afhankelijk van de waarde die u selecteert bij N/vel: volgorde:
Horizontale
volgorde
21
43
Hiermee drukt u meerdere paginabeelden op één zijde van een vel papier af. Dit wordt ook wel N per vel of papierbesparing genoemd.
Verticale volgorde
Horizontaal* Verticaal Omgekeerd hor Omgekeerd ver
Omgekeerde hor. volgorde
31
42
Uit* Hiermee drukt u één paginabeeld per
2 per vel Hiermee drukt u twee paginabeelden
3 per vel Hiermee drukt u drie paginabeelden
12
34
zijde af.
per zijde af.
per zijde af.
Omgekeerde ver. volgorde
13
24
N/vel: beeld
Hiermee bepaalt u de afdrukstand van een vel waarop meerdere pagina's worden afgedrukt.
4 per vel Hiermee drukt u vier paginabeelden
per zijde af.
6 per vel Hiermee drukt u zes paginabeelden
per zijde af.
9 per vel Hiermee drukt u negen paginabeelden
per zijde af.
12 per vel Hiermee drukt u twaalf paginabeelden
per zijde af.
16 per vel Hiermee drukt u zestien
paginabeelden per zijde af.
Auto* Hiermee kunt u de printer laten kiezen
tussen de afdrukstanden staand en liggend.
Lange zijde Hiermee stelt u de lange zijde van het
papier in als bovenzijde van de pagina (liggend).
Korte zijde Hiermee stelt u de korte zijde van het
papier in als bovenzijde van de pagina (staand).
Printermenu’s
66
Page 67
Bedieningspaneel
Menu-item Doel Waarden
Scheidings­pags
Bron scheid.pags
Hiermee voegt u lege scheidingspagina's in tussen afdruktaken, tussen meerdere exemplaren van een taak of tussen de pagina's van een taak.
Hiermee geeft u aan uit welke papierbron de scheidingspagina's ingevoerd moeten worden.
Geen* De printer voegt geen
Tussen exemplaren
Tussen taken De printer voegt een lege pagina in
Tussen pags De printer voegt een leeg vel in tussen
Lade <x> (Lade 1*)
De printer voert scheidingspagina's uit de opgegeven lade in.
scheidingspagina's in.
De printer voegt een leeg vel in tussen alle exemplaren van een afdruktaak. Als Sorteren is ingesteld op Uit, wordt een lege pagina ingevoegd tussen alle sets van afgedrukte pagina's (alle pagina's 1, alle pagina's 2, enzovoort). Als Sorteren is ingesteld op Aan, wordt een lege pagina ingevoegd na elk gesorteerd exemplaar van dezelfde afdruktaak.
tussen afdruktaken.
alle pagina's van een afdruktaak. Dit is handig als u transparanten afdrukt of lege pagina's voor aantekeningen in een document wilt opnemen.

Menu Extra

Met behulp van het menu Extra kunt u verschillende lijsten afdrukken met informatie over printerbronnen, printerinstellingen en afdruktaken. Daarnaast bevat dit menu items waarmee u de printerhardware kunt instellen en printerproblemen kunt oplossen.
Menu-item Doel Waarden
Snel voorbeeld Fabr.instelling
Hex Trace
Directory afdr
Hiermee drukt u een voorbeeldpagina af.
Hiermee kunt u de oorspronkelijke fabrieksinstellingen van de printer herstellen.
Hiermee kunt u de bron van een probleem met een afdruktaak opsporen. Als Hex Trace is geselecteerd, worden alle gegevens die naar de printer worden gezonden in hexadecimale en tekenrepresentatie afgedrukt. Besturingscodes worden niet uitgevoerd.
Als u Hex Trace weer wilt verlaten, schakelt u de printer uit of stelt u in het menu Taak de printer opnieuw in.
Hiermee wordt een lijst afgedrukt met alle bronnen die zijn opgeslagen in het flashgeheugen of op de vaste schijf.
Opmerking: De optie Directory afdr. is alleen beschikbaar als flashgeheugen of een vaste schijf is geïnstalleerd en geformatteerd en de buffergrootte niet is ingesteld op 100 %.
Herstellen • Alle menu-items worden opnieuw
Niet herstellen De gebruikersinstellingen blijven van
ingesteld op de fabrieksinstellingen met uitzondering van: – Taal op display; – Alle instellingen in het menu
Parallel, Serieel, Netwerk en USB.
• Alle bronnen (lettertypen, macro's, tekensets) die in het printergeheugen (RAM) zijn geladen, worden verwijderd. (Bronnen in het optionele flashgeheugen of op de vaste schijf worden niet verwijderd.)
kracht.
Printermenu’s
67
Page 68
Bedieningspaneel
Menu-item Doel Waarden
Voorbeeld afdr
Lettertypen afdr
Menu's afdrukken
Ntwrk afdrukken
Hiermee kunt u pagina's afdrukken die de printer beschrijven en de capaciteit van de printer aangeven.
Hiermee kunt u een voorbeeld afdrukken van alle beschikbare lettertypen voor de geselecteerde printertaal.
Hiermee kunt u een overzicht afdrukken van de huidige standaardwaarden, geïnstalleerde opties, de hoeveelheid geïnstalleerd geheugen en de status van de printeraccessoires.
Hiermee kunt u informatie afdrukken over de interne afdrukserver en de netwerkinstellingen van het menu-item Netwerk inst in het menu Netwerk.
PCL-lettertypen De printer drukt een voorbeeld af van
alle beschikbare lettertypen voor PCL­emulatie.
PS-lettertypen De printer drukt een voorbeeld af van
alle beschikbare lettertypen voor PostScript-emulatie.
PPDS-lettrtypen De printer drukt een voorbeeld af van
alle beschikbare lettertypen voor PPDS-emulatie.

Menu Taak

Het menu Taak is alleen beschikbaar als de printer bezig is met het verwerken of uitvoeren van een taak, als op het display een bericht wordt weergegeven of als de printer zich in de werkstand Hex Trace bevindt. Druk op Menu om het menu Taak te openen.
Menu-item Doel Waarden
Taak annuleren
Buffer afdrukken
Beginwaarden
Hiermee annuleert u de huidige afdruktaak. Opmerking: Het menu-item Taak annuleren wordt alleen weergegeven als de printer een taak
verwerkt of als er een taak in het printergeheugen aanwezig is.
Hiermee drukt u gegevens af die in de buffer zijn opgeslagen. Opmerking: Het afdrukken van de buffer is alleen mogelijk als u het menu Taak hebt geopend terwijl
het bericht Wachten wordt weergegeven. De status Wachten is ingeschakeld als een onvolledige taak naar de printer werd verzonden of als een ASCII-taak wordt afgedrukt, bijvoorbeeld bij schermafdrukken.
Hiermee worden de beginwaarden van de menu-items hersteld, alle geladen bronnen (lettertypen, macro's en symbolen) verwijderd uit het printergeheugen (RAM) en alle gegevens verwijderd uit de interfacekoppelingsbuffer.
Opmerking: Sluit eerst de toepassing waarmee u werkt af, voordat u Beginwaarden selecteert.
Printermenu’s
68
Page 69
Bedieningspaneel

Menu Kwaliteit

Met het menu Kwaliteit wijzigt u instellingen die van invloed zijn op de kwaliteit van de afgedrukte tekens en afbeeldingen.
Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje (*).
Menu-item Doel Waarden
PictureGrade
Afdrukresolutie
Tonerintensiteit
Hiermee wordt de kwaliteit van afdrukken in grijstinten verbeterd.
Hiermee selecteert u de resolutie van de afdruk.
Hiermee kunt u tekstafbeeldingen lichter of donkerder maken, of toner besparen.
Aan Er worden andere parameters voor
screening gebruikt om de afdrukkwaliteit van afbeeldingen te verbeteren.
Uit* Standaardparameters voor screening
worden gebruikt.
600 dpi Beeldkw 1200 Beeldkw 2400 1200 dpi 1–10 (8*) Selecteer een lagere waarde voor
fijnere lijnen en lichtere grijstinten in afbeeldingen. Selecteer een hogere waarde voor dikkere lijnen of donkerdere grijstinten in afbeeldingen. Selecteer 10 als u de tekst echt vetgedrukt wilt weergeven. Selecteer een waarde lager dan 7 als u toner wilt besparen.
Op het display van het bedieningspaneel geeft een verticale balk ( | ) de fabriekswaarde aan. Een pijlsymbool ( V ) geeft een door de gebruiker gedefinieerde instelling aan.
Printermenu’s
69
Page 70
Bedieningspaneel

Menu Instelling

Met het menu Instelling kunt u een groot aantal printerfuncties configureren.
Menu-item Doel Waarden
Auto doorgaan
Hiermee stelt u in hoe lang (in seconden) de printer een foutbericht blijft weergeven waarbij menselijk ingrijpen is vereist, voordat de printer doorgaat met afdrukken.
Uitgeschakeld* De printer drukt pas weer af nadat het
5...255 De printer wacht gedurende het
foutbericht door een gebruiker is gewist.
ingestelde aantal seconden en gaat dan automatisch door met afdrukken. Deze time-out is ook geldig als de menu's worden weergegeven (en de printer off line is).
Taal op display
Hiermee bepaalt u in welke taal de tekst op het display van het bedieningspaneel wordt weergegeven.
English (Engels) Opmerking: Mogelijk zijn niet alle Français (Frans) Deutsch (Duits) Italiano
(Italiaans) Español
(Spaans) Dansk (Deens) Norsk (Noors) Nederlands Svenska
(Zweeds) Português
(Portugees) Suomi (Fins) Japans Russisch Polski (Pools) Hongaars
waarden beschikbaar.
Laden naar
Hiermee bepaalt u de opslaglocatie voor geladen bronnen.
In het flashgeheugen of op de vaste schijf worden geladen bronnen permanent opgeslagen en in het RAM­geheugen worden deze bronnen tijdelijk opgeslagen. De bronnen blijven ook in het flashgeheugen of op de vaste schijf opgeslagen als de printer wordt uitgezet.
Printermenu’s
Türkçe (Turks) Tsjechisch RAM* Alle geladen bronnen worden
automatisch opgeslagen in het printergeheugen (RAM).
Flash Alle geladen bronnen worden
automatisch opgeslagen in het flashgeheugen.
70
Page 71
Bedieningspaneel
Menu-item Doel Waarden
Corr na storing
Pag­beveiliging
Afdrukgebied
Hiermee bepaalt u of de printer vastgelopen pagina's opnieuw afdrukt.
Hiermee drukt u een pagina af die anders de fout Pagina is te complex zou veroorzaken.
Als u Aan hebt ingesteld en u kunt de pagina nog steeds niet afdrukken, moet u mogelijk ook het lettertypeformaat en het aantal lettertypen verkleinen of meer geheugen installeren.
Voor de meeste afdruktaken hoeft u Aan niet te selecteren. Als u Aan hebt geselecteerd, drukt de printer mogelijk langzamer af.
Hiermee past u het logisch en fysiek afdrukbare gebied aan.
Aan De printer drukt vastgelopen pagina's
Uit De printer drukt vastgelopen pagina's
Auto* De printer drukt een vastgelopen
Uit* De printer drukt een pagina
Aan Een gehele pagina wordt verwerkt
Normaal* Opmerking: De instelling Hele pagina Passend Hele pagina
opnieuw af.
niet opnieuw af.
pagina opnieuw af, tenzij het vereiste geheugen vereist is voor andere afdruktaken.
gedeeltelijk af als er onvoldoende geheugen beschikbaar is om de pagina geheel af te drukken.
voordat deze wordt afgedrukt.
is alleen van toepassing op pagina's die worden afgedrukt met behulp van PCL 5-interpreter. Deze instelling heeft geen gevolgen voor pagina's die worden afgedrukt met de PCL XL- en PostScript-interpreters. Als u probeert gegevens af te drukken buiten het afdrukbare gebied dat wordt gedefinieerd door Normaal, wordt het afdrukbeeld bijgesneden bij de grens die is bepaald door de instelling Normaal.
Printermenu’s
71
Page 72
Bedieningspaneel
Menu-item Doel Waarden
Spaarstand
Hiermee stelt u in na hoeveel tijd (in minuten) de spaarstand wordt ingeschakeld nadat een afdruktaak is afgedrukt.
Uitgeschakeld Deze waarde wordt alleen
weergegeven als Energiebesparing is ingesteld op Uit.
1...240 Hiermee stelt u in hoe lang het na het
uitvoeren van een afdruktaak duurt voor de spaarstand wordt ingeschakeld. (Het is mogelijk dat uw printer niet het hele bereik met waarden ondersteunt.)
Welke waarde voor Spaarstand in de fabriek is ingesteld, is afhankelijk van het printermodel. Druk de pagina met menu-instellingen af om te bepalen wat de huidige instelling voor de spaarstand is. Een printer die in de spaarstand staat, kan nog steeds afdruktaken ontvangen.
Met de instelling 1 voor Spaarstand wordt de printer één minuut na het afdrukken van een afdruktaak in de Spaarstand gezet. Zo verbruikt de printer veel minder energie, maar is er meer tijd nodig om de printer op te warmen. Selecteer 1 als de printer op hetzelfde stroomcircuit is aangesloten als de verlichting en de verlichting enigszins knippert.
Selecteer een hoge waarde als de printer doorlopend wordt gebruikt. De printer is dan meestal gereed om af te drukken met een minimale opwarmtijd. Selecteer een waarde tussen 1 en 240 minuten voor een balans tussen energiebesparing en een korte opwarmtijd.
Afdruktimeout
Printertaal
Hiermee bepaalt u het aantal seconden dat de printer wacht met het afdrukken van de laatste pagina van een afdruktaak die niet eindigt met een opdracht om de pagina af te drukken. De teller voor de afdruktime-out wordt pas gestart als Wachten op het display wordt weergegeven.
Hiermee stelt u de standaardprintertaal in voor het versturen van gegevens van de computer naar de printer.
Opmerking: Als een bepaalde printertaal als standaardtaal is ingesteld, betekent dit niet dat toepassingen geen afdruktaken kunnen verzenden in een andere printertaal.
Uitgeschakeld De printer drukt de laatste pagina van
een taak pas af als:
• de printer voldoende informatie ontvangt om de pagina te vullen;
• de printer een opdracht ontvangt voor papierinvoer;
• u het menu-item Buffer afdrukken selecteert in het menu Taak.
1...255 (90*) De printer drukt de laatste pagina af na
het opgegeven tijdsinterval. (Het is mogelijk dat uw printer niet het hele bereik met waarden ondersteunt.)
PCL-emulatie PCL-emulatie, compatibel met printers
van Hewlett-Packard.
PS-emulatie* PostScript-emulatie, compatibel met
de Adobe PostScript-taal.
PPDS-emulatie PPDS-emulatie.
Printermenu’s
72
Page 73
Bedieningspaneel
Menu-item Doel Waarden
Bronnen opslaan
Toneralarm
Hiermee geeft u aan wat de printer doet met bronnen die in het geheugen zijn geladen, zoals lettertypen en macro’s in het RAM, als voor een afdruktaak onvoldoende geheugen beschikbaar is.
Hiermee geeft u aan op welke manier de printer moet reageren wanneer de toner bijna op is.
Uit* De printer bewaart de geladen
bronnen tot het geheugen vereist is voor andere taken. Zodra de printer meer geheugenruimte vereist, worden de bronnen voor de inactieve printertaal verwijderd.
Aan De printer bewaart alle geladen
bronnen voor alle printertalen als de taal wordt gewijzigd en de printer opnieuw wordt ingesteld. Als de printer te weinig geheugen heeft, wordt het bericht 38 Geheugen vol op het display weergegeven.
Uit* Er wordt een foutbericht weergegeven
totdat iemand de tonercartridge vervangt. Als in het menu Instelling de waarde Auto doorgaan is geselecteerd, gaat de printer na de opgegeven time-outperiode verder met afdrukken.
Eénmalig De printer stopt met afdrukken, er
wordt een foutbericht weergegeven en er klinken drie korte alarmsignalen.
Continu De printer stopt met afdrukken, er
wordt een foutbericht weergegeven en de printer geeft elke tien seconden drie alarmsignalen, totdat de tonercartridge is vervangen.
Wachttimeout
Hiermee geeft u aan hoeveel seconden de printer wacht met de ontvangst van meer gegevens van de computer. Als de time-out is verstreken, wordt de afdruktaak geannuleerd.
Opmerking: Het menu-item Wachttimeout is alleen beschikbaar als u gebruik maakt van PostScript­emulatie. Dit menu-item is niet van toepassing op afdruktaken waarvoor PCL-emulatie wordt gebruikt.
Uitgeschakeld Schakelt de wachttime-out uit.
15...65535 (40*) Deze waarde bepaalt de tijd die de
printer wacht op verdere gegevens voordat de afdruktaak wordt geannuleerd.
Printermenu’s
73
Page 74
Bedieningspaneel

Menu PCL Emul

In het menu PCL Emul wijzigt u printerinstellingen die alleen van invloed zijn op afdruktaken waarvoor PCL-emulatie als printertaal wordt gebruikt.
Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje (*).
Menu-item Doel Waarden
A4-breedte
Hiermee kunt u de breedte selecteren van de logische pagina voor A4-papier.
198 mm* Hiermee kunt u de logische pagina
compatibel maken met de Hewlett­Packard LaserJet 5-printer.
Autom HR na NR
Auto NR na HR
Lettertypenaam
Lettertypebron
Hiermee geeft u aan of de printer automatisch een harde return uitvoert na de opdracht voor een nieuwe regel.
Hiermee geeft u aan of de printer automatisch een opdracht voor een nieuwe regel uitvoert na de opdracht voor een harde return.
Hiermee kiest u een lettertype uit de opgegeven lettertypebron.
Hiermee geeft u aan welke lettertypen worden weergegeven in het menu-item Lettertypenaam.
203 mm Hiermee kunt u de logische pagina
voldoende breed maken om tachtig 10-pitch tekens af te drukken.
Uit* De printer voert geen harde return uit
na de opdracht voor een nieuwe regel.
Aan De printer voert een harde return uit
na de opdracht voor een nieuwe regel.
Uit* De printer voert geen nieuwe regel uit
na de opdracht voor een harde return.
Aan De printer voert een nieuwe regel uit
na de opdracht voor een harde return.
R0 Courier 10* De lettertypenaam en de lettertype-ID
van alle lettertypen in de geselecteerde lettertypebron worden weergegeven. De afkorting van de naam van de lettertypebron is R voor Intern, F voor Flash, K voor Schijf en D voor Laadbaar.
Intern* Hiermee worden alle interne
lettertypen weergegeven die in de fabriek in het RAM van de printer zijn geladen.
Schijf Hiermee worden alle lettertypen
weergegeven die vanuit andere bronnen in het RAM zijn geladen.
Flash Hiermee worden alle lettertypen
weergegeven die zijn opgeslagen in het flashgeheugen.
Regels per pagina
Hiermee stelt u het aantal regels in dat per pagina wordt afgedrukt.
Printermenu’s
Alle Hiermee worden alle beschikbare
1...255 De ruimte tussen de regels (verticale 60*
(land-/ regiospecifieke fabriekswaarden)
64*
(land-/ regiospecifieke fabriekswaarden)
lettertypen weergegeven uit alle bronnen.
regelafstand) wordt automatisch ingesteld op basis van de instellingen voor Regel per pagina, Papierformaat en Afdrukstand. Selecteer het juiste papierformaat en de juiste afdrukstand voordat u het aantal regels per pagina instelt.
74
Page 75
Bedieningspaneel
Menu-item Doel Waarden
Afdrukstand
Pitch
Puntgrootte
Hiermee geeft u aan in welke stand de tekst en afbeeldingen op de pagina worden afgedrukt.
Hiermee kunt u de lettertypepitch opgeven voor schaalbare lettertypen met een vaste tekenafstand (monogespatieerd).
Hiermee kunt u de puntgrootte wijzigen van schaalbare, typografische lettertypen.
Staand* De tekst en afbeeldingen worden
Liggend De tekst en afbeeldingen worden
0,08...100
(in veelvouden van 0,01 cpi)
10*
1...1008
(in stappen van 0,25 punten)
12*
evenwijdig aan de korte zijde van het papier afgedrukt.
evenwijdig aan de lange zijde van het papier afgedrukt.
De pitch heeft betrekking op het aantal tekens met vaste spatiëring in een horizontale inch. U kunt een pitch selecteren met een waarde tussen 0,08 en 100 tekens per inch (cpi, characters per inch), in veelvouden van 0,01 cpi. Voor niet-schaalbare, monogespatieerde lettertypen wordt de pitch weergegeven, maar u kunt deze niet wijzigen.
Opmerking: De pitch wordt alleen weergegeven voor vaste (monogespatieerde) lettertypen.
Het puntformaat heeft betrekking op de hoogte van de tekens in het lettertype. Eén punt is ongeveer gelijk aan 0,35 mm. U kunt puntgrootten selecteren met waarden tussen 1 en 1008 punten, in stappen van 0,25 punten.
Opmerking: Het menu-item Puntgrootte wordt alleen weergegeven voor typografische lettertypen.
Tekenset
Hiermee kunt u een tekenset kiezen voor een geselecteerde lettertypenaam.
10U PC-8*
(land-/ regiospecifieke fabriekswaarden)
12U PC-850*
(land-/ regiospecifieke fabriekswaarden)
Een tekenset is een verzameling alfabetische en numerieke tekens, interpunctietekens en speciale tekens die worden gebruikt als u in een bepaald lettertype afdrukt. Tekensets ondersteunen de verschillende vereisten voor talen of specifieke toepassingen, zoals wiskundige tekens voor wetenschappelijke teksten. Alleen tekensets die worden ondersteund door de geselecteerde lettertypenaam worden weergegeven.
Printermenu’s
75
Page 76
Bedieningspaneel
Menu-item Doel Waarden
Lade-nr wijzigen
Hiermee configureert u de printer zodanig dat deze werkt met printerstuurprogramma's of toepassingen die andere laden als papierbron hebben gedefinieerd.
Opmerking: Raadpleeg de Technical Reference voor meer informatie over het toewijzen van bronnummers.
1 Selecteer een papierbron. Waarde lade <x>
Waarde hand-env Waarde handinv
2 Selecteer een waarde. Uit* De printer gebruikt de
0...199 Selecteer een numerieke waarde als u
Geen De papierbron negeert de opdracht
Andere waarden voor Lade-nr. wijzigen
Fabr. instelling Druk op
Std herstellen Selecteer Ja om opnieuw de
fabrieksinstellingen voor de papierbron.
een aangepaste waarde wilt toewijzen aan een papierbron.
Papierinvoer selecteren.
Menu om de fabrieksinstelling
weer te geven die aan elke papierbron is toegewezen.
beginwaarden in te stellen voor alle ladetoewijzingen.
Printermenu’s
76
Page 77
Bedieningspaneel

Menu PostScript

In het menu PostScript wijzigt u printerinstellingen die alleen van invloed zijn op afdruktaken waarvoor PostScript-emulatie als printertaal wordt gebruikt.
Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje (*).
Menu-item Doel Waarden
Vrk-lettertype
Menu PDF
Hiermee bepaalt u de volgorde waarin de printer lettertypen zoekt.
Opmerking: De prioriteit van het lettertype wordt alleen weergegeven als een geformatteerde vaste schijf of een geformatteerd flashgeheugen in de printer is geïnstalleerd en niet is beveiligd tegen lezen/schrijven of schrijven en als de buffergrootte niet is ingesteld op 100 %.
Gebruik het menu PDF in het menu PostScript om de printerinstellingen te wijzigen die alleen van invloed zijn op taken in PDF-formaat (Portable Document Format).
Intern* De printer zoekt eerst in het geheugen
naar het gewenste lettertype en dan in het flashgeheugen of op de vaste schijf.
Flash/Schijf De printer zoekt eerst op de vaste
schijf en in het flashgeheugen naar het gewenste lettertype en dan in het printergeheugen.
Zie Menu PPDS voor meer informatie.
PS-fout afdr
Hiermee drukt u een analysepagina af als een PostScript-emulatiefout is opgetreden.
Uit* Verwijdert de afdruktaak zonder een
foutbericht af te drukken.
Aan Drukt een foutbericht af en verwijdert
vervolgens de afdruktaak.

Menu PPDS

In het menu PPDS wijzigt u printerinstellingen die alleen van invloed zijn op afdruktaken waarvoor PPDS-emulatie als printertaal wordt gebruikt.
Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje (*).
Menu-item Doel Waarden
Autom HR na NR
Auto NR na HR
Hiermee geeft u aan of de printer automatisch een harde return uitvoert na de opdracht voor een nieuwe regel.
Hiermee geeft u aan of de printer automatisch een opdracht voor een nieuwe regel uitvoert na de opdracht voor een harde return.
Uit* De printer voert geen harde return uit
na de opdracht voor een nieuwe regel.
Aan De printer voert een harde return uit
na de opdracht voor een nieuwe regel.
Uit* De printer voert geen nieuwe regel uit
na de opdracht voor een harde return.
Aan De printer voert een nieuwe regel uit
na de opdracht voor een harde return.
Printermenu’s
77
Page 78
Bedieningspaneel
Menu-item Doel Waarden
Meest gelijkend
Tekenset
Regels per inch
Regels per pagina
Hiermee geeft u aan of moet worden gezocht naar het meest gelijkende lettertype als het gewenste lettertype niet is gevonden.
Hiermee bepaalt u codetabel moet worden gebruikt voor PPDS­afdruktaken.
Hiermee stelt u het aantal regels in dat per verticale inch wordt afgedrukt.
Hiermee stelt u het aantal regels in dat per pagina wordt afgedrukt.
Uit De printer stopt met afdrukken
wanneer een gewenst lettertype niet is gevonden. Er wordt een foutbericht weergegeven over het ontbreken van het lettertype.
Aan* De printer gaat door met afdrukken
wanneer een benodigd lettertype niet is aangetroffen. De printer selecteert in dat geval een ander lettertype, dat overeenkomt met de eigenschappen van het benodigde lettertype.
1 De standaardcodetabellen worden
gebruikt.
2* De adressen uit waarde 1 worden
gewijzigd om tekens en symbolen te vertegenwoordigen die in niet­Engelstalige talen worden gebruikt.
1...30 (6*) De ruimte tussen de regels (verticale
regelafstand) wordt automatisch ingesteld op basis van de instellingen voor Regels per inch, Regels per pagina, Papierformaat en Afdrukstand. Selecteer het juiste papierformaat en de juiste afdrukstand voordat u het aantal regels per inch instelt.
1...255 (64*) De ruimte tussen de regels (verticale
regelafstand) wordt automatisch ingesteld op basis van de instellingen voor Regels per inch, Regels per pagina, Papierformaat en Afdrukstand. Selecteer het juiste papierformaat en de juiste afdrukstand voordat u het aantal regels per pagina instelt.
Afdrukstand
Pagina­indeling
Hiermee geeft u aan in welke stand de tekst en afbeeldingen op de pagina worden afgedrukt.
Heeft gevolgen voor de printerinterpretatie van de marges die zijn ingesteld vanuit de software.
Staand* De tekst en afbeeldingen worden
evenwijdig aan de korte zijde van het papier afgedrukt.
Liggend De tekst en afbeeldingen worden
evenwijdig aan de lange zijde van het papier afgedrukt.
Afdrukken* De printer meet de marge-instellingen
vanaf de binnenste rand van het linker niet-afdrukbare gebied en de onderkant van het bovenste niet­afdrukbare gebied. Het linker en bovenste margegebied van de afdruktaak is gelijk aan de marge­instelling in de software plus het niet­afdrukbare gebied.
Gehele pagina De printer meet marge-instellingen
vanaf de linker bovenrand van het papier. Het linker en bovenste margegebied van de afdruktaak is gelijk aan de marge-instellingen in de software.
Printermenu’s
78
Page 79
Bedieningspaneel
Menu-item Doel Waarden
Lade 1 wijzigen
Hiermee configureert u de printer zodanig dat deze werkt met printerstuurprogramma's of toepassingen die andere laden als papierbron hebben gedefinieerd.
Opmerking: Dit menu-item wordt alleen weergegeven als lade 2 is geïnstalleerd.
Uit* Taken worden afgedrukt vanuit de
gewenste bron.
Lade 2 • Afdrukopdrachten voor lade
2 worden omgezet in opdrachten voor lade 1.
• Afdrukopdrachten voor lade 1 worden omgezet in opdrachten voor lade 2.
Printermenu’s
79
Page 80
Bedieningspaneel

Menu Parallel

Met behulp van het menu Parallel kunt u de instellingen wijzigen voor taken die via een parallelle poort worden verstuurd (Std parallel of Parallel optie <x>).
Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje (*).
Menu-item Doel Waarden
Stat Uitgebreid
Hiermee schakelt u bidirectionele communicatie via een parallelle poort in.
Uit Onderhandeling op de parallelle poort
wordt uitgeschakeld.
INIT honoreren
MAC binair PS
NPA-modus
Hiermee geeft u aan of de printer gehoor geeft aan verzoeken van de computer om initialisatie van hardware uit te voeren. De computer doet een initialisatieverzoek door het INIT­signaal op de parallelle interface te activeren. Veel computers activeren het INIT-signaal telkens opnieuw als de computer wordt in- of uitgeschakeld.
Hiermee configureert u de printer om binaire PostScript-afdruktaken van Macintosh te verwerken.
Hiermee geeft u aan of de printer de speciale verwerking voor bidirectionele communicatie uitvoert, zoals gedefinieerd in de specificaties van het Network Printing Alliance Protocol (NPA).
Opmerking: Als u dit menu-item wijzigt, wordt de printer automatisch opnieuw ingesteld.
Aan* Bidirectionele communicatie via de
parallelle interface wordt ingeschakeld.
Uit* De printer honoreert verzoeken om
hardware-initialisatie van de computer niet.
Aan De printer honoreert hardware-
initialisatieverzoeken van de computer.
Aan De printer verwerkt ruwe binaire
PostScript-afdruktaken van computers waarop het Macintosh­besturingssysteem wordt uitgevoerd.
Opmerking: Deze instelling kan ertoe leiden dat Windows-afdruktaken mislukken.
Uit De printer filtert PostScript-
afdruktaken aan de hand van een standaardprotocol.
Auto* De printer verwerkt afdruktaken van
computers waarop Windows óf een Macintosh-besturingssysteem wordt uitgevoerd.
Aan De printer past NPA-verwerking toe.
Als de gegevens niet in de NPA­indeling zijn opgesteld, worden deze als onverwerkbaar beschouwd en verwijderd.
Uit De printer past geen NPA-verwerking
toe.
Auto* De printer controleert welke indeling
de gegevens hebben en past de verwerking aan.
Printermenu’s
80
Page 81
Bedieningspaneel
Menu-item Doel Waarden
Parallelbuffer
Parallelle mod 2
PCL SmartSwitch
PS SmartSwitch
Hiermee configureert u de grootte van de parallelle invoerbuffer.
Opmerking: Als u dit menu-item wijzigt, wordt de printer automatisch opnieuw ingesteld.
Hiermee bepaalt u hoe de gegevens van de parallelle poort worden gesampled aan de voor- of achterkant van de strobe.
Hiermee wordt de printer zodanig geconfigureerd dat deze automatisch overschakelt op PCL-emulatie als dit voor een afdruktaak op de parallelle poort wordt vereist, ongeacht de standaardprintertaal.
Hiermee wordt de printer zodanig geconfigureerd dat deze automatisch overschakelt op PostScript-emulatie als dit voor een afdruktaak op de parallelle poort wordt vereist, ongeacht de standaardprintertaal.
Uitgeschakeld Het opslaan van taken in de buffer
Auto* De printer berekent automatische de
3K tot maximum toegestane grootte
Aan* Hiermee worden gegevens gesampled
Uit Hiermee worden gegevens gesampled
Aan* De printer controleert de gegevens op
Uit De printer controleert de inkomende
Aan* De printer controleert de gegevens
Uit De printer controleert de inkomende
wordt uitgeschakeld. Afdruktaken die al in de schijfbuffer zijn opgenomen, worden afgedrukt voordat de normale verwerking van nieuwe afdruktaken wordt hervat.
grootte van de parallelbuffer (aanbevolen instelling).
De gebruiker geeft de grootte van de parallelbuffer op. De maximumgrootte hangt af van de hoeveelheid geheugen in de printer, de grootte van de andere koppelingsbuffers en of u het menu­item Bronnen opslaan hebt ingesteld op Aan of Uit. Als u de parallelbuffer wilt maximaliseren, kunt u de seriële buffer en de USB-buffer uitschakelen of kleiner maken.
op de parallelle poort aan de voorkant van de strobe.
op de parallelle poort aan de achterkant van de strobe.
de parallelle interface en selecteert PCL-emulatie als dit de vereiste printertaal is.
gegevens niet. De printer gebruikt PostScript-emulatie om de taak te verwerken als PS SmartSwitch is ingesteld op Aan. Als PS SmartSwitch is ingesteld op Uit, gebruikt de printer de standaardprintertaal.
op de parallelle interface en selecteert PostScript-emulatie als dit de vereiste printertaal is.
gegevens niet. De printer gebruikt PCL-emulatie om de taak te verwerken als PCL SmartSwitch is ingesteld op Aan. Als PCL SmartSwitch is ingesteld op Uit, gebruikt de printer de standaardprintertaal die is ingesteld in het menu Instelling.
Protocol
Hiermee kunt u het protocol voor de parallelle interface opgeven.
Printermenu’s
Standaard Hiermee lost u wellicht enkele
problemen met de parallelle interface op.
Fastbytes* Deze waarde zorgt voor compatibiliteit
met de meeste parallelle interface­implementaties (aanbevolen instelling).
81
Page 82
Bedieningspaneel

Menu Netwerk

Met behulp van het menu Netwerk kunt u de instellingen wijzigen voor taken die via een netwerkpoort worden verstuurd (Std-netwerk of Netwerkoptie <x>).
Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje (*).
Menu-item Doel Waarden
Mac binair PS
Hiermee configureert u de printer om binaire PostScript-afdruktaken van Macintosh te verwerken.
Aan De printer verwerkt ruwe binaire
PostScript-afdruktaken van computers waarop het Macintosh­besturingssysteem wordt uitgevoerd.
Opmerking: Deze instelling kan ertoe leiden dat Windows-afdruktaken mislukken.
Uit De printer filtert PostScript-
afdruktaken aan de hand van een standaardprotocol.
Netwerkbuffer
NPA-modus
PCL SmartSwitch
Hiermee configureert u de grootte van de netwerkinvoerbuffer.
Opmerking: Als u de waarde voor Netwerkbuffer wijzigt, wordt de printer automatisch opnieuw ingesteld.
Hiermee geeft u aan of de printer de speciale verwerking voor bidirectionele communicatie uitvoert, zoals gedefinieerd in de specificaties van het Network Printing Alliance Protocol (NPA).
Opmerking: Als u dit menu-item wijzigt, wordt de printer automatisch opnieuw ingesteld.
Hiermee configureert u de printer zodanig dat deze automatisch overschakelt op PCL-emulatie als dit voor een afdruktaak op de netwerkpoort vereist is, ongeacht de standaardprintertaal.
Auto* De printer verwerkt afdruktaken van
Auto* De printer berekent automatisch de
3K tot maximaal toegestane grootte
Uit De printer past geen NPA-verwerking
Auto* De printer controleert welke indeling
Aan* De printer controleert de gegevens op
Uit De printer controleert de inkomende
computers waarop Windows óf een Macintosh-besturingssysteem wordt uitgevoerd.
grootte van de netwerkbuffer (aanbevolen instelling).
De gebruiker geeft de grootte van de netwerkbuffer op. De maximumgrootte hangt af van de hoeveelheid geheugen in de printer, de grootte van de andere koppelingsbuffers en of u het menu­item Bronnen opslaan hebt ingesteld op Aan of Uit. Als u de netwerkbuffers wilt maximaliseren, kunt u de parallelle buffer, seriële buffer en USB-buffer uitschakelen of kleiner maken.
toe.
de gegevens hebben en past de verwerking aan.
de netwerkinterface en selecteert PCL-emulatie als dit de vereiste printertaal is.
gegevens niet. De printer gebruikt PostScript-emulatie om de taak te verwerken als PS SmartSwitch is ingesteld op Aan. Als PS SmartSwitch is ingesteld op Uit, gebruikt de printer de standaardprintertaal die is ingesteld in het menu Instelling.
Printermenu’s
82
Page 83
Bedieningspaneel
Menu-item Doel Waarden
PS SmartSwitch
Inst std-net
Hiermee configureert u de printer zodanig dat deze automatisch overschakelt op PostScript-emulatie als dit voor een afdruktaak op de netwerkpoort wordt vereist, ongeacht de standaardprintertaal.
Hiermee configureert u een interne afdrukserver.
Aan* De printer controleert de gegevens op
de netwerkinterface en selecteert PostScript-emulatie als dit de vereiste printertaal is.
Uit De printer controleert de inkomende
gegevens niet. De printer gebruikt PCL-emulatie om de taak te verwerken als PCL SmartSwitch is ingesteld op Aan. Als PCL SmartSwitch is ingesteld op Uit, gebruikt de printer de standaardprintertaal die is ingesteld in het menu Instelling.
Waarden voor dit menu-item worden door de specifieke afdrukserver geleverd. Selecteer het menu-item als u de beschikbare waarden wilt bekijken.
Opmerking: Raadpleeg de documentatie op de cd met stuurprogramma's voor meer informatie.
Printermenu’s
83
Page 84
Bedieningspaneel

Menu USB

Met het menu USB kunt u de printerinstellingen wijzigen voor een USB-poort (USB-optie<x>).
Opmerking: De fabrieksinstellingen worden aangegeven met een sterretje (*).
Menu-item Doel Waarden
Mac binair PS
NPA-modus
PCL SmartSwitch
PS SmartSwitch
Hiermee configureert u de printer om binaire PostScript-afdruktaken van Macintosh te verwerken.
Hiermee geeft u aan of de printer de speciale verwerking voor bidirectionele communicatie uitvoert, zoals gedefinieerd in de specificaties van het Network Printing Alliance Protocol (NPA).
Opmerking: Als u dit menu-item wijzigt, wordt de printer automatisch opnieuw ingesteld.
Hiermee wordt de printer zodanig geconfigureerd dat deze automatisch overschakelt op PCL-emulatie als dit voor een afdruktaak op de USB-poort wordt vereist, ongeacht de standaardprintertaal.
Hiermee configureert u de printer zodanig dat deze automatisch overschakelt op PostScript-emulatie als dit door een afdruktaak op de USB­poort wordt vereist, ongeacht de standaardprintertaal.
Aan De printer verwerkt ruwe binaire
PostScript-afdruktaken van computers waarop het Macintosh­besturingssysteem wordt uitgevoerd.
Opmerking: Deze instelling kan ertoe leiden dat Windows-afdruktaken mislukken.
Uit De printer filtert PostScript-
afdruktaken aan de hand van een standaardprotocol.
Auto* De printer verwerkt afdruktaken van
computers waarop Windows óf een Macintosh-besturingssysteem wordt uitgevoerd.
Aan De printer past NPA-verwerking toe.
Als de gegevens niet in de NPA­indeling zijn opgesteld, worden deze als onverwerkbaar beschouwd en verwijderd.
Uit De printer past geen NPA-verwerking
toe.
Auto* De printer controleert welke indeling
de gegevens hebben en past de verwerking aan.
Aan* De printer controleert de gegevens
op de USB-interface en selecteert PCL-emulatie als dit de vereiste printertaal is.
Uit De printer controleert de inkomende
gegevens niet. De printer gebruikt PostScript-emulatie om de taak te verwerken als PS SmartSwitch is ingesteld op Aan. Als PS SmartSwitch is ingesteld op Uit, gebruikt de printer de standaardprintertaal die is ingesteld Instelling.
Aan* De printer controleert de gegevens op
de USB-interface en selecteert PostScript-emulatie als dit de vereiste printertaal is.
Uit De printer controleert de inkomende
gegevens niet. De printer gebruikt PCL-emulatie om de taak te verwerken als PCL SmartSwitch is ingesteld op Aan. Als PCL SmartSwitch is ingesteld op Uit, gebruikt de printer de standaardprintertaal die is ingesteld in het menu Instelling.
Printermenu’s
84
Page 85
Bedieningspaneel
Menu-item Doel Waarden
USB-buffer
Hiermee configureert u de grootte van de USB-invoerbuffer.
Opmerking: Als u de waarde voor USB-buffer wijzigt, wordt de printer automatisch opnieuw ingesteld.
Uitgeschakeld De optie Taken in buffer wordt
Auto* De printer berekent automatisch de
3K tot maximaal toegestane grootte
uitgeschakeld. Afdruktaken die al in de schijfbuffer zijn opgenomen, worden afgedrukt voordat de normale verwerking van nieuwe afdruktaken wordt hervat.
grootte van de USB-buffer (aanbevolen instelling).
De gebruiker geeft de grootte van de USB-buffer op. De maximumgrootte hangt af van de hoeveelheid geheugen in de printer, de grootte van de andere koppelingsbuffers en of u het menu­item Bronnen opslaan hebt ingesteld op Aan of Uit. Als u de USB-buffers wilt maximaliseren, kunt u de parallelle buffer, seriële buffer en netwerkbuffer uitschakelen of kleiner maken.
Printermenu’s
85
Page 86
8

Printerberichten

Op het bedieningspaneel worden berichten weergegeven over de huidige werkstand van de printer en mogelijke problemen die opgelost moeten worden. In dit onderdeel krijgt u een overzicht van alle printerberichten, wat ze betekenen en hoe u ze kunt wissen.
Bericht Betekenis Mogelijke actie
Bezig De printer is bezig met het ontvangen,
Bezig met defrag NIET UITZETTEN
Buffer wordt gewist De printer wist beschadigde
Directorylijst wordt afgedrukt
Enginecode progr NIET UITZETTEN
verwerken of afdrukken van gegevens.
De printer defragmenteert het flashgeheugen om ruimte vrij te maken die nog in beslag wordt genomen door verwijderde bronnen.
afdrukgegevens en de huidige afdruktaak wordt geannuleerd.
De printer is bezig met het verwerken of afdrukken van een overzicht van alle bestanden in het flashgeheugen of op de vaste schijf.
De printer is bezig met het programmeren van nieuwe enginecode.
• Wacht tot het bericht is verdwenen.
• Druk op Menu om het menu Taak te
openen en de huidige taak te annuleren.
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Waarschuwing: Tijdens de weergave van
dit bericht mag de printer niet worden uitgezet.
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Wacht tot het bericht is verdwenen en de printer opnieuw is ingesteld.
Waarschuwing: Tijdens de weergave van
dit bericht mag de printer niet worden uitgezet.
Printerberichten
86
Page 87
Printerberichten
Bericht Betekenis Mogelijke actie
Fabrieksinstell worden hersteld
Flash format NIET UITZETTEN
Flash program NIET UITZETTEN
Gereed De printer is gereed om afdruktaken te
Gereed Hex De printer staat in de Hex Trace-modus en
De printer stelt de standaardfabrieksinstellingen opnieuw in. Bij het opnieuw instellen van de fabrieksinstellingen gebeurt het volgende:
• Alle bronnen (lettertypen, macro's, tekensets) die in het printergeheugen zijn geladen, worden verwijderd.
• Alle menu-instellingen worden opnieuw ingesteld op de fabriekswaarden met
uitzondering van:
– De instelling van Taal op display in het
menu Instelling.
– Alle instellingen in de menu's Parallel,
Serieel, Netwerk, USB en Fax.
De printer is bezig met het formatteren van het flashgeheugen.
De printer is bezig met het opslaan van bronnen, zoals lettertypen en macro's, in het flashgeheugen.
ontvangen en te verwerken.
is gereed om afdruktaken te ontvangen en te verwerken.
Wacht tot het bericht is verdwenen. Zie ook: De fabriekswaarden herstellen
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Waarschuwing: Tijdens de weergave van
dit bericht mag de printer niet worden uitgezet.
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Waarschuwing: Tijdens de weergave van
dit bericht mag de printer niet worden uitgezet.
Stuur een afdruktaak naar de printer.
• Stuur een afdruktaak naar de printer. Alle gegevens die naar de printer worden gestuurd, worden zowel in hexadecimale als normale weergave afgedrukt. Besturingscodes worden niet uitgevoerd maar afgedrukt.
• Zet de printer uit en weer aan om de Hex Trace-modus te verlaten en terug te keren in de werkstand Gereed.
Handmatig laden <x> De printer probeert uit de universeellader in
Lade <x> vullen De printer probeert papier uit een
Lettertypelijst wordt afgedrukt
te voeren en heeft waargenomen dat deze leeg is.
invoerlade in te voeren en heeft waargenomen dat deze leeg is.
x is een van de volgende bronnen:
• Lade 1– Lade 3
De printer is bezig met het verwerken of afdrukken van een overzicht van alle beschikbare lettertypen voor de geselecteerde printertaal.
• Plaats papier van het formaat en de soort die in de tweede regel van het display worden vermeld, in de aangegeven lade. De printer zal het bericht automatisch wissen en doorgaan met afdrukken van de taak.
• Druk op Menu om het menu Taak te openen en de huidige taak te annuleren.
• Plaats papier van het formaat en de soort die in de tweede regel van het display worden vermeld, in de aangegeven lade. Druk op Start (Go) om het bericht te wissen.
• Druk op Menu om het menu Taak te openen en de huidige taak te annuleren.
Zie ook: Papier in de lade voor 250 vel en
de lade voor 550 vel plaatsen
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Printerberichten
87
Page 88
Printerberichten
Bericht Betekenis Mogelijke actie
Menu’s uitgeschakeld De printermenu's zijn uitgeschakeld. U kunt
Menu’s worden ingeschakeld
Menu-instellingen worden afgedrukt
Menu's worden uitgeschakeld
Menuwijzigingen activeren De printer stelt wijzigingen in die in de
de printerinstellingen niet wijzigen vanaf het bedieningspaneel.
De printer verwerkt een aanvraag om de menu's voor alle gebruikers beschikbaar te stellen.
De printer is bezig met het verwerken of afdrukken van de pagina met menu­instellingen.
De printer verwerkt een aanvraag om de menu's uit te schakelen.
printerinstellingen zijn aangebracht.
U kunt nog steeds het menu Taak gebruiken om een taak te annuleren die wordt afgedrukt of om een beveiligde (vertrouwelijke) of bewaarde taak te selecteren om af te drukken. Neem contact op met uw netwerkbeheerder als u de printermenu's wilt gebruiken.
Zie ook: De menu's op het
bedieningspaneel uitschakelen
Wacht tot het bericht is verdwenen en druk vervolgens op Menu om de menu's op het bedieningspaneel weer te geven.
Zie ook: De menu's inschakelen
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Wacht tot het bericht is verdwenen. Opmerking: Zolang de menu’s zijn
uitgeschakeld, kunnen de printerinstellingen niet via het bedieningspaneel worden gewijzigd.
Zie ook: De menu's op het
bedieningspaneel uitschakelen
Wacht tot het bericht is verdwenen. Zie ook: De menu's op het
bedieningspaneel uitschakelen
Netwerkkaart bezig Een interne afdrukserver (ook wel interne
Niet gereed De printer is niet gereed om gegevens te
Ongeldige code std­netwerkkaart
Ongeldige enginecode De enginecode van de printer is ongeldig.
PPDS wordt ingeschakeld PPDS-emulatie wordt geactiveerd op de
PPDS wordt uitgeschakeld PPDS-emulatie wordt uitgeschakeld op de
Printer wordt opn ingesteld De printer wordt opnieuw ingesteld volgens
netwerkadapter of INA genoemd) wordt opnieuw ingesteld.
ontvangen of te verwerken. Iemand heeft op Stop gedrukt en de printer off line gezet.
De code in een interne afdrukserver is ongeldig. De printer kan geen taken ontvangen of verwerken tot geldige code in de interne afdrukserver is geprogrammeerd.
De printer kan geen taken ontvangen of verwerken tot een geldige code in de engine is geprogrammeerd.
printer.
printer.
de huidige standaardinstellingen. Eventueel nog actieve afdruktaken worden geannuleerd.
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Druk op Start (Go) om de printer weer gereed te maken voor de ontvangst van taken.
Download geldige code naar de interne afdrukserver van de printer.
Opmerking: Terwijl dit bericht wordt weergegeven, kunt u netwerkcode downloaden.
Laad een geldige code in de printerengine. Opmerking: Als dit bericht wordt
weergegeven, kunt u de enginecode laden.
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Wacht tot het bericht is verdwenen. Zie ook: Printerinstellingen wijzigen met
het bedieningspaneel
Printerberichten
88
Page 89
Printerberichten
Bericht Betekenis Mogelijke actie
Resolutie is verminderd De printer verlaagt de resolutie van de
Sluit klep De voorklep van de printer is open. • Sluit de bovenste voorklep.
Spaarstand De printer is gereed om gegevens te
Systeemcode pgr. NIET UITZETTEN
Taak wordt geannuleerd De printer verwerkt een verzoek tot het
Testpagina's worden afgedrukt
pagina in de huidige taak van 600 punten per inch (dpi) tot 300 dpi om te voorkomen dat het foutbericht 38 Geheugen vol verschijnt. Resolutie is verminderd blijft op het display staan terwijl de taak wordt afgedrukt.
ontvangen en te verwerken. Als de printer geen taken uitvoert, wordt het energiegebruik verlaagd. Als de printer niet actief is gedurende de periode die is opgegeven in het menu-item Spaarstand (de fabrieksinstelling is dertig minuten), wordt in het display het bericht Spaarstand weergegeven in plaats van het bericht Gereed.
De printer is bezig met het programmeren van nieuwe systeemcode.
annuleren van de huidige afdruktaak.
De vier testpagina's worden opgemaakt en afgedrukt. Pagina 1 bevat een combinatie van afbeeldingen en tekst, pagina's 2 en 3 bevatten alleen afbeeldingen en pagina 4 is een lege pagina. Als Duplex is ingeschakeld, worden de pagina's dubbelzijdig afgedrukt. Anders worden de pagina's enkelzijdig afgedrukt.
Druk op Menu om het menu Taak te openen en de huidige taak te annuleren.
• Installeer de cartridge.
• Stuur een afdruktaak naar de printer.
•Druk op Start (Go) om de printer snel op te warmen tot de normale werktemperatuur. Het bericht Gereed wordt nu weergegeven.
Wacht tot het bericht is verdwenen en de printer opnieuw is ingesteld.
Waarschuwing: Tijdens de weergave van
dit bericht mag de printer niet worden uitgezet.
Wacht tot het bericht is verdwenen. Zie ook: Een afdruktaak annuleren
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Toner bijna op Er zit bijna geen toner meer in de cartridge. • Schud de cartridge zachtjes heen en
Vervang cartrdge Onjuist gevuld
Wachten De printer heeft een pagina met gegevens
Zelftest wordt uitgevoerd Nadat de printer is ingeschakeld, wordt de
2<xx> Papier vast De printer heeft een papierstoring
De printer heeft een niet-ondersteunde opnieuw gevulde tonercartridge gedetecteerd.
ontvangen om af te drukken, maar wacht op een opdracht voor einde taak, een papierinvoeropdracht of aanvullende gegevens.
gebruikelijke reeks opstarttests uitgevoerd.
gedetecteerd.
weer om de resterende toner te gebruiken.
• Plaats de cartridge terug.
• Druk op Start (Go) om het bericht te wissen en verder te gaan met afdrukken.
Opmerking: Als u de cartridge niet vervangt, zal de afdrukkwaliteit afnemen.
Verwijder de aangegeven tonercartridge en installeer een nieuw exemplaar.
Zie ook: Een tonercartridge vervangen
•Druk op Start (Go) om de inhoud van de buffer af te drukken.
• Druk op Menu om het menu Taak te openen en de huidige taak te annuleren.
Zie ook: Een afdruktaak annuleren
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Verwijder het vastgelopen papier uit de papierbaan.
Zie ook: Papierstoringen verhelpen
Printerberichten
89
Page 90
Printerberichten
Bericht Betekenis Mogelijke actie
31 Ontbrekend of defect cartridge
32 Cartridge niet ondersteund
34 Papier te kort De printer heeft vastgesteld dat de lengte
35 Bronnen opslaan uit Onvoldoende geheugen
37 Onvold geheug voor defrag
37 Onvold ruimte voor sorteren
De tonercartridge ontbreekt of is defect. Installeer een tonercartridge of vervang de
De geïnstalleerde cartridge wordt niet ondersteund.
van het papier in de bron die wordt vermeld op de tweede regel van het display onvoldoende is om de opgemaakte gegevens af te drukken.
Er is onvoldoende geheugen om Bronnen opslaan in te schakelen. Dit bericht geeft meestal aan dat er teveel geheugen is toegewezen aan een of meer koppelingsbuffers van de printer.
De printer kan het flashgeheugen niet defragmenteren, omdat het geheugen voor het opslaan van niet-verwijderde flashbronnen vol is.
Het printergeheugen (of de eventueel geïnstalleerde vaste schijf) heeft onvoldoende ruimte om de afdruktaak te sorteren.
defecte cartridge.
Verwijder de tonercartridge en installeer een nieuw exemplaar.
Zie ook: Een tonercartridge vervangen
• Druk op Start (Go) om het bericht te wissen en verder te gaan met afdrukken. De pagina die aanleiding was voor het bericht, wordt niet automatisch opnieuw afgedrukt.
• Zorg ervoor dat u in het menu Papier bij de instelling Papierformaat de juiste waarde opgeeft voor het papierformaat dat u gebruikt. Als Formaat U-lader is ingesteld op Universal, moet u er op letten dat het papier groot genoeg is voor de opgemaakte gegevens.
• Druk op Menu om het menu Taak te openen en de huidige taak te annuleren.
Zie ook: Welke soorten afdrukmateriaal
kunnen worden geplaatst?
•Druk op Start (Go) om Bronnen opslaan uit te schakelen en door te gaan met afdrukken.
• U schakelt als volgt Bronnen opslaan in nadat dit bericht is verschenen: – Zorg ervoor dat de koppelingsbuffers
zijn ingesteld op Auto en verlaat de menu's om de wijzigingen in de koppelingsbuffer te activeren.
– Schakel in het menu Instelling de
optie Bronnen opslaan in als Gereed wordt weergegeven.
• Installeer extra geheugen.
• Verwijder lettertypen, macro's en andere gegevens uit het RAM-geheugen van de printer.
• Installeer extra printergeheugen.
• Druk op Start (Go) om het opgeslagen gedeelte van de taak af te drukken en om de rest van de afdruktaak te sorteren.
• Druk op Menu om het menu Taak te openen en de huidige taak te annuleren.
Zie ook: Een afdruktaak annuleren
Printerberichten
90
Page 91
Printerberichten
Bericht Betekenis Mogelijke actie
38 Geheugen vol De printer verwerkt gegevens, maar het
geheugen dat wordt gebruikt om pagina's op te slaan, is vol.
39 Pagina is te complex De pagina wordt mogelijk niet correct
afgedrukt, omdat de afdrukinformatie op de pagina te complex is.
• Druk op Start (Go) om het bericht te wissen en door te gaan met het afdrukken van de huidige taak. Het is mogelijk dat de opdracht niet goed wordt afgedrukt.
• Druk op Menu om het menu Taak te openen en de huidige taak te annuleren.
• Zo voorkomt u dat deze fout zich vaker voordoet:
– Vereenvoudig de afdruktaak door de
hoeveelheid tekst of afbeeldingen op een pagina te verminderen en onnodige lettertypen en macro's te verwijderen.
– Installeer extra printergeheugen.
Zie ook: Papierstoringen verhelpen
• Druk op Start (Go) om het bericht te wissen en door te gaan met het afdrukken van de huidige taak. Het is mogelijk dat de opdracht niet goed wordt afgedrukt.
• Druk op Menu om het menu Taak te openen en de huidige taak te annuleren.
• Zo voorkomt u dat deze fout zich vaker voordoet:
– Vereenvoudig de pagina door de
hoeveelheid tekst of afbeeldingen te verminderen en onnodige lettertypen en macro's te verwijderen.
– Stel Paginabescherming in het menu
Instelling in op Aan.
– Installeer extra printergeheugen.
Zie ook: Menu Instelling
42 Regiocode van cartrdge onjuist
50 PPDS-lettertypefout Tijdens de PPDS-interpretatie is een
51 Flash beschadigd De printer heeft een defect in het
52 Flash vol Er is onvoldoende vrije ruimte in het
De tonercartridge die u gebruikt, is niet geschikt voor uw printerregio.
lettertypefout aangetroffen of de printer heeft ongeldige lettertypegegevens voor een PPDS-download ontvangen.
flashgeheugen aangetroffen.
flashgeheugen om de gegevens die u probeert te downloaden, op te slaan.
• Installeer een tonercartridge die speciaal is gemaakt voor uw printerregio.
• Druk op Start (Go) om het bericht te wissen en verder te gaan met afdrukken.
• Druk op Menu om het menu Taak te openen en de taak te annuleren of de printer opnieuw in te stellen.
Druk op Start (Go) om het bericht te wissen en verder te gaan met afdrukken. U moet ander flashgeheugen installeren voordat u bronnen in het flashgeheugen kunt laden.
• Druk op Start (Go) om het bericht te wissen en verder te gaan met afdrukken. Geladen lettertypen en macro's die niet eerder zijn opgeslagen in het flashgeheugen, worden verwijderd.
• Verwijder lettertypen, macro's en andere gegevens uit het flashgeheugen.
• Installeer een flashgeheugen met meer opslagcapaciteit.
Printerberichten
91
Page 92
Printerberichten
Bericht Betekenis Mogelijke actie
53 Flash niet geformatteerd De printer heeft geconstateerd dat het
54 Softwarefout in std­netwerk
55 Flash slot X niet ondersteund
56 Standrd USB-poort uitgezet
56 Std par poort uitgeschakeld
flashgeheugen niet is geformatteerd.
De printer kan niet communiceren met een geïnstalleerde netwerkpoort.
De printer heeft een niet-ondersteunde flashgeheugenkaart gedetecteerd in een van de connectoren.
Er zijn gegevens doorgegeven aan de printer via een USB-poort, maar de USB­poort is uitgeschakeld.
Er zijn gegevens via een parallelle poort naar de printer verstuurd, maar de parallelle poort is uitgeschakeld.
• Druk op Start (Go) om het bericht te wissen en verder te gaan met afdrukken. U moet het flashgeheugen formatteren voordat u bronnen kunt opslaan.
• Als het foutbericht niet verdwijnt, is het flashgeheugen mogelijk beschadigd en moet het worden vervangen.
• Druk op Start (Go) om het bericht te wissen en verder te gaan met afdrukken. Het is mogelijk dat de opdracht niet goed wordt afgedrukt.
• Programmeer nieuwe firmware voor de netwerkinterface via de parallelle poort.
• Druk op Menu om het menu Taak te openen en de printer opnieuw in te stellen.
Zet de printer uit. Verwijder de niet­ondersteunde optionele kaart.
• Druk op Start (Go) om het bericht te wissen. De printer negeert gegevens die via de USB-poort worden ontvangen.
• Controleer of het menu-item USB-buffer in het menu USB niet is ingesteld op Uitgeschakeld.
• Druk op Start (Go) om het bericht te wissen. De printer negeert gegevens die via de parallelle poort worden ontvangen.
• Controleer of het menu-item Parallelbuffer in het menu Parallel niet is ingesteld op Uitgeschakeld.
Zie ook: Menu Parallel
58 Te veel inv­laden aangesl
58 Te veel Flash-opties
88 Toner bijna op De printer heeft gedetecteerd dat de
900–999 Onderhoud <bericht>
Er zijn te veel laders met bijbehorende laden geïnstalleerd op de printer.
Er zijn teveel flashgeheugenopties in de printer geïnstalleerd.
tonervoorraad in de tonercartridge bijna op is. Als u niet over een nieuwe tonercartridge beschikt, moet u deze nu bestellen.
De berichten 900-999 verwijzen naar printerproblemen waarvoor onderhoud nodig is.
Zet de printer uit en haal het netsnoer uit het stopcontact. Verwijder de extra laders. Steek de stekker van het netsnoer in het stopcontact en zet de printer aan.
Zie ook: Installatiekaart
Zet de printer uit en haal het netsnoer uit het stopcontact. Verwijder het flashgeheugen dat u niet gebruikt. Steek de stekker van het netsnoer in het stopcontact en zet de printer aan.
• Schud de cartridge zachtjes heen en weer om de resterende toner te gebruiken.
• Plaats de cartridge terug.
•Het bericht Toner bijna op wordt weergegeven totdat u de cartridge vervangt.
Zie ook: Een tonercartridge vervangen
Schakel de printer uit en controleer alle kabelverbindingen. Zet de printer weer aan. Als het onderhoudsbericht opnieuw wordt weergegeven, kunt u contact opnemen met de technische dienst. Meld hierbij het nummer van het bericht en beschrijf het probleem.
Printerberichten
92
Page 93
9

Printerconfiguratiemenu's

Menu Netwerk

Gebruik het menu Netwerk om de printerinstellingen te wijzigen voor taken die via een netwerkpoort worden verzonden (Std-Netwerk of Netwerkoptie <x> ).
Instelling Doel Waarden
NPA-modus Afdruktaken naar de printer verzenden en
Kaartsnelheid instellen
Mac binair PS De printer configureren voor de verwerking
* Fabriekswaarde † Megabits per seconde
tegelijkertijd informatie over de status van de printer opvragen.
Aangeven dat de printer automatisch de snelheid van de netwerkverbinding moet detecteren. U kunt deze instelling uitschakelen om de snelheid handmatig in te stellen.
van binaire PostScript-afdruktaken van Macintosh.
Uit
Auto*
Auto* - De printer detecteert de huidige snelheid
van de netwerkverbinding.
10Mbps
printer alleen een verbinding met het netwerk tot stand bij een snelheid van 10 Mbps, Half Duplex.
10 Mbps, Full Duplex - Hiermee brengt de
printer alleen een verbinding met het netwerk tot stand bij een snelheid van 10 Mbps, Full Duplex.
100 Mbps, Half Duplex - Hiermee brengt de
printer alleen een verbinding met het netwerk tot stand bij een snelheid van 100 Mbps, Half Duplex.
100 Mbps, Full Duplex - Hiermee brengt de
printer alleen een verbinding met het netwerk tot stand bij een snelheid van 100 Mbps, Full Duplex.
Uit - De printer filtert PostScript-afdruktaken met
een standaardprotocol.
Aan - De printer verwerkt onbewerkte binaire
PostScript-afdruktaken van computers met het besturingssysteem Macintosh. Deze instelling kan ertoe leiden dat Windows-afdruktaken mislukken.
Auto* - De printer verwerkt afdruktaken van
computers met het besturingssysteem Windows of Macintosh.
, Half Duplex - Hiermee brengt de
Printerconfiguratiemenu's
93
Page 94
Printerconfiguratiemenu's

Menu Parallel

Gebruik het menu Parallel om de printerinstellingen te wijzigen voor taken die via een parallelle poort worden verzonden.
Instelling Doel Waarden
NPA-modus Afdruktaken naar de printer verzenden
en tegelijkertijd informatie over de status van de printer opvragen.
Uit
Aan
Auto*
Protocol Gegevens ontvangen met een veel
hogere overdrachtsnelheid als de printer is ingesteld op Fastbytes (mits de computer Fastbytes ondersteunt) of gegevens ontvangen op een normale overdrachtsnelheid als de printer is ingesteld op Standaard.
Parallelle mod 2 Vaststellen of de gegevens van de
parallelle poort worden gesampled aan de voorkant (Aan) of aan de achterkant (Uit) van de strobe.
MAC binair PS De printer configureren voor de
verwerking van binaire PostScript­afdruktaken van Macintosh.
* Fabriekswaarde
Standaard
Fastbytes*
Uit
Aan*
Uit - De printer filtert PostScript-afdruktaken met een
standaardprotocol.
Aan - De printer verwerkt onbewerkte binaire
PostScript-afdruktaken van computers met het besturingssysteem Macintosh. Deze instelling kan ertoe leiden dat Windows-afdruktaken mislukken.
Auto* - De printer verwerkt afdruktaken van
computers met het besturingssysteem Windows of Macintosh.

Menu Instelling

Gebruik het menu Instelling om te bepalen hoe de printer een regeleinde behandelt, op basis van het computersysteem dat wordt gebruikt.
Instelling Doel Waarden
Autom HR na NR Opgeven of de printer automatisch een harde return moet geven na de
opdracht om naar een nieuwe regel te gaan.
Auto NR na HR Opgeven of de printer automatisch op een nieuwe regel moet beginnen na
een opdracht voor een harde return.
* Fabriekswaarde
Uit*
Aan
Uit*
Aan
Printerconfiguratiemenu's
94
Page 95
Printerconfiguratiemenu's

Menu USB

Gebruik het menu USB om de printerinstellingen te wijzigen voor taken die via een USB-poort (Universele Seriële Bus) worden verzonden.
Instelling Doel Waarden
NPA-modus Afdruktaken naar de printer verzenden en
tegelijkertijd informatie over de status van de printer opvragen.
Mac binair PS De printer configureren voor de verwerking
van binaire PostScript-afdruktaken van Macintosh.
* Fabriekswaarde
Uit
Aan
Auto*
Uit - De printer filtert PostScript-afdruktaken met een
standaardprotocol.
Aan - De printer verwerkt onbewerkte binaire
PostScript-afdruktaken van computers met het besturingssysteem Macintosh. Deze instelling kan ertoe leiden dat Windows-afdruktaken mislukken.
Auto* - De printer verwerkt afdruktaken van
computers met het besturingssysteem Windows of Macintosh.

Menu Extra

Gebruik het menu Extra om printerproblemen op te lossen.
Instelling Doel Waarden
Fabriekswaarden herstellen
Reset fotoconductorteller
Hex Trace Afdrukproblemen isoleren als er onverwachte tekens worden afgedrukt of als er
De printerinstellingen opnieuw instellen op hun fabriekswaarden. In bepaalde gevallen kunt u opmaakproblemen oplossen door de printer opnieuw in te stellen op de oorspronkelijke waarden. Alle menu-items krijgen weer hun fabriekswaarde behalve:
• Taal op display.
• Alle instellingen in de menu's Parallel, Netwerk, LocalTalk en USB.
Alle bronnen (lettertypen, macro's, tekensets) die in het printergeheugen (RAM) zijn geladen, worden verwijderd. Bronnen in het geheugen worden niet verwijderd.
De fotoconductorteller instellen op nul. Verwijder het bericht voor het vervangen van de fotoconductor pas nadat de fotoconductor is
vervangen.
tekens ontbreken. Met behulp van Hex Trace kunt u vaststellen of er een probleem is ontstaan bij de interpretatie van de printertaal of met de kabel omdat u met Hex Trace kunt nagaan welke gegevens de printer ontvangt. Als u de Hex Trace-modus weer wilt verlaten, moet u de printer uitschakelen.
Uit*
Aan
Testpagina’s Problemen met de afdrukkwaliteit isoleren, zoals strepen op de afdruk. Als u deze instelling
* Fabriekswaarde
selecteert, worden er drie pagina's afgedrukt aan de hand waarvan u de afdrukkwaliteit kunt beoordelen:
• een tekstpagina met informatie over de printer en de cartridge, de huidige marge-instellingen en een grafische voorstelling;
• twee pagina's met grafische voorstellingen.
Printerconfiguratiemenu's
95
Page 96
10

Software en netwerktaken

De pagina's met menu- en netwerkinstellingen afdrukken

De pagina met menu-instellingen bevat de huidige instellingen (standaardinstellingen van de gebruiker) voor de menu’s, een lijst met de geïnstalleerde opties en het beschikbare printergeheugen. Met behulp van deze pagina kunt u controleren of alle printeropties juist zijn geïnstalleerd en de printerinstellingen correct zijn.
Raadpleeg Bedieningspaneel voor informatie over het display en de knoppen van het bedieningspaneel.
1 Controleer of de printer is ingeschakeld en of het bericht Gereed op het display verschijnt. 2 Druk enkele malen op Menu totdat u menu Extra ziet en druk dan op Selecteren (Select). 3 Druk enkele malen op Menu totdat u Menu’s afdrukken ziet en druk dan op Selecteren (Select).
Het bericht Menu-instellingen worden afgedrukt wordt weergegeven terwijl de pagina wordt afgedrukt. De printer keert terug in de werkstand Gereed nadat de pagina met menu-instellingen is afgedrukt.
Als er een ander bericht wordt weergegeven wanneer u deze pagina afdrukt, raadpleegt u Printerberichten voor meer informatie.
Als de printer een netwerkpoort heeft, wordt een extra pagina afgedrukt met informatie over de netwerkinstellingen. Menu Netwerk en de netwerkinstellingen worden alleen weergegeven als u het netwerkprintermodel gebruikt.
De instellingen voor menu-items kunnen worden opgegeven via het bedieningspaneel. Instellingen voor menu-items kunnen ook worden opgegeven met PJL-opdrachten (Print Job Language). Raadpleeg de Tech n ic al R e fer enc e op de website van Lexmark voor meer informatie over PJL.
U kunt de pagina met menu-instellingen gebruiken om te controleren of alle opties goed zijn geïnstalleerd en of alle printerinstellingen juist zijn.
Software en netwerktaken
96
Page 97
Software en netwerktaken

Testpagina’s voor afdrukkwaliteit afdrukken

U kunt problemen met de afdrukkwaliteit analyseren door de testpagina's voor afdrukkwaliteit af te drukken:
Opmerking: De testpagina's moeten worden afgedrukt op papier van het formaat A4, Letter of Legal.
1 Zet de printer uit. 2 Houd Selecteren (Select) en Ter ug (Return) ngedrukt terwijl u de printer aanzet.
Laat de knoppen los zodra Zelftest wordt uitgevoerd wordt weergegeven.
3 Selecteer Testpags afdr.
Het bericht Testpagina’s worden afgedrukt wordt weergegeven terwijl de pagina's worden afgedrukt. Deze pagina's omvatten:
een pagina met informatie over de printer en de cartridge, de huidige marge-instellingen en een afbeelding
aan de hand waarvan u de afdrukkwaliteit kunt beoordelen;
twee pagina's met afbeeldingen aan de hand waarvan u kunt beoordelen hoe de printer presteert bij het
afdrukken van verschillende soorten afbeeldingen.
4 Onderzoek deze pagina's om te bepalen wat de afdrukkwaliteit is. Als er problemen zijn, raadpleegt u Problemen
met de afdrukkwaliteit.
Schakel de printer uit en vervolgens weer in om deze menu's af te sluiten.

Configureren voor TCP/IP

Als TCP/IP beschikbaar is in uw netwerk, is het raadzaam een IP-adres toe te wijzen aan de printer.

IP-adres toewijzen aan de printer

Als uw netwerk gebruik maakt van DHCP, wordt automatisch een IP-adres toegewezen nadat u de netwerkkabel op de printer hebt aangesloten.
1 Zoek in dat geval het adres in het gedeelte "TCP/IP" van de pagina met netwerkinstellingen die u in De pagina's
met menu- en netwerkinstellingen afdrukken op pagina 96 hebt afgedrukt.
2 Ga naar De IP-instellingen controleren op pagina 98 en begin met stap 2.
Als uw netwerk geen gebruik maakt van DHCP, moet het IP-adres handmatig aan de printer worden toegewezen. Dit gaat eenvoudig met het hulpprogramma voor de installatie van de TCP/IP-afdrukserver. Raadpleeg de cd met stuurprogramma's die bij de printer is geleverd voor gedetailleerde instructies voor het installeren en
gebruiken van dit hulpprogramma. Start de cd, klik op View Documentation (Documentatie bekijken) en daarna op Network Printer Install (Netwerkprinter installeren). Zoek naar informatie over Print Server TCP/IP Setup Utility (het hulpprogramma voor de installatie van de TCP/IP-afdrukserver).
Als u dit hulpprogramma wilt gebruiken, hebt u het 12-cijferige fysieke adres van de printer nodig of het Universally Administered Address (UAA). Het UAA staat vermeld op de pagina met netwerkinstellingen die u eerder hebt afgedrukt. U kunt kiezen tussen de MSB of de canonieke vorm van het UAA.
Testpagina’s voor afdrukkwaliteit afdrukken
97
Page 98
Software en netwerktaken

De IP-instellingen controleren

1 Druk opnieuw een pagina met netwerkinstellingen af. Zoek het kopje "TCP/IP" en controleer of voor IP-adres,
Netmask en Gateway de verwachte waarden worden weergegeven. Zie De pagina's met menu- en netwerkinstellingen afdrukken op pagina 96 voor meer informatie.
Opmerking: Om op een Windows-computer de MS-DOS-prompt weer te geven, klikt u achtereenvolgens op
Start
Æ Programma's Æ MS-DOS-prompt (of Bureau-accessoires Æ MS-DOS-prompt als u
Windows 2000 gebruikt).
2 Stuur een ping-opdracht naar de printer en controleer of deze reageert. Typ na de opdrachtprompt op een
netwerkcomputer ping gevolgd door het nieuwe IP-adres van de printer (bijvoorbeeld 192.168.0.11): Als de printer actief is in het netwerk, ontvangt u een bevestiging.

De webpagina van de printer gebruiken

Als u een netwerkmodel printer hebt, heeft de printer een eigen webpagina die u in uw browser kunt bekijken. Voer hiertoe het IP-adres in van de printer in het vak Adres van uw browser (bijvoorbeeld http://192.168.236.24). Als u het IP-adres van uw printer niet kent, raadpleeg dan de netwerkinstallatiepagina (zie De pagina's met menu- en netwerkinstellingen afdrukken op pagina 96 voor Help).
Op de webpagina van de printer vindt u onder meer een statusvenster voor de printer en informatie over de configuratie van de printer, zoals het gebruikte geheugen en informatie over enginecode's. Als u beheerdersrechten hebt, kunt u ook printerinstellingen wijzigen.
De webpagina van de printer gebruiken
98
Page 99
11

Supplies

Welke supplies heb ik nodig en hoe kan ik deze bestellen?

Er zijn slechts twee accessoires die regelmatig moeten worden vervangen: de tonercartridge en de fotoconductor. Deze vormen samen het printercartridgemechanisme. Met de fotoconductor kunnen normaal gesproken maximaal 30.000 pagina's worden afgedrukt (bij een tonerdekking van ongeveer 5%) voordat deze moet worden vervangen. De tonercartridge is eerder aan vervanging toe. Hoe vaak de tonercartridge moet worden vervangen, hangt af van het type cartridge dat wordt gebruikt en de gemiddelde hoeveelheid tonerdekking op de afdrukken.
In Nederland en België kunt u de on line winkel van Lexmark bezoeken op www.lexmark.com of contact opnemen met de leverancier bij wie u de printer hebt gekocht. In de Verenigde Staten en Canada kunt u het telefoonnummer 1-800-539­6275 bellen om de dichtstbijzijnde Lexmark-leverancier te vinden. In andere landen of regio's kan de website van Lexmark worden bezocht op www.lexmark.com of de leverancier van de printer worden geraadpleegd.
We raden u aan de volgende supplies te gebruiken, die specifiek voor de printer zijn ontwikkeld:
Artikelnummer Beschrijving Gemiddeld rendement
Wereldwijd
12A8302 Fotoconductor 30.000 standaardpagina's
Voor de VS en Canada
24035SA Tonercartridge 2.500 standaardpagina's 34035HA Tonercartridge met hoog rendement 6.000 standaardpagina's 24015SA Retourneerprogramma voor lege cartridges 2.500 standaardpagina's 34015HA Retourneerprogramma tonercartridge met hoog rendement 6.000 standaardpagina's
Voor Europa, het Midden-Oosten en Afrika
24036SE Tonercartridge 2.500 standaardpagina's 34036HE Tonercartridge met hoog rendement 6.000 standaardpagina's 24016SE Retourneerprogramma voor lege cartridges 2.500 standaardpagina's 34016HE Retourneerprogramma tonercartridge met hoog rendement 6.000 standaardpagina's
Voor Azië Pacific
34237HR Tonercartridge 2.500 standaardpagina's 34237XR Tonercartridge met hoog rendement 6.000 standaardpagina's 34217HR Retourneerprogramma voor lege cartridges 2.500 standaardpagina's 34217XR Retourneerprogramma tonercartridge met hoog rendement 6.000 standaardpagina's
1
Ongeveer 5 % dekking.
2
Rendementswaarde conform ISO/IEC 19752.
3
Ontworpen voor exclusief gebruik in de VS en Canada.
4
Ontworpen voor exclusief gebruik in Europa, het Midden-Oosten en Afrika.
5
Ontworpen voor exclusief gebruik in Azië Pacific, Australië en Nieuw-Zeeland.
6
Ontworpen voor exclusief gebruik in Latijns-Amerika.
3
4
5
1
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
Supplies
99
Page 100
Supplies
Artikelnummer Beschrijving Gemiddeld rendement
Voor Latijns-Amerika
24038SL Tonercartridge 2.500 standaardpagina's 34038HL Tonercartridge met hoog rendement 6.000 standaardpagina's 24018SL Retourneerprogramma voor lege cartridges 2.500 standaardpagina's 34018HL Retourneerprogramma tonercartridge met hoog rendement 6.000 standaardpagina's
1
Ongeveer 5 % dekking.
2
Rendementswaarde conform ISO/IEC 19752.
3
Ontworpen voor exclusief gebruik in de VS en Canada.
4
Ontworpen voor exclusief gebruik in Europa, het Midden-Oosten en Afrika.
5
Ontworpen voor exclusief gebruik in Azië Pacific, Australië en Nieuw-Zeeland.
6
Ontworpen voor exclusief gebruik in Latijns-Amerika.
6
2
2
2
2

Supplies bewaren

Bewaar supplies in een koele, schone ruimte. Bewaar supplies in de originele verpakking met de juiste zijde naar boven gericht. Stel de printersupplies niet bloot aan:
direct zonlicht;
temperaturen boven 35°C;
hoge vochtigheidsgraad (boven 80%);
zilte lucht;
corroderende gassen;
grote hoeveelheden stof.

Zuinig omspringen met toner en papier

Zuinig omgaan met accessoires betekent lagere afdrukkosten.
Als u concepten afdrukt, kunt u de hoeveelheid toner die u verbruikt, verminderen door de afdrukintensiteit in het
printerstuurprogramma te wijzigen. U kunt instellingen selecteren die variëren van 1 (zeer licht) tot 10 (zeer donker). De standaardinstelling is 8. Als u instelling 1 selecteert, wordt aanzienlijk minder toner gebruikt voor de afdruk.
U kunt het papiergebruik verminderen door af te drukken op beide zijden van het papier.
Zuinig omspringen met toner en papier
100
Loading...