Informatie over deze uitgave6
Handelsmerken6
Informatie over het gebruiksrecht7
Veiligheidsinformatie7
Laserinformatie7
The United Kingdom
7
Telecommunications Act 1984
Conventies7
Informatie over elektronische
8
emissie
Energieverbruik printer9
Informatie over deze uitgave
Uitgave: November 2003
De volgende alinea is niet van toepassing op landen waar de
volgende voorwaarden strijdig zijn met de plaatselijke
wetgeving: LEXMARK INTERNATIONAL, INC. LEVERT DEZE
PUBLICA TI E IN DE STAAT WAARIN DEZE VERKEERT, ZONDER
ENIGE VORM VAN GARANTIE, NOCH IMPLICIET, NOCH
EXPLICIET, INCLUSIEF MAAR NIET BEPERKT TOT IMPLICIETE
GARANTIES VA N VERHANDELBAARHEID OF GESCHIKTHEID
VOOR EEN BEPAALD DOEL. In bepaalde rechtsgebieden is
afwijzing van expliciete of impliciete garanties in bepaalde
transacties niet toegestaan; het is daarom mogelijk dat deze
verklaring niet op u van toepassing is.
Deze publicatie kan technische onjuistheden of typografische
fouten bevatten. De informatie in deze publicatie wordt regelmatig
herzien; wijzigingen zullen in latere uitgaven worden opgenomen.
De producten of programma’s die worden beschreven, kunnen te
allen tijde worden verbeterd of gewijzigd.
Opmerkingen kunnen worden gestuurd aan Lexmark International,
Inc, Department F95/032-2, 740 West New Circle Road, Lexington,
Kentucky 40550, Verenigde Staten. Vanuit het Verenigd Koninkrijk
en Ierland stuurt u eventuele opmerkingen naar Lexmark
International Ltd., Marketing and Services Department, Westhorpe
House, Westhorpe, Marlow Bucks SL7 3RQ. Lexmark behoudt zich
het recht voor de door u verstrekte informatie naar eigen
goeddunken te gebruiken en te verspreiden, zonder hiermee enige
verplichting op zich te nemen tegenover u. In België en Nederland
kunnen extra exemplaren v an publicaties die op dit product
betrekking hebben, worden verkregen door contact op te nemen
met de leverancier. Vanuit de Verenigde Staten of Canada kan
worden gebeld naar 1-800-553-9727 en vanuit het Verenigd
Koninkrijk en Ierland kan worden gebeld naar +44 (0)8704 440 044.
Neem in andere landen contact op met de leverancier.
Als in deze publicatie wordt verwezen naar producten,
programma's of diensten, impliceert dit niet dat de producent het
voornemen heeft deze beschikbaar te stellen in alle landen waarin
de producent actief is. Geen enkele verwijzing naar een product,
programma of dienst moet worden opgevat als een verklaring of
suggestie dat alleen dat product, dat programma of die dienst mag
worden gebruikt. Het staat u vrij functioneel gelijkwaardige
producten, programma's of diensten te gebruiken, mits die geen
inbreuk maken op enig bestaand intellectueel eigendomsrecht. Het
beoordelen en controleren van de werking in combinatie met
andere producten, programma’s of diensten, met uitzondering van
die producten, programma’s of diensten die uitdrukkelijk door de
producent worden genoemd, behoort tot de verantwoordelijkheden
van de gebruiker.
Deze software en de eventuele bijbehorende documentatie die
wordt verstrekt in het kader van deze overeenkomst, zijn
commerciële computerprogrammatuur en -documentatie die
uitsluitend voor eigen kosten zijn ontwikkeld.
Handelsmerken
Lexmark en Lexmark met het diamantontwerp zijn als
handelsmerken van Lexmark International, Inc. gedeponeerd in de
Verenigde Staten en/of in andere landen.
PictureGrade is een handelsmerk van Lexmark International, Inc.
®
PCL
is een gedeponeerd handelsmerk van Hewlett-Packard
Company. PCL is een aanduiding van Hewlett-Packard Company
voor een verzameling printeropdrachten (printertaal) en -functies in
haar producten. Deze printer is ontworpen om ondersteuning te
bieden voor de PCL-taal. De printer herkent PCL-opdrachten die in
diverse toepassingen worden gebruikt en emuleert de functies die
met deze opdrachten corresponderen.
PostScript
Incorporated. PostScript 3 is een aanduiding van Adobe Systems
voor een verzameling printeropdrachten (printertaal) en -functies in
®
is een gedeponeerd handelsmerk van Adobe Systems
Kennisgevingen
6
softwareproducten van Adobe Systems. Deze printer is compatibel
met de PostScript 3-taal. De printer herkent PostScript
3-opdrachten die in diverse toepassingen worden gebruikt en
emuleert de functies die met deze opdrachten corresponderen.
Raadpleeg de Technical Reference voor meer informatie over
compatibiliteit.
Andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectieve
eigenaren.
Informatie over het gebruiksrecht
De software in de printer bestaat uit:
• software die door Lexmark is ontwikkeld en waarop
auteursrecht rust;
• door gewijzigde software waarop een gebruiksrecht wordt
verleend onder de voorwaarden van de GNU General Public
License versie 2 en de GNU Lesser General Public License
versie 2.1;
• software waarop een gebruiksrecht wordt verleend onder de
voorwaarden van de BSD-licentie en -garantieverklaringen.
Klik op de titel van het document dat u wilt bekijken.
BSD License and Warranty statements
GNU General Public License
De door Lexmark gewijzigde software waarop u een gebruiksrecht
wordt verleend onder de voorwaarden van de GNU-licenties, is
gratis software. U kunt deze software verspreiden en/of wijzigen
onder de voorwaarden van de hierbov en genoemde licenties. Deze
licenties verlenen u geen rechten op de software in deze printer
waarop het auteursrecht van Lexmark rust.
Omdat de software waarop u een gebruiksrecht wordt verleend
onder de voorwaarden van de GNU-licenties en waarop de door
Lexmark aangebrachte wijzigingen zijn gebaseerd, uitdrukkelijk
zonder garantie wordt gelev erd, wordt de door Le xmark gewijzigde
versie ook geleverd zonder garantie. Zie de garantie-disclaimers in
de genoemde licenties voor extra informatie.
Wilt u graag de broncodebestanden ontvangen van de door
Lexmark gewijzigde software waarop u een gebruiksrecht wordt
verleend onder de voorwaarden v an de GNU-licenties, st art dan de
cd met stuurprogramma's die bij de printer is geleverd en klik op
Contact Lexmark.
door een professionele onderhoudsmonteur te worden
uitgevoerd.
• Dit product is samen met specifieke Lexmark-onderdelen
ontwikkeld, getest en goedgekeurd op basis van strikte,
wereldwijd geldende veiligheidsnormen. De
veiligheidsvoorzieningen van bepaalde onderdelen zijn niet
altijd duidelijk zichtbaar. Lexm ar k is niet verantwoordelijk
voor het gebruik van andere, vervangende onderdelen.
• Uw product maakt gebruik van een laser.
VOORZICHTIG: het toepassen van bedieningswijzen,
aanpassingsmethoden of procedures anders dan in deze
publicatie worden beschreven, kan bloot stelling aan
gevaarlijke straling tot gevolg hebben.
• Dit product gebruikt een afdrukproces waarbij het
afdrukmateriaal wordt verhit. Hierdoor kan het
afdrukmateriaal bepaalde stoffen afgeven. Om t e voorkomen
dat er gevaarlijke stoffen kunnen vrijkomen, is het van groot
belang dat u het gedeelte van de bedieningsinstructies
waarin de richtlijnen voor het kiezen van afdrukmateriaal
worden beschreven, goed begrijpt.
Laserinformatie
Deze printer is in de Verenigde St aten gecertificeerd als een
product dat voldoet aan de vereisten van DHHS 21 CFR par agr aaf
J voor laserproducten van klasse I (1). Elders is de printer
gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de
vereisten van IEC 60825-1.
Laserproducten van klasse I worden geacht geen gevaar op te
leveren. De printer bevat intern een laser van klasse IIIb (3b), een
galliumarsenide laser met een nominaal vermogen van 5 milliwatt
en een golflengtebereik van 770-795 nanometer. Het lasersysteem
en de printer zijn zodanig ontworpen dat gebruikers nooit
blootstaan aan laserstraling die hoger is dan het toegestane niveau
voor klasse I-apparaten, tijdens normaal gebruik,
onderhoudswerkzaamheden door de gebruiker of voorgeschreven
servicewerkzaamheden.
The United Kingdom
Telecom munications Act 1984
This apparatus is approved under the approval number
NS/G/1234/J/100003 for the indirect connections to the public
telecommunications systems in the United Kingdom.
Veiligheidsinformatie
• Als uw product niet met dit symbool is gemarkeerd, moet
het product op een stopcontact worden aangesloten dat op
de juiste wijze is geaard.
VOORZICHTIG: tijdens een onweersbui moet u dit product
niet installeren, geen elektrische verbindingen tot stand
brengen of kabels aansluiten (bijv. het netsnoer of de
telefoon).
• Het netsnoer moet worden aangesloten op een stopcontact
dat zich dicht in de buurt van het product bevindt en dat
makkelijk kan worden bereikt.
• Onderhoudswerkzaamheden en reparaties die niet in de
bedieningsinstructies worden beschreven, dienen uitsluitend
Kennisgevingen
Conventies
Opmerking: Met een opmerking wordt u gewezen op nuttige
informatie.
VOORZICHTIG: De veiligheidsadviezen hebben betrekking op
gevaar voor letsel.
Waarschuwing: Een waarschuwing geeft aan dat het product of
de bijbehorende software kan worden beschadigd.
7
Informatie over elektronische
emissie
Verklaring van de Federal Communications
Commission (FCC)
Uit tests is gebleken dat de Lexmark E230, type 4505-100,
Lexmark E232, type 4505-200, Lexmark E330, type 4505-300 en
de Lexmark E332n, type 4505-310 voldoen aan de normen voor
digitale apparaten van klasse B, conform deel 15 van de
FCC-voorschriften. De werking van de printer is afhankelijk v an de
volgende twee voorwaarden: (1) dit apparaat mag geen schadelijke
interferentie veroorzaken en (2) dit apparaat moet bestand zijn
tegen eventuele interferentie die wordt veroorzaakt door andere
apparatuur, inclusief interferentie die kan leiden tot ongewenst
functioneren.
De FCC-normen voor apparaten van klasse B zijn opgesteld om
een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferent ie
wanneer de apparatuur in een thuisomgeving wordt gebruikt. Dit
apparaat genereert en gebruikt radiogolven en kan radiogolven
uitzenden die, bij installatie en gebruik anders dan in de instructies
is aangegeven, communicatie via radiogolven kunnen v erstoren. Er
is echter geen garantie dat er in een bepaalde omgeving geen
interferentie zal optreden. Als dit apparaat interferentie veroorzaakt
in de ontvangst van radio of televisie, hetgeen kan worden
vastgesteld door het apparaat uit en in te schakelen, wordt de
gebruiker verzocht een of meer van de volgende maatregelen te
nemen om deze interferentie op te heffen:
• Richt de antenne anders of geef deze een andere plaats.
• Vergroot de afstand tussen het apparaat en de radio of
televisie.
• Sluit het apparaat aan op een stopcontact in een ander circuit
dan dat waarop de ontvanger is aangesloten.
• Neem contact op met de leverancier van het appar aat of met
een serviceverlenende instantie voor meer suggesties.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor interferentie in de
ontvangst van radio of televisie die wordt veroorzaakt door het
gebruik van een andere dan de aanbevolen kabel of door
ongeoorloofde wijzigingen of modificaties aan het apparaat.
Ongeoorloofde wijzigingen of modificaties aan het apparaat
kunnen ertoe leiden dat de gebruiker niet meer gerechtigd is het
apparaat te gebruiken.
Opmerking: V oor een digitaal apparaat van klasse B is het gebruik
van een goed afgeschermde en geaarde kabel vereist, zoals de
kabel van Lexmark met artikelnummer 1329605 voor een parallelle
aansluiting of 12A2405 voor een USB-aansluiting. Het gebruik van
een vervangende kabel die niet op de juiste wijze is afgeschermd
en geaard, kan leiden tot een overtreding van de
FCC-voorschriften.
Industry Canada Compliance Statement
This Class B digital apparatus meets all requirements of the
Canadian Interference-Causing Equipment Regulations.
Avis de confor mit é aux normes de l’industr ie du
Canada
Cet appareil numérique de la classe B respecte toutes les
exigences du Règlement sur le matériel brouilleur du Canada.
Voorschriften van de Europese Gemeenschap
(EG)
Dit product voldoet aan de veiligheidsvoorschriften van richtlijnen
89/336/EEC en 72/23/EEC van de Commissie van de Europese
Gemeenschap aangaande de onderlinge aanpassing van de
wetten in de lidstaten met betrekking tot de elektromagnetische
compatibiliteit en de veiligheid van elektrische apparaten die zijn
ontworpen voor gebruik binnen een bepaald spanningsbereik.
De Director of Manufacturing and Technical Support, Lexmark
International, S.A. in Boigny, Frankrijk, heeft een verklaring
ondertekend waarin staat dat het product voldoet aan de
veiligheidseisen van de EG-richtlijnen.
Dit product voldoet aan de eisen van EN 55022 met betrekking tot
klasse B-producten en de veiligheidsvoorschriften van EN 60950.
Japanese VCCI notice
Korean MIC statement
If your product includes the following
symbol on the regulatory label:
the following statement is applicable to
your product.
This equipment has undergone EMC registration as a household
product. It can be used in any area, including a residential area.
Ruis-emissieniveaus
De volgende metingen zijn verricht in overeenstemming met ISO
7779 en zijn gerapporteerd conform ISO 9296.
Eventuele vragen over deze verklaring kunt u richten aan:
Director of Lexmark Technology and Services
Lexmark International, Inc.
740 West New Circle Road
Lexington, KY 40550, U.S.A.
(859) 232-3000
Het programma EPA ENERGY STAR
Office Equipment is een
samenwerkingsverband van fabrikanten
van kantoorapparatuur met als
doelstelling het bevorderen van het
producten en het beperken van luchtvervuiling die wordt
veroorzaakt door het opwekken van energie.
Bedrijven die aan dit programma deelnemen, brengen producten
op de markt die automatisch worden uitgeschakeld als ze niet
worden gebruikt. Hierdoor wordt het energieverbruik van de
apparatuur met maximaal 50 procent teruggebracht. Lexmark is
een enthousiast deelnemer aan dit programma.
Lexmark International, Inc. heeft als Energy Star Partner
vastgesteld dat dit product voldoet aan de Energy Star-richtlijnen
voor efficiënt energiegebruik.
gebruik van energiebesparende
Energieverbruik printer
In de onderstaande tabel vindt u informatie over het
energieverbruik van de printer.
Stroomverbruik
(per type)
ModusBeschrijving
Bezig met
afdrukken
Printer is
gereed
Energiebesparingsmodus
Uit
Printer genereert
afdrukken370 W420 W
Printer wacht op een
afdruktaak65 W80 W
Printer bevindt zich
in de energiebesparingsmodus6 W7 W
Printer is
aangesloten op een
stopcontact, maar
het stopcontact
werkt niet0 W0 W
4505-100,
4505-200,
4546-xxx
4505-300,
4505-310,
4547-xxx
automatisch ingeschakeld nadat deze printer gedurende een
opgegeven tijdsperiode niet is gebruikt (de zogenaamde
energiebesparingstime-out). De fabrieksinstelling voor de
energiebesparingstime-out voor de Lexmark E230 bedraagt 15
minuten en voor de Lexmark E232, Lexmark E330 en
Lexmark E332n 30 minuten.
Met behulp van de printerconfiguratiemenu's kunt u de
energiebesparingstime-out instellen op een waarde die ligt tussen
1 minuut en 240 minuten. Als u de energiebesparingstime-out op
een lage waarde instelt, neemt het energieverbruik af, maar de
reactietijd van printer kan toenemen. Als u de
energiebesparingstime-out op een hoge waarde instelt, is de
reactietijd van de printer korter, maar het energieverbruik hoger.
Wanneer de energiebesparingsmodus van invloed is op het
effectieve gebruik van deze printer, kunt u deze modus
uitschakelen in het hulpprogramma voor extra printerinstellingen
(zie pagina 106) of, bij een netwerkmodel, via de webpagina van de
printer (zie pagina 105).
Totale energieverbruik
Soms is het handig om het totale energieverbruik te berekenen.
Aangezien stroomverbruik wordt uitgedrukt in Watt, de eenheid van
elektrisch vermogen, kan het energieverbruik worden berekend
door het stroomverbruik te vermenigvuldigen met de tijd die de
printer in elke modus doorbrengt. Het totale energieverbruik van de
printer is de som van het energieverbruik van elke modus.
Met de stroomverbruikniveaus in de bovenstaande tabel worden
tijdgemiddelde metingen aangegeven. Bij een plotselinge grote
vraag naar stroom zijn de niveaus mogelijk aanzienlijk hoger dan
deze gemiddelde waarden.
Energiebesparingsmodus
Deze printer is, als onderdeel van het ENERGY STAR-programma,
ontworpen met een energiebesparingsmodus genaamd Power
Saver. De energiebesparingsmodus komt overeen met de
slaapstand van EPA. Met de energiebesparingsmodus wordt het
energieverbruik verlaagd in perioden dat de printer gedurende
langere tijd niet wordt gebruikt. De energiebesparingsmodus wordt
Kennisgevingen
9
1
Printero verzic ht
Uitvoerlade voor 150 vel
Papiersteun
Voorklep
Bedieningspaneel
Handmatige invoer
Lade voor 250 vel
Optionele lade voor
550 vel
Achterste
papieruitvoer
Aan/uit-knop
Printeroverzicht
10
Stofkap
(niet alle modellen)
Het bedieningspaneel heeft vijf lampjes en tw ee knoppen.
Opmerking: De knop Doorgaan (Continue) fungeert eveneens als lampje.
Doorgaan
Annuleren
Printer is gereed
Toner bijna op/V ervan g
fotoconductor
Papier laden
Pap ier vast
Fout
•Druk op Doorgaan (Continue) om het afdrukken te hervatten.
•Druk tweemaal snel op Doorgaan (Continue)
om een secundaire foutcode wee r te
geven.
•Druk op Annuleren (Cancel)
•Druk op Annuleren (Cancel)
om de afdruktaak te annuleren.
totdat alle lampjes branden om de printer weer op de
standaardwaarden in te stellen.
Printeroverzicht
11
2
Tips v oor afdruktaken en -materiaal
SectiePagina
Welke soorten afdrukmateriaal kunnen worden geladen?13
Waar kan het afdrukmateriaal in de printer worden geplaatst?14
Tips voor het kiezen van het juiste afdrukmateriaal15
Tips voor het bewaren van afdrukmateriaal en accessoires17
Tips voor het voorkomen van papierstoringen18
Papier in de lade voor 250 vel en de lade voor 550 vel plaatsen19
Papier in de handmatige invoer plaatsen23
De achteruitvoer gebruiken24
Papierstoringen verhelpen25
Tips voor afdruktaken en -materiaal
12
Welke soorten afdrukmateriaal kunnen worden geladen?
De printer functioneert optimaal wanneer het afdrukmateriaal correct in de laden wordt geplaa tst.
Gebruik nooit verschillende soorten afdrukmateriaal in dezelfde lade.
Capaciteit*
BronFormatenSoortenGewicht
Lade 1
(lade
voor 250 vel)
Lade 2
(lade voor
550 vel)
Handmatige
invoer
A4, A5, JIS B5, Letter,
Legal, Executive,
Folio, Statement,
Universal
*
A4, A5, JIS B5, Letter,
Legal, Executive,
Folio, Statement,
Universal
*
A4, A5, JIS B5, Letter,
Legal, Executive,
Folio, Statement,
Universal
*
Normaal papier,
transparanten,
etiketten
Normaal papier,
transparanten,
etiketten
Normaal papier,
transparanten,
etiketten
†
Karton
60÷90 g/m
(16÷24 lb)
60÷163 g/m
(16÷43 lb)
60÷163 g/m
(16÷43 lb)
•Index Bristol
120÷163 g/m
(16÷90 lb)
• Tag Cards 75÷163 g/m
(50÷100 lb)
7¾, 9, 10, DL, C5, B5Enveloppen
90 g/m
2
2
2
2
2
(24 lb)
(vellen)
• 250 vel papier
• 50 etiketten
• 50 transparanten
• 550 vel papier
• 50 etiketten
• 50 transparanten
1
2
* Capaciteit voor afdrukmateriaal van 75 g/m2) (20 lb), tenzij anders aangegeven.
†
Breedlopend wordt aanbevolen. Gebruik de achteruitvoer voor het beste resultaat.
‡
Universele maten:
÷ Lade 1: 89÷216 x 210÷356 mm (3,5÷8,5 x 8,27÷14,0 inch)
÷ Lade 2: 148÷216 x 210÷356 mm (5,83÷8,5 x 8,27÷14,0 inch)
÷ Handmatige invoer: 76÷216 x 127÷356 mm (3,0÷8,5 x 5,0÷14,0 inch) (inclusief kaarten van 76,2 x
127 mm)
Tips voor afdruktaken en -materiaal
13
Waar kan het afdrukmateriaal in de printer worden geplaatst?
De printer is uitgerust met twee standaardpapierbronnen: een lade voor automatische papierinvoer
(lade 1) waarin maximaal 250 vel papier kan worden geplaatst en een sleuf v oor handmatige inv oer
waarin één vel per keer kan worden geplaatst. Voor de meeste afdruktaken kunt u lade 1 gebruiken.
Gebruik de sleuf voor handmatige in v oer v oor één v el papi er of voor één transparant, env elop , etik et,
vel karton of indexkaart. U kunt de papiercapaciteit van de printer uitbreiden met de optionele lade
voor 550 vel.
De uitvoerlade op de printer kan maximaal 150 vel bevatten. De achteruitvoer is een rechte
papierdoorvoer dat één vel per keer verwerkt, waardoor papier minder snel kreukelt of vastloopt. Dit
is vooral handig voor bijzonder afdrukmateriaal, zoals transparanten, enveloppen, etiketten, karton
en indexkaarten.
Uitvoerlade v oo r 150vel
Voorste papiersteun
Voorklep
Bedieningspaneel
Handmatige invoer
Lade voor 250vel
Optionele lade voor 550 vel
Achterste
papieruitvoer
Tips voor afdruktaken en -materiaal
14
Tips voor het kiezen van het juiste afdrukmateriaal
U verkleint de kans op afdrukproblemen door vooraf het juiste afdrukmateriaal te selecteren. Maak
voordat u grot e hoeveelheden aanschaft van het afdrukmateriaal dat u wilt gebruiken, altijd eerst
enkele proefafdrukken om te bepalen welk afdrukmateriaal de beste afdrukkwaliteit biedt.
Raadpleeg de Card Stock & Label Guide op de website van Lexmark op www.lexmark.com voor
meer informatie over welk papier het meest geschikt is voor uw afdrukomgeving.
Papier
•Gebruik langlopend, kopieerpapier van 75 g/m2) (20 lb) voor afdrukk en v an optimale kw aliteit .
2
De printer kan automatisch langlopend papier met een gewicht van 60 - 90 g/m
(bankpostpapier van 60 - 90 g/m2) invoeren. Papier dat lichter is dan 60 g/m
mogelijk niet stevig genoeg; het wordt mogelijk niet correct ingevoerd, waardoor
papierstoringen kunnen optreden. Papier dat zwaarder is dan 90 g/m
optionele lade voor 550 vel of handmatig worden ingevoerd.
•Bij afdrukken met een laserprinter wordt het papier verwarmd tot hoge temperaturen 170 °C
(voor niet-MICR-toepassingen). Gebruik uitsluitend papier dat deze hoge temperaturen kan
weerstaan zonder te verkleuren, uit te lopen of gevaarlijke stoffen af te geven. Neem contact
op met de producent of le v eranc ier om te contro leren of het door u gek ozen papi er geschikt is
voor laserprinters.
2
(24 lb), moet via de
2
(16 lb), is
Voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier
•Gebruik uitsluitend formulieren en briefhoofdpapier die zijn voorbedrukt via een offset
lithografisch of gegraveerd afdrukproces.
•Kies papier dat inkt absorbeert, maar waarop inkt niet uitloopt.
•Gebruik geen papier met een ruwe of grove papierst ructuur.
Gebruik papier dat is voorbedrukt met hittebestendige inkten en dat is ontworpen voor gebruik in
kopieerapparaten. De inkt moet bestand zijn tegen temperaturen van 170 °C zonder te smelten of
gevaarlijke stoffen af te geven. Gebruik geen inkten die wor den beïnvloed door de hars in de toner.
Inkten die door oxidat ie tot droging komen of inkten op oliebasis voldoen aan deze vereisten;
latexinkten voldoen hier mogelijk niet aan. Neem bij twijfel contact op met de leverancier van het
papier.
Voorbedrukt papier, zoals b riefhoofdpapi er, moet bestand zijn tegen temperaturen tot 170 °C zonder
te smelten of gevaarlijke stoffen af te geven .
Tips voor afdruktaken en -materiaal
15
Transparanten
•Gebruik transparanten die speciaal zijn ontw orpen voor laserprinters. Transpar anten moeten
temperaturen van 170 °C kunnen weerstaan zonder offset en zonder te smelten, te
verkleuren of gevaarlijke stoffen af te geven.
U wordt aangeraden Lexmark transparanten voor laserprinters te gebruiken: artikelnummer
70X7240 voor transparanten van het formaat Letter en artikelnummer 12A5010 voor
transparanten v an A4-formaat.
•Vermijd vingerafdrukken op de transparanten; hierdoor kunnen problemen met de
afdrukkwaliteit ontstaan .
Enveloppen
•Gebruik enveloppen gemaakt van bankpostpapier van 90 g/m2 (24 lb).
•Gebruik geen enveloppen die:
–gemakkelijk krullen;
–aan elkaar zijn vastgeplakt;
–zijn beschadigd;
–vensters, gaten, perforaties, uitsnijdingen of reliëfwerk bevatten;
–metalen klemmetjes, strikken of vouwklemmetjes bevatten;
–zijn voorzien van postzegels;
–een (gedeeltelijk ) onbedekt e plakstrook hebben als de klepzijde is dichtgeplakt.
•Gebruik enveloppen die bestand zijn tegen temperaturen van 170 °C zonder dat deze:
–worden dichtgeplakt;
Neem bij twijfel ov er de en vel oppen die u wilt gebruiken, contact op met de le ver ancier v an de
enveloppen.
•Door een combinatie van hoge luchtvochtigheid (hoger dan 60%) en de hoge
afdruktemperaturen worden de enveloppen mogelijk dichtgeplakt.
Etiketten
•Gebruik geen etiketten waarvan de lijm op de vellen aan de oppervlakte ligt.
•Druk geen grote hoeveelheden etiketten achter elk aar af.
•Gebruik geen etiketten v an vinyl.
•Gebruik geen etiketten die bij blootstelling aan temperaturen van 170 °C worden
dichtgeplakt, omkrullen, kreuk en of gevaarlijke stoffen afgeven. Lijm voor etiketten,
voorbl aden (bedrukbaar karton) en toplagen moeten eveneens bestand zijn tegen een druk
van 172 kilopascal (25 pounds per square inch).
Tips voor afdruktaken en -materiaal
16
Karton
•Als u voorbedrukt, geperforeerd of gekreukeld karton gebruikt, kan de afdrukkwaliteit
aanzienlijk afnemen en kunnen papierstoringen of problemen bij de verwerking van het
afdrukmateriaal optreden.
•Gebruik geen karton dat gevaarlijke stoffen kan afgeven bij blootstelling aan hoge
temperaturen.
•Gebruik geen voorbedrukt karton dat is geproduceerd met chemische stoffen di e de printer
kunnen vervuilen. Bij het gebruik van voorbedrukt materiaal worden halfv loeibare en
vluchtige componenten in de printer geïntroduceerd.
2
•Gebruik karton met een maximumgewicht van 163 g/m
76 x 127 mm.
en een minimumformaat van
Tips voor het bewaren van afdrukmateriaal en accessoires
Papier bewaren
Aan de hand van de onderstaande richtlijnen kunt u problemen met de papierinvoer en
afdrukkwaliteit voorkomen.
•Bewaar papier in een omgeving met een temperatuur van circa 21 °C en een relatieve
luchtvochtigheid van 40%.
•Bewaar dozen papier niet op de vloer, maar plaats ze op een schap of plank.
•Als u pakken papier buiten de originele doos bewaart, zorg er dan voor dat u de pakken op
een vlakke ondergrond plaatst, zodat de randen niet omkrullen, worden omgevouwen of
beschadigd raken.
•Plaats geen voorwerpen op de pakken papier.
Accessoires bewaren
Bewaar uw accessoires op een k oele , schone plaats . Be waar access oires in de originele verpakking
met de juiste zijde naar boven gericht.
Stel de accessoires niet bl oot aan:
•direct zonlicht;
•temperaturen boven 35 °C;
•hoge luchtvochtigheid (hoger dan 80%);
•lucht met een hoog zoutgehalte;
•bijtende gassen;
•grote hoeveelheden stof.
Tips voor afdruktaken en -materiaal
17
Tips voor het voorkomen van papierstoringen
U kunt de meeste papierstoringen v oorkomen do or het papier en bi jzonder af drukmateriaal correct in
de printer te plaatsen.
Met de onderstaande tips kunt u papierstoringen voorkomen:
•Plaats geen gekreukeld, gevouwen of vochtig papier in de printer.
•Gebruik nooit verschillende soorten afdrukmateriaal in dezelfde lade.
•Buig het papier naar v oren en naar acht eren, w aaie r het uit en maak er een rec hte stapel van
voordat u het pla atst.
•Maak de stapel niet hoger dan toegestaan.
•Druk alle laden stevig in de printer nadat u het afdrukmateriaal hebt geplaatst.
•Plaats de geleiders in de laden dicht tegen het papier of het bijzondere afdrukmateriaal.
•Verwijder papierladen niet wanneer wordt afgedrukt. Haal de lade pas uit de printer wanneer
de combinatie van lampjes voor papier laden (zie “Afdrukmateriaal plaatsen” op
pagina 61) wordt weer gegeven.
•Waaier de stapel transparanten uit voordat u ze plaatst om te voorkomen dat de vellen aan
elkaar kleven.
•Gebruik geen enveloppen die:
–gemakkelijk krullen;
–aan elkaar zijn vastgeplakt;
–zijn beschadigd;
–vensters, gaten, perforaties, uitsnijdingen of reliëfwerk bevatten;
–metalen klemmetjes, strikken of vouwklemmetjes bevatten;
–zijn voorzien van postzegels;
–een (gedeeltelijk ) onbedekt e plakstrook hebben als de klepzijde is dichtgeplakt.
•Gebruik uitsluitend aanbevolen papier. Raadpleeg de Card Stock & Label Guide op de
website van Le xmark op www.lexmark.com voor meer in formatie ov er welk papier het meest
geschikt is voor uw afdrukomgeving.
•Raadpleeg de Card Stock & Label Guide voor meer informatie over het aanschaffen van
grote hoeveelheden speciaal papier.
Tips voor afdruktaken en -materiaal
18
Papier in de lade voor 250 vel en de lade voor 550 vel plaatsen
Volg de onderstaande instructies voor het plaatsen van papier in de lade voor 250 vel en de lade
voor 550 vel.
1Verwijder de lade.
Opmerking: Als u papier van A4- of Folio-formaat gaat invoer en, dient u de lade langer te
maken. Raadpleeg “De lade vergroten voor papier van Legal- of
Folio-formaat.” op pagina 22 voor instructies.
2Bereid een stapel papier voor om in te voeren door deze van voren naar achteren te buigen.
Maak op een vlakke ondergrond een rechte stap el.
Tips voor afdruktaken en -materiaal
19
3
Plaats het papier in de lade met de te bedrukken zijde naar beneden.
Opmerking: Plaats briefpapier in de lade met de v oorbedrukte zijde naar bened en. De bove nste
rand van het v el met het logo moet vooraan in de lade geplaatst worden.
Zorg dat het papier niet boven de lijntjes uitkomt die de maximale hoogte aangeven. Een
teveel aan papier kan papier doen vastlopen.
4Verschuif de gelei ders aan de zij- en achterkant tot deze goed tegen het papier aanliggen.
Tips voor afdruktaken en -materiaal
20
5
Voer de lade in.
6Schuif de papiersteun op de uitvoerlade uit.
Tips voor afdruktaken en -materiaal
21
De lade vergroten v oor papier van Legal- of Folio-formaat.
Als u papier van Legal- of Folio-formaat gaat invoeren, moet u de lade verlengen. U moet een
stofkap aan de achterzijde van de printer bevestigen, zodat de lade is beschermd wanneer deze is
verlengd.
1Druk op de vergrendeling achterop de lade.
2Vergroot de lade tot deze vastklikt.
De stofkap plaatsen
Met de stofkap houdt u de papierlade
schoon en voorkomt u dat de lade uit
positie raakt terwijl deze is verlengd.
Opmerking: Niet alle modellen
worden geleverd met
een stofkap.
U bevest igt de stofkap aan de
achterzijde van de printer door de tabs
op de stofkap uit te lijnen met de
openingen in de printer en de kap v ast te
klikken.
Tips voor afdruktaken en -materiaal
22
Papier in de handmatige invoer plaatsen
De handmatige invoer bevindt zich aan de voor zijde van de printer en kan slechts één vel per keer
verwerke n. U k unt de handmatige invoer gebruiken om snel afdrukken te mak en op papi ersoorten of
-formaten die op dat moment niet in de papierlade zijn geladen.
Zie “Welke soorten afdrukmateriaal kunnen worden geladen?” op pagina 13 voor informatie
over afdrukmateriaal dat geschikt is voor gebruik in de handmatige invoer. U voorkomt
papierstoringen en problemen met de afdrukkwaliteit door uitsluitend afdrukmateriaal te gebruiken
dat geschikt is voor de gewenste afdruktaak.
Opmerking: Het is raadzaam de afdruktaak naar de printer te v erzenden v oordat u papier in de
handmatige invoer plaatst. Zie “Afdrukken via de handmatig invoer” op
pagina 29 voor meer informatie.
Papier plaatsen in de handmatige invoer:
1Plaats een vel van het gekozen
afdrukmateriaal met de te bedrukken
zijde naar boven in het midden van
de handmatige invoer. De voorkant
van de stapel mag de
papiergeleiders net raken. Als het
afdrukmateriaal niet goed wordt
geplaatst, wordt het te vr oeg in de
printer gevoerd en wordt de taak
mogelijk niet recht op het papier
afgedrukt.
2Stel de papiergeleiders af op de
breedte van de papiergeleiders.
3Houd beide kanten van de stapel
dicht bij de sleuf voor handmatige
invoe r en duw de stapel voorzichtig
in de printer tot het papier
automatisch wordt ingevoerd.
Tussen het moment dat de printer de stapel verwerkt en in voert, is er een korte pauze.
Waarschuwing: Duw de stapel niet met veel kracht in de printer. Doet u dit wel, dan kan het papier
vastlopen.
Tips voor afdruktaken en -materiaal
23
•V oer en veloppen in met de klepzijde omlaag en de zijde met de postzegel als weergege v en in
de illustratie.
•Houd transparanten bij de randen vast en raak de te bedrukken zijde niet aan. Vettige
substanties die van uw vingers op de transparanten tere chtk o men, k unnen de afdrukkw al iteit
beïnvloeden.
•Voer briefpapier in met de voorbedrukte zijde naar boven, met de bovenkant van het papier
eerst.
•Als u problemen ondervindt bij het invoeren van het papier, draait u het papier om.
De achteruitvoer gebruiken
De achteruitvoer is een rechte papier doorvoer dat één v el per k eer v erw erkt, waardoor papi er minder
snel kreukelt of vastloopt. Dit is vooral handig voor bijzonder afdrukmateriaal, zoals transparanten,
enveloppen, etiketten, karton en indexkaarten.
Als u de achteruitvoer wilt gebruiken, opent u gewoon de klep van de achteruitvoer . Als de klep van
de achteruitvoer is geopend, k omen alle af drukk en aan deze kant de printer uit. Als dez e gesloten i s,
verschijnen alle afdrukken in de bovenste uitvoerlade.
Tips voor afdruktaken en -materiaal
24
Papierstoringen verhelpen
In geval van een papierstoring stopt de printer en gaan op het bedieningspaneel de lampjes Papier
vast en (Continue) branden. Druk tweemaal op Doorgaan (Conti nue) om de
combinatie van lampjes weer te geven die een secundaire papierstoring aanduidt. Zie “Secundaire
foutcodes” op pagina 70 voor meer informatie.
Wij raden u aan de gehele papierbaan vrij te maken als een papiers toring optreedt.
Een papierstoring verhelpen:
1Als u papier invoert vanaf een lade, verwijder deze dan en verwijder het vastgelopen papier.
Tips voor afdruktaken en -materiaal
25
2
Open de voorklep en verwijder het printer cartridgemechanisme.
Waarschuwing: Stel het printercartridgemechanisme niet gedurende lange tijd bloot aan direct
licht. Door langdurige blootstelling aan licht kunnen problemen met de
afdrukkwaliteit optreden.
3Verwijder eventueel vastgelopen papier in het gebied achter het printercartridgemechanisme.
Tips voor afdruktaken en -materiaal
26
4
Til de klep aan de voor kant van de printer op en verwijder eventueel vastgelopen papier
achter de klep.
5Open de achteruitvoer en verwijder eventueel vastgelopen papier.
6Nadat u het vastgelopen papier hebt verwijderd, klikt u op Doorgaan (Continue) om het
afdrukken te hervatten.
Opmerking: De pagina waardoor de papierstoring werd veroorzaakt, wordt o pnieuw afgedrukt.
Tips voor afdruktaken en -materiaal
27
3
Taken afdrukken
SectiePagina
Afdrukken via de handmatig invoer29
Op beide zijden van het papier afdrukken (handmatig dubbelzijdig afdrukken)31
Meerdere pagina-afbeeldingen op één vel afdrukken (N-up printing)33
Een boekje afdrukken34
Een poster afdrukken35
Afdrukken op briefhoofdpapier36
Afdrukken met een overlay of watermerk36
Een afdruktaak annuleren38
Taken afdrukke n
28
Afdrukken via de handmatig invoer
De handmatige invoer bevindt zich aan de voor zijde van de printer en kan slechts één vel per keer
verwerken. Zie “Welke soorten afdrukmateriaal kunnen worden geladen?” op pagina 13 voor
informatie over afdrukmedia die geschikt zijn voor gebruik in de handmatige invoer.
Het is raadzaam de afdruktaak naar de printer te verzend en voordat u afdrukmateriaal in de
handmatige invoer plaatst. Wan neer de printer gereed is, wordt de combinatie van lampjes voor
handmatige papierinvoer weergegeven. U kunt dan het afdrukmateriaal in de lade plaatsen.
Een afdruktaak handmatig invoeren:
1Kies in de softwaretoepassing Bestand Æ Afdrukken.
2Klik op Eigenschappen (of Opties, Printer of Instellingen, afhankelijk van de toepa ssing) om
de instellingen van de printerbesturingssoftware te bekijk en.
3Klik op het tabblad Paper (Papier).
4Selecteer Manual paper (Handmatige papierinvoer ) in de vervolgkeuzelijst voor de
papierlade.
5Selecteer het juiste papierformaat en de juiste papiersoort.
6Klik op OK.
7Klik in het venster Afdrukken op OK om de afdruktaak naar de printer te verzenden.
Op de printer wordt de combinatie van lampjes voor handmatige papierinvoer weergegeven.
Taken afdrukke n
29
8
Plaats een vel van het gekozen afdrukmateriaal met de te bedrukken zijde naar boven in het
midden van de handmatige invoer. De voorkant van de stapel mag de papiergel eiders net
raken.
•Houd transparanten bij de randen vast en raak de te bedrukken zijde niet aan. Vettige
substanties die van uw vingers op de transparanten terechtkomen, kunnen de
afdrukkwaliteit beïnvloeden.
•Voer enveloppen in met de flap naar beneden en de zijde met de postzegel als
weergegeven.
•V oer b riefhoofdpapier in met de voorbed rukte zijde naar bo ven, met de bov enkant van het
papier eerst.
•Als u problemen ondervindt bij het invoeren van het papier, draait u het papier om.
9Stel de papiergeleiders af op de breedte van de papiergeleiders.
10Houd beide kanten van de stapel dicht bij de sleuf voor handmatige in voer en duw hem
voorzichti g de printer in tot deze vanzelf inschakelt.
Tussen het moment dat de printer de stapel verwerkt en in voert, is er een korte pauze.
Waarschuwing: Duw de stapel niet met veel kracht in de printer. Doet u dit wel, dan kan het papier
vastlopen.
Taken afdrukke n
30
Op beide zijden van het papier afdrukken (handmatig
dubbelzijdig afdrukken)
U vermindert de afdrukkosten door dubbelzijdig af te drukken.
Het eerste gedeelte van een dubbelzijdige afdruktaak kunt u zo wel vanuit lade 1 als vanuit de lade
voor 550 vel afdrukken. Voor het afdrukken va n het tweede gedeelte kunt u echter alleen lade 1
gebruiken.
U kunt ook kiezen op welke wijze de taak dubbelzijdig wordt afgedrukt: Long Edge (Lange zijde) of
Short Edge (Korte zijde).
•Lange zijde houdt in dat de pagina's worden ingebonden langs de lange zijde van de pagina
(de linkerzijde voor staand en de bovenzijde voor liggend afdrukken).
Liggend
Achterzijde van
het vel
Staand
Voorzijde
van het
volgende
vel
Achterzijde va n
het vel
Voorzijde van
het
volgende vel
•Korte zijde houdt in dat de pagina's worden ingebonden langs de korte zijde.
Staand
Achterzijde
van het vel
Achterzijde
van het vel
V oorzijde v an
het vel
Liggend
Voorzijde van
het vel
Taken afdrukke n
31
Handmatig dubbelzijdig afdrukken:
1Kies in de softwaretoepassing Bestand Æ Afdrukken.
2Klik op Eigenschappen (of Opties, Printer of Instellingen, afhankelijk van de toepa ssing) om
de instellingen van de printerbesturingssoftware te bekijk en.
3Selecteer 2-sided printing (dubbelzijdig afdrukken) op het tabblad Page Layout
(Pagina-indeling).
4Selecteer Long Edge (Lange zijde) of Short Edge (Korte zijde).
5Selecteer Manual 2-sided printing (Handmatig dubbelzijdig afdrukken).
6Klik op het tabblad Paper (Papier).
7Selecteer de invoeropties die u voor uw afdruktaak wilt gebruiken.
8Klik op OK.
9Klik in het venster Afdrukken op OK.
De oneven pagi na's van het document worden als eerste afgedrukt. Als het eerste gedeelte
van de taak is afgedrukt, begint het lampje Papier laden te branden en knippert het
lampje Doorgaan.
10Plaats het papier in de printer met de bedrukte zijde omhoog en met de bovenzijde van de
pagina in de richting van de voorzijde van de lade.
Taken afdrukke n
32
Meerdere pagina-afbeeldingen op één vel afdrukken
(N-up printing)
Met de instelling Multipage Printing (N-UP) kunt u meerdere pagina-afbeeldingen op één vel
afdrukken. 2-Up betekent bijvoorbeeld dat twee pagina-afbeeldingen op één vel worden afgedrukt,
4-Up betekent dat vier pagina-afbeeldingen op één vel worden afgedrukt enz.
De printer gebruikt de instellingen Multipage Order (Volgorde meerdere pagina's), Multipage View
(Weerga ve meerdere pagina's) en Multipage Border (Rand meerdere pagina's) om de volgorde en
de afdrukstand van de pagina-afbeeldingen te bepalen en om te bepalen of een r and rond elke
pagina-afbeelding moet word en afgedrukt.
1Kies in de softwaretoepassing Bestand Æ Afdrukken.
2Klik op Eigenschappen (of Opties, Printer of Instellingen, afhankelijk van de toepa ssing) om
de instellingen van de printerbesturingssoftware te bekijk en.
3Selecteer het aantal afbeeldingen per vel op het tabb lad Page Layout (P agi na-indeling) in het
gedeelte voor het afdrukken van meerdere pagina's en geef de afdrukstand voor het papier
op.
De positionering hangt af van het aantal afbeel dingen en de afdrukstand v an de afbeel dingen
(staand of liggend).
Als u bijvoorbeeld 4-Up en de afdrukstand Staand selecteert, hangt het resultaat af van de
waarde die u selecteert voor Multipage Order (Volgorde meerdere pagina's):
HorizontaalVerticaal
21
43
31
42
4Als u een zichtbare rand rond elke pagina-afbeelding wilt afdrukken, selecteert u Print page
borders (Paginaranden afdrukken).
5Klik op OK.
6Klik in het venster Afdrukken op OK om de afdruktaak naar de printer te verzenden.
Taken afdrukke n
33
Een boekje afdrukken
Met de instelling Booklet (Boekje) kunt u meerdere pagina' s in de vorm van een boekje afdrukken
zonder dat u het document opnieuw hoeft op te maken om de pagina's in de juiste volgorde af te
drukken. De pagina's worden zodani g afgedrukt dat het uiteindelijke, gesorteerde document langs
het midden van elke pagina kan worden gevouwen zodat een boekje ontstaat.
4
2
Als het document uit een groot aantal pagina' s bestaat, heeft een boekje mogelijk te v eel pagina's en
kan het niet goed worden gevouwen. Als u een vrij groot boekje afdrukt, kunt u de optie Sheets per
Bundle (Vellen per stapel) gebruiken om op te geven hoeveel fysieke pagina's u in één stapel wilt
opnemen. De printer drukt het benodigde aantal stapels af en vervolgens kunt u de stapels
samenvoegen t ot één boekje. Wanneer u in stapels afdrukt, wordt de buitenste rand van de pagina's
regelmatiger uitgelijnd.
U dient op te geven of u wilt afdrukken met opties voor dubbelzijdig afdrukken voordat u kunt
opgeven of u wilt afdrukken met de functie Booklet. Wanneer u Print Using Booklet (Afdrukken via
Boekje) kiest, worden de besturingselementen voor de opties voor dubbelzijdig afdrukken grijs
weergegeven en wordt de laatst gebruikte instelling voor deze opties gebruikt.
5
7
1Kies in de softwaretoepassing Bestand Æ Afdrukken.
2Klik op Eigenschappen (of Opties, Printer of Instellingen, afhankelijk van de toepa ssing) om
de instellingen van de printerbesturingssoftware te bekijk en.
3Klik op More Page Layout Options (Meer pagina-indelingsopties) op het tabblad Page
Layout (Pagina-indeling).
4Klik op Booklet (Boekje).
Als de afdruktaak groot is, k unt u gebruikmak en v an de opt ie Sheets per Bundle (Vellen per
stapel).
5Selecteer gewenste inbindoptie voor uw afdruktaak.
6Selecteer Print fold mark (Vouwmarkering afdrukken) als u een zichtbare v ouwmarkering op
de pagina's wilt afdrukken.
7Klik tweemaal op OK.
8Klik in het venster Afdrukken op OK om de afdruktaak naar de printer te verzenden.
Taken afdrukke n
34
Een poster afdrukken
Met de instelling Poster kunt u een afbeelding afdrukken die over meerdere pagina's is verdeeld.
Nadat u de pagina's hebt afgedrukt, kunt u ze combineren en zo één grote afbeelding maken.
1Kies in de softwaretoepassing Bestand Æ Afdrukken.
2Klik op Eigenschappen (of Opties, Printer of Instellingen, afhankelijk van de toepa ssing) om
de instellingen van de printerbesturingssoftware te bekijk en.
3Klik op More Page Layout Options (Meer pagina-indelingsopties) op het tabblad Page
Layout (Pagina-indeling).
4Klik op Poster.
5Selecteer het gewenste formaat poster door het aantal pagina's voor de poster op te geven.
6Als u snijtekens op de pagina's wilt afdrukken, selecteert u Print crop marks (Snijtekens
afdrukken).
7Selecteer de hoeveelheid overlapping voor elke pagina.
8Klik tweemaal op OK.
9Klik in het venster Afdrukken op OK om de afdruktaak naar de printer te verzenden.
Taken afdrukke n
35
Afdrukken op briefhoofdpapier
Als u afdrukt op briefhoofdpapier, dient u er op te letten dat u het papier in de juiste richting pla atst.
1Plaats het briefhoofdpapier aan de hand van de onderstaande instructies voor de
verschillende papierbronnen:
•Lade 1 of 2—Plaats het briefhoofdpapier met de bedrukte zijde omlaag. De bovenste
rand van het vel met het logo moet vooraan in de lade geplaatst worden.
•Handmatige inv oer—Voer het briefhoofdpapier in met de bov enzij de van het v el eerst en
met de bedrukte zijde omhoog.
Opmerking: Als u de handmatige invoer gebruikt, stuurt u de afdruktaak eerst naar de printer
en plaatst u het briefhoofdpapier pas wanneer de combinati e van lampjes voor
handmatige papierinv oer op de printer wordt weergege ven (zie “Afdrukken vi a de
handmatig invoer” op pagina 29).
2Kies in de softwaretoepassing Bestand Æ Afdrukken.
3Klik op Eigenschappen (of Opties, Printer of Instellingen, afhankelijk van de toepa ssing) om
de instellingen van de printerbesturingssoftware te bekijk en.
4Klik op het tabblad Paper (Papier).
5Selecteer Letterhead (Briefhoofdpapier) in de vervolgkeuzelijst voor het papiertype.
6Selecteer het gewenste formaat papier en de correcte lade.
7Klik op OK.
8Klik in het venster Afdrukken op OK om de afdruktaak naar de printer te verzenden.
Afdrukken met een overlay of watermerk
Overlays en watermerken zijn aanpasbare sjablonen die als een achtergrond op een for mulier
kunnen worden afgedrukt voordat de gegevens van de actieve taak worden afgedrukt. Voorbeelden
van overlays zijn bedrijfslogo' s of - briefhoofden , d ecora ti eve randen en gesimuleerde “v oor bedrukte”
formulieren. Ov erlays kunnen tekst, illustraties of afbeeldingen bevatten. Watermerken bestaan uit
eenvoudige tekst. U kunt overlays en watermerken maken en ze rechtstreeks naar de printer
downloaden of u kunt een overlay- of watermerkbestand op uw computer maken en dit vervolgens
naar de printer downloaden.
Opmerking: Als u overlays wilt maken en downloaden, dient u een flash-geheugen te hebben
geïnstalleerd.
Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma v oor informatie over het maken, opslaan of
downloaden van een overlay of watermark.
Taken afdrukke n
36
Een overlay gebruiken
1Kies in de softwaretoepassing Bestand Æ Afdrukken.
2Klik op Eigenschappen (of Opties, Printer of Instellingen, afhankelijk van de toepa ssing) om
de instellingen van de printerbesturingssoftware te bekijk en.
3Klik op het tabblad Other Options (Overige opties).
4Klik op Overlays.
5Geef aan op welke pagina's u de overlay wilt weergeven.
6Selecteer de gewenste overlay.
7Geef aan of u de overlay onder of over de pagi na-afbeelding heen wilt plaatsen.
8Klik op OK.
Een watermerk gebruiken
1Kies in de softwaretoepassing Bestand Æ Afdrukken.
2Klik op Eigenschappen (of Opties, Printer of Instellingen, afhankelijk van de toepa ssing) om
de instellingen van de printerbesturingssoftware te bekijk en.
3Klik op het tabblad Other Options (Overige opties).
4Klik op Watermark (Watermerk).
5Selecteer de pagina's waarop u het watermerk wilt weergeven.
6Kies het gewenste watermerk.
7Geef aan of u het watermerk onder of over de pagina-afbeelding heen wilt plaatsen.
8Klik op OK.
Taken afdrukke n
37
Een afdruktaak annuleren
U kunt een afdruktaak annuleren vanaf het bedieningspaneel of via de computer. Op het
bedieningspaneel wordt Taak annuleren w eergegeven terwijl de taak wordt geannuleerd.
Voer de volgende stappen uit via het bedieningspaneel van de printer:
Druk op Annuleren (Cancel) om de afdruktaak te annuleren.
Vanaf een Windows-computer:
1Klik op Start Æ Instellingen Æ Printers.
2Dubbelklik op de printer waarop u de taak afdrukt.
Er wordt een lijst met afdruktaken weergegeven.
3Klik met de rechtermuisknop op het document waarvan u de afdruktaak wilt stoppen en klik
op Annuleren.
Vanaf een Macintosh-computer:
Wanneer u een taak verzendt v oor afdrukken, wordt het printerpictogram weergegeven op het
bureaublad.
1Dubbelklik op het printerpictogram op het bureaublad.
Er wordt een lijst met afdruktaken weergegeven.
2Dr uk op Control en klik op de afdruktaak die wilt annuleren. Selecteer Stop Queue
(Annuleer wachtrij) in het popup-menu.
Taken afdrukke n
38
4
Opties installeren
SectiePagina
Toegang tot de systeemkaart40
Een geheugenkaart toevoegen44
Een flash-geheugenkaart toevoegen45
Een lade voor 550 vel installeren47
Het printerstuurprogramma de geïnstalleerde opties laten herkennen48
Opties installeren
39
Toegang tot de systeemkaart
U hebt toegang tot de systeemkaart van de printer nodig om een geh eugen- of fl ash-geheugenka art
te kunnen installeren.
VOORZICHTIG: Schakel de printer uit en koppel het netsnoer los voordat u verdergaat.
1Open de voorklep door op de knop aan de linkerzijde van de printer te drukken en de klep te
laten zakken.
Opties installeren
40
2
Open de achteruitvoer.
3Open de zijklep door op de twee lipjes op de voorzijde van de printer te drukken en de klep
opzij te draaien.
Opties installeren
41
4
Verwijder de twee schroeven aan de bovenzijde en de zijkant van het metalen plaatje dat de
systeemkaart afdekt.
5Verwijder het metalen afdekplaatje door dit naar voren en naar rechts te draaien.
Opties installeren
42
Het afdekplaatje van de systeemkaart weer aanbrengen
Nadat u een geheugen- of flash-geheugenkaart hebt geïnstalleerd, dient u ervoor te z orgen dat u he t
metalen afdekplaatje van de systeemkaar t weer correct aanbrengt.
1Plaats de twee nokjes aan de rechterzijde van het metalen plaatje in de openingen achterin
de systeemkaart en draai de systeemkaart totdat deze zich tegen de rand van de printer
bevindt.
2Draai de twee schroeven aan de bovenzijde en de zijkant van het metalen afdekplaatje v ast.
3Sluit de zijklep.
4Sluit de achteruitvoer.
5Sluit de voorklep.
Opties installeren
43
Een geheugenkaart toevoegen
De systeemkaart is uitgerust met één connector voor een optionele geheugenkaart. De printer biedt
ondersteuning voor maximaal 64 MB extra geheugen (voor een totaal van 80 MB) voor de
Lexmark E232 en voor maximaal 128 MB (voor een totaal van 160 MB) voor de Lexmark E330 en
Lexmark E332n. De Lexmark E230 biedt geen ondersteuning voor extra geheugen.
VOORZICHTIG: Als u de geheugenkaarten wilt installeren nadat u de printer gebruiksklaar hebt
gemaakt, dient u de printer uit te zetten en het netsnoer los te koppelen voordat u
verdergaat.
Opmerking: Geheugenopties die zijn ontworpen voor andere Lexmark-printers, werken
mogelijk niet met uw printer.
1Zorg er voor dat u toegang hebt tot de systeemkaart (zie Toegang tot de systeemkaart).
2Druk de vergrendelingen aan beide uiteinden van de
geheugenconnector open.
3Pak de geheugenkaart uit.
Waarschuwing: Geheugenkaar ten en
flash-geheugenkaarten kunnen gemakkelijk
beschadigd raken door st atische elektriciteit.
Raak daarom eerst een metalen onderdeel
van de printer aan voordat u een
geheugenkaart aanraakt.
Raak de aansluitpunten aan de rand van de kaart niet aan.
4Houd de uitsparingen aan de onderkant van de
kaart boven de uitsparingen op de connector.
5Druk de geheugenkaart goed in de connector
totdat de vergrendelingen aan beide uiteinden
van de connector vastklikken.
U dient de kaart mogelijk met enige kracht in de
connector te drukken voordat deze correct is
geplaatst.
6Zorg er voor dat beide vergrendelingen in de
uitsparingen aan beide uiteinden van de kaart passen.
7Breng afdekplaatje van de systeemkaart weer aan (zie Het afdekplaatje van de
systeemkaart weer aanbrengen).
8Zie Het printerstuurprogramma de geïnstalleerde opties laten herkennen.
Opties installeren
44
Een flash-geheugenkaart toevoegen
De systeemkaart is uitgerust met één connector voor een optionele flash -geheugenkaart. De printer
biedt ondersteuning voor fl ash-geheugenkaarten van 16 MB en 32 MB.
Opmerking: De Lexmark E230 en Lexmark E232 bieden geen ondersteuning voor
flash-geheugenkaarten.
VOORZICHTIG: Als u een flash-geheugenkaart wilt installeren nada t u de printer gebruiksklaar hebt
gemaakt, dient u de printer uit te zetten en het netsnoer loskoppelen voordat u
verdergaat.
Opmerking: Flash-geheugenkaarten die zijn ontworpen voor andere Le xmark-printers , werken
mogelijk niet met uw printer.
1Zorg er voor dat u toegang hebt tot de systeemkaart (zie Toegang tot de systeemkaart).
2Pak de flash-geheugenkaart uit.
Waarschuwing: Flash-geheugenkaarten kunnen gemakkelijk beschadigd raken door statische
elektriciteit. Raak daarom eerst een metal en onderdeel v an de printer aan v oordat
u een geheugenkaart aanraakt.
Raak de metalen pinnen aan de onderzijde van de kaart niet aan.
Metalen pinnen
3Pak de kaart vast bij de zijkanten en lijn de pinnen op de kaart uit met de openingen op de
systeemkaart.
Opties installeren
45
4
Druk de flash-geheugenkaart goed in de systeemkaart.
De volledige lengte van de connector op de flash-geheugenkaart moet in aanraking zijn en
gelijkvallen met de systeemkaart.
Let erop dat de connectoren niet beschadigd raken.
5Breng het afdekplaatje van de systeemkaart weer aan (zie Het afdekplaatje van de
systeemkaart weer aanbrengen).
6Zie Het printerstuurprogramma de geïnstalleerde opties laten herkennen.
Opties installeren
46
Een lade voor 550 vel installeren
De printer is uitgerust met één optionele lade waarin maximaal 550 vellen papier kunnen worden
geplaatst.
Opmerking: De Lexmark E230 biedt geen ondersteuning voor een lade voor 550 vel.
VOORZICHTIG: Als u lade voor 550 vel wilt installeren nadat u de printer gebruiksklaar hebt
gemaakt, moet u de printer uitzetten en het netsnoer loskoppelen voordat u
verdergaat.
1Pak de lade voor 550 vel uit en verwijder al het verpakkingsmateriaal.
2Plaats de lade op de locatie die u voor de printer hebt gekozen.
3Lijn de openingen in de printer uit met de positioneringspunten op de lade voor 550 vel en
plaats de printer door deze te laten zakken.
4Zie Het printerstuurprogramma de geïnstalleerde opties laten herkennen.
Opties installeren
47
Het printerstuurprogramma de geïnstalleerde opties laten
herkennen
Nadat de printer is ingeschakeld, stelt het printerstuurprogramma automatisch vast dat een optie is
geïnstalleerd. Wanneer dit niet het geval is, kunt u de optie handmatig toevoegen.
Opmerking: Hebt u nog geen printerstuurprogramma hebt geïnstalleerd, volg dan de inst ructies
onder Software en net werktaken. Keer nadat u een printerstuurprogramma hebt
geïnstalleerd terug naar deze pagina en voer de onderstaande instructies uit.
1Klik op Start Æ Instellingen Æ Printers.
2Selecteer het printerpictogram.
3Klik op Bestand Æ Eigenschappen.
4Klik op het tabblad Install Options (Opties installeren).
5Voeg de desbetreffende opties toe aan de configuratie:
•550-Sheet T r ay (La de voor 55 0 v el) of Flash Car d (Flash-geheugenk aart)—Selecteer de
geïnstalleerde optie in de lijst met beschikbare opties en klik op Add (Toevoegen).
•Memory Card (Geheugenkaart)—Breid het printergeheugen uit tot de juiste waarde.
6Klik op OK.
Opties installeren
48
5
Het bedieningspaneel gebruiken
SectiePagina
Overzicht van het bedieningspanee l50
Betekenis van de lampjes op het bedieningspaneel51
Codes op het bedieningspaneel56
Het bedieningspaneel gebruiken
49
Overzicht van het bedieningspaneel
Het bedieningspaneel heeft vijf lampjes en tw ee knoppen.
Opmerking: De knop Doorgaan (Continue) fungeert eveneens als lampje.
Doorgaan
Annuleren
Printer is gereed
Toner bijna leeg/Vervang
fotoconductor
Papier laden
Pap ier vast
Fout
•Druk op Doorgaan (Continue) om het afdrukken te hervatten.
•Druk tweemaal snel op Doorgaan (Continue)
om een secundaire foutcode wee r te
geven.
•Druk op Annuleren (Cancel)
om de afdruktaak te annuleren.
•Druk op Annuleren (Cancel)
standaardwaarden in te stellen.
Het bedieningspaneel gebruiken
totdat alle lampjes branden om de printer weer op de
50
Betekenis van de lampjes op het bedieningspaneel
De betekenis van de lampj es op het bedieningspaneel is afhankelijk van de combinatie waarin de
lampjes branden of knipperen. Met v erschillende combinaties van brandende en knipperende
lampjes worden v erschillende printertoestanden aangegeven. Zo kunt u aan de lampjes zien w at de
status is van de printer, maar ook of u moet ingrijpen en of de printer onderhoud nodig heeft.
In de volgende tabel worden veelvoorkomende combinaties van lampjes weergegeven. Klik op de
aangegeven pagina voor meer informatie over de betekenis van de combinatie.
Veelvoorkomende combinaties van lampjes
= Aan=
Printertoestand
Pagina:5657585859606061616262
Gereed/
Energiebesparingsmodus
Bezig
Knipperend
Hex Trace Gereed
Printer wacht
= Langzaam knipperendLeeg = Uit
Buffer wordt gewist/
Resolutie wordt verlaagd
Printer is niet gereed
(of off line)
Klep sluiten
Afdrukmateriaal plaatsen
Papier in sleuf voor handmatige invoer plaatsen
2e zijde van dubbelzijdige
afdruktaak afdrukken
Ongeldige enginecode/
Ongeldige netwerkcode
Doorgaan
Printer is gereed
Toner bijna op/
Vervang
fotoconductor
Het bedieningspaneel gebruiken
51
Veelvoorkomende combinaties van lampjes
Papier laden
Papier vast
Fout
Veelvoorkomende combinaties van lampjes (vervolg)
= Aan=
Printertoestand
Pagina:6364646565666667676869
Doorgaan
Toner bijna op
Fotoconductor bijna vol
Knipperend
Vervang fotoconductor
Vervang fotoconductor
(printer schakelt zichzelf uit)
= Langzaam knipperendLeeg = Uit
Niet-ondersteunde tonercartridge/
Tonercartridge is niet geïnstalleerd
Vervang verkeerde tonercartridge
Enginecode wordt geprogrammeerd/
Systeemcode wordt geprogrammeerd
Taak annuleren/
Printer opnieuw instellen
Fout waarvoor onderhoud is vereist
Printerfout *
Printerfout: papier vast *
Printer is gereed
* Zie “Secundaire fouten” op pagina 53 voor meer informatie.
Het bedieningspaneel gebruiken
52
Veelvoorkomende combinaties van lampjes (vervolg)
Toner bijna op/
Vervang
fotoconductor
Papier laden
Papier vast
Fout
* Zie “Secundaire fouten” op pagina 53 voor meer informatie.
Secundaire fouten
•Als de lampjes Fout en Doorgaan beide branden, is er een secundaire fout
opgetreden.
•* Als de lampjes Papier vast en Doorgaan beide branden, is er een secundaire fout
m.b.t. een papierstoring opgetreden.
Druk tweemaal snel op Doorgaan (Continue) om de combinaties van lampjes weer te geven
die secundaire foutcodes vertegenwoordigen. In de volgende t abel vindt u informatie over de
betekenis van de combi naties en de corresponderende paginanummers
.
Het bedieningspaneel gebruiken
53
Secundaire foutcodes
= Aan=
Papierstoringscodes
Printertoestand
Pagina:7171727273737475767777
Doorgaan
Papierstoring bij
de invoersensor *
Papierstoring bij de
handmatige invoer
Papier loopt vast in printer nadat
het de lade heeft verlaten
Papierstoring terwijl een
afdruk de print er verlaat
Knipperend
Papierstoring in lade 1
Papierstoring in lade 2
Pagina is te complex
Leeg = Uit
Er is onvoldoende printergeheugen
Onvoldoende geheugen voor sorteren
Lettertypefout
Flash-geheugen bevat fouten
Printer is gereed
Toner bijna op/
Vervang
fotoconductor
Papier laden
Papier vast
Fout
* Een papierstoring bij de invoersensor kan optreden nadat de afdruk de lade verlaat
en de printer ingaat of tijdens het handmatig invoeren.
Het bedieningspaneel gebruiken
54
Secundaire foutcodes (vervolg)
= Aan=
Printertoestand
Pagina:78787980818283848485
Er is onvoldoende geheugen voor defragmentatie
Netwerkinterfacefouten
Fout bij communicatie
met de hostcomputer
Knipperend
Host-interface uitgeschakeld
Geheugen is vol
Papier is te kort
Leeg = Uit
Flash-geheugen is vol
Flash-geheugen niet geformatteerd
Ongeldige enginecode
Ongeldige netwerkco de
Doorgaan
Printer is gereed
Toner bijna op/
Vervang
fotoconductor
Papier laden
Papier vast
Fout
Het bedieningspaneel gebruiken
55
Codes op het bedieningspaneel
Hieronder vindt u informatie over de betekenis van de primaire combinaties van lampjes (codes) en
secundaire foutcodes, en over de acties waarmee u deze kunt wissen.
Primaire codes
Gereed/Energiebesparingsmodus
Combinatie van lampjes:
•Gereed—Aan
Betekenis van deze combinatie van lampjes:
•De printer is gereed om gegevens te ontvangen en te
verwerken.
•De printer bevindt zich in energiebesparingsmodus.
Actie:
•Stuur een afdruktaak naar de printer.
•Druk op Doorgaan (Continue) om de pagina's met
menu-instellingen af te drukken voor een overzicht van de
actieve printerinstellingen.
•Houd Annuleren (Cancel) ingedrukt om de printer op de
standaardwaarden in te stellen.
Opmerking: Als u de energiebesparingsinstelling wilt wijzigen,
dient u dat te doen via het hulpprogramma voor
extra printerinstellingen (zie “Hulpprogramma
voor extra pri nterinstellingen” op pagina 106).
Het bedieningspaneel gebruiken
56
Bezig
Combinatie van lampjes:
•Gereed—Knippert
Betekenis van deze combinatie van lampjes:
•De printer is bezig met het ontvangen en verwerken
van gegevens of bezig met afdrukken.
•De printer is bezig met het defragmenteren van het
flash-geheugen om opslagruimte vrij te maken die in
beslag werd genomen door verwijder de bronnen.
•De printer is bezig met het formatteren van het
flash-geheugen.
•De printer is bezig met het opslaan van bronnen, zoals
lettertypen of macro's in het flash-geheugen.
•De printer is bezig met het afdrukken van een directory,
lettertypenlijst, pagina's met menu-instellingen of testpagina's
voor het controleren van de afdrukkwaliteit.
Actie:
•Als de printer bezig is:
–Wacht totdat het bericht is gewist.
–Druk op Annulere n (Cancel) om de afdruktaak te annuleren.
–Houd Annuleren (Cancel) ingedrukt om de printer op de
standaardwaarden in te stellen.
•Als de printer flash-geheugen defragmenteert, formatteert of
programmeert:
–Wacht totdat het bericht is gewist.
–Waarschuwing: schake l de printer niet uit als dit bericht wordt
weergegeven.
•Als de printer een directory, lettertypenlijst, pagina's met
menu-instellingen of testpagina's afdrukt:
–Wacht totdat de pagina's zijn afgedrukt. Er wordt aangegeven dat de
printer bezig is terwijl de pagina's worden afgedrukt. Het lampje
Gereed brandt als het afdrukken stopt.
–Druk op Annulere n (Cancel) om het afdrukken te annuleren.
–Houd Annuleren (Cancel) ingedrukt om de printer op de
standaardwaarden in te stellen.
•Als de printer gegevens van een host ontvangt en verwerkt:
–Wacht totdat het bericht is gewist.
–Druk op Annuleren (Cancel) om het ver werken van gegevens te
stoppen.
–Houd Annuleren (Cancel) ingedrukt om de printer op de
standaardwaarden in te stellen.
Het bedieningspaneel gebruiken
57
Hex Trace Gereed
Combinatie van lampjes:
•Gereed—Knippert langzaam
Betekenis van deze combinatie van lampjes:
De printer bevindt zich in de modus Gereed en Hex Trace is actief.
Actie:
•Ervaren gebruikers kunnen Hex Trace gebruiken als hulp bij
het oplossen van afdrukproblemen. Nadat het probleem is
opgelost, schakelt u d e printer uit om de Hex Trace-modus te
verlaten.
•Houd Annuleren (Cancel) ingedrukt om de printer op de
standaardwaarden in te stellen.
Printer wacht
Combinatie van lampjes:
•Doorgaan—Aan
•Gereed—Aan
Betekenis van deze combinatie van lampjes:
De printer wacht totdat er een afdruktime-out optreedt of totdat er
extra gegevens worden ontvangen.
Actie:
•Druk op Doorgaan (Continue) om de inhoud van de
afdrukbuffer af te drukken.
•Druk op Annuleren (Cancel)om de afdruktaak te
annuleren.
•Houd Annuleren (Cancel) ingedrukt om de printer op de
standaardwaarden in te stellen.
Het bedieningspaneel gebruiken
58
Buffer wordt gewist/Resolutie wordt verlaagd
Combinatie van lampjes:
•Gereed—Knippert
•Fout—Knippert
Betekenis van deze combinatie van lampjes:
•De printer wist beschadigde afdrukgegevens.
•De printer verwerkt gegevens of drukt pagina's af, maar de
resolutie van een pagina in de actieve afdruktaak wordt
verlaagd van 600 dpi (dots per inch) naar 300 dpi om te
voorkomen dat er een fout optreedt doordat het geheugen v ol
is.
Actie:
•Wacht met het afd rukken van nieuwe taken totdat op het
bedieningspaneel wordt aangegeven dat de printer gereed is.
•Druk op Annuleren (Cancel)om de afdruktaak te
annuleren.
•Houd Annuleren (Cancel) ingedrukt om de printer op de
standaardwaarden in te stellen.
Het bedieningspaneel gebruiken
59
Niet gereed
Combinatie van lampjes:
•Doorgaan—Aan
Betekenis van deze combinatie van lampjes:
De printer is niet gereed om gegevens te ontvangen of te verwerken
of de printerpoorten zijn off line.
Actie:
•Druk op Doorgaan (Continue) om naar de toestand
•Druk op Annuleren (Cancel) om de afdruktaak te
•Houd Annuleren (Cancel) ingedrukt om de printer op de
Gereed of Bezig terug te keren.
annuleren.
standaardwaarden in te stellen.
Klep sluiten
Combinatie van lampjes:
•Fout—Aan
Betekenis van deze combinatie van lampjes:
De printerklep is open.
Actie:
Sluit de klep.
Het bedieningspaneel gebruiken
60
Afdrukmateriaal plaatsen
Combinatie van lampjes:
•Doorgaan—Aan
•Papier laden—Aan
Betekenis van deze combinatie van lampjes:
Het afdrukmateriaal in de printer is op of het afdrukmateriaal is niet
goed ingevoerd.
Actie:
•Plaats papier in lade 1 of de optionele lade voor 550 vel en
druk op Doorgaan (Continue) om het afdrukken te
hervatten.
•Controleer of het afdrukmateriaal in lade 1 of in de optionele
lade voor 550 vel goed is geladen.
•Druk op Annuleren (Cancel)om de afdruktaak te
annuleren.
Papier in sleuf voor handmatige invoer plaatsen
Combinatie van lampjes:
•Doorgaan—Aan
•Papier laden—Knippert
Betekenis van deze combinatie van lampjes:
U wordt gevraagd één vel papier in de sleuf voor handmatige invoer
te plaatsen.
Actie:
•Laad het afdrukmateriaal in de sleuf voor handmatige invoer
met de zijde waarop moet w orden afgedrukt naar de v oorzijde
van de printer gericht.
•Druk op Doorgaan (Continue) om het afdrukken te
hervatten.
•Houd Annuleren (Cancel) ingedrukt om de printer op de
standaardwaarden in te stellen.
Het bedieningspaneel gebruiken
61
Tweede zijde van dubbelzijdige afdruktaak afdrukken
Combinatie van lampjes:
•Doorgaan—Knippert
•Papier laden—Aan
Betekenis van deze combinatie van lampjes:
U kunt de andere zijde van het papier afdrukken.
Actie:
•Plaats uw afdruktaak opnieuw in lade 1 en volg daarbij de
instructies in het popup-men u van het stuurprogramma om de
pagina's op de juiste manier te plaatsen. Druk op Doorgaan
(Continue) om het afdrukken te hervatten.
•Houd Annuleren (Cancel) ingedrukt om de printer op de
standaardwaarden in te stellen.
Ongeldige enginecode/Ongeldige netwerkcode
Combinatie van lampjes:
•Gereed—Aan
•Fout—Aan
Betekenis van deze combinatie van lampjes:
De code in een interne printserver is niet geprogrammeerd of de
geprogrammeerde code is niet geldig.
Actie:
Download geldige netwerkcode naar de interne printserver. Druk
tweemaal snel op Continue (Doorgaan) om de secundaire
foutcode weer te ge v en. Zie “Secundaire foutcodes” op pagina 70
voor meer informatie.
Het bedieningspaneel gebruiken
62
Toner bijna op
Combinatie van lampjes:
•Toner bijna op/Ver vang fotoconductor—Aan
Betekenis van deze combinatie van lampjes:
De printer is gereed om gegevens te ontvangen en te verwerken.
Bovendien is de toner in de cartridge bijna op.
Actie:
•Druk op Doorgaan (Continue)om de pagina met
menu-instellingen af te drukken voor een overzicht van de
actieve printerinstellingen.
•Haal de tonercartridge uit de printer en schud de cartridge
heen en weer zodat u deze langer kunt gebruiken.
•Vervang de tonercartrigde. (Zie “Een tonercartridge
vervangen” op pagina 111 voor ondersteuning.)
•Houd Annuleren (Cancel)ingedrukt om de printer op de
standaardwaarden in te stellen.
Opmerking: Het lampje gaat mogelijk niet branden als de
eerste tonercartridge in een basismodel printer is
geïnstalleerd.
Het bedieningspaneel gebruiken
63
Fotoconductor bijna vol
Combinatie van lampjes:
•Doorgaan—Aan
•Toner bijna op/Ver vang fotoconductor
Betekenis van deze combinatie van lampjes:
De fotoconductortrommel is bijna vol en moet binnenkort worden
vervangen.
Opmerking: Dit bericht wordt alleen weergegeven als het
toneralarm (zie pagina 106) is ingeschakeld.
Actie:
•Druk op Doorgaan (Continue)om het afdrukken te
hervatten.
•Vervang de fotoconductor. Zie “Een fotoconductor
vervangen” op pagina 115 voor meer informatie.
Vervang de fotoconductor
Combinatie van lampjes:
•Toner bijna op/Ver vang fotoconductor
Betekenis van deze combinatie van lampjes:
De fotoconductortrommel is vol en moet worden vervangen.
Actie:
•Druk op Doorgaan (Continue)om het afdrukken te
hervatten.
•Vervang de fotoconductor. Zie “Een fotoconductor
vervangen” op pagina 115 voor meer informatie.
De fotoconductortrommel is vol en moet worden vervangen. De
printer kan pas weer pagina's afdrukken nadat de fotoconductor is
vervangen.
Actie:
V ervang de f otoconductor . (Zi e “Een fotoconductor ve rvangen” op
pagina 115 voor ondersteuning.)
Niet-ondersteunde tonercartridge /Tonercartridge is niet
geïnstalleerd
Combinatie van lampjes:
•Toner bijna op/Ver vang fotoconductor—Aan
•Fout—Aan
Betekenis van deze combinatie van lampjes:
De tonercartridge is niet geïnstalleerd of de printer heeft een
cartridgefout gedetecteerd.
Actie:
•Installeer de tonercartridge als deze nog niet is geïnstalleerd.
•Verwijder de tonercartridge als deze is geïnstalleerd en
installeer een nieuwe cartridge (zie “Een tonercartridge
vervangen” op pagina 111).
Het bedieningspaneel gebruiken
65
Vervang verkeerde tonercartridge
Combinatie van lampjes:
•Toner bijna op/Ver vang fotoconductor—Aan
•Fout—Knippert
Betekenis van deze combinatie van lampjes:
De tonercartridge die u gebruikt, is niet geschikt voor de printer.
Actie:
Installeer een tonercartridge die speciaal is gemaakt voor uw printer
(zie “Welke accessoires heb ik nodig en hoe kan ik deze
bestellen?” op pagina 108).
Enginecode wordt geprogrammeerd /Systeemcode wo rdt
geprogrammeerd
Combinatie van lampjes:
•Gereed—Aan
•Toner bijna op/Ver vang fotoconductor—Aan
•Papier laden—Aan
Betekenis van deze combinatie van lampjes:
Er wordt een nieuwe code in het flash-geheugen van de engine- of
firmwarecode geprogrammeerd.
Actie:
Wacht totdat het bericht is gewist. Nadat de code door de printer is
geprogrammeerd, wordt de printer automatisch opnieuw opgestart.
Het bedieningspaneel gebruiken
66
Taak annuleren /Printer opnieuw instellen
Combinatie van lampjes:
•Doorgaan—Aan
•Gereed—Aan
•Toner bijna op/Ver vang fotoconductor—Aan
•Papier laden—Aan
•Papier vast—Aan
•Fout—Aan
Betekenis van deze combinatie van lampjes:
•De actiev e afdruktaak wordt geannuleerd.
•Op de printer worden door de gebruiker gekozen
standaardwaarden opnieuw ingesteld. Eventuele actieve
afdruktaken worden geannuleerd. Een standaardwaarde van
de gebruiker blijf t van kracht totdat u deze wijzigt of de
fabriekswaarden herstelt.
Actie:
Wacht totdat het bericht is gewist.
Fout waarvoor onderhoud is vereist
Combinatie van lampjes:
•Doorgaan—Knippert
•Gereed—Knippert
•Toner bijna op/Ver vang fotoconductor
•Papier laden—Knippert
•Papier vast—Knippert
•Fout—Knippert
Betekenis van deze combinatie van lampjes:
Er is een fout opgetreden waarvoor onderhoud is vereist en de
printer is gestopt met afdrukken.
Actie:
Schakel de printer uit en weer in. Neem contact op met de
lev erancier van de printer als de lampjes nog steeds kn ipperen.
Het bedieningspaneel gebruiken
67
Printerfout
Combinatie van lampjes:
•Doorgaan—Aan
•Fout—Aan
Betekenis van deze combinatie van lampjes:
Een van de volgende printerfouten is opgetreden:
•Het geheugen is vol, er is onvoldoende geheugen vrij om de
•Een pagina is te complexom te kunnen worden afgedrukt of
•De resolutie van een opgemaakte pagina is v erlaagd naar
•Er is een lettertypefout opgetreden.
•Er is geen communicatie meer tussen de printer en de
gegevens in de buffer op te slaan of er is te weinig
printergeheugen vrij om het flash-geheugen te
defragmenteren.
is korter dan de paginamarges die zijn ingesteld.
300 dpi.
hostcomputer.
Actie:
•Druk tweemaal snel op Continue (Doorgaan) om de
secundaire foutcode weer te geven. Zie “Secundaire
foutcodes” op pagina 70 voor meer informatie.
•Druk op Doorgaan (Continue)om het secundair e bericht
te wissen.
Het bedieningspaneel gebruiken
68
Printerfout: papier vast
Combinatie van lampjes:
•Doorgaan—Aan
•Papier vast—Aan
Betekenis van deze combinatie van lampjes:
Er is een papierstoring in de printer.
Actie:
•Druk tweemaal snel op Doorgaan (Continue) om de
secundaire foutcode weer te geven. Zie “Secundaire
foutcodes” op pagina 70 voor meer informatie.
•Druk op Doorgaan (Continue) om het afdrukken te
hervatten wanneer u alle vastgelopen vellen papier uit de
printer hebt verwijderd.
Het bedieningspaneel gebruiken
69
Secundaire foutcodes
•Als de lampjes Fout en Doorgaan beide branden, is er een secundaire fout
opgetreden.
•Als de lampjes Papier vast en Doorgaan beide branden, is er een secundaire fout
m.b.t. een papierstoring opgetreden.
Druk tweemaal snel op Doorgaan (Continue) om de combinaties van lampjes weer te geven
die secundaire foutcodes vertegenwoordigen.
Het bedieningspaneel gebruiken
70
Papierstoring bij de invoersensor
Combinatie van lampjes:
•Doorgaan—Aan
•Gereed—Aan
•Papier vast—Aan
Betekenis van deze combinatie van lampjes:
Er is een papierstoring bij de invoersensor opgetreden nadat de
afdruk de lade heeft verlaten en de printer is ingegaan of tijdens het
handmatig invoeren.
Actie:
Verwijder het vastgelopen papier . Zie “Papierstoringen verhelpen”
op pagina 25 voor meer informatie.
Papierstoring bij de handmatige invoer
Combinatie van lampjes:
•Doorgaan—Aan
•Gereed—Knippert
•Papier vast—Aan
Betekenis van deze combinatie van lampjes:
Er is een papierstoring opgetreden in de handmatige invoer.
Actie:
Verwijder het vastgelopen papier . Zie “Papierstoringen verhelpen”
op pagina 25 voor meer informatie.
Het bedieningspaneel gebruiken
71
Papier is vastgelopen in de printer nadat het de lade heeft
verlaten
Combinatie van lampjes:
•Doorgaan—Aan
•Toner bijna op/Ver vang fotoconductor—Aan
•Papier vast—Aan
Betekenis van deze combinatie van lampjes:
Er is een papierstoring opgetreden nadat het papier de lade heeft
verlaten en de printer is ingegaan.
Actie:
Verwijder het vastgelopen papier . Zie “Papierstoringen verhelpen”
op pagina 25 voor meer informatie.
Papierstoring terwijl een afdruk de printer verlaat
Combinatie van lampjes:
•Doorgaan—Aan
•Papier laden—Aan
•Papier vast—Aan
Betekenis van deze combinatie van lampjes:
Het papier is vastgelopen bij het verlaten van de printer.
Actie:
Verwijder het vastgelopen papier . Zie “Papierstoringen verhelpen”
op pagina 25 voor meer informatie.
Het bedieningspaneel gebruiken
72
Papierstoring in lade 1
Combinatie van lampjes:
•Doorgaan—Aan
•Toner bijna op/Ver vang fotoconductor—Aan
•Papier laden—Aan
•Papier vast—Aan
Betekenis van deze combinatie van lampjes:
Er is een papierstoring opgetreden in lade 1.
Actie:
Verwijder het vastgelopen papier . Zie “Papierstoringen verhelpen”
op pagina 25 voor meer informatie.
Papierstoring in lade 2
Combinatie van lampjes:
•Doorgaan—Aan
•Gereed—Aan
•Papier laden—Aan
•Papier vast—Aan
Betekenis van deze combinatie van lampjes:
Er is een papierstoring opgetreden in lade 2.
Actie:
Verwijder het vastgelopen papier . Zie “Papierstoringen verhelpen”
op pagina 25 voor meer informatie.
Het bedieningspaneel gebruiken
73
Pagina is te complex
Combinatie van lampjes:
•Doorgaan—Aan
•Gereed—Aan
•Fout—Aan
Betekenis van deze combinatie van lampjes:
De pagina wordt mogelijk niet corr ect afgedrukt omdat de gegevens
op de pagina te complex zijn (de pagina is te groot voor het
printergeheugen).
Actie:
•Druk op Doorgaan (Continue)om het bericht te wissen
en de printer de opdracht te geven om door te gaan met het
verwerken van de afdruktaak (mogelijk gaan er enkele
afdrukgegevens verloren).
•U kunt deze fout als volgt voorkom en:
–Verminder de complexiteit van de pagina door de
hoeveelheid tekst of afbeeldingen op de pagina te
verkleinen en door lettertypen en macro's te verwijderen
die nodeloos zijn gedownload.
–Stel Pag-beveiliging in op On (Aan) in het
hulpprogramma voor extra printerinstellingen.
–Installeer extra printergeheugen (zie “Een
geheugenkaart toevoegen” op pagina 44).
Het bedieningspaneel gebruiken
74
Er is onvoldoende printergeheugen
Combinatie van lampjes:
•Doorgaan—Aan
•Gereed—Knippert
•Fout—Aan
Betekenis van deze combinatie van lampjes:
De printer beschikt niet ov er voldoende geheugen om de gegevens
in de buffer op te slaan.
Actie:
•Installeer extra printergeheugen (zie “Een geheugenkaart
toevoegen” op pagina 44).
•Druk op Doorgaan (Continue)om door te gaan met de
afdruktaak.
•Druk op Annuleren (Cancel)om de afdruktaak te
annuleren.
Het bedieningspaneel gebruiken
75
Onvoldoende geheugen voor sorteren
Combinatie van lampjes:
•Doorgaan—Aan
•Toner bijna op/Ver vang fotoconductor—Aan
•Fout—Aan
Betekenis van deze combinatie van lampjes:
Er is te weinig vrije ruimte in het geheugen van de printer om de
afdruktaak te sorteren. Dit kan het gevolg zijn van een van de
volgende fouten:
•Het geheugen is vol.
•Een pagina is te complex om te wordenafgedrukt.
•Een pagina is korter dan de paginamarges die zijn ingesteld.
•Er is onvoldoende geheu gen vrij om de gegev ens i n de buffer
op te slaan.
Actie:
•Druk op Doorgaan (Continue)om het bericht te wissen
en door te gaan met het afdrukken v an de taak (de taak wordt
mogelijk niet correct afgedrukt).
•Druk op Annuleren (Cancel)om de afdruktaak te
annuleren.
•Houd Annuleren (Cancel) ingedrukt om de printer op de
standaardwaarden in te stellen.
•U kunt deze fout als volgt voorkom en:
–Vereen voudig de afdruktaak. Verminder de complexheid
van de pagina door de hoe veelheid tekst of afbeeldingen
op de pagina te verminderen en door lettertypen en
macro's te verwijderen die nodeloos zijn gedownload.
–Installeer extra printergeheugen (zie “Een
geheugenkaart toevoegen” op pagina 44).
Het bedieningspaneel gebruiken
76
Lettertypefout
Combinatie van lampjes:
•Doorgaan—Aan
•Toner bijna op/Ver vang fotoconductor
•Fout—Aan
Betekenis van deze combinatie van lampjes:
De printer moet een PPDS-lettertype afdrukken, maar dit lettertype is
niet geïnstalleerd.
Actie:
•Druk op Annuleren (Cancel) om de afdruktaak te
annuleren.
•Houd Annuleren (Cancel) ingedrukt om de printer op de
standaardwaarden in te stellen.
•Druk op Doorgaan (Continue) om het bericht te wissen
en door te gaan met afdrukken.
Flash-geheugen bevat fouten
Combinatie van lampjes:
•Doorgaan—Aan
•Papier laden—Aan
•Fout—Aan
Betekenis van deze combinatie van lampjes:
De printer heeft een defect in het flash-geheugen aangetroffen.
Actie:
•Druk op Doorgaan (Continue) om het bericht te wissen
en door te gaan met afdrukken. Gedownloade lettertypen en
macro's die niet eerder in het flash-geheugen zijn
opgeslagen, worden verwijderd.
•Zie “Een geheugenkaart toevoegen” op pagina 44 voor
instructies voor het installeren van flash-geheugen.
Het bedieningspaneel gebruiken
77
Er is onvoldoende geheugen voor defragmentatie
Combinatie van lampjes:
•Doorgaan—Aan
•Papier laden—Knippert
•Fout—Aan
Betekenis van deze combinatie van lampjes:
De printer beschikt over onvoldoende geheugen om ongebruikte
ruimte in het flash-geheugen vrij te maken.
Actie:
•Verwijder lettertypen, macro's en andere gegevens uit het
RAM-geheugen van de printer.
•Installeer extra printergeheugen.
Netwerkinterfacefouten
Combinatie van lampjes:
•Doorgaan—Aan
•Papier vast—Aan
•Fout—Aan
Betekenis van deze combinatie van lampjes:
De printer kan geen communicatieverbinding tot stand brengen met
het netwerk.
Actie:
Druk op Doorgaan (Continue) om het bericht te wissen en door
te gaan met afdrukken. (De taak wordt mog elijk niet correct
afgedrukt.)
Het bedieningspaneel gebruiken
78
Fout bij communicatie met de hostcomputer
Combinatie van lampjes:
•Doorgaan—Aan
•Papier vast—Knippert
•Fout—Aan
Betekenis van deze combinatie van lampjes:
De verbinding tussen de printer en een externe printserver (ook wel
externe netwerkadapter of ENA genoemd) is verbroken.
Deze combinatie van lampjes wordt weergegeven als de printer met
het netwerk is verbonden maar geen printserver kan detecteren als u
de printer inschakelt.
Actie:
•Controleer of de kabel waarmee de ENA en de printer zijn
verbonden, goed is aangeslot en. Schakel de printer uit en
vervolgens weer in om de printer opnieuw op de
standaardwaarden in te stellen.
•Houd Annuleren (Cancel) ingedrukt om de printer op de
standaardwaarden in te stellen.
Het bedieningspaneel gebruiken
79
Host-interface uitgeschakeld
Combinatie van lampjes:
•Doorgaan—Aan
•Papier laden—Knippert
•Papier vast—Knippert
•Fout—Aan
Betekenis van deze combinatie van lampjes:
De USB-poort of de parallelle poort van de printer is uitgeschakeld.
Actie:
•Druk op Continue (Doorgaan)om het bericht te wissen.
De printer verwijdert eerder verzonden afdruktaken. Schakel
de USB-poort of de parallelle poort in het hulpprogramma
voor extra printerinstellingen in door een andere waarde da n
Disabled (Uitgescha keld) te selecteren voor USB Buffer of
Parallel Buffer (zie Hulpprogramma voor extra
printerinstellingen).
Het bedieningspaneel gebruiken
80
Geheugen is vol
Combinatie van lampjes:
•Doorgaan—Aan
•Gereed—Aan
•Toner bijna op/Ver vang fotoconductor—Aan
•Fout—Aan
Betekenis van deze combinatie van lampjes:
De printer verw erkt gege v ens , maar het geheug en dat wor dt gebruikt
om pagina's op te slaan, is vol.
Actie:
•Druk op Doorgaan (Continue)om het bericht te wissen
en door te gaan met het afdrukken v an de taak (de taak wordt
mogelijk niet correct afgedrukt).
•Druk op Annuleren (Cancel) om de afdruktaak te
annuleren.
•Houd Annuleren (Cancel) ingedrukt om de printer op de
standaardwaarden in te stellen.
•U kunt deze fout als volgt voorkom en:
–Vereen voudig de afdruktaak. Verminder de complexheid
van de pagina door de hoe veelheid tekst of afbeeldingen
op de pagina te verminderen en door lettertypen en
macro's te verwijderen die nodeloos zijn gedownload.
–Installeer extra printergeheugen (zie “Een
geheugenkaart toevoegen” op pagina 44).
Het bedieningspaneel gebruiken
81
Papier is te kort
Combinatie van lampjes:
•Doorgaan—Aan
•Gereed—Aan
•Papier laden—Aan
•Fout—Aan
Betekenis van deze combinatie van lampjes:
Het papier is te kort om de opgemaakte gegevens af te drukken.
Deze fout doet zich v oo r als de printer het af drukmateriaal in de lade
niet herkent of als er een probleem is met de invoer van het
afdrukmateriaal.
Actie:
•Zorg ervoor dat het afdrukmateriaal dat u laadt, groot genoe g
is.
•Open de printerklep, maak de papierbaan vrij en sluit de klep
om het afdrukken te hervatten (zie “Papierstoringen
verhelpen” op pagina 25).
•Druk op Doorgaan (Continue)om het bericht te wissen
en door te gaan met het afdrukken van de taak.
•Druk op Annuleren (Cancel)om de afdruktaak te
annuleren.
Het bedieningspaneel gebruiken
82
Flash-geheugen is vol
Combinatie van lampjes:
•Doorgaan—Aan
•Gereed—Aan
•Papier vast—Aan
•Fout—Aan
Betekenis van deze combinatie van lampjes:
Er is onv oldoende vrije ruimte in het fla sh-geheugen om de gegev ens
die u probeert te downloaden, op te slaan.
Actie:
•Verwijder lettertypen, macro's en andere gegevens die in het
flash-geheugen zijn opgeslagen, om ruimte vrij te maken.
•Druk op Doorgaan (Continue) om het bericht te wissen
en door te gaan met afdrukken. Gedownloade lettertypen en
macro's die niet eerder in het flash-geheugen zijn
opgeslagen, worden verwijderd.
•Installeer flash-geheugen met meer opslagcapaciteit. Zie
“Een geheugenkaart toevoegen” op pagina 44 voor
instructies voor het installeren van flash-geheugen.
•Druk op Annuleren (Cancel)om de afdruktaak te
annuleren.
•Houd Annuleren (Cancel) ingedrukt om de printer op de
standaardwaarden in te stellen.
Het bedieningspaneel gebruiken
83
Flash-geheugen is niet geformatteerd
Combinatie van lampjes:
•Doorgaan—Aan
•Toner bijna op/Ver vang fotoconductor—Aan
•Papier vast—Aan
•Fout—Aan
Betekenis van deze combinatie van lampjes:
De printer heeft geconstateerd dat het flash-geheugen niet is
geformatteerd.
Actie:
•Druk op Doorgaan (Continue) om het bericht te wissen
en door te gaan met afdrukken. Mogelijk wordt de taak niet
correct afgedrukt.
•Formatteer het flash-geheugen opnieuw. Raadpleeg de
Technical Reference op de website van Lexmark voor meer
informatie over het opnieuw formatteren v an flash-geheugen.
•Als het foutbericht niet w ordt gewist, is het flash-geheugen
mogelijk defect en moet het wo rden vervangen.
Enginecode is ongeldig
Combinatie van lampjes:
•Gereed—Aan
•Papier laden—Aan
•Fout—Aan
Betekenis van deze combinatie van lampjes:
De code in een interne printserver is niet geprogrammeerd of de
geprogrammeerde code is niet geldig.
Actie:
Download de geldige enginecode naar de interne printserver.
Het bedieningspaneel gebruiken
84
Ongeldige netwerkcode
Combinatie van lampjes:
•Gereed—Aan
•Papier laden—Knippert
•Fout—Aan
Betekenis van deze combinatie van lampjes:
De code in een interne printserver is niet geprogrammeerd of de
geprogrammeerde code is niet geldig.
Actie:
Download geldige netwerkcode naar de interne printserver.
Het bedieningspaneel gebruiken
85
6
Printerconfiguratiemen u's
SectiePagina
Configuratiepagina met printerinstellingen afdrukken86
Overzicht van de configuratiemenu's87
• Menu Netwerk88
• Menu Parallel89
• Menu Instellingen89
• Menu USB90
• Menu Extra90
Configuratiepagina met printerinstellingen afdrukken
Ervaren gebruikers kunnen de configuratiepagina met printerinstellingen afdrukken als hulp bij het
oplossen van printerproblemen of om de printerconfiguratie-instellingen te wijzigen. Deze pagina
bevat instructies voor het doorlopen van de configuratiemenu's en het select eren en opslaan van
nieuwe instellingen.
U kunt de configuratiepagina met printerinstellingen als volgt afdrukken:
1Zet de printer uit.
2Open de voorklep.
3Houd Doorgaan (Continue)ingedrukt terwijl u de printer weer aanzet.
Alle lampjes beginnen om beurten te branden.
4Sluit de klep. De combinatie van lampjes voor het beginmenu wordt weergegeven.
5U drukt de configuratiepagina met printerinstellingen af door Doorgaan (Continue)
ingedrukt te houden totdat de lampjes om beurten branden. De pagina wordt afgedrukt.
Opmerking: De pagina wordt alleen afgedrukt wanneer het beginmenu wordt w eergegeven.
Printerconfiguratiemenu's
86
Overzicht van de configuratiemenu's
Menu's worden weergegeven met combinaties van de volgende lampjes: Gereed, Toner bijna
op/Vervang fotoconductor, Papier laden en Papier vast. Menu-items en hun
instellingen worden weergegeven met combinaties van de lampjes Fout en Doorgaan.
•Druk op Annuleren (Cancel) om menu's en menu-items te doorlopen.
•Druk op Doorgaan (Continue) om naar de gewenste instelling te gaan.
•Druk op Doorgaan (Continue) en houd deze knop ingedrukt totdat alle lampjes om
beurten branden om een instelling op te slaan.
•Druk op Annuleren (Cancel) en houd deze knop ingedrukt totdat alle lampjes om
beurten branden om naar het beginmenu terug te keren.
•Schakel de printer uit om de menu's te verlaten.
Printerconfiguratiemenu's
87
Menu Netwerk
Gebruik het menu Netwerk om de printerinstellingen te wijzigen voor taken die via een netwerkpoort
worden verz onden (Standaardnetwerk of Netwerkopti e <x> ).
InstellingMet deze instelling kunt u:Waarden
NPA-modusAfdruktaken naar de printer verzenden
MAC binair PSDe printer configureren voor de
Kaartsnelheid
instellen
en tegelijkertijd informatie over de
status van de printer opvragen.
verwerking van binaire
PostScript-afdruktaken van Macintosh.
Aangeven dat de printer automatisch
de snelheid van de netwerkverbinding
moet detecteren. U kunt deze instelling
uitschakelen om de snelheid
handmatig in te stellen.
•Uit
• Auto*
• Uit - De printer filtert
PostScript-afdruktaken met een
standaardprotocol.
• Aan - De printer verwerkt onbewerkte
binaire PostScript-afdruktaken van
computers met het besturingssysteem
Macintosh. Deze instelling zorgt er vaak
voor dat Windows-afdruktaken mislukken.
• Auto*—De printer verwerkt afdruktaken
van computers met het besturingssysteem
Windows of Macintosh.
• Auto*—De printer detecteert de huidige
snelheid van de netwerkverbinding.
• 10Mbps
de printer alleen een verbinding met het
netwerk tot stand bij een snelheid van 10
Mbps, Half Duplex.
• 10 Mbps, Full Duplex - Hiermee brengt
de printer alleen een verbinding met het
netwerk tot stand bij een snelheid van 10
Mbps, Full Duplex.
• 100 Mbps, Half Duplex - Hiermee brengt
de printer alleen een verbinding met het
netwerk tot stand bij een snelheid van 100
Mbps, Half Duplex.
• 100 Mbps, Full Duplex - Hiermee brengt
de printer alleen een verbinding met het
netwerk tot stand bij een snelheid van 100
Mbps, Full Duplex.
†
, Half Duplex—Hiermee brengt
* Fabriekswaarde
† Megabits per seconde
Printerconfiguratiemenu's
88
Menu Parallel
Gebruik het menu Par allel om de printerinstellingen te wijzi gen v oor taken di e via een parallel le poort
worden verzonden.
InstellingMet deze instelling kunt u:Waarden
NPA-modusAfdruktaken naar de printer
verzenden en tegelijkertijd
informatie over de status van de
printer opvragen.
ProtocolGegevens ontvangen met een veel
hogere overdrachtsnelheid als de
printer is ingesteld op Fastbytes
(mits de computer Fastbytes
ondersteunt) of gegevens
ontvangen op een normale
overdrachtsnelheid als de printer is
ingesteld op Standaard.
Parallelle modus 2Vaststellen of de gegevens van de
parallelle poort worden gesampled
aan de voorkant (Aan) of aan de
achterkant (Uit) van de strobe.
MAC binair PSDe printer configureren voor de
verwerking van binaire
PostScript-afdruktaken van
Macintosh.
•Uit
•Aan
• Auto*
• Standaard
• Fastbytes*
•Uit
• Aan*
• Uit - De printer filtert PostScript-afdruktaken
volgens een standaardprotocol.
• Aan - De printer verwerkt onbewerkte binaire
PostScript-afdruktaken van computers middels
het besturingssysteem Macintosh. Deze
instelling zorgt er vaak voor dat
Windows-afdruktaken mislukken.
• Auto*—De printer verwerkt afdruktaken van
computers met het besturingssysteem
Windows of Macintosh.
* Fabriekswaarde
Menu Instellingen
Gebruik het menu Instellingen om te bepalen hoe de printer een regeleinde behandelt afhankelijk
van het computersysteem dat wordt gebruikt.
InstellingMet deze instelling kunt u:Waarden
Autom HR na NROpgev en of de printer automatisch een harde return moet geven na
de opdracht om naar een nieuwe regel te gaan.
Autom HR na NROpgeven of de printer automatisch op een nieuwe regel moet
beginnen na een opdracht voor een harde return.
* Fabriekswaarde
Printerconfiguratiemenu's
89
• Uit*
•Aan
• Uit*
•Aan
Menu USB
Gebruik het menu USB om de printerinstellingen te wijzigen voor taken die via een USB-poort
(Universele Seriële Bus) worden verzonden.
InstellingMet deze instelling kunt u:Waarden
NPA-modusAfdruktaken naar de printer verzenden
en tegelijkertijd informatie over de
status van de printer opvragen.
MAC binair PSDe printer configureren voor de
verwerking van binaire
PostScript-afdruktaken van Macintosh.
* Fabriekswaarde
•Uit
•Aan
• Auto*
• Uit - De printer filtert PostScript-afdruktaken
met een standaardprotocol.
• Aan - De printer verwerkt onbewerkte binaire
Post Scri pt-a fdruk tak e n v a n com put ers m et he t
besturingssysteem Macintosh. Deze instelling
zorgt er vaak voor dat Windows-afdruktaken
mislukken.
• Auto*—De printer verwerkt afdruktaken van
computers met het besturingssysteem
Windows of Macintosh.
Menu Extra
Gebruik het menu Extra om printerproblemen op te lossen.
InstellingMet deze instelling kunt u:Waarden
Fabriekswaarden
herstellen
De printerinstellingen opnieuw instellen op hun fabriekswaarden. In bepaalde gevallen
kunt u opmaakproblemen oplossen door de printer opnieuw in te stellen op de
oorspronkelijke waarden. Alle menu-items krijgen weer hun fabriekswaarde behalve:
• Taal op display
• Alle instellingen in de menu's Parallel, Netwerk, LocalTalk en USB.
Alle gedownloade bronnen (lettertypen, macro's en symbolensets) in het
printergeheugen (RAM) worden verwijderd. Bronnen in het flash-geheugen worden
niet verwijderd.
Reset
fotoconductorteller
Hex TraceAfdrukproblemen isoleren als er onverwachte tekens worden afgedrukt
Testpagina's voor
de afdrukkwaliteit
* Fabriekswaarde
De fotoconductorteller instellen op nul.
Verwijder het bericht voor het vervangen van de fotoconductor pas nadat de
photoconductor is vervangen.
of als er tekens ontbreken. Met behulp van Hex Trace kunt u vaststellen
of er een probleem is ontstaan bij de interpretatie van de printertaal of
met de kabel omdat u met Hex Trace kunt nagaan welke gegevens de
printer ontvangt. Als u de Hex Trace-modus weer wilt verlaten, moet u
de printer uitschakelen.
Problemen met de afdrukkwaliteit isoleren, zoals strepen op de afdruk. Als u deze
instelling selecteert, worden er drie pagina's afgedrukt aan de hand waarvan u de
afdrukkwaliteit kunt beoordele n:
• een tekstpagina met informatie over de printer en de cartridge, de huidige
marge-instellingen en een grafische voorstelling;
• twee pagina's met grafische voorstellingen.
Printerconfiguratiemenu's
90
• Uit*
•Aan
7
Software en netwerktaken
SectiePagina
Stuurprogramma's voor lokaal afdrukken installeren92
De pagina's met menu-instellingen en netwerkinstellingen afdrukken96
Een testpagina afdrukken96
Configureren voor TCP/IP97
De printer instellen voor afdrukken in een netwerk98
De webpagina van de printer gebruiken105
Hulpprogramma voor extra printerinstellingen106
Software en netwerktaken
91
Stuurprogramma's voor lokaal afdrukken installeren
Een lokale printer is een printer di e via een USB- of parallelle kabel op uw computer is aangesloten.
Een printerstuurprogramma is software die voor de communicatie tussen de computer en de printer
zorgt.
De procedure voor het installeren van stuurprogramma's is afhankelijk van het besturingssysteem
dat u gebruikt. Raadpleeg de volgende tabel voor instructies over de installatie van
stuurprogramma's voor het besturingssysteem dat u gebruikt. Raadpleeg de documentatie die bij de
computer en software is geleverd als u meer hulp nodig hebt.
BesturingssysteemGa naar pagina ...
Windows92
Macintosh93
UNIX/Linux95
Windows
Sommige Windows-besturingssystemen worden mogelijk gelev erd met een printerstuurprogramma
dat compatibel is met uw printer. Hierdoor kan het lijken alsof de installatie in latere versies van
Windows automatisch wordt uit gevoerd. Systeemstuurprogramma's werken goed voor een voudige
afdruktaken, maar bieden minder functional iteit dan ons verbeterde speciale stuurprogramma.
Als u het speciale stuurprogramma instal leert, vervangt deze het systeemstuurprogramma. Er word t
een afzonderlijk printerobject gemaakt, dat wordt weergegeven in de map Printers.
Om alle functies van het speciale stuurprogramma te kunnen gebruiken, installeert u het speciale
stuurprogramma met behulp van de cd met stuurprogramma's die bij de printer is geleverd.
Stuurprogramma's zijn ook beschikbaar in soft warepakketten die u kunt downloaden vanaf onze
Lexmark-website op www.lexmark.com.
Windows Server 2003, Windows 2000, Windows XP en Windows 98/Me
1Plaats de cd met stuurprogramma's.
Klik als de cd niet automatisch wordt gesta rt op Start
het dialoogvenster Uitvoeren.
Æ Uitvoeren en typ D:\Setup.exe in
2Klik op Install Software (Software inst alleren).
Opmerking: Bij sommige Windows-besturingssystemen hebt u toegang als beheerder nodig
om de printerstuurprogramma's op de computer te installeren.
3Klik op Printer and Software (Printer en software).
4Klik op Agree (Akkoord) om de licentieovereenkomst te accepteren.
Software en netwerktaken
92
5
Selecteer Suggested (Aanbevolen) en klik op Next (Volgende)
6Selecteer Local Attached (Lokaal verbonden), en kli k op Next (Volgende).
7Volg de instructies op het scherm om de installatie van de stuurprogramma's te voltooien.
Windows 95 en Windows NT
1Plaats de cd met stuurprogramma's.
Opmerking: USB-ondersteuning is niet beschikbaar voor de Windows 95- of
Windows NT-besturingssystemen.
Klik als de cd niet automatisch wordt gesta rt op Start
het dialoogvenster Uitvoeren.
Æ Uitvoeren en typ D:\Setup.exe in
2Klik op Install Software (Software inst alleren).
3Klik op Printer and Software (Printer en software).
Opmerking: U hebt mogelijk toegang als beheerder nodig om de printerstuurprogramma's op
de computer te installeren.
4Klik op Agree (Akkoord) om de licentieovereenkomst te accepteren.
5Selecteer Custom (Aangepast) en klik op Next (Volgende).
6Volg de instructies op het scherm om de installatie van de stuurprogramma's te voltooien.
Macintosh
Macintosh OS 8.6 of hoger i s vereist voor afdrukken via de USB-poort. Als u lokaal wil t afdrukk en o p
een printer die op de USB-poort is aangesloten, moet u een pictogram voor de printer op het
bureaublad maken (Macintosh 8.6–9.x) of een wachtrij maken in Afdrukbeheer (Macintosh OS X).
Een printerpictogram op het bureaublad maken (Macintosh 8.6–9.x)
1Installeer een PostScript-printerbeschrijvingsbestand (PPD) op de computer.
aPlaats de cd met stuurprogramma's.
bDubbelklik op Classic en vervolgens op het installatiepakket voor uw printer.
Opmerking: Een PDD-bestand geeft gedetailleerde informatie ov er de mogelijkheden van de
printer voor de Macintosh-computer.
cKies de taal waarin u wilt werken en klik op OK.
dKlik op Akkoord nadat u de licentieovereenkomst hebt gelezen.
Software en netwerktaken
93
eKlik op Ga door nadat u het Leesmij-bestand hebt doorgenomen.
fKies een standaard papierformaat.
gKlik op het scherm Standaardinstallatie op Installeer. Alle benodigde bestanden worden
op de computer geïnstalleerd.
hKlik op Stop wanneer de installatie is volt ooid.
Opmerking: Een PPD voor uw printer is ook beschikbaar in een softwarepakket dat u kunt
downloaden vanaf de website van Lexmark op www.lexmark.com.
2Voer een van de volgende handelingen uit:
Macintosh 8.6÷9.0: Open Apple LaserWriter.
Macintosh 9.1÷9.x: Open Programma's en klik op Hulpprogramma's.
3Dubbelklik op Desktop Printer Utility.
4Selecteer Printer (USB) en klik vervolgens op OK.
5Klik op Wijzig in het gedeelte voor de selectie van de USB-printe r.
Als uw printer niet verschijnt in het gedeelte voor het selecteren van de USB-printer,
controleert u of de USB-kabel goed is aangesloten en of de printer is ingeschakeld.
6Selecteer de naam van uw printer en klik op OK. De printer verschijnt i n het oorspronkelijke
venster Printer (USB).
7Klik in het PPD-bestand (PostScript-printerbesch rijvingsbestand) op Autoconfig. Controleer
of de PPD nu wel met uw printer overeenkomt
8Klik eerst op Maak aan en vervolgens op Bewaar.
9Geef een naam voor de printer op en klik op Bewaar. De printer is nu opgeslagen als een
bureaubladprinter.
Een wachtrij maken in Afdrukbeheer (Macintosh OS X)
1Installeer een PostScript-printerbeschrijvingsbestand (PPD) op de computer.
aPlaats de cd met stuurprogramma's.
bDubbelklik op Mac OS X en vervolgens op het installatiepakket voor uw printer.
Opmerking: Een PDD-bestand geeft gedetailleerde informatie ov er de mogelijkheden van de
printer voor de Macintosh-computer.
cKies in het autorisatiescherm de optie Klik op het hangslot om de instellingen te
wijzigen.
dVoer het wachtwoord in en klik op OK.
Software en netwerktaken
94
eKlik op Ga door op het welkomstscherm en nogmaals als u het Leesmij-bestand hebt
gezien.
fKlik op Ja om de licentieovereenkomst te accepteren.
gSelecteer een bestemming en klik op Ga door.
hKlik op het scherm Standaardinstallatie op Installeer. Alle benodigde bestanden worden
op de computer geïnstalleerd.
iKlik op Sluit wanneer de installatie is voltooid.
2Open de Finder en klik eerst op Programma's en vervolgens op Hulpprogramma's.
3Dubbelklik op Afdrukbeheer.
Opmerking: Een PPD voor uw printer is ook beschikbaar in een softwarepakket dat u kunt
downloaden vanaf de website van Lexmark op www.lexmark.com.
4Voer een van de volgende handelingen uit:
Als een printer die op de USB-poort is aangesloten wordt vermeld in de lijst met printers, k unt
u Afdrukbeheer sluiten. Er is een wachtrij voor de printer gemaakt.
Als in de lijst met printers geen printer wordt vermeld die op de USB-poort is aangesloten,
controleert u of de USB-kabel goed is aangesloten en of de printer is ingeschakeld. Als de
printer in de lijst met printers verschijnt, kunt u Afdrukbeheer sluiten.
UNIX/Linux
De printer biedt ondersteuning voor lokaal afdrukken op vele UNIX- en Linux-pl atforms, zoals Sun
Solaris en Red Hat.
De Sun Solaris- en Linux-pakketten zijn beschikbaar op de cd met stuurprogramma's en op de
website van Lexmark op www.lexmark.com. Elk pakket bevat een Gebruikershandleiding met
gedetailleerde instructies voor de installatie en het gebruik van printers in UNIX- en
Linux-omgevingen.
Alle pakketten met printerstuurprogramma's ondersteunen lokaal afdrukken via een parallelle
aansluiting. Het pakket voor Sun Solaris ondersteunt bovendien USB-aansluitingen met Sun
Ray-apparaten en Sun-werkstations.
Bezoek de website van Lexmark op www.lexmark.com voor een volledige li jst met ondersteunde
UNIX- en Linux-platforms.
Software en netwerktaken
95
De pagina's met menu-instellingen en netwerkinstellingen
afdrukken
Druk op Doorgaan (Continue) vanuit de toestand Gereed om de pagina met menu-instellingen
en netwerkinstellingen af te drukken.
•Op de pagina met menu-instellingen:
–Controleer of de opties die u hebt geïnstalleerd, juist worden weergegeven onder
"Geïnstall functies".
Als een optie niet w ordt weergege v en onder Geïnstall f uncties, z et u de printer uit, koppelt
u het netsnoer los en installeert u de desbetreffende optie opnieuw.
–Controleer of de geïnstalleerde hoeveelhei d geheugen juist wordt weergegeven onder
"Printerinformatie".
–Controleer of de papierladen zijn geconfigureerd voor de papierformaten en
papiersoorten die u hebt geladen.
•Controleer op de pagina met netwerkinstellingen of bij Status wordt aangegeven dat de
printer is aangesloten.
Als bij Status wordt aangegeven dat de printer niet is aangesloten, is het mogel ijk dat het
LAN-drop niet actief is of dat de netwerkkabel niet goed functioneert. Neem contact op met
de netwerkbeheerder en druk daarna de pagina met netwerkinstellingen opnieuw af om te
zien of de status is gewijzigd.
Een testpagina afdrukken
Windows
1Klik op Start Æ Instellingen Æ Printers.
2Selecteer de printer.
3Klik op Bestand Æ Eigenschappen.
4Klik op Testpagina afdrukken.
Macintosh
1Dubbelklik op het printerpictogram op het bureaublad.
2Dubbelklik op <printernaam> Utility (Hulpprogramma voor <printernaam>).
3Klik op de knop Print a Test P age (Druk een testpagina af).
Software en netwerktaken
96
Configureren voor TCP/IP
Als TCP/IP beschikbaar is in uw netwerk, is het raadzaam een IP-adres toe te wijzen aan de printer.
IP-adres toewijzen aan de printer
Als u werkt met een DHCP-netwerk, wordt automatisch een IP-adres toegewezen nadat u de
netwerkkabel op de printer is aangesloten.
1Zoek in dat geval het adres in het gedeelte TCP/IP v an de pagina met netwe rkinstellingen die
u hebt afgedrukt in “De pagina's met menu-instellingen en netwerkinstellingen
afdrukken” op pagina 96.
2Ga naar “IP-instellingen controleren” op pagina 97 en begin met stap 2.
Als uw netwerk geen gebruikmaakt van DHCP, moet u het IP-adres handmatig toewijzen aan de
printer.
Dit gaat gemakkelijk met het hulpprogramma Print Server TCP/IP Setup.
Raadpleeg de cd met stuurprogramma's die bij de printer is gele verd voor gedetailleerde instructies
voor het installer en en gebruiken van dit hulpprogramma. Start de cd, klik op View Documentation
(Documentatie bekijken) en daarna op Network Printer Install (Netwerkprinter installeren). Zoek
naar informatie over het hulpprogramma Print Server TCP/IP Setup.
Als u dit hulpprogramma wilt gebruiken, hebt u het 12-cijferige fysieke adres van de printer nodig of
het Universally Administered Address (U AA). Het UAA staat vermeld op de pagina met
netwerkinstellingen die u eer der hebt afge drukt. U kunt kiez en tussen de MSB- of de canoniek e v orm
van het UAA.
IP-instellingen controleren
1Druk nog een pagina met netwerkinstellingen af. Kijk onder het kopje TCP/IP en controleer
het IP-adres, het netmasker en de gateway.
Raadpleeg “De pagina's met menu-instellingen en netwerkinstellingen afdrukken” op
pagina 96 als u meer hulp nodig hebt.
Opmerking: Klik als u een opdrachtprompt wilt weergeven op een Windows-computer op
2Stuur een ping-opdracht naar de printer en controleer of deze reageert. Typ na de
opdrachtprompt op een netwerkcomputer ping gevolgd door het nieuwe IP-adres van de
printer (bijvoorbeeld 192.168.0.11):
Als de printer actief is in het netwerk, ontvangt u een bevestiging.
Software en netwerktaken
97
De printer instellen voor afdrukken in een netwerk
Nadat u de TCP/IP-instellingen hebt toege wezen en gecontroleerd (zie “Configureren voor TCP/
IP” op pagina 97), kunt u de printerstuurprogramma's gaan installeren op elke netwerkcomputer.
Windows
In Windows-omgevi ngen kunnen netwerkprinters worden geconfigureerd voor direct afdrukken of
gedeeld afdrukken. Voor beide netwerkafdrukmethoden moet een printerstuurprogramma zijn
geïnstalleerd en een netwerkprinterpoort worden gemaakt.
Ondersteunde printerstuurprogramma's
•Systeemstuurprogramma van Windows
•Speciaal printerstuurprogramma van Lexmark
Systeemstuurprogramma's zijn ingebouwd in de Windows-besturingssystemen. Speciale
stuurprogramma's zijn beschikbaar op de cd met stuurprogramma's.
De nieuwste versies van de systeemstuurprogramma's en de speciale stuurprogramma's zijn te
vinden op de website van Lexmark op www.lexmark.com.
Ondersteunde netwerkprinterpoorten
•Microsoft-IP-poort—Windows NT 4.0, Windows 2000, Windo ws XP en Windows Server 2003
•Lexmark-netwerkpoort—Windows 95/98/Me, Windows NT 4.0, Windows 2000, Windows XP
en Windows Server 2003
Voor de basisprinterfuncties kunt u een systeemstuurprogramma installeren en een
systeemnetwerkprinterpoort (bijv. een LPR- of een standaard TCP/IP-poort) gebruiken. Met het
systeemprinterstuurprogramma en de systeemnetwerkprinterpoort kunt u voor alle printers in het
netwerk een consistente gebruikersinte rface handhaven. Wanneer u een speciaal
printerstuurprogramma en een speciale netwerkpoort gebruikt, beschikt u over extr a functionaliteit,
zoals statusmeldingen van de printer.
Software en netwerktaken
98
Configureer de netwerkprinter aan de hand van de stappen die van toepassing zijn op de
printerconfiguratie en het besturingsprogramma dat u gebruikt:
PrinterconfiguratieBesturingssysteemGa naar pagina ...
Direct
De printer is rechtstreeks op het netwerk aangesloten via een
netwerkkabel, zoals een Ethernet-kabel.
De printerstuurprogramma's worden op elke netwerkcomputer
geïnstalleerd.
Gedeeld
Een gedeelde printer wordt aangesloten op een van de
computers in het netwerk via een lokale printerkabel, zoals
een USB-kabel.
De printerstuurprogramma's worden geïnstalleerd op de
computer die op de printer is aangesloten.
Tijdens het installeren van de stuurprogramma's wordt de
printer ingesteld als "gedeeld", zodat andere
netwerkcomputers hiernaar kunnen afdrukken.
Windows 95/98/Me,
Windows NT 4.0,
Windows 2000,
Windows XP of
Windows Server 2003
Windows NT 4.0,
Windows 2000,
Windows XP of
Windows Server 2003
99
100
Direct afdrukken vanuit Windows 95/98,Me, Windows NT 4.0, Windows 2000,
Windows XP en Windows Server 2003
Een speciaal printerstuurprogramma en een speciale netwerkpoort installeren:
1Start de cd met stuurprogramma's.
2Klik op Install Printer and Software (Printer en software installeren)
3Klik op Printer.
4Klik op Agree (Akkoord) om de licentieovereenkomst te accepteren.
5Selecteer Quick install (Snelle installatie) en klik op Next (Volgende)
6Klik op Create new port (Nieuwe poort maken).
7Klik op Add Port (Poort toevoegen).
8Selecteer Lexmark TCP/IP Network Por t (Lexmark TCP/IP-netwerkpoort) en klik Add
(Toevoegen).
9Voer de infor matie in die nodig is voor het aanmaken van de poort.
aWijs een logische naam toe aan de poort.
Dit kan elke naam zijn die u de printer wilt geven, zoals Kleur1-lab4. Nadat de poort is
gemaakt, wordt deze naam weergegeven in de lijst met beschikbare poorten in het venster
Method of Connection (Verbindingsmethode).
Opmerking: Als u het IP-adres niet kent, kunt u een netwerkinstall atiepagina maken en de
vermelding onder het kopje TCP/IP r aadplegen. Zie “De pagina's met
menu-instellingen en netwerkinstelli ngen afdrukken” op pagina 96 voor meer
informatie.
Software en netwerktaken
99
bGeef het IP-adres in het tekstvak op.
cKlik op Add Port (Poort toevoegen).
10Klik net zo vaak op Done (Gereed) tot u weer in het venster Met hod of Connection
(Verbindingsmethode) bent.
11Selecteer de nieuwe poort in de lijst en selecteer verv olgens het model printer dat u wilt
installeren.
12Klik op Finish (Voltooien) om de installatie af te ronden.
13Druk een testpagina af om de installatie van de printer te controleren (zie “Een testpagina
afdrukken” op pagina 96).
Gedeeld afdrukken vanaf een server waarop Windows NT 4.0, Windows 2000,
Windows XP of Windows Server 2003 is geïnstalleerd
Nadat u de printer hebt verbonden met een computer waarop Windows NT 4.0, Windows 2000,
Windows XP of Windows Server 2003 is geïnstalleerd (die als server gaat fungeren), dient u deze
stappen te volgen om de netwerkprinter voor gedeeld afdrukken te configureren:
Stap 1: Installeer een aangepast printerstuurprogramma
1Plaats de cd met stuurprogramma's.
Klik als de cd niet automatisch wordt gesta rt op Start
het dialoogvenster Uitvoeren.
Æ Uitvoeren en typ D:\Setup.exe in
2Klik op Install Software (Software inst alleren).
3Klik op Printer and Software (Printer en software).
4Klik op Agree (Akkoord) om de licentieovereenkomst te accepteren.
5Selecteer Suggested (Aanbevolen) en klik op Next (Volgende)
6Selecteer Local Attached (Lokaal verbonden), en kli k op Next (Volgende).
7Volg de instructies op het scherm om de installatie van de stuurprogramma's te voltooien.
8Dr uk een testpagina af om de installatie van de printer te controleren (zie “Een testpagina
afdrukken” op pagina 96).
Stap 2: Deel de printer met het netwerk
1Klik op Start Æ Instellingen Æ Printers.
2Selecteer de printer die u zojuist hebt geïnstalleerd.
3Klik op Bestand Æ Delen.
Software en netwerktaken
100
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.