Minimaliseer de invloed die uw printer op het milieu heeft.......................48
Papier en toner besparen........................................................................................................................48
Energie besparen.....................................................................................................................................49
Menu supplies.........................................................................................................................................81
Menu Help.............................................................................................................................................130
De printer onderhouden...........................................................................132
De buitenkant van de printer reinigen..................................................................................................132
De lenzen van de printkop reinigen......................................................................................................132
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact dat zich dicht in de buurt van het product bevindt en dat gemakkelijk
bereikbaar is.
Plaats dit product niet in de buurt van water of in vochtige omgevingen.
LET OP—KANS OP LETSEL: Dit product maakt gebruik van een laser. het toepassen van bedieningswijzen,
aanpassingsmethoden of procedures anders dan in deze publicatie worden beschreven, kan blootstelling aan
gevaarlijke straling tot gevolg hebben.
Dit product maakt gebruik van een afdrukproces waarbij het afdrukmateriaal wordt verhit. Door de hitte kan het
afdrukmateriaal bepaalde stoffen afgeven. Bestudeer het gedeelte in de bedieningsinstructies waarin de richtlijnen
voor het selecteren van afdrukmaterialen worden besproken om schadelijke emissies te voorkomen.
Ga voorzichtig te werk bij het vervangen van lithiumbatterijen.
LET OP—KANS OP LETSEL: Wanneer de lithiumbatterij niet juist wordt vervangen, bestaat er explosiegevaar.
Vervang de batterij alleen door hetzelfde of een vergelijkbaar type lithiumbatterij. Probeer nooit
lithiumbatterijen op te laden, open te maken of te verbranden. Houd u bij het inleveren van gebruikte
batterijen aan de voorschriften van de fabrikant en aan de lokale voorschriften.
LET OP—HEET OPPERVLAK: Het binnenste van de printer is mogelijk erg warm. Om letstel te voorkomen, moet
u een heet oppervlak eerst laten afkoelen voordat u het aanraakt.
LET OP—KANS OP LETSEL: de printer weegt meer dan 18 kg en moet door twee of meer getrainde
personeelsleden worden verplaatst.
LET OP—KANS OP LETSEL: houdt u zich bij het verplaatsen van de printer aan de volgende richtlijnen om te
voorkomen dat u zich bezeert of dat de printer beschadigd raakt:
• Schakel de printer uit met de aan/uit-knop en haal de stekker uit het stopcontact.
• Maak alle snoeren en kabels los van de printer voordat u de printer verplaatst.
• Til de printer van de optionele lade en zet hem opzij, in plaats van de printer en de lade tegelijk te verplaatsen.
Opmerking: gebruik de handgrepen aan de zijkanten en de achterkant om de printer van de optionele lade te
tillen.
Gebruik alleen het netsnoer dat bij dit product is geleverd of een door de fabrikant goedgekeurd vervangend onderdeel.
LET OP—KANS OP ELEKTRISCHE SCHOK: Als u toegang wilt verkrijgen tot de systeemkaart of optionele
hardware of geheugenkaarten wilt installeren nadat u de printer gebruiksklaar hebt gemaakt, moet u eerst de
printer uitzetten en de stekker van het netsnoer uit het stopcontact halen. Als u andere apparaten hebt
aangesloten op de printer, moet u deze ook uitzetten en alle kabels losmaken die zijn aangesloten op de printer.
LET OP—KANS OP ELEKTRISCHE SCHOK: controleer of alle aansluitingen (zoals Ethernet- en
telefoonaansluitingen) correct op de aangegeven poorten zijn aangesloten.
Dit product is samen met specifieke onderdelen van de fabrikant ontwikkeld, getest en goedgekeurd volgens strikte,
wereldwijd geldende veiligheidsnormen. De veiligheidsvoorzieningen van bepaalde onderdelen zijn niet altijd duidelijk
zichtbaar. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor het gebruik van andere, vervangende onderdelen.
Veiligheidsvoorschriften6
LET OP—KANS OP LETSEL: U moet het netsnoer niet snijden, draaien, vastbinden, afknellen of zware objecten
op het snoer plaatsen. Zorg dat er geen schaafplekken op het netsnoer kunnen ontstaan of dat het snoer onder
druk komt te staan. Zorg dat het netsnoer niet bekneld raakt tussen twee objecten, zoals een meubelstuk en
een muur. Als een van deze dingen gebeurt, is er een kans op brand of elektrische schokken. Controleer het
netsnoer regelmatig op dergelijke problemen. Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact voor u het
netsnoer controleert.
Neem contact op met een professionele onderhoudstechnicus voor onderhoud en reparaties die niet in de
gebruikersdocumentatie worden beschreven.
LET OP—KANS OP ELEKTRISCHE SCHOK: Om het risico op elektrische schokken te vermijden, trekt u de stekker
van het netsnoer uit het stopcontact en maakt u alle kabels los die op de printer zijn aangesloten voor u de
buitenkant van de printer reinigt.
LET OP—KANS OP ELEKTRISCHE SCHOK: Gebruik de faxfunctie niet tijdens onweer. Tijdens onweer moet u dit
product niet installeren en geen elektrische verbindingen aanleggen, bijvoorbeeld voor de faxfunctie, of kabels
en snoeren aansluiten, zoals een netsnoer of telefoonlijn.
LET OP—KAN OMVALLEN: Op de vloer geplaatste configuraties vereisen extra onderdelen voor stabiliteit. U
moet een printerstandaard of printerstelling gebruiken als u gebruikmaakt van een invoerlade met hoge
capaciteit, een duplexeenheid en een invoeroptie of meerdere invoeropties. Ook voor een multifunctionele
printer (MFP) waarmee u kunt scannen, kopiëren en faxen, hebt u mogelijk extra onderdelen nodig. Zie
www.lexmark.com/multifunctionprinters voor meer informatie.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
Algemene informatie over de printer7
Algemene informatie over de printer
Hartelijk dank voor het kiezen voor deze printer!
We hebben ons best gedaan om er zeker van te zijn dat hij aan uw verwachtingen zal voldoen.
Als u uw nieuwe printer meteen wilt gebruiken, kunt u de installatiematerialen van de printer gebruiken en de
Gebruikershandleiding doornemen om de zien hoe u de elementaire taken uitvoert. Om de printer optimaal te laten
functioneren, leest u de Gebruikershandleiding zorgvuldig door en kijkt u op onze website voor de nieuwste updates.
Wij willen met onze printers goede prestaties en waar voor uw geld aanbieden en we willen er zeker van zijn dat u
tevreden bent. Als u onverhoopt toch een probleem tegenkomt, helpt één van onze goed geïnformeerde medewerkers
van de klantenservice u graag verder. En als u vindt dat we iets kunnen verbeteren, horen we dat graag. U bent tenslotte
ons uitgangspunt en door uw aanwijzingen kunnen we beter presteren.
Informatie zoeken over de printer
Gewenste informatieBron
Eerste installatie-instructies:
• De printer aansluiten op
• De printersoftware installeren
Extra installatieopties en instructies voor
het gebruik van de printer:
• Papier en speciaal afdrukmateriaal
selecteren en bewaren
• Papier in de printer plaatsen
• Het uitvoeren van afdrukopdrachten
afhankelijk van uw printermodel
• Printerinstellingen configureren
• Documenten en foto's weergeven en
afdrukken
• Printersoftware installeren en
gebruiken
• De printer installeren en configureren
op een netwerk, afhankelijk van uw
printermodel
• De printer onderhouden
• Problemen oplossen
Installatiedocumentatie: de installatiedocumentatie wordt bij de printer geleverd en
tevens verkrijgbaar op de website van Lexmark op http://support.lexmark.com
Gebruikershandleiding: De Gebruikershandleiding staat op de cd Software en
documentatie.
Kijk voor updates op onze website op http://support.lexmark.com.
Algemene informatie over de printer8
Gewenste informatieBron
Hulp bij de printersoftwareHulp voor Windows of Mac: open een printersoftwareprogramma of –toepassing en
klik vervolgens op Help.
?
Klik op
Opmerkingen:
• De Help-bestanden worden automatisch tegelijk met de printersoftware
geïnstalleerd.
• De printersoftware bevindt zich afhankelijk van uw besturingssysteem in de
programmamap voor de printer of op het bureaublad.
om contextgevoelige informatie te bekijken.
Recente aanvullende informatie, updates
en technische ondersteuning:
• Documentatie
• Stuurprogramma's downloaden
• Ondersteuning via live-chat
• Ondersteuning per e-mail
• Telefonische ondersteuning
GarantieverklaringGarantie-informatie varieert per land of regio:
Lexmark ondersteuningswebsite—http://support.lexmark.comOpmerking: Selecteer uw regio en selecteer vervolgens uw product om de juiste
ondersteuningswebsite te bekijken.
De telefoonnummers voor ondersteuning en kantooruren voor uw regio of land kunt
u terugvinden op de ondersteuningswebsite of op het garantiebewijs dat u bij de
printer hebt ontvangen.
Noteer de volgende informatie (te vinden op de winkelbon en op de achterkant van
de printer), zodat u deze paraat hebt en de klantenservice u sneller kan helpen:
• Typenummer van apparaat
• Serienummer
• Aankoopdatum
• Winkel waar apparaat is aangeschaft
• In de VS: zie de beperkte garantievoorwaarden die bij uw printer zijn geleverd of
ga naar http://support.lexmark.com.
• Rest van de wereld: zie de gedrukte garantieverklaring die bij uw printer is
geleverd.
Een locatie voor de printer selecteren
LET OP—KANS OP LETSEL: de printer weegt meer dan 18 kg en moet door twee of meer getrainde
personeelsleden worden verplaatst.
Bij het kiezen van de juiste plek voor uw printer, moet voldoende ruimte worden vrijgelaten voor het openen van laden,
kleppen en deuren. Als u van plan bent opties te installeren, dient u hier ook voldoende ruimte voor vrij te houden.
Het volgende is belangrijk:
• Zorg ervoor dat de luchtstromen voldoen aan de laatste herziening van de ASHRAE 62-norm.
• Plaats de printer op een vlakke, stevige en stabiele ondergrond.
• Houd de printer:
– uit de buurt van de directe luchtstroom van airconditioners, warmtebronnen of ventilators;
– uit de buurt van direct zonlicht, extreme vochtigheidswaarden of temperatuurschommelingen;
– schoon, droog en stofvrij.
• Zorg dat er voor de juiste ventilatie tenminste de onderstaande hoeveelheid ruimte beschikbaar is rondom de
printer:
Algemene informatie over de printer9
5
1
1152,4 mm (6,0 inch)
2de twee 101,6 mm (4,0 inch)
3609,6 mm (24,0 inch)
4152,4 mm (6,0 inch)
5304,8 mm (12,0 inch)
4
3
2
Algemene informatie over de printer10
Printerconfiguraties
Basismodel
1
2
3
5
4
1Standaarduitvoerlade
2de twee Papiersteun
3Bedieningspaneel van de printer
4Standaardlade voor 550 vel (lade 1)
5Universeellader
Geconfigureerde modellen
LET OP—KAN OMVALLEN: Voor configuraties die op de grond staan, zijn extra onderdelen nodig ter
bevordering van de stabiliteit. Gebruik een printerstandaard of printerstelling als u gebruik maakt van een lader
voor 200 vel, een eenheid voor dubbelzijdig afdrukken en een invoeroptie, of meerdere invoeropties. Ook voor
een multifunctionele printer (MFP) waarmee u kunt scannen, kopiëren en faxen, hebt u mogelijk extra
onderdelen nodig. Zie www.lexmark.com/multifunctionprinters voor meer informatie.
Algemene informatie over de printer11
1
2
3
8
7
1Standaarduitvoerlade
2de twee Papiersteun
3Bedieningspaneel van de printer
4Optionele lade voor 550 vel speciaal afdrukmateriaal
5Optionele lade voor 550 vel
6Optionele lade voor 2.000 vel
7Standaardlade voor 550 vel (lade 1)
8Universeellader
4
5
6
Algemene informatie over de printer12
De vergrendelingsfunctie gebruiken
De printer is voorzien van een vergrendelingsfunctie. De printer is vergrendeld als een vergrendeling is gebruikt die
compatibel is met de meeste laptopcomputers. De metalen plaat en de systeemkaart kunnen niet worden verwijderd
als de printer is vergrendeld. Bevestig een vergrendeling op de printer op de hieronder aangegeven plaats.
Informatie over het bedieningspaneel van de printer
1234
123
456
789
0#
*
56789
OnderdeelBeschrijving
1DisplayOp de display worden berichten en afbeeldingen weergegeven met betrekking tot
de status van de printer.
2Selecteren
Als u op drukt, wordt er een actie gestart voor een menu-item.
Algemene informatie over de printer13
OnderdeelBeschrijving
3Navigatiek-
noppen
4Numeriek
toetsenblok
5Terug
6IndicatielampjeGeeft de printerstatus aan:
Druk op de pijl omhoog of omlaag om door menulijsten te bladeren.
Druk op de pijl naar links of rechts om door waarden te bladeren of door tekst die
doorloopt in een nieuw scherm.
Bevat de cijfers 0 tot en met 9, de letters A tot en met Z, een en een Backspacetoets
Opmerking: De
Hiermee keert de display terug naar het vorige scherm.
knop fungeert als Caps Lock en bevat ook het #-teken.
• Uit: de printer is uitgeschakeld of de energiespaarstand van de printer is actief.
• Knippert groen - de printer is bezig met opwarmen, met het verwerken van
gegevens of met afdrukken.
• Brandt groen - de printer staat aan, maar is niet actief.
• Brandt rood - ingrijpen van gebruiker is vereist.
7Stop
8Menu's
9USB Direct-
poort
Hiermee wordt elke activiteit van de printer gestopt.
Er wordt een lijst met opties weergegeven op het moment dat Gestopt op het
display verschijnt.
Hiermee wordt het menuoverzicht geopend.
Opmerking: Deze menu's zijn alleen beschikbaar als de printer in de stand
Gereed staat.
Hierin kunt u een USB-flashstation plaatsen waarmee u gegevens naar de printer
kunt verzenden.
Plaats een USB-kabel van een digitale camera om foto’s af te drukken met digitale
PictBridge-camera.
Extra installatie-opties voor de printer14
Extra installatie-opties voor de printer
Interne opties installeren
LET OP—KANS OP ELEKTRISCHE SCHOK: Als u toegang wilt verkrijgen tot de systeemkaart of optionele
hardware of geheugenkaarten wilt installeren nadat u de printer gebruiksklaar hebt gemaakt, moet u eerst de
printer uitzetten en de stekker van het netsnoer uit het stopcontact halen. Als u andere apparaten hebt
aangesloten op de printer, moet u deze ook uitzetten en alle kabels losmaken die zijn aangesloten op de printer.
U kunt de aansluitingsmogelijkheden en de geheugencapaciteit van de printer aanpassen door optionele kaarten toe
te voegen.
Klep van systeemkaart openen voor installatie van interne opties
LET OP—KANS OP ELEKTRISCHE SCHOK: Als u de systeemkaart opent of optionele hardware of
geheugenapparaten installeert nadat u de printer hebt ingesteld, dient u voordat u doorgaat eerst de printer uit
te schakelen en de stekker uit het stopcontact te halen. Als u andere apparaten hebt aangesloten op de printer,
schakel deze dan ook uit en koppel de kabels los van de printer.
Opmerking: Hiervoor hebt u een schroevendraaier met platte kop nodig.
1 Verwijder de klep.
a Draai de schroeven van de klep tegen de klok in om ze los te maken maar verwijder ze niet.
b Schuif de klep omhoog tot elke schroef in de opening zit.
c Trek de klep naar voren om die te verwijderen.
Extra installatie-opties voor de printer16
2 Onderstaande illustratie geeft aan waar de juiste aansluiting te vinden is.
Let op—Kans op beschadiging: De elektronische componenten van de systeemkaart raken gemakkelijk
beschadigd door statische elektriciteit. Raak daarom eerst een metalen voorwerp aan voordat u de elektrische
componenten of aansluitingen van de systeemkaart aanraakt.
1Connectors voor geheugen- en flashgeheugenkaart
2de twee Connector voor vaste schijf
3Connector voor interne afdrukserver
4Connector voor geheugenkaart
5Stofkap
Geheugenkaart installeren
LET OP—KANS OP ELEKTRISCHE SCHOK: Als u de systeemkaart opent of optionele hardware of
geheugenapparaten installeert nadat u de printer hebt ingesteld, dient u voordat u doorgaat eerst de printer uit
te schakelen en de stekker uit het stopcontact te halen. Als u andere apparaten hebt aangesloten op de printer,
schakel deze dan ook uit en koppel de kabels los van de printer.
Let op—Kans op beschadiging: De elektronische componenten van de systeemkaart raken gemakkelijk beschadigd
door statische elektriciteit. Raak daarom eerst een metalen voorwerp aan voordat u de elektrische componenten of
aansluitingen van de systeemkaart aanraakt.
Een optionele geheugenkaart kan afzonderlijk worden aangeschaft en op de systeemkaart worden bevestigd. U
installeert de geheugenkaart als volgt:
1 Open het toegangspaneel van de systeemkaart.
2 Haal de geheugenkaart uit de verpakking.
Opmerking: Raak de aansluitpunten aan de rand van de kaart niet aan.
Extra installatie-opties voor de printer17
3 Open de vergrendelingen van de connector voor de geheugenkaart.
4 Breng de uitsparing op de geheugenkaart op één lijn met de ribbel op de connector.
1Uitsparing
2de twee Richel
2
1
Extra installatie-opties voor de printer18
5 Duw de geheugenkaart recht in de connector totdat de kaart vastklikt.
6 Plaats de systeemkaartklep terug.
Flashgeheugenkaart of firmwarekaart installeren
De systeemkaart heeft twee connectoren voor een optionele flashgeheugenkaart of firmwarekaart. Slechts één van
elk kan worden geïnstalleerd, maar de connectoren zijn uitwisselbaar.
LET OP—KANS OP ELEKTRISCHE SCHOK: Als u de systeemkaart opent of optionele hardware of
geheugenapparaten installeert nadat u de printer hebt ingesteld, dient u voordat u doorgaat eerst de printer uit
te schakelen en de stekker uit het stopcontact te halen. Als u andere apparaten hebt aangesloten op de printer,
schakel deze dan ook uit en koppel de kabels los van de printer.
Let op—Kans op beschadiging: De elektronische componenten van de systeemkaart raken gemakkelijk beschadigd
door statische elektriciteit. Raak daarom eerst een metalen voorwerp aan voordat u de elektrische componenten of
aansluitingen van de systeemkaart aanraakt.
1 Open het toegangspaneel van de systeemkaart.
2 Pak de kaart uit.
Opmerking: Raak de aansluitpunten aan de rand van de kaart niet aan.
Extra installatie-opties voor de printer19
3 Houd de kaart aan de zijkanten vast en breng de pinnen aan de onderkant op gelijke hoogte met de uitsparingen
in de systeemkaart.
1
2
1Plastic pinnen
2de twee Metalen pinnen
4 Druk de kaart stevig op zijn plaats.
Opmerkingen:
• De connector van de kaart moet over de gehele lengte in aanraking zijn met de systeemkaart.
• Let erop dat de aansluitpunten niet beschadigd raken.
5 Plaats de systeemkaartklep terug.
Extra installatie-opties voor de printer20
Een Internal Solutions Port installeren
De systeemkaart ondersteunt één optionele Lexmark Internal Solutions Port (ISP).
Opmerking: Voor deze taak hebt u een schroevendraaier met platte kop nodig.
LET OP—KANS OP ELEKTRISCHE SCHOK: Als u de systeemkaart opent of optionele hardware of
geheugenapparaten installeert nadat u de printer hebt ingesteld, dient u voordat u doorgaat eerst de printer uit
te schakelen en de stekker uit het stopcontact te halen. Als u andere apparaten hebt aangesloten op de printer,
schakel deze dan ook uit en koppel de kabels los van de printer.
Let op—Kans op beschadiging: De elektronische componenten van de systeemkaart raken gemakkelijk beschadigd
door statische elektriciteit. Raak daarom eerst een metalen voorwerp aan voordat u de elektrische componenten of
aansluitingen van de systeemkaart aanraakt.
1 Open het toegangspaneel van de systeemkaart.
2 Haal de ISP en het plastic T-stuk uit de verpakking.
Opmerking: Raak de onderdelen op de kaart niet aan.
3 Kijk waar de juiste connector zich op de systeemkaart bevindt.
Opmerking: Als er momenteel een optionele vaste schijf van een printer is geïnstalleerd, moet die eerst worden
verwijderd. U verwijdert als volgt de vaste schijf van de printer:
Extra installatie-opties voor de printer21
a Koppel de interfacekabel van de vaste schijf van de printer los van de systeemkaart, zonder deze los te koppelen
van de vaste schijf. Als u de kabel wilt loskoppelen, knijpt u eerst de peddel op de plug van de interfacekabel in
om de vergrendeling los te maken voordat u de kabel eruit trekt.
b Verwijder de schroeven waarmee de vaste schijf van de printer is vastgezet.
Extra installatie-opties voor de printer22
c Verwijder de vaste schijf van de printer door deze omhoog te trekken zodat de afstandbussen van hun plaats
komen.
d Verwijder de duimschroeven waarmee de montagebeugel aan de vaste schijf van de printer is bevestigd en
verwijder vervolgens de montagebeugel. Zet de vaste schijf van de printer weg.
4 Verwijder de metalen klep van de ISP-opening.
2
1
Extra installatie-opties voor de printer23
5 Lijn de staafjes van het plastic T-stuk uit met de openingen in de systeemkaart en druk het T-stuk dan naar beneden
tot het vastklikt. Controleer of elk staafje van het T-stuk volledig is vastgeklikt en of het T-stuk stevig op de
systeemkaart is bevestigd.
6 Installeer de ISP op het plastic T-stuk. Houd de ISP schuin boven het plastic T-stuk en laat de ISP dan zodanig zakken
dat alle overhangende connectors door de ISP-opening in de systeemkaartbehuizing kunnen worden geleid.
Extra installatie-opties voor de printer24
7 Laat de ISP richting het plastic T-stuk zakken totdat de ISP zich tussen de geleiders van het plastic T-stuk bevindt.
8 Plaats de lange duimschroef en draai deze rechtsom tot de ISP vastzit, maar draai de duimschroef nu nog niet stevig
aan.
Extra installatie-opties voor de printer25
9 Bevestig de twee meegeleverde schroeven om de montagebeugel van de ISP aan de systeemkaartbehuizing vast
te maken.
10 Draai de lange duimschroef stevig aan.
Let op—Kans op beschadiging: Draai de duimschroef niet te hard aan.
11 Plaats de plug van de ISP-interfacekabel in de aansluiting op de systeemkaart.
Opmerking: De pluggen en connectors zijn kleurgecodeerd.
12 Plaats de systeemkaartklep terug.
Extra installatie-opties voor de printer26
Vaste schijf van printer installeren
De optionele vaste schijf van de printer kan met of zonder een Lexmark Internal Solutions Port (ISP) worden
geïnstalleerd.
Opmerking: Voor deze taak hebt u een schroevendraaier met platte kop nodig.
LET OP—KANS OP ELEKTRISCHE SCHOK: Als u de systeemkaart opent of optionele hardware of
geheugenapparaten installeert nadat u de printer hebt ingesteld, dient u voordat u doorgaat eerst de printer uit
te schakelen en de stekker uit het stopcontact te halen. Als u andere apparaten hebt aangesloten op de printer,
schakel deze dan ook uit en koppel de kabels los van de printer.
Let op—Kans op beschadiging: De elektronische componenten van de systeemkaart raken gemakkelijk beschadigd
door statische elektriciteit. Raak daarom eerst een metalen voorwerp aan voordat u de elektrische componenten of
aansluitingen van de systeemkaart aanraakt.
1 Open het toegangspaneel van de systeemkaart.
2 Haal de vaste schijf van de printer uit de verpakking.
Opmerking: Raak de onderdelen op de kaart niet aan.
3 Kijk waar de juiste connector zich op de systeemkaart bevindt.
Opmerking: Als er een optionele ISP is geïnstalleerd, dient de vaste schijf van de printer op de ISP te worden
geïnstalleerd.
U installeert de vaste schijf van een printer als volgt op de ISP:
a Draai de schroeven los met een schroevendraaier met platte kop, verwijder de duimschroeven die de
montagebeugel aan de vaste schijf van de printer bevestigen en verwijder vervolgens de beugel.
Extra installatie-opties voor de printer27
b Lijn de afstandbussen van de vaste schijf uit met de openingen in de ISP en druk de vaste schijf omlaag totdat
de afstandbussen op de goede plaats zitten.
c Plaats de plug van de interfacekabel van de vaste schijf in de aansluiting op de ISP.
Opmerking: De pluggen en connectors zijn kleurgecodeerd.
Extra installatie-opties voor de printer28
Het rechtstreeks op de systeemkaart installeren van een vaste schijf van een printer gaat als volgt:
a Lijn de afstandbussen van de vaste schijf uit met de openingen in de systeemkaart en druk de vaste schijf omlaag
totdat de afstandbussen op de goede plaats zitten.
b Bevestig de twee meegeleverde schroeven om de montagebeugel van de vaste schijf vast te zetten.
c Plaats de plug van de interfacekabel van de vaste schijf in de aansluiting op de systeemkaart.
Opmerking: De pluggen en connectors zijn kleurgecodeerd.
Extra installatie-opties voor de printer29
4 Plaats de systeemkaartklep terug.
De systeemkaartklep opnieuw bevestigen
Let op—Kans op beschadiging: De elektrische componenten van de systeemkaart raken gemakkelijk beschadigd
door statische elektriciteit. Raak daarom eerst een metalen onderdeel van de printer aan voordat u de elektrische
componenten of aansluitingen van de systeemkaart aanraakt.
Opmerking: Hiervoor hebt u een schroevendraaier met platte kop nodig.
1 Lijn de acht uitsparingen uit met de schroeven om de klep terug te plaatsen..
Extra installatie-opties voor de printer30
2 Schuif de klep naar beneden en draai de schroeven naar rechts om ze vast te draaien.
Hardwareopties installeren
Optionele laden installeren
De printer ondersteunt drie soorten optionele invoerbronnen: een optionele lade voor 550 vel, een optionele lade voor
2000 vel en een optionele lade voor 550 vel speciaal afdrukmateriaal. De instructies voor het installeren van een
optionele invoerbron zijn voor elke bron hetzelfde.
LET OP—KAN OMVALLEN: Voor configuraties die op de grond staan, zijn extra onderdelen nodig ter
bevordering van de stabiliteit. Gebruik een printerstandaard of printerstelling als u gebruik maakt van een lader
voor 200 vel, een eenheid voor dubbelzijdig afdrukken en een invoeroptie, of meerdere invoeropties. Ook voor
een multifunctionele printer (MFP) waarmee u kunt scannen, kopiëren en faxen, hebt u mogelijk extra
onderdelen nodig. Zie www.lexmark.com/multifunctionprinters voor meer informatie.
Opmerking: De printermodellen C736n, C736dn en C736dtn ondersteunen in totaal vier optionele invoerbronnen.
De printermodellen C734n, C734dn, C734dtn en C734dnw ondersteunen in totaal drie optionele invoerbronnen.
LET OP—KANS OP LETSEL: de printer weegt meer dan 18 kg en moet door twee of meer getrainde
personeelsleden worden verplaatst.
LET OP—KANS OP ELEKTRISCHE SCHOK: Als u de systeemkaart opent of optionele hardware of
geheugenapparaten installeert nadat u de printer hebt ingesteld, dient u voordat u doorgaat eerst de printer uit
te schakelen en de stekker uit het stopcontact te halen. Als u andere apparaten hebt aangesloten op de printer,
schakel deze dan ook uit en koppel de kabels los van de printer.
Extra installatie-opties voor de printer31
1 Pak de optionele lade uit en verwijder al het verpakkingsmateriaal.
2 Plaats de lade op de locatie die u hebt uitgekozen voor de printer.
Opmerking: Als u meer dan een optionele lade installeert, moet de lade voor 2000 vel altijd als eerste worden
geïnstalleerd (van beneden naar boven configureren).
Let op—Kans op beschadiging: De optionele lade voor 550 vel en de optionele lade voor 550 vel speciaal
afdrukmateriaal zijn niet uitwisselbaar.
1
2
3
1Optionele lade voor 550 vel speciaal afdrukmateriaal
2de twee Optionele lade voor 550 vel
3Optionele lade voor 2.000 vel
Opmerking: Optionele laden met elkaar vergrendelen als ze opeen worden gestapeld. Verwijder
opeengestapelde laden één voor één en van boven naar beneden.
Extra installatie-opties voor de printer32
3 Lijn de printer uit met de lade en laat de printer op zijn plaats zakken.
4 Plak de meegeleverde genummerde etiketten van boven naar beneden op de laden
Opmerking: De standaardlade voor 550 vel (Lade 1) moet als eerste lade genummerd worden.
Kabels aansluiten
LET OP—KANS OP LETSEL: Gebruik de faxfunctie niet tijdens onweer. Schakel tijdens onweer dit product niet in
en sluit geen elektrische kabels of stroomkabels aan, zoals de fax, het netsnoer of een telefoonkabel.
Sluit de printer aan op de computer met een USB-kabel of een ethernetkabel.
Zorg dat de volgende items met elkaar overeenkomen:
• het USB-symbool op de kabel met het USB-symbool op de printer
• de juiste ethernetkabel op de ethernetpoort
Extra installatie-opties voor de printer33
1
2
1USB-poort
Let op—Kans op beschadiging: Raak tijdens het afdrukken niet de USB-kabel, netwerkadapters of het aangegeven
deel van de printer aan. Dit kan leiden tot gegevensverlies of een storing.
2de twee Ethernetpoort
Printerconfiguratie controleren
Pagina met menu-instellingen afdrukken
Druk een pagina met menu-instellingen af om de huidige menu-instellingen te bekijken en te controleren of de
printeropties correct zijn geïnstalleerd.
Opmerking: als u nog geen wijzigingen hebt aangebracht in de instellingen van de menu-items, worden alle
standaardinstellingen weergegeven op de pagina met menu-instellingen. Als u andere instellingen hebt geselecteerd
en opgeslagen in de menu's, worden de standaardinstellingen vervangen door door de gebruiker gekozenstandaardinstellingen. Een door de gebruiker gekozen standaardinstellingen blijft van kracht tot u het menu
opnieuw opent, een andere waarde selecteert en deze opslaat.
1 Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld en dat Gereed wordt weergegeven.
2 via het bedieningspaneel van de printer, druk op .
3 Druk op de pijl-omhoog of -omlaag tot Rapporteren wordt weergegeven en druk op .
4 Druk op de pijl-omhoog of -omlaag tot Pagina met menu-instellingen verschijnt en druk op .
Extra installatie-opties voor de printer34
Zodra de pagina met menu-instellingen is afgedrukt, keert de printer terug in de werkstand Gereed.
Pagina met netwerkinstellingen afdrukken
Als de printer op een netwerk is aangesloten, kunt u de netwerkaansluiting controleren door een pagina met
netwerkinstellingen af te drukken. Deze pagina bevat ook informatie die van belang is bij de configuratie van het
afdrukken via een netwerk.
1 Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld en dat Gereed wordt weergegeven.
2 Druk op het bedieningspaneel van de printer op .
3 Druk op de pijl-omhoog of -omlaag tot Rapporteren wordt weergegeven en druk op .
4 Druk op de pijl-omhoog of -omlaag tot Pagina met netwerkinstellingen wordt weergegeven en druk
.
op
Opmerking: als er een optionele interne afdrukserver is geïnstalleerd, wordt het bericht Netwerk <x>
Instell.pag. weergegeven.
5 Controleer het eerste gedeelte van de pagina met netwerkinstellingen om te zien of bij Status wordt aangegeven
dat de printer is aangesloten.
Als bij Status wordt aangegeven dat de printer niet is aangesloten, is het mogelijk dat het LAN-aansluitpunt niet
actief is of dat de netwerkkabel niet goed functioneert. Vraag de systeembeheerder om dit probleem op te lossen
en druk daarna nog een pagina met netwerkinstellingen af.
De printersoftware installeren
Printersoftware installeren
Het printerstuurprogramma is een stukje software dat zorgt voor de communicatie tussen de computer en de printer.
De printersoftware wordt geïnstalleerd tijdens de eerste printerinstallatie.
Voor Windows-gebruikers
1
Sluit alle geopende softwareprogramma's.
2 Plaats de cd Software en documentatie.
3 In het dialoogvenster van de hoofdinstallatie klikt u op Printer en software installeren.
4 Volg de instructies op het beeldscherm.
Voor Macintosh-gebruikers
1
Sluit alle geopende softwareprogramma's.
2 Plaats de cd Software en documentatie.
3 Dubbelklik in de Finder op het cd-pictogram van de printer dat automatisch wordt weergeven.
4 Dubbelklik op het pictogram Printer en software installeren.
5 Volg de instructies op het beeldscherm.
Extra installatie-opties voor de printer35
Internet gebruiken
1
Ga naar de website van Lexmark op www.lexmark.com.
2 Klik in het menu Drivers & Downloads op Driver Finder (Zoeken naar drivers).
3 Selecteer uw printer en vervolgens uw besturingssysteem.
4 Download het stuurprogramma's en installeer de printersoftware.
Beschikbare opties bijwerken in het printerstuurprogramma
Nadat de printersoftware en eventuele opties zijn geïnstalleerd, is het wellicht nodig om de opties handmatig toe te
voegen in het printerstuurprogramma om deze beschikbaar te maken voor afdruktaken.
Voor Windows-gebruikers
1 Open de map Printers:
a Klik op of op Start en klik vervolgens op Uitvoeren.
b Typ printers beheren in het vak Start > Zoeken of Start > Uitvoeren.
c Druk op Enter of klik op OK.
De printermap wordt geopend.
2 Selecteer de printer.
3 Klik met de rechtermuisknop op de printer en selecteer vervolgens Eigenschappen.
4 Klik op het tabblad Opties installeren.
5 Voeg onder Beschikbare opties eventuele geïnstalleerde hardwareopties toe.
6 Klik op Toepassen.
Voor Macintosh-gebruikers
Mac OS X versie 10.5 of later
1 Klik op Systeemvoorkeuren in het Apple-menu.
2 Klik op Afdrukken & faxen.
3 Selecteer de printer en klik vervolgens op Opties & Supplies.
4 Klik op Stuurprogramma en voeg eventuele geïnstalleerde hardwareopties toe.
5 Klik op OK.
In Mac OS X versie 10.4 en eerder
1 Klik op het bureaublad van de Finder op Ga > Toepassingen.
2 Dubbelklik op Hulpprogramma's en dubbelklik vervolgens op Afdrukbeheer of Printerconfiguratie.
3 Selecteer de printer en kies vervolgens in het menu Printers de optie Info weergeven.
4 Selecteer Installeerbare opties in het pop-upmenu.
5 Voeg eventuele geïnstalleerde hardwareopties toe en klik vervolgens op Wijzigingen toepassen.
Extra installatie-opties voor de printer36
Draadloos afdrukken installeren
Opmerking: Een SSID (Service Set Identifier) is een naam die is toegewezen aan een draadloos netwerk. WEP
(Wireless Encryption Protocol) en WPA (Wi-Fi Protected Access) zijn beveiligingstypen die in een netwerk worden
gebruikt.
Benodigde gegevens voor het instellen van een printer op een draadloos netwerk
Opmerking: sluit de installatie- of netwerkkabel niet aan totdat dit wordt aangegeven door de installatiesoftware.
• SSID: er wordt ook naar de SSID verwezen als de netwerknaam.
• Draadloze modus (of netwerkmodus): de modus is infrastructuur of ad-hoc.
• Kanaal (voor ad-hocnetwerken): het kanaal wordt standaard ingesteld op automatisch voor
infrastructuurnetwerken.
Voor sommige ad-hocnetwerken is de instelling automatisch ook vereist. Raadpleeg de systeembeheerder als u
niet zeker bent over het kanaal dat u moet selecteren.
• Beveiligingsmethode: er zijn drie opties voor de beveiligingsmethode:
– WEP-sleutel
Als uw netwerk meerdere WEP-sleutels gebruikt, kunt u er maximaal vier opgegeven in de daarvoor bestemde
plaatsen. Selecteer de sleutel die momenteel wordt gebruikt op het netwerk door de standaardsleutel voor
WEP-verzending te selecteren.
of
– WPA- of WPA2-wachtwoorden
WPA bevat codering als een extra beveiligingsniveau. U kunt kiezen uit AES of TKIP. Codering moet op de router
en op de printer zijn ingesteld voor hetzelfde type anders kan de printer niet communiceren op het netwerk.
– Geen beveiliging
Als uw draadloze netwerk geen beveiliging gebruikt, hebt u geen beveiligingsgegevens.
Opmerking: het is onverstandig om een niet-beveiligd draadloos netwerk te gebruiken.
Als u de printer installeert op een 802.1X-netwerk met de geavanceerde methode, hebt u wellicht de vo lgende gegevens
nodig:
• Verificatietype
• Interne-verificatietype
• 802.1X-gebruikersnaam en -wachtwoord
• Certificaten
Opmerking: Raadpleeg de Handleiding netwerken op de cd Software en documentatie voor meer informatie over het
configureren van de 802.1X-beveiliging.
Printer installeren op een draadloos netwerk (Windows)
Controleer het volgende voor u de printer installeert op een draadloos netwerk:
• Het draadloze netwerk is geconfigureerd en functioneert correct.
• De computer die u gebruikt is aangesloten op het draadloze netwerk waarop u de printer wilt installeren.
1 Sluit het netsnoer aan op de printer en daarna op een geaard stopcontact en zet vervolgens de printer aan.
Extra installatie-opties voor de printer37
2
1
Zorg ervoor dat de printer en computer zijn ingeschakeld en dat het bericht Gereed wordt
weergegeven.
Sluit de USB-kabels pas aan als dit op het scherm wordt aangegeven.
2 Plaats de cd Software en documentatie in de computer.
3 Klik op Printer en software installeren.
4 Klik op Akkoord om de licentieovereenkomst te accepteren.
5 Klik op Aanbevolen en klik vervolgens op Volgende.
6 Klik op Aangesloten op draadloos netwerk.
Extra installatie-opties voor de printer38
7 Sluit tijdelijk een USB-kabel aan tussen de computer op het draadloze netwerk en de printer.
Opmerking: nadat u de printer hebt geconfigureerd, geeft de software aan dat u de tijdelijke USB-kabel kunt
losmaken, zodat u draadloos kunt afdrukken.
8 Volg de instructies op het computerscherm om de software-installatie te voltooien.
Opmerking: Standaard is het pad dat wordt aangeraden. Kies alleen Geavanceerd als u de installatie wilt
aanpassen.
9 Als u voor andere computers op het draadloze netwerk het gebruik van de draadloze printer wilt instellen, moet u
stap 2 tot en met 6 en stap 8 volgen voor elke computer.
De printer installeren op een draadloos netwerk (Macintosh)
Configuratie van de printer voorbereiden
1
Zoek het MAC-adres van de printer op het blad dat bij de printer is geleverd. Schrijf de laatste zes cijfers van het
MAC-adres op in het vakje hieronder:
MAC-adres: ___ ___ ___ ___ ___ ___
2 Sluit het netsnoer aan op de printer en steek de stekker in een geaard stopcontact, schakel de stroom in.
2
1
Voer de printerinformatie in
1
Open de AirPort-opties.
Extra installatie-opties voor de printer39
In Mac OS X versie 10.5 en later
a Kies vanuit het Apple-menu Systeemvoorkeuren.
b Klik op Netwerk.
c Klik op AirPort.
In Mac OS X 10.4 en eerder
a Kies in de Finder Ga > Programma's.
b Dubbelklik in de map Programma's op Internetverbinding.
c Klik in de werkbalk op AirPort.
2 Selecteer vanuit het pop-upmenu Netwerk printserver xxxxxx, hier staan de x’en voor de laatste zes cijfers van het
MAC-adres dat u hebt gevonden op het blad met het MAC-adres.
3 Open de Safari-browser.
4 Selecteer vanuit het keuzemenu Bladwijzers Toon.
5 Selecteer Bonjour of Rendezvous bij Collecties en dubbelklik op de printernaam.
Opmerking: De applicatie heeft de naam Rendezvous in Mac OS X versie 10.3, maar heet nu Bonjour bij Apple
Computer.
6 Ga vanaf de hoofdpagina van de Embedded Web Server naar de pagina waar de informatie over de draadloze
instellingen is opgeslagen.
De printer configureren voor draadloze toegang
1
Typ de naam van uw netwerk (SSID) in het daarvoor bedoelde veld.
2 Selecteer Infrastructuur als uw Netwerkmodus als u gebruikmaakt van een draadloze router.
3 Selecteer het type beveiliging dat u wilt gebruiken om uw draadloze netwerk te beschermen.
4 Voer de beveiligingsinformatie in die nodig is om de printer toe te voegen aan uw draadloze netwerk.
5 Klik op Submit (Verzenden).
6 Open de AirPort-toepassing op uw computer:
In Mac OS X versie 10.5 en later
a Kies vanuit het Apple-menu Systeemvoorkeuren.
b Klik op Netwerk.
c Klik op AirPort.
In Mac OS X 10.4 en eerder
a Kies in de Finder Ga > Programma's.
b Dubbelklik in de map Programma's op Internetverbinding.
c Klik in de werkbalk op AirPort.
7 Selecteer vanuit het pop-upvenster Netwerk uw draadloze netwerk.
Extra installatie-opties voor de printer40
Configureer uw computer voor draadloos gebruik van de printer
Als u wilt afdrukken op een netwerkprinter, moet elke Macintosh-gebruiker een aangepast PPD-bestand (Postscript
Printer Description) installeren en een afdrukwachtrij maken in Printerconfiguratie of Afdrukbeheer.
1 Installeer een PPD-bestand op de computer:
a Plaats de cd Software en documentatie in het cd-rom- of dvd-romstation
b Dubbelklik op het printerinstallatiepakket.
c Klik in het welkomstvenster op Ga door.
d Klik nogmaals op Ga door nadat u het Leesmij-bestand hebt gelezen.
e Lees de licentieovereenkomst door, klik op Ga door en klik vervolgens op Akkoord om hiermee akkoord te gaan.
f Kies een bestemming en klik op Ga door.
g Klik in het scherm Standaard op Installeer.
h Voer het gebruikerswachtwoord in en klik vervolgens op OK.
Alle benodigde software is op de computer geïnstalleerd.
i Klik op Close (Sluit) wanneer de installatie is voltooid.
2 Voeg de printer toe:
a Voor afdrukken via IP:
In Mac OS X versie 10.5 en later
1 Kies vanuit het Apple-menu Systeemvoorkeuren.
2 Klik op Afdrukken en faxen.
3 Klik op +.
4 Selecteer de printer uit de lijst.
5 Klik op Voeg toe.
In Mac OS X 10.4 en eerder
1 Kies in de Finder Ga > Programma's.
2 Dubbelklik op de map Hulpprogramma's.
3 Dubbelklik op Printer Setup Utility (Printerconfiguratie) of Print Center (Afdrukbeheer).
4 Kies Voeg toe in de printerlijst.
5 Selecteer de printer uit de lijst.
6 Klik op Voeg toe.
b Voor afdrukken via AppleTalk:
In Mac OS X versie 10.5
1 Kies vanuit het Apple-menu Systeemvoorkeuren.
2 Klik op Afdrukken en faxen.
3 Klik op +.
4 Klik op AppleTalk.
5 Selecteer de printer uit de lijst.
6 Klik op Voeg toe.
In Mac OS X 10.4 en eerder
1 Kies in de Finder Ga > Programma's.
2 Dubbelklik op de map Hulpprogramma's.
Extra installatie-opties voor de printer41
3 Dubbelklik op Printer Setup Utility (Printerconfiguratie) of Print Center (Afdrukbeheer).
4 Kies Voeg toe in de printerlijst.
5 Selecteer het tabblad Standaardbrowser.
6 Klik op Meer printers.
7 Kies AppleTalk in het eerste pop-upmenu.
8 Selecteer Lokale AppleTalk-zone in het tweede pop-upmenu.
9 Selecteer de printer uit de lijst.
10 Klik op Voeg toe.
Printer installeren op een bedraad netwerk
Deze instructies gelden voor ethernet- en glasvezelnetwerkverbindingen.
Controleer het volgende voor u de printer installeert op een bedraad netwerk:
• U hebt de eerste installatie van de printer voltooid.
• De printer is aangesloten op uw netwerk met de juiste soort kabel.
Voor Windows-gebruikers
1 Plaats de cd Software en documentatie.
Wacht totdat het welkomstscherm wordt weergegeven.
Als de cd na een minuut niet wordt gestart, gaat u als volgt te werk:
a Klik op of klik op Start en dan op Uitvoeren.
b Typ in het vakje van Start zoeken of Uitvoeren D:\setup.exe, waarbij D de letter van uw cd-rom- of dvd-
romstation is.
2 Klik op Printer en software installeren.
3 Klik op Akkoord om de licentieovereenkomst te accepteren.
4 Selecteer Aanbevolen en klik vervolgens op Volgende.
Opmerking: Als u de printer wilt configureren voor gebruik met een statisch IP-adres via IPv6 of printers wiltconfigureren via scripts, kiest u Custom (Aangepast) en volgt u de aanwijzigen op het scherm.
5 Select Wired Network Attach (Aangesloten op bedraad netwerk) en klik op Next (Volgende).
6 Selecteer de printerfabrikant in de lijst.
7 Selecteer het printermodel in de lijst en klik op Next (Volgende).
8 Selecteer de printer in de lijst met gevonden netwerkprinters en klik op Finish (Voltooien).
Opmerking: Als de geconfigureerde printer niet wordt weergegeven, klikt u op Add Port (Poort toevoegen) en
volgt u de aanwijzingen op het computerscherm.
9 Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
Extra installatie-opties voor de printer42
Voor Macintosh-gebruikers
1 Stel in dat de DHCP-server van het netwerk een IP-adres toewijst aan de printer.
2 Druk vanaf de printer de netwerkconfiguratiepagina af. Voor meer informatie over het afdrukken van een
netwerkinstallatiepagina, zie “Pagina met netwerkinstellingen afdrukken” op pagina 34.
3 U vindt het IP-adres van de printer in het TCP/IP-gedeelte van de netwerkinstallatiepagina. U zult dit IP-adres nodig
hebben bij de toegangsconfiguratie van computers op een ander subnet dan de printer.
4 Installeer de stuurprogramma's en voeg de printer toe.
a Installeer een PPD-bestand op de computer:
1 Plaats de cd Software en documentatie in het cd-rom- of dvd-romstation
2 Dubbelklik op het printerinstallatiepakket.
3 Klik in het welkomstvenster op Ga door.
4 Klik nogmaals op Ga door nadat u het Leesmij-bestand hebt gelezen.
5 Lees de licentieovereenkomst door, klik op Ga door en klik vervolgens op Akkoord om hiermee akkoord te
gaan.
6 Kies een bestemming en klik op Ga door.
7 Klik in het scherm Standaard op Installeer.
8 Voer het gebruikerswachtwoord in en klik vervolgens op OK.
Alle benodigde software wordt op de computer geïnstalleerd.
9 Klik op Opnieuw opstarten wanneer de installatie is voltooid.
b Voeg de printer toe:
• Voor afdrukken via IP:
In Mac OS X versie 10.5 en later
1
Kies vanuit het Apple-menu Systeemvoorkeuren.
2 Klik op Afdrukken en faxen.
3 Klik op +.
4 Klik op IP.
5 Typ het IP-adres van de printer in het adresveld.
6 Klik op Voeg toe.
In Mac OS X 10.4 en eerder
1
Kies in de Finder Ga > Programma's.
2 Dubbelklik op Utilities.
3 Dubbelklik op Printerconfiguratie of Afdrukbeheer.
4 Kies Voeg toe in de printerlijst.
5 Klik op IP.
6 Typ het IP-adres van de printer in het adresveld.
7 Klik op Voeg toe.
• Voor afdrukken via AppleTalk:
In Mac OS X versie 10.5
1
Kies vanuit het Apple-menu Systeemvoorkeuren.
2 Klik op Afdrukken en faxen.
3 Klik op +.
Extra installatie-opties voor de printer43
4 Klik op AppleTalk.
5 Selecteer de printer uit de lijst.
6 Klik op Voeg toe.
In Mac OS X 10.4 en eerder
1
Kies in de Finder Ga > Programma's.
2 Dubbelklik op Utilities.
3 Dubbelklik op Printerconfiguratie of Afdrukbeheer.
4 Kies Voeg toe in de printerlijst.
5 Selecteer het tabblad Standaardbrowser.
6 Klik op Meer printers.
7 Kies AppleTalk in het eerste pop-upmenu.
8 Selecteer Lokale AppleTalk-zone in het tweede pop-upmenu.
9 Selecteer de printer uit de lijst.
10 Klik op Voeg toe.
Opmerking: als de printer niet in de lijst verschijnt, moet u deze mogelijk toevoegen met behulp van het IP-
adres. Neem voor ondersteuning contact op met de systeembeheerder.
Extra installatie-opties voor de printer44
Poortinstellingen wijzigen na het installeren van een nieuw
netwerk Interne 'Solutions' Poort (ISP)
Wanneer een nieuw netwerk Lexmark Interne 'Solutions' Poort (ISP) op de printer wordt geïnstalleerd, wordt een nieuw
IP-adres aan de printer toegewezen. De printerconfiguraties op computers met toegang tot de printer, moet worden
bijgewerkt met dit nieuwe IP-adres, zodat ze via het netwerk afdruktaken naar deze printer kunnen versturen.
Opmerkingen:
• Als de printer een vasth IP-adres heeft dat ongewijzigd blijft, hoeft u geen wijzigingen door te voeren in de
configuratie van de diverse computers.
• Als de computers zijn geconfigureerd afdruktaken naar de printer te versturen onder een netwerknaam die
ongewijzigd blijft (en dus niet via een IP-adres), dan hoeft u geen wijzigingen door te voeren in de configuratie
van de diverse computers.
• Als u een draadloze ISP toevoegt aan een printer die daarvoor was geconfigureerd voor een bedrade verbinding,
zorg er dan voor dat het bedrade netwerk is verwijderd voordat u de printer configureert voor draadloos
gebruik. Als de bedrade verbinding blijft behouden, dan zal de draadloze configuratie kunnen worden voltooid,
maar zal de draadloze ISP niet worden geactiveerd. Mocht de printer zijn geconfigureerd voor een draadloze ISP
terwijl er nog een bedrade verbinding aanwezig is, verwijder dan eerst de bedrade verbinding, schakel de
printer uit en dan weer in. Dit zal de draadloze ISP inschakelen.
• Er kan maar één netwerkverbinding actief zijn. Als u wilt kunnen schakelen tussen de bedrade en de draadloze
verbinding, dan zult u eerst de printer moeten uitschakelen, de kabel moeten aansluiten (om over te schakelen
naar een bedrade verbinding) of de kabel moeten verwijderen (om over te schakelen naar een draadloze
verbinding), en vervolgens de printer weer inschakelen.
Voor Windows-gebruikers
1 Een netwerkinstallatiepagina afdrukken en het nieuwe IP-adres noteren.
2 Open de map Printers:
a Klik op of klik op Start en dan op Uitvoeren.
b Typ in het vakje van Start zoeken of Uitvoeren control printers.
c Druk op Enter of klik op OK.
De map Printers wordt geopend.
3 Ga naar de printer die is gewijzigd.
Opmerking: Als er meer dan één exemplaar van de printer is, werk dan alle exemplaren bij met het nieuwe IP-
adres.
4 Klik met de rechtermuisknop op de printer.
5 Klik op Properties (Eigenschappen).
6 Klik op de tab Ports (Poorten).
7 Ga naar de poort in de lijst, en selecteer de poort.
8 Klik op Poort configureren.
Extra installatie-opties voor de printer45
9 Typ het nieuwe IP-adres in in het veld “Printernaam of IP-adres”. U vindt het nieuwe IP-adres op de
netwerkinstallatiepagina die u bij stap 1 hebt afgedrukt.
10 Klik op OK en vervolgens op Sluiten.
Voor Macintosh-gebruikers
1 Een netwerkinstallatiepagina afdrukken en het nieuwe IP-adres noteren.
2 U vindt het IP-adres van de printer in het TCP/IP-gedeelte van de netwerkinstallatiepagina. U zult dit IP-adres nodig
hebben bij de toegangsconfiguratie van computers op een ander subnet dan de printer.
3 Voeg de printer toe:
• Voor afdrukken via IP:
In Mac OS X versie 10.5 en later
a
Kies vanuit het Apple-menu Systeemvoorkeuren.
b Klik op Afdrukken en faxen.
c Klik op +.
d Klik op IP.
e Typ het IP-adres van de printer in het adresveld.
f Klik op Voeg toe.
In Mac OS X 10.4 en eerder
a
Selecteer vanuit het menu Ga Programma's.
b Dubbelklik op Utilities.
c Dubbelklik op Printerconfiguratie of Afdrukbeheer.
d Kies Voeg toe in de printerlijst.
e Klik op IP.
f Typ het IP-adres van de printer in het adresveld.
g Klik op Voeg toe.
• Voor afdrukken via AppleTalk:
In Mac OS X versie 10.5
a
Kies vanuit het Apple-menu Systeemvoorkeuren.
b Klik op Afdrukken en faxen.
c Klik op +.
d Klik op AppleTalk.
e Selecteer de printer uit de lijst.
f Klik op Voeg toe.
In Mac OS X 10.4 en eerder
a
Selecteer vanuit het menu Ga Programma's.
b Dubbelklik op Utilities.
c Dubbelklik op Printerconfiguratie of Afdrukbeheer.
d Kies Voeg toe in de printerlijst.
e Selecteer het tabblad Standaardbrowser.
f Klik op Meer printers.
Extra installatie-opties voor de printer46
g Kies AppleTalk in het eerste pop-upmenu.
h Selecteer Lokale AppleTalk-zone in het tweede pop-upmenu.
i Selecteer de printer uit de lijst.
j Klik op Voeg toe.
Serieel afdrukken instellen
Bij serieel afdrukken worden gegevens met één bit tegelijk overgedragen. Hoewel serieel afdrukken over het algemeen
trager is dan parallel afdrukken, verdient het de voorkeur wanneer er een grote afstand is tussen de printer en de
computer of wanneer er een interface met betere overdrachtsnelheid beschikbaar is.
Na installatie van de seriële poort of communicatiepoort (COM-poort), configureert u de computer en de printer zodat
ze met elkaar kunnen communiceren. Zorg ervoor dat u de seriële kabel op de COM-poort van uw printer hebt
aangesloten.
1 Stel de parameters op de printer in:
a Via het bedieningspaneel van de printer navigeert u naar het menu met de poortinstellingen.
b Ga naar het submenu met de seriëlepoortinstellingen.
c Wijzig zo nodig de seriële instellingen.
d Sla de nieuwe instellingen op.
e Pagina met menu-instellingen afdrukken.
2 Installeer het printerstuurprogramma:
a Plaats de cd Software en documentatie. De cd wordt automatisch gestart.
Als de cd niet automatisch wordt gestart, gaat u als volgt te werk:
1 Klik op of klik op Start en dan op Uitvoeren.
2 Typ in het vakje van Start zoeken of Uitvoeren D:\setup.exe, waarbij D de letter van uw cd-rom- of dvd-
romstation is.
b Klik op Printer en software installeren.
c Klik op Akkoord nadat u de licentieovereenkomst voor de printer hebt gelezen.
d Klik op Custom (Aangepast).
e Zorg ervoor dat Componenten selecteren is aangevinkt, en klik op Volgende.
f Selecteer het printermodel in het menu en klik op Printer toevoegen.
g Klik op de + naast het printermodel onder Componenten selecteren.
h Zorg ervoor dat de juiste COM-poort beschikbaar is onder Componenten selecteren. Dit is de poort waarop de
seriële kabel op de computer is aangesloten (bijvoorbeeld: COM1).
i Zorg ervoor dat het vakje naast het geselecteerde printermodel is aangevinkt.
j Selecteer eventuele, optionele software die u wilt installeren, en klik op Volgende.
k Klik op Voltooien om de installatie van de printersoftware af te ronden.
3 Stel de COM-poortparameters in:
Nadat het printerstuurprogramma is geïnstalleerd, moet u de seriële parameters instellen voor de COM-poort die
is toegewezen aan het printerstuurprogramma.
Extra installatie-opties voor de printer47
De seriële parameters van de COM-poort moeten exact overeenkomen met de seriële parameters die zijn ingesteld
op de printer.
a Open Apparaatbeheer.
1 Klik op of klik op Start en dan op Uitvoeren.
2 Typ in het vakje van Start zoeken of Uitvoeren devmgmt.msc.
3 Druk op Enter of klik op OK.
Apparaatbeheer gaat open.
b Klik op + om de lijst met beschikbare poorten uit te vouwen.
c Selecteer de communicatiepoorten waarop u de seriële kabel op uw computer wilt aansluiten (bijvoorbeeld:
COM1).
d Klik op Properties (Eigenschappen).
e Stel in het tabblad Poortinstellingen de seriële parameters in op de parameters die u ook hebt ingesteld op de
printer.
Zoek naar de printerinstellingen in het gedeelte voor seriële instellingen op de pagina met menu-instellingen
die u eerder hebt afgedrukt.
f Klik op OK en sluit alle vensters.
g Druk een testpagina af om de printerinstallatie te controleren. Wanneer de testpagina goed wordt afgedrukt,
is de printerconfiguratie voltooid.
Minimaliseer de invloed die uw printer op het milieu heeft48
Minimaliseer de invloed die uw printer op het
milieu heeft
Lexmark hecht veel belang aan duurzaamheid en verbetert voortdurend zijn printers om de invloed ervan op het milieu
te verminderen. Wij houden bij het ontwerpen rekening met het milieu, maken onze verpakkingen zelf om het
materiaalgebruik terug te brengen en zorgen voor inzamel- en recyclingprogramma’s. Meer informatie vindt u op:
• Het hoofdstuk Kennisgevingen
• Het gedeelte Duurzaamheid van de Lexmark website op www.lexmark.com/environment
• Het Lexmark recyclingprogramma op www.lexmark.com/recycling
Mogelijk kunt u de invloed van uw printer nog verder beperken door bepaalde printerinstellingen of -taken te selecteren.
Dit hoofdstuk vat samen welke instellingen en taken een groter voordeel voor het milieu kunnen opleveren.
Papier en toner besparen
Kringlooppapier en ander kantoorpapier gebruiken
Lexmark is een milieubewust bedrijf en stimuleert het gebruik van zakelijk kringlooppapier dat speciaal is geproduceerd
voor gebruik in (elektrofotografische) laserprinters. In 1998 heeft Lexmark een onderzoek gepresenteerd aan de
Amerikaanse overheid waarin werd aangetoond dat kringlooppapier dat door grote papierfabrieken in Amerika is
geproduceerd, net zo goed kan worden ingevoerd door de printer als gewoon papier. Er kan echter geen absolute
garantie worden gegeven dat alle soorten kringlooppapier correct worden ingevoerd.
Lexmark test haar printers voortdurend met kringlooppapier (gemaakt van 20 tot 100% hergebruikt materiaal) en
verschillende soorten testpapier van over de hele wereld. Daarvoor gebruikt Lexmark klimaatkamers (testruimtes) om
te testen bij verschillende temperaturen en vochtigheidsgraden. Lexmark heeft geen enkele reden gevonden om het
gebruik van modern zakelijk kringlooppapier af te raden, maar normaal gesproken zijn de volgende richtlijnen van
toepassing op kringlooppapier.
• Een laag vochtgehalte (4–5%)
• Geschikte gladheid (100-200 Sheffield-punten of 140-350 Bendtsen-punten in Europa)
Opmerking: Bepaalde papiersoorten die veel gladder (bijvoorbeeld premiumlaserpapier, 24 lb, 50-90 Sheffieldpunten) of veel ruwer (bijvoorbeeld premiumkatoenpapier van 200-300 Sheffield-punten) zijn, zijn ontworpen
voor gebruik met laserprinters, ondanks de structuur van het oppervlak. Raadpleeg uw papierleverancier
voordat u deze papiersoorten gebruikt.
• Een geschikte wrijvingscoëfficiënt tussen de vellen (0,4-0,6)
• Voldoende buigweerstand in de invoerrichting
2
Kringlooppapier, licht papier (<60 g/m
printers met staande invoer (korte zijde), hebben mogelijk een lagere buigweerstand dan nodig voor betrouwbare
papierinvoer. Raadpleeg uw papierleverancier voordat u deze papiersoorten gebruikt in uw (elektrofotografische)
laserprinter. H oud er rekening mee dat dit s lechts algemene richtlijnen zijn en dat papier dat aan deze richtlijnen voldoet
nog steeds invoerproblemen kan veroorzaken voor een laserprinter, bijvoorbeeld omdat het papier extreem omkrult
bij normale afdrukomstandigheden.
) en/of dun papier (<0,1 mm]) en papier dat in de breedte is gesneden voor
Minimaliseer de invloed die uw printer op het milieu heeft49
Zuinig omgaan met accessoires
Er zijn een aantal manieren waarop u de hoeveelheid papier en toner die u bij het afdrukken gebruikt kunt reduceren.
U kunt:
Beide zijden van het papier gebruiken
Als uw printermodel dubbelzijdig afdrukken ondersteunt, kunt u instellen of er op een of twee zijden van het papier
wordt afgedrukt, door in het dialoogvenster Afdrukken of de Lexmark-werkbalk 2-zijdig afdrukken te selecteren.
Meerdere pagina's op een vel papier plaatsen
U kunt maximaal 16 opeenvolgende pagina’s van een document met meerdere pagina’s afdrukken op een enkel vel
papier door een instelling uit het gedeelte N\vel: afdrukken in het dialoogvenster Afdrukken te selecteren.
Uw eerste ontwerp op fouten controleren
Voordat u een document afdrukt of meerdere malen kopieert.
• Controleer met de functie afdrukvoorbeeld hoe uw document er uit komt te zien voordat u het afdrukt. Deze functie
kunt u selecteren via het dialoogvenster Afdrukken of de Lexmark-werkbalk.
• Druk één exemplaar van het document af om de inhoud en indeling op fouten te controleren.
Vermijd papierstoringen
Selecteer en plaats papier zorgvuldig om papierstoringen te voorkomen. Zie “Papierstoringen voorkomen” op
pagina 151 voor meer informatie.
Energie besparen
Ecomodus gebruiken
Gebruik de Ecomodus om snel een of meer manieren te selecteren om de invloed van uw printer op het milieu te
beperken.
Opmerking: Zie de tabel met de diverse instellingen die wijzigen wanneer u een Eco-modusinstelling selecteert.
Kies de mapNaar
EnergieHiermee kunt u het energiegebruik beperken, vooral wanneer de printer niet-actief is.
• De printermotoren starten niet tot er een taak klaar is om af te drukken. Het kan daarom even duren voordat
de eerste pagina wordt afgedrukt.
• De printer gaat over naar de Spaarstandmodus als hij een minuut inactief is geweest.
• Als de printer overgaat naar de Spaarstandmodus, wordt het displaylampje van het bedieningspaneel uitge-
schakeld.
Papier
Energie/papier Alle instellingen te gebruiken die in verband staan met de Energiemodus en de Papiermodus.
UitDe standaardinstellingen te gebruiken voor alle instellingen die in verband staan met de Ecomodus. Deze instelling
• Schakel de automatische duplexfunctie in (op printermodellen die de automatische duplexfunctie onder-
steunen).
• Afdruklogfuncties uit te schakelen.
ondersteunt de prestatiespecificaties voor uw printer.
Minimaliseer de invloed die uw printer op het milieu heeft50
1 Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld en dat het bericht Gereed wordt weergegeven.
2 Druk op op het bedieningspaneel.
3 Druk op de pijl-omhoog of -omlaag tot Instellingen wordt weergegeven en druk op .
4 Druk op de pijl-omhoog of -omlaag tot Algemene instellingen wordt weergegeven en druk op .
5 Druk op de pijl-omhoog of de pijl-omlaag tot Eco-modus wordt weergegeven en druk vervolgens op .
6 Druk op de pijl naar links of naar rechts om door de lijst met mogelijke papiersoorten te bladeren. Druk bij de juiste
instelling op
Selectie indienen... verschijnt.
.
Geluid van de printer reduceren.
Gebruik de Stille modus om het geluid van de printer te beperken.
Opmerking: bekijk de tabel voor meer informatie over de instellingen die worden gewijzigd als u een instelling van
de Stille modus selecteert.
Kies de mapNaar
Aan (Tekst/Afbeeldingen)
Opmerking: deze instelling is het meest
geschikt voor het afdrukken van tekst en
afbeeldingen met lijnen.
Uit (Afbeelding/Foto)
Opmerking: als u Foto selecteert vanuit het
stuurprogramma, wordt de Stille modus
mogelijk uitgeschakeld en worden de
afdrukkwaliteit en de afdruksnelheid
verbeterd.
Het geluidsniveau van de printer te reduceren.
• Afrduktaken worden met de helft van de normale snelheid afgedrukt.
• De printermotoren starten niet tot er een taak klaar is om af te drukken. Het
kan daarom even duren voordat de eerste pagina wordt afgedrukt.
• De ventilatoren werken minder snel of worden uitgeschakeld.
• Als uw printer beschikt over een faxfunctie, worden faxgeluiden gereduceerd
of uitgeschakeld, ook de geluiden van de faxluidspreker en het belsignaal. De
fax staat in de stand-bymodus.
• Het geluid van de alarminstelling en het catridge-alarm zijn uitgeschakeld.
• De printer negeert de Advanced start command.
Hiermee gebruikt u de standaardinstellingen. Deze instelling ondersteunt de prestatiespecificaties voor uw printer.
1 Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld en dat het bericht Gereed wordt weergegeven.
2 Druk op op het bedieningspaneel.
3 Druk op de pijl-omhoog of -omlaag tot Instellingen wordt weergegeven en druk op .
4 Druk op de pijl-omhoog of -omlaag tot Algemene instellingen wordt weergegeven en druk op .
5 Druk op de pijl-omhoog of de pijl-omlaag tot Stille modus wordt weergegeven en druk vervolgens op .
6 Druk op de pijl naar links of naar rechts om door de lijst met mogelijke papiersoorten te bladeren. Druk bij de juiste
instelling op
Selectie indienen... verschijnt.
.
Minimaliseer de invloed die uw printer op het milieu heeft51
Spaarstand aanpassen
De beschikbare instellingen variëren van 1 tot 240 minuten. De standaardinstelling is 30 minuten.
U kunt als volgt het aantal minuten voordat de printer overschakelt naar de spaarstand verhogen of verlagen:
De Geïntegreerde webserver gebruiken
1
Typ het IP-adres van de printer in het adresveld van uw webbrowser.
Opmerking: als u het IP-adres van de printer niet weet, drukt u een pagina met netwerkinstellingen af en zoekt
u het IP-adres op in het TCP/IP-gedeelte.
2 Klik op Instellingen en op Algemene instellingen.
3 Klik op Timeouts.
4 Verhoog of verlaag vervolgens in het vak Spaarstand het aantal minuten dat de printer moet wachten voordat deze
overschakelt naar de spaarstand.
5 Klik op Indienen.
Het bedieningspaneel van de printer gebruiken
1
Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld en dat Gereed wordt weergegeven.
2 Druk op .
3 Druk op de pijl-omhoog of -omlaag tot Instellingen wordt weergegeven en druk op .
4 Druk op de pijl-omhoog of -omlaag tot Algemene instellingen wordt weergegeven en druk op .
5 Druk op de pijl-omhoog of -omlaag tot Instellingen wordt weergegeven en druk op .
6 Druk op de pijl-omhoog of -omlaag tot Spaarstand wordt weergegeven en druk vervolgens op .
7 Druk op de pijl-omhoog of -omlaag om het aantal minuten voordat de printer overschakelt naar de spaarstand te
verhogen of te verlagen en druk vervolgens op
.
Helderheid van het display aanpassen
De Embedded Web Server gebruiken
1
Typ het IP-adres van de printer in het adresveld van uw webbrowser.
Opmerking: Als u het IP-adres van de printer niet weet, kunt u:
• het IP-adres op het bedieningspaneel van de printer vinden in het TCP/IP-gedeelte in het menu
Netwerken/Poorten.
• een pagina met netwerkinstellingen afdrukken en het IP-adres in het TCP/IP-gedeelte zoeken.
2 Klik op Instellingen en klik vervolgens op Menu Extra.
3 Typ in het vak LCD-helderheid de gewenste helderheid voor uw display. Beschikbare instellingen variëren van 1-10.
De standaardinstelling is 5.
4 Klik op Submit (Verzenden).
Minimaliseer de invloed die uw printer op het milieu heeft52
Het bedieningspaneel van de printer gebruiken
1
Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld en dat het bericht Gereed wordt weergegeven.
2 Druk op .
3 Druk op de pijl-omhoog of de pijl-omlaag tot Instellingen wordt weergegeven en druk vervolgens op .
4 Druk op de pijl-omhoog of de pijl-omlaag tot Menu Extra verschijnt en druk vervolgens op .
5 Druk op de pijl-omhoog of de pijl-omlaag tot LCD-helderheid verschijnt en druk vervolgens op .
6 Druk op de pijl-omhoog of -omlaag om een instelling te selecteren en druk vervolgens op .
Recycling
Lexmark verzorgt inzamelprogramma’s en vooruitstrevende, duurzame benaderingen van recycling. Zie voor meer
informatie:
• Het hoofdstuk Kennisgevingen
• Het gedeelte Duurzaamheid van de Lexmark website op www.lexmark.com/environment
• Het Lexmark recyclingprogramma op www.lexmark.com/recycling
Het recyclen van Lexmark-producten
Ga als volgt te werk als u Lexmark-producten voor recycling wilt terugzenden naar Lexmark:
1 Ga naar onze website op www.lexmark.com/recycle.
2 Zoek het producttype dat u wilt recyclen op en selecteer vervolgens uw land in de lijst.
3 Volg de instructies op het scherm van uw computer.
Lexmark verpakkingsmateriaal recyclen
Lexmark streeft voortdurend naar het minimaliseren van het verpakkingsmateriaal. Het gebruiken van minder
verpakkingsmateriaal garandeert dat Lexmark printers zo efficiënt en milieuvriendelijk mogelijk worden vervoerd en
dat er minder verpakkingsmateriaal hoeft te worden weggegooid. Deze efficiënties leiden tot minder broeikasgassen
en het besparen van energie en natuurlijke grondstoffen.
Lexmark dozen zijn 100% recyclebaar op plaatsen waar recyclingvoorzieningen voor golfkarton aanwezig zijn. Zulke
voorzieningen zijn mogelijk niet aanwezig in uw omgeving.
Het schuim dat wordt gebruikt in Lexmark verpakkingsmateriaal is recyclebaar op plaatsen waar recyclingvoorzieningen
voor schuim aanwezig zijn. Zulke voorzieningen zijn mogelijk niet aanwezig in uw omgeving.
Als u een cartridge terugstuurt naar Lexmark, kunt u de doos gebruiken waarin de cartridge is geleverd. Lexmark zal
de doos recyclen.
Minimaliseer de invloed die uw printer op het milieu heeft53
Lexmark cartridges terugsturen voor hergebruik of recycling
Het Lexmark Inzamelingsprogramma voor cartridges redt jaarlijks miljoenen Lexmark cartridges van de afvalberg door
het terugsturen van gebruikte cartridges voor hergebruik of recycling gemakkelijk en gratis te maken voor Lexmark
klanten. Honderd procent van de lege cartridges die naar Lexmark worden teruggestuurd wordt hergebruikt of verwerkt
voor recycling. De dozen die zijn gebruikt voor het terugsturen van de cartridges worden ook gerecycled.
Om Lexmark cartridges terug te sturen voor hergebruik of recycling, volgt u de instructies op die bij uw printer of
cartridge zijn geleverd en gebruikt u het retouretiket. U kunt ook:
1 Onze website bezoeken op www.lexmark.com/recycle.
2 Selecteer in het gedeelte Tonercartridges uw land in de lijst.
3 Volg de instructies op het beeldscherm.
Papier en speciaal afdrukmateriaal plaatsen54
Papier en speciaal afdrukmateriaal plaatsen
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de volgende laden kunt vullen: de standaardlade (lade 1), ook wel de lade voor
550 vel genoemd, een optionele lade voor 550 vel, een optionele lade voor 2000 vel, een universeellader en een
optionele lade voor 550 vel speciaal afdrukmateriaal. Hierin vindt u ook informatie over de papierafdrukstand, het
instellen van de papiersoort en het papierformaat en het koppelen en ontkoppelen van laden.
Papiersoort en papierformaat instellen
1 Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld en dat het bericht Gereed wordt weergegeven.
2 via het bedieningspaneel van de printer, druk op .
3 Druk op de pijl-omhoog of -omlaag tot Menu Papier wordt weergegeven en druk vervolgens op .
4 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Papierformaat/-soort wordt weergegeven en druk op .
5 Druk op de pijl omhoog of omlaag totdat de juiste lade of invoerlade wordt weergegeven en druk op .
6 Druk op de pijl naar links of rechts tot het juiste formaat wordt weergegeven en druk op .
Papiersoort wordt weergegeven.
7 Druk op de pijl naar links of rechts tot de juiste soort wordt weergegeven en druk op .
Selectie indienen... verschijnt. De printer keert terug naar het menu Papierformaat/-soort.
Papier in de papierlade plaatsen
De printer beschikt over maximaal vijf invoerbronnen waaruit u kunt kiezen: de standaardlade (Lade 1), ook wel lade
voor 550 vel genoemd, een optionele lade voor 550 vel, een optionele lade voor 2000 vel, een universeellader en een
optionele lade voor 550 vel speciaal afdrukmateriaal. Voor de meeste afdruktaken plaatst u het papier of het speciale
afdrukmateriaal in lade 1. Als u het papier op de juiste manier plaatst, voorkomt u papierstoringen of andere
afdrukproblemen.
Opmerking: De printermodellen C736n, C736dn en C736dtn ondersteunen in totaal vier optionele invoerbronnen.
De printermodellen C734n, C734dn, C734dtn en C734dnw ondersteunen in totaal drie optionele invoerbronnen.
Papier en speciaal afdrukmateriaal plaatsen55
Verwijder een lade nooit als er een afdruktaak wordt uitgevoerd of als het bericht Bezig op de display van het
bedieningspaneel knippert. Dit kan een papierstoring veroorzaken.
1 Pak de handgreep vast en trek vervolgens de lade naar buiten. Haal de lade uit de printer.
Onder in de lade zijn formaatindicatoren aangebracht. Gebruik deze indicatoren om de geleiders in de juiste stand
te zetten.
2 Druk de breedtegeleiders samen, zoals in de afbeelding wordt aangegeven, en schuif de breedtegeleider naar de
juiste positie voor het formaat papier dat u wilt plaatsen.
Papier en speciaal afdrukmateriaal plaatsen56
Let op de stapelhoogte-indicator aan de linkerkant van de papierlade: deze geeft de maximumhoogte voor het
plaatsen van papier aan.
3 Druk de nokjes van de lengtegeleiders samen en schuif de lengtegeleider naar de juiste positie voor het formaat
papier dat u wilt plaatsen.
Opmerking: De lengtegeleider heeft een vergrendelingsonderdeel. Om de lade te ontgrendelen schuift u de
knop op de lengtegeleider naar links zoals op de afbeelding is weergegeven. Om de lade te vergrendelen als er
een lengte is geselecteerd schuift u de knop terug naar rechts.
Papier en speciaal afdrukmateriaal plaatsen57
4 Buig de vellen enkele malen om ze los te maken en waaier ze vervolgens uit. Vouw of kreuk het papier niet. Maak
op een vlakke ondergrond de stapel recht.
5 Plaats de papierstapel met de aanbevolen afdrukzijde naar boven. Plaats de stapel in de richting van de achterkant
van de invoerlade, zoals aangegeven in de afbeelding.
Plaats voorbedrukt briefhoofdpapier met het briefhoofd naar voren in de invoerlade.
ABC
6 Lijn de lade uit en plaats deze weer terug.
7 Als u andere papiersoort dan gebruikelijk in de lade plaatst, moet u de instelling voor papiersoort voor de lade
wijzigen via het bedieningspaneel van de printer. Zie “Papiersoort en papierformaat instellen” op pagina 54 voor
meer informatie.
De universeellader vullen
De universele invoerlade wordt gebruikt voor allerlei afdrukmateriaal, waaronder enveloppen. Afdrukmateriaal dat
niet in een lade wordt geplaatst, kan in de universeellader worden geplaatst.
Papier en speciaal afdrukmateriaal plaatsen58
6
LT
R
&
L
G
L
A
4
E
X
E
C
B
5
A
5
5
4
23
1
1Stapelhoogte-indicator
2de twee Ontgrendelingshendel van de lade
3Drukhendel van het papier
4Papierformaatindicatoren
5Breedtegeleider
6Ontgrendelingsnokje van de breedtegeleider
1 Druk de ontgrendelingshendel van de lade naar links en trek vervolgens de universeellader naar beneden.
Papier en speciaal afdrukmateriaal plaatsen59
2 Trek het verlengstuk voorzichtig naar buiten totdat het volledig is uitgetrokken.
3 Zorg dat het afdrukmateriaal klaar is om geplaatst te worden.
• Buig de vellen enkele malen om ze los te maken en waaier ze vervolgens uit. Vouw of kreuk het papier niet.
Maak op een vlakke ondergrond de stapel recht.
• Houd transparanten bij de randen vast en waaier ze vervolgens uit. Maak op een vlakke ondergrond de stapel
recht.
Opmerking: Raak de afdrukzijde van transparanten niet aan. Zorg dat er geen krassen op komen.
• Buig een stapel enveloppen enkele malen om deze los te maken en waaier ze vervolgens uit. Maak op een vlakke
ondergrond de stapel recht.
Papier en speciaal afdrukmateriaal plaatsen60
4 Plaats het afdrukmateriaal met de aanbevolen afdrukzijde naar beneden waarbij de bovenzijde als eerste in de
printer wordt ingevoerd.
Opmerking: Plaats nooit afdrukmateriaal van verschillende formaten en soorten tegelijk.
5 Plaats enveloppen met de klepzijde omhoog, waarbij het ad res van de verzender eerst in de printer wordt ingevoerd.
Let op—Kans op beschadiging: Gebruik geen enveloppen met postzegels, klemmetjes, drukkers, vensters,
bedrukte binnenzijde of zelfklevende sluitingen. Het gebruik van deze enveloppen kan de printer ernstig
beschadigen.
6 Duw het afdrukmateriaal voorzichtig en zo ver mogelijk in de universeellader. Het afdrukmateriaal hoort vlak in de
universeellader te liggen.
Opmerking: Als het afdrukmateriaal te ver in de universeellader is geduwd, drukt u op de drukhendel van het
papier om het te verwijderen.
7 Stel via het bedieningspaneel van de printer het Papierformaat en de Papiersoort in en druk op .
De universeellader kan worden gesloten als deze niet wordt gebruikt.
Laden koppelen en ontkoppelen
Laden koppelen
Het koppelen van laden is handig bij grote afdruktaken of bij het afdrukken van meerdere exemplaren. Als een van de
gekoppelde invoerladen leeg raakt, wordt automatisch de volgende gekoppelde invoerlade gebruikt. Als de instellingen
Papierformaat en Papiersoort voor alle laden hetzelfde zijn, worden de laden automatisch gekoppeld.
Papier en speciaal afdrukmateriaal plaatsen61
De printer detecteert automatisch de instelling Papierformaat aan de hand van de positie van de papiergeleiders in de
laden, met uitzondering van de standaardlade voor 550 vel en de universeellader. De printer kan de papierformaten
A4, A5, JIS B5, Letter, Legal, Executive en Universal detecteren. De universeellader en laden die andere papierformaten
gebruiken, kunnen handmatig worden gekoppeld via het menu Papierformaat in het menu Papierformaat/-soort.
Opmerking: U kunt de universeellader koppelen door Configuratie Ulader in te stellen op Cassette in het menu
Papier om Formaat U-lader als menuinstelling weer te geven.
De instelling Papiersoort moet voor alle laden worden ingesteld via het menu Papiersoort in het menu Papierformaat/soort.
Laden ontkoppelen
Ontkoppelde laden hebben instellingen die afwijken van de instellingen van andere laden.
Als u een lade wilt ontkoppelen, wijzig dan de volgende lade-instellingen, zodat deze niet overeenkomen met de
instellingen van andere laden:
• Paper Type (Papiersoort), zoals Plain Paper (Normaal papier), Letterhead (Briefhoofdpapier), Custom Type <x>
(Aangepast <x>)
De papiersoort omschrijft de eigenschappen van het papier. Als de naam die uw papier het beste omschrijft al aan
laden is gekoppeld, wijs dan een andere papiersoortnaam aan de lade toe, zoals Custom Type <x> (Aangepast <x>),
of geef uw eigen aangepaste naam op.
• Paper Size (Papierformaat), bijvoorbeeld Letter, A4 of Statement
Plaats papier van een ander formaat als u de papierformaatinstelling van een lade automatisch wilt wijzigen. U kunt
de papierformaatinstellin gen voor de universeellader niet automatisch wijzigen; deze dient u handma tig in te stellen
via het menu Paper Size (Papierformaat).
Let op—Kans op beschadiging: Wijs geen papiersoortnaam toe die de in de lade geplaatste papiersoort niet
nauwkeurig omschrijft. De temperatuur van het verhittingsstation is afhankelijk van de opgegeven papiersoort. Als
een verkeerde papiersoort is geselecteerd, wordt het papier mogelijk niet goed verwerkt.
Een aangepaste naam maken voor een papiersoort
Als de printer is aangesloten op een netwerk, kunt u de Embedded Web Server gebruiken om een andere naam dan
Aangepast <x> op te geven voor de aangepaste papiersoorten die in de printer zijn geplaatst.
1 Typ het IP-adres van de printer in het adresveld van uw webbrowser.
Opmerking: Als u het IP-adres van de printer niet weet, drukt u een pagina met netwerkinstellingen af en zoekt
u het adres in het TCP/IP-gedeelte.
2 Klik op Settings (Instellingen).
3 Klik op Paper Menu (Menu Papier).
4 Klik op Custom Name (Aangepaste naam).
5 Typ een naam voor de papiersoort in een vak Custom Name <x> (Aangepaste naam <x>).
Opmerking: Deze aangepaste naam komt op de plaats van de naam van een aangepaste papiersoort <x> in de
menu's Aangepaste soorten en Papierformaat/-soort.
6 Klik op Submit (Verzenden).
Papier en speciaal afdrukmateriaal plaatsen62
7 Klik op Custom Types (Aangepaste soorten).
Custom Types (Aangepaste soorten) wordt weergegeven, gevolgd door de aangepaste naam.
8 Selecteer een instelling voor Papiersoort in de keuzelijst naast de aangepaste naam.
9 Klik op Submit (Verzenden).
De naam van een aangepaste papiersoort aan een lade toewijzen
Wijs een Custom Type <x> (Aangepas t <x>)-naam toe aan een lade om deze te koppelen o f een koppeling te verwijderen.
Wijs dezelfde Custom Type <x> (Aangepast <x>)-naam toe aan elke lade die u wilt koppelen. Alleen laden waaraan
dezelfde aangepaste naam is toegewezen, worden gekoppeld.
1 Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld en dat het bericht Gereed wordt weergegeven.
2 Druk op op het bedieningspaneel.
3 Druk op de pijl-omhoog of de pijl-omlaag tot Menu Papier verschijnt en druk vervolgens op .
4 Druk op de pijl-omhoog of de pijl-omlaag tot Papierformaat-/soort wordt weergegeven en druk
vervolgens op
.
5 Druk op de pijl omhoog of omlaag totdat de juiste lade of invoerlade wordt weergegeven en druk op .
6 Druk op de pijl naar links of rechts tot het juiste formaat wordt weergegeven en druk op .
Papiersoort wordt weergegeven.
7 Druk op de pijl naar links of naar rechts tot Aangepast <x> of een andere aangepaste naam wordt
weergegeven en druk op
Submitting selection (Selectie verzenden...) verschijnt, gevolgd door Paper Menu (Menu Papier).
.
8 Controleer of de juiste papiersoort aan de aangepaste naam is gekoppeld.
Opmerking: "Normaal papier" is de papiersoort die standaard aan alle Aangepast <x>-namen en aangepaste
door de gebruiker gedefinieerde namen is gekoppeld.
a Druk in het menu Papier op de pijl omhoog of omlaag totdat Aangepaste soorten wordt weergegeven
en druk op
.
b Druk op de pijl omhoog of omlaag totdat wordt weergegeven naast de aangepaste naam van de papiersoort
en druk op
.
c Druk op de pijl omhoog of omlaag tot wordt weergegeven naast de gewenste instelling voor de papiersoort
en druk op
Submitting Selection (Selectie verzenden...) wordt weergegeven.
.
Richtlijnen voor papier en speciaal afdrukmateriaal63
Richtlijnen voor papier en speciaal afdrukmateriaal
Richtlijnen voor papier
Papiereigenschappen
De volgende papiereigenschappen zijn van invloed op de afdrukkwaliteit en de betrouwbaarheid van de printer. Houd
rekening met deze kenmerken wanneer u een nieuw type papier overweegt.
Gewicht
De printer kan automatisch papier met een gewicht van 60 tot 220 g/m2 met de vezel in lengterichting invoeren. Papier
dat lichter is dan 60 g/m
kunnen optreden. Het beste resultaat bereikt u met papier van 75g/m
dat kleiner is dan 182 x 257 mm raden wij u papier van 90 g/m
Opmerking: Dubbelzijdig afdrukken wordt alleen ondersteund voor papier van 60g/m
2
is mogelijk niet stevig genoeg om correct te worden ingevoerd, waardoor papierstoringen
2
met de vezel in de lengterichting. Voor papier
2
of zwaarder aan.
2
–120g/m2.
Krullen
Krullen is de neiging van papier om bij de randen om te buigen. Dit kan invoerproblemen veroorzaken. Papier kan
omkrullen nadat het door de printer is gevoerd en daarbij is blootgesteld aan hoge temperaturen. Als u papier in hete,
vochtige, koude of droge omstandigheden buiten de verpakking of in de laden bewaart, kan het papier omkrullen
voordat erop wordt afgedrukt. Dit kan invoerproblemen veroorzaken.
Gladheid
De gladheid van papier is rechtstreeks van invloed op de afdrukkwaliteit. Als papier te ruw is, wordt toner er niet goed
op gefixeerd. Te glad papier kan invoerproblemen of problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken. Gebruik papier
met een gladheid tussen de 100 en 300 Sheffield-punten. Een gladheid tussen de 150 en 200 Sheffield-punten geeft
echter de beste afdrukkwaliteit.
Vochtigheidsgraad
De hoeveelheid vocht in papier is van invloed op de afdrukkwaliteit en bepaalt tevens of het papier goed door de printer
kan worden gevoerd. Laat het papier in de originele verpakking tot u het gaat gebruiken. Het papier wordt dan niet
blootgesteld aan de negatieve invloed van wisselingen in de luchtvochtigheid.
Laat het papier gedurende 24 tot 48 uur vóór het afdrukken in de originele verpakking en in dezelfde omgeving als de
printer acclimatiseren. Verleng de acclimatiseringperiode met enkele dagen als de opslag- of transportomgeving erg
verschilde van de printeromgeving. Dik papier kan een langere acclimatiseringsperiode nodig hebben.
Vezelrichting
De vezelrichting heeft betrekking op de uitlijning van de papiervezels in een vel papier. Vezels lopen ofwel in de
lengterichting van het papier of in de breedterichting.
2
Voor papier van 60 tot 135g/m
is dan 135 g/m
2
verdient de breedterichting de voorkeur.
wordt papier met vezels in de lengterichting aanbevolen. Voor papier dat zwaarder
Richtlijnen voor papier en speciaal afdrukmateriaal64
Glasvezelgehalte
Kwalitatief hoogwaardig xerografisch papier bestaat meestal voor 100% uit chemisch behandelde houtpulp. Dit gehalte
aan houtcellulose voorziet het papier van een grote mate van stabiliteit, waardoor er minder invoerproblemen optreden
en de afdrukkwaliteit verbetert. Als papier andere vezels bevat, bijvoorbeeld van katoen, kan dat eerder leiden tot
problemen bij de verwerking.
Ongeschikt papier
Het gebruik van de volgende papiersoorten in de printer wordt afgeraden:
• Chemisch behandelde papiersoorten waarmee kopieën kunnen worden gemaakt zonder carbonpapier, ook wel
"carbonless copy paper" (CCP) of "no carbon required paper" (NCR) genoemd.
• Voorbedrukt papier dat chemische stoffen bevat die schadelijk zijn voor de printer.
• Voorbedrukt papier dat niet voldoende bestand is tegen de temperatuur in het verhittingsstation.
• Voorbedrukt papier waarvoor een registrering (nauwkeurige positionering van het afdrukgebied op de pagina) van
meer dan ± 2,3 mm is vereist, zoals OCR-formulieren (optical character recognition).
In sommige gevallen kan de registrering via een softwaretoepassing worden aangepast, waardoor afdrukken op
• Papier met ruwe randen, papier met een ruw of grof gestructureerd oppervlak, gekruld papier.
• Kringlooppapier dat niet voldoet aan de norm EN12281:2002 (Europa)
• Papier met een gewicht van minder dan 60 g/m
• Formulieren of documenten die uit meerdere delen bestaan.
2
Papier kiezen
Het gebruik van het juiste papier voorkomt storingen en zorgt ervoor dat u probleemloos kunt afdrukken.
U kunt als volgt papierstoringen of een slechte afdrukkwaliteit voorkomen:
• Gebruik altijd nieuw, onbeschadigd papier.
• Voordat u papier plaatst, moet u weten wat de geschiktste afdrukzijde is. Dit staat meestal op de verpakking verm eld.
• Gebruik geen papier dat u zelf op maat hebt gesneden of geknipt.
• Gebruik nooit papier van verschillend formaat, gewicht of soort in dezelfde papierbron. Dit leidt tot storingen in de
doorvoer.
• Gebruik geen gecoat papier, tenzij het speciaal is ontworpen voor elektrofotografisch afdrukken.
Voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier kiezen
Volg deze richtlijnen als u voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier kiest:
• Gebruik papier met de vezel in lengterichting voor papier van 60 tot 90 g/m
• Gebruik alleen formulieren en briefhoofdpapier die zijn gelithografeerd of gegraveerd.
• Gebruik geen papier met een ruw of grof gestructureerd oppervlak.
2
.
Richtlijnen voor papier en speciaal afdrukmateriaal65
Gebruik papier dat is bedrukt met hittebestendige inkt en dat geschikt is voor kopieerapparaten. De inkt moet bestand
zijn tegen temperaturen van 190°C zonder te smelten of schadelijke stoffen af te geven. Gebruik geen inkten die worden
beïnvloed door de hars in de toner. Inktsoorten op basis van water of olie zouden aan deze vereisten moeten voldoen.
Latex-inkt zou echter problemen kunnen opleveren. Neem in geval van twijfel contact op met uw papierleverancier.
Voorbedrukt papier, zoals briefhoofdpapier, moet bestand zijn tegen temperaturen tot 190°C zonder te smelten of
gevaarlijke stoffen af te geven.
Papier bewaren
Houd de volgende richtlijnen voor het bewaren van papier aan om een regelmatige afdrukkwaliteit te garanderen en
te voorkomen dat er papierstoringen ontstaan.
• U kunt het papier het beste bewaren in een omgeving met een temperatuur van 21 °C en een relatieve vochtigheid
van 40%. De meeste fabrikanten van etiketten bevelen een omgeving aan met een temperatuur tussen 18 en 24
°C en een relatieve vochtigheid van 40% tot 60%.
• Zet dozen papier, indien mogelijk, liever niet op de vloer, maar op een pallet of een plank.
• Zet losse pakken op een vlakke ondergrond.
• Plaats niets boven op de losse pakken met papier.
Ondersteunde papierformaten, -soorten en -gewichten
In de volgende tabellen vindt u informatie over standaard- en optionele invoerbronnen en de papiersoorten die de
laden ondersteunen.
Opmerking: als een papierformaat niet in de lijst staat, configureert u een universeel papierformaat.
Raadpleeg voor meer informatie de Card Stock & Label Guide (alleen Engelstalig) op de website van Lexmark op
http://support.lexmark.com
Papierformaten die door de printer worden ondersteund
De maten zijn alleen van toepassing op enkelzijdig afdrukken. Het minimumformaat voor dubbelzijdig afdrukken is
139,7 x 210 mm (5,50 x 8,27 inch).
PapierformaatAfmetingenStandaardlade
voor 550 vel
(lade 1)
A4210 x 297 mm
A5148 x 210 mm X
Optionele
lade voor
550 vel
Optionele
lade voor
550 vel
speciaal
afdrukmateriaal
Optionele
lade voor
2.000 vel
Universeellader
duplexeenheid
A6105 x 148 mm XXXX
1
Alleen ondersteund door C734-printers.
2
Alleen ondersteund door C736-printers.
3
Met deze formaatinstelling wordt de envelop ingedeeld op basis van de afmetingen 215,9 x 355,6 mm , tenzij een ander formaat
wordt opgegeven door de softwaretoepassing.
Richtlijnen voor papier en speciaal afdrukmateriaal66
PapierformaatAfmetingenStandaardlade
voor 550 vel
(lade 1)
Optionele
lade voor
550 vel
Optionele
lade voor
550 vel
speciaal
afdrukmateriaal
B5 (JIS)182 x 257 mm
Letter215,9 x 279,4 mm
Legal215,9 x 355,6 mm
Executive184,2 x 266,7 mm X
Oficio (Mexico)215,9 x 340,4 mm
(8,5 x 13,4 inch)
Folio215,9 x 330,2 mm
(8,5 x 13 inch)
Statement139,7 x 215,9 mm XXX
Universal
Opmerking: Schakel
automatisch vaststellen
van het papierformaat
uit om universele
formaten te onder-
148 x 210 mm tot
215,9 x 355,6 mm
76,2 x 127 mm
(3 x 5 inch) tot
215,9 x 355,6
mm (8,5 x 14 inch)
XXXX
steunen die dichtbij de
standaardformaten van
materialen liggen.
76,2 x 127 mm tot
215,9 x 914,4 mm
76,2 x 127 mm tot
XXXXX
1
XXXXX
215,9 x 1219,2
2
mm
Optionele
lade voor
2.000 vel
X
X
X
X
Universeellader
duplexeenheid
7 3/4-
98,4 x 190,5 mm XX
XX
envelope (Monarch)
9-envelope 98,4 x 226,1 mm
XX
XX
(3,875 x 8,9 inch)
Com 10-envelop104,8 x 241,3 mm XX
DL-envelop 110 x 220 mm XX
C5-envelop 162 x 229 mm XX
B5-envelop 176 x 250 mm XX
Andere envelop
3
85,7 x 165 mm tot
XXXX
XX
XX
XX
XX
215,9 x 355,6 mm
1
Alleen ondersteund door C734-printers.
2
Alleen ondersteund door C736-printers.
3
Met deze formaatinstelling wordt de envelop ingedeeld op basis van de afmetingen 215,9 x 355,6 mm , tenzij een ander formaat
wordt opgegeven door de softwaretoepassing.
Richtlijnen voor papier en speciaal afdrukmateriaal67
Door de printer ondersteunde papiersoorten en -gewichten
De printerengine ondersteunt papiergewichten van 60 – 220g/m2. De duplexeenheid ondersteunt papiergewichten
2
van 60 – 120g/m
Opmerking: Etiketten, transparanten, enveloppen en karton worden altijd met een lagere snelheid afgedrukt.
.
PapiertypeStandaardlade voor
550 vel (lade 1)
Optionele lade
voor 550 vel
Optionele lade
voor 550 vel
Optionele lade
voor 2.000 vel
Universeel-
lader
speciaal
afdrukmateriaal
Papier
• Normaal
• Bankpost
• Gekleurd
• Aangepast [x]
• Briefhoofd
• Licht
• Zwaar
• Voorbedrukt
papier
• Ruw/katoen
1
• Kringlooppapier
Card stock (Karton)XX
Transparanten
Etiketten
3
2
XX
XX
• Papier
• Vinyl
duplexeenheid
Glossy papier
Envelopes
(Enveloppen)
1
Deze optie wordt niet door de duplexeenheid ondersteund.
2
Gebruik geen inkjet- of 3M CG3710-transparanten.
3
Papieren etiketten worden ondersteund. Ander afdrukmateriaal, zoals vinyl, kan in sommige omgevingen problemen met de
4
XXXX
afdrukkwaliteit veroorzaken en langdurig gebruik van vinyletiketten kan ervoor zorgen dat het verhittingsstation sneller verslijt.
Raadpleeg voor meer informatie de Card Stock & Label Guide (alleen Engelstalig) op de website van Lexmark op
http://support.lexmark.com
4
Gebruik alleen enveloppen die plat liggen wanneer u deze afzonderlijk met de afdrukzijde op een tafel legt.
Afdrukken68
Afdrukken
Dit hoofdstuk bevat informatie over afdrukken, printerrapporten en het annuleren van taken. De keuze en de
verwerking van papier en speciaal afdrukmateriaal kunnen de betrouwbaarheid van het afdrukken beïnvloeden.
Raadpleeg voor meer informatie "Papierstoringen voorkomen" en "Papier bewaren".
Een document afdrukken
Een document afdrukken
1 Plaats papier in een lade of de lader.
2 Stel vanuit het bedieningspaneel van de printer in het menu Papier het papierformaat en de papiersoort in,
overeenkomstig het geladen papier.
3 Verstuur de afdruktaak:
Voor Windows-gebruikers
a
Open het gewenste document en klik op Bestand >Afdrukken.
b Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen, en pas de instelling zonodig aan.
Opmerking: als u op een bepaald formaat of soort papier wilt afdrukken, past u de instellingen voor
formaat en soort aan op het geladen papier, of selecteert u de betreffende lade of lader.
c Klik op OK en klik vervolgens op OK.
Voor Macintosh-gebruikers
a
Pas de instellingen naar wens aan in het dialoogvenster Pagina-instelling:
1 Open een document en selecteer Archief > Pagina-instelling.
2 Kies een papierformaat of maak een aangepast formaat dat overeenkomt met het geladen papier.
3 Klik op OK.
b Pas de instellingen naar wens aan in het dialoogvenster Druk af:
1 Open het gewenste bestand en kies Archief > Druk af.
Klik zo nodig op een driehoekje om meer opties weer te geven.
2 Pas vanuit het dialoogvenster Druk af en de pop-upmenu's de instellingen zonodig aan.
Opmerking: als u op een bepaald soort papier wilt afdrukken, past u de instellingen voor soort aan op
het geladen papier, of selecteert u de betreffende lade of lader.
3 Klik op Druk af.
Afdrukken69
Speciale documenten afdrukken
Tips voor het gebruik van briefhoofdpapier
Bron of procesAfdrukzijdePapierafdrukstand
• Standaardlade voor 550 vel
• Optionele lade voor 550 vel
• Optionele lade voor 2.000 vel
• Optionele lade voor 550 vel speciaal
afdrukmateriaal
Dubbelzijdig afdrukken (duplex) vanuit
laden
Universeellader (enkelzijdig afdrukken)Het voorbedrukte papier moet met de
Universeellader (dubbelzijdig afdrukken)Het voorbedrukte papier moet met de
Opmerking: Informeer bij de fabrikant of leverancier of het gewenste voorbedrukte briefhoofdpapier geschikt is voor gebruik in
laserprinters.
Het voorbedrukte papier moet met de
bedrukte zijde naar boven worden
geplaatst.
Het voorbedrukte papier moet met de
bedrukte zijde naar beneden worden
geplaatst.
bedrukte zijde naar beneden worden
geplaatst.
bedrukte zijde naar boven worden
geplaatst.
De bovenste rand van het vel met het logo
moet tegen de voorzijde van de lade worden
geplaatst.
De bovenste rand van het vel met het logo
moet tegen de achterzijde van de lade worden
geplaatst.
De bovenste rand van het vel met het logo
moet het eerst in de universeellader worden
gevoerd.
De bovenste rand van het vel met het logo
moet het laatst in de universeellader worden
gevoerd.
Tips voor het afdrukken op transparanten
Maak eerst enkele proefafdrukken voordat u grote hoeveelheden transparanten aanschaft.
Houd u aan de volgende richtlijnen wanneer u wilt afdrukken op transparanten:
• U kunt transparanten invoeren vanuit elke lade of lader, met uitzondering van de optionele lade voor 2000 vel.
• Gebruik transparanten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters. Informeer bij de fabrikant of de leverancier
of de transparanten bestand zijn tegen temperaturen tot 170 °C zonder dat ze smelten, verkleuren, verschuiven of
schadelijke stoffen afgeven.
• Zorg ervoor dat er geen vingerafdrukken op de transparanten komen. Dit kan namelijk een slechte afdrukkwaliteit
tot gevolg hebben.
• Waaier de stapel uit voordat u de transparanten plaatst, zodat de vellen niet aan elkaar blijven plakken.
• Wij adviseren voor Lexmark-transparanten van Letter-formaat artikelnummer 12A8240 en voor Lexmark-
transparanten van A4-formaat artikelnummer 12A8241.
Tips voor het afdrukken op enveloppen
Maak eerst enkele proefafdrukken voordat u grote hoeveelheden enveloppen aanschaft.
Afdrukken70
Houd u aan de volgende richtlijnen wanneer u wilt afdrukken op enveloppen:
• Gebruik enveloppen die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters. Informeer bij de fabrikant of de leverancier of
de enveloppen bestand zijn tegen temperaturen tot 190°C zonder dat ze sluiten, kreukelen, buitensporig krullen
of schadelijke stoffen afgeven.
• Het beste resultaat bereikt u met enveloppen die zijn gemaakt van papier met een gewicht van 90 g/m
2
enveloppen met een gewicht van maximaal 105 g/m
enveloppen mogen niet zwaarder zijn dan 90 g/m
, mits het katoengehalte lager is dan 25%. Katoenen
2
.
2
. Gebruik
• Gebruik alleen nieuwe enveloppen.
• Voor de beste prestaties en een minimumaantal papierstoringen wordt u aangeraden geen enveloppen te gebrui ken
die:
– gemakkelijk krullen;
– aan elkaar kleven of beschadigd zijn;
– vensters, gaten, perforaties, uitsnijdingen of reliëf bevatten;
– metalen klemmetjes, strikken of vouwklemmetjes bevatten;
– zijn samengevouwen;
– zijn voorzien van postzegels;
– een (gedeeltelijk) onbedekte plakstrook hebben als de klepzijde is gesloten of is dichtgeplakt;
– gebogen hoeken hebben;
– een ruwe, geplooide of gelaagde afwerking hebben.
• Pas de breedtegeleiders aan zodat deze overeenkomen met de breedte van de enveloppen.
Opmerking: Een combinatie van hoge luchtvochtigheid (boven 60%) en hoge printertemperaturen kunnen de
enveloppen kreuken of sluiten.
Tips voor het gebruik van etiketten
Maak eerst enkele proefafdrukken voordat u grote hoeveelheden etiketten aanschaft.
Opmerking: Papieren etiketten worden ondersteund. Ander afdrukmateriaal, zoals vinyl, kan in sommige
omgevingen problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken en langdurig gebruik van vinyletiketten kan ervoor
zorgen dat het verhittingsstation sneller verslijt.
Raadpleeg de Card Stock & Label Guide (alleen Engelstalig) voor meer informatie over het afdrukken, de kenmerken
en het ontwerp van etiketten. U vindt deze publicatie op de website van Lexmark, op http://support.lexmark.com
Let bij het afdrukken op etiketten op het volgende:
• Gebruik etiketten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters. Controleer het volgende bij de fabrikant of
verkoper:
– De etiketten kunnen tegen een blootstelling aan temperaturen van 190°C en plakken niet vast, krullen niet om
en kreuken niet en geven bij deze temperaturen geen gevaarlijke stoffen af.
– Etikettenlijm, de voorzijde (bedrukbaar materiaal) en coating zijn bestand tegen 25 psi (172 kPa) druk zonder
delaminatie, lekken aan de randen of het vrijkomen van gassen.
• Gebruik geen etiketten met glad rugmateriaal.
• Gebruik geen etiketvellen waarop etiketten ontbreken. Etiketten van onvolledige vellen kunnen losraken tijdens
het afdrukken, waardoor de vellen kunnen vastlopen en de kleefstof de printer en de cartridge kan vervuilen.
Hierdoor kan de garantie voor de printer en de cartridge vervallen.
• Gebruik geen etiketten waarvan de lijm aan de oppervlakte ligt.
Afdrukken71
• Druk niet af binnen 1 mm vanaf de rand van het etiket, vanaf de perforaties of tussen de snijranden van de etiketten.
• Controleer of de kleefzijde van de etiketten niet buiten de randen van het vel uitsteekt. Gebruik bij voorkeur vellen
waarop de lijm gericht is aangebracht op minstens 1 mm vanaf de randen. De lijm kan in de printer terecht komen
hetgeen gevolgen kan hebben voor de garantie op de printer.
• Als gericht aangebrachte lijm niet mogelijk is, dient u een strook van 1,6 mm te verwijderen van de voorste
(bovenste) rand en dient u lijm te gebruiken die niet lekt.
• Druk bij voorkeur af in de afdrukstand Staand, vooral bij het afdrukken van streepjescodes.
Tips voor het afdrukken op karton
Karton is een zwaar, eenlaags speciaal afdrukmateriaal. Veel variabele kenmerken ervan, zoals vochtgehalte, dikte en
structuur, kunnen de afdrukkwaliteit aanzienlijk beïnvloeden. Maak eerst enkele proefafdrukken voordat u grote
hoeveelheden karton aanschaft.
Houd u aan de volgende richtlijnen wanneer u wilt afdrukken op karton:
• Zorg ervoor dat de Papiersoort Karton is.
• Selecteer de juiste instelling voor Papierstructuur.
• Houd er rekening mee dat voorbedrukt, geperforeerd en gekreukt materiaal de afdrukkwaliteit aanzienlijk kan
beïnvloeden en het vastlopen van papier of andere verwerkingsproblemen kan veroorzaken.
• Informeer bij de fabrikant of de leverancier of het karton bestand is tegen temperaturen tot 190 °C zonder dat er
schadelijke stoffen vrijkomen.
• Gebruik geen voorbedrukt karton dat chemische stoffen bevat die schadelijk kunnen zijn voor de printer.
Voorbedrukt materiaal kan tot gevolg hebben dat halfvloeibare en vluchtige stoffen in de printer terechtkomen.
• Gebruik indien mogelijk karton met vezels in de breedterichting.
Afdrukken van vertrouwelijke taken en andere taken in de
wachtrij
Afdruktaken in de wachtstand zetten
Als u een afdruktaak naar de printer verzendt, kunt u onder opgeven dat de taak in het printergeheugen moet worden
opgeslagen totdat u de taak start via het bedieningspaneel van de printer. Alle afdruktaken die bij de printer zelf kunnen
worden uitgevoerd door de gebruiker, worden taken in wacht genoemd.
Opmerking: Vertrouwelijke, geverifieerde, gereserveerde en herhaalde afdruktaken kunnen worden verwijderd als
de printer extra geheugen nodig heeft voor de verwerking van andere wachttaken.
Soort taakBeschrijving
VertrouwelijkAls u een vertrouwelijke afdruktaak naar de printer verzendt, dient u een PIN-code op de computer te maken.
De pincode moet bestaan uit vier cijfers tussen 0 en 9. De afdruktaak wordt vervolgens in het printergeheugen
opgeslagen totdat u de PIN-code invoert via het bedieningspaneel en aangeeft of u de taak wilt afdrukken of
verwijderen.
Verify (Gecontroleerd)
Als u een gecontroleerde afdruktaak verzendt, wordt één exemplaar afgedrukt en blijven de overige exemplaren
in het printergeheugen bewaard. U kunt zo controleren of dit eerste exemplaar naar wens is, voordat u de overige
exemplaren afdrukt. Zodra alle exemplaren zijn afgedrukt, wordt de afdruktaak automatisch uit het printergeheugen verwijderd.
Afdrukken72
Soort taakBeschrijving
Reserve
(Gereserveerd)
Repeat
(Herhaald)
Als u een gereserveerde afdruktaak verzendt, wordt de taak niet onmiddellijk afgedrukt. Deze wordt in het
geheugen opgeslagen zodat u de taak later kunt afdrukken. De taak wordt bewaard in het geheugen totdat u de
taak verwijdert uit het menu Taken in wacht.
Als u een herhaalde afdruktaak naar de printer stuurt, worden alle door u opgegeven exemplaren afgedrukt en
wordt de afdruktaak in het printergeheugen opgeslagen, zodat u later nog meer exemplaren kunt afdrukken. U
kunt exemplaren blijven afdrukken zolang de afdruktaak zich in het printergeheugen bevindt.
Afdrukken van vertrouwelijke taken en andere taken in de wachtrij
Opmerking: vertrouwelijke en gecontroleerde afdruktaken worden automatisch verwijderd uit het geheugen nadat
ze zijn afgedrukt. Herhaalde en gereserveerde taken blijven in de printer bewaard totdat u ze verwijdert.
Voor Windows-gebruikers
1
Open het gewenste document en klik op Bestand >Afdrukken.
2 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
3 Klik op Overige opties en klik vervolgens op Afdruk- en wachttaken.
4 Selecteer de soort taak (Vertrouwelijk, Herhaald, Gereserveerd of Gecontroleerd) en wijs er vervolgens een
gebruikersnaam aan toe. Voer voor een vertrouwelijke taak ook een viercijferige PIN-code in.
5 Klik op OK of Afdrukken en ga naar de printer om de taak vrij te geven.
6 Druk op het bedieningspaneel van de printer op de pijl-omhoog of -omlaag totdat Wachttaken wordt
weergegeven. Druk vervolgens op
.
7 Druk op de pijl-omhoog of -omlaag tot wordt weergegeven naast uw gebruikersnaam en druk vervolgens op
.
8 Druk op de pijl-omhoog of -omlaag tot wordt weergegeven naast de taaksoort of -naam en druk vervolgens op
.
Als u een taaknaam hebt geselecteerd, gaat u verder met stap 11 op pagina 72.
9 Als u een taaksoort hebt geselecteerd, voert u uw PIN-code in met het toetsenblok.
Als u een ongeldige PIN-code invoert, verschijnt er een scherm met een waarschuwing.
• Als u de PIN-code nogmaals wilt invoeren, wacht u tot het bericht Probeer het opnieuw wordt
weergegeven. Vervolgens drukt u op
.
• Om de PIN-code te annuleren, drukt u herhaaldelijk op de pijl-omhoog of -omlaag tot Annuleren wordt
weergegeven. Vervolgens drukt u op
.
10 Druk op de pijl-omhoog of -omlaag tot wordt weergegeven naast de taak die u wilt afdrukken en druk vervolgens
op
.
11 Druk op de pijl-omh oog of -omlaag totdat wordt weergegeven naast het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken
en druk vervolgens op
.
Opmerking: voer indien nodig een aantal in met het toetsenblok.
Afdrukken73
Voor Macintosh-gebruikers
1
Open het gewenste bestand en kies Archief > Druk af.
Klik zo nodig op een driehoekje om meer opties weer te geven.
2 In het pop-upmenu Aantal en pagina's of het pop-upmenu Algemeen selecteert u Taken doorsturen.
3 Selecteer de soort taak (Vertrouwelijk, Herhaald, Gereserveerd of Gecontroleerd) en wijs er vervolgens een
gebruikersnaam aan toe. Voer voor een vertrouwelijke taak ook een viercijferige PIN-code in.
4 Klik op OK of Afdrukken en ga naar de printer om de taak vrij te geven.
5 Druk op het bedieningspaneel van de printer op de pijl-omhoog of -omlaag totdat Wachttaken wordt
weergegeven. Druk vervolgens op
.
6 Druk op de pijl-omhoog of -omlaag tot wordt weergegeven naast uw gebruikersnaam en druk vervolgens op
.
7 Druk op de pijl-omhoog of -omlaag tot wordt weergegeven naast de taaksoort of -naam en druk vervolgens op
.
Als u een taaknaam hebt geselecteerd, gaat u verder met stap 10 op pagina 73.
8 Als u een taaksoort hebt geselecteerd, voert u uw PIN-code in met het toetsenblok.
Als u een ongeldige PIN-code invoert, verschijnt er een scherm met een waarschuwing.
• Als u de PIN-code nogmaals wilt invoeren, wacht u tot het bericht Probeer het opnieuw wordt
weergegeven. Vervolgens drukt u op
.
• Om de PIN-code te annuleren, drukt u herhaaldelijk op de pijl-omhoog of -omlaag tot Annuleren wordt
weergegeven. Vervolgens drukt u op
.
9 Druk op de pijl-omhoog of -omlaag tot wordt weergegeven naast de taak die u wilt afdrukken en druk vervolgens
.
op
10 Druk op de pijl-omh oog of -omlaag totdat wordt weergegeven naast het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken
en druk vervolgens op
Opmerking: voer indien nodig een aantal in met het toetsenblok.
.
Afdrukken74
Afdrukken vanaf een flash-station
Op het bedieningspaneel bevindt zich een USB-poort. Plaats een flash-station als u ondersteunde bestandstypen wilt
afdrukken. De ondersteunde bestandstypen zijn: .pdf, .gif, .jpeg, .jpg, .bmp, .png, .tiff, .tif, .pcx, .xps en .dcx.
Opmerkingen:
• High‑speed flash-stations moeten de full‑speed USB-standaard ondersteunen. Flash-stations die alleen
ondersteuning bieden voor low‑speed USB worden niet ondersteund.
• Flash-stations moeten het FAT-systeem (File Allocation Tables) ondersteunen. Flash-stations die zijn
geformatteerd met NTFS (New Technology File System) of een ander bestandssysteem worden niet
ondersteund.
• Wilt u een gecodeerd PDF-bestand afdrukken, voer dan eerst het bestandswachtwoord in via het
bedieningspaneel van de printer.
• U kunt geen bestanden afdrukken waarvoor u geen afdrukmachtiging hebt.
1 Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld en dat het bericht Gereed wordt weergegeven.
2 Plaats een flash-station in de USB-poort aan de voorzijde.
Opmerkingen:
• De printer negeert het flash-station als u het aansluit terwijl de printer een probleem heeft, zoals een
storing.
• Wanneer u het flash-station aansluit terwijl de printer bezig is met het afdrukken van andere taken,
verschijnt het bericht Printer is bezig. Nadat de andere taken zijn verwerkt, wilt u misschien de lijst
met wachttaken bekijken om documenten vanaf uw flash-station af te drukken.
Afdrukken75
3 Druk op de pijl-omhoog of de pijl-omlaag totdat wordt weergegeven naast het document dat u wilt afdrukken
en druk vervolgens op
Opmerking: Mappen die zich op het flash-station bevinden, worden als mappen weergegeven. Een
bestandsnaam wordt gevolgd door een extensie, zoals bijv. .jpg.
.
4 Druk op als u één exemplaar wilt afdrukken of voer het aantal exemplaren in via het numerieke toetsenblok en
druk vervolgens op
Opmerking: Verwijder het flash-station pas uit de printer wanneer het document is afgedrukt.
Als u het flash-station in de printer laat nadat u het beginscherm van het menu USB hebt verlaten, kunt u nog steeds
PDF-bestanden als wachttaken vanaf het flash-station afdrukken.
om de afdruktaak te starten.
Foto's afdrukken vanaf een digitale PictBridge-camera
1 Sluit één uiteinde van de USB-kabel aan op de camera.
Opmerking: Gebruik alleen de USB-kabel die bij de camera is geleverd.
2 Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de USB-poort aan de voorzijde van de printer.
Opmerkingen:
• Zorg dat de digitale PictBridge-camera is ingesteld op de juiste USB-modus. Raadpleeg de documentatie bij
de camera voor meer informatie.
• Als de PictBridge-camera correct is aangesloten, wordt een bevestigingsbericht weergegeven op de
printerdisplay.
3 Volg de aanwijzingen op de camera om foto's te selecteren en af te drukken.
Opmerking: Als de printer wordt uitgeschakeld terwijl de camera is aangesloten, moet u de camera loskoppelen en
vervolgens opnieuw aansluiten.
Afdrukken76
Pagina's met informatie afdrukken
Lijst met voorbeelden van lettertypen afdrukken
U kunt als volgt voorbeelden afdrukken van de lettertypen die op dit moment beschikbaar zijn voor de printer:
1 Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld en dat Gereed wordt weergegeven.
2 Druk op het bedieningspaneel van de printer op .
3 Druk op de pijl-omhoog of -omlaag tot Rapporteren wordt weergegeven en druk op .
4 Druk op de pijl-omhoog of -omlaag tot Lettertypen afdrukken wordt weergegeven en druk op .
5 Druk op de pijl-omhoog of -omlaag tot wordt weergegeven naast PCL-lettertypen, PostScript-
lettertypen of PPDS-lettertypen en druk vervolgens op
Nadat de lijst met lettertypevoorbeelden is afgedrukt, wordt het bericht Gereed weergegeven.
Een directorylijst afdrukken
.
Een directorylijst bevat de bronnen die zijn opgeslagen in het flashgeheugen of op de vaste schijf.
1 Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld en dat Gereed wordt weergegeven.
2 Druk op het bedieningspaneel van de printer op .
3 Druk op de pijl-omhoog of -omlaag tot Rapporteren wordt weergegeven en druk op .
4 Druk op de pijl-omhoog of -omlaag tot Directory afdrukken wordt weergegeven en druk op .
Nadat de directorylijst is afgedrukt, keert de printer terug in de werkstand Gereed.
Testpagina’s voor de afdrukkwaliteit afdrukken
Druk de testpagina's voor de afdrukkwaliteit af om problemen met de afdrukkwaliteit op te sporen.
1 Zet de printer uit.
2 Houd en de Knop Pijl naar rechts ingedrukt terwijl u de printer aanzet.
3 Laat de knoppen los zodra de klok verschijnt, en wacht tot MENU CONFIG wordt weergegeven.
4 Druk op de pijl-omhoog of -omlaag tot Testpagina's afdr wordt weergegeven en druk vervolgens op
.
De testpagina's voor de afdrukkwaliteit worden afgedrukt.
5 Druk op de pijl-omhoog of -omlaag tot Config afsluiten verschijnt en druk vervolgens op .
Printer wordt opnieuw ingesteld wordt kort weergegeven, gevolgd door een klok. Vervolgens wordt
Gereed weergegeven.
Afdrukken77
Een afdruktaak annuleren
Een afdruktaak annuleren via het bedieningspaneel van de printer
Volg de volgende stappen als de taak wordt geformatteerd of al wordt afgedrukt en Taak annuleren wordt
weergegeven op de eerste regel van het beeldscherm:
1 Druk op de pijl-omhoog of -omlaag tot Annuleren wordt weergegeven.
Een lijst van afdruktaken wordt weergegeven.
2 Druk op de pijl-omhoog of -omlaag tot wordt weergegeven naast de taak die u wilt annuleren en druk op .
Opmerking: zodra een afdruktaak wordt verzonden, kunt u deze eenvoudig annuleren door op
scherm Gestopt wordt weergegeven. Druk op de pijl-omhoog en -omlaag tot
druk op
.
Taak annuleren verschijnt en
te drukken. Het
Een afdruktaak annuleren vanaf de computer
Voor Windows-gebruikers
1 Open de map Printers:
a Klik op of klik op Start en dan op Uitvoeren.
b Typ in het vakje van Start zoeken of Uitvoeren control printers.
c Druk op Enter of klik op OK.
De map Printers wordt geopend.
2 Dubbelklik op het printerpictogram.
3 Selecteer de taak die u wilt annuleren.
4 Druk op de toets Delete op het toetsenbord.
Via de taakbalk van Windows:
Wanneer u een afdruktaak naar de printer verstuurt, wordt rechts in de taakbalk een klein pictogram in de vorm van
een printer weergegeven.
1 Dubbelklik op het printerpictogram.
Er wordt een venster met een lijst van afdruktaken weergegeven.
2 Selecteer de taak die u wilt annuleren.
3 Druk op de toets Delete op het toetsenbord.
Voor Macintosh-gebruikers
In Mac OS X versie 10.5 en later:
1 Kies vanuit het Apple-menu Systeemvoorkeuren.
2 Klik op Print & Fax (Afdrukken en faxen) en dubbelklik vervolgens op het printerpictogram.
Afdrukken78
3 Selecteer in het printervenster de taak die u wilt annuleren.
4 Klik op het pictogram Verwijder in de balk met pictogrammen bovenin het venster.
In Mac OS X 10.4 en eerder:
1 Selecteer vanuit het menu Ga Programma's.
2 Dubbelklik op Hulpprogramma's en dubbelklik vervolgens op Printer instellen of Afdrukbeheer.
3 Dubbelklik op het printerpictogram.
4 Selecteer in het printervenster de taak die u wilt annuleren.
5 Klik op het pictogram Verwijder in de balk met pictogrammen bovenin het venster.
Afdrukken in zwart-wit
Stel de printer in op Black Only (Alleen zwart) om alle tekst en afbeeldingen alleen met de zwarte tonercartridge af te
drukken.
Opmerking: Het printerstuurprogramma kan deze instelling negeren.
1 Druk op op het bedieningspaneel.
2 Druk op de pijl-omhoog of -omlaag tot Instellingen wordt weergegeven en druk op .
3 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Menu Kwaliteit verschijnt en druk vervolgens op .
4 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Afdrukmodus wordt weergegeven en druk op .
5 Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Alleen zwart wordt weergegeven en druk op .
Submitting Selection (Selectie verzenden...) wordt weergegeven.
Max. snelheid en Max. rendement gebruiken
Met de instellingen voor Max. snelheid en Max. rendement kunt u kiezen tussen een hogere afdruksnelheid en een
hoger rendement van de toner. Max. rendement is de standaardinstelling.
• Max. snelheid—Afdrukken in kleurenmodus tenzij Alleen zwart door het stuurprogramma is geselecteerd.
Afdrukken in modus Alleen zwart wanneer deze instelling in het stuurprogramma is geselecteerd.
• Max Yield (Max. rendement): de printer schakelt afhankelijk van eventuele kleuren op een pagina over van zwart-
wit naar kleur. Regelmatig wisselen van de kleurmodus kan het afdrukken vertragen als er zowel pagina's in zwartwit als in kleur moeten worden afgedrukt.
1 Typ het IP-adres van de printer in het adresveld van uw webbrowser.
Opmerking: Als u het IP-adres van de printer niet weet, drukt u een pagina met netwerkinstellingen af en zoekt
u het adres in het TCP/IP-gedeelte.
2 Klik op Settings (Instellingen).
3 Klik op Print Settings (Afdrukinstellingen).
4 Klik op Setup Menu (Menu Instellingen).
Afdrukken79
5 Selecteer in de lijst voor printergebruik Max Speed (Max. snelheid) of Max Yield (Max. rendement).
Algemene instellingen
Menu Instellingen
Menu Afwerking
Menu Kwaliteit
Menu Extra
XPS Menu (Menu XPS)
Menu PDF
Menu PostScript
Menu PCL Emul
Menu HTML
Menu Afbeelding
PictBridge Menu (Menu PictBridge)
Menu Flashstation
Alles afdrukken
Kleurkwaliteit
Afdrukkwaliteit
Help bij afdrukken
Help afdrukmat.
Afdrukfouten
Menu Map
Informatie
Aansluitingengids
Help bij transport
Help bij supplies
Informatie over printermenu's81
Menu supplies
Supplies, menu
MenuoptieBeschrijving
Vervang supply
Alles
Fotoconductor cyaan
Fotoconductor magenta
Fotoconductor geel
Fotoconductor zwart
Cyaan, magenta, gele of zwarte cartridge
Eerste waarschuwing
Laag
Ongeldig
Vervangen
Ontbreekt of defect
OK
Niet-onderst.
Cyaan, magenta, gele of zwarte fotoconductor
Eerste waarschuwing
Laag
Vervangen
Ontbreekt
OK
Hiermee hebt u de optie de teller voor de zojuist vervangen fotoconductor of alle
fotoconductoren terug te zetten.
Selecteer de fotoconductor en selecteer vervolgens Ja of Nee:
• Selecteer Ja om de teller terug te zetten.
• Selecteer Nee om af te sluiten.
Opmerking: De teller moet handmatig worden teruggezet als u de fotoconductor hebt vervangen.
Hiermee kunt u de status van de tonercartridges weergeven.
Hiermee kunt u de status van de fotoconductors weergeven.
Toneroverloopbak
Bijna vol
Vervangen
Ontbreekt
OK
Verhittingsstation
Eerste waarschuwing
Laag
Vervangen
Ontbreekt
OK
Overdrachtsmodule
Eerste waarschuwing
Laag
Vervangen
Ontbreekt
OK
Hiermee kunt u de status van de toneroverloopbak weergeven.
Hiermee wordt de status van het verhittingsstation weergegeven.
Hiermee wordt de status van de transfermodule weergegeven
Hiermee stelt u de standaardpapierbron in voor alle afdruktaken.
Opmerkingen:
• In het menu Papier stelt u Configuratie U-lader in op Cassette om U-lader als menu-instelling weer
te geven.
• Lade 1 (standaardlade) is de standaardinstelling.
• Als u papier van hetzelfde formaat en dezelfde soort gebruikt in twee laden en voor papierformaat
en papiersoort dezelfde waarden zijn ingesteld, worden de laden automatisch gekoppeld. Zodra
een lade leeg is, wordt de taak verder afgedrukt op afdrukmateriaal uit de gekoppelde lade.
Menu Papierformaat/-soort
MenuoptieBeschrijving
Formaat lade <x>
A4
A5
JIS B5
Legal
Letter
Executive
Oficio (Mexico)
Folio
Universal
Hiermee wordt het papierformaat in elke lade opgegeven.
Opmerkingen:
• "Letter" is de standaardinstelling in de VS. "A4" is de internationale standaardinstelling.
• Bij laden met automatische formaatdetectie wordt alleen het formaat weergegeven dat
door de hardware is gedetecteerd.
• Als u papier van hetzelfde formaat en dezelfde soort gebruikt in twee laden en voor papier-
formaat en papiersoort dezelfde waarden zijn ingesteld, worden de laden automatisch
gekoppeld. Zodra een lade leeg is, wordt de taak verder afgedrukt op afdrukmateriaal uit de
gekoppelde lade.
Hiermee wordt het papierformaat opgegeven dat u handmatig plaatst.
Opmerking: "Letter" is de standaardinstelling in de VS. "A4" is de internationale standaardin-
stelling.
Hiermee wordt de papiersoort opgegeven die u handmatig plaatst.
Opmerking: "Normaal papier" is de standaardinstelling.
Env.form. (handm.)
7 3/4‑envelop
9-envelope
10-envelop
C5-envelop
B5-envelop
DL-envelop
Andere envelop
Env.soort (handm.)
Envelop
Ruwe envelop
Aangepast <x>
Opmerking: In dit menu staan alleen geïnstalleerde laden vermeld.
Hiermee wordt het envelopformaat opgegeven dat u handmatig plaatst.
Opmerking: "10‑envelop" is de standaardinstelling in de VS. "DL‑envelop" is de internationale
standaardinstelling.
Hiermee wordt de envelopsoort opgegeven die u handmatig plaatst.
Opmerking: "Envelop" is de standaardinstelling.
Informatie over printermenu's85
Configuratie U-lader, menu
Menu-itemBeschrijving
Configuratie U-lader
Cassette
Handmatig
Hiermee bepaalt u wanneer de printer papier selecteert dat in de universeellader is geplaatst.
Opmerkingen:
• Cassette is de standaardinstelling.
• Met de instelling Cassette configureert u de universeellader als automatische papierbron.
• Als Handmatig is geselecteerd, kan de universeellader alleen worden gebruikt voor afdruktaken met
handmatige invoer.
Menu Ander formaat
Menu-itemBeschrijving
Ander formaat
Uit
Statement/A5
Letter/A4
Alles in lijst
Hiermee vervangt u een opgegeven papierformaat als het gewenste papierformaat niet beschikbaar is
Opmerkingen:
• Alles in lijst is de standaardinstelling. Alle beschikbare vervangingen zijn toegestaan.
• De instelling Uit geeft aan dat geen andere formaten zijn toegestaan.
• Als u een ander formaat instelt, wordt de taak afgedrukt zonder dat het bericht Vervang papier wordt
weergegeven.
Paper Texture (Papierstructuur), menu
MenuoptieBeschrijving
Normale structuur
Glad
Normaal
Ruw
Structuur karton
Glad
Normaal
Ruw
Hiermee kunt u de relatieve structuur van het geplaatste papier opgeven
Opmerking: "Normaal" is de standaardinstelling.
Hiermee kunt u de relatieve structuur van het geplaatste karton opgeven
Opmerkingen:
• "Normaal" is de standaardinstelling.
• Instellingen worden alleen weergegeven als karton wordt ondersteund.
Structuur transparant
Glad
Normaal
Ruw
Struct. kringl.pap.
Glad
Normaal
Ruw
Hiermee kunt u de relatieve structuur van de geplaatste transparanten opgeven
Opmerking: "Normaal" is de standaardinstelling.
Hiermee kunt u de relatieve structuur van het geplaatste kringlooppapier opgeven
Informatie over printermenu's86
MenuoptieBeschrijving
Structuur glossy
Glad
Normaal
Ruw
Zware structuur glossy
Glad
Normaal
Ruw
Struct etiketten
Glad
Normaal
Ruw
Structuur vinyletiketten
Glad
Normaal
Ruw
Structuur bankpost
Glad
Normaal
Ruw
Structuur envelop
Glad
Normaal
Ruw
Hiermee kunt u de relatieve structuur van het geplaatste papier opgeven
Opmerking: "Normaal" is de standaardinstelling.
Hiermee kunt u de relatieve structuur van het geplaatste papier opgeven
Opmerking: "Normaal" is de standaardinstelling.
Hiermee kunt u de relatieve structuur van de geplaatste etiketten opgeven
Opmerking: "Normaal" is de standaardinstelling.
Hiermee kunt u de relatieve structuur van de geplaatste etiketten opgeven
Opmerking: "Normaal" is de standaardinstelling.
Hiermee kunt u de relatieve structuur van het geplaatste papier opgeven
Opmerking: "Ruw" is de standaardinstelling.
Hiermee kunt u de relatieve structuur van de geplaatste enveloppen opgeven
Opmerking: "Normaal" is de standaardinstelling.
Structuur ruwe envelop
Glad
Normaal
Ruw
Structuur briefhoofd
Glad
Normaal
Ruw
Structuur voorbedrukt
Glad
Normaal
Ruw
Structuur gekleurd
Glad
Normaal
Ruw
Structuur licht
Glad
Normaal
Ruw
Hiermee kunt u de relatieve structuur van de geplaatste enveloppen opgeven
Opmerking: "Ruw" is de standaardinstelling.
Hiermee kunt u de relatieve structuur van het geplaatste papier opgeven
Opmerking: "Normaal" is de standaardinstelling.
Hiermee kunt u de relatieve structuur van het geplaatste papier opgeven
Opmerking: "Normaal" is de standaardinstelling.
Hiermee kunt u de relatieve structuur van het geplaatste papier opgeven
Opmerking: "Normaal" is de standaardinstelling.
Hiermee kunt u de relatieve structuur van het geplaatste papier opgeven
Opmerking: "Normaal" is de standaardinstelling.
Informatie over printermenu's87
MenuoptieBeschrijving
Structuur zwaar
Glad
Normaal
Ruw
Structuur ruw
Glad
Normaal
Ruw
Structuur aangepast <x>
Glad
Normaal
Ruw
Hiermee kunt u de relatieve structuur van het geplaatste papier opgeven
Opmerking: "Normaal" is de standaardinstelling.
Hiermee kunt u de relatieve structuur van het geplaatste papier opgeven
Opmerking: "Ruw" is de standaardinstelling.
Hiermee kunt u de relatieve structuur van het geplaatste aangepaste papier opgeven
Opmerkingen:
• "Normaal" is de standaardinstelling.
• Instellingen worden alleen weergegeven als de aangepaste soort wordt ondersteund.
Papiergewicht, menu
MenuoptieBeschrijving
Gewicht normaal
Licht
Normaal
Zwaar
Hiermee kunt u het relatieve gewicht van het geplaatste papier opgeven
Opmerking: "Normaal" is de standaardinstelling.
Gewicht karton
Licht
Normaal
Zwaar
Gewicht transparanten
Licht
Normaal
Zwaar
Gewicht kringl.pap.
Licht
Normaal
Zwaar
Gewicht glossy
Licht
Normaal
Zwaar
Zwaar gewicht Glossy
Licht
Normaal
Zwaar
Hiermee kunt u het relatieve gewicht van het geplaatste karton opgeven
Opmerkingen:
• "Normaal" is de standaardinstelling.
• Instellingen worden alleen weergegeven als karton wordt ondersteund.
Hiermee kunt u het relatieve gewicht van de geplaatste transparanten opgeven
Opmerking: "Normaal" is de standaardinstelling.
Hiermee kunt u het relatieve gewicht van het geplaatste kringlooppapier opgeven
Opmerking: "Normaal" is de standaardinstelling.
Hiermee kunt u het relatieve gewicht van het geplaatste glossy papier opgeven
Opmerking: "Normaal" is de standaardinstelling.
Hiermee kunt u het relatieve gewicht van het geplaatste glossy papier opgeven
Opmerking: "Normaal" is de standaardinstelling.
Informatie over printermenu's88
MenuoptieBeschrijving
Gewicht etiketten
Licht
Normaal
Zwaar
Gewicht vinyletiketten
Licht
Normaal
Zwaar
Gewicht bankpost
Licht
Normaal
Zwaar
Gewicht envelop
Licht
Normaal
Zwaar
Gewicht ruwe envelop
Licht
Normaal
Zwaar
Gewicht briefhoofd
Licht
Normaal
Zwaar
Hiermee kunt u het relatieve gewicht van de geplaatste etiketten opgeven
Opmerking: "Normaal" is de standaardinstelling.
Hiermee kunt u het relatieve gewicht van de geplaatste etiketten opgeven
Opmerking: "Normaal" is de standaardinstelling.
Hiermee kunt u het relatieve gewicht van het geplaatste papier opgeven
Opmerking: "Ruw" is de standaardinstelling.
Hiermee kunt u het relatieve gewicht van de geplaatste enveloppen opgeven
Opmerking: "Normaal" is de standaardinstelling.
Hiermee kunt u het relatieve gewicht van de geplaatste enveloppen opgeven
Opmerking: "Normaal" is de standaardinstelling.
Hiermee kunt u het relatieve gewicht van het geplaatste papier opgeven
Opmerking: "Normaal" is de standaardinstelling.
Gewicht voorbedrukt
Licht
Normaal
Zwaar
Gewicht gekleurd
Licht
Normaal
Zwaar
Gewicht licht
Licht
Normaal
Zwaar
Gewicht zwaar
Licht
Normaal
Zwaar
Gewicht ruw/katoen
Licht
Normaal
Zwaar
Hiermee kunt u het relatieve gewicht van het geplaatste papier opgeven
Opmerking: "Normaal" is de standaardinstelling.
Hiermee kunt u het relatieve gewicht van het geplaatste papier opgeven
Opmerking: "Normaal" is de standaardinstelling.
Hiermee kunt u het relatieve gewicht van het geplaatste papier opgeven
Opmerking: "Normaal" is de standaardinstelling.
Hiermee kunt u het relatieve gewicht van het geplaatste papier opgeven
Opmerking: "Normaal" is de standaardinstelling.
Hiermee kunt u het relatieve gewicht van het geplaatste papier opgeven
Opmerking: "Normaal" is de standaardinstelling.
Informatie over printermenu's89
MenuoptieBeschrijving
Gewicht aangepast <x>
Licht
Normaal
Zwaar
Hiermee kunt u het relatieve gewicht van het geplaatste aangepaste papier opgeven
Opmerkingen:
• "Normaal" is de standaardinstelling.
• Instellingen worden alleen weergegeven als de aangepaste soort wordt ondersteund.
Menu Papier plaatsen
MenuoptieBeschrijving
Kringl.pap. plaatsen
Duplex
Uit
Glossy plaatsen
Duplex
Uit
Zware Glossy laden
Duplex
Uit
Bankpostpapier laden
Duplex
Uit
Hiermee bepaalt u de invoerrichting van het papier voor alle taken met "Kringlooppapier"
als papiersoort.
Opmerking: "Aan" is de standaardinstelling.
Hiermee bepaalt u de invoerrichting van het papier voor alle taken met "Glossy" als
papiersoort.
Opmerking: "Aan" is de standaardinstelling.
Hiermee bepaalt u de invoerrichting van het papier voor alle taken met "Zware Glossy"
als papiersoort.
Opmerking: "Aan" is de standaardinstelling.
Hiermee bepaalt u de invoerrichting van het papier voor alle taken met "Bankpost" als
papiersoort.
Opmerking: "Aan" is de standaardinstelling.
Briefhoofdpap. laden
Duplex
Uit
Voorbedrukt laden
Duplex
Uit
Gekleurd papier laden
Duplex
Uit
Licht papier plaatsen
Duplex
Uit
Zwaar papier plaatsen
Duplex
Uit
Opmerkingen:
Hiermee bepaalt u de invoerrichting van het papier voor alle taken met "Bankpost" als
papiersoort.
Opmerking: "Aan" is de standaardinstelling.
Hiermee bepaalt u de invoerrichting van het papier voor alle taken met "Voorbedrukt"
als papiersoort.
Opmerking: "Aan" is de standaardinstelling.
Hiermee bepaalt u de invoerrichting van het papier voor alle taken met "Gekleurd" als
papiersoort.
Opmerking: "Aan" is de standaardinstelling.
Hiermee bepaalt u de invoerrichting van het papier voor alle taken met "Licht" als papiersoort.
Opmerking: "Aan" is de standaardinstelling.
Hiermee bepaalt u de invoerrichting van het papier voor alle taken met "Zwaar" als
papiersoort.
Opmerking: "Aan" is de standaardinstelling.
• Als u "Duplex" selecteert, wordt dubbelzijdig afdrukken als standaardmodus ingesteld voor alle afdruktaken, tenzij u enkel-
zijdig afdrukken hebt geselecteerd onder Eigenschappen.
• Als Duplex is geselecteerd, worden alle afdruktaken voor de geselecteerde papiersoort, waaronder enkelzijdige taken,
verzonden via de duplexeenheid.
Informatie over printermenu's90
MenuoptieBeschrijving
Aangepast <x> plaatsen
Duplex
Uit
Hiermee bepaalt u de invoerrichting van het papier voor alle taken met Aangepast <x> ls
papiersoort
Opmerkingen:
• "Aan" is de standaardinstelling.
• "Aangepast <x> plaatsen" is alleen beschikbaar als de aangepaste soort wordt
ondersteund.
Opmerkingen:
• Als u "Duplex" selecteert, wordt dubbelzijdig afdrukken als standaardmodus ingesteld voor alle afdruktaken, tenzij u enkel-
zijdig afdrukken hebt geselecteerd onder Eigenschappen.
• Als Duplex is geselecteerd, worden alle afdruktaken voor de geselecteerde papiersoort, waaronder enkelzijdige taken,
Hiermee koppelt u een papiersoort of een speciale materiaalsoort aan de naam van een Aange-paste soort <x> of een Aangepaste naam die door een gebruiker is gemaakt met de
Embedded Web server-pagina of met MarkVision
Opmerkingen:
TM
Professional.
• "Papier" is de standaardinstelling.
• U kunt alleen afdrukken maken met de aangepaste materiaalsoort als deze wordt onder-
steund door de geselecteerde lade of de universeellader.
Hiermee kunt u het soort kringlooppapier in de lade opgeven. Dit is tevens de instelling voor
Kringlooppapier in andere menu's.
Opmerkingen:
• "Papier" is de standaardinstelling.
• U kunt alleen afdrukken maken met de aangepaste materiaalsoort als deze wordt onder-
steund door de geselecteerde lade of de universeellader.
Menu Universele instellingen
Met deze menu-items geeft u de hoogte en breedte op voor het Universele papierformaat. De instelling voor het
Universele papierformaat is een door de gebruiker gedefinieerde instelling voor papierformaat. De instelling staat in
de lijst met de andere papierformaatinstellingen en biedt soortgelijke opties, zoals ondersteuning voor dubbelzijdig
afdrukken en meerdere pagina's afdrukken op één vel.
Informatie over printermenu's91
Menu-itemBeschrijving
Maateenheden
Inch
Millimeter
Staande Breedte
3 – 8,5 inch
76 – 216 mm
Staande hoogte
3 – 14,17 inch
76 – 360 mm
Invoerrichting
Korte zijde
Lange zijde
Hiermee worden de maateenheden aangegeven.
Opmerkingen:
• In de VS wordt standaard gebruikgemaakt van inches.
• Millimeter is de internationale standaardinstelling.
Hiermee stelt u de staande breedte in.
Opmerkingen:
• Als de ingestelde waarde groter is dan de maximale breedte, gebruikt de printer de maximaal toege-
stane breedte.
• 8,5 inch is de standaardinstelling in de VS. Inches kunnen worden verhoogd in stappen van 0,01 inch.
• 216 mm is de internationale standaardinstelling. Millimeters kunnen worden verhoogd in stappen van 1
mm.
Hiermee stelt u de staande hoogte in.
Opmerkingen:
• Als de ingestelde waarde groter is dan de maximale hoogte, gebruikt de printer de maximaal toegestane
hoogte.
• 14 inch is de standaardinstelling in de VS. Inches kunnen worden verhoogd in stappen van 0,01 inch.
• 356 mm is de internationale standaardinstelling. Millimeters kunnen worden verhoogd in stappen van 1
mm.
Hiermee geeft u de invoerrichting aan.
Opmerkingen:
• Korte zijde is de standaardinstelling.
• Lange zijde wordt alleen weergegeven als de langste zijde korter is dan de maximale breedte die wordt
ondersteund in de lade.
Menu Reports (Rapporten)
Reports (Rapporten), menu
MenuoptieBeschrijving
Pagina Menuinstellingen
Apparaatstatistieken
Hiermee wordt een rapport afgedrukt met informatie over het papier in de laden, het geïnstalleerde geheugen,
het totale aantal pagina's, alarmen, time-outs, de taal op het bedieningspaneel, het TCP/IP-adres, de status
van supplies en de status van de netwerkverbinding
Opmerking: De pagina wordt afgedrukt zodra dit item is geselecteerd.
Hiermee wordt een rapport afgedrukt met printerstatistieken, zoals gegevens over supplies en afgedrukte
pagina's.
Opmerking: De pagina wordt afgedrukt zodra dit item is geselecteerd.
Informatie over printermenu's92
MenuoptieBeschrijving
Pag. Netwerkinstell.
Hiermee wordt een rapport afgedrukt met informatie over de instellingen van de netwerkprinter, zoals informatie over het TCP/IP-adres.
Opmerkingen:
• Dit menu-item wordt alleen weergegeven op netwerkprinters of printers die zijn aangesloten op
afdrukservers.
• De pagina wordt afgedrukt zodra dit item is geselecteerd.
Configuratiepagina netwerk
<x>.
Hiermee wordt een rapport afgedrukt met informatie over de instellingen van de netwerkprinter, zoals informatie over het TCP/IP-adres.
Opmerkingen:
• Deze selectie is beschikbaar als er meer dan één netwerkoptie is geïnstalleerd.
• Dit menu-item wordt alleen weergegeven op netwerkprinters of printers die zijn aangesloten op
afdrukservers.
• De pagina wordt afgedrukt zodra dit item is geselecteerd.
ProfielenlijstHiermee wordt een lijst van profielen afgedrukt die zijn opgeslagen op deze printer.
Opmerking: De pagina wordt afgedrukt zodra dit item is geselecteerd.
NetWareinstall.pag.
Hiermee wordt een rapport afgedrukt met NetWare-specifieke informatie over de netwerkinstellingen.
Opmerkingen:
• Dit menu-item wordt alleen weergegeven op printers waarop een interne draadloze afdrukserver is
geïnstalleerd.
• De pagina wordt afgedrukt zodra dit item is geselecteerd.
Lettertypen
afdrukken
PCL-lettertypen
PS-lettertypen
Directory
afdrukken
Hiermee drukt u een rapport af van alle beschikbare lettertypen voor de printertaal die momenteel in de
printer is ingesteld.
Opmerking: Er is een aparte lijst beschikbaar voor PCL- en PostScript-emulaties.
Hiermee drukt u een lijst af van alle bronnen die zijn opgeslagen op een optionele flashgeheugenkaart of de
vaste schijf van de printer.
Opmerkingen:
• De buffergrootte moet zijn ingesteld op 100%.
• Het optionele flashgeheugen of de vaste schijf van de printer moet correct zijn geïnstalleerd en goed
functioneren.
• De pagina wordt afgedrukt zodra dit item is geselecteerd.
ActivarapportHiermee drukt u een rapport af met activagegevens, waaronder het serienummer en de modelnaam van de
printer.
Opmerking: De pagina wordt afgedrukt zodra dit item is geselecteerd.
Informatie over printermenu's93
Menu Network/Ports (Netwerk/poorten)
Actieve ntw.interf.kaart, menu
Menu-itemBeschrijving
Actieve ntw.interf.kaart
Automatisch
<lijst met beschikbare netwerkkaarten>
Opmerkingen:
• Automatisch is de standaardinstelling.
• Dit menu-item wordt alleen weergegeven als een optionele netwerkkaart is
geïnstalleerd.
Menu's Standaardnetwerk of Netwerk <x>
Opmerking: in dit menu verschijnen alleen actieve poorten. Alle inactieve poorten worden weggelaten.
MenuoptieBeschrijving
PCL SmartSwitch
Aan
Uit
PS SmartSwitch
Aan
Uit
Hiermee stelt u de printer zo in dat deze automatisch overschakelt op PCL-emulatie als dit door een
afdruktaak wordt vereist, ongeacht de standaardprintertaal.
Opmerkingen:
• Aan is de standaardinstelling.
• Als PCL SmartSwitch is ingesteld op "Uit", controleert de printer de binnenkomende gegevens
niet.
• De printer gebruikt in dat geval PostScript-emulatie als PS SmartSwitch is ingesteld op "Aan". Als
PS SmartSwitch is ingesteld op "Uit", wordt de standaardprintertaal gebruikt die in het menu
Instellingen is opgegeven.
Hiermee stelt u de printer zo in dat deze automatisch overschakelt op PS-emulatie als dit door een
afdruktaak wordt vereist, ongeacht de standaardprintertaal.
Opmerkingen:
NPA-modus
Uit
Automatisch
• Aan is de standaardinstelling.
• Als PCL SmartSwitch is ingesteld op "Uit", controleert de printer de binnenkomende gegevens
niet.
• Als de Uit-instelling wordt gebruikt, gebruikt de printer PCL-emulatie als de PCL-SmartSwitch
staat ingesteld op "Aan". Als PCL SmartSwitch is ingesteld op "Uit", wordt de standaardprintertaal gebruikt die in het menu Instellingen is opgegeven.
Hiermee geeft u aan of de printer de speciale verwerking voor bidirectionele communicatie uitvoert,
zoals gedefinieerd in de specificaties van het NPA-protocol.
Opmerkingen:
• "Automatisch" is de standaardinstelling.
• Als u deze instelling wijzigt met het bedieningspaneel van de printer en vervolgens de menu's
afsluit, wordt de printer opnieuw opgestart. De menuselectie wordt bijgewerkt.
Informatie over printermenu's94
MenuoptieBeschrijving
Netwerkbuffer
Automatisch
3k tot <maximaal
toegestane grootte>
Taken in buffer
Uit
Aan
Automatisch
Hiermee stelt u de grootte van de netwerkinvoerbuffer in.
Opmerkingen:
• "Automatisch" is de standaardinstelling.
• De waarde kan in stappen van 1‑K worden gewijzigd.
• De maximumgrootte die is toegestaan hangt af van de hoeveelheid geheugen in de printer, de
grootte van de andere koppelingsbuffers en of u het menu-item Bronnen opslaan hebt ingesteld
op "Aan" of "Uit".
• Als u het bereik van de netwerkbuffer wilt maximaliseren, kunt u de parallelle buffer, de serie-
buffer en de USB-buffer uitschakelen of kleiner maken.
• Als u deze instelling wijzigt met het bedieningspaneel van de printer en vervolgens de menu's
afsluit, wordt de printer opnieuw opgestart. De menuselectie wordt bijgewerkt.
Hiermee slaat u afdruktaken tijdelijk op de vaste schijf van de printer op voordat deze worden afgedrukt.
Dit menu wordt alleen weergegeven als er een geformatteerde vaste schijf is geïnstalleerd.
Opmerkingen:
• "Aan" is de standaardinstelling.
• Als "Aan" is ingesteld, worden taken in de buffer op de vaste schijf van de printer opgeslagen.
Deze menuselectie wordt alleen weergegeven als er een onbeschadigde geformatteerde schijf is
geïnstalleerd.
• In de instelling "Automatisch" worden afdruktaken alleen in de buffer opgeslagen als de printer
bezig is met de verwerking van gegevens uit een andere invoerpoort.
• Als u deze instelling wijzigt met het bedieningspaneel van de printer en vervolgens de menu's
afsluit, wordt de printer opnieuw opgestart. De menuselectie wordt bijgewerkt.
Mac binair PS
Aan
Uit
Automatisch
Hiermee stelt u de printer in voor de verwerking van binaire PostScript-afdruktaken voor Macintosh.
Opmerkingen:
• "Automatisch" is de standaardinstelling.
• Als "Uit" is ingesteld, filtert de printer afdruktaken die gebruikmaken van het standaardprotocol.
• Als "Aan" is ingesteld, worden ruwe binaire PostScript-afdruktaken verwerkt.
Voor beschrijvingen en instellingen van de netwerkinstallatiemenu's, zie:
• “Menu Beheerrapporten” op pagina 95
• “Menu Netwerkkaart” op pagina 95
• “Menu TCP/IP” op pagina 96
• “IPv6 menu” op pagina 97
• “Menu Draadloos” op pagina 98
• “AppleTalk, menu” op pagina 98
• “Menu NetWare” op pagina 99
• “Menu LexLink” op pagina 99
Opmerking: Het menu Draadloos verschijnt alleen als de printer op een draadloos netwerk is aangesloten.
Menu Beheerrapporten
Dit menu is beschikbaar vanuit het menu Netwerk/poorten:
Netwerk/poorten >Standaardnetwerk of Netwerk <x> >Inst Std-Net of Netwerk <x> Instell. >Rapporten of
Netwerkrapporten
Menu-itemBeschrijving
Instellingenpagina
afdrukken
Pagina Netware-instellingen afdrukken
Hiermee wordt een rapport afgedrukt met informatie over de huidige netwerkinstellingen
Opmerkingen:
• De instellingenpagina bevat informatie over de instellingen van de netwerkprinter, zoals het
TCP/IP-adres.
• Het menu-item NetWare-install.pag. wordt alleen weergegeven op modellen die NetWare
ondersteunen en bevat informatie over NetWare-instellingen.
Menu Netwerkkaart
Dit menu is beschikbaar via het menu Netwerk/poorten:
Network/Ports (Netwerk/poorten) >Standard Network (Standaardnetwerk) of Network <x> (Netwerk <x>) >Std
Network Setup (Std. netwerkconfiguratie) of Net <x> Setup(Net <x>-configuratie) >Network Card (Netwerkkaart)
Informatie over printermenu's96
Menu-itemBeschrijving
Kaartstatus weergeven
Aangesloten
Verbinding verbroken
Kaartsnelheid weergeven Hiermee kunt u de snelheid van een actieve netwerkkaart bekijken
Netwerkadres
UAA
LAA
Time-out taak
0‑225 seconden
Hiermee kunt u de verbindingsstatus van de netwerkkaart bekijken
Hiermee kunt u de netwerkadressen bekijken
Hiermee stelt u in na hoeveel seconden een vanaf het netwerk opgegeven afdruktaak kan worden
geannuleerd.
Opmerkingen:
• 90 seconden is de standaardinstelling.
• Als u de waarde op 0 zet, wordt de time-out uitgeschakeld.
• Als u een waarde tussen 1 en 9 kiest, wordt de instelling opgeslagen als 10.
Voorblad
Uit
Aan
Hiermee kunt u een voorblad afdrukken op de printer.
Opmerking: Uit is de standaardinstelling.
Menu TCP/IP
Gebruik de volgende menu-items om de TCP/IP-gegevens te bekijken of in te stellen.
Opmerking: Dit menu is alleen beschikbaar voor netwerkmodellen of printers die zijn aangesloten op afdrukservers.
Dit menu is beschikbaar vanuit het menu Netwerk/poorten:
Netwerk/poorten >Standaardnetwerk of Netwerk <x> >Stand.netwerkinstellingen of Net <x> instellingen >TCP/IP
MenuoptieBeschrijving
Inschakelen
Aan
Uit
Hostnaam weergevenHiermee bekijkt u de huidige TCP/IP-hostnaam
IP-adresHiermee kunt u het huidige TCP/IP-adres bekijken of wijzigen.
NetmaskHiermee kunt u de huidige TCP/IP-netmasker bekijken of wijzigen.
GatewayHiermee kunt u de huidige TCP/IP-gateway bekijken of wijzigen.
DHCP inschakelen
Aan
Uit
Activeert TCP/IP
Opmerking: Aan is de standaardinstelling.
Opmerking: Deze optie kan alleen worden gewijzigd vanuit de Embedded Web Server.
Opmerking: Handmatige instelling van het IP-adres zet de instellingen voor DHCP inschakelen en
Autom. IP op "Uit". Het zet BOOTP inschakelen en RARP inschakelen op "Uit" op systemen die BOOTP
en RARP ondersteunen.
Bepaalt het DHCP-adres en de instelling voor parametertoewijzing
Opmerking: Aan is de standaardinstelling.
Informatie over printermenu's97
MenuoptieBeschrijving
RARP inschakelen
Aan
Uit
BOOTP inschakelen
Aan
Uit
Autom. IP inschakelen
Ja
Nee
FTP/TFTP inschakelen
Ja
Nee
HTTP-server inschakelen
Ja
Nee
WINS-serveradresHiermee kunt u het huidige WINS-adres bekijken of wijzigen.
DDNS inschakelen
Ja
Nee
mDNS inschakelen
Ja
Nee
Bepaalt de instelling voor de toewijzing van het RARP-adres
Opmerking: Aan is de standaardinstelling.
Bepaalt de instelling voor de toewijzing van het BOOTP-adres
Opmerking: Aan is de standaardinstelling.
Bepaalt de netwerkinstelling voor nulconfiguratie
Opmerking: Ja is de standaardinstelling.
Schakelt de ingebouwde FTP-server in, waarmee u bestanden naar de printer kunt sturen m.b.v. het
bestandsoverdrachtprotocol.
Opmerking: Ja is de standaardinstelling.
Schakelt de ingebouwde webserver (Embedded Web Server) in. Als deze is ingeschakeld, dan kan de
printer op afstand worden gecontroleerd en beheerd met een webbrowser.
Opmerking: Ja is de standaardinstelling.
Hiermee kunt u de huidige DDNS-instelling bekijken of wijzigen.
Opmerking: Ja is de standaardinstelling.
Hiermee kunt u de huidige mDNS-instelling bekijken of wijzigen.
Opmerking: Ja is de standaardinstelling.
DNS-serveradresHiermee kunt u het huidige DNS-adres bekijken of wijzigen.
HTTPS inschakelen
Ja
Nee
Hiermee kunt u de huidige HTTPS-instelling bekijken of wijzigen.
Opmerking: Ja is de standaardinstelling.
IPv6 menu
Gebruik de volgende menu-items om de IPv6 (Internet Protocol versie 6)-gegevens te bekijken of in te stellen.
Opmerking: Dit menu is alleen beschikbaar voor netwerkmodellen of printers die zijn aangesloten op afdrukservers.
Dit menu is beschikbaar via het menu Netwerk/poorten:
Network/Ports (Netwerk/poorten) >Standard Network (Standaardnetwerk) of Network <x> (Netwerk <x>) >Std
Network Setup (Std.netwerkconfiguratie) of Net <x> Setup (Net <x>-configuratie) >IPv6
Menu-itemBeschrijving
IPv6 inschakelen
Uit
Uit
Automatische configuratie
Uit
Uit
Hiermee schakelt u IPv6 op de printer in.
Opmerking: On (Aan) is de standaardinstelling.
Hiermee stelt u in of de netwerkadapter de door een router automatisch geconfigureerde IPv6adressen accepteert.
Opmerking: On (Aan) is de standaardinstelling.
Informatie over printermenu's98
Menu-itemBeschrijving
Hostnaam weergeven
Adres weergeven
Routeradres weergeven
Schakel DHCPv6 in
Uit
Uit
Hiermee kunt u de huidige instelling bekijken
Opmerking: deze instellingen kunt u alleen wijzigen via de Embedded Web Server.
Hiermee schakelt u DHCPv6 op de printer in.
Opmerking: On (Aan) is de standaardinstelling.
Menu Draadloos
Gebruik de volgende menu-items om de instellingen van de draadloze interne afdrukserver te bekijken of te
configureren.
Opmerking: Dit menu is alleen beschikbaar op modellen die zijn verbonden met een draadloos netwerk.
Dit menu is beschikbaar vanuit het menu Netwerk/poorten:
• In de modus Infrastructuur kan de printer toegang krijgen tot een netwerk via een
toegangspunt.
• Ad hoc is de standaardinstelling. In de modus Ad hoc wordt de printer geconfigureerd
voor direct draadloos netwerkgebruik tussen de printer en een computer.
Compatibiliteit
802.11n
802.11b/g
802.11b/g/n
Netwerk kiezen
<lijst met beschikbare
netwerken>
Signaalsterkte weergevenHiermee kunt u de kwaliteit van de draadloze verbinding bekijken
Beveiligingsmodus weergevenHiermee kunt u de coderingsmethode voor de draadloze verbinding bekijken "Uitgeschakeld"
Hiermee wordt de standaard voor draadloos netwerkgebruik voor het draadloze netwerk
opgegeven
Hiermee selecteert u een beschikbaar netwerk voor de printer
geeft aan dat het draadloze netwerk niet is gecodeerd.
AppleTalk, menu
Dit menu is beschikbaar via het menu Netwerk/poorten:
Netwerk/Poorten >Standaardnetwerk of Netwerk <x> >Std Netwerkinstallatie of Installatie ntwrk <x> >AppleTalk
Menu-itemBeschrijving
Inschakelen
Ja
Nee
Hiermee wordt AppleTalk-ondersteuning geactiveerd
Opmerking: Ja is de standaardinstelling.
Informatie over printermenu's99
Menu-itemBeschrijving
Naam weergevenHiermee wordt de toegewezen AppleTalk-naam weergegeven.
Opmerking: de naam kunt u alleen wijzigen via de Embedded Web Server.
Adres weergevenHiermee wordt het toegewezen AppleTalk-adres weergegeven.
Opmerking: het adres kunt u alleen wijzigen via de Embedded Web Server.
Zone instellen
<lijst met op het netwerk
beschikbare zones>
Hiermee wordt een lijst met AppleTalk-zones weergegeven die op het netwerk beschikbaar zijn.
Opmerking: de standaardinstelling is de standaardzone voor het netwerk. Als geen
standaardzone beschikbaar is, wordt de zone die is gemarkeerd met een * gebruikt als
standaard.
Menu NetWare
Dit menu is beschikbaar vanuit het menu Netwerk/poorten:
Netwerk/poorten >Standaardnetwerk of Netwerk <x> >Inst Std-Net of Netwerk <x> Instell. >NetWare
Menu-itemBeschrijving
Inschakelen
Yes
Nee
Aanmeldingsnaam weergeven Hiermee kunt u de toegewezen NetWare-aanmeldingsnaam bekijken
AfdrukmodusHiermee kunt u de toegewezen NetWare-afdrukmodus bekijken
NetwerknummerHiermee kunt u de toegewezen NetWare-netwerknummer bekijken
Hiermee wordt NetWare-ondersteuning geactiveerd
Opmerking: No (Nee) is de standaardinstelling.
Opmerking: Deze kunt u alleen wijzigen via de Embedded Web Server.
Opmerking: Deze kunt u alleen wijzigen via de Embedded Web Server.
Opmerking: Deze kunt u alleen wijzigen via de Embedded Web Server.
SAP-kaders selecteren
Ethernet 802.2
Ethernet 802,3
Ethernet Type II
Ethernet SNAP
Packet Burst
Yes
Nee
NSQ/GSQ-modus
Yes
Nee
Hiermee schakelt u de frametype-instelling voor Ethernet in
Opmerking: On (Aan) is de standaardinstelling voor alle menu-items.
Hiermee wordt het netwerkverkeer beperkt door de overdracht en ontvangstbevestiging van
meerdere gegevenspakketten van en naar de NetWare-server toe te staan.
Opmerking: Ja is de standaardinstelling.
Hiermee geeft u de waarde voor de NSQ/GSQ-modus op
Opmerking: Ja is de standaardinstelling.
Menu LexLink
Dit menu is beschikbaar vanuit het menu Netwerk/poorten:
Netwerk/poorten >Standaardnetwerk of Netwerk <x> >Inst Std-Net of Netwerk <x> Instell. >Menu LexLink
Informatie over printermenu's100
Menu-itemBeschrijving
Inschakelen
Uit
Uit
Bijnaam weergeven Hiermee kunt u de toegewezen LexLink-bijnaam bekijken
Hiermee wordt LexLink-ondersteuning geactiveerd
Opmerking: Off (Uit) is de standaardinstelling.
Opmerking: De LexLink-bijnaam kunt u alleen wijzigen via de Embedded Web Server.
Standaardmenu's USB
MenuoptieBeschrijving
PCL SmartSwitch
Aan
Uit
PS SmartSwitch
Aan
Uit
Hiermee stelt u de printer zo in dat deze automatisch overschakelt op PCL-emulatie als dit door een
afdruktaak op de USB-poort wordt vereist, ongeacht de standaardprintertaal.
Opmerkingen:
• Aan is de standaardinstelling.
• Als PCL SmartSwitch is ingesteld op "Uit", controleert de printer de binnenkomende gegevens niet.
• Wanneer de instelling "Uit" is, gebruikt de printer PostScript-emulatie als PS SmartSwitch is ingesteld
op "Aan". Als PS SmartSwitch is ingesteld op "Uit", wordt de standaardprintertaal gebruikt die in het
menu Instellingen is opgegeven.
Hiermee stelt u de printer zo in dat deze automatisch overschakelt op PS-emulatie als dit door een
afdruktaak op de USB-poort wordt vereist, ongeacht de standaardprintertaal.
Opmerkingen:
NPA-modus
Aan
Uit
Automatisch
• Aan is de standaardinstelling.
• Als PCL SmartSwitch is ingesteld op "Uit", controleert de printer de binnenkomende gegevens niet.
• Wanneer de instelling "Uit" is, gebruikt de printer PCL-emulatie als PCL SmartSwitch is ingesteld op
"Aan". Als PCL SmartSwitch is ingesteld op "Uit", wordt de standaardprintertaal gebruikt die in het
menu Instellingen is opgegeven.
Hiermee geeft u aan of de printer de speciale verwerking voor bidirectionele communicatie uitvoert, zoals
gedefinieerd in de specificaties van het NPA-protocol.
Opmerkingen:
• "Automatisch" is de standaardinstelling.
• Als u deze instelling wijzigt met het bedieningspaneel van de printer en vervolgens de menu's afsluit,
wordt de printer opnieuw opgestart. De menuselectie wordt bijgewerkt.
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.