Januari 2008
De volgende alinea is niet van toepassing op landen waar de voorwaarden strijdig zijn met de nationale wetgeving: LEXMARK
INTERNATIONAL, INC., LEVERT DEZE PUBLICATIE ALS ZODANIG ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE, NOCH IMPLICIET, NOCH EXPLICIET, INCLUSIEF
MAAR NIET BEPERKT TOT DE IMPLICIETE GARANTIES VAN VERHANDELBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. In sommige
rechtsgebieden is afwijzing van expliciete of impliciete garanties bij bepaalde transacties niet toegestaan, het is daarom mogelijk dat deze verklaring
niet op u van toepassing is.
Deze publicatie kan technische onjuistheden of typografische fouten bevatten. De informatie in deze publicatie wordt regelmatig herzien,
wijzigingen zullen in latere uitgaven worden opgenomen. De producten of programma's die worden beschreven, kunnen te allen tijde worden
verbeterd of gewijzigd.
This software and any accompanying documentation provided under this agreement are commercial computer software and documentation
developed exclusively at private expense.
Inhoudsopgave
Informatie over deze uitgave..........................................................2
De printer installeren.........................................................................5
Gebruik de volgende stappen om uw printer te configureren.............................................................................5
Problemen met draadloze installatie oplossen.........................21
Verbinding maken via een USB-kabel..........................................33
Aansluiting en configuratie voor USB..........................................................................................................................33
Verbinding maken via een Ethernet-netwerk...........................34
Aansluiting en configuratie voor bedraad netwerk................................................................................................34
Verklarende woordenlijst voor netwerken................................35
Inhoudsopgave
3 4
De printer installeren
Gebruik de volgende stappen om uw printer te
configureren
Opmerking: Sluit kabels pas aan als dit wordt aangegeven.
LET OP—KANS OP LETSEL: Zie de bijgesloten Veiligheidsinformatie voor u een elektrische of een
kabelverbinding maakt.
1
Installeer de printerhardware.
2 Bepaal hoe u verbinding wilt maken met de printer.
Deze handleiding bevat drie verbindingsmethoden:
• Draadloos
• Bedraad (Ethernet)
• Lokaal (USB)
Printerhardware installeren
LET OP—KANS OP LETSEL: de printer weegt meer dan 18 kg en moet door twee of meer getrainde
personeelsleden worden opgetild.
De printer installeren
5
Haal de printer, kabels en cd uit de verpakking.
Pak de handgreep van de papierlade en de trek de lade
volledig naar buiten.
Til de ladesteun omhoog.
Opmerking: Stel de breedte- en lengtegeleiders in op de
juiste positie met behulp van de formaatindicatoren aan de
onderkant van de lade.
Druk de nokjes van de breedtegeleiders samen en schuif de
geleider naar de juiste positie voor het formaat papier dat
u wilt plaatsen.
De printer installeren
6
Druk de nokjes van de lengtegeleiders samen en schuif de
geleider naar de juiste positie voor het formaat papier dat
u wilt plaatsen.
Opmerking: De lengtegeleider heeft een vergrendelingsonderdeel. Om de lade te ontgrendelen schuift u de knop
bovenop de lengtegeleider naar links zoals op de
afbeelding is weergegeven. Om de lade te vergrendelen als
de gewenste lengte is geselecteerd, schuift u de knop naar
rechts.
Buig de vellen enkele malen om ze los te maken en waaier
ze vervolgens uit. Vouw of kreuk het papier niet. Maak een
rechte stapel op een vlakke ondergrond.
Plaats de papierstapel met de aanbevolen afdrukzijde naar
boven. Plaats de stapel in de richting van de achterkant van
de invoerlade, zoals aangegeven in de afbeelding.
Lijn de lade uit en plaats deze weer terug.
De printer installeren
7
Pak de handgreep en trek deze naar voren om de voorklep
te openen.
Zorg ervoor dat de voorklep volledig kan openen.
Trek het beschermvel recht uit het tonercartridgegebied
om het te verwijderen.
Trek de tonercartridges één voor één recht uit de printer.
De printer installeren
8
Schud de cartridge een aantal malen flink heen en weer en
van voor naar achter om de toner te verdelen.
Verwijder het rode verpakkingsmateriaal van elke nieuwe
tonercartridge.
Plaats elke tonercartridge terug in de printer.
Trek de tonercartridge aan de zijden van de verpakkingsstrip uit de overdrachtsmodule en trek hem naar voren om
hem te verwijderen.
Verwijder de rode verpakkingsstrips van de bovenkant van
de fotoconductor.
De printer installeren
9
Sluit de voorklep.
De printer installeren
10
Verbindingsmethode selecteren
Opmerking: sluit kabels pas aan als dit wordt aangegeven.
Aansluiten op een draadloos netwerk via Windows
Zie “Benodigde gegevens voor het instellen van een printer op een draadloos netwerk” op pagina 12 en “Printer
installeren op een draadloos netwerk (Windows)” op pagina 14 voor gedetailleerde informatie.
Aansluiten op een draadloos netwerk via Macintosh
Zie “Benodigde gegevens voor het instellen van een printer op een draadloos netwerk” op pagina 12 en “Printer
installeren op een draadloos netwerk (Macintosh)” op pagina 16 voor gedetailleerde informatie.
Rechtstreeks aansluiten op een computer via een
USB-kabel
Zie “Verbinding maken via een USB-kabel” op pagina 33 voor gedetailleerde informatie.
Aansluiten op een bedraad netwerk via een
Ethernet-kabel
Zie “Verbinding maken via een Ethernet-netwerk” op pagina 34 voor gedetailleerde informatie.
Verbindingsmethode selecteren
11
Draadloze verbinding voorbereiden
Benodigde gegevens voor het instellen van een
printer op een draadloos netwerk
Opmerking: sluit de installatie- of netwerkkabel niet aan totdat dit wordt aangegeven door de installatiesoftware.
• SSID: er wordt ook naar de SSID verwezen als de netwerknaam.
• Draadloze modus (of netwerkmodus): de modus is infrastructuur of ad-hoc.
• Kanaal (voor ad-hocnetwerken): het kanaal wordt standaard ingesteld op automatisch voor
infrastructuurnetwerken.
Voor sommige ad-hocnetwerken is de instelling automatisch ook vereist. Raadpleeg de systeembeheerder als u
niet zeker bent over het kanaal dat u moet selecteren.
• Beveiligingsmethode: er zijn drie opties voor de beveiligingsmethode:
– WEP-sleutel
Als uw netwerk meerdere WEP-sleutels gebruikt, kunt u er maximaal vier opgegeven in de daarvoor bestemde
plaatsen. Selecteer de sleutel die momenteel wordt gebruikt op het netwerk door de standaardsleutel voor
WEP-verzending te selecteren.
of
– WPA- of WPA2-wachtwoorden
WPA bevat codering als een extra beveiligingsniveau. U kunt kiezen uit AES of TKIP. Codering moet op de
router en op de printer zijn ingesteld voor hetzelfde type anders kan de printer niet communiceren op het
netwerk.
– Geen beveiliging
Als uw draadloze netwerk geen beveiliging gebruikt, hebt u geen beveiligingsgegevens.
Opmerking: het is onverstandig om een niet-beveiligd draadloos netwerk te gebruiken.
Als u de printer installeert op een 802.1X-netwerk met de geavanceerde methode, hebt u wellicht de volgende
gegevens nodig:
• Verificatietype
• Interne-verificatietype
• 802.1X-gebruikersnaam en -wachtwoord
• Certificaten
Opmerking: Raadpleeg de Handleiding netwerken op de cd Software en d ocumentatie voor meer informatie over het
configureren van de 802.1X-beveiliging.
Printer toevoegen aan een netwerk via filteren op
MAC-adres
Elk netwerkapparaat beschikt over een uniek hardware-identificatienummer waarmee het kan worden
onderscheiden van andere apparaten op het netwerk. Dit identificatienummer wordt het MAC-adres (Media Access
Control) genoemd.
Draadloze verbinding voorbereiden
12
Een lijst met MAC-adressen kan worden ingesteld op een draadloze router zodat alleen apparaten met de juiste MACadressen het netwerk kunnen gebruiken. Dit wordt filteren op MAC-adres genoemd. Als u de printer installeert op
een netwerk waarop een filter voor MAC-adressen wordt gebruikt, moet u het MAC-adres van de printer opnemen
in de lijst met adressen die toegang hebben tot de draadloze router. Als dit specifieke adres geen toegang tot het
draadloze netwerk, kunt u de printer niet draadloos gebruiken.
Als de printer wordt geleverd met een in de fabriek geïnstalleerde interne afdrukserver, is het MAC-adres een reeks
letters en cijfers op het vel met het MAC-adres dat bij de printer is geleverd.
Het MAC-adres heeft de volgende notatie:
00:04:12:34:56:78
Opmerking: Druk een netwerkconfiguratiepagina af als u het MAC-adres van uw printer niet kunt vinden. Het wordt
weergegeven op de netwerkconfiguratiepagina. Raadpleeg de Gebruikershandleiding op de cd Software endocumentatie voor meer informatie over het afdrukken van een pagina met netwerkinstellingen.
Draadloze verbinding voorbereiden
13
Aansluiten op een draadloos netwerk via
Windows
Printer installeren op een draadloos netwerk
(Windows)
Controleer het volgende voor u de printer installeert op een draadloos netwerk:
• Het draadloze netwerk is geconfigureerd en functioneert correct.
• De computer die u gebruikt is aangesloten op het draadloze netwerk waarop u de printer wilt installeren.
1 Sluit het netsnoer aan op de printer en daarna op een geaard stopcontact en zet vervolgens de printer aan.
Zorg ervoor dat de printer en computer zijn ingeschakeld en dat het bericht Gereed wordt
weergegeven.
Sluit de USB-kabels pas aan als dit op het scherm wordt aangegeven.
2 Plaats de cd Software en documentatie in de computer.
Aansluiten op een draadloos netwerk via Windows
14
3 Klik op Install (Installeren).
4 Klik op Agree (Akkoord).
5 Klik op Suggested (Aanbevolen).
6 Klik op Wireless Network Attach (Aangesloten op draadloos netwerk).
7 Sluit tijdelijk een USB-kabel aan tussen de computer op het draadloze netwerk en de printer.
Opmerking: Nadat u de printer hebt geconfigureerd, wordt in de software aangegeven dat u de tijdelijke USB-
kabel kunt losmaken, zodat u draadloos kunt afdrukken.
8 Volg de aanwijzingen op het scherm om de software-installatie te voltooien.
Opmerking: Standaard is het pad dat wordt aangeraden. Kies alleen Geavanceerd als u de installatie wilt
aanpassen.
9 Als u voor andere computers op het draadloze netwerk het gebruik van de draadloze printer wilt instellen, moet
u stap 2 tot en met 6 en stap 8 volgen voor elke computer.
Aansluiten op een draadloos netwerk via Windows
15
Aansluiten op een draadloos netwerk via
Macintosh
Printer installeren op een draadloos netwerk
(Macintosh)
Configuratie van de printer voorbereiden
1 Zoek naar het MAC-adres op het vel dat bij de printer is geleverd. Noteer hieronder de laatste zes cijfers van het
MAC-adres:
MAC-adres: ___ ___ ___ ___ ___ ___
2 Sluit het netsnoer aan op de printer en daarna op een geaard stopcontact en zet vervolgens de printer aan.
Voer de printerinformatie in
1 Open de opties voor AirPort.
In Mac OS X versie 10,5
a Klik in de Finder op Apple menu (Apple-menu) System Preferences (Systeemvoorkeuren).
b Klik op Network (Netwerk).
c Klik op AirPort.
In Mac OS X versie 10,4 en eerder
a Klik in de Finder op Go (Ga) Applications (Programma's).
b Dubbelklik in de map Programma's op Internet Connect (Internetverbinding).
c Klik in de werkbalk op AirPort.
Aansluiten op een draadloos netwerk via Macintosh
16
2 Selecteer print server xxxxxx (afdrukserver xxxxxx) in het pop-upmenu Netwerk, waarbij de x-en voor de
laatste zes cijfers van het MAC-adres staan op het vel met het MAC-adres.
3 Open de Safari-browser.
4 Kies Show (Toon) in het menu Bladwijzers.
5 Selecteer Bonjour of Rendezvous bij Verzamelingen en dubbelklik op de printernaam.
6 Ga vanaf de hoofdpagina van de Embedded Web Server naar de pagina met de gegevens van het draadloze
netwerk.
Printer configureren voor draadloze toegang
1 Typ de netwerknaam (SSID) in het betreffende veld.
2 Selecteer de netwerkmodus Infrastructure (Infrastructuur) als u een draadloze router gebruikt.
3 Selecteer het type beveiliging dat voor het draadloze netwerk wordt gebruikt.
4 Voer de beveiligingsgegevens in waarmee de printer kan worden toegevoegd aan het draadloze netwerk.
5 Klik op Submit (Verzenden).
6 Open de toepassing AirPort op de computer:
In Mac OS X versie 10,5
a Klik in de Finder op Apple menu (Apple-menu) System Preferences (Systeemvoorkeuren).
b Klik op Network (Netwerk).
c Klik op AirPort.
In Mac OS X versie 10,4 en eerder
a Klik in de Finder op Go (Ga) Applications (Programma's).
b Dubbelklik in de map Programma's op Internet Connect (Internetverbinding).
c Klik in de werkbalk op AirPort.
7 Selecteer uw draadloze netwerk in het pop-upmenu Netwerk.
Computer configureren voor draadloos gebruik van de printer
Als u wilt afdrukken op een netwerkprinter, moet elke Macintosh-gebruiker een aangepast PPD-bestand (Postscript
Printer Description) installeren en een afdrukwachtrij maken in Afdrukbeheer of Printerconfiguratie.
1 Installeer een PPD-bestand op de computer:
a Plaats de cd Software en documentatie in het cd- of dvd-station.
b Dubbelklik op het installatiepakket voor de printer.
c Klik in het welkomstvenster op Continue (Doorgaan).
d Klik nogmaals op Continue (Doorgaan) nadat u het Leesmij-bestand hebt gelezen.
e Lees de licentieovereenkomst door, klik op Continue (Doorgaan) en klik vervolgens op Agree (Akkoord)
om hiermee akkoord te gaan.
f Kies een bestemming en klik op Continue (Doorgaan).
g Klik in het scherm voor eenvoudige installatie op Install (Installeren).
Aansluiten op een draadloos netwerk via Macintosh
17
h Voer het gebruikerswachtwoord in en klik vervolgens op OK.
Alle benodigde software wordt op de computer geïnstalleerd.
i Klik op Close (Sluiten) wanneer de installatie is voltooid.
2 Voeg de printer toe:
a Voor afdrukken via IP:
In Mac OS X versie 10,5
1 Klik in de Finder op Apple menu (Apple-menu) System Preferences (Systeemvoorkeuren).
2 Klik op Print & Fax (Afdrukken en faxen).
3 Klik op +.
4 Selecteer de printer uit de lijst.
5 Klik op Add (Voeg toe).
In Mac OS X versie 10,4
1 Klik in de Finder op Go (Ga) Applications (Programma's).
2 Dubbelklik op de map Utilities (Hulpprogramma's).
3 Dubbelklik op Printer Setup Utility (Printerconfiguratie) of Print Center (Afdrukbeheer).
4 Kies Add (Voeg toe) in de printerlijst.
5 Selecteer de printer uit de lijst.
6 Klik op Add (Voeg toe).
b Voor afdrukken via AppleTalk:
In Mac OS X versie 10,5
1 Klik in de Finder op Apple menu (Apple-menu) System Preferences (Systeemvoorkeuren).
2 Klik op Print & Fax (Afdrukken en faxen).
3 Klik op +.
4 Klik op AppleTalk.
5 Selecteer de printer uit de lijst.
6 Klik op Add (Voeg toe).
In Mac OS X versie 10,4
1 Klik in de Finder op Go (Ga) Applications (Programma's).
2 Dubbelklik op de map Utilities (Hulpprogramma's).
3 Dubbelklik op Print Center (Afdrukbeheer) of Printer Setup Utility (Printerconfiguratie).
4 Kies Add (Voeg toe) in de printerlijst.
5 Selecteer het tabblad Default Browser (Standaardbrowser).
6 Klik op More Printers (Meer printers).
7 Kies AppleTalk in het eerste pop-upmenu.
8 Selecteer Local AppleTalk zone (Lokale AppleTalk-zone) in het tweede pop-upmenu.
9 Selecteer de printer uit de lijst.
10 Klik op Add (Voeg toe).
Aansluiten op een draadloos netwerk via Macintosh
18
Serieel afdrukken instellen
Bij serieel afdrukken worden gegevens bit voor bit verzonden. Hoewel serieel afdrukken doorgaans trager is dan
parallel afdrukken, is dit de voorkeursmethode als de afstand tussen printer en computer erg groot is, of als er geen
verbinding met een betere doorvoersnelheid beschikbaar is.
Nadat u de seriële printer hebt geïnstalleerd, moet u de printer en computer configureren zodat deze kunnen
communiceren. Zorg ervoor dat u de seriële kabel hebt aangesloten op de seriële poort van de printer.
1 Stel de parameters in op de printer:
a Blader op het bedieningspaneel van de printer naar het menu met de poortinstellingen.
b Ga naar het submenu met instellingen voor de seriële poort.
c Wijzig zo nodig de instellingen.
d Sla de nieuwe instellingen op.
e Druk een pagina met menu-instellingen af.
2 Installeer het printerstuurprogramma:
a Plaats de cd Software en documentatie in de computer. De cd wordt automatisch gestart.
Als de cd niet automatisch wordt gestart, voert u een van de volgende handelingen uit:
Windows Vista
1 Klik op .
2 Typ bij Start > Zoeken D:\setup.exe in. Hierbij staat D voor de letter van uw cd- of dvd-station.
Windows XP en eerder
1 Klik op Start.
2 Klik op Run (Uitvoeren).
3 Typ D:\setup.exe, waarbij D de letter van uw cd- of dvd-station is.
b Klik op Install Printer and Software (Printer en software installeren).
c Klik op Agree (Akkoord) om de licentieovereenkomst voor printersoftware te accepteren.
d Klik op Custom (Aangepast).
e Controleer of Onderdelen selecteren is geselecteerd en klik op Next (Volgende).
f Controleer of Lokaal is geselecteerd en klik op Next (Volgende).
g Selecteer de printerfabrikant in het menu.
h Selecteer het printermodel in het menu en klik op Add Printer (Printer toevoegen).
i Klik op + naast het printermodel bij Onderdelen selecteren.
j Controleer of de juiste printerpoort beschikbaar is bij Onderdelen selecteren. Dit is de poort van de computer
waarop de seriële kabel is aangesloten. Als de juiste poort niet beschikbaar is, selecteert u de poort in het
menu Poort selecteren en klikt u op Add Port (Poort toevoegen).
k Breng de benodigde wijzigingen in de configuratie-instellingen aan in het venster Nieuwe poort toevoegen.
Klik op Add Port (Poort toevoegen) om de poort toe te voegen.
l Controleer of het selectievakje naast het geselecteerde printermodel is ingeschakeld.
m Selecteer de overige extra software die u wilt installeren en klik op Next (Volgende).
n Klik op Finish (Voltooien) om de installatie van de printersoftware af te ronden.
Aansluiten op een draadloos netwerk via Macintosh
19
3 Stel de parameters in voor de COM-poort.
Nadat het printerstuurprogramma is geïnstalleerd, moet u de seriële parameters instellen voor de
communicatiepoort (COM) die is toegewezen aan het printerstuurprogramma.
De seriële parameters van de COM-poort moeten overeenkomen met de seriële parameters die u hebt ingesteld
op de printer.
a Open Apparaatbeheer. Voer de volgende stappen uit:
Windows Vista
1 Klik op .
2 Klik op Control Panel (Configuratiescherm).
3 Klik op System and Maintenance (Systeem en onderhoud).
4 Klik op System (Systeem).
5 Klik op Device Manager (Apparaatbeheer).
Windows XP
1 Klik op Start.
2 Klik op Control Panel (Configuratiescherm).
3 Klik op Performance and Maintenance (Prestaties en onderhoud).
4 Klik op System (Systeem).
5 Klik op Device Manager (Apparaatbeheer) op het tabblad Hardware.
Windows 2000
1 Klik op Start.
2 Klik op Settings (Instellingen) Control Panel (Configuratiescherm).
3 Klik op System (Systeem).
4 Klik op Device Manager (Apparaatbeheer) op het tabblad Hardware.
b Klik op + om de lijst met beschikbare poorten uit te breiden.
c Selecteer de communicatiepoort van de printer waarop u de seriële kabel hebt aangesloten (bijvoorbeeld:
COM1).
d Klik op Properties (Eigenschappen).
e Geef op het tabblad Poortinstellingen dezelfde seriële parameters op die u hebt ingesteld op de printer.
Zoek naar de printerinstellingen in het gedeelte voor seriële instellingen op de pagina met menu-instellingen
die u eerder hebt afgedrukt.
f Klik op OK en sluit alle vensters.
g Druk een testpagina af om de printerinstallatie te controleren. Wanneer de testpagina goed wordt afgedrukt,
is de printerconfiguratie voltooid.
Aansluiten op een draadloos netwerk via Macintosh
20
Problemen met draadloze installatie
oplossen
Raadpleeg de Gebruikershandleiding op de cd Software en documentatie voor meer informatie over
netwerkterminologie en -concepten.
Controlelijst voor het oplossen van problemen met
draadloze netwerken
Controleer het volgende voor u begint met het oplossen van problemen met de draadloze printer:
• De printer is ingeschakeld en aangesloten op een werkend stopcontact.
• De SSID is juist.
Druk een netwerkconfiguratiepagina af om te controleren welke SSID de printer gebruikt.
Voer het hulpprogramma voor draadloze configuratie opnieuw uit als u niet zeker weet of de SSID juist is.
• De beveiligingsgegevens zijn juist (als u een beveiligd netwerk gebruikt).
Voer het hulpprogramma voor draadloze configuratie opnieuw uit als u niet zeker weet of de
beveiligingsgegevens juist zijn.
• Het draadloze netwerk functioneert correct.
Controleer of u toegang hebt tot andere computers op het netwerk.
Als het netwerk toegang tot internet heeft, probeert u verbinding met internet te maken via een draadloze
verbinding.
• De coderingsmethode (AES of TKIP) is gelijk voor de printer en het draadloze toegangspunt (bij netwerken met
WPA-beveiliging).
• De printer bevindt zich binnen het bereik van het draadloze netwerk.
Bij de meeste netwerken moet de printer zich binnen 30 meter van het draadloze toegangspunt (draadloze
router) bevinden.
• De printer staat niet in de buurt van obstakels die het draadloze signaal kunnen blokkeren.
Controleer of er tussen het toegangspunt en de printer geen grote metalen object aanwezig zijn.
Controleer of er zich tussen de printer en het draadloze toegangspunt geen stangen, muren of steunpilaren met
beton of metaal bevinden.
• De printer is uit de b uurt geplaatst van andere elektronische appara ten die het draadloze si gnaal zouden kunnen
storen.
Het draadloze signaal kan w orden verstoord door verschillende appar aten, zoals babyfoons, mot oren, draadloze
telefoons, beveiligingscamera's, andere draadloze netwerken en bepaalde Bluetooth-apparaten.
• Het printerstuurprogramma is geïnstalleerd op de computer waarmee u de taak uitvoert.
• De juiste printerpoort is geselecteerd.
• De computer en de printer zijn beide verbonden met hetzelfde draadloze netwerk.
Problemen met draadloze installatie oplossen
21
Netwerkconfiguratiepagina afdrukken
Een netwerkconfiguratiepagina bevat de configuratie-instellingen van de printer, waaronder het IP-adres en MACadres van de printer. Deze informatie is erg nuttig als u problemen wilt oplossen met de netwerkconfiguratie van de
printer.
Raadpleeg de Gebruikershandleiding op de cd met installatiesoftware voor meer informatie over het afdrukken van
een netwerkconfiguratiepagina.
Kan niet afdrukken via draadloos netwerk
Als u problemen hebt ondervonden tijdens het installeren, of als de printer niet wordt weergegeven in de printermap
of beschikbaar is als printeroptie w anneer u een taak verzen dt, kunt u de software v erwijderen en opnieuw in stalleren.
Hieronder volgen mogelijke oplossingen. Probeer een van de volgende opties:
CONTROLEEROFDECOMPUTERISVERBONDENMETHETDRAADLOZE
TOEGANGSPUNT
• Controleer of u toegang hebt tot internet door uw webbrowser te openen en naar een website te gaan.
• Als er andere computers of bronnen aanwezig zijn op het netwerk, controleert u of hiertoe toegang hebt vanaf
De mogelijke afstand tussen apparaten in een 802.11b- of 802.11g-netwerk is zo'n 90 meter (300 feet) maar
doorgaans is het maximale bereik voor optimale prestaties 30-45 meter (100-150 feet).
VERPLAATSHETTOEGANGSPUNTOMSTORINGTEMINIMALISEREN
Het signaal kan tijdelijk worden gestoord door andere apparaten zoals magnetrons, draadloze telefoons,
babyfoons of beveiligingscamera's. Zorg dat uw toegangspunt niet te dicht bij dergelijke apparaten staat.
Druk een netwerkconfiguratiepagina af. Raadpleeg de documentatie bij de printer voor informatie over het
afdrukken van een netwerkconfiguratiepagina.
Controleer of de SSID van de printer overeenkomt met de SSID van het draadloze netwerk. Gebruik een van de
volgende procedures als u niet weet waar u de SSID van het netwerk kunt vinden:
Windows gebruiken
1 Typ het IP-adres van uw draadloze toegangspunt in het adresveld van uw webbrowser.
Als u het IP-adres van het draadloze toegangspunt niet weet:
a Voer een van de volgende stappen uit:
Problemen met draadloze installatie oplossen
22
Windows Vista
1
Klik op .
2 Klik op All Programs (Alle programma's) Accessories (Bureau-accessoires).
3 Klik op Command Prompt (Opdrachtprompt).
Windows XP en eerder
1
Klik op Start.
2 Klik op All Programs (Alle programma's) of Programs (Alle programma's) Accessories (Bureau-
accessoires) Command Prompt (Opdrachtprompt).
b Typ ipconfig.
c Druk op Enter.
• De vermelding bij 'Standaardgateway' is doorgaans het draadloze toegangspunt.
• Het IP-adres bestaat uit vier sets met cijfers gescheiden door punten: 192.168.0.100. Het IP-adres kan
ook beginnen met de getallen 10 of 169. Dit hangt af van het besturingssysteem of de software voor
het draadloze netwerk.
2 Typ uw gebruikersnaam en wachtwoord voor het draadloze toegangspunt als u hierom wordt gevraagd.
3 Klik op OK.
4 Klik op de hoofdpagina o p Wireless (Draadloos) of op een andere optie waar i nstellingen worden opgeslagen.
De SSID wordt weergegeven.
5 Noteer de SSID, het beveiligingstype en de WEP-sleutel of het WPA-wachtwoord (indien weergegeven).
Opmerking: Zorg ervoor dat u deze netwerkinformatie nauwkeurig noteert, inclusief eventuele hoofdletters.
6 Bewaar de SSID en de WEP-sleutel of het WPA-wachtwoord op een veilige plek, zodat u deze later kunt
raadplegen.
Macintosh met een AirPort-basisstation gebruiken
Mac OS X versie 10.5
1
Klik in de menubalk op Apple menu (Apple-menu) System Preferences (Systeemvoorkeuren).
2 Klik op Network (Netwerk).
3 Klik op AirPort.
De SSID van het netwerk waarmee de computer is verbonden wordt weergegeven in het pop-upmenu
Netwerknaam.
4 Noteer de SSID.
In Mac OS X versie 10,4 en eerder
1
Klik in de menubalk op Go (Ga) Applications (Toepassingen).
2 Dubbelklik in de map Programma's op Internet Connect (Internetverbinding).
3 Klik in de werkbalk op AirPort.
De SSID van he t netwerk waarmee de computer is v erbonden wordt weergegeven in het pop-upmenu Netwerk.
4 Noteer de SSID.
Problemen met draadloze installatie oplossen
23
Macintosh met een draadloos toegangspunt gebruiken
1 Typ het IP-adres van uw draadloze toegangspunt in het adresveld van uw webbrowser en ga verder met stap
2.
Als u het IP-adres van het draadloze toegangspunt niet weet, doet u het volgende:
In Mac OS X 10,5
a
Klik in de menubalk op Apple menu (Apple-menu) System Preferences (Systeemvoorkeuren).
b Klik op Network (Netwerk).
c Klik op AirPort.
d Klik op Advanced (Geavanceerd).
e Klik op TCP/IP.
De vermelding bij 'Router' is doorgaans het draadloze toegangspunt.
In Mac OS X versie 10,4 en eerder
a
Klik in de menubalk op Apple menu (Apple-menu) System Preferences (Systeemvoorkeuren).
b Klik op Network (Netwerk).
c Selecteer Airport in het voorgrondmenu Toon.
d Klik op TCP/IP.
De vermelding bij 'Router' is doorgaans het draadloze toegangspunt.
2 Typ uw gebruikersnaam en als u hierom wordt gevraagd.
3 Klik op OK.
4 Klik op de hoofdpagina o p Wireless (Draadloos) of op een andere optie waar i nstellingen worden opgeslagen.
De SSID wordt weergegeven.
5 Noteer de SSID, het beveiligingstype en de WEP-sleutel of het WPA-wachtwoord (indien weergegeven).
Opmerkingen:
• Zorg ervoor dat u de netwerkgegevens nauwkeurig opschrijft, inclusief alle eventuele hoofdletters.
• Bewaar de SSID en de WEP-sleutel of het WPA-wachtwoord op een veilige plek, zodat u deze later kunt
raadplegen.
CONTROLEERDE WEP-SLEUTELOFHET WPA-WACHTWOORD
Als voor uw draadloze toegangspunt WEP-beveiliging (Wireless Equivalent Privacy) wordt gebruikt, bestaat de
WEP-sleutel uit:
• Precies 10 of 26 hexadecimale tekens. Hexadecimale tekens zijn A-F, a-f en 0-9.
of
• Precies 5 of 13 ASCII-tekens. ASCII-tekens zijn letters, cijfers en symbolen op het toetsenbord. ASCII-tekens in
een WEP-sleutel zijn hoofdlettergevoelig.
Problemen met draadloze installatie oplossen
24
Als voor uw draadloze toegangspunt WPA-beveiliging (Wi-Fi Protected Access) wordt gebruikt, bestaat het WPAwachtwoord uit:
• 8 tot 63 ASCII-tekens. ASCII-tekens in een WPA-wachtwoord zijn hoofdlettergevoelig.
of
• Precies 64 hexadecimale tekens. Hexadecimale tekens zijn A-F, a-f en 0-9.
Opmerking: als u niet beschikt over deze informatie, raadpleegt u de documentatie bij het draadloze netwerk of
neemt u contact op met degene die uw draadloze netwerk heeft geconfigureerd.
VERBREEKDEVERBINDINGMETDE VPN-SESSIE
Als u via een VPN-verbinding bent verbonden met een ander netwerk, hebt u geen toegang tot de printer via uw
draadloze netwerk. Beëindig de VPN-sessie en druk opnieuw af.
CONTROLEERDEGEAVANCEERDEBEVEILIGINGSINSTELLINGEN
• Als u een filter voor MAC-adressen gebruikt om toegang tot uw draadloze netwerk te beperken, moet u het
MAC-adres van de printer toevoegen aan de lijst van adressen die zijn toegestaan voor verbinding met het
draadloze toegangspunt.
• Als u het draadloze toegangspunt instelt zodat een beperkt aantal IP-adressen wordt toegewezen, moet u dit
aanpassen zodat de printer kan worden toegevoegd.
Opmerking: als u niet weet hoe u deze wijzigingen moet aanbrengen, raadpleegt u de documentatie bij het
draadloze netwerk of neemt u contact op met degene die uw draadloze netwerk heeft geconfigureerd.
Communicatie met de printer verbroken tijdens
verbinding met VPN (Virtual Private Network)
De verbinding met een draadloze printer wordt verbroken op uw lokale netwerk als u verbinding maakt met de
meeste VPN's (Virtual Private Networks). De meeste VPN's staan gebruikers toe alleen te communiceren met de VPN
en staan geen andere netwerkverbinding toe op hetzelfde moment. Als u tegelijkertijd verbinding wilt maken met
uw lokale netwerk en een VPN, moet de systeembeheerder voor de VPN 'split tunneling' toepassen. Sommige
bedrijven staan 'split tunneling' niet toe vanwege technische of beveiligingsredenen.
Draadloze configuratie wordt niet hervat nadat de
USB-kabel is aangesloten
Controleer de USB-kabel
Als de configuratiesoftware voorkomt dat u kunt doorgaan met de draadloze configuratie van de printer nadat u de
USB-kabel hebt aangesloten, is er mogelijk een probleem met de kabel. Probeer een van de volgende opties:
• Controleer de USB-kabel op beschadigingen. Als de USB-kabel zichtbaar beschadigd is, probeert u een nieuwe
kabel.
• Sluit de kabel rechtstreeks aan op de computer en de printer. Hubs, schakelkastjes en dockingstations kunnen
de USB-verbinding soms storen.
• Controleer of de USB-kabel goed is aangesloten.
Problemen met draadloze installatie oplossen
25
1 Sluit de grote, rechthoekige stekker aan op een USB-poort op de computer. USB-
poorten bevinden zich aan de voor- of achterkant van de computer en kunnen
horizontaal of verticaal geplaatst zijn.
2 Sluit de kleine, vierkante stekker aan op de printer.
WEP-sleutel of vooraf gedeelde WPA-sleutel is niet
geldig
ERISEENFOUTGEMAAKTBIJHETINVOERENVANDESLEUTEL
• Voer de sleutel opnieuw in.
• Controleer of de sleutel uit het juiste aantal tekens bestaat en de juiste soort tekens.
WEP-sleutel
Een geldige WEP-sleutel moet de volgende kenmerken hebben:
• Precies 10 of 26 hexadecimale tekens. Hexadecimale tekens zijn A-F, a-f en 0-9.
of
• Precies 5 of 13 ASCII-tekens. ASCII-tekens zijn letters, cijfers en symbolen op het toetsenbord.
Vooraf gedeelde WPA-sleutel
Een geldige, vooraf gedeelde WPA-sleutel moet de volgende kenmerken hebben:
• 8 tot 63 ASCII-tekens. ASCII-tekens in een vooraf gedeelde WPA-sleutel zijn hoofdlettergevoelig.
of
• Precies 64 hexadecimale tekens. Hexadecimale tekens zijn A-F, a-f en 0-9.
Opmerking: ASCII-sleutels zijn hoofdlettergevoelig. Gebruik voor de sleutel ook hoofdletters.
Problemen met draadloze installatie oplossen
26
Netwerk wordt niet weergeven in de lijst Draadloze
netwerken
Er is een aantal redenen waarom het doelnetwerk bij de printerconfiguratie niet wordt weergegeven in de lijst met
netwerken.
NETWERKKANDE SSID NIETUITZENDEN
Sommige netwerken worden niet weergegeven in de netwerklijst omdat deze geen SSID uitzenden.
1 Selecteer I want to enter a different network (Ik wil een ander netwerk invoeren).
2 Klik op Next (Volgende).
3 Voer de gegevens in van de SSID, de draadloze modus en het kanaal (als ad-hoc is geselecteerd).
4 Klik op Next (Volgende) en ga verder met de installatie.
DEPRINTERWORDTNAAREENEXTERNNETWERKVERPLAATST
• Het is niet nodig het draadloze netwerk te verwijderen uit de lijst Draadloze netwerken als de instellingen en
beveiligingsgegevens voor dat netwerk kloppen.
• Ga door met het instellen van de printer. De printer krijgt verbinding met het externe netwerk wanneer het
dicht bij dat netwerk wordt geplaatst:
1 Selecteer I want to enter a different network (Ik wil een ander netwerk invoeren).
2 Klik op Next (Volgende) en vul de rest van de vereiste netwerkgegevens in.
Opmerking: Het hulpprogramma voor draadloze configuratie geeft in het laatste venster aan dat de configuratie
niet is gelukt, maar de printer wordt correct geconfigureerd voor het externe netwerk. Als u dit scherm niet wilt
weergeven, moet u de methode Geavanceerde installatie gebruiken en Do not verify the printer can join the
network (for remote installations) (Niet controleren of de printer verbinding kan maken met het netwerk
(voor externe installaties)) selecteren.
• Zet de printer en/of de computer dichter bij het toegangspunt.
• Voeg een ander toegangspunt toe als een nieuw gebied draadloos bereik moet krijgen.
HETDRAADLOZENETWERKFUNCTIONEERTNIET
Controleer of de netwerkapparatuur correct functioneert:
• Probeer andere bronnen op het netwerk aan te sluiten.
• Probeer te pingen of een ander toegangspunt te gebruiken.
Opmerking: Als u niet kunt communiceren met apparaten in het draadloze netwerk, is er een probleem met de
configuratie van de computer of met het draadloze netwerk. Neem contact op met uw systeembeheerder of
raadpleeg de documentatie bij het toegangspunt voor meer informatie.
Beperk het aantal bronnen van radiostoring tussen het draadloze toegangspunt en de installatiecomputer door
het netwerk en objecten die in de weg staan, anders op te stellen. Bronnen van radiostoring zijn onder andere:
• Magnetrons
• Draadloze telefoons
• Ham-radio's
• Bluetooth-apparaten
• Garagedeuropeners
• Beveiligingscamera's
Opmerking: Als u problemen met storing wilt op lossen, kan het helpen om het draadloze kanaal te wijzigen dat
het toegangspunt gebruikt om uit te zenden.
ERSTAATEENOBJECTTUSSENDEPRINTERENHETTOEGANGSPUNT
Het draadloze signaal kan ook worden vervormd of geblokkeerd doordat er objecten staan tussen het
toegangspunt en de printer.
• Steunpilaren of metalen of betonnen muren
• Vloeren
• Afscheidingen van metaal
• Grote metalen archiefkasten, bureaus, boekenkasten of andere grote metalen objecten
• Objecten met een groot vochtpercentage, zoals aquariums, grote planten, stapels papier of een groep mensen
Opmerking: Plaats het toegangspunt boven of voor obstakels.
ERZIJNTEVEELAPPARATENINHETDRAADLOZENETWERK
Een draadloos apparaat communiceert alleen met het netwerk als geen ander apparaat tegelijk communiceert.
Als er te veel computers, printers en andere draadloze apparaten zijn, kan het draadloze netwerk zo druk zijn dat
een nieuw apparaat geen informatie kan verzenden of ontvangen.
• U kunt dit probleem wellicht oplossen door een ander toegangspunt toe te voegen.
• Configureer de printer voor het netwerk door handmatig alle netwerkgegevens in te voeren. De printer werkt
misschien wel als deze is geconfigureerd voor het netwerk.
• Probeer een aantal draadloze apparaten uit te schakelen om het netwerkverkeer terug te dringen.
Problemen met draadloze installatie oplossen
28
Hulpprogramma voor draadloze installatie kan niet
communiceren met de printer
Hieronder volgen mogelijke oplossingen. Probeer een van de volgende opties:
De printer is uitgeschakeld
• Zet de printer aan.
• Controleer of de printer is aangesloten op een verlengsnoer of een stopcontact.
Opmerking: Als het aan/uitlampje niet brandt, ontvangt de printer geen stroom.
Er is een probleem met de USB-verbinding
• Controleer of de installatiekabel is aangesloten op de computer en de printer.
• Controleer of het vierkant uiteinde van de installatiekabel is aangesloten op de printer en niet het platte,
rechthoekige uiteinde.
• Maak de USB-kabel los en sluit deze weer aan.
• Probeer een andere USB-poort op de computer. USB-poorten kunnen zich op de achter- of voorzijde van de
printer bevinden.
• Probeer een andere USB-kabel.
Het hulpprogramma voor draadloze configuratie
reageert niet meer tijdens de daadloze
printerconfiguratie
Als het hulpprogramma voor draadloze configuratie niet reageert tijdens het draadloze configuratieproces, moet u
de computer opnieuw opstarten. Plaats de cd Software en documentatie in de computer en voer het hulpprogramma
voor draadloze configuratie opnieuw uit.
Printer drukt niet af nadat de draadloze configuratie
is voltooid
Hieronder volgen mogelijke oplossingen. Probeer een van de volgende opties:
CONTROLEEROFDEPRINTERISINGESCHAKELD
• Controleer of de printer is ingeschakeld en het aan/uit-lampje brandt.
• Controleer of de printer is aangesloten op een werkend verlengsnoer of stopcontact.
CONTROLEEROFDEPRINTERGEREEDIS
• Controleer de status van de printer en controleer of deze klaar is om af te drukken.
• Als deze niet klaar is, schakelt u de printer uit en vervolgens weer in.
Problemen met draadloze installatie oplossen
29
FIREWALLSVANDERDENUITSCHAKELEN
• Als een softwarefirewall die niet van Microsoft is op uw computer is geïnstalleerd, kunt u proberen deze tijdelijk
uit te schakelen. Probeer of u kunt afdrukken als de firewall is uitgeschakeld. Schakel de firewall weer in en ga
door om de problemen op te lossen.
• Werk firewallsoftware die niet van Microsoft is op uw computer bij.
• Voeg programma's die aan de printer gekoppeld zijn, toe aan de witte lijst.
Op computers die de draadloze printer gebruiken om af te drukken, moet het printerstuurprogramma zijn
geïnstalleerd.
• Plaats de cd Software en documentatie en installeer het printerstuurprogramma.
Problemen met draadloze installatie oplossen
30
Kan niet afdrukken en er is een firewall aanwezig op
de computer
Firewalls van derden (niet van Microsoft) kunnen de werking van draadloos afdrukken beïnvloeden. Als de printer
en de computer op de juiste manier geconfigureerd zijn, het draadloze netwerk correct werkt en de printer niet
draadloos wil afdrukken, zou een firewall het probleem kunnen zijn. Probeer een of meer van het volgende als er
een firewall (een andere dan de Windows firewall) op de computer aanwezig is:
• Werk de firewall bij met de meest recente update van de fabrikant die beschikbaar is. Raadpleeg de documentatie
die bij de firewall is geleverd voor meer informatie.
• Als programma's om toegang vragen van de firewall wanneer u de printer installeert of wanneer u wilt afdrukken,
moet u ervoor zorgen dat deze programma's die toegang krijgen.
• Schakel de firewall tijdelijk uit en installeer de draadloze printer op uw computer. Schakel de firewall weer in
wanneer de draadloze installatie is voltooid.
Netwerkprinter wordt tijdens de installatie niet
weergeven in de printerselectielijst
De SSID van de printer moet overeenkomen met de SSID van het draadloze netwerk.
De netwerk-SSID zoeken
1 Typ het IP-adres van uw draadloze toegangspunt in het adresveld van uw browser.
a Als u het IP-adres van het draadloze toegangspunt niet weet, doet u een van de volgende dingen:
Windows Vista
1
Klik op .
2 Klik op All Programs (Alle programma's) Accessories (Bureau-accessoires).
3 Klik op Command Prompt (Opdrachtprompt).
Windows XP en eerder
1
Klik op Start.
2 Klik op All Programs (Alle programma's) of Programs (Programma's) Accessories (Bureau-
accessoires) Command Prompt (Opdrachtprompt).
b Typ ipconfig.
c Druk op Enter.
• De vermelding 'Standaardgateway' is meestal het toegangspunt.
• Het IP-adres bestaat uit vier sets met cijfers gescheiden door punten, zoals 192.168.1.1.
2 Geef de gebruikersnaam en het wachtwoord voor het toegangspunt op wanneer daarom wordt gevraagd.
3 Klik op OK.
Problemen met draadloze installatie oplossen
31
4 Zoek de pagina waar de SSID wordt weergegeven.
5 Schrijf de volgende informatie op: de SSID, het beveiligingstype en de WEP-sleutel of het WPA-wachtwoord,
indien deze worden weergegeven.
Opmerking: Zorg ervoor dat u ze nauwkeurig opschrijft, inclusief eventuele hoofdletters.
Voer het hulpprogramma voor draadloze configuratie opnieuw uit
1 Voer een van de volgende handelingen uit:
• Klik in Windows Vista op .
• Klik in Windows XP (en eerdere versies) op Start.
2 Klik op All Programs (Alle programma's) of Programs (Programma's) en selecteer de printermap in de lijst.
3 Klik op Wireless Setup Utility (Hulpprogramma voor draadloze configuratie).
Opmerking: Als het hulpprogramma voor draadloze configuratie niet op de computer is geïnstalleerd, plaatst
u de cd Software en documentatie en volgt u het pad van de draadloze verbinding.
4 Volg de instructies op het computerscherm, inclusief het invoeren van de SSID van het draadloze toegangspunt
en de WEP-sleutel of WPA-wachtwoord wanneer daarom wordt gevraagd.
Opmerking: Tijdens de installatie wordt u mogelijk gevraagd de printer weer op de computer aan te sluiten
met de installatiekabel.
5 Bewaar de SSID en de WEP-sleutel of het WPA-wachtwoord op een veilige plek, zodat u deze later kunt
raadplegen.
Problemen met draadloze installatie oplossen
32
Verbinding maken via een USB-kabel
Aansluiting en configuratie voor USB
1 Plaats de cd Software en documentatie in de computer.
2 Klik op Install (Installeren).
3 Klik op Agree (Akkoord).
4 Klik op Suggested (Aanbevolen).
5 Klik op Local Attach (Lokaal aangesloten).
6 Sluit de installatiekabel aan op een USB-poort op de computer en op de USB-poort achter op de printer.
7 Sluit het netsnoer aan op de printer en daarna op een geaard stopcontact en zet vervolgens de printer aan.
8 Volg de aanwijzingen op het scherm om de USB-configuratie te voltooien.
Opmerking: Raadpleeg de Gebruikershandleiding op de cd Software en documentatie voor informatie over het
instellen van de functies voor telefoneren en faxen.
Verbinding maken via een USB-kabel
33
Verbinding maken via een Ethernetnetwerk
Aansluiting en configuratie voor bedraad netwerk
1 Sluit de Ethernet-kabel aan op de printer en op een actieve Ethernet-poort van het netwerk.
Zorg dat de computer die u gebruikt om de printer te configureren, is aangesloten op een werkende poort van
het netwerk waarop de printer is aangesloten.
2 Sluit het netsnoer aan op de printer en daarna op een geaard stopcontact en zet vervolgens de printer aan.
3 Plaats de cd Software en documentatie in de computer.
4 Klik op Install (Installeren).
5 Klik op Agree (Akkoord).
6 Klik op Suggested (Aanbevolen).
7 Klik op Wired Network Attach (Aangesloten op bedraad netwerk).
8 Volg de aanwijzingen op het scherm om de configuratie (bedraad) te voltooien.
Opmerking: Raadpleeg de Gebruikershandleiding op de cd Software en documentatie voor informatie over het
instellen van de functies voor telefoneren en faxen.
Verbinding maken via een Ethernet-netwerk
34
Verklarende woordenlijst voor netwerken
ad-hocmodus
ad-hocnetwerk
AutoIP-adresEen IP-adres dat automatisch wordt toegewezen door een netwerkapparaat.
beveiligingssleutelEen wachtwoord, zoals een WEP-sleutel of een WPA-wachtwoord, waarmee een
BSS (Basic Service Set)
DHCP (Dynamic Host Configuration
Protocol)
DHCP IP-adresEen IP-adres dat automatisch wordt toegewezen door een DHCP-server.
DHCP-server
draadloos toegangspunt
draadloze routerEen router die ook dient als draadloos toegangspunt.
Filteren op MAC-adres
Een instelling voor een draadloos apparaat waarmee het rechtstreeks kan
communiceren met andere draadloze apparaten zonder een toegangspunt of
router.
Een draadloos netwerk dat geen toegangspunt gebruikt.
Als het apparaat is ingesteld op DHCP, maar er geen DHCP-server beschikbaar
is, kan er een AutoIP-adres worden toegewezen door het apparaat.
netwerk wordt beveiligd.
BSS beschrijft het type draadloos netwerk dat u gebruikt. Er zijn twee BSS-typen:
infrastructuurnetwerk of ad-hocnetwerk.
Een taal die wordt gebruikt door DHCP-servers.
Een computer of router die een uniek IP-adres toewijst aan elk apparaat op het
netwerk. Unieke adressen voorkomen conflicten.
Een apparaat dat draadloze apparaten verbindt om een draadloos netwerk te
maken.
Een methode waarmee u de toegang tot uw draadloze netwerk kunt beperken
door op te geven welke MAC-adressen op het netwerk mogen communiceren
op het netwerk. Deze instelling kan worden opgegeven op draadloze routers
of toegangspunten.
infrastructuurmodus
installatiekabel
interne draadloze afdrukserver
IP-adres (Internet Protocol)Het netwerkadres van een computer of printer. Elk apparaat op het netwerk
ipconfig
kanaalEen specifieke radiofrequentie die door twee of meer draadloze apparaten
MAC-adres (Media Access Control)
Een instelling voor een draadloos apparaat waarmee het rechtstreeks kan
communiceren met andere draadloze apparaten via een toegangspunt of
router.
Hiermee sluit u de printer tijdelijk aan op de computer tijdens bepaalde installatiemethoden.
Een apparaat waarmee computers en printers met elkaar kunnen communiceren via een netwerk zonder kabels.
heeft een eigen netwerkadres. De adressen kunnen handmatig worden toegewezen (statisch IP-adres), automatisch door de DHCP-server (DHCP IP-adres) of
automatisch door het apparaat (AutoIP-adres).
Een opdracht die het IP-adres en andere netwerkgegevens van een Windowscomputer weergeeft.
wordt gebruikt om te communiceren. Alle apparaten op het netwerk moeten
hetzelfde kanaal gebruiken.
Een hardware-adres dat een unieke aanduiding is voor elk apparaat op een
netwerk.
Verklarende woordenlijst voor netwerken
35
netwerkadapter/-kaartEen apparaat waarmee computers of printers met elkaar kunnen communi-
ceren via een netwerk.
netwerkhub
netwerknaam
persoonlijke naam van een printer
pingen
routerEen apparaat dat één internetverbinding deelt met meerdere computers of
signaalsterkte
SSID (Service Set Identifier)De naam van een draadloos n etwerk. Als u een printer aansluit op een draadloos
Statisch IP-adres
switch
UAA (Universally Administered
Address)
USB-kabel
Een apparaat waarmee meerdere apparaten met elkaar verbonden kunnen
worden op een bedraad netwerk.
Zie “SSID (Service Set Identifier)” op pagina 36
De naam die u hebt toegewezen aan de printer zodat u en anderen deze kunnen
herkennen op het netwerk.
Een test waarmee u kunt bepalen of uw computer kan communiceren met een
ander apparaat.
andere apparaten. De hoofdrouter beheert het netwerkverkeer.
Indicatie van de sterkte waarmee een uitgezonden signaal wordt ontvangen.
netwerk, moet de printer dezelfde SSID gebruiken als het netwerk. Dit wordt
ook netwerknaam of BSS (Basic Service Set) genoemd.
Een IP-adres dat handmatig door u wordt toegewezen.
Een apparaat dat vergelijkbaar is met een netwerkhub waarmee verschillende
netwerken met elkaar kunnen worden verbonden.
Een adres dat door de fabrikant aan een netwerkprinter of afdrukserver wordt
toegewezen. Als u de UAA nodig hebt, drukt u een netwerkconfiguratiepagina
af en zoekt u de UAA-vermelding op.
Een lichtgewicht, flexibele kabel waarmee de printer veel sneller kan communiceren met de computer dan met parallelle kabels.
USB-poortEen kleine, rechthoekige poort op de achterkant van de printer waarop randap-
paraten kunnen worden aangesloten met een USB-kabel en die gebruikt kan
worden voor communicatie met hoge snelheden.
WEP (Wired Equivalent Privacy)Een beveiligingsinstelling waarmee niet-geautoriseerde toegang tot een
draadloos netwerk wordt voorkomen. Andere mogelijke beveiligingsinstellingen zijn WPA en WPA2.
Wi-FiEen term waarmee de technologie wordt beschreven die wordt gebruikt voor
een draadloos lokaal netwerk (WLAN).
WPA (Wi-Fi Protected Access)
WPA2
Een beveiligingsinstelling waarmee niet-geautoriseerde toegang tot een
draadloos netwerk wordt voorkomen. WPA wordt niet ondersteund op
draadloze ad-hocnetwerken. Andere mogelijke beveiligingsinstellingen zijn
WEP en WPA2.
Een nieuwere versie van WPA. Oudere routers bieden hiervoor waarschijnlijk
geen ondersteuning. Andere mogelijke beveiligingsinstellingen zijn WPA en
WEP.
Verklarende woordenlijst voor netwerken
36
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.