Lexmark 4600 MFP OPTION Guide to menus and messages [nl]

4600
MFP
Handleiding voor menu's en berichten
Augustus 2006
Lexmark en Lexmark met het diamantlogo zijn als handelsmerken van Lexmark International, Inc. gedeponeerd in de Verenigde Staten en/of in andere landen. © 2006 Lexmark International, Inc. Alle rechten voorbehouden. 740 West New Circle Road Lexington, Kentucky 40550
www.lexmark.com
Editie: augustus 2006
De volgende alinea is niet van toepassing op landen waar de volgende voorwaarden strijdig zijn met de plaatselijke wetgeving:
LEXMARK INTERNATIONAL, INC. LEVERT DEZE PUBLICATIE IN DE STAAT WAARIN DEZE VERKEERT, ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE, NOCH IMPLICIET, NOCH EXPLICIET, INCLUSIEF MAAR NIET BEPERKT TOT IMPLICIETE GARANTIES VAN VERHANDELBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. In bepaalde rechtsgebieden is afwijzing van expliciete of impliciete garanties in bepaalde transacties niet toegestaan; het is daarom mogelijk dat deze verklaring niet op u van toepassing is. Deze publicatie kan technische onjuistheden of typografische fouten bevatten. De informatie in deze publicatie wordt regelmatig herzien; wijzigingen zullen in latere uitgaven worden opgenomen. De producten of programma’s die worden beschreven, kunnen te allen tijde worden verbeterd of gewijzigd. Opmerkingen kunnen worden gestuurd naar Lexmark International, Inc, Department F95/032-2, 740 West New Circle Road, Lexington, Kentucky 40550, Verenigde Staten. Als u in het Verenigd Koninkrijk of Ierland woont, kunt u eventuele opmerkingen sturen naar Lexmark International Ltd., Marketing and Services Department, Westhorpe House, Westhorpe, Marlow Bucks SL7 3RQ. Lexmark behoudt zich het recht voor de door u verstrekte informatie naar eigen goeddunken te gebruiken en te verspreiden, zonder hiermee enige verplichting op zich te nemen tegenover u. Ga voor meer publicaties met betrekking tot dit product naar de website van Lexmark op www.lexmark.com. Als in deze publicatie wordt verwezen naar producten, programma's of diensten, impliceert dit niet dat de producent het voornemen heeft deze beschikbaar te stellen in alle landen waarin de producent actief is. Geen enkele verwijzing naar een product, programma of dienst moet worden opgevat als een verklaring of suggestie dat alleen dat product, dat programma of die dienst mag worden gebruikt. Het staat u vrij functioneel gelijkwaardige producten, programma's of diensten te gebruiken, mits die geen inbreuk maken op enig bestaand intellectueel eigendomsrecht. Het beoordelen en controleren van de werking in combinatie met andere producten, programma’s of diensten, met uitzondering van die producten, programma’s of diensten die uitdrukkelijk door de producent worden genoemd, behoort tot de verantwoordelijkheden van de gebruiker. Lexmark, Lexmark met het diamantlogo, MarkNet, MarkTrack en MarkVision zijn als handelsmerken van Lexmark International, Inc. gedeponeerd in de Verenigde Staten en/of in andere landen.
®
PCL
is een gedeponeerd handelsmerk van Hewlett-Packard Company.
De onderstaande termen zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van de volgende ondernemingen:
Albertus The Monotype Corporation plc ITC Lubalin Graph International Typeface Corporation
Antique Olive Monsieur Marcel OLIVE ITC Mona Lisa International Typeface Corporation
Apple-Chancery Apple Computer, Inc. ITC Zapf Chancery International Typeface Corporation
Arial The Monotype Corporation plc Joanna The Monotype Corporation plc
CG Times
Chicago Apple Computer, Inc. Monaco Apple Computer, Inc.
Clarendon Linotype-Hell AG en/of dochterondernemingen New York Apple Computer, Inc.
Eurostile Nebiolo Oxford Arthur Baker
Geneva Apple Computer, Inc. Palatino
GillSans The Monotype Corporation plc Stempel Garamond
Helvetica Linotype-Hell AG en/of dochterondernemingen Taffy Agfa Corporation
Hoefler Jonathan Hoefler Type Foundry Times New Roman The Monotype Corporation plc
ITC Avant Garde Gothic International Typeface Corporation Univers
ITC Bookman International Typeface Corporation
Gebaseerd op Times New Roman onder licentie van The Monotype Corporation plc, een product van Agfa Corporation Marigold Arthur Baker
Linotype-Hell AG en/of dochterondernemingen
Linotype-Hell AG en/of dochterondernemingen
Linotype-Hell AG en/of dochterondernemingen
Alle andere handelsmerken zijn het eigendom van hun respectieve eigenaren.
© 2006 Lexmark International, Inc. Alle rechten voorbehouden.
RECHTEN M.B.T. DE OVERHEID VAN DE VERENIGDE STATEN
Deze software en de eventuele bijbehorende documentatie die wordt verstrekt in het kader van deze overeenkomst, zijn commerciële computersoftware en -documentatie die uitsluitend voor eigen kosten zijn ontwikkeld.
2

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1: Gebruik van de MFP-menu's ....................................................................... 5
Uitleg van het bedieningspaneel van de multifunctionele printer (MFP) ..........................................................5
Beginscherm .............................................................................................................................................8
Knoppen op het aanraakscherm van het LCD-display gebruiken .................................................................. 11
Voorbeeldscherm 1 ................................................................................................................................ 11
Informatie over de knoppen op het aanraakscherm van het LCD-display ..............................................13
Voorbeeldscherm 2 ................................................................................................................................ 15
Informatie over de knoppen op het aanraakscherm van het LCD-display ..............................................15
Andere knoppen op het aanraakscherm van het LCD-display ...............................................................17
Functies .................................................................................................................................................. 18
Menu's ...........................................................................................................................................................19
Menu-overzicht ....................................................................................................................................... 19
Menu Papier ..................................................................................................................................................20
Standaardbron ........................................................................................................................................ 20
Papierformaat/-soort ............................................................................................................................... 20
Configuratie U-lader ...............................................................................................................................23
Ander formaat .........................................................................................................................................23
Papiergewicht ......................................................................................................................................... 25
Papier plaatsen .......................................................................................................................................25
Aangepaste soorten ...............................................................................................................................26
Aangepaste namen ................................................................................................................................26
Aangepaste ladenamen ..........................................................................................................................27
Universal-instelling .................................................................................................................................28
Lade-instelling ........................................................................................................................................ 28
Rapporten ...................................................................................................................................................... 30
Netwerk/poorten ............................................................................................................................................ 32
TCP/IP .................................................................................................................................................... 32
IPv6 ........................................................................................................................................................ 34
Instellingen e-mailserver .........................................................................................................................35
Draadloos ............................................................................................................................................... 37
Standaardnetwerk of Netwerk <x> .........................................................................................................37
Standaard USB of USB <x> ................................................................................................................... 38
Standaard parallel of Parallel <x> .......................................................................................................... 40
Serieel <x> ............................................................................................................................................. 43
NetWare ................................................................................................................................................. 46
AppleTalk ................................................................................................................................................ 46
LexLink ...................................................................................................................................................47
Instellingen ..................................................................................................................................................... 47
Algemene instellingen ............................................................................................................................47
Kopieerinstellingen ................................................................................................................................. 56
Faxinstellingen ........................................................................................................................................62
E-mailinstellingen ..................................................................................................................................73
FTP-instellingen ......................................................................................................................................77
Scannen naar USB-instellingen ..............................................................................................................81
Afdrukinstellingen ................................................................................................................................... 84
Beveiliging ............................................................................................................................................ 100
Datum en tijd instellen .......................................................................................................................... 107
3
Inhoudsopgave
Help-pagina's ...............................................................................................................................................108
Snelkoppelingen beheren ............................................................................................................................ 110
Hoofdstuk 2: Informatie over berichten op de MFP ..................................................... 112
Statusberichten ............................................................................................................................................112
Faxstatusberichten ......................................................................................................................................115
Taakannuleringsberichten ...........................................................................................................................115
Wachtwoord- en PIN-berichten ....................................................................................................................116
Kopieer-, e-mail-, fax-, FTP- en scanberichten ............................................................................................116
Interventieberichten ..................................................................................................................................... 116
Berichten over tijdelijk uitgeschakelde functies ............................................................................................136
Index .................................................................................................................................. 137
4
1
Gebruik van de MFP-menu's

Uitleg van het bedieningspaneel van de multifunctionele printer (MFP)

De meeste afdrukinstellingen kunt u wijzigen via de gebruikte toepassing of in het printerstuurprogramma. Als u de instellingen wijzigt via de toepassing die u op dat moment gebruikt of via het printerstuurprogramma, zijn de wijzigingen alleen van toepassing op de taak die naar de MFP wordt verzonden.
Wijzigingen die u via een toepassing in de printerinstellingen aanbrengt, hebben voorrang boven de wijzigingen die u vanaf het bedieningspaneel toepast.
Als u een instelling niet via de toepassing kunt wijzigen, kunt u het bedieningspaneel van de MFP, MarkVision™ Professional of de pagina's van de Embedded Web Server (EWS) gebruiken. Een instelling die u op een van deze manieren wijzigt, wordt de nieuwe standaardinstelling.
Wanneer een MFP met een aanraakscherm op een printer wordt aangesloten, worden het bedieningspaneel van de printer en eventuele knoppen op het bedieningspaneel van de printer uitgeschakeld. Alleen het paneel en de knoppen op het bedieningspaneel van de MFP kunnen dan worden gebruikt.
Het bedieningspaneel van de MFP bestaat uit:
1
2
10
ABC
DEF
GHI
JKL
MNO
PQRS
TUV
WXYZ
3
4
9
5
6
7
8
Gebruik van de MFP-menu's
5
Gebruik van de MFP-menu's
Nummer Onderdeel Functie
1 LCD Het LCD-display (Liquid Crystal Display) waarop
beginschermknoppen, menu's, menu-items en waarden worden weergegeven. U kunt hier selecties opgeven binnen de functies Kopiëren, Faxen, enz.
2 Indicatielampje Geeft met behulp van de kleuren rood en groen de status
3 0–9
Opmerking: wordt ook wel het
numerieke toetsenblok genoemd.
4 # (Hekje) Druk op deze knop:
5 Kiespauze Druk op deze knop om bij het kiezen van een faxnummer
van de MFP weer:
Status Betekenis
Uit De MFP is uitgeschakeld.
Knippert groen De MFP is bezig met opwarmen,
het verwerken van gegevens of het afdrukken van gegevens.
Brandt groen De MFP staat aan, maar is niet actief.
Brandt rood Ingrijpen van operator is vereist.
Gebruik dit om cijfers in te voeren als op het LCD-display een veld wordt weergegeven waarin u cijfers moet opgeven. Gebruik deze knoppen ook om telefoon- en faxnummers te kiezen.
Opmerking: als u in het beginscherm op een van deze knoppen drukt zonder eerst op de knop # te drukken, wordt het menu Kopiëren geopend en het aantal te kopiëren exemplaren gewijzigd.
• voor informatie over een snelkoppeling
• in telefoonnummers voor faxnummers met een #; voer dit teken tweemaal in, dus ##.
• om toegang te krijgen tot snelkoppelingen vanuit het beginscherm, een menu-item in de lijst Faxbestemming, de lijst E-mailbestemming of de Profielenlijst.
een kiespauze van twee of drie seconden in te lassen. De knop werkt alleen in het menu Fax of in combinatie met faxfuncties.
Met deze knop kunt u een faxnummer opnieuw kiezen vanuit het beginscherm.
U hoort een fouttoon als u op deze knop drukt buiten het faxmenu, een faxfunctie of het beginscherm.
Bij het verzenden van een fax wordt een druk op de knop Kiespauze in het veld Faxen naar: weergegeven door middel van een komma (,).
6 Alles wissen Als u op deze knop drukt binnen de functionele menu's
Kopiëren, Faxen, E-mail en FTP, worden alle instellingen volgens de standaardwaarden hersteld en keert u terug naar het beginscherm van de MFP.
Als u op deze knop drukt binnen een ander menu terwijl de MFP in de stand Gereed staat, worden alle niet- opgeslagen wijzigingen geannuleerd en keert u terug naar het beginscherm van de MFP.
Uitleg van het bedieningspaneel van de multifunctionele printer (MFP)
6
Gebruik van de MFP-menu's
Nummer Onderdeel Functie
7 Start Druk op deze knop om de huidige taak op het
8 Stop Druk op deze knop om te stoppen met afdrukken of
9 Backspace Druk in het menu Kopiëren (toegankelijk via de knop
bedieningspaneel te starten. Druk in het beginscherm op deze knop om een
kopieertaak met de standaardinstellingen te starten. Deze knop werkt niet als hierop wordt gedrukt terwijl het
apparaat bezig is met het scannen van een taak.
scannen. Bij een scantaak voltooit de scanner de pagina die op dat
moment wordt gescand en stopt daarna. Dit houdt in dat er papier kan achterblijven in de automatische documentinvoer (ADF).
Bij een afdruktaak wordt eerst het afdrukmateriaal uit de papierbaan verwijderd voordat het afdrukken stopt.
Tijdens dit proces wordt het bericht Bezig met stoppen weergegeven op het bedieningspaneel.
Kopiëren) op Backspace om het meest rechtse cijfer van het aantal te kopiëren exemplaren te verwijderen. De standaardwaarde 1 wordt weergegeven als het hele getal wordt verwijderd door meerdere keren op Backspace te drukken.
Druk in de lijst Faxbestemming op Backspace om het meest rechtse cijfer van een getal te verwijderen. Hiermee verwijdert u tevens de volledige snelkoppeling. Als een hele regel eenmaal is verwijderd, drukt u nogmaals op Backspace om naar de regel daarboven te gaan.
Druk in de lijst E-mailbestemming op Backspace om het teken links van de cursor te verwijderen. Als dit een snelkoppeling is, wordt deze in zijn geheel verwijderd.
10 Asterisk (*) * wordt gebruikt als onderdeel van een faxnummer of als
een alfanumeriek teken.
Uitleg van het bedieningspaneel van de multifunctionele printer (MFP)
7
Gebruik van de MFP-menu's

Beginscherm

Nadat de MFP is ingeschakeld en een korte opwarmperiode heeft doorlopen, wordt op het LCD-display het onderstaande beginscherm weergegeven. Met de aanraakknoppen die in het beginscherm op het LCD-display worden weergegeven, kunt u menu's openen. Zodra u zich in een menu bevindt, kunt u met andere knoppen een lijst met menu-items of waarden doorbladeren, een waarde selecteren om de standaardinstelling te wijzigen, en op berichten reageren.
1
8
Faxen
Kopiëren
FTP
E-mail
2
7
Status/
Supplies
6
Gereed. Toner bijna op. Raak een willekeurige knop
aan om te beginnen.
5
4
Menu's
3
Nummer Knop of schermonderdeel Functie
1 Kopiëren Raak deze knop aan voor toegang tot het menu
2 E-mail Raak deze knop aan voor toegang tot het menu E-mail.
3 Menu's (Op de knop wordt een sleutel
weergegeven.)
Kopiëren. Als het beginscherm wordt weergegeven, kunt u ook op
een cijfertoets drukken om het menu Kopiëren weer te geven.
U kunt een document rechtstreeks naar een e-mailadres scannen.
Raak deze knop aan om de menu's weer te geven. Deze menu's zijn alleen beschikbaar als de MFP in de stand Gereed staat.
De knop Menu's bevindt zich op een grijze balk, ook wel navigatiebalk genoemd. De andere knoppen op deze balk komen hieronder aan de orde.
Uitleg van het bedieningspaneel van de multifunctionele printer (MFP)
8
Gebruik van de MFP-menu's
Nummer Knop of schermonderdeel Functie
4 Statusbalk Geeft de actuele status (zoals Gereed of Bezig) van de
5 Status/supplies Wordt op het LCD-display weergegeven wanneer de
6 ? (Tips) In alle menu's is de knop Tips aanwezig. Tips is de
7 FTP Raak deze knop aan voor toegang tot de menu's van de
8 Faxen Raak deze knop aan voor toegang tot de menu's van de
Op het beginscherm kunnen ook andere aanraakknoppen van het LCD-display worden weergegeven. Dit zijn:
Knop Naam van de knop Functie
MFP weer. Geeft de conditie (zoals Toner bijna op) van de MFP
weer. Geeft interventieberichten weer. Deze bevatten
instructies die de gebruiker dient uit te voeren, zodat de MFP verder kan gaan met de verwerking van een taak. Voorbeelden van interventieberichten zijn Sluit klep en Plaats tonercartridge.
MFP-status een interventiebericht aangeeft. Raak deze knop aan om het berichtenscherm te openen voor meer informatie over het bericht en de manier waarop u dit kunt wissen.
contextgevoelige Help-functie in de aanraakschermen op het LCD-display.
functie FTP (File Transfer Protocol). U kunt een document rechtstreeks naar een FTP-site scannen.
functie Faxen.
Faxen in wachtrij vrijgeven (of Faxen in wachtrij in de modus Handmatig)
Taken in wacht zoeken
Taken in wacht Hiermee kunt u een scherm met alle in de wacht geplaatste taken
Er bevinden zich faxen in de wachtrij waarvoor een geplande wachttijd is ingesteld. Raak deze knop aan om de lijst met faxen in de wachtrij weer te geven.
Hiermee kunt u taken zoeken en weergeven op basis van de volgende criteria:
• Gebruikersnamen voor in de wacht geplaatste of vertrouwelijke afdruktaken
• Namen voor taken in wacht, exclusief vertrouwelijke afdruktaken
• Profielnamen
• Bladwijzerhouders of taaknamen
• USB-houder of taaknamen, alleen voor ondersteunde extensies
openen.
Uitleg van het bedieningspaneel van de multifunctionele printer (MFP)
9
Gebruik van de MFP-menu's
Knop Naam van de knop Functie
Tak en annuleren
App. vergr. Deze knop wordt op het scherm weergegeven wanneer de MFP
ontgrendeld is en de PIN voor apparaatvergrendeling geen nulwaarde heeft of leeg is.
U kunt de MFP als volgt vergrendelen: 1 Raak App. vergr. aan om een scherm voor invoer van de PIN te
openen.
2 Voer de correcte PIN in om het bedieningspaneel te vergrendelen.
Hierdoor worden zowel de knoppen van het bedieningspaneel als de knoppen van het aanraakscherm vergrendeld.
Nadat het bedieningspaneel is vergrendeld, wordt het scherm voor invoer van de PIN leeggemaakt en wordt de knop App. vergr. vervangen door de knop App. ontgr.
Opmerking: als er een ongeldige PIN wordt ingevoerd, wordt Ongeldige PIN weergegeven. Er verschijnt een pop-upscherm met de knop Doorgaan. Raak Doorgaan aan. U keert terug naar het beginscherm waarin de knop App. vergr. opnieuw wordt weergegeven.
App. ontgr. Deze knop wordt op het scherm weergegeven wanneer de MFP is
vergrendeld. Als deze knop wordt weergegeven, kunnen de knoppen en snelkoppelingen van het bedieningspaneel niet worden gebruikt en kunnen er geen standaardkopieerbewerkingen worden gestart.
U kunt de MFP als volgt ontgrendelen: 1 Raak App. ontgr. aan om een scherm voor invoer van de PIN te
openen.
2 Voer de correcte PIN in om het numerieke toetsenblok (0–9) en de
knop Backspace op het bedieningspaneel te ontgrendelen.
Opmerking: als er een ongeldige PIN wordt ingevoerd, wordt Ongeldige PIN weergegeven. Er verschijnt een pop-upscherm met de knop Doorgaan. Raak Doorgaan aan. U keert terug naar het beginscherm waarin de knop App. ontgr. opnieuw wordt weergegeven.
Taken annuleren Met deze knop opent u het scherm Taken annuleren. Op het scherm
Taken annuleren kunnen onder de koppen Afdrukken, Faxen en Netwerk de volgende items worden weergegeven:
• afdruktaak
• kopieertaak
•faxtaak
•profiel
• FTP
• e-mailverzending
In de kolom onder elke kop wordt een lijst met taken weergegeven. In elke kolom kunnen slechts drie taken per scherm worden weergegeven. De taken worden in de vorm van een knop weergegeven. Als er meer dan drie taken in een kolom aanwezig zijn, wordt onder aan de kolom een pijl-omlaag weergegeven. Telkens wanneer u de pijl-omlaag aanraakt, bladert u één taak verder omlaag in de lijst. Als er meer dan drie taken zijn, wordt boven aan de kolom een pijl-omhoog weergegeven zodra u de vierde taak in de lijst hebt bereikt. Zie Informatie over de knoppen op het aanraakscherm van het LCD-display op pagina 15 voor afbeeldingen van de knoppen Pijl-omhoog en Pijl-omlaag.
Als u een taak wilt annuleren, volgt u de instructies in de
Gebruikershandleiding.
Uitleg van het bedieningspaneel van de multifunctionele printer (MFP)
10
Gebruik van de MFP-menu's
Knoppen op het aanraakscherm van het LCD-display gebruiken
Het volgende gedeelte biedt informatie over het navigeren door de verschillende schermen. Het gebruik van de knoppen op het aanraakscherm zal aan de hand van enkele knoppen worden gedemonstreerd.

Voorbeeldscherm 1

Het aanraakscherm ziet er als volgt uit als de MPF met het aanraakscherm is aangesloten op een zwart-witprinter:
Kopiëren van
Letter (8,5 x 11 inch)
Kopiëren naar
Letter (8,5 x 11 inch) Normaal papier
Schalen
Auto
(100%)
Intensiteit
Scan via
ADF
Zijden (Duplex)
Staand 1-zijdig naar 1-zijdig
Inhoud
Tekst Tekst/foto
Foto Afgedrukte afb.
Scan via
flatbed
Terug
Knoppen op het aanraakscherm van het LCD-display gebruiken
11
Gebruik van de MFP-menu's
Het aanraakscherm ziet er als volgt uit als de MPF met het aanraakscherm is aangesloten op een kleurenprinter:
Kopiëren van
Letter (8,5 x 11 inch)
Kopiëren naar
Letter (8,5 x 11 inch) Norm. papier
Schalen
Auto
(100%)
Intensiteit
Kopiëren
Exemplaren:
Zijden (Duplex)
1-zijdig naar 1-zijdig 1-zijdig naar 2-zijdig
2-zijdig naar 1-zijdig 2-zijdig naar 2-zijdig
Sorteren
Aan
1
Uit
Terug Op ties
Knoppen op het aanraakscherm van het LCD-display gebruiken
12
Gebruik van de MFP-menu's

Informatie over de knoppen op het aanraakscherm van het LCD-display

Knop Naam van de knop Functie of beschrijving
Selecteren Raak de knop Selecteren aan om een volgend scherm met extra items
Aflopend naar links bladeren
Oplopend naar rechts bladeren
Pijl naar links Raak de knop Pijl naar links aan om naar links te bladeren en:
Pijl naar rechts Raak de knop Pijl naar rechts aan om naar rechts te bladeren en:
weer te geven. Op het eerste scherm wordt de standaardinstelling weergegeven. Nadat u de knop Selecteren hebt aangeraakt en het volgende scherm wordt weergegeven, kunt een ander item op het scherm aanraken om de standaardinstelling te wijzigen.
Raak de knop Aflopend naar links bladeren aan om naar een lagere waarde te bladeren.
Raak de knop Oplopend naar rechts bladeren aan om naar een hogere waarde te bladeren.
• naar een lagere afgebeelde waarde te gaan;
• de inhoud van een tekstveld aan de linkerkant te zien.
• naar een hogere afgebeelde waarde te gaan;
• de inhoud van een tekstveld aan de rechterkant te zien.
Scan via
ADF
Scan via flatbed
Scan via ADF Scan via flatbed
Verzenden Een groene knop geeft een keuze aan. Als er een andere waarde in
Deze beide opties op de grijze navigatiebalk geven aan dat er twee soorten scans mogelijk zijn. Er kan vanuit de ADF of via de glasplaat (flatbed) worden gescand.
een menu-item wordt aangeraakt, moet de waarde eerst worden opgeslagen voordat deze de standaardinstelling van de huidige gebruiker wordt. Raak Indienen aan om de waarde als de nieuwe standaardinstelling van de gebruiker op te slaan.
Verzenden
Zie pagina 19 voor informatie over de standaardinstellingen.
Knoppen op het aanraakscherm van het LCD-display gebruiken
13
Gebruik van de MFP-menu's
Knop Naam van de knop Functie of beschrijving
Ter ug
Ter ug
Terug Als de knop Terug deze vorm heeft, zijn er geen andere
navigatieopties op het scherm beschikbaar. U kunt alleen terug naar het vorige scherm gaan. Als er een andere keuze op de navigatiebalk wordt gemaakt, wordt het scherm gesloten.
In Voorbeeldscherm 1 bijvoorbeeld zijn alle keuzes voor het scannen gemaakt. In dat geval moet een van de voorgaande groene knoppen worden aangeraakt. De enige andere beschikbare knop is de knop Terug. Raak Terug aan om naar het vorige scherm te gaan. Alle instellingen die in Voorbeeldscherm 1 voor de scantaak zijn opgegeven, gaan verloren.
Terug Als de knop Terug deze vorm heeft, kunt u zowel naar vorige als naar
volgende schermen gaan, zodat er naast de optie Terug ook nog andere opties op het scherm beschikbaar zijn.
Knoppen op het aanraakscherm van het LCD-display gebruiken
14

Voorbeeldscherm 2

Onbekend papierformaat. Kopiëren vanuit:
Letter (8,5 x 11 inch)
Legal (8,5 x 14 inch)
Executive (7,25 x 10,5 inch)
Folio (8,5 x 13 inch)
Statement (5,5 x 8,5 inch)
A4 (210 x 297 mm)
Gebruik van de MFP-menu's
Taak annu­leren
Doorgaan

Informatie over de knoppen op het aanraakscherm van het LCD-display

Knop Naam van de knop Functie of beschrijving
Pijl-omlaag Raak de pijl-omlaag aan om omlaag te bladeren naar het
Pijl-omhoog Raak de pijl-omhoog aan om omhoog te bladeren naar het
Niet-geselecteerd keuzerondje
volgende item in een lijst, zoals in een lijst met menu-items of waarden. De pijl-omlaag wordt niet weergegeven op een scherm met een korte lijst. De pijl wordt alleen weergegeven als de lijst te lang is om volledig op het scherm te worden weergegeven. Op het laatste scherm van de lijst is de pijl-omlaag grijs om aan te geven dat deze niet actief is omdat het einde van de lijst is bereikt.
volgende item in een lijst, zoals in een lijst met menu-items of waarden. Op het eerste scherm van een lange lijst is de pijl-omhoog grijs om aan te geven dat deze niet actief is. Op het tweede scherm van de lijst is de pijl-omhoog blauw om aan te geven dat deze nu wel actief is.
Dit is een niet-geselecteerd keuzerondje.
Knoppen op het aanraakscherm van het LCD-display gebruiken
15
Gebruik van de MFP-menu's
Knop Naam van de knop Functie of beschrijving
Taak annuleren
Doorgaan
Geselecteerd keuzerondje Dit is een geselecteerd keuzerondje. Raak het keuzerondje
aan om dit te selecteren. Het keuzerondje verandert van kleur om aan te geven dat het geselecteerd is. In Voorbeeldscherm 2 is alleen het papierformaat Letter geselecteerd.
Taak annuleren Zie Taken annuleren op pagina 10.
Doorgaan Raak Doorgaan aan nadat u een menu-item of waarde op
een scherm hebt geselecteerd en u vanuit het oorspronkelijke scherm nog meer wijzigingen voor een taak wilt opgeven. Nadat u Doorgaan hebt aangeraakt, wordt het oorspronkelijke scherm weergegeven.
Als u bijvoorbeeld Kopiëren op het beginscherm aanraakt, wordt het scherm Kopiëren weergegeven. Zie Voorbeeldscherm 1 op pagina 11. In het volgende voorbeeld wordt aangegeven hoe de knop Doorgaan reageert.
1 Raak de knop Selecteren bij het vak Kopiëren naar aan.
Er wordt een ander scherm weergegeven.
2 Raak U-lader aan. Er wordt een ander scherm
weergegeven.
3 Raak Legal aan. Er wordt een ander scherm
weergegeven.
4 Raak Vol ge nd e aan. Er wordt een ander scherm
weergegeven.
5 Raak Normaal papier aan als de benodigde soort
afdrukmateriaal.
6 Raak Doorgaan aan. Het scherm Kopiëren wordt opnieuw
weergegeven. Hierin kunt u naast "Kopiëren naar" ook een aantal andere instellingen selecteren. Deze andere instellingen op het scherm Kopiëren zijn Duplex, Schalen, Intensiteit, Sorteren en Exemplaren.
Raak Doorgaan aan om naar het oorspronkelijke scherm terug te gaan en eventuele andere wijzigingen in de instellingen voor de kopieertaak aan te brengen voordat u de knop Kopiëren aanraakt om de taak te starten.
Knoppen op het aanraakscherm van het LCD-display gebruiken
16
Gebruik van de MFP-menu's
Andere knoppen op het aanraakscherm van het LCD-display
Knop Naam van de knop Functie of beschrijving
Annuleren
Gereed
Ter ug
Aangepast Biedt de mogelijkheid om een knop Aangepast te
maken op basis van de behoeften van de gebruiker.
Annuleren Met deze knop kunt u een actie of selectie annuleren,
of een scherm annuleren en naar het vorige scherm terugkeren.
Selecteren Raak deze knop aan om een menu te selecteren. Het
volgende scherm met menu-items wordt weergegeven. Raak deze knop aan om een menu-item te selecteren.
Het volgende scherm met waarden wordt weergegeven.
Gereed Met deze knop kunt u aangeven dat een taak voltooid
is. Wanneer u bijvoorbeeld een origineel document scant, kunt u hiermee aangeven dat de laatste pagina is gescand, waarna de afdruktaak begint.
Terug Raak deze knop aan als u wilt terugkeren naar het
vorige scherm zonder instellingen op het scherm op te slaan.
Opmerking: de knop Terug wordt op elk menuscherm weergegeven. Alleen op het beginscherm is de knop afwezig.
Actieve lade herstellen
Beginscherm Raak deze knop aan om naar het beginscherm terug te
keren. Opmerking: de knop Beginscherm wordt op elk
scherm weergegeven. Alleen op het beginscherm zelf is de knop afwezig.
Raadpleeg Beginscherm op pagina 8 voor meer informatie.
Actieve lade herstellen Hiermee geeft u de actieve lade op als startlade (de
eerste lade die afgedrukte uitvoer ontvangt) in een reeks gekoppelde laden.
Opmerking: deze knop wordt alleen weergegeven als de MFP gestopt is met het verwerken van een taak.
Knoppen op het aanraakscherm van het LCD-display gebruiken
17
Gebruik van de MFP-menu's
Knop Naam van de knop Functie of beschrijving
Grijs weergegeven knop Bij een dergelijke knop zijn het uiterlijk en opschrift van
Grijze knop Raak deze knop aan om de actie van het knopopschrift
de knop vaag gemaakt. Hiermee wordt aangegeven dat de knop op dit scherm niet actief of niet beschikbaar is. De knop was op het vorige scherm waarschijnlijk wel actief, maar is door de selecties die op het vorige scherm zijn gemaakt, op het huidige scherm niet meer beschikbaar.
Zie pagina 110 voor een voorbeeld.
te selecteren. Zie pagina 111 voor een voorbeeld.

Functies

Functie Naam van de functie Beschrijving
Menu's
Æ
Instellingen Æ Kopieerinstellingen
Æ Aantal
exemplaren
Menupad Boven in elk menuscherm wordt een pad weergegeven.
Dit toont de route naar het betreffende scherm en de exacte locatie binnen de menu's. U kunt elk onderstreept woord aanraken om naar het betreffende menu of menu-item terug te gaan. "Aantal exemplaren" is niet onderstreept, aangezien dit het actieve scherm is.
Als deze functie op het scherm Aantal exemplaren wordt gebruikt voordat het aantal exemplaren is ingesteld en opgeslagen, wordt de selectie niet opgeslagen en wordt dit niet de standaardinstelling van de gebruiker.
Waarschuwing interventiebericht Als er een interventiebericht wordt weergegeven
waardoor een functie als Kopiëren of Faxen wordt afgesloten, verschijnt er een knipperend rood uitroepteken op de functieknop op het beginscherm. Dit geeft aan dat er een interventiebericht wordt weergegeven.
Knoppen op het aanraakscherm van het LCD-display gebruiken
18
Gebruik van de MFP-menu's

Menu's

De eerste keer dat de MFP wordt ingeschakeld, zijn de Fabrieksinstellingen van kracht. Deze blijven van kracht totdat de instellingen worden gewijzigd. Als u de fabrieksinstellingen wilt herstellen, selecteert u de waarde Herstellen voor het menu-item Fabrieksinstellingen.
Als u een waarde of instelling selecteert en opslaat, wordt deze in het geheugen van de MFP opgeslagen. Nadat ze zijn opgeslagen, blijven deze instellingen actief totdat nieuwe instellingen worden opgeslagen of de fabrieksinstellingen worden hersteld. Deze instellingen worden standaardinstellingen van de gebruiker genoemd omdat deze per gebruiker kunnen worden geselecteerd en opgeslagen.
Opmerking: instellingen voor het faxen, scannen, e-mailen en kopiëren, evenals instellingen voor het afdrukken
vanuit een toepassing hebben voorrang boven de standaardinstellingen van de gebruiker.

Menu-overzicht

In het volgende menu-overzicht worden alle menu's en menu-items getoond die beschikbaar zijn op het bedieningspaneel. Selecteer een menu of menu-item voor meer informatie. De waarden of instellingen voor elk menu-item zijn opgenomen in de afzonderlijke beschrijvingen van de menu-items na het menu-overzicht. Er kan een extra niveau in de menuhiërarchie zijn zodat het gestructureerd is: menu, menu-item, menu-item (er kunnen nog een aantal menu-items onder een menu-item zitten), en waarden.
Klik op het gewenste menu of menu-item voor meer informatie:
Menu Papier
Standaardbron Papierformaat/­soort Configuratie U-lader Ander formaat Papierstructuur Papiergewicht Papier plaatsen Aangepaste soorten Aangepaste namen Aangepaste ladenamen Universal-instelling Lade-instelling Rapporten
Opmerking: in de volgende tabellen is de waarde waarbij een asterisk (*) wordt weergegeven de
Rapporten
Pagina Menu-instellingen Apparaatstatistieken Pagina Netwerkinstellingen Draadloze-config.pag. Snelkoppelingenlijst Faxtaaklog Kieslog faxnummers E-mailsnelkoppelingen Faxsnelkoppelingen FTP-snelkoppelingen Profielenlijst Pagina NetWare-instellingen Lettertypen afdrukken Directory afdrukken
Snelkoppelingen beheren
Faxsnelkoppelingen beheren E-mailsnelkoppelingen beheren FTP-snelkoppelingen beheren Profielsnelkoppelingen beheren
fabrieksinstelling.
Netwerk/poorten
TCP/IP IPv6 Instellingen e-mailserver Draadloos Standaardnetwerk Netwerk < x> Standaard-USB USB <x> Standaard parallel Parallel <x> Serieel <x> NetWare AppleTalk LexLink
Instellingen
Algemene instellingen Kopieerinstellingen Faxinstellingen E-mailinstellingen FTP-instellingen Afdrukinstellingen Beveiliging Datum en tijd instellen
Help-pagina's
Alles afdrukken Handleiding met informatie Kopiëren E-mail Faxe n FTP
Menu's
19
Gebruik van de MFP-menu's

Menu Papier

In het Menu Papier bepaalt u de instellingen voor het afdrukmateriaal.

Standaardbron

Met dit item stelt u de standaardinvoerlade voor het afdrukmateriaal in.
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Standaardbron Geeft de standaardinvoerlade voor
het afdrukmateriaal aan.
Lade <x> Als u afdrukmateriaal van hetzelfde
U-lader
Enveloppenlader
Handm. invoer pap.
Handm. invoer env.
formaat en dezelfde soort gebruikt in twee invoerladen (en voor papierformaat en papiersoort de juiste waarden zijn ingesteld), worden de invoerladen automatisch gekoppeld. Als één lade leeg is, wordt het afdrukmateriaal automatisch vanuit de andere lade ingevoerd.
Lade 1 is de standaardinstelling. x staat voor het ladenummer,
bijvoorbeeld Lade 1 voor de standaardlade en Lade 2 voor een optionele lade.
Opmerking: de waarde van de U-lader, oftewel de universeellader, wordt alleen weergegeven wanneer Configuratie U-lader is ingesteld op Cassette. zie Configuratie U-lader voor meer informatie.

Papierformaat/-soort

Opmerking: bij dit menu-item worden alleen de geïnstalleerde invoerladen met afdrukmateriaal weergegeven.
Met deze menu-items stelt u het formaat en de soort in van het afdrukmateriaal dat in een lade, de U-lader of de sleuf voor handmatige invoer is geplaatst. Het instellen van het formaat en de soort van het afdrukmateriaal gebeurt in twee stappen. In het eerste menu-item wordt Formaat vetgedrukt weergegeven. Nadat u het formaat hebt geselecteerd, verandert het scherm en wordt Soort vetgedrukt weergegeven. U kunt vervolgens de soort afdrukmateriaal selecteren.
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Formaat lade <x> Hiermee wordt het standaardformaat
voor elke invoerlade vastgesteld. Er worden alleen geïnstalleerde
invoerladen weergegeven. Opmerking: bij laden met
automatische formaatdetectie wordt alleen de waarde weergegeven die door de hardware is gedetecteerd.
A4* (niet-VS) A5 B5 (JIS) Letter* (VS) Legal Executive Folio Statement Universal
Als u afdrukmateriaal van hetzelfde formaat en dezelfde soort in twee invoerladen gebruikt (en voor papierformaat en papiersoort de juiste waarden zijn ingesteld), worden de invoerladen automatisch gekoppeld. Als één lade leeg is, wordt het afdrukmateriaal automatisch vanuit de andere lade ingevoerd.
zie Soort lade <x> voor meer informatie.
Menu Papier
20
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Soort lade <x> Hiermee wordt de soort
afdrukmateriaal in elke invoerlade vastgesteld.
Opmerking: als u zelf een naam hebt opgegeven, wordt deze weergegeven in plaats van Aangepast <x>. Als twee of meer aangepaste soorten dezelfde naam hebben, verschijnt deze naam slechts één keer in de lijst met papiersoorten.
Formaat U-lader Hiermee stelt u het formaat van het
afdrukmateriaal in de universeellader vast.
Soort U-lader Hiermee stelt u de soort van het
afdrukmateriaal in de universeellader vast.
Opmerking: als u zelf een naam hebt opgegeven, wordt deze weergegeven in plaats van Aangepast <x>. Als twee of meer aangepaste soorten dezelfde naam hebben, verschijnt deze naam slechts één keer in de lijst met papiersoorten.
Norm. papier Karton Transparanten Etiketten Vinyletiketten Bankpost Briefhoofd Voorbedrukt Gekleurd papier Aangepast <x>
(waarbij x voor 1-6 staat)
A4 (niet-VS)* A5 B5 (JIS) Letter (VS)* Legal Executive Folio Statement Universal 7 3/4-envelop 9-envelop 10-envelop DL-envelop B5-envelop C5-envelop Andere envelop
Normaal papier* Karton Transparanten Etiketten Vinyletiketten Bankpost Envelop Briefhoofd Voorbedrukt Gekleurd papier Aangepast <x>
(waarbij x voor 1–6 staat)
U gebruikt dit menu-item voor het volgende:
• optimalisatie van de afdrukkwaliteit voor het opgegeven afdrukmateriaal
• selectie van invoerladen vanuit de softwaretoepassing door de soort te selecteren
• automatische koppeling van invoerladen
Als u de juiste waarden hebt ingesteld voor papiersoort en papierformaat, worden invoerladen met afdrukmateriaal van dezelfde soort en hetzelfde formaat automatisch door de MFP gekoppeld.
De universeellader wordt alleen weergegeven op het bedieningspaneel als Configuratie U-lader is ingesteld op Cassette.
Opmerking: zie Configuratie U-lader voor meer informatie.
De universeellader wordt alleen weergegeven op het bedieningspaneel als Configuratie U-lader is ingesteld op Cassette.
Aangepast 6 is de fabrieksinstelling voor Aangepaste soorten.
Opmerking: zie Configuratie U-lader voor meer informatie.
Menu Papier
21
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Env.lader formaat Hiermee stelt u het formaat van de
Env.lader soort Hiermee stelt u de soort enveloppen
Papierformaat handm. invoer
Papiersoort handm. invoer
enveloppen in de enveloppenlader vast.
Dit menu-item wordt alleen weergegeven als de optionele enveloppenlader is geïnstalleerd.
in de enveloppenlader vast. Dit menu-item wordt alleen
weergegeven als de optionele enveloppenlader is geïnstalleerd.
Hiermee wordt het formaat aangegeven van het afdrukmateriaal dat handmatig wordt geplaatst.
Hiermee wordt de soort aangegeven van het afdrukmateriaal dat handmatig wordt geplaatst.
7 3/4-envelop 9-envelop 10-envelop* (VS) DL-envelop* (niet-VS) C5-envelop B5-envelop Andere envelop
Envelop Aangepast <x>
(waarbij x voor 1–6 staat)
A4* (niet-VS) A5 B5 (JIS) Letter* (VS) Legal Executive Folio Statement Universal
Normaal papier* Karton Transparanten Etiketten Vinyletiketten Bankpost Briefhoofd Voorbedrukt Gekleurd papier Aangepast <x> (waarbij x voor 1–6 staat)
Opmerking: als u zelf een naam hebt opgegeven, wordt deze weergegeven in plaats van Aangepast <x>. Als twee of meer aangepaste soorten dezelfde naam hebben, staat deze naam slechts één keer in de lijst met soorten enveloppenladers.
Envelopformaat handm. invoer
Envelopsoort handm. invoer
Hiermee wordt het envelopformaat aangegeven dat handmatig wordt geplaatst.
Hiermee wordt de envelopsoort aangegeven die handmatig wordt geplaatst.
Menu Papier
7 3/4-envelop 9-envelop 10-envelop (VS)* DL-envelop (niet-VS)* B5-envelop C5-envelop Andere envelop
Envelop* Aangepast <x> (waarbij x voor 1–6 staat)
22
Gebruik van de MFP-menu's
Configuratie U-lader
Met dit menu-item configureert u de universeellader als een extra invoerlade of handmatige invoer. Als de universeellader is gekoppeld aan een andere lade, kan de MFP afdrukmateriaal vanuit de U-lader invoeren alvorens afdrukmateriaal vanuit een andere lade in te voeren.
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Configuratie U-lader
Hiermee bepaalt u wanneer de MFP afdrukmateriaal vanuit de universeellader dient in te voeren.
Cassette* De MFP behandelt de
universeellader op dezelfde wijze als elke andere lade. Als voor een afdruktaak afdrukmateriaal van een formaat of soort wordt gevraagd dat alleen in de universeellader aanwezig is, gebruikt de MFP afdrukmateriaal uit de universeellader voor de taak.
Handmatig De MFP behandelt de
universeellader op dezelfde wijze als een lade voor handmatige invoer. Er wordt Vul handm. invoer weergegeven als er een enkel vel afdrukmateriaal in de lader moet worden geplaatst.
Eerst MFP neemt afdrukmateriaal uit de
universeellader totdat deze leeg is, ongeacht welke invoerlade of welk formaat voor de taak werd aangevraagd.

Ander formaat

Met dit menu-item bepaalt u of de MFP afdrukmateriaal van een ander formaat kan gebruiken als het gevraagde formaat niet is geïnstalleerd in een van de invoerladen. Als Ander formaat bijvoorbeeld is ingesteld op Letter/A4 en alleen papier van Letter-formaat in de MFP is geplaatst, gebruikt de MFP Letter in plaats van A4 wanneer het verzoek binnenkomt om af te drukken op A4-papier. De MFP drukt de taak af in plaats van een verzoek weer te geven voor het plaatsen van A4-papier.
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Ander formaat De MFP vervangt het opgegeven
afdrukmateriaalformaat als het gevraagde formaat niet is geplaatst.
Uit De MFP vraagt de gebruiker om het
gevraagde papierformaat te plaatsen. Het papier mag niet door andere formaten worden vervangen.
Statement/A5 Drukt taken van A5-formaat af op
papier van Statement-formaat als er alleen papier van Statement-formaat is geplaatst, en drukt taken van Statement-formaat af op A5-papier als er alleen A5-papier is geplaatst.
Letter/A4 Drukt taken van A4-formaat af op
papier van Letter-formaat als er alleen papier van Letter-formaat is geplaatst, en drukt taken van Letter-formaat af op A4-papier als er alleen A4-papier is geplaatst.
Alles in lijst* Vervangt zowel Letter/A4 als
Statement/A5, zodat alle beschikbare vervangingen toegestaan zijn.
Menu Papier
23
Gebruik van de MFP-menu's
Papierstructuur
Met dit menu-item stelt u de structuur van het afdrukmateriaal in voor elk van de opgegeven soorten afdrukmateriaal. Hiermee kan de afdrukkwaliteit voor het opgegeven afdrukmateriaal worden geoptimaliseerd in de MFP.
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Normale structuur Hiermee wordt de structuur
Structuur transparant
Structuur glossy
Structuur etiketten
Structuur bankpost
Structuur envelop
Structuur briefhoofd
Structuur voorbedrukt
Structuur gekleurd
Structuur vinyletiketten
Structuur karton Hiermee wordt de structuur
Structuur aangepast <x>
aangegeven van het aangepaste afdrukmateriaal dat in een specifieke invoerlade is geplaatst.
Hiermee wordt de structuur aangegeven van de vinyletiketten die in een specifieke invoerlade zijn geplaatst.
aangegeven van het karton dat in een specifieke invoerlade is geplaatst.
Hiermee wordt de structuur aangegeven van het aangepaste afdrukmateriaal dat in een specifieke invoerlade is geplaatst. (x staat voor 1–6.)
Glad Normaal* Ruw
Glad Normaal* Ruw
Glad Normaal* Ruw
Glad Normaal* Ruw
Opmerking: de standaardinstelling voor Structuur bankpost is Ruw.
Wordt weergegeven als vinyletiketten worden ondersteund in de opgegeven invoerlade.
Wordt weergegeven als karton wordt ondersteund in de opgegeven invoerlade.
Wordt weergegeven als aangepast afdrukmateriaal wordt ondersteund in de opgegeven invoerlade.
Menu Papier
24
Gebruik van de MFP-menu's

Papiergewicht

Met deze menu-items stelt u het papiergewicht in voor elk van de opgegeven soorten afdrukmateriaal. Hiermee kan de afdrukkwaliteit voor het opgegeven gewicht van het afdrukmateriaal worden geoptimaliseerd in de MFP.
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Gewicht normaal Hiermee bepaalt u het relatieve
Gewicht karton
Gewicht transparanten
Gewicht etiketten
Gewicht bankpost
Gewicht envelop
Gewicht briefhoofd
Gewicht voorbedrukt
Gewicht gekleurd
Gewicht vinyletiketten
Gewicht aangepast <x>
gewicht van het afdrukmateriaal in een specifieke invoerlade om te zorgen dat de toner goed aan het papier hecht.
Hiermee wordt het relatieve gewicht aangegeven van de vinyletiketten die in een specifieke invoerlade zijn geplaatst.
Hiermee wordt het relatieve gewicht aangegeven van het aangepaste papier dat in een specifieke invoerbron is geplaatst. (x staat voor 1–6.)

Papier plaatsen

Licht Normaal* Zwaar
Licht Normaal* Zwaar
Licht Normaal* Zwaar
Opmerking: karton wordt alleen op het bedieningspaneel weergegeven als dit afdrukmateriaal in een gespecificeerde invoerlade wordt ondersteund.
Wordt weergegeven als vinyletiketten een ondersteunde soort zijn.
Wordt weergegeven als aangepast afdrukmateriaal wordt ondersteund in de opgegeven invoerlade.
Met deze menu-items stelt u de richting in van elk soort afdrukmateriaal dat u plaatst. U kunt voorbedrukt afdrukmateriaal plaatsen en vervolgens op de MFP aangeven dat het afdrukmateriaal is geplaatst voor dubbelzijdig afdrukken. Gebruik de toepassingssoftware om enkelzijdig afdrukken aan te geven. Als enkelzijdig afdrukken is geselecteerd, voegt de MFP automatisch blanco pagina's in om de enkelzijdige afdruktaak correct af te drukken.
Menu Papier
25
Gebruik van de MFP-menu's
Papier plaatsen wordt alleen op het bedieningspaneel weergegeven als er een duplexeenheid is geïnstalleerd.
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Karton laden Hiermee verwerkt u op correcte wijze
Etiketten laden
Bankpostpapier laden
Briefhoofdpap. laden
Voorbedrukt plaatsen
Gekleurd papier laden
Vinyletiketten plaatsen
specifiek voorbedrukt afdrukmateriaal, ongeacht of het een dubbelzijdige of enkelzijdige afdruktaak betreft.
Duplex Uit*
Duplex Uit*
Duplex is bestemd voor het dubbelzijdig afdrukken op afdrukmateriaal, terwijl Uit aangeeft dat het dubbelzijdig afdrukken is uitgeschakeld.
Wordt weergegeven als vinyletiketten worden ondersteund in de opgegeven invoerlade.
Aangepast <x> laden
Hiermee verwerkt u op correcte wijze voorbedrukt aangepast papier, ongeacht of het een dubbelzijdige of enkelzijdige afdruktaak betreft. (x staat voor 1–6.)
Duplex Uit*
Wordt weergegeven als aangepast afdrukmateriaal wordt ondersteund in de opgegeven invoerlade.

Aangepaste soorten

Met dit menu-item geeft u een naam op voor elke aangepaste papiersoort. U kunt namen toewijzen met behulp van een hulpprogramma zoals MarkVision of vanaf het bedieningspaneel.
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Aangepast <x> Hiermee geeft u de soort
afdrukmateriaal op voor elk van de beschikbare aangepaste soorten in het menu Papiersoort.
Papier* Karton Transparanten Etiketten Vinyletiketten Envelop
U kunt alleen een door de gebruiker gedefinieerde naam toewijzen als de aangepaste soort afdrukmateriaal wordt ondersteund in de aangegeven invoerlade.
Nadat de naam is toegewezen, wordt deze naam weergegeven in plaats van Aangepast <x>.

Aangepaste namen

Met dit menu-item geeft u een aangepaste naam op voor elk aangepast afdrukmateriaal.
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
<door gebruiker opgegeven aangepaste naam>
Hiermee geeft u de naam op voor het afdrukmateriaal dat aan elke Aangepaste naam <x> in het menu Papiersoort is gekoppeld en waarbij x voor 1–6 staat.
[door gebruiker opgegeven naam], zoals:
Stefans etiketten Anna’s karton
U kunt alleen een door de gebruiker gedefinieerde naam toewijzen als het aangepaste afdrukmateriaal dat in de aangegeven invoerlade is geplaatst, een ondersteunde soort afdrukmateriaal is.
Menu Papier
26
Gebruik van de MFP-menu's

Aangepaste ladenamen

Met dit menu-item geeft u een aangepaste naam op voor elke uitvoerlade op basis van een persoon of de soort afdrukmateriaal die is toegewezen aan een bepaalde uitvoerlade.
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
<door gebruiker opgegeven aangepaste ladenaam>
Hiermee geeft u de aangepaste naam op voor uitvoerlade <x> waarbij x een cijfer is tussen de 1 en de 10, afhankelijk van het MFP-model of de optionele finisher (indien aangesloten).
[door gebruiker opgegeven naam], zoals:
Uitvoerlade van <naam bedrijf>
Uitvoerlade van <naam advocaat>
Anna's uitvoerlade Stefans uitvoerlade
U kunt alleen een door de gebruiker gedefinieerde naam toewijzen als het soort afdrukmateriaal wordt ondersteund in de toegewezen aangepaste uitvoerlade.
Menu Papier
27
Gebruik van de MFP-menu's

Universal-instelling

Met deze menu-items geeft u de hoogte en breedte op voor het universele papierformaat. Als u de hoogte en breedte voor het universele papierformaat opgeeft, gebruikt de MFP de Universal-instelling op dezelfde wijze als andere papierformaten, met inbegrip van ondersteuning voor dubbelzijdig afdrukken en n per vel. Zie N/vel afdrukken voor meer informatie over n per vel.
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Maateenheden Hiermee bepaalt u de maateenheid
die wordt gebruikt voor het invoeren van de universele hoogte en breedte.
Inch Millimeter
In de VS wordt standaard gebruikgemaakt van inches, terwijl millimeter de internationale standaardinstelling is.
Breedte Staand Hiermee stelt u de staande breedte
van het universele afdrukmateriaal in. Opmerking: als de ingestelde
waarde groter is dan de maximale breedte, gebruikt de MFP de maximale toegestane breedte in inches of millimeters.
Hoogte Staand Hiermee stelt u de staande hoogte
van het universele afdrukmateriaal in. Opmerking: als de ingestelde
waarde groter is dan de maximale hoogte, gebruikt de MFP de maximale toegestane hoogte in inches of millimeters.
Invoerrichting Hiermee geeft u de invoerrichting van
het universele papierformaat op.
76–360 mm in stappen van 1 mm
76–360 mm in stappen van 1 mm
Korte zijde* Lange zijde
Hiermee geeft u aan welke instelling voor de maateenheid moet worden gebruikt: inches of millimeters. In de VS wordt standaard 8,5 inch gebruikt, terwijl internationaal 216 mm als standaardwaarde wordt gehanteerd.
Hiermee geeft u aan welke instelling voor de maateenheid moet worden gebruikt: inches of millimeters. In de VS wordt standaard 14 inch gebruikt, terwijl internationaal 356 mm als standaardwaarde wordt gehanteerd.
Invoerrichting wordt alleen weergegeven als er een waarde voor Lange zijde beschikbaar is. Lange zijde is beschikbaar als de langste zijde korter is dan de maximale fysieke breedte die de lade ondersteunt.
Zie Bindzijde duplex op pagina 85 voor meer informatie over korte en lange zijden.

Lade-instelling

Met dit menu-item geeft u de uitvoerlade op voor het afgedrukte materiaal. Dit menu-item wordt alleen weergegeven als er ten minste één optionele uitvoerlade is geïnstalleerd. Alleen geïnstalleerde uitvoerladen worden weergegeven.
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Uitvoerlade Hiermee geeft u de
standaardlade voor afgedrukte materiaal op.
Het aantal laden in de lijst wordt bepaald door het aantal laden dat is geïnstalleerd.
Standaardlade* Lade 1 Lade 2 Lade 3 Lade 4 Lade 5 Lade 6 Lade 7 Lade 8 Lade 9 Lade 10
Menu Papier
28
Als u zelf een naam hebt opgegeven voor een uitvoerlade, dan wordt deze naam weergegeven.
Opmerking: als meerdere laden dezelfde naam hebben, verschijnt deze naam slechts één keer in de lijst Uitvoerlade.
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Laden configureren
Soort/lade toewijzen
Overlooplade Hiermee stuurt u afdruktaken
Hiermee bepaalt u welke uitvoerlade(n) de MFP gebruikt voor een bepaalde afdruktaak.
Hiermee stuurt u afdruktaken naar een bepaalde uitvoerlade op basis van de gewenste papiersoort.
Opmerking: dit menu-item wordt alleen weergegeven als Laden configureren verschijnt en is ingesteld op Mailbox of Toewijzing soort.
Als u zelf een naam hebt opgegeven, wordt deze weergegeven in plaats van Lade aangepast <x>. Als twee of meer uitvoerladen dezelfde naam hebben, verschijnt deze naam slechts één keer in de lijst Soort/lade toewijzen.
naar een bepaalde uitvoerlade op basis van de gewenste papiersoort.
Mailbox* Afdruktaken worden naar de
Koppelen Twee of meer uitvoerladen worden
Koppeling optioneel
Uitvoer is vol Afdruktaken worden naar de
Toewijzing soort Alle optionele uitvoerladen worden
Lade normaal papier Uitgeschakeld*
Lade karton
Lade transparanten
Lade etiketten
Lade bankpost
Lade envelop
Lade briefhoofd
Lade voorbedrukt
Lade gekleurd
Lade aangepast <x> (waarbij <x> een getal is tussen 1 en 10)
Standaardlade* Lade 1 Lade 2 Lade 3 Lade 4 Lade 5 Lade 6 Lade 7 Lade 8 Lade 9 Lade 10
uitvoerlade gestuurd die aan de betreffende gebruiker is toegewezen.
gekoppeld, zodat ze als één grote lade functioneren. Als een gekoppelde uitvoerlade vol is, begint de MFP de volgende gekoppelde lade te vullen, en gaat vervolgens verder met het één voor één vullen van alle gekoppelde laden.
Opmerking: de waarde Koppeling optioneel wordt alleen weergegeven als er ten minste twee optionele uitvoerladen zijn geïnstalleerd.
uitvoerlade gestuurd die aan een bepaalde gebruiker is toegewezen. Vervolgens worden de afdruktaken naar de toegewezen overlooplade gestuurd.
gekoppeld tot één grote lade, maar de standaarduitvoerlade blijft afzonderlijk adresseerbaar.
Standaardlade Lade 1 Lade 2 Lade 3 Lade 4 Lade 5 Lade 6 Lade 7 Lade 8 Lade 9 Lade 10
Opmerking: alleen geïnstalleerde uitvoerladen worden weergegeven. Als Laden configureren is ingesteld op Toewijzing soort, dan wordt standaard de standaardlade gebruikt.
Opmerking: alleen geïnstalleerde uitvoerladen worden weergegeven. als meerdere laden dezelfde naam hebben, verschijnt deze naam slechts één keer in de lijst Uitvoerlade.
Menu Papier
29
Gebruik van de MFP-menu's

Rapporten

Opmerking: nadat een rapport is afgedrukt, wordt het beginscherm opnieuw weergegeven.
Elk rapport wordt afgedrukt met behulp van bepaalde standaardafdrukwaarden, zoals:
één exemplaar
afdrukstand Staand
afdrukresolutie van 600 dpi (dots per inch)
normaal afdrukgebied
geen scheidingsvellen
dubbelzijdig afdrukken uitgeschakeld
meerdere pagina's per vel uitgeschakeld
tonerintensiteit ingesteld op vier
afdrukmateriaal uit de standaardinvoerlade van de gebruiker
Rapporten
30
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Pagina Menu-instellingen Hiermee wordt informatie afgedrukt met betrekking tot:
• Huidige instellingen van menu-items in alle menu's
• Cartridge-informatie
• Een lijst met geïnstalleerde opties en functies
• Hoeveelheid geheugen in de MFP
Apparaatstatistieken Hiermee wordt informatie met betrekking tot de
Pagina Netwerkinstellingen
Netwerk <x> Instell.pag. wordt
weergegeven als extra netwerkopties zijn geïnstalleerd.
Draadloze-config.pag. Hiermee wordt informatie afgedrukt met betrekking tot
Snelkoppelingenlijst Hiermee drukt u een lijst met eerder gedefinieerde
Faxtaaklog Hiermee drukt u een lijst af met de faxtaken in de
Kieslog faxnummers Hiermee drukt u een lijst af met de laatste
E-mailsnelkoppelingen Hiermee drukt u een lijst met e-mailsnelkoppelingen af. Faxsnelkoppelingen Hiermee drukt u een lijst met faxsnelkoppelingen af. FTP-snelkoppelingen Hiermee drukt u een lijst met FTP-snelkoppelingen af. Profielenlijst Hiermee drukt u een lijst af van de profielen die op deze
Pagina NetWare-instellingen Hiermee drukt u een pagina met de instellingen van het
Lettertypen afdrukken Hiermee drukt u een voorbeeld af van alle beschikbare
Directory afdrukken Hiermee drukt u een lijst af van de bronnen die zijn
MFP-statistieken afgedrukt. Hiermee drukt u informatie af met betrekking tot
netwerkinstellingen en controleert u de netwerkverbinding.
Opmerking: deze pagina bevat ook informatie die van belang is bij het configureren van afdrukken via een netwerk.
draadloze instellingen. Opmerking: dit menu-item wordt weergegeven als er
een optionele interne draadloze afdrukserver is geïnstalleerd.
snelkoppelingen af.
wachtrij en de 200 meest recente faxtaken die zijn voltooid.
Opmerking: het menu-item wordt alleen weergegeven als Opdrachtlog inschakelen geselecteerd is.
100 faxoproepen die door de MFP zijn verzonden of ontvangen.
Opmerking: het menu-item wordt alleen weergegeven als Kieslog inschakelen is geselecteerd.
MFP zijn opgeslagen.
NetWare-protocol af.
lettertypen voor de geselecteerde emulatie.
opgeslagen op de optionele flashgeheugenkaart of de interne vaste schijf.
Opmerking: Directory afdrukken is op het bedieningspaneel beschikbaar als er een optioneel niet-defect flashgeheugen of een standaard vaste schijf is geïnstalleerd en geformatteerd.
Nadat u dit item hebt geselecteerd, wordt de pagina afgedrukt en krijgt de MFP de status Gereed.
PCL-letter typen Hiermee drukt u
PostScrip t­lettertypen
Nadat u dit item hebt geselecteerd, wordt de pagina afgedrukt en krijgt de MFP de status Gereed.
een voorbeeld af van alle beschikbare MFP-lettertypen voor PCL-emulatie.
Hiermee drukt u een voorbeeld af van alle beschikbare MFP-lettertypen voor PostScript­emulatie.
Rapporten
31
Gebruik van de MFP-menu's

Netwerk/poorten

TCP/IP

Dit menu-item wordt gebruikt om de TCP/IP-instellingen (Transmission Control Protocol/Internet Protocol) te bekijken of te wijzigen. Met het Internet-protocol (IP) worden de indeling van de pakketten, ook wel datagrammen genoemd, en het adresseringsschema bepaald. De meeste netwerken combineren IP met het hogere protocol TCP (Transmission Control Protocol). TCP biedt de mogelijkheid om tussen twee hosts een verbinding tot stand te brengen en gegevensstromen uit te wisselen. TCP garandeert dat de gegevens worden afgeleverd en dat de pakketten in dezelfde volgorde worden afgeleverd als waarin deze zijn verzonden.
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Hostnaam instellen
Adres Een specifiek adres op het netwerk
dat het apparaat aangeeft.
Netmasker Informatie waarmee het netwerk kan
bepalen op welke manier naar een specifiek IP-adres moet worden gezocht.
Gateway Het adres van de computer die de
communicatie voor het subnetwerk beheert.
Statisch IP-adres instellen
DHCP inschakelen DHCP staat voor Dynamic Host
Configuration Protocol. Het netwerk wijst automatisch een nummer toe voor de netwerkinformatie.
RARP inschakelen RARP staat voor Reverse Address
Resolution Protocol.
BOOTP inschakelen BOOTP staat voor Bootstrap
Protocol.
AutoIP Biedt een automatisch IP. Aan*
FTP/TFTP inschakelen Biedt de mogelijkheid om bestanden
naar het apparaat over te brengen. FTP (File Transfer Protocol) is een
protocol waarmee op internet bestanden kunnen worden uitgewisseld. FTP maakt voor de gegevensoverdracht gebruik van de TCP/IP-protocollen.
TFTP staat voor Trivial File Transfer Protocol, een eenvoudige vorm van FTP.
IP-adres IP-adres met 4 velden
netmasker Masker met 4 velden
gateway IP-adres met 4 velden
koppeling Koppeling naar de pagina voor het
Aan* Uit
Aan* Uit
Aan* Uit
Uit
Aan*
Uit
Alleen weergave
Alleen weergave
Alleen weergave
instellen van een statisch IP-adres. Als u het IP-adres wijzigt, worden DHCP, BOOTP en RARP uitgeschakeld.
Netwerk/poorten
32
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
HTTP-server ingeschakeld
WINS-serveradres Een server verwerkt hostnamen
DNS-serveradres Registreert de hostnaam bij de
Hiermee geeft u aan of er webpagina's kunnen worden weergegeven.
HTTP (HyperText Transfer Protocol) is het onderliggende protocol van het world wide web (WWW). HTTP definieert hoe berichten worden opgemaakt en verzonden, evenals welke acties webservers en browsers moeten nemen in antwoord op diverse opdrachten.
door het bijbehorende IP-adres hiervoor te achterhalen. Apparaten hebben een hostnaam die bij de WINS-server is geregistreerd.
WINS (Windows Internet Naming Service) is een systeem waarmee het IP-adres kan worden achterhaald, dat aan een specifieke netwerkcomputer is toegewezen. Dit wordt naamoplossing genoemd. WINS biedt ondersteuning voor netwerkclient- en netwerkservercomputers met Windows en kan via speciale voorzieningen ook naamoplossing voor andere computers bieden.
DNS-server. Ondersteunt naamoplossing voor de e-mailserver, FTP en andere items met een hostnaam.
DNS (Domain Name System of Domain Name Service) is een Internet-service die domeinnamen in IP-adressen omzet. Domeinnamen zijn alfanumeriek en daarom eenvoudiger te onthouden. Het Internet is in werkelijkheid op IP-adressen gebaseerd. Telkens wanneer er een domeinnaam wordt gebruikt, moet deze naam door DNS-service in het overeenkomstige IP-adres worden omgezet.
Aan* De functie is ingeschakeld.
Webpagina's kunnen worden weergegeven.
Uit De functie is uitgeschakeld.
IP-adres met 4velden
IP-adres met 4velden
Back-up DNS-serveradres
Domeinzoekvolgorde Hiermee stelt u de zoekvolgorde
Beperkte serverlijst Hiermee definieert u een beperkt
MTU Hiermee stelt u het bereik van het
Dit wordt gebruikt als het DNS­serveradres niet beschikbaar is.
van de domeinen in.
aantal IP-adressen.
type communicatie in.
Netwerk/poorten
33
IP-adres met 4velden
alfanumeriek invoerveld
alfanumerieke invoer
numerieke invoer
De zoekvolgorde wordt opgegeven in de vorm van een door komma's gescheiden lijst, zoals:
mijnserver.com, mijnprinter.com
Dit is een door komma's gescheiden lijst met maximaal 10 IP-adressen die TCP-verbindingen toestaan. In de lijst kunt u een nul (0) als jokerteken gebruiken.
Dit is bijvoorbeeld 256–1500 voor Ethernet en 256–4096 voor Token-Ring.
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Standaard-TTL* numerieke
DDNS Aan*
mDNS Aan*
Naam configuratieloze verbinding
SLP-broadcast Aan*
LPD-time-out numerieke
LPD-voorblad Aan
LPD-infopagina Aan
LPD­regelterugloopconversie
invoer
Uit
Uit
alfanumerieke invoer
Uit
invoer
Uit*
Uit*
Aan
Uit*
Hiermee definieert u het bereik in seconden, zoals bereik: 5-254.
Voorbeeld: kantoorprinter van Jan
Het bereik bedraagt 0– 65535 seconden.

IPv6

Gebruik dit menu-item om de IPv6-instellingen te bekijken of wijzigen.
Opmerking: dit item wordt niet weergegeven bij modellen zonder netwerkondersteuning.
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
IPv6 Hiermee stelt u het netwerk in op
IPv6 (Internet Protocol versie 6).
IPv6 inschakelen Ja*
Nee
Autom. configuratie Aan*
Uit
Hostnaam alfanumeriek invoerveld
Adres alfanumeriek invoerveld
Routeradres alfanumeriek invoerveld
Schakel DHCPv6 in Ja*
Nee
Netwerk/poorten
34
Gebruik van de MFP-menu's
Instellingen e-mailserver
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Primaire SMTP-gateway Veld met IP-adres
Primaire SMTP-gatewaypoort
Secundaire SMTP-gateway Veld met IP-adres
numerieke invoer (25*)
Primaire SMTP-gatewaypoort
SMTP-time-out numerieke invoer
Verificatie header
Server vereist verificatie Ja
Gebruikersnaam alfanumerieke
Wachtwoord alfanumerieke
Antwoordadres alfanumerieke
Onderwerp alfanumerieke
Bericht alfanumerieke
Stuur mij een kopie Hiermee ontvangt de
opsteller van een e-mailbericht een kopie van het bericht.
Max. e-mailgrootte Geeft de maximumgrootte
van e-mailberichten in kilobyte. Grotere e-mailberichten worden niet verzonden.
numerieke invoer (25*)
5–30 (30*)
Nee*
invoer
invoer, platte tekst- moet nog worden bevestigd
invoer
invoer
invoer
Wordt nooit weergegeven*
Standaard ingeschakeld
Standaard uitgeschakeld
Altijd aan
numerieke invoer Geef 0 (nul) op om de limiet uit te
De time-outwaarde ligt tussen 5 tot 30 seconden, waarbij 30 seconden de standaardwaarde is.
Dit is een vereist item.
In het alfanumerieke veld kunnen maximaal 512 tekens worden ingevoerd.
De gebruiker moet worden geverifieerd.
schakelen.
Waarschuwing bij fout bestandsgrootte
Hiermee wordt een bericht verzonden wanneer een e-mail groter is dan de geconfigureerde limiet.
Netwerk/poorten
alfanumerieke invoer
35
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Bestemmingen beperken Hiermee wordt een e-mail
alleen verzonden wanneer de domeinnaam (bijvoorbeeld van het bedrijf) in het adres aanwezig is. Er kan alleen e-mail naar het opgegeven domein worden verzonden.
Instellingen webkoppeling header
Server Hiermee geeft u de naam
van de server op.
Aanmelden alfanumerieke
Wachtwoord wachtwoord
Pad Hiermee bepaalt u de
padnaam.
Basisbestandsnaam Hiermee geeft u de
basisbestandsnaam op. Aan het eind van elke
bestandsnaam wordt een tijdstempel toegevoegd.
@alfanumerieke invoer
alfanumerieke invoer
invoer
alfanumerieke invoer
alfanumerieke invoer
alfanumerieke invoer
afbeelding*
De limiet is één domein. De @ wordt permanent voor het alfanumerieke veld weergegeven.
Voorbeeld: @bedrijfsdomein.com E-mails worden bijvoorbeeld alleen
verzonden als het adres op @bedrijfsdomein.com eindigt.
Bijvoorbeeld: server.mine.com
Bijvoorbeeld: /directory/pad
De volgende tekens en symbolen zijn niet toegestaan in een padnaam:
* – asterisk : – dubbele punt ? – vraagteken < – groter-dan-teken > – kleiner-dan-teken | – verticale streep
Standaard wordt het volgende woord weergegeven:
afbeelding Opmerking: de basisbestandsnaam
mag maximaal uit 53 tekens bestaan. De volgende tekens of symbolen zijn ongeldig:
* – asterisk : – dubbele punt ? – vraagteken < – groter-dan-teken > – kleiner-dan-teken | – verticale streep
Aan het eind van elke bestandsnaam wordt een tijdstempel toegevoegd.
Webkoppeling alfanumerieke
invoer
Netwerk/poorten
36
Bijv.: http://mijn.bedrijf.com/directory/ pad
Gebruik van de MFP-menu's

Draadloos

Het menu wordt alleen weergegeven als een draadloze kaart is geïnstalleerd.
Menu-item Waarden
Modus Infrastructuur
Ad hoc
Netwerknaam lijst met beschikbare netwerknamen
afdrukserver*

Standaardnetwerk of Netwerk <x>

Gebruik deze menu-items om de instellingen te wijzigen van taken die naar de MFP worden verstuurd via een netwerkpoort (Standaardnetwerk of Netwerk <x>, waarbij x voor 1 of 2 staat).
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
PCL SmartSwitch
PS SmartSwitch Hiermee configureert u de MFP zo
NPA-modus Hiermee geeft u aan of de MFP de
Hiermee configureert u de MFP zo dat deze automatisch overschakelt op PCL-emulatie als dit door een afdruktaak op de netwerkpoort wordt vereist, ongeacht de standaardprintertaal.
dat deze automatisch overschakelt op PostScript-emulatie als dit door een afdruktaak op de netwerkpoort wordt vereist, ongeacht de standaardprintertaal.
speciale verwerking voor bidirectionele communicatie uitvoert, zoals gedefinieerd in de specificaties van het NPA-protocol (Network Printing Alliance).
Opmerking: als u dit menu-item wijzigt, wordt de MFP automatisch opnieuw ingesteld.
Aan* De MFP controleert de gegevens op
de netwerkinterface en selecteert PCL-emulatie als dit de vereiste printertaal is.
Uit De MFP controleert de
binnenkomende gegevens niet. De printer gebruikt PostScript­emulatie om de taak te verwerken als PS SmartSwitch is ingesteld op Aan. Als PS SmartSwitch is ingesteld op Uit, gebruikt de printer de standaardprintertaal die is ingesteld in het Menu Instellingen.
Aan* De MFP controleert de gegevens op
de netwerkinterface en selecteert PostScript-emulatie als dit de vereiste printertaal is.
Uit De MFP controleert de
binnenkomende gegevens niet. De printer gebruikt PCL-emulatie om de taak te verwerken als PCL SmartSwitch is ingesteld op Aan. Als PCL SmartSwitch is ingesteld op Uit, gebruikt de printer de standaardprintertaal die is ingesteld in het Menu Instellingen.
Uit De MFP past geen NPA-verwerking
toe.
Auto* De MFP controleert welke indeling
de gegevens hebben en past de verwerking hieraan aan.
Netwerk/poorten
37
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Netwerkbuffer Hiermee configureert u de grootte
van de netwerkinvoerbuffer. Opmerking: als u de waarde voor
Netwerkbuffer wijzigt, wordt de MFP automatisch opnieuw ingesteld. Eventuele permanente bronnen, zoals lettertypen of macro's, gaan verloren.
Taken in buffer Hiermee slaat u afdruktaken tijdelijk
op de vaste schijf van de MFP op voordat deze worden afgedrukt. dit menu-item wordt alleen weergegeven als er een niet­defecte geformatteerde vaste schijf is geïnstalleerd.
Opmerking: als u dit menu-item wijzigt, wordt de MFP automatisch opnieuw ingesteld.
Mac binair PS Hiermee configureert u de MFP
voor de verwerking van binaire PostScript-afdruktaken voor Macintosh.
Auto* De MFP berekent automatisch de
3K tot maximale toegestane grootte (in stappen van 1K)
Uit* Hiermee slaat u geen taken op in de
Aan Hiermee slaat u afdruktaken op in de
Auto Hiermee slaat u afdruktaken alleen op
Aan De MFP verwerkt ruwe binaire
grootte van de netwerkbuffer (aanbevolen instelling).
De gebruiker geeft de grootte van de netwerkbuffer op. De maximumgrootte hangt af van de hoeveelheid geheugen in de MFP, de grootte van de andere koppelingsbuffers en of u het menu-item Bronnen opslaan hebt ingesteld op Aan of Uit. Als u het bereik van de netwerkbuffer wilt maximaliseren, kunt u de parallelle buffer, de seriebuffer en de USB­buffer uitschakelen of kleiner maken.
buffer op de vaste schijf.
buffer op de vaste schijf.
in de buffer als de MFP bezig is met de verwerking van gegevens uit een andere invoerpoort.
PostScript-afdruktaken die afkomstig zijn van Macintosh-computers.
Opmerking: door deze instelling worden afdruktaken die afkomstig zijn van een Windows-pc, vaak niet goed afgedrukt.
Uit De MFP filtert PostScript-afdruktaken
Auto* De MFP verwerkt afdruktaken van
met een standaardprotocol.
zowel Macintosh- als Windows­computers.

Standaard USB of USB <x>

Deze menu's worden alleen weergegeven als er een USB-poort beschikbaar is. Gebruik deze menu-items om printerinstellingen voor een USB-poort (Universal Serial Bus) te wijzigen (USB <x>). x staat voor 1 of 2.
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
PCL SmartSwitch
Hiermee configureert u de MFP zo dat deze automatisch overschakelt op PCL-emulatie als dit door een afdruktaak op de USB-poort wordt vereist, ongeacht de standaardprintertaal.
Aan* De MFP controleert de gegevens op
de USB-poort en selecteert PCL­emulatie als dit de vereiste printertaal is.
Uit De MFP controleert de
binnenkomende gegevens niet. De MFP gebruikt PostScript-emulatie om de taak te verwerken als PS SmartSwitch in het Menu Instellingen op Aan is ingesteld. Als PS SmartSwitch op Uit is ingesteld, gebruikt de printer de standaardprintertaal.
Netwerk/poorten
38
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
PS SmartSwitch Hiermee configureert u de MFP zo
dat deze automatisch overschakelt op PostScript-emulatie als dit door een afdruktaak op de USB-poort wordt vereist, ongeacht de standaardprintertaal.
NPA-modus Hiermee geeft u aan of de MFP de
speciale verwerking voor bidirectionele communicatie uitvoert, zoals gedefinieerd in de specificaties van het NPA-protocol (Network Printing Alliance).
Opmerking: als u dit menu-item wijzigt, wordt de MFP automatisch opnieuw ingesteld zodra u de menu's hebt verlaten. Het apparaat wordt opnieuw ingesteld om het geheugen te configureren. Hierbij gaan eventuele permanente bronnen, zoals lettertypen of macro's, verloren.
USB-buffer Hiermee configureert u de grootte
van de USB-invoerbuffer. Opmerking: als u de waarde voor
USB-buffer wijzigt, wordt de MFP automatisch opnieuw ingesteld. Eventuele permanente bronnen, zoals lettertypen of macro's, gaan verloren.
Aan* De MFP controleert de gegevens op
Uit De MFP controleert de
Aan De MFP past NPA-verwerking toe.
Uit De MFP past geen NPA-verwerking
Auto* De MFP controleert welke indeling de
Uitgeschakeld De taakbuffer wordt uitgeschakeld.
Auto* De MFP berekent automatisch de
3K tot maximale toegestane grootte
(in stappen van 1K)
de USB-poort en selecteert PCL­emulatie als dit de vereiste printertaal is.
binnenkomende gegevens niet. De MFP gebruikt PCL-emulatie om de taak te verwerken als PCL SmartSwitch in het menu Instellingen op Aan is ingesteld. Als PCL SmartSwitch op Uit is ingesteld, gebruikt de MFP de standaardprintertaal.
Als de gegevens niet in de NPA­indeling zijn opgesteld, worden deze als onverwerkbaar beschouwd en verwijderd.
toe.
gegevens hebben en past de verwerking hieraan aan.
Afdruktaken die al in de buffer op de vaste schijf zijn opgenomen, worden afgedrukt voordat het normaal verwerken van nieuwe afdruktaken wordt hervat.
grootte van de USB-buffer (aanbevolen instelling).
De gebruiker geeft de grootte van de USB-buffer op. De maximumgrootte hangt af van de hoeveelheid geheugen in de MFP, de grootte van de andere koppelingsbuffers en of u het menu-item Bronnen opslaan hebt ingesteld op Aan of Uit. Als u het bereik van de USB-buffer wilt maximaliseren, kunt u de parallelle buffer, de serie- en de netwerkbuffer uitschakelen of kleiner maken.
Netwerk/poorten
39
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Taken in buffer Dit menu-item wordt alleen
weergegeven als er een geformatteerde vaste schijf is geïnstalleerd.
Hiermee slaat u afdruktaken tijdelijk op de vaste schijf van de MFP op voordat deze worden afgedrukt.
Opmerking: als u de waarde voor Taken in buffer wijzigt, wordt de MFP automatisch opnieuw ingesteld. Het apparaat wordt opnieuw ingesteld om het geheugen te configureren. Hierbij gaan eventuele permanente bronnen, zoals lettertypen of macro's, verloren.
Mac binair PS Hiermee configureert u de MFP
voor de verwerking van binaire PostScript-afdruktaken voor Macintosh.
ENA-adres Hiermee geeft u het ENA-adres van
de USB-poort op.
ENA-netmasker Hiermee stelt u de het
ENA-netmasker van de USB-poort in.
Uit* Hiermee slaat u geen afdruktaken op
Aan Hiermee slaat u afdruktaken op in de
Auto Hiermee slaat u afdruktaken alleen op
Aan De MFP filtert PostScript-afdruktaken
Uit De MFP verwerkt ruwe binaire
Auto* De MFP verwerkt afdruktaken van
IP-adres met 4velden
(0.0.0.0*)
in de buffer op de vaste schijf.
buffer op de vaste schijf.
in de buffer als de MFP bezig is met de verwerking van gegevens uit een andere invoerpoort.
met een standaardprotocol.
PostScript-afdruktaken die afkomstig zijn van Macintosh-computers.
Opmerking: door deze instelling worden afdruktaken die afkomstig zijn van een Windows-pc, vaak niet goed afgedrukt.
zowel Macintosh- als Windows­computers.
Wordt alleen weergegeven als een ENA is aangesloten via de USB-poort.
ENA-gateway Hiermee stelt u de ENA-gateway
van de USB-poort in.

Standaard parallel of Parallel <x>

Gebruik deze menu-items om de instellingen te wijzigen van taken die naar de MFP worden verstuurd via een parallelle poort (Standaardnetwerk of Netwerk <x>, waarbij x voor 1 of 2 staat).
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
PCL SmartSwitch
Hiermee configureert u de MFP zo dat deze automatisch overschakelt op PCL-emulatie als dit door een afdruktaak op de USB-poort wordt vereist, ongeacht de standaardprintertaal.
Aan* De MFP controleert de gegevens op
de parallelle interface en selecteert PCL-emulatie als dit de vereiste printertaal is.
Uit De MFP controleert de
binnenkomende gegevens niet. De MFP gebruikt PostScript-emulatie om de taak te verwerken als PS SmartSwitch in het Menu Instellingen op Aan is ingesteld. Als PS SmartSwitch op Uit is ingesteld, gebruikt de printer de standaardprintertaal.
Netwerk/poorten
40
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
PS SmartSwitch Hiermee configureert u de MFP zo
dat deze automatisch overschakelt op PostScript-emulatie als dit door een afdruktaak op de parallelle poort wordt vereist, ongeacht de standaardprintertaal.
NPA-modus Hiermee geeft u aan of de MFP de
speciale verwerking voor bidirectionele communicatie uitvoert, zoals gedefinieerd in de specificaties van het NPA-protocol (Network Printing Alliance).
Opmerking: als u dit menu-item wijzigt, wordt de MFP automatisch opnieuw ingesteld. Het apparaat wordt opnieuw ingesteld om het geheugen te configureren. Hierbij gaan eventuele permanente bronnen, zoals lettertypen of macro's, verloren.
Parallelbuffer Hiermee configureert u de grootte
van de parallelle invoerbuffer. Opmerking: als u dit menu-item
wijzigt, wordt de MFP automatisch opnieuw ingesteld. Het apparaat wordt opnieuw ingesteld om het geheugen te configureren. Hierbij gaan eventuele permanente bronnen, zoals lettertypen of macro's, verloren.
Aan* De MFP controleert de gegevens
Uit De MFP controleert de
Aan De MFP past NPA-verwerking toe.
Uit De MFP past geen NPA-verwerking
Auto* De MFP controleert de indeling van
Uitgeschakeld Hiermee schakelt u de taakbuffer uit.
Auto* De MFP berekent automatisch de
3K tot maximum toegestane grootte
(in stappen van 1K)
op de parallelle interface en selecteert PCL-emulatie als dit de vereiste printertaal is.
binnenkomende gegevens niet. De MFP gebruikt PCL-emulatie om de taak te verwerken als PCL SmartSwitch in het Menu Instellingen op Aan is ingesteld. Als PCL SmartSwitch op Uit is ingesteld, gebruikt de MFP de standaardprintertaal.
Als de gegevens niet in de NPA­indeling zijn opgesteld, worden deze als onverwerkbaar beschouwd en verwijderd.
toe.
de gegevens en past de verwerking hierop aan.
Afdruktaken die al in de buffer op de vaste schijf zijn opgenomen, worden afgedrukt voordat het normaal verwerken van nieuwe afdruktaken wordt hervat.
grootte van de parallelbuffer (aanbevolen instelling).
De gebruiker geeft de grootte van de parallelbuffer op. De maximumgrootte hangt af van de hoeveelheid geheugen in de MFP, de grootte van de andere koppelingsbuffers en of u het menu-item Bronnen opslaan hebt ingesteld op Aan of Uit. Als u het bereik voor de parallelbuffer wilt maximaliseren, kunt u de serie- en USB-buffer uitschakelen of kleiner maken.
Netwerk/poorten
41
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Taken in buffer Dit menu-item wordt alleen
Uitgebreide status
Protocol Hiermee geeft u een protocol op
INIT honoreren Hiermee stelt u vast of de MFP
Parallelle modus 2
Mac binair PS Hiermee configureert u de MFP
weergegeven als er een geformatteerde vaste schijf is geïnstalleerd.
Hiermee slaat u afdruktaken tijdelijk op de vaste schijf van de MFP op voordat deze worden afgedrukt.
Opmerking: als u dit menu-item wijzigt, wordt de MFP automatisch opnieuw ingesteld. Het apparaat wordt opnieuw ingesteld om het geheugen te configureren. Hierbij gaan eventuele permanente bronnen, zoals lettertypen of macro's, verloren.
Hiermee schakelt u bidirectionele communicatie via de parallelle interface in.
voor de parallelle interface.
hardware-initialisatieverzoeken van de computer honoreert. De computer doet een initialisatieverzoek door het INIT­signaal op de parallelle interface te activeren. Veel computers activeren het INIT-signaal telkens opnieuw als de computer wordt aan- of uitgezet.
Hiermee bepaalt u hoe de gegevens van de parallelle poort worden gesampled aan de voor- of achterkant van de strobe.
Dit menu-item wordt alleen weergegeven als de betreffende parallelle poort deze functie ondersteunt.
voor de verwerking van binaire PostScript-afdruktaken voor Macintosh.
Uit* Hiermee slaat u geen afdruktaken op
in de buffer op de vaste schijf.
Aan Hiermee slaat u afdruktaken op in de
buffer op de vaste schijf.
Auto Hiermee slaat u afdruktaken alleen op
in de buffer als de MFP bezig is met de verwerking van gegevens uit een andere invoerpoort.
Uit Hiermee schakelt u onderhandeling op
de parallelle poort uit.
Aan* Hiermee schakelt u bidirectionele
communicatie via de parallelle interface in.
Standaard Hiermee worden mogelijk een aantal
problemen met de parallelle interface opgelost.
Fastbytes* Biedt compatibiliteit met de meeste
parallelle interface-implementaties (aanbevolen instelling).
Uit* De MFP honoreert geen hardware-
initialisatieverzoeken van de computer.
Aan De MFP honoreert hardware-
initialisatieverzoeken van de computer.
Aan* Hiermee samplet u gegevens op de
parallelle poort aan de voorkant van de strobe.
Uit Hiermee samplet u gegevens op de
parallelle poort aan de achterkant van de strobe.
Aan De MFP verwerkt ruwe binaire
PostScript-afdruktaken die afkomstig zijn van Macintosh-computers.
Opmerking: door deze instelling worden afdruktaken die afkomstig zijn van een Windows-pc, vaak niet goed afgedrukt.
Uit De MFP filtert PostScript-afdruktaken
met een standaardprotocol.
Auto* De MFP verwerkt afdruktaken van
zowel Macintosh- als Windows­computers.
Netwerk/poorten
42
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
ENA-adres Hiermee geeft u het ENA-adres van
de parallelle poort op.
ENA-netmasker Hiermee stelt u het ENA-netmasker
van de parallelle poort in.
ENA-gateway Hiermee stelt u de ENA-gateway
van de parallelle poort in.
IP-adres met 4 velden
(0.0.0.0*)
Wordt alleen weergegeven als een ENA is aangesloten via een parallelle poort.

Serieel <x>

Gebruik deze menu-items om printerinstellingen te wijzigen die van invloed zijn op afdruktaken die naar de MFP worden verzonden via een optionele seriële poort.
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
PCL SmartSwitch
PS SmartSwitch Hiermee configureert u de MFP zo
NPA-modus Hiermee geeft u aan of de MFP de
Hiermee configureert u de MFP zo dat deze automatisch overschakelt op PCL-emulatie als dit door een afdruktaak op de USB-poort wordt vereist, ongeacht de standaardprintertaal.
dat deze automatisch overschakelt op PostScript-emulatie als dit door een afdruktaak op de USB-poort wordt vereist, ongeacht de standaardprintertaal.
speciale verwerking voor bidirectionele communicatie uitvoert, zoals gedefinieerd in de specificaties van het NPA-protocol (Network Printing Alliance).
Opmerking: als u dit menu-item wijzigt, wordt de MFP automatisch opnieuw ingesteld. Het apparaat wordt opnieuw ingesteld om het geheugen te configureren. Hierbij gaan eventuele permanente bronnen, zoals lettertypen of macro's, verloren.
Aan* Uit
Aan* Uit
Aan De MFP past NPA-verwerking toe.
Uit De MFP past geen NPA-verwerking
Auto* De MFP controleert welke indeling de
Aan - De MFP controleert de gegevens op de seriële interface en selecteert PCL-emulatie als dit de vereiste printertaal is.
Uit - De MFP controleert de binnenkomende gegevens niet. De MFP gebruikt PostScript-emulatie om de taak te verwerken als PS SmartSwitch in het Menu Instellingen op Aan is ingesteld. Als PS SmartSwitch op Uit is ingesteld, gebruikt de printer de standaardprintertaal.
Aan - De MFP controleert de gegevens op de seriële interface en selecteert PostScript-emulatie als dit de vereiste printertaal is.
Uit - De MFP controleert de binnenkomende gegevens niet. De MFP gebruikt PCL-emulatie om de taak te verwerken als PCL SmartSwitch in het Menu Instellingen op Aan is ingesteld. Als PCL SmartSwitch op Uit is ingesteld, gebruikt de MFP de standaardprintertaal.
Als de gegevens niet in de NPA-indeling zijn opgesteld, worden deze als onverwerkbaar beschouwd en verwijderd.
toe.
gegevens hebben en past de verwerking hieraan aan.
Netwerk/poorten
43
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Seriële buffer Hiermee configureert u de grootte
van de seriële invoerbuffer. Opmerking: als u de waarde voor
Seriële buffer wijzigt, wordt de MFP automatisch opnieuw ingesteld. Eventuele permanente bronnen, zoals lettertypen of macro's, gaan verloren.
Taken in buffer Dit menu-item wordt alleen
weergegeven als er een geformatteerde vaste schijf is geïnstalleerd.
Hiermee slaat u afdruktaken tijdelijk op de vaste schijf van de MFP op voordat deze worden afgedrukt.
Opmerking: als u de waarde voor Taken in buffer wijzigt, wordt de MFP automatisch opnieuw ingesteld. Het apparaat wordt opnieuw ingesteld om het geheugen te configureren. Hierbij gaan eventuele permanente bronnen, zoals lettertypen of macro's, verloren.
Uitgeschakeld De MFP schakelt de taakbuffer uit.
Auto* De MFP berekent automatisch de
3K tot maximum toegestane grootte
(in stappen van 1K)
Uit* Hiermee slaat u geen afdruktaken op
Aan Hiermee slaat u afdruktaken op in de
Auto Hiermee slaat u afdruktaken alleen op
Afdruktaken die al in de buffer op de vaste schijf zijn opgenomen, worden afgedrukt voordat het normaal verwerken van nieuwe afdruktaken wordt hervat.
grootte van de seriële buffer (aanbevolen instelling).
De gebruiker geeft de grootte van de seriële buffer op. De maximumgrootte hangt af van de hoeveelheid geheugen in de MFP, de grootte van de andere koppelingsbuffers en of u het menu-item Bronnen opslaan hebt ingesteld op Aan of Uit. Als u de seriële buffer wilt maximaliseren, kunt u de parallel- en USB-buffer uitschakelen of kleiner maken.
in de buffer op de vaste schijf.
buffer op de vaste schijf.
in de buffer als de MFP bezig is met de verwerking van gegevens uit een andere invoerpoort.
Serieel protocol Hiermee selecteert u de waarden
van de hardware- en software­handshaking voor de seriële interface.
Robust XON Hiermee bepaalt u of de MFP zijn
beschikbaarheid meldt aan de computer.
Dit menu-item is alleen van toepassing op de seriële poort als Serieel protocol is ingesteld op XON/XOFF.
Netwerk/poorten
DTR* Hardware-handshaking
DTR/DSR Hardware-handshaking
XON/XOFF Software-handshaking
XON/XOFF/DTR Gecombineerde hardware- en
software-handshaking
XONXOFF/DTRDSR Gecombineerde hardware- en
software-handshaking
Uit* De MFP wacht op gegevens van de
computer.
Aan De MFP zendt continu een stroom
XON's naar de hostcomputer om te melden dat de seriële poort gereed is om meer gegevens te ontvangen.
44
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Baud Hiermee geeft u aan met welke
snelheid gegevens via de seriële poort kunnen worden ontvangen.
Opmerking: de baudwaarden 138200, 172800, 230400 en 345600 worden weergegeven in het menu Std. serieel. Deze waarden worden niet weergegeven in de menu's Serieel optie 1, Serieel optie 2 of Serieel optie 3.
Databits Hiermee geeft u aan hoeveel
databits per transmissieframe worden verzonden.
Pariteit Hiermee selecteert u de pariteit voor
seriële in- en uitvoerframes.
1200
2400
4800
9600*
19200
38400
57600
115200
138200
172800
230400
345600
7
8*
Even
Oneven
Geen*
Negeren
DSR honoreren Hiermee bepaalt u of de MFP
gebruikmaakt van het DSR-signaal (Data Set Ready). DSR is een van de handshaking-signalen die worden gebruikt voor de meeste seriële interfacekabels.
DSR wordt door de seriële interface gebruikt om onderscheid te maken tussen gegevens die door de computer zijn verzonden en gegevens die zijn veroorzaakt door elektrische ruis in de seriële kabel. Deze elektrische ruis kan tot gevolg hebben dat er ongewenste tekens worden afgedrukt. Stel deze optie in op Aan om te voorkomen dat er ongewenste tekens worden afgedrukt.
Uit* Alle gegevens die op de seriële poort
worden ontvangen, worden als geldig beschouwd.
Aan Alleen gegevens die met een hoog
DSR-signaal worden ontvangen, worden als geldig beschouwd.
Netwerk/poorten
45
Gebruik van de MFP-menu's

NetWare

Gebruik deze menu-items om de NetWare-instellingen voor de printer te bekijken of te wijzigen.
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Aanmeldingsnaam weergeven
Afdrukmodus weergeven
Netwerknummer weergeven
Inschakelen Hiermee schakelt u de NetWare-
Ethernet 802.2 Hiermee stelt u de waarde voor
Ethernet 802.3 Hiermee stelt u de waarde voor
Ethernet Type II Hiermee stelt u de waarde voor
Ethernet SNAP Hiermee stelt u de waarde voor
Packet Burst Hiermee stelt u de waarde voor
NSQ/GSQ­modus
Geeft het veld weer dat wordt gebruikt om de NetWare­aanmeldingsnaam toe te wijzen.
Wijst de NetWare-afdrukmodus toe. Pserver*
Geeft het veld weer dat wordt gebruikt om het Netware-nummer toe te wijzen.
functie in of uit.
Ethernet 802.2 in op Aan of Uit.
Ethernet 802.3 in op Aan of Uit.
Ethernet Type II in op Aan of Uit.
Ethernet SNAP in op Aan of Uit.
Packet Burst in op Aan of Uit.
Hiermee stelt u de waarde voor de NSQ/GSQ-modus in op Aan of Uit.
alfanumerieke invoer Geef de aanmeldingsnaam op. Selecteer vervolgens
Aanmeldingsnaam als u de NetWare-naam op het bedieningspaneel wilt weergeven.
Rprinter
alfanumerieke invoer Voer het Netware-nummer in. Selecteer vervolgens
Netwerknummer weergeven om het NetWare­netwerknummer op het bedieningspaneel weer te geven.
Uit Aan*
Aan* Uit
Aan* Uit
Aan* Uit
Aan* Uit
Aan Uit*
Aan Uit*
Uit - Hiermee schakelt u de NetWare­functie uit.
Aan - Hiermee schakelt u de NetWare­functie in.
Er wordt gebruikgemaakt van IPX­frametypes waarmee de adapter conversaties kan starten.
Dit is de broadcast-zoekmethode op de webpagina's.

AppleTalk

Gebruik deze menu-items om de AppleTalk-instellingen voor de printer te wijzigen.
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Naam weergeven
Adres weergeven Hiermee geeft u het toegewezen
Hiermee geeft u de toegewezen AppleTalk-naam weer.
AppleTalk-adres weer.
Selecteer Naam als u de AppleTalk-naam op het bedieningspaneel wilt weergeven.
Selecteer Adres als u het AppleTalk-adres op het bedieningspaneel wilt weergeven.
Netwerk/poorten
46
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Inschakelen Hiermee schakelt u de AppleTalk-
functie in of uit.
Zone instellen Hiermee geeft u een lijst weer met
zones in het netwerk.
Uit Aan*
* lijst met zones in het
netwerk
Uit - Hiermee schakelt u de AppleTalk­functie uit.
Aan - Hiermee schakelt u de AppleTalk-functie in.
Standaard is de standaardzone voor het netwerk. Als geen standaardzone beschikbaar is in het netwerk, wordt * gebruikt als standaard.

LexLink

Gebruik deze menu-items om de LexLink-instellingen voor de printer te wijzigen.
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Bijnaam weergeven
Inschakelen Hiermee schakelt u de LexLink-
Geeft het veld weer dat wordt gebruikt om de LexLink-bijnaam toe te wijzen.
functie in of uit.
alfanumerieke invoer Voer de bijnaam in. Selecteer vervolgens Bijnaam om de
LexLink-bijnaam op het bedieningspaneel weer te geven.
Aan* Uit
Aan - Hiermee schakelt u de LexLink-functie in.
Uit - Hiermee schakelt u de LexLink-functie uit.

Instellingen

Algemene instellingen

Gebruik deze menu-items om de diverse instellingen van de MFP op te geven.
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Taal op display Hiermee bepaalt u de taal
waarin de tekst op de LCD van het bedieningspaneel wordt weergegeven.
English* (Engels)
Français (Frans)
Deutsch (Duits)
Italiano (Italiaans)
Español (Spaans)
Dansk (Deens)
Norsk (Noors)
Nederlands (Nederlands)
Svenska (Zweeds)
Português (Braziliaans Portugees)
Suomi (Fins)
Русский (Russisch)
Polski (Pools)
Instellingen
47
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Type toetsenbord Hiermee stelt u in welk
type virtueel alfanumeriek toetsenbord op het bedieningspaneel wordt weergegeven.
Aangepaste toets 1 Hiermee kunt u adressen
van het type .nl invoeren.
Aangepaste toets 2 Hiermee kunt u adressen
van het type .nl invoeren.
English* (Engels)
Français (Frans)
Français Canadien (Canadees Frans)
Deutsch (Duits)
Italiano (Italiaans)
Español (Spaans)
Dansk (Deens)
Norsk (Noors)
Nederlands (Nederlands)
Svenska (Zweeds)
Suomi (Fins)
Português (Braziliaans Portugees)
Русский (Russisch)
Polski (Pools)
tekstveld null
tekstveld null
.com is de standaardtekst in het veld. In het alfanumerieke invoerveld mogen
maximaal zes tekens worden ingevoerd. Punten worden ook beschouwd als tekens.
Als het tekstveld null of leeg is, wordt de bijbehorende aangepaste toets niet weergegeven op het toetsenbord.
.org is de standaardtekst in het veld. In het alfanumerieke invoerveld mogen
maximaal zes tekens worden ingevoerd. (Punten worden ook beschouwd als tekens.)
Als het tekstveld null of leeg is, wordt de bijbehorende aangepaste toets niet weergegeven op het toetsenbord.
Algemene standaardinstellingen
Hiermee bepaalt u de standaardinstellingen op basis van de geografische locatie.
Verenigde Staten Als u het menu-item op een van de waarden
Internationaal
instelt, is dat van invloed op de volgende instellingen:
• Lade <x> (waarbij x het nummer van de lade is), U-lader en Papierform. (handm.) (Letter/A4)
• Handm. invoer env. (10-envelop, DL-envelop)
• Papierformaat U-lader
• Origineel formaat kopiëren
• Origineel formaat faxen verzenden
• Origineel formaat e-mail
• Origineel formaat FTP
• Universele maateenheden (mm/inch)
• Datum- en tijdsindeling – MM_DD_JJJJ voor VS – DD_MM_JJJJ voor Internationaal
Instellingen
48
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Beginprompts weergeven
Datumindeling Hiermee bepaalt u de
Tijdsindeling Stelt de klok in op een
Helderheid van scherm
Bladwijzers weergeven
Aangepaste taakscans toestaan
Hiermee stelt u in dat de MFP de beginprompts moet weergeven nadat het apparaat is opgestart, zodat de gebruiker de instellingen kan voltooien.
indeling op basis van de geografische locatie.
12-uurs of 24-uurs indeling.
Past de helderheid van het LCD-display op het bedieningspaneel aan.
Hiermee regelt u de weergave- en verbergingsfunctie voor de instelling Aangepaste taak en de instellingen Aangepaste taak scannen voor elke functie. Met de instellingen Aangepaste taak scannen bepaalt u de standaardwaarden voor de instelling Aangepaste taak voor elke functie. Deze worden niet weergegeven als er geen aangepaste taken toegestaan zijn.
Deze functie wordt soms ook wel Taak samenstellen genoemd.
Aangepaste taak wordt niet door alle modellen ondersteund.
Ja* Nee
MM-DD-JJJJ* DD-MM-JJJJ* JJJJ-MM-DD
12-uurs klok 24-uurs klok
20–100 (100*)
Aan* Uit
Ja* Nee
Als u de MFP voor de eerste keer inschakelt, is deze op de standaardwaarde Ja ingesteld. Nadat de gebruiker de instellingswizard heeft uitgevoerd en Gereed heeft geselecteerd op het scherm voor de landselectie, is de standaardwaarde Nee.
Maand, dag en jaar (VS) Dag, maand, jaar (internationaal) (* geeft een land-/regiospecifieke
fabrieksinstelling aan)
12 A.M.–12 P.M., 12:01 P.M.–11:59 P.M. 00:00–24:00
Als u deze instelling op Nee instelt, wordt de bladwijzercontainer niet bij Taken in wacht weergegeven.
Met dit menu-item regelt u het verbergen of weergeven van de instelling Aangepaste taak van de gebruikersinterface en de instellingen Aangepaste taak scannen voor elke functie. Met de instellingen Aangepaste taak scannen bepaalt u de standaardwaarden voor de instelling Aangepaste taak voor elke functie.
Herstel na scannerstoring
Vernieuwingsfrequentie webpagina
Contactpersoon tekstveld
Locatie tekstveld
Hiermee bepaalt u of de MFP de gehele afdruktaak of slechts de betreffende pagina van de afdruktaak herstelt in geval van een scannerstoring.
Taakniveau* Aangepaste taken kunnen mogelijk niet
Paginaniveau Aangepaste taken kunnen altijd worden
30–300 (120*)
NULL*
NULL*
Instellingen
49
worden hersteld op taakniveau.
hersteld op paginaniveau.
Het bereik wordt in seconden aangegeven.
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Alarmen Hiermee bepaalt u of de MFP een alarmsignaal laat
horen als de operator moet ingrijpen.
Alarminstelling
Uit Eén keer* Continu
Toneralarm
Uit* Eén keer Continu
Nietjesalarm
Uit* Eén keer Continu
Met Alarminstelling kunt u de werking van elk alarm instellen.
Uit - De MFP geeft geen alarmsignaal af. Eén keer* - De MFP geeft drie korte
alarmsignalen af. Continu - De MFP herhaalt de drie
alarmsignalen elke tien seconden.
Het toneralarm wordt geactiveerd wanneer een tonercartridge bijna leeg is.
Opmerking: het nietjesalarm klinkt alleen als er een optionele finisher is geïnstalleerd.
Instellingen
50
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Time-outs Hiermee bepaalt u hoe
lang (in seconden) de MFP wacht alvorens terug te gaan naar het beginscherm, een melding voor einde taak te ontvangen of meer gegevens van de computer te ontvangen.
Opmerking: het menu­item Wachttime-out is alleen beschikbaar als u gebruikmaakt van PostScript-emulatie. Deze menuwaarde is niet van invloed op afdruktaken waarvoor PCL-emulatie wordt gebruikt.
Stand-bymodus
Uitgeschakeld 1–240 (15*)
Energiebesparings modus
Uitgeschakeld 2–240 (60*)
Raak het LCD-display aan of druk op een van de normale knoppen om deze modus af te sluiten.
Uitgeschakeld - Hiermee schakelt u de stand­bymodus uit.
1–240 - Hiermee bepaalt u hoeveel minuten de MFP wacht alvorens naar het beginscherm terug te gaan.
Hiermee bepaalt u hoeveel minuten er na het verlaten van de stand-bymodus moeten verstrijken voordat de MFP op de spaarstand overgaat.
Als Stand-bymodus is uitgeschakeld, waarbij van een instelling van 0 wordt uitgegaan, is de Spaarstand het aantal minuten inactiviteit dat moet verstrijken voordat op de spaarstand wordt overgegaan.
Druk de pagina met menu-instellingen af om te zien wat de actieve instelling voor Spaarstand is. Een MFP die in de spaarstand staat, kan nog steeds afdruktaken ontvangen.
Uitgeschakeld - Hiermee schakelt u de spaarstand uit. Uitgeschakeld is niet beschikbaar als Energiebesparing is ingeschakeld.
2–240 (60*) - Hiermee geeft u aan hoeveel tijd er na het verlaten van de Stand-bymodus of na het beëindigen van een afdruktaak moet verstrijken voordat de MFP op de spaarstand overgaat.
Selecteer bijvoorbeeld 15 om de MFP 15 minuten na voltooiing van een afdruktaak in de spaarstand te zetten. Zo verbruikt de MFP veel minder energie, maar is er meer tijd nodig om de printer op te warmen. Selecteer 15 als de MFP op hetzelfde stroomcircuit is aangesloten als de verlichting en de verlichting flikkeringen vertoont. Selecteer een hoge waarde als de MFP doorlopend wordt gebruikt. De MFP is dan meestal gereed om af te drukken met een minimale opwarmtijd. Selecteer een waarde tussen de 1 en 240 minuten voor een juiste balans tussen energiebesparing en een korte opwarmtijd.
Opmerking: als de MFP op de spaarstand overgaat, wordt Helderheid van scherm voor de gehele duur van deze modus op 15 ingesteld. Raak het LCD-display aan of druk op een van de normale knoppen om deze modus af te sluiten.
Time-out scherm
15–300 (30*)
Instellingen
51
Uitgeschakeld - Hiermee wordt de schermtime-out uitgeschakeld.
15–300 - Hiermee geeft u aan na hoeveel seconden het bedieningspaneel naar het beginscherm terugkeert bij inactiviteit.
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Time-outs (vervolg)
Afdruktime-out
Uitgeschakeld 1–255 (90*)
Wachttime-out
Uitgeschakeld
15...65535 (40*)
Time-out netwerktaken
Uitgeschakeld 1-255 (90*)
Uitgeschakeld - Hiermee schakelt u de afdruktime-out uit.
1-255 - Hiermee bepaalt u hoeveel seconden de MFP wacht op een melding voor einde taak voordat de rest van de afdruktaak wordt geannuleerd.
Opmerking: als de ingestelde tijd is verstreken, wordt een gedeeltelijk opgemaakte pagina die zich nog steeds in de MFP bevindt afgedrukt en worden alle andere invoerpoorten gecontroleerd om te bepalen of er gegevens beschikbaar zijn.
Uitgeschakeld - Hiermee schakelt u de wachttime-out uit.
15...65535 - Hiermee bepaalt u hoe lang de
MFP wacht op verdere gegevens voordat de afdruktaak wordt geannuleerd.
Uitgeschakeld - Hiermee schakelt u de time­out voor netwerktaken uit.
1–255 - Hiermee bepaalt u hoeveel seconden de MFP wacht op verdere gegevens voordat de afdruktaak wordt geannuleerd. Als een waarde tussen 1 en 9 wordt geselecteerd, wordt de instelling opgeslagen als 10.
Instellingen
52
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Afdrukherstel Hiermee geeft u aan of de
MFP doorgaat na bepaalde off line situaties, of vastgelopen pagina's opnieuw worden afgedrukt en of de MFP wacht totdat de hele pagina is verwerkt en gereed is voor afdrukken.
Printertaal Hiermee stelt u de
standaardprintertaal in voor het versturen van gegevens van de computer naar de MFP.
Opmerking: dit menu-item is niet oproepbaar via het bedieningspaneel. U kunt het alleen oproepen via de Embedded Web Server van de MFP. als een bepaalde printertaal als standaardtaal is ingesteld, betekent dit niet dat toepassingen geen afdruktaken kunnen verzenden die een andere printertaal gebruiken.
Auto doorgaan
Uitgeschakeld* 5–255
Herstel na storing
Aan Uit Auto*
Paginabeveiliging
Uit* Aan
PCL-emulatie PS-emulatie*
Hiermee krijgt de MFP opdracht automatisch door te gaan als bepaalde off line situaties niet binnen de opgegeven termijn zijn opgelost.
Uitgeschakeld - Hiermee schakelt u Auto doorgaan uit.
5-255 - Hiermee geeft u op hoe lang de MFP wacht.
Hiermee geeft u aan of de MFP vastgelopen pagina's opnieuw afdrukt.
Aan - De printer drukt vastgelopen pagina's opnieuw af.
Uit - De printer drukt vastgelopen pagina's niet opnieuw af.
Auto - De printer drukt een vastgelopen pagina opnieuw af, tenzij het vereiste geheugen nodig is voor andere taken van de MFP.
Hiermee drukt u een pagina af die anders de fout Pagina is te complex zou veroorzaken.
Uit - Hiermee wordt een pagina gedeeltelijk afgedrukt als er onvoldoende geheugen beschikbaar is om de pagina in zijn geheel te verwerken.
Aan - Hiermee wordt ervoor gezorgd dat de gehele pagina wordt verwerkt voordat deze wordt afgedrukt.
Opmerking: als u Aan hebt ingesteld en u kunt de pagina nog steeds niet afdrukken, moet u mogelijk ook het lettertypeformaat en het aantal lettertypen verkleinen of meer geheugen installeren.
Opmerking: voor de meeste afdruktaken hoeft u Aan niet te selecteren. Als u Aan hebt geselecteerd, drukt de printer mogelijk langzamer af.
PCL-emulatie - Hierbij wordt een PCL-interpreter gebruikt voor binnenkomende hostcommunicatie.
PostScript-emulatie - Hierbij wordt een PS-interpreter gebruikt voor binnenkomende hostcommunicatie.
Instellingen
53
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Afdrukgebied Hiermee past u het
logische en fysieke afdrukbare gebied aan.
Opmerking: dit menu-item is niet oproepbaar via het bedieningspaneel. U kunt het alleen oproepen via de Embedded Web Server van de MFP.
Downloadbestemming Hiermee geeft u de
opslaglocatie van gedownloade bronnen op.
In het flashgeheugen of op de vaste schijf worden gedownloade bronnen permanent opgeslagen en in het RAM-geheugen worden deze bronnen tijdelijk opgeslagen. De bronnen blijven ook in het flashgeheugen of op de vaste schijf opgeslagen als de MFP wordt uitgezet.
Opmerking: dit menu-item is niet oproepbaar via het bedieningspaneel. U kunt het alleen oproepen via de Embedded Web Server van de MFP.
Normaal* Hele pagina
RAM* Alle gedownloade bronnen worden
Flash Alle gedownloade bronnen worden
Schijf Alle gedownloade bronnen worden
Opmerking: de instelling Hele pagina is alleen van toepassing op pagina’s die worden afgedrukt met behulp van PCL 5-interpreter. Deze instelling is niet van invloed op pagina’s die worden afgedrukt met behulp van PCL XL- of PostScript-interpreters. Als u probeert gegevens af te drukken in het gedeelte dat is gedefinieerd door het afdrukgebied Normaal, dan snijdt de MFP de afbeelding bij op de begrenzing zoals die is gedefinieerd bij Normaal.
automatisch opgeslagen in het printergeheugen (RAM).
automatisch opgeslagen in het flashgeheugen.
Opmerking: het menu-item Flash wordt weergegeven als er een geformatteerde, niet-defecte, optionele flashgeheugenkaart is geïnstalleerd die niet met een wachtwoord tegen schrijven of lezen/schrijven is beveiligd.
automatisch opgeslagen op de vaste schijf. Opmerking: het menu-item Schijf wordt
weergegeven als er een geformatteerde, niet-defecte, vaste schijf is geïnstalleerd die niet met een wachtwoord tegen schrijven of lezen/schrijven is beveiligd.
Takenloggegevens Hiermee geeft u aan of
statistische informatie over de meest recente afdruktaken al dan niet moet worden opgeslagen op de vaste schijf. U krijgt bijvoorbeeld informatie over de uitvoering van de afdruktaak en eventuele fouten tijdens de uitvoering, hoeveel tijd de taak heeft gekost, de omvang (in bytes) van de afdruktaak, het geselecteerde formaat en de geselecteerde soort van het afdrukmateriaal, het totale aantal afgedrukte pagina's en het geselecteerde aantal exemplaren.
Opmerking: dit menu-item is niet oproepbaar via het bedieningspaneel. U kunt het alleen oproepen via de Embedded Web Server van de MFP.
Uit* De MFP slaat geen statistieken over taken op
de vaste schijf op.
Aan De MFP slaat statistieken over de meest
recente afdruktaken op.
Instellingen
54
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Bronnen opslaan Hiermee geeft u aan wat
de MFP moet doen met gedownloade bronnen, zoals lettertypen en macro's die zijn opgeslagen in RAM, als voor een afdruktaak niet voldoende geheugen beschikbaar is.
Opmerking: dit menu-item is niet oproepbaar via het bedieningspaneel. U kunt het alleen oproepen via de Embedded Web Server van de MFP.
Voorblad Hiermee bepaalt u of de
afdruktaak als voorblad moet worden afgedrukt.
Opmerking: dit menu-item is niet oproepbaar via het bedieningspaneel. U kunt het alleen oproepen via de Embedded Web Server van de MFP.
Fabrieksinstellingen Hiermee stelt u de
MFP-instellingen opnieuw in op de fabrieksinstellingen.
Uit* De MFP bewaart de gedownloade bronnen
Aan De MFP bewaart alle gedownloade bronnen
Uit* Aan
Nu herstellen • Alle menu-items worden weer ingesteld op
tot het geheugen nodig is voor andere taken. Zodra de printer meer geheugenruimte nodig heeft, worden de bronnen voor de inactieve printertaal verwijderd.
voor alle printertalen als de taal wordt gewijzigd en de MFP opnieuw wordt ingesteld. Als de MFP onvoldoende geheugen heeft, wordt het bericht 38 Geheugen vol weergegeven.
Schakel het selectievakje uit om dit menu­item in te stellen op Uit.
Schakel het selectievakje in om dit menu-item in te stellen op Aan.
de fabrieksinstellingen met uitzondering van: – Taal op display – Alle instellingen van de menu-items Fax-,
E-mail- en FTP-instellingen, de menu­items Standaard parallel en Parallel <x>, de menu-items Standaard serieel en Serieel <x>, de menu-items Standaardnetwerk en Netwerk <x>, evenals de menu-items Standaard USB en USB <x>.
• Alle bronnen (lettertypen, macro's en symbolensets) die in het printergeheugen (RAM) zijn gedownload, worden verwijderd. (Bronnen in het optionele flashgeheugen of op de vaste schijf worden niet verwijderd.)
Niet herstellen* De gebruikersinstellingen blijven van kracht.
Instellingen
55
Gebruik van de MFP-menu's

Kopieerinstellingen

Gebruik deze menu-items om de kopieerfunctie van de MFP in te stellen.
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Inhoud Hiermee geeft u het type
inhoud van de kopieertaak aan.
Dit menu-item wordt weergegeven bij zwart­wit- en kleurenprinters. In de onderstaande voorbeelden ziet u de verschillen tussen de aanraakschermen.
Scherm Inhoud
Tekst De kopieertaak bestaat voornamelijk uit tekst of
Tekst/foto* De kopieertaak bestaat uit een combinatie van tekst
Foto De kopieertaak bestaat uit een foto- of inkjetafdruk
Afgedrukte afbeelding
lijnillustraties.
en afbeeldingen.
van hoge kwaliteit die voornamelijk uit afbeeldingen is samengesteld.
De kopieertaak wordt gerasterd, zoals documenten die op een laserprinter worden afgedrukt of pagina's uit een tijdschrift die voornamelijk uit afbeeldingen zijn samengesteld. Een raster is een verzameling zwarte en witte punten die is gerangschikt om de helderheidswaarden van afbeeldingen met grijstinten te simuleren.
Voor het verschil tussen het aanraakscherm Inhoud en het scherm Inhoud/Kleur gaat u naar pagina 56 voor het scherm Inhoud en naar pagina 57 voor het scherm Inhoud/Kleur.
Inhoud
Tekst
Tekst/foto
Foto
Afgedrukte afb.
Annu­leren
Gereed
Instellingen
56
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Kleur Dit menu wordt alleen
weergegeven bij kleurenprinters.
Scherm Inhoud/Kleur
Inhoud
Te ks t
Kleur
Kleur Grijs
Tekst/foto
Kleur
Raak Kleur aan voor een kopieertaak van een kleurendocument.
Raak Grijs aan voor een zwart-witkopieertaak van een document dat is afgedrukt in tinten die uiteenlopen van wit naar zwart, met daar tussenin alle grijstinten.
Voor het verschil tussen het aanraakscherm Inhoud en het scherm Inhoud/Kleur gaat u naar pagina 56 voor het scherm Inhoud en naar pagina 57 voor het scherm Inhoud/Kleur.
Foto
Grijs
Afgedrukte afb.
Inhoud kleurenprinter
Annu­leren
Gereed
Instellingen
57
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Duplex Hiermee kunt u bij het
kopiëren opgeven of de vellen van een origineel document dubbelzijdig of enkelzijdig zijn.
Als er geen optionele duplexeenheid is geïnstalleerd, kan er geen dubbelzijdige uitvoer worden geselecteerd. In dat geval kan er alleen van enkelzijdig naar enkelzijdig of van dubbelzijdig naar enkelzijdig worden gescand.
De afdrukstand van elk vel is standaard ingesteld op Staand. De inbinding is standaard ingesteld op Lange zijde. Zie Bindzijde duplex op pagina 85 voor informatie over het inbinden langs de lange zijde.
1-zijdig naar 1-zijdig*
1-zijdig naar 2-zijdig
2-zijdig naar 1-zijdig
Het origineel dat in de ADF is geplaatst, is slechts aan één zijde van het vel papier bedrukt. De kopie moet enkelzijdig zijn, zodat elk gekopieerd vel slechts aan één zijde bedrukt is. De kopie vormt een exacte nabootsing van het origineel.
Het origineel is slechts aan één zijde van het vel papier bedrukt. De kopie moet dubbelzijdig zijn, dus het beeld op de oorspronkelijke pagina wordt op elke zijde van het vel gekopieerd. Als het origineel bijvoorbeeld uit zes vellen bestaat, omvat de kopie slechts drie, aan beide zijden bedrukte vellen.
Het origineel is aan beide zijden van het vel papier bedrukt. De kopie moet enkelzijdig zijn, zodat elk gekopieerd vel slechts aan één zijde bedrukt is. Als het origineel bijvoorbeeld uit drie vellen papier met een beeld aan beide zijden van elk vel bestaat, omvat de kopie zes vellen met één zijde van elk vel bedrukt.
2-zijdig naar 2-zijdig
Instellingen
58
Het origineel dat in de ADF is geplaatst, is aan beide zijden van elk vel bedrukt. De kopie moet ook aan beide zijden bedrukt zijn. De kopie vormt een exacte nabootsing van het origineel.
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Papierbesparing Hiermee geeft u aan
Paginaranden afdrukken
Sorteren Hiermee houdt u de
hoeveel beelden van pagina's uit een afdruktaak op elke pagina van het afdrukmateriaal moeten worden geplaatst.
Hiermee geeft u aan of er randen rond de marges van de pagina moeten worden afgedrukt.
pagina's van een afdruktaak op volgorde als u de taak meerdere malen afdrukt.
Uit* Hiermee plaatst u het beeld van één pagina uit
de afdruktaak op één te bedrukken pagina.
2 op 1, staand Hiermee plaatst u de beelden van twee pagina's uit
de afdruktaak in de afdrukstand Staand op één te bedrukken pagina.
2 op 1, liggend Hiermee plaatst u de beelden van twee pagina's uit
de afdruktaak in de afdrukstand Liggend op één te bedrukken pagina.
4 op 1, staand Hiermee plaatst u de beelden van vier pagina's uit
de afdruktaak in de afdrukstand Staand op één te bedrukken pagina.
4 op 1, liggend Hiermee plaatst u de beelden van vier pagina's uit
de afdruktaak in de afdrukstand Liggend op één te bedrukken pagina.
Aan* Er worden paginaranden afgedrukt wanneer
Papierbesparing op 2 op 1 staand, 2 op 1 liggend, 4 op 1 staand of 4 op 1 liggend is ingesteld.
Uit Er worden geen paginaranden afgedrukt.
Aan* Hiermee kopieert u de hele afdruktaak het opgegeven
aantal keren. Als u bijvoorbeeld drie pagina's wilt kopiëren en Exemplaren instelt op 2, worden de pagina's als volgt uitgevoerd: pagina 1, pagina 2, pagina 3, pagina 1, pagina 2, pagina 3.
Uit Hiermee kopieert u elke pagina van een taak het
opgegeven aantal keren. Als u bijvoorbeeld drie pagina's wilt kopiëren en Exemplaren instelt op 2, worden de pagina's als volgt uitgevoerd: pagina 1, pagina 1, pagina 2, pagina 2, pagina 3, pagina 3.
Nieten Hiermee kunt u het
nieten in- of uitschakelen.
Origineel formaat Hiermee geeft u een lijst
weer met scanformaten die u kunt selecteren om het formaat van het origineel op te geven.
Uit* 1 nietje
Letter (8,5 x 11 inch)*
Legal (8,5 x 14 inch)
Executive (7,25 x 10,5 inch)
Folio (8,5 x 13 inch)
Statement (5,5 x 8,5 inch)
A4 (210 x297mm)*
A5 (148 x210mm)
JIS-B5 (182 x 257 mm)
Automatische formaatdetectie
Gemengde formaten
Het menu-item wordt weergegeven als een finisher met een nietapparaat is geïnstalleerd.
(* geeft een land-/regiospecifieke fabrieksinstelling aan.)
Met Automatische formaatdetectie wordt een enkel formaat voor een taak vastgesteld. Als de MFP geen formaat kan vaststellen, wordt de gebruiker gevraagd om het formaat van het scanvenster op te geven. Op het LCD-display moet vooraf een standaardformaat worden geselecteerd.
Instellingen
59
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Kopiëren naar bron Hiermee geeft u een lijst
Scheidingsvellen transparanten
Scheidingsvellen Hiermee plaatst u op
Bron scheidingspagina
Intensiteit Hiermee geeft u de mate
weer met mogelijke invoerladen met afdrukmateriaal die u kunt selecteren voor het afdrukken van de kopieertaak.
Hiermee plaatst u een vel papier tussen transparanten.
basis van de geselecteerde waarde een vel papier tussen pagina's, kopieën of taken.
Hiermee geeft u een lijst weer met mogelijke invoerladen met afdrukmateriaal waarin de scheidingsvellen kunnen worden aangetroffen.
van intensiteit voor de kopieertaak op.
Lade 1* U-lader Lade 2
Aan* Uit
Geen* Tu ss e n
exemplaren Tussen taken Tu ss e n
pagina's
Lade 1* U-lader Lade 2
1–9 (5*) De waarden worden in een grafische weergave
Lade 2 wordt alleen in de lijst met selecteerbare waarden weergegeven als er een optionele lader is geïnstalleerd.
Een enveloppenlader kan nooit als waarde worden geselecteerd, zelfs als er een dergelijke lader is geïnstalleerd.
Selecteer Aan als u vellen tussen transparanten wilt voegen.
Selecteer Uit als u geen vellen tussen transparanten wilt voegen.
Lade 2 wordt alleen in de lijst met selecteerbare waarden weergegeven als er een optionele lader is geïnstalleerd.
Een enveloppenlader kan nooit als waarde worden geselecteerd, zelfs als er een dergelijke lader is geïnstalleerd.
aangegeven. U kunt de asterisk over de balk verschuiven door pijl naar rechts of pijl naar links aan te raken. De waarde 1 bevindt zich naast de - en de waarde 9 naast de +. In de afbeelding hieronder is 5 de opgegeven waarde.
Uitvoerlade Hiermee kunt u de lade
opgeven waarin de kopie wordt uitgevoerd nadat deze is afgedrukt.
Aantal exemplaren Geeft het aantal
exemplaren voor de kopieertaak aan.
*Standaardlade [lijst met
beschikbare laden]
1–999 (1*)
-+
Dit menu-item wordt weergegeven als er minstens één optionele uitvoerlade is geïnstalleerd.
Instellingen
60
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Overlay Hiermee kunt u een
Aangepaste overlay
Kopieën met prioriteit toestaan
overlaytekst selecteren die u op elke pagina van de kopieertaak wilt afdrukken.
De overlay wordt als volgt op een pagina weergegeven:
l
e
w
u
o
r
t
r
e
V
Hiermee kunt u een aangepaste overlay opgeven.
Biedt de mogelijkheid om een vanaf het netwerk opgegeven afdruktaak tijdelijk te onderbreken, zodat de MFP als een kopieerapparaat kan worden gebruikt om een pagina of document te kopiëren.
Vertrouwelijk Kopiëren Concept Dringend Aangepast Uit*
k
j
i
alfanumeriek invoerveld
Aan* Hiermee onderbreekt u de afdruktaak op de volgende
Uit Hiermee onderbreekt u de afdruktaak bij de volgende
De waarde Aangepast wordt alleen weergegeven als er tekst in het tekstveld Aangepaste overlay van de pagina EWS is ingevoerd. De tekst die voor de overlay wordt gebruikt, is de tekst die de gebruiker op de pagina EWS heeft ingevoerd. Desondanks moet in dit menu Aangepast worden geselecteerd om de tekst als overlay op elke pagina af te drukken.
Gebruik het alfanumerieke invoerveld om een aangepaste overlay op te geven. Er mogen maximaal 64 tekens in het veld worden ingevoerd.
pagina.
taak, dat wil zeggen tussen twee afzonderlijke binnenkomende afdruktaken.
Aangepaste taak scannen
Achtergrond verwijd.
Contrast Hiermee kunt u het
Hiermee kunt u Aangepaste taak scannen aan- of uitzetten.
Deze functie wordt ook wel Taak samenstellen genoemd.
Aangepaste taak wordt niet door alle modellen ondersteund.
Hiermee kunt u de zichtbaarheid van de achtergrond op een kopie aanpassen.
contrast voor de kopieertaak opgeven. De standaardwaarde hiervan is afhankelijk van het menu-item Inhoud. Als de standaardwaarde van het menu-item Inhoud wordt gewijzigd, wordt ook de standaardwaarde van Contrast gewijzigd.
Aan Uit*
-4 tot +4 (0*) Met -4 schakelt u Achtergrond verwijd. uit.
0–5 De standaardwaarde voor tekst is 5.
Schakel het selectievakje in om dit menu-item in te stellen op Aan.
Schakel het selectievakje uit om dit menu-item in te stellen op Uit.
Met +4 stelt u Achtergrond verwijd. in op de maximumwaarde.
De standaardwaarde voor andere items dan tekst is 0.
Instellingen
61
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Schaduwdetail Hiermee kunt u de
Rand tot rand scannen
zichtbaarheid van de schaduwdetails op een kopie aanpassen.
Hiermee kunt u opgeven of een origineel document eerst van rand tot rand moet worden gescand voordat er kopieën worden gemaakt.
-4 tot +4 (0*) Met -4 handhaaft u de minste schaduwdetails.
Uit* Aan

Faxinstellingen

Gebruik deze menu-items om de faxfunctie van de MFP in te stellen.
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Faxmodus Hiermee kunt u
Analoge faxinstellingen
Instellingen faxserver
instellen welke faxmethode of faxmodus wordt gebruikt.
Hiermee kunt u de koppeling naar de analoge faxinstellingen opgeven. Bij een analoge fax wordt een telefoonlijn als faxmethode gebruikt.
Hiermee kunt u de koppeling naar de instellingen van de faxserver opgeven. De faxtaak wordt voor de transmissie naar een faxserver verzonden.
Analoge faxserver Als de MFP geen modem heeft, wordt dit menu-
koppeling Als de MFP geen modem heeft, wordt de
koppeling
Met +4 handhaaft u de meeste schaduwdetails.
item niet weergegeven.
koppeling voor faxinstellingen niet weergegeven.
Instellingen
62
Gebruik van de MFP-menu's
Analoge faxinstellingen
Bij een analoge fax wordt een telefoonlijn als faxmethode gebruikt. Gebruik de volgende menu-items om de
analoge fax in te stellen.
Algemene faxinstellingen
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Stationsnaam Hiermee kunt u de naam van de
Stationsnummer Hiermee kunt u het faxnummer
Station-ID Stationsnaam
Handmatig faxen inschakelen
Geheugengebruik Hiermee bepaalt u de relatieve
fax binnen de MFP opgeven. Als naam kunt u de naam van een persoon of het bedrijf gebruiken.
opgeven.
Hiermee kunt u de MFP zo instellen dat hiermee alleen handmatig kan worden gefaxt. Hiervoor is een telefoonlijnsplitter en een telefoonhandset vereist. Gebruik vervolgens een normale telefoon om een binnenkomende faxtaak te beantwoorden en een faxnummer te kiezen.
Opmerking: raak # 0 op het numerieke toetsenblok aan om rechtstreeks naar de functie Handmatig faxen te gaan.
hoeveelheid niet-vluchtig geheugen die voor faxtaken kan worden gebruikt. Bij de standaardinstelling wordt voor het verzenden en ontvangen van faxtaken evenveel geheugen gebruikt. Als u echter een van de waarden instelt, wordt niet meer dezelfde hoeveelheid gebruikt.
alfanumeriek invoerveld
gelimiteerd alfanumeriek invoerveld
Stationsnummer
Aan Uit*
Alles ontvangen Het geheugen wordt volledig gebruikt
Meestal ontvangen Het grootste deel van het geheugen
Gelijk* Voor het verzenden en ontvangen
Meestal verzenden Het grootste deel van het geheugen
Alles verzenden Het geheugen wordt volledig gebruikt
In het alfanumerieke invoerveld mogen maximaal acht tekens worden ingevoerd.
U kunt de naam met het virtuele alfanumerieke toetsenbord in het veld invoeren. Zie Virtueel
alfanumeriek toetsenbord op pagina 64.
In het veld mogen alleen de volgende tekens worden ingevoerd:
0–9, (, ), ., +, - en een spatie.
voor het ontvangen van faxtaken.
wordt gebruikt voor het ontvangen van faxtaken.
van faxtaken worden gelijke delen van het geheugen gebruikt.
wordt gebruikt voor het verzenden van faxtaken.
voor het verzenden van faxtaken.
Faxen annuleren Hiermee biedt u de MFP de
mogelijkheid om faxtaken te annuleren. Als dat niet is toegestaan, wordt het menu-item Faxen annuleren verborgen en niet op het bedieningspaneel weergegeven.
Toestaan* Hiermee staat u het annuleren van
faxtaken toe. Hierdoor wordt de kolom Fax weergegeven op het scherm Taken annuleren.
Niet toestaan Hiermee staat u het annuleren van
faxtaken niet toe, zodat het menu­item Faxen annuleren niet wordt weergegeven.
Instellingen
63
Virtueel alfanumeriek toetsenbord
Gebruik van de MFP-menu's
abc
q
s
a
Caps lock
w
fdhg
xz
vcnb
Spatie
kj
Wissen
oytui
l
m
per
Terug
Backspace
Zoeken
Annuleren
Instellingen
64
Gebruik van de MFP-menu's
Faxverzendinstellingen
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Resolutie Hiermee kunt u de kwaliteit in dpi
Origineel formaat
Duplex Hiermee schakelt u het dubbelzijdig
(dots per inch) opgeven. Een hogere resolutie biedt een betere afdrukkwaliteit, maar leidt bij uitgaande faxen tevens tot een langere transmissietijd.
Hiermee geeft u een lijst weer met scanformaten die u kunt selecteren om het formaat van het origineel op te geven.
scannen in of uit voor uitgaande faxtaken.
Standaard* Fijn Superfijn Ultrafijn
Letter (8,5 x 11 inch)*
Legal (8,5 x 14 inch)
Executive (7,25 x10,5 inch)
Folio (8,5 x 13 inch) Statement
(5,5 x 8,5 inch) A4 (210 x 297 mm)* A5 (148 x 210 mm) JIS-B5
(182 x 257 mm) Automatische
formaatdetectie Gemengde
formaten
Uit* De faxtaak wordt niet ingesteld voor
Lange zijde De lange zijde van de pagina (de
(* geeft een land-/regiospecifieke fabrieksinstelling aan)
Bij 8,5 inch worden Gemengde formaten ondersteund.
dubbelzijdig afdrukken.
linkerzijde bij de afdrukstand staand en de bovenzijde bij de afdrukstand liggend). zie Bindzijde duplex op pagina 85 voor meer informatie.
Inhoud Hiermee geeft u het type inhoud van
de faxtaak op.
Instellingen
Korte zijde De korte zijde van de pagina (de
bovenzijde bij de afdrukstand staand en de linkerzijde bij de afdrukstand liggend). zie Bindzijde duplex op pagina 85 voor meer informatie.
Tekst* De faxtaak bestaat voornamelijk uit
tekst of lijnillustraties.
Tekst/foto De faxtaak bestaat uit een combinatie
van tekst en afbeeldingen.
Foto De faxtaak bestaat uit alleen
afbeeldingen.
65
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Intensiteit Hiermee geeft u de mate van
Prefix kiezen In het geboden numerieke invoerveld
Automatisch opnieuw kiezen
Aantal keren opnieuw kiezen
intensiteit voor de faxtaak op.
kunt u een prefixnummer invoeren. De eerder ingevoerde nummers worden weergegeven.
De prefix kan bijvoorbeeld een landcode zijn of een code die binnen een bedrijf moet worden gekozen om een buitenlijn te krijgen.
Hiermee kunt u opgeven hoeveel keren de MFP automatisch opnieuw moet proberen om een faxtaak te verzenden door nogmaals het nummer Faxen naar te kiezen.
Hiermee kunt u een bereik in minuten selecteren voor het aantal keren dat het nummer binnen deze periode opnieuw moet worden gekozen.
1–9 (5*) De waarden worden in een grafische
weergave aangegeven. U kunt de asterisk over de balk verschuiven door pijl naar rechts of pijl naar links aan te raken. De waarde 1 bevindt zich naast de - en de waarde 9 naast de +. In de afbeelding hieronder is 5 de opgegeven waarde.
-+
Nummerreeks In het invoerveld mogen maximaal
16 tekens worden ingevoerd. In het veld mogen alleen de volgende tekens worden ingevoerd:
0–9, (, ), ., +, - en een spatie.
0–9 (5*)
1–200 (3*)
Achter een PABX
ECM inschakelen
Faxscans inschakelen
Stuurprogramma voor faxen
Opslaan als snelkoppeling toestaan
Hiermee kunt u het bellen zonder kiestoon in- of uitschakelen.
Hiermee kunt u de modus Foutcorrectie voor faxtaken inschakelen, waardoor het faxen betrouwbaarder zal verlopen.
Biedt de mogelijkheid om faxen te verzenden op basis van documenten die op de MFP worden gescand.
Biedt de mogelijkheid om via stuurprogramma's faxtaken naar de MFP te verzenden.
Biedt de mogelijkheid om faxnummers als snelkoppelingen in de MFP op te slaan.
Ja Hiermee wordt niet op een kiestoon
gewacht.
Nee* Hiermee wordt op een kiestoon
gewacht.
Ja* ECM is ingeschakeld.
Nee ECM is uitgeschakeld.
Aan* Faxscans zijn ingeschakeld.
Uit Faxscans zijn uitgeschakeld.
Aan* Via stuurprogramma's kunnen
faxtaken worden verzonden.
Uit Via stuurprogramma's kunnen geen
faxtaken worden verzonden. Faxtaken die via stuurprogramma's worden verzonden, worden als PostScript­taken behandeld.
Ja* Er wordt een knop Opslaan als
snelkoppeling op het scherm weergegeven.
Nee Er wordt geen knop Opslaan als
snelkoppeling op het scherm Faxbestemming weergegeven.
Instellingen
66
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Kiesmodus Hiermee kunt u opgeven of nummers
Aangepaste taak scannen
Achtergrond verwijd.
Contrast Hiermee kunt u het contrast voor de
Schaduwdetail Hiermee kunt u de zichtbaarheid van
met tonen of pulsen moeten worden gekozen.
Opmerking: dit menu-item is mogelijk niet in alle landen of regio's beschikbaar.
Biedt de mogelijkheid om aangepaste faxtaken te scannen.
Deze functie wordt ook wel Taak samenstellen genoemd.
Aangepaste taak wordt niet door alle modellen ondersteund.
Hiermee kunt u de zichtbaarheid van de achtergrond op een kopie aanpassen.
scantaak opgeven. De standaardwaarde hiervan is afhankelijk van het menu-item Inhoud. Als de standaardwaarde van het menu-item Inhoud wordt gewijzigd, wordt ook de standaardwaarde van Contrast gewijzigd.
de schaduwdetails op een kopie aanpassen.
Toon* Bij elk nummer dat u kiest wordt een
Puls Bij elk nummer dat u kiest wordt een
Aan Uit*
-4 tot +4 (0*) Met -4 schakelt u Achtergrond verwijd.
0–5 De standaardwaarde voor tekst is 5.
-4 tot +4 (0*) Met -4 handhaaft u de minste
toon weergegeven.
pulsgeluid weergegeven.
Schakel het selectievakje in om dit menu-item in te stellen op Aan.
Schakel het selectievakje uit om dit menu-item in te stellen op Uit.
uit. Met +4 stelt u Achtergrond verwijd. in
op de maximumwaarde.
De standaardwaarde voor andere items dan tekst is 0.
schaduwdetails. Met +4 handhaaft u de meeste
schaduwdetails.
Rand tot rand scannen
Hiermee kunt u opgeven of een origineel document eerst van rand tot rand moet worden gescand voordat de faxtaak wordt verzonden.
Uit* Aan
Instellingen
67
Gebruik van de MFP-menu's
Faxontvangstinstellingen
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Faxen ontvangen inschakelen
Aantal belsignalen De MFP geeft een ingesteld aantal
Automatisch verkleinen
Papierbron Hiermee kunt u opgeven uit welke
Uitvoerlade Hiermee kunt u de lade opgeven
Duplex Hiermee schakelt u het dubbelzijdig
Voettekst fax Hiermee kunt u de transmissie-
Stelt de MFP in staat om faxtaken te ontvangen.
belsignalen weer om een binnenkomende faxtaak aan te geven.
Hiermee kunt u een binnenkomende faxtaak zodanig schalen dat deze op het afdrukmateriaal in de opgegeven invoerlade past. Zie Papierbron verderop voor meer informatie.
invoerlade de MFP het afdrukmateriaal voor het afdrukken van een binnenkomende fax moet invoeren.
waarin de fax wordt uitgevoerd nadat deze is afgedrukt.
afdrukken in of uit voor binnenkomende faxtaken.
Dit menu-item wordt weergegeven als er een optionele duplexeenheid is geïnstalleerd of als het MFP-model een ingebouwde duplexeenheid heeft.
informatie die onder aan elke pagina van een ontvangen fax wordt weergegeven, wel of niet afdrukken.
Ja* Er kunnen faxtaken worden
Nee Er kunnen geen faxtaken worden
1–25 (1*)
Aan* De binnenkomende fax wordt
Uit De binnenkomende fax wordt niet
Auto* De invoerlade voor afdrukmateriaal
Lade <x> Lade <x> of de standaardlade is de
U-lader De universeellader is de opgegeven
Lade <x> (als er een
optionele lader is geïnstalleerd)
*Standaardlade [lijst met
beschikbare laden]
Aan De binnenkomende fax is een
Uit* De binnenkomende fax is geen
Aan* Uit
ontvangen.
ontvangen.
geschaald.
geschaald.
wordt automatisch geselecteerd door de MFP.
opgegeven invoerlade voor afdrukmateriaal, waarbij <x> het nummer van de lade is.
invoerlade voor afdrukmateriaal.
Lade <x>, die uit elke optionele lader kan bestaan, is de opgegeven invoerlade voor afdrukmateriaal, waarbij <x> het nummer van de lade in de lader is.
Dit menu-item wordt weergegeven als er minstens één optionele uitvoerlade is geïnstalleerd.
dubbelzijdige taak.
dubbelzijdige taak.
Selecteer Aan als u de voettekst wilt afdrukken.
Selecteer Uit als u de voettekst niet wilt afdrukken.
Instellingen
68
Gebruik van de MFP-menu's
Faxloginstellingen
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Transmissielog Hiermee kunt u opgeven of de MFP
Foutlog ontvangen faxen
Automatisch logs afdrukken
Papierbron logs Hiermee kunt u opgeven uit welke
een log met gegevens over de verzonden faxtaak moet afdrukken. Als de verzending van een faxtaak is mislukt, wordt in de header op de pagina “Fax mislukt” in plaats van “Transmissielog” weergegeven.
Hiermee kunt u opgeven dat de MFP een log moet afdrukken bij elke ontvangen faxtaak waarbij een fout is opgetreden tijdens de ontvangst.
Hiermee kunt u opgeven dat er een log moet worden afgedrukt nadat er 45 faxtaken zijn verzonden of ontvangen.
invoerlade de MFP het afdrukmateriaal voor het afdrukken van een log van alle verzonden en ontvangen faxen moet invoeren. Hierbij kunt u geen enveloppen opgeven.
Opmerking: dit menu-item heeft betrekking op alle scanfuncties.
Altijd afdrukken* De MFP drukt een pagina met
Nooit afdrukken De MFP drukt nooit een log af.
Afdrukken bij fout De MFP drukt een pagina met
Nooit afdrukken* De MFP drukt nooit een log af.
Afdrukken bij fout De MFP drukt een log af.
Aan* De MFP drukt een log van de
Uit De MFP drukt geen log van de
Lade 1* Lade 1 of de standaardlade is de
U-lader De universeellader is de opgegeven
Lade 2 (als er een optionele lader is geïnstalleerd)
informatie over de verzonden faxtaak af. Deze bevat onder meer het faxnummer en het tijdstip waarop de faxtaak werd verzonden.
informatie af als de faxtaak niet kan worden verzonden.
verzonden of ontvangen faxtaken af.
verzonden of ontvangen faxtaken af.
opgegeven invoerlade voor afdrukmateriaal.
invoerlade voor afdrukmateriaal.
Lade 2, een optionele lader, is de opgegeven invoerlade voor afdrukmateriaal.
Weergave logs Hiermee kunt u opgeven of in een
Opdrachtlog inschakelen
Kieslog inschakelen Hiermee kunt u opgeven of de MFP de
Uitvoerlade log Hiermee kunt u de uitvoerlade voor het
verzendlog een gekozen telefoonnummer of een naam van een station op afstand moet worden weergegeven.
Hiermee kunt u opgeven of de MFP de meest recente faxtaken moet volgen.
meest recente faxoproepen moet volgen.
afgedrukte faxlog opgeven. Het menu-item wordt alleen
weergegeven als er een optionele uitvoerlade is geïnstalleerd.
Naam station op afstand*
Gekozen telefoonnummer
Ja* De MFP volgt de faxtaken.
Nee De MFP volgt de faxtaken niet.
Ja* De MFP volgt de faxoproepen.
Nee De MFP volgt de faxoproepen niet.
Er wordt een lijst met beschikbare uitvoerladen weergegeven, met waarden als Uitvoerlade 1, Uitvoerlade 2 enz. (afhankelijk van het aantal geïnstalleerde laden).
Hiermee geeft u de naam van het station op afstand van een faxtaak weer in het log.
Hiermee geeft u het telefoonnummer van een faxtaak weer in het log.
Instellingen
69
Gebruik van de MFP-menu's
Luidsprekerinstellingen
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Luidsprekermodus Hiermee kunt u opgeven hoe
lang de luidspreker aan moet blijven.
Luidsprekervolume Hiermee kunt u het volume
instellen.
Volume belsignaal Hiermee kunt u het volume voor
het belsignaal van de faxluidspreker in de MFP instellen.
Altijd uit De luidspreker is uitgeschakeld.
Aan tot verbinding* De luidspreker is aan totdat er een
faxverbinding tot stand is gebracht.
Altijd aan De luidspreker is ingeschakeld.
Hoog* Het luidsprekervolume is hoog.
Laag Het luidsprekervolume is laag.
Uit Het luidsprekervolume is
uitgeschakeld.
Aan* Het luidsprekervolume is
ingeschakeld.
Instellingen speciale belsignalen
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Eenmalig signaal Hiermee beantwoordt u oproepen met
een eenmalig signaal.
Dubbel signaal Hiermee beantwoordt u oproepen met
een dubbel signaal.
Drie signalen Hiermee beantwoordt u oproepen met
drie signalen.
Aan* Het eenmalige signaal is ingeschakeld.
Uit Het eenmalige signaal is uitgeschakeld.
Aan* Het dubbele signaal is ingeschakeld.
Uit Het dubbele signaal is uitgeschakeld.
Aan* De drie signalen zijn ingeschakeld.
Uit De drie signalen zijn uitgeschakeld.
Instellingen faxserver
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Volgens indeling alfanumeriek
Antwoordadres alfanumeriek
Onderwerp alfanumeriek
Bericht alfanumeriek
Primaire SMTP­gateway
Secundaire SMTP­gateway
invoerveld
invoerveld
invoerveld
invoerveld
waarde in tekst Brengt een verbinding tot stand met de
waarde in tekst Brengt een verbinding tot stand met de
Instellingen
70
Gebruik [#] voor het faxnummer. Bijvoorbeeld:
[x]@fax.hetbedrijf.com
Dit is een verplicht veld.
In het alfanumerieke invoerveld mogen maximaal 512 tekens worden ingevoerd.
primaire SMTP-gateway in de instellingen van de e-mailserver in Netwerk/poorten.
secundaire SMTP-gateway uit de instellingen van de e-mailserver in Netwerk/poorten.
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Beeldformaat Hiermee geeft u de
indeling op van het bestand dat moet worden gefaxt.
Inhoud Hiermee geeft u het type
inhoud van de faxtaak op.
Faxresolutie Hiermee kunt u de
kwaliteit in dpi (dots per inch) opgeven. Een hogere resolutie biedt een betere afdrukkwaliteit, maar leidt bij uitgaande faxen tevens tot een langere transmissietijd.
Intensiteit Hiermee geeft u de mate
van intensiteit voor de faxtaak op.
PDF* TIFF
Tekst* De faxtaak bestaat voornamelijk uit tekst of
Tekst/foto De faxtaak bestaat uit een combinatie van
Foto De faxtaak bestaat uit alleen afbeeldingen.
Standaard Fijn Superfijn Ultrafijn
1–9 (5*) De waarden worden in een grafische
Portable Document Format Tagged Image File Format
lijnillustraties.
tekst en afbeeldingen.
Standaard is geschikt voor de meeste documenten. Gebruik Fijn voor documenten met kleine letters. Gebruik Superfijn voor documenten met kleine details. Gebruik Ultrafijn voor documenten met afbeeldingen of foto's.
weergave aangegeven. U kunt de asterisk over de balk verschuiven door pijl naar rechts of pijl naar links aan te raken. De waarde 1 bevindt zich naast de - en de waarde 9 naast de +. In de afbeelding hieronder is 5 de opgegeven waarde.
-+
Afdrukstand Hiermee geeft u aan in
welke stand de tekst en afbeeldingen op de pagina voor de faxtaak worden afgedrukt.
Staand* Tekst en afbeeldingen bevinden zich
parallel aan de korte zijde. Zie Bindzijde duplex op pagina 85 voor meer informatie over de korte zijde.
Liggend Tekst en afbeeldingen bevinden zich
parallel aan de lange zijde. Zie Bindzijde duplex op pagina 85 voor meer informatie over de lange zijde.
Instellingen
71
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Origineel formaat Geeft een lijst weer met
Multi-page TIFF gebruiken
scanformaten die u kunt selecteren om het formaat op te geven van het gescande origineel dat u wilt faxen.
Hiermee kunt u aangeven of u multi-page TIFF-bestanden voor taken wilt maken.
Dit menu-item heeft betrekking op alle scanfuncties.
Letter (8,5 x 11 inch)* Legal (8,5 x 14 inch) Executive
(7,25 x10,5 inch) Folio (8,5 x 13 inch) Statement
(5,5 x 8,5 inch) A4 (210 x 297 mm)* A5 (148 x 210 mm) JIS-B5
(182 x 257 mm) Automatische
formaatdetectie Gemengde formaten
Ja* Er worden multi-page TIFF-bestanden
Nee Voor elke pagina wordt één enkel
(* geeft een land-/regiospecifieke fabrieksinstelling aan.)
Bij 8,5 inch worden Gemengde formaten ondersteund.
gemaakt. Schakel het selectievakje in om deze functie
in te schakelen.
TIFF-bestand gemaakt. Schakel het selectievakje uit om deze
functie uit te schakelen.
Instellingen
72
Gebruik van de MFP-menu's

E-mailinstellingen

Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Instellingen e-mailserver
Indeling Hiermee geeft u de indeling op van
het bestand dat moet worden gescand.
PDF-versie Hiermee kunt u de versie instellen
van het PDF-bestand dat moet worden verzonden.
Dit menu-item heeft betrekking op alle scanfuncties.
Inhoud Hiermee geeft u het type inhoud van
de e-mail aan.
Kleur Hiermee kunt u opgeven of de MFP
een kleurenafbeelding in de e-mail als kleurenafbeelding of als grijstintafbeelding moet zien.
Resolutie Hiermee kunt u de resolutie van de
e-mail opgeven in dpi (dots per inch). De resolutie wordt beperkt door de
waarde die voor het menu-item Kleur is ingesteld. Als het menu-item Kleur op Kleur is ingesteld en Resolutie op 400 of 600 dpi wordt ingesteld, is dit weliswaar een toegestane configuratie, maar wordt de resolutie niet weergegeven, zodat de combinaties ongeldig zijn. De resolutie wordt tot 300 dpi gereduceerd.
Zie Instellingen e-mailserver op pagina 35.
PDF* Portable Document Format
JPEG Joint Photographic Experts Group
TIFF Tagged Image File Format
1.2
1.3
1.4
1.5
1.6
Tekst De FTP-taak bestaat uit voornamelijk
Tekst/foto* De FTP-taak bestaat uit een
Foto De FTP-taak bestaat uit alleen
Grijs* Er wordt geen kleurenafbeelding met
Kleur Er wordt een kleurenafbeelding met
75 dpi 150 dpi 200 dpi 300 dpi 400 dpi 600 dpi
tekst of lijnillustraties.
combinatie van tekst en afbeeldingen.
afbeeldingen.
de e-mailtaak mee verzonden.
de e-mailtaak mee verzonden.
Voor Grijs zijn de resoluties 75-600 dpi beschikbaar. Voor Kleur zijn de resoluties 75-300 dpi beschikbaar. Zie het voorgaande item Kleur.
Intensiteit Hiermee kunt u het intensiteitsniveau
voor de e-mail opgeven via een grafische weergave van een pagina waarin met behulp van een vulpatroon de verschillende niveaus van licht (1) naar donker (9) worden aangegeven.
Instellingen
73
1–9 (5*) Geeft de mate van intensiteit voor de
e-mail aan. De waarden worden in een grafische
weergave aangegeven. U kunt de asterisk over de balk verschuiven door pijl naar rechts of pijl naar links aan te raken. De waarde 1 bevindt zich naast de - en de waarde 9 naast de +. In de afbeelding hieronder is 5 de opgegeven waarde.
-+
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Afdrukstand Hiermee kunt u de
standaardafdrukstand opgeven van het te verzenden document bij de scantaak.
Origineel formaat Hiermee geeft u een lijst weer met
scanformaten die u kunt selecteren om het formaat van het te scannen origineel op te geven.
Staand* Hiermee verzendt u het originele
Liggend Hiermee verzendt u het originele
Letter (8,5 x 11 inch)*
Legal (8,5 x 14 inch)
Executive (7,25 x 10,5 inch)
Folio (8,5 x 13 inch)
Statement (5,5 x 8,5 inch)
A4 (210 x 297 mm)*
A5 (148 x 210 mm)
JIS-B5 (182 x 257 mm)
Automatische formaatdetectie
Gemengde formaten
document in de afdrukstand Staand voor de scantaak, zodat de tekst en afbeeldingen zich parallel aan de korte zijde bevinden. Zie Bindzijde duplex op pagina 85 voor meer informatie over de korte zijde.
document in de afdrukstand Staand voor de scantaak, zodat de tekst en afbeeldingen zich parallel aan de lange zijde bevinden. Zie Bindzijde duplex op pagina 85 voor meer informatie over de lange zijde.
(* geeft een land-/regiospecifieke fabrieksinstelling aan.)
Instellingen
74
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Duplex Hiermee schakelt u het dubbelzijdig
scannen in of uit voor e-mails.
Foto JPEG-kwaliteit Hiermee kunt u de verhouding tussen
de kwaliteit van een JPEG-afbeelding met een foto en de bestandsgrootte instellen.
Dit menu-item heeft betrekking op alle scanfuncties.
JPEG-kwaliteit Hiermee kunt u de verhouding tussen
de kwaliteit van een JPEG-afbeelding met een tekst of tekst/foto en de bestandsgrootte instellen.
Dit menu-item heeft betrekking op Tekst en Tekst/foto, evenals alle scanfuncties.
Uit* De e-mailtaak wordt niet ingesteld
voor dubbelzijdig afdrukken.
Lange zijde Hiermee stelt u inbinding langs de
lange zijde van de pagina in (de linkerzijde bij de afdrukstand Staand en de bovenzijde bij de afdrukstand Liggend). zie Bindzijde duplex op pagina 85 voor meer informatie.
Korte zijde Hiermee stelt u inbinding langs de
korte zijde van de pagina in (de bovenzijde bij de afdrukstand Staand en de linkerzijde bij de Afdrukstand liggend). zie Bindzijde duplex op pagina 85 voor meer informatie.
5–90 (50%*) Een instelling van 5 levert een kleiner
bestand op, maar tevens een afbeelding van lagere kwaliteit.
Een instelling van 90 biedt een afbeelding van de hoogste kwaliteit, maar tevens een bijzonder groot bestand.
5–90 (75%*) Een instelling van 5 levert een kleiner
bestand op, maar tevens een afbeelding van lagere kwaliteit.
Een instelling van 90 biedt een afbeelding van de hoogste kwaliteit, maar tevens een bijzonder groot bestand.
E-mailafbeeldingen verzenden als
Multi-page TIFF gebruiken
Transmissielog Hiermee kunt u opgeven wanneer het
Hiermee kunt u kiezen tussen single­page en multi-page TIFF-bestanden. Bij een scan van meerdere pagina's voor een e-mailtaak, kan één TIFF­bestand worden gemaakt dat alle pagina's van de taak bevat of kunnen meerdere TIFF-bestanden worden gemaakt die elk één pagina van de taak bevatten.
Dit menu-item heeft betrekking op alle scanfuncties.
transmissielog moet worden afgedrukt.
De logpagina is een bevestiging dat de e-mails correct zijn verzonden.
Bijlage* Webkoppeling
Ja* Er worden multi-page
Nee Voor elke pagina wordt één enkel
Altijd afdrukken* Het e-mailtransmissielog wordt altijd
Nooit afdrukken Het e-mailtransmissielog wordt nooit
Afdrukken bij fout
TIFF-bestanden gemaakt. Schakel het selectievakje in om deze
functie in te schakelen.
TIFF-bestand gemaakt. Schakel het selectievakje uit om deze
functie uit te schakelen.
afgedrukt.
afgedrukt.
Het e-mailtransmissielog wordt alleen afgedrukt als er een fout optreedt.
Instellingen
75
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Papierbron logs Hiermee kunt u de invoerlade
Uitvoerlade log Hiermee kunt u de uitvoerlade voor
Bitdiepte e-mailen Hiermee kunt u de modus Gemengd
Aangepaste taak scannen
Opslaan als snelkoppeling toestaan
selecteren waaruit de MFP het afdrukmateriaal voor het afdrukken van een log van alle verzonden en ontvangen e-mails moet invoeren. Hierbij kunt u geen enveloppen opgeven.
Opmerking: dit menu-item heeft betrekking op alle scanfuncties.
het afgedrukte e-maillog opgeven. Het menu-item wordt alleen
weergegeven als er een optionele uitvoerlade is geïnstalleerd.
inschakelen om kleinere bestanden te krijgen door gebruik te maken van 1-bits afbeeldingen wanneer Kleur op Uit is ingesteld.
Biedt de mogelijkheid om aangepaste e-mails te scannen.
Deze functie wordt ook wel Taak samenstellen genoemd.
Aangepaste taak wordt niet door alle modellen ondersteund.
Biedt de mogelijkheid om e-mailadressen als snelkoppelingen op te slaan.
Lade 1* Lade 1 of de standaardlade is de
U-lader De universeellader is de opgegeven
Lade 2 (als er een optionele lader is geïnstalleerd)
Er wordt een lijst met beschikbare uitvoerladen weergegeven, met waarden als Uitvoerlade 1, Uitvoerlade 2 enz. (afhankelijk van het aantal geïnstalleerde laden).
1-bits* 8 bit
Aan Uit*
Ja* Nee
opgegeven invoerlade voor afdrukmateriaal.
invoerlade voor afdrukmateriaal.
Lade 2, een optionele lader, is de opgegeven invoerlade voor afdrukmateriaal.
Schakel het selectievakje in om dit menu-item in te stellen op Aan.
Schakel het selectievakje uit om dit menu-item in te stellen op Uit.
Als deze optie op Nee is ingesteld, wordt de knop Opslaan als snelkoppeling niet weergegeven op het scherm E-mailbestemming.
Achtergrond verwijd. Hiermee kunt u de zichtbaarheid van
Contrast Hiermee kunt u het contrast voor de
Schaduwdetail Hiermee kunt u de zichtbaarheid van
Rand tot rand scannen
de achtergrond op een kopie aanpassen.
e-mail opgeven. De standaardwaarde hiervan is afhankelijk van het menu-item Inhoud. Als de standaardwaarde van het menu-item Inhoud wordt gewijzigd, wordt ook de standaardwaarde van Contrast gewijzigd.
de schaduwdetails op een kopie aanpassen.
Hiermee kunt u opgeven of een origineel document eerst van rand tot rand moet worden gescand voordat de e-mail wordt verzonden.
Instellingen
76
-4 tot +4 (0*) Met -4 schakelt u Achtergrond verwijd. uit.
Met +4 stelt u Achtergrond verwijd. in op de maximumwaarde.
0–5 De standaardwaarde voor tekst is 5.
De standaardwaarde voor andere items dan tekst is 0.
-4 tot +4 (0*) Met -4 handhaaft u de minste schaduwdetails.
Met +4 handhaaft u de meeste schaduwdetails.
Uit* Aan
Gebruik van de MFP-menu's

FTP-instellingen

Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Indeling PDF*
JPEG TIFF
PDF-versie Hiermee kunt u de versie instellen
van het PDF-bestand dat moet worden verzonden.
Dit menu-item heeft betrekking op alle scanfuncties.
Inhoud Hiermee geeft u het type inhoud van
de FTP-taak aan.
Kleur Hiermee kunt u opgeven of de MFP
een kleurenafbeelding in de FTP­taak als kleurenafbeelding of als grijstintafbeelding moet zien.
Resolutie Hiermee kunt u de resolutie van de
FTP-taak opgeven in dpi (dots per inch).
De resolutie wordt beperkt door de waarde die voor het menu-item Kleur is ingesteld. Als het menu­item Kleur op Kleur is ingesteld en Resolutie op 400 of 600 dpi wordt ingesteld, is dit weliswaar een toegestane configuratie, maar wordt de resolutie niet weergegeven, zodat de combinaties ongeldig zijn. De resolutie wordt tot 300 dpi gereduceerd.
Intensiteit Hiermee kunt u de mate van
intensiteit voor de FTP opgeven via een grafische weergave van een pagina waarin met behulp van een vulpatroon de verschillende niveaus van licht (1) naar donker (9) worden aangegeven.
1.2
1.3
1.4
1.5*
1.6
Tekst De FTP-taak bestaat uit voornamelijk
Tekst/foto* De FTP-taak bestaat uit een
Foto De FTP-taak bestaat uit alleen
Grijs* Er wordt geen kleurenafbeelding met
Kleur Er wordt een kleurenafbeelding met de
75 dpi 150 dpi 200 dpi 300 dpi 400 dpi 600 dpi
1–9 (5*) Geeft de mate van intensiteit voor de
Portable Document Format. Joint Photographic Experts Group. Tagged Image File Format.
tekst of lijnillustraties.
combinatie van tekst en afbeeldingen.
afbeeldingen.
de FTP-taak mee verzonden.
FTP-taak mee verzonden.
Voor Grijs zijn de resoluties 75-600 dpi beschikbaar. Voor Kleur zijn de resoluties 75–300 dpi beschikbaar. Zie het voorgaande item Kleur.
FTP aan. De waarden worden in een grafische
weergave aangegeven. U kunt de asterisk over de balk verschuiven door pijl naar rechts of pijl naar links aan te raken. De waarde 1 bevindt zich naast de - en de waarde 9 naast de +. In de afbeelding hieronder is 5 de opgegeven waarde.
Instellingen
77
-+
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Afdrukstand Hiermee kunt u de
standaardafdrukstand opgeven van het te verzenden document in de FTP-taak.
Origineel formaat Hiermee geeft u een lijst weer met
scanformaten die u kunt selecteren om het formaat van het te scannen origineel op te geven.
Staand* Hiermee verzendt u het originele
Liggend Hiermee verzendt u het originele
Letter (8,5 x 11 inch)*
Legal (8,5 x 14 inch)
Executive (7,25 x 10,5 inch)
Folio (8,5 x 13 inch)
Statement (5,5 x 8,5 inch)
A4 (210 x 297 mm)*
A5 (148 x 210 mm)
JIS-B5 (182 x 257 mm)
Automatische formaatdetectie
Gemengde formaten
document in de afdrukstand Staand voor de FTP-taak, zodat de tekst en afbeeldingen zich parallel aan de korte zijde bevinden. Zie Bindzijde duplex op pagina 85 voor meer informatie over de korte zijde.
document in de afdrukstand Liggend voor de FTP-taak, zodat de tekst en afbeeldingen zich parallel aan de lange zijde bevinden. Zie Bindzijde duplex op pagina 85 voor meer informatie over de lange zijde.
(* geeft een land-/regiospecifieke fabrieksinstelling aan.)
Duplex Hiermee schakelt u het dubbelzijdig
afdrukken in of uit voor FTP-taken. Dit menu-item wordt weergegeven
als er een optionele duplexeenheid is geïnstalleerd of als het MFP-model een ingebouwde duplexeenheid heeft.
Foto JPEG-kwaliteit Hiermee kunt u de verhouding
tussen de kwaliteit van een JPEG-afbeelding met een foto en de bestandsgrootte instellen.
Dit menu-item heeft betrekking op alle scanfuncties.
Instellingen
Uit* De FTP-taak wordt niet ingesteld voor
dubbelzijdig afdrukken.
Lange zijde Hiermee stelt u inbinding langs de
lange zijde van de pagina in (de linkerzijde bij de afdrukstand Staand en de bovenzijde bij de afdrukstand Liggend). zie Bindzijde duplex op pagina 85 voor meer informatie.
Korte zijde Hiermee stelt u inbinding langs de
korte zijde van de pagina in (de bovenzijde bij de afdrukstand Staand en de linkerzijde bij de Afdrukstand liggend). zie Bindzijde duplex op pagina 85 voor meer informatie.
5–90 (50%*) Een instelling van 5 levert een kleiner
bestand op, maar tevens een afbeelding van lagere kwaliteit.
Een instelling van 90 biedt een afbeelding van de hoogste kwaliteit, maar tevens een bijzonder groot bestand.
78
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
JPEG-kwaliteit Hiermee kunt u de verhouding
Multi-page TIFF gebruiken
Transmissielog Hiermee kunt u opgeven wanneer
Papierbron logs Hiermee kunt u de invoerlade
tussen de kwaliteit van een JPEG-afbeelding met een tekst of tekst/foto en de bestandsgrootte instellen.
Dit menu-item heeft betrekking op Tekst en Tekst/foto, en alle scanfuncties.
Hiermee kunt u kiezen tussen single-page en multi-page TIFF-bestanden. Bij een scan van meerdere pagina's voor een FTP-taak, kan één TIFF-bestand worden gemaakt dat alle pagina's van de taak bevat of kunnen meerdere TIFF-bestanden worden gemaakt die elk één pagina van de taak bevatten.
Dit menu-item heeft betrekking op alle scanfuncties.
het transmissielog moet worden afgedrukt.
De logpagina is een bevestiging dat de bestanden met succes zijn verzonden.
selecteren waaruit de MFP het afdrukmateriaal voor het afdrukken van een log van alle verzonden en ontvangen FTP-taken moet invoeren Hierbij kunt u geen enveloppen opgeven.
Opmerking: Dit menu-item heeft betrekking op alle scanfuncties.
5–90 (75%*) Een instelling van 5 levert een kleiner
Ja* Er worden multi-page TIFF-bestanden
Nee Voor elke pagina wordt één enkel
Altijd afdrukken* Het FTP-transmissielog wordt altijd
Nooit afdrukken Het FTP-transmissielog wordt nooit
Afdrukken bij fout Het FTP-transmissielog wordt alleen
Lade 1* Lade 1 of de standaardlade is de
U-lader De universeellader is de opgegeven
Lade 2 (als er een optionele lader is geïnstalleerd)
bestand op, maar tevens een afbeelding van lagere kwaliteit.
Een instelling van 90 biedt een afbeelding van de hoogste kwaliteit, maar tevens een bijzonder groot bestand.
gemaakt. Schakel het selectievakje in om deze
functie in te schakelen.
TIFF-bestand gemaakt. Schakel het selectievakje uit om deze
functie uit te schakelen.
afgedrukt.
afgedrukt.
afgedrukt als er een fout optreedt.
opgegeven invoerlade voor afdrukmateriaal.
invoerlade voor afdrukmateriaal.
Lade 2, een optionele lader, is de opgegeven invoerlade voor afdrukmateriaal.
Uitvoerlade log Hiermee kunt u de uitvoerlade voor
het afgedrukte FTP-log opgeven. Het menu-item wordt alleen
weergegeven als er een optionele uitvoerlade is geïnstalleerd.
Bitdiepte FTP Hiermee kunt u de modus Tekst/
Foto inschakelen om kleinere bestanden te krijgen door gebruik te maken van 1-bits afbeeldingen wanneer Kleur op Uit is ingesteld.
Instellingen
Er wordt een lijst met beschikbare uitvoerladen weergegeven, met waarden als Uitvoerlade 1, Uitvoerlade 2 enz. (afhankelijk van het aantal geïnstalleerde laden).
1-bits* 8 bit
79
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Basisbestandsnaam alfanumerieke
Aangepaste taak scannen
Opslaan als snelkoppeling toestaan
Achtergrond verwijd.
Contrast Hiermee kunt u het contrast voor
Biedt de mogelijkheid om aangepaste FTP-taken te scannen.
Deze functie wordt ook wel Taak samenstellen genoemd.
Aangepaste taak wordt niet door alle modellen ondersteund.
Biedt de mogelijkheid om FTP-adressen als snelkoppelingen op te slaan.
Hiermee kunt u de zichtbaarheid van de achtergrond op een kopie aanpassen.
de FTP-taak opgeven. De standaardwaarde hiervan is afhankelijk van het menu-item Inhoud. Als de standaardwaarde van het menu-item Inhoud wordt gewijzigd, wordt ook de standaardwaarde van Contrast gewijzigd.
invoer
Aan Uit*
Ja* Nee
-4 tot +4 (0*) Met -4 schakelt u Achtergrond verwijd.
0–5 De standaardwaarde voor tekst is 5.
Standaard wordt het volgende woord weergegeven:
afbeelding Opmerking: de basisbestandsnaam
mag maximaal uit 53 tekens bestaan. De volgende tekens of symbolen zijn ongeldig:
* – asterisk : – dubbele punt ? – vraagteken < – groter-dan-teken > – kleiner-dan-teken | – verticale streep
Aan het eind van elke bestandsnaam wordt een tijdstempel toegevoegd.
Schakel het selectievakje in om dit menu-item in te stellen op Aan.
Schakel het selectievakje uit om dit menu-item in te stellen op Uit.
Als deze optie op Nee is ingesteld, wordt de knop Opslaan als snelkoppeling niet weergegeven op het scherm FTP-bestemming.
uit. Met +4 stelt u Achtergrond verwijd. in
op de maximumwaarde.
De standaardwaarde voor andere items dan tekst is 0.
Schaduwdetail Hiermee kunt u de zichtbaarheid
Rand tot rand scannen
van de schaduwdetails op een kopie aanpassen.
Hiermee kunt u opgeven of een origineel document eerst van rand tot rand moet worden gescand voordat de FTP-taak wordt verzonden.
-4 tot +4 (0*) Met -4 handhaaft u de minste schaduwdetails.
Met +4 handhaaft u de meeste schaduwdetails.
Uit* Aan
Instellingen
80
Gebruik van de MFP-menu's

Scannen naar USB-instellingen

Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Indeling PDF*
JPEG TIFF
PDF-versie Hiermee kunt u de versie instellen
van het PDF-bestand dat moet worden verzonden.
Dit menu-item heeft betrekking op alle scanfuncties.
Inhoud Hiermee geeft u het type inhoud
van de scannen naar USB-taak aan.
Kleur Hiermee kunt u opgeven of de MFP
een kleurenafbeelding bij de scantaak als kleurenafbeelding of als grijstintafbeelding moet zien.
Resolutie Hiermee kunt u de resolutie van de
scantaak opgeven in dpi (dots per inch).
De resolutie wordt beperkt door de waarde die voor het menu-item Kleur is ingesteld. Als het menu­item Kleur op Kleur is ingesteld en Resolutie op 400 of 600 dpi wordt ingesteld, is dit weliswaar een toegestane configuratie, maar wordt de resolutie niet weergegeven, zodat de combinaties ongeldig zijn. De resolutie wordt tot 300 dpi gereduceerd.
Intensiteit Hiermee kunt u het
intensiteitsniveau voor de scantaak opgeven via een grafische weergave van een pagina waarin met behulp van een vulpatroon de verschillende niveaus van licht (1) naar donker (9) worden aangegeven.
1.2
1.3
1.4
1.5*
1.6
Tekst De scannen naar USB-taak bestaat uit
Tekst/foto* De scannen naar USB-taak bestaat uit
Foto De scannen naar USB-taak bestaat uit
Grijs* Er wordt geen kleurenafbeelding met de
Kleur Er wordt een kleurenafbeelding met de
75 dpi 150 dpi 200 dpi 300 dpi 400 dpi 600 dpi
1–9 (5*) Hiermee geeft u de mate van intensiteit
Portable Document Format. Joint Photographic Experts Group. Tagged Image File Format.
voornamelijk tekst of lijnillustraties.
een combinatie van tekst en afbeeldingen.
alleen afbeeldingen.
scannen naar USB-taak mee verzonden.
scannen naar USB-taak mee verzonden.
Voor Grijs zijn de resoluties 75-600 dpi beschikbaar. Voor Kleur zijn de resoluties 75-300 dpi beschikbaar. Zie het voorgaande item Kleur.
voor de scannen naar USB-taken op. De waarden worden in een grafische
weergave aangegeven. U kunt de asterisk over de balk verschuiven door pijl naar rechts of pijl naar links aan te raken. De waarde 1 bevindt zich naast de - en de waarde 9 naast de +. In de afbeelding hieronder is 5 de opgegeven waarde.
Instellingen
81
-+
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Afdrukstand Hiermee kunt u de
Origineel formaat
standaardafdrukstand opgeven van het te verzenden document in de scantaak.
Hiermee geeft u een lijst weer met scanformaten die u kunt selecteren om het formaat van het te scannen origineel op te geven.
Staand* Hiermee verzendt u het originele
Liggend Hiermee verzendt u het originele
Letter (8,5 x 11 inch)*
Legal (8,5 x 14 inch)
Executive (7,25 x 10,5 inch)
Folio (8,5 x 13 inch)
Statement (5,5 x 8,5 inch)
A4 (210 x 297 mm)*
A5 (148 x 210 mm)
JIS-B5 (182 x 257 mm)
Automatische formaatdetectie
Gemengde formaten
document in de afdrukstand Staand voor de scannen naar USB-taak, zodat de tekst en afbeeldingen zich parallel aan de korte zijde bevinden. Zie Bindzijde duplex op pagina 85 voor meer informatie over de korte zijde.
document in de afdrukstand Liggend voor de scannen naar USB-taak, zodat de tekst en afbeeldingen zich parallel aan de lange zijde bevinden. Zie Bindzijde duplex op pagina 85 voor meer informatie over de lange zijde.
(* geeft een land-/regiospecifieke fabrieksinstelling aan.)
Duplex Hiermee schakelt u het dubbelzijdig
Foto JPEG­kwaliteit
afdrukken in of uit voor scannen naar USB-taken.
Dit menu-item wordt weergegeven als er een optionele duplexeenheid is geïnstalleerd of als het MFP­model een ingebouwde duplexeenheid heeft.
Hiermee kunt u de verhouding tussen de kwaliteit van een JPEG­afbeelding met een foto en de bestandsgrootte instellen.
Dit menu-item heeft betrekking op alle scanfuncties.
Uit* De scannen naar USB-taak wordt niet
ingesteld voor dubbelzijdig afdrukken.
Lange zijde Hiermee stelt u inbinding langs de lange
zijde van de pagina in (de linkerzijde bij de afdrukstand Staand en de bovenzijde bij de afdrukstand Liggend). zie Bindzijde duplex op pagina 85 voor meer informatie.
Korte zijde Hiermee stelt u inbinding langs de korte
zijde van de pagina in (de bovenzijde bij de afdrukstand Staand en de linkerzijde bij de Afdrukstand liggend). zie Bindzijde duplex op pagina 85 voor meer informatie.
5–90 (50%*) Een instelling van 5 levert een kleiner
bestand op, maar tevens een afbeelding van lagere kwaliteit.
Een instelling van 90 biedt een afbeelding van de hoogste kwaliteit, maar tevens een bijzonder groot bestand.
Instellingen
82
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
JPEG-kwaliteit Hiermee kunt u de verhouding
Multi-page TIFF gebruiken
Bitdiepte voor scannen
Basisbestands­naam
tussen de kwaliteit van een JPEG-afbeelding met een tekst of tekst/foto en de bestandsgrootte instellen.
Dit menu-item heeft betrekking op Tekst en Tekst/foto, evenals alle scanfuncties.
Hiermee kunt u kiezen tussen singlepage en multipage TIFF-bestanden. Bij een scantaak van meerdere pagina's, kan één TIFF-bestand worden gemaakt dat alle pagina's van de taak bevat of kunnen meerdere TIFF-bestanden worden gemaakt die elk één pagina van de taak bevatten.
Dit menu-item heeft betrekking op alle scanfuncties.
Hiermee kunt u de modus Tekst/ Foto inschakelen om kleinere bestanden te krijgen door gebruik te maken van 1-bits afbeeldingen wanneer Kleur op Uit is ingesteld.
5–90 (75%*) Een instelling van 5 levert een kleiner
Ja* Er worden multi-page TIFF-bestanden
Nee Voor elke pagina wordt één enkel
1-bits* 8 bit
alfanumerieke invoer
bestand op, maar tevens een afbeelding van lagere kwaliteit.
Een instelling van 90 biedt een afbeelding van de hoogste kwaliteit, maar tevens een bijzonder groot bestand.
gemaakt. Schakel het selectievakje in om deze
functie in te schakelen.
TIFF-bestand gemaakt. Schakel het selectievakje uit om deze
functie uit te schakelen.
Standaard wordt het volgende woord weergegeven:
afbeelding Opmerking: de basisbestandsnaam mag
maximaal uit 53 tekens bestaan. De volgende tekens of symbolen zijn ongeldig:
* – asterisk : – dubbele punt ? – vraagteken < – groter-dan-teken > – kleiner-dan-teken | – verticale streep
Aan het eind van elke bestandsnaam wordt een tijdstempel toegevoegd.
Aangepaste taak scannen
Achtergrond verwijd.
Hiermee kunt u aangepaste scannen naar USB-taken scannen.
Deze functie wordt ook wel Taak samenstellen genoemd.
Aangepaste taak wordt niet door alle modellen ondersteund.
Hiermee kunt u de zichtbaarheid van de achtergrond op een kopie aanpassen.
Aan Uit*
-4 tot +4 (0*) Met -4 schakelt u Achtergrond verwijd. uit.
Schakel het selectievakje in om dit menu­item in te stellen op Aan.
Schakel het selectievakje uit om dit menu­item in te stellen op Uit.
Met +4 stelt u Achtergrond verwijd. in op de maximumwaarde.
Instellingen
83
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Contrast Hiermee kunt u het contrast voor de
Schaduwdetail Hiermee kunt u de zichtbaarheid
Rand tot rand scannen
scannen naar USB-taak opgeven. De standaardwaarde hiervan is afhankelijk van het menu-item Inhoud. Als de standaardwaarde van het menu-item Inhoud wordt gewijzigd, wordt ook de standaardwaarde van Contrast gewijzigd.
van de schaduwdetails op een kopie aanpassen.
Hiermee kunt u opgeven of een origineel document eerst van rand tot rand moet worden gescand voordat de scannen naar USB-taak wordt verzonden.
0–5 De standaardwaarde voor tekst is 5.
De standaardwaarde voor andere items dan tekst is 0.
-4 tot +4 (0*) Met -4 handhaaft u de minste schaduwdetails.
Met +4 handhaaft u de meeste schaduwdetails.
Uit* Aan

Afdrukinstellingen

De afdrukinstellingen zijn verdeeld over de volgende menu's. Klik op het gewenste menu voor meer informatie
Menu Afwerking Menu PCL-emulatie
Menu Kwaliteit Menu PDF
Menu Extra Menu HTML
Menu Instellingen Menu Afbeelding
Menu PostScript
Menu Afwerking
Gebruik deze menu-items om uw standaardinstellingen voor alle taken in te stellen. De instellingen die bij het afdrukken vanuit een toepassing worden opgegeven, hebben voorrang boven de standaardinstellingen van de gebruiker.
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Duplex Hiermee stelt u dubbelzijdig
afdrukken in als de standaardmodus voor alle afdruktaken.
Opmerking: dit menu-item wordt weergegeven als er een optionele duplexeenheid is geïnstalleerd.
Uit* Hiermee drukt u af op één zijde van
het afdrukmateriaal.
Aan Hiermee drukt af op beide zijden van
het afdrukmateriaal.
Instellingen
84
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Bindzijde duplex Hiermee bepaalt u hoe dubbelzijdig
afgedrukte pagina's worden ingebonden en wat de afdrukstand is van de achterzijde van de pagina's (met de even nummers) en van de voorzijde van de pagina's (met de oneven nummers).
Opmerking: dit menu-item wordt weergegeven als er een optionele duplexeenheid is geïnstalleerd.
Lange zijde* Hiermee bereidt u inbinding aan de lange zijde van de pagina
voor (de linkerzijde bij de afdrukstand staand en de bovenzijde bij de afdrukstand liggend). In de volgende afbeelding ziet u een voorbeeld van inbinden over de lange zijde bij pagina's in de afdrukstand Staand en in de afdrukstand Liggend.
Inbinden
Achterzijde van het vel
Staand
Korte zijde Hiermee bereidt u inbinding aan de korte zijde van de pagina
voor (de bovenzijde bij de afdrukstand staand en de linkerzijde bij de afdrukstand liggend). In de volgende afbeelding ziet u een voorbeeld van inbinden over de korte zijde bij pagina's in de afdrukstand Staand en in de afdrukstand Liggend.
Voorzijde van het volgende vel
Inbinden
Achterzijde van het vel
Voorzijde van het volgende vel
Liggend
Exemplaren Hiermee stelt u het aantal
exemplaren in dat u als standaardwaarde wilt gebruiken.
Achterzijde van het vel
Inbinden
Achterzijde van het vel
Voorzijde van het volgende vel
Staand
1–999 (1*) Waarden die vanuit de toepassing of
in het stuurprogramma zijn opgegeven, hebben altijd voorrang boven de waarden die op het bedieningspaneel zijn ingesteld.
Inbinden
Voorzijde van het volgende vel
Liggend
Instellingen
85
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Lege pagina’s Hiermee geeft u aan of de lege
Sorteren Hiermee houdt u de pagina's van
Scheidings­pagina's
pagina’s die door een toepassing zijn gegenereerd, moeten worden opgenomen in de afdruktaak.
een afdruktaak op volgorde als u de taak meerdere malen afdrukt.
Hiermee voegt u lege scheidingsvellen in tussen afdruktaken, tussen meerdere exemplaren van een taak of tussen de pagina's van een taak.
Niet afdrukken* Hiermee worden door een toepassing
gegenereerde lege pagina's niet afgedrukt als onderdeel van een afdruktaak.
Afdrukken Hiermee worden door een toepassing
gegenereerde lege pagina's wel afgedrukt als onderdeel van een afdruktaak.
Uit* Hiermee drukt u elke pagina van een
afdruktaak zo vaak af als is opgegeven in het menu-item Exemplaren. Als u bijvoorbeeld drie pagina's wilt afdrukken en Exemplaren instelt op 2, worden de pagina's in deze volgorde afgedrukt: pagina 1, pagina 1, pagina 2, pagina 2, pagina 3, pagina 3.
Aan Hiermee drukt u de hele afdruktaak zo
vaak af als is opgegeven in het menu­item Exemplaren. Als u bijvoorbeeld drie pagina's wilt afdrukken en Exemplaren instelt op 2, worden de pagina's in deze volgorde afgedrukt: pagina 1, pagina 2, pagina 3, pagina 1, pagina 2, pagina 3.
Geen* Hiermee voegt u geen
scheidingsvellen in.
Tussen exemplaren Hiermee voegt u een leeg vel in
tussen alle exemplaren van een afdruktaak. Als Sorteren is ingesteld op Uit, wordt een lege pagina ingevoegd tussen alle sets van afgedrukte pagina's (alle pagina's 1, alle pagina's 2, enzovoort). Als Sorteren is ingesteld op Aan, wordt een lege pagina ingevoegd na elk gesorteerd exemplaar van dezelfde afdruktaak.
Bron scheidings­pagina
Hiermee geeft u aan uit welke bron de scheidingsvellen moeten worden ingevoerd.
Alleen geïnstalleerde bronnen worden in de lijst met waarden weergegeven.
Tussen taken Hiermee voegt u een lege pagina in
tussen afdruktaken.
Tussen pagina's Hiermee voegt u een leeg vel in
tussen alle pagina's van een afdruktaak. Dit is handig als u transparanten afdrukt of pagina's voor aantekeningen in een document wilt opnemen.
Lade <x> (Lade 1*) Hiermee haalt u de scheidingsvellen
uit de opgegeven lade.
U-lader Hiermee selecteert u de
scheidingsvellen uit de universeellader.
Opmerking: Configuratie U-lader moet ingesteld zijn op Cassette.
Enveloppenlader Hiermee selecteert u een envelop als
scheidingsvel.
Instellingen
86
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
N/vel afdrukken Hiermee drukt u meerdere pagina’s
af op één zijde van het papier. Dit wordt ook wel n per vel of papierbesparing genoemd.
N/vel volgorde Hiermee bepaalt u de positie van
afgebeelde pagina's als er meerdere pagina’s op een vel worden afgedrukt. Zie N/vel afdrukken op pagina 87.
De positie hangt af van het aantal beelden en de afdrukstand van de beelden (staand of liggend).
Uit* Hiermee drukt u één paginabeeld per
zijde af.
2 per vel Hiermee drukt u twee paginabeelden
per zijde af.
3 per vel Hiermee drukt u drie paginabeelden
per zijde af.
4 per vel Hiermee drukt u vier paginabeelden
per zijde af.
6 per vel Hiermee drukt u zes paginabeelden
per zijde af.
9 per vel Hiermee drukt u negen paginabeelden
per zijde af.
12 per vel Hiermee drukt u twaalf paginabeelden
per zijde af.
16 per vel Hiermee drukt u zestien
paginabeelden per zijde af.
Horizontaal*
Ver ticaal
Omgekeerd horizontaal
Omgekeerd verticaal
Als u bijvoorbeeld 4 per vel selecteert in de afdrukstand Staand, is het resultaat afhankelijk van de waarde die u kiest voor N/vel volgorde.
Horizontale
volgorde
21
43
N/vel-beeld Hiermee bepaalt u de afdrukstand
van een vel waarop meerdere pagina's worden afgedrukt.
Ver tic ale
volgorde
Omgekeerde
horizontale volgorde
31
42
Auto* De MFP kiest automatisch tussen de
Lange zijde Hiermee stelt u de lange zijde van het
Korte zijde Hiermee stelt u de korte zijde van het
12
34
afdrukstanden Staand en Liggend.
afdrukmateriaal in als bovenzijde (liggend). zie Bindzijde duplex op pagina 85 voor meer informatie.
afdrukmateriaal in als bovenzijde (staand). zie Bindzijde duplex op
pagina 85 voor meer informatie.
Omgekeerde
verticale volgorde
13
24
Instellingen
87
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
N/vel-rand Hiermee drukt u een rand af rond
Taak nieten Hiermee stelt u nieten in als
Pagina's verschuiven
elk paginabeeld wanneer N/vel afdrukken wordt gebruikt.
standaardwaarde voor alle afdruktaken.
Dit menu-item wordt alleen weergegeven als er een optionele finisher is geïnstalleerd.
Opmerking: selecteer nieten in het printerstuurprogramma als u alleen specifieke afdruktaken wilt nieten.
Hiermee verschuift u de uitvoer van elke afdruktaak of elk exemplaar van een afdruktaak, zodat de documenten die in de uitvoerlade van de finisher zijn gestapeld, eenvoudiger te onderscheiden zijn.
Opmerking: dit menu-item wordt alleen weergegeven als er een optionele finisher is geïnstalleerd.
Geen* Hiermee drukt u geen rand af rond de
paginabeelden.
Effen Hiermee drukt u een effen rand af rond
de paginabeelden.
Uit* Afdruktaken worden niet geniet.
Aan Elke afdruktaak wordt geniet.
Geen* Hiermee stapelt u alle vellen direct
boven op elkaar.
Tussen exemplaren Hiermee verschuift u elk exemplaar
van een afdruktaak.
Tussen taken Hiermee verschuift u elke afdruktaak.
Menu Kwaliteit
Met deze menu-items wijzigt u de instellingen die van invloed zijn op de afdrukkwaliteit en waarmee toner kan worden bespaard. De instellingen die bij het afdrukken vanuit een toepassing worden opgegeven, hebben voorrang boven de standaardinstellingen van de gebruiker.
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Afdrukresolutie Hiermee selecteert u de resolutie
van afgedrukte uitvoer.
600 dpi* Produceert afdrukken van hoge
kwaliteit voor afdruktaken die voornamelijk uit tekst bestaan.
1200 dpi Produceert afdrukken van de hoogste
kwaliteit voor taken waarbij de afdruksnelheid niet van belang is en voldoende geheugenruimte beschikbaar is.
Beeldkwaliteit 1200 Gebruikt lijnrastering voor afdruktaken
die bitmapafbeeldingen zoals gescande foto's bevatten.
Beeldkwaliteit 2400 Gebruikt lijnrastering voor afdruktaken
die bitmapafbeeldingen zoals gescande foto's bevatten.
Instellingen
88
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Tonerintensiteit Hiermee maakt u afdrukken lichter
Helderheid Past de grijswaarden van de
Contrast Past het contrast van de afgedrukte
Fine Lines­verbet.
of donkerder en bespaart u toner. Op het LCD-display op het
bedieningspaneel wordt de volgende schaal weergegeven. Met een verticale streep ( | ) wordt de fabrieksinstelling aangegeven. Met een pijlsymbool ( V ) wordt de standaardinstelling van de gebruiker aangegeven. De V wordt naar links of rechts over de schaal verschoven wanneer de knoppen Pijl naar links of Pijl naar rechts worden aangeraakt. Als de standaardinstelling 8 wordt geselecteerd, wordt de verticale streep als volgt door de V afgedekt:
afgedrukte afbeeldingen aan.
afbeeldingen aan.
Hiermee schakelt u een afdrukmodus in die speciaal bedoeld is voor bestanden met nauwkeurige details, zoals bouwkundige tekeningen, kaarten, stroomcircuitschema's en flow charts.
Opmerking: Fine Lines-verbet. is niet als menu-item op het bedieningspaneel beschikbaar. Deze instelling is uitsluitend beschikbaar in het PCL­emulatiestuurprogramma of het PostScript-stuurprogramma of op de Embedded Web Server op de MFP.
-.......v..+
1–5 (4*) • Selecteer een lagere waarde voor
een dunnere lijnen, lichtere grijstintafbeeldingen en lichtere afdrukken.
• Selecteer een hogere waarde voor dikkere lijnen of donkerdere grijstintafbeeldingen.
• Selecteer 5 voor een zeer vetgedrukte tekst.
• Selecteer een waarde onder 4 als u toner wilt besparen.
-6 tot +6 (0*) -6 is de maximale verlaging. +6 is de maximale verhoging.
0–5 (0*) 0 is de maximale verlaging.
5 is de maximale verhoging.
Aan Schakel het selectievakje in het
stuurprogramma in.
Uit* Schakel het selectievakje in het
stuurprogramma uit.
Grijscorrectie Past automatisch de
contrastverbetering aan die is toegepast op de beelden.
Auto Schakel het selectievakje in het
stuurprogramma in.
Uit* Schakel het selectievakje in het
stuurprogramma uit.
Instellingen
89
Gebruik van de MFP-menu's
Menu Extra
Met het Menu Extra kunt u verschillende lijsten over de beschikbare bronnen, instellingen en afdruktaken van de MFP afdrukken. Met andere items uit dit menu kunt u de MFP-hardware instellen en problemen oplossen.
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Fabrieksinstellingen Hiermee kunt u de
Wachttaken verwijd.
fabrieksinstellingen van de MFP herstellen.
Dit menu-item is ook beschikbaar in het Menu Instellingen.
Hiermee verwijdert u beveiligde taken en wachtstandtaken van de vaste schijf van de MFP.
Dit menu-item wordt weergegeven als er een vaste schijf is geïnstalleerd waarop taken in wacht of beveiligde taken aanwezig zijn.
Nu herstellen • Alle menu-items worden weer
Niet herstellen* De gebruikersinstellingen blijven
Vertrouwelijk In wachtstand Niet hersteld Alles
ingesteld op de fabrieksinstellingen met uitzondering van: – Taal op display – Alle instellingen van de menu-
items Fax-, E-mail- en FTP­instellingen, de menu-items Standaard parallel en Parallel <x>, de menu-items Standaard serieel en Serieel <x>, de menu-items Standaardnetwerk en Netwerk <x>, evenals de menu-items Standaard USB en USB <x>.
• Alle bronnen (lettertypen, macro's en symbolensets) die in het MFP-geheugen (RAM) zijn gedownload, worden verwijderd. (Dit is niet van invloed op de bronnen in het flashgeheugen.)
van kracht.
Als u een menuwaarde selecteert, is dat alleen van invloed op de taken die zich in de MFP bevinden. Bladwijzers, taken op apparaten met USB-flashgeheugen en andere typen wachttaken worden niet beïnvloed.
Flash formatteren Hiermee formatteert u het
flashgeheugen. Zet de MFP niet uit als het
flashgeheugen wordt geformatteerd. Opmerking: dit menu-item wordt
alleen weergegeven als er een niet­defecte optionele flashgeheugenkaart is geïnstalleerd, die niet tegen schrijven of lezen/ schrijven is beveiligd.
Takenloggegevens Hiermee kunt u een lijst met
statistieken van alle taken op de vaste schijf afdrukken of alle statistieken van de vaste schijf wissen.
Waarschuwing: Wissen wordt
alleen weergegeven als Takenloggegevens niet op MarkTrack™ is ingesteld.
Opmerking: dit menu-item wordt alleen weergegeven als de vaste schijf niet met een wachtwoord tegen schrijven of lezen/schrijven is beveiligd.
Ja Hiermee verwijdert u alle gegevens
uit het flashgeheugen en maakt u dit gereed voor ontvangst van nieuwe bronnen.
Nee* Hiermee annuleert u het verzoek
om het flashgeheugen te formatteren. De huidige bronnen blijven in het flashgeheugen staan.
Afdrukken Hiermee drukt u alle statistieken
over de meest recente afdruktaken af.
Wissen Hiermee verwijdert u alle
taakstatistieken van de vaste schijf. Terwijl de MFP de opgeslagen taakstatistieken wist, wordt het bericht Takenloggegevens worden gewist weergegeven.
Instellingen
90
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Hex Trace inschakelen
Dekkingsindicatie Geeft een schatting van het
Helpt bij het opsporen van de bron van een afdrukprobleem. Als Hex Trace is geselecteerd, worden alle gegevens die naar de MFP worden gestuurd zowel in een hexadecimale weergave als in een tekenweergave afgedrukt. Besturingscodes worden niet uitgevoerd.
dekkingspercentage voor cyaan, magenta, geel en zwart op elke pagina. De schatting wordt afgedrukt op een scheidingsvel.
Raak Hex Trace inschakelen aan om de modus Hex Trace in te schakelen.
U kunt de modus Hex Trace uitschakelen door de MFP uit te schakelen, 15 seconden te wachten en de MFP vervolgens weer in te schakelen.
Uit* Het dekkingspercentage wordt niet
afgedrukt.
Aan Het geschatte dekkingspercentage
van elke kleur wordt afgedrukt op de pagina.
Menu Instellingen
Met het Menu Instellingen kunt u allerlei functies van de MFP configureren.
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Printertaal Hiermee stelt u de
standaardprintertaal in voor het versturen van gegevens van de computer naar de MFP.
Opmerking: als een bepaalde printertaal als standaardtaal is ingesteld, betekent dit niet dat toepassingen geen afdruktaken kunnen verzenden die een andere printertaal gebruiken.
PCL-emulatie* PS-emulatie
PCL-emulatie - Hierbij wordt een PCL-interpreter gebruikt voor binnenkomende hostcommunicatie.
PostScript-emulatie ­Hierbij wordt een PS­interpreter gebruikt voor binnenkomende hostcommunicatie.
Bronnen opslaan Hiermee geeft u aan wat de MFP
moet doen met gedownloade bronnen, zoals lettertypen en macro's die zijn opgeslagen in RAM, als voor een afdruktaak niet voldoende geheugen beschikbaar is.
Als u Bronnen opslaan op Aan instelt, wordt de MFP opnieuw ingesteld en wordt het beginscherm op het LCD-display weergegeven.
Uit* De MFP bewaart de
gedownloade bronnen tot het geheugen nodig is voor andere taken. Zodra de printer meer geheugenruimte nodig heeft, worden de bronnen voor de inactieve printertaal verwijderd.
Aan De MFP bewaart alle
gedownloade bronnen voor alle printertalen als de taal wordt gewijzigd en de MFP opnieuw wordt ingesteld. Als de MFP onvoldoende geheugen heeft, wordt het bericht 38 Geheugen vol weergegeven.
Instellingen
91
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Downloadbestemming Hiermee geeft u de opslaglocatie
van gedownloade bronnen op. In het flashgeheugen of op de vaste
schijf worden gedownloade bronnen permanent opgeslagen en in het RAM-geheugen worden deze bronnen tijdelijk opgeslagen. De bronnen blijven ook in het flashgeheugen of op de vaste schijf opgeslagen als de MFP wordt uitgezet.
Takenloggegevens Hiermee geeft u aan of statistische
informatie over de meest recente afdruktaken al dan niet moet worden opgeslagen op de vaste schijf. U krijgt bijvoorbeeld informatie over de uitvoering van de afdruktaak en eventuele fouten tijdens de uitvoering, hoeveel tijd de taak heeft gekost, de omvang (in bytes) van de afdruktaak, het geselecteerde formaat en de geselecteerde soort van het afdrukmateriaal, het totale aantal afgedrukte pagina's en het geselecteerde aantal exemplaren.
Opmerking: Takenloggegevens wordt alleen weergegeven als er een niet-defecte vaste schijf is geïnstalleerd.
RAM* Alle gedownloade bronnen
worden automatisch opgeslagen in het printergeheugen (RAM).
Flash Alle gedownloade bronnen
worden automatisch opgeslagen in het flashgeheugen.
Opmerking: het menu­item Flash wordt weergegeven als er een geformatteerde, niet­defecte, optionele flashgeheugenkaart is geïnstalleerd die niet met een wachtwoord tegen schrijven of lezen/schrijven is beveiligd.
Schijf Alle gedownloade bronnen
worden automatisch opgeslagen op de vaste schijf.
Opmerking: het menu­item Schijf wordt weergegeven als de vaste schijf niet tegen schrijven of lezen/schrijven is beveiligd.
Uit* De MFP slaat geen
statistieken over taken op de vaste schijf op.
Aan De MFP slaat statistieken
over de meest recente afdruktaken op.
Instellingen
92
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Afdrukgebied Hiermee past u het logische en
fysieke afdrukbare gebied aan.
Fabrieksinstellingen Hiermee stelt u de
printerinstellingen weer in op de fabriekswaarden.
Normaal* Passend Hele pagina
Nu herstellen • Alle menu-items worden
Opmerking: de instelling Hele pagina is alleen van toepassing op pagina’s die worden afgedrukt met behulp van PCL 5­interpreter. Deze instelling is niet van invloed op pagina’s die worden afgedrukt met behulp van PCL XL- of PostScript­interpreters. Als u probeert gegevens af te drukken in het gedeelte dat is gedefinieerd door het afdrukgebied Normaal, dan snijdt de MFP de afbeelding bij op de begrenzing zoals die is gedefinieerd bij Normaal.
weer ingesteld op de fabrieksinstellingen met uitzondering van:
– Taal op display – Alle instellingen van
de menu-items Standaard parallel en Parallel <x>, de menu-items Standaard serieel en Serieel <x>, de menu­items Standaardnetwerk en Netwerk <x>, en de menu-items Standaard USB en USB <x>.
• Alle bronnen (lettertypen, macro's en symbolensets) die in het printergeheugen (RAM) zijn gedownload, worden verwijderd. (Bronnen in het optionele flashgeheugen of op de vaste schijf worden niet verwijderd.)
Niet herstellen* De gebruikersinstellingen
Instellingen
93
blijven van kracht.
Gebruik van de MFP-menu's
Menu PostScript
Gebruik deze menu-items om printerinstellingen te wijzigen die van invloed zijn op afdruktaken waarbij de PostScript­printertaal wordt gebruikt. De instellingen die bij het afdrukken vanuit een toepassing worden opgegeven, hebben voorrang boven de standaardinstellingen van de gebruiker.
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
PS-fout afdrukken Hiermee drukt u een
analysepagina af als een PostScript-emulatiefout is opgetreden.
Uit* Hiermee verwijdert u de
afdruktaak zonder een foutbericht af te drukken.
Aan Hiermee drukt u een
foutbericht af en verwijdert u de afdruktaak.
Voorkeurslettertype Hiermee bepaalt u waar de printer
het eerst naar het gewenste lettertype zoekt.
Opmerking: Voorkeurslettertype wordt alleen weergegeven als een geformatteerde vaste schijf of een geformatteerd flashgeheugen is geïnstalleerd. Deze mag niet beveiligd zijn tegen lezen/schrijven of schrijven en de Buffergrootte mag niet zijn ingesteld op 100%.
Intern* De MFP zoekt eerst in het
geheugen naar het gewenste lettertype en daarna in het flashgeheugen of op de vaste schijf.
Flash/schijf De MFP zoekt eerst op de
vaste schijf en in het flashgeheugen naar het gewenste lettertype en daarna in het printergeheugen.
Menu PCL-emulatie
Gebruik deze menu-items om printerinstellingen te wijzigen die van invloed zijn op afdruktaken waarbij de PCL-printertaal wordt gebruikt. De instellingen die bij het afdrukken vanuit een toepassing worden opgegeven, hebben voorrang boven de standaardinstellingen van de gebruiker.
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Lettertypebron Hiermee bepaalt u welke
lettertypen worden weergegeven in het menu-item Lettertypenaam.
Intern* Hiermee geeft u alle interne lettertypen
weer die in de fabriek in het RAM van de MFP zijn geladen.
Schijf Opmerking: hiermee geeft u alle
lettertypen weer die op de vaste schijf van de MFP zijn opgeslagen.
Flash Hiermee geeft u alle lettertypen in het
flashgeheugen weer.
Lettertypenaam Hiermee kiest u een lettertype
uit de opgegeven lettertypebron.
Laadbaar Hiermee geeft u alle lettertypen weer die
vanuit andere bronnen in het RAM zijn geladen.
Alles Hiermee geeft u alle beschikbare
lettertypen uit alle bronnen weer.
R0 Courier* De lettertypenaam en de lettertype-ID
van alle letter typen in de geselecteerde lettertypebron worden weergegeven. De afkorting van de naam van de lettertypebron is R voor Intern, F voor Flash, K voor Vaste schijf en D voor Laadbaar.
Instellingen
94
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Symbolenset Hiermee kiest u een
symbolenset voor een geselecteerde lettertypenaam.
10U PC-8 (VS)* (land- en
regiospecifieke fabrieksinstellingen)
12U PC-850 (niet-VS)* (land- en
regiospecifieke fabrieksinstellingen)
Een symbolenset is een set alfabetische en numerieke tekens, interpunctietekens en speciale symbolen die worden gebruikt als u in een bepaald lettertype afdrukt. Alleen symbolensets die worden ondersteund door de geselecteerde lettertypenaam, worden weergegeven.
Instellingen
95
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Instellingen voor PCL-emulatie
Hiermee wijzigt u de puntgrootte van schaalbare typografische lettertypen.
Hiermee geeft u de lettertypepitch op voor schaalbare lettertypen met een vaste tekenafstand (monogespatieerd).
Hiermee geeft u aan in welke stand de tekst en afbeeldingen op de pagina worden afgedrukt.
Puntgrootte
1,00–1008,00 (12*)
Pitch
0,08–100,00 (10*)
Afdrukstand
Staand* Liggend
Puntgrootte heeft betrekking op de hoogte van de tekens in het lettertype. Eén punt is ongeveer gelijk aan 0,35 mm. U kunt voor de puntgrootte een waarde selecteren tussen 1 en 1008 punten, in veelvouden van 0,25 punten.
Opmerking: Puntgrootte wordt alleen weergegeven voor typografische lettertypen.
Pitch heeft betrekking op het aantal niet­proportionele tekens per inch (in horizontale richting). U kunt een pitch selecteren met een waarde tussen 0,08 en 100 tekens per inch (cpi, characters per inch), in veelvouden van 0,01 cpi. Voor niet-schaalbare, monogespatieerde lettertypen wordt de pitch wel weergegeven, maar kunt u deze niet wijzigen.
Opmerking: de pitch wordt alleen weergegeven voor vaste (monogespatieerde) lettertypen.
Staand - Hiermee drukt u de tekst en afbeeldingen parallel aan de korte zijde van het papier af.
Liggend - Hiermee drukt u de tekst en afbeeldingen parallel aan de lange zijde van het papier af.
Zie Bindzijde duplex op pagina 85 voor meer informatie over korte en lange zijden.
Hiermee bepaalt u het aantal regels dat per pagina wordt afgedrukt.
Hiermee selecteert u de breedte van de logische pagina op A4­papier.
Hiermee geeft u aan of de MFP automatisch een harde return (CR) moet geven na de opdracht om naar een nieuwe regel te gaan (LF).
Hiermee geeft u aan of de printer automatisch op een nieuwe regel moet beginnen na een opdracht voor een harde return.
Regels per pagina
1–255 60* (VS) 64* (niet-VS)
A4-breedte
198 mm* 203 mm
Automatisch HR na NR
Uit* Aan
Automatisch NR na HR
Uit* Aan
De ruimte tussen de regels (verticale regelafstand) wordt automatisch ingesteld op basis van de instellingen voor regels/pagina, papierformaat en afdrukstand. Selecteer het juiste papierformaat en de juiste afdrukstand voordat u het aantal regels per pagina instelt.
Opmerking: met de instelling voor 203 mm wordt de logische pagina breed genoeg om tachtig 10-pitch tekens af te drukken.
Uit - De MFP voert geen harde return uit na de opdracht voor een nieuwe regel.
Aan - De MFP voert een harde return uit na de opdracht voor een nieuwe regel.
Uit - De MFP voert geen nieuwe regel uit na de opdracht voor een harde return.
Aan - De MFP voert een nieuwe regel uit na de opdracht voor een harde return.
Instellingen
96
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Lade-nr. wijzigen Hiermee kunt u de MFP zo
configureren dat deze werkt met printerstuurprogramma's of toepassingen die andere laden als invoerlade hebben gedefinieerd: invoerladen, de universeellader en de sleuf voor handmatige invoer.
Opmerking: raadpleeg de Technical Reference (alleen Engelstalig) voor meer informatie over het toewijzen van nummers aan bronnen.
Waarde U-lader
Uit* Geen 0–199
Waarde lade [x]
Uit* Geen 0–199
Waarde enveloppenlader
Uit* Geen 0–199
Uit - De MFP gebruikt de fabrieksinstellingen voor de invoerlade.
Geen - De invoerlade negeert de opdracht voor het selecteren van de papierinvoer. Geen wordt alleen weergegeven als dit de actieve standaardwaarde is. Geen moet door de PCL-interpreter worden geselecteerd.
0-199 - Selecteer een numerieke waarde als u een aangepaste waarde wilt toewijzen aan een invoerlade.
Uit - De MFP gebruikt de fabrieksinstellingen voor de invoerlade.
Geen - De invoerlade negeert de opdracht voor het selecteren van de papierinvoer. Geen wordt alleen weergegeven als dit de actieve standaardwaarde is. Geen moet door de PCL-interpreter worden geselecteerd.
0-199 - Selecteer een numerieke waarde als u een aangepaste waarde wilt toewijzen aan een invoerlade.
Uit - De MFP gebruikt de fabrieksinstellingen voor de invoerlade.
Geen - De invoerlade negeert de opdracht voor het selecteren van de papierinvoer. Geen wordt alleen weergegeven als dit de actieve standaardwaarde is. Geen moet door de PCL-interpreter worden geselecteerd.
0-199 - Selecteer een numerieke waarde als u een aangepaste waarde wilt toewijzen aan een invoerlade.
Waarde handm. invoer
Uit* Geen 0–199
Waarde env. (handm.)
Uit* Geen 0–199
Uit - De MFP gebruikt de fabrieksinstellingen voor de invoerlade.
Geen - De invoerlade negeert de opdracht voor het selecteren van de papierinvoer. Geen wordt alleen weergegeven als dit de actieve standaardwaarde is. Geen moet door de PCL-interpreter worden geselecteerd.
0-199 - Selecteer een numerieke waarde als u een aangepaste waarde wilt toewijzen aan een invoerlade.
Uit - De MFP gebruikt de fabrieksinstellingen voor de invoerlade.
Geen - De invoerlade negeert de opdracht voor het selecteren van de papierinvoer. Geen wordt alleen weergegeven als dit de actieve standaardwaarde is. Geen moet door de PCL-interpreter worden geselecteerd.
0-199 - Selecteer een numerieke waarde als u een aangepaste waarde wilt toewijzen aan een invoerlade.
Instellingen
97
Gebruik van de MFP-menu's
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Lade-nr. wijzigen (vervolg)
Menu PDF
Fabrieksinstellingen weergeven
Std.instell. herstellen
Ja Nee
Hiermee wordt de fabrieksinstelling weergegeven voor elke invoerlade. Bijvoorbeeld:
U-lader standaardinst. = 8 T1 Standaardinstelling = 1 T2 Standaardinstelling = 4 T3 Standaardinstelling = 5 T4 Standaardinstelling = 20 T5 Standaardinstelling = 21 Std.inst. env. = 6 Std.inst. handm. inv. = 2 St d . i n st. env. inv. = 3 Het menu-item dient alleen voor het
weergeven van informatie. Er kunnen geen items in de lijst worden geselecteerd.
Alle mogelijke opties worden weergegeven, zelfs als deze niet zijn geïnstalleerd.
Selecteer Ja om alle toewijzingen aan invoerladen weer op de fabrieksinstellingen in te stellen.
Gebruik deze menu-items om de printerinstellingen te wijzigen die van invloed zijn op PDF-taken.
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Formaat passend maken
Aantekeningen Hiermee geeft u aan of u
Hiermee past u de inhoud van een pagina aan het formaat van het geselecteerde afdrukmateriaal aan.
aantekeningen in het PDF-bestand wilt afdrukken.
Ja Nee*
Niet afdrukken* Afdrukken
Ja - Hiermee schaalt u de pagina zodat deze op het geselecteerde afdrukmateriaal past.
Nee - Hiermee schaalt u de pagina niet. Afgedrukte tekst of afbeeldingen worden bijgesneden als deze groter zijn dan het geselecteerde afdrukmateriaal.
Niet afdrukken - PDF-aantekeningen worden niet afgedrukt.
Afdrukken - PDF-aantekeningen worden afgedrukt.
Instellingen
98
Gebruik van de MFP-menu's
Menu HTML
Deze menu-items worden gebruikt om de HTML-instellingen voor de printer te wijzigen.
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Lettertypenaam Hiermee stelt u het
standaardlettertype voor HTML-documenten in.
Opmerking: Times wordt gebruikt in HTML-documenten waarin geen lettertype wordt opgegeven.
Lettertypegrootte Hiermee stelt u de
standaardlettertypegrootte voor HTML-documenten in.
Schalen Hiermee stelt u het
standaardlettertype voor HTML­documenten in.
Afdrukstand Hiermee stelt u de afdrukstand voor
HTML-documenten in.
Margegrootte Hiermee stelt u de paginamarge
voor HTML-documenten in.
Albertus MT Antique Olive Apple Chancery Arial MT Avant Garde Bodoni Bookman Chicago Clarendon Cooper Black Copperplate Coronet Courier Eurostile Garamond Geneva Gill Sans Goudy Helvetica Hoefler Text
1 pt–255 pt (12 pt*) U kunt voor de puntgrootte een
1%–400% (100%*) U kunt voor de schaalgrootte een
Staand* Liggend
8 mm–255 mm (19 mm*)
Intl CG Times Intl Courier Intl Univers Joanna MT Letter Gothic Lubalin Graph Marigold MonaLisa Recut Monaco New CenturySbk New York Optima Oxford Palatino StempelGaramnd Ta ff y Times TimesNewRoman Univers Zapf Chancery
waarde selecteren tussen 1 en 255 punten, in stappen van 1 punt.
waarde selecteren tussen 1 en 100%, in stappen van 1%.
Staand - Hiermee drukt u de tekst en afbeeldingen parallel aan de korte zijde van het papier af.
Liggend - Hiermee drukt u de tekst en afbeeldingen parallel aan de lange zijde van het papier af.
Zie Bindzijde duplex op pagina 85 voor meer informatie over korte en lange zijden.
Hiermee kunt u voor de marge een waarde instellen tussen 8 en 255 mm, in stappen van 1 mm.
Achtergronden Hiermee geeft u aan of u
achtergronden in HTML­documenten wilt afdrukken.
Afdrukken* Niet afdrukken
Instellingen
99
Afdrukken - Hiermee worden HTML-achtergronden afgedrukt.
Niet afdrukken - Hiermee worden HTML-achtergronden niet afgedrukt.
Gebruik van de MFP-menu's
Menu Afbeelding
Deze menu-items worden gebruikt om het formaat of de afdrukstand van een afgedrukte afbeelding te wijzigen of om een afgedrukte afbeelding om te keren.
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Autom. aanpassen
Omkeren Hiermee keert u tweekleurige
Schaling Hiermee schaalt u de afbeelding
Afdrukstand Hiermee stelt u de afdrukstand van
Hiermee selecteert u optimale waarden voor afdrukmateriaalformaat, schaling en afdrukstand.
monochrome afbeeldingen om.
zodat deze past op het afdrukmateriaal.
een afbeelding in.
Aan* Uit
Aan Uit*
Linkerbvnhoek verank.
Meest gelijkend* Midden verankeren Hgte/breedte
passend Aanpassen aan
hoogte Aanpassen breedte
Staand* Liggend
Opmerking: als deze optie wordt ingesteld op Aan, wordt de instelling voor de schaling genegeerd en kan de instelling voor de afdrukstand voor sommige afbeeldingen worden genegeerd.
Opmerking: geldt niet voor GIF of JPEG.
Opmerking: als de instelling Autom. aanpassen is ingesteld op Aan, wordt Schaling automatisch ingesteld op Meest gelijkend.
Staand - Hiermee drukt u de tekst en afbeeldingen parallel aan de korte zijde van het papier af.
Liggend - Hiermee drukt u de tekst en afbeeldingen parallel aan de lange zijde van het papier af.
Zie Bindzijde duplex op pagina 85 voor meer informatie over korte en lange zijden.

Beveiliging

Deze menu-items worden gebruikt om beveiligingsniveaus in te stellen voor individuele afdruktaken waarvoor een PIN is vereist en waarbij de instellingen worden beveiligd.
Menu-item Doel Waarden en beschrijvingen
Verificatiemethode Verificatie uitgeschakeld*
Intern NTLM Kerberos 5 LDAP LDAP + GSSAPI
Autom. vertraging bij uitloggen
Hiermee kunt u instellen na hoeveel seconden een geverifieerde gebruiker automatisch moet worden afgemeld op het beginscherm.
1–60 (3*)
Instellingen
100
Als Verificatie uitgeschakeld is geselecteerd, worden de instellingen van Toegang tot functies die gebruikers-ID's of wachtwoorden vereisen, genegeerd. zie Toegang tot
functies voor meer informatie. Opmerking: gebruik voor LDAP en
LDAP + GSSAPI de EWS-interface (Embedded Web Server) van de MFP.
Loading...