Lenovo ThinkStation P620 User Guide [nl]

P620 Gebruikershandleiding
Lees dit eerst
Lees het volgende aandachtig door voordat u deze documentatie en het bijbehorende product gebruikt:
• Bijlage A 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 107
Veiligheid en garantie
Installatiegids
Tweede uitgave (Februari 2021)
KENNISGEVING BEGRENSDE EN BEPERKTE RECHTEN: als gegevens of software word(t)(en) geleverd conform een 'GSA'-contract (General Services Administration), zijn gebruik, vermenigvuldiging en openbaarmaking onderhevig aan beperkingen zoals beschreven in Contractnr. GS-35F-05925.
Inhoud
Informatie over deze documentatie . . . iii
Hoofdstuk 1. Leer uw computer
kennen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
Voorkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
Achterkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
Systeemplaat. . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Interne opslagstations . . . . . . . . . . . . . 7
Voorzieningen en specificaties . . . . . . . . . . 9
Verklaring op USB overdrachtssnelheid. . . . 10
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw
computer . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Aan de slag met Windows 10 . . . . . . . . . 11
Windows-account . . . . . . . . . . . . 11
Gebruikersinterface van Windows . . . . . . 12
Verbinding maken met netwerken. . . . . . . . 13
Verbinding maken met een bekabeld
Ethernet . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Verbinding maken met Wi-Fi-netwerken (voor
bepaalde modellen) . . . . . . . . . . . 13
De app Vantage gebruiken . . . . . . . . . . 13
Multimedia gebruiken . . . . . . . . . . . . 14
Audio gebruiken . . . . . . . . . . . . . 14
Een extern beeldscherm aansluiten . . . . . 14
Hoofdstuk 3. Uw computer
verkennen . . . . . . . . . . . . . . . 17
Energie beheren . . . . . . . . . . . . . . 17
Het gedrag van de aan/uit-knop instellen . . . 17
Het energiebeheerschema instellen . . . . . 17
Gegevens overbrengen . . . . . . . . . . . . 17
Verbinding maken met een Bluetooth-
apparaat (voor bepaalde modellen) . . . . . 17
Het optisch station gebruiken (voor bepaalde
modellen) . . . . . . . . . . . . . . . 18
Een mediakaart gebruiken (voor bepaalde
modellen) . . . . . . . . . . . . . . . 18
Accessoires aanschaffen . . . . . . . . . . . 19
Hoofdstuk 4. De computer en
computergegevens beveiligen. . . . . 21
De computer vergrendelen . . . . . . . . . . 21
Wachtwoorden gebruiken . . . . . . . . . . . 22
Software beveiligingsoplossingen gebruiken . . . 23
Firewalls gebruiken . . . . . . . . . . . 23
In de firmware geïntegreerde Computrace
Agent-software gebruiken (voor bepaalde
modellen) . . . . . . . . . . . . . . . 24
BIOS-beveiligingsoplossingen gebruiken . . . . . 24
Verwijder alle gegevens op een
opslagstation . . . . . . . . . . . . . . 24
De aanwezigheidsschakelaar voor de kap
gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . 24
Smart USB Protection gebruiken . . . . . . 25
Hoofdstuk 5. UEFI BIOS . . . . . . . . 27
Wat is UEFI BIOS . . . . . . . . . . . . . . 27
Het BIOS-menu openen . . . . . . . . . . . 27
Navigeren in de BIOS-interface. . . . . . . . . 27
De weergavetaal van UEFI BIOS wijzigen . . . . . 27
De weergavemodus van UEFI BIOS wijzigen . . . 28
De systeemdatum en -tijd instellen . . . . . . . 28
De opstartvolgorde wijzigen . . . . . . . . . . 28
Schakel de configuration change detection-functie
in- of uit . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Schakel de automatic power on-functie in- of uit . . 29 De ErP LPS-compliantiemodus in- of
uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Het ventilatorsnelheidsniveau wijzigen . . . . . . 30
CPU vergrendelen als PSB is ingeschakeld . . . . 30
De BIOS-instellingen wijzigen voordat u een nieuw
besturingssysteem installeert . . . . . . . . . 30
UEFI BIOS bijwerken. . . . . . . . . . . . . 31
UEFI BIOS-zelfherstel . . . . . . . . . . . . 31
Herstellen van een BIOS-bijwerkfout. . . . . . . 31
CMOS wissen . . . . . . . . . . . . . . . 32
Hoofdstuk 6. RAID. . . . . . . . . . . 33
Wat is RAID . . . . . . . . . . . . . . . . 33
RAID-modus selecteren . . . . . . . . . . . 33
RAID-niveaus. . . . . . . . . . . . . . . . 33
RAID configureren met RAIDXpert2 Configuration
Utility . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Hoofdstuk 7. Diagnose,
probleemoplossing en herstel . . . . . 37
Basisprocedure voor verhelpen van
computerproblemen . . . . . . . . . . . . . 37
Problemen oplossen . . . . . . . . . . . . . 37
Problemen met het opstarten. . . . . . . . 38
Audioproblemen. . . . . . . . . . . . . 39
Netwerkproblemen. . . . . . . . . . . . 39
Problemen met de prestaties . . . . . . . . 42
Problemen met opslagstations . . . . . . . 43
Problemen met de cd of dvd . . . . . . . . 43
Problemen met de seriële aansluiting . . . . 44
Problemen met USB-apparaten. . . . . . . 44
© Copyright Lenovo 2020, 2021 i
Softwareproblemen . . . . . . . . . . . 45
Diagnose . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Lenovo diagnoseprogramma‘s . . . . . . . 45
ThinkStation Diagnostics . . . . . . . . . 46
Lenovo PC Diagnostics . . . . . . . . . . 46
Herstel . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
Systeembestanden en -instellingen herstellen
naar een eerder punt . . . . . . . . . . . 46
Uw bestanden herstellen vanuit een back-
up . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
De computer opnieuw instellen . . . . . . . 47
Geavanceerde opties gebruiken . . . . . . 47
Automatisch herstel van Windows . . . . . . 47
Een USB-herstelapparaat maken en
gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . 47
Werk het stuurprogramma bij. . . . . . . . 48
Hoofdstuk 8. CRU vervangen . . . . . 49
Wat zijn CRU's . . . . . . . . . . . . . . . 49
Een CRU vervangen . . . . . . . . . . . . . 50
ID-badge . . . . . . . . . . . . . . . 50
Computerkap . . . . . . . . . . . . . . 52
Apparaat in het flex-compartiment. . . . . . 56
Opslagstation in de opslagbehuizing met
toegang aan de voorzijde . . . . . . . . . 59
Apparaat in de conversiekit voor meerdere
stations . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Aanwezigheidsschakelaar van kap . . . . . 67
Opslagstation in een compartiment voor
opslagstations . . . . . . . . . . . . . 68
Stationshouder . . . . . . . . . . . . . 71
M.2 SSD-station. . . . . . . . . . . . . 74
Voedingseenheid . . . . . . . . . . . . 81
PCIe-kaart . . . . . . . . . . . . . . . 82
PCIe-kaart van volledige lengte . . . . . . . 86
Ventilatoreenheid aan voorzijde . . . . . . . 88
Ventilatoreenheid aan achterzijde . . . . . . 90
Actieve koeler geheugenmodule en
ventilatiekanaal . . . . . . . . . . . . . 92
Geheugenmodule . . . . . . . . . . . . 93
Knoopcelbatterij. . . . . . . . . . . . . 94
Wi-Fi-eenheden . . . . . . . . . . . . . 96
Hoofdstuk 9. Help en
ondersteuning . . . . . . . . . . . . . 103
Zelfhulpbronnen . . . . . . . . . . . . . . 103
Lenovo bellen . . . . . . . . . . . . . . . 104
Voordat u contact opneemt met Lenovo . . . 104
Klantsupportcentrum van Lenovo . . . . . . 105
Aanvullende services aanschaffen . . . . . . . 105
Bijlage A. Belangrijke
veiligheidsvoorschriften . . . . . . . . 107
Bijlage B. Snelheid van
systeemgeheugen . . . . . . . . . . . 123
Bijlage C. Informatie over
toegankelijkheid en ergonomie . . . . 125
Bijlage D. Aanvullende informatie over het Ubuntu-
besturingssysteem. . . . . . . . . . . 129
Bijlage E. Informatie over naleving
en TCO-certificaten . . . . . . . . . . 131
Bijlage F. Kennisgevingen en
handelsmerken . . . . . . . . . . . . 143
ii P620 Gebruikershandleiding

Informatie over deze documentatie

• De afbeeldingen in dit document kunnen er anders uitzien dan uw product.
• Afhankelijk van het model, zijn sommige optionele accessoires, functies en softwareprogramma's
mogelijk niet beschikbaar op uw computer.
• Afhankelijk van de versie van besturingssystemen en programma's, zijn sommige instructies in de
gebruikersinterface mogelijk niet van toepassing op uw computer.
• De inhoud van de documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. Lenovo brengt continu
verbeteringen aan in de documentatie van uw computer, zo ook in deze Gebruikershandleiding. Voor de nieuwste documentatie, ga naar:
https://pcsupport.lenovo.com
• Microsoft® brengt periodiek functiewijzigingen in het Windows®-besturingssysteem aan via Windows
Update. Bepaalde informatie in dit document is hierdoor mogelijk verouderd. Raadpleeg de Microsoft­bronnen voor de meest recente informatie.
© Copyright Lenovo 2020, 2021 iii
iv P620 Gebruikershandleiding

Hoofdstuk 1. Leer uw computer kennen

Voorkant

1. Uitwerpknop optisch station* Open de lade van het optische station.
2. Activiteitslampje voor optisch station*
3. Aan/uit-knop
4. Netvoedingslampje Dit lampje brandt wanneer de computer is ingeschakeld.
5. Activiteitslampje voor opslagstation
© Copyright Lenovo 2020, 2021 1
Dit lampje brandt wanneer het optische station in gebruik is.
Indrukken om de computer aan te zetten.
Als u de computer wilt uitschakelen, opent u het Start menu, klik vervolgens selecteert u Afsluiten.
Het lampje in de aan/uit-knop geeft de systeemstatus van uw computer aan.
Knippert drie keer: de computer wordt voor de eerste keer aangesloten op voeding.
Aan: de computer staat aan.
Uit: de computer staat uit of staat in de sluimerstand.
Knippert snel: de computer gaat naar de sluimerstand of naar de slaapstand.
Knippert langzaam: de computer staat in de slaapstand.
Dit lampje brandt wanneer het opslagstation in gebruik is.
Aan/uit en
Deze sensor ontvangt het flitslicht dat wordt verzonden door de app Lenovo PC
6. Foto-elektrische sensor*
Diagnostics die is geïnstalleerd op uw smartphone. Vervolgens triggert de foto­elektrische sensor de computer om het wijsje van de gedetecteerde fout naar de smartphone voor gebruikers te zenden om de foutcode te analyseren.
7. Headsetaansluiting Een headset of hoofdtelefoon op uw computer aansluiten.
8. Viercijferig beeldscherm voor diagnostiek
9. Aansluiting voor USB 3.2 Gen 2 (met functie voor opladen)
10. USB 3.2 Gen 2-aansluiting
11. USB-C
®
-aansluiting (3.2 Gen
2)
* voor bepaalde modellen
Geeft een viercijferige foutcode weer wanneer een probleem of fout wordt gedetecteerd. U kunt de foutcode controleren op
thinkworkstationsoftware.com/diags
.
https://
• USB-apparaten opladen met de uitvoerspanning en stroom van 5 V en 2,1 A.
• Stelt u in staat een hogere gegevensoverdrachtssnelheid te krijgen bij aansluiting van USB-apparaten, zoals een USB-toetsenbord, USB-muis, USB­opslagapparaat of USB-printer.
Stelt u in staat een hogere gegevensoverdrachtssnelheid te krijgen bij aansluiting van USB-apparaten, zoals een USB-toetsenbord, USB-muis, USB­opslagapparaat of USB-printer.
• USB-C-apparaten opladen met de uitvoerspanning en stroom van 5 V en 3 A.
• Gegevensoverdracht met USB 3.2 snelheid van maximaal 10 Gbps.
2
P620 Gebruikershandleiding

Achterkant

1. Aansluiting voor microfoon
2. Audio lijnuitgang
3. Audio lijningang
4. Seriële aansluiting*
5. Aansluiting voor PS/2­toetsenbord*
6. Aansluiting voor PS/2-muis*
7. USB 2.0-poorten
Sluit een microfoon aan op uw computer voor het opnemen van geluid of voor interactie met de computer bij het gebruik van spraakherkenningssoftware.
Audiosignalen versturen van de computer naar externe apparaten, zoals actieve stereoluidsprekers, hoofdtelefoons of multimediatoetsenborden. Als u een stereosysteem of een ander extern opnameapparaat wilt aansluiten, sluit u een kabel aan tussen de audio-lijningang van het apparaat en de audio-lijnuitgang van de computer.
Opmerking: Als uw computer een audiolijnuitgang en een headset- of hoofdtelefoonaansluiting heeft, gebruikt u altijd de headset- of hoofdtelefoonaansluiting voor een oortelefoon, een hoofdtelefoon of een headset. De hoofdtelefoonaansluiting ondersteunt geen headsetmicrofoons.
Audiosignalen ontvangen van een extern audioapparaat, zoals een stereo­installatie. Als u een extern audioapparaat wilt aansluiten, sluit u een kabel aan tussen de audiolijnuitgang van het apparaat en de audiolijningang van de computer.
Een externe modem, een seriële printer of een ander apparaat aansluiten dat gebruikmaakt van een seriële aansluiting.
Een toetsenbord aansluiten dat een PS/2-toetsenbordaansluiting (Personal System/2) gebruikt.
Een muis, trackball of andere aanwijsapparaten aansluiten die geschikt zijn voor een PS/2-muisaansluiting.
Sluit USB-compatibele apparaten aan, zoals een USB-toetsenbord, USB-muis, USB-opslagapparaat of USB-printer.
Hoofdstuk 1. Leer uw computer kennen 3
8. USB 3.2-aansluitingen Gen 2
9. Ethernet-aansluiting
10. PCI Express-kaartsleuf
Stelt u in staat een hogere gegevensoverdrachtssnelheid te krijgen bij aansluiting van USB-apparaten, zoals een USB-toetsenbord, USB-muis, USB­opslagapparaat of USB-printer.
Maak een verbinding met een LAN (local area network). Als het groene lampje brandt, is de computer aangesloten op een LAN. Wanneer het gele lampje knippert, worden er gegevens overgedragen.
Om de snelheid van de computer te verbeteren, kunt u PCI Express-kaarten in dit gedeelte installeren. De aansluitingen in dit gedeelte verschillen, afhankelijk van het computermodel.
11. Aansluiting voor netsnoer
12. Sleutelhoudersleuven
13. Sleuf voor veiligheidsslot
Sluit het netsnoer aan op uw computer, zodat de computer van stroom wordt voorzien.
Installeer de sleutelhouder die wordt meegeleverd met het slot voor de computerkap in de sleutelhoudersleuven.
Maak uw computer vast aan een bureau, tafel of een ander vast voorwerp met een Kensington-kabelslot.
* voor bepaalde modellen

Systeemplaat

Opmerking: Mogelijk ziet de systeemplaat er enigszins anders uit dan de systeemplaat in deze afbeelding.
4
P620 Gebruikershandleiding
Figuur 1. Locatie van onderdelen op de systeemplaat
1 Aansluiting voor aanwezigheidsschakelaar voor kap
2 Aansluiting geheugenventilator 1
(inbraakverklikker)
3 Ventilatoraansluiting voor optisch station 2
5 Geheugenaansluiting 1 6 Geheugenaansluiting 2
7 Geheugenaansluiting 3 8 Geheugenaansluiting 4
9 Ventilatoraansluiting voor optisch station 10 Aansluiting voor temperatuursensor
11 Ventilatoraansluiting voor microprocessor 1 12 Microprocessor
13 Ventilatoraansluiting voor microprocessor 2
15 Geheugenaansluiting 5 16 Geheugenaansluiting 6
17 Geheugenaansluiting 7 18 Geheugenaansluiting 8
19 M.2 SSD-stationsleuf 1 20 M.2 SSD-stationsleuf 2
21 Knoopcelbatterij
4 4-pens voedingsaansluiting (voor optisch station)
14 I/O-aansluiting op voorpaneel
22 4-pens voedingsaansluiting (voor opslagstation)
Hoofdstuk 1. Leer uw computer kennen 5
23 8-pens voedingsaansluiting (voor grafische kaart) 24 8-pens voedingsaansluiting (voor grafische kaart)
25 / 25a Aansluiting ventilatoreenheid aan voorzijde 26 eSATA/SATA 6-aansluiting
27 SATA 4-aansluiting 28 SATA 2-aansluiting
29 SATA 1-aansluiting 30 SATA 3-aansluiting
31 SATA 5-aansluiting 32 Aansluiting voor mediakaartlezer (MCR)
33 Interne USB 3.2-aansluiting (Gen 2)
34 Alternatieve koptekst voor Trusted Platform Module
(TPM)
35 Controleaansluiting voor Thunderbolt
37 Aansluiting voor lampje voor activiteit interne vaste-
36 Voedingsaansluiting
38 Interne USB 2.0-aansluiting
schijfstation
39 PCIe 4.0 x8-kaartsleuf 6 40 PCIe 4.0 x16-kaartsleuf 5
41 PCIe 4.0 x16-kaartsleuf 4 42 PCIe 4.0 x16-kaartsleuf 3
43 Jumper voor Wissen van CMOS / Herstel 44 PCIe 4.0 x8-kaartsleuf 2
45 PCIe 4.0 x 16-kaartsleuf 1 46 / 46a Aansluiting geheugenventilator 2
47 Aansluiting ventilatoreenheid aan achterzijde
48 Aansluiting voor seriële poort (COM)
6 P620 Gebruikershandleiding

Interne opslagstations

Interne opslagstations zijn apparaten waarop de computer gegevens opslaat en leest. U kunt extra stations in de computer installeren om de opslagcapaciteit uit te breiden of om de computer geschikt te maken voor het lezen van andere typen media.
Hoofdstuk 1. Leer uw computer kennen 7
1. Sleuven voor M.2 SSD-stations
2. Flex-compartiment
3. Compartimenten voor opslagstations*
In bepaalde modellen zijn een of twee M.2 SSD-stations geïnstalleerd.
Afhankelijk van uw computermodel is in het flex-compartiment mogelijk een van de volgende apparaten geïnstalleerd:
• Flex-module Afhankelijk van uw computermodel zijn in de flex-module mogelijk de volgende
onderdelen geïnstalleerd:
– 15-in-1 kaartlezer – Plat optisch station
• Opslagbehuizing met toegang aan de voorzijde
• Conversiekit voor meerdere stations Afhankelijk van uw computermodel zijn in de conversiekit voor meerdere
stations mogelijk de volgende onderdelen geïnstalleerd:
– Intern opslagstation – Plat optisch station
• Adapter voor plat optisch station
In de compartimenten voor opslagstations kunt u vaste-schijfstations installeren.
Opmerking: Als u opslagstations wilt installeren in de compartimenten voor optionele opslagstations, neemt u contact op met het klantsupportcentrum van Lenovo voor hulp.
4. Compartimenten voor opslagstations
5. PCIe-sleuven
* voor bepaalde modellen
In de compartimenten voor opslagstations kunt u vaste-schijfstations installeren.
U kunt compatibele PCIe-kaarten en PCIe-SSD-stations installeren in de PCIe­kaartsleuven.
8
P620 Gebruikershandleiding

Voorzieningen en specificaties

• Breedte: 165 mm
Afmetingen
• Hoogte: 446 mm
• Diepte: 455 mm
Gewicht (zonder de verpakking)
Hardwareconfiguratie
Voedingseenheid 1000 watt voedingseenheid met automatische voltagedetectie
Elektrische invoer
Microprocessor
Geheugen
Opslagapparaat
Maximumconfiguratie bij levering: 24 kg
1. Klik met de rechtermuisknop op de Start knop om het Start-contextmenu te openen.
2. Klik op Apparaatbeheer. Typ het beheerderswachtwoord of geef een bevestiging als daarom wordt gevraagd.
• Ingangsspanning: Van 100 tot 240 VAC
• Invoerfrequentie: 50/60 Hz
Als u de informatie over de microprocessor van uw computer wilt bekijken, klikt u met de rechtermuisknop op de knop Start en klikt u vervolgens op Systeem.
Maximaal acht Double Data Rate 4 (DDR4) Error Correction Code (ECC) Registered Dual Inline Memory Modules (RDIMM's)
• Vaste-schijfstation
• M.2 SSD-station*
• Plat optisch station*
• 15-in-1 geheugenkaart*
Om de capaciteit van de vaste schijf van uw computer te bekijken, klikt u met de rechtermuisknop op de knop Start om het contextmenu van Start te openen en klikt u vervolgens op Schijfbeheer.
Videovoorzieningen
Audiovoorzieningen
Opmerking: De door het systeem aangegeven opslagstationcapaciteit is minder
dan de nominale capaciteit.
• Sleuven voor PCIe x16-kaarten op de systeemplaat voor een afzonderlijke grafische kaart
• Videoaansluitingen op een afzonderlijke grafische kaart:
– DVI-aansluiting – DisplayPort-aansluiting – Mini DisplayPort-aansluiting
De geïntegreerde audiokaart ondersteunt het volgende:
• Audio lijningang
• Audio lijnuitgang
• Headsetaansluiting
• Interne luidspreker
• Aansluiting voor microfoon
Hoofdstuk 1. Leer uw computer kennen 9
• Flex-compartiment
• Compartimenten voor opslagstations
Uitbreidingsmogelijkheden
Netwerkfuncties
• Sleuven voor M.2 SSD-stations
• Geheugencompartimenten
• PCI Express-sleuven
• Bluetooth*
• Ethernet LAN
• Draadloos LAN*
* voor bepaalde modellen

Verklaring op USB overdrachtssnelheid

Afhankelijk van vele factoren, zoals de verwerkingscapaciteit van de host en randapparaten, bestandseigenschappen en andere factoren die betrekking hebben op de systeemconfiguratie en gebruiksomgevingen, kan de feitelijke overdrachtssnelheid met behulp van de verschillende USB­aansluitingen op dit apparaat variëren en langzamer zijn dan de opgegeven gegevenssnelheid voor elk onderstaand overeenkomstig apparaat.
USB-apparaat Gegevenssnelheid (Gbit/s)
3.2 Gen 1 / 3.1 Gen 1
3.2 Gen 2 / 3.1 Gen 2
3.2 Gen 2 × 2
Thunderbolt 3 40
Thunderbolt 4 40
5
10
20
10 P620 Gebruikershandleiding

Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw computer

Aan de slag met Windows 10

Maak kennis met de basisbeginselen van Windows 10 en ga meteen met het besturingssysteem aan de slag. Raadpleeg de Help-informatie van Windows voor meer informatie over Windows 10.

Windows-account

Een gebruikersaccount moet gebruik maken van het Windows-besturingssysteem. Dit kan een Windows­gebruikersaccount of een Microsoft-account zijn.
Windows-gebruikersaccount
Als u Windows voor de eerste keer start, wordt u gevraagd om een Windows-gebruikersaccount aan te maken. Het eerste account dat u maakt, is van het type 'Beheerder'. U kunt met een beheerdersaccount extra gebruikersaccounts maken of accounttypen als volgt wijzigen:
1. Open het menu Start en kies Instellingen Accounts Gezin en andere gebruikers.
2. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Microsoft-account
U kunt zich ook aanmelden bij het Windows-besturingssysteem met een Microsoft-account.
Als u een Microsoft-account wilt maken, gaat u naar de Microsoft-aanmeldingspagina op
signup.live.com
Een Microsoft-account biedt de volgende voordelen:
• U kunt profiteren van eenmalige aanmelding als u andere services van Microsoft gebruikt, zoals OneDrive, Skype en Outlook.com.
• U kunt persoonlijke instellingen synchroniseren met andere Windows-apparaten.
en volgt u de aanwijzingen op het scherm.
https://
© Copyright Lenovo 2020, 2021 11

Gebruikersinterface van Windows

1. Account
2. Documenten
3. Afbeeldingen
4. Instellingen
5. In-/uitschakelen
6. Startknop
7. Windows-zoeken
8. Taakweergave
9. Windows-systeemvak Geef kennisgevingen en de status van enkele functies weer.
10. Pictogram van de
batterijstatus
11. Netwerkpictogram
Wijzig accountinstellingen, vergrendel de computer of meld u af bij het huidige account.
Open de map Documenten, een standaardmap om ontvangen bestanden in op te slaan.
Open de map Afbeeldingen, een standaardmap om ontvangen afbeeldingen in op te slaan.
Start Instellingen.
Schakel de computer uit, herstart deze of zet de computer in de slaapstand.
Open het menu Start.
Typ wat u zoekt in het zoekveld en haal zoekresultaten op van uw computer en het internet.
Geef alle geopende apps weer en schakel tussen de apps.
Geef de stroomstatus weer en wijzig de instellingen voor de batterij of de energie­instellingen. Als uw computer niet is aangesloten op netvoeding, verandert het pictogram in
Maak verbinding met een beschikbaar draadloos netwerk en geef de netwerkstatus weer. Als de computer is aangesloten op een bekabeld netwerk,
verandert het pictogram in
.
.
12. Actiecentrum
Geef de meest recente kennisgevingen van apps weer en voer snel bepaalde acties uit.
Het menu Start openen
• Klik op de knop Start.
• Druk op de toets met het Windows-logo op het toetsenbord.
12
P620 Gebruikershandleiding
Het Start-contextmenu openen Klik met de rechtermuisknop op de Start knop.
Het configuratiescherm openen
• Open het menu Start en klik op Windows-systeem Configuratiescherm.
• Windows Search gebruiken.
Een app starten
• Open het menu Start en selecteer de app die u wilt starten.
• Gebruik Windows Search.

Verbinding maken met netwerken

Uw computer helpt u bij het maken van een verbinding met de wereld via een bekabeld of draadloos netwerk.

Verbinding maken met een bekabeld Ethernet

Maak met een Ethernet-kabel een verbinding tussen uw computer en een lokaal netwerk via de Ethernet­aansluiting op uw computer.

Verbinding maken met Wi-Fi-netwerken (voor bepaalde modellen)

Als uw computer is voorzien van een draadloos LAN-module, kunt u uw computer verbinden met Wi-Fi®­netwerken. De draadloos LAN-module in uw computer ondersteunt mogelijk verschillende standaarden. In sommige landen of regio's is het gebruik van 802.11ax mogelijk uitgeschakeld, overeenkomstig de plaatselijke voorschriften.
1. Klik op het pictogram van het netwerk in het systeemvak van Windows. Er wordt een lijst met beschikbare draadloze netwerken weergegeven.
2. Selecteer een beschikbaar netwerk voor verbinding. Geef de vereiste informatie op als dat nodig is.

De app Vantage gebruiken

De vooraf geïnstalleerde Vantage-app is een aangepaste oplossing waarmee u uw computer kunt onderhouden met automatische updates en oplossingen, hardware-instellingen kunt configureren en gepersonaliseerde ondersteuning kunt krijgen.
Om toegang te krijgen tot de Vantage-app, typt u Vantage in het zoekveld.
Belangrijke functies
Met de Vantage-app kunt u:
• Eenvoudig nagaan wat de apparaatstatus is en apparaatinstellingen aanpassen.
• UEFI BIOS-, firmware- en stuurprogramma-updates downloaden en installeren om uw computer up-to­date te houden.
• De status van uw computer monitoren en uw computer beveiligen tegen externe bedreigingen.
• De hardware van uw computer scannen en de oorzaak van hardwareproblemen opsporen.
• De garantiestatus van de computer opzoeken (online).
• Toegang krijgen tot de gebruikershandleiding en nuttige artikelen.
Opmerkingen:
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw computer 13
• De beschikbare functies variëren, afhankelijk van het computermodel.
• De Vantage-app werkt regelmatig de functies bij om uw ervaring met de computer te verbeteren. De omschrijving van functies kan afwijken van die in uw eigen gebruikersinterface.

Multimedia gebruiken

Uw computer gebruiken voor business of ontspanning met apparaten zoals een camera, beeldscherm of luidsprekers.

Audio gebruiken

Sluit om het geluid te verbeteren luidsprekers, een hoofdtelefoon of een headset aan op de audioaansluiting.
Het volume aanpassen
1. Klik in het berichtengebied van de taakbalk van Windows op het volumepictogram.
2. Volg de instructies op het scherm om het volume aan te passen. Klik op het luidsprekerpictogram om het geluid te dempen.
De geluidsinstellingen wijzigen
1. Ga naar het Configuratiescherm en selecteer Weergeven op categorie.
2. Klik op Hardware en geluiden Geluid.
3. Breng de gewenste wijzigingen aan in de instellingen.

Een extern beeldscherm aansluiten

Aansluiten op een bekabeld beeldscherm
Sluit uw computer aan op een projector of een beeldscherm met de video-aansluitingen van een grafische kaart in uw computer om presentaties te geven of om uw werkruimte uit te breiden.
Als uw computer het externe beeldscherm niet kan detecteren, klikt u met de rechtermuisknop op een leeg gedeelte op het bureaublad en klikt u vervolgens op Beeldscherminstellingen Detecteren.
Verbinding maken met een draadloos beeldscherm
Als u een draadloos beeldscherm wilt gebruiken, zorg dan dat uw computer en het externe beeldscherm de functie Miracast
• Open het menu Start en klik vervolgens op Instellingen Apparaten Bluetooth en andere apparaten Bluetooth of een ander apparaat toevoegen. Klik in het venster Een apparaat toevoegen op Draadloos apparaat of dock. Volg daarna de instructies op het scherm.
• Klik op het pictogram van het actiecentrum Selecteer het draadloze beeldscherm en volg de instructies op het scherm.
De weergavemodus van het beeldscherm instellen
Klik met de rechtermuisknop op een leeg gebied op het bureaublad en selecteer Beeldscherminstellingen. Selecteer vervolgens een weergavemodus van uw voorkeur uit het menu Meerdere beeldschermen.
®
ondersteunen.
in het systeemvak van Windows en klik op Verbinden.
Deze beeldschermen dupliceren: dezelfde video-uitvoer weergeven op het beeldscherm van de computer en een extern beeldscherm.
Deze beeldschermen uitbreiden: de video-uitvoer van het beeldscherm van de computer uitbreiden naar een extern beeldscherm. U kunt items slepen en verplaatsen tussen de twee beeldschermen.
14
P620 Gebruikershandleiding
Alleen op 1 weergeven: de video-uitvoer alleen weergeven op het beeldscherm van de computer.
Alleen op 2 weergeven: de video-uitvoer alleen weergeven op een extern beeldscherm.
Als u programma's weergeeft die gebruikmaken van DirectDraw of Direct3D
®
in Volledig scherm, verschijnt
de video-uitvoer alleen op het hoofdbeeldscherm.
Beeldscherminstellingen wijzigen
1. Klik met de rechtermuisknop op een leeg gebied op het bureaublad en selecteer Beeldscherminstellingen.
2. Selecteer het beeldscherm dat u wilt configureren.
3. Wijzig de gewenste weergave-instellingen.
U kunt de instellingen voor zowel het computerscherm als het externe beeldscherm wijzigen. U kunt bijvoorbeeld bepalen welk scherm het hoofdscherm is en welke het secundaire beeldscherm is. U kunt ook de resolutie en oriëntatie wijzigen.
Opmerking: Als u een hogere resolutie instelt voor het computerbeeldscherm dan voor het externe beeldscherm, kan slechts een deel van het scherm op het externe beeldscherm worden weergegeven.
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw computer 15
16 P620 Gebruikershandleiding

Hoofdstuk 3. Uw computer verkennen

Energie beheren

Gebruik de informatie in dit gedeelte om de beste balans te vinden tussen prestaties en efficiënt stroomverbruik.

Het gedrag van de aan/uit-knop instellen

U kunt het gedrag van aan/uit-knop aan uw eigen voorkeur aanpassen. Als u bijvoorbeeld op de aan/uit-knop drukt, kunt u de computer uitschakelen of in de slaap- of de sluimerstand zetten.
De werking van de aan/uit-knop wijzigen:
1. Ga naar het Configuratiescherm en kies voor weergave in grote of kleine pictogrammen.
2. Klik op Energiebeheer Het gedrag van de aan/uit-knoppen bepalen.
3. Breng de gewenste wijzigingen aan in de instellingen.

Het energiebeheerschema instellen

Voor computers die compatibel zijn met ENERGY STAR® wordt het volgende energiebeheerschema van kracht wanneer uw computers gedurende een bepaalde tijd niet actief zijn geweest:
Tabel 1. Standaard energiebeheerschema (bij aansluiting op de netvoeding)
• Beeldscherm uitzetten na: 10 minuten
• Computer naar slaapstand na: 25 minuten
Om het systeem uit slaapstand te laten ontwaken, drukt u op een toets op het toetsenbord.
De instellingen van uw energiebeheerschema opnieuw instellen om de beste balans te vinden tussen snelheid en energiebesparing:
1. Ga naar het Configuratiescherm en kies voor weergave in grote of kleine pictogrammen.
2. Klik op Energiebeheer en kies een energiebeheerschema van uw voorkeur of pas het aan.

Gegevens overbrengen

Deel snel uw bestanden via de ingebouwde Bluetooth-technologie met apparaten die over dezelfde functies beschikken. U kunt ook een schijf of mediakaart installeren om gegevens over te brengen.

Verbinding maken met een Bluetooth-apparaat (voor bepaalde modellen)

U kunt alle typen Bluetooth-apparaten verbinden met uw computer, zoals een toetsenbord, een muis, een smartphone of luidsprekers. Om er zeker van te zijn dat de verbinding slaagt, moeten de apparaten zich op minder dan 10 meter van de computer bevinden.
1. Schakel Bluetooth op de computer in. a. Open het menu Start en klik vervolgens op Instellingen Apparaten Bluetooth en andere
apparaten.
b. Schakel de functie Bluetooth in.
© Copyright Lenovo 2020, 2021 17
2. Klik op Bluetooth of een ander apparaat toevoegen Bluetooth.
3. Selecteer een Bluetooth-apparaat en volg de instructies op het scherm.
Uw Bluetooth-apparaat en de computer worden de volgende keer automatisch gekoppeld als de twee apparaten zich binnen elkaars bereik bevinden en op beide apparaten Bluetooth is ingeschakeld. U kunt Bluetooth gebruiken voor gegevensoverdracht of extern beheer en communicatie.

Het optisch station gebruiken (voor bepaalde modellen)

Als uw computer een optisch station heeft, lees dan de volgende informatie.
Weet welk type optisch station u heeft
1. Klik met de rechtermuisknop op de Startknop om het contextmenu Start te openen.
2. Klik op Apparaatbeheer. Typ het beheerderswachtwoord of bevestig dit als daarom wordt gevraagd.
Een schijf installeren of verwijderen
1. Als de computer aan staat, drukt u op de uitwerpknop van het optische station. De lade schuift uit het station.
2. Plaats een schijf in de lade of verwijder een schijf uit de lade en druk dan opnieuw op de uitwerpknop om de lade te sluiten.
Opmerking: Als de lade niet opengaat als u op de uitwerpknop drukt, schakelt u de computer uit. Vervolgens plaatst u een rechtgebogen paperclip in het kleine daarvoor bestemde gaatje naast de uitwerpknop. Gebruik deze noodoplossing alleen in geval van nood.
Een schijf opnemen
1. Plaats een opneembare schijf in het optische station dat opnemen ondersteunt.
2. Voer een van de volgende handelingen uit:
• Open het menu Start en klik op Instellingen Apparaten Automatisch afspelen. Selecteer
Automatisch afspelen gebruiken voor alle media en apparaten of schakel deze functie in.
• Open Windows Media Player.
• Dubbelklik op het ISO-bestand.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm.

Een mediakaart gebruiken (voor bepaalde modellen)

Als uw computer een SD-kaartsleuf heeft, lees dan de volgende informatie.
Een mediakaart installeren
1. Zoek de SD-kaartsleuf.
2. Zorg ervoor dat de metalen contactpunten op de kaart en in de SD-kaartsleuf naar elkaar wijzen. Steek de kaart stevig in de SD-kaartsleuf tot deze op zijn plaats vastzit.
Een mediakaart verwijderen Attentie: Voordat u een mediakaart verwijdert, moet u eerst de kaart van het Windows-besturingssysteem
verwijderen. Als u dat niet doet, kunnen de gegevens op de kaart beschadigd raken of verloren gaan.
1. Klik op het driehoekige pictogram in het systeemvak van Windows om verborgen pictogrammen weer te geven. Klik dan met de rechtermuisknop op het pictogram Hardware veilig verwijderen en media
uitwerpen.
18
P620 Gebruikershandleiding
2. Selecteer het corresponderende item om de kaart uit het Windows-besturingssysteem te verwijderen.
3. Druk op de kaart en verwijder deze uit de computer. Bewaar de kaart op een veilige plaats voor toekomstig gebruik.

Accessoires aanschaffen

Lenovo heeft allerlei hardwareaccessoires en upgrades om de mogelijkheden van uw computer uit te breiden. Onder de opties vallen geheugenmodules, opslagapparaten, netwerkkaarten, voedingsadapters, toetsenborden, muizen en meer.
Om bij Lenovo te winkelen, gaat u naar
https://www.lenovo.com/accessories.
Hoofdstuk 3. Uw computer verkennen 19
20 P620 Gebruikershandleiding

Hoofdstuk 4. De computer en computergegevens beveiligen

De computer vergrendelen

Opmerking: U bent zelf verantwoordelijk voor de keuze en toepassing van het specifieke slot en andere
beveiligingsvoorzieningen. Lenovo geeft geen oordeel, commentaar of garantie met betrekking tot de functionaliteit, kwaliteit of prestaties van het slot en de beveiligingsvoorziening. U kunt de computersloten aanschaffen bij Lenovo.
Beveiligingsslot
Door de computerkap af te sluiten met een beveiligingsslot voorkomt u dat onbevoegden toegang krijgen tot onderdelen in uw computer. De sleuteltjes voor het beveiligingsslot zijn aan de achterzijde van de machine bevestigd. Omwille van de veiligheid wordt u geadviseerd de sleuteltjes op een veilige plaats te bewaren als ze niet in gebruik zijn.
Kensington-kabelslot
Maak uw computer vast aan een bureau, tafel of een ander vast voorwerp met een Kensington-kabelslot.
© Copyright Lenovo 2020, 2021 21

Wachtwoorden gebruiken

Wachtwoordtypen
U kunt de volgende wachtwoorden instellen in de UEFI (Unified Extensible Firmware Interface) BIOS (Basic Input/Output System) om te voorkomen dat onbevoegden toegang krijgen tot uw computer. U wordt echter niet om een UEFI BIOS-wachtwoord gevraagd wanneer de computer uit de slaapstand wordt gehaald.
• Systeemwachtwoord Als er een systeemwachtwoord is ingesteld, wordt u elke keer dat u de computer inschakelt, gevraagd dat
wachtwoord in te voeren. De computer kan pas worden gebruikt als het juiste wachtwoord is ingevoerd.
• Supervisorwachtwoord Het supervisorwachtwoord voorkomt dat de configuratie-instellingen door onbevoegden worden
gewijzigd. Als u verantwoordelijk bent voor de configuratie-instellingen van diverse computers, is het verstandig met een supervisorwachtwoord te werken.
Als er een supervisorwachtwoord is ingesteld, wordt u elke keer dat u probeert naar het BIOS-menu te gaan, gevraagd dat wachtwoord in te voeren.
Als u zowel een systeemwachtwoord als een supervisorwachtwoord hebt ingesteld, kunt u een van beide wachtwoorden invoeren. Als u echter van plan bent uw configuratie-instellingen te wijzigen, moet u het supervisorwachtwoord opgeven.
22
P620 Gebruikershandleiding
• Vaste-schijfwachtwoord Door een vaste-schijfwachtwoord in te stellen, voorkomt u dat er onbevoegd gebruik wordt gemaakt van
de gegevens op het opslagstation. Als er een vaste-schijfwachtwoord is ingesteld, wordt u bij het opstarten gevraagd een geldig wachtwoord voor toegang tot het opslagstation in te voeren.
Opmerking: Nadat u een vaste-schijfwachtwoord hebt ingesteld, zijn uw gegevens op het opslagstation beveiligd; zelfs als het opslagstation uit uw computer wordt gehaald en in een andere computer wordt geïnstalleerd.
• Wachtwoord systeembeheer (voor bepaalde modellen) U kunt het systeembeheerwachtwoord zo instellen dat dit dezelfde autoriteit heeft als het
supervisorwachtwoord om beveiligingsfuncties te beheren. De autoriteit van het systeembeheerwachtwoord aanpassen via het UEFI BIOS-menu:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Security System Management Password Access Control.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Als u het supervisorwachtwoord én het systeembeheerwachtwoord hebt ingesteld, heeft het supervisorwachtwoord een hogere autoriteit dan het systeembeheerwachtwoord.
Een wachtwoord instellen, wijzigen of verwijderen
Druk deze aanwijzingen af voordat u begint.
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Security.
3. Afhankelijk van het type wachtwoord selecteert u Set Supervisor Password, Set Power-On Password, Set System Management Password of Hard Disk Password en drukt u op Enter.
4. Volg de instructies op het scherm om een wachtwoord in te stellen, te wijzigen of te verwijderen.
5. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
Noteer de wachtwoorden en bewaar ze op een veilige plaats. Zie 'CMOS wissen' op pagina 32 als u de wachtwoorden bent vergeten en ze zelf wilt verwijderen. U kunt ook contact opnemen met een geautoriseerde Lenovo-serviceprovider om de wachtwoorden te laten verwijderen.
Opmerkingen:
• Als u het supervisorwachtwoord bent vergeten, kan deze mogelijk niet worden verwijderd door CMOS te wissen, afhankelijk van uw BIOS-instellingen.
• Als u het vaste-schijfwachtwoord bent vergeten, kan Lenovo het wachtwoord niet verwijderen en gegevens van het opslagstation niet herstellen.

Software beveiligingsoplossingen gebruiken

In dit gedeelte vindt u software-oplossingen om uw computer en informatie te beveiligen.

Firewalls gebruiken

Een firewall kan hardware, software of een combinatie van beide zijn afhankelijk van het vereiste veiligheidsniveau. Firewalls werken volgens een set regels om te bepalen welke inkomende en uitgaande verbindingen zijn toegelaten. Als de computer met een vooraf geïnstalleerd firewall-programma wordt geleverd, helpt dit de computer te beschermen tegen gevaren van internet, tegen ongeoorloofde toegang, tegen inbraak en tegen aanvallen via het internet. Deze beschermt ook uw privacy. Meer informatie over het gebruik van de firewall-programma vindt u in het Help-systeem van uw firewall-programma.
Hoofdstuk 4. De computer en computergegevens beveiligen 23
Firewalls gebruiken:
1. Ga naar het Configuratiescherm en kies voor weergave in grote of kleine pictogrammen.
2. Klik op Windows Defender Firewall, en volg dan de instructies op het scherm.

In de firmware geïntegreerde Computrace Agent-software gebruiken (voor bepaalde modellen)

Computrace Agent-software is een oplossing voor IT-eigendomsbeheer en het herstellen van uw computer na diefstal. De software detecteert de wijzigingen die mogelijk op de computer zijn aangebracht, zoals in de hardware, software of inbellocatie van de computer. Mogelijk dient u een abonnement te kopen om de software Computrace Agent te kunnen activeren.

BIOS-beveiligingsoplossingen gebruiken

In dit gedeelte vindt u BIOS-oplossingen om uw computer en informatie te beveiligen.

Verwijder alle gegevens op een opslagstation

Het wordt aanbevolen om alle gegevens op het opslagstation te wissen voordat u een opslagstation of de computer recyclet.
Alle gegevens op een opslagstation verwijderen:
1. Stel een vaste-schijfwachtwoord in voor het opslagstation dat u wilt recyclen. Zie 'Wachtwoorden gebruiken' op pagina 22.
2. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
3. Selecteer Security Hard Disk Password Security Erase HDD Data en druk op Enter.
4. Selecteer het opslagstation dat u wilt recyclen en druk op Enter.
5. Er wordt een bericht weergegeven waarin u wordt gevraagd de bewerking te bevestigen. Selecteer Yes en druk op Enter. Het wisproces start.
Opmerking: Tijdens het wissen zijn de aan-uitknop en het toetsenbord uitgeschakeld.
6. Nadat het wissen is voltooid, wordt een bericht weergegeven waarin u wordt gevraagd het systeem te resetten. Selecteer Continue.
Opmerking: Afhankelijk van de capaciteit van het opslagstation duurt het wissen een half uur tot drie uur.
7. Nadat het resetten is voltooid, zal het volgende gebeuren:
• Als een opslagstation met systeemgegevens is gewist, krijgt u de melding dat er geen
besturingssysteem beschikbaar is.
• Als een opslagstation met andere dan systeemgegevens is gewist, start de computer automatisch
weer op.

De aanwezigheidsschakelaar voor de kap gebruiken

De schakelaar op de kap voorkomt dat de computer inlogt in het besturingssysteem, wanneer de kap van de computer niet goed is geïnstalleerd of gesloten.
De schakelaar van het computerdeksel op het systeembord inschakelen:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Security Cover Tamper Detected en druk Enter.
3. Selecteer Enabled en druk op Enter.
24
P620 Gebruikershandleiding
Loading...
+ 122 hidden pages