Lenovo ThinkCentre M90n-1 User Guide [nl]

M90n-1 Gebruikershandleiding
Lees dit eerst
Lees het volgende aandachtig door voordat u deze documentatie en het bijbehorende product gebruikt:
• Bijlage A 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 51
Veiligheid en garantie
Installatiegids
Tweede uitgave (Mei 2020)
KENNISGEVING BEGRENSDE EN BEPERKTE RECHTEN: als gegevens of software word(t)(en) geleverd conform een 'GSA'-contract (General Services Administration), zijn gebruik, vermenigvuldiging en openbaarmaking onderhevig aan beperkingen zoals beschreven in Contractnr. GS-35F-05925.
Inhoud
Informatie over deze documentatie . . . iii
Hoofdstuk 1. Leer uw computer
kennen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
Bovenkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
Voorkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
Achterkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
Onderkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
Systeemplaat. . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Voorzieningen en specificaties . . . . . . . . . . 5
Verklaring op USB overdrachtssnelheid. . . . . 5
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw
computer . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Aan de slag met Windows 10 . . . . . . . . . . 7
Windows-account . . . . . . . . . . . . . 7
Gebruikersinterface van Windows . . . . . . . 8
Verbinding maken met netwerken. . . . . . . . . 9
Verbinding maken met een bekabeld
Ethernet . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Verbinding maken met Wi-Fi-netwerken (voor
bepaalde modellen) . . . . . . . . . . . . 9
Lenovo Vantage gebruiken . . . . . . . . . . . 9
Multimedia gebruiken . . . . . . . . . . . . 10
Audio gebruiken . . . . . . . . . . . . . 10
De aanwezigheidsschakelaar voor de kap
gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . 16
Smart USB Protection gebruiken . . . . . . 16
Hoofdstuk 5. UEFI BIOS . . . . . . . . 17
Wat is UEFI BIOS . . . . . . . . . . . . . . 17
Het BIOS-menu openen . . . . . . . . . . . 17
Navigeren in de BIOS-interface. . . . . . . . . 17
De weergavetaal van UEFI BIOS wijzigen . . . . . 17
De systeemdatum en -tijd instellen . . . . . . . 18
De opstartvolgorde wijzigen . . . . . . . . . . 18
Schakel de configuration change detection-functie
in- of uit . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Schakel de automatic power on-functie in- of uit . . 19 De functie Smart Power On in- of uitschakelen. . . 19 De ErP LPS-compliantiemodus in- of
uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . 19
De ICE-functie voor thermische waarschuwingen
in- of uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . 20
De ICE-prestatiemodus wijzigen . . . . . . . . 20
De BIOS-instellingen wijzigen voordat u een nieuw
besturingssysteem installeert . . . . . . . . . 21
UEFI BIOS bijwerken. . . . . . . . . . . . . 21
Herstellen van een BIOS-bijwerkfout. . . . . . . 21
CMOS wissen . . . . . . . . . . . . . . . 22
Hoofdstuk 3. Uw computer
verkennen . . . . . . . . . . . . . . . 11
Energie beheren . . . . . . . . . . . . . . 11
Het gedrag van de aan/uit-knop instellen . . . 11
Het energiebeheerschema instellen . . . . . 11
Gegevens overbrengen . . . . . . . . . . . . 11
Verbinding maken met een Bluetooth-
apparaat (voor bepaalde modellen) . . . . . 11
Accessoires aanschaffen . . . . . . . . . . . 12
Hoofdstuk 4. De computer en
computergegevens beveiligen. . . . . 13
De computer vergrendelen . . . . . . . . . . 13
Wachtwoorden gebruiken . . . . . . . . . . . 13
Software beveiligingsoplossingen gebruiken . . . 14
Firewalls gebruiken . . . . . . . . . . . 14
Antivirusprogramma‘s gebruiken . . . . . . 15
In de firmware geïntegreerde Computrace
Agent-software gebruiken (voor geselecteerde
modellen) . . . . . . . . . . . . . . . 15
BIOS-beveiligingsoplossingen gebruiken . . . . . 15
Verwijder alle gegevens op een
opslagstation . . . . . . . . . . . . . . 15
Hoofdstuk 6. Diagnose,
probleemoplossing en herstel . . . . . 23
Basisprocedure voor verhelpen van
computerproblemen . . . . . . . . . . . . . 23
Problemen oplossen . . . . . . . . . . . . . 23
Problemen met het opstarten. . . . . . . . 24
Audioproblemen. . . . . . . . . . . . . 25
Netwerkproblemen. . . . . . . . . . . . 25
Problemen met de prestaties . . . . . . . . 28
Problemen met opslagstations . . . . . . . 29
Problemen met de seriële aansluiting . . . . 29
Problemen met USB-apparaten. . . . . . . 29
Softwareproblemen . . . . . . . . . . . 30
Lenovo diagnoseprogramma‘s . . . . . . . . . 30
Herstel . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
Systeembestanden en -instellingen herstellen
naar een eerder punt . . . . . . . . . . . 30
Uw bestanden herstellen vanuit een back-
up . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
De computer opnieuw instellen . . . . . . . 30
Geavanceerde opties gebruiken . . . . . . 31
Automatisch herstel van Windows . . . . . . 31
© Copyright Lenovo 2019, 2020 i
Een USB-herstelapparaat maken en
gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . 31
Werk het stuurprogramma bij. . . . . . . . 32
Hoofdstuk 7. CRU vervangen . . . . . 33
Wat zijn CRU's . . . . . . . . . . . . . . . 33
Een CRU vervangen . . . . . . . . . . . . . 33
Voedingsadapter en netsnoer . . . . . . . 34
DIN-railbeugel . . . . . . . . . . . . . 35
Beugel voor voedingsadapter . . . . . . . 36
VESA-montagebeugel . . . . . . . . . . 39
Wi-Fi-antenne aan de achterkant . . . . . . 41
Bodemafdekplaat . . . . . . . . . . . . 42
Wi-Fi-kaart . . . . . . . . . . . . . . . 44
M.2 SSD-station. . . . . . . . . . . . . 45
Hoofdstuk 8. Help en
ondersteuning . . . . . . . . . . . . . 47
Zelfhulpbronnen . . . . . . . . . . . . . . 47
Lenovo bellen . . . . . . . . . . . . . . . 48
Voordat u contact opneemt met Lenovo . . . 48
Klantsupportcentrum van Lenovo . . . . . . 48
Aanvullende services aanschaffen . . . . . . . 49
Bijlage A. Belangrijke
veiligheidsvoorschriften . . . . . . . . 51
Bijlage B. Informatie over
toegankelijkheid en ergonomie . . . . 67
Bijlage C. Informatie over naleving
en TCO-certificaten . . . . . . . . . . 71
Bijlage D. Kennisgevingen en
handelsmerken . . . . . . . . . . . . 83
ii M90n-1 Gebruikershandleiding

Informatie over deze documentatie

• De afbeeldingen in dit document kunnen er anders uitzien dan uw product.
• Afhankelijk van het model, zijn sommige optionele accessoires, functies en softwareprogramma's mogelijk niet beschikbaar op uw computer.
• Afhankelijk van de versie van besturingssystemen en programma's, zijn sommige instructies in de gebruikersinterface mogelijk niet van toepassing op uw computer.
• De inhoud van de documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. Lenovo brengt continu verbeteringen aan in de documentatie van uw computer, zo ook in deze Gebruikershandleiding. Voor de nieuwste documentatie, ga naar:
https://pcsupport.lenovo.com
• Microsoft® brengt periodiek functiewijzigingen in het Windows®-besturingssysteem aan via Windows Update. Bepaalde informatie in dit document is hierdoor mogelijk verouderd. Raadpleeg de Microsoft­bronnen voor de meest recente informatie.
© Copyright Lenovo 2019, 2020 iii
iv M90n-1 Gebruikershandleiding

Hoofdstuk 1. Leer uw computer kennen

Bovenkant

1. ThinkCentre® LED

Voorkant

1. Aan/uit-knop
2. USB-C Gen 2)
3. USB 3.1 Gen 2-aansluiting
-aansluiting (USB 3.1
Dit lampje brandt als de computer aan staat.
Indrukken om de computer aan te zetten.
Als u de computer wilt uitschakelen, opent u het menu Start, klikt u op het uit en klikt u vervolgens op Afsluiten.
• Uitgangsspanning en stroom 5 V en 0,9 amp.
• Gegevensoverdracht met USB 3.1 snelheid van maximaal 10 Gbps.
• USB-C-accessoires aansluiten om de functionaliteit van uw computer uit te breiden. Als u USB-C-accessoires wilt kopen, gaat u naar
www.lenovo.com/accessories
Sluit USB-compatibele apparaten aan, zoals een USB-toetsenbord, USB-muis, USB-opslagapparaat of USB-printer.
.
https://
Aan/
4. USB 3.1 Gen 2-aansluiting
5. Headsetaansluiting Een headset of hoofdtelefoon op uw computer aansluiten.
© Copyright Lenovo 2019, 2020 1
Sluit USB-compatibele apparaten aan, zoals een USB-toetsenbord, USB-muis, USB-opslagapparaat of USB-printer.

Achterkant

1. Aansluiting voor voedingsadapter
2. DisplayPort 1.2-uit-aansluiting
3. USB 3.1 Gen 2-aansluiting
4. USB-C-aansluiting (USB 3.1 Gen 2)
5. USB 3.1 Gen 2-aansluiting
6. Ethernet-aansluiting
Sluit de voedingsadapter op uw computer aan, zodat de computer van stroom wordt voorzien.
Audio- en videosignalen van de computer naar een ander audio- of videoapparaat sturen, zoals een high-performance beeldscherm. Zie voor meer informatie
www.vesa.org/wp-content/uploads/2010/12/DisplayPort-DevCon-Presentation-DP-
1.2-Dec-2010-rev-2b.pdf
Sluit USB-compatibele apparaten aan, zoals een USB-toetsenbord, USB-muis, USB-opslagapparaat of USB-printer.
• Uitgangsspanning en stroom 5 V en 0,9 amp.
• Gegevensoverdracht met USB 3.1 snelheid van maximaal 10 Gbps.
• Een extern beeldscherm aansluiten:
– USB-C naar VGA: 1900 x 1200 pixels, 60 Hz – USB-C naar DP: 3840 x 2160 pixels, 60 Hz
• USB-C-accessoires aansluiten om de functionaliteit van uw computer uit te breiden. Als u USB-C-accessoires wilt kopen, gaat u naar
www.lenovo.com/accessories
Sluit USB-compatibele apparaten aan, zoals een USB-toetsenbord, USB-muis, USB-opslagapparaat of USB-printer. Deze aansluiting ondersteunt de functie Smart Power On. Meer informatie vindt u in 'De functie Smart Power On in- of uitschakelen' op pagina 19.
Maak een verbinding met een LAN (local area network). Als het groene lampje brandt, is de computer aangesloten op een LAN. Wanneer het gele lampje knippert, worden er gegevens overgedragen.
.
https://
.
https://
7. Kabelslot
8. Wi-Fi-antennesleuf *
* voor bepaalde modellen
2
M90n-1 Gebruikershandleiding
Maak uw computer vast aan een bureau, tafel of een ander vast voorwerp met een Kensington-kabelslot.
Wordt gebruikt om de achterste Wi-Fi-antennekabelaansluiting aan te sluiten die op sommige modellen beschikbaar is. De achterste Wi-Fi-antenne wordt aangesloten op de achterste Wi-Fi-antennekabelaansluiting.

Onderkant

1. VESA-schroefgaatjes
Schroef de DIN-railbeugel, voedingsadapterbeugel of VESA-montagebeugel vast met de bijbehorende schroeven (M3 x 4 mm x 3 stuks) wanneer u de computer aan de wand monteert.
Hoofdstuk 1. Leer uw computer kennen 3

Systeemplaat

1 Aansluiting microprocessorventilator
3 Aansluiting knoopcelbatterij 4 Aansluiting voor interne luidspreker
5 M.2 SSD-sleuf 1 (voor M.2 TG SSD-station) 6 M.2 SSD-sleuf 2 (voor M.2 SATA SSD-station)
7 Wi-Fi-kaartsleuf
2 Jumper voor Wissen van CMOS / Herstel
8 Aansluiting voor aanwezigheidsschakelaar voor kap
(inbraakverklikker)
4 M90n-1 Gebruikershandleiding

Voorzieningen en specificaties

1. Klik met de rechtermuisknop op de Start knop om het Start-contextmenu te
Hardwareconfiguratie
Voedingseenheid 65 watt voedingsadapter met automatische voltagedetectie
openen.
2. Klik op Apparaatbeheer. Typ het beheerderswachtwoord of geef een bevestiging als daarom wordt gevraagd.
Elektrische invoer
Microprocessor
Geheugen
Opslagapparaat
Videovoorzieningen DisplayPort 1.2-uit-aansluiting
Audiovoorzieningen
Uitbreidingsmogelijkheden Sleuven voor M.2 SSD-stations (2)
• Ingangsspanning: 100 tot 240 V ac
• Invoerfrequentie: 50/60 Hz
Als u de informatie over de microprocessor van uw computer wilt bekijken, klikt u met de rechtermuisknop op de knop Start en klikt u vervolgens op Systeem.
Double Data Rate 4 (DDR4) Synchronous Dynamic Random Access Memory­module (SDRAM), gesoldeerd op de systeemplaat
M.2 SSD-station
De opslagstationcapaciteit weten:
1. Klik met de rechtermuisknop op de Start knop om het Start-contextmenu te openen.
2. Klik op Schijfbeheer.
Opmerking: De door het systeem aangegeven opslagstationcapaciteit is minder dan de nominale capaciteit.
De geïntegreerde audiokaart ondersteunt het volgende:
• Headsetaansluiting
• Interne luidspreker*
• Bluetooth*
Netwerkfuncties
• Ethernet LAN
• Draadloos LAN*
* voor bepaalde modellen

Verklaring op USB overdrachtssnelheid

De feitelijke overdrachtssnelheid via de verschillende USB-aansluitingen op dit apparaat hangt van vele factoren af, waaronder de verwerkingscapaciteit van het hostapparaat en randapparaten, bestandskenmerken en andere factoren die betrekking hebben op de systeemconfiguratie en de bedrijfsomgeving: deze kan trager zijn dan de hieronder aangegeven gegevenssnelheid voor het desbetreffende apparaat.
Hoofdstuk 1. Leer uw computer kennen 5
USB-apparaat Gegevenssnelheid (Gbit/s)
3,2 Gen 1 / 3,1 Gen 1
3,2 Gen 2 / 3,1 Gen 2
3,2 Gen 2 × 2
5
10
20
6 M90n-1 Gebruikershandleiding

Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw computer

Aan de slag met Windows 10

Maak kennis met de basisbeginselen van Windows 10 en ga meteen met het besturingssysteem aan de slag. Raadpleeg de Help-informatie van Windows voor meer informatie over Windows 10.

Windows-account

Een gebruikersaccount moet gebruik maken van het Windows-besturingssysteem. Dit kan een Windows­gebruikersaccount of een Microsoft-account zijn.
Windows-gebruikersaccount
Als u Windows voor de eerste keer start, wordt u gevraagd om een Windows-gebruikersaccount aan te maken. Het eerste account dat u maakt, is van het type 'Beheerder'. U kunt met een beheerdersaccount extra gebruikersaccounts maken of accounttypen als volgt wijzigen:
1. Open het menu Start en kies Instellingen Accounts Gezin en andere gebruikers.
2. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Microsoft-account
U kunt zich ook aanmelden bij het Windows-besturingssysteem met een Microsoft-account.
Als u een Microsoft-account wilt maken, gaat u naar de Microsoft-aanmeldingspagina op
signup.live.com
Een Microsoft-account biedt de volgende voordelen:
• U kunt profiteren van eenmalige aanmelding als u andere services van Microsoft gebruikt, zoals OneDrive, Skype en Outlook.com.
• U kunt persoonlijke instellingen synchroniseren met andere Windows-apparaten.
en volgt u de aanwijzingen op het scherm.
https://
© Copyright Lenovo 2019, 2020 7

Gebruikersinterface van Windows

1. Account
2. Documenten
3. Afbeeldingen
4. Instellingen
5. In-/uitschakelen
6. Startknop
7. Windows-zoeken
8. Taakweergave
9. Windows-systeemvak Geef kennisgevingen en de status van enkele functies weer.
10. Pictogram van de
batterijstatus
11. Netwerkpictogram
Wijzig accountinstellingen, vergrendel de computer of meld u af bij het huidige account.
Open de map Documenten, een standaardmap om ontvangen bestanden in op te slaan.
Open de map Afbeeldingen, een standaardmap om ontvangen afbeeldingen in op te slaan.
Start Instellingen.
Schakel de computer uit, herstart deze of zet de computer in de slaapstand.
Open het menu Start.
Typ wat u zoekt in het zoekveld en haal zoekresultaten op van uw computer en het internet.
Geef alle geopende apps weer en schakel tussen de apps.
Geef de stroomstatus weer en wijzig de instellingen voor de batterij of de energie­instellingen. Als uw computer niet is aangesloten op netvoeding, verandert het pictogram in
Maak verbinding met een beschikbaar draadloos netwerk en geef de netwerkstatus weer. Als de computer is aangesloten op een bekabeld netwerk,
verandert het pictogram in
.
.
12. Actiecentrum
Geef de meest recente kennisgevingen van apps weer en voer snel bepaalde acties uit.
Het menu Start openen
• Klik op de knop Start.
• Druk op de toets met het Windows-logo op het toetsenbord.
8
M90n-1 Gebruikershandleiding
Het Start-contextmenu openen Klik met de rechtermuisknop op de Start knop.
Het configuratiescherm openen
• Open het menu Start en klik op Windows-systeem Configuratiescherm.
• Windows Search gebruiken.
Een app starten
• Open het Startmenu en selecteer de app die u wilt starten.
• Windows Search gebruiken.

Verbinding maken met netwerken

Uw computer helpt u bij het maken van een verbinding met de wereld via een bekabeld of draadloos netwerk.

Verbinding maken met een bekabeld Ethernet

Maak met een Ethernet-kabel een verbinding tussen uw computer en een lokaal netwerk via de Ethernet­aansluiting op uw computer.

Verbinding maken met Wi-Fi-netwerken (voor bepaalde modellen)

Als uw computer is voorzien van een draadloos LAN-module, kunt u uw computer verbinden met Wi-Fi®­netwerken. De draadloos LAN-module in uw computer ondersteunt mogelijk verschillende standaarden. In sommige landen of regio's is het gebruik van 802.11ax mogelijk uitgeschakeld, overeenkomstig de plaatselijke voorschriften.
1. Klik op het pictogram van het netwerk in het systeemvak van Windows. Er wordt een lijst met beschikbare draadloze netwerken weergegeven.
2. Selecteer een beschikbaar netwerk voor verbinding. Geef de vereiste informatie op als dat nodig is.

Lenovo Vantage gebruiken

De vooraf geïnstalleerde app Lenovo Vantage is een aangepaste oplossing waarmee u uw computer kunt onderhouden met automatische updates en oplossingen, hardware-instellingen kunt configureren en gepersonaliseerde ondersteuning kunt krijgen.
Lenovo Vantage openen
Open het menu Start en klik op Lenovo Vantage. U kunt ook Lenovo Vantage in het zoekvak typen.
Ga naar de Microsoft Store en zoek op de naam van de app om de nieuwste versie van Lenovo Vantage te downloaden.
Belangrijke functies
Met Lenovo Vantage kunt u:
• Eenvoudig nagaan wat de apparaatstatus is en apparaatinstellingen aanpassen;
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw computer 9
• UEFI BIOS-, firmware- en stuurprogramma-updates downloaden en installeren om uw computer up-to­date te houden;
• De status van uw computer monitoren en uw computer beveiligen tegen externe bedreigingen;
• De garantiestatus van de computer opzoeken (online);
• Toegang krijgen tot de gebruikershandleiding en nuttige artikelen.
Opmerkingen:
• De beschikbare functies variëren, afhankelijk van het computermodel.
• Lenovo Vantage werkt regelmatig de functies bij om uw ervaring met de computer te verbeteren. De omschrijving van functies kan afwijken van die in uw eigen gebruikersinterface.

Multimedia gebruiken

Uw computer gebruiken voor business of ontspanning met apparaten zoals een camera, beeldscherm of luidsprekers.

Audio gebruiken

Sluit om het geluid te verbeteren luidsprekers, een hoofdtelefoon of een headset aan op de audioaansluiting.
Het volume aanpassen
1. Klik op het volumepictogram in het Windows-systeemvak op de taakbalk.
2. Volg de instructies op het scherm om het volume aan te passen. Klik op het luidsprekerpictogram om het geluid te dempen.
De geluidsinstellingen wijzigen
1. Ga naar het Configuratiescherm en selecteer Weergeven op categorie.
2. Klik op Hardware en geluiden Geluid.
3. Breng de gewenste wijzigingen aan in de instellingen.
10
M90n-1 Gebruikershandleiding

Hoofdstuk 3. Uw computer verkennen

Energie beheren

Gebruik de informatie in dit gedeelte om de beste balans te vinden tussen prestaties en efficiënt stroomverbruik.

Het gedrag van de aan/uit-knop instellen

U kunt het gedrag van aan/uit-knop aan uw eigen voorkeur aanpassen. Als u bijvoorbeeld op de aan/uit-knop drukt, kunt u de computer uitschakelen of in de slaap- of de sluimerstand zetten.
De werking van de aan/uit-knop wijzigen:
1. Ga naar het Configuratiescherm en kies voor weergave in grote of kleine pictogrammen.
2. Klik op Energiebeheer Het gedrag van de aan/uit-knoppen bepalen.
3. Breng de gewenste wijzigingen aan in de instellingen.

Het energiebeheerschema instellen

Voor computers die compatibel zijn met ENERGY STAR® wordt het volgende energiebeheerschema van kracht wanneer uw computers gedurende een bepaalde tijd niet actief zijn geweest:
Tabel 1. Standaard energiebeheerschema (bij aansluiting op de netvoeding)
• Beeldscherm uitzetten na: 10 minuten
• Computer naar slaapstand na: 10 minuten
Om het systeem uit slaapstand te laten ontwaken, drukt u op een toets op het toetsenbord.
De instellingen van uw energiebeheerschema opnieuw instellen om de beste balans te vinden tussen snelheid en energiebesparing:
1. Ga naar het Configuratiescherm en selecteer de weergave grote pictogrammen of kleine pictogrammen.
2. Klik op Energiebeheer en kies een energiebeheerschema van uw voorkeur of pas het aan.

Gegevens overbrengen

Deel snel uw bestanden via de ingebouwde Bluetooth-technologie met apparaten die over dezelfde functies beschikken. U kunt ook een schijf of mediakaart installeren om gegevens over te brengen.

Verbinding maken met een Bluetooth-apparaat (voor bepaalde modellen)

U kunt alle typen Bluetooth-apparaten verbinden met uw computer, zoals een toetsenbord, een muis, een smartphone of luidsprekers. Om er zeker van te zijn dat de verbinding slaagt, moeten de apparaten zich op minder dan 10 meter van de computer bevinden.
1. Schakel Bluetooth op de computer in. a. Open het menu Start en klik vervolgens op Instellingen Apparaten Bluetooth en andere
apparaten.
b. Schakel de functie Bluetooth in.
© Copyright Lenovo 2019, 2020 11
2. Klik op Bluetooth of een ander apparaat toevoegen Bluetooth.
3. Selecteer een Bluetooth-apparaat en volg de instructies op het scherm.
Uw Bluetooth-apparaat en de computer worden de volgende keer automatisch gekoppeld als de twee apparaten zich binnen elkaars bereik bevinden en op beide apparaten Bluetooth is ingeschakeld. U kunt Bluetooth gebruiken voor gegevensoverdracht of extern beheer en communicatie.

Accessoires aanschaffen

Lenovo heeft allerlei hardwareaccessoires en upgrades om de mogelijkheden van uw computer uit te breiden. Onder de opties vallen geheugenmodules, opslagapparaten, netwerkkaarten, voedingsadapters, toetsenborden, muizen en meer.
Om bij Lenovo te winkelen, gaat u naar
Er zijn enkele instructievideo's wordt getoond hoe u uw computer met bepaalde accessoires kunt gebruiken, zoals ThinkCentre Nano TIO Cube en ThinkCentre Tiny/Nano Monitor Clamp II.
https://support.lenovo.com/solutions/nanofeaturevideo
https://www.lenovo.com/accessories.
12 M90n-1 Gebruikershandleiding

Hoofdstuk 4. De computer en computergegevens beveiligen

De computer vergrendelen

Opmerking: U bent zelf verantwoordelijk voor de keuze en toepassing van het specifieke slot en andere
beveiligingsvoorzieningen. Lenovo geeft geen oordeel, commentaar of garantie met betrekking tot de functionaliteit, kwaliteit of prestaties van het slot en de beveiligingsvoorziening. U kunt de computersloten aanschaffen bij Lenovo.
Kensington-kabelslot
Maak uw computer vast aan een bureau, tafel of een ander vast voorwerp met een Kensington-kabelslot.

Wachtwoorden gebruiken

Wachtwoordtypen
U kunt de volgende wachtwoorden instellen in de UEFI (Unified Extensible Firmware Interface) BIOS (Basic Input/Output System) om te voorkomen dat onbevoegden toegang krijgen tot uw computer. U wordt echter niet om een UEFI BIOS-wachtwoord gevraagd wanneer de computer uit de slaapstand wordt gehaald.
• Systeemwachtwoord Als er een systeemwachtwoord is ingesteld, wordt u elke keer dat u de computer inschakelt, gevraagd dat
wachtwoord in te voeren. De computer kan pas worden gebruikt als het juiste wachtwoord is ingevoerd.
• Supervisorwachtwoord Het supervisorwachtwoord voorkomt dat de configuratie-instellingen door onbevoegden worden
gewijzigd. Als u verantwoordelijk bent voor de configuratie-instellingen van diverse computers, is het verstandig met een supervisorwachtwoord te werken.
Als er een supervisorwachtwoord is ingesteld, wordt u elke keer dat u probeert naar het BIOS-menu te gaan, gevraagd dat wachtwoord in te voeren.
© Copyright Lenovo 2019, 2020 13
Als u zowel een systeemwachtwoord als een supervisorwachtwoord hebt ingesteld, kunt u een van beide wachtwoorden invoeren. Als u echter van plan bent uw configuratie-instellingen te wijzigen, moet u het supervisorwachtwoord opgeven.
• Vaste-schijfwachtwoord Door een vaste-schijfwachtwoord in te stellen, voorkomt u dat er onbevoegd gebruik wordt gemaakt van
de gegevens op het opslagstation. Als er een vaste-schijfwachtwoord is ingesteld, wordt u bij het opstarten gevraagd een geldig wachtwoord voor toegang tot het opslagstation in te voeren.
Opmerking: Nadat u een vaste-schijfwachtwoord hebt ingesteld, zijn uw gegevens op het opslagstation beveiligd; zelfs als het opslagstation uit uw computer wordt gehaald en in een andere computer wordt geïnstalleerd.
• Wachtwoord systeembeheer (voor bepaalde modellen) U kunt het systeembeheerwachtwoord zo instellen dat dit dezelfde autoriteit heeft als het
supervisorwachtwoord om beveiligingsfuncties te beheren. De autoriteit van het systeembeheerwachtwoord aanpassen via het UEFI BIOS-menu:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Security System Management Password Access Control.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Als u het supervisorwachtwoord én het systeembeheerwachtwoord hebt ingesteld, heeft het supervisorwachtwoord een hogere autoriteit dan het systeembeheerwachtwoord.
Een wachtwoord instellen, wijzigen of verwijderen
Druk deze aanwijzingen af voordat u begint.
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Security.
3. Afhankelijk van het type wachtwoord selecteert u Set Supervisor Password, Set Power-On Password, Set System Management Password of Hard Disk Password en drukt u op Enter.
4. Volg de instructies op het scherm om een wachtwoord in te stellen, te wijzigen of te verwijderen.
5. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
Noteer de wachtwoorden en bewaar ze op een veilige plaats. Zie 'CMOS wissen' op pagina 22 als u de wachtwoorden bent vergeten en ze zelf wilt verwijderen. U kunt ook contact opnemen met een geautoriseerde Lenovo-serviceprovider om de wachtwoorden te laten verwijderen.
Opmerkingen:
• Als u het supervisorwachtwoord bent vergeten, kan deze mogelijk niet worden verwijderd door CMOS te wissen, afhankelijk van uw BIOS-instellingen.
• Als u het vaste-schijfwachtwoord bent vergeten, kan Lenovo het wachtwoord niet verwijderen en gegevens van het opslagstation niet herstellen.

Software beveiligingsoplossingen gebruiken

In dit gedeelte vindt u software-oplossingen om uw computer en informatie te beveiligen.

Firewalls gebruiken

Een firewall kan hardware, software of een combinatie van beide zijn afhankelijk van het vereiste veiligheidsniveau. Firewalls werken volgens een set regels om te bepalen welke inkomende en uitgaande verbindingen zijn toegelaten. Als de computer met een vooraf geïnstalleerd firewall-programma wordt
14
M90n-1 Gebruikershandleiding
geleverd, helpt dit de computer te beschermen tegen gevaren van internet, tegen ongeoorloofde toegang, tegen inbraak en tegen aanvallen via het internet. Deze beschermt ook uw privacy. Meer informatie over het gebruik van de firewall-programma vindt u in het Help-systeem van uw firewall-programma.
Firewalls gebruiken:
1. Ga naar het Configuratiescherm en kies voor weergave in grote of kleine pictogrammen.
2. Klik op Windows Defender Firewall, en volg dan de instructies op het scherm.

Antivirusprogramma‘s gebruiken

Op de computer is vooraf al een antivirusprogramma geïnstalleerd voor het beschermen tegen, detecteren en verwijderen van virussen.
Lenovo heeft een volledige versie van de antivirussoftware op de computer geplaatst en biedt u een gratis abonnement van 30 dagen aan. Na die 30 dagen moet u de licentie vernieuwen om updates voor de antivirussoftware te blijven ontvangen.
Opmerking: Virusdefinitiebestanden moeten worden geactualiseerd om beveiligd te zijn tegen nieuwe virussen.
Meer informatie over het werken met de antivirussoftware vindt u in het Help-systeem van die software.

In de firmware geïntegreerde Computrace Agent-software gebruiken (voor geselecteerde modellen)

Computrace Agent-software is een oplossing voor IT-eigendomsbeheer en het herstellen van uw computer na diefstal. De software detecteert de wijzigingen die mogelijk op de computer zijn aangebracht, zoals in de hardware, software of inbellocatie van de computer. Mogelijk dient u een abonnement te kopen om de software Computrace Agent te kunnen activeren.

BIOS-beveiligingsoplossingen gebruiken

In dit gedeelte vindt u BIOS-oplossingen om uw computer en informatie te beveiligen.

Verwijder alle gegevens op een opslagstation

Het wordt aanbevolen om alle gegevens op het opslagstation te wissen voordat u een opslagstation of de computer recyclet.
Alle gegevens op een opslagstation verwijderen:
1. Stel een vaste-schijfwachtwoord in voor het opslagstation dat u wilt recyclen. Zie 'Wachtwoorden gebruiken' op pagina 13.
2. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
3. Selecteer Security Hard Disk Password Security Erase HDD Data en druk op Enter.
4. Selecteer het opslagstation dat u wilt recyclen en druk op Enter.
5. Er wordt een bericht weergegeven waarin u wordt gevraagd de bewerking te bevestigen. Selecteer Yes en druk op Enter. Het wisproces start.
Opmerking: Tijdens het wissen zijn de aan-uitknop en het toetsenbord uitgeschakeld.
6. Nadat het wissen is voltooid, wordt een bericht weergegeven waarin u wordt gevraagd het systeem te resetten. Selecteer Continue.
Opmerking: Afhankelijk van de capaciteit van het opslagstation duurt het wissen een half uur tot drie uur.
Hoofdstuk 4. De computer en computergegevens beveiligen 15
7. Nadat het resetten is voltooid, zal het volgende gebeuren:
• Als een opslagstation met systeemgegevens is gewist, krijgt u de melding dat er geen besturingssysteem beschikbaar is.
• Als een opslagstation met andere dan systeemgegevens is gewist, start de computer automatisch weer op.

De aanwezigheidsschakelaar voor de kap gebruiken

De schakelaar op de kap voorkomt dat de computer inlogt in het besturingssysteem, wanneer de kap van de computer niet goed is geïnstalleerd of gesloten.
De schakelaar van het computerdeksel op het systeembord inschakelen:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Security Cover Tamper Detected en druk Enter.
3. Selecteer Enabled en druk op Enter.
4. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
Wanneer de schakelaar van de computerkap op de systeemplaat ingeschakeld is en als de schakelaar op de kap detecteert dat de computerkap niet naar behoren is geïnstalleerd of gesloten, zal er een foutbericht worden weergegeven wanneer u de computer aanzet. De foutmelding omzeilen en inloggen op het besturingssysteem:
1. Installeer of sluit de kap van de computer op de juiste manier.
2. Ga naar het BIOS-menu, sla op en sluit weer af.

Smart USB Protection gebruiken

De functie Smart USB Protection is een beveiligingsfunctie waarmee u kunt voorkomen dat gegevens van de computer worden gekopieerd naar USB-opslagapparaten die op de computer zijn aangesloten. U kunt de functie Smart USB Protection instellen op een van de volgende werkstanden:
Disabled (standaardinstelling): u kunt USB-opslagapparaten gebruiken zonder beperking.
Read Only: u kunt geen gegevens van de computer naar USB-opslagapparaten kopiëren. U hebt echter wel toegang tot gegevens op de USB-opslagapparaten en kunt deze wijzigen.
No Access: u hebt geen toegang tot USB-opslagapparaten vanaf de computer.
De functie Smart USB Protection configureren:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Security Smart USB Protection en druk op Enter.
3. Kies de gewenste instelling en druk op Enter.
4. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
16
M90n-1 Gebruikershandleiding

Hoofdstuk 5. UEFI BIOS

In dit hoofdstuk vindt u informatie over het configureren en bijwerken van UEFI BIOS en het wissen van CMOS.

Wat is UEFI BIOS

Opmerking: De instellingen die u in uw besturingssysteem kiest, kunnen eventuele vergelijkbare instellingen
in UEFI BIOS overschrijven.
Het UEFI BIOS is het eerste programma dat op de computer wordt uitgevoerd wanneer de computer wordt ingeschakeld. Met het UEFI BIOS worden de hardware-onderdelen geïnitialiseerd en worden het besturingssysteem en andere programma´s geladen. Uw computer wordt geleverd met een installatieprogramma waarmee u de UEFI BIOS-instellingen kunt wijzigen.

Het BIOS-menu openen

Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt onmiddellijk op de toets F1 of toetsencombinatie Fn+F1 om het BIOS-menu weer te geven.
Opmerking: Als u een BIOS-wachtwoord hebt ingesteld, voer dan het juiste wachtwoord in wanneer dat wordt gevraagd. U kunt ook No selecteren of op Esc drukken om de wachtwoordvraag over te slaan en het BIOS-menu te openen. U kunt echter niet de systeemconfiguraties wijzigen die met wachtwoorden zijn beschermd.

Navigeren in de BIOS-interface

Attentie: De standaardconfiguraties zijn al vooraf voor u ingesteld en worden vetgedrukt weergegeven.
Verkeerde wijzigingen van de configuraties kunnen onverwachte gevolgen hebben.
Afhankelijk van uw toetsenbord kunt u navigeren in de BIOS-interface door op de volgende toetsen of combinaties van Fn- en de volgende toetsen te drukken:
F1 of Fn+F1 Het scherm met algemene hulp weergeven.
Esc of Fn+Esc Het submenu afsluiten en terugkeren naar het bovenliggende menu.
↑↓ of Fn+↑↓ Een item zoeken.
← → of Fn+← → Een tabblad selecteren.
+/– of Fn++/– Naar een hogere of lagere waarde wijzigen.
Enter Het geselecteerde tabblad of submenu openen.
F9 of Fn+F9 De fabrieksinstellingen herstellen.
F10 of Fn+F10 De configuratie opslaan en afsluiten.

De weergavetaal van UEFI BIOS wijzigen

UEFI BIOS ondersteunt vier weergavetalen: Engels, Frans, Russisch en Vereenvoudigd Chinees.
De weergavetaal van UEFI BIOS wijzigen:
© Copyright Lenovo 2019, 2020 17
1. Selecteer Main Language en druk op Enter.
2. Stel de weergavetaal in naar wens.

De systeemdatum en -tijd instellen

1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Main System Time & Date en druk op Enter.
3. Stel de gewenste datum en tijd voor het systeem in.
4. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.

De opstartvolgorde wijzigen

Als de computer niet zoals verwacht opstart vanaf een bepaald apparaat, kunt u ervoor kiezen de opstartvolgorde van de apparaten permanent te wijzigen of een tijdelijk opstartapparaat te selecteren.
De opstartvolgorde van apparaten permanent wijzigen
1. Afhankelijk van het type opslagapparaat doet u een van de volgende dingen:
• Als het opslagapparaat een intern apparaat is, gaat u naar stap 2.
• Als het opslagapparaat een schijf is, controleert u of de computer aan is of zet u de computer aan. Plaats vervolgens de schijf in het optische station.
• Als het opslagapparaat een ander extern apparaat is dan een schijf, sluit u het opslagapparaat aan op de computer.
2. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
3. Selecteer Startup, en volg dan de instructies op het scherm om de opstartvolgorde van de apparaten te wijzigen.
4. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
Kies een tijdelijk opstartapparaat Opmerking: Niet alle schijven en opslagstations zijn opstartbaar.
1. Afhankelijk van het type opslagapparaat doet u een van de volgende dingen:
• Als het opslagapparaat een intern apparaat is, gaat u naar stap 2.
• Als het opslagapparaat een schijf is, controleert u of de computer aan is of zet u de computer aan.
Plaats vervolgens de schijf in het optische station.
• Als het opslagapparaat een ander extern apparaat is dan een schijf, sluit u het opslagapparaat aan op
de computer.
2. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F12 of Fn+F12.
3. Selecteer het gewenste opslagapparaat en druk op Enter.
Als u de opstartvolgorde van apparaten permanent wilt wijzigen, selecteert u Enter Setup in Startup Device Menu en drukt u op Enter om het BIOS-menu te openen.

Schakel de configuration change detection-functie in- of uit

Als u de functie Configuration Change Detection inschakelt en de POST gewijzigde configuraties van sommige hardwareapparaten (zoals opslagstations of geheugenmodules) detecteert, wordt een foutmelding weergegeven wanneer u uw computer aanzet.
De Configuration Change Detection-functie in- of uitschakelen:
18
M90n-1 Gebruikershandleiding
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Security Configuration Change Detection en druk op Enter.
3. De gewenste functie in- of uitschakelen.
4. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
Druk op F2 of Fn+F2 om de foutmelding te omzeilen en log in op het besturingssysteem. U wist het foutbericht door het BIOS-menu te openen, op te slaan en af te sluiten.

Schakel de automatic power on-functie in- of uit

De functie Automatic Power On in UEFI BIOS biedt u verschillende opties waarmee u de computer automatisch kunt laten opstarten.
De automatic power on-functie in- of uitschakelen:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Power Automatic Power On en druk op Enter.
3. Kies de gewenste functie en druk op Enter.
4. De gewenste functie in- of uitschakelen.
5. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.

De functie Smart Power On in- of uitschakelen

Zorg ervoor dat het toetsenbord is aangesloten op een USB-aansluiting die de Smart Power On-functie ondersteunt. Als de Smart Power On-functie is ingeschakeld zal de computer opstarten of uit sluimerstand komen door het indrukken van Alt+P.
De functie Smart Power On in- of uitschakelen:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Power Smart Power On en druk op Enter.
3. De gewenste functie in- of uitschakelen.
4. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.

De ErP LPS-compliantiemodus in- of uitschakelen

Lenovo-computers voldoen aan de eco-designvereisten van de ErP Lot 3-regelgeving. Ga voor meer informatie naar:
https://www.lenovo.com/us/en/compliance/eco-declaration
U kunt de ErP LPS-compliantiemodus inschakelen om het elektriciteitsverbruik te verlagen wanneer de computer uit of in slaapstand staat.
De ErP LPS-compliantiemodus in- of uitschakelen:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Power Enhanced Power Saving Mode en druk op Enter.
3. Afhankelijk van of u Enabled of Disabled selecteert, voert u een van de volgende handelingen uit:
• Als u Enabled selecteert, drukt u op Enter. Kies daarna voor Power Automatic Power On en druk op Enter. Controleer of de functie Wake on LAN automatisch wordt uitgeschakeld. Zo niet, schakel deze dan uit.
• Als u Disabled selecteert, drukt u op Enter. Ga vervolgens door naar de volgende stap.
Hoofdstuk 5. UEFI BIOS 19
4. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
Wanneer de ErP LPS-compliantiemodus is ingeschakeld, kunt u de computer als volgt uit de slaapstand halen:
• Druk op de aan/uit-knop.
• Schakel de functie Wake Up on Alarm in om de computer op de ingestelde tijd te activeren.
U moet ook de functie Snel opstarten uitschakelen voor naleving van de ErP-vereisten voor de uitgeschakelde modus.
1. Ga naar het Configuratiescherm en kies voor weergave in grote of kleine pictogrammen.
2. Klik op Opties voor energiebeheer Gedrag van de aan/uit-knoppen bepalen Instellingen wijzigen die momenteel niet beschikbaar zijn.
3. Wis de optie Snel opstarten inschakelen (aanbevolen) in de lijst Instellingen voor afsluiten.

De ICE-functie voor thermische waarschuwingen in- of uitschakelen

Als de ICE-functie voor thermische waarschuwingen is ingeschakeld, wordt er een waarschuwingslogboek naar het systeemlogboek van Windows geschreven als er zich een kritieke thermische situatie voordoet. Met behulp van het waarschuwingenlogboek kunt u thermische problemen onderzoeken, zoals ventilatorstoringen, abnormaal hoge temperaturen of slechte koelingsprestaties.
De ICE-functie voor thermische waarschuwingen in- of uitschakelen:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Power Intelligent Cooling Engine (ICE) en druk op Enter.
3. Selecteer ICE Thermal Alert en druk op Enter.
4. De gewenste functie in- of uitschakelen.
5. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.

De ICE-prestatiemodus wijzigen

Door de ICE-prestatiemodus te wijzigen, kunt u de akoestische of thermische prestaties van de computer verbeteren. Er zijn drie opties beschikbaar:
Better Acoustic Performance (standaardinstelling): De computer werkt met minder lawaai op een normaal warmteniveau.
Better Thermal Performance: De computer werkt op een beter warmteniveau bij normale akoestische prestaties.
Full Speed: Alle ventilatoren in de computer draaien op maximale snelheid.
De ICE-prestatiemodus wijzigen:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Power Intelligent Cooling Engine (ICE) en druk op Enter.
3. Selecteer ICE Performance Mode en druk op Enter.
4. Stel de ICE-prestatiemodus in naar wens.
5. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
20
M90n-1 Gebruikershandleiding

De BIOS-instellingen wijzigen voordat u een nieuw besturingssysteem installeert

De BIOS-instellingen verschillen per besturingssysteem. Wijzig de BIOS-instellingen voordat u een nieuw besturingssysteem installeert.
Microsoft brengt voortdurend updates uit voor het besturingssysteem Windows 10. Controleer voordat u een bepaalde Windows 10-versie installeert de compatibiliteitslijst voor de Windows-versie. Ga voor meer informatie naar:
https://support.lenovo.com/us/en/solutions/windows-support
De BIOS-instellingen wijzigen:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Kies in de hoofdinterface voor Security Secure Boot en druk op Enter.
3. Afhankelijk van het besturingssysteem dat u wilt installeren, voert u een van de volgende stappen uit:
• Voor installatie van het besturingssysteem Windows 10 (64-bits) of de meeste Linux­besturingssystemen, selecteert u Enabled bij Secure Boot.
• Als u een besturingssysteem wilt installeren dat Secure Boot niet ondersteunt, selecteert u Disabled bij Secure Boot.
4. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.

UEFI BIOS bijwerken

Wanneer u een nieuw programma, een stuurprogramma of een hardwareonderdeel installeert, moet u mogelijk het UEFI BIOS bijwerken. U kunt BIOS bijwerken vanaf uw besturingssysteem of met een flashupdate-schijf (alleen op bepaalde modellen ondersteund).
Download en installeer het nieuwste UEFI BIOS-updatepakket via een van de volgende methoden:
• Vanuit Lenovo Vantage: Open Lenovo Vantage om de beschikbare updatepakketten te controleren. Als het meest recente UEFI
BIOS-updatepakket beschikbaar is, volgt u de aanwijzingen op het scherm om het pakket te downloaden en te installeren.
• Van de ondersteuningswebsite van Lenovo:
1. Ga naar
2. Download het stuurprogramma van de BIOS-flashupdate voor de besturingssysteemversie of de ISO­imageversie (gebruikt voor het maken van een flashupdate-schijf). Download vervolgens de installatie-instructies voor het stuurprogramma van de BIOS-flashupdate dat u hebt gedownload.
3. Druk de installatie-instructies af en volg de instructies voor het bijwerken van het BIOS.
https://pcsupport.lenovo.com.

Herstellen van een BIOS-bijwerkfout

1. Verwijder alle media uit de stations en schakel alle verbonden apparaten uit.
2. Plaats de schijf met de BIOS-update in het optische station en schakel vervolgens de computer uit.
3. Haal alle stekkers uit het stopcontact. Verwijder vervolgens alle onderdelen die de toegang tot de jumper voor wissen en herstel van het CMOS blokkeren.
4. Verplaats de jumper van de standaardpositie naar de onderhoudspositie.
5. Steek de stekkers van de computer en het beeldscherm in het stopcontact.
Hoofdstuk 5. UEFI BIOS 21
6. Zet het beeldscherm en de computer aan. Als de computer een signaal geeft, start de herstelprocedure.
7. Na het voltooien van de herstelprocedure wordt de computer automatisch uitgeschakeld.
Opmerking: Afhankelijk van het computermodel duurt het herstelproces twee tot drie minuten.
8. Haal alle stekkers uit het stopcontact.
9. Zet de jumper terug in de standaardpositie.
10. Plaats alle onderdelen terug die u hebt verwijderd. Steek vervolgens de stekkers van de computer en de monitor in het stopcontact.
11. Zet het beeldscherm en de computer aan. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
12. Om gegevensverlies te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat de BIOS-instellingen worden hersteld naar een eerder punt. Voor BIOS-configuraties, ga naar Hoofdstuk 5 'UEFI BIOS' op pagina 17.

CMOS wissen

1. Verwijder alle media uit de stations en schakel alle verbonden apparatuur en de computer uit.
2. Haal alle stekkers uit het stopcontact. Verwijder vervolgens alle onderdelen die de toegang tot de jumper voor wissen en herstel van het CMOS blokkeren.
3. Verplaats de jumper van de standaardpositie naar de onderhoudspositie.
4. Steek de stekkers van de computer en het beeldscherm in het stopcontact.
5. Zet het beeldscherm en de computer aan. Als de computer een signaal geeft, wacht dan ongeveer tien seconden.
6. Zet de computer uit door de aan/uit-knop ongeveer vier seconden ingedrukt te houden.
7. Haal alle stekkers uit het stopcontact.
8. Zet de jumper terug in de standaardpositie.
9. Plaats alle onderdelen terug die u hebt verwijderd. Steek vervolgens de stekkers van de computer en de monitor in het stopcontact.
10. Zet het beeldscherm en de computer aan. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
11. Om gegevensverlies te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat de BIOS-instellingen worden hersteld naar een eerder punt. Voor BIOS-configuraties, ga naar Hoofdstuk 5 'UEFI BIOS' op pagina 17.
22
M90n-1 Gebruikershandleiding
Loading...
+ 64 hidden pages