Niet blootstellen aan sterke trillingen, schokken of druk.
De lens, de LCD-monitor of de ombouw kunnen beschadigd
•
worden bij gebruik onder de volgende omstandigheden.
Hierdoor kunnen ook storingen ontstaan of kan het zijn dat het
beeld niet wordt opgenomen.
– Het toestel laten vallen of er tegen stoten.
– Hard duwen op de lens of op de LCD-monitor.
• Tijdens het dragen, of tijdens het gebruik van de
afspeelfunctie, dient u er zeker van te zijn dat de lens in de
opgeborgen stand staat.
• Soms produceert het toestel ratelgeluiden of trillingen,
hetgeen te wijten is aan de beweging van het diafragma, de
zoom en de motor. Ze duiden niet op een defect.
Dit toestel is niet stof-/druppel-/waterbestendig.
Vermijd het dit toestel te gebruiken op plaatsen waar veel
stof, water, zand enz., aanwezig is.
•
Vloeistoffen, zand en andere substanties kunnen in de ruimte
rondom de lens, de knoppen, enz., terechtkomen. Let bijzonder
goed op omdat dit niet alleen storingen kan veroorzaken, maar het
toestel ook onherstelbaar kan beschadigen.
– Plaatsen met veel zand of stof.
– Plaatsen waar water in contact kan komen met dit apparaat zoals
wanneer u het gebruikt op een regenachtige dag of op het strand.
∫ Over condensvorming (als de lens of de zoeker
bewasemd zijn)
Condens doet zich voor wanneer de omgevingstemperatuur of
•
vochtigheid wijzigt. Op condens letten omdat het vlekken op de
lens, schimmel of storing veroorzaakt.
• Als er zich condens voordoet, het toestel uitzetten en deze
gedurende 2 uur uit laten staan. De mist zal op natuurlijke wijze
verdwijnen wanneer de temperatuur van het toestel in de buurt
komt van de kamertemperatuur.
- 5 -
Voor Gebr uik
Doel van LeveringAccessoires
Bestellingsnr.Bestellingsnr.
Oplaadbare batterij
BP-DC9-E
BP-DC9-U
Batterijoplader
BC-DC9-E
BC-DC9-U
Hoofdkabel
EU
UK
AUS
TW
CN
KR
Schouderriem423-094.001-014
Lensbescherming423-094.001-015
Lensdop met koord423-094.001-018
CD met instr. PDF’s423-105.001-014
USB-kabel423-083.001-020
AV-kabel423-105.001-010
Knoppenmodel voor
Canada / Taiwan
Korte instructies93 414 -417
Instructies voor
registratie en
SW-download
Garantiekaart439-399.100-026
18 717
18 718
423-094.001-010
423-094.002-010
423-068.801-019
423-068.801-020
423-068.801-023
424-025.002-000
423-082.805-004
423-082.805-005
(levering verschilt
afhankelijk van de
markt)
423-105.001-016/
-018
(alleen met camera
modellen 18 160 /
18 161)
(levering verschilt
afhankelijk van de
markt)
93 413
Buitenhoes
zwart
blauw
HDMI-minikabel14 491
Leica CF 22
Flitseenheid
Ministatief14 320
Tafelstatief14 110
Bal en
Aansluitingskop
18 757
18 758
18 694
14 100
Aantekeningen:
• Kaarten zijn optioneel. U kunt opnamen maken of terugspelen met het ingebouwde geheugen
als u geen kaart gebruikt.
• Controleer dat alle voorwerpen die tot het doel van levering behoren er zijn voordat u de
camera gebruikt.
• De voorwerpen en hun vorm zouden kunnen verschillen afhankelijk van het land of gebied
waar de camera aangeschaft is.
• Gooit u a.u.b. alle verpakking op gepaste wijze weg.
De volgende menu’s kunnen toegekend worden.
[FOTOSTIJL]/[ASPECTRATIO]/[KWALITEIT]/[MEETFUNCTIE]/[WITBALANS]/
[INT.DYNAMIEK]/[RICHTLIJNEN]/[OPN.GEBIED]/[RESTAANDUID.]
26 Lusje voor schouderriem (P13)
27 [MIC/REMOTE] aansluiting
¢ Voor geluidsopname, dient u uitsluitend het
microfoonmodel DMW-MS1 van Panasonic
te gebruiken.
Voor afstandsbediening, dient u uitsluitend
het model DMW-RSL1 van Panasonic te
gebruiken.
(niet in alle landen beschikbaar)
Het LCD-scherm is op het ogenblik van de aankoop van deze camera in de body van de
camera geduwd. Draai het LCD-scherm naar buiten, zie hieronder.
1 Open het LCD-scherm. (Maximaal 180o)
2 Deze kan 180o vooruit gedraaid worden.
3 De monitor terugzetten in zijn originele positie.
•
Draai de LCD-monitor pas nadat u deze voldoende geopend heeft, en let erop geen
excessieve kracht te gebruiken aangezien deze beschadigd kan worden.
• De AF-lamp niet met uw vingers of andere voorwerpen bedekken.
∫ Opnamen maken op een hoge hoek
•
Dit is handig wanneer er iemand voor u staat en u kunt niet dichter bij het onderwerp komen.
• Het kan alleen 90o naar u toe gedraaid worden.
∫ Opnamen maken op een lage hoek
•
Dit is handig wanneer u opnamen maakt van bloemen enz. die laag bij de grond staan.
• Het kan 180o naar voren gedraaid worden.
- 9 -
Voor Gebr uik
Aantekening
Pas op want dit apparaat zou krassen kunnen krijgen als u de LCD-monitor draait zonder
•
de LCD-monitor geheel te openen.
• Controleer dat de aansluitingklep gesloten is wanneer u de LCD-monitor draait. De
aansluitingklep zou beschadigd kunnen worden of de LCD-monitor zou krassen kunnen
krijgen als u de LCD-monitor draait met de aansluitingklep open.
• Wanneer u de LCD-monitor niet gebruikt wordt het aangeraden dat u deze sluit met het scherm
naar binnen geklapt om vuil en krassen te voorkomen.
• Houd u er rekening mee dat een werkgeluid opgenomen kan worden als u bewegende beelden
opneemt terwijl de LCD-monitor gedraaid is.
Zoeker
∫ Overschakelen van LCD-monitor naar Viewfinder
Druk op [EVF/LCD].
•
Schakelen via de [EVF/LCD]-knop zal behouden worden zelfs
wanneer de stroom van de digitale camera op [OFF] staat.
∫ Diopter afstellen
Kijk naar de Viewfinder en draai de diopterstelring daar
waar het scherm het lichtst is.
A Diopterinstelring
- 10 -
Voor Gebr uik
Cursorknoppen/[MENU/SET] knop
Deze handleiding geeft de op-, neer-, links- en rechtsbeweging van de cursorknop als
volgt weer, of als 3/4/2/1.
Cursorknop:
Voert de selectie van items of de instelling van waarden, enz., uit.
[MENU/SET] knop:
De instellingsinhouden, enz., worden bevestigd.
bijv.: Wanneer u op de 4 (neer) knopdrukt
ofDruk op 4
Functieknop achterop
Er zijn 2 handelingen die u moet uitvoeren bij het gebruiken van de functieknop achterop,
deze dient links- of rechtsom gedraaid te worden en vervolgens moet deze voor het
beslissen ingedrukt worden.
Draaien:
De selectie van items of de instelling van waarden wordt uitgevoerd tijdens de
diverse instellingen.
Indrukken:
Handelingen die hetzelfde zijn als die van de [MENU/SET]-knop, zoals het
vaststellen van instellingen, enz., worden tijdens de verschillende instellingen
uitgevoerd.
•
Functieknop achterop wordt als volgt beschreven in deze handleiding.
bijv.: Naar links of rechts draaienbijv.: De functieknop achterop indrukken
- 11 -
Voorbereiding
Voorbereiding
De lensdop/schouderriem vastmaken
∫ Bevestiging van het lensdeksel
•
Als u de camera uitzet of vervoert, maakt u lensdop erop vast om het lensoppervlak te
beschermen.
Steek het riempje door de opening op de
camera.
Steek hetzelfde riempje
door de opening op de
lensdop.
Bevestig de lensdop.
• Dit toestel niet ophangen of ermee zwaaien.
• Wees er zeker van dat de lenskap losgemaakt is
als u de stroom inschakelt [ON].
• Zorg ervoor dat het koord van de lenskap niet met
de schouderriem verward raakt.
- 12 -
Voorbereiding
∫ Het bevestigen van de Schouderriem
•
We raden aan de schouderriem te bevestigen wanneer u het toestel gebruikt om het
vallen ervan tegen te gaan.
Steek de schouderriem door de opening in de
ring van de schouderriem.
Steek de schouderriem door de stopgesp en
maak de schouderriem vast.
A Trek de schouderriem 2cm of meer aan.
• Maak de schouderriem vast aan de andere kant van de
camera maar zonder de riem te verdraaien.
- 13 -
Voorbereiding
De lensbescherming gebruiken
Bij fel zonlicht of fel achtergrondlicht zal de lensbescherming de effecten van lens flare en
ghosting minimaliseren. De lenskap houdt het overtollige licht tegen en verbetert de
beeldkwaliteit en moet daarom voor de meeste fotografische omstandigheden
gemonteerd blijven (uitzonderingen: zie verderop).
•
Controleer dat het toestel uitstaat.
• Sluit de flits.
Steek de lenskap in de lens, met de korte zijde
uitgelijnd op de onderkant van het toestel zelf.
• Houd de lenskap niet vast zodat deze vervormd raakt of buigt.
Draai de lenskap in de richting van de pijl.
U voelt misschien wat stijfheid vlak voordat het
merkteken bereikt wordt. Ga echter door met het
draaien van de lenskap richting A waar de
merktekens op elkaar uitgelijnd staan.
(De lenskap zal stoppen met een “klik”.)
• Controleer of de lenskap stevig vastgezet is en niet op het
beeld verschijnt.
Aantekening
Als u flitsopnamen maakt terwijl de lensbescherming op de camera zit, kan het onderste
•
gedeelte van de foto donker worden (vignetteneffect) en wordt de flits uitgeschakeld omdat
deze bedekt wordt door de lensbescherming. Verwijder in dit geval de lensbescherming.
• Als u de lenskap tijdelijk losmaakt en meeneemt, bevestig de lenskap
dan in omgekeerde richting op de lens.
- 14 -
Voorbereiding
90°
Opladen van de Batterij
∫ Over batterijen die u kunt gebruiken met dit apparaat
Het is opgemerkt dat er nep batterijpakketten die zeer op het echte product lijken
in omloop gebracht worden op bepaalde markten. Niet alle batterijpakketten van
dit soort zijn op gepaste wijze beschermd met interne bescherming om te voldoen
aan de eisen van geschikte veiligheidstandaards. Er is een mogelijkheid dat deze
batterijpakketten tot brand of explosie kunnen leiden. Houd u er rekening mee dat
Leica Camera AG niet aansprakelijk is voor ongeacht welke ongelukken of
defecten die optreden als gevolg van het gebruik van een niet originele batterij.
Om er zeker van te zijn dat veilige producten gebruikt worden, adviseren wij u
dringend om alleen de Leica batterij BP-DC9 E/U te gebruiken (P6).
•
Gebruik hiervoor de oplader.
Opladen
• De batterij wordt niet opgeladen voor de verzending. Laad dus de batterij eerst op.
• Laad de batterij op met de oplader.
Steek de batterij in de goede richting.
• De aansluitingen dienen naar de contacten van
de oplader gericht te zijn en het Leica-logo dient
naar boven toe gericht te zijn.
plug-in-type
Verbind de oplader aan de elektrische
uitlaat.
• Het [CHARGE] lampje A gaat branden en het
laden begint.
inlaattype
- 15 -
Voorbereiding
∫ Over het [CHARGE] lampje
Het [CHARGE] lampje wordt ingeschakeld:
Het [CHARGE] lampje is tijdens het laden ingeschakeld.
Het [CHARGE] lampje gaat uit:
Het [CHARGE] lampje zal uitgaan als het laden zonder problemen voltooid is. (Sluit de
lader af van het stopcontact en verwijder de batterij als het laden geheel klaar is.)
•
Als het [CHARGE] lampje knippert
– De batterijtemperatuur is te hoog of te laag. Er wordt aanbevolen om de batterij opnieuw te
laden bij een omgevingstemperatuur tussen 10oC en 30oC.
– De polen op de lader of op de batterij zijn vuil. Wrijf ze in dit geval schoon met een droge
doek.
∫ Oplaadtijd: ongeveer 155 min
•
De aangegeven oplaadtijd is voor wanneer de batterij geheel leeg is geraakt. De
oplaadtijd kan variëren afhankelijk van hoe de batterij gebruikt is. De oplaadtijd voor de
batterij in hete/koude omgevingen of een batterij die lange tijd niet gebruikt is zou langer
kunnen zijn dan anders.
∫ Batterijaanduiding
De batterijaanduiding wordt op het beeldscherm weergegeven.
De aanduiding wordt rood en knippert als de resterende batterijstroom op is. (De stroomlamp
•
knippert ook) Laad de batterij op of vervang deze met een geheel opgeladen batterij.
Aantekening
Laat geen metalen voorwerpen (zoals clips) in de buurt van de contactzones van de
•
stroomplug. Anders zou er een brand- en/of elektrische shock veroorzaakt kunnen
worden door kortsluiting of de eruit voortkomende hitte.
• De batterij wordt warm na het gebruik/laden of tijdens het laden. Ook de fotocamera wordt
warm tijdens het gebruik. Dit is echter geen storing.
• De batterij kan opnieuw geladen worden wanneer deze nog enigszins opgeladen is, maar het
wordt niet aangeraden dat de batterijlading vaak aangevuld wordt terwijl de batterij nog
helemaal opgeladen is. (Aangezien het kenmerkende zwellen plaats zou kunnen vinden.)
- 16 -
Voorbereiding
Uitvoertijd en aantal te maken beelden bij benadering
∫ Opnemen van stilstaande beelden (wanneer u de LCD-monitor gebruikt)
Aantal beeldenongeveer 410 opnamen
opnametijdongeveer 205 min
Opnamevoorwaarden volgens CIPA-standaard
•
CIPA is een afkorting van [Camera & Imaging Products Association].
• Temperatuur: 23oC/Vochtigheid: 50%RH wanneer de LCD-monitor aan staat.
• Met een SD-geheugenkaart (32MB).
• De geleverde batterij gebruiken.
• Opnemen begint 30 seconden nadat de fotocamera aangezet is. (Als de optische
beeldstabilisator ingesteld is op [ON].)
• Om de 30 seconden opnemen, met volle flits om het tweede beeld.
• Het zoomhendeltje van Tele naar Breed of andersom zetten bij elke opname.
• Het toestel om de 10 opnamen uitzetten. Het toestel niet gebruiken totdat de batterijen
afgekoeld zijn.
Het aantal opnamen verschilt afhankelijk van de pauzetijd van de opname. Als de
pauzetijd tussen de opnamen langer wordt, neemt het aantal mogelijke opnamen af.
(Bijvoorbeeld, als u één beeld per twee minuten moest maken, dan zou het aantal
beelden gereduceerd worden tot ongeveer één vierde van het aantal beelden die
hierboven gegeven wordt.)
(Met CIPA-standaard in
programma-AE-functie)
- 17 -
Voorbereiding
∫ Maken van bewegende beelden (wanneer u de LCD-monitor gebruikt)
[AVCHD]
(Opnemen terwijl de
beeldkwaliteit op [PSH] staat
Opneembare tijdongeveer 110 minongeveer 140 min
Huidige opnametijdongeveer 60 minongeveer 75 min
Deze tijden gelden voor een omgevingstemperatuur van 23oC en een vochtigheid van 50%RH.
•
Gelieve erop letten dat deze tijden bij benadering gelden.
• De huidige opnametijd is de tijd die beschikbaar is voor het maken van opnames terwijl
bepaalde handelingen steeds herhaald worden, zoals het schakelen van de stroom op [ON]/
[OFF], het starten/stoppen van de opname, zoomen, enz.
• Met cameramodel 18 159:
Bewegende beelden kunnen continu opgenomen worden gedurende een maximumtijd van
29 minuten.
Verder is continue opname in [MP4] mogelijk tot 4GB.
De maximaal beschikbare tijd voor continue opname wordt afgebeeld op het scherm.
• Met cameramodellen 18 160 / 18 161:
De maximumtijd voor continue opname van bewegende beelden met [MP4] is 29 minuten of tot
4GB.
De maximaal beschikbare tijd voor continue opname wordt afgebeeld op het scherm.
(P129))
beeldkwaliteit op [FHD] staat
[MP4]
(Opnemen terwijl de
(P129))
∫ Terugspelen (wanneer u de LCD-monitor gebruikt)
Ter ug sp eel ti jdongeveer 330 min
Aantekening
De uitvoertijden en aantal te maken beelden zullen verschillen afhankelijk van de
•
omgeving en de gebruiksaanwijzing.
In de volgende gevallen worden de gebruikstijden bijvoorbeeld korter en wordt het aantal te
maken beelden verminderd.
– In omgevingen met lage temperatuur, zoals skihellingen.
– Wanneer u [LCD MODE] gebruikt.
– Wanneer operaties zoals flits en zoom herhaaldelijk gebruikt worden.
• Wanneer de bedrijfstijd van de camera extreem kort wordt zelfs als de batterij goed opgeladen
is, zou de levensduur van de batterij aan zijn eind kunnen zijn. Koop een nieuwe batterij.
- 18 -
Voorbereiding
B
De kaart/batterij in het toestel doen en eruit halen
• Zet de power-schakelaar op [OFF] en bevestig of de lensromp ingetrokken is.
• Sluit de flits.
Zet de vrijgavehendeltje in de richting
van de pijl en open de batterij/kaartklep.
•
Gebruik alleen de Leica-batterij BP-DC9 E/U (P6).
• Als u andere batterijen gebruikt, garanderen wij
de kwaliteit van dit product niet.
Plaats batterij en kaart.
Controleer of ze in de correcte richting
geplaatst worden.
Batterij: duw de batterij naar binnen tot
deze door hendel A geblokkeerd wordt.
Om de batterij uit te nemen duwt u deze
hendel in de richting van de pijl.
Kaart: duw de kaart omlaag tot hij op zijn
plaats klikt. Om de kaart uit te nemen,
duwt u hem verder omlaag tot hij klikt
waarna u hem rechtop wegneemt.
B: De verbindingsuiteinden van de kaart niet
aanraken.
1: Sluit de kaart/batterijklep.
2: Zet de vrijgavehendeltje in de richting
van de pijl.
Aantekening
Verwijder de batterij na gebruik. (Een volle batterij raakt leeg als u deze lang niet gebruikt.)
•
• Verwijder de kaart of accu nadat de stroom uitgeschakeld is, met het stroomlampje volledig uit
en de lensromp volledig ingetrokken. (het toestel kan misschien niet correct werken of de kaart
of de opgenomen inhouden kunnen beschadigd geraakt zijn.)
- 19 -
Voorbereiding
Over het ingebouwde geheugen/de kaart
De volgende operaties kunnen uitgevoerd worden m.b.v. dit apparaat.
•
Wanneer er geen kaart inzit:
Kunnen beelden opgenomen worden in het ingebouwde geheugen en
teruggespeeld worden.
• Wanneer er wel een kaart inzit:
Kunnen beelden opgenomen worden op de kaart en teruggespeeld worden.
• Als u het ingebouwde geheugen gebruikt
>ð (toegangsaanduiding
k
• Als u de kaart gebruikt
† (toegangaanduiding
¢ De kaartaanduiding wordt rood weergegeven als er opnames op het interne
geheugen (of de kaart) worden gemaakt.
Ingebouwd geheugen
• U kunt uw beelden opslaan op een kaart. (P154)
• Geheugengrootte: ongeveer 70MB
• De toegangstijd voor het ingebouwde geheugen kan langer zijn dan de toegangstijd voor een
kaart.
Kaart
De volgende kaarten die overeenstemmen met de SD-videostandaard kunnen gebruikt
worden met dit toestel.
SD-geheugenkaart
(8MB tot 2GB)
SDHC-geheugenkaart
(4GB tot 32GB)
SDXC-geheugenkaart
(48GB tot 64GB)
¢ SD-snelheidsklasse is de snelheidstandaard m.b.t. continu schrijven. Controleer dit op het
etiket op de kaart, enz.
b.v.:
¢
)
¢
)
Opmerkingen
• Gebruik een kaart met SD-snelheidsklassen
“Klasse 4” of hoger wanneer u bewegende beelden
opneemt.
• De SDHC-geheugenkaart kan gebruikt worden met
uitrustingen die compatibel zijn met SDHC-geheugenkaarten
of SDXC-geheugenkaarten.
•
SDXC-geheugenkaarten kunnen alleen gebruikt worden met
uitrustingen die compatibel zijn met SDXC-geheugenkaarten.
• Controleer dat de PC en andere apparatuur compatibel zijn
wanneer u de SDXC-geheugenkaarten gebruikt.
• Alleen de kaarten met de links vermelde capaciteit kunnen
gebruikt worden.
¢
met
- 20 -
Voorbereiding
Aantekening
Zet de camera niet uit en verwijder de batterij of kaart ervan niet wanneer de
•
toegangsaanduiding brandt (wanneer er beelden geschreven, gelezen of gewist worden
of het interne geheugen of de kaart geformatteerd worden). Verder de camera niet
blootstellen aan vibratie, stoten of statische elektriciteit.
De kaart of de gegevens op de kaart zouden beschadigd kunnen worden en dit apparaat
zou niet langer normaal kunnen werken.
Als de operatie faalt wegens vibratie, stoten of statische elektriciteit, de operatie
opnieuw uitvoeren.
• Schrijfbescherming-schakelaar A: Wanneer deze schakelaar op de [LOCK]
positie staat, is er geen verdere gegevens schrijven, wissen of formattering
mogelijk. Het vermogen gegevens te schrijven, te wissen en te formatteren wordt
hersteld wanneer de schakelaar teruggezet wordt naar zijn originele positie.
• De gegevens op het ingebouwde geheugen of de kaart kunnen beschadigd raken
of verloren gaan door elektromagnetische golven of statische elektriciteit of omdat
het toestel of de kaart stuk is. We raden aan belangrijke gegevens op een PC enz.
op te slaan.
• Formatteer de kaart niet op de PC of andere apparatuur. Formatteer de kaart
alleen op het toestel zelf zodat er niets kan mislopen. (P60)
• Houd de geheugenkaarten buiten het bereik van kinderen om te voorkomen dat ze
de kaart inslikken.
- 21 -
Voorbereiding
A
B
Approximatief aantal opneembare beelden en beschikbare opnametijd
∫
Over de weergave van het aantal opneembare beelden en de beschikbare opnametijd
• Men kan tussen de weergave van het aantal opneembare beelden en de weergave van de
beschikbare opnametijd schakelen in [RESTAANDUID.] (P55) in het [SET-UP] menu.
A Aantal opnamen
B Beschikbare opnametijd
∫ Aantal opnamen
•
[i99999] wordt weergegeven als er meer dan 100.000 foto’s gemaakt kunnen worden.
• Beeldverhouding [X], Kwaliteit [A]
[FOTO RES.]
12M15380626012670
5M (EZ)266501062021490
0,3M (EZ)40010050162960247150
∫ Beschikbare opnametijd (om bewegende beelden op te nemen)
•
“h” is een afkorting voor uur, “m” voor minuut en “s” voor seconde.
• [AVCHD]
[OPN. KWALITEIT]
PSHj8m00s2h31m00s5h07m00s
FSHj14m00s4h09m00s8h26m00s
SHj14m00s4h09m00s8h26m00s
• [MP4]
[OPN. KWALITEIT]
FHDj11m40s3h22m35s6h50m29s
HDj22m17s6h26m46s13h03m40s
VGA1m49s49m02s14h11m14s28h44m42s
Aantekening
Het aantal mogelijke opnamen en de opnametijd zijn correct bij benadering. (Ze wijzigen
•
afhankelijk van de opnamecondities en het kaarttype.)
•
Het aantal mogelijke opnamen en de beschikbare opnametijd variëren afhankelijk van de onderwerpen.
• Met cameramodel 18 159:
Bewegende beelden kunnen continu opgenomen worden gedurende een maximumtijd van
29 minuten.
Verder is continue opname in [MP4] mogelijk tot 4GB.
De maximaal beschikbare tijd voor continue opname wordt afgebeeld op het scherm.
• Met cameramodellen 18 160 / 18 161:
De maximumtijd voor continue opname van bewegende beelden met [MP4] is 29 minuten of tot
4GB.
De maximaal beschikbare tijd voor continue opname wordt afgebeeld op het scherm.
Ingebouwd
geheugen
(ongeveer 70MB)
Ingebouwd
geheugen
(ongeveer 70MB)
Ingebouwd
geheugen
(ongeveer 70MB)
2GB32GB64GB
2GB32GB64GB
2GB32GB64GB
- 22 -
Voorbereiding
De datum en de tijd instellen (Klokinstelling)
• De klok is niet ingesteld wanneer het toestel vervoerd wordt.
Zet het toestel aan.
• De stroomlamp 1 gaat branden wanneer u dit
apparaat aanzet.
• Als het taalselectiescherm niet wordt afgebeeld,
overgaan op stap
Op [MENU/SET] drukken.
Druk op 3/4 om de taal te selecteren en druk op [MENU/SET].
Op [MENU/SET] drukken.
Op 2/1 drukken om de items (jaar, maand,
dag, uur, minuut, displayvolgorde
afbeelden of formaat tijddisplay) te
selecteren en dan op 3/4 drukken om in
te stellen.
A: De tijd in uw woongebied
B: De tijd in uw reisbestemmingsgebied
•
De instelling van de klok kan gewist worden door op
[‚] te drukken.
4.
Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
Op [MENU/SET] drukken.
- 23 -
Voorbereiding
De klokinstelling veranderen
Selecteer [KLOKINST.] in het [OPNAME] of [SET-UP] menu, en druk op 1. (P48)
Deze kan veranderd worden in stappen 5 en 6 om de klok in te stellen.
•
• De klokinstelling wordt behouden gedurende 3 maanden m.b.v. de ingebouwde
klokbatterij zelfs zonder de batterij. (De opgeladen batterij in het apparaat laten
gedurende 24 uur om de ingebouwde batterij op te laden.)
Aantekening
•
Als de klok niet is ingesteld, wordt niet de juiste datum afgedrukt als u de datumafdruk op de
beelden instelt met [TEKST AFDR.] of de beelden laat afdrukken door een fotograaf.
• Als de klok wel is ingesteld, kan de juiste datum worden afgedrukt, zelfs als de datum niet op
het scherm van de camera wordt weergegeven.
- 24 -
Basiskennis
Basiskennis
Selecteren van de opnamemodus
De functie schakelen door de functieknop
te draaien.
Lijn een gewenste functie uit met deel A.
•
Draai de functieknop langzaam maar zeker om
elke functie af te stellen.
(De functieknop draait 360o)
∫ Basiskennis
AE-programmafunctie (P28)
De onderwerpen worden opgenomen m.b.v. uw eigen instellingen.
Snapshot-modus (P32)
De onderwerpen worden opgenomen met behulp van instellingen die automatisch
gebruikt worden door het toestel.
- 25 -
Basiskennis
∫ Gevorderd
Openingsvoorrang AE-functie (P82)
De sluitertijd wordt automatisch bepaald volgens de openingswaarde die u ingesteld
hebt.
Sluitervoorrang AE-functie (P82)
De openingswaarde wordt automatisch ingesteld volgens de sluitertijd die u ingesteld
hebt.
Handmatige belichtingsfunctie (P83)
De belichting wordt aangepast aan de sluitertijd en de openingswaarde die u handmatig
hebt ingesteld.
Creatieve bewegende beeldfunctie (P98)
Bewegend beeld opnemen met handmatige instellingen.
Klantfunctie (P100)
Gebruik deze functie om opnamen te maken met eerder geregistreerde instellingen.
Scènefunctie (P89)
Hiermee maakt u beelden die passen bij de scène die u opneemt.
Creative Control Modus (P84)
Opnemen terwijl het beeldeffect gecontroleerd wordt.
∫ Geavanceerde scènefunctie
Portret (P86)
Gebruik deze functie om opnamen te maken van personen.
Landschappen (P87)
Gebruik deze functie om opnamen te maken van landschappen.
Sport (P87)
Gebruik deze functie om opnamen te maken van sportevenementen, etc.
Close-upfunctie (P87)
Gebruik deze functie om beeld te maken van een onderwerp dichtbij.
Nachtportret (P88)
Gebruik deze functie om opnamen te maken van nachtlandschappen en personen in
nachtlandschap.
- 26 -
Basiskennis
MIC
REMOTE
AV OUT/DIGITAL
Tips om mooie opnamen te maken
Het toestel voorzichtig vasthouden met
beide handen, armen stil houden en uw
benen een beetje spreiden.
• Zorg ervoor dat u de flitser, de AF-assistlamp A
de microfoon B, de luidspreker, de lens, enz., niet
met uw vingers aanraakt.
• Houd de camera stil als u de ontspanknop indrukt.
• Wanneer u beelden maakt, ervoor zorgen dat u
stabiel staat en dat er geen gevaar is van het tegen
iemand of iets, enz. aan stoten.
• Houd de body van de lens niet vast wanneer u
fotografeert. U loopt het risico dat uw vinger komt
vast te zitten wanneer de lens ingetrokken wordt.
∫ Richtingfunctie ([LCD ROTEREN])
Beelden die opgenomen zijn met een verticaal gehouden toestel worden verticaal
(gedraaid) teruggespeeld. (Alleen wanneer [LCD ROTEREN] (P148) ingesteld is op [ON])
• Als het toestel verticaal gehouden wordt en omhoog en omlaag gekanteld wordt om beelden op
te nemen, kan het zijn dat de functie voor richtingsdetectie niet correct werkt.
• Bewegende beelden die met een verticaal gehouden toestel gemaakt zijn worden niet verticaal
afgebeeld.
• U kunt 3D-beelden niet verticaal opnemen.
MIC
REMOTE
AV OUT/DIGITAL
Golfstoring (camerabeweging)
Als het symbool van de schuddende camera [] verschijnt, gebruik dan
[STABILISATIE] (P125), een statief of de zelfontspanner (P75).
•
De sluitertijd zal vooral in de volgende gevallen langzamer zijn. Houdt het toestel stil vanaf het
moment dat u de ontspanknop indrukt totdat het beeld op het scherm verschijnt. We raden in
dit geval het gebruik van een statief aan.
– Langzame synchr/Reductie rode-ogeneffect
– In [HOGE DYNAMIEK] in de Creatieve Bedieningsfunctie
– In [NACHTPORTRET] en [NACHTL. SCHAP] in [NACHTPORTRET]
– In [PANORAMA ASSIST], [PARTY], [KAARSLICHT], [STERRENHEMEL], of [VUURWERK]
in de scènefunctie
– Als de sluitertijd langzamer wordt in [KORTE SLUITERT.]
- 27 -
Basiskennis
D
A
B C
Toepasbare functies:
AE-programmafunctie
Het toestel stelt automatisch de sluitertijd en de lensopening in volgens de helderheid van
het object.
U kunt beelden maken in grote vrijheid door verschillende instellingen in [OPNAME] menu
te veranderen.
Stel de functieknop in op [].
• Stel de focus-keuzeschakelaar in op [AF].
Richt de AF-zone op het punt waar u op wilt scherpstellen.
De ontspanknop tot de helft indrukken om
scherp te stellen.
A Lensopening
B Sluitertijd
C ISO-gevoeligheid
• De focusaanduiding D (groen) gaat branden als op
het onderwerp scherp gesteld wordt.
• De minimumafstand (hoe dicht u bij het onderwerp
kunt komen) zal veranderen afhankelijk van de
zoomfactor. Controleer dit aan de hand van het
opnamebereik dat op het scherm weergegeven
wordt. (P30)
• De diafragmawaarde en de sluitersnelheid worden
rood weergegeven als de correcte belichting niet
bereikt wordt. (tenzij een flitser gebruikt wordt)
Druk de ontspanknop helemaal in (verder
indrukken), en maak het beeld.
- 28 -
Basiskennis
A
Programmaschakeling
In programma AE-functie kunt u de ingestelde openingswaarde en de sluitertijd wijzigen
zonder de belichting te wijzigen. Dit heet programmaschakeling.
U kunt de achtergrond waziger maken door de openingswaarde kleiner te maken of een
bewegend voorwerp met meer beweging opnemen door de sluitertijd langzamer in te
stellen als u een opname maakt in de AE-programmafunctie.
Druk de sluiterknop tot halverwege in om de diafragmawaarde en de
waarde van de sluitersnelheid op het beeldscherm weer te geven.
Terwijl de waarden (ongeveer 10 seconden
lang) afgebeeld worden, de
Programmawisseling uitvoeren door de
functieknop achterop te draaien.
• Deze zal schakelen tussen
Programmawisseling-werking en
Belichtingscompensatie-werking (P76) elke keer dat
de functieknop achterop ingedrukt wordt terwijl de waarden afgebeeld worden.
• De aanduiding voor de programmaschakeling A verschijnt op het scherm als deze
functie geactiveerd is.
• Program shift wordt geannuleerd:
– wanneer het toestel uitgeschakeld wordt.
– wanneer de knop op de achterkant gedraaid wordt tot de betreffende aanduiding
EV is een afkorting voor [Exposure Value] (Belichtingswaarde). Het is de mate van belichting.
De EV-waarde verandert al naargelang de lensopening of de sluitertijd.
• Programma schakeling is geannuleerd en het toestel keert terug naar normaal programma
AE-functie als er meer dan 10 seconden voorbijgaan nadat programmaschakeling geactiveerd
is. De instelling van de programmaschakeling is echter opgeslagen in het geheugen.
• Afhankelijk van de helderheid van het object kan het zijn dat de programmaschakeling niet
werkt.
• Programme Shift is in alle instellingen van de ISO-gevoeligheid beschikbaar, met uitzondering
van [].
- 29 -
Basiskennis
B
A
Scherpstellen
Richt de AF-zone op het onderwerp en druk de
sluiterknop tot halverwege in.
Wanneer er scherpgesteld is
Focus
Focusaanduiding AAanKnippert
AF-zone BWit>GroenWit>Rood
GeluidBiept 2 keerBiept 4 keer
op het object
Wanneer er niet
scherpgesteld is op het
object
• De AF-zone wordt groter weergegeven tijdens digitaal zoomen of als het donker is.
∫ Over het focusbereik
Het focusbereik wordt weergegeven als de zoom
bediend wordt.
•
Het focusbereik wordt rood weergegeven als geen
scherpstelling plaatsvindt nadat de sluiterknop tot
halverwege ingedrukt is.
Het focusbereik kan geleidelijk veranderen, afhankelijk van de zoompositie.
b.v.: Focusbereik tijdens Programme AE Mode
T
W
2m
30cm
- 30 -
Loading...
+ 166 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.