Kidde PADC240 Owner's Manual

BESCHRIJVING VAN DE ROOKMELDERS
Types PADC240 230 V - rookmelder met optische rookdetectie,
9V-noodbatterij en False Alarm Control
EIGENSCHAPPEN VAN DE ROOKMELDER
• Mogelijkheid voor de aaneenschakeling van maximaal 36 rookmelders van de type PADC240. Een unieke steekverbinding verhindert de aansluiting op niet-compatibele rookmelders of veiligheidsinstallaties.
• Een multifunctionele groene en rode LED melden dat het rookmelder met wisselstroom wordt gevoed, in de normale functie, in de alarm­stand of in de stand False Alarm Control staat.
• Het geluidssignaal - 85 decibel op 3 meter afstand - waarschuwt u in noodgevallen.
• Met de testknop kan de werking van het rookmelder worden gecontroleerd.
• De rookmelder van de type PADC240 beschikken over een False Alarm Control die in geactiveerde toestand een vals alarm tot maximaal 15 minuten uitschakelt.
• De rookmelder van de type PADC240 passen niet in de montagesokkel als er geen batterij in het apparaat is geplaatst. Bovendien zenden deze rookmelders met tussenpozen van een minuut een korte pieptoon uit als de batterij bijna leeg of niet goed geplaatst is.
De ionisatierookmelder bevatten een radioactief element AM 241 < 1mC. Bij normaal gebruik levert het radioactief element geen gevaar voor de gezondheid op.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
ZORGVULDIG LEZEN EN BEWAREN
• Beschilder deze rookmelder niet en bedek het niet met tape.
• Deze rookmelder dient buiten het bereik van kinderen te worden geïnstalleerd.
• Op wisselstroom werkende rookmelders moeten constant worden gevoed met 230 V AC bij 50 Hz om goed te kunnen functioneren.
Op het stroomnet aangesloten rookmelders functioneren NIET als de wisselstroom niet aangesloten of om welke reden dan ook uitgevallen of onderbroken is. De rookmelder van de type PADC240 hebben bovendien een 9V-batterij nodig om ondanks stroomuitval te kunnen functioneren.
Om een vals alarm uit te schakelen, mag u NOOIT de batterij
verwijderen, van de aansluiting scheiden of de stroomtoevoer onderbreken. Als dat gebeurt, is de beveiliging niet meer actief. Open
een raam of verspreid de rook rond het rookmelder tot deze wordt uit­geschakeld. De Rookmelders van de type PADC240 zijn uitgerust met een knop voor False Alarm Control. Als deze knop wordt ingedrukt, wordt het alarm gedurende maximaal 15 minuten uitgeschakeld.
Met de testknop kunnen alle functies van het rookmelder precies
worden gecontroleerd. GEEN andere testmethode toepassen. De rookmelders wekelijks controleren om een optimale werking te waarborgen.
• Het rookmelder mag alleen door een vakman worden geïnstalleerd.
1
GEBRUIKSAANWIJZING
ZORGVULDIG LEZEN EN OP EEN VEILIGE PLAATS BEWAREN
AAN DE MONTAGEVAKMAN: Deze gebruiksaanwijzing
a.u.b. samen met het product overhandigen
© 2006 Invensys Controls Americas 110-1191
Type PADC240
No. 4973D
Optische rookmelders
Gedrukt
in VS
!
110-1191 Dutch 8/16/06 3:02 PM Page 1
Het rookmelder is uitsluitend bedoeld voor toepassing in ééngezinswoningen. In gebouwen met meerdere woningen moeten
in elke woning afzonderlijke rookmelders worden aangebracht. Het rookmelder niet monteren in niet-residentiële (utilitaire) gebouwen of op plaatsen waar zich veel mensen bevinden zoals hotels, motels, studentenhuizen, ziekenhuizen, verzorgingstehuizen of andere wooncombinaties. Het rookmelder is geen vervanging voor een complete alarminstallatie.
Installeer een rookmelder in elk vertrek en op iedere etage van het huis. Er kunnen veel redenen zijn waarom de rook een rookmelder niet bereikt. Als een brand zich bijvoorbeeld uitbreidt in een afgelegen gedeelte van het huis, op een andere etage, in de schoorsteen, in een muur, op het dak of aan de andere kant van een gesloten deur, bestaat de mogelijkheid dat de rook het rookmelder niet op tijd bereikt om de bewoners te alarmeren. Een rookmelder registreert een brand ALLEEN in het gebied of het vertrek waarin hij geïnstalleerd is.
Met elkaar verbonden rookmelders in elk vertrek en op iedere etage van het huis bieden een maximale bescherming. Wij advis­eren een aaneenschakeling van alle rookmelders, zodat bij de detectie van rook door één van de rookmelders ook alle andere rookmelders het alarm activeren. Nooit rookmelders van één wooneenheid aaneenschakelen met rookmelders van een andere wooneenheid. Deze rookmelders niet aansluiten op een andere dan de beschreven alarminstallaties of extra apparatuur van een andere type.
Het is mogelijk dat het alarm van de rookmelders niet altijd door alle personen wordt gehoord. Het alarmsignaal klinkt hard genoeg om alle bewoners voor een mogelijk gevaar te waarschuwen. Toch zijn er situaties waarin een persoon een alarm niet hoort (lawaai buiten of binnen, diepe slaap, invloed van verdovende middelen of alcohol, doofheid enz.). Zodra de mogelijkheid bestaat dat een bewoner het alarm niet kan horen, moeten extra rookmelders worden geïnstalleerd. Alle personen moeten het alarm kunnen horen en snel kunnen reageren om gevaar voor schade, verwondingen of dodelijk letsel door een brand zo klein mogelijk te houden. Voor slechthorenden moeten speciale rookmelders worden geïnstalleerd die de bewoners waarschuwen door middel van licht of trillingen.
Rookmelders kunnen het alarm alleen activeren als zij rook registreren.
Rookmelders reageren op verbrandingsdeeltjes in de lucht, dus niet op hitte, vlammen of gas. Dit rookmelder is zodanig ontworpen dat het bij een zich verspreidend vuur een duidelijk hoorbaar alarmsignaal geeft. Veel branden ontwikkelen zich echter heel snel, leiden tot explosies of worden aangestoken. Branden kunnen ook ontstaan door nalatigheid of zorgeloosheid. Het is mogelijk dat de rook het rookmelder NIET SNEL GENOEG bereikt om de bewoners de kans te geven de woning op tijd te verlaten.
Rookmelders bieden geen onbeperkte bescherming. Dit rook- melder is geen brandbestrijder en beschermt mensen of materiaal niet tegen vuur. Rookmelders zijn ook geen vervanging voor de brandverzekering. Huiseigenaars en huurders moeten verzekeringen tegen persoonlijke en materiële schade afsluiten. Bovendien bestaat altijd de mogelijkheid dat een rookmelder uitvalt. Daarom moeten de rookmelders wekelijks gecontroleerd en na 10 jaar vervangen worden.
KEUZE VAN DE BESTE PLAATS
VOOR DE ROOKMELDERS
De maximale bescherming wordt bereikt als in elk vertrek van het huis een rookmelder wordt geïnstalleerd.
Rookmelders moeten in ieder geval buiten elk afgescheiden slaapvertrek zo dicht mogelijk bij de slaapkamer en op elke andere verdieping van de wooneenheid worden aangebracht. Daartoe behoort ook de kelder, maar niet de kruipkelder of niet bewoonbare zolders. Voor elk huis zijn minimaal twee rookmelders nodig.
VOOR EEN OPTIMALE BESCHERMING ADVISEREN WIJ OM IN ELK VERTREK EEN ROOKMELDER TE INSTALLEREN.
Bovendien moeten de rookmelders met elkaar verbonden worden.
De éénkamerwoning
• Een rookmelder aan het plafond of aan de muur zo dicht mogelijk bij de slaapruimte aanbrengen. In de keuken-/woonruimte een rookmelder met False Alarm Control aanbrengen.
De etagewoning
• Een rookmelder in elke slaapkamer en in de gang buiten elk slaapvertrek aan het plafond of de muur installeren. Als de gang in de slaapruimte langer is dan 9 m, moet aan elk uiteinde van de gang een rookmelder worden aangebracht.
2
Legenda
• Rookmelder Rookmelder met False Alarm Control
110-1191 Dutch 8/16/06 3:02 PM Page 2
SLAAPRUIMTE
EETKAMERKEUKEN
WOONKAME
R
WOONKAMERKEUKE
OPEN HAARD
/
KACHEL
SLAAPKAMER
EETKAMER
N
KEUKEN-/
WOONRUIMTE
SLAA
P-
KAMER
SLAAPKAMER
SLAA KAMER
SLAA KAMER
SLAA KAMER
P-
P-
P-
Het huis met twee verdiepingen
• Een rookmelder in elke slaapkamer en in de gang buiten de slaapvertrekken aan het plafond of de muur installeren. Als de gang op de slaapkamerverdieping langer is dan 9 m, moet aan elk uiteinde van de gang een rookmelder worden aangebracht.
• In het trappenhuis een rookmelder aanbrengen aan het plafond tussen benedenverdieping en eerste etage.
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN VOOR
DE KEUZE VAN DE JUISTE MONTAGEPLAATS
VOOR DE ROOKMELDERS EN VOOR
UITZONDERINGEN
• Het rookmelder zo dicht mogelijk bij het midden van het plafond aanbrengen. Als dit niet mogelijk is, voor de montage een afstand van ten minste 10 cm van muur of plafond aanhouden. Al naar gelang de plaatselijke voorschriften kunnen rook­melders ook aan muren worden geïn­stalleerd, op een afstand van 10 tot 30 cm ten opzichte van de hoeken en de plafonds.
• In elk huis en in iedere woning moeten, on­geacht hoe groot of hoe klein de woning is, ten minste twee rookmelders worden ge­plaatst. Elk huis en elke woning moet voor­zien zijn van ten minste twee rookmelders.
• In gescheiden woonruimten (bij een min­stens 20 cm vanaf het plafond naar bene­den uitstekende balk of booggewelf of bij een scheidingsmuur die vanaf de vloer is opgetrokken) moet in elk van de delen een rookmelder worden geplaatst.
• Aan schuine, kerk- en gevelplafonds moeten rookmelders op een afstand van ten minste 1 m van het hoogste punt (horizontaal gemeten) worden aangebracht.
• Op bewoonde zolders of op zolders met huishoudelijke apparatuur zoals kachels, airco-installaties of verwarmingsketels moet ook een rookmelder worden geplaatst.
GEEN rookmelder installeren:
Naast apparaten of ruimten waarin regelmatig een normale verbranding plaatsvindt (boiler, geiser, keuken enz.) Voor deze zones moeten rookmelders met een False Alarm Control worden geïnstalleerd.
In ruimten met een hoog vochtgehalte zoals badkamer of direct naast een vaatwasser of wasmachine. De rookmelders moeten hier op een afstand van tenminste 3 meter worden aangebracht.
Naast luchtschachten of verwarmings- en koelventilatoren. De lucht zou de rook van het rookmelder kunnen wegblazen en zo het alarm onderbreken.
In ruimten waarin de temperatuur beneden 5°C kan dalen of boven 45°C kan stijgen.
In extreem stoffige ruimten of op plaatsen met veel insek­ten. Kleine deeltjes storen de werking van het rookmelder.
INSTALLATIE VAN HET ROOKMELDER
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN. De zekering uit de zekeringenkast verwijderen of de hoofdschakelaar uitschakelen en blokkeren.
OPGELET: Op het stroomnet aangesloten rookmelders moeten volgens de van toepassing zijnde elektrotechnis­che voorschriften worden geïnstalleerd door een vakman. Door een onjuist gemonteerd rookmelder loopt de gebruiker gevaar voor elektrische schokken of brand.
OPGELET: De rookmelder, bijbehorende voeding en onderling verbonden bedrading moeten in overeenstem­ming met de door het Amerikaanse Institution of Electrical Engineers (instituut van elektrische technici) gepubliceerde BS 7671 worden geïnstalleerd.
• Het rookmelder aan een muur, het plafond, een standaardaansluitdoos aansluitdoos of op een verhoogde sokkel op de pleisterlaag installeren. Installeer het rookmelder op een plaats waar kinderen niet bij kunnen.
1. De standaardsokkel richten aan de hand van de montageboringen van de standaardaansluitdoos of de verhoogde sokkel. Bij de installatie van het rookmelder aan muur of plafond de standaard­sokkel gebruiken als sjabloon voor de markering van de boorgaten. Gaten boren (alleen voor de installatie aan muur of plafond) en de meegeleverde pluggen zo ver in de gaten steken dat zij op één lijn liggen met de muur of het plafond.
3
!
!
!
110-1191 Dutch 8/16/06 3:02 PM Page 3
SLAAPKAMER
SLAAPKAMERSLAAPKAME
WOONKAME
KEUKE
R
PLAFOND
HIER TOEGESTAAN
NOOIT HIER
BOVENZIJDE ROOKALARM
HIER TOEGESTAAN
BALK OF GEWELF
HALFHOGE SCHEIDINGSMUUR
R
N
GARAG
10cm
20cm
SCHVIN TOELOPEND
PLAFOOND
E
MINIMAAL
10cm
ZIJMUUR
1m
MAXIMAAL
30cm
Loading...
+ 5 hidden pages