Deze gebruiksaanwijzing is van toepassing op het volgende
model:
TS-870S: HF Zendontvanger
TOELICHTING BIJ HET GEBRUIK VAN DEZE
HANDLEIDING
Om de aanwijzingen in deze handleiding zo eenvoudig
mogelijk te houden en onnodige herhalingen te voorkomen, is
gekozen voor de hieronder aangegeven beknopte schrijfstijl.
Dit overzichtelijk formaat zal u als lezer tijd besparen bij het
vertrouwd raken met de bediening van het toestel. Het
voornaamste is dat u spoedig praktisch met het toestel leert
omgaan, zodat u de handleiding niet meer voortdurend hoeft
te raadplegen, maar dit boek slechts voor naslag bij de hand
kunt houden.
Belangrijke opmerkingen zijn als volgt in de tekst aangegeven:
WAARSCHUWING:
Opmerking:
Punt om op te letten, ter voorkoming van
schade aan het toestel
Belangrijke informatie of
bedieningsaanwijzing
Bij dit produkt zijn batterijen geleverd. Wanneer deze
leeg zijn, moet u ze niet weggooien maar inleveren
als KCA
Breng deze zender/ontvanger terug naar uw KENWOOD
dealer, zodat de lege lithium battery kan worden vervangen.
Wanneer de zender/ontvanger niet langer nodig is, breng
deze dan terug naar uw dealer zodat deze battery veilig kan
opruimen.
AanwijzingGa Als Volgt Te Werk:
Druk op [TOETS].
Druk op
[TOETS1]+[TOETS2].
Druk op [TOETS1],
[TOETS2].
Druk op [TOETS]+[ ].
Opmerking:
volgorde om u stap-voor-stap bij de bediening te begeleiden.
Aanvullende informatie die wel van belang is, maar niet essentieel
voor het volbrengen van de bedieningsprocedure, wordt na alle
stappen van de basisbediening puntsgewijs aangegeven.
De basisaanwijzingen zijn genummerd in de vereiste
Druk op de TOETS en laat deze
los.
Houd TOETS1 ingedrukt en druk
daarbij tevens TOETS2 in. Waar
het om meer dan twee toetsen
gaat, houdt u alle genoemde
toetsen ingedrukt totdat u ook de
laatste toets hebt ingedrukt.
Druk TOETS1 even kort in, laat
TOETS1 los en druk vervolgens
TOETS2 in.
Met de zendontvanger
uitgeschakeld, houdt u de TOETS
ingedrukt en dan schakelt u de
zendontvanger in met een druk
op de [ ] (STROOM) schakelaar.
Page 3
VOORZORGEN
U wordt verzocht alle veiligheidsvoorschriften en
gebruiksaanwijzingen goed door te lezen alvorens u het
toestel in gebruik neemt. U kunt zondermeer een optimale
werking van het toestel verwachten als u de
veiligheidswenken en aanwijzingen in de handleiding goed
opvolgt. Bewaar de handleiding goed. U zult deze later vast
nogmaals willen raadplegen.
1 Gebruik alleen een voorgeschreven voedingsbron
Sluit dit toestel alleen aan op een voorgeschreven
voedingsbron welke is aangegeven in de
gebruiksaanwijzing of op het toestel zelf.
2Wees voorzichtig met de stroomsnoeren
Breng de stroomsnoeren op een veilige manier aan. Zorg
dat er niet op de snoeren gestaan wordt, en dat de
snoeren niet door voorwerpen worden afgeklemd. Let hier
in het bijzonder goed op in de buurt van het stopcontact,
een verloopstekker of op het punt waar de snoeren op het
toestel zijn aangesloten.
3Voorkom elektrische schokken
Pas op dat er geen voorwerpen of vloeistoffen via de
ventilatieroosters in het toestel terecht komen. Als er
metalen voorwerpen als haarspelden of naalden in het
inwendige van het toestel terecht komen, kan elektrische
sluiting worden veroorzaakt, hetgeen zal leiden tot een
gevaarlijke elektrische schok. Pas op dat kinderen geen
voorwerpen in het toestel steken.
4 Aarding en polarisatie
Negeer de in deze handleiding gevolgde methode voor
aarding en elektrische polarisatie niet. Dit geldt in het
bijzonder voor het stroomsnoer.
5 Aard de buitenantenne goed
De met dit toestel gebruikte buitenantenne’s dienen op
afdoende wijze te worden geaard. Een goede aarding zal
het systeem beschermen tegen spanningspieken zoals bij
onweer. Juiste aarding zal tevens de kans tot statische
ontladingen verminderen.
Voorbeeld aarden van antenne
Antenneaansluitdraad
Aardeklem
Antenneontlaadeenheid
Aarden van
geleiders
Elektrisch
onderhoudtoestel
Aardeklemmen
Spanning aarden van
elektrode systeem
6 Afstand van antenne tot elektriciteitsleidingen
De afstand van een buitenantenne tot een
elektriciteitsleiding dient tenminste anderhalf maal de
verticale hoogte van de antenne inclusief steunstructuur te
zijn. Mocht de antenne bij een dergelijke afstand
omvallen, dan kan met zekerheid worden aangenomen
dat de elektriciteitsleiding niet wordt geraakt.
7Ventilatie
Plaats het toestel zodanig dat een goede
luchtdoorstroming mogelijk is. Plaats geen boeken of
andere voorwerpen op het toestel die de ventilatie kunnen
belemmeren. Houd een minimale afstand van 10 cm
tussen de achterzijde van het toestel en de muur of de
kast aan.
8 Pas op voor water en vocht
Gebruik het toestel niet in de buurt van water of andere
vochtige plaatsen. Houd het toestel uit de buurt van een
doucheruimte, het aanrecht of het zwembad, en stel het
toestel niet op in een vochtige kelder of zolderkamer.
9Vreemde geur of rook
Schakel het toestel onmiddellijk uit als een vreemde geur
of rook wordt waargenomen. Neem zo spoedig mogeljk
contact op met een KENWOOD service-centrum of uw
dealer.
10 Vermijd hoge temperaturen
Houd het toestel uit de buurt van warmtebronnen als
verwarmingselementen, versterkers of andere apparaten
die veel warmte kunnen opwekken.
11 Reiniging
Gebruik geen vluchtige stoffen zoals alcohol, thinner of
wasbenzine om de behuizing van het toestel te reinigen.
Gebruik hiervoor een schone, zachte doek gedrenkt in
een oplossing van water met een mild
schoonmaakmiddel.
12 Als het toestel lang niet wordt gebruikt
Trek de stekker uit het stopcontact als u denkt het toestel
voor langere tijd niet te zullen gebruiken.
13 Onderhoud
Verwijder de ombouw van dit toestel alleen als dit voor
aansluiting van een accessoire of dergelijke in deze
handleiding of in aanverwante documentatie wordt
gevraagd. Volg de bijgeleverde aanwijzingen strikt op.
Indien u niet vertrouwd bent met dit soort
werkzaamheden, dan raden wij u aan de hulp van een
meer ervaren persoon in te schakelen, of de
werkzaamheden toe te vertrouwen aan een deskundig
vakman.
14 Beschadiging waarvoor service is vereist
Raadpleeg een deskundig vakman in de volgende
gevallen:
a) Als de stroomvoorziening of het netsnoer is
beschadigd.
b) Als er voorwerpen of vloeistoffen in het toestel terecht
zijn gekomen.
c) Als het toestel door regen nat is geworden.
d) Als het toestel abnormaal of zeer slecht werkt.
e) Als het toestel is gevallen of als de ombouw is
beschadigd.
N-i
Page 4
INHOUDSOPGAVE
BESCHREVEN MODEL ............... Voordeksel (binnenzijde)
De TS-870S werd ontwikkeld door ons technisch team in een
streven naar perfectie, voortbouwend op KENWOOD’s trotse
traditie van kwaliteit en vernieuwing, zoals die tot uitdrukking
komt in alle KENWOOD HF zendontvangers.
Volledig de voordelen benuttend van de DSP digitale
signaalverwerkings-technologie, introduceert de TS-870S een
aantal nuttige functies zoals de Auto Notch filterfunctie, Beat
Cancel zwevingsonderdrukking en Noise Reducer
ruisonderdrukking. Gekoppeld aan de IF Shift
(middenfrequentie-verschuiving), Noise Blanker (stoorpulsdemping) en Advanced Intercept Point
(gevoeligheidsregeling), beschikt u over een indrukwekkend
technisch arsenaal in het komend gevecht met de QRM en
QRN effecten van de nieuwe zonnevlekken-cyclus. En de
ingebouwde RS-232C interface-aansluiting biedt uw shack
toegang tot de wereld van de computergestuurde transceiverbediening.
Maar bedwing eerst even uw enthousiasme en begrijpelijk
ongeduld — lees a.u.b. elke bladzijde van deze handleiding
aandachtig door. Beschouw deze gebruiksaanwijzing als een
persoonlijke introductie van het toestel door de ontwerpers
ervan; volg de tekst eerst stap voor stap in een leerproces en
dan zult u dit boek verder jarenlang alleen nodig hebben om
af en toe nog eens iets op te zoeken. Wij hebben getracht
zoveel mogelijk bedieningsgemak in het toestel in te bouwen,
maar de TS-870S is en blijft een geavanceerd technisch
apparaat, met diverse functies die wellicht nieuw voor u zijn. U
zult uw geduld volop beloond zien in een compleet begrip en
functionele beheersing van de TS-870S, in de kortst mogelijke
tijd, leerzaam en naar wij hopen ook aangenaam besteed.
Bij uw exploratie van het wereldomspannend netwerk van de
radio-amateur danken wij u hartelijk voor uw keuze van
KENWOOD als uw gids en metgezel in deze fase van uw
avontuur.
DSP—
MAXIMAAL SIGNAAL/ MINIMALE RUIS
Het ontwerp van de TS-870S omvat een 2-kanaals Sigmadelta analoog-digitaal omzetter, twee 2-kanaals Sigma-delta
digitaal-analoog omzetters, en een 2-kanaals geavanceerde
enkel-bit digitaal-analoog omzetter. Met een kloksnelheid van
40 MHz staat de DSP u terzijde bij het gebruik van de SSB,
CW, FM of welke andere mode dan ook. De bijbehorende
filterfuncties omvatten Auto Notch filtering, Line Enhance lijnverbetering en Beat Cancel zwevingsonderdrukking.
DSP biedt de meest effectieve toepassing van de huidige
technologie voor het scheiden van de gewenste en de
ongewenste signalen. Bij ontvangst hoort u een maximaal
signaal bij slechts minimale ruis. Bij het zenden geeft u alleen
de gewenste audiocomponenten van de modulatie door,
zonder dat daar vervorming bij komt. De zend-equalizer
combineert hoogversterking, laagversterking en een kamfilter, voor verdere signaalverbetering.
Met de DSP functies zult u duidelijk ook de zwakkere signalen
horen, die op conventionele apparatuur vaak schuil gaan in
ruis. De versterking van het ontvangen signaal is te danken
aan de onderdrukking van atmosferische storing en witte ruis
en het tegenhouden van interferentie door nabije frequenties,
inclusief heterodynes. Dit vermogen van DSP om de
omgeving van het gewenste signaal “schoon te houden” is
zeer doeltreffend. Het signaal dat u tracht te ontvangen zal
helderder en krachtiger klinken, ook al geeft de S-meter
dezelfde uitslag aan. Uw oren, vermoeid door het luisteren
naar allerlei soorten interferenties, zullen u dankbaar zijn voor
het wonderbaarlijk heldere geluid.
KENMERKEN
•Voorzien van Digitale Signaal Processing (DSP)
technieken die de kwaliteit van de ontvangen en
verzonden signalen aanzienlijk verbeteren.
•Uitgerust met diverse door u zelf instelbare digitale en
analoge filterfuncties voor het bestrijden van alle vormen
van interferentie in de ontvangst.
•Complete aanpassing van de verzonden audio door het
gebruik van functies als de Transmit Equalizer.
•Ingebouwde RS-232C interface-aansluiting voor het
rechtstreeks aansluiten op een computer. Dit maakt
computersturing van functies mogelijk bij een vrij
instelbare overdrachtsnelheid van 1200 tot en met
57600 bits per seconde.
•Gestroomlijnde functieregeling via een intuïtief werkend
menusysteem voor configuratie en bediening.
•Handige antenne-omschakeling tussen ANTENNE 1 en
ANTENNE 2, op het voorpaneel.
•Tegemoetkomend aan de wensen van veel CW operators
door de inbouw van een multifunctionele K-1 Logikey,
compleet met testfunctie, half-automatische instelling en
populaire seinsleutel-emulaties. Op het achterpaneel vindt
u een PADDLE en een KEY aansluiting voor het
aansluiten van een paddle, een externe seinsleutel of een
toetsenbord.
•Uitgerust met een antennetuner die gemakkelijk kan
worden ingevoegd of uitgesloten uit het zendkanaal èn het
ontvangstkanaal.
BIJGELEVERDE ACCESSOIRES
Accessoire
Microfoon
Gelijkstroomvoedingskabel
7-polige DIN stekker
13-polige DIN stekker
Zekering (25 A)
Zekering (4 A)
Afstandshouder
Schroef
Gebruiksaanwijzing
Schematische/
blokdiagrammen
Garantiebewijs (alleen
voor Europa, de V.S. en
Canada)
1
Frankrijk, Nederland: B52-0607-XX
Indien gewenst, kunt u de lengte van
de voorste voetjes van de TS-870S
langer maken. Verwijder de
schroeven waarmee de voorste
voesjes aan de zendontvanger zijn
bevestigd. Monteer vervolgens de
bijgeleverde afstandshouders en de
voetjes aan de zendontvanger met
behulp van de bijgeleverde
schroeven (zie afbeelding). De
verwijderde schroeven heeft u niet
nodig, maar het verdient aanbeveling
deze te bewaren voor het geval u in
de toekomst besluit om de
afstandshouders weer te
verwijderen.
1
Onderdeel-
nummer
T91-0352-XX
E30-3157-XX
E07-0751-XX
E07-1351-XX
F05-2531-XX
F06-4029-XX
J02-0479-XX
N91-3016-XX
B62-1541-XX
B52-0606-XX
—
Deze kanten moeten
naar de behuizing van de
TS-870S worden
gekeerd.
Aantal
1
1
1
1
1
1
2
2
1
1
1
Bijgeleverde
afstandshouder
Bijgeleverde
schroef
N-1
Page 8
INSTALLATIE
6,4
2,6
2,3
2,3
2,1
2,0
1,4
1,2
1,0
0,90
0,90
0,72
0,70
0,68
0,54
0,45
0,48
0,40
0,39
0,32
0,26
4,3
1,6
1,5
1,5
1,4
1,0
0,93
0,80
0,80
0,60
0,60
0,50
0,48
0,48
0,37
0,33
0,29
0,26
0,25
0,21
0,16
2,3
0,75
0,80
0,65
0,70
0,50
0,45
0,38
NV
0,29
0,29
0,24
0,24
NV
NV
NV
0,13
0,12
< 0,10
< 0,10
< 0,10
RG-174, -174A
RG-58A, -58C
3D-2V
RG-58, -58B
RG-58 schuim
RG-8X
5D-2V
RG-8, -8A, -9, -9A, 9B,
-213, 214, 215
5D-FB
RG-8 schuim
8D-2V
10D-2V
9913
8D-FB
10D-FB
12D-FB
RG-17, -17A
1/2-inch harde kabel
20D-2V
3/4-inch harde kabel
7/8-inch harde kabel
Transmissielijn
3,5 MHz
14 MHz30 MHz
NV: Niet verkrijgbaar
2 INSTALLATIE
AANSLUITEN VAN DE ANTENNE
Het gebruikte soort antennesysteem, bestaande uit de
antenne, het aardvlak en de voedingslijn, heeft grote invloed
op de kwaliteit van uw verbindingen. Gebruik een correct
afgeregelde 50 Ohm antenne van goede kwaliteit, opdat uw
zendontvanger maximale prestaties zou kunnen leveren.
Gebruik voor de 50 Ohm coaxkabel en de coaxiale
aansluitstekker slechts materialen van eerste beste. Zorg dat
de aanpassing tussen de coaxkabel en de antenne zodanig is
dat de staande-golf verhouding (SWR) beter is dan 1,5:1. Alle
verbindingen moeten degelijk zijn en stevig vastzitten.
Hoewel het beveiligingscircuit van de zendontvanger in
werking treedt wanneer de SWR groter wordt dan 2,5:1, mag
u dit niet beschouwen als een afdoende remedie voor een
slecht werkend antennesysteem. Door een hoge SWR
waarde zal het uitgangsvermogen van de zender afnemen.
Het kan tevens storing veroorzaken in radio-toestellen en
andere huiskamer-apparatuur zoals een TV-toestel en een
stereo-installatie. Het kan zelfs leiden tot HF-storingen in de
zendontvanger zelf. Rapporten dat uw signaal vervormd of
onverstaanbaar klinkt, met name bij maximale modulatie,
kunnen een aanwijzing vormen dat uw antennesysteem het
vermogen van de zender niet efficiënt uitstraalt in de ruimte.
Als u tijdens het moduleren een prikkelende tinteling voelt bij
het aanraken van de transceiver of metalen delen van de
microfoon, kunt u aannemen dat op z’n minst de coaxaansluiting aan de achterkant van de zendontvanger is
losgeraakt. En nog vervelender is het natuurlijk als uw
antennesysteem niet efficiënt blijkt uit te stralen.
Sluit uw antenneleiding aan op ANT 1. Gebruikt u twee
antennes, sluit de tweede antenne dan aan op ANT 2. De
EXT RX ANT aansluiting kan dienst doen voor het aansluiten
van een afzonderlijke ontvanger. Overigens dient u deze
aansluiting eerst voor gebruik beschikbaar te maken via de
menu-configuratie {zie blz. 24, 27}.
WAARSCHUWING:
◆
Als u gaat zenden zonder eerst een antenne of andere belasting
aan te sluiten, kan er schade aan de zendontvanger ontstaan.
Zorg voor het zenden altijd dat er een antenne naar behoren op
de zendontvanger is aangesloten.
◆
Sluit altijd ook een bliksemafleider aan, om het gevaar voor
brand, een elektrische schok of schade aan de zendontvanger te
voorkomen.
N-2
Installeren en aansluiten van een
antennesysteem {zie blz. 2}.
Installeren van een aardingssysteem
dat voldoet aan de vereisten van
gelijkstroom- en RF-aarding {zie blz. 3}.
Installeren van een bliksemafleider ter
beveiliging van het antennesysteem,
uw persoon en uw bezittingen {zie blz. 3}.
Installeren en aansluiten van een gelijkstroomvoedingssysteem {zie blz. 3}.
Aansluiten van alle accessoires op de transceiver
{zie blz. 4}. Op deze zendontvanger kunt u de
volgende accessoires aansluiten:
• Microfoon
• Antennetuner
• CW seinsleutel
• Computer
• TNC/Multimode communicatie-processor
• Hoofdtelefoon
• Externe luidspreker
• RTTY radio-teletype
apparatuur
• Lineaire versterker
SIGNAALVERLIES (in dB, bij benadering) PER 30 METER
TRANSMISSIELIJN VAN 50 Ω MET JUISTE AANPASSING
•Gebruik de onderstaande tabel slechts als algemene
richtlijn. De specifikaties kunnen voor verschillende
merken nogal uiteenlopen.
Page 9
2 INSTALLATIE
Plaats van de Zekering
Stroomsterkte van de Zekering
Bijgeleverde gelijkstroom
-voedingskabel
25 A
TS-870S
4 A
(voor de AT-300 tuner)
AANSLUITEN VAN EEN AARDLEIDING
Een goed aardcontact is een minimale vereiste om de
gebruiker te beschermen tegen eventuele elektrische
schokken, en om te voorkomen dat andere elektronische
apparatuur in de nabije omgeving door de zendontvanger
kunnen worden gestoord. Voor een echt optimaal
communicatieresultaat verlangt de antenne tevens een
radiofrekwent (RF) aardcontact van goede kwaliteit. U kunt
aan beide vereisten voldoen door uw station te voorzien van
een goede aardleiding. Breng hiervoor een of meerdere
aardstaven of koperplaten aan onder de grond en verbind
hiermee de GND aansluiting van de transceiver. Gebruik voor
de verbinding een stevig stuk draad of koperen strook, die u
zo kort mogelijk houdt. Let er op dat alle verbindingen schoon
zijn en stevig contact maken.
INSTALLEREN VAN EEN BLIKSEMAFLEIDER
Ga zorgvuldig te werk bij het beveiligen van uw apparatuur en
uw woning tegen blikseminslag. Ook in gebieden waar maar
zelden onweer is, zal er toch enkele malen per jaar sprake
zijn van kans op onweer en blikseminslag. Neem het zekere
voor het onzekere, raadpleeg een expert of vraag officiële
informatie aan en bestudeer deze om de beste beveiliging
tegen blikseminslag voor uw woonomstandigheden te
bepalen.
Het installeren van een bliksemafleider is een goed begin,
maar er is meer dat u kunt doen. Zo kunt u bijvoorbeeld de
transmissielijnen van uw antennesysteem aansluiten op een
ingangspaneel dat u buitenshuis installeert. Zorg voor een
goede aarding van het ingangspaneel en sluit uw
zendontvanger dan met geschikte toevoerleidingen aan op dit
paneel. Als er dan onweer dreigt of losbarst, kunt u voor de
beste beveiliging de toevoerleidingen van het paneel op uw
transceiver losmaken.
WAARSCHUWING:
maken van een gasbuis (hetgeen uiteraard gevaarlijk is), van een
plastic waterleidingsbuis of de randaarde van het elektriciteitsnet, die
verbonden is met de bedrading van de gehele woning en derhalve
als antenne kan gaan werken.
Probeer NIET om voor aarding gebruik te
AANSLUITEN VAN DE
GELIJKSTROOMVOORZIENING
Sluit eerst de gelijkstroomvoedingskabel aan op de
gelijkstroomvoedingsbron en controleer de polariteit (rood:
positief, zwart: negatief). Sluit vervolgens de stekker van de
gelijkstroomvoedingskabel aan op de DC 13.8 V
gelijkstroomingang op het achterpaneel van de
zendontvanger. Druk de gelijkstroomstekker stevig in de
aansluitbus van de zendontvanger tot het vergrendelnokje
vastklikt.
Zekeringhouders
Zwart
Gelijkstroomvoeding
Rood
TS-870S
DC 13,8 V
gelijkstroomingang
VERVANGEN VAN ZEKERINGEN
Als er een zekering doorslaat, dient u de oorzaak daarvan op
te sporen en het probleem te verhelpen. Pas daarna mag u
de zekering door een nieuwe vervangen. Als er herhaaldelijk
zekeringen doorslaan, ontkoppel dan de voedingsstekker en
raadpleeg uw dealer of de dichtstbijzijnde onderhoudsdienst
voor technische bijstand.
WAARSCHUWING:
een nieuwe nadat u de oorzaak van het doorslaan hebt opgespoord
en verholpen. Gebruik ter vervanging uitsluitend een nieuwe zekering
van het aangegeven amperage.
Vervang een doorgeslagen zekering pas door
Voor gebruik van deze zendontvanger als een vast station
dient u een in de handel verkrijgbare 13,8 V gelijkstroomvoedingsbron aan te sluiten. Sluit de transceiver NIET
rechtstreeks op het lichtnet aan. Gebruik de bijgeleverde
gelijkstroom-voedingskabel om de zendontvanger op een
passende voedingsbron aan te sluiten. Vervang de kabel niet
door een snoer met kleinere diameter. De
stroomleveringscapaciteit van uw voedingsbron moet 20,5 A
of meer bedragen.
WAARSCHUWING:
◆
Alvorens de voeding op de zendontvanger aan te sluiten, dient u
eerst zowel de voeding als de zendontvanger uit te schakelen.
◆
Steek de netsnoerstekker van de gelijkstroomvoeding pas in het
stopcontact nadat alle aansluitingen tot stand zijn gebracht.
◆
Deze zendontvanger is niet getest voor het gebruik in mobiele
toepassingen.
N-3
Page 10
2 INSTALLATIE
AANSLUITEN VAN ACCESSOIRES
VOORPANEEL
■ Hoofdtelefoon-aansluiting (PHONES)
Gebruik een hoofdtelefoon met een impedantie van 4 tot
32 Ohm. U kunt ook een stereo hoofdtelefoon aansluiten.
Zodra u de hoofdtelefoon aansluit, zal de ingebouwde
luidspreker (en een optionele externe luidspreker) geen
geluid meer geven. Sluit een hoofdtelefoon aan met een
6,0 mm diameter 2-polige (mono) of 3-polige (stereo)
klinkstekker.
■ Microfoon-aansluiting (MIC)
Voor het voeren van gesprekken tijdens de communicatie
sluit u op de MIC aansluiting een microfoon aan met een
impedantie van 250 tot 600 Ohm. Steek de stekker van
uw microfoon stevig in de aansluitbus en draai vervolgens
de borgring vast. Geschikte microfoons zijn bijvoorbeeld
de modellen MC-43S, MC-60A, MC-80, MC-85 en
MC-90. Gebruik niet de modellen MC-44, MC-44DM,
MC-45, MC-45E, MC-45DM of MC-45DME, want deze
microfoons zijn niet geschikt.
ACHTERPANEEL
■ Externe Luidspreker-uitgang (EXT SP)
Hoofdtelefoon
Microfoon
5
7
3
9
1
20
S
40
25
10
50
PWR
0
100
FILTER
ALC
SWR
10 2
1.5
3
COMP
20
1
MICq
PTTw
DOWNe
UPr
60
FULLVOX
dB
SEMI AIP AGC AUTO
PROC
MONI MENU
M.CH
W
dB
SPLIT
TONE
A B
NB
RIT
CTRL
XIT
WIDTH
FM AM M. SCR PRG SCAN
F. LOCK FINE MHz
SHIFT
LSBAUTO
USB CW R FSK
TS-870S
iGND(STBY)
uGND(MIC)
yNC
t 8 V
(max. 10 mA)
MIC microfoon-aansluiting
(vooraanzicht)
Voor het aansluiten van een externe luidspreker dient u te
controleren of deze een impedantie van 8 Ohm heeft.
Gebruik voor het aansluiten een 2-polige (mono)
ministekker met een diameter van 3,5 mm. Bij gebruik van
een externe luidspreker zal de ingebouwde luidspreker
geen geluid weergeven.
WAARSCHUWING:
Sluit op de luidsprekeruitgang geen
hoofdtelefoon aan. Het hoge audio-uitgangsvermogen zou uw
gehoor kunnen beschadigen.
■ Aansluitingen voor een Seinsleutel en
Toetsenbord voor de CW Bediening
(PADDLE en KEY)
Voor de CW bediening met de interne elektronische
sleutel sluit u een “paddle” bedieningseenheid aan op de
PADDLE aansluitbus. Voor CW bediening zonder de
interne elektronische sleutel sluit u een gewone rechte
seinsleutel, een halfautomatische sleutel (“bug”), een
losse elektronische sleutel of de CW seinsleutel-uitgang
van een MCP multimode communicatie-processor aan op
de KEY aansluiting. Deze aansluitbussen zijn geschikt
voor resp. een 6,0 mm 3-polige ministekker en een 3,5mm
2-polige klinkstekker. Een externe elektronische sleutel
moet positieve signalen kunnen leveren om geschikt te
zijn voor deze zendontvanger. Sluit de seinsleutel e.d. aan
op de zendontvanger met een afgeschermd snoer.
Opmerking:
elektronische sleutel, zult u wellicht besluiten dat het niet nodig is
zowel een “paddle” bedieningseenheid als een ander type sleutel
aan te sluiten, tenzij u speciaal een toetsenbord wilt gebruiken
voor de CW bediening. Het is aanbevolen dat u zich vertrouwd
maakt met de werking van de interne elektronische sleutel, door
het doorlezen van de beschrijving onder “ELEKTRONISCHE
SLEUTEL” {zie blz. 32}, alvorens u besluit een andere
bedieningseenheid aan te sluiten.
Dankzij de veelzijdige functionaliteit van de interne
Externe luidspreker
TS-870S
Aarde
+
•Rechte sleutel
•Bug
•Elektronische sleutel
•MCP CW
uitgangssignaal
Aarde
•Paddle
Strepen
Punten
N-4
Page 11
2 INSTALLATIE
Luidspreker-uitgang
Gemeenschappelijke aansluiting
Standby; bij aarden komt de
zendontvanger in de TX mode te staan.
Bij verbinding met de gemeenschappelijke aansluiting
komt de versterker in de TX mode te staan.
Bij verbinding met de gemeenschappelijke aansluiting
komt de versterker in de RX mode te staan.
1
2
3
4
5
ALC ingangssignaal vanaf versterker
Ca. +12 V gelijkspanning wordt afgegeven in
de TX mode (max. 10 mA).
6
7
Pen
nr.
Functie
■ Computer-interface (COM Poort)
Deze aansluiting stelt u in staat de zendontvanger rechtstreeks aan te sluiten op een computer of een processorloze terminal
met behulp van een RS-232C kabel voorzien van een 9-polige contrastekker. Voor deze aansluiting is geen extra apparatuur
vereist, mits uw computer beschikt over een nog niet gebruikte RS-232C seriële communicatie-poort. Zie Aanhangsel D
zieblz.83 voor nadere bijzonderheden over deze aansluiting.
RS-232C
seriële poort
Personal computer/
TS-870S
COM aansluiting
processorloze terminal
■ RTTY Apparatuur (RTTY en ACC 2 Aansluitingen)
Voor de bediening van RTTY seinapparatuur met frequentieverschuiving sluit u de RTTY apparatuur aan zoals hieronder
aangegeven. Verbind de RTTY toetssignaal-uitgang van uw RTTY apparatuur met de RTTY aansluiting en verbind de
demodulatie-ingang van uw RTTY apparatuur met ACC 2, Pen 3. In de oorspronkelijke standaard-instelling genereert een
gemaakte verbinding een spatie; een open verbinding genereert een mark. Dit kunt u echter via de menu-instellingen zelf
wijzigen.
Gebruik niet hetzelfde voedingsapparaat voor de stroomvoorziening van de zendontvanger en de RTTY apparatuur. Houd een
zo groot mogelijke afstand open tussen de zendontvanger en de RTTY apparatuur, om het oppikken van stoorsignalen door de
zendontvanger te voorkomen.
Voeding voor MCP
Demod.
ingang
(ontvangst)
TS-870S
ACC 2RTTY
Personal computer/
processorloze terminal
processor
MCP
RTTY
toetssignaaluitgang
(uitzending)
■ Lineaire Versterker (REMOTE Aansluiting)
De REMOTE aansluiting stelt u in staat een externe eindversterker voor het zenden aan te sluiten. Bij gebruik van een
dergelijke versterker dient u te controleren of de menu-instelling nummer 51 (LINEAR) staat ingesteld op “1” (snel) of “2”
(langzaam) {zie blz. 24, 27}. Dit menu-onderdeel regelt de responstijd van de lineaire versterker bij het overschakelen tussen
zenden en ontvangst. Gebruik de snelle instelling, tenzij er schakelproblemen optreden bij het gebruik van de versterker voor de
semi break-in bediening.
Opmerking:
mode ingeschakeld wanneer de bedieningsaansluiting geaard wordt. Bij die versterkers verbindt u pen 2 van de
GND aansluiting van de versterker en pen 4 van de
De TX/RX bedieningsmethode verschilt afhankelijk van de gebruikte externe versterker. Bij sommige versterkers wordt de TX
TS-870S
Zwart
Rood
Besturingsrelais
R
T
REMOTE aansluiting (Aanzicht
vanaf achterpaneel)
REMOTE
Lineaire versterker
Netsnoer
RF uitgangssnoer
2
4
5
1
3
67
GND
aansluiting met de bedieningsaansluiting van de versterker.
REMOTE
REMOTE aansluiting
aansluiting met de
N-5
Page 12
2 INSTALLATIE
■ Antennetuner (AT)
Bij gebruik van een externe AT-300 antennetuner kunt u deze op dit punt aansluiten met behulp van de kabel die bij de
antennetuner is bijgeleverd. De AT-300 mag alleen worden aangesloten op ANT 1; het apparaat zal niet functioneren als het
wordt aangesloten op ANT 2.
AT-300
TS-870S
■ SM-230 Stationsmonitor (IF OUT 1)
Sluit een kabel aan van de IF OUT 1 uitgangsaansluiting naar de IF IN aansluiting van de SM-230 stationsmonitor. Deze kabel
koppelt de 8,83 MHz middenfrekwent van uw TS-870S door voor panoramische weergave op de stationsmonitor.
Naar
antenne
TS-870S
SM-230
■ Accessoires (ACC 2)
Als u van plan bent deze zendontvanger te gebruiken voor een van de digitale zend/ontvangstfuncties, kunt u deze aansluiting
verbinden met de in/uitgangsaansluitingen van een Terminal Node Controller (TNC) voor packetradio, een Multimode
Communications Processor (MCP) voor gebruik met Packet, PacTOR, AMTOR, G-TOR of FAX, of deze verbinden met een
Clover interface.
SSTV en telefoon-patch apparatuur zijn ook aan te sluiten op ACC 2. De SSTV bediening wordt mogelijk gemaakt door
aansluiten van de in/uitgangen van een computer-geluidskaart op de ACC 2 aansluiting en door vervolgens op de computer
een SSTV programma te draaien.
Voor het gebruik van de digitale functies hebt u de volgende apparatuur nodig:
•Een personal computer met een communicatie-programma (of een processorloze terminal die geschikt is voor het
versturen van ASCII commando’s)
•Een Terminal Node Controller (TNC) of een Multimode Communications Processor (MCP)
•Een voeding voor de TNC of de MCP
•Een RS-232C kabel
•Een kabel met 13-polige DIN stekker
Sluit de TNC of MCP aan op de ACC 2 aansluiting op het achterpaneel van de zendontvanger via de kabel met de 13-polige
DIN stekker.
Gebruik niet hetzelfde voedingsapparaat voor de stroomvoorziening van de zendontvanger en de TNC of MCP. Houd een zo
groot mogelijke afstand open tussen de zendontvanger en de personal computer, om het oppikken van stoorsignalen door de
zendontvanger te voorkomen. Zie de volgende tabel voor nadere bijzonderheden over het aansluiten.
N-6
Page 13
2 INSTALLATIE
Nummer
Stekkerpen
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
Alkorling
Funktienaam
NC
NC
ANO
GND
PSQ
SMET
NC
GND
PKS
NC
PKD
GND
SS
Funktie-omschrijving
Niet aangesloten
Niet aangesloten
Audio-uitgang van ontvanger
•Aansluiting op de TNC of MCP data-ontvangst stekkerpen voor digitale bediening.
•Het audio-niveau is onafhankelijk van de AF gevoeligheids/sterkteregeling
•U kunt het audio-niveau instellen via menu-nummer 21 (PKT.OUT) {zieblz.25}.
•Uitgangsimpedantie: 4,7 kOhm
Afscherming voor stekkerpen 3
Squelch kontrole
•Aansluiting op de TNC of MCP squelch-regeling stekkerpen voor digitale bediening.
•Voorkomt dat de TNC kan zenden terwijl de squelch van de ontvanger open staat.
•Squelch open: lage impedantie•Squelch dicht: hoge impedantie
S-meter uitgangssignaal
Niet aangesloten
Chassis-aarde
Zendontvanger PTT-lijn kontrole
•Aansluiting op de TNC of MCP zend/ontvangst schakel-pen voor digitale bediening.
•Het microfoon audio-ingangssignaal wordt gedempt wanneer u de zendontvanger overschakelt op
zenden.
Niet aangesloten
Microfoon audio-ingangssignaal
•Aansluiting op de TNC of MCP data-verzending stekkerpen voor digitale bediening.
Afscherming voor stekkerpen 11
Spreekcircuit (Push-to-talk, parallel met de MIC microfooningang) voor het aansluiten van een
voetschakelaar of andere externe bedieningseenheid.
Personal computer/
processorloze terminal
Voeding voor
TNC of MCP
TNC of MCP
Zwart
Rood
TS-870S
PS-52
13
9101112
56 78
12 34
ACC 2 aansluiting
(Aanzicht vanaf achterpaneel)
N-7
Page 14
3 EERSTE VERKENNING
UW EERSTE QSO
Nu u de TS-870S hebt geïnstalleerd, kunt u het toestel gaan uitproberen. De onderstaande aanwijzingen zijn zo kort mogelijk
gehouden en dienen slechts ter kennismaking met de functies. Als er iets niet geheel duidelijk is of niet naar wens verloopt,
maakt u zich geen zorgen, u zult de betreffende functie later weer tegenkomen in een veel uitgebreider omschrijving.
ONTVANGST
w
9
2
7
0
5
LC
A
25
FILTER
10
100
40
50
16
27
8
38
49
50
8
M.IN
60
d
B
1
00
W
CH 1M.IN
CH 2 M>VFO
CH 3 SCAN
CH 4CLR
REC F.LOCK
QUICK MEMO
ON AIRAT TUNE
ENTERTF-SET
FINE
MR
3
1
S
0
HF TRANSCEIVERTS-870
PROCMONI
46
2
0
MICPWR
46
8
2
0
10
Opmerking:
ATT
ANT DOWNUP
VOX FULL/SEMI
AT TUNE
SEND
PHONES
MIC
AIP
THRU/AUTO
AGCKEY SPEED
SLOWFAST
OFF
CARDELAY
46
2
METERPROCMONI
10
Hieronder worden alleen de toetsen en regelaars
behandeld die nodig zijn voor een vluchtige eerste kennismaking
met de zendontvanger.
q Stel de volgende regelaars in als aangegeven:
•AF sterkteregelaar: geheel naar links
•RF sterkteregelaar: geheel naar rechts
•SQL squelch-regelaar: geheel naar links
w Schakel de gelijkstroomvoeding in en druk vervolgens
] (STROOM) schakelaar in en houd deze even
de [
ingedrukt.
•De zendontvanger zal nu inschakelen. De
aanduidingen en frequentiecijfers zullen in het
display oplichten.
AGC
USB
MODE
LSB
/USB
CW/— R
FSK
/— R
FM/AM
e
A=B MENU
RXTX
t
DIGITAL SIGNAL PROCESSOR
AUTO
BEAT
CANCEL
LO/WIDTH
XITCLEARNB
RIT/XIT
N.R. TX EQ.
FILTER
HI/SHIFT
AFRF
46
2
0
NBSQL
46
2
0
8
10
8
10
NOTCH
RIT
A
B
M.CH/VFO.CH
M.CH
y
AGC
USB
1MHzDOWNUP
u
e Er moet nu zijn ingesteld op VFO A voor het zenden
en ontvangen, zoals aangegeven door de oplichtende
indicatorlampjes van de [RX A] toets en de [TX A]
toets. Is dit niet het geval, drukt u dan op de [RX A]
toets.
r Draai nu de AF sterkteregelaar geleidelijk naar rechts
tot u een redelijk niveau van achtergrondruis hoort.
t Stel in op een amateurband door indrukken van de
[UP] of [DOWN] toets rechtsonder.
•Als u op de [1MHz] toets drukt voor u de [UP] of
[DOWN] toets indrukt, zal de afstemband worden
doorlopen in stappen van 1 MHz, in plaats van het
kiezen uit de amateurbanden.
y Kies een afstemfunctie door indrukken van de
[LSB/USB] toets of de [CW/–R] toets.
•Druk nogmaals op dezelfde toets om de tweede
functie in te stellen. Zo kunt u bijvoorbeeld door
meermalen indrukken van de [LSB/USB] toets
heen en weer schakelen tussen de onderste
zijband en de bovenste zijband.
u Draai aan de centrale Afstemknop om op een zender
af te stemmen. Als u geen zender kunt horen terwijl er
wel een antenne op de zendontvanger is aangesloten,
staat er wellicht ingesteld op de verkeerde antenneaansluiting. Door indrukken van de [ANT] toets
schakelt u over tussen de ANT 1 en de ANT 2
antenne-aansluitingen.
qr
q
q
UW EERSTE QSO
N-8
Page 15
u
r
i
t
w
ATT
ANT DOWNUP
VOX FULL/SEMI
AT TUNE
THRU/AUTO
SEND
PHONES
SLOWFAST
MIC
e
y
AIP
METERPROCMONI
AGCKEY SPEED
OFF
CARDELAY
46
2
10
w
1
0
PWR
HF TRANSCEIVERTS-870
PROCMONI
46
2
0
MICPWR
46
8
2
0
i
w
3 EERSTE VERKENNING
UW EERSTE QSO
ZENDEN
w
DIGITAL SIGNAL PROCESSOR
9
20
7
5
ALC
50
25
FILTER
8
10
8
100
40
60
dB
100
W
CH 1M.IN
16
CH 2 M>VFO
27
CH 3 SCAN
38
49
CH 4CLR
50
REC F.LOCK
QUICK MEMO
M.IN
MR
3
10
AGC
USB
ON AIRAT TUNE
ENTERTF-SET
FINE
1MHzDOWNUP
LSB
/USB
MODE
CW/— R
FSK
/— R
FM/AM
A=B MENU
RXTX
q
AUTO
BEAT
CANCEL
LO/WIDTH
FILTER
XITCLEARNB
RIT/XIT
N.R. TX EQ.
HI/SHIFT
AFRF
46
2
0
NBSQL
46
2
0
8
10
8
10
NOTCH
RIT
A
B
M.CH/VFO.CH
M.CH
Nadat u hebt afgestemd op enkele zenders, zoals
beschreven in de voorgaande paragraaf “ONTVANGST”,
kunt u proberen om zelf contact te leggen.
q Laten we aannemen dat u al heeft ingesteld op de
juiste afstemband en de juiste afstemfunctie (zie de
stappen 1 t/m 7 hierboven), dan kunt u met de centrale
Afstemknop afstemmen op een zender of instellen op
een niet-gebruikte frequentie.
w Maak de volgende instellingen zoals aangegeven:
•[PROC] toets:UIT
•[MONI] toets:UIT
•PWR regelaar:Geheel naar rechts
•KEY SPEED regelaar:Instellen op een
(alleen voor CW gebruik)comfortabele
seinsnelheid
e Druk op de [METER] toets om in te stellen op de
“SWR” meter.
r Druk op de [THRU/AUTO] toets.
•De “
” indicator licht op.
9
7
5
3
1
S
SWR
25
10
0
FILTER
3
2
1.5
1
20
40
60
50
dB
100
W
t Druk op de [AT TUNE] toets om de ingebouwde
antennetuner in te schakelen.
•De “ON AIR” en “AT TUNE” indicators lichten op.
•De tuner hoort nu in minder dan 20 seconden te
stoppen, zodat de “ON AIR” en “AT TUNE”
indicators doven.
•Als de tuner blijft zoeken naar een geschikte
frequentie en geen juiste aanpassing kan vinden
tussen de zendontvanger en uw antennesysteem,
stop dan de bediening en controleer eerst uw
antennesysteem, alvorens u verder gaat.
y Druk op de [METER] toets om in te stellen op de
“ALC” meter.
u Druk op de [SEND] toets.
•De “ON AIR” indicator gaat branden.
ON AIR
i Nu kunt U in de microfoon spreken of voor de CW
band met de seinsleutel gaan seinen. Stel voor het
zenden op de SSB band de MIC microfoon-
sterkteregelaar in, en voor het CW zenden de CAR
regelaar, zodanig dat de ALC meter tijdens het zenden
tot in het “ALC” bereik uitslaat, maar niet hoger. Druk
nogmaals op de [SEND] toets wanneer u wilt
terugkeren naar ontvangst.
Hiermee is uw eerste kennismaking met de TS-870S
compleet, maar natuurlijk is er nog enorm veel te
ontdekken. Lees de rest van dit hoofdstuk door, om een
goed overzicht te verkrijgen van de mogelijkheden van de
TS-870S. In de hoofdstukken volgend op deze “EERSTE
VERKENNING” vindt u een volledige beschrijving van alle
functies van de zendontvanger, te beginnen met de meest
essentiële en meest gebruikte functies.
ON AIRAT TUNE
N-9
Page 16
3 EERSTE VERKENNING
VOORPANEEL
POWER
ATT
THRU/AUTO
AGCKEY SPEED
SLOWFAST
OFF
CARDELAY
2
!0
w
AIP
METER PROCMONI
46
8
10
HF TRANSCEIVERTS-870
PROCMONI
46
2
0
10
MICPWR
46
2
0
100
!2!1!3
16
27
8
38
49
50
8
CH 1M.IN
CH 2 M>VFO
CH 3 SCAN
CH 4CLR
REC F.LOCK
QUICK MEMO
M.IN
MR
t
e
r
y
i
o
u
q
ANT DOWNUP
VOX FULL/SEMI
AT TUNE
SEND
PHONES
MIC
q aan/uit-schakelaar
Druk deze schakelaar in en houd de knop even ingedrukt om
de zendontvanger in te schakelen. Nogmaals drukken om het
toestel weer uit te schakelen {zie blz. 19}.
w ATT DOWN/UP signaalsterktetoetsen
Druk op een van deze toetsen om de sterkte van het
ontvangen signaal in een aantal stappen te versterken of te
verzwakken. De aanpassing is uitgeschakeld wanneer geen
van de drie bijregel-aanduidingen, voor 6, 12 of 18 dB, wordt
aangegeven {zie blz. 53}.
e ANT antennekeuzetoets
Druk op deze toets om te kiezen voor antenne 1 of antenne 2,
aangesloten op de ANT 1 of ANT 2 antenne-aansluiting op het
achterpaneel {zie blz. 2, 63}.
r VOX stemgeschakelde zendstarttoets
Bij de “Mode” waarbij u spreekt, dient deze toets voor het inen uitschakelen van de Voice-Operated Transmit functie om
te beginnen met zenden wanneer u spreekt {zie blz. 45}. Bij
de CW afstemming dient de toets voor het in- en uitschakelen
van de Break-in functie {zie blz. 31}.
ON AIRAT TUNE
ENTERTF-SET
FINE
1MHzDOWNUP
u AT TUNE antennetuner-inschakeltoets
Na het toegankelijk maken van de inwendige antennetuner
met de THRU/AUTO toets, drukt u op deze AT TUNE toets
om de inwendige antennetuner in te schakelen. Deze tuner
zorgt dan voor de juiste aanpassing tussen de zendontvanger
en het antennesysteem {zie blz. 49}.
i SEND zend/ontvangtoets
Druk op deze toets om de transceiver over te schakelen
tussen zenden en ontvangen {zie blz. 23}.
o PHONES hoofdtelefoon-aansluiting
Sluit op deze stekkerbus een hoofdtelefoon aan. Bij het
insteken van de stekker in deze aansluitbus wordt het geluid
van de luidspreker automatisch gedempt {zie blz. 4}.
!0 THRU/AUTO antennetuner-toegangstoets
Druk op deze toets om de inwendige antennetuner voor
gebruik toegankelijk te maken. Deze toets zorgt echter niet
voor het beginnen met afstemmen (zie onder u). De
antennetuner kan naar keuze alleen in het circuit worden
gekoppeld tijdens het zenden, of ingeschakeld blijven tijdens
zowel zenden als ontvangen {zie blz. 49}.
DIGITAL SIGNAL PROCESSOR
AUTO
BEAT
CANCEL
LO/WIDTH
XITCLEARNB
RIT/XIT
N.R. TX EQ.
FILTER
HI/SHIFT
AFRF
46
2
0
NBSQL
46
2
0
8
10
8
10
NOTCH
MODE
A=B MENU
LSB
/USB
RXTX
CW/– R
FSK
/– R
FM/AM
RIT
A
B
M.CH/VFO.CH
M.CH
t FULL/SEMI Break-in keuzetoets
Bij de CW afstemming drukt u op deze toets om te kiezen
voor Full of Semi Break-in, hetgeen de zend/ontvangst
omschakeltijd na afloop van het het zenden beïnvloedt
{zie blz. 31}.
y AIP onderscheppingspunttoets
Druk op deze toets om de Advanced Intercept Point functie in
of uit te schakelen. Bij inschakelen zorgt de AIP functie voor
vermindering van de interferentie door extreem krachtige
signalen. Deze functie vermindert de ontvangstgevoeligheid
met ongeveer 10 dB; de functie wordt automatisch
ingeschakeld bij keuze van een frequentie onder de 7490 kHz
{zie blz. 53}.
N-10
!1 METER functiekeuzetoets
Druk hierop om de meter in het display tussen de diverse
beschikbare functies om te schakelen {zie blz. 22}.
!2 PROC spraakprocessortoets
Bij de SSB of AM mode kunt u met deze toets de
spraakprocessor in- en uitschakelen {zie blz. 23, 46}.
!3 MONI zendmonitortoets
Druk op deze toets om de zendmonitor in of uit te schakelen,
voor het al dan niet controleren van uw verzonden signaal
{zie blz. 46}.
Page 17
!5
!7
!9
!6
!8
POWER
ANT DOWNUP
VOX FULL/SEMI
AT TUNE
THRU/AUTO
SEND
PHONES
SLOWFAST
MIC
@0
ATT
AIP
AGCKEY SPEED
OFF
CARDELAY
46
2
@1
HF TRANSCEIVERTS-870
METER PROCMONI
PROCMONI
46
2
0
MICPWR
46
8
2
0
10
10
100
16
27
8
38
49
50
8
M.IN
@2 @3@4 @5
!4
CH 1M.IN
CH 2 M>VFO
CH 3 SCAN
CH 4CLR
REC F.LOCK
QUICK MEMO
MR
ON AIRAT TUNE
ENTERTF-SET
FINE
MODE
A=B MENU
LSB
/USB
RXTX
CW/– R
FSK
/– R
FM/AM
1MHzDOWNUP
3 EERSTE VERKENNING
DIGITAL SIGNAL PROCESSOR
AUTO
BEAT
CANCEL
LO/WIDTH
XITCLEARNB
RIT/XIT
N.R. TX EQ.
FILTER
HI/SHIFT
AFRF
46
2
0
NBSQL
46
2
0
8
10
8
10
NOTCH
RIT
A
B
M.CH/VFO.CH
M.CH
!4 Multifunctioneel cijfertoetsenpaneel
Deze dubbele rij toetsen links van de afstemknop dient onder
andere voor het invoeren van numerieke gegevens. De
toetsen hebben daarnaast nog een aantal andere functies:
•[M.IN]: Voor het vastleggen van gegevens in de
geheugenkanalen {zie blz. 54}, het kiezen van de
geheugendoorloopfunctie {zie blz. 56} en het toevoegen
van functies aan het snelkeuzemenu {zie blz. 24}.
•[M>VFO]: Voor het overbrengen van gegevens van een
geheugenkanaal naar een VFO {zie blz. 56}.
•[SCAN]: Voor het starten en stoppen van de Scan-
functies {zie blz. 60}.
•[CH 1], [CH 2], [CH 3], [CH 4]: Voor de keuze van
functies die te maken hebben met de ingebouwde
elektronische sleutel {zie blz. 32} en de DRU-3 digitale
opname-eenheid {zie blz. 67}.
•[REC]: Voor keuze van de opnamefunctie voor de DRU-
3 digitale opname-eenheid {zie blz. 67}.
•[F.LOCK]: Voor de bediening van de Frequency Lock
frequentie-vergrendeling {zie blz. 64}.
•[CLR]: Voor het verlaten, annuleren of terugstellen van
diverse functies. Tevens voor het wissen van
geheugenkanalen {zie blz. 57} of de Lock-out {zie blz. 62}
voor het uitsluiten van geheugenkanalen van de scan-lijst.
!8 MONI zendmonitor-volumeregelaar
Bij het gebruik van de zendmonitor stelt u hiermee het
geluidsvolume van het beluisterde verzonden audio-signaal
in. Ook stelt u met deze regelaar het volume van de CW
meeluister-zijtoon in. Voor een hoger volumeniveau draait u
de regelaar naar rechts {zie blz. 30, 46}.
!9 MIC microfoon-aansluiting
Steek de stekker van een geschikte microfoon in deze
stekkerbus en draai dan de borgring van de stekker stevig
vast {zie blz. 4}.
@0 CAR draaggolf/processor-regelaar
Bij CW, FSK en AM mode stelt u hiermee het niveau van de
draaggolf in {zie blz. 23, 30, 40, 41}. Bij het gebruik van de
spraakprocessor voor SSB mode stelt u hiermee het
uitgangssignaal van de processor in {zie blz. 46}. Naar rechts
draaien van de knop geeft een krachtiger draaggolf of
processorsignaal.
@1 DELAY wachttijdregelaar
Bij het gebruik van de VOX stemgeschakelde zendfunctie of
de CW Break-in functie stelt u hiermee de tijdsduur in die de
zendontvanger wacht, alvorens van het zenden terug te
schakelen naar ontvangst. Naar rechts draaien van de
regelaar geeft een langere wachttijd {zie blz. 31, 45}.
!5 AGC tijdconstante-regelaar
Draai aan deze regelaar om de AGC-tijdconstante bij te
regelen, na instellen op de handmatige AGC bijregeling
{zie blz. 44}.
!6 KEY SPEED seinsnelheidsregelaar
Bij de CW afstemming draait u deze regelaar naar rechts om
de snelheid van de ingebouwde elektronische sleutel te
verhogen of naar links om de snelheid van het seinen te
verlagen {zie blz. 32}.
!7 PROC spraak-compressieregelaar
Bij het gebruik van de spraakprocessor in de SSB of AM
mode kunt u met deze regelaar de compressie naar wens
instellen. Naar rechts draaien van de knop geeft een hogere
compressie {zie blz. 23, 46}.
@2 MIC microfoon-sterkteregelaar
Bij SSB of AM mode stelt u met deze regelaar de
gevoeligheid van de microfoon in. Naar rechts draaien van de
knop geeft een hogere microfoongevoeligheid
{zie blz. 23, 29, 40}.
@3 PWR zendvermogenregelaar
Voor het instellen van het uitgangsvermogen bij het zenden in
alle afstemfuncties. Naar rechts draaien van de regelaar geeft
een hoger uitgangsvermogen {zie blz. 23}.
@4 QUICK MEMO M.IN snelgeheugen-vastlegtoets
Druk op deze toets voor het vastleggen van gegevens in het
snelle-toegangsgeheugen {zie blz. 59}.
@5 QUICK MEMO MR snelgeheugen-oproeptoets
Druk op deze toets voor het oproepen van gegevens uit het
snelle-toegangsgeheugen {zie blz. 59}.
N-11
Page 18
3 EERSTE VERKENNING
POWER
ATT
ANT DOWNUP
VOX FULL/SEMI
AT TUNE
SEND
PHONES
MIC
THRU/AUTO
AGCKEY SPEED
SLOWFAST
OFF
CARDELAY
46
2
AIP
METER PROCMONI
8
10
HF TRANSCEIVERTS-870
PROCMONI
46
0
MICPWR
46
0
8
10
8
100
2
2
CH 1M.IN
16
CH 2 M>VFO
27
CH 3 SCAN
38
49
CH 4CLR
50
REC F.LOCK
QUICK MEMO
MR
M.IN
ON AIRAT TUNE
ENTERTF-SET
FINE
@6 Programmeerbare functietoetsen
De functies van deze vier toetsen kunt u zelf kiezen, om zo de
zendontvanger naar eigen inzicht in te richten op de
gemakkelijkste bediening van de door u gewenste functies
{zie blz. 63}. De oorspronkelijke instelling van de toetsen is als
volgt:
ENTER invoertoets
Voor het invoeren van frequenties via het toetsenpaneel
{zie blz. 22}.
TF-SET zendfrequentie-insteltoets
Bij het duplex gebruik met gescheiden frequenties drukt U
op deze toets om de ontvangstfrequentie te controleren.
Tevens kunt U, bij het werken met gescheiden frequenties,
tijdens het ingedrukt houden van deze toets de
zendfrequentie wijzigen, zonder dat dit van invloed is op
de ontvangstfrequentie {zie blz. 43}.
FINE fijnafstemtoets
Druk op deze toets om het afsteminterval van de
afstemknop tot een-tiende van de standaardwaarde te
verminderen, voor een nauwkeuriger afstemming
{zie blz. 21}.
1MHz instelkeuzetoets
Druk op deze toets om over te schakelen tussen de 1MHz
intervalfunctie en de amateurbandkeuze {zie blz. 20}.
Tevens kunt u met deze toets de zoekfuncties voor de
geprogrammeerde kanalen en de vrije kanalen
inschakelen {zie blz. 55}.
@7 Afstemknop
Draai aan deze knop om de gewenste frequentie te kiezen.
Door een vingertop in de uitholling te plaatsen kunt u de knop
continu doordraaien voor het zoeken over een groter
afstembereik {zie blz. 21}.
@6
1MHzDOWNUP
@8
MODE
LSB
/USB
CW/– R
FSK
/– R
FM/AM
@9
A=B MENU
RXTX
M.CH
#0
A
B
AUTO
NOTCH
RIT
M.CH/VFO.CH
LO/WIDTH
RIT/XIT
DIGITAL SIGNAL PROCESSOR
BEAT
N.R. TX EQ.
CANCEL
FILTER
XITCLEARNB
2
NBSQL
2
HI/SHIFT
AFRF
46
0
10
46
0
10
8
8
@7
@8 Modetoetsen
Met deze toetsen kiest u de gewenste mode {zie blz. 20}.
LSB/USB zijband-keuzetoets
Voor het kiezen van de onderste zijband of de bovenste
zijband voor de gesprekfuncties {zie blz. 29} of de digitale
bediening {zie blz. 41}.
CW/–R omkeertoets
Voor het kiezen van CW {zie blz. 30} of omgekeerde CW
afstemming {zie blz. 31}.
FSK/–R frequentieverschuivingstoets
Voor het kiezen van de frequentieverschuiving {zie blz. 40}
of de omgekeerde frequentieverschuiving bij de RTTY
functies {zie blz. 41}.
FM/AM bandkeuzetoets
Voor het kiezen van de FM {zie blz.38} of de AM
afstemband {zie blz. 40}.
@9 A=B toets
Druk op deze toets om de gegevens in beide VFO’s gelijk te
maken. De gegevens in de op dat moment gekozen VFO
worden dan gekopieerd naar de andere VFO; de gegevens in
de huidige VFO veranderen hierbij niet {zie blz. 20}. Tevens
dient deze toets voor de volledige terugstelfunctie
{zie blz. 57, 63}.
#0 MENU oproeptoets
Voor het instellen op, of uitschakelen van het instelmenu
waarmee u een aantal ingebouwde functies kunt in- en
uitschakelen en naar wens instellen {zie blz. 24}. Tevens dient
deze toets voor het wijzigen van de grensfrequenties voor de
automatische functieregeling {zie blz. 48}.
N-12
Page 19
POWER
ANT DOWN UP
VOX FULL/SEMI
AT TUNE
THRU/AUTO
SEND
PHONES
SLOWFAST
MIC
ATT
AIP
AGCKEY SPEED
OFF
CARDELAY
46
2
HF TRANSCEIVERTS-870
METER PROCMONI
PROCMONI
46
2
0
MICPWR
46
8
2
0
10
10
100
16
27
8
38
49
50
8
CH 1 M.IN
CH 2 M>VFO
CH 3 SCAN
CH 4CLR
REC F.LOCK
QUICK MEMO
M.IN
ON AIRAT TUNE
ENTERTF-SET
FINE
MR
#1#2 #3 #4 #5
MODE
A=B MENU
LSB
/USB
RXTX
CW/– R
FSK
/– R
FM/AM
1MHzDOWNUP
$0
3 EERSTE VERKENNING
DIGITAL SIGNAL PROCESSOR
AUTO
BEAT
CANCEL
LO/WIDTH
XIT CLEARNB
RIT/XIT
N.R. TX EQ.
FILTER
HI/SHIFT
AFRF
46
2
0
NBSQL
46
2
0
#6
#7
#8
8
10
8
10
#9
NOTCH
RIT
A
B
M.CH/VFO.CH
M.CH
Opmerking:
Van de Auto Notch #2, de Beat Cancel #3 en de Noise Reduction #4 kunt u er
slechts één tegelijk inschakelen. Deze functies kunnen niet tegelijk worden ingeschakeld.
#1 VFO/Geheugenkanaaltoetsen
Druk op deze toetsen om VFO A, VFO B of een
geheugenkanaal te kiezen voor het zenden of ontvangen. Als
u op een ontvangsttoets drukt, wordt dezelfde VFO of
hetzelfde geheugenkanaal gekozen voor zowel zenden als
ontvangen. Door het indrukken van een zendtoets echter kiest
u de betreffende VFO of het geheugenkanaal alleen voor het
zenden {zie blz. 42}.
RX A toets
Kiest VFO A voor het zenden en ontvangen {zie blz. 19}.
TX A toets
Kiest VFO A alleen voor het zenden {zie blz. 42}.
RX B toets
Kiest VFO B voor het zenden en ontvangen {zie blz. 19}.
TX B toets
Kiest VFO B alleen voor het zenden {zie blz. 42}.
RX M.CH toets
Kiest de geheugenkanaal-instelling voor het zenden en
ontvangen {zie blz. 55}.
TX M.CH toets
Kiest de geheugenkanaal-instelling alleen voor het zenden
{zie blz. 42}.
#5 TX EQ. zend-equalizertoets
Bij SSB of AM mode drukt men op deze toets om de zendequalizerfunctie in of uit te schakelen. Deze equalizerfunctie
combineert hoogversterking, laagversterking en een kamfilter
{zie blz. 47}.
#6 FILTER LO/WIDTH en HI/SHIFT digitale filterregelaars
Deze regelaars bieden bij alle moden een ongekende
flexibiliteit voor het zodanig aanpassen van de ontvangstdoorlaatband dat u optimale ontvangst verkrijgt
{zie blz. 51, 52}.
#7 RIT ontvangstfrequentietoets
Druk op deze toets om de Receive Incremental Tuning functie
in of uit te schakelen. Met de RIT functie kunt u de
ontvangstfrequentie veranderen zonder dat dit invoed heeft
op de zendfrequentie {zie blz. 44}.
#8 CLEAR terugsteltoets
Druk hierop om de RIT/XIT frequentieverschuiving op nul
terug te stellen {zie blz. 44, 45}. Bovendien kunt u met deze
toets ingebrachte onjuiste cijfers wissen bij het invoeren van
gegevens via het toetsenpaneel {zie blz. 22, 48}.
#2 AUTO NOTCH filtertoets
Bij SSB mode drukt men op deze toets om de Auto Notch
filtering in of uit te schakelen. Het Auto Notch filter kan
automatisch de interferentiesignalen uit de IF
middenfrequentie-doorlaatband voor de ontvangst opsporen
en verwijderen {zie blz. 52}.
#3 BEAT CANCEL zwevingsonderdrukkingstoets
Bij SSB of AM mode drukt men op deze toets om de Beat
Cancel zwevingsonderdrukking in of uit te schakelen. De Beat
Cancel zorgt dat interferentiesignalen op het AF
audiofrequentie-niveau worden onderdrukt {zie blz. 52}.
#4 N.R. ruisonderdrukkingstoets
Bij SSB, CW, FSK en AM mode drukt men op deze toets om
de ruisonderdrukking in of uit te schakelen. Deze functie biedt
een keuze aan digitale filteringswijzen voor ontvangst
{zie blz. 53}.
#9 XIT zendfrequentietoets
Druk op deze toets om de Transmit Incremental Tuning
functie in of uit te schakelen. Met de XIT functie kunt u de
zendfrequentie veranderen zonder dat dit invoed heeft op de
ontvangstfrequentie {zie blz. 45}.
$0 UP/DOWN instel/afstemtoetsen
Druk op deze toetsen om alle amateurbanden in volgorde te
doorlopen {zie blz. 20}. Na inschakelen van de 1MHz
intervalfunctie kunt u met deze toetsen de frequentie van de
zendontvanger in stappen van 1 MHz verhogen of verlagen
{zie blz. 20}. Verder dienen deze toetsen voor het maken van
een keuze uit het instelmenu {zie blz. 24} en voor het
controleren van de begin- en eindfrequenties voor de scanfunctie {zie blz. 60}.
N-13
Page 20
3 EERSTE VERKENNING
POWER
ATT
ANT DOWN UP
VOX FULL/SEMI
AT TUNE
SEND
PHONES
MIC
AIP
THRU/AUTO
AGCKEY SPEED
SLOWFAST
OFF
CARDELAY
46
2
HF TRANSCEIVERTS-870
METER PROCMONI
PROCMONI
46
2
0
MICPWR
46
8
2
0
10
8
10
8
100
CH 1M.IN
16
CH 2 M>VFO
27
CH 3 SCAN
38
49
CH 4CLR
50
REC F.LOCK
QUICK MEMO
M.IN
MR
ON AIRAT TUNE
ENTERTF-SET
FINE
1MHzDOWNUP
LSB
/USB
MODE
CW/– R
FSK
/– R
FM/AM
A=B MENU
RXTX
DIGITAL SIGNAL PROCESSOR
AUTO
BEAT
CANCEL
LO/WIDTH
XITCLEARNB
RIT/XIT
N.R. TX EQ.
FILTER
HI/SHIFT
AFRF
46
2
0
NBSQL
46
2
0
$1
8
$2
10
8
10
$4
$5
$3
$6
NOTCH
RIT
A
B
M.CH/VFO.CH
M.CH
$7
$1 NB stoorpuls-dempingstoets
Druk op deze toets om de analoge Noise Blanker stoorpuls-
demping in of uit te schakelen. Deze functie is het meest
effectief tegen storing die in korte pulsen doorkomt
{zie blz. 53}.
$2 AF audio-sterkteregelaar
Voor instellen van de audio-versterking of -gevoeligheid. Draai
de knop naar rechts voor meer geluid; naar links voor minder
geluid {zie blz. 19}.
$3 RF radiofrequentie-sterkteregelaar
Voor instellen van de radiofrequentie-versterking of
gevoeligheid. Draai de knop naar rechts voor het versterken
van de RF; naar links voor het verzwakken van de RF
{zie blz. 19}.
$4 RIT/XIT frequentieregelaar
Na inschakelen van de XIT of RIT zendfrequentie- of
ontvangstfrequentie-regeling draait u aan deze regelaar om
de gewenste verschuiving te kiezen ten opzichte van de
huidige frequentie {zie blz. 44, 45}.
$5 NB stoorpuls-dempingsregelaar
Bij het gebruik van de Noise Blanker stoorpuls-demping draait
u aan deze regelaar om het dempingsniveau te kiezen
{zie blz. 53}. Om vervorming van uw ontvangen signaal tegen
te gaan, dient u de demping op het minimaal vereiste niveau
in te stellen.
$7 M.CH/VFO.CH kanaal/frequentie-regelaar
Bij de VFO afstemming draait u aan deze regelaar om de
frequentie hoger of lager in te stellen {zie blz. 21}. Bij het
gebruik van geheugenkanalen kiest u met de regelaar het
gewenste geheugenkanaal {zie blz. 55}. Verder dient de
regelaar voor het instellen van de grensfrequenties voor de
automatische functieregeling {zie blz. 48} en voor de keuze
van menu-nummers bij gebruik van het instelmenu
{zie blz. 24}.
MICROFOON
q UP/DWN druktoesten
Gebruik deze toetsen om de VFO frequentie hoger of lager in
te stellen of om een hoger of lager geheugenkanaal te kiezen.
De frequentie of het geheugenkanaal blijft voortdurend
veranderen in de richting van de toets wanneer u de toets
langer ingedrukt houdt.
w PTT (Push-to-Talk) praatschakelaar
De zendontvanger blijft in de zendstand zolang u deze
schakelaar (die geen vaste klikstand heeft) ingedrukt houdt.
Bij loslaten van de schakelaar keert de zendontvanger terug
in de ontvangststand.
q
DWN UP
$6 SQL squelch-regelaar
De squelch-regelaar kan dienen om de weergave van de
zendontvanger te dempen gedurende perioden dat er geen
signaal is. Hoe verder u de regelaar naar rechts draait, des te
hoger wordt de ruisdrempel onderdrukking. Des te hoger zal
dan ook het vereiste signaalniveau zijn om de squelch te
openen. Draai de regelaar geheel naar links om ook de
zwakste signalen te kunnen ontvangen {zie blz.-19}.
N-14
w
PTT
Page 21
ACHTERPANEEL
3 EERSTE VERKENNING
qwer
ANT 2ANT 1
EXT
RX ANT
GND
IF OUT 1REMOTE
ty uoi
q GND aardaansluiting met vleugelmoer
Verbind deze aardaansluiting via een stevig stuk draad of een
koperen strook met het dichtstbijzijnde aardingspunt
{zie-blz.-3}. Sluit de aardleiding niet aan op het elektriciteitsnet
van uw woning en niet op een gasbuis of waterleiding. Door
het afdoende aarden van deze zendontvanger vermindert u
de kans op storing in de TV-ontvangst, gewone radioontvangst en de werking van andere elektronische
apparatuur. Een goede aarding leidt ook tot minder storing in
de ontvangst door statische elektriciteit.
w ANT 1 en ANT 2 antenne-aansluitingen
Sluit de voedingslijnen van uw antennes aan op deze twee
aansluitingen. Zie voor nadere bijzonderheden blz. 2 en 63.
e DC 13.8 V gelijkstroom-voedingsingang
Sluit hierop een 13,8 V gelijkstroomvoeding aan {zie blz. 3}.
Gebruik de bijgeleverde kabel met een gelijkgerichte
voedingsbron. De TS-870S neemt ook bij maximaal zenduitgangsvermogen minder dan 20,5 A stroom af.
r AT antennetuner-aansluiting
Hierop past de stekker van de kabel die wordt bijgeleverd bij
de AT-300 antennetuner. Zie voor nadere bijzonderheden de
gebruiksaanwijzing behorende bij deze antennetuner.
t EXT RX ANT extra ontvangstantenne-aansluiting
Hierop kunt u met een tulpstekkersnoer een afzonderlijke
ontvanger aansluiten. Via menu-nummer 53 stelt u deze
aansluiting in werking. Tracht nooit deze aansluiting te
gebruiken voor het insturen van signalen. De signalen die
door de TS-870S worden ontvangen, worden via een
scheidingstrap doorgegeven aan de ontvangsttrap van de
TS-870S en aan de hierop aangesloten externe ontvanger. Dit
betekent wel dat het aansluiten van een externe ontvanger
het signaalniveau vermindert.
y IF OUT 1 tussenfrequentie-uitgang
Hierop kunt u met een tulpstekkersnoer een SM-230
stationsmonitor aansluiten, voor “panoramische” weergave
van de 8,83 MHz middenfrekwent {zie blz. 6}.
EXT SP
Ω
8
ACC 2
DC 13.8V
20.5A
PADDLE
KEY
RT TY
AT
COM
!0!1!2
u REMOTE aansluiting
Hierop kunt u via een snoer met een 7-polige DIN penstekker
een lineaire versterker aansluiten {zie blz.-5}.
i EXT SP luidspreker-aansluiting
Geschikt voor een 2-polige (mono) ministekker met een
diameter van 3,5 mm, voor het aansluiten van een externe
luidspreker {zie blz. 4}. Overigens wordt bij aansluiten van een
externe luidspreker automatisch de weergave via de
ingebouwde luidspreker uitgeschakeld.
o ACC 2 accessoire-aansluiting
Geschikt voor een 13-polige DIN penstekker, voor het
aansluiten van verschillende accessoires {zie blz. 6}.
!0 PADDLE en KEY seinsleutel-aansluitingen
Geschikt voor resp. een 6,0 mm 3-polige ministekker en een
3,5 mm 2-polige klinkstekker, voor het aansluiten van een
“paddle” voor de interne elektronische sleutel en een ander
type seinsleutel, voor de CW bediening. Lees eerst de
beschrijving onder “Sleutels en toetsenborden voor de CW
bediening” {zie blz. 4} alvorens u een aansluiting maakt op
deze stekkerbussen.
!1 RTTY teletype-aansluiting
Geschikt voor een tulpstekkersnoer, voor het aansluiten van
de RTTY toetssignaal-uitgang van RTTY apparatuur voor de
bediening van werkelijke frequentieverschuivings-invoer
(directe invoer) {zie blz. 5}.
!2 COM computer-aansluiting
Geschikt voor een 9-polige RS-232C contrastekker, voor het
aansluiten op een van de seriële communicatiepoorten van
een computer {zie blz. 83}. Alle functies van de
zendontvanger zijn dan te bedienen via een
communicatieprogramma dat op de computer loopt
{zie blz. 5, 83}. Ook dient deze aansluiting voor gebruik van
de Quick Data Transfer gegevensoverdracht-functie
{zie blz. 65}.
Opmerking:
REMOTE, ACC2
Verwijder de beschermende doppen alvorens de
en
COM
aansluitingen te gebruiken.
N-15
Page 22
3 EERSTE VERKENNING
DISPLAY
qwe
rty
9
20
7
S
10
0
PWR
SWR
1.5
1
COMP
HF TRANSCEIVERTS-870
50
25
FILTER
ALC
3
10 2
5
3
1
40
60
dB
100
W
20
dB
FULLVOXSEMI AIP AGC AUTO PROC MONI MENU
M.CH
ON AIRAT TUNE
!3!4
q METER
Bij ontvangst dient deze als een S-meter voor het meten en
aangeven van de sterkte van het ontvangen signaal. Ook
verschijnt bij ontvangst een uit 30 segmenten bestaande
aanduiding voor de breedte en de relatieve verschuiving van
de ontvangst-doorlaatband. Tijdens het zenden dient de meter
als geijkte vermogenmeter plus ALC meter, SWR meter of
compressiemeter voor de spraakprocessor. U kunt een piekvasthoudfunctie inschakelen die elke hogere uitslag van de
meter ca. 2,5 seconden vasthoudt {zie blz. 22}.
w
De of de zal oplichten wanneer is gekozen voor resp.
Antennen 1 of Antenne 2. U kunt slechts een van deze twee
antennes tegelijk gebruiken {zie blz. 2, 63}.
e M.CH
Deze licht op wanneer de geheugenkanaal-instelling is
ingeschakeld. Ook verschijnt de aanduiding tijdens gebruik
van de geheugendoorloopfunctie {zie blz. 56}.
ui o !0 !1 !2
TONE
NB
SPLIT
RIT
A B
USB CW R FSK FM AM M. SCR PRG SCAN F. LOCK FINE MHzLSBAUTO
XIT
i AIP
Deze licht op wanneer de Advanced Intercept Point functie is
ingeschakeld {zie blz. 53}.
o AGC
Deze licht op wanneer de Advanced Intercept Point functie is
ingeschakeld {zie blz. 44}.
!0 AUTO
Deze licht op wanneer er is ingesteld op “Automatic” voor de
automatische gevoeligheidsregeling {zie blz. 44}.
!1 PROC
Deze licht op wanneer de spraakprocessor is ingeschakeld
{zie blz. 23, 46}.
!2 MONI
Deze licht op wanneer de zendmonitorfunctie is ingeschakeld
{zie blz. 46}.
WIDTH
CTRL
SHIFT
r VOX
Deze aanduiding licht op wanneer de Voice-Operated
Transmit functie is ingeschakeld, voor zenden wanneer u
spreekt {zie blz. 45}. Bij de CW afstemming licht deze
aanduiding op bij inschakelen van de Break-in functie
{zie blz. 31}.
t
Dit licht op wanneer er een menu-onderdeel wordt
toegevoegd aan het snelkeuzemenu {zie blz. 24}.
y FULL
Deze aanduiding licht op wanneer er is ingesteld op CW Full
Break-in {zie blz. 31}.
u SEMI
Deze aanduiding licht op wanneer er is ingesteld op CW Semi
Break-in {zie blz. 31}.
N-16
!3
De aanduiding licht op wanneer de ingebouwde
antennetuner alleen voor het zenden wordt gebruikt. De
en lichten beide op wanneer de antennetuner zowel voor
zenden als voor ontvangst wordt gebruikt. Als beide
aanduidingen gedoofd zijn, betekent dit dat de antennetuner
is uitgeschakeld {zie blz. 49}. Bij de CW Full Break-in kan de
ingebouwde antennetuner alleen geheel uitgeschakeld
worden òf zowel voor zenden als voor ontvangst worden
ingeschakeld.
!4
De , of licht op wanneer de signaalsterktebijregeling is ingeschakeld. Het oplichtende getal geeft het
aantal dB aan waarmee de signaalsterkte is verzwakt. Als
geen van de getallen oplicht, is de signaalsterkte-bijregeling
uitgeschakeld {zie blz. 53}.
Page 23
PWR
S
SWR
COMP
3 EERSTE VERKENNING
!5!6!7!8!9@0@1
@2@3@4
9
20
7
5
3
1
25
10
0
1
FILTER
ALC
10 2
1.5
40
60
50
3
20
dB
100
W
dB
FULLVOXSEMI AIP AGC AUTO PROC MONI MENU
M.CH
USB CW R FSK FM AM M. SCR PRG SCAN F. LOCK FINE MHzLSBAUTO
A B
SPLIT
RIT
TONE
NB
WIDTH
CTRL
SHIFT
XIT
HF TRANSCEIVERTS-870
ON AIRAT TUNE
@5 @6@7@8 @9#0#1
!5 MENU
Deze aanduiding licht op wanneer de instelmenu-functie is
ingeschakeld. De aanduiding knippert wanneer het menu
tijdelijk is teruggesteld {zie blz. 24}.
!6 A/B
De “A” licht op wanneer men gebruik maakt van menu A, en
de “B” licht op wanneer men gebruik maakt van menu B
{zie blz. 24}.
!7 SPLIT
Deze licht op wanneer er bij duplex gebruik is ingesteld op
verschillende zend- en ontvangstfrequenties {zie blz. 42}.
!8 RIT
Deze licht op wanneer de Receive Incremental Tuning functie
is ingeschakeld {zie blz. 44}.
!9 TONE
Bij FM afstemming licht deze aanduiding op wanneer tijdens
gebruik van gescheiden frequenties de onhoorbare
toonfunctie is ingeschakeld {zie blz. 39}.
@0 XIT
Deze licht op wanneer de Transmit Incremental Tuning functie
is ingeschakeld {zie blz. 45}.
@1 NB
Deze licht op wanneer de Noise Blanker stoorpuls-demping is
ingeschakeld {zie blz. 53}.
@2 WIDTH
Bij alle moden behalve de AM en de SSB enkele zijbandmode licht deze aanduiding op wanneer u de LO/WIDTH
regelaar hebt ingesteld. Dit geeft aan dat het getal onder deze
aanduiding in het display de ontvangst-bandbreedte is
{zie blz. 52}.
@3 CTRL
Deze aanduiding licht op wanneer er gegevens worden
uitgewisseld tussen een computer en de zendontvanger
wanneer u de laatste via de computer bedient {zie blz. 50} of
bij gegevensoverdracht tussen twee zendontvangers met de
snelle gegevensoverdracht-functie {zie blz. 65}.
@4 SHIFT
Bij CW mode licht deze aanduiding op wanneer u de
HI/SHIFT regelaar hebt ingesteld. Dit geeft aan dat het getal
onder deze aanduiding in het display de verschuiving van de
ontvangst-doorlaatband is {zie blz. 51}.
@5
Hier worden het gekozen geheugenkanaal {zie blz. 55}, het
menu-nummer {zie blz. 24} en de grensfrequentiewaarden
voor de automatische functieregeling aangegeven
{zie blz. 48}. De stip licht op wanneer het geheugenkanaal is
uitgesloten (Lock-out). Dit geeft aan dat het kanaal bij de
geheugen-scanfunctie zal worden overgeslagen {zie blz. 62}.
@6 AUTO
Deze aanduiding licht op wanneer de automatische mode is
ingeschakeld {zie blz. 48}. De automatische functie zorgt dat
de mode automatisch wordt bijgeregeld volgens de instructies
die u geeft.
@7
Hier wordt de afstemfrequentie tot op de 10 Hz nauwkeurig
aangegeven {zie blz. 20}. Tevens worden hier bij de menuinstelling de menu-onderdelen aangegeven {zie blz. 24}.
@8 LSB
Deze aanduiding licht op bij gebruik van de onderste zijbandafstemming {zie blz. 20}.
@9 USB
Deze aanduiding licht op bij gebruik van de bovenste zijbandafstemming {zie blz. 20}.
#0 CW
Deze aanduiding licht op bij gebruik van de CW afstemming
{zie blz. 20}.
#1 R
Deze aanduiding licht op bij gebruik van de omkeerfunctie
tijdens FSK of CW afstemming. Bij de FSK afstemming zorgt
de omkeerfunctie voor het verwisselen van de mark- en
space-frequenties {zie blz. 20} en bij de CW afstemming zorgt
de omkeerfunctie voor het gebruik van de tegenovergestelde
zijband {zie blz. 20}.
N-17
Page 24
3 EERSTE VERKENNING
7
5
3
1
PWR
S
SWR
COMP
0
25
10
ALC
10 2
1.5
1
FILTER
9
20
40
60
50
3
20
dB
100
W
dB
FULLVOXSEMI AIP AGC AUTO PROC MONI MENU
M.CH
USB CW R FSK FM AM M. SCR PRG SCAN F. LOCK FINE MHzLSBAUTO
A B
SPLIT
RIT
TONE
NB
WIDTH
CTRL
SHIFT
XIT
$3
HF TRANSCEIVERTS-870
ON AIRAT TUNE
#2 ON AIR
Deze aanduiding licht op wanneer de zendontvanger aan het
zenden is {zie blz. 23}.
#3 AT TUNE
Deze licht op wanneer de ingebouwde antennetuner bezig is
de aanpassing tussen het antennesysteem en de
zendontvanger te regelen. Ook licht de aanduiding op
wanneer de zendontvanger de condensators van de
antennetuner instelt volgens de eerder opgeslagen gegevens
{zie blz. 49}.
#4 FSK
Deze aanduiding licht op bij gebruik van FSK (RTTY)
{zie blz. 20}.
#5 FM
Deze aanduiding licht op bij gebruik van de FM mode
{zie blz. 20}.
#6 AM
Deze aanduiding licht op bij gebruik van de AM mode
{zie blz. 20}.
#6
#2#3
#4
#5
#7
#8
#9 $0 $1
$2
#8 PRG
Deze licht op wanneer de Program Scan functie is
ingeschakeld {zie blz.60} of het geheugenkanaal 99 is
gekozen {zie blz. 58}.
#9 SCAN
Deze aanduiding licht op bij gebruik van een scan-functie
{zie blz. 60}.
$0 F.LOCK
Deze licht op wanneer de frequentievergrendeling is
ingeschakeld {zie blz. 64}.
$1 FINE
Deze licht op wanneer de fijnafstemming is ingeschakeld
{zieblz.21}.
$2 MHz
Deze licht op wanneer de 1-MHz intervalfunctie {zie blz. 20} of
snelkeuzemenufunctie {zie blz. 24} is ingeschakeld. Ook licht
deze aanduiding op wanneer de zoekfunctie voor
geprogrammeerde of vrije geheugenkanalen is ingeschakeld
{zie blz. 55}.
#7 M.SCR
Licht op bij gebruik van de geheugendoorloopfunctie
{zie blz. 56}.
N-18
$3
Hier worden de menu-onderdelen aangegeven bij gebruik van
de menufuncties {zie blz. 24}. Tevens verschijnt hier de
frequentie-informatie (zenden, ontvangen of verschil) bij
gebruik van gescheiden frequenties {zie blz. 42} en de RIT/
XIT frequentie-verschuiving wanneer deze functies zijn
ingeschakeld {zie blz. 44, 45}.
Page 25
BASISBEDIENING
4 BASISBEDIENING
IN/UITSCHAKELEN VAN DE SPANNING
Schakel de gelijkstroomvoeding in en druk dan de
[ ] (STROOM) schakelaar in en houd deze ingedrukt tot in
het display de begroeting “HELLO” wordt aangegeven. Laat
] (STROOM) schakelaar los wanneer u “HELLO” ziet
de [
verschijnen.
ANT DOWN UP
VOX FULL/SEMI
AT TUNE
THRU/AUTO
SEND
PHONES
MIC
ATT
AIP
AGC KEY SPEED
SLOWFAST
OFF
CAR DELAY
46
2
S
PWR
SWR
COMP
HF TRANSCEIVER TS-870
METER PROC MONI
PROC MONI
2
MIC PWR
8
2
10
0
1
0
L
A
.5
1
1
46
0
46
0
M.CH
50
5
2
1
0
0
W
FILTER
C
3
2
0
0 2
1
d
B
USB CW R FSK FM AMLSBAUTO
ON AIRAT TUNE
CH 1 M.IN
16
ENTERTF-SET
CH 2 M>VFO
27
8
CH 3 SCAN
38
49
CH 4 CLR
10
50
REC F.LOCK
QUICK MEMO
8
FINE
100
M.IN
MR
1MHz
9
2
7
0
5
FULLVOX SEMI AIP AGC AUTO PROC MONI
4
0
3
1
6
0
d
B
•Na de eerste “HELLO” begroeting verschijnen de
frequentiecijfers en de andere aanduidingen in het display.
Bij te lang ingedrukt houden van de [
] (STROOM)
schakelaar wordt het apparaat UIT geschakeld. Als de
TS-870S geruime tijd niet in gebruik is geweest, kan het
even duren voor de begroeting “HELLO” verschijnt.
Om de zendontvanger uit te schakelen drukt u weer op de
] (STROOM) schakelaar.
[
•Nadat de zendontvanger eenmaal is ingeschakeld, kunt u
het apparaat ook uitschakelen met behulp van de aan/uitschakelaar van de gelijkstroomvoeding.
INSTELLEN VAN DE GELUIDSSTERKTE
AUDIO-FREQUENTIE (AF) VERSTERKING
Draai de AF sterkteregelaar naar rechts om het geluidsniveau
hoger in te stellen en naar links om het geluidsniveau lager in
te stellen.
AFRF
4
2
0
Opmerking:
6
8
10
De stand van de
FULL SEMI AIP AGC AUTO PROC MONI MENU
ON AIRAT TUNE
ENTERTF-SET
FINE
AF
SPLIT
TONE
A B
RIT
XITNBWIDTH
USB CW R FSK FM AM M. SCR PRG SCAN F. LOCK FINE MHzLSBAUTO
MODE
LSB
/USB
CW/– R
FSK
/– R
FM/AM
1MHz DOWN UP
sterkteregelaar is niet van invloed
op de geluidssterkte van de pieptonen die klinken bij het indrukken
van de toetsen, evenmin als op de meeluister-zijtoon bij het CW
zenden. Ook het geluidsniveau bij het Packet-zenden is onafhankelijk
van de stand van de
AF
sterkteregelaar.
RADIO-FREQUENTIE (RF) VERSTERKING
Gewoonlijk kunt u de RF sterkteregelaar geheel naar rechts
gedraaid laten staan. Als het gewenste signaal echter moeilijk
te horen is vanwege extreme atmosferische storing of
interferentie van andere zenders, kan het terugdraaien van de
radio-frequentie versterking wel eens uitkomst brengen.
Hiervoor let u op de piek-aanduiding van de S-meter voor het
gewenste signaal en dan draait u de RF sterkteregelaar naar
links tot deze piek-aanduiding overeenkomt met de
oplichtende S-meter segmenten. De signalen die zwakker
doorkomen dan het niveau dat u hebt ingesteld met de RF
AFRF
46
2
7
5
3
1
S
8
0
10
9
20
40
60
dB
FULL SEMI AIP AGC AUTO PROC MONI MENU
ON AIRAT TUNE
ENTERTF-SET
FINE
USB CW R FSK FM AM M. SCR PRG SCAN F. LOCK FINE MHzLSBAUTO
TONE
SPLIT
RIT
XITNBWIDTH
A B
MODE
LSB
/USB
CW/– R
FSK
/– R
FM/AM
1MHz DOWN UP
A=B MENU
RX TX
A=B MENU
RX TX
DIGITAL SIGNAL PROCESSOR
AUTO
BEAT
CTRL
SHIFT
NOTCH
CANCEL
N.R. TX EQ.
LO/WIDTH
FILTER
HI/SHIFT
RIT
XIT CLEAR NB
AF RF
RIT/XIT
46
A
B
M.CH
AUTO
CTRL
SHIFT
NOTCH
A
B
M.CH
M.CH/VFO.CH
DIGITAL SIGNAL PROCESSOR
BEAT
CANCEL
LO/WIDTH FILTER HI/SHIFT
RIT
XIT CLEAR NB
RIT/XIT
M.CH/VFO.CH
2
NB SQL
2
N.R. TX EQ.
AF RF
2
NB SQL
2
0
46
0
46
0
46
0
8
10
8
10
8
10
8
10
sterkteregelaar zullen verzwakt worden. De ontvangst van de
gewenste zender zal hierdoor minder problemen opleveren.
Bovendien kunt u door het kiezen van een snellere AGC
instelling {zie blz.44} het blokkerend effect opheffen van het
hoge AGC voltage dat wordt veroorzaakt door een krachtige
aangrenzende zender.
Afhankelijk van het type en de gevoeligheid van uw antenne
en de omstandigheden op de afstemband kan het wel eens
aanbevolen zijn de RF sterkteregelaar niet geheel naar rechts
te laten staan, maar iets teruggedraaid.
INSTELLEN VAN DE SQUELCH
De squelch dient voor het onderdrukken van het geluid dat uit
de luidspreker komt wanneer er geen signaal wordt
ontvangen. Wanneer u de squelch drempelwaarde te hoog
instelt, zal de squelch ook gesloten blijven wanneer er een
zwak signaal doorkomt. Bij te laag instellen van de
drempelwaarde zal er tussen de uitzendingen van andere
stations teveel storing hoorbaar zijn. Veel radio- operateurs
geven er de voorkeur aan, de squelch regelaar geheel naar
links te draaien en daar te laten staan, behalve bij het gebruik
van volledige-draaggolf afstemming zoals voor FM of AM.
NBSQL
4
2
0
6
8
10
FULL SEMI AIP AGC AUTO PROC MONI MENU
USB CW R FSK FM AM M. SCR PRG SCAN F. LOCK FINE MHzLSBAUTO
ON AIRAT TUNE
ENTERTF-SET
FINE
SPLIT
TONE
A B
RIT
XITNBWIDTH
MODE
LSB
/USB
CW/– R
FSK
/– R
FM/AM
1MHz DOWN UP
A=B MENU
RX TX
DIGITAL SIGNAL PROCESSOR
AUTO
BEAT
CTRL
SHIFT
NOTCH
CANCEL
N.R. TX EQ.
LO/WIDTH FILTER HI/SHIFT
RIT
XIT CLEAR NB
AF RF
RIT/XIT
46
A
B
M.CH
8
2
0
10
NB SQL
M.CH/VFO.CH
46
8
2
0
10
Stel de SQL regelaar zo in dat de achtergrondstoring net niet
hoorbaar is wanneer er geen signaal doorkomt, of draai
desgewenst de regelaar geheel naar links en gebruik de
regelaar alleen wanneer het strikt noodzakelijk is.
DUBBELE DIGITALE VFO’s
De A en B VFO’s functioneren onafhankelijk van elkaar, zodat
u voor de beide VFO’s zowel verschillende als dezelfde
frequenties kunt kiezen. In de volgende paragrafen wordt
uiteengezet hoe u een VFO kiest en hoe u
frequentiegegevens van de ene VFO naar de andere kunt
kopiëren.
KIEZEN VAN EEN VFO ([RX A], [RX B])
Druk op de [RX A] toets om in te stellen op VFO A. Druk op
de [RX B] toets om in te stellen op VFO B.
RXTX
A
FULL SEMI AIP AGC AUTO PROC MONI MENU
ON AIRAT TUNE
ENTERTF-SET
B
FINE
USB CW R FSK FM AM M. SCR PRG SCAN F. LOCK FINE MHzLSBAUTO
SPLIT
TONE
A B
RIT
XITNBWIDTH
MODE
LSB
/USB
CW/– R
FSK
/– R
FM/AM
1MHz DOWN UP
1 We gaan ervan uit dat u op dit moment VFO A gebruikt.
2 Druk op [RX B] toets.
•Er wordt ingesteld op VFO B en de huidige frequentieinstelling van VFO B wordt aangegeven.
3 Druk op [RX A] toets om terug te schakelen naar VFO A.
A=B MENU
RX TX
DIGITAL SIGNAL PROCESSOR
AUTO
BEAT
CTRL
SHIFT
NOTCH
CANCEL
N.R. TX EQ.
LO/WIDTH
FILTER
HI/SHIFT
RIT
XIT CLEAR NB
AF RF
RIT/XIT
46
A
B
M.CH
8
2
10
0
NB SQL
M.CH/VFO.CH
46
8
2
0
10
N-19
Page 26
4 BASISBEDIENING
GELIJKSCHAKELEN VAN DE VFO FREQUENTIES
([A=B])
Druk op [A=B] toets om de frequentie en de
modulatietoestand van de actieve VFO over te brengen naar
de inactieve VFO.
DIGITAL SIGNAL PROCESSOR
AUTO
A=B
FULL SEMI AIP AGC AUTO PROC MONI MENU
ON AIRAT TUNE
ENTERTF-SET
FINE
USB CW R FSK FM AM M. SCR PRG SCAN F. LOCK FINE MHzLSBAUTO
TONE
SPLIT
RIT
XITNBWIDTH
A B
MODE
LSB
/USB
CW/– R
FSK
/– R
FM/AM
1MHz DOWN UP
1 We gaan ervan uit dat u op dit moment VFO A gebruikt.
2 Druk op [RX B] toets.
•Er wordt ingesteld op de VFO B en de huidige
frequentie-instelling van VFO B wordt aangegeven.
3 Druk op [A=B] toets.
4 Druk op [RX A] toets.
•Nu wordt er weer ingesteld op VFO A. Merk op dat de
frequentie en de modulatietoestand van VFO B in Stap
3 zijn overgebracht (gekopieerd) naar VFO A.
A=B MENU
RX TX
BEAT
CTRL
SHIFT
NOTCH
CANCEL
N.R. TX EQ.
LO/WIDTH FILTER HI/SHIFT
RIT
XIT CLEAR NB
AF RF
RIT/XIT
46
A
B
M.CH
8
2
0
10
NB SQL
M.CH/VFO.CH
46
8
2
0
10
KIEZEN VAN EEN FREQUENTIE
Dit apparaat biedt twee mogelijkheden voor het kiezen van
een frequentie, die hieronder worden uiteengezet:
A Handmatige afstemming
Stel in op de gewenste afstemband of gebruik de 1-MHz
intervalfunctie om de gewenste frequentie in te stellen.
Draai vervolgens aan de M.CH/VFO.CH kanaal/
frequentie-regelaar voor de grove Afstemming en aan de
grote afstemknop (of druk op de [UP] en [DWN] toetsen
op de microfoon) voor het nauwkeurig kiezen van de
gewenste frequentie.
B Directe frequentiekeuze (via het toetsenpaneel)
Voer de waarde van de gewenste frequentie rechtstreeks
in met de nummertoetsen.
DOORLOPEN VAN DE BANDEN
DIGITAL SIGNAL PROCESSOR
AUTO
1MHzDOWNUP
FULL SEMI AIP AGC AUTO PROC MONI MENU
USB CW R FSK FM AM M. SCR PRG SCAN F. LOCK FINE MHzLSBAUTO
ON AIRAT TUNE
ENTERTF-SET
FINE
SPLIT
TONE
A B
RIT
XITNBWIDTH
MODE
LSB
/USB
CW/– R
FSK
/– R
FM/AM
1MHz DOWN UP
A=B MENU
RX TX
BEAT
CTRL
SHIFT
NOTCH
CANCEL
N.R. TX EQ.
LO/WIDTH FILTER HI/SHIFT
XIT CLEAR NB
RIT
AF RF
RIT/XIT
46
A
B
M.CH
8
2
10
0
NB SQL
M.CH/VFO.CH
46
8
2
0
10
KIEZEN VAN DE MODE
Om van mode te veranderen, drukt U eenvoudigweg op de
MODE functietoets voor de mode die U wilt gebruiken. De
tweede mode (of omkeerfunctie) kunt u inschakelen door
tweemaal op die toets te drukken.
Bijvoorbeeld: Om over te schakelen naar de LSB of
onderste zijband, drukt u eenmaal op de [LSB/USB] toets.
Voor de USB of bovenste zijband, drukt u nogmaals op de
[LSB/USB] toets.
MODE
LSB
/USB
CW/– R
FSK
/– R
FM/AM
FULL SEMI AIP AGC AUTO PROC MONI MENU
USB CW R FSK FM AM M. SCR PRG SCAN F. LOCK FINE MHzLSBAUTO
ON AIRAT TUNE
ENTERTF-SET
FINE
SPLIT
TONE
A B
RIT
XITNBWIDTH
MODE
LSB /USB
CW/– R
FSK /– R
FM/AM
1MHz DOWN UP
De CW mode staat oorspronkelijk ingesteld op de bovenste
zijband. De “–R” aanduiding op de [CW/–R] toets geeft aan
dat U bij CW mode desgewenst ook kunt zenden en
ontvangen op de (tegenoverliggende) onderste zijband, door
een tweede maal drukken. De “–R” aanduiding op de
[FSK/–R] toets geeft aan dat U bij RTTY mode desgewenst
de signalen voor MARK en SPACE kan verwisselen, door een
tweede druk op deze toets.
Bij de SSB enkele zijband-afstemming zal de zendontvanger
automatisch de LSB onderste zijband kiezen voor frequenties
onder de 9,5 MHz en de USB bovenste zijband voor de
9,5MHz en hogere frequenties, als u de centrale
Afstemknop of de [UP]/[DWN] toetsen van de microfoon
gebruikt voor het overschrijden van de 9,5 MHz. Hetzelfde
geldt ook bij gebruik van de [UP] of [DOWN] toets.
A=B MENU
RX TX
DIGITAL SIGNAL PROCESSOR
AUTO
BEAT
CTRL
SHIFT
NOTCH
CANCEL
N.R. TX EQ.
LO/WIDTH FILTER HI/SHIFT
RIT
XIT CLEAR NB
AF RF
RIT/XIT
46
A
B
M.CH
8
2
0
10
NB SQL
M.CH/VFO.CH
46
8
2
10
0
1 Als de aanduiding “MHz” in het display oplicht, drukt u
eerst op de [1MHz] toets om de 1-MHz intervalfunctie uit
te schakelen.
•De aanduiding “MHz” dooft.
2 Druk op de [UP] of [DOWN] toets.
•Bij langer ingedrukt houden van een van deze toetsen
zal de zendontvanger de beschikbare banden sneller
doorlopen.
GEBRUIK VAN HET 1 MHz INTERVAL
De oorspronkelijke instelling voor de stappen waarmee de
intervalfunctie verspringt bedraagt 1 MHz; u kunt dit echter
omschakelen naar 500 of 100 kHz intervallen via het menunummer 52 (“1M/500k”). Zie voor nadere bijzonderheden over
de menufuncties de beschrijving beginnende op blz.24.
1 Druk op de [1MHz] toets om de 1-MHz intervalfunctie in te
schakelen.
•De aanduiding “MHz” licht op.
AGC AUTO
USBMHz
2 Druk op de [UP] of [DOWN] toets.
•De frequentie verspringt omhoog of omlaag in stappen
van 1 MHz (of in stappen van 500 of 100 kHz) telkens
wanneer u op de [UP] of [DOWN] toets drukt. Bij
ingedrukt houden van een van deze toetsen zal de
zendontvanger de frequenties sneller doorlopen.
N-20
Page 27
4 BASISBEDIENING
Fijnafstemming
(Menu-nummer 41: 10 kHz)
SSB/ CW/ FSK
Afstemintervallen
AM/ FM
Afstemintervallen
UIT
AAN
10 Hz
1 Hz
100 Hz
10 Hz
SNEL DOORLOPEN VAN FREQUENTIES
Om de frequentie snel te verhogen of te verlagen, draait u aan
de M.CH/VFO.CH kanaal/frequentie-regelaar.
•Draai de M.CH/VFO.CH regelaar naar rechts voor een
hogere frequentie; naar links voor een lagere frequentie.
Dankzij de grote frequentiestappen kunt u de afstemband snel
doorlopen. Na het bereiken van de minimale of maximale
ontvangstfrequentie van de zendontvanger, zult u met de
M.CH/VFO.CH regelaar de frequentie niet verder kunnen
verlagen, resp. verhogen.
Menu-nummer 44 (STEP.ADJ) bepaalt of er al dan niet
afronding van de frequenties plaatsvindt bij het afstemmen
met de M.CH/VFO.CH regelaar. Wanneer het menu-nummer
44 is ingeschakeld (de oorspronkelijke stand), vindt de
afronding plaats bij het eerste stapje (“klikje”) van de
M.CH/VFO.CH regelaar, als volgt:
Stap-instelling
(Menu-nummer 44)
AAN
AAN
AAN
Voorbeeld 1: Met menu-nummer 44 (STEP.ADJ) AAN
geschakeld
•Menu-nummer 43 (CH.STEP): Kanaal-interval 10 kHz
•Gekozen frequentie: 14,261,73 MHz
Wanneer u de M.CH/VFO.CH regelaar één stapje naar rechts
draait, verspringt de frequentie naar 14,270,00 MHz, en bij het
volgende klikje van de regelaar naar 14,280,00 MHz. De
afronding vond dus al plaats bij de eerste stap.
Als u op dezelfde wijze vanaf een frequentie van
14,261,73MHz de M.CH/VFO.CH regelaar één stapje naar
links draait, verspringt de frequentie naar 14,260,00 MHz, en
bij het volgende terugwaartse klikje van de regelaar naar
14,250,00 MHz. Ook bij terugdraaien van de regelaar vond de
afronding dus plaats bij de eerste stap.
Voorbeeld 2: Met menu-nummer 44 (STEP.ADJ) UIT
geschakeld
•Menu-nummer 43 (CH.STEP): Kanaal-interval 10 kHz
•Gekozen frequentie: 14,261,73 MHz
Wanneer u de M.CH/VFO.CH regelaar één stapje naar rechts
draait, verspringt de frequentie naar 14,271,73 MHz, en bij het
volgende klikje van de regelaar naar 14,281,73 MHz. Er vindt
dus in ‘t geheel geen afronding plaats.
Als u op dezelfde wijze vanaf een frequentie van
14,261,73MHz de M.CH/VFO.CH regelaar één stapje naar
links draait, verspringt de frequentie naar 14,251,73 MHz, en
bij het volgende terugwaartse klikje van de regelaar naar
14,241,73 MHz. Ook bij terugdraaien van de regelaar vindt er
dus geen afronding plaats.
M.CH/VFO.CH
Kanaal-interval
(Menu-nummer 43)
10 kHz
5 kHz
1 kHz
AUTO
A=B MENU
RX TX
BEAT
CTRL
SHIFT
NOTCH
CANCEL
LO/WIDTH FILTER HI/SHIFT
RIT
XIT CLEAR NB
RIT/XIT
A
B
M.CH/VFO.CH
M.CH
FULL SEMI AIP AGC AUTO PROC MONI MENU
USB CW R FSK FM AM M. SCR PRG SCAN F. LOCK FINE MHzLSBAUTO
ON AIRAT TUNE
ENTERTF-SET
FINE
TONE
SPLIT
RIT
XITNBWIDTH
A B
MODE
LSB
/USB
CW/– R
FSK
/– R
FM/AM
1MHz DOWN UP
Afrondingseffect
De 1 kHz, 100 Hz en
10 Hz cijfers worden op
0 afgerond.
De 1 kHz cijfers worden
op 0 of 5 afgerond, en
de 100 Hz en 10 Hz
cijfers op 0.
De 100 Hz en 10 Hz
cijfers worden op 0
afgerond.
DIGITAL SIGNAL PROCESSOR
N.R. TX EQ.
2
2
AF RF
46
0
NB SQL
46
0
■ Wijzigen van de Grootte van de Stap
(Afsteminterval)
Kies de grootte van de stap voor de M.CH/VFO.CH
regelaar via het menu-nummer 43 (CH.STEP). De
keuzemogelijkheden zijn 1 kHz, 5 kHz en 10 kHz. De
oorspronkelijke instelling is 10 kHz.
8
10
8
10
Binnen de AM afstemband geldt automatisch een 9 kHz
afsteminterval (bij de modellen voor de V.S. en Canada
10kHz) bij de AM afstemming. Dit AM interval kunt u
desgewenst omschakelen tussen 9 kHz (AAN) en 10 kHz
(UIT) via het menu-nummer 42 (BC.STEP). Door instellen
op “UIT” voor menu-nummer 42 kunt u gebruik maken van
het interval dat is gekozen met menu-nummer 43 (dus 1, 5
of 10 kHz). Wanneer u tijdens gebruik van de AM
afstemband het afsteminterval via menu-nummer 42
omschakelt, zal de gekozen frequentie bij de
eerstvolgende draai aan de M.CH/VFO.CH regelaar
veranderen naar het dichtstbijzijnde uitzendkanaal.
Als u geniet van het luisteren naar de internationale
kortegolf-zenders, biedt de M.CH/VFO.CH regelaar ook
de handigste manier om deze golfbanden met de hand
door te nemen. Stel hiervoor in op het 5 kHz
afsteminterval via menu-nummer 43 (CH.STEP),
aangezien voor de meeste kortegolf-zenders een
tussenruimte van 5 kHz geldt. Zet menu-nummer 44 in de
AAN stand. Voor het luisteren naar een zender op een
kanaal dat geen veelvoud van 5 kHz is, gebruikt u dan de
Afstemknop om de exacte gewenste frequentie op te
zoeken.
FIJNAFSTEMMING
Bij de SSB, de CW en de FSK afstemming zorgt de centrale
Afstemknop normaal voor een frequentieverschuiving van
10kHz per volledige draai van de knop. Bij de FM en AM
afstemming zal de frequentie bij één draai aan de
Afstemknop met 100 kHz toe- of afnemen. Dit kunt u echter
halveren via menu-nummer 41 (F.STEP).
Bovendien kunt u met de fijnafstemfunctie de “snelheid” van
de Afstemknop verder verminderen, om nog voorzichtiger en
nauwkeuriger af te stemmen.
ENTERTF-SET
FINE
1MHz
ANT DOWN UP
VOX FULL/SEMI
AT TUNE
THRU/AUTO
SEND
PHONES
MIC
SLOWFAST
Druk op de [FINE] toets.
•De aanduiding “FINE” licht op.
AGC AUTO
USBFINE
•Bij elke druk op de [FINE] toets wordt de fijnafstemfunctie
beurtelings in- en uitgeschakeld.
ATT
AIP
AGC KEY SPEED
OFF
CAR DELAY
46
2
1
S
0
PWR
SWR
1
COMP
HF TRANSCEIVER TS-870
METER PROC MONI
PROC MONI
46
2
0
MIC PWR
46
8
2
0
10
9
2
7
0
5
FULLVOX SEMI AIP AGC AUTO PROC MONI
4
0
3
6
0
d
B
M.CH
50
5
2
0
1
1
0
0
W
FILTER
C
L
A
3
2
0
10 2
.5
1
d
B
USB CW R FSK FM AMLSBAUTO
ON AIRAT TUNE
CH 1 M.IN
16
ENTERTF-SET
CH 2 M>VFO
27
8
CH 3 SCAN
38
49
CH 4 CLR
10
50
REC F.LOCK
QUICK MEMO
8
FINE
100
MR
M.IN
1MHz
N-21
Page 28
4 BASISBEDIENING
S
RX
(ontvangst)
FILTER
PWR
ALC
SWR
COMP
Sterkte van het
ontvangen signaal
Breedte en verschuiving
van de ontvangstdoorlaatband
Uitgangsvermogen bij
zenden
Toestand automatische
niveauregeling (ALC)
Staande-golfverhouding
antennesysteem
Spraakcompressie bij
gebruik van de
spraakprocessor
Ontvangst
Ontvangst; of Zenden
plus [METER] functie
AAN
Zenden
Zenden plus [METER]
functie AAN
Zenden plus [METER]
functie AAN
Zenden plus SSB/AM
plus [PROC] functie
AAN plus [METER]
functie AAN
AanduidingSchaal
Ingeschakelde
Functies
Opmerking:
Na het oproepen van geheugenkanaal nummer 99
waarin de begin- en eindfrequenties zijn vastgelegd {zie blz. 58}, kunt
u de ontvangstfrequentie wijzigen (net als een VFO) met behulp van
de
Afstemknop
.
DIRECTE FREQUENTIEKEUZE
Rechtstreeks invoeren van de frequentie met de
nummertoetsen is de snelste manier om over te schakelen
naar een frequentie die ver verwijderd is van uw huidige
frequentie.
Let op de volgende punten voor het juist invoeren van de
gewenste frequentie:
•Voor het eerste (10MHz) cijfer, dat een meervoud is van
10is, kunt u slechts de cijfers 0, 1, 2 of 3 kiezen. Wanneer
u als eerste een cijfer van 4 tot 9 invoert, komt dit
automatisch op de plaats voor de 1 MHz eenheden. Dit
betekent dat u voor het kiezen van een frequentie van
3MHz of minder eerst voor de 10 MHz tientallen het cijfer
0 moet invoeren.
•Bij invoeren van het laatste cijfer voor de 10 Hz zal er
automatisch voor het 1 Hz cijfer een 0 worden
toegevoegd, zodat de frequentie-invoer compleet is. Het
1Hz cijfer zal niet worden aangegeven.
•Wanneer u op de [ENTER] toets drukt tijdens het invoeren
van cijfers, wordt er automatisch voor de nog niet
ingevoerde cijfers een reeks nullen toegevoegd, waarmee
de frequentie-invoer dan compleet is.
•Als u een frequentie invoert die buiten het afstembereik
van de TS-870S valt, klinkt er een waarschuwingstoon. De
ingevoerde frequentie wordt niet geaccepteerd.
•Als u op een verkeerde cijfertoets drukt, kunt u terugkeren
naar de vorige frequentie met een druk op de [CLEAR] of
de [SEND] toets of de [PTT] praatschakelaar van de
microfoon.
•Bij het accepteren van een ingevoerde frequentie worden
de RIT {zie blz.44} en de XIT {zie blz. 45} automatisch
UIT geschakeld, maar de RIT of XIT frequentie zal niet
veranderen.
CH 1M.IN
16
CH 2 M>VFO
27
CH 3SCAN
38
CH 4CLR
49
REC F.LOCK
50
ENTER
ANT DOWN UP
VOX FULL/SEMI
AT TUNE
THRU/AUTO
SEND
PHONES
MIC
ATT
SLOWFAST
2
1 Druk op de [ENTER] toets.
•De aanduiding “– – . – – – . – –” verschijnt.
AIP
AGC KEY SPEED
OFF
CAR DELAY
46
1
S
0
PWR
SWR
1
COMP
HF TRANSCEIVER TS-870
METER PROC MONI
PROC MONI
46
2
0
MIC PWR
46
8
2
0
10
9
2
7
0
5
FULLVOX SEMI AIP AGC AUTO PROC MONI
4
0
3
6
0
d
B
M.CH
50
25
0
1
1
0
0
W
FILTER
C
L
A
3
2
0
10 2
.5
1
d
B
USB CW R FSK FM AMLSBAUTO
ON AIRAT TUNE
CH 1 M.IN
16
ENTERTF-SET
CH 2 M>VFO
27
8
CH 3 SCAN
38
CH 4 CLR
49
10
REC F.LOCK
50
QUICK MEMO
8
FINE
100
MR
M.IN
1MHz
METER OP HET VOORPANEEL
De multifunctionele meter dient voor het meten van de
parameters in de volgende tabel. De piekwaarden voor de
S-meter en de ALC, SWR, COMP en PWR functies worden
ongeveer 2,5 seconde lang vastgehouden als menufunctie
nummer 09 (P HOLD) is ingeschakeld (piek-vasthoudfunctie
AAN).
Bij indrukken van de [METER] toets worden de functies als
volgt doorlopen:
Ontvangst-functies:
Opmerking:
Tijdens ontvangst zijn de S-meter schaal en de
ontvangst-doorlaatband altijd zichtbaar.
Zend-functies:
Opmerkingen:
◆
Tijdens het zenden is de uitgangsvermogenmeter altijd zichtbaar.
◆
De COMP meter zal alleen werken wanneer de spraakprocessor
is ingeschakeld bij SSB of AM afstemming.
SWR\ALC
cd
OFFb COMP
SWR\ALC
c
Ontvangst-
doorlaatband
bCOMP
d
AGC AUTO
USB
2 Druk op de nummertoetsen [0] ~ [9] om de gewenste
frequentie in te voeren.
•De zendontvanger schakelt over naar de gekozen
frequentie na het invoeren van de waarde voor het
10 Hz cijfer.
Opmerking:
waarin de begin- en eindfrequenties zijn vastgelegd {zie blz. 58}, kunt
u de ontvangstfrequentie wijzigen met de directe frequentiekeuze. Bij
rechtstreeks invoeren van een frequentie met de nummertoetsen
kunt u echter nooit een frequentie kiezen die valt buiten het bereik
dat is afgebakend door de waarden in geheugenkanaal 99.
Na het oproepen van geheugenkanaal nummer 99
N-22
Page 29
4 BASISBEDIENING
Ja
Nee
(Draaggolf-niveau staat vast)
Ja
Nee
CW, AM, FSK
FM
Spraak-
processor AAN
Spraak-
processor UIT
USB/
LSB
Afstemfunctie
Draaggolf Bijregelen
met CAR Regelaar?
–28 dB
–34 dB
–34 dB
Zend-equalizer
AAN
Zend-equalizer
UIT
USB/
LSB
Afstemfunctie
(Spraak-processor AAN)
Microfoon-gevoeligheid
vast Ingesteld op
AM
ZENDEN
De werkwijze voor het zenden verloopt als volgt:
•Druk op de [SEND] toets.
•Druk op de [PTT] praatschakelaar van de microfoon en
houd deze ingedrukt.
•Sluit een seinsleutel of “paddle” aan, kies de CW
afstemming, druk op de [VOX] toets om de Break-in
functie in te schakelen en druk op de seinsleutel of de
paddle.
VOX
ATT
ANT DOWN UP
VOX FULL/SEMI
AT TUNE
AT TUNE
SEND
THRU/AUTO
SEND
PHONES
SLOWFAST
MIC
Zie voor nadere bijzonderheden over het zenden de
beschrijving onder “COMMUNICATIE”, beginnend op blz.29.
Opmerking:
U zult niet kunnen zenden wanneer de ingebouwde
antennetuner nog bezig is met de aanpassing van de zendontvanger
en het antennesysteem {zie blz. 49}.
AIP
AGC KEY SPEED
OFF
CAR DELAY
46
2
1
S
0
PWR
SWR
1
COMP
HF TRANSCEIVER TS-870
METER PROC MONI
PROC MONI
46
2
0
MIC PWR
46
8
2
0
10
9
2
7
0
5
FULLVOX SEMI AIP AGC AUTO PROC MONI
4
0
3
6
0
d
B
M.CH
50
5
2
10
10
0
W
FILTER
C
L
A
3
2
0
10 2
.5
1
d
B
USB CW R FSK FM AMLSBAUTO
ON AIRAT TUNE
CH 1 M.IN
16
ENTERTF-SET
CH 2 M>VFO
27
8
CH 3 SCAN
38
49
CH 4 CLR
10
50
REC F.LOCK
QUICK MEMO
8
FINE
100
M.IN
MR
1MHz
CARDELAY
ALC
46
2
0
ATT
ANT DOWN UP
8
10
VOX FULL/SEMI
AT TUNE
SEND
PHONES
MIC
THRU/AUTO
SLOWFAST
AIP
AGC KEY SPEED
OFF
CAR DELAY
46
2
1
S
0
PWR
SWR
1
COMP
HF TRANSCEIVER TS-870
METER PROC MONI
PROC MONI
46
2
0
MIC PWR
46
8
2
0
10
9
2
7
0
5
FULLVOX SEMI AIP AGC AUTO PROC MONI
4
0
3
6
0
d
B
M.CH
50
25
0
1
1
0
0
W
FILTER
C
L
A
3
2
0
2
10
5
.
1
d
B
ON AIRAT TUNE
CH 1 M.IN
16
ENTERTF-SET
CH 2 M>VFO
27
8
CH 3 SCAN
38
49
CH 4 CLR
10
50
REC F.LOCK
QUICK MEMO
8
FINE
100
MR
M.IN
Zie voor nadere bijzonderheden over de verschillende
functies de gedetailleerde aanwijzingen onder
“COMMUNICATIE”, beginnend op blz.29.
USB CW R FSK FM AMLSBAUTO
1MHz
KIEZEN VAN HET ZENDVERMOGEN
Het is wijs en bovendien bij de wet voorgeschreven, om het
laagste vermogen te kiezen dat nog een betrouwbare
communicatie mogelijk maakt. Door het beperkt houden van
het vermogen vermindert u het risico van interferentie met
anderen op dezelfde afstemband. De TS-870S biedt de
mogelijkheid ook tijdens het zenden het uitgangsvermogen
nog aan te passen.
Om uw uitgangsvermogen te wijzigen, draait u de PWR
zendvermogenregelaar naar links om vermogen te minderen
en naar rechts om het vermogen te verhogen. De PWR
schaal van de meter op het voorpaneel geeft tijdens het
zenden het uitgangsvermogen in aantal watt aan.
10
0
PWR
DRAAGGOLF VOOR HET ZENDEN
Voor het instellen van het draaggolf-niveau bij de CW, AM en
FSK afstemming gebruikt u de CAR regelaar. Deze regelaar
dient tevens voor het instellen van het uitgangsniveau van de
spraakprocessor, wanneer deze functie is ingeschakeld bij
SSB mode. Over het algemeen stelt u de CAR regelaar zo in
dat de ALC meter-uitslag binnen de grenzen van het ALC
bereik blijft. Bij het instellen van de draaggolf via het
computer-interface zal de stand van de CAR regelaar op het
voorpaneel oorspronkelijk worden genegeerd. Wanneer u aan
de CAR regelaar draait, zal de stand hiervan weer van
invloed zijn op de draaggolf.
MICPWR
46
2
0
25
ATT
ANT DOWN UP
VOX FULL/SEMI
8
10
50
100
W
AIP
METER PROC MONI
AT TUNE
THRU/AUTO
AGC KEY SPEED
SEND
PHONES
SLOWFAST
OFF
CAR DELAY
MIC
46
8
2
10
5
3
1
S
0
1
0
PWR
C
L
A
SWR
10 2
.5
1
1
COMP
HF TRANSCEIVER TS-870
PROC MONI
46
2
0
MIC PWR
46
2
0
MICROFOON-GEVOELIGHEID/VERSTERKING
De MIC microfoon-sterkteregelaar moet worden ingesteld,
telkens wanneer men SSB (onderste of bovenste zijband) of
AM afstemming gebruikt zonder de spraakprocessor. Zonder
de spraakprocessor dient men de microfoon-sterkteregelaar
zo in te stellen dat de ALC meter-uitslag voortdurend binnen
de grenzen van het ALC bereik blijft. Wanneer men de
spraakprocessor wel gebruikt, is de microfoon-gevoeligheid
vast ingesteld, zoals aangegeven in de onderstaande tabel,
ongeacht de stand van de microfoon-sterkteregelaar.
9
2
7
0
FULLVOX SEMI AIP AGC AUTO PROC MONI
4
0
6
0
d
B
M.CH
50
5
2
1
0
0
W
FILTER
3
2
0
d
B
USB CW R FSK FM AMLSBAUTO
ON AIRAT TUNE
CH 1 M.IN
16
ENTERTF-SET
CH 2 M>VFO
27
8
CH 3 SCAN
38
CH 4 CLR
49
10
REC F.LOCK
50
QUICK MEMO
8
FINE
100
MR
M.IN
1MHz
De stand van de MIC microfoon-sterkteregelaar is niet van
invloed tijdens de FM afstemming. Het menu-nummer 61 (FM
MIC) dient voor het omschakelen van de microfoongevoeligheid/versterking tussen laag (L) en hoog (H) bij de
FM afstemming.
Zie voor nadere bijzonderheden de aanwijzingen onder
“COMMUNICATIE”, beginnend op blz. 29.
MICPWR
ALC
46
2
0
ATT
ANT DOWN UP
8
10
VOX FULL/SEMI
AT TUNE
SEND
PHONES
MIC
THRU/AUTO
SLOWFAST
AIP
AGC KEY SPEED
OFF
CAR DELAY
46
2
1
S
0
PWR
SWR
1
COMP
HF TRANSCEIVER TS-870
METER PROC MONI
PROC MONI
46
2
0
MIC PWR
46
8
2
0
10
9
2
7
0
5
FULLVOX SEMI AIP AGC AUTO PROC MONI
4
0
3
60
d
B
M.CH
50
25
0
1
1
0
0
W
FILTER
C
L
A
3
2
0
2
10
.5
1
d
B
USB CW R FSK FM AMLSBAUTO
ON AIRAT TUNE
CH 1 M.IN
16
ENTERTF-SET
CH 2 M>VFO
27
8
CH 3 SCAN
38
CH 4 CLR
49
10
REC F.LOCK
50
QUICK MEMO
8
FINE
100
MR
M.IN
1MHz
N-23
Page 30
MENU-INSTELLINGEN
5 MENU-INSTELLINGEN
WAARVOOR DIENEN DE MENU’S?
Diverse functies van deze zendontvanger worden gekozen of
bijgesteld via een eenvoudige programmering met behulp van
instelmenu’s, in plaats van met toetsen op het paneel van de
zendontvanger. Wanneer u zich eenmaal vertrouwd hebt
gemaakt met de bediening via het menusysteem, zult u de
veelzijdigheid ervan leren waarderen. Het aantal
mogelijkheden en de aanpassing ervan aan uw eisen is
immers niet langer gebonden aan de beperkingen van het
aantal toetsen en regelaars dat op het voorpaneel van het
toestel past.
MENU-BEDIENING
Ga als volgt te werk voor het controleren of wijzigen van een
menu-onderdeel.
1 Druk op de [MENU] toets.
2 Draai aan de M.CH/VFO.CH regelaar om in te stellen op
het gewenste menu-nummer.
3 Druk op de [UP] of [DOWN] toets, of op de [UP] of
[DOWN] toets van de microfoon, om de geldende instelling
van het menu-onderdeel te wijzigen.
4 Druk weer op [MENU] of op de [CLR] toets om het
instelmenu te verlaten.
•Als men het toestel uitschakelt voordat deze laatste
stap is uitgevoerd, zal de zojuist gemaakte keuze
komen te vervallen.
MENU A/ MENU B
snelkeuzemenu te vullen met die functies die u regelmatig
gebruikt.
■ Programmeren van het Snelkeuzemenu
1 Druk op de [MENU] toets.
2 Draai aan de M.CH/VFO.CH regelaar om in te stellen op
het gewenste menu-nummer.
3 Om het gekozen menu-onderdeel toe te voegen aan het
snelkeuzemenu, drukt u op de [M.IN] toets.
•In het display licht het sterretje op, om aan te geven
dat het onderdeel in het snelkeuzemenu is
opgenomen.
AGC AUTOMENU
•Bij meermalen indrukken van de [M.IN] toets wordt
het gekozen onderdeel beurtelings in en uit het
snelkeuzemenu gezet.
4 Druk weer op [MENU] of op de [CLR] toets om het
instelmenu te verlaten.
A B
■ Bediening van het Snelkeuzemenu
1 Druk op de [MENU] toets.
2 Druk op de [1MHz] toets.
•De “MHz” aanduiding licht op.
De TS-870S beschikt over twee afzonderlijke menu’s,
aangeduid als menu A en menu B. Deze beide instelmenu’s
omvatten precies dezelfde functies; ze zijn echter geheel
afzonderlijk in te stellen.
Stel dat u bijvoorbeeld uw zendontvanger het liefst gebruikt
voor twee verschillende activiteiten, waarvoor de
zendontvanger het best op een ander stel waarden kan
worden ingesteld. Dan kunt u voor menu A een configuratie
kiezen met bepaalde zendsignaal-karakteristieken, DSP
instellingen, programmeerbare toetsen, frequentie-intervallen,
enz. Menu B stelt u voor de andere functie op geheel andere
eigenschappen en waarden in. Vervolgens kunt u de
zendontvanger overschakelen tussen menu A en menu B, om
zo onmiddellijk de configuratie te kiezen die het best bij uw
activiteit van dat moment past. Ook kunnen deze dubbele
instellingen bijzonder goed van pas komen als U de
zendontvanger met een ander deelt. Ieder heeft zijn of haar
eigen voorkeuren; U zult beiden tot volle tevredenheid met het
toestel kunnen werken met elk uw eigen menu, voor uw
persoonlijke configuratie.
Laat er uw gedachten over gaan en U zult de zendontvanger
met de twee afzonderlijke menu’s optimaal kunnen instellen
voor uw eisen en omstandigheden. Nadat u een strategie hebt
gekozen, kiest U via menu-nummer 00 (MENU.A/B) het menu,
A of B, dat U als eerste wilt instellen. Vervolgens kunt u aan de
hand van de informatie in dit hoofdstuk en de bladzijden
waarnaar wordt verwezen, aan de slag gaan, om uw
werkomgeving geheel naar eigen inzicht in te richten.
SNELKEUZEMENU
Een handige aanvulling op de flexibele menu’s A en B vormt
het snelkeuzemenu, dat U in staat stelt de meest toegepaste
functies paraat te houden in een zelf te kiezen “afgekort” menu.
U kunt onderdelen van de gewone menu’s overkopiëren naar
het snelkeuzemenu, zonder dat dit enige invloed heeft op de
oorspronkelijke menu’s zelf. Het is aanbevolen het
AGC AUTOMENU
3 Draai aan de M.CH/VFO.CH regelaar om in te stellen op
het gewenste snelkeuzemenu-nummer.
•Als er nog niets in het snelkeuzemenu is
geprogrammeerd (zie de vorige paragraaf), zal er bij
het draaien aan de M.CH/VFO.CH regelaar een
waarschuwingssignaal klinken (gelijk aan “CHECK”
in morse-code, of een drievoudige pieptoon).
4 Druk op de [UP] of [DOWN] toets, of op de [UP] of
[DWN] toets van de microfoon, om de geldende
instelling van het snelkeuzemenu-onderdeel te wijzigen.
5 Druk weer op [MENU] of op de [CLR] toets om het
instelmenu te verlaten.
A B
MHz
TIJDELIJK TERUGSTELLEN VAN HET MENU
Deze handige functie stelt u in staat alle menu-onderdelen in
één keer op hun oorspronkelijke waarden terug te stellen. Zo
kunt u bijvoorbeeld controleren of een bepaalde menu-instelling
problemen veroorzaakt.
1 Houd de [CLR] toets ingedrukt en schakel dan met de
[
] (STROOM) schakelaar de zendontvanger in, om alle
menu-onderdelen op de fabrieksinstellingen terug te
zetten.
•De “MENU” aanduiding gaat knipperen.
2 Om alle menu-onderdelen weer op de door u gekozen
waarden in te stellen, schakelt u de zendontvanger eenmaal
uit en dan weer in.
N-24
Page 31
MENU-CONFIGURATIE
5 MENU-INSTELLINGEN
Menu
Nummer
00
01
02
03
04
05
06
07
08
09
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
Menu-onderdeel
MENU.A/B
AUT/MAN
AGC SSB
AGC CW
AGC FSK
AGC AM
AF.AGC
AF.AGC.LV
RX AT
P HOLD
∆ FREQ
AIP.GAIN
FM.S-MET
LINE.ENH
LINE.ENH
SPAC
SP.BEAT
SP.NOTCH
TRACK
PKT.FIL
Opmerking:
Tijdens SSB
werking wordt dit
onderdeel als volgt
aangegeven:
1200:P.FIL.WID
300:P.FIL.NAR
P:P.FIL.PSK
PKT.IN
PKT.OUT
MIC AGC
CW RISE
PITCH
PROC.LOW
PROC.HI
TX INH
FunctieKeuzemoge Lijkheden
Keuze voor menu A of menu B
AGC mode: handmatig (OFF), automatisch (ON)
Automatische AGC schakeltijdfactor voor SSB mode
•1 (Langzaam) → 20 (Snel)
Automatische AGC schakeltijdfactor voor CW mode
•1 (Langzaam) → 20 (Snel)
Automatische AGC schakeltijdfactor voor FSK mode
•1 (Langzaam) → 20 (Snel)
Automatische AGC schakeltijdfactor voor AM mode
•1 (Langzaam) → 20 (Snel)
Audiofrequentie AGC schakeltijdfactor voor FM en AM
mode
Morse-code voor de bedieningsfuncties in/uitgeschakeld
OFF/ON
•OFF: Enkele pieptoon
•ON:Morse-signaal
WARN. BP
Foutmelding bij storing in/uitgeschakeld
OFF/ON
•OFF: Drievoudige pieptoon
•ON:Morse-signaal foutmelding
BP LV
Geluidssterkte pieptonen
0 ~ 9
•0: (minimaal niveau) → 9 (maximaal niveau)
REPEAT
REP.TIME
Weergave-herhaalfunctie
Tijdsinterval tussen herhaalde weergave
1/ 2/ 3/ 4/ 5/ 10/ 15/ 20/
OFF/ON
25/ 30/ 35/ 40/ 45/ 50/
55/ 60 seconden
F.STEP
Frequentiewisseling voor één draai aan de Afstemknop
5/ 10 kHz
bij de SSB, CW en FSK afstemming
(“FINE” fijnafstemming: UIT)
BC. STEP
9 kHz afsteminterval voor de M.CH/VFO.CH regelaar in
OFF/ON
de AM afstemband bij gebruik van AM afstemming
•OFF: 10 kHz afsteminterval
•ON:9 kHz afsteminterval
CH. STEP
Waarde van het afsteminterval voor de M.CH/VFO.CH
1/ 5/ 10 kHz
regelaar buiten de AM afstemband
STEP.ADJ
Afronding frequentiewaarden van de M.CH/VFO.CH
OFF/ON
regelaar bij gebruik van de VFO afstemming
•OFF: De M.CH/VFO.CH regelaar verhoogt/verlaagt
de VFO waarde in vaste stappen, zonder
afronding.
•ON:De M.CH/VFO.CH regelaar verhoogt/verlaagt
de VFO waarde net zo, maar rondt af bij de
eerste stap.
PF.KEY.UL
PF.KEY.UR
PF.KEY.LR
Programmeerbare functietoets (linksboven)
Programmeerbare functietoets (rechtsboven)
Programmeerbare functietoets (rechtsonder)
OFF, 00 ~ 73
OFF, 00 ~ 73
OFF, 00 ~ 73
Oorspronkelijke
Stand
4
2300 Hz
300 Hz
H
ON
OFF
OFF
ON
ON
ON
4
OFF
5 sec.
10 kHz
Zie
verwijzing-
sbladzijde
10 kHz
ON
69 (ENTER)
invoertoets
70 (TF-SET)
zendfrequentie-
insteltoets
71 (1MHz)
Zie Blz.
45
47
47
47
—
49
48
64
65
65
64
67
68
21
21
21
21
63
63
63
N-26
Page 33
5 MENU-INSTELLINGEN
Menu
Nummer
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
Menu-onderdeel
PF.KEY.LL
CH.SHIFT
DIMMER
LINEAR
1M/500k
EXT RX
TRNSFER
DIRECT
COM.RATE
SUB.TONE
SUB.TONE
FM.BOOST
FM WIDE
FM MIC
FunctieKeuzemoge Lijkheden
Programmeerbare functietoets (linksonder)
Vaste (OFF) of instelbare (ON) geheugenkanaalfrequenties
Helderheid display (zowel LCD als LED lichtsterkte)
•L:Laag
•H:Hoog
Responstijd lineaire-versterker relais
•1: Snel, 2: Langzaam
1 MHz toets frequentiestap
In/uitschakelen van de (EXT RX ANT) aansluiting voor
een externe ontvanger
In/uitschakelen gegevensoverdracht-functie
Methode van ontvangst voor overgebrachte gegevens
•OFF: Overdracht naar snelle-toegangsgeheugen
•ON:Rechtstreekse overdracht naar VFO
Communicatie-parameters voor COM aansluiting
Instelling Snelheid in baud (bps) Stop-bits
12 112001
24 124001
48 148001
48 248002
96 196001
192 1192001
384 1384001
576 1576001
Onhoorbare Toon-frequentie voor de FM mode
Type subtoon
•B:Burst
•C:Continu
Lage-frequentie versterking voor de FM ontvangst
Bandbreedte FM zwaai
•OFF: Smal (2,5 kHz)
•ON:Breed (5 kHz)
Microfoon-versterking voor FM mode
•L:Laag
•H:Hoog
Opmerking:
werkt niet bij FM afstemmimg.
De microfoon-sterkteregelaar op het voorpaneel
OFF, 00 ~ 73
OFF/ON
L/ H
OFF/ 1/ 2
100/ 500/ 1000 kHz
OFF/ON
OFF/ON
OFF/ON
12 1/ 24 1/ 48 1/ 48 2/
96 1/ 192 1/ 384 1/
576 1
Opmerking:
betrouwbare werking van
de 38400 en 57600 bps
overdrachtsnelheden moet
de seriële poort van uw
computer deze snelle
communicatieparameters
ondersteunen.
Voor een
Zie verwijzingsbladzijde
B/ C
OFF/ON
OFF/ON
L/ H
Oorspronkelijke
Stand
72 (FINE)
OFF
H
1
1000 kHz
OFF
OFF
OFF
96 1
88,5 Hz
C
OFF
ON
L
Zie Blz.
63
56
65
5
20
2
66
66
50
39
39
—
—
38
62
63
64
65
66
67
68
FSK.SHFT
MARK.POL
FSK.TONE
PG.S.HOLD
GRP.SCAN
BSY.STOP
CAR.SCAN
FSK verschuiving
Sleuteltoets (ingedrukt) polariteit voor de FSK
•OFF: Space
•ON:Mark
FSK toon
Scan-onderbreking
In/uitschakelen van groepen voor het scannen van de
geheugenkanalen
•OFF: Alle kanalen scannen
•ON:Groepen scannen
Stop bij activiteit voor de geheugen-scanfuncties
Draaggolf/scan-stop voor de geheugen-scanfuncties
•OFF: Tijdsbepaalde scan
•ON:Draaggolf scan
170/ 200/ 425/ 850 Hz
OFF/ON
1275/ 2125 Hz
OFF/ON
OFF/ON
OFF/ON
OFF/ON
170 Hz
OFF
2125 Hz
OFF
OFF
ON
OFF
40
40
40
60
61
61
61
N-27
Page 34
5 MENU-INSTELLINGEN
MENUFUNCTIES GERANGSCHIKT PER
ONDERWERP
Gebruik deze tabel om de functie op te zoeken die u wilt
controleren of veranderen. Raadpleeg “MENUCONFIGURATIE” {op blz.25} voor nadere bijzonderheden
betreffende iedere functie.
Functie
VERSTERKER
Lineaire versterker relais
ANTENNETUNER (AT)
RX in/uitschakelen
SWR bereik staande-golf verhouding
TX/RX verzend/ontvangst-status na het afstemmen
AUTOMATISCHE GEVOELIGHEIDSREGELING (AGC)
AF
Audiofrequentie-niveau
AM
Handmatig/automatisch
CW
FSK
Microfoon
SSB
PIEPTOON-FUNCTIES
Type waarschuwingstoon (mededeling/pieptoon)
Geluidssterkte pieptonen
Bevestigingstoon bij indrukken toets (UIT/AAN)
Type bevestigingstoon (Morsesignaal/pieptoon)
CW
Stijgtijd en afvaltijd
RX ontvangst-toonhoogte
TX meeluistertoon-frequentie
GEGEVENSOVERDRACHT
Overdrachtmethode
Gegevensoverdracht (UIT/AAN)
DISPLAY
Lichtsterkte
Piek-vasthoudfunctie voor meter
∆f voor TX/RX duplex met gescheiden frequenties
DRU-3 DIGITAAL OPNAMESYSTEEM (DRS)
Herhaalde weergave
Tussentijd bij herhaalde weergave
DIGITALE SIGNAALVERWERKING (DSP)
Adaptieve filtering
Auto Notch filter responstijd
Beat Cancel responstijd voor zwevingsonderdrukking
Line Enhance lijn-verbetering
Line Enhance responstijd
SPAC tijd
FM
Zwaai
Lage-frequentie versterking bij ontvangst ("loudness")
Microfoongevoeligheid
Subtoon-keuze
Subtoon-type
Menu-
nummer
51
08
33
32
06
07
05
01
03
04
22
02
37
38
35
36
23
24
24
55
54
50
09
10
39
40
18
17
16
13
14
15
60
59
61
57
58
Functie
FREQUENTIESTAPPEN
M.CH/VFO.CH regelaar
M.CH/VFO.CH regelaar (alleen voor AM afstemming)
M.CH/VFO.CH regelaar (afronding eerste frequentiestap)
Afstemknop (één draai)
[1MHz] toets
Alle-kanalen/Groepsscan (geheugen-scan)
Stop bij actieve frequentie (geheugen-scan)
Scan-hold (programma-scan)
Hervatten (tijdsbepaald/draaggolf-bepaald, voor
geheugen-scan)
SPRAAKPROCESSOR
Lage-frequentierespons
Hoge-frequentierespons
TX
Zendbandverschuiving (SSB en AM)
Zendbandbreedte (SSB en AM)
Equalizer (SSB)
"Inhibit" zendblokkering
VOX
Gevoeligheid/versterking
Menu-
nummer
43
42
44
41
52
63
62
64
49
00
34
20
21
19
45
48
46
47
56
53
11
12
66
67
65
68
25
26
30
29
31
27
28
N-28
Page 35
VERBINDINGEN MAKEN
6 VERBINDINGEN MAKEN
ZENDEN OP SSB
SSB of enkele zijband vormt tegenwoordig de meest
populaire mode op de HF amateurbanden. Deze populariteit
is niet zo verwonderlijk, gezien de beperkte vereisten wat
betreft bandbreedte en de uitstekende geschiktheid voor
lange-afstands communicatie. SSB geeft goede resultaten bij
een minimaal zendvermogen, vergeleken met andere, op
spraak-gebaseerde zendmethoden.
Om deze redenen, plus het feit dat de hedendaagse amateurzendontvangers een zeer genietbare geluidskwaliteit leveren,
is SSB de keuze van zeer velen op de HF. Natuurlijk speelt de
TS-870S hierop in, en U zult zich ongetwijfeld willen
bekwamen in het gebruik van de mogelijkheden die de
moderne technologie U met dit toestel aanreikt, zoals
uitgelegd in deze en latere hoofdstukken; met wat studie
verkrijgt u een zendsignaal, dat klinkt als een klok!
Zie verder het hoofdstuk “BASISBEDIENING” vanaf blz.19
voor een algemene beschrijving van de ontvangst op de
diverse moden.
1 Kies de gewenste afstemfrequentie.
2 Druk op de [LSB/USB] toets om te kiezen voor de
onderste of bovenste zijband.
AGC AUTO
“SLOW SCAN TV”/ FACSIMILE
SSTV sluit goed aan op de SSB afstemming, aangezien
hierbij stemcontact wordt gelegd, alvorens de uitwisseling van
beelden begint. Alhoewel tot op heden slechts een klein
percentage van de radio-amateurs zich met deze nogal
speciale functie bezighield, beleeft de “slow scan TV” de
laatste tijd een periode van groeiende populariteit, door het
sterk toenemend aantal personal computers.
De dagen van het turen naar een minuscuul beeldschermpje
met daarop een steeds wegzakkend beeld liggen achter ons.
Net zo min is het nog nodig, grote bedragen te investeren in
allerlei randapparatuur. SSTV heeft zich ontpopt tot een
interessante nieuwe mogelijkheid om aan uw gewone
routineuze stemcontacten een extra dimensie toe te voegen.
Waar U tot dusverre uw best deed om een passende
beschrijving van uw station te geven, kunt U nu uw shack vol
trots aan den volke tonen. De enige vereiste waar het de
meeste amateurs aan ontbreekt is de programmatuur, een
bescheiden stuk software dat op de geluidskaart van uw
computer draait, waarmee U zwart-wit of gekleurde SSTV
beelden kunt zenden en ontvangen.
SSTV FREQUENTIES
IARU gebied 1
(Europa/Afrika)
Frequentie (in kHz)
V.S./Canada
Frequentie (in kHz)
USB
3 Kies de ALC meterfunctie door indrukken van de
[METER] toets.
9
20
7
5
3
1
S
25
10
0
ALC
FILTER
40
60
50
dB
100
W
4 Houd de [PTT] schakelaar van de microfoon ingedrukt of
druk op de [SEND] toets.
•De “ON AIR” aanduiding licht op in het display.
•Zie de beschrijving onder “VOX” {zie blz.45} voor
nadere bijzonderheden over het automatisch
overschakelen tussen zenden en ontvangen (TX/RX).
5 Praat in de microfoon en stel de MIC microfoon-
sterkteregelaar zo in, dat de ALC meter tijdens het zenden
tot in het “ALC” bereik uitslaat, maar niet hoger.
•Spreek op normale toonhoogte en stemvolume in de
microfoon, terwijl U deze ongeveer 5 cm van uw mond
houdt. Als U te luid of te dicht in de microfoon spreekt,
kan het geluid gaan vervormen, waardoor de luisteraar
aan de ontvangstkant U minder goed zal kunnen
volgen.
•Het ALC instelbereik is nauwer omschreven dan bij
eerdere KENWOOD modellen, vanwege het extra
voordeel van de DSP-gestuurde AGC
microfoongevoeligheid {zie blz. 47}.
•Wanneer de spraakprocessor is uitgeschakeld, zal de
CAR regelaar niet werken.
6 Als u de spraakprocessor wilt gebruiken, drukt U op de
[PROC] toets om de spraakprocessor in te schakelen en
dan stelt u deze in volgens de beschrijving op blz.46.
7 Laat de [PTT] schakelaar van de microfoon los of druk
weer op de [SEND] toets wanneer U wilt terugschakelen
naar ontvangst.
•De “ON AIR” aanduiding dooft in het display.
3730~3740
7035~7045
14225~14235
21335~21345
28675~28685
3845
7171
14230
21340
28680
De hoge resolutie die mogelijk is met facsimile (FAX) stelt u in
staat scherpere gedetailleerde beelden uit te wisselen dan
SSTV kan bieden. Vanwege de langere tijd die het verzenden
van een FAX vereist, is het aanbevolen deze zendmethode
slechts te gebruiken wanneer de omstandigheden op de
afstemband gunstig zijn, met krachtig doorkomende signalen.
Populaire frequenties voor de FAX omvatten de volgende:
Voor de bediening van SSTV of FAX is het voornamelijk van
belang dat u de functies van de computer-programmatuur of
de speciale apparatuur voor deze toepassingen leert te
gebruiken. Raadpleeg hiervoor de handleiding die bij de
programmatuur of de apparatuur wordt geleverd.
Opmerking:
Zowel voor SSTV als voor FAX kunt u het best een
snelle AGC instelling kiezen en de spraakprocessor uitschakelen om
de beste resultaten te verkrijgen.
Hiermee is de beschrijving van het “ZENDEN OP SSB”
compleet. Zie verder de aanwijzingen onder “NUTTIGE
VOORZIENINGEN” vanaf blz. 44 voor een aantal extra
functies die de bediening kunnen vergemakkelijken.
N-29
Page 36
6 VERBINDINGEN MAKEN
ZENDEN OP CW
De gebruikers van CW weten dat deze vorm van
communicatie ook onder de moeilijkste omstandigheden
prima blijft werken. En alhoewel de nieuwe digitale functies
CW naar de kroon steken als betrouwbaar vervoermiddel bij
zwaar weer, hebben die digitale functies nog niet zo’n
jarenlange dienst en evenaren ze ook het simpele
bedieningsgemak van de CW afstemming nog niet. Daarom
is bij het ontwerpen van de TS-870S speciale aandacht
besteed aan de functies die van het meest belang zijn voor
de gebruikers van CW.
Zie tevens het hoofdstuk “BASISBEDIENING” vanaf blz.19
voor een algemene beschrijving van de ontvangst op de
diverse afstembanden.
1 Kies de gewenste afstemfrequentie.
2 Druk op de [CW/–R] toets om te kiezen voor de CW.
AGC
AUTO
CW
3 Kies de ALC meterfunctie door indrukken van de
[METER] toets.
9
20
7
5
3
1
S
25
10
0
ALC
4 Druk op de [SEND] toets.
•De “ON AIR” aanduiding licht op in het display.
•Zie de beschrijving onder “SEMI BREAK-IN”
{zieblz.31} of “FULL BREAK-IN” {zie blz. 31} voor
nadere bijzonderheden over het automatisch
overschakelen tussen zenden en ontvangen (TX/RX).
5 Met de sleuteltoets ingedrukt stelt u de CAR regelaar zo
in, dat de ALC meter tijdens het zenden tot in het “ALC”
bereik uitslaat, maar niet hoger.
6 Na afloop van het zenden drukt u weer op de [SEND]
toets om terug te schakelen naar ontvangst.
•De “ON AIR” aanduiding dooft in het display.
FILTER
40
60
50
dB
100
W
Het instelbereik is als volgt:
•400 tot en met 1000 Hz, in stapjes van 50 Hz.
Opmerking:
Bij het veranderen van de RX ontvangst-toonhoogte
zal de middenfrequentie van de ontvangst-filterdoorlaatband niet mee
verschuiven. Als het CW signaal buiten het hoorbare bereik
terechtkomt, kunt u de doorlaatband verschuiven met behulp van de
HI/SHIFT
regelaar. Zie onder “IF SHIFT middenfrequentie-
verschuiving” {zie blz. 51}.
ZERO-BEAT OF NUL-ZWEVING
De zogenaamde Zero-beat instelling is het precies aanpassen
van uw zendfrequentie aan het station dat U ontvangt. Dit is
belangrijk als u wilt dat een ander station U kan ontvangen
zonder dat Uw gesprekspartner daarvoor de afstemming hoeft
aan te passen. Zero-beating werkt ruimtebesparend op de
afstemband, aangezien U een enkele frequentie deelt met het
andere station. Als U deelneemt aan een “rondetafel” gesprek
met meer dan twee stations, maar elk daarvan zit op een
andere frequentie, dan kan het erg frustrerend zijn om steeds
op een andere frequentie af te stemmen, telkens wanneer er
een ander station begint te zenden. Daarom zal het nuttig zijn
om te leren de Zero-beating snel en nauwkeurig uit te voeren.
1 Druk op de [VOX] toets en de [RIT] toets om de VOX en
RIT functies beide uit te schakelen.
•De “VOX” en “RIT” aanduidingen verdwijnen uit het
display.
2 Na instellen op CW mode draait u aan de Afstemknop
om zo af te stemmen op een CW station dat de
signaalsterkte maximaal is.
3 Druk de seinsleutel dicht om de meeluister-zijtoon in te
schakelen.
•Nu hoort U een aangehouden toon.
4 Draai aan de Afstemknop tot de toon van het ontvangen
CW signaal precies overeenkomt met de toonhoogte van
de zijtoon en laat dan de sleutel los.
•Om voor alle zekerheid te controleren of u inderdaad
goed op de Zero-beat frequentie zit, drukt U op de
[CW/–R] toets om over te schakelen naar de
tegenoverliggende zijband. U mag dan geen verschil
horen in de toonhoogte van het ontvangen CW
signaal.
HANDMATIG OVERSCHAKELEN TUSSEN ZENDEN
EN ONTVANGST
TX MEELUISTER-ZIJTOON/ RX TOONHOOGTEFREQUENTIE
De zijtoon bij het zenden is de monitor- of meeluistertoon die
uw zendontvanger laat horen terwijl U een CW uitzending
verzorgt. Natuurlijk is het van belang dat U hoort wat U
uitzendt. Bovendien kunt U hieraan controleren of Uw
seinsleutel-contacten goed sluiten en of de ingebouwde
elektronische sleutel goed werkt. Ook kunt U zich in het
seinen oefenen zonder een signaal uit te zenden. De
geluidssterkte van de meeluister-zijtoon is instelbaar met de
MONI regelaar.
De ontvangsttoonhoogte is de frequentie van de CW toon die
u hoort na het afstemmen van uw zendontvanger op de
maximaal te ontvangen signaalsterkte. Op de TS-870S zijn
de frequentie van de meeluistertoon en de toonhoogte bij
ontvangst gelijk en samen instelbaar. Kies de frequentie die
U het meest comfortabel in de oren klinkt, via menu-nummer
24 (PITCH). De oorspronkelijke instelling bedraagt 800 Hz.
N-30
1 Stel in op CW mode met een druk op de [CW/–R] toets.
•De aanduiding “CW” licht op.
AGC AUTO
CW
2 Druk op de [SEND] toets.
•Het ontvangen audiosignaal wordt gedempt.
•Ook door ingedrukt houden van de [PTT] toets op de
microfoon kunt u overschakelen tussen zenden en
ontvangst.
3 Start het zenden van uw CW bericht.
4 Na afloop van het het zenden laat u de [SEND] toets of de
[PTT] toets los.
Page 37
6 VERBINDINGEN MAKEN
SEMI BREAK-IN
De “Semi Break-in” functie stelt U in staat te zenden zonder
handmatig over te schakelen tussen zenden en ontvangst.
Met de contacten van de sleutel open wacht de
zendontvanger automatisch tot de tijd die U hebt ingesteld
met de DELAY regelaar is verstreken. Dan keert de
zendontvanger terug naar de ontvangst-stand.
1 Stel in op CW mode met een druk op de [CW/–R] toets.
•De aanduiding “CW” licht op.
AGC AUTO
CW
2 Druk op de [VOX] toets om de Break-in functie in te
schakelen.
•De aanduiding “VOX” licht op, samen met de “SEMI”
of de “FULL” aanduiding, afhankelijk van of het laatst
had gekozen voor Semi Break-in of Full Break-in.
VOXSEMI
AGC AUTO
CW
2 Druk op de [VOX] toets om de Break-in functie in te
schakelen.
•De aanduiding “VOX” licht op, samen met de “SEMI”
of de “FULL” aanduiding, afhankelijk van of het laatst
had gekozen voor Semi Break-in of Full Break-in.
3 Als de aanduiding “SEMI” oplicht, drukt u op de
[FULL/SEMI] toets om over te schakelen naar de FULL
stand.
•Nu geeft het display “FULL” aan.
4 Start het zenden van uw CW bericht.
•De zendontvanger schakelt automatisch over op
zenden, telkens wanneer U de seinsleutel sluit; bij
openen van de sleutel schakelt de zendontvanger
onmiddellijk terug naar de ontvangst-stand.
Opmerkingen:
◆
De “Full Break-in” is niet beschikbaar in combinatie met de
TL-922/922A versterker.
◆
Tijdens gebruik van de “Full Break-in” bij duplex gebruik, met
gedeelde frequenties, kunnen er klikken hoorbaar zijn,
afhankelijk van de verhouding van de zend- en ontvangstfrequenties.
◆
De stand van de
DELAY
regelaar wordt bij de Full Break-in
functie genegeerd.
◆
Bij gebruik van de Full Break-in functie kunt u de ingebouwde
antennetuner òf volledig uitschakelen òf voor zenden en
ontvangst gebruiken. Om het relais van de antennetuner te
beschermen kan de antennetuner niet alleen voor zenden
worden gebruikt.
3 Als de aanduiding “FULL” oplicht, drukt u op de [FULL/
SEMI] toets om over te schakelen naar de SEMI stand.
•Nu geeft het display “SEMI” aan.
4 Start het zenden van Uw CW bericht.
•De zendontvanger schakelt automatisch over op
zenden en dempt de ontvangst telkens wanneer u de
seinsleutel sluit. Na het openen van de sleutel schakelt
de zendontvanger na een vaste wachttijd terug naar
de ontvangst-stand.
■ Instellen van de Wachttijd (DELAY)
De wachttijd is de tijd dat de zendontvanger ingesteld blijft
op zenden nadat de sleutel is geopend. Deze wachttijd
kunt U aanpassen aan uw seinsnelheid en uw
persoonlijke voorkeur.
Tijdens het zenden met de Semi Break-in functie stelt u de
DELAY regelaar in op de gewenste wachttijd. De regelaar
heeft hierbij een instelbereik van 50 msec. tot 800 msec.,
in stapjes van 50 msec.
Opmerkingen:
◆
Het bereik en de intervallen van de
DELAY
regelaar
verschillen afhankelijk van de gekozen afstemfunctie.
◆
Bij instellen van de wachttijd via de computer heeft deze
instelling voorrang boven de stand van de
De stand van de knop is dan niet van belang. Om de
DELAY
regelaar.
DELAY
regelaar weer te laten gelden, hoeft U slechts aan de knop te
draaien. Dan geldt weer de met de
DELAY
regelaar gekozen
wachttijd.
FULL BREAK-IN
De “Full Break-in” functie zorgt dat de zendontvanger
terugkeert naar ontvangst zodra de contacten van de
seinsleutel open gaan. Zo kunt U onmiddellijk horen of het
andere station iets te melden heeft en of er wellicht storing in
de verbinding is opgetreden nadat U begonnen bent met
zenden.
1 Stel in op CW mode met een druk op de [CW/–R] toets.
•De aanduiding “CW” licht op.
CW OMKEERFUNCTIE (BIJ ONTVANGST)
Deze functie schakelt de ontvangst over van de standaard
bovenste zijband naar de onderste zijband om zo eventuele
interferentie uit de weg te gaan. Als uw ontvangst-frequentie
identiek is aan de zendfrequentie van het andere station, zal
de CW omkeerfunctie geen invloed hebben op uw
ontvangsttoon, evenmin als op uw zendfrequentie.
Druk op de [CW/–R] toets om in te stellen op de CW
“Reverse” omkeerfunctie.
•In het display lichten de “CW” en “R” aanduidingen op.
AGC AUTO
CW R
STIJGTIJD/AFVALTIJD
De stijgtijd van een CW signaal is de tijd die het duurt voordat
het RF uitgangsvermogen op de maximale waarde komt na
het sluiten van de sleutel. Niet inbegrepen hierbij is de
vertragingstijd die optreedt na het sluiten van de sleutel maar
voordat het RF uitgangsvermogen begint toe te nemen. U
kunt de CW stijgtijd van de TS-870S instellen via het menunummer 23 (CW RISE). De oorspronkelijke instelling bedraagt
4 msec. Deze instelling is ook van invloed op de afvaltijd.
Daarbij is ook weer niet de vertragingstijd inbegrepen tussen
het moment dat de sleutel open gaat en het moment dat het
RF uitgangsvermogen begint af te nemen.
De oorspronkelijke instelling zal goed voldoen voor een
langzame tot gemiddelde seinsnelheid en een normale
verhouding van punten en strepen. De kortere instelling van
2msec. is goed voor hoge CW snelheden of voor het
verzenden van punten en strepen in een ongebruikelijke
verhouding. De beschikbare standen voor de stijgtijd zijn 2, 4,
6 en 8 msec.
N-31
Page 38
6 VERBINDINGEN MAKEN
ELEKTRONISCHE SLEUTEL
De elektronische sleutel die bijgeleverd is bij de TS-870S is
een K-1 Logikey-sleutel met een breed scala aan functies,
een waardevol bezit voor eenieder die een goede seinsleutel
kan waarderen. In deze handleiding geven wij een nogal
uitgebreide beschrijving van deze sleutel, niet omdat die
moeilijk te gebruiken zou zijn, maar vanwege de zeer talrijke
functies. Hier volgen een aantal kenmerken van de sleutel:
•Jambische bediening met punten- en strepen-geheugens
•Programmeerbaar via opdrachten die U met de seinsleutel
doorgeeft
•Emulatie mode voor andere typen sleutels — U hoeft zich
niet helemaal te herscholen als u gewend bent aan een
sleutel met een andere timing
•Doorverwijzende berichten die andere berichten kunnen
“oproepen” en ingebedde functies kunnen bevatten.
•Automatische nummergenerator voor deelname aan
wedstrijden e.d.
•Digitale en lineaire snelheidsregeling (6 ~ 60 woorden per
minuut)
•Instelbaar gewichtspercentage voor code elementer
(25% ~ 75%)
•Afstemfunctie voor continu ingedrukte sleutel
•Instelbare letterspatiëring
•Eindloze berichtfunctie voor doorlopend herhalen
Waarschijnlijk is de beste methode om met de sleutel om te
leren gaan, eerst de basisfuncties te bestuderen en deze dan
in de uitzending uit te proberen. Geleidelijk zult U zich zo
steeds verder bekwamen in de meer uitgebreide
mogelijkheden. Niet proberen om alles in éénen keer te
onthouden!
Practische punten om in het oog te houden:
•Alhoewel U bij elk van de afstemfuncties de
meeluistertoon zult kunnen horen, dient U voor gebruik
van de sleutelfuncties toch eerst de CW mode te kiezen.
•Bij indrukken van twee of meer toetsen voor een
sleutelfunctie op het toetsenpaneel, drukt U de toetsen in
zoals aangegeven en dan laat U ze los. U kunt horen
wanneer de toetsen te lang ingedrukt zijn, omdat er dan
een aangehouden pieptoon zal klinken voor U de toetsen
loslaat. Bovendien zal er na loslaten van de toetsen dan
een snelle reeks dit-dit-dit tonen klinken, bij wijze van
foutmelding.
Functie
Snelheid
Gewicht
Automatische spatie
Laadfunctie
Invoerbuffer
Serienummer
Nummer-optie
Emulatie
Functie-invoersnelheid
Oorspronkelijke Instelling
20 wpm
50%
UIT
Letterteken
AAN
001
0
K-1 Logikey
Gelijk aan de
paddle-snelheid
LET OP:
schakelen op zenden, alle lettertekens of tonen die worden
voortgebracht tijdens het programmeren van de intoets-sleutel ook
zullen worden meegezonden met uw verzonden signaal.
Onthoud dat na indrukken van de
[SEND]
toets om over te
■ Overzicht van de Te Leren Functies
Om u te helpen bij uw studie van de elektronische sleutel,
geeft de onderstaande tabel een aantal suggesties aan.
Zie de bladzijden en de tabellen waarnaar verwezen wordt
voor meer gedetailleerde informatie.
ActiviteitRaadpleeg
Aanpassen van het
snelheidsbereik van de
sleutel aan uw snelheid
bij het seinen. Tevens:
instellen van de
sleutelsnelheid.
Controleren of er naar
behoren is ingesteld op
rechtshandig of
linkshandig gebruik.
Instellen van de
emulatie die U het best
uitkomt. Als U niet zeker
bent, kunt u de
oorspronkelijke instelling
aanhouden.
Leren hoe U berichten in
het geheugen kunt
vastleggen.
Leren hoe U berichten
uit het geheugen kunt
weergeven.
Leren hoe U berichten
uit het geheugen kunt
wissen.
Inschakelen van de
handmatige sleutel en
afstemfuncties.
Uitproberen van de
inlichtingenfunctie.
Uitproberen van de
functie-instelling.
Uitproberen van de
ingebedde functies.
Bestuderen van de
verschillende methoden
voor het verzenden van
reeksnummers in
wedstrijden.
Omkeerfunctie in tabel
Meervoudige
toetsfuncties
{zie blz. 33}
Emulatie-mogelijkheden
procedure en tabel
{zie blz. 33}
Procedure voor
Vastleggen van CW
berichten {zie blz. 34}
Procedure voor
weergeven van CW
berichten {zie blz. 34}
Procedure voor wissen
van CW berichten
{zie blz. 35}
Tabel Meervoudige
toetsfuncties
{zie blz. 33}
Tabel Meervoudige
toetsfuncties {zie blz.
33}, en Functieopdrachten procedure
en tabel {zie blz. 35}
Tabel Meervoudige
toetsfuncties {zie blz.
33}, en Functieinstellingen procedure
en tabel {zie blz. 36}
Ingebedde functies
procedure en tabel {zie
blz. 37}
Tabel reeksnummermogelijkheden
{zie blz. 37}
N-32
Page 39
6 VERBINDINGEN MAKEN
Emulatie
-nummer
Beschrijving
Normaal met een punten- en strepen-geheugen
Normaal met alleen een punten-geheugen
Normaal met alleen een strepen-geheugen
Accukeyer timing met een punten- en
strepen-geheugen
Accukeyer timing met alleen een puntengeheugen
Accukeyer timing met alleen een strepengeheugen
Curtis "A" timing met een punten- en strepengeheugen
Curtis "A" timing met alleen een puntengeheugen
Curtis "A" timing met alleen een strepengeheugen
Jambische timing zonder punten- en strepengeheugen
VØ
V1
V2
V3
V4
V5
V6
V7
V8
V9
?Meervoudige Toetsfuncties?Emulatie-mogelijkheden
Functie-
naam
Terugtellen
Functie-
instelling
Handmatige
sleutel
Inlichtingen
Stop
weergave (in
gang zijnde)
Terugstellen
Opmerking: Alle
toetsen tegelijk
indrukken. Ook bij
het Volledig
Terugstellen van
de zendontvanger
{zie blz. 63} wordt
de sleutelsnelheid
teruggezet op 20
wpm.
Omkeren
Fijnregelen
verzending
ToetsenBeschrijving
[CH 2]+
[CH 3]
[CH 1]+
[CH 2]
[CH 1]+
[CH 3]
[CH 3]+
[CH 4]
Elke twee
toetsen
[CH 1]+
[CH 2]+
[CH 3]+
[CH 4]
[CH 1]+
[CH 4]
[CH 2]+
[CH 4]
De sleutel geeft een “D”
ter bevestiging en
vermindert dan het
reeksnummer.
De sleutel geeft een “F”
ter bevestiging en wacht
dan op paddle-invoer
van de gewenste
opdracht.
De sleutel geeft een “H”
ter bevestiging en komt
dan in de handmatige
sleutel-invoerstand tot u
weer op een toets drukt.
De sleutel geeft een “?”
ter bevestiging en wacht
dan op paddle-invoer
van de gewenste
opdracht.
De sleutel stopt
onmiddellijk met
verzenden van het
bericht. Er wordt geen
“dit” gezonden.
De sleutelsnelheid wordt
teruggezet op 20 wpm bij
de huidige stand van de
knop, de functieinvoerstand wordt gelijk
aan de stand van de
KEY SPEED regelaar en
dan geeft de sleutel een
“OK” ter bevestiging.
De sleutel geeft een
“RV” ter bevestiging en
verwisselt dan de
paddle-functies.
De sleutel geeft een “X”
ter bevestiging en geeft
dan de uitvoer continu
door tot u weer een
paddle sluit.
Deze parameter dient voor het aanpassen van de timing
van de sleutel om die in overeenstemming te brengen met
de werking van andere sleutels, om het gebruik meer
comfortabel te maken als U gewend bent aan een andere
sleutel. De oorspronkelijke instelling is VØ.
Voor het controleren van de emulatie, dient U even kort de
Inlichingen of Functie-instelling in te schakelen. Meer
omtrent deze functies vindt u vanaf blz. 35.
Controleren van de ingestelde emulatie:
1 Druk op de [CH 3]+[CH-4] toetsen.
•De sleutel geeft nu een “?” weer.
2 Verzend een “V”.
•De sleutel geeft nu de ingeschakelde emulatie aan
(bijvoorbeeld VØ).
Wijzigen van de ingestelde emulatie:
1 Druk op de [CH-1]+[CH-2] toetsen.
•De sleutel geeft nu een “F” weer.
2 Verzend een “Vd” waar d staat voor het nummer van
de gewenste emulatie (zie tabel).
Opmerking:
gehouden worden of een foute opdracht gegeven wordt gaat een
dit-dit-dit toon klinken, bij wijze van foutmelding.
Als de toetsen voor langere tijd ingedrukt
N-33
Page 40
6 VERBINDINGEN MAKEN
?Vastleggen van CW Berichten
Er zijn twee manieren om berichten vast te leggen:
Character mode en Real Time mode. Ieder bericht mag zo
lang zijn als u wilt, maar het totaal van de vier berichten,
inclusief de spaties, moet minder zijn dan ongeveer
220-tekens. Voor het vastleggen van berichten is het
nodig de ingebouwde elektronische sleutel te gebruiken.
Mocht U het toestel uitschakelen tijdens het vastleggen
van een bericht, dan kunnen de laatste letters wegvallen.
U kunt geen berichten vastleggen tijdens het gebruik van
gescheiden frequenties (verschillend voor zenden en
ontvangst).
Gebruik van de “Character” letterteken-opslag mode
(oorspronkelijke stand):
Deze wijze van vastleggen gaat het meest economisch
met de geheugenruimte om. Elk morseteken neemt
slechts éénen byte in beslag. Bij het terugspelen van uw
vastgelegde berichten worden deze met preciese
spatiëring tussen de letters en de woorden weergegeven.
1Houd de [CH-1] of [CH-2] of [CH-3] of [CH-4] toets
ongeveer twee seconden lang ingedrukt tot U een toon
hoort.
•De sleutel geeft de letter “C” weer, voor de
“Character” letterteken-opslag mode.
•Als de sleutel een “R” geeft, voor “Real Time”
tijdstroom-opslag, dan dient U over te schakelen
naar de “Character” letterteken-opslag, met behulp
van de Functie-instelling {zie blz.-36}.
2 Verzend het eerste woord van uw bericht en wacht
dan even.
•De sleutel zal nu de letter “I” zenden, om aan te
geven dat uw ingevoerde woord is geaccepteerd.
3 Herhaal Stap 2 en wacht weer tot u de “I” hoort
alvorens u het volgende woord zendt, net zovaak tot
alle woorden van uw bericht zijn ingevoerd.
•Als U een vergissing in het seinen maakt, zendt U
zeven of meer dits om een fout te signaleren en
dan wacht U tot de sleutel het laatste juiste woord
doorgeeft. Dan kunt U het volgende gewenste
woord van uw bericht invoeren. Elke keer dat U
zeven dits doorgeeft, zal er steeds een woord
worden gewist.
4 Druk weer op dezelfde toets die U in stap 1 indrukte.
Gebruik van de “Real Time” tijdstroom-opslag mode:
Met deze wijze van vastleggen komt er in het geheugen
precies te staan wat U seint, zonder dat de spatiëring
wordt aangepast. Deze opslagfunctie is niet geschikt voor
het gebruik van Ingebedde functies {zie blz.-37}. Evenmin
zult U woorden kunnen corrigeren met een 7-punt
foutsignaal, zoals bij de letterteken-opslag (character
mode).
Voor U begint schakelt U over naar de “Real Time”
tijdstroom-opslag, met behulp van de Functie-instelling
{zie blz.-36}.
1 Houd de [CH-1] of [CH-2] of [CH-3] of [CH-4] toets
ongeveer twee seconden lang ingedrukt tot u een toon
hoort.
•De sleutel geeft de letter “R” weer, voor de “Real
time” tijdstroom-opslag.
2 Sein nu in één keer uw gehele bericht in.
3 Druk weer op dezelfde toets die U in stap 1 indrukte.
•het vastleggen van uw bericht begint zodra U de
eerste letter invoert en gaat door tot U het met
deze stap beëindigt. Als U wacht alvorens U weer
op dezelfde toets drukt, zal er aan het eind van uw
bericht een even lange pauze worden vastgelegd.
?Weergeven van CW Berichten
Vastgelegde berichten kunt U verzenden met de VOX
stemgeschakelde zendfunctie of met handmatig TX/RX
overschakelen tussen zenden en ontvangst. In de
onderstaande werkwijze wordt gebruik gemaakt van de
VOX stemgeschakelde zendfunctie. Als U een bericht
tijdens weergave wilt onderbreken, is een enkele tik op
een paddle voldoende, terwijl U ook twee van de [CH-1],
[CH-2], [CH-3] of [CH-4] toetsen tegelijk kunt indrukken
om de weergave te stoppen zonder nog een extra
letterteken te zenden. Bij het hervatten van de weergave
na een dergelijk onderbreking wordt het bericht weer van
het begin af aan weergegeven.
Uitschakelen van de stroom terwijl er een bericht wordt
weergegeven, kan resulteren in wissen van dat bericht. U
kunt geen berichten weergeven tijdens het gebruik van
gescheiden frequenties (verschillend voor zenden en
ontvangst).
Controleren van een bericht zonder het te verzenden:
1 Druk op de [VOX] toets om de VOX functie UIT te
schakelen.
2 Druk op de [CH-1] of [CH-2] of [CH-3] of [CH-4] toets,
voor het geheugenkanaal van het bericht dat U wilt
controleren.
•Het bericht wordt weergegeven.
•U kunt tot 8 berichten achtereen weergeven, door
tijdens weergave achtereenvolgens de betreffende
geheugenkanaal-toetsen in te drukken.
Verzenden van een bericht:
1 Druk op de [VOX] toets om de VOX functie in te
schakelen (AAN).
2 Druk op de [CH-1] of [CH-2] of [CH-3] of [CH-4] toets,
voor het geheugenkanaal van het bericht dat u wilt
verzenden.
•Het bericht wordt verzonden.
•U kunt tot 8 berichten achtereen verzenden, door
tijdens weergave achtereenvolgens de betreffende
geheugenkanaal-toetsen in te drukken.
De “Q” functie-opdracht {zie blz.-36} stelt U in staat om
diverse berichten aan elkaar te koppelen tot een enkele
langere mededeling.
Voorbeeld:
•“Q” functie status: ON
•Inhoud kanaal 1:“CQ”
•Inhoud kanaal 2:“de DFØTK”
In dit voorbeeld zou het achtereen indrukken van de
toetsen [CH-1], [CH-1], [CH-1] en [CH-2] resulteren in het
zenden van het bericht “CQ CQ CQ de DFØTK”.
N-34
Page 41
6 VERBINDINGEN MAKEN
?Wissen van CW Berichten
1 Om een bericht uit een bepaald geheugenkanaal te
wissen, drukt u op de bijbehorende toets, [CH-1] of[CH-2] of [CH-3] of [CH-4] , tot u een toon hoort.
•De sleutel geeft de letter “C” voor de “Character”
letterteken-opslag, of “R” voor de “Real Time”
tijdstroom-opslag weer, afhankelijk van de
ingeschakelde functie.
2 Druk weer op dezelfde toets die U in stap 1 indrukte.
•Het bericht in het gekozen geheugenkanaal wordt
nu gewist.
?Inlichtingen-functies
Met de inlichtingen-functies kunt U de huidige stand van
de sleutel controleren. De informatie wordt aan de
gebruiker doorgegeven in morse-code, met de
meeluisterfunctie automatisch ingeschakeld en de sleutelverzendfunctie uitgeschakeld.
Controleren van een inlichtingen-functie:
1 Druk op de [CH-3]+[CH-4] toetsen.
•De sleutel geeft nu een “?” weer.
2 Verzend een inlichtingen-opdracht uit de volgende
tabel.
Inlichtingen-
opdracht
A
C
F
K
L
N
Q
S
V
W
Z
1, 2, 3,
or 4
Opvragen
automatische
spatie
Opvragen
capaciteit
Opvragen
functie-
invoersnelheid
Opvragen
intoets-
compensatie
Opvragen
opslagfunctie
Opvragen
reeksnummer
Opvragen
invoerbuffer
Opvragen
snelheid
Opvragen
emulatie-
instelling
Opvragen
gewichtsperce
ntage
Opvragen
nullen en
negens
Opvragen
bericht #1, #2,
#3 of #4
BeschrijvingNaam Opdracht
De sleutel reageert met
het doorgeven van de
geldende instelling, “AAN”
of “UIT”.
De sleutel geeft de
beschikbare ruimte in het
geheugen voor het
vastleggen van berichten.
De sleutel geeft de
geldende functieinvoersnelheid weer, in
woorden per minuut.
De sleutel geeft de
geldende intoetscompensatie weer, in
milliseconden.
De sleutel geeft de “C”
voor “Character”
letterteken-opslag, of “R”
als de “Real Time”
tijdstroom-opslag is
ingeschakeld.
De sleutel geeft het
geldende reeksnummer
voor wedstrijden weer
(maar verhoogt het
nummer niet).
De sleutel geeft de
geldende instelling weer,
“AAN” of “UIT”.
De sleutel geeft de
geldende
bedieningssnelheid weer,
in woorden per minuut.
De sleutel geeft de
geldende emulatieinstelling weer. Zie onder
“Emulatie-mogelijkheden”
{op blz. 33}.
De sleutel geeft het
geldende
gewichtspercentage weer,
in twee cijfers.
De sleutel geeft het
nummer (0 ~ 9) van de
ingeschakelde
mogelijkheid weer.
De sleutel geeft het
bericht van
geheugenkanaal #1, #2,
#3 of #4 weer.
N-35
Page 42
6 VERBINDINGEN MAKEN
?Functie-opdrachten
U kunt met de paddle opdrachten aan de sleutel doorgeven. De sleutel-verzendfunctie wordt hierbij uitgeschakeld. Wanneer de
functie-opdracht compleet is, schakelt de sleutel de verzendfunctie weer in en stelt weer in op de laatst geldende
bedieningssnelheid.
1 Druk op de [CH 1] ] + [CH2] toetsen.
•De sleutel geeft nu een “F” weer.
2 Verzend een functie-opdracht uit de volgende tabel.
•Als u een onjuiste opdracht invoert, zal er een multi-punt foutmelding klinken.
Functieopdracht
A
D
F dd
H
K dd
L
N dddd
Q
RV
S dd
SU d
SD d
V d
W dd
X
Z d
Naam Opdracht
Automatische
spatie
Terugtellen
Functie-
invoersnelheid
Handmatige
sleutelfunctie
Sleutel-
compensatie
Opslagfunctie
Reeksnummer
Invoerbuffer
Omkeerfunctie
Snelheid
Versnelling
Vertraging
Emulatie
Gewichtspercentage
Fijnregelen
verzending
Nullen en negens
Beschrijving
Voor het beurtelings AAN en UIT schakelen van de automatische spatiëring. De sleutel bevestigt de
gekozen instelling door “AAN” of “UIT” door te geven. De automatische spatiëring helpt om de letters
binnen een woord op de juiste onderlinge afstand te houden. Te dicht op elkaar staande letters worden
uiteen gehouden op door elke plaats waar meer dan 1 tussenruimte wordt aangetroffen, deze uit te
breiden tot tenminste 3 tussenruimtes. Dit effect zal vooral te merken zijn bij lage snelheden. Bij
uitschakelen van de automatische spatiëring worden de ruimtes tussen de letters door de gebruiker zelf
bepaald.
Deze functie vermindert het reeksnummer met 1 en annuleert daarmee de automatische verhoging die
is toegepast bij het laatst weergeven van een bericht. Deze terugtelfunctie vergemakkelijkt het zenden
van het laatste reeksnummer, bijvoorbeeld voor het herhalen van een wedstrijd-uitwisseling.
Stelt de snelheid voor het invoeren van opdrachten en het vastleggen van berichten in op dd wpm,
waarbij u voor de dd een getal van twee cijfers kiest in het bereik van 06 ~ 30. Deze functieinvoersnelheid werkt onafhankelijk van de gewone bedieningssnelheid en wordt ook niet beïnvloed
door de stand van de snelheidsregelaar. Door voor deze snelheid “dd=00” te kiezen, maakt U deze
gelijk aan de bedieningssnelheid.
Hiermee stelt U de elektronische sleutel in op het volgen van de handinvoer mode. Het uitgangssignaal
volgt dan het sluiten van de punten- en strepen-paddles, voor direct handmatig gezonden codes. Voor
terugkeren naar de normale jambische sleutelfunctie kunt U een willekeurige toets indrukken.
Voor het verlengen van de sleutel-aan tijd en het verminderen van de sleutel-uit tijd met dd
milliseconden, waar U voor dd een getal van twee cijfers kiest in het bereik van 00 ~ 25. Alhoewel dit
dezelfde uitwerking heeft als het verhogen van het gewichtspercentage, werkt deze instelling
onafhankelijk van de snelheid. Deze functie dient voornamelijk voor het corrigeren van vervorming in de
invoer die kan optreden bij het gebruik van de Break-in functie.
Hiermee kunt U overschakelen tussen de “Character” letterteken-opslag en de “Real Time” tijdstroomopslag van berichten. De sleutel bevestigt de gekozen instelling door “C” of “R” door te geven.
Stelt het reeksnummer voor wedstrijden in op dddd, waarbij U dddd vrij kunt kiezen van 0000 t/m 9999.
Hiervoor dient U altijd 4 cijfers in te voeren (met indien nodig nullen aan het begin).
Voor het AAN of UIT schakelen van de invoerbuffer. De sleutel bevestigt de gekozen instelling door
“AAN” of “UIT” door te geven. In de UIT stand, zonder buffer, reageert het toestel onmiddellijk op elke
druk op een berichttoets, zodat de in gang zijnde verzending wordt onderbroken door het nieuw
gekozen bericht. In de AAN stand kunnen er tot acht opeenvolgende toets-opdrachten worden
onthouden, zodat de berichten éénen voor éénen worden verzonden.
Voor het verwisselen van de strepen- en punten-paddle, hetgeen gemakkelijker kan zijn voor de
linkshandige gebruiker.
Stelt de snelheid voor het seinen in op dd wpm, waarbij U voor de dd een getal van twee cijfers kiest in
het bereik van 06 ~ 60. Deze snelheidskeuze bepaalt tegelijk de instelling van de snelheidsregelaar.
Vervolgens kunt U met de regelaar de snelheid verhogen of verlagen met een totaal bereik van 3:1. De
snelheidsregeling met de knop werkt lineair, met een hogere snelheid wanneer U de knop rechtsom
draait.
Verhoogt de bedieningsnelheid met d wpm. Voor d kiest U een enkel cijfer van 0 tot 9.
Verlaagt de bedieningsnelheid met d wpm. Voor d kiest U een enkel cijfer van 0 tot 9.
Stelt U in staat de emulatie van een ander type sleutel te kiezen.
Stelt het gewicht van de code in op dd procent, waar U voor dd een getal van twee cijfers kiest in het
bereik van 25 ~ 75. Het gewicht is de aan/uit-verhouding van een continue rij punten, die voor perfecte
code 50% bedraagt. Een groter gewicht geeft een zwaarder geluid, een lager gewicht een lichter
geluid. Wanneer U het gewicht eenmaal hebt ingesteld, blijft dit constant, onafhankelijk van de
bedieningssnelheid.
Bij inschakelen hiervan geeft de sleutel de uitvoer continu door, voor het bijregelen van het zenden en
ontvangen. De fijnregeling stopt wanneer U de punten- of strepen-paddle aantikt.
Voor het instellen van de manier waarop nullen en negens worden verzonden in het reeksnummer. Zie
onder “Mogelijkheden voor reeksnummers”.
N-36
Page 43
/Sdd
/SUd
/SDd
/Udd
/1,
/2,
/3,
or
/4
Snelheid
Versne-
lling
Vertra-
ging
Ultra-
snelheid
Bericht
#1, #2,
#3
of #4
De snelheid voor het seinen kan
worden ingesteld op dd woorden
per minuut, waarbij U voor de dd
een getal van twee cijfers kiest in
het bereik van 06 ~ 60.
Verhoogt de bedieningsnelheid
met d wpm, Voor d kiest U een
enkel cijfer van 0 tot 9.
Verlaagt de bedieningsnelheid
met d wpm, Voor d kiest U een
enkel cijfer van 0 tot 9.
Voor het verzenden van een
bericht met extreem hoge
snelheid. Het instelbereik loopt
van 70 ~ 990 woorden per minuut,
waarbij u voor dd de eerste twee
cijfers van de getalswaarde kiest.
Zo geeft bijvoorbeeld "07" een
snelheid van 70 wpm en "77" een
snelheid van 770 wpm. Deze
opdracht dient voornamelijk voor
de zogenaamde meteorenverstrooiing. Overigens worden
tijdens het verzenden met ultrasnelheid de instellingen voor
gewichtspercentage (W) en voor
compensatie (K) genegeerd.
Bericht #1 wordt weergegeven en
na afloop wordt het omringende
bericht weer hervat. Als het
omringende bericht gelijk is aan
bericht #1, dan ontstaat er een
doorlopende lus. Hetzelfde geldt
voor de overige berichten.
Beschrijving
Naam
Opdracht
Functie-
opdracht
Mogelijkheid
Overige
Nullen
Negens
Nullen aan
het Begin
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Ø
–
O
O
–
T
T
–
T
–
Ø
Ø
Ø
O
O
Ø
T
T
T
T
9
9
9
9
9
9
9
9
N
N
TS-870D/Command-AC*TS-870D/Command-AC*
■ Ingebedde Functies
Bepaalde functies lenen zich voor het opnemen in tekstberichten. De opdrachtcodes beginnen met een “/” en
moeten worden ingevoerd als een afzonderlijk woord. De
letters volgende op een “/” ergens midden in een woord
gelden niet als een ingebedde functie. Zo zal de sleutel
bijvoorbeeld de tekst “WD6DJY/VE7” niet beschouwen als
voorzien van een ingebedde functie, aangezien de tekens
“/VE7” geen afzonderlijk woord vormen. Deze opdrachten
moeten in CH 1 ~ CH 4 worden vastgelegd; zij kunnen
niet handmatig worden gezonden.
/B
Naam
Opdracht
Break
De weergave van een bericht
Beschrijving
pauzeert voor het handmatig
invoeren van tekst. Op dat punt kunt
U dan ëën of meer woorden
invoeren via de paddle. Nadat U de
paddle-invoer start, wordt de
onderbreking geannuleerd wanneer
er gedurende meer dan een
woordlengte geen invoer is, en dan
wordt de weergave van het
onderbroken bericht hervat. Ook
kunt U een onderbreking opheffen
door op een willekeurige toets te
drukken, waarna het bericht weer
onmiddellijk wordt weergegeven.
Terugte-
/D
Deze functie vermindert het
llen
reeksnummer voor wedstrijden met
1.
Spatie
Hiermee kunt U de normale
tussenwoord-spatie van 7
elementen aanpassen tot 3+d,
waarbij d een cijfer van 0 t/m 9 kan
zijn. Deze functie dient voor het
uitrekken van de spaties tussen
woorden of tussen letters. Zo kan
bijvoorbeeld een code als WØEJ
worden ingevoerd met een iets
grotere ruimte tussen de “E” en de
“J” voor meer nadruk en een betere
leesbaarheid. Overigens geeft /G0
de normale ruimte tussen letters en
/G4 de normale ruimte tussen
Reeks-
/N
nummer
Pauze
Wacht tot
/R
hervatting
woorden.
De huidige waarde van het
reeksnummer voor een wedstrijd
wordt weergegeven. De waarde
ervan wordt dan automatisch met 1
verhoogd. Zie onder “Mogelijkheden
voor reeksnummers”.
Hiermee wordt een snelheidsonafhankelijke pauze van d,d
seconde ingelast, waarbij U voor dd
twee cijfers van 00 t/m 99 kunt
kiezen. Zo zal bijvoorbeeld /P35 een
pauze van 3,5 seconde geven. Wilt
U een pauze van meer dan 9,9
seconde inlassen, dan kan dan door
meer dan ëën pauze-opdracht te
geven, tot een totaal van de
gewenste lengte.
De weergave van een bericht stopt,
voor het handmatig invoeren van
tekst. Na afloop van de handmatige
invoer drukt U op de toets voor het
weergegeven bericht en dan wordt
de uitzending van dit bericht hervat.
Binnen een bericht zijn meerdere
“/R” codes toegestaan.
Functie-
opdracht
/Gd
/Pdd
6 VERBINDINGEN MAKEN
Opmerking:
ingebedde functie te luisteren door eenvoudigweg op
[CH 2]
ingebedde functie bevat.
■ Mogelijkheden voor Reeksnummers
De “Zd” opdracht dient voor het kiezen van 1 van de 10
mogelijkheden voor het verzenden van nullen en negens
in een wedstrijd. De nullen kunt U vervangen door O’s of
T’s, voor de negens kunt U een N gebruiken en de nullen
aan het begin kunt U weglaten.
Opmerking:
altijd onderdrukt.
Hiermee is de beschrijving van het “ZENDEN OP CW”
compleet. Zie verder de aanwijzingen onder “NUTTIGE
VOORZIENINGEN” vanaf blz. 44 voor een aantal extra
functies die de bediening kunnen vergemakkelijken.
U kunt een bericht weergeven om naar de
, of
[CH 3]
, of
[CH 4]
te drukken voor het kanaal dat de
Bij nummers onder de 1000 wordt de eerste nul
[CH 1]
, of
N-37
Page 44
6 VERBINDINGEN MAKEN
ZENDEN OP MODE FM
De FM mode op HF frequenties vormt de oplossing van het
vraagstuk, hoe bij lange-afstands communicatie via het
gesproken woord de beste geluidskwaliteit te bereiken.
Gekoppeld aan het volledig-dempende aspect van FM
signalen, dat achtergrondruis op de frequentie onderdrukt,
levert de FM de beste methode voor het onderhouden van
regelmatige verbindingen met vrienden. En wanneer de
omstandigheden zo goed zijn dat simplex communicatie
mogelijk is over intercontinentale afstanden, zal het welhaast
lijken of U een plaatselijke VHF omzetter gebruikt voor een
lokaal gesprek, in plaats van het HF spectrum voor een
wereldomspannend communicatie-contact.
Zie tevens het hoofdstuk “BASISBEDIENING” vanaf blz.19
voor een algemene beschrijving van de ontvangst op de
diverse moden.
Opmerking:
(FM.S-MET) inschakelen. Deze functie zorgt voor een correctie van
de S-meter bij FM mode. Hiermee worden de aanduidingen van de
S-meter voor de FM band gelijkgeschakeld met die van andere
KENWOOD
1 Kies de gewenste afstemfrequentie.
2 Druk op de [FM/AM] toets om te kiezen voor FM mode.
3 Druk op de [MONI] toets om de zendmonitor- of
4 Houd de [PTT] schakelaar van de microfoon ingedrukt of
5 Praat in de microfoon.
6 Laat de [PTT] praatschakelaar van de microfoon los of
Opmerking:
◆
N-38
Desgewenst kunt U het menu-nummer 12
HF zendontvangers.
AGC AUTO
FM
meeluisterfunctie A2AN te zetten.
• De “MONI” aanduiding licht.
druk op de [SEND] toets.
•De “ON AIR” aanduiding licht op in het display.
• Zie de beschrijving onder “VOX” {zie blz. 45} voor
nadere bijzonderheden over het automatisch
overschakelen tussen zenden en ontvangen (TX/RX).
•De FM microfoon-gevoeligheid is instelbaar op “L”
voor laag of op “H” voor hoog, via menu-nummer 61
(FM MIC). De oorspronkelijke instelling is “L” voor
laag. Deze stand zal gewoonlijk voldoende zijn; stel
echter in op “H” voor extra versterking als uit het
meeluister-geluidssignaal of de ontvangen berichten
van andere stations blijkt dat uw geluidssignaal erg
zwak is. De MIC microfoon-sterkteregelaar op het
voorpaneel werkt niet in de FM mode.
•Spreek op normale toonhoogte en stemvolume vanaf
zo’n 5 cm in de microfoon. Als U te luid of te dicht in de
microfoon spreekt, kan het geluid gaan vervormen,
waardoor de luisteraar aan de ontvangstzijde U minder
goed zal kunnen volgen.
•De CAR regelaar hoeft niet bijgesteld te worden,
aangezien het niveau van de draaggolf vast staat
ingesteld op de beste waarde voor FM afstemming.
druk weer op de [SEND] toets wanneer u wilt
terugschakelen naar ontvangst.
•De “ON AIR” aanduiding dooft in het display.
Bij gebruik van de los verkrijgbare MC-90 met de FM mode
ingeschakeld, zal de gevoeligheid van de microfoon laag zijn
hetgeen op zijn beurt weer onvoldoende modulatie met zich mee
kan brengen. Stel de microfoon-gevoeligheid in op “H” in menu
nr.61.
◆
Als het ontvangststation frequentiemodulatie met grote
bandbreedte-afwijking gebruikt, dient u ook deze grote
bandbreedte-afwijking te gebruiken (Menu nr. 60). Mocht u
hiermee in strijd een kleine bandbreedte gebruiken dan zal het
ontvangststation uw geluid minder duidelijk te horen krijgen.
FM ZENDEN MET REPETEERZENDERS
(REPEATERS)
Vergeleken met de gebruikelijke simplex FM communicatie op
de HF, rechtstreeks van radio tot radio met antennes op
gemiddelde hoogte of iets hoger, zult U via repeteer-zenders
vaak veel verder komen.
Repeteerzenders staan meestal opgesteld op een berg, een
heuvelrug of op zijn minste een hoge mast. Ze werken met
een hoger ERP vermogen (Effective Radiated Power) dan het
gemiddelde mobiele of vast opgestelde amateurstation. Deze
combinatie van hoogte en ERP vermogen zorgt voor een veel
grotere draag- en reikwijdte dan voor het gemiddelde station
haalbaar is.
De HF repeteerzenders werken alleen op de 29 MHz FM subband. Deze speciale dienstverlening verenigt de voordelen
van FM afstemming, heldere ontvangst met nauwelijks ruis en
interferentie, met het opwindende aspect van de HF DX
(lange-afstands) communicatie. Zelfs op een rustige dag biedt
de 10-meter FM betrouwbare lokale communicatie, met
daarbij het potentieel om over te schakelen, wanneer u maar
wilt, op DX contacten met andere landen en de halve wereld
rond.
Opmerking:
(FM.S-MET) inschakelen. Deze functie zorgt voor een correctie van
de S-meter bij de FM afstemming. Hiermee worden de aanduidingen
van de S-meter voor de FM band gelijkgeschakeld met die van
andere
1 Druk op de [RX B] (of [RX A]) toets.
•De VFO die u in deze stap kiest, zal gaan dienen voor
2 Stel in op de gewenste zendfrequentie.
3 Druk op de [FM/AM] toets om te kiezen voor FM mode.
4 Druk op de [A=B] toets.
5 Druk nu op de [RX A] (of [RX B]) toets.
•Kies nu de andere VFO dan in stap 1.
Desgewenst kunt U het menu-nummer 12
KENWOOD
HF zendontvangers.
29,520 MHz
88,5 Hz
29,620 MHz
de zendfrequentie.
AGC AUTO
FM
29,620 MHz
29,520 MHz
88,5 Hz
Page 45
6 VERBINDINGEN MAKEN
01
02
03
04
05
06
07
08
09
10
67,0
71,9
74,4
77,0
79,7
82,5
85,4
88,5
91,5
94,8
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
97,4
100,0
103,5
107,2
110,9
114,8
118,8
123,0
127,3
131,8
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
136,5
141,3
146,2
151,4
156,7
162,2
167,9
173,8
179,9
186,2
31
32
33
34
35
36
37
38
39
192,8
203,5
210,7
218,1
225,7
233,6
241,8
250,3
1750
Freq.
(Hz)
Nr.Nr.
Nr.
Nr.
Freq.
(Hz)
Freq.
(Hz)
Freq.
(Hz)
6 Stel in op de gewenste ontvangstfrequentie.
7 Druk op de [TX B] (of [TX A]) toets om te kiezen voor
gescheiden frequenties (Split).
•Stel hierbij in op dezelfde VFO als in stap 1.
•De Tone functie wordt automatisch ingeschakeld.
8 Kies de subtoon-frequentie via menu-nummer 57
(SUB.TONE) en menu-nummer 58 (SUB.TONE).
•Zie onder “Keizen van de Subtoon-frequentie” en
Voor het vastleggen van de gegevens gekozen in stap
1 t/m 8 in een geheugenkanaal:
9 Druk op de [M.IN] toets.
10 Draai aan de M.CH/VFO.CH regelaar om in te stellen op
een geheugenkanaal (uitgezonderd kanaal 99).
11 Druk weer op [M.IN].
Verzenden van een subtoon die in het geheugen is
vastgelegd:
12 Druk op de [RX M.CH] toets.
13 Draai aan de M.CH/VFO.CH regelaar om een
geheugenkanaal te kiezen.
14 Druk op de [PTT] schakelaar of de [SEND] toets.
Opmerkingen:
◆
Bij het zenden via een repeteerzender kan het luid in de
microfoon spreken een overmatige uitslag veroorzaken,
waardoor uw signaal via de repeteerzender door “talk-off” weg
kan vallen.
◆
Wanneer het mogelijk is subtonen te verzenden, verschijnt de
aanduiding “TONE” in het display.
◆
Bij geheugenoverdracht zullen de vastgelegde subtoonfrequentie gegevens niet mee worden gekopieerd naar de VFO.
◆
De subtoon die wordt verzonden is dezelfde frequentie die geldt
voor het geheugenkanaal of de VFO frequentie die wordt
gebruikt voor het zenden. Bij het zenden met een VFO frequentie
of de frequentie van geheugenkanaal nummer 99 zal de subtoon
gebruikt worden die is gekozen via menu-nummer 57
(SUB.TONE) en menu-nummer 58 (SUB.TONE); bij het zenden
op een frequentie uit een ander geheugenkanaal zal echter de
subtoon gebruikt worden die is vastgelegd in het betreffende
geheugenkanaal.
■ Kiezen van de Subtoon-frequentie
Sommige 10-meter FM repeteerzenders gebruiken de
CTCSS (Continuous Tone Coded Squelch System) om te
voorkomen dat andere repeteerzenders op dezelfde
frequentie in elkanders vaarwater geraken. Dit beveiligde
repeteer-toegangssysteem staat ook wel bekend als
subtoon-codering of het “Private Line” (PL) systeem. Als
een repeteerzender in uw woongebied de CTCSS
subtoon-codering gebruikt, stel dan een geschikte
subtoon-frequentie in. De oorspronkelijke instelling is
88,5Hz.
AGC AUTO
FM
AGC AUTOSPLIT
FM
TONE
RIT
XIT
“Continue of Burst Subtoon?” voor nadere
bijzonderheden betreffende de subtoon.
Bediening in Europa: In Europa wordt over het
algemeen een toon van 1750 Hz gebruikt voor de toegang
tot repeteer-zenders.
Kies de vereiste subtoon-frequentie via menu-nummer 57
(SUB.TONE). De beschikbare frequenties staan in
onderstaande tabel aangegeven.
■ Continue of Burst Subtoon?
Naast de keuze van een frequentie voor de subtoon, dient
U tevens de juiste duur van de subtoon kiezen. De
Continue instelling geeft de subtoon voortdurend door,
zolang als de zendontvanger blijft zenden. De Burst
subtoon-instelling zendt slechts een 500 msec. korte
subtoon, telkens wanneer de zendontvanger begint met
zenden.
Kies voor de Continue of Burst subtoon via menu-nummer
58 (SUB.TONE). De oorspronkelijke instelling is Continu.
U kunt deze keuze niet vastleggen in een
geheugenkanaal.
Hiermee is de beschrijving van het “ZENDEN OP FM”
compleet. Zie verder de aanwijzingen onder “NUTTIGE
VOORZIENINGEN” vanaf blz.44 voor een aantal extra
functies die de bediening kunnen vergemakkelijken.
CW
RTTY
Packet-radio
Bakens
Telefoon
(AM)
Satelliet-downlinks
1
1
N-39
Page 46
6 VERBINDINGEN MAKEN
ZENDEN OP AM
Elk van de mode functies op de HF amateurbanden heeft zo
haar eigen voordelen. Hoewel de DX lange-afstandscontacten
op de AM band minder in gebruik zijn, is de geluidskwaliteit bij
de AM vaak zo goed dat velen daarom deze mode kiezen.
Op zoek naar anderen die de AM band gebruiken, kunt U het
beste eerst de volgende frequenties uitproberen:
•3885, 7290, 14286, 21390 en 29000 ~ 29200 kHz
Zie voor nadere bijzonderheden het hoofdstuk
“BASISBEDIENING” vanaf blz. 19, voor een algemene
beschrijving van de ontvangst op de diverse moden.
1 Kies de gewenste afstemfrequentie.
2 Druk op de [FM/AM] toets om te kiezen voor AM mode.
AGC AUTO
AM
3 Kies de ALC meterfunctie door indrukken van de
[METER] toets.
4 Houd de [PTT] schakelaar van de microfoon ingedrukt of
druk op de [SEND] toets.
•De “ON AIR” aanduiding licht op.
• Zie de beschrijving onder “VOX” {op blz. 45} voor
nadere bijzonderheden over het automatisch
overschakelen tussen zenden en ontvangen (TX/RX).
5 Praat nog niet in de microfoon, maar stel de CAR regelaar
zo in dat de ALC meter juist een kleine aanwijzing geeft.
6 Spreek in de microfoon en stel de MIC microfoon-
sterkteregelaar zo in dat er slechts enkele segmenten van
de ALC meter oplichten.
•Spreek op normale toonhoogte en stemvolume vanaf
zo’n 5 cm in de microfoon. Als U te luid of te dicht in de
microfoon spreekt, kan het geluid gaan vervormen,
waardoor de luisteraar aan de ontvangstzijde u minder
goed zal kunnen volgen.
7 Als U de spraakprocessor wilt gebruiken, drukt U op de
[PROC] toets om de spraakprocessor in te schakelen en
dan stelt U deze in volgens de beschrijving op blz. 46.
8 Laat de [PTT] schakelaar van de microfoon los of druk
weer op de [SEND] toets wanneer U wilt terugschakelen
naar ontvangst.
•De “ON AIR” aanduiding dooft in het display.
Hiermee is de beschrijving van het “ZENDEN OP AM”
compleet. Zie verder de aanwijzingen onder “NUTTIGE
VOORZIENINGEN” vanaf blz.44 voor een aantal extra
functies die de bediening kunnen vergemakkelijken.
DIGITALE OPERATIE
Sedert de Multimode Communication Processors (MCP) een
zekere populariteit hebben verworven, houden veel radioamateurs zich enthousiast bezig met de diverse digitale
operaties. Als radio-amateur hebt U nu de beschikking over
meer kracht en flexibiliteit dan ooit, met de functies van de
MCP en de TS-870S zendontvanger als uw
communicatiebasis.
U kunt bijvoorbeeld deelnemen aan de informele sfeer van
kameraadschap die op de RTTY te vinden is, met een
uitstapje via de packet-radio naar een RBBS (Radio Bulletin
Board System) om een “shareware” programma waarover U
gehoord hebt op te pikken, en dan doorgaan naar de AMTOR
of PacTOR om een brief te posten in de regionale postbus.
Daarna schakelt U vlot even door naar G-TOR
voor een supersnelle uitwisseling van bestanden met een
vriend.
Hebt U meer informatie nodig voor het voorbereiden van uw
apparatuur, raadpleeg dan het hoofdstukje “AANSLUITEN
VAN ACCESSOIRES” {zie blz. 5 ~ 7}. De onderstaande
beschrijving gaat ervan uit dat alle apparatuur, en zonodig ook
programmatuur, reeds naar behoren is geïnstalleerd.
RTTY
(SEINEN MET FREQUENTIEVERSCHUIVING, FSK)
De belangrijkste menu-onderdelen voor het werken met de
RTTY zijn de volgende:
•Menu-nummer 62 (FSK.SHFT): Voor het kiezen van de
170, 200, 425 of 850 Hz verschuiving. Op de
amateurbanden wordt de 170 Hz verschuiving toegepast.
•Menu-nummer 63 (MARK.POL): Voor het omkeren van
de sleutelpolariteit bij indrukken en loslaten, voor mark en
space. De oorspronkelijke instelling is SPACE bij
indrukken (UIT).
•Menu-nummer 64 (FSK.TONE): Voor het overschakelen
tussen een hoge toon (2125 Hz) en een lage toon
(1275 Hz). De oorspronkelijke instelling is 2125 Hz.
Tegenwoordig wordt de hogere toon het meest algemeen
gebruikt.
1 Kies de gewenste afstemfrequentie.
2 Druk op de [FSK/–R] toets om te kiezen voor FSK mode.
AGC AUTO
FSK
3 Kies de ALC meterfunctie door indrukken van de
[METER] toets.
TM
of Clover
N-40
9
20
7
5
3
1
S
25
10
0
ALC
FILTER
40
60
50
dB
100
W
Page 47
4 Volg de aanwijzingen van uw MCP of RTTY apparatuur
voor de intoets-volgorde op uw RTTY toetsenbord om in
te stellen op de zendfunctie.
•De “ON AIR” aanduiding licht op in het display.
•Voor het handmatig instellen op zenden kunt u ook op
de [SEND] toets drukken.
5 Stel de CAR regelaar zo in dat de ALC meter tot in het
“ALC” bereik uitslaat, maar niet hoger.
6 Start het verzenden van gegevens vanaf het toetsenbord.
7 Na afloop van het het zenden voert U op het RTTY
toetsenbord de toetsvolgorde in voor het terugkeren naar
de ontvangst-mode.
•De “ON AIR” aanduiding dooft in het display.
•Als u handmatig overschakelt tussen zenden en
ontvangst, drukt U nu op de [SEND] toets om terug te
keren naar ontvangst.
•Gebruik menu-nummer 21 (PKT.OUT) om het
audiofrequentie-uitgangsniveau in te stellen. Hiervoor
kunt U niet de AF versterkingsregelaar gebruiken.
Gewoonlijk wordt voor de FSK afstemming de onderste
zijband gebruikt. Door een extra druk op de [FSK/–R] toets
kunt U de zendontvanger overschakelen op gebruik van de
bovenste zijband.
Dankzij hun ingebouwde foutcorrectie-mogelijkheid en grote
overdrachtsnelheid werken deze protocols veel efficiënter dan
de vroegere vormen van digitale communicatie per machine.
De G-TOR
communiceren onder de moeilijkste omstandigheden met
ruimtevaartuigen tijdens hun missies in het zonnestelsel.
TM
werd speciaal ontwikkeld voor het
6 VERBINDINGEN MAKEN
Mode
AMTOR
Packet
PacTOR
G-TOR
Clover
AMateur Teleprinting Over Radio
Pakketvormige gegevensoverdracht per
AX.25 protocol
Packet Teleprinting Over Radio
TM
Golay-coded Teleprinting Over Radio
Klaverblad, naar de vorm van een accuraat
afgestemd signaal bij weergave op een
monitorscherm.
Op de meeste HF banden wordt gebruik gemaakt van de
audiofrequentie-verschuiving seinmethode (AFSK). Zoals de
naam al zegt, werkt deze modulatiemethode met audiosignalen, zodat U dient af te stemmen op de LSB of USB
zijband. Gewoonlijk wordt de LSB onderste zijband gebruikt,
net als voor RTTY, met uitzondering echter van het AMTOR
protocol, dat de USB zijband benut.
In een aantal landen staan de autoriteiten het F2 gebruik op
bepaalde frequenties van de 10-meter band toe. Voor deze
toepassing kiest U de FM mode.
Opmerking:
voor digitale functies dient U een snelle AGC instelling te kiezen en
uw spraakprocessor uit te schakelen. Bovendien kunt U uw voordeel
doen met de verschillende filter-bandbreedten die beschikbaar zijn
via menu-nummer 19 (PKT.FILE). Vergeet niet om voor een
spraakfunctie eerst het menu-nummer 19 op “UIT” in te stellen,
aangezien de beschikbare filters te smal zijn voor het gesproken
woord.
Bij gebruik van de SSB enkele-zijband afstemming
1 Kies de gewenste afstemfrequentie.
2 Druk op de [LSB/USB] toets om te kiezen voor de
onderste of bovenste zijband.
•Voor gebruik van de F2 functie stelt u in op FM mode
met een druk op de [FM/AM] toets. Door menunummer 59 (FM.BOOST) op “AAN” te zetten kunt u
het aantal fouten bij FM afstemming verminderen. De
filters van menu-nummer 19 (PKT.FIL) voor digitale
bediening zijn niet te gebruiken wanneer er is ingesteld
op FM afstemming.
3 Kies de ALC meterfunctie door indrukken van de
[METER] toets.
4 Volg de aanwijzingen van uw TNC of MCP apparatuur en
schakel de calibratie of ijkingsfunctie in om een signaalconditie te genereren.
•De “ON AIR” aanduiding licht op in het display.
5 Kies de juiste instelling voor menu-nummer 20 (PKT.IN)
zodat de ALC meter tot in het “ALC” bereik uitslaat, maar
niet hoger.
6 Verlaat de calibratie of ijkingsfunctie.
•De “ON AIR” aanduiding dooft in het display.
7 Start het verzenden van opdrachten en gegevens.
•Deze zend-ontvanger zal telkens even kort gaan
zenden voor het doorsturen van uw opdrachten en
gegevens, en ook wanneer het toestel de uitzending
van een ander station ontvangt.
•Gebruik menu-nummer 21 (PKT.OUT) om het
audiofrequentie-uitgangsniveau in te stellen. Hiervoor
kunt U niet de AF versterkingsregelaar gebruiken.
Betekenis
N-41
Page 48
6 VERBINDINGEN MAKEN
Hieronder ziet u de snelheid van de gegevensoverdracht en
het type modulatie dat wordt toegepast voor de HF Packetcommunicatie:
Afstemming
USB & LSB
USB & LSB
FM
Opmerking:
1200 bps gebruikt worden op de 10-meter band. Neem contact op
met de nationale vereniging voor radio-amateurs voor een overzicht
van de afstembanden dat de toewijzing van de verschillende soorten
modulatie aangeeft.
In een aantal landen kan de F2 modulatie met
Overdracht-snelheid
300 bps
(AFSK)
1200 bps
(PSK)
1200 bps
(AFSK)
Type Modulatie
F1
F1
F2
PACKET-FREQUENTIES
IARU gebied 1
(Europa/Afrika)
Frequentie (in kHz)
—
3590~3600
Digitale band
Digitale band
14089~14099, 14101~14112
Digitale band
21100~21120
Digitale band
28120~28150, 29200~29300
V.S./Canada
Frequentie (in kHz)
1800~1830
3620~3635
7080~7100
10140~10150
14095~14099,5
18105~18110
21090~21100
—
28120~28189
De AMTOR activiteit treft U aan nabij de 14075 en
3637,5 kHz. Dit zijn ook de beste frequenties om te zoeken
naar PacTOR, G-TOR
TM
, en Clover stations.
Hiermee is de beschrijving van de “DIGITALE OPERATIE”
compleet. Zie verder de aanwijzingen onder “NUTTIGE
VOORZIENINGEN” vanaf blz. 44 voor een aantal extra
functies die de bediening kunnen vergemakkelijken.
DUPLEX-BEDIENING
(GESCHEIDEN FREQUENTIES)
Wanner er een zeldzaam of interessant station gehoord wordt
komt, is de kans groot dat het station antwoord krijgt van
talrijke tegenstations op hetzelfde tijdstip. Daardoor wordt het
snel moeilijk om het oorspronkelijk aanroepende station
(doorgaans een DX-station) en de vele antwoordende stations
uit elkaar te houden. Zo’n grote DX toeloop is natuurlijk
opwindend, maar kan ook erg inefficiënt en frustrerend
werken, aangezien het DX-station vaak verloren gaat in de
storing en verwarring van de vele aanroepende stations.
Wanneer de zaak uit de hand loopt, is het de
verantwoordelijkheid van het DX-station om de orde te
herstellen door aan te kondigen dat men “5 kHz hoger gaat
luisteren” (gerekend vanaf de huidige zendfrequentie) of
“tussen de 5 en 10 kHz lager gaat luisteren”. Doorgaans
betekent dit dat het DX-station niet zijn zendfrequentie
verandert, maar over gaat op duplex-bediening. Dat maakt
het mogelijk op de verschillende aanroepende zenders af te
stemmen en er een of twee uit te pikken, om daarmee
verbinding te leggen. Aangezien het DX-station in dit geval
voorlopig nog wel dezelfde zendfrequentie zal aanhouden,
kunt U beter uw ontvangstfrequentie niet veranderen.
Als U merkt dat U plotseling wordt aangeroepen, als zijnde
een zeldzaam of interessant station, zal uw vermogen om de
situatie in de hand te houden en goede verbindingen te
leggen, sterk toenemen wanneer U overgaat op “splitfrequency” duplex-bediening. De volgende beschrijving geeft
aan hoe U op de TS-870S de duplex-bediening met
gescheiden frequenties aanpakt.
1 Druk op de [RX A], de [RX B] of de [RX M.CH] toets.
•Uw ontvangstfrequentie wordt dan gelijk aan de
huidige frequentie van resp. de VFO A, de VFO B of
het gekozen geheugenkanaal.
•Als U op de [RX M.CH] toets drukt, dan moet dat
geheugenkanaal gescheiden frequenties bevatten,
tenzij U in de volgende stap voor de zendfrequentie
een VFO kiest. Zie onder “OPSLAG IN
GEHEUGENKANALEN, Gescheiden Frequentiekanalen” {op blz. 55}.
2 Druk op de [TX A], de [TX B] of de [TX M.CH] toets.
•Uw zendfrequentie wordt dan gelijk aan de huidige
frequentie van resp. de VFO A, de VFO B of het
gekozen geheugenkanaal.
AGC AUTOSPLIT
USB
RIT
Bij duplex-bediening, met gescheiden frequenties, gebruikt U
de ene VFO voor de ontvangstfrequentie en de andere VFO
voor de zendfrequentie. Bij deze “split-frequency” wisselen de
VFO’s automatisch om, wanneer U van ontvangst
overschakelt op zenden en andersom. Dit maakt het mogelijk
de frequentie van de ene VFO te wijzigen zonder dat de
andere VFO verandert.
N-42
•Als U in Stap 1 op de [RX A] of [RX B] toets hebt
gedrukt, kiest U in deze stap voor de zendfrequentie
de andere VFO, of drukt U op de [TX M.CH] toets voor
het geheugenkanaal.
•Wanneer U voor de zendfrequentie een gescheidenfrequentie geheugenkanaal kiest, zal de
zendfrequentie van dat kanaal worden gebruikt.
Page 49
6 VERBINDINGEN MAKEN
TF-SET (ZENDFREQUENTIE INSTELLEN)
De [TF-SET] toets-functie maakt het mogelijk om de
zendfrequentie te controleren of bij te stellen tijdens duplexbediening, zonder dat hierbij uw ontvangstfrequentie
verandert.
1 Houd de [TF-SET] toets ingedrukt.
•Zonder dat uw ontvangstfrequentie verandert, staat U
nu afgestemd op ontvangst op uw zendfrequentie.
2 Om nu in te stellen op de gewenste zendfrequentie, draait
U aan de Afstemknop of de M.CH/VFO.CH regelaar, of
drukt U op de [UP] of [DWN] toets van de microfoon.
3 Laat de [TF-SET] toets los.
•Nu ontvangt U weer op uw oorspronkelijke
ontvangstfrequentie.
Opmerking:
kunt u het frequentieverschil tussen uw ontvangst- en zendfrequentie
zien wanneer u de
Het succesvol contact maken met een DX-station in een
toeloop, of “DX pile-up”, is vaak afhankelijk van uw timing bij
het aanroepen, op een vrije frequentie. En de beste manier
om uit te vinden of een bepaalde frequentie vrij is, is met de
[TF-SET] toets. Druk op [TF-SET] en luister. Als U dat
moment op de gekozen frequentie had uitgezonden, zou U
deze frequentie dan gedeeld hebben met andere
antwoordende stations of met het oproepende station? Na
enkele malen op deze manier de [TF-SET] toets gebruikt te
hebben, zult U het ritme van het DX-station en de omringende
filevorming al gauw doorzien. Kies aan de hand van uw
ondervinding dan een relatief ongebruikte zendfrequentie en
tracht daarop te zenden op een moment dat het DX-station
luistert, maar dat er maar weinig andere stations zenden. Hoe
verder U zich bekwaamt in het gebruik van deze functie, des
te meer kans zult U hebben op succesvolle DX contacten.
Opmerkingen:
◆
Door op de
functie gebruikt, vermindert U het risico dat U de
ontvangstfrequentie ongewild verandert.
◆
Tijdens het zenden zal de
◆
Als U voor de zendfrequentie een geheugenkanaal (uitgezonderd
kanaal 99) hebt opgeroepen, dient U menu-nummer 49
(CH.SHIFT) op AAN te zetten alvorens U de
kunt gebruiken om de frequentie van het geheugenkanaal te
veranderen. Bovendien kunt U dan met de
regelaar, of de
overschakelen op een ander geheugenkanaal.
◆
Een RIT frequentieverschuiving wordt niet toegevoegd; een XIT
frequentieverschuiving zal echter wel aan de zendfrequentie
worden toegevoegd.
◆
De
dezelfde TX/RX zend/ontvangstfrequentie (“non-split”).
Door menu-nummer 10 (∆ FREQ) op AAN te zetten,
[TF-SET]
[TF-SET]
[F.LOCK]
[UP] en [DWN]
functie is ook te gebruiken tijdens het werken met
toets ingedrukt houdt.
toets te drukken voor U de
[TF-SET]
functie niet werken.
[TF-SET]
M.CH/VFO.CH
toetsen van de microfoon,
[TF-SET]
functie
SATELLIET-AFSTEMMING
Alhoewel deze minder gebruikt wordt dan de VHF/UHF
satelliet-afstemming, zult U zonder bezwaar ook op de HF
banden satelliet-afstemming kunnen gebruiken, afhankelijk
van welke satellieten er op dat moment in omloop rond de
aarde zijn. Wanneer de HF communicatie niet goed doorkomt,
kunnen de satellieten een goede oplossing bieden voor een
betrouwbare afstemming. Zelfs zo betrouwbaar, dat u wellicht
de satelliet-afstemming gaat prefereren boven de uiteindelijk
nogal lukrake “gewone” communicatie via de ionosfeer.
Een voorbeeld van een “Mode K” satelliet met zowel zend- als
ontvangst-frequenties (“uplink en downlink”) op de HF band is
de Radio Sputnik 12 (RS-12). Gelanceerd in het begin van de
90er jaren, bevindt deze satelliet zich nu in een lage
omloopbaan rond de aarde, met korte gelegenheid tot
communicatie terwijl hij vliegensvlug bij u overkomt. Deze
satelliet accepteert SSB enkele-zijband en CW signalen op de
15-meter band en geeft ze weer op de 10-meter band.
AGC AUTOSPLIT
USB
Verbindingen zijn mogelijk op banden die anders vrij zouden
zijn tijdens rustige perioden in de zonnevlekken-cyclus. Uw
TS-870S is ook geschikt voor communicatie met de “Mode A”
satellieten, die werken met een VHF uplink en een HF
downlink, mits u beschikt over een SSB/CW zendontvanger
voor de VHF.
Bent u geïnteresseerd in de “Mode K” satelliet-afstemming,
neem dan contact op met de AMSAT (Radio Amateur Satellite
Corporation). Deze wereldwijde groep satelliet-exploitanten
steunt de bouw en het veelzijdig gebruik van satellieten. Via
de AMSAT kunt u zich op de hoogte stellen van de meest
recente ontwikkelingen omtrent de Mode K en Mode A
satellieten die op het moment hun banen om de aarde
trekken.
RIT
N-43
Page 50
NUTTIGE VOORZIENINGEN
Menu-
nummer
Oorspronkelijke
Stand
AF AGC
Schakeltijd-
factor
AF AGC
Niveau
06
07
0: Langzaam
1: Midden
2: Snel
0: OFF
1: Minimaal
2: Midden
3: Hoog
4: Maximaal
1: Midden
1: Minimaal
Instelfunctie
Keuze-
mogelijkheden
7 NUTTIGE VOORZIENINGEN
ONTVANGST
RIT (RECEIVE INCREMENTAL TUNING)
RIT biedt u de mogelijkheid uw ontvangstfrequentie tot
±9,99kHz te verstellen, in stapjes van 10 Hz tegelijk, zonder
dat dit invloed heeft op uw zendfrequentie. Wanneer de
([FINE]) fijnafstemming is ingeschakeld, zijn de stapjes met 1
Hz nog preciezer. De RIT werkt bij alle modulatie-functies
even goed en ook zowel voor de VFO afstemming als voor
frequenties uit de geheugenkanalen.
Het is een goede gewoonte om altijd na afloop van een
contact de RIT functie UIT te schakelen. Daarmee maakt u de
ontvangstfrequentie weer gelijk aan de zendfrequentie, zodat
u niet bij vergissing de volgende keer op een andere
frequentie uitluistert dan waarop u zendt. Bij oproepen van de
gegevens uit een geheugenkanaal zal de RIT functie alleen
werken als er in het gekozen geheugenkanaal daadwerkelijk
gegevens zijn vastgelegd. In een ongebruikt geheugenkanaal
is geen ontvangstfrequentie aanwezig en zal de RIT dus niet
werken.
1 Druk op de [RIT] toets.
•De aanduiding “RIT” verschijnt, samen met de RIT
frequentiecijfers.
AGC AUTOSPLIT
USB
2 Druk op de [CLEAR] toets als u de RIT verschuiving op
nul wilt terugstellen.
3 Draai aan de RIT/XIT regelaar om uw ontvangst-
frequentie te wijzigen.
AGC AUTOSPLIT
RIT
RIT
De TS-870S zal de AGC instelling automatisch regelen, op
basis van de afzonderlijke schakeltijdfactoren die u voor elk
van de moden kiest. Desgewenst kunt u de AGC ook zelf met
de hand instellen met de regelaar op het voorpaneel. Bij de
ontvangst van krachtige signalen met AM afstemming terwijl
de AGC gevoeligheidsregeling is uitgeschakeld, kan het
afkappingswerking de ontvangst bemoeilijken of zelfs
onmogelijk maken.
Voor het instellen op automatische of handmatige AGC
regeling gebruikt u menu-nummer 01 (AUT/MAN). Zet dit
menu-onderdeel op UIT voor handmatige AGC regeling en op
AAN voor automatische AGC. De oorspronkelijke instelling is
handmatige (OFF).
■ Wijzigen van de AGC Instellingen
Automatisch (met menu-nummer 01 (AUT/MAN) op
AAN):
De volgende menufuncties zijn beschikbaar voor het
wijzigen van de AGC schakeltijdfactoren in de
Automatische instelstand:
Afstemfunctie
SSB
CW
FSK
AM
Menu-
nummer
02
03
04
05
Handmatig (met menu-nummer 01 (AUT/MAN) op UIT):
Wanneer u voor menu-nummer 01 (AUT/MAN) de UIT
stand hebt gekozen, kunt u via de AGC regelaar de
schakeltijdfactor zelf met de hand naar wens instellen.
•Naar rechts draaien van de regelaar geeft een snellere
schakeltijd en naar links draaien geeft een tragere
schakeltijd.
•Om de AGC gevoeligheidsregeling geheel UIT te
schakelen, draait u de AGC regelaar geheel naar links.
Keuze-
mogelijkheden
OFF, 1 ~ 20
OFF, 1 ~ 20
OFF, 1 ~ 20
OFF, 1 ~ 20
Oorspronkelijke
Waarde
7
12
14
5
4 Om de RIT functie uit te schakelen, drukt u nogmaals op
Opmerking:
regelaar zal ook gelden voor de XIT functie.
AGC (AUTOMATISCHE GEVOELIGHEIDTIJDINSTELLING)
De AGC functie dient voor het instellen van de tijdconstante
voor de automatische gevoeligheidsregeling. Bij kiezen van
een “trage” schakeltijdfactor zullen de gevoeligheidsregeling
en de S-meter van de zendontvanger traag reageren op grote
wisselingen in ingangssignaal. Bij een snelle schakeltijdfactor
reageren de gevoeligheid en de S-meter sneller. Keuze van
een AGC tijdconstante voor een snelle reactie is vooral nuttig
voor de volgende gevallen:
•Snel afstemmen
•Ontvangst van zwakke signalen
•Ontvangst van snelle CW signalen
N-44
de [RIT] toets.
De frequentieverschuiving die u instelt met de
USB
RIT/XIT
■ Wijzigen van de Audiofrequentie AGC Instellingen
De TS-870S biedt nog een tweede instelmogelijkheid voor
de AGC, speciaal voor de FM en AM modes. Voor deze
twee moden kunt u de AGC schakeltijdfactor en het
niveau instellen in het AF audiofrequentie-bereik.
Page 51
7 NUTTIGE VOORZIENINGEN
ZENDEN
VOX (STEMGESCHAKELD ZENDEN)
De VOX functie voor stemgeschakeld zenden zorgt dat u niet
telkens voor het zenden een knop hoeft in te drukken. De
zendontvanger schakelt hierbij automatisch over op zenden
zodra het VOX circuit waarneemt dat u in de microfoon
spreekt.
Bij het gebruik van de VOX stem-zendfunctie kunt u zich het
best aanwennen om tussen uw zinnen even te pauzeren, om
de zendontvanger kort te laten terugschakelen naar
ontvangst. Dan kunt u horen of er al een reactie van iemand
doorkomt, en u kunt uw gedachten ordenen voor de volgende
zin. De luisteraar zal ongetwijfeld waarderen dat u hem of
haar de gelegenheid geeft u van repliek te dienen, en
denkbeelden die u beter formuleert zullen ook beter
overkomen.
Druk op de [VOX] toets om de VOX stem-zendfunctie
beurtelings AAN en UIT te schakelen.
•De “VOX” aanduiding licht op wanneer de functie AAN
staat.
VOXAGC AUTO
2 Stel de DELAY regelaar zo in dat de zendontvanger
automatisch terugschakelt naar ontvangst, kort nadat
u stopt met praten.
•De DELAY regelaar heeft hierbij een instelbereik
van 150 tot 2700 msec. De instelling verloopt in
stapjes van 10,6 msec.
Opmerking:
deze instelling voorrang boven de stand van de
De stand van de knop is dan niet van belang. Om de
regelaar weer te laten gelden, hoeft u slechts aan de knop te
draaien. Dan geldt weer de met de
wachttijd.
Bij instellen van de wachttijd via de computer heeft
DELAY
DELAY
regelaar.
DELAY
regelaar gekozen
ZENDBLOKKERING
De “TX Inhibit” zendblokkering maakt het onmogelijk om de
zendontvanger op zenden in te stellen. Met deze functie in de
AAN stand kunnen er geen signalen worden uitgezonden.
Wanneer de zendontvanger aldus tegen zenden is beveiligd,
zal dit te zien zijn aan de aanwijsschaal van de PWR meter,
die gedoofd blijft.
•Zendblokkering UIT: Zenden is mogelijk.
•Zendblokkering AAN: Zenden is niet mogelijk.
Deze functie kunt u AAN en UIT schakelen via menunummer27 (TX INH). De oorspronkelijke instelling is UIT.
USB
■ Instellen van het Microfoon-ingangsniveau
Voor een effectief gebruik van de VOX stem-zendfunctie
dient u eerst de gevoeligheid van het VOX circuit op het
juiste niveau in te stellen.
1 Kies een afstemfunctie voor het gesproken woord,
schakel de VOX functie in en spreek in de microfoon
op uw normale conversatietoon.
2 Ga naar menu-nummer 28 (VOX.GAIN) en bepaal
door uitproberen de beste stand (de oorspronkelijke
waarde is 4), waarbij de zendontvanger vlot
overschakelt op zenden, telkens wanneer u begint te
praten.
•Bij de beste instelling mag de zendontvanger uw
eerste woorden niet missen; het toestel mag
evenwel niet reageren op toevallige
achtergrondgeluiden.
•U kunt dit menu-onderdeel ook instellen wanneer
de VOX functie is uitgeschakeld en zelfs tijdens het
zenden kan dit nog.
Opmerking:
“ANTI-VOX” regelaar. De DSP digitale signaalverwerking kan
automatisch de ingangsgevoeligheid verminderen voor
ontvangen audio die door de luidspreker wordt weergegeven.
Deze zendontvanger beschikt niet over een
XIT (TRANSMIT INCREMENTAL TUNING)
Net als RIT dat doet voor ontvangst, biedt de XIT functie u bij
het zenden de mogelijkheid uw frequentie tot ± 9,99 kHz te
verstellen, in stapjes van 10 Hz tegelijk, zonder dat dit invloed
heeft op uw ontvangstfrequentie. Wanneer de fijnafstemming
([FINE]) is ingeschakeld, zijn de stapjes met 1 Hz nog
preciezer.
1 Druk op de [XIT] toets.
•De aanduiding “XIT” verschijnt, samen met de XIT
frequentiecijfers.
AGC AUTOTONE
USB
2 Druk op de [CLEAR] toets als u de XIT verschuiving op
nul wilt terugstellen.
3 Draai aan de RIT/XIT regelaar om uw zendfrequentie te
wijzigen.
AGC AUTOTONE
USB
XIT
XIT
■ Instellen van de Wachttijd voor het
Terugschakelen
1 Kies een afstemfunctie voor het gesproken woord,
schakel de VOX functie in en spreek in de microfoon
op uw normale conversatietoon.
4 Om de XIT functie uit te schakelen, drukt u weer op de
[XIT] toets.
Opmerking:
regelaar zal ook gelden voor de XIT functie. Bij wijzigen of wissen
van de XIT frequentiewaarde zal dus ook de RIT
frequentieverschuiving veranderen.
De frequentieverschuiving die u instelt met de
RIT/XIT
N-45
Page 52
7 NUTTIGE VOORZIENINGEN
Mode
SSB
CW
FSK
AM
FM
Te Beluisteren Zendsignaal
Audiofrequentie zonder bijmenging
Geseind signaal van de DSP, met de
meeluister-zijtoon UIT geschakeld
Audiofrequentie overeenkomstig de
verschuiving en de mark/space
Audiofrequentie zonder bijmenging
Audiofrequentie zonder bijmenging
SPRAAKPROCESSOR (VOOR SSB/AM)
De spraakprocessor dient om de aanzienlijke fluctuaties in de
dynamiek van het stemgeluid naar een gemiddelde waarde af
te vlakken. Hierdoor kan er een groter gemiddeld
uitgangsvermogen voor het zenden worden toegepast,
hetgeen resulteert in een duidelijker signaal bij het zenden de
SSB of AM. In de practijk zult u ook wel merken dat het
inschakelen van de spraakprocessor een beter verstaanbare
verbinding geeft met verafgelegen stations.
1 Stel in op de SSB of AM afstemming.
2 Kies de gewenste frequentiekarakteristieken voor de
spraakprocessor via menu-nummer 25 (PROC.LOW) en
menu-nummer 26 (PROC.HI).
•Met deze toonregel-instellingen kunt u het lage en
hoge toonbereik van het stemgeluid bijregelen, van
–6dB tot +6 dB.
Verminderen
dB
+6
+3
Lage
0
stem
-3
-6
800 Hz1,6 kHz
3 Druk op de [PROC] toets om de spraakprocessor AAN te
zetten.
•De aanduiding “PROC” licht op in het display.
Ophalen
Hoge
stem
7 Het gekozen compressieniveau beïnvloedt de ALC
instelling voor de SSB zijband-afstemming; daarom blijft u
nog even in de microfoon praten, om dan de CAR
regelaar zo in te stellen dat de ALC meter tot in het “ALC”
bereik uitslaat, maar niet hoger.
•Zorg dat de meter binnen het ALC aanwijsbereik blijft,
voor een zo duidelijk mogelijk zendsignaal en ter
voorkoming van interferentie met andere stations op
aangrenzende frequenties.
8 Druk op de [METER] toets om de COMP meterfunctie in
te schakelen, zodat u tijdens het zenden de compressie in
het oog kunt houden.
9 Om de spraakprocessor UIT te zetten, drukt u nogmaals
op de [PROC] toets.
•De aanduiding “PROC” dooft dan.
Opmerking:
Een ingestuurd audiosignaal dat wordt verwerkt door
de AGC zal ook gecomprimeerd worden. Wilt u daarom
achtergrondmuziek bij uw stemgeluid inmengen, vermindert u dan
met de
MIC
regelaar de microfoon-geluidssterkte iets.
VERANDEREN VAN DE FREQUENTIE TIJDENS HET
ZENDEN
Het bijregelen of aanpassen van uw frequentie tijdens het
zenden is meestal niet aanbevolen, gezien de kans op
interferentie met andere stations. Als u tijdens het zenden een
frequentie kiest buiten het toegestane zendfrequentiebereik,
wordt de zendontvanger automatisch overgeschakeld
ontvangst. Als u het zenden had gestart met een druk op de
[SEND] toets, zal de uitzending niet hervat worden tot u een
nieuwe frequentie kiest binnen het toegestane bereik, en tot u
weer met zenden begint.
AGC AUTO PROC
USB
4 Druk op de [METER] toets om de COMP meterfunctie in
te schakelen.
5 Praat in de microfoon op een normale gesprekstoon en
stel de PROC regelaar in op een niveau van 10 dB of
minder.
•Gebruik van een hogere compressie dan 10 dB zal
geen verdere verbetering in de helderheid of hoorbare
signaalsterkte opleveren. Extreem gecomprimeerde
signalen zijn minder verstaanbaar, door het optreden
van vervorming, en klinken minder prettig dan signalen
met minder compressie.
MONI
PROC
46
ANT DOWN UP
2
COMP
6 Druk op de [METER] toets om de ALC meterfunctie in te
10
schakelen.
8
0
10
20
dB
VOX FULL/SEMI
AT TUNE
SEND
PHONES
MIC
THRU/AUTO
ATT
AIP
AGC KEY SPEED
SLOWFAST
OFF
CAR DELAY
46
2
1
S
0
PWR
SWR
1
COMP
HF TRANSCEIVER TS-870
METER PROC MONI
PROC MONI
46
2
0
MIC PWR
46
8
2
0
10
7
5
3
5
2
0
1
C
L
A
10 2
5.
1
10
100
N-46
9
FILTER
3
50
8
8
2
0
2
0
4
0
60
d
B
1
0
0
W
d
B
CH 1 M.IN
16
CH 2 M>VFO
27
CH 3 SCAN
38
CH 4 CLR
49
REC F.LOCK
50
QUICK MEMO
M.IN
FULLVOX SEMI AIP AGC AUTO PROC MONI
M.CH
ON AIRAT TUNE
ENTERTF-SET
FINE
MR
MEELUISTEREN TIJDENS HET ZENDEN
De zend-monitorfunctie stelt u in staat mee te luisteren naar
uw eigen uitgezonden signaal.
Druk op de [MONI] toets om de zendmonitor-
USB CW R FSK FM AMLSBAUTO
1MHz
meeluisterfunctie beurtelings AAN en UIT te schakelen.
AGC AUTOMONI
USB
•De geluidssterkte van het meeluistersignaal kunt u
instellen met de MONI regelaar.
Page 53
7 NUTTIGE VOORZIENINGEN
AANPASSEN VAN UW ZENDSIGNAAL
(VOOR SSB/AM)
De kwaliteit van uw verzonden signaal is van overwegend
belang, ongeacht met welke zendactiviteit u zich bezighoudt.
Toch is deze factor gemakkelijk over het hoofd te zien, omdat
u helaas uw eigen signaal na uitzending niet kunt horen. De
onderstaande paragrafen trachten u echter behulpzaam te
zijn bij het zo goed mogelijk afregelen van uw zendsignaal.
■ Aanpassen van de Zendbandbreedte
De bandbreedte voor het zenden is instelbaar via menunummer 29 (TX.WIDTH). De keuzemogelijkheden
hiervoor zijn:
•1800, 2000, 2300, 2600 en 3000 Hz
De oorspronkelijke instelling bedraagt 2300 Hz. Zie voor
nadere bijzonderheden de nevenstaande Tabel van
Bandbreedten/verschuiving. Wanneer de spraakprocessor
wordt ingeschakeld (AAN), zal de effectieve waarde voor
de bandbreedte veranderen, zoals ook wordt aangegeven
in de tabel; de aanduiding van de waarde in het display zal
echter niet mee veranderen.
■ Verschuiving van de Uitzendband
U kunt de verschuiving van de uitzendband instellen via
menu-nummer 30 (TX.SHIFT). De keuzemogelijkheden
hiervoor zijn:
•0, 100, 200, 300, 400 en 500 Hz
De oorspronkelijke instelling bedraagt 300 Hz. Zie voor
nadere bijzonderheden de nevenstaande Tabel van
Bandbreedten/verschuiving. Wanneer de spraakprocessor
wordt ingeschakeld (AAN), zal de effectieve waarde voor
de bandbreedte veranderen, zoals ook wordt aangegeven
in de tabel; de aanduiding van de waarde in het display zal
echter niet mee veranderen.
■ Equalizer voor het Verzonden Audiosignaal
Druk op de [TX EQ.] toets om de zend-equalizer AAN of
UIT te schakelen. Voor het bijregelen van de
zendfrequentie karakteristiek gebruikt u menu-nummer 31
(TX EQ.). De instelmogelijkheden zijn:
•Hogetonen-versterking (H)
•Kam-filter (C)
•Lagetonen-versterking (B)
De oorspronkelijke instelling is hogetonen-versterking.
■ Microfoon-AGC
Tijdens het zenden zorgt de microfoon-AGC dat
vervorming door een te hoog audio-ingangsvermogen
wordt voorkomen. Deze functie is uitgeschakeld tijdens
gebruik van de CW of FSK afstemming.
Functie
Menu-
numme
Keuze-
mogelijkheden
Oorspronkelijke
Instelling
TABEL VAN BANDBREEDTEN/VERSCHUIVING
Uitzendbandverschuiving
(in Hz)
(Menu-
nummer 30)
0
100
200
300
400
500
Spraakprocessor
UIT
Zend-
bandbreedte
Instelling
(in kHz)
(Menu-
nummer 29)
1,8
2,0
2,3
2,6
3,0
1,8
2,0
2,3
2,6
3,0
1,8
2,0
2,3
2,6
3,0
1,8
2,0
2,3
2,6
3,0
1,8
2,0
2,3
2,6
3,0
1,8
2,0
2,3
2,6
3,0
Resulterende
Bovengrens-
frequentie
(in kHz)
1,8
2,0
2,3
2,6
3,0
1,9
2,1
2,4
2,7
3,1
2,0
2,2
2,5
2,8
3,2
2,1
2,3
2,6
2,9
3,3
2,2
2,4
2,7
3,0
3,4
2,3
2,5
2,8
3,1
3,5
Spraakprocessor
AAN
Nieuwe
Ondergrens-
frequentie
(in Hz)
200
300
400
500
Bandbreedte
Nieuwe
(in kHz)
1,6
1,8
2,1
2,4
2,6
1,7
1,9
2,2
2,6
2,6
1,8
2,0
2,3
2,6
2,6
1,8
2,0
2,3
2,6
2,6
1,8
2,0
2,3
2,6
2,6
1,8
2,0
2,3
2,6
2,6
Microfoon-AGC
schakeltijdfactor
22
0: Langzaam
1: Midden
2: Snel
1: Midden
N-47
Page 54
7 NUTTIGE VOORZIENINGEN
AUTOMATISCHE MODE
De automatische mode zorgt dat de zendontvanger de mode
kiest aan de hand van de frequentie en andere gegevens die
u invoert. Zo kunt u zich concentreren op het afstemmen
binnen een band, terwijl de zendontvanger de juiste mode
voor het afstembereik er bij zoekt. Om de automatische mode
te gebruiken, dient u eerst de gewenste frequentie/mode
combinaties te programmeren.
AUTOMATISCHE BOVENGRENSFREQUENTIES
•De oorspronkelijke waarde voor alle bovengrensfrequenties is 30 MHz USB (bovenste zijband).
•De grensfrequenties kunnen slechts worden verschoven
(niet gewist).
•De afstemfunctie die u kiest voor een bovengrensfrequentie zal gelden voor alle frequenties onder die
waarde, tot en met de eerstvolgende lagere
grensfrequentie.
•Elk van de grensfrequenties heeft een nummer. Hogere
nummers horen bij hogere grensfrequentie-waarden.
Bijvoorbeeld: Als grensfrequentie nummer 09 staat
ingesteld op 14,100 MHz, dan moet grensfrequentie
nummer 10 minstens 10 kHz hoger liggen dan
14,100MHz. De laagste frequentie die u kunt kiezen voor
grensfrequentie nummer 10 is dus 14,110 MHz. Een
lagere frequentie zal niet worden geaccepteerd.
•Frequenties boven de maximaal door de zendontvanger
te ontvangen frequentie kunnen niet worden vastgelegd.
•U kunt maximaal 19 grensfrequenties instellen.
•De automatische functiekeuze werkt niet en staat altijd
UIT in het bereik tussen de hoogste gekozen
bovengrensfrequentie en de maximale frequentie van de
zendontvanger.
Bijvoorbeeld: Als er 18 MHz CW is vastgelegd voor
grensfrequentie nummer 14 en 30 MHz USB voor het
volgende nummer 15, dan zal bij afstemmen op 18 MHz
of hoger de USB (bovenste zijband) worden gebruikt. Als
er daarentegen 18 MHz CW is vastgelegd voor
grensfrequentie nummer 18, wat de hoogste
grensfrequentie is, dan zal er bij afstemmen op een
frequentie onder de 18 MHz dus CW worden gekozen,
maar boven de 18 MHz blijft er dan ingesteld op CW,
aangezien de automatische functiekeuze daar niet meer
werkt.
Ga als volgt te werk voor het wijzigen van een bovengrensfrequentie:
1 Druk op [MENU]+[
•Grensfrequentie nummer 00 wordt aangegeven.
2 Draai aan de M.CH/VFO.CH regelaar om in te stellen op
op de grensfrequentie die u wilt wijzigen.
], voor inschakelen.
CWAUTO
3 Druk op de [ENTER] toets en voer dan de frequentie in
met de nummertoetsen. Desgewenst kunt u de frequentie
ook invoeren met de Afstemknop of de [UP] en [DWN]
toetsen op de afstandsbediening. Met de [UP] en
[DOWN] toetsen op het voorpaneel verandert de
frequentie in stappen van 1 MHz.
•De aanduiding “– –.– – 0.00” verschijnt in het display
bij indrukken van de [ENTER] toets.
USBAUTO
•Het 10 kHz cijfer is het kleinste waarvoor u een
waarde kunt invoeren, dus elke bovengrens-frequentie
moet een veelvoud van 10 kHz zijn.
•U dient vier cijfers in te voeren. Als u tijdens het
invoeren op de [ENTER] toets drukt, zullen er voor de
nog niet ingevoerde cijfers automatisch nullen worden
toegevoegd, waarmee de frequentiekeuze dan
compleet is.
•Maakt u een vergissing bij het invoeren van de
frequentie, druk dan op [CLEAR], [ENTER] en voer
de gehele frequentiewaarde opnieuw in.
4 Druk op de [LSB/USB], de [CW/–R] of [FSK/–R] toets of
de [FM/AM] toets om de mode bij deze bovengrensfrequentie te kiezen.
5 Herhaal de stappen 2 t/m 4 voor elk van de
grensfrequenties die u wilt wijzigen.
6 Druk op de [CLR] toets om deze mode te verlaten.
•Als u de zendontvanger UIT schakelt voor u op [CLR]
drukt, gaan alle ingevoerde gegevens verloren.
TOEPASSING VAN DE AUTOMATISCHE MODE
U kunt de automatische functiekeuze AAN en UIT schakelen
via menu-nummer 34 (AUT.MODE). De oorspronkelijke
instelling is UIT. Ook wanneer de automatische mode
ingeschakeld is, kunt u nog altijd de afstemfunctie handmatig
omschakelen met een druk op de betreffende MODE toets op
het voorpaneel. Voor het automatisch omschakelen van de
mode moet u bij het afstemmen een grensfrequentie
overschrijden.
De automatische mode zal niet werken als u van afstemband
wisselt door indrukken van de [UP] en [DOWN] toetsen. In
plaats daarvan zal dan automatisch via het geheugen worden
ingesteld op de laatst gebruikte mode voor de gekozen
afstemband. U kunt echter de automatische mode ook
inschakelen voor het gebruik van de [UP] en [DOWN]
toetsen, door de 1MHz interval-functie AAN te schakelen.
Bij de SSB enkele-zijband mode met de automatische mode
UIT geschakeld, zal de zendontvanger automatisch de LSB
onderste zijband kiezen voor frequenties onder de 9,5 MHz
en de USB bovenste zijband voor frequenties boven de
9,5MHz, mits u voor het overschrijden van de 9,5 MHz de
Afstemknop of de [UP]/[DWN] toetsen op de microfoon
gebruikt. Dit zal ook gelden bij gebruik van de [UP] en
[DOWN] toetsen. Voor alle afstemfuncties geldt, dat de
automatische mode de RIT of XIT frequentieverschuiving zal
negeren. De automatische mode zal ook niet werken wanneer
u een frequentie invoert met de nummertoetsen op het
voorpaneel.
N-48
CWAUTO
Page 55
7 NUTTIGE VOORZIENINGEN
AUTOMATISCHE ANTENNETUNER
U kunt kiezen of u de ingebouwde antennetuner of een
externe AT-300 antennetuner gebruikt, of beide.
Opmerkingen:
◆
Deze antennetuners zullen niet werken buiten de officieel
voorgeschreven zend-beperkingen voor de amateurbanden.
◆
Als u een externe AT-300 antennetuner aansluit, zal de
ingebouwde antennetuner worden uitgeschakeld wanneer u
instelt op de ANT 1 antenne-aansluiting. De AT-300 kan niet
gebruikt worden op de ANT 2 aansluiting.
◆
Bij de CW afstemming kan de SWR meter wel eens kort een
zeer hoge uitslag te zien geven. Dit wijst niet op onjuiste werking.
◆
Bij gebruik van de Full Break-in CW mode, kan de ingebouwde
antennetuner geheel worden uitgeschakeld of zowel voor zenden
als ontvangst worden ingeschakeld. Ook al is menu-nummer 08
(RX AT) op UIT ingesteld, de ontvangen signalen zullen wel door
de antennetuner passeren. Om het relais van de antennetuner te
beschermen kan de antennetuner niet alleen voor zenden
worden gebruikt.
VOORINSTELLEN VAN BANDEN (ALLEEN VOOR DE
INGEBOUWDE ANTENNETUNER)
Na elke succesvolle afstemsessie legt de voorinstelfunctie de
gegevens voor de stand van de afstemcondensators voor
elke afstemband vast. Dan zal deze functie bij het veranderen
van de frequentie, wanneer de ingebouwde antennetuner
AAN is geschakeld, zorgen dat de stand van de condensators
automatisch wordt bijgesteld, zodat fijnregelen of
herafstemmen niet nodig is. Na het wisselen van afstemband
treedt de voorinstelfunctie automatisch in werking voor de
nieuw gekozen afstemband.
Voor elk van de de 18 antenne-afstembanden (zie de
onderstaande tabel) wordt een afzonderlijk stel gegevens
vastgelegd, evenals voor beide antenne-aansluitingen (ANT 1
en ANT 2). Daarom kan bij overschakelen op de andere
antenne-aansluiting, met een druk op de [ANT] toets, ook de
voorinstel functie in werking treden. Als er nog geen gegevens
bestaan voor een bepaalde combinatie van afstemband en
antenne, dan worden de gegevens voor 50Ω vastgelegd.
De voorinstelfunctie werkt niet voor het zenden. Ook bij
duplex gebruik, met gescheiden frequenties, zelfs al is menunummer 08 (RX AT) op AAN ingesteld, zal de antennetuner
tijdens ontvangst zijn uitgeschakeld. Het voorinstellen zal te
allen tijde alleen worden verricht voor de zendfrequenties.
VOORINSTELBANDEN VOOR DE INGEBOUWDE
Band-
nummer
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Opmerking:
genoemde band; de bovengrensfrequentie hoort al bij de volgende
band. Zo hoort bijvoorbeeld 14,1 MHz bij band 12, terwijl 14,49 MHz
al bij band 13 hoort (éénen uitzondering hierbij is 30 MHz, behorend
bij band 18).
Afstembereik
0,030 ~ 1,85
1,85 ~ 2,01
2,01 ~ 3,525
3,525 ~ 3,575
3,575 ~ 3,725
3,725 ~ 4,49
4,49 ~ 7,03
7,03 ~ 7,1
7,1 ~ 7,49
De ondergrensfrequentie hoort in alle gevallen bij de
GEBRUIK VAN DE INGEBOUWDE ANTENNETUNER
Opmerking:
de staande-golf verhouding op ≤ 1,2:1 komt, om het intern verlies in
de antennetuner te verminderen. Deze instelling geeft de beste
resultaten.
Zet het menu-nummer 33 (TUN.WIDE) op “UIT” zodat
ANTENNETUNER
(in MHz)
Band-
nummer
10
11
12
13
14
15
16
17
18
Afstembereik
(in MHz)
7,49 ~ 10,49
10,49 ~ 14,1
14,1 ~ 14,49
14,49 ~ 20,99
20,99 ~ 21,15
21,15 ~ 21,99
21,99 ~ 25,49
25,49 ~ 29
29 ~ 30
1 Druk op de [THRU/AUTO] toets.
•De aanduiding “–AT – TX” licht op. Als menu-nummer
08 (RX AT) op AAN is ingesteld, zal er “–AT–TX RX”
verschijnen, om aan te geven dat de antennetuner
zowel voor zenden als voor ontvangst zal worden
gebruikt. In dit geval worden vóór het afstemmen in
stap 2 de ontvangen signalen verzwakt en de
gevoeligheid van de ontvanger verminderd.
AGC AUTO
LSB
•Als de antennetuner zich nog niet heeft aangepast aan
de gekozen frequentie, licht het AT TUNE
afstemlampje op en dan begint de voorinstelafstemming. Hierbij verlopen de signalen door de
antennetuner. Als het menu-nummer 08 (RX AT) UIT
staat, zal de antennetuner worden gepasseerd. Het
ATTUNE afstemlampje dooft zodra het voorinstellen
voltooid is. Zolang het voorinstellen wordt verricht zult
u niet kunnen zenden.
AT TUNE
•Als er reeds vooringestelde gegevens bestaan, kan de
volgende stap niet worden uitgevoerd tot de
antennetuner klaar is met de voorinstelling.
2 Druk op de [AT TUNE] toets.
•Als u de afstemming om enige reden wilt uitschakelen,
drukt u op de [THRU/AUTO] of de [AT TUNE] toets.
•Als u de voorinstelling wil uitschakelen door indrukken
van de [AT TUNE] toets, zullen de nieuwe gegevens
wel tijdelijk blijven gelden en toegepast worden, maar
niet vastgelegd in plaats van de bstaande gegevens.
Bovendien zullen de nieuwe tijdelijke gegevens
verloren gaan wanneer u van afstemband wisselt. U
kunt terugkeren naar de vooringestelde gegevens door
de [THRU/AUTO] toets eenmaal in de UIT stand en
dan weer in de AAN stand te drukken.
•Het AT TUNE afstemlampje licht op en blijft branden
terwijl de antennetuner bezig is met afstemmen.
Wanneer het lampje dooft, is de tuner geslaagd in het
aanpassen van de zendontvanger en het
antennesysteem met een staande-golf verhouding die
minder bedraagt dan de waarde die staat ingesteld in
menu-nummer 33 (TUN.WIDE). U kunt de
zendontvanger dan gaan gebruiken.
•Als de aanpassing binnen de 20 seconden nog niet
lukt, zal er een waarschuwingstoon klinken. U kunt
deze toon en de antenne-afstemming dan
uitschakelen door op de [AT TUNE] toets te drukken.
De waarschuwingstoon kan zowel een drievoudige
pieptoon zijn, als de morse-code “CHECK”, afhankelijk
van de geldende instelling voor menu-nummer 37
(WARN.BP).
•Na elke succesvolle afstemming zullen de voorinstelgegevens worden bijgewerkt.
Opmerkingen:
◆
Tijdens ontvangst met menu-nummer 08 (RX AT) “AAN”
geschakeld, op frequenties buiten de amateurbanden, wordt de
gevoeligheid verminderd.
◆
Het is aanbevolen na het wisselen van afstemband eenmaal op
de
[AT TUNE]
antennetuner staat afgestemd op een minimale staande-golf
verhouding.
toets te drukken om er zeker van te zijn dat de
N-49
Page 56
7 NUTTIGE VOORZIENINGEN
1200
2400
4800
4800
9600
19200
38400
57600
1
1
1
2
1
1
1
1
12 1
24 1
48 1
48 2
96 1
192 1
384 1
576 1
Instelling Menu-
nummer 56
Snelheid in Baud
(bps)
Stop-bits
EXTERNE AT-300 ANTENNETUNER
(LOS VERKRIJGBAAR)
Opmerkingen:
◆
De externe AT-300 antennetuner mag slechts worden
aangesloten wanneer de zendontvanger uitgeschakeld is.
◆
De TS-870S bevat een 4 A zekering voor de externe AT-300
antennetuner.
1 Druk op de [ANT] toets om in te stellen op de ANT 1
antenne.
2 Druk op de [THRU/AUTO] toets.
•Nu wordt de antennetuner uitgeschakeld tot het
afstemmen begint in de volgende stap. Als het
afstemmen faalt, wordt de antennetuner weer
uitgeschakeld.
•De [AT TUNE] toets zal niet werken als u niet eerst op
de [THRU/AUTO] toets hebt gedrukt.
3 Druk op de [AT TUNE] toets.
•Wanneer het afstemmen succesvol is verlopen, dooft
het AT TUNE afstemlampje en verschijnt de
aanduiding “– AT – TX RX”.
AGC AUTO
CW
Andere toepassingsprogramma’s maken van uw computer
een elektronische bedieningsconsole voor het op afstand
bedienen van de TS-870S zonder dat u de toetsen op het
voorpaneel maar hoeft aan te raken. Zo kunt u de
zendontvanger bedienen vanuit een andere kamer of zelfs,
waar de programmatuur dit mogelijk maakt en de wet het
toestaat, vanuit een geheel ander plaats, via de telefoonlijn.
Het aantal mogelijkheden is reeds groot en breiolt zich uit,
met voorlopig als enige beperking de fantasie en de
vaardigheid van de programmeurs. Kortom, de COM
aansluiting biedt u een extra dimensie van ongekende
reikwijdte en flexibiliteit, voor het genieten van uw hobby als
radio-amateur. Het enige dat u nodig hebt om deze dimensie
te ontsluiten is een applicatieprogramma dat een gewone
personal computer en de TS-870S laat samenwerken.
Alvorens u een computer aansluit voor de besturing van de
zendontvanger, dient u enkele punten in ‘t oog te houden. Na
het handmatig uitschakelen van de zendontvanger kunt u het
toestel weer inschakelen met een opdracht vanaf de
computer. Omgekeerd zult u na uitschakelen via de computer
de zendontvanger ook weer gewoon kunnen inschakelen met
de schakelaar op het voorpaneel.
Tijdens de bediening met de computer kunt u de
bedieningsorganen op het voorpaneel nog gewoon blijven
gebruiken. Alle instellingen die u op het voorpaneel maakt,
zijn onmiddellijk geldig. En na het uitschakelen via de
computer worden alle waarden en functies teruggesteld op de
instellingen die u op het voorpaneel hebt gemaakt.
•Als de aanpassing binnen de 20 seconden nog niet
•De aanduiding “RX” licht op in het display, ook al is
•Telkens na het veranderen van frequentie, evenals na
COMPUTER [\ TRANSCEIVER
INTERFACE
De TS-870S is eenvoudig aan te sluiten op een computer. De
computer-interface aansluitingen van zendontvangers hebben
geleid tot de ontwikkeling van speciale programmatuur voor
zendontvangers door verschillende software-huizen.
Er zijn bijvoorbeeld elektronische logboek-programma’s
verkrijgbaar die zichzelf deels automatisch invullen. De
informatie die wordt uitgewisseld tussen de zendontvanger en
de computer wordt in het logboek bijgewerkt. Dergelijke
logboek-programma’s kunnen automatisch bijhouden welke
prijzen toegekend zijn en ook allerlei oproep-informatie
opzoeken.
Denkt u zich eens in: met een enkele muis-klik stelt u de
TS-870S in op de juiste DX frequentie en de mode van een
DX-station, na ontvangst van een rapport van uw lokale DX
packetcluster. Dit soort efficiënt bedieningsgemak geeft u een
voorsprong bij een zogenaamde “DX pile-up” en verhoogt uw
kansen bij wedstrijden.
N-50
lukt, zal er een waarschuwingstoon klinken. U kunt
deze toon en de antenne-afstemming dan
uitschakelen door op de [AT TUNE] toets te drukken.
De waarschuwingstoon kan zowel een drievoudige
pieptoon zijn, als de morse-code “CHECK”, afhankelijk
van de geldende instelling voor menu-nummer 37
(WARN.BP).
menu-nummer 08 (RX AT) op UIT ingesteld.
het uit- en weer inschakelen van het apparaat, dient u
op de [AT TUNE] toets te drukken, aangezien er bij
gebruik van de externe antennetuner geen
vooringestelde gegevens worden vastgelegd.
COMMUNICATIE-PARAMETERS
Om deze zendontvanger via uw computer te bedienen, zult u
hiervoor eerst de vereiste communicatie-parameters moeten
kiezen. In het computerprogramma stelt u de
gegevensoverdracht in op 8 data-bits, zonder pariteit. De
communicatiesnelheid en het aantal stop-bits moet
overeenkomen met de instellingen op de TS-870S. De
configuratie van de zendontvanger verloopt via menu-nummer
56 (COM.RATE). Na het omschakelen van menu-nummer 56
dient u de TS-870S eenmaal UIT en dan weer AAN te
schakelen om de nieuw gekozen parameters te laten gelden.
De oorspronkelijke instellingen van de TS-870S zijn 9600 bps
en 1 stop-bit.
Opmerkingen:
◆
Alvorens de TS-870S op een computer aan te sluiten, dient u
zowel de TS-870S als de computer uit te schakelen.
◆
Voor een betrouwbare werking van de 38400 en 57600 bps
overdrachtsnelheden moet de seriële poort van uw computer
deze snelle communicatieparameters ondersteunen.
◆
Nadere informatie over de besturing van de TS-870S via een
computer kunt u vinden in Aanhangsel D “Protocols voor de
COM aansluiting” {zie blz. 83}.
FILTERGRENS-BIJSTELLING
(VOOR SSB/AM, ENKELE ZIJBAND)
Door het bijstellen van de LO/WIDTH en HI/SHIFT regelaars
tijdens SSB enkele-zijband of AM afstemming kunt u de afsnijfrequenties voor de ontvangst-doorlaatband wijzigen. Deze
regeling van de doorlaatband stelt u in staat de interferentie
van aangrenzende frequenties op effectieve wijze te
onderdrukken.
Draai de LO/WIDTH regelaar naar rechts om de afsnijfrequentie (ondergrens) van het hoog-doorlaatfilter te
verhogen; draai de regelaar naar links om de afsnijfrequentie
te verlagen. Hiermee onderdrukt u de interferentie van
frequenties die lager liggen dan uw gekozen werkfrequentie.
LO/WIDTH
LO/WIDTH
Draai de HI/SHIFT regelaar naar rechts om de afsnijfrequentie (bovengrens) van het laag-doorlaatfilter te
verhogen; draai de regelaar naar links om de afsnijfrequentie
te verlagen. Hiermee onderdrukt u de interferentie van
frequenties die hoger liggen dan uw gekozen werkfrequentie.
HI/SHIFT
Doorlaatband
f
Doorlaatband
f
Doorlaatband
f
Op deze wijze kunt u de interferentie op aangrenzende
frequenties verder onderdrukken. U verstelt de CW
middenfrequentie door te draaien aan de HI/SHIFT regelaar.
Bij het instellen van deze regelaar verschijnt de aanduiding
“SHIFT”, met daaronder de nieuw gekozen middenfrequentie,
in het display.
AGC AUTO
CW
CTRL
SHIFT
Houd er rekening mee, wanneer u de CW middenfrequentie
verschuift, dat de CW ontvangstfrequentie niet automatisch
mee zal verschuiven. De kans bestaat dus dat u de CW
doorlaatband zover verschuift, dat de gekozen CW
ontvangstfrequentie buiten de doorlaatband terechtkomt. Dan
zal het CW signaal niet meer te horen zijn.
Voorbeeld:
Vóór het verschuiven van de middenfrequentie:
•CW ontvangstfrequentie:900 Hz
•IF SHIFT verschuiving:800 Hz (middenfrequentie)
•CW bandbreedte:600 Hz
In dit voorbeeld loopt de doorlaatband van 500 tot 1100 Hz
(van 300 Hz onder de middenfrequentie van 800 Hz tot
300Hz boven deze middenfrequentie). Als u nu een CW
ontvangstfrequentie van 900 Hz hebt gekozen, zal het CW
signaal hoorbaar doorkomen.
Na het verschuiven van de middenfrequentie:
•CW ontvangstfrequentie:900 Hz
•IF SHIFT verschuiving:500 Hz (middenfrequentie)
•CW bandbreedte:600 Hz
HI/SHIFT
Doorlaatband
f
Met deze regelaars bereikt u een aanzienlijke vermindering
van de interferentie op uw gekozen afstemband. Door
zorgvuldig instellen van deze beide regelaars zult u veel beter
in staat zijn zwakke signalen uit de omringende interferentie
op te pikken.
Bij de CW afstemming kunt u de middenfrequentie van de
filter-doorlaatband verschuiven, zonder dat u hiermee de
ingestelde ontvangstfrequentie verandert.
900 Hz ontvangstfrequentie
900 Hz ontvangstfrequentie
500800 1100200500800
Na verschuiving loopt de doorlaatband nu van 200 tot 800 Hz.
Met een ontvangstfrequentie van 900 Hz zal het signaal niet
meer hoorbaar zijn, aangezien de ontvangstfrequentie 100 Hz
hoger ligt dan de bovengrens van de doorlaatband. Om in dit
geval dus weer een signaal te horen, zult u de CW
ontvangstfrequentie dus met minstens 100 Hz moeten
verlagen.
N-51
Page 58
8 ONDERDRUKKEN VAN INTERFERENTIE
AANPASSEN VAN DE ONTVANGST-BANDBREEDTE
(VOOR CW/FSK/FM)
De bandbreedte van de ontvangst-doorlaatband is instelbaar
zonder dat daarbij de gekozen ontvangstfrequentie verandert.
Stel de bandbreedte naar wens in met de LO/WIDTH
regelaar. Bij het instellen van deze regelaar verschijnt de
aanduiding “WIDTH”, met daaronder de nieuw gekozen
bandbreedte, in het display.
CW Bandbreedte
(in Hz)
50
100
200
400
600
1000
AGC AUTONB
CW
FSK Bandbreedte
(in Hz)
250
500
1000
1500
Oorspronkelijke instellingen
WIDTH
FM Bandbreedte
(in kHz)
5
6
8
10
12
14
AANPASSINGSFILTERS
De Auto Notch filterfunctie, de Beat Cancel zwevingsonderdrukking en de Noise Reduction ruisonderdrukking
werken stuk voor stuk door het aanpassen van de
eigenschappen van zogenaamde adaptieve filters. Deze
automatische filters zijn in staat hun filterfunctie en
karakteristiek aan te passen bij de aard van het ontvangen
signaal. Via menu-nummer 18 (TRACK) kunt u kiezen of de
aanpassingsfilters wel of niet van functie mogen veranderen
voor de verschillende signalen.
Tevens kunt u kiezen hoe lang de ontvangen signalen moeten
worden waargenomen alvorens de karakteristiek van de filters
zich eraan aanpassen. Deze waarnemingsduur is omgekeerd
evenredig aan de snelheid van de respons-tijd. Hoe langer de
waarnemingsduur, des te trager de respons duur en
omgekeerd. Met het menu-nummer 14 (LINE.ENH) kiest u de
responstijd voor de lijn-verbetering, met menu-nummer 16
(SP.BEAT) de responstijd voor de Beat Cancel zwevingsonderdrukking en de Noise Reduction ruisonderdrukking en
via menu-nummer 17 (SP.NOTCH) stelt u de Auto Notch
responstijd naar wens in.
De aanpassingsfilters kunnen niet altijd even effectief werken
voor signalen met een slechte signaal/ruis-verhouding. Onder
moeilijke omstandigheden voor ontvangst kunt u wel eens
betere resultaten bereiken wanneer u de aanpassingsfilters
UIT schakelt via menu-nummer 18 (TRACK).
Opmerking:
zwevingsonderdrukking en Noise Reduction ruisonderdrukking zijn
slechts naar keuze te gebruiken, m.a.w. éénen tegelijk. U kunt niet
meerdere van deze functies tegelijk inschakelen. Bovendien wordt
menu-nummer 18 weer op de oorspronkelijke instelling teruggezet,
wanneer u de TS-870S eenmaal UIT en dan weer AAN zet.
De Auto Notch filterfunctie, Beat Cancel
beïnvloed, evenals uw gewenste signaal (dat iets kan worden
verzwakt). Als de storende tonen maar zwak doorkomen, kan
de Beat Cancel zwevingsonderdrukking er vaak
doeltreffender mee afrekenen. Bovendien zal het Auto Notch
filter stoorsignalen binnen de doorlaatband niet altijd effectief
kunnen onderdrukken als er net buiten de grenzen van de
doorlaatband krachtiger signalen doorkomen.
Wanneer u na het inschakelen van het Auto Notch filter
overschakelt op een andere afstemfunctie dan de SSB enkele
zijband, wordt de filterfunctie automatisch UIT geschakeld
(waarbij het LED lampje dooft). Bij terugkeren naar de SSB
afstemming zal de Auto Notch filterfunctie automatisch weer in
werking treden (waarbij het LED lampje weer oplicht). Als er
voortdurend sprake is van ernstige interferentie, kunt u menunummer 18 (TRACK) op “UIT” zetten om de effectiviteit van
het Auto Notch filter te verbeteren. Om CW interferentie tegen
te gaan, zet u eerst dit onderdeel TRACK op AAN en schakelt
u het vervolgens UIT om het aanpassingsfilter vast te zetten.
Stoorsignaal
Ontvangstdoorlaatband
Druk op de [AUTO NOTCH] toets om het Auto Notch filter
AAN of UIT te schakelen.
•Het LED lampje in de toets licht op wanneer de filterfunctie
is ingeschakeld.
Opmerking:
afhankelijk zijn van de omstandigheden voor ontvangst, ook al blijft
de responstijd gelijk.
Hoe doeltreffend het Auto Notch filter werkt, kan
Notch filterband
BEAT CANCEL ZWEVINGSONDERDRUKKING
(VOOR SSB/AM)
Ook de Beat Cancel zwevingsonderdrukking dient voor het
onderdrukken van ongewenste tonen binnen de
doorlaatband, maar deze functie werkt effectiever dan het
Auto Notch filter, waar het gaat om zwak doorkomende
stoortonen. Bovendien werkt deze functie op het AF audiofrequentie niveau, dus u zult geen signaalverlies op de
S-meter bemerken, alhoewel de signaal/ruisverhouding bij AM
afstemming wel iets kan teruglopen.
Wanneer u na het inschakelen van de Beat Cancel zwevingsonderdrukking overschakelt op een andere afstemfunctie dan
de SSB of AM, wordt de zwevingsonderdrukking automatisch
UIT geschakeld (waarbij het LED lampje dooft). Bij terugkeren
naar de SSB of AM afstemming zal de Beat Cancel
zwevingsonderdrukking automatisch weer in werking treden
(waarbij het LED lampje weer oplicht).
Stoorsignalen
Ontvangst-doorlaatband
Ontvangst-doorlaatband
AUTO NOTCH FILTER
(VOOR SSB, ENKELE ZIJBAND)
Het Auto Notch filter zoekt automatisch stoorsignalen in de
ontvangst-doorlaatband op en verzwakt deze. Deze
filterfunctie werkt digitaal op het IF tussenfrequentie-niveau,
dus de aanwijzing van de S-meter kan er door worden
N-52
Druk op de [BEAT CANCEL] toets om de Beat Cancel
zwevings-onderdrukking AAN of UIT te schakelen.
•Het LED lampje in de toets licht op wanneer de
zwevingsonderdrukking is ingeschakeld.
Opmerking:
onderdrukking werkt, kan afhankelijk zijn van de omstandigheden
voor ontvangst, ook al blijft de responstijd gelijk.
Hoe doeltreffend de Beat Cancel zwevings-
Page 59
8 ONDERDRUKKEN VAN INTERFERENTIE
Laagste freq. ~ 2,49
2,49 ~ 4,49
4,49 ~ 7,49
7,49 ~ 10,49
10,49 ~ 14,49
14,49 ~ 20,99
20,99 ~ 21,99
21,99 ~ 25,49
25,49 ~ 30
1
2
3
4
5
6
7
8
9
ON
ON
ON
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
Band-
nummer
Frequentiebereik
(in MHz)
Oorspronkelijke
AIP Instelling
Oorspronkelijke
ATT Instelling
N.R. RUISONDERDRUKKING
(VOOR SSB/CW/FSK/AM)
Menu-nummer 13 (LINE.ENH) dient voor het kiezen van de
lijn-verbeteringsfunctie (via een aanpassingsfilter) of de SPAC
filtering. Bij gebruik van de “LINE.ENH” lijn-verbeteringsfunctie
dient u menu-nummer 18 (TRACK) op “AAN” te zetten. Het
SPAC filter werkt doeltreffender voor het onderdrukken van
ruis en het verwijderen van verschillende soorten storing. Dit
filter kan echter de geluidskwaliteit doen afnemen, aangezien
het alleen werkt op audio-niveau. Daarnaast kan het SPAC
filter pulsstoring veroorzaken. Een belangrijk verschil tussen
de digitale Line Enhance functie en de conventionele, analoge
Noise Blanker ligt in het feit dat de digitale functie werkt op de
audio-frequenties, terwijl de Noise Blanker het
middenfrequent-niveau aanpakt.
Druk op de [N.R.] toets om de ruisonderdrukking AAN of UIT
te schakelen.
•Het LED lampje in de toets licht op wanneer de
ruisonderdrukking is ingeschakeld.
•Bij alle afstemmethoden kan het uitgangsniveau
fluctueren, afhankelijk van de signaal/ruisverhouding. Als
de signaal/ruisverhouding bij de SSB enkele-zijband
ontvangst al redelijk goed is, zal de Line Enhance functie
de signaal/ruisverhouding nog verbeteren. Bij de
ontvangst van een CW signaal met slechte signaal/
ruisverhouding zal het SPAC filter effectief werken voor
het verbeteren van de signaal/ruisverhouding. Bij AM
ontvangst kan het ontvangen audiosignaal wel eens
wegvallen.
INSTELLEN VAN DE SPAC CORRELATIETIJD
De afkorting SPAC staat voor “Speech Processing using
Automatic Correlation”, een van de digitale signaal
verwerkingsfuncties. Dit is een digitale methode voor het
onderdrukken van ruis. Via menu-nummer 15 (SPAC) kunt u
instellen op de correlatietijd die de duidelijkste ontvangst geeft
bij SSB enkele-zijband afstemming. Bij CW ontvangst stelt u
in op de langste tijd die nog betrouwbare ontvangst biedt. Hoe
langer u de correlatietijd kiest, des te beter zal de signaal/
ruisverhouding zijn.
veroorzaakt door de aanwezigheid van al te krachtige
signalen. De AIP komt bijzonder goed van pas bij grote drukte
op de afstemband, voor wedstrijden en wanneer de
signaalsterkte maximaal is en alle signalen van lokale kwaliteit
zijn.
•Druk op de [AIP] toets om de AIP onderscheppings-
functie AAN of UIT te schakelen.
•De aanduiding “AIP” licht op wanneer de AIP functie is
ingeschakeld.
AIP AGC AUTO
CW
•De AIP functie staat oorspronkelijk AAN voor alle
frequenties onder 7490 kHz. De stand van de AIP wordt
echter voor elke AIP band afzonderlijk vastgelegd. Bij
instellen op een andere AIP band zal dan de laatst
gebruikte instelling (AAN/UIT) voor de betreffende band
worden opgeroepen.
Opmerking:
belangrijk vindt, zet dan menu-nummer 11 (AIP.GAIN) op AAN
alvorens u de AIP functie gebruikt. De “AIP.GAIN” instelling heeft
geen invloed op de gevoeligheid van de S-meter maar kan wel door
hogere versterking zorgen dat het ruisniveau toeneemt, ook als er
geen signalen worden ontvangen. Overigens werkt de AIP.GAIN niet
voor de FM en AM afstemming.
Als u een preciese aanwijzing van de S-meter erg
ATT VERZWAKKINGSREGELING
(ATTENUATOR)
De verzwakkingsregeling voorkomt vervorming door het
niveau van het ontvangen signaal te verminderen. Deze
functie is ook handig voor het onderdrukken van interferentie
van nabij gelegen frequenties.
Druk op de ATT [DOWN] of ATT [UP] toets om in te stellen op
het gewenste verzwakkingsniveau.
•De gekozen hoeveelheid verzwakking (in dB) wordt
aangegeven (“– ATT – 6”, “– ATT – 12” of “– ATT – 18”).
NOISE BLANKER STOORPULSONDERDRUKKING
De Noise Blanker ontstoringsfunctie werd ontwikkeld voor het
onderdrukken van stoorpulsen zoals die van een autoontsteking.
Druk op de [NB] toets om de Noise Blanker stoorpulsonderdrukking AAN of UIT te schakelen. Voor het instellen
van het ontstoringsniveau draait u aan de NB regelaar.
•De aanduiding “NB” licht op wanneer de Noise Blanker
functie is ingeschakeld.
AGC AUTONB
USB
•Bij ontvangst van een krachtig signaal terwijl de Noise
Blanker AAN staat, kan het ontvangen geluid vervormd
klinken. Om de vervorming te verminderen, stelt u de
Noise Blanker wat lager in met de NB regelaar, of schakelt
u deze functie UIT.
De AIP zorgt voor het onderdrukken van de interferentie en de
vervorming van het geluidssignaal die soms wordt
WIDTH
AGC AUTO
LSB
•De stand van de ATT wordt echter voor elke ATT band
afzonderlijk vastgelegd. Bij instellen op een andere ATT
band zal dan de laatst gebruikte instelling (AAN/UIT) voor
de betreffende band worden opgeroepen.
Opmerking:
genoemde band; de bovengrensfrequentie hoort al bij de volgende
band. Zo hoort bijvoorbeeld 4,49 MHz bij band 3, terwijl 7,49 MHz al
bij band 4 hoort (éénen uitzondering hierbij is 30 MHz, behorende bij
band 9).
De ondergrensfrequentie hoort in alle gevallen bij de
N-53
Page 60
GEHEUGENFUNCTIES
9 GEHEUGENFUNCTIES
VOEDING VAN HET MICROPROCESSORGEHEUGEN
De in het geheugen van de zendontvanger vastgelegde
gegevens blijven bewaard, ook wanneer u het toestel
uitschakelt, doordat een lithiumbatterij het microprocessorgeheugen van stroom blijft voorzien. Zo blijven de instellingen
voor alle menu’s en de geprogrammeerde geheugenkanalen
permanent intact. De levensduur van de lithiumbatterij
bedraagt ongeveer vijf jaar.
Als de zendontvanger bij inschakelen blijkt te zijn teruggezet
in de basisstand, en de gegevens voor de VFO en
geheugenkanalen zijn gewist, dan dient u de lithiumbatterij
door een nieuwe te vervangen. Neemt u hiervoor contact op
met een bevoegde KENWOOD onderhoudsdienst of met uw
dealer.
CONVENTIONEEL OF SNEL TOEGANKELIJK
GEHEUGEN ?
De geheugenkanalen dienen voor het vastleggen van een
aantal bedieningsparameters (ontvangstfrequentie, mode
e.d.), zodat u deze later weer vlot kunt oproepen. Voor het
vastleggen van de gegevens kunt u kiezen uit het
conventionele of het speciale snelle-toegangsgeheugen. Het
conventionele geheugen is meer geschikt voor het opslaan
van gegevens die u in de toekomst regelmatig nodig zult
hebben voor verschillende toepassingen. Zo is het
conventioneel geheugen bijvoorbeeld de aangewezen plaats
voor opslag van de frequentie waarop u regelmatig de leden
van uw club ontmoet.
Het snel toegankelijk geheugen echter is handig voor het vlot
opslaan van gegevens, zonder dat u daarvoor een bepaald
geheugenkanaal hoeft te kiezen, vooral als de kans groot is
dat u de betreffende gegevens later niet meer nodig zult
hebben. Wanneer u bijvoorbeeld de band doorloopt op zoek
naar een DX station, kan het handig zijn om de interessante
stations die u aantreft even vast te leggen in het snelletoegangsgeheugen. Voor het uitluisteren ervan kunt u dan
snel heen en weer springen tussen de verschillende kanalen
van het snel toegankelijk geheugen.
CONVENTIONEEL GEHEUGEN
In kanaal 99 kunt u het volgende opslaan:
•Frequentie en afstemfunctie (alleen simplex)
•Beginfrequentie en afstemfunctie
•Eindfrequentie
•Geheugenkanaal overslaan (Lock Out AAN/UIT)
VASTLEGGEN VAN GEGEVENS IN DE
GEHEUGENKANALEN
De geheugenkanalen kunnen zowel simplex als duplex, voor
gescheiden frequenties, worden gebruikt. De simplex kanalen
gebruiken dan de vastgelegd frequentie voor zowel zenden
als ontvangst. De duplex kanalen gebruiken twee
verschillende frequenties voor zenden en voor ontvangst. En
ook al staat de RIT of XIT ingeschakeld, met een
frequentieverschuiving ingesteld, dan zal bij het opslaan van
de afstemfrequentie deze frequentieverschuiving toch niet bij
de frequentie worden opgeteld.
■ Simplex Geheugenkanalen
1 Druk op de [RX A] of [RX B] toets om in te stellen op
de simplex stand.
•De indicatorlampjes van òf de [RX A] en
[TX A] toetsen, òf de [RX B] en [TX B] toetsen
moeten oplichten.
2 Kies de frequentie, de mode e.d. die u wilt vastleggen.
3 Druk op de [M.IN] toets om in te stellen op de
“Memory Scroll” geheugen-doorloopfunctie.
M.CH
•Om de geheugen-doorloopfunctie te verlaten en
het opslaan van gegevens te annuleren, drukt u op
de [CLR] toets.
4 Draai aan de M.CH/VFO.CH regelaar om in te stellen
op een geheugenkanaal.
AGC AUTO
M. SCR
GEHEUGENKANALEN VOOR GEGEVENS
Er zijn in totaal 100 conventionele geheugenkanalen. Deze
kanalen zijn genummerd van 00 ~ 99. De kanalen van 00 t/m
98 zijn identiek, terwijl kanaal 99 gereserveerd is voor het
programmeren van het VFO afstembereik en het
doorloopbereik voor het scannen.
In de kanalen 00 ~ 98 kunt u de volgende gegevens
opslaan:
•Ontvangstfrequentie en mode
•Zendfrequentie en mode
•Subtoon-frequentie
•Geheugenkanaal overslaan (Lock Out AAN/UIT)
Opmerking:
(SUB.TONE) wordt automatisch vastgelegd, maar deze vastgelegde
subtoon is alleen beschikbaar wanneer u zowel voor zenden als
ontvangst de FM afstemming gebruikt.
N-54
De subtoon die u hebt gekozen via menu-nummer 57
M.CH
5 Druk weer op [M.IN] om de frequentie en bijbehorende
gegevens in het gekozen geheugenkanaal vast te
leggen.
•Bij indrukken van de [M.IN] toets zullen uw nieuwe
gegevens eventuele aanwezige gegevens in het
geheugenkanaal overschrijven.
AGC AUTO
M. SCR
Page 61
9 GEHEUGENFUNCTIES
?Duplex Gebruik, voor Gescheiden Frequenties
1 Stel met de VFO A in op een ontvangstfrequentie en
een mode.
2 Stel met de VFO B in op een zendfrequentie en een
mode.
3 Druk op de [RX A] en dan de [TX B] toets om in te
stellen op de “SPLIT” duplex stand.
•De indicatorlampjes van de [RX A] toets en de
[TX B] toets moeten oplichten.
AGC AUTOSPLIT
USB
RIT
4 Druk op de [M.IN] toets om in te stellen op de
“Memory Scroll” geheugen-doorloopfunctie.
M.CH
AGC AUTO
USBM. SCR
•Om de geheugen-doorloopfunctie te verlaten en
het opslaan van gegevens te annuleren, drukt u op
de [CLR] toets.
5 Draai aan de M.CH/VFO.CH regelaar om in te stellen
op een geheugenkanaal.
M.CH
AGC AUTO
M. SCR
6 Druk weer op [M.IN] om de frequentie en bijbehorende
gegevens in het gekozen geheugenkanaal vast te
leggen.
•Bij indrukken van de [M.IN] toets zullen uw nieuwe
gegevens eventuele aanwezige gegevens in het
geheugenkanaal overschrijven.
Opmerking:
Desgewenst kunt u de gegevens voor het zenden
in VFO A vastleggen en de ontvangstgegevens in VFO B.
OPROEPEN VAN GEGEVENS UIT EEN
GEHEUGENKANAAL
Als een frequentie met de bijbehorende gegevens is
vastgelegd in een geheugenkanaal, kunt u die frequentie en
gegevens op de hieronder beschreven wijze uit het geheugen
oproepen.
1 Druk op de [RX M.CH] toets om in te stellen op op de
geheugen-oproepfunctie.
2 Draai aan de M.CH/VFO.CH regelaar of druk op de [UP]
en [DWN] toetsen op de microfoon om het gewenste
geheugenkanaal te kiezen.
•Wanneer u bij het doornemen van de
geheugenkanalen bij het hoogste kanaalnummer bent
aangeland, zult u bij doorgaan in dezelfde richting
weer bij het laagst genummerde kanaal beginnen.
Hetzelfde geldt bij het doornemen van de kanalen in
terugtellende richting.
•Bij ingedrukt houden van de [UP] of [DWN] toets op
de microfoon doorloopt de zendontvanger de
geheugenkanalen tot u de toets loslaat.
•Tijdens het zenden zult u niet van geheugenkanaal
kunnen wisselen.
Opmerking:
U kunt wel van geheugenkanaal wisselen bij gebruik
van de TF-SET zendfrequentie-insteltoets.
?Snel Doorzoeken van de Geheugenkanalen
Wanneer u een bepaald geprogrammeerd
geheugenkanaal tracht te vinden, werkt het sneller om de
zoekfunctie in te schakelen, zoals hieronder beschreven.
Deze zoekfunctie kunt u overigens ook gebruiken voor het
zoeken naar alleen de ongebruikte (nietgeprogrammeerde) kanalen.
Doorzoeken van geprogrammeerde kanalen:
Met de geheugenkanaal-functie ingeschakeld, drukt u op
de [1MHz] toets om de zoekfunctie beurtelings AAN en
UIT te schakelen.
•De aanduiding “MHz” licht op wanneer de zoekfunctie
is ingeschakeld. Nu kunt u alleen instellen op die
geheugenkanalen waarin gegevens zijn vastgelegd
(geprogrammeerd).
•Wanneer u probeert door te gaan naar het volgende
geheugenkanaal, maar er geen geprogrammeerde
kanalen meer zijn, zal er een waarschuwingstoon
klinken. In dat geval zult u niet van geheugenkanaal
kunnen wisselen.
Doorzoeken van ongebruikte kanalen:
Met de “Memory Scroll” geheugen-doorloopfunctie
{zie-blz. 56} ingeschakeld, drukt u op de [1MHz] toets om
de zoekfunctie beurtelings AAN en UIT te schakelen.
•De aanduiding “MHz” licht op wanneer de zoekfunctie
is ingeschakeld. Nu kunt u alleen instellen op die
geheugenkanalen waarin GEEN gegevens zijn
vastgelegd (ongebruikte kanalen).
•Wanneer u probeert door te gaan naar het volgende
geheugenkanaal, maar er zijn geen ongebruikte
kanalen meer over, zal er een waarschuwingstoon
klinken. In dat geval zult u niet van geheugenkanaal
kunnen wisselen.
M.CH
AGC AUTO
USB
N-55
Page 62
9 GEHEUGENFUNCTIES
■ Tijdelijk Veranderen van de Frequentie
Na het oproepen van een geheugenkanaal kunt u de
aangegeven frequentie wijzigen, zonder dat hierbij de in
het geheugenkanaal opgeslagen frequentie verandert. Na
het veranderen van de frequentie kunt u deze nieuwe
frequentie desgewenst in een ander geheugenkanaal
vastleggen, als u de frequentie wilt bewaren voor
toekomstig gebruik.
1 Stel het menu-nummer 49 (CH.SHIFT) in op AAN.
2 Stel in op het gewenste geheugenkanaal.
3 Draai aan de Afstemknop om in te stellen op de
gewenste nieuwe frequentie.
•U kunt van afstemfunctie veranderen met een druk
op de [LSB/USB], de [CW/–R] of [FSK/–R] toets
of de [FM/AM] toets. Dit geldt evenzeer wanneer
menu-nummer 49 (CH.SHIFT) AAN is, of UIT
staat.
Opmerking:
afstemmen bij gebruik van de TF-SET zendfrequentie-insteltoets.
Op deze wijze kunt u een geheugenkanaal
DOORLOPEN VAN DE GEHEUGENKANALEN
De “Memory Scroll” geheugen-doorloopfunctie stelt u in staat
de geheugenkanalen te controleren zonder uw huidige
ontvangstfrequentie te wijzigen. Alleen de aanduiding in het
display verandert; de zendontvanger blijft echter wel op
dezelfde ontvangstfrequentie afgestemd. Deze functie kan
bijvoorbeeld handig zijn als u tijdens het uitluisteren van een
frequentie wilt controleren welke frequenties er in de
geheugenkanalen zijn geprogrammeerd.
1 Druk op de [M.IN] toets.
•Nu verschijnt het laatst gekozen geheugenkanaal. Dit
is hetzelfde kanaal waarop zou worden ingesteld bij
indrukken van de [RX M.CH] toets.
M.CH
2 Draai aan de M.CH/VFO.CH regelaar of druk op de [UP]
en [DWN] toetsen op de microfoon om het gewenste
geheugenkanaal te kiezen.
3 Om de geheugen-doorloopfunctie te verlaten, drukt u op
de [CLR] of [SEND] toets of op de [PTT] praatschakelaar
van de microfoon.
•De zendontvanger geeft nu weer het geheugenkanaal
of de VFO frequentie aan waarop u had ingesteld vóór
u de geheugen-doorloopfunctie inschakelde. Dit geldt
tevens wanneer u reeds een aantal geheugenkanalen
hebt doorlopen.
•Nog een andere manier om de geheugendoorloopfunctie te verlaten is door het sluiten van uw
CW sleutel, mits de VOX functie ingeschakeld is.
AGC AUTO
USBM. SCR
GEHEUGENGEGEVENS-OVERDRACHT
■ Gegevens Overbrengen uit het Geheugen \ VFO
Deze functie dient voor het overbrengen van de gegevens
uit het gekozen geheugenkanaal naar de gekozen VFO.
Een subtoon-frequentie die is vastgelegd in
geheugenkanaal zal echter niet worden overgebracht naar
de VFO, aangezien u bij het gebruik van de VFO in
subtoon slechts kunt instellen via menu-nummer 57
(SUB.TONE).
Druk in de geheugen-oproepstand op de [M>VFO] toets.
Opmerking:
gegevens hebt gewijzigd, maar (nog) niet vastgelegd in het
geheugenkanaal, dan zullen bij indrukken van de
toch de nieuwe, gewijzigde gegevens naar de VFO worden
overgebracht.
De onderstaande tabel geeft aan hoe gegevens uit het
geheugen naar de VFO worden overgebracht, en welke VFO
er na de gegevensoverdracht gaat dienen voor het zenden en
voor ontvangst.
Simplex kanalen:
Duplex kanalen:
(Gescheiden
frequenties)
Type Geheugenkanaal
Simplex geheugenkanaal
Simplex geheugenkanaal
Simplex geheugenkanaal
Simplex geheugenkanaal
Simplex geheugenkanaal
Duplex geheugenkanaal
Duplex geheugenkanaal
Duplex geheugenkanaal
Duplex geheugenkanaal
Duplex geheugenkanaal
1
De inhoud van het geheugenkanaal wordt altijd overgebracht
naar de laatst gekozen VFO voor ontvangst.
Als u na het oproepen van het geheugenkanaal de
[M>VFO]
toets
Kanaal-gegevens
RX
ontvangst-
TX zendgegevens
gegevens
Vóór het
Indrukken van
[M>VFO]
Na het
Indrukken van
[M>VFO]
RX TX RX TX
M.CH
M.CH
M.CH
VFO
A
VFO
B
M.CH
M.CH
M.CH
VFO
A
VFO
B
M.CH
VFO
A
VFO
B
M.CH
M.CH
M.CH
VFO
A
VFO
B
M.CH
M.CH
1
A or B
VFO
VFO
B
VFO
A
VFO
A
VFO
B
VFO
A
VFO
B
VFO
A
VFO
A
VFO
B
VFO
A of B
VFO
A
VFO
B
VFO
B
VFO
A
VFO
B
VFO
A
VFO
B
VFO
B
VFO
A
N-56
Page 63
9 GEHEUGENFUNCTIES
■ Gegevensoverdracht Tussen Geheugenkanalen
Onderling (Kanaal Naar Kanaal Kopiëren)
1 Druk op de [RX M.CH] toets om in te stellen op op de
geheugen-oproepfunctie.
M.CH
2 Stel in op het geheugenkanaal dat de gegevens voor
overdracht bevat.
3 Druk op de [M.IN] toets om in te stellen op de
“Memory Scroll” geheugen-doorloopfunctie.
M.CH
4 Kies het geheugenkanaal waarnaar u de gegevens
wilt overbrengen.
5 Druk weer op [M.IN] om de gegevens in het gekozen
geheugenkanaal vast te leggen.
De onderstaande tabel geeft aan hoe gegevens uit het
ene geheugenkanaal naar het andere geheugenkanaal
worden overgebracht.
AGC AUTO
CW
AGC AUTO
FSKM. SCR
Kanaal 99
a
Kanalen 00 - 98
RX
Zend/
ontvangstfrequentie
Zend
afstemfunctie
a
a
—
Kanaal overslaan
(Lock Out AAN/UIT)
Opmerkingen
◆
Als u na het oproepen van het geheugenkanaal de gegevens
hebt gewijzigd, maar (nog) niet vastgelegd in het
geheugenkanaal, dan zullen bij indrukken van de
toets in Stap 5 toch de nieuwe, gewijzigde gegevens naar
het geheugenkanaal van bestemming worden overgebracht.
◆
Als bij FM afstemming de frequentie van kanaal 99 wordt
gekozen naar een ander geheugenkanaal (00 ~ 98), dan
wordt in het kanaal van bestemming automatisch een
toonfrequentie van 88,5 Hz vastgelegd.
:
a
ontvangstfrequentie
TX zendfrequentie
RX afstemfunctie
TX afstemfunctie
Subtoon-frequentie
Kanaal overslaan
(Lock Out UIT)
[M.IN]
WISSEN VAN GEHEUGENKANALEN
Op de onderstaande wijze kunt u alle gegevens in éénen keer
uit het gekozen geheugenkanaal wissen.
1 Druk op de [RX M.CH] toets om in te stellen op op de
geheugen-oproepfunctie.
Kanalen 00 ~ 98a
RX
ontvangstfrequentie
RX afstemfunctie
TX zendfrequentie
TX afstemfunctie
Subtoon-frequentie
Kanaal overslaan
(Lock Out AAN/UIT)
Kanalen 00 ~ 98
RX
ontvangstfrequentie
RX afstemfunctie
TX zendfrequentie
TX afstemfunctie
Subtoon-frequentie
Kanaal overslaan
(Lock Out AAN/UIT)
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
Kanalen 00 ~ 98
RX
ontvangstfrequentie
RX afstemfunctie
TX zendfrequentie
TX afstemfunctie
Subtoon-frequentie
Kanaal overslaan
(Lock Out UIT)
Kanaal 99
Zend/
ontvangstfrequentie
Beginfrequentie
Zend/ontvangst-
afstemfunctie
Eindfrequentie
—
—
Kanaal overslaan
(Lock Out UIT)
M.CH
AGC AUTO
USB
2 Stel in op het geheugenkanaal waaruit u de gegevens wilt
wissen.
3 Houd de [CLR] toets ongeveer twee seconden lang
ingedrukt.
•Er klinkt een pieptoon om te bevestigen dat de
gegevens uit het geheugenkanaal zijn gewist.
■ Volledig Terugstellen van alle Geheugenkanalen
(Reset)
Het volledig terugstellen van alle geheugenkanalen is
slechts aanbevolen als u alle geprogrammeerde
gegevens in éénen keer wilt wissen of als het “Deels
terugstellen” {zie blz. 63} niet helpt voor het oplossen van
een probleem met de zendontvanger. Houd er wel
rekening mee dat u na het terugstellen alle gegevens
weer opnieuw in de geheugenkanalen zult moeten
vastleggen als u die kanalen weer wilt gebruiken. Bij het
volledig terugstellen worden ook alle instellingen voor de
elektronische sleutelfuncties op hun oorspronkelijke
waarden teruggesteld.
Druk op [A=B]+[
], voor inschakelen.
N-57
Page 64
9 GEHEUGENFUNCTIES
VASTLEGGEN VAN DE GRENSFREQUENTIES
VOOR HET SCANNEN, IN KANAAL 99
Alhoewel de Scan-functie uitgebreid zal worden behandeld in
het volgende hoofdstuk, volgt hier eerst een beschrijving voor
het vastleggen van de grensfrequenties, die eerst moeten
worden ingesteld voor u de Scan-functie zult kunnen
gebruiken.
1 Kies de beginfrequentie voor het scannen, en de
bijbehorende afstemfunctie, met behulp van VFO A.
AGC AUTO
USB
•Deze frequentie kunt u ook gebruiken voor het zenden
en ontvangen, na afloop van de onderstaande
procedure.
2 Kies de eindfrequentie met behulp van VFO B.
AGC AUTO
USB
3 Druk op de [RX A] toets.
4 Druk op de [M.IN] toets om in te stellen op de “Memory
Scroll” geheugen-doorloopfunctie.
M.CH
AGC AUTO
■ Controleren van de Begin/Eindfrequenties
Op de hieronder volgende wijze kunt u de vastgelegde
begin- en eindfrequenties voor het scannen controleren.
1 Druk op de [RX M.CH] toets om in te stellen op op de
geheugen-oproepfunctie.
M.CH
AGC AUTO
CW
2 Draai aan de M.CH/VFO.CH regelaar om in te stellen
op geheugenkanaal 99.
M.CH
AGC AUTO
USBPRG
3 Druk op de [DOWN] toets om de beginfrequentie te
controleren en druk op de [UP] toets om de
eindfrequentie te controleren.
■ Programmeerbare VFO Functie
Met deze functie beperkt u het bereik van de Afstemknop
tot die frequenties die binnen het hierboven
geprogrammeerde afstembereik vallen, dus tussen de
begin- en eindfrequentie. Een van de toepassingen van
deze functie is om te zorgen dat u bij het afstemmen
binnen de bevoegdheden van uw machtiging blijft.
1 Druk op de [RX M.CH] toets om in te stellen op op de
geheugen-oproepfunctie.
USBM. SCR
•Om de geheugen-doorloopfunctie te verlaten en het
opslaan van de grensfrequenties te annuleren, drukt u
op de [CLR] toets.
5 Draai aan de M.CH/VFO.CH regelaar om in te stellen op
geheugenkanaal 99.
M.CH
AGC AUTO
M. SCR PRG
6 Druk weer op [M.IN] om de grensfrequenties in
geheugenkanaal 99 vast te leggen.
•Bij indrukken van de [M.IN] toets zullen uw nieuwe
gegevens eventuele aanwezige gegevens in het
geheugenkanaal overschrijven.
Opmerking:
Bij bepaalde modellen voor de algemene markt geldt,
dat de grensfrequenties in dezelfde afstemband moeten liggen,
anders kunnen ze niet worden vastgelegd.
M.CH
AGC AUTO
FSK
2 Draai aan de M.CH/VFO.CH regelaar om in te stellen
op geheugenkanaal 99.
M.CH
AGC AUTO
USBPRG
3 Draai aan de Afstemknop en u zult merken dat u
alleen kunt afstemmen vanaf de beginfrequentie tot en
met de eindfrequentie. Na het bereiken van de
eindfrequentie zal de zendontvanger weer automatisch
terugkeren naar de beginfrequentie.
N-58
Page 65
9 GEHEUGENFUNCTIES
SNEL TOEGANKELIJK GEHEUGEN
In het speciale snelle-toegangsgeheugen kunt u maximaal vijf
frequenties vastleggen, als in een zogenaamd stapelregeister.
Bij het vastleggen van elke nieuwe frequentie zullen alle
voorgaande frequenties automatisch een plaats opschuiven,
naar het volgende kanaal van het snel toegankelijk geheugen.
Wanneer reeds in alle kanalen een frequentie is vastgelegd,
zullen bij het opslaan van een nieuwe frequentie weer alle
bestaande frequenties een plaats opschuiven, waarbij dan de
frequentie in snelgeheugen-kanaal 5 eruit wordt gegooid en
komt te vervallen. Door deze wijze van opschuiven hoeft u
voor het vastleggen van gegevens in het snel toegankelijk
geheugen niet eerst een geheugenkanaal-nummer te kiezen.
24,91114,23518,1117,082
Geheugen 1 Geheugen 2 Geheugen 3
21,20024,91114,23518,1117,082
Geheugen 1 Geheugen 2 Geheugen 3
10,103
Geheugen 1 Geheugen 2 Geheugen 3
➤
➤
21,20024,91114,23518,111
➤
➤
➤
➤
➤➤
➜
➜
Geheugen 4
➤➤
Geheugen 4
➤➤
Geheugen 4
U kunt het snel toegankelijk geheugen slechts gebruiken
wanneer u voor het zenden en de ontvangst de VFO’s
gebruikt. Met andere woorden, het snel toegankelijk
geheugen is niet tegelijk met het conventionele geheugen te
gebruiken.
3,545
Geheugen 5
Geheugen 5
Geheugen 5
2 Draai aan de M.CH/VFO.CH regelaar om in te stellen op
het gewenste snelgeheugen-kanaal (1 ~ 5).
M.CH
AGC AUTO
CW
3 Om deze functie te verlaten, drukt u weer op de QUICK
MEMO [MR] toets.
TIJDELIJK VERANDEREN VAN DE FREQUENTIE
1 Druk op de QUICK MEMO [MR] toets.
M.CH
2 Draai aan de M.CH/VFO.CH regelaar om in te stellen op
het gewenste snelgeheugen-kanaal (1 ~ 5).
M.CH
AGC AUTO
CW
AGC AUTO
FSK
VASTLEGGEN VAN GEGEVENS IN HET SNELLETOEGANGSGEHEUGEN
Druk op de QUICK MEMO [M.IN] toets tijdens het afstemmen
via een VFO.
•Telkens wanneer u op de [M.IN] toets drukt, worden de
huidige VFO gegevens in het snel toegankelijk geheugen
vastgelegd.
•De geheugenkanalen van het snel toegankelijk geheugen
zijn geschikt voor dezelfde gegevens als de conventionele
geheugenkanalen 00 ~ 98.
OPROEPEN VAN GEGEVENS UIT HET SNELLETOEGANGSGEHEUGEN
1 Druk op de QUICK MEMO [MR] toets.
•Het nummer van het huidige snelgeheugen-kanaal
verschijnt.
M.CH
•Als er nog geen gegevens zijn vastgelegd in het snel
toegankelijk geheugen, zal er bij deze stap geen
geheugenkanaal verschijnen.
AGC AUTO
CW
3 Draai aan de Afstemknop om de frequentie te wijzigen.
M.CH
AGC AUTO
FSK
•U kunt van afstemfunctie veranderen met een druk op
de [LSB/USB], de [CW/–R] of [FSK/–R] toets of de
[FM/AM] toets.
•U kunt de frequentie veranderen en vervolgens op de
QUICK MEMO [M.IN] toets drukken om de nieuwe
frequentie in het betreffende snelgeheugen-kanaal
vast te leggen. De oude frequentie verschuift dan naar
het eerstvolgende hogere snelgeheugen-kanaal in het
register en de andere frequenties zullen eveneens een
plaats opschuiven, maar de kanalen die lager zijn dan
het huidige snelgeheugen-kanaal zullen niet
veranderen.
4 Om deze functie te verlaten, drukt u weer op de QUICK
MEMO [MR] toets.
Opmerking:
Op deze wijze kunt u de snelgeheugen-kanalen
afstemmen bij gebruik van de TF-SET zendfrequentie-insteltoets.
GEGEVENSOVERDRACHT SNELGEHEUGEN
\ VFO
U kunt de inhoud van het gekozen snelgeheugen-kanaal,
waaronder de frequentiegegevens plus de VFO “A” en/of “B”
keuze, op de onderstaande wijze naar de VFO(s)
overbrengen.
Druk in de snelgeheugen-oproepstand op de [M>VFO] toets.
Opmerking:
de gegevens hebt gewijzigd, dan zullen bij indrukken van de
[M>VFO]
worden overgebracht.
Als u na het oproepen van het snelgeheugen-kanaal
toets de nieuwe, gewijzigde gegevens naar de VFO
N-59
Page 66
SCAN DOORLOOPFUNCTIES
10 SCAN DOORLOOPFUNCTIES
De scan-functies zijn bijzonder handig voor het controleren
van uw favoriete frequenties, zonder hiervoor speciale
instellingen te hoeven maken. Wanneer u zich eenmaal
vertrouwd hebt gemaakt met de verschillende scan-functies,
zult u merken hoe deze flexibele functies uw omgang met de
zendontvanger veel efficiënter zullen maken.
Deze zendontvanger biedt de volgende Scan
doorloopfuncties:
Type Scan-functieToepassing
Controleren van de activiteit
Programma-scan
Alle-kanalen
scan
Geheugen-
scanfuncties
Groeps-scan
op de gehele band of een
deel van de band tijdens
gebruik van de VFO.
Vlot overzicht van de activiteit
op alle geprogrammeerde
conventionele
geheugenkanalen.
Vlot overzicht van de activiteit
op een geselekteerde groep
van conventionele
geheugenkanalen.
PROGRAMMA-SCANFUNCTIE
De programma-scanfunctie doorloopt het gehele afstembereik
tussen de begin- en eindfrequenties die zijn vastgelegd in
geheugenkanaal 99. Als u de programma-scanfunctie
inschakelt vóór er begin- en eindfrequenties zijn vastgelegd,
dan worden automatisch de allerlaagste en de hoogste
afstemfrequenties van de zendontvanger vastgelegd als resp.
de begin- en de eindfrequentie. Bij bepaalde modellen voor
de algemene markt zullen echter de onderste en bovenste
grensfrequenties van de huidige afstemband worden
vastgelegd in plaats van de uiteinden van het totale
afstembereik van de zendontvanger.
De werking van de programma-scanfunctie wordt bepaald
door de verhouding van de begin- en de eindfrequentie. De
volgende tabel geeft een overzicht van de werking van de
programma-scanfunctie:
Verhouding Begin-
en Eindfrequenties
Beginfrequentie
LAGER DAN
eindfrequentie
Beginfrequentie
GELIJK AAN
eindfrequentie
Beginfrequentie
HOGER DAN
eindfrequentie
Huidige
Frequentie
Gelegen binnen
het scan-bereik
Lager of hoger,
buiten het scanbereik
Gelijk aan
begin/eindfrequentie
Lager of hoger,
buiten het scanbereik
Gelegen binnen
het scan-bereik
Lager of hoger,
buiten het scanbereik
Werking Programma-
scanfunctie
In opklimmende
richting
Springt naar de
beginfrequentie en
klimt van daar af.
Controleert alleen
de begin/
eindfrequentie.
Springt naar de
begin/eindfrequentie en
controleert doze.
In dalende richting
Springt naar de
beginfrequentie en
daalt van daar af.
Zie voor de keuze en het vastleggen van de grensfrequenties
voor de scanfuncties de beschrijving onder “VASTLEGGEN
VAN DE GRENSFREQUENTIES VOOR HET SCANNEN, IN
KANAAL 99” {zie blz. 58}. Hieronder volgen enkele belangrijke
punten bij het gebruik van de programma-scanfunctie:
•Wanneer u begint met zenden, door het sluiten van de
CW sleutel, het zenden van een Packet, of door
inschakelen van het VOX circuit door in de microfoon te
praten of met de DRU-3 digitale opname-eenheid, zal de
programma-scanfunctie stoppen; het zenden zal dan
echter nog niet onmiddellijk beginnen.
•Als het bereik van de programma-scanfunctie kleiner is
dan een enkele stap van de M.CH/VFO.CH regelaar, kunt
u door draaien aan deze regelaar de scanfunctie naar de
laagste begin/eindfrequentie sturen, waarna het scannen
vanaf die frequentie begint.
•Bij inschakelen van de programma-scanfunctie worden de
RIT en XIT functies UIT geschakeld. De RIT en XIT zullen
na het stoppen van de programma-scanfunctie NIET weer
ingeschakeld worden en de RIT/XIT
frequentieverschuiving wordt niet gewist.
•Tijdens het scannen kunt u van mode veranderen.
•Als de automatische functiekeuze is ingeschakeld, zal
deze ook werken tijdens gebruik van de programmascanfunctie.
Ga als volgt te werk om de programma-scanfunctie in te
schakelen.
1 Stel in op VFO gebruik met de VFO A of VFO B.
2 Druk op de [SCAN] toets.
3 Om de programma-scanfunctie te stoppen, drukt u op de
[SCAN], [CLR] of [SEND] toets of op de [PTT] schakelaar
van de microfoon.
SCAN-ONDERBREKING
Bij het gebruik van de programma-scanfunctie, terwijl menunummer 65 (PG.S.HOLD) op AAN is ingesteld, kunt u door
draaien aan de Afstemknop of aan de M.CH/VFO.CH
regelaar zorgen dat de zendontvanger ongeveer vijf seconden
lang stopt met scannen. Dit geldt ook bij indrukken van de
[UP] of [DWN] toets op de microfoon. De programmascanfunctie zal na vijf seconden pauze weer doorgaan met
scannen. De oorspronkelijke instelling van deze
onderbrekingsfunctie is UIT.
CONTROLEREN VAN DE BEGIN- EN
EINDFREQUENTIES VOOR HET SCANNEN
1 Stel in op geheugenkanaal nummer 99 op.
2 Druk op de [DOWN] toets om de beginfrequentie te
controleren en druk op de [UP] toets om de eindfrequentie
te controleren.
N-60
Page 67
10 SCAN DOORLOOPFUNCTIES
GEHEUGEN-SCAN
De geheugen-scanfuncties doorlopen alle geheugenkanalen
die gegevens bevatten (alle-kanalen scan) of alleen een door
u gekozen groep geheugenkanalen (groepsscan). Bij deze
scanfuncties worden de kanaalnummers altijd in oplopende
richting doorgenomen; u kunt hierbij de richting van het
scannen niet veranderen. Wanneer u tijdens het scannen
enkele geprogrammeerde geheugenkanalen wilt overslaan,
draait u aan de M.CH/VFO.CH regelaar. Ook door indrukken
van de [UP] of [DWN] toets op de microfoon kunt u
geheugenkanalen overslaan, maar in dit geval alleen bij de
alle-kanalen scanfunctie.
U kunt kiezen voor de alle-kanalen scanfunctie of de
groepsscanfunctie, via menu-nummer 66 (GRP.SCAN). De
oorspronkelijke instelling is groepsscan UIT, zodat de allekanalen scanfunctie wordt gebruikt.
Hieronder volgen enkele belangrijke punten bij het gebruik
van de geheugen-scanfuncties:
•Wanneer u begint met zenden, door het sluiten van de
CW sleutel, het zenden van een Packet, of door
inschakelen van het VOX circuit door in de microfoon te
praten of met de DRU-3 digitale opname-eenheid, zal de
geheugen-scanfunctie stoppen; het zenden zal dan echter
nog niet onmiddellijk beginnen.
•Bij inschakelen van de geheugen-scanfunctie worden de
RIT en XIT functies UIT geschakeld. De RIT en XIT zullen
na het stoppen van de geheugen-scanfunctie NIET weer
ingeschakeld worden en de RIT/XIT
frequentieverschuiving wordt niet gewist.
•Als u de geheugen-scanfunctie start terwijl er in geen
enkel geheugenkanaal gegevens zijn vastgelegd, of
wanneer is gekozen voor overslaan (Lock-Out) van alle
geheugenkanalen, zal er een waarschuwingstoon klinken.
Het scannen zal dan niet beginnen.
•Om kanaal 99 te doorzoeken, zult u de geheugenkanaaloverslaanfunctie {“Lockout”, blz.62} voor dat kanaal
moeten uitschakelen.
Opmerking:
instelt {zie blz. 19} alvorens u de geheugen-scanfunctie inschakelt.
Zorg dat u HET DREMPELNIVEAU VAN de squelch
STOPPEN BIJ ACTIEVE FREQUENTIES (BUSY)
De zendontvanger zal de geheugen-scanfunctie automatisch
stoppen wanneer er een signaal wordt weergeven als de
Stopfunctie voor actieve frequenties (BUSY) AAN is gezet. De
zendontvanger zal dan bij hetzelfde geheugenkanaal blijven
wachten, òf slechts een korte tijd, òf net zolang tot het signaal
wegvalt, afhankelijk van welke hervattingsfunctie gekozen is
(zie hieronder). Het drempelniveau van de squelch moet
hiervoor zijn ingesteld op het ruisniveau zonder dat er
signalen aanwezig zijn, wil de stopfunctie voor actieve
frequenties naar behoren werken.
U kunt de stopfunctie voor actieve frequenties (BUSY) AAN of
UIT zetten via menu-nummer 67 (BSY.STOP). De
oorspronkelijke instelling is AAN.
Opmerking:
niet samen met de programma-scanfunctie.
■ Methoden voor Hervatting van de Geheugen-
De stopfunctie voor actieve frequenties (BUSY) werkt
scanfunctie
De scan-hervattingsfuncties bepalen wanneer de
zendontvanger het scannen van de geheugenkanalen zal
hervatten, na het stoppen bij een actieve frequentie
(BUSY). Er zijn twee verschillende scanhervattingsfuncties, die geen van beiden zullen werken als
menu-nummer 67 (BSY.STOP) UIT gezet is. Deze scanhervattingsfuncties werken niet voor de programmascanfunctie.
Tijdsbepaalde hervatting: Na het stoppen controleert de
scanfunctie het kanaal met de actieve frequentie na
ongeveer drie seconden. Als het kanaal nog steeds actief
is, wacht de scanfunctie weer drie seconden en vervolgt
dan het scannen. Als het kanaal na de eerste drie
seconden niet meer actief is, wordt het scannen
onmiddellijk hervat.
Draaggolf-bepaalde hervatting: De scanfunctie herbegint
ongeveer twee seconden nadat het signaal wegvalt
automatisch terug met scannen.
Kies de gewenste scan-hervattingsfunctie via menunummer 68 (CAR.SCAN). De oorspronkelijke instelling is
voor tijdsbepaalde hervatting (UIT).
ALLE-KANALEN SCANFUNCTIE
De alle-kanalen scanfunctie doorloopt alle geheugenkanalen
waarin frequentiegegevens zijn vastgelegd.
1 Stel in op een van de conventionele geheugenkanalen.
2 Zet menu-nummer 66 (GRP.SCAN) op UIT.
3 Regel de squelch bij met de SQL regelaar terwijl er geen
signaal aanwezig is.
•De squelch moet gesloten zijn voordat het scannen
begint.
4 Druk op de [SCAN] toets om met scannen te beginnen.
5 Om met scannen te stoppen, drukt u op de [SCAN],
[CLR] of [SEND] toets of op de [PTT] schakelaar van de
microfoon.
N-61
Page 68
10 SCAN DOORLOOPFUNCTIES
Met menu-nummer 67 (BSY.STOP) UIT geschakeld.
1
n=01
n=02
n=03
n=04
n=05
n=06
n=07
n=08
n=09
8
13
21,3
34,7
56,6
92,2
150,4
245,3
400
0,4
1,8
3,2
4,6
6,0
7,5
9,0
10,5
12,0
Snelheidswaarde
(Pn)
Programma-
scanfunctie
(sec./ 10 kHz)
Geheugen-
scanfunctie
(sec./ kanaal)
1
GROEPSSCAN
Voor de groepsscan zijn de 100 conventionele
geheugenkanalen verdeeld in 10 groepen van 10 kanalen elk.
Deze groepen bevatten de volgende geheugenkanalen:
•00 ~ 09, 10 ~ 19, 20 ~ 29, . . . . 90 ~ 99
De zendontvanger doorloopt bij het groepsscannen alleen die
geheugenkanalen die deel uitmaken van de gekozen groep
en die bovendien frequentiegegevens bevatten.
1 Stel in op een van de conventionele geheugenkanalen.
2 Zet menu-nummer 66 (GRP.SCAN) op AAN.
3 Druk op de [UP] of [DWN] toets op de microfoon om in te
stellen op een geheugenkanaal dat behoort tot de groep
die u met de groepsscan wilt doorlopen.
•Kies vooral de juiste groep voor u met scannen begint.
Tijdens het scannen kunt u niet van groep veranderen.
4 Regel de squelch bij met de SQL regelaar terwijl er geen
signaal aanwezig is.
•De squelch moet dicht staan voor u met scannen
begint.
5 Druk op de [SCAN] toets om met scannen te beginnen.
6 Om met scannen te stoppen, drukt u op de [SCAN],
[CLR] of [SEND] toets of op de [PTT] schakelaar van de
microfoon.
INSTELLEN VAN DE SCAN-SNELHEID
Voor de snelheid voor het scannen kunt u kiezen uit 9
verschillende waarden, met behulp van de RIT/XIT regelaar.
De snelheidswaarde wordt tijdens het scannen in de vorm
“Pn” in het display aangegeven. Hierbij is “n” een cijfer van
1 t/m 9, dat de scan-snelheid aangeeft. Door de RIT/XIT
regelaar naar rechts te draaien vermindert u de snelheid en
door de regelaar naar links te draaien verhoogt u de snelheid.
U kunt de scan-snelheid voor de programma-scanfunctie en
de geheugen-scanfunctie afzonderlijk instellen, op
verschillende waarden, zoals hieronder aangegeven.
De onderstaande tabel geeft de tijd aan die vereist is voor het
scannen van éénen frequentiestap (bij de programmascanfunctie) of het scannen van éénen geheugenkanaal (bij
de geheugen-scanfunctie). Als bij het geheugen-scannen
menu-nummer 67 (BSY.STOP) op AAN is gezet, zal de
snelheidswaarde vast zijn ingesteld op 1. Als menu-nummer
67 (BSY.STOP) echter UIT staat, zal de tijd voor elk
geheugenkanaal gelden die hieronder staat aangegeven.
OVERSLAAN VAN GEHEUGENKANALEN
(LOCK-OUT)
De geheugenkanalen waarin u niet geïnteresseerd bent, kunt
u bij het scannen overslaan. Ga als volgt te werk voor de
“Lock-out” van een geheugenkanaal dat zal worden
overgeslagen.
1 Druk op de [RX M.CH] toets om in te stellen op op de
geheugen-oproepfunctie.
2 Kies het geheugenkanaal dat u wilt overslaan.
3 Druk op de [CLR] toets.
•Druk de [CLR] slechts heel even in en laat deze
•Er verschijnt een stip naast het rechter cijfer van het
onmiddellijk weer los, want bij ingedrukt houden
(ongeveer 2sec.) zal de inhoud van het gekozen
geheugenkanaal worden gewist.
geheugenkanaalnummer, om aan te geven dat dit
kanaalnummer zal worden overgeslagen.
M.CH
AGC AUTO
USB
Programma-scanfunctie:
Tijdens het scannen draait u aan de RIT/XIT regelaar om de
scan-snelheid op de gewenste waarde in te stellen.
Geheugen-scanfunctie:
1 Zet menu-nummer 67 (BSY.STOP) op UIT.
2 Druk op de [SCAN] toets om het geheugen-scannen te
starten.
3 Draai aan de RIT/XIT regelaar om de scan-snelheid op de
gewenste waarde in te stellen.
•Bij meermalen indrukken van de [CLR] toets wordt het
geheugenkanaal beurtelings uitgesloten en weer
opgenomen in de lijst voor het scannen.
N-62
Page 69
7,49 ~ 10,49
10,49 ~ 14,1
14,1 ~ 14,49
14,49 ~ 20,99
20,99 ~ 21,15
21,15 ~ 21,99
21,99 ~ 25,49
25,49 ~ 29
29 ~ 30
0,030 ~ 1,85
1,85 ~ 2,01
2,01 ~ 3,525
3,525 ~ 3,575
3,575 ~ 3,725
3,725 ~ 4,49
4,49 ~ 7,03
7,03 ~ 7,1
7,1 ~ 7,49
10
11
12
13
14
15
16
17
18
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Afstembereik
(in MHz)
Nummer
Afstemband
Afstembereik
(in MHz)
Nummer
Afstemband
HANDIGE EXTRA FUNCTIES
11 HANDIGE EXTRA FUNCTIES
TERUGSTELLEN VAN DE
MICROPROCESSOR (RESET)
Wanneer uw zendontvanger niet naar behoren lijkt te werken,
zult u vaak het probleem kunnen verhelpen door de
microprocessor en het geheugen daarvan terug te stellen in
de uitgangsstand.
OORSPRONKELIJKE INSTELLINGEN
Het volgende tabelletje toont de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen voor elk van de VFO’s en de
geheugenkanalen:
Methode van
Frequentiekeuze
VFO A
VFO B
Geheugenkanalen
(00 ~ 99)
DEELS TERUGSTELLEN
U kunt het toestel deels op de oorspronkelijke waarden
terugstellen als een toets of regelaar niet precies werkt
volgens de beschrijving in deze handleiding. Bij het deels
terugstellen blijven de volgende gegevens ongewijzigd intact:
•Geheugenkanaal-gegevens
•Menu-instellingen
•Voorinstelgegevens voor de antennetuner
•ANT1/ ANT2 antenne-gegevens
•Grensfrequentie-instellingen voor de automatische
functiekeuze
•Instellingen voor de automatische sleutelfuncties
Druk op [RX A]+[
deels terug te stellen.
De begroeting “HELLO” verschijnt in het display.
] om de zendontvanger in te schakelen en
VOLLEDIG TERUGSTELLEN
Het volledig terugstellen van de zendontvanger op de
oorspronkelijke instellingen is slechts aanbevolen als u alle
geprogrammeerde gegevens in éénen keer wilt wissen of als
het “Deels terugstellen” niet helpt voor het oplossen van een
probleem met de zendontvanger. Houd er wel rekening mee,
dat u na het volledig terugstellen alle gegevens weer opnieuw
in de geheugenkanalen zult moeten vastleggen, als u die
kanalen weer wilt gebruiken. Het volledig terugstellen is wel
de snelste methode om alle parameters en instellingen van de
zendontvanger (ook die voor de elektronische sleutelfuncties)
op hun oorspronkelijke waarden terug te stellen.
Druk op [A=B]+[
van de zendontvanger.
•De begroeting “HELLO” verschijnt in het display en alle
instellingen zijn weer net als bij de eerste ingebruikname.
OVERSCHAKELEN TUSSEN ANT 1 EN ANT 2
U kunt kiezen welke antenne u voor het zenden en ontvangen
met de TS-870S wilt gebruiken, met behulp van de [ANT]
toets op het voorpaneel. De mogelijkheden zijn ANT 1 en
] voor inschakelen en volledig terugstellen
Frequentie
(in MHz)
14,000,00
14,000,00
. .
Modulatiefunctie
USB
USB
—
ANT2. Door instellen op ANT 1 kiest u de antenne die is
aangesloten op de ANT 1 aansluiting op het achterpaneel;
met ANT 2 kiest u voor de ANT 2 aansluiting. Bij instellen op
een van deze antennes wordt uw keuze automatisch
vastgelegd voor de ingeschakelde afstemband. Telkens
wanneer u daarna dezelfde afstemband kiest, zal ook
dezelfde antenne worden gekozen.
AFSTEMBANDEN VOOR ANT 1/ ANT 2 ANTENNEKEUZE
Opmerking:
genoemde band; de bovengrensfrequentie hoort al bij de volgende
band. Zo hoort bijvoorbeeld 14,1 MHz bij band 12, terwijl 14,49 MHz
al bij band 13 hoort (éénen uitzondering hierbij is 30 MHz, behorend
bij band 18).
De AT-300 externe antennetuner mag u alleen aansluiten op de
ANT 1 aansluiting. Wanneer deze antennetuner naar behoren is
aangesloten, zal de ingebouwde antennetuner automatisch
worden uitgeschakeld wanneer u instelt op ANT 1.
De ondergrensfrequentie hoort in alle gevallen bij de
PROGRAMMEERBARE FUNCTIETOETSEN
De programmeerbare functietoetsen zijn vier toetsen die
handig rond de Afstemknop in het midden van het
voorpaneel zijn geplaatst. De functies van deze vier toetsen
kunt u zelf kiezen, om zo de zendontvanger naar eigen inzicht
in te richten. En wanneer uw interesses veranderen, dan kunt
u de functies van deze toetsen daar ook gemakkelijk aan
aanpassen.
Aan de vier programmeerbare toetsen kunt u elke gewenste
functie van de menu-nummers 00 t/m 68 toewijzen. De
toetsen dragen de namen van de functies die er in de fabriek
aan zijn toegewezen: de ENTER toets fungeert oorspronkelijk
als invoertoets, de TF-SET als zendfrequentie-insteltoets, de
1MHz toets dient voor de interval/amateurbandkeuze en FINE
is de fijnafstemtoets. Dit zijn de eerste vier van de nietmenufuncties (nummer 69 ~ 73), waarop u de toetsen ook
gewoon ingesteld kunt laten. En als u vergissingen bij per
ongeluk indrukken wilt voorkomen, kunt u alle toetsfuncties
ook UIT schakelen, zodat geen van deze vier toetsen meer
werkt.
Wilt u nieuwe functies voor de toetsen programmeren, dan
kunt u bijvoorbeeld kiezen voor vier van de DSP functies
(menu-nummers 13 tot 18). Dit stelt u in staat te
experimenteren met de verschillende DSP instellingen, om te
zien hoe die de kwaliteit van het signaal beïnvloeden. Ook
zou u enkele van de AGC functies (menu-nummers 01 ~ 07)
kunnen toewijzen. Daarmee verkrijgt u dan de snelste
toegang tot de AGC instellingen om de zendontvanger zo vlot
mogelijk aan te passen aan de ontvangst-omstandigheden.
U ziet, de programmeerbare functietoetsen geven uw
zendontvanger een ongekende flexibiliteit. Denk maar eens
goed na over de voor u belangrijkste functies, dan kunt u die
een centrale plaats geven door ze hieraan toe te wijzen.
N-63
Page 70
11 HANDIGE EXTRA FUNCTIES
[ANT]
ATT˚[DOWN]
ATT˚[UP]
[AIP]
[AT˚TUNE]
[AUTO˚NOTCH]
[BEAT˚CANCEL]
[CLEAR]
[FULL/SEMI]
[METER]
[N.R.]
[ ] (STROOM)
[RIT]
[SEND]
[TF-SET]
[THRU/AUTO]
[TX˚EQ.]
[VOICE]
(als programmeerbare functietoets)
[VOX]
[XIT]
AF
AGC
CAR
DELAY
KEY˚SPEED
MIC
MONI
NB
PROC
PWR
RF
RIT/XIT
SQL
Toetsen die NIET
Geblokkeerd Worden
Regelaars die NIET
Geblokkeerd Worden
TOEWIJZEN VAN FUNCTIES AAN MENUNUMMERS
1 Druk op de [MENU] toets.
2 Draai aan de M.CH/VFO.CH regelaar om in te stellen op
menu-nummer 45, 46, 47 of 48.
3 Druk op de [UP] of [DOWN] toets, of de [UP] of [DWN]
toets op de microfoon om de toewijzing voor het gekozen
menu-onderdeel te wijzigen.
Menu/Functie-
nummer
OFF
00 ~ 68
69
70
71
72
73
4 Druk op de [MENU] toets of de [CLR] toets wanneer u het
instelmenu wilt verlaten.
•Als u de zendontvanger UIT schakelt voordat u deze
laatste stap hebt uitgevoerd, zal de zojuist gemaakte
functiekeuze komen te vervallen.
Geen functie toegewezen
FunctieZie Blz.
Zie onder “MENU-
CONFIGURATIE”
ENTER
TF-SET
1MHz
FINE
VOICE
—
25
22
43
20
21
68
De volgende toetsen en regelaars worden NIET beïnvloed
door het beveiligen van het toestel met de
toetsblokkeerfunctie:
PROGRAMMEREN VAN DE VIER
FUNCTIETOETSEN
Druk op een van de vier programmeerbare functietoetsen:
ENTER, TF-SET, 1MHz of FINE.
•De toegewezen functie wordt geactiveerd.
Opmerking:
programmeerbare functietoetsen weer op de oorspronkelijke functies
teruggesteld.
LOCK TOETSBLOKKEERFUNCTIE
De LOCK toetsblokkeerfunctie zorgt dat bepaalde toetsen
worden vergrendeld, om te voorkomen dat er per ongeluk een
verkeerde functie wordt ingeschakeld of de instellingen
veranderd worden.
Druk op de [F.LOCK] toets om de toetsblokkeerfunctie
beurtelings AAN en UIT te schakelen.
•De aanduiding “F.LOCK” licht op wanneer de
toetsblokkeerfunctie is ingeschakeld.
N-64
Na het deels of volledig terugstellen worden ook de
AGC AUTO
USBF. LOCK
Opmerking:
kunt u nog wel de
voor het wijzigen van uw zendfrequentie, tijdens de duplex
afstemming met gescheiden frequenties.
Ook nadat de toetsblokkeerfunctie is ingeschakeld
Afstemknop
gebruiken met de
[TF-SET]
toets
PIEPTOONFUNCTIE
De pieptoon dient om u hoorbaar te attenderen op een
bepaalde toestand of handeling. Er zijn 2soorten pieptonen
met verschillende functies:
•Ter bevestiging na het indrukken van een toets
•Ter rapportering van een fout
De geluidssterkte van de pieptoon is instelbaar via menunummer 38 (BP LV). Als u liever geen pieptonen hoort, kunt u
ze geheel uitschakelen via menu-nummer 35 (BEEP).
hieronder volgt een meer gedetailleerde beschrijving van de
diverse pieptoon-signalen.
Page 71
11 HANDIGE EXTRA FUNCTIES
PIEPTOON VAN HET INDRUKKEN VAN EEN TOETS
Deze handige functie laat u weten wanneer er een toets is
ingedrukt. In de meeste gevallen klinkt er slechts een enkele
pieptoon. Bij het instellen op een mode echter hebt u de
keuze, via menu-nummer 36 (BP.MODE), of u bij indrukken
van de toets een enkele pieptoon wilt horen of een morsecode, die een afkorting vormt voor de gekozen afstemfunctie.
Als u de morse-code kiest, wordt bij het instellen op een mode
de bijbehorende code weergegeven, zoals in de volgende
tabel.
Afstemfunctie
LSB
USB
CW
CW –R
FSK
FSK –R
AM
FM
Bevestiging in Morse-code
. _ . . (L)
. . _ (U)
_ . _ . (C)
_ . _ . . _ . (CR)
. _ . (R)
. _ . . _ . (RR)
. _ (A)
. . _ . (F)
WAARSCHUWINGSTOON (ALARM)
Er zal automatisch een waarschuwingstoon klinken, telkens
wanneer u de TS-870S een opdracht geeft die niet binnen de
mogelijkheden of parameters van het toestel ligt. U kunt de
waarschuwingstoon beperken tot drie pieptonen of kiezen
voor een meer informatieve morse-code, via menu-nummer
37 (WARN.BP).
De waarschuwingen die u zult horen zijn als volgt:
Morse-
bericht
CHECK
OVER
U trachtte de geheugen-scanfunctie in te
•
schakelen, terwijl dat niet mogelijk is.
U trachtte met de zoekfunctie een
•
geprogrammeerd geheugenkanaal of een
ongebruikt kanaal op te zoeken, terwijl dat
niet mogelijk is.
U trachtte via het snelkeuzemenu over te
•
schakelen op een andere menu-nummer,
terwijl er geen menu-nummers in het
snelkeuzemenu zijn vastgelegd.
U trachtte met de nummertoetsen een
frequentie in te voeren die buiten het
toegestane afstembereik ligt.
Aanleiding
DIMMEN VAN DE DISPLAY-VERLICHTING
Voor de helderheid van het display kunt u kiezen uit twee
niveaus. Stel menu-nummer 50 (DIMMER) in op H voor hoge
lichtsterkte, of L voor lage lichtsterkte. De oorspronkelijke
instelling is H, dus een heldere verlichting.
SNELLE GEGEVENSOVERDRACHT
De TS-870S biedt de mogelijkheid om snel en gemakkelijk de
ontvangstfrequentie, de afstemfunctie voor ontvangst
(computer-commando “0B”) en het identificatienummer van
de zendontvanger (computer-commando “ID”) over te
brengen naar een andere, daarvoor geschikte zendontvanger.
Dergelijke geschikte typen zijn:
•TS-870S
•TS-950SDX
•TS-850S
•TS-690S
•TS-450S
Deze functie kan goed van pas komen voor wedstrijden. Een
spotting-station dat op zoek is naar nieuwe wedstrijdvermenigvuldigers kan snel een frequentie overbrengen naar
het hoofdstation. Zelfs als individuele operateur zult u na wat
oefening deze overdrachtfunctie kunnen gebruiken voor het
overbrengen van frequenties van de spotting transceiver naar
uw voornaamste zendontvanger. Zo verkrijgt u de voordelen
van een operateursteam terwijl u nog wel zelfstandig werkt,
als individuele operateur; een gemakkelijke manier om uw
score aanzienlijk te verhogen. De gegevensoverdracht-functie
werkt snel en efficiënt, en vergroot uw kansen op het vinden
van vermenigvuldigers die u anders zou mislopen door het
vasthouden van een frequentie door het plaatsen van een CQ
oproep.
Naast dit voordeel bij wedstrijden kan de
gegevensoverdracht-functie ook nuttig zijn als u bij het
gewone dagelijks gebruik graag meer dan een frequentie
tegelijk beluistert. Zelfs bij het volgen van een andere band
zult u snel een frequentie kunnen overbrengen naar uw
voornaamste zendontvanger, zodat u snel genoeg een
oproep kunt plaatsen om de hele DX packet-cluster menigte
vóór te zijn.
OPSTELLEN
■ Vereiste Apparatuur
•TS-870S zendontvanger
•Andere, compatibele transceiver
•Aansluitkabel
•IF-232C (alleen vereist voor het overbrengen van
gegevens naar een andere zendontvanger dan de
TS-870S)
De uiteinden van de kabel moeten zijn voorzien van een
9-polige RS-232C contrastekker die past op de COM
aansluiting van de TS-870S en een 6-polige DIN pen-stekker
die past op de ACC 1 aansluiting van een van de andere
zendontvangers. Als u twee TS-870S zendontvangers
gebruikt, dient er aan beide uiteinden van de kabel een
9-polige RS-232C contrastekker te zitten. De kabel moet
bovendien de TXD/RXD, resp. de CTS/RTS draden gekruist
hebben zodat de kabel kan fungeren als nul-modem
aansluiting voor de verbinding tussen de beide transceivers.
Als er twee TS-870S zendontvangers op elkaar worden
aangesloten, moeten ze beide staan ingesteld op dezelfde
overdrachtsnelheid in baud voor de COM aansluitpoort. Voor
de gegevensoverdracht naar of vanaf andere KENWOOD
zendontvangers stelt u de TS-870S in op 4800 bps en
2stopbits.
N-65
Page 72
11 HANDIGE EXTRA FUNCTIES
1
2
3
4
5
6
GND
TX/RX
TX/RX
CTS
RTS
NC
Nummer
Stecckerpen
Alkorling
Funktienaam
■ Aansluitingen
Sluit de beide uiteinden van de kabel aan op de COM
aansluiting en/of de ACC 1 aansluiting van de
zendontvangers.
DSP-100 gebruikers:
gegevensoverdracht-functie kunt u de DSP-100 blijven
gebruiken. Sluit de verbindingskabel aan op de CONT IN of
CONT OUT aansluiting van de DSP-100, en verbind dan de
ongebruikte CONT aansluiting van de DSP-100 met de ACC 1
aansluiting van de zendontvanger. De zendontvanger die is
verbonden met de CONT IN aansluiting wordt dan de “Master”:
de zendontvanger verbonden met de CONT OUT aansluiting
gaat fungeren als “Slave”.
Ook bij gebruik van de
GEBRUIK VAN DE SNELLE
GEGEVENSOVERDRACHT
Opmerking:
functies wat langzamer werken.
■ Overbrengen van Gegevens
De “Master” is de zendontvanger die gegevens overbrengt
naar de “Slave” zendontvanger. Als de RIT functie van de
“Master” is ingeschakeld, dan zal de RIT frequentieverschuiving worden toegevoegd aan de over te brengen
ontvangstfrequentie.
Tijdens de gegevensoverdracht kunnen de andere
1 Schakel de overdrachtfunctie op beide
zendontvangers AAN.
•Op de TS-870S stelt u menu-nummer 54
(TRNSFER)in werking. Voor de aangesloten
compatibele transceiver volgt u de aanwijzingen in
de handleiding van dat apparaat.
2 Druk bij de “Master” zendontvanger op de QUICK
MEMO [M.IN] toets.
•Als de “Master” zendontvanger een TS-450S/690S
is, drukt u op [M.IN], dan stelt u in op
geheugenkanaal 00 en dan drukt u nogmaals op
de [M.IN] toets.
•De aangegeven ontvangstgegevens worden
vastgelegd in het snelgeheugen-kanaal 1 van de
“Master” zendontvanger (bij de TS-450S/690S in
kanaal 00) en vervolgens overgebracht naar de
“Slave” zendontvanger.
■ Ontvangst van Gegevens
Er zijn twee manieren waarop een “Slave” zendontvanger
de gegevens kan ontvangen van de “Master”
zendontvanger:
•Via snelgeheugen-kanaal 1
(bij de TS-450S/690S: kanaal 00), of
•Via de VFO
Deze keuze wordt gemaakt op de “Slave” zendontvanger.
Op TS-870S kunt u het menu-nummer 55 (DIRECT)
instellen op UIT om de gegevens te ontvangen in het
snelle-toegangsgeheugen, of dit menu-onderdeel instellen
op AAN voor ontvangst in de VFO. Voor andere
transceivers raadpleegt u hieromtrent de
gebruiksaanwijzing. Zet menu-nummer 27 (TX INH) op
“AAN” voor een TS-870S die als “Slave” fungeert.
Bij ontvangst van gegevens door de “Slave”
zendontvanger in de VFO komen de gegevens terecht in
de TX kant van de op dat moment gekozen VFO. Als de
overgebrachte frequentie simplex of enkelvoudig is,
worden zowel de RIT als de XIT van de “Slave”
zendontvanger UIT geschakeld; als het gaat om duplex of
gescheiden frequenties, dan wordt de XIT wel UIT
geschakeld, maar zal de RIT van de “Slave”
zendontvanger niet veranderen. De toestand van het IF
filter wordt bepaald door de overgebrachte afstemfunctie.
De AIP gevoeligheids-instelling wordt bepaald door de
overgebrachte ontvangstfrequentie, in overeenstemming
met het AIP-band geheugen. Voor de ontvangst van
gegevens in een VFO dient u de TX zendfrequentie en de
RX ontvangstfrequentie in te stellen via VFO’s.
Als de “Slave” zendontvanger een snelgeheugen-kanaal
of een conventioneel geheugenkanaal heeft opgeroepen
voor zenden, wanneer de gegevensoverdracht plaats
vindt, dan worden de gegevens geweigerd.
ACC 1
y
t
r
Achterpaneel-aanzicht van de
TS-450S/690S/850S/950SDX
q
w
e
N-66
EXT RX
ANT
TS-870S
EXT RX
ANT
TS-870STS-870S
COM (9P)
Kabel met gekruiste draden
COM (9P)
Kabel met gekruiste draden
Zie de gebruiksaanwijzing
van de IF-232C.
DIN(6P)
COM (9P)
IF-232C
RS-232C(25P)
Recht doorverbonden kabel
COM aansluiting kabel
w
e
t
u
i
TS-450S/690S/850S/950SDX
ANT
DIN(6P)
w
e
t
u
i
Page 73
11 HANDIGE EXTRA FUNCTIES
DRU-3 DIGITAAL OPNAMESYSTEEM
(LOS VERKRIJGBAAR)
De DRU-3 DRS opname-eenheid stelt u in staat om ongeveer
15 seconden aan audio-gegevens per kanaal op te nemen,
voor maximaal 4 kanalen. Het op te nemen geluid komt
binnen via de microfoon van uw zendontvanger. Na het
opnemen kunt u dit geluid ook uitzenden. Bovendien is het
mogelijk langere berichten samen te stellen door de inhoud
van verscheidene bericht-geheugenkanalen achtereen te
verzenden. En dergelijke langere berichten kunt u
herhaaldelijk uizenden door inschakelen van de
herhaalfunctie via menu-nummer 39 (REPEAT).
De DRU-3 digitale opname-eenheid is handig voor de
volgende doeleinden:
•DX wedstrijden e.d., waar geruime tijd lang herhaalde
oproepen nodig zijn;
•Controleren van interferentie op andere apparatuur
(bij weengeven van uw opgenomen stem bent u als het
ware op twee plaatsen tegelijk);
•Controleren of bijregelen van uw zendsignaal of uw
antennes, waarbij u niet achter uw microfoon kunt blijven
zitten;
•Een vriend helpen met bij het instellen van zijn of haar
ontvanger of antenne, door herhaaldelijk test-uitzendingen
van uw kant door te geven
Wellicht heeft u zelf al andere doeleinden in gedachten, en
anders ontdekt u bij het gebruik nog wel meer handige
mogelijkheden.
OPNEMEN VAN BERICHTEN
Voor het opnemen van een bericht moet u dezelfde
afstemfunctie voor zenden en ontvangst instellen. Hiervoor
kunt u kiezen uit SSB (enkele zijband), FM of AM.
Opmerking:
◆
Bij indrukken van de
opnemen of weergeven van berichten kunnen de gemaakte
opnamen, ook van eerder opgenomen berichten, gewist worden.
◆
Zie onder “INTERNE BIJSTELLINGEN” {zie blz. 70} voor
aanwijzingen betreffende het instellen van het opnameniveau.
1 Schakel de VOX functie UIT met een druk op de [VOX]
toets.
2 Druk op de [REC] toets om de opnamepauzestand in te
schakelen.
•De aanduiding “AP – –” verschijnt in het display.
[ ]
(STROOM) schakelaar tijdens het
4 Laat na afloop van uw bericht de in stap 3 ingedrukte toets
los.
•Het opnemen zal doorgaan tot u de toets loslaat of tot
de maximale opnameduur (ongeveer 15 seconden) is
verstreken.
Opmerking:
bovenstaande aanwijzingen, met het verschil dat u nu tijdens het
opnemen niet in de microfoon spreekt (en misschien kunt u beter de
microfoon-aansluiting verbreken).
Voor het wissen van een bericht volgt u ook de
WEERGAVE VAN EEN BERICHT
Hieronder volgt een beschrijving voor het weergeven van de
inhoud van een enkel berichtgeheugen. Tijdens het
controleren of het daadwerkelijk verzenden van berichten kunt
u op de [CLR] toets drukken wanneer u de weergave wilt
onderbreken. Overigens is het tijdens het weergeven van een
bericht niet mogelijk de frequentie van de zendontvanger te
veranderen.
Opmerking:
tijdens het opnemen of weergeven van berichten kunnen de
gemaakte opnamen, ook van eerder opgenomen berichten, gewist
worden.
■ Controleren van Berichten
Ga als volgt te werk voor het verifiëren van de inhoud van
een berichtgeheugen.
1 Schakel de VOX functie UIT met een druk op de
2 Stel in op SSB (enkele zijband), FM of AM
3 Druk op de [CH 1], of [CH 2], of [CH 3], of [CH 4]
■ Verzenden van Berichten (VOX)
Ga als volgt te werk om de inhoud van een
berichtgeheugen uit te zenden.
1 Schakel de VOX functie AAN met een druk op de
Bij indrukken van de
[ ]
(STROOM) schakelaar
[VOX] toets.
afstemfunctie met een druk op de [LSB/USB] toets of
de [FM/AM] toets.
•De afstemfuncties voor zenden en ontvangst
moeten dezelfde zijn.
toets om het bericht van het betreffende
geheugennummer weer te geven.
•Bij weergave van bijvoorbeeld bericht nummer 1
verschijnt er “AP 1 – – – – – –” in het display.
[VOX] toets.
VOXAGC AUTO
AGC AUTO
USB
•Druk op de [CLR] toets wanneer u bij nader inzien
geen bericht wilt opnemen, om de opnamepauzestand
weer uit te schakelen. Dit zal geen invloed hebben op
eerder opgenomen berichten.
3 Houd de [CH 1], of [CH 2], of [CH 3], of [CH 4] toets
ingedrukt en spreek in de microfoon.
•Er zijn vier geheugenkanalen voor het opnemen van
berichten. Druk op de toets voor het
geheugennummer waaronder u wilt opnemen.
USB
2 Stel in op SSB (enkele zijband), FM of AM
afstemfunctie met een druk op de [LSB/USB] toets of
de [FM/AM] toets.
•De afstemfuncties voor zenden en ontvangst
moeten dezelfde zijn.
3 Druk op de [CH 1], of [CH 2], of [CH 3], of [CH 4]
toets om het bericht van het betreffende
geheugennummer weer te geven.
•Na het verzenden van het bericht schakelt de
zendontvanger automatisch over in de ontvangststand.
N-67
Page 74
11 HANDIGE EXTRA FUNCTIES
OFF
ON
Nummer
B
C
L
H
P
“Zero”
“One”
De cijfers worden opgelezen.
“Two”
“Three”
“Four”
“Five”
“Six”
Zichtbare
Aanduiding
Hoorbare Aankondiging
1
?Verzenden van Berichten (Handmatige TX/RX
Bediening)
Ga als volgt te werk om de inhoud van een
berichtgeheugen uit te zenden.
1 Stel in op SSB (enkele zijband), FM of AM
afstemfunctie met een druk op de [LSB/USB] toets of
de [FM/AM] toets.
•De moden voor zenden en ontvangst moeten
dezelfde zijn.
2 Druk op de [SEND] toets of de [PTT] schakelaar van
de microfoon.
3 Druk op de [CH-1], [CH-2], [CH-3] of [CH-4] toets om
het bericht van het betreffende geheugennummer
weer te geven.
4 Druk op de [SEND] toets of laat de [PTT]
praatschakelaar van de microfoon los om terug te
keren naar ontvangst.
DOORLOPENDE MEER-KANAALS WEERGAVE
U kunt de verschillende opgenomen berichten doorlopend
achtereen weergeven, in elke gewenste volgorde, om zo
langere mededelingen samen te stellen. Zo kunt u
bijvoorbeeld eerst kanaal 3 weergeven, gevolgd door kanaal
1, dan kanaal 4 en tenslotte kanaal 2.
Als u de herhaalfunctie inschakelt tijdens het weergeven van
berichten, zal eerst de rest van de gekozen berichten worden
afgewerkt en dan begint de weergave weer vanaf het begin
van de serie berichten. Deze cyclus blijft zich herhalen tot u
het weergeven zelf met de hand onderbreekt.
1 Druk op de [CH-1], of [CH-2], of [CH-3], of [CH-4] toets
om het bericht van het betreffende geheugennummer
weer te geven.
2 Druk, tijdens weergave van het eerste bericht, op een
andere geheugenkanaal-toets ([CH-1], of [CH 2] , of
[CH-3], of [CH-4]) om het volgende bericht voor weergave
te kiezen.
•Als u bijvoorbeeld de berichten 1, 2 en 3 kiest voor
achtereenvolgende weergave, zal het display
“AP 1 2 3 – –” aangeven.
•Desgewenst kunt u als tweede bericht ook hetzelfde
nummer kiezen waarmee u in stap 1 de weergave
begon.
•Voor het onderbreken van het weergeven drukt u op
de [CLR] toets.
•Om de herhaalfunctie AAN en UIT te schakelen, stelt u
hierop in met menu-nummer 39 (REPEA T). De
oorspronkelijke instelling is UIT.
VERANDEREN VAN DE PAUZE TUSSEN DE
BERICHTEN
De pauze tussen de berichten is de tijd die verstrijkt tussen
twee herhalingen bij het herhalen van een enkel bericht, of
tussen twee series berichten, bij het herhaaldelijk weergeven
van meerdere berichten.
Voorbeeld 1:
Bericht 2 a Pauze a Bericht 2 a Pauze a ...
Voorbeeld 2:
Bericht 3 a Bericht 2 a Bericht 1 a Bericht 4 a Pauze a
Bericht 3 a Bericht 2 a Bericht 1 a Bericht 4 a Pauze a ...
Kies de lengte van de pauze tussen de herhalingen via menunummer 40 (REP.TIME). De oorspronkelijke instelling
bedraagt 5 seconden.
VS-2 STEMSYNTHESIZER
(LOS VERKRIJGBAAR)
Door op uw zendontvanger de VS-2 stemsynthesizer aan te
sluiten, kunt u de TS-870S de aangegeven informatie ook
laten uitspreken. Voor het gebruik van de stemsynthesizer
dient u aan een van de programmeerbare functietoetsen de
VOICE functie toe te wijzen. Zie onder
“PROGRAMMEERBARE FUNCTIETOETSEN” {zie blz. 64}
voor nadere informatie hieromtrent.
Wanneer u op de (toegewezen) VOICE PF toets drukt terwijl
er een mededeling wordt uitgesproken, zal de aankondiging
onmiddellijk stoppen. Ook bij het veranderen van de instelling
die wordt aangecondigd, zoals het afstemmen op een andere
frequentie, zal de aankondiging automatisch stoppen.
Frequenties worden aangekondigd met als eerste het 10 MHz
cijfer, enzovoort tot en met het 10 Hz cijfer, voor de VFO of de
geheugenkanaal-frequenties. Als het gekozen
geheugenkanaal geen gegevens bevat, zal er “OPEN”
worden aangecondigd.
Naast de frequenties kunnen ook de menu-nummer en hun
bijbehorende instelling worden aangekondigd, met een korte
pauze (100 msec.) tussen het menu-nummer en de instelling.
Zie de onderstaande tabel voor de wijze waarop de in letters
aangegeven informatie in cijfers zal worden aangekondigd.
AANKONDIGINGEN VAN DE STEMSYNTHESIZER
N-68
1
De VS-2 geeft de aankondiging “B” door wanneer u overschakelt
van menu A naar B via menu-nummer 00 (MENU.A/B).
Page 75
ONDERHOUD
12 ONDERHOUD
ALGEMENE INFORMATIE
Uw transceiver is alvorens verscheping uitvoerig in de fabriek
getest. Indien gebruikt overeenkomstig de voorschriften, zal
uw transceiver geheel volgens de beschrijvingen in deze
handleiding functioneren. Alle regelbare trimmers, spoelen en
weerstanden in de transceiver zijn reeds in de fabriek
afgeregeld. Afregeling van deze onderdelen mag alleen
worden uitgevoerd door een terzake deskundige vakman die
beschikt over de benodigde test- en meetapparatuur. Let er
op dat indien u zelf, zonder toestemming van de fabrikant,
aan het het toestel knutselt, de garantie zal komen te
vervallen.
Bij een goed en verantwoord gebruik zal de transceiver vele
jaren uitstekend dienst doen zonder dat daarvoor enig
onderhoud vereist is. In dit hoofdstuk worden enkele
eenvoudige serviceproceduren beschreven waarvoor weinig
of geen testapparatuur vereist is.
ONDERHOUD
Mocht reparatie toch noodzakelijk zijn, pak het toestel dan
met het originele verpakkingsmateriaal in en breng het naar
uw dealer of het dichstbijzijnde bevoegde service-centrum.
Voeg tevens een volledige beschrijving bij van de problemen
of vermoede defecten. Vermeld tevens uw adres en
telefoonnummer, zodat de reparateur indien nodig contact
met u op kan nemen voor nadere uitleg omtrent het probleem
waar u mee kampt. Houd de accessoires van het toestel
thuis, tenzij u denkt dat ze met de storing verband kunnen
houden.
Indien reparatie nodig is, breng de transceiver dan naar de
bevoegde KENWOOD dealer waar u het toestel heeft
gekocht, of naar een bevoegd KENWOOD service-centrum.
Na reparatie zult u bij de transceiver tevens een afschrift van
het reparatieraport krijgen. Bied nooit alleen onderdelen of
circuitplaten van de transceiver voor reparatie aan. Geef de
hele transceiver aan de reparateur.
Bevestig een label of etiket met uw naam en telefoonnummer
op alle voor reparatie aangeboden onderdelen. Mocht u
correspondentie voeren over een bepaald probleem, geef dan
altijd het model- en serienummer van de transceiver aan.
BIJ TECHNISCHE VRAGEN
Mocht u schriftelijk vragen willen stellen omtrent een
technisch of bedieningsprobleem, dan verzoeken wij u zo
bondig, volledig en ter zake mogelijk te zijn. Wij verzoeken u
ons daarbij de volgende informatie te verschaffen:
1 Model- en serienummer van het betreffende toestel
2 Het probleem of de vraag waar u mee zit
3 Is er andere apparatuur in uw station die met het
probleem verband houdt
4 Meterwaarden
5 Overige informatie
OPGELET:
krantenproppen. Hierdoor kan het tijdens transport of verscheping
ernstig beschadigen.
Opmerkingen:
◆
◆
◆
Verpak het toestel niet in een doos met
Registreer de datum van aankoop, het serienummer en de dealer
waarvan u het toestel heeft gekocht.
Houd zelf bij hoe vaak en wanneer u de transceiver voor
onderhoud heeft weggebracht.
Indien u het toestel onder garantie voor reparatie aanbiedt, voeg
dan een kopie bij van de aankoopbon of dergelijk document dat
de datum van aankoop toont.
REINIGING
De toetsen, regelaars en de behuizing van de transceiver
zullen na langdurig of intensief gebruik waarschijnlijk vuil
worden. De regelaars kunnen van het toestel worden
losgehaald en worden gereinigd in een oplossing van een
neutraal schoonmaakmiddel en warm water. Reinig de
behuizing van het toestel met een goed uitgewrongen doek
gedoopt in eenzelfde oplossing. Gebruik hiervoor nooit
aggressieve of chemische reinigingsmiddelen.
N-69
Page 76
12 ONDERHOUD
INTERNE BIJSTELLINGEN
IJKEN VAN DE REFERENTIE-FREQUENTIE
Opmerking:
ingesteld. Maak de volgende instellingen UITSLUITEND als dat strikt
noodzakelijk is.
1 Verwijder het bovenpaneel (10 schroeven) van de
zendontvanger.
2 Maak de volgende instellingen op de zendontvanger:
3 Stem af op een standaardfrequentie-station zoals WWV of
WWVH op bijvoorbeeld 10,000 of 15,000 MHz. Verstel de
Afstemknop van de zendontvanger zo dat het display de
exacte frequentie van het station aangeeft. Nu dient u een
zwevingstoon van ongeveer 800 Hz te horen.
4 Sluit nu de CW sleutel en u zult een zend-zijtoon van
ongeveer 800 Hz horen. Deze zijtoon zal in combinatie
met het ontvangen signaal een dubbele zwevingstoon te
horen geven. Verstel de AF sterkteregelaar en de MONI
regelaar nu zo dat u de dubbele zwevingstoon duidelijk
kunt horen.
5 Verstel de TC-800 trimmer nu zo dat het frequentieverschil
tussen de ontvangen 800 Hz toon en de 800 Hz zijtoon
minimaal is.
De zendontvanger is in de fabriek reeds naar behoren
•Afstemfunctie: CW
•MONI regelaar: middelste stand
•AF sterkteregelaar: middelste stand
•Menu-nummer 24 (CW PITCH): 800 Hz
•HI/SHIFT regelaar: 800 Hz
•LO/WIDTH regelaar: 1000 Hz
•RIT functie: UIT
•Break-in functie (VOX): UIT
Voor 800 Hz:
af = (faangegeven/20,000 × ∆freferentie) + 800 Hz
f
waarbij ∆f
20MHz referentie-frequentie
Voor 800 Hz:
f
zijtoon = 800 Hz × [(20 × 10
waarbij ∆freferentiegelijk is aan de verschuiving vanaf de
20 MHz referentie-frequentie
referentie gelijk is aan de verschuiving vanaf de
6
+ ∆freferentie)/20 × 106]
DRU-3 DIGITAAL OPNAMESYSTEEM
(LOS VERKRIJGBAAR)
INSTELLEN VAN HET OPNAMENIVEAU
Verwijder het
onderpaneel van
het apparaat.
VR3
EXTERNE AT-300 ANTENNETUNER
(LOS VERKRIJGBAAR)
PLAATS VAN DE ZEKERING
Verwijder het
bovenpaneel van
het apparaat.
Zekering voor de
AT-300
Verwijder het
bovenpaneel van
het apparaat.
TC-800
N-70
Page 77
12 ONDERHOUD
OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
Het overzicht hierna beschrijft een aantal veel voorkomende problemen waar een gebruiker tijdens de bediening mee te maken kan
krijgen. Dit soort problemen vinden vaak hun oorzaak in een onjuiste aansluiting, een per ongeluk verkeerd ingestelde regelaar of
toets, of een bedieningsfout tengevolge van een onvolledige programmering. Raadpleeg daarom eerst het overzicht hierna en de
aangegeven gedeelten in de handleiding, in plaats van al te gauw aan te nemen dat het toestel defect is en het voor reparatie weg
te brengen.
Opmerking:
◆
Vanwege de frequentie-verhoudingen van enkele circuits in deze zendontvanger kunnen er beattonen optreden bij de volgende frequenties:
10,000 MHz, 20,000 MHz, 30,000 MHz. Dit wijst niet op storing in de werking van het toestel.
◆
Het gebruik van een draagbare zendontvanger vlak bij deze TS-870S kan storing in de weergave van de TS-870S veroorzaken.
Probleem of Symptoom
De zendontvanger kan niet
worden ingeschakeld, ook al
is er een 13,8 V
gelijkstroomvoeding
aangesloten en is de
[
] (STROOM) schakelaar
ingedrukt. Er verschijnt niets
in het display en er is geen
geluid hoorbaar.
Na het inschakelen van de
zendontvanger werkt het
toestel niet naar behoren. Zo
verschijnen er bijvoorbeeld
geen cijfers of alleen maar
onjuist aanduidingen in het
display.
Na het inschakelen van de
zendontvanger wordt er
“14.000.00 MHz USB”
aangegeven, terwijl u geen
poging hebt gedaan tot
“Volledig terugstellen”.
De zendontvanger reageert
niet naar behoren op het
indrukken van een toets, een
combinatie van toetsen, of
het draaien aan een regelaar
volgens de aanwijzingen in
deze handleiding.
In de menu-stand is het niet
mogelijk een menu-nummer
te kiezen.
Het veranderen van de
frequentie lukt niet.
Draaien aan de RIT/XIT
regelaar heeft geen effect op
de ontvangstfrequentie.
De geluidskwaliteit bij SSB
afstemming is beneden peil;
de hoge en lage tonen
komen nauwelijks door.
Mogelijke Oorzaak
1 De gelijkstroomvoeding is niet ingeschakeld.
2 Er is iets mis met de voedingskabel.
3 De aansluitingen van de voedingskabel zijn
niet in orde.
4 Er is een voedingszekering doorgeslagen.
1 De ingangsspanning ligt buiten het toegestane
bereik van 11,7 tot 15,8 V gelijkstroom (13,8 V
gelijkstroom ±15%).
2 Er is een storing in de microprocessor
opgetreden.
De spanning van de lithiumbatterij voor de
reservevoeding is te gering.
1 Wellicht hebt u bij de bediening toch iets over ‘t
hoofd gezien.
2 De “LOCK” toetsblokkeerfunctie is
ingeschakeld.
3 De microprocessor en het geheugen daarvan
moeten worden teruggesteld.
Het snelle-toegangsmenu is AAN geschakeld (de
aansluiting “MHz” licht op).
De LOCK toetsblokkeerfunctie is ingeschakeld.
De Receive Incremental Tuning functie is UIT
geschakeld.
1 U hebt ingesteld op het filter voor digitale
bediening.
2 De LO/WIDTH regelaar en/of de HI/SHIFT
regelaar staan niet juist ingesteld.
Oplossing
1 Zet de gelijkstroomvoeding AAN.
2 Controleer de voedingskabel. Kijk of de
polariteit niet is verwisseld.
Rood: positief (+); Zwart: negatief (–).
3 Zorg dat de aansluitstekker van de
voedingskabel stevig is aangesloten op het
achterpaneel van de zendontvanger.
Controleer ook de aansluiting op de
gelijkstroomvoeding.
4 Spoor de oorzaak van de doorgeslagen
zekering op. Pas nadat alle mogelijke
problemen verholpen zijn, plaatst u een nieuwe
zekering van hetzelfde amperage.
1 Zorg voor de juiste ingangsspanning. Gebruik
zonodig een steppen-transformator om de
ingangsspanning naar de gelijkstroomvoeding
te verhogen, of gebruik een 12 tot 16 V accu.
2 Zie de aanwijzingen onder “TERUGSTELLEN
VAN DE MICROPROCESSOR”. Houd er
rekening mee welke gegevens verloren kunnen
gaan en verricht zo mogelijk het “Deels
terugstellen”. Als dit het probleem niet verhelpt,
zit er niets anders op dan “Volledig
terugstellen”.
Schaft u zich bij uw dealer of een KENWOOD
onderhoudsdienst een nieuwe lithiumbatterij aan.
1 Zie de aanwijzingen onder “TOELICHTING BIJ
HET GEBRUIK VAN DEZE HANDLEIDING”.
2 Druk op de [F.LOCK] toets om de
toetsblokkeer-functie UIT te schakelen.
3 Zie de aanwijzingen onder “TERUGSTELLEN
VAN DE MICROPROCESSOR”. Houd er
rekening mee welke gegevens verloren kunnen
gaan en verricht zo mogelijk het “Deels
terugstellen”. Als dit het probleem niet verhelpt,
zit er niets anders op dan “Volledig
terugstellen”.
Druk op de [1 MHz] toets om het snelletoegangsmenu UIT te schakelen.
Druk op de [F.LOCK] toets om de
toetsblokkeerfunctie UIT te schakelen.
Druk op de [RIT] toets om deze functie AAN te
zetten.
1 Zet het menu-nummer 19 (PKT.FIL) op UIT.
2 Draai de LO/WIDTH regelaar naar links en de
HI/SHIFT regelaar naar rechts.
Zie Blz
19
3
3
3
3
63
54
Voordeksel
(binnenzijde)
64
63
24
64
44
25
51, 52
N-71
Page 78
12 ONDERHOUD
Er worden geen signalen
ontvangen of de ontvangstgevoeligheid lijkt uiterst
gering.
Er worden geen signalen
ontvangen of de ontvangstgevoeligheid lijkt gering,
maar de S-meter geeft wel
een goede ontvangst aan.
De ontvangen signalen zijn
niet te volgen.
De geheugen-scanfunctie
begint niet met scannen.
De geheugen-scanfunctie
slaat een van de kanalen
met gegevens over, terwijl
het betreffende kanaal NIET
met “Lock-out” is
buitengesloten.
De programma-scanfunctie
begint niet met scannen.
De geheugen-scanfunctie
stopt niet met scannen, ook
al wordt er een station
gevonden.
De programma-scanfunctie
stopt niet met scannen, ook
al wordt er een station
gevonden.
Het zenden begint niet, bij
indrukken van de [PTT]
schakelaar of het zenden
resulteert niet in enig
contact.
1 De SQL regelaar staat geheel naar rechts
gedraaid.
2 De ATT verzwakkingsfunctie is ingeschakeld.
3 De zendontvanger staat ingesteld op zenden,
aangezien de [SEND] toets is ingedrukt.
4 U drukt de PTT schakelaar van de microfoon
in.
5 De LO/WIDTH regelaar en/of de HI/SHIFT
regelaar staan niet juist ingesteld.
6 Er is ingesteld op de verkeerde antenne-
aansluiting.
7 Bij gebruik van een afzonderlijke ontvanger
die is aangesloten op de EXT RX ANT
aansluiting kunt u deze aansluiting niet
gebruiken.
8 De AIP Advanced Intercept Point functie is
ingeschakeld.
De RF sterkteregelaar staat te laag ingesteld.
Er is ingesteld op de verkeerde mode.
1 De SQL regelaar staat niet juist ingesteld.
2 Er zijn minder dan twee geheugenkanalen
beschikbaar (niet met “Lock-out”
overgeslagen).
3 Er zijn minder dan twee geheugenkanalen
geprogrammeerd.
Wellicht is er ingesteld op groepsscan en het
gewenste kanaal hoort bij een andere groep.
De begin- en eindfrequenties staan gelijk ingesteld.
De stopfunctie voor actieve frequenties is niet
ingeschakeld.
Dit is de normale werking van deze scanfunctie.
1 De stekker van de microfoon steekt niet ver
genoeg in de aansluiting op het voorpaneel.
2 De zendblokkering is ingeschakeld.
3 U hebt ingesteld op CW of FSK in plaats van
een spraak-zendmode.
4 U hebt ingesteld op het filter voor digitale
bediening.
5 Het apparaat staat ingesteld op de verkeerde
antenne-aansluiting (ANT 1/2).
1 Draai de SQL regelaar naar links.
2 Druk net zovaak op de ATT [DOWN] toets tot
de verzwakkingsfunctie UIT staat.
3 Druk op de [SEND] toets om terug te keren
naar ontvangst.
4 Laat de PTT schakelaar van de microfoon los.
5 Zie de paragrafen “FILTERGRENS-
BIJSTELLING”, “IF SHIFT
MIDDENFREQUENTIE-VERSCHUIVING” en
“AANPASSEN VAN DE ONTVANGSTBANDBREEDTE”. Stel de regelaars aan de
hand hiervan juist in.
6 Druk op de [ANT] toets om in te stellen op de
andere antenne-aansluiting.
7 Zet menu-nummer 53 (EXT RX) op AAN.
8 Druk op de [AIP] toets om deze gevoeligheids-
regeling uit te schakelen.
Draai de RF sterkteregelaar geheel naar rechts.
Druk op de [LSB/USB], [CW/–R], [FSK/–R] of
[FM/AM] toets om de juiste mode te kiezen.
1 Stel de SQL regelaar zo in dat er net geen
achtergrondruis te horen is.
2 Maak meer geheugenkanalen beschikbaar
(hef de “Lock-out” op).
3 Leg in meer geheugenkanalen gegevens vast.
Stel in op de alle-kanalen scanfunctie door menunummer 66 (GRP.SCAN) UIT te schakelen, of
schakel over naar de groep van het gewenste
kanaal. U kiest een andere groep met de [UP] en[DWN] toetsen op de microfoon.
Leg verschillende begin- en eindfrequenties vast.
Schakel de stopfunctie voor actieve frequenties
AAN met menu-nummer 67 (BSY.STOP).
Lees de aanwijzingen over de scan-onderbreking
als u bij de programma-scanfunctie het scannen
wilt stoppen zodra u een station hoort.
1 Schakel de zendontvanger UIT, controleer of
er geen voorwerp in de microfoon-aansluiting
op het voorpaneel zit en steek dan de stekker
van de microfoon stevig in. Draai de borgring
van de stekker-aansluiting vast.
2 Zet menu-nummer 27 (TX INH) op UIT.
3 Druk op de [LSB/USB] of de [FM/AM] toets
om in te stellen op een spraak-zendmode.
4 Zet het menu-nummer 19 (PKT.FIL) op UIT.
5 Druk op de [ANT] toets om in te stellen op
de andere antenne-aansluiting.
19
53
23
23
51, 52
63
2
53
19
20
19
62
54
61, 62
58, 60
61
60
4
45
20
25
63
N-72
Page 79
12 ONDERHOUD
Bij een poging tot zenden
verschijnt er “HELLO” in het
display en wordt er
teruggeschakeld naar
ontvangst.
De zendontvanger heeft bij
zenden te weinig vermogen.
De VOX stemgeschakelde
zendfunctie werkt niet.
De lineaire versterker werkt
niet.
Draaien aan de RIT/XIT
regelaar heeft geen effect op
de ontvangstfrequentie.
De toegang of het gebruik
van de 10-meter band
repeteerzenders verloopt niet
goed.
De digitale functies geven
niet of nauwelijks verbinding
of communicatie met andere
stations.
1 De antenne is niet juist aangesloten.
2 De antenne is niet juist aangepast aan de
zendontvanger.
3 De ingangsspanning ligt buiten het toegestane
bereik van 11,7 tot 15,8 V gelijkstroom (13,8 V
gelijkstroom ±15%).
4 Er is een verkeerd type voedingskabel
aangesloten.
1 De MIC microfoon-sterkteregelaar en/of de
CAR regelaar staan te laag ingesteld.
2 Een zwakke antenne-aansluiting maakt de
SWR staande-golf verhouding te hoog.
De VOX versterking staat te laag ingesteld.
1 Het LINEAR menu-onderdeel staat niet juist
ingesteld.
2 Er is iets mis met de REMOTE aansluiting of
bedrading.
De Transmit Incremental Tuning functie is UIT
geschakeld.
1 De repeteerzenders vereisen een subtoon-
frequentie voor toegang.
2 U werkt niet in duplex, met gescheiden
frequenties.
1 Wellicht is er iets mis met de aansluitingen
tussen de zendontvanger, de computer en de
TNC of MCP, of de programma-instellingen
voor de TNC of MCP zijn onjuist.
2 U gebruikt verschillende zend- en ontvangst-
frequenties.
1 Controleer de antenne-aansluiting. Corrigeer
deze zoals vereist.
2 Verminder de SWR staande-golf verhouding
van het antennesysteem.
3 Zorg voor de juiste ingangsspanning.
4 Sluit de bijgeleverde voedingskabel of een los
verkrijgbare gelijkstroomkabel aan.
1 Stel de MIC microfoon-sterkteregelaar hoger in
en/of draai de CAR regelaar naar rechts, al
naar gelang de gebruikte mode. Zie tevens het
hoofdstuk “COMMUNICATIE” voor de
gebruikte afstemfunctie.
2 Controleer de antenne-aansluitingen. Zorg dat
de antennetuner een lagere staande-golf
verhouding aangeeft.
Verhoog de instelling in menu-nummer 28
(VOX.GAIN).
1 Stel menu-nummer 51 (LINEAR) in volgens de
aanwijzingen onder “INSTALLATIE”.
2 Controleer de REMOTE aansluiting en zorg dat
de bedrading in orde is.
Druk op de [XIT] toets om deze functie AAN te
zetten. Bij gebruik van de XIT functie zal de hoofdfrequentie-aanduiding niet veranderen; de XIT
heeft alleen invloed op de RIT/XIT aanduiding.
1 Zie onder “FM ZENDEN MET
REPETEERZENDERS” en stel in op de juiste
frequentie en het type subtoon.
2 U dient uit te zenden op de ingangsfrequentie
van de repeteerzender en te ontvangen op de
uitgangsfrequentie van de repeteerzender. Zie
onder “FM ZENDEN MET
REPETEERZENDERS”.
1 Controleer alle aansluitingen, aan de hand van
deze handleiding, uw TNC/MCP handleiding
en de handleiding van uw computer.
2 Controleer of de RIT en XIT functies zijn UIT
geschakeld. Let ook op dat u GEEN duplex
instelling met gescheiden frequenties gebruikt.
2
2
3
3
29, 30,
38, 40,
41
49
45
5
5
45
38
38
6, 7
44, 45
De bediening van de
zendontvanger via een
computer lukt niet.
3 De niveau-instelling verschilt tussen de
zendontvanger en de TNC/MCP.
4 Uw zendsignaal of het ontvangen signaal is te
zwak.
5 De TX vertragingstijd parameter voor zenden
met de TNC/MCP staat verkeerd ingesteld.
1 De bedrading van de RS-232C kabel waarmee
u de computer op de zendontvanger hebt
aangesloten, is verwisseld.
2 De communicatie-parameters van uw
programmatuur staan anders ingesteld dan de
parameters in de zendontvanger.
3 Bij gebruik van een ander programma dan dat
van KENWOOD op uw computer is de
aanpassing aan de COM poort van de
zendontvanger niet geheel juist.
4 Wellicht is er iets mis met de seriële poort van
uw computer.
3 Stel het TX en RX niveau in via de menu-
nummers 20 (PKT.IN) en 21 (PKT.OUT) en met
de niveauregelaars van uw TNC/MCP.
4 Heroriënteer of verplaats uw antenne of stel de
antennegevoeligheid/versterking hoger in.
5 Stel de TX vertragingstijd voor de TNC/MCP in
op meer dan 300 msec.
1 Zorg voor een kabel met juiste aansluitingen.
2 Stel de parameters van het communicatie-
programma en de zendontvanger op dezelfde
waarden in. Zie onder “COMMUNICATIEPARAMETERS”.
3 Gebruik een communicatie-programma dat het
protocol van de TS-870S volledig ondersteunt.
Ontwikkelt u uw eigen programma, zie dan de
aanwijzingen onder “COMMANDO’S VOOR
COMPUTER-BESTURING”.
4 Verbreek de aansluiting tussen de computer en
de zendontvanger en test de seriële poort van
uw computer met een utiliteitsprogramma.
Verbind de zend- en ontvangst-pennen van de
seriële poort door om de continuïteit volledig te
testen.
25, 41
—
—
83
50
85, 89
—
N-73
Page 80
LOS VERKRIJGBARE ACCESSOIRES
PS-52
EXTRA-ZWARE VOEDING
(22,5 A)
MC-85
MULTIFUNCTIONELE
TAFELMICROFOON
HS-6
COMPACTE
HOOFDTELEFOON
MC-43S
HANDMICROFOON
MC-90
DSP-GESCHIKTE
TAFELMICROFOON
Tijdens de FM mode is de
gevoeligheid van de microfoon laag.
Het gebruik van de PC-1A met de
zend-ontvanger komt niet overeen
met de Europese EMC standaard.
PG-2Z
GELIJKSTROOMKABEL
SW-2100
STAANDE-GOLF/
VERMOGENMETER
N-74
Page 81
INSTALLEREN VAN ACCESSOIRES
CN5
CN5
q
CN901
DRU-3
w
OPENEN VAN DE OMBOUW
BOVENPANEEL
1 Verwijder de schroeven (10 stuks).
2 Til het bovenpaneel van het apparaat af.
ONDERPANEEL
1 Verwijder de schroeven (12 stuks).
Deksel A
4 Breng deksel A weer aan (7 schroeven).
5 Breng het onderpaneel weer op zijn plaats en draai de
schroeven vast (12 schroeven).
VS-2 STEMSYNTHESIZER-EENHEID
VOORZICHTIG:
van de gelijkstroom-voeding alvorens u dit apparaat gaat installeren.
VEREIST GEREEDSCHAP:
•Grote kruiskop-schroevedraaier
•Kleine kruiskop-schroevedraaier
1 Controleer of de kleine schakelaar van de VS-2 eenheid in
de “ENGLISH” stand staat.
2 Verwijder het onderpaneel (12 schroeven).
3 Verwijder deksel A (zie de afbeelding) (7 schroeven).
Schakel de stroom UIT en verbreek de aansluiting
2 Til het onderpaneel van het apparaat af.
DRU-3 DIGITALE OPNAME-EENHEID
VOORZICHTIG:
van de gelijkstroom-voeding alvorens u dit apparaat gaat installeren.
Opmerking:
voor aanwijzingen betreffende het instellen van het opnameniveau.
VEREIST GEREEDSCHAP:
•Grote kruiskop-schroevedraaier
•Kleine kruiskop-schroevedraaier
1 Verwijder het onderpaneel (12 schroeven).
2 Verwijder deksel A (zie de afbeelding) (7 schroeven).
3 Zoek de CN5 aansluiting in de zendontvanger op.
Verwijder de papieren afdekking van een kant van het
bijgeleverde kussentje en breng het kussentje aan.
Verwijder de papieren afdekking van de andere kant van
het geplaatste kussentje en steek de DRU-3
aansluitstekker (CN901) in de CN5 aansluiting.
Schakel de stroom UIT en verbreek de aansluiting
Zie onder “INTERNE BIJSTELLINGEN” {zie blz. 70}
VS-2
ENGLISH
CN6
4 Zoek de CN6 kabel in de zendontvanger op en steek de
kabel in de VS-2.
VS-2
CN6
Steunen met inwendig
schroefdraad
Deksel A
N-75
Page 82
14 INSTALLEREN VAN ACCESSOIRES
SO-2
SO-2
5 Plaats de VS-2 eenheid met de grotere IC-chip (IC1)
omlaag gericht en installeer deze eenheid op de twee
steunen met inwendig schroefdraad, met behulp van de
twee schroeven die bij.
6 Breng deksel A weer aan (7 schroeven).
7 Breng het onderpaneel weer op zijn plaats en draai de
schroeven vast (12 schroeven).
Opmerking:
◆ Z
ie voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing die bij de
VS-2 is bijgeleverd.
◆
De bijgeleverde schroeven en het kussentje zijn niet gebruikt.
Bewaar deze onderdelen voor toekomstig gebruik.
Onderdrukking van de eerste middenfrequentie (1,8 MHz ~ 30 MHz)
Notchfilter verzwakking
Frequentiebereik van de RIT-verschuiving
100 kHz ~ 500 kHz
6
Squelch
gevoeligheid
SSB, CW,
FSK, AM
FM
500 kHz ~ 1,62 MHz
6
1,62 MHz ~ 30 MHz
28 ~ 30 MHz
LF uitgang (8 Ω, 10% vervorming)
Laag frequentie belastingsimpedantie
6
1,705 MHz: Canada, V.S.
Viervoudig superheterodyne
100 kHz ~ 30 MHz
1ste: 73,05 MHz; 2de: 8,83 MHz;
3rde: 455 kHz; 4de: 11,3 kHz
1 µV of minder
4 µV of minder
0,2 µV of minder
0,13 µV of minder
2 µV of minder
31,6 µV of minder
2 µV of minder
2 µV of minder
0,25 µV of minder
–6 dB: 2,3 kHz, –60 dB: 3,3 kHz
–6 dB: 200 Hz, –60 dB: 450 Hz
–6 dB: 500 Hz, –60 dB: 1000 Hz
–6 dB: 9 kHz, –60 dB: 12 kHz
–6 dB: 14 kHz, –60 dB: 18 kHz
80 dB of meer
80 dB of meer
40 dB of meer
±9,99 kHz
2 µV of minder
20 µV of minder
2 µV of minder
0,25 µV of minder
1,5 W of meer
8 Ω
Specifikaties wijzigbaar zonder voorafgaande kennisgeving of verplichting om technische veranderingen door te
voeren.
N-78
Page 85
AANHANGSELS ●
AANHANGSEL A: KENNISMAKING MET
DSP
Diegenen onder u die voor het eerst kennismaken met een
zendontvanger met DSP functies, zullen wellicht versteld
staan van de vele functies die u nog nooit eerder op een
zendontvanger aantrof. Dit kan al gauw verwarrend werken,
ook voor ervaren zendamateurs, ook al vanwege de geheel
nieuwe terminologie die op de DSP van toepassing is. Het
doel van deze appendix is u aan de hand van een aantal
voorbeelden bekend te maken met de effecten en de
voordelen van de digitale DSP functies. U kunt deze
paragrafen het best doorlezen nadat u zich al vertrouwd hebt
gemaakt met de bediening van het menu-systeem en ook de
knoppen en regelaars op het voorpaneel van de TS-870S.
Deze appendix streeft er niet naar, u een volledige opleiding
te bieden in het gebruik van DSP functies; echt deskundig
kunt u slechts worden op basis van de ervaring die u in het
dagelijks gebruik van de TS-870S zult opdoen.
Ongeacht welke functies van de zendontvanger u het liefst
gebruikt, de DSP kan u hierbij terzijde staan. Welke luisteraar
geniet niet van de rustige, ruisarme doorlaatband die de
toepassing van DSP functies op de IF tussenfrequenties
biedt? Wie zou er niet graag moeiteloos afrekenen met de
interferentietonen die veroorzaakt worden door anderen die
zich al te dicht bij uw afstemfrequentie bevinden? Wie zou niet
de CW bandbreedte willen toespitsen tot een flinterdun stukje
spectrum en daarbij toch nog een aangename CW toon
horen, zonder bijgeluiden van analoge filters? En dit is slechts
een kleine greep uit de veelzijdige toepassingen van de DSP.
Om te beginnen zijn de oorspronkelijke waarden voor de
instelmenu’s van de TS-870S uiterst zorgvuldig gekozen door
de ontwerpers en bouwers van de TS-870S. Hiermee heeft u
een stel solide uitgangspunten. Als u echter tijdens het
experimenteren met uw nieuwe zendontvanger reeds een
aantal menu-instellingen hebt gewijzigd, geen nood; verricht
het Tijdelijk Menu Terugstellen (zie blz. 24} of het Volledig
Terugstellen {zie blz. 63} zodat u weet dat u met de
oorspronkelijke menu-waarden begint.
Schakel over op een amateurband met een heleboel activiteit.
Stem af op een SSB enkele-zijband zender met een redelijk
krachtig signaal. Druk op de [N.R.] toets om de digitale Noise
Reduction ruisonderdrukking in te schakelen. Nu hoort u de
achtergrondruis zo sterk afnemen dat het signaal veel
aangenamer te beluisteren is. Als uw “shack” zich in een
gebied met een lawaaiige ether bevindt, dan zal alleen al
deze ene functie u overhalen naar het kamp van de DSP
aanhangers. Aangenomen dat de oorspronkelijke menuinstellingen gelden (wat het geval zal zijn als u het
Terugstellen hebt verricht zoals hierboven), dat gebruikt u op
dit moment ook de “Line Enhance” functie (menu-nummer 13
AAN) voor verbetering van de lijnkwaliteit. Deze functie “volgt”
het signaal (menu-nummer 18 AAN) terwijl de ongewenste
bijgeluiden worden verwijderd.
Probeer maar eens om met menu-nummer 14 de responstijd
van de “Line Enhance” functie te verlengen of te verminderen.
Wat merkt u? Misschien maakt het met dit signaal maar heel
weinig uit, of misschien maakt het juist een aanzienlijk
verschil. Hoe langer u de DSP functies het signaal laat
volgen, des te effectiever zullen de aanpassingsfilters
afrekenen met de verschillende soorten storing. Natuurlijk zijn
er ook wel bezwaren. Al te lang een bepaald signaal volgen
maakt de zendontvanger traag in zijn reacties. Probeer het uit
en luister aandachtig naar het resultaat.
Schakel menu-nummer 13 UIT. Nu wordt er automatisch
overgeschakeld op het SPAC filter. Hoort u het verschil in
geluidskwaliteit terwijl u menu-nummer 13 beurtelings AAN en
UIT schakelt? Laat het menu-nummer 13 maar even UIT
staan en verander de instelling van menu-nummer 15 om de
correlatietijd van voor het SPAC filter te wijzigen. Als u bij de
huidige ontvangst geen duidelijk verschil hoort, kunt u een
langere SPAC tijd kiezen om zo een betere audio-kwaliteit te
krijgen. Alhoewel u waarschijnlijk het geluid met de Line
Enhance functie ingeschakeld prefereert, is het van belang te
onthouden dat verschillende signalen en uiteenlopende
ontvangst-omstandigheden ook sterk verschillende resultaten
kunnen geven. Tracht in dit vroege stadium nog niet
onmiddellijk te besluiten welke combinatie van functies de
beste is. Pas nadat u geruime tijd in de praktijk de ontvangst
heeft uitgeprobeerd onder allerlei omstandigheden, zult u zich
een helder beeld kunnen vormen van de vele mogelijkheden
die de DSP biedt.
Maak de ontvangst-doorlaatband breder door de LO/WIDTH
regelaar naar links te draaien en de HI/SHIFT regelaar naar
rechts. Tracht nu een in gang zijnde QSO tussen twee
stations te vinden waarop interferentie is van een derde
station dat op een iets andere frequentie zit, maar nog wel
binnen uw doorlaatband. Druk op de [BEAT CANCEL] toets.
Wellicht krijgt u de indruk dat het storende station plotseling
met afstemmen is gestopt. Druk nu nog eens op de
[BEAT CANCEL] toets om de zwevingsonderdrukking weer
uit te schakelen. Het station is er weer, is er feitelijk nog
steeds, duidelijk hoorbaar! De zwevingsonderdrukking kan zo
effectief zijn voor het automatisch opzoeken en verwijderen
van storende tonen binnen de doorlaatband dat u zich niet
eens bewust zal zijn van de aanwezigheid van stations die
interferentie veroorzaken. Schakel de Beat Cancel
zwevingsonderdrukking in en experimenteer door de
reactietijd via menu-nummer 16 te veranderen. De responstijd
van de functie zal trager zijn bij een hogere instelwaarde
(instelling 0 geeft de snelste respons).
Druk op de [AUTO NOTCH] toets. Aangezien de Auto Notch
filtering werkt op het IF tussenfrequentie-niveau, kan deze
onder verschillende omstandigheden meer of minder
doeltreffend werken dan de Beat Cancel
zwevingsonderdrukking. Vergelijk de uitwerking van de Auto
Notch en de Beat Cancel met de zelfde interferentietoon of tonen. Verander de instelling van menu-nummer 17 om
verschillende responstijden voor de Auto Notch filtering uit te
proberen terwijl die functie is ingeschakeld. Experimenteer en
luister maar.
Als u graag op de CW band werkt, schakel dan eens over
naar het CW gedeelte van een afstemband en zoek de
drukste plek op. Met de CW ingeschakeld en de LO/WIDTH
regelaar naar rechts gedraaid voor het instellen op een
bandbreedte van 1 kHz, stemt u nu af op een frequentie
waarop twee of meer zenders hoorbaar zijn. Draai nu de
LO/WIDTH regelaar terug naar links om de bandbreedte te
verminderen. Vergeet uw bestaande ideeën over hoe smal u
de bandbreedte voor CW het liefst hebt, gebaseerd op
analoge filtering. Met de minimale bandbreedte kan het nodig
zijn om wat heen en weer te zoeken tot u het gewenste
signaal midden in de doorlaatband hebt. Druk op de [FINE]
toets om het afsteminterval te verminderen, zodat het
afstemmen gemakkelijk gaat. Luister naar de kwaliteit van het
gekozen signaal. Lees de bandbreedte af in het display op het
voorpaneel en verwonder u. Ongelooflijk, nietwaar? Er zijn
nog meer functies om interferentie op de CW band tegen te
gaan (zoals de IF verschuiving), maar dit voorbeeld dient
alleen om u te tonen hoe doeltreffend de DSP werkt bij
extreem smalle bandbreedten.
Na het doorlezen van deze handleiding zult u een goed
overzicht hebben, op basis waarvan u kunt leren hoe u de
DSP functies in de praktijk het best kunt aanwenden. Hoe
meer u de DSP functies in allerlei situaties uitprobeert, des te
meer profijt zult u er uiteindelijk van hebben.
Behalve een uiterst nauwkeurig tijdsignaal en andere
informatie, verzorgen de zendstations WWV en WWVH, resp.
op het vasteland van Amerika en in Hawaiï, om het uur
aankondigingen betreffende de atmosferische
omstandigheden en daarbij werken ze zelf als krachtige
zendbakens. Hun aankondigingen bevatten informatie over
geofysische gebeurtenissen, zonne-activiteit en meer zaken
die allemaal van belang zijn voor het golfbereik van het DX
station waarnaar u zoekt. Als u de WWV/WWVH niet kunt
ontvangen, raadpleeg dan standaard referentiewerken als het
World Radio TV Handbook, voor informatie over de andere
standaard tijdsignaalzenders die dichterbij gelegen zijn.
Luister op 2500, 5000, 10000, 15000 of 20000 kHz, om
18 minuten na elk heel uur (WWV) en op 2500, 5000, 10000
of 15000 kHz, om 45 minuten na elk heel uur (WWVH) om de
informatie over de atmosferische omstandigheden te horen.
NCDXF/IARU BAKEN-NETWERK
De Northern California DX Foundation en de Internationale
Unie van Radio-Amateurs werken samen voor de
instandhouding van deze bijzonder handige dienstverlening.
Dit netwerk wordt beluisterd door wetenschappers, studenten,
enz., en natuurlijk door radio-amateurs.
Het netwerk wordt gevormd door een groep zenders in NoordAmerika, Oceanië, Oost-Azië, het Midden-Oosten, Europa,
Zuid-Afrika en Zuid-Amerika, en er worden nog voortdurend
zenders aan het netwerk toegevoegd. Ze zenden bakensignalen uit op 14100 kHz, trapsgewijze afvallend in
vermogen van 100 watt tot 100 milliwatt. Bij het beluisteren
van elk station weet u het vaste vermogen, voor een signaal
uit een bekende richting en op een bekende afstand.
In een zeer korte tijd zult u gemakkelijk een specifiek voor uw
situatie geldend, nauwkeurig profiel kunnen opmaken van de
HF propagatie omstandigheden waarmee u te maken hebt.
Aan de hand van deze informatie kunt u dan beslissen in
welke richting u de antenne moet zetten voor het zoeken naar
DX stations of het plaatsen van CQ oproepen. Deze
informatie kunt u zelfs via een packet-cluster naar vrienden in
de omgeving sturen, zodat zij er hun voordeel mee kunnen
doen. Of, omdat de timing van elke uitzending bijzonder exact
is, kunt u een automatisch systeem opzetten voor het
uitluisteren van de baken-frequenties en het signaalniveau
registreren, om op basis hiervan een betrouwbare database
samen te stellen voor latere naslag.
De volgende tabel toont enkele van de zenders die betrokken
zijn bij dit netwerksysteem.
Opmerking:
beter niet op de baken-frequentie van 14100 kHz uitzenden.
Bovendien zijn er plannen in de maak om het baken-netwerk uit te
breiden met gebruik van de frequenties 18110, 21150, 24930 en
28200 kHz. Wanneer de bakens op deze nieuwe frequenties gaan
zenden, kunt u het zenden hierop ook beter vermijden.
Om andere radio-amateurs niet te hinderen, kunt u
HF BAKENS
Baken-stations zenden uit vanaf vele plaatsen in vele landen.
Ze zenden 24 uur per dag uit en als u een bepaald baken
hoort, dan weet u dat de omstandigheden geschikt zijn voor
contact met dat deel van de wereld. Voor nadere informatie
over de actieve bakens kunt u referentiewerken raadplegen
als de ARRL Repeteerzendergids. De onderstaande tabel
geeft een aantal bakens die u wellicht zult kunnen horen.
AANHANGSEL C: VOLLEDIG-ONTVANGST
BEREIK VOOR DE KORTEGOLF
Veel radio-amateurs hebben hun eerste schuchtere stappen
in de “branding” van de ether gezet door uur na uur de
internationale kortegolf-banden af te luisteren. In die dagen
moest men zich vaak behelpen met bepaald krakkemikkige
ontvangers. Nu, met uw TS-870S, kunt u die goede oude,
drukke kortegolf banden weer eens opzoeken; u zult versteld
staan van het ongelooflijk aantal omroepzenders dat goed
doorkomt en het beluisteren waard is. En voor diegenen
onder u die nog niet nader kennis gemaakt hebben met de
korte golf, probeer het maar eens en u ontdekt een wereld die
een totaal andere aanblik biedt dan de amateurbanden.
Zelfs al hebt u weinig interesse voor wat er wordt uitgezonden
door de internationale omroep-stations, dan nog kan het nuttig
zijn om eens te noteren welke zenders op welke banden goed
doorkomen, al was het alleen maar om de zendomstandigheden te peilen. Daarbij zijn er voortdurend zoveel
vreemde talen te beluisteren dat u spelenderwijs uw
talenkennis kunt uitbreiden, hetgeen u bij al uw amateuractiviteiten best goed van pas zal komen.
Hoogstwaarschijnlijk zal het niet eens nodig zijn een nieuwe
antenne op te zetten voor de korte golf; uw amateurbandantennes zullen best voldoende zijn. De gevoeligheid is ook
nauwelijks een punt, alleen het gebruik van de juiste
selectiviteit vormt de sleutel tot uw luisterplezier.
Amateurband-antenne
10 of 12 m
15 m
15 of 17 m
17 of 20 m
20 m
20 m
20 of 30 m
30 of 40 m
40 m
40 m
80 m
80 m
80 m
80 of 160 m
Evenmin zal het nodig zijn, diverse stations aan te schrijven
om hun verschillende programmaschema’s te ontvangen. Er
zijn talloze andere bronnen van informatie hieromtrent. Via uw
lokale packet-clusters, packet-netwerken, telefoon BBS
knooppunten en interactieve computer-netwerken
bijvoorbeeld. Zoek in een boekwinkel of speciaalzaak een
kortegolf-tijdschrift op, of terecht beroemde standaardwerken
als het “World Radio TV Handbook” en “Passport to World
Band Radio”. Ook door gewoon naar de omroepzenders te
luisteren kunt u zich al op de hoogte stellen, via programma’s
die een overzicht geven van de huidige frequenties,
uitzendtijden, talen en ontvangstkansen van de vele
beschikbare stations.
Kortegolfband
11 m: 25600 ~ 26100 kHz
13 m: 21450 ~ 21750 kHz
15 m: 18900 ~ 19020 kHz
16 m: 17480 ~ 17900 kHz
19 m: 15100 ~ 15800 kHz
22 m: 13500 ~ 13870 kHz
25 m: 11600 ~ 12100 kHz
31 m: 9400 ~ 9990 kHz
41 m: 7100 ~ 7350 kHz
49 m: 5900 ~ 6200 kHz
60 m: 4750 ~ 5060 kHz
75 m: 3900 ~ 4000 kHz
90 m: 3200 ~ 3400 kHz
120 m: 2300 ~ 2495 kHz
Om uw weg te zoeken door de zeer druk bevolkte
omroepbanden, biedt de TS-870S u een ruim assortiment aan
hulpmiddelen. Een greep hieruit:
•U kunt frequenties vastleggen in opeenvolgende
geheugenkanalen, voor een omroepstation dat parallelle
frequenties gebruikt voor een enkele uitzending, zodat u
vlot de condities op de verschillende banden kunt
vergelijken.
•Probeer de LSB of USB modulatie en de “zero beat” in
plaats van de AM afstemming. Op erg drukke banden kan
dit de verstaanbaarheid van bepaalde stations sterk ten
goede komen.
•Probeer verschillende standen van de LO/WIDTH en
HI/SHIFT regelaars uit, om de geluidskwaliteit te
verbeteren en de storing minimaal te houden.
•Reserveer bijvoorbeeld het gehele menu A of menu B
voor het kortegolf-profiel, zodat u snel kunt overschakelen
tussen de optimale instellingen voor de amateurbanden
en de korte golf.
•Schakel de AIP gevoeligheidsregeling in om interferentie
tegen te gaan.
•Stel menu-nummer 43 (CH.STEP) in op stappen van
5kHz, om met de M.CH/VFO.CH regelaar zo soepel
mogelijk de zendkanalen door te nemen.
•Zet menu-nummer 44 (STEP.ADJ) op AAN, zodat er bij
het eerstvolgende gebruik van de M.CH/VFO.CH regelaar
afronding zal plaatsvinden. Dan kunt u de Afstemknop
gebruiken voor de precieze afstemming op een zender en
vervolgens de band van kanaal tot kanaal doorlopen met
de M.CH/VFO.CH regelaar.
•Neem de COM aansluiting in gebruik om de TS-870S via
uw computer te bedienen. Er zijn database-pakketten op
de markt waarmee u per computer snel de juiste
stationsfrequenties voor verschillende zenders opzoekt.
Het bijhouden van de plaats van de zenders kunt u dan
aan de computer overlaten, en u hoeft slechts te besluiten
welk station u wilt horen.
N-82
Page 89
AANHANGSEL D: PROTOCOL VAN DE COM
AANSLUITING
BESCHRIJVING VAN DE APPARATUUR
De TS-870S gebruikt een volledig-duplex, asynchroon serieel
interface voor de communicatie via de 9-polige pen-bus
RS232C COM aansluiting. De bytes bestaan uit 1 startbit, 8
databits en 1 stopbit (de 4800 bps kan worden geconfigureerd
voor 1 of 2 stopbits). Er wordt geen pariteit toegepast. De
pennen van de COM aansluiting en hun functies zijn als volgt:
COM AANSLUITING
9876
12345
TS-870S Aanzicht achterpaneel
COM
Pen Nr.
RXD: De verzonden gegevens bestaan uit de seriële
gegevensoverdracht van de zendontvanger naar de
computer. De uitgang gebruikt negatieve logica.
TXD:De ontvangen gegevens bestaan uit de seriële
gegevensoverdracht van de computer naar de
zendontvanger. De ingang gebruikt negatieve logica.
GND: Dit is de signaal-aardaansluiting.
RTS:Dit signaal wordt doorgegeven aan de zendontvanger.
Het dient om de verzending van gegevens van de
zendontvanger naar de computer te blokkeren zolang de
computer nog niet gereed is voor ontvangst van de gegevens.
De ingang gebruikt positieve logica. Een verzoek om
blokkering wordt doorgegeven wanneer het signaalniveau te
laag is.
CTS:Dit signaal wordt doorgegeven vanaf de
zendontvanger. Het dient om de verzending van gegevens
van de computer naar de zendontvanger te blokkeren zolang
de zendontvanger nog niet gereed is voor ontvangst van de
gegevens. De uitgang gebruikt positieve logica. De
verzending van gegevens wordt geblokkeerd wanneer het
signaalniveau te laag is.
COM Pen Naam
(Ref.: Computer)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
NC
RXD
TXD
NC
GND
NC
RTS
CTS
NC
Verzenden van gegevens
Ontvangst van gegevens
Gereed voor ontvangst
Functie
(Referentie: TS-870S)
—
—
Signaal-aarde
—
Gereed voor zenden
—
I/O
—
Uitgang
Ingang
—
—
Ingang
Uitgang
—
AANHANGSELS ●
BEDIENING VOOR COMPUTER-BESTURING
Digitale computers verwerken hun gegevens in de vorm van
“bits” en “bytes”. Een bit is het kleinste brokje informatie dat
de computer kan verwerken. Een byte bestaat uit acht bits.
Voor de meeste computer-gegevens is dit de handigste vorm.
Deze gegevens kunnen worden verzonden in de vorm van
seriële of parallelle data-reeksen. De parallelle methode is
sneller maar meer gecompliceerd, terwijl de seriële methode
trager werkt maar minder ingewikkelde apparatuur vereist.
Daarom wordt de seriële vorm vaak toegepast als een minder
kostbaar alternatief.
De seriële vorm van gegevensoverdracht gebruikt een
systeem van tijdsdeling op een enkele lijn. Het gebruik van
een enkele lijn heeft het bijkomend voordeel, dat er minder
fouten optreden door lijnstoring.
Theoretisch zijn er slechts drie lijnen vereist voor de besturing
van de zendontvanger via de computer:
•Verzenden van gegevens
•Ontvangst van gegevens
•Aarde
Practisch gezien moet er daarbij nog een methode voor de
“verkeersregeling” van de gegevens worden gevoegd. De
computer en de zendontvanger mogen niet allebei tegelijk
gegevens gaan zenden. Voor het bepalen wanneer de lijn vrij
is voor gegevensoverdracht dienen nu de RTS en CTS lijnen.
Zo zal bijvoorbeeld de zendontvanger op zenden worden
ingesteld wanneer de opdracht “TX;” vanaf de computer
binnenkomt. Deze reeks lettertekens “TX;” wordt een
commando genoemd. Het geeft de zendontvanger opdracht
een bepaalde handeling te verrichten. Er zijn vele
commando’s beschikbaar voor de bediening van de
zendontvanger via de computer. Deze commando’s kunnen
worden opgenomen in een programma dat wordt geschreven
in een zogenaamde hogere taal (één die voor mensen meer
begrijpelijk is). De programmeermethoden variëren van
computer tot computer; voor een volledige uitleg kunt u
daarom naast de handleiding van het besturingsprogramma
wel eens de gebruiksaanwijzing van de computer nodig
hebben.
COMMANDO’S
Een commando bestaat uit twee alfanumerieke lettertekens,
diverse parameter en een sluitteken dat het einde van het
commando aangeeft.
VOORBEELD: Commando om de VFO A in te stellen op
7 MHz
FA 00007000000 ;
Sluitteken
Parameters
Commandoletters
BESCHRIJVING VAN EEN COMMANDO
Een commando kan bestaan uit zowel kleine letters als
hoofdletters.
N-83
Page 90
● AANHANGSELS
BESCHRIJVING VAN DE PARAMETERS
De parameter dienen om informatie door te geven die
benodigd is voor het uitvoeren van het lettercommando. Voor
elk commando zijn de mogelijke parameters van tevoren
vastgesteld. Ook het aantal cijfers waaruit de parameter kan
bestaan ligt vast. Als een bepaalde parameter niet van
toepassing is op de TS-870S, kunt u de plaats van de cijfers
opvullen met elk gewenst teken, behalve de ASCII
besturingscodes (00 t/m 1Fh, hexadecimaal) en het
sluitteken(;).
VOORBEELDEN VAN ONJUISTE COMMANDO’S:
IS1000;Te weinig parameters gegeven
(De richting van de IF verschuiving is niet
aangegeven)
IS+100;Niet genoeg digits
(Slechts drie digits voor de frequentie)
IS_+_1000;Overbodige lettertekens tussen de parameter-
digits
IS+10000;Te veel digits
(Vijf digits voor de frequentie)
OVERZICHTSTABEL PARAMETERS
For-
maat-
Nr.
SCHAKELSTAND
1
AFSTEMFUNCTIE
2
Opmerking: Geldt
voor enkele pieptoon
en morse-code
afkortingsfunctie.
FREQUENTIE-
3
4
5
7
9
10
11
14
16
KEUZE
FREQUENTIE
RIT/XIT
FREQUENTIE-
VERSCHUIVING
GEHEUGEN-
KANAAL
DUPLEX VOOR
GEHEUGEN-
KANAAL
GEHEUGEN
OVERSLAAN
ZENDEN/
ONTVANGST
SUBTOON-
NUMMER
MODEL-
NUMMER
NaamMogelijkheden
TX/RX
Aantal
Digits
0: UIT 1: AAN
1
0: Geen
1
1: LSB
2: USB
3: CW
4: FM
0: VFO A
1
1: VFO B
2: GEHEUGEN
Volledig in Hz
11
Bijv.: 00014230000
voor 14,230 MHz
Het eerste teken is “+” of
5
“–” en de overige vier
cijfers geven de
frequentie in Hz.
Bijv.:
“_” mag ook i.p.v. “+”.
Nummer van 00 ~ 99.
2
0: Ontvangst
1
1: Zenden
0: Niet overslaan
1
1: Overslaan (Lock-out)
0: Ontvangst
1
1: Zenden
Subtoon-nummer van
2
(01 ~ 39). Zie de
Subtoon-tabel op blz. 85.
Geeft het type
3
zendontvanger aan. Het
nummer van de TS-870S
is 015.
5: AM
6: FSK
7: CW-R
8: Geen
9: FSK-R
+5320 voor +5,32 kHz
For-
maat-
Nr.
22
24
27
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
WAARDE
SCHAKELAAR
BERICHTENKA-
NAAL VOOR
WEERGAVE
ANTENNETUNER
VERSTERKING
AL NUMMER
ANTENNE-
NUMMER
CW BREAK-IN
MENU-NUMMER
MENU-KEUZE
ONVANGSTFILTER
-AANDUIDING
BANDBREEDTE
TIJDCONSTANTE
VERSCHUIVINGS-
VERSCHUIVINGS-
FREQUENTIE
NaamMogelijkheden
METER-
METER-
FILTER-
AGC
IF
RICHTING
IF
Aantal
Digits
Van 0000 (minimaal) tot
4
0030 (maximaal). De
uitgestuurde waarden
zijn relatief.
0: Niet gekozen
1
1: SWR (st.golf-verh.)
2: COMP
3: ALC
0: Geen weergave.
1
Dit instel-commando
schakelt de weergave
uit.
1: Kanaal 1
2: Kanaal 2
3: Kanaal 3
4: Kanaal 4
0: Antennetuner
1
buitengesloten
1: Antennetuner in lijn
geschakeld
Waarde van 000
3
(minimaal) tot 255
(maximaal).
0: AI (Automatische
1
Informatie) UIT
1: IF commando geeft
regelmatig een
Antwoordcommando
door.
2: Voor parameter
wijzigingen wordt het
bijbehorende
Antwoordcommando
doorgegeven.
3: Zowel 1 als 2.
1: ANT 1
1
2: ANT 2
1: Semi break-in AAN
1
2: Full break-in AAN
Nummer van 000 ~ 068.
3
Zie tabel op blz. 87.
4
Hexadecimaal van
8
00000000 ~
FFFFFFFDh.
In aantal 10 Hz
4
eenheden, van
0000 ~ 9999.
Tijdfactor van 000
3
(minimaal) tot 255
(maximaal).
000 ~ 005: UIT
“+” Frequentie-verhoging
1
(ook “_”)
"–": Niet gebruikt (geeft
foutmelding)
Waarde in Hz van 0000
4
~ 9999.
N-84
Page 91
AANHANGSELS ●
For-
maat-
Nr.
42
SNELHEID
ELEKTRONISC
HE SLEUTEL
BERICHT SLEUTEL
43
44
SLEUTEL-
BUFFER
KANAAL VOOR
45
OPNAME
BERICHT
46
47
NIVEAU
INSTELLING
VERMOGEN
48
VERZWAKKING
SEMI BREAK-IN
49
WACHTTIJD
50
SYSTEEM
TERUGSTELLEN
51
WACHTTIJD
NaamMogelijkheden
Aantal
Digits
3
In woorden per minuut
van 001 (min.) tot 100
(max.).
Bevat het CW bericht.
24
1
0: Buffer beschikbaar
1: Buffer niet beschikbaar
1
0: Geen opname.
Dit instel-commando
schakelt de opname
uit.
1: Kanaal 1
2: Kanaal 2
3: Kanaal 3
4: Kanaal 4
3
Waarde van 000
(minimaal) tot 255
(maximaal).
In aantal watt van 010
3
(minimaal) tot 100
(maximaal).
RF
2
00: 0 dB
01: 6 dB
02: 12 dB
03: 18 dB
Tijd in msec. van
4
0050 ~ 0800.
1: VFO terugstellen
1
([RX A]+[ ])
2:
Geheugen terugstellen
VOX
([A=B]+
4
Tijd in msec. van
[ ]
)
0150 ~ 2700.
SOORTEN COMMANDO’S
Commando’s zijn in enkele soorten onder te verdelen, als
volgt:
Ingangscommando’s
(Ingevoerd naar
de zendontvanger)
Commando’s
Uitgangscommando’s
(Uitgestuurd door
de zendontvanger)
Zo geldt bijvoorbeeld voor het FA commando (voor de
frequentie van VFO A):
•Om de frequentie in te stellen op 7 MHz, geeft u vanaf de
computer het volgende commando aan de zendontvanger
door:
“FA00007000000;”(Instelcommando)
•Om de frequentie van VFO A af te lezen, geeft u vanaf de
computer het volgende commando aan de zendontvanger
door:
“FA;”(Leescommando)
•Wanneer het bovenstaande leescommando is
doorgegeven, antwoordt de zendontvanger het volgende
aan de computer:
“FA00007000000;”(Antwoordcommando)
Instelcommando’s
(Stellen een bepaalde
toestand in.)
Leescommando’s
(Lezen een antwoord.)
Antwoordcommando’s
(Geven een toestand door.)
SUBTOON-TABEL VOOR FORMAATNUMMER 14
Nr.
01
02
03
04
05
06
07
08
09
10
Freq.
(Hz)
67,0
71,9
74,4
77,0
79,7
82,5
85,4
88,5
91,5
94,8
Freq.
Nr.Nr.Nr.
(Hz)
97,4
11
100,0
12
103,5
13
107,2
14
110,9
15
114,8
16
118,8
17
123,0
18
127,3
19
131,8
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
Freq.
(Hz)
136,5
141,3
146,2
151,4
156,7
162,2
167,9
173,8
179,9
186,2
31
32
33
34
35
36
37
38
39
Freq.
(Hz)
192,8
203,5
210,7
218,1
225,7
233,6
241,8
250,3
1750
SLUITTEKEN
Om het eind van een commando aan te geven gebruikt u een
puntkomma (;). De plaats, van voren af gerekend, waar dit
speciale teken moet staan, is afhankelijk van het commando.
COMPUTERBESTURINGS-COMMANDO’S
Hieronder volgt een overzicht van alle commando’s voor
communicatie tussen de TS-870S en een computer. Deze
informatie kunt u gebruiken voor het ontwikkelen van uw
eigen besturingsprogramma voor de zendontvanger of voor
het verhelpen van problemen bij gebruik van een bestaand
programma.
FunctieCommando
AC
AG
AI
AN
BC
BI
BY
CG
DN
EQ
EX
FA
Antennetuner BUITEN/IN LIJN en afstemming
STARTEN/STOPPEN
Instellen of aflezen van de AF (audiofrequentie) versterking.
Automatische informatie (UIT/AAN)
Instellen op antenne-aansluiting (ANT 1/ ANT 2).
Instellen of aflezen van de Beat Cancel
zwevingsonderdrukking.
Instellen of aflezen van de CW break-in.
Lezen van actieve (Busy) signalen.
Instellen of aflezen van de draaggolf-
versterking.
Microfoon lager-instelling (DOWN)
Instellen of aflezen van de zend-equalizer.
Instellen of aflezen van het menu.
Instellen of aflezen van de VFO A frequentie.
N-85
Page 92
● AANHANGSELS
FunctieCommando
RM
RT
RU
RX
SC
SD
SM
SQ
SR
TX
UP
VD
VR
VX
XT
Keuze van een meterfunctie of aflezen van
de meter-waarden.
Instellen of aflezen van de RIT (UIT/AAN).
Verhogen van de RIT frequentieverschuiving.
Keuze van de mode voor ontvangst.
Instellen of aflezen van de scan-functies
(UIT/AAN).
Instellen of aflezen van Semi break-in
wachttijd.
S-meter en TX RF meter-waarden (bij
zenden)
Instellen of aflezen van het squelch-niveau.
Terugstellen van de zendontvanger.
Keuze van de mode voor het zenden.
Microfoon hoger-instelling (UP)
Instellen of aflezen van de VOX wachttijd.
Inschakelen van de stemsynthesizer voor het
weergeven van een bericht.
Instellen van de VOX voor stemgeschakeld
zenden (UIT/AAN).
Instellen of aflezen van de XIT (UIT/AAN).
FunctieCommando
FB
FD
FR
FS
FT
FW
GT
ID
IF
IS
KS
KY
LK
LM
MC
MD
MG
ML
MN
MR
MW
MX
NB
NL
NR
NT
PB
PC
PL
PR
PS
RA
RC
RD
RG
N-86
Instellen of aflezen van de VFO B frequentie.
Aflezen van de RX filter-stippen aanduiding.
Instellen van ontvangst (VFO A/B,
geheugenkanaal).
Fijnafstemfunctie (UIT/AAN)
Instellen van zenden (VFO A/B,
geheugenkanaal).
Instellen of aflezen van de filterbandbreedte.
Bij SSB en de AM: voor instellen of aflezen
van de grensfrequentie van het
hoogdoorlaatfilter.
Instellen of aflezen van de AGC tijdconstante.
Aflezen van het modelnummer van de
zendontvanger.
Aflezen van de toestand van de
zendontvanger.
Instellen of aflezen van de IF verschuiving.
Bij SSB en de AM: voor instellen of aflezen
van de grensfrequentie van het
laagdoorlaatfilter.
Instellen of aflezen van de sleutelsnelheid bij
gebruik van het KY commando.
Omzetten van ingevoerde lettertekens naar
morse-code.
Instellen of aflezen van de toetsblokkering
(Lock: UIT/AAN).
DRS berichten-opname
Instellen of aflezen van geheugenkanalen.
Instellen of aflezen van afstemfuncties.
Instellen of aflezen van de microfoon-
sterkteregeling.
Instellen of aflezen van het meeluisterniveau
bij het zenden.
Instellen of aflezen van de meeluisterfunctie bij
het zenden (UIT/AAN).
Aflezen van het geheugen.
Vastleggen in het geheugen.
Instellen of aflezen van de AIP
gevoeligheidsregeling (UIT/AAN).
Instellen of aflezen van de Noise Blanker
stoorpuls-demping (UIT/AAN).
Instellen of aflezen van het niveau van de
Noise Blanker stoorpuls-demping.
Instellen of aflezen van de N.R.
ruisonderdrukking (UIT/AAN).
Instellen of aflezen van het Notch Filter.
DRS berichten-weergave
Instellen of aflezen van het vermogen voor het
zenden.
Instellen of aflezen van het niveau van de
spraakprocessor.
Instellen of aflezen van de spraakprocessor
(UIT/AAN).
Instellen of aflezen van de stroomvoorziening
(UIT/AAN).
Instellen of aflezen van de RF ATT
verzwakking.
Nulstellen van de RIT frequentieverschuiving.
Verlagen van de RIT frequentieverschuiving.
Instellen of aflezen van RF versterking.
FOUTMELDINGEN
Naast het Antwoordcommando kan de zendontvanger zelf de
volgende foutmeldingen doorgeven:
FoutmeldingOorzaak van de Fout
?;
E;
O;
•
De schrijfwijze van het commando was
onjuist.
•
Het commando is niet uitgevoerd vanwege
de toestand van de zendontvanger (ook al
was het commando op zich wel juist).
Opmerking: Af en toe kan deze foutmelding
verschijnen als er signaalpieken de werking
van de microprocessor in de zendontvanger
verstoren.
Er is een communicatiefout opgetreden
tijdens de seri&ele gegevensoverdracht
door een "overrun" of een leesfout.
De ontvangstgegevens zijn verzonden maar
de verwerking was nog niet compleet.
WAARSCHUWINGEN BIJ HET GEBRUIK VAN
COMMANDO’S
1 Gebruik niet de besturingstekens van 00 tot 1Fh
hexadecimaal, want deze zullen genegeerd worden of
slechts een “?” reactie veroorzaken.
2 De verwerking van het programma kan vertraagd worden
wanneer u snel aan de Afstemknop draait.
3 De ontvangstgegevens worden niet verwerkt als de
frequentie is ingevoerd met de nummertoetsen.
Page 93
MENUKEUZE-TABEL VOOR HET “EX” COMMANDO, PARAMETER 36
Voor een betrouwbare werking van de 38400 en 57600 bps overdrachtsnelheden moet de seriële poort van uw computer deze snelle
communicatieparameters ondersteunen.
Antennetuner BUITEN/IN LIJN en antenne-afstemming
STARTEN/STOPPEN
1
2
34567891011121314
ACP2P3 ;
Instellen
IngangFunctie
Aflezen
123
AC ;
4567891011121314
1234567891011121314
ACP1P2 P3 ;
Antwoord
Uitgang
wui
Parameter FormaatParameter-functie
P1
P2
P3
Opmerking:
P1 dient alleen voor Antwoord.
Het afstemmen begint niet als P2 in de UIT
stand is (Als P2 = “0”, dan zal het
afstemmen niet beginnen bij keuze van
“1” voor P3).
P1: ONTVANGST UIT/AAN
P2: ZENDEN UIT/AAN
o
TUNER BUITEN/IN
30
LIJN (Alleen Antwoord)
TUNER BUITEN/IN LIJN
30
ANT-AFST. UIT/AAN
1
!0
q Commando
w Naam
e Functie van het commando
r Hierachter wordt de schrijfwijze van het commando aangegeven. Als er een schuine streep staat door de eerste twee vakjes van
de lettertekenruimte, dan is er bij dit commando geen Instelcommando.
t Hierna volgt de schrijfwijze van het commando voor het aflezen van de huidige toestand van de zendontvanger. Als er een
schuine streep staat door de eerste twee vakjes, dan is er bij dit commando geen Leescommando.
y Hierna volgt de schrijfwijze van het commando dat ten antwoord wordt gegevens door de zendontvanger. Als er een schuine
streep staat door de eerste twee vakjes, dan is er bij dit commando geen Antwoordcommando.
u Het maximaal aantal lettertekens voor het commando wordt aangegeven.
i Hieronder staat het nummer van elke parameter.
o Hieronder staat het Formaatnummer uit de “Overzichtstabel parameters”. Zie voor de vorm en het instelbereik van de parameter
deze Overzichtstabel van de parameters {zie blz. 84}.
!0 Hieronder staat de functie van de parameter.
COMMANDO-TABELLEN
Opmerking:
betreffende parameters kan ieder willekeurig teken behalve de ASCII stuurcodes (00 t/m 1Fh) en het afsluitteken (;) worden ingevoerd.
AC
Antennetuner BUITEN/IN LIJN en antenne-afstemming
STARTEN/STOPPEN
IngangFunctie
Uitgang
AG
Instellen of aflezen van de AF (audiofrequentie) versterking.
IngangFunctie
Uitgang
De parameters die een “NIET GEBRUIKT” parameterfunctie hebben, worden niet door de TS-870S ondersteund. Voor de
AI
ANTENNETUNER-REGELING (Antenna tuner Control)
Parameter FormaatParameter-functie
1
2
34567891011121314
ACP2P3 ;
Instellen
123
4567891011121314
AC ;
Aflezen
1234567891011121314
ACP1P2 P3 ;
Antwoord
AUDIOFREQUENTIE-VERSTERKING (AF Gain)
1
2
34567891011121314
P1AG
Instellen
123
AG ;
Aflezen
1234567891011121314
AGP1;
Antwoord
;
4567891011121314
Opmerking:
P1 dient alleen voor Antwoord.
Het afstemmen begint niet als P2 in de UIT
stand is (Als P2 = “0”, dan zal het
afstemmen niet beginnen bij keuze van
“1” voor P3).
P1: ONTVANGST UIT/AAN
P2: ZENDEN UIT/AAN
Parameter FormaatParameter-functie
P1
P2
P3
P131
TUNER BUITEN/IN
30
LIJN (Alleen Antwoord)
TUNER BUITEN/IN LIJN
30
ANT-AFST. UIT/AAN
1
AUDIOFREQUENTIEVERSTERKING
AUTOMATISCHE INFORMATIE
Automatische informatie (UIT/AAN)
1
2
34567891011121314
P1
AI
Instellen
IngangFunctie
Aflezen
Antwoord
Uitgang
AN
ANTENNE-NUMMER
Instellen op antenne-aansluiting (ANT 1/ANT 2).
Instellen
IngangFunctie
Aflezen
Uitgang
Antwoord
;
123
4567891011121314
AI ;
1234567891011121314
AIP1;
1
2
34567891011121314
AN
P1
;
123
4567891011121314
AN ;
1234567891011121314
ANP1;
Parameter FormaatParameter-functie
P132AI NUMMER
Opmerking:
Ten dienste van andere commando's bepaalt
deze parameter of er al dan niet automatisch
een Antwoordcommando terug komt na het
veranderen van de andere parameters.
Voorbeeld:
Voor het IF commando zal er een
Antwoordcommando worden doorgegeven
als u de frequentiestap of de RIT/XIT
frequentieverschuiving wijzigt.
Parameter FormaatParameter-functie
P133ANTENNE-NUMMER
N-89
Page 96
● AANHANGSELS
BC
ZWEVINGSONDERDRUKKING (Beat Cancel)
EQ
EQUALIZER
Parameter FormaatParameter-functie
Instellen of aflezen van de Beat Cancel zwevingsonderdrukking.
1
2
34567891011121314
BC
P1
Instellen
IngangFunctie
Aflezen
Antwoord
Uitgang
BI
ONDERBREKINGSFUNCTIE (Break-In)
;
123
4567891011121314
BC ;
1234567891011121314
BCP1;
P11BEAT CANCEL
Parameter FormaatParameter-functie
Instellen of aflezen van de CW break-in.
2
1
34567891011121314
BIP1;
Instellen
123
IngangFunctie
Aflezen
4567891011121314
BI ;
P134
Opmerking:
De instelling voor P1 is niet gekoppeld aan
de VOX UIT/AAN parameter.
1234567891011121314
BIP1;
Antwoord
Uitgang
BY
ACTIVITEIT (BUSY)
UIT/AAN
BREAK-IN UIT/AAN
Instellen of aflezen van de zend-equalizer.
1
2
34567891011121314
EQ
P1
Instellen
IngangFunctie
Aflezen
;
123
4567891011121314
EQ ;
1234567891011121314
EQP1;
Antwoord
Uitgang
EX
MENUFUNCTIES (Extension Menu)
Instellen of aflezen van het menu.
1
2
34567891011121314
IngangFunctie
Instellen
123
EX ;
Aflezen
P1EX
4567891011121314
;
P2
1234567891011121314
P1
EX
Uitgang
Antwoord
FAFREQUENTIE VFO A / VFO B
FB
P2
;
Parameter FormaatParameter-functie
P11ZEND-EQUALIZER
Parameter FormaatParameter-functie
P135MENU-NUMMER
P236MENU-KEUZE
Lezen van actieve (Busy) signalen.
1
2
34567891011121314
Instellen
123
IngangFunctie
Aflezen
4567891011121314
BY ;
1234567891011121314
;
BYP1
Antwoord
Uitgang
CG
DRAAGGOLF-VERSTERKING (Carrier Gain)
Instellen of aflezen van de draaggolf-versterking.
1
2
34567891011121314
P1CG
;
4567891011121314
IngangFunctie
Instellen
123
CG ;
Aflezen
1234567891011121314
CGP1;
Antwoord
Uitgang
DN
MICROFOON DOWN/UP
UP
Microfoon lager/hoger-instelling (DOWN/UP)
1
2
34567891011121314
DN/UP
Instellen
IngangFunctie
Aflezen
;
123
4567891011121314
1234567891011121314
Antwoord
Uitgang
Parameter FormaatParameter-functie
P11BUSY UIT/AAN
Parameter FormaatParameter-functie
P131
DRAAGGOLFVERSTERKING
Parameter FormaatParameter-functie
Instellen of aflezen van de VFO A / VFO B frequentie.
1
2
34567891011121314
A/B
F
15
16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
Instellen
commando
P1
;
1234567891011121314
;
A/B
F
Ingang commandoFunctieUitgang commando
15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
Aflezen
commando
123456
FA/B
789101112 13 14
;
15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
29 30 31 32 33 34P135 36 37 38 39 40 41 42
Antwoord commando
FD
ONTVANGSTFILTER PUNTEN-AANDUIDING (Filter Dots)
Aflezen van de RX filter-punten aanduiding.
1
2
34567891011121314
Instellen
123
IngangFunctie
Aflezen
4567891011121314
FD ;
1234567891011121314
Uitgang
Antwoord
FD
P1
;
Parameter FormaatParameter-functie
P14FREQUENTIE
Parameter FormaatParameter-functie
P137
Opmerkingen:
De 8 cijfers lange hexadecimale gegevens
worden omgezet in 32-bit binaire gegevens.
Elk bit komt overeen met een enkel punt in
de 30-punten filter- aanduiding. Wanneer een
bit 1 bedraagt, is het punt in het display AAN
en voor 0 is het punt UIT. Bit nr. 32 (het
meest significante bit) is voor het punt aan de
uiterstelinkerkant; bit 3 is voor het punt aan
de uiterste rechterkant. Bits 1 en 2 zijn altijd
UIT (niet in gebruik).
ONTVANGSTFILTER
PUNTEN-AANDUIDING
N-90
Page 97
FR
FT
FUNKTIE RX, FUNKTIE TX
AANHANGSELS ●
IFINFORMATIE
Parameter FormaatParameter-functie
Instellen van ontvangst/zend-frequentiekeuze (VFO A/B, geheugenkanaal).
1
2
34567891011121314
FP1;
R/T
Instellen
123
IngangFunctie
Aflezen
4567891011121314
FR/T ;
P13FUNKTIE
1234567891011121314
FP1;
R/T
Antwoord
Uitgang
FS
FIJNAFSTEMMING (Fine Step)
Parameter FormaatParameter-functie
Fijnafstemfunctie (UIT/AAN)
34567891011121314
1
2
FSP1;
Instellen
123
IngangFunctie
Aflezen
4567891011121314
FS ;
P11
FIJNAFSTEMMING
UIT/AAN
1234567891011121314
FSP1;
Antwoord
Uitgang
FW
FILTERBANDBREEDTE (Filter Width)
Parameter FormaatParameter-functie
Instellen of aflezen van de filterbandbreedte.
instellen of aflezen van de grensfrequentie van het hoogdoorlaatfilter.
2
1
34567891011121314
IngangFunctie
FW
Instellen
123
FW ;
Aflezen
P1
4567891011121314
Bij SSB en AM: voor
;
P138
Opmerking:
Toegestane gegevens
(in eenheden van 10 Hz):
SSB:
CW:
FSK:
FM:
AM:
Instellen of aflezen van de sleutelsnelheid bij gebruik van het KY
commando.
1
2
34567891011121314
P1KS
;
4567891011121314
IngangFunctie
Instellen
123
KS ;
Aflezen
P142
1234567891011121314
KSP1;
Antwoord
Uitgang
KYCW SLEUTELINVOER (KEY)
Parameter FormaatParameter-functie
Omzetten van ingevoerde lettertekens naar morse-code.
P143SLEUTEL-BERICHT
P244
1
2
34567891011121314
Y
K
15
16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
Instellen
commando
P1
1234567891011121314
;
Y
K
Ingang commandoFunctieUitgang commando
15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
Aflezen
commando
123456
KY
7891011 12 13 14
;
15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
29 30 31 32 33 34P235 36 37 38 39 40 41 42
Antwoord commando
Opmerkingen:
Bij het instelcommando is er een “ ” (ASCII
code 20h) vereist op de plaats van de derde
byte. Voer ook “ ” in voor elke byte zonder
letter, om het commando uit te vullen tot zijn
;
vast lengte van 28 bytes.
De “ ” bytes zullen geen letterteken
doorgeven. De mogelijke lettertekens
omvatten: letters, cijfers, leestekens
" ' (( )) ( ) +, – . / : = ?
De inwendige buffer stelt u in staat om
ongeveer vijfmaal 28 lettertekens (± 140
tekens) achtereen in te voeren.
Bij programma’s die de ingevoerde gegevens
onmiddellijk omzetten in morse-code, kunt u
zelfs meer lettertekens achtereen invoeren.
Voorbeeld:
CQ CQ CQ DE WD6DJY WD6DJY WD6DJY K
KY_CQ_CQ_CQ_DE_WD6DJY _ WD6DJ;
KY_Y_WD6DJY_K__________________;
4
FREQUENTIE
–
NIET GEBRUIKT
5
RIT/XIT FREQUENTIE
1
RIT UIT/AAN
1
XIT UIT/AAN
–
NIET GEBRUIKT
7
GEHEUGENKANAAL
11
TX/RX ZENDEN/
ONTVANGST
2
MODE
3
FUNKTIE
1
SCAN UIT/AAN
1
DUPLEX UIT/AAN
1
SUBTOON UIT/AAN
14
SUBTOON-NUMMER
–
NIET GEBRUIKT
RICHTING IF
VERSCHUIVING
FREQUENTIE IF
41
VERSCHUIVING
SLEUTELSNELHEID
SLEUTEL-BUFFER
N-91
Page 98
● AANHANGSELS
LK
TOETSBLOKKERING (LOCK)
Instellen of aflezen van de toetsblokkering (LOCK: UIT/AAN).
1
2
34567891011121314
P1
LK
Instellen
IngangFunctie
Aflezen
Antwoord
Uitgang
LM
BERICHT OPNEMEN (Load Message)
;
123
4567891011121314
LK ;
1234567891011121314
LKP1;
Parameter FormaatParameter-functie
P11LOCK UIT/AAN
ML
MEELUISTERNIVEAU BIJ ZENDEN (Transmit Monitor Level)
Instellen of aflezen van het meeluisterniveau bij het zenden.
1
2
34567891011121314
;
P1
ML
Instellen
123
IngangFunctie
Aflezen
4567891011121314
ML ;
1234567891011121314
P1
ML
Antwoord
Uitgang
MN
MEELUISTERFUNCTIE BIJ ZENDEN (Transmit Monitor)
;
Parameter FormaatParameter-functie
P146MEELUISTERNIVEAU
BIJ ZENDEN
DRS berichten-opname
1
2
34567891011121314
LM
P1
Instellen
IngangFunctie
Aflezen
;
123
4567891011121314
LM ;
1234567891011121314
LMP1;
Antwoord
Uitgang
MC
GEHEUGENKANAAL (Memory Channel)
Instellen of aflezen van geheugenkanalen.
1
2
34567891011121314
;
P2
4567891011121314
IngangFunctie
MC
Instellen
123
MC ;
Aflezen
1234567891011121314
;
MC
Antwoord
Uitgang
MD
AFSTEMFUNCTIE (MODE)
P2
Instellen of aflezen van afstemfuncties.
1
2
34567891011121314
MD
P1
Instellen
IngangFunctie
Aflezen
;
123
4567891011121314
MD ;
1234567891011121314
MDP1;
Antwoord
Uitgang
MG
MICROFOON-VERSTERKING
Instellen of aflezen van de microfoon-sterkteregeling.
1
2
34567891011121314
P1MG
;
4567891011121314
IngangFunctie
Instellen
123
MG ;
Aflezen
1234567891011121314
P1
Uitgang
Antwoord
MG
;
Parameter FormaatParameter-functie
P145
BERICHT OPNEMEN
Parameter FormaatParameter-functie
_
P1
P2
NIET GEBRUIKT
7
NUMMER
GEHEUGENKANAAL
Parameter FormaatParameter-functie
P12AFSTEMFUNCTIE
Parameter FormaatParameter-functie
P131
MICROFOONVERSTERKING
Parameter FormaatParameter-functie
Instellen UIT/AAN of aflezen van de meeluisterfunctie bij het zenden.
34567891011121314
1
2
MN
P1
Instellen
IngangFunctie
Aflezen
;
123
4567891011121314
MN ;
P11
1234567891011121314
MNP1;
Antwoord
Uitgang
MR GEHEUGEN LEZEN (Memory Read)
Parameter FormaatParameter-functie
Aflezen van het geheugen.
P1
P2
P3
1
2
34567891011121314
15
16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
Instellen
commando
4567891011121314
123
MR
Ingang commandoFunctieUitgang commando
Aflezen
P1
15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
commando
123456
MR
P1
;
P3
789101112 13 14
15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27P328
P8
P7P535P6
29 30 31 32 33 34
Antwoord commando
36 37 38 39 40 41 42
P4
;
P4
P5
P6
P7
P8
P9
Opmerkingen:
Bij een ongebruikt geheugenkanaal geeft
het Antwoord commando een “0” door
voor alle parameters, behalve voor het
geheugenkanaalnummer.
P1 moet "0" zijn om de beginfrequentie
van kanaal 99 te lezen, en "1" om de
eindfrequentie te lezen.
MW GEHEUGEN SCHRIJVEN (Memory Write)
Parameter FormaatParameter-functie
Vastleggen in het geheugen.
P1
P2
P3
2
1
34567891011121314
MW
P1
15
16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
Instellen
commando
P8
P7P535P6
1234567891011121314
Ingang commandoFunctieUitgang commando
15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
Aflezen
commando
123456
7891011 12 13 14
15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27P328
29 30 31 32 33 34
Antwoord commando
36 37 38 39 40 41 42
P4
;
P4
P5
P6
P7
P8
P9
Opmerkingen:
Alle parameter moeten worden ingevoerd.
Het geheugenkanaal wordt een ongebruikt
kanaal als alle frequentiecijfers "0" zijn.
Andere parameter worden genegeerd.
P1 moet "0" zijn om de beginfrequentie
vast te leggen, en "1" om de eindfrequentie
vast te leggen.
MEELUISTERFUNCTIE
BIJ ZENDEN UIT/AAN
9
DUPLEX
–
NIET GEBRUIKT
7
GEHEUGENKANAAL
4
FREQUENTIE
2
MODE
10
GEHEUGEN LOCK-OUT
1
SUBTOON UIT/AAN
14
SUBTOON-NUMMER
–
NIET GEBRUIKT
9
DUPLEX
–
NIET GEBRUIKT
7
GEHEUGENKANAAL
4
FREQUENTIE
2
AFSTEMFUNCTIE
10
GEHEUGEN LOCK-OUT
1
SUBTOON UIT/AAN
14
SUBTOON-NUMMER
–
NIET GEBRUIKT
N-92
Page 99
MX
AIP GEVOELIGHEIDSREGELING (Mixer)
PB
BERICHT WEERGEVEN (Playback)
AANHANGSELS ●
Parameter FormaatParameter-functie
Instellen UIT/AAN of aflezen van de AIP gevoeligheidsregeling.
1
2
34567891011121314
MX
P1
Instellen
IngangFunctie
Aflezen
;
123
4567891011121314
MX ;
P11AIP UIT/AAN
1234567891011121314
MXP1;
Antwoord
Uitgang
NB
STOORPULS-DEMPING (Noise Blanker)
Parameter FormaatParameter-functie
Instellen UIT/AAN of aflezen van de Noise Blanker stoorpuls-demping.
1
2
34567891011121314
NB
P1
Instellen
IngangFunctie
Aflezen
;
123
4567891011121314
NB ;
P11STOORPULS-
1234567891011121314
NBP1;
Antwoord
Uitgang
NL
STOORPULS-DEMPINGSNIVEAU (Noise Blanker Level)
DEMPING UIT/AAN
DRS berichten-weergave
1
2
34567891011121314
PB
P1
Instellen
IngangFunctie
Aflezen
;
123
4567891011121314
PB ;
1234567891011121314
PBP1;
Antwoord
Uitgang
PC
ZENDVERMOGEN (Power Control)
Instellen of aflezen van het vermogen voor het zenden.
1
2
34567891011121314
P1PC
;
4567891011121314
IngangFunctie
Instellen
123
PC ;
Aflezen
1234567891011121314
PCP1;
Antwoord
Uitgang
PL
SPRAAKPROCESSOR-NIVEAU (speech Processor Level)
Parameter FormaatParameter-functie
P127BERICHT WEERGEVEN
Parameter FormaatParameter-functie
P147
ZENDVERMOGEN
Parameter FormaatParameter-functie
Instellen of aflezen van het niveau van de Noise Blanker stoorpuls-demping.
1
2
34567891011121314
;
P1
NL
Instellen
IngangFunctie
Aflezen
4567891011121314
123
NL ;
P146STOORPULS-
DEMPINGSNIVEAU
1234567891011121314
P1
NL
Antwoord
Uitgang
NR
RUISONDERDRUKKING (Noise Reduction)
;
Parameter FormaatParameter-functie
Instellen UIT/AAN of aflezen van de N.R. ruisonderdrukking.
1
2
34567891011121314
NR
P1
Instellen
IngangFunctie
Aflezen
;
123
4567891011121314
NR ;
P11
RUISONDERDRUKKING
UIT/AAN
1234567891011121314
NRP1;
Antwoord
Uitgang
NT
NOTCH FILTER
Instellen of aflezen van het niveau van de spraakprocessor.
1
2
34567891011121314
P1PL
P2
;
IngangFunctie
Instellen
123
PL ;
Aflezen
4567891011121314
1234567891011121314
P1
PL
Antwoord
Uitgang
PR
SPRAAKPROCESSOR (speech PRocessor)
;
P2
Instellen UIT/AAN of aflezen van de spraakprocessor.
1
2
34567891011121314
PR
P1
Instellen
IngangFunctie
Aflezen
;
123
4567891011121314
PR ;
1234567891011121314
PRP1;
Antwoord
Uitgang
PS
AAN/UIT-SCHAKELAAR (Power Switch)
Parameter FormaatParameter-functie
P146SPRAAKPROCESSOR-
P246
INGANGSNIVEAU
SPRAAKPROCESSORUITGANGSNIVEAU
Parameter FormaatParameter-functie
P11SPRAAKPROCESSOR
UIT/AAN
Instellen UIT/AAN of aflezen van het Notch Filter.
1
2
34567891011121314
NT
P1
Instellen
IngangFunctie
Aflezen
;
123
4567891011121314
NT ;
1234567891011121314
NTP1;
Antwoord
Uitgang
Parameter FormaatParameter-functie
P11NOTCH FILTER
UIT/AAN
Instellen UIT/AAN of aflezen van de stroomvoorziening.
1
2
34567891011121314
PS
P1
Instellen
IngangFunctie
Aflezen
;
123
4567891011121314
PS ;
1234567891011121314
PSP1;
Antwoord
Uitgang
Parameter FormaatParameter-functie
P11
STROOMVOORZIENING
UIT/AAN
N-93
Page 100
● AANHANGSELS
RA
RF VERZWAKKING (RF Attenuator)
RT
RIT
Instellen of aflezen van de RF ATT verzwakking.
1
2
34567891011121314
P1
IngangFunctie
RA
Instellen
123
RA ;
Aflezen
;
4567891011121314
1234567891011121314
P1
RA
Antwoord
Uitgang
RC
RIT NULSTELLEN (RIT Clear)
;
Nulstellen van de RIT frequentieverschuiving.
1
2
34567891011121314
R
;
C
Instellen
123
IngangFunctie
Aflezen
4567891011121314
1234567891011121314
Antwoord
Uitgang
RD
RIT LAGER/HOGER (RIT Down / Up)
RU
Verlagen/Verhogen van de RIT frequentieverschuiving.
1
2
34567891011121314
R
;
D/U
Instellen
123
IngangFunctie
Aflezen
4567891011121314
1234567891011121314
Antwoord
Uitgang
Parameter FormaatParameter-functie
P148
RF VERZWAKKING
Instellen UIT/AAN of aflezen van de RIT verschuiving.
IngangFunctie
Uitgang
RX
Parameter FormaatParameter-functie
Opmerking:
Dit commando zet ook de XIT verschuiving
(gelijk aan RIT) op nul.
Het commando werkt onafhankelijk van de
RIT/XIT regelaar.
Keuze van de afstemfunctie voor ontvangst/zenden.
IngangFunctie
Uitgang
SC
Parameter FormaatParameter-functie
Opmerking:
Deze commando’s stellen ook de XIT
verschuiving (gelijk aan RIT) lager resp.
hoger in.
De commando’s werken onafhankelijk van
de RIT/XIT regelaar.
Instellen UIT/AAN of aflezen van de scan-functies.
IngangFunctie
Uitgang
1
2
34567891011121314
RT
P1
Instellen
Aflezen
;
123
4567891011121314
RT ;
1234567891011121314
RTP1;
Antwoord
TX
AFSTEMFUNCTIE ONTVANGST/ZENDEN (RX/TX)
1
2
34567891011121314
RX/TX
Instellen
;
1234567891011121314
Aflezen
1234567891011121314
RX/TX
Antwoord
;
SCANFUNCTIES (Scan)
1
2
34567891011121314
SC
P1
Instellen
Aflezen
;
123
4567891011121314
SC ;
1234567891011121314
SCP1;
Antwoord
Parameter FormaatParameter-functie
P11RIT
UIT/AAN
Parameter FormaatParameter-functie
Parameter FormaatParameter-functie
1
P1
SCANFUNCTIES
UIT/AAN
RG
RADIOFREQUENTIE-VERSTERKING (RF Gain)
Parameter FormaatParameter-functie
Instellen of aflezen van de RF (radiofrequentie) versterking.
1
2
34567891011121314
P1RG
;
4567891011121314
IngangFunctie
Instellen
123
RG ;
Aflezen
1234567891011121314
RGP1;
Antwoord
Uitgang
RM
METER OMSCHAKELEN/AFLEZEN (Read Meter)
Parameter FormaatParameter-functie
Keuze van een meterfunctie of aflezen van de meter-waarden.