Kenwood TS-870S User Manual [de]

Page 1
HF ZENDONTVANGER
TS-870S
GEBRUIKSAANWIJZING
KENWOOD CORPORATION
© B62-1541-00 (E)(MC) 09 08 07 06 05 04 03 02 01 00
Page 2
BESCHREVEN MODEL
Deze gebruiksaanwijzing is van toepassing op het volgende model:
TS-870S: HF Zendontvanger
TOELICHTING BIJ HET GEBRUIK VAN DEZE HANDLEIDING
Om de aanwijzingen in deze handleiding zo eenvoudig mogelijk te houden en onnodige herhalingen te voorkomen, is gekozen voor de hieronder aangegeven beknopte schrijfstijl. Dit overzichtelijk formaat zal u als lezer tijd besparen bij het vertrouwd raken met de bediening van het toestel. Het voornaamste is dat u spoedig praktisch met het toestel leert omgaan, zodat u de handleiding niet meer voortdurend hoeft te raadplegen, maar dit boek slechts voor naslag bij de hand kunt houden.
Belangrijke opmerkingen zijn als volgt in de tekst aangegeven:
WAARSCHUWING:
Opmerking:
Punt om op te letten, ter voorkoming van
schade aan het toestel
Belangrijke informatie of bedieningsaanwijzing
Bij dit produkt zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet weggooien maar inleveren als KCA
Breng deze zender/ontvanger terug naar uw KENWOOD dealer, zodat de lege lithium battery kan worden vervangen.
Wanneer de zender/ontvanger niet langer nodig is, breng deze dan terug naar uw dealer zodat deze battery veilig kan opruimen.
Aanwijzing Ga Als Volgt Te Werk:
Druk op [TOETS].
Druk op [TOETS1]+[TOETS2].
Druk op [TOETS1], [TOETS2].
Druk op [TOETS]+[ ].
Opmerking:
volgorde om u stap-voor-stap bij de bediening te begeleiden. Aanvullende informatie die wel van belang is, maar niet essentieel voor het volbrengen van de bedieningsprocedure, wordt na alle stappen van de basisbediening puntsgewijs aangegeven.
De basisaanwijzingen zijn genummerd in de vereiste
Druk op de TOETS en laat deze los.
Houd TOETS1 ingedrukt en druk daarbij tevens TOETS2 in. Waar het om meer dan twee toetsen gaat, houdt u alle genoemde toetsen ingedrukt totdat u ook de laatste toets hebt ingedrukt.
Druk TOETS1 even kort in, laat
TOETS1 los en druk vervolgens TOETS2 in.
Met de zendontvanger uitgeschakeld, houdt u de TOETS ingedrukt en dan schakelt u de zendontvanger in met een druk op de [ ] (STROOM) schakelaar.
Page 3
VOORZORGEN
U wordt verzocht alle veiligheidsvoorschriften en gebruiksaanwijzingen goed door te lezen alvorens u het toestel in gebruik neemt. U kunt zondermeer een optimale werking van het toestel verwachten als u de veiligheidswenken en aanwijzingen in de handleiding goed opvolgt. Bewaar de handleiding goed. U zult deze later vast nogmaals willen raadplegen.
1 Gebruik alleen een voorgeschreven voedingsbron
Sluit dit toestel alleen aan op een voorgeschreven voedingsbron welke is aangegeven in de gebruiksaanwijzing of op het toestel zelf.
2Wees voorzichtig met de stroomsnoeren
Breng de stroomsnoeren op een veilige manier aan. Zorg dat er niet op de snoeren gestaan wordt, en dat de snoeren niet door voorwerpen worden afgeklemd. Let hier in het bijzonder goed op in de buurt van het stopcontact, een verloopstekker of op het punt waar de snoeren op het toestel zijn aangesloten.
3Voorkom elektrische schokken
Pas op dat er geen voorwerpen of vloeistoffen via de ventilatieroosters in het toestel terecht komen. Als er metalen voorwerpen als haarspelden of naalden in het inwendige van het toestel terecht komen, kan elektrische sluiting worden veroorzaakt, hetgeen zal leiden tot een gevaarlijke elektrische schok. Pas op dat kinderen geen voorwerpen in het toestel steken.
4 Aarding en polarisatie
Negeer de in deze handleiding gevolgde methode voor aarding en elektrische polarisatie niet. Dit geldt in het bijzonder voor het stroomsnoer.
5 Aard de buitenantenne goed
De met dit toestel gebruikte buitenantenne’s dienen op afdoende wijze te worden geaard. Een goede aarding zal het systeem beschermen tegen spanningspieken zoals bij onweer. Juiste aarding zal tevens de kans tot statische ontladingen verminderen.
Voorbeeld aarden van antenne
Antenne­aansluitdraad
Aardeklem
Antenne­ontlaadeenheid
Aarden van geleiders
Elektrisch onderhoudtoestel
Aardeklemmen
Spanning aarden van elektrode systeem
6 Afstand van antenne tot elektriciteitsleidingen
De afstand van een buitenantenne tot een elektriciteitsleiding dient tenminste anderhalf maal de verticale hoogte van de antenne inclusief steunstructuur te zijn. Mocht de antenne bij een dergelijke afstand omvallen, dan kan met zekerheid worden aangenomen dat de elektriciteitsleiding niet wordt geraakt.
7Ventilatie
Plaats het toestel zodanig dat een goede luchtdoorstroming mogelijk is. Plaats geen boeken of andere voorwerpen op het toestel die de ventilatie kunnen belemmeren. Houd een minimale afstand van 10 cm tussen de achterzijde van het toestel en de muur of de kast aan.
8 Pas op voor water en vocht
Gebruik het toestel niet in de buurt van water of andere vochtige plaatsen. Houd het toestel uit de buurt van een doucheruimte, het aanrecht of het zwembad, en stel het toestel niet op in een vochtige kelder of zolderkamer.
9Vreemde geur of rook
Schakel het toestel onmiddellijk uit als een vreemde geur of rook wordt waargenomen. Neem zo spoedig mogeljk contact op met een KENWOOD service-centrum of uw dealer.
10 Vermijd hoge temperaturen
Houd het toestel uit de buurt van warmtebronnen als verwarmingselementen, versterkers of andere apparaten die veel warmte kunnen opwekken.
11 Reiniging
Gebruik geen vluchtige stoffen zoals alcohol, thinner of wasbenzine om de behuizing van het toestel te reinigen. Gebruik hiervoor een schone, zachte doek gedrenkt in een oplossing van water met een mild schoonmaakmiddel.
12 Als het toestel lang niet wordt gebruikt
Trek de stekker uit het stopcontact als u denkt het toestel voor langere tijd niet te zullen gebruiken.
13 Onderhoud
Verwijder de ombouw van dit toestel alleen als dit voor aansluiting van een accessoire of dergelijke in deze handleiding of in aanverwante documentatie wordt gevraagd. Volg de bijgeleverde aanwijzingen strikt op. Indien u niet vertrouwd bent met dit soort werkzaamheden, dan raden wij u aan de hulp van een meer ervaren persoon in te schakelen, of de werkzaamheden toe te vertrouwen aan een deskundig vakman.
14 Beschadiging waarvoor service is vereist
Raadpleeg een deskundig vakman in de volgende gevallen:
a) Als de stroomvoorziening of het netsnoer is
beschadigd.
b) Als er voorwerpen of vloeistoffen in het toestel terecht
zijn gekomen.
c) Als het toestel door regen nat is geworden.
d) Als het toestel abnormaal of zeer slecht werkt.
e) Als het toestel is gevallen of als de ombouw is
beschadigd.
N-i
Page 4
INHOUDSOPGAVE
BESCHREVEN MODEL ............... Voordeksel (binnenzijde)
TOELICHTING BIJ HET GEBRUIK VAN DEZE
HANDLEIDING ............................. Voordeksel (binnenzijde)
VOORZORGEN i
INHOUDSOPGAVE ii
HOOFDSTUK 1 INLEIDING 1
HARTELIJK DANK! .......................................................... 1
DSP— MAXIMAAL SIGNAAL/ MINIMALE RUIS .............. 1
KENMERKEN .................................................................. 1
BIJGELEVERDE ACCESSOIRES .................................... 1
HOOFDSTUK 2 INSTALLATIE 2
AANSLUITEN VAN DE ANTENNE ................................... 2
AANSLUITEN VAN EEN AARDLEIDING .......................... 3
INSTALLEREN VAN EEN BLIKSEMAFLEIDER ............... 3
AANSLUITEN VAN DE
GELIJKSTROOMVOORZIENING .................................... 3
VERVANGEN VAN ZEKERINGEN .............................. 3
AANSLUITEN VAN ACCESSOIRES ................................ 4
VOORPANEEL ............................................................ 4
Hoofdtelefoon-aansluiting (PHONES) ..................... 4
Microfoon-aansluiting (MIC) .................................... 4
ACHTERPANEEL ........................................................ 4
Externe Luidspreker-uitgang (EXT SP) ................... 4
Aansluitingen voor een Seinsleutel en Toetsenbord
voor de CW bediening (PADDLE en KEY) .............. 4
Computer-interface (COM Poort) ............................ 5
RTTY Apparatuur (RTTY en ACC 2 Aansluitingen) . 5
Lineaire Versterker (REMOTE Aansluiting) ............. 5
Antennetuner (AT) .................................................. 6
SM-230 Stationsmonitor (IF OUT 1) ....................... 6
Accessoires (ACC 2) .............................................. 6
HOOFDSTUK 3 EERSTE VERKENNING 8
UW EERSTE QSO ........................................................... 8
ONTVANGST .............................................................. 8
ZENDEN ...................................................................... 9
VOORPANEEL ................................................................ 10
MICROFOON .................................................................. 14
ACHTERPANEEL ........................................................... 15
DISPLAY ......................................................................... 16
HOOFDSTUK 4 BASISBEDIENING 19
IN/UITSCHAKELEN VAN DE SPANNING ...................... 19
INSTELLEN VAN DE GELUIDSSTERKTE ..................... 19
AUDIO-FREQUENTIE (AF) VERSTERKING ............. 19
RADIO-FREQUENTIE (RF) VERSTERKING ............. 19
INSTELLEN VAN DE SQUELCH.................................... 19
DUBBELE DIGITALE VFO’s ............................................19
KIEZEN VAN EEN VFO ([RX A], [RX B]) .................... 19
GELIJKSCHAKELEN VAN DE VFO
FREQUENTIES ([A=B]) .............................................. 20
KIEZEN VAN DE MODE ..................................................20
KIEZEN VAN EEN FREQUENTIE .................................. 20
DOORLOPEN VAN DE BANDEN .............................. 20
GEBRUIK VAN HET 1 MHz INTERVAL ..................... 20
SNEL DOORLOPEN VAN FREQUENTIES ............... 21
Wijzigen van de Grootte van de Stap
(Afsteminterval) .....................................................21
FIJNAFSTEMMING .................................................... 21
DIRECTE FREQUENTIEKEUZE ............................... 22
METER OP HET VOORPANEEL ................................... 22
ZENDEN ......................................................................... 23
KIEZEN VAN HET ZENDVERMOGEN ...................... 23
DRAAGGOLF VOOR HET ZENDEN ......................... 23
MICROFOON-GEVOELIGHEID/VERSTERKING ...... 23
HOOFDSTUK 5 MENU-INSTELLINGEN 24
WAARVOOR DIENEN DE MENU’S? ............................. 24
MENU-BEDIENING .........................................................24
MENU A/ MENU B ......................................................24
SNELKEUZEMENU ....................................................24
Programmeren van het Snelkeuzemenu .............. 24
Bediening van het Snelkeuzemenu ...................... 24
TIJDELIJK TERUGSTELLEN VAN HET MENU .............. 24
MENU-CONFIGURATIE.................................................. 25
MENUFUNCTIES GERANGSCHIKT PER
ONDERWERP ................................................................28
HOOFDSTUK 6 VERBINDINGEN MAKEN 29
ZENDEN OP SSB ........................................................... 29
“SLOW SCAN TV”/ FACSIMILE ................................ 29
ZENDEN OP CW ............................................................ 30
TX MEELUISTER-ZIJTOON/
RX TOONHOOGTE-FREQUENTIE ........................... 30
ZERO-BEAT OF NUL-ZWEVING ............................... 30
HANDMATIG OVERSCHAKELEN TUSSEN
ZENDEN EN ONTVANGST ....................................... 30
SEMI BREAK-IN .........................................................31
Instellen van de Wachttijd (DELAY) ...................... 31
FULL BREAK-IN .........................................................31
CW OMKEERFUNCTIE (BIJ ONTVANGST).............. 31
STIJGTIJD/AFVALTIJD ............................................... 31
ELEKTRONISCHE SLEUTEL .................................... 32
Overzicht van de Te Leren Functies...................... 32
Meervoudige Toetsfuncties ................................... 33
Emulatie-mogelijkheden ....................................... 33
Vastleggen van CW Berichten .............................. 34
Weergeven van CW Berichten ............................. 34
Wissen van CW Berichten .................................... 35
Inlichtingen-functies ............................................... 35
Functie-opdrachten ............................................... 36
Ingebedde Functies ...............................................37
Mogelijkheden voor Reeksnummers ..................... 37
N-ii
Page 5
ZENDEN OP MODE FM .................................................38
FM ZENDEN MET REPETEERZENDERS
(REPEATERS)............................................................ 38
Kiezen van de Subtoon-frequentie ........................ 39
Continue of Burst Subtoon? ................................. 39
ZENDEN OP AM ............................................................. 40
DIGITALE OPERATIE ..................................................... 40
RTTY (SEINEN MET
FREQUENTIEVERSCHUIVING, FSK) ....................... 40
FOUTCORRECTIE-FUNCTIES
(AMTOR/ PACKET/ PACTOR/ G-TOR/ CLOVER) ..... 41
DUPLEX-BEDIENING
(GESCHEIDEN FREQUENTIES) ................................... 42
TF-SET (ZENDFREQUENTIE INSTELLEN) .............. 43
SATELLIET-AFSTEMMING ....................................... 43
HOOFDSTUK 7 NUTTIGE VOORZIENINGEN 44
ONTVANGST ..................................................................44
RIT (RECEIVE INCREMENTAL TUNING) ................. 44
AGC (AUTOMATISCHE GEVOELIGHEID-
TIJDINSTELLING) ......................................................44
Wijzigen van de AGC Instellingen ......................... 44
Wijzigen van de Audiofrequentie
AGC Instellingen ................................................... 44
ZENDEN ......................................................................... 45
VOX (STEMGESCHAKELD ZENDEN) ...................... 45
Instellen van het Microfoon-ingangsniveau ........... 45
Instellen van de Wachttijd voor het
Terugschakelen .....................................................45
ZENDBLOKKERING ................................................... 45
XIT (TRANSMIT INCREMENTAL TUNING) ............... 45
SPRAAKPROCESSOR (VOOR SSB/AM) ................. 46
VERANDEREN VAN DE FREQUENTIE
TIJDENS HET ZENDEN .............................................46
MEELUISTEREN TIJDENS HET ZENDEN ................ 46
AANPASSEN VAN UW ZENDSIGNAAL
(VOOR SSB/AM) ........................................................ 47
Aanpassen van de Zendbandbreedte ................... 47
Verschuiving van de Uitzendband ........................ 47
Equalizer voor het Verzonden Audiosignaal .......... 47
Microfoon-AGC ..................................................... 47
AUTOMATISCHE MODE ................................................48
AUTOMATISCHE BOVENGRENSFREQUENTIES ... 48
TOEPASSING VAN DE AUTOMATISCHE MODE ...... 48
AUTOMATISCHE ANTENNETUNER ............................. 49
VOORINSTELLEN VAN BANDEN (ALLEEN VOOR
DE INGEBOUWDE ANTENNETUNER) ..................... 49
GEBRUIK VAN DE INGEBOUWDE
ANTENNETUNER ...................................................... 49
EXTERNE AT-300 ANTENNETUNER
(LOS VERKRIJGBAAR) .............................................. 50
COMPUTER [\ TRANSCEIVER INTERFACE ............ 50
COMMUNICATIE-PARAMETERS.............................. 50
HOOFDSTUK 8 ONDERDRUKKEN VAN INTERFERENTIE 51
DSP BEDIENINGSFUNCTIES ....................................... 51
FILTERGRENS-BIJSTELLING
(VOOR SSB/AM, ENKELE ZIJBAND) ........................ 51
“IF SHIFT” MIDDENFREQUENTIE-VERSCHUIVING
(VOOR CW) ................................................................ 51
AANPASSEN VAN DE ONTVANGST-
BANDBREEDTE (VOOR CW/FSK/FM) ..................... 52
AANPASSINGSFILTERS ............................................52
AUTO NOTCH FILTER
(VOOR SSB, ENKELE ZIJBAND) .............................. 52
BEAT CANCEL ZWEVINGSONDERDRUKKING
(VOOR SSB/AM) ........................................................ 52
N.R. RUISONDERDRUKKING
(VOOR SSB/CW/FSK/AM) ......................................... 53
INSTELLEN VAN DE SPAC CORRELATIETIJD ........ 53
NOISE BLANKER STOORPULS-ONDERDRUKKING ... 53
AIP GEVOELIGHEIDSREGELING
(ADVANCED INTERCEPT POINT) ................................ 53
ATT VERZWAKKINGSREGELING (ATTENUATOR) ...... 53
HOOFDSTUK 9 GEHEUGENFUNCTIES 54
VOEDING VAN HET MICROPROCESSOR-
GEHEUGEN ................................................................... 54
CONVENTIONEEL OF SNEL
TOEGANKELIJK GEHEUGEN ? .................................... 54
CONVENTIONEEL GEHEUGEN ................................... 54
GEHEUGENKANALEN VOOR GEGEVENS ............. 54
VASTLEGGEN VAN GEGEVENS IN DE
GEHEUGENKANALEN ..............................................54
Simplex Geheugenkanalen .................................. 54
Duplex Gebruik, voor Gescheiden Frequenties .... 55
OPROEPEN VAN GEGEVENS UIT EEN
GEHEUGENKANAAL .................................................55
Snel Doorzoeken van de Geheugenkanalen ........ 55
Tijdelijk Veranderen van de Frequentie ................. 56
DOORLOPEN VAN DE GEHEUGENKANALEN ........ 56
GEHEUGENGEGEVENS-OVERDRACHT ................ 56
Gegevens Overbrengen uit het Geheugen
a VFO .................................................................. 56
Gegevensoverdracht Tussen Geheugenkanalen
Onderling (Kanaal Naar Kanaal Kopiëren) ............ 57
WISSEN VAN GEHEUGENKANALEN....................... 57
Volledig Terugstellen van alle Geheugenkanalen
(Reset) ..................................................................57
VASTLEGGEN VAN DE GRENSFREQUENTIES
VOOR HET SCANNEN, IN KANAAL 99 .................... 58
Controleren van de Begin/Eindfrequenties ............ 58
Programmeerbare VFO Functie ........................... 58
SNEL TOEGANKELIJK GEHEUGEN ............................. 59
VASTLEGGEN VAN GEGEVENS IN HET
SNELLE-TOEGANGSGEHEUGEN ........................... 59
OPROEPEN VAN GEGEVENS UIT HET
SNELLE-TOEGANGSGEHEUGEN ........................... 59
TIJDELIJK VERANDEREN VAN DE FREQUENTIE .. 59 GEGEVENSOVERDRACHT
SNELGEHEUGEN a VFO .........................................59
N-iii
Page 6
HOOFDSTUK 10 SCAN DOORLOOPFUNCTIES 60
HOOFDSTUK 12 ONDERHOUD 69
PROGRAMMA-SCANFUNCTIE ..................................... 60
SCAN-ONDERBREKING ............................................ 60
CONTROLEREN VAN DE BEGIN- EN
EINDFREQUENTIES VOOR HET SCANNEN .....................
GEHEUGEN-SCAN ........................................................61
STOPPEN BIJ ACTIEVE FREQUENTIES (BUSY) ..... 61
Methoden voor Hervatting van de
Geheugen-scanfunctie .......................................... 61
ALLE-KANALEN SCANFUNCTIE .............................. 61
GROEPSSCAN .......................................................... 62
OVERSLAAN VAN GEHEUGENKANALEN
(LOCK-OUT) ............................................................... 62
INSTELLEN VAN DE SCAN-SNELHEID ........................ 62
HOOFDSTUK 11 HANDIGE EXTRA FUNCTIES 63
TERUGSTELLEN VAN DE MICROPROCESSOR
(RESET) .......................................................................... 63
OORSPRONKELIJKE INSTELLINGEN ..................... 63
DEELS TERUGSTELLEN ...........................................63
VOLLEDIG TERUGSTELLEN .................................... 63
OVERSCHAKELEN TUSSEN ANT 1 EN ANT 2 ............. 63
PROGRAMMEERBARE FUNCTIETOETSEN ................ 63
TOEWIJZEN VAN FUNCTIES
AAN MENU-NUMMERS ............................................. 64
PROGRAMMEREN VAN DE
VIER FUNCTIETOETSEN ..........................................64
LOCK TOETSBLOKKEERFUNCTIE .............................. 64
PIEPTOONFUNCTIE ...................................................... 64
PIEPTOON VAN HET INDRUKKEN
VAN EEN TOETS ....................................................... 65
WAARSCHUWINGSTOON (ALARM) ........................ 65
DIMMEN VAN DE DISPLAY-VERLICHTING .................. 65
SNELLE GEGEVENSOVERDRACHT ............................ 65
OPSTELLEN .............................................................. 65
Vereiste Apparatuur ...............................................65
Aansluitingen ........................................................66
GEBRUIK VAN DE SNELLE
GEGEVENSOVERDRACHT ...................................... 66
Overbrengen van Gegevens ................................ 66
Ontvangst van Gegevens ..................................... 66
DRU-3 DIGITAAL OPNAMESYSTEEM
(LOS VERKRIJGBAAR) .................................................. 67
OPNEMEN VAN BERICHTEN ................................... 67
WEERGAVE VAN EEN BERICHT ............................. 67
Controleren van Berichten .................................... 67
Verzenden van Berichten (VOX)........................... 67
Verzenden van Berichten
(Handmatige TX/RX Bediening) ........................... 68
DOORLOPENDE MEER-KANAALS WEERGAVE ..... 68
VERANDEREN VAN DE PAUZE TUSSEN DE
BERICHTEN ...............................................................68
VS-2 STEMSYNTHESIZER (LOS VERKRIJGBAAR) ..... 68
60
ALGEMENE INFORMATIE..............................................69
ONDERHOUD ................................................................ 69
BIJ TECHNISCHE VRAGEN ........................................... 69
REINIGING ..................................................................... 69
INTERNE BIJSTELLINGEN ............................................ 70
IJKEN VAN DE REFERENTIE-FREQUENTIE ........... 70
DRU-3 DIGITAAL OPNAMESYSTEEM
(LOS VERKRIJGBAAR) .............................................. 70
EXTERNE AT-300 ANTENNETUNER
(LOS VERKRIJGBAAR) .............................................. 70
OPLOSSEN VAN PROBLEMEN .................................... 71
HOOFDSTUK 13 LOS VERKRIJGBARE ACCESSOIRES 74
HOOFDSTUK 14 INSTALLEREN VAN ACCESSOIRES 75
OPENEN VAN DE OMBOUW ......................................... 75
BOVENPANEEL .........................................................75
ONDERPANEEL .........................................................75
DRU-3 DIGITALE OPNAME-EENHEID .......................... 75
VS-2 STEMSYNTHESIZER-EENHEID ........................... 75
SO-2 TEMPERATUUR-GECOMPENSEERDE
KRISTAL-OSCILLATOR (TCXO) .................................... 76
SPECIFICATIES 77
AANHANGSELS 79
AANHANGSEL A: KENNISMAKING MET DSP .............. 79
AANHANGSEL B: PROPAGATIE-INFORMATIE ............ 80
STANDAARD TIJDSIGNAAL- EN
INFORMATIEZENDERS ............................................. 80
NCDXF/IARU BAKEN-NETWERK ............................. 80
HF BAKENS ............................................................... 80
AANHANGSEL C: VOLLEDIG-ONTVANGST BEREIK
VOOR DE KORTEGOLF ................................................. 82
AANHANGSEL D: PROTOCOL VAN DE
COM AANSLUITING .......................................................83
BESCHRIJVING VAN DE APPARATUUR .................. 83
BEDIENING VOOR COMPUTER-BESTURING ........ 83
COMMANDO’S ........................................................... 83
BESCHRIJVING VAN EEN COMMANDO.................. 83
BESCHRIJVING VAN DE PARAMETERS ................. 84
SLUITTEKEN ............................................................. 85
SOORTEN COMMANDO’S ....................................... 85
COMPUTERBESTURINGS-COMMANDO’S ............. 85
FOUTMELDINGEN ..................................................... 86
WAARSCHUWINGEN BIJ HET GEBRUIK VAN
COMMANDO’S ........................................................... 86
MENUKEUZE-TABEL VOOR HET “EX”
COMMANDO, PARAMETER 36 ................................ 87
LEGENDA VOOR COMMANDO-TABELLEN ............. 89
COMMANDO-TABELLEN ........................................... 89
N-iv
Page 7
INLEIDING
HARTELIJK DANK!
De TS-870S werd ontwikkeld door ons technisch team in een streven naar perfectie, voortbouwend op KENWOOD’s trotse traditie van kwaliteit en vernieuwing, zoals die tot uitdrukking komt in alle KENWOOD HF zendontvangers.
Volledig de voordelen benuttend van de DSP digitale signaalverwerkings-technologie, introduceert de TS-870S een aantal nuttige functies zoals de Auto Notch filterfunctie, Beat Cancel zwevingsonderdrukking en Noise Reducer ruisonderdrukking. Gekoppeld aan de IF Shift (middenfrequentie-verschuiving), Noise Blanker (stoorpuls­demping) en Advanced Intercept Point (gevoeligheidsregeling), beschikt u over een indrukwekkend technisch arsenaal in het komend gevecht met de QRM en QRN effecten van de nieuwe zonnevlekken-cyclus. En de ingebouwde RS-232C interface-aansluiting biedt uw shack toegang tot de wereld van de computergestuurde transceiver­bediening.
Maar bedwing eerst even uw enthousiasme en begrijpelijk ongeduld — lees a.u.b. elke bladzijde van deze handleiding aandachtig door. Beschouw deze gebruiksaanwijzing als een persoonlijke introductie van het toestel door de ontwerpers ervan; volg de tekst eerst stap voor stap in een leerproces en dan zult u dit boek verder jarenlang alleen nodig hebben om af en toe nog eens iets op te zoeken. Wij hebben getracht zoveel mogelijk bedieningsgemak in het toestel in te bouwen, maar de TS-870S is en blijft een geavanceerd technisch apparaat, met diverse functies die wellicht nieuw voor u zijn. U zult uw geduld volop beloond zien in een compleet begrip en functionele beheersing van de TS-870S, in de kortst mogelijke tijd, leerzaam en naar wij hopen ook aangenaam besteed.
Bij uw exploratie van het wereldomspannend netwerk van de radio-amateur danken wij u hartelijk voor uw keuze van KENWOOD als uw gids en metgezel in deze fase van uw avontuur.
DSP— MAXIMAAL SIGNAAL/ MINIMALE RUIS
Het ontwerp van de TS-870S omvat een 2-kanaals Sigma­delta analoog-digitaal omzetter, twee 2-kanaals Sigma-delta digitaal-analoog omzetters, en een 2-kanaals geavanceerde enkel-bit digitaal-analoog omzetter. Met een kloksnelheid van 40 MHz staat de DSP u terzijde bij het gebruik van de SSB, CW, FM of welke andere mode dan ook. De bijbehorende filterfuncties omvatten Auto Notch filtering, Line Enhance lijn­verbetering en Beat Cancel zwevingsonderdrukking.
DSP biedt de meest effectieve toepassing van de huidige technologie voor het scheiden van de gewenste en de ongewenste signalen. Bij ontvangst hoort u een maximaal signaal bij slechts minimale ruis. Bij het zenden geeft u alleen de gewenste audiocomponenten van de modulatie door, zonder dat daar vervorming bij komt. De zend-equalizer combineert hoogversterking, laagversterking en een kam­filter, voor verdere signaalverbetering.
Met de DSP functies zult u duidelijk ook de zwakkere signalen horen, die op conventionele apparatuur vaak schuil gaan in ruis. De versterking van het ontvangen signaal is te danken aan de onderdrukking van atmosferische storing en witte ruis en het tegenhouden van interferentie door nabije frequenties, inclusief heterodynes. Dit vermogen van DSP om de omgeving van het gewenste signaal “schoon te houden” is zeer doeltreffend. Het signaal dat u tracht te ontvangen zal
helderder en krachtiger klinken, ook al geeft de S-meter dezelfde uitslag aan. Uw oren, vermoeid door het luisteren naar allerlei soorten interferenties, zullen u dankbaar zijn voor het wonderbaarlijk heldere geluid.
KENMERKEN
•Voorzien van Digitale Signaal Processing (DSP) technieken die de kwaliteit van de ontvangen en verzonden signalen aanzienlijk verbeteren.
Uitgerust met diverse door u zelf instelbare digitale en analoge filterfuncties voor het bestrijden van alle vormen van interferentie in de ontvangst.
Complete aanpassing van de verzonden audio door het gebruik van functies als de Transmit Equalizer.
Ingebouwde RS-232C interface-aansluiting voor het rechtstreeks aansluiten op een computer. Dit maakt computersturing van functies mogelijk bij een vrij instelbare overdrachtsnelheid van 1200 tot en met 57600 bits per seconde.
Gestroomlijnde functieregeling via een intuïtief werkend menusysteem voor configuratie en bediening.
Handige antenne-omschakeling tussen ANTENNE 1 en ANTENNE 2, op het voorpaneel.
•Tegemoetkomend aan de wensen van veel CW operators door de inbouw van een multifunctionele K-1 Logikey, compleet met testfunctie, half-automatische instelling en populaire seinsleutel-emulaties. Op het achterpaneel vindt u een PADDLE en een KEY aansluiting voor het aansluiten van een paddle, een externe seinsleutel of een toetsenbord.
Uitgerust met een antennetuner die gemakkelijk kan worden ingevoegd of uitgesloten uit het zendkanaal èn het ontvangstkanaal.
BIJGELEVERDE ACCESSOIRES
Accessoire
Microfoon
Gelijkstroomvoedingskabel
7-polige DIN stekker
13-polige DIN stekker
Zekering (25 A)
Zekering (4 A)
Afstandshouder
Schroef
Gebruiksaanwijzing
Schematische/ blokdiagrammen
Garantiebewijs (alleen voor Europa, de V.S. en Canada)
1
Frankrijk, Nederland: B52-0607-XX
Indien gewenst, kunt u de lengte van de voorste voetjes van de TS-870S langer maken. Verwijder de schroeven waarmee de voorste voesjes aan de zendontvanger zijn bevestigd. Monteer vervolgens de bijgeleverde afstandshouders en de voetjes aan de zendontvanger met behulp van de bijgeleverde schroeven (zie afbeelding). De verwijderde schroeven heeft u niet nodig, maar het verdient aanbeveling deze te bewaren voor het geval u in de toekomst besluit om de afstandshouders weer te verwijderen.
1
Onderdeel-
nummer
T91-0352-XX
E30-3157-XX
E07-0751-XX
E07-1351-XX
F05-2531-XX
F06-4029-XX
J02-0479-XX
N91-3016-XX
B62-1541-XX
B52-0606-XX
Deze kanten moeten naar de behuizing van de TS-870S worden gekeerd.
Aantal
1
1
1
1
1
1
2
2
1
1
1
Bijgeleverde afstandshouder
Bijgeleverde schroef
N-1
Page 8
INSTALLATIE
6,4
2,6
2,3
2,3
2,1
2,0
1,4
1,2
1,0
0,90
0,90
0,72
0,70
0,68
0,54
0,45
0,48
0,40
0,39
0,32
0,26
4,3
1,6
1,5
1,5
1,4
1,0
0,93
0,80
0,80
0,60
0,60
0,50
0,48
0,48
0,37
0,33
0,29
0,26
0,25
0,21
0,16
2,3
0,75
0,80
0,65
0,70
0,50
0,45
0,38
NV
0,29
0,29
0,24
0,24
NV
NV
NV
0,13
0,12
< 0,10
< 0,10
< 0,10
RG-174, -174A
RG-58A, -58C
3D-2V
RG-58, -58B
RG-58 schuim
RG-8X
5D-2V
RG-8, -8A, -9, -9A, 9B,
-213, 214, 215
5D-FB
RG-8 schuim
8D-2V
10D-2V
9913
8D-FB
10D-FB
12D-FB
RG-17, -17A
1/2-inch harde kabel
20D-2V
3/4-inch harde kabel
7/8-inch harde kabel
Transmissielijn
3,5 MHz
14 MHz 30 MHz
NV: Niet verkrijgbaar
2 INSTALLATIE
AANSLUITEN VAN DE ANTENNE
Het gebruikte soort antennesysteem, bestaande uit de antenne, het aardvlak en de voedingslijn, heeft grote invloed op de kwaliteit van uw verbindingen. Gebruik een correct afgeregelde 50 Ohm antenne van goede kwaliteit, opdat uw zendontvanger maximale prestaties zou kunnen leveren. Gebruik voor de 50 Ohm coaxkabel en de coaxiale aansluitstekker slechts materialen van eerste beste. Zorg dat de aanpassing tussen de coaxkabel en de antenne zodanig is dat de staande-golf verhouding (SWR) beter is dan 1,5:1. Alle verbindingen moeten degelijk zijn en stevig vastzitten.
Hoewel het beveiligingscircuit van de zendontvanger in werking treedt wanneer de SWR groter wordt dan 2,5:1, mag u dit niet beschouwen als een afdoende remedie voor een slecht werkend antennesysteem. Door een hoge SWR waarde zal het uitgangsvermogen van de zender afnemen. Het kan tevens storing veroorzaken in radio-toestellen en andere huiskamer-apparatuur zoals een TV-toestel en een stereo-installatie. Het kan zelfs leiden tot HF-storingen in de zendontvanger zelf. Rapporten dat uw signaal vervormd of onverstaanbaar klinkt, met name bij maximale modulatie, kunnen een aanwijzing vormen dat uw antennesysteem het vermogen van de zender niet efficiënt uitstraalt in de ruimte. Als u tijdens het moduleren een prikkelende tinteling voelt bij het aanraken van de transceiver of metalen delen van de microfoon, kunt u aannemen dat op z’n minst de coax­aansluiting aan de achterkant van de zendontvanger is losgeraakt. En nog vervelender is het natuurlijk als uw antennesysteem niet efficiënt blijkt uit te stralen.
Sluit uw antenneleiding aan op ANT 1. Gebruikt u twee antennes, sluit de tweede antenne dan aan op ANT 2. De EXT RX ANT aansluiting kan dienst doen voor het aansluiten van een afzonderlijke ontvanger. Overigens dient u deze aansluiting eerst voor gebruik beschikbaar te maken via de menu-configuratie {zie blz. 24, 27}.
WAARSCHUWING:
Als u gaat zenden zonder eerst een antenne of andere belasting aan te sluiten, kan er schade aan de zendontvanger ontstaan. Zorg voor het zenden altijd dat er een antenne naar behoren op de zendontvanger is aangesloten.
Sluit altijd ook een bliksemafleider aan, om het gevaar voor brand, een elektrische schok of schade aan de zendontvanger te voorkomen.
N-2
Installeren en aansluiten van een antennesysteem {zie blz. 2}.
Installeren van een aardingssysteem dat voldoet aan de vereisten van gelijkstroom- en RF-aarding {zie blz. 3}.
Installeren van een bliksemafleider ter beveiliging van het antennesysteem, uw persoon en uw bezittingen {zie blz. 3}.
Installeren en aansluiten van een gelijkstroom­voedingssysteem {zie blz. 3}.
Aansluiten van alle accessoires op de transceiver {zie blz. 4}. Op deze zendontvanger kunt u de volgende accessoires aansluiten:
• Microfoon
• Antennetuner
• CW seinsleutel
• Computer
• TNC/Multimode communicatie-processor
• Hoofdtelefoon
• Externe luidspreker
• RTTY radio-teletype apparatuur
• Lineaire versterker
SIGNAALVERLIES (in dB, bij benadering) PER 30 METER TRANSMISSIELIJN VAN 50 MET JUISTE AANPASSING
Gebruik de onderstaande tabel slechts als algemene richtlijn. De specifikaties kunnen voor verschillende merken nogal uiteenlopen.
Page 9
2 INSTALLATIE
Plaats van de Zekering
Stroomsterkte van de Zekering
Bijgeleverde gelijkstroom
-voedingskabel
25 A
TS-870S
4 A
(voor de AT-300 tuner)
AANSLUITEN VAN EEN AARDLEIDING
Een goed aardcontact is een minimale vereiste om de gebruiker te beschermen tegen eventuele elektrische schokken, en om te voorkomen dat andere elektronische apparatuur in de nabije omgeving door de zendontvanger kunnen worden gestoord. Voor een echt optimaal communicatieresultaat verlangt de antenne tevens een radiofrekwent (RF) aardcontact van goede kwaliteit. U kunt aan beide vereisten voldoen door uw station te voorzien van een goede aardleiding. Breng hiervoor een of meerdere aardstaven of koperplaten aan onder de grond en verbind hiermee de GND aansluiting van de transceiver. Gebruik voor de verbinding een stevig stuk draad of koperen strook, die u zo kort mogelijk houdt. Let er op dat alle verbindingen schoon zijn en stevig contact maken.
INSTALLEREN VAN EEN BLIKSEMAFLEIDER
Ga zorgvuldig te werk bij het beveiligen van uw apparatuur en uw woning tegen blikseminslag. Ook in gebieden waar maar zelden onweer is, zal er toch enkele malen per jaar sprake zijn van kans op onweer en blikseminslag. Neem het zekere voor het onzekere, raadpleeg een expert of vraag officiële informatie aan en bestudeer deze om de beste beveiliging tegen blikseminslag voor uw woonomstandigheden te bepalen.
Het installeren van een bliksemafleider is een goed begin, maar er is meer dat u kunt doen. Zo kunt u bijvoorbeeld de transmissielijnen van uw antennesysteem aansluiten op een ingangspaneel dat u buitenshuis installeert. Zorg voor een goede aarding van het ingangspaneel en sluit uw zendontvanger dan met geschikte toevoerleidingen aan op dit paneel. Als er dan onweer dreigt of losbarst, kunt u voor de beste beveiliging de toevoerleidingen van het paneel op uw transceiver losmaken.
WAARSCHUWING:
maken van een gasbuis (hetgeen uiteraard gevaarlijk is), van een plastic waterleidingsbuis of de randaarde van het elektriciteitsnet, die verbonden is met de bedrading van de gehele woning en derhalve als antenne kan gaan werken.
Probeer NIET om voor aarding gebruik te
AANSLUITEN VAN DE GELIJKSTROOMVOORZIENING
Sluit eerst de gelijkstroomvoedingskabel aan op de gelijkstroomvoedingsbron en controleer de polariteit (rood: positief, zwart: negatief). Sluit vervolgens de stekker van de gelijkstroomvoedingskabel aan op de DC 13.8 V gelijkstroomingang op het achterpaneel van de zendontvanger. Druk de gelijkstroomstekker stevig in de aansluitbus van de zendontvanger tot het vergrendelnokje vastklikt.
Zekeringhouders
Zwart
Gelijkstroomvoeding
Rood
TS-870S
DC 13,8 V gelijkstroomingang
VERVANGEN VAN ZEKERINGEN
Als er een zekering doorslaat, dient u de oorzaak daarvan op te sporen en het probleem te verhelpen. Pas daarna mag u de zekering door een nieuwe vervangen. Als er herhaaldelijk zekeringen doorslaan, ontkoppel dan de voedingsstekker en raadpleeg uw dealer of de dichtstbijzijnde onderhoudsdienst voor technische bijstand.
WAARSCHUWING:
een nieuwe nadat u de oorzaak van het doorslaan hebt opgespoord en verholpen. Gebruik ter vervanging uitsluitend een nieuwe zekering van het aangegeven amperage.
Vervang een doorgeslagen zekering pas door
Voor gebruik van deze zendontvanger als een vast station dient u een in de handel verkrijgbare 13,8 V gelijkstroom­voedingsbron aan te sluiten. Sluit de transceiver NIET rechtstreeks op het lichtnet aan. Gebruik de bijgeleverde gelijkstroom-voedingskabel om de zendontvanger op een passende voedingsbron aan te sluiten. Vervang de kabel niet door een snoer met kleinere diameter. De stroomleveringscapaciteit van uw voedingsbron moet 20,5 A of meer bedragen.
WAARSCHUWING:
Alvorens de voeding op de zendontvanger aan te sluiten, dient u eerst zowel de voeding als de zendontvanger uit te schakelen.
Steek de netsnoerstekker van de gelijkstroomvoeding pas in het stopcontact nadat alle aansluitingen tot stand zijn gebracht.
Deze zendontvanger is niet getest voor het gebruik in mobiele toepassingen.
N-3
Page 10
2 INSTALLATIE
AANSLUITEN VAN ACCESSOIRES
VOORPANEEL
Hoofdtelefoon-aansluiting (PHONES)
Gebruik een hoofdtelefoon met een impedantie van 4 tot 32 Ohm. U kunt ook een stereo hoofdtelefoon aansluiten. Zodra u de hoofdtelefoon aansluit, zal de ingebouwde luidspreker (en een optionele externe luidspreker) geen geluid meer geven. Sluit een hoofdtelefoon aan met een 6,0 mm diameter 2-polige (mono) of 3-polige (stereo) klinkstekker.
Microfoon-aansluiting (MIC)
Voor het voeren van gesprekken tijdens de communicatie sluit u op de MIC aansluiting een microfoon aan met een impedantie van 250 tot 600 Ohm. Steek de stekker van uw microfoon stevig in de aansluitbus en draai vervolgens de borgring vast. Geschikte microfoons zijn bijvoorbeeld de modellen MC-43S, MC-60A, MC-80, MC-85 en MC-90. Gebruik niet de modellen MC-44, MC-44DM, MC-45, MC-45E, MC-45DM of MC-45DME, want deze microfoons zijn niet geschikt.
ACHTERPANEEL
Externe Luidspreker-uitgang (EXT SP)
Hoofdtelefoon
Microfoon
5
7
3
9
1
20
S
40
25
10
50
PWR
0
100
FILTER
ALC
SWR
10 2
1.5
3
COMP
20
1
MICq
PTTw
DOWNe
UPr
60
FULLVOX
dB
SEMI AIP AGC AUTO
PROC
MONI MENU
M.CH
W
dB
SPLIT
TONE
A B
NB
RIT
CTRL
XIT
WIDTH
FM AM M. SCR PRG SCAN
F. LOCK FINE MHz
SHIFT
LSBAUTO
USB CW R FSK
TS-870S
iGND(STBY)
uGND(MIC)
yNC
t 8 V
(max. 10 mA)
MIC microfoon-aansluiting (vooraanzicht)
Voor het aansluiten van een externe luidspreker dient u te controleren of deze een impedantie van 8 Ohm heeft. Gebruik voor het aansluiten een 2-polige (mono) ministekker met een diameter van 3,5 mm. Bij gebruik van een externe luidspreker zal de ingebouwde luidspreker geen geluid weergeven.
WAARSCHUWING:
Sluit op de luidsprekeruitgang geen hoofdtelefoon aan. Het hoge audio-uitgangsvermogen zou uw gehoor kunnen beschadigen.
Aansluitingen voor een Seinsleutel en Toetsenbord voor de CW Bediening (PADDLE en KEY)
Voor de CW bediening met de interne elektronische sleutel sluit u een “paddle” bedieningseenheid aan op de PADDLE aansluitbus. Voor CW bediening zonder de interne elektronische sleutel sluit u een gewone rechte seinsleutel, een halfautomatische sleutel (“bug”), een losse elektronische sleutel of de CW seinsleutel-uitgang van een MCP multimode communicatie-processor aan op de KEY aansluiting. Deze aansluitbussen zijn geschikt voor resp. een 6,0 mm 3-polige ministekker en een 3,5mm 2-polige klinkstekker. Een externe elektronische sleutel moet positieve signalen kunnen leveren om geschikt te zijn voor deze zendontvanger. Sluit de seinsleutel e.d. aan op de zendontvanger met een afgeschermd snoer.
Opmerking:
elektronische sleutel, zult u wellicht besluiten dat het niet nodig is zowel een “paddle” bedieningseenheid als een ander type sleutel aan te sluiten, tenzij u speciaal een toetsenbord wilt gebruiken voor de CW bediening. Het is aanbevolen dat u zich vertrouwd maakt met de werking van de interne elektronische sleutel, door het doorlezen van de beschrijving onder “ELEKTRONISCHE SLEUTEL” {zie blz. 32}, alvorens u besluit een andere bedieningseenheid aan te sluiten.
Dankzij de veelzijdige functionaliteit van de interne
Externe luidspreker
TS-870S
Aarde
+
Rechte sleutel
Bug
Elektronische sleutel
MCP CW uitgangssignaal
Aarde
•Paddle
Strepen
Punten
N-4
Page 11
2 INSTALLATIE
Luidspreker-uitgang
Gemeenschappelijke aansluiting
Standby; bij aarden komt de zendontvanger in de TX mode te staan.
Bij verbinding met de gemeenschappelijke aansluiting komt de versterker in de TX mode te staan.
Bij verbinding met de gemeenschappelijke aansluiting komt de versterker in de RX mode te staan.
1
2
3
4
5
ALC ingangssignaal vanaf versterker
Ca. +12 V gelijkspanning wordt afgegeven in de TX mode (max. 10 mA).
6
7
Pen
nr.
Functie
Computer-interface (COM Poort)
Deze aansluiting stelt u in staat de zendontvanger rechtstreeks aan te sluiten op een computer of een processorloze terminal met behulp van een RS-232C kabel voorzien van een 9-polige contrastekker. Voor deze aansluiting is geen extra apparatuur vereist, mits uw computer beschikt over een nog niet gebruikte RS-232C seriële communicatie-poort. Zie Aanhangsel D zieblz.83 voor nadere bijzonderheden over deze aansluiting.
RS-232C seriële poort
Personal computer/
TS-870S
COM aansluiting
processorloze terminal
RTTY Apparatuur (RTTY en ACC 2 Aansluitingen)
Voor de bediening van RTTY seinapparatuur met frequentieverschuiving sluit u de RTTY apparatuur aan zoals hieronder aangegeven. Verbind de RTTY toetssignaal-uitgang van uw RTTY apparatuur met de RTTY aansluiting en verbind de demodulatie-ingang van uw RTTY apparatuur met ACC 2, Pen 3. In de oorspronkelijke standaard-instelling genereert een gemaakte verbinding een spatie; een open verbinding genereert een mark. Dit kunt u echter via de menu-instellingen zelf wijzigen.
Gebruik niet hetzelfde voedingsapparaat voor de stroomvoorziening van de zendontvanger en de RTTY apparatuur. Houd een zo groot mogelijke afstand open tussen de zendontvanger en de RTTY apparatuur, om het oppikken van stoorsignalen door de zendontvanger te voorkomen.
Voeding voor MCP
Demod. ingang (ontvangst)
TS-870S
ACC 2 RTTY
Personal computer/ processorloze terminal
processor
MCP
RTTY toetssignaal­uitgang (uitzending)
Lineaire Versterker (REMOTE Aansluiting)
De REMOTE aansluiting stelt u in staat een externe eindversterker voor het zenden aan te sluiten. Bij gebruik van een dergelijke versterker dient u te controleren of de menu-instelling nummer 51 (LINEAR) staat ingesteld op “1” (snel) of “2” (langzaam) {zie blz. 24, 27}. Dit menu-onderdeel regelt de responstijd van de lineaire versterker bij het overschakelen tussen zenden en ontvangst. Gebruik de snelle instelling, tenzij er schakelproblemen optreden bij het gebruik van de versterker voor de semi break-in bediening.
Opmerking:
mode ingeschakeld wanneer de bedieningsaansluiting geaard wordt. Bij die versterkers verbindt u pen 2 van de GND aansluiting van de versterker en pen 4 van de
De TX/RX bedieningsmethode verschilt afhankelijk van de gebruikte externe versterker. Bij sommige versterkers wordt de TX
TS-870S
Zwart
Rood
Besturingsrelais
R
T
REMOTE aansluiting (Aanzicht vanaf achterpaneel)
REMOTE
Lineaire versterker
Netsnoer
RF uitgangssnoer
2
4
5
1
3
67
GND
aansluiting met de bedieningsaansluiting van de versterker.
REMOTE
REMOTE aansluiting
aansluiting met de
N-5
Page 12
2 INSTALLATIE
Antennetuner (AT)
Bij gebruik van een externe AT-300 antennetuner kunt u deze op dit punt aansluiten met behulp van de kabel die bij de antennetuner is bijgeleverd. De AT-300 mag alleen worden aangesloten op ANT 1; het apparaat zal niet functioneren als het wordt aangesloten op ANT 2.
AT-300
TS-870S
SM-230 Stationsmonitor (IF OUT 1)
Sluit een kabel aan van de IF OUT 1 uitgangsaansluiting naar de IF IN aansluiting van de SM-230 stationsmonitor. Deze kabel koppelt de 8,83 MHz middenfrekwent van uw TS-870S door voor panoramische weergave op de stationsmonitor.
Naar antenne
TS-870S
SM-230
Accessoires (ACC 2)
Als u van plan bent deze zendontvanger te gebruiken voor een van de digitale zend/ontvangstfuncties, kunt u deze aansluiting verbinden met de in/uitgangsaansluitingen van een Terminal Node Controller (TNC) voor packetradio, een Multimode Communications Processor (MCP) voor gebruik met Packet, PacTOR, AMTOR, G-TOR of FAX, of deze verbinden met een Clover interface.
SSTV en telefoon-patch apparatuur zijn ook aan te sluiten op ACC 2. De SSTV bediening wordt mogelijk gemaakt door aansluiten van de in/uitgangen van een computer-geluidskaart op de ACC 2 aansluiting en door vervolgens op de computer een SSTV programma te draaien.
Voor het gebruik van de digitale functies hebt u de volgende apparatuur nodig:
Een personal computer met een communicatie-programma (of een processorloze terminal die geschikt is voor het versturen van ASCII commando’s)
Een Terminal Node Controller (TNC) of een Multimode Communications Processor (MCP)
Een voeding voor de TNC of de MCP
Een RS-232C kabel
Een kabel met 13-polige DIN stekker
Sluit de TNC of MCP aan op de ACC 2 aansluiting op het achterpaneel van de zendontvanger via de kabel met de 13-polige DIN stekker.
Gebruik niet hetzelfde voedingsapparaat voor de stroomvoorziening van de zendontvanger en de TNC of MCP. Houd een zo groot mogelijke afstand open tussen de zendontvanger en de personal computer, om het oppikken van stoorsignalen door de zendontvanger te voorkomen. Zie de volgende tabel voor nadere bijzonderheden over het aansluiten.
N-6
Page 13
2 INSTALLATIE
Nummer
Stekkerpen
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
Alkorling
Funktienaam
NC
NC
ANO
GND
PSQ
SMET
NC
GND
PKS
NC
PKD
GND
SS
Funktie-omschrijving
Niet aangesloten
Niet aangesloten
Audio-uitgang van ontvanger
Aansluiting op de TNC of MCP data-ontvangst stekkerpen voor digitale bediening.
Het audio-niveau is onafhankelijk van de AF gevoeligheids/sterkteregeling
•U kunt het audio-niveau instellen via menu-nummer 21 (PKT.OUT) {zieblz.25}.
Uitgangsimpedantie: 4,7 kOhm
Afscherming voor stekkerpen 3
Squelch kontrole
Aansluiting op de TNC of MCP squelch-regeling stekkerpen voor digitale bediening.
•Voorkomt dat de TNC kan zenden terwijl de squelch van de ontvanger open staat.
Squelch open: lage impedantie Squelch dicht: hoge impedantie
S-meter uitgangssignaal
Niet aangesloten
Chassis-aarde
Zendontvanger PTT-lijn kontrole
Aansluiting op de TNC of MCP zend/ontvangst schakel-pen voor digitale bediening.
Het microfoon audio-ingangssignaal wordt gedempt wanneer u de zendontvanger overschakelt op zenden.
Niet aangesloten
Microfoon audio-ingangssignaal
Aansluiting op de TNC of MCP data-verzending stekkerpen voor digitale bediening.
Afscherming voor stekkerpen 11
Spreekcircuit (Push-to-talk, parallel met de MIC microfooningang) voor het aansluiten van een voetschakelaar of andere externe bedieningseenheid.
Personal computer/ processorloze terminal
Voeding voor TNC of MCP
TNC of MCP
Zwart
Rood
TS-870S
PS-52
13
9101112
56 78
12 34
ACC 2 aansluiting
(Aanzicht vanaf achterpaneel)
N-7
Page 14
3 EERSTE VERKENNING
UW EERSTE QSO
Nu u de TS-870S hebt geïnstalleerd, kunt u het toestel gaan uitproberen. De onderstaande aanwijzingen zijn zo kort mogelijk gehouden en dienen slechts ter kennismaking met de functies. Als er iets niet geheel duidelijk is of niet naar wens verloopt, maakt u zich geen zorgen, u zult de betreffende functie later weer tegenkomen in een veel uitgebreider omschrijving.
ONTVANGST
w
9
2
7
0
5
LC
A
25
FILTER
10
100
40
50
16
27
8
38
49
50
8
M.IN
60
d
B
1
00
W
CH 1 M.IN
CH 2 M>VFO
CH 3 SCAN
CH 4 CLR
REC F.LOCK
QUICK MEMO
ON AIR AT TUNE
ENTER TF-SET
FINE
MR
3
1
S
0
HF TRANSCEIVER TS-870
PROC MONI
46
2
0
MIC PWR
46
8
2
0
10
Opmerking:
ATT
ANT DOWN UP
VOX FULL/SEMI
AT TUNE
SEND
PHONES
MIC
AIP
THRU/AUTO
AGC KEY SPEED
SLOW FAST
OFF
CAR DELAY
46
2
METER PROC MONI
10
Hieronder worden alleen de toetsen en regelaars behandeld die nodig zijn voor een vluchtige eerste kennismaking met de zendontvanger.
q Stel de volgende regelaars in als aangegeven:
AF sterkteregelaar: geheel naar links
RF sterkteregelaar: geheel naar rechts
SQL squelch-regelaar: geheel naar links
w Schakel de gelijkstroomvoeding in en druk vervolgens
] (STROOM) schakelaar in en houd deze even
de [ ingedrukt.
De zendontvanger zal nu inschakelen. De aanduidingen en frequentiecijfers zullen in het display oplichten.
AGC
USB
MODE
LSB /USB
CW/— R
FSK /— R
FM/AM
e
A=B MENU
RX TX
t
DIGITAL SIGNAL PROCESSOR
AUTO
BEAT CANCEL
LO/WIDTH
XIT CLEAR NB
RIT/XIT
N.R. TX EQ.
FILTER
HI/SHIFT
AF RF
46
2
0
NB SQL
46
2
0
8
10
8
10
NOTCH
RIT
A
B
M.CH/VFO.CH
M.CH
y
AGC
USB
1MHz DOWN UP
u
e Er moet nu zijn ingesteld op VFO A voor het zenden
en ontvangen, zoals aangegeven door de oplichtende indicatorlampjes van de [RX A] toets en de [TX A] toets. Is dit niet het geval, drukt u dan op de [RX A] toets.
r Draai nu de AF sterkteregelaar geleidelijk naar rechts
tot u een redelijk niveau van achtergrondruis hoort.
t Stel in op een amateurband door indrukken van de
[UP] of [DOWN] toets rechtsonder.
Als u op de [1MHz] toets drukt voor u de [UP] of [DOWN] toets indrukt, zal de afstemband worden doorlopen in stappen van 1 MHz, in plaats van het kiezen uit de amateurbanden.
y Kies een afstemfunctie door indrukken van de
[LSB/USB] toets of de [CW/–R] toets.
Druk nogmaals op dezelfde toets om de tweede functie in te stellen. Zo kunt u bijvoorbeeld door meermalen indrukken van de [LSB/USB] toets heen en weer schakelen tussen de onderste zijband en de bovenste zijband.
u Draai aan de centrale Afstemknop om op een zender
af te stemmen. Als u geen zender kunt horen terwijl er wel een antenne op de zendontvanger is aangesloten, staat er wellicht ingesteld op de verkeerde antenne­aansluiting. Door indrukken van de [ANT] toets schakelt u over tussen de ANT 1 en de ANT 2 antenne-aansluitingen.
qr q
q
UW EERSTE QSO
N-8
Page 15
u
r
i
t
w
ATT
ANT DOWN UP
VOX FULL/SEMI
AT TUNE
THRU/AUTO
SEND
PHONES
SLOW FAST
MIC
e
y
AIP
METER PROC MONI
AGC KEY SPEED
OFF
CAR DELAY
46
2
10
w
1
0
PWR
HF TRANSCEIVER TS-870
PROC MONI
46
2
0
MIC PWR
46
8
2
0
i
w
3 EERSTE VERKENNING
UW EERSTE QSO
ZENDEN
w
DIGITAL SIGNAL PROCESSOR
9
20
7
5
ALC
50
25
FILTER
8
10
8
100
40
60
dB
100
W
CH 1 M.IN
16
CH 2 M>VFO
27
CH 3 SCAN
38
49
CH 4 CLR
50
REC F.LOCK
QUICK MEMO
M.IN
MR
3
10
AGC
USB
ON AIR AT TUNE
ENTER TF-SET
FINE
1MHz DOWN UP
LSB /USB
MODE
CW/— R
FSK /— R
FM/AM
A=B MENU
RX TX
q
AUTO
BEAT CANCEL
LO/WIDTH
FILTER
XIT CLEAR NB
RIT/XIT
N.R. TX EQ.
HI/SHIFT
AF RF
46
2
0
NB SQL
46
2
0
8
10
8
10
NOTCH
RIT
A
B
M.CH/VFO.CH
M.CH
Nadat u hebt afgestemd op enkele zenders, zoals beschreven in de voorgaande paragraaf “ONTVANGST”, kunt u proberen om zelf contact te leggen.
q Laten we aannemen dat u al heeft ingesteld op de
juiste afstemband en de juiste afstemfunctie (zie de stappen 1 t/m 7 hierboven), dan kunt u met de centrale Afstemknop afstemmen op een zender of instellen op een niet-gebruikte frequentie.
w Maak de volgende instellingen zoals aangegeven:
[PROC] toets: UIT
[MONI] toets: UIT
PWR regelaar: Geheel naar rechts
KEY SPEED regelaar: Instellen op een
(alleen voor CW gebruik) comfortabele
seinsnelheid
e Druk op de [METER] toets om in te stellen op de
“SWR” meter.
r Druk op de [THRU/AUTO] toets.
De “
” indicator licht op.
9
7
5
3
1
S
SWR
25
10
0
FILTER
3
2
1.5
1
20
40
60
50
dB
100
W
t Druk op de [AT TUNE] toets om de ingebouwde
antennetuner in te schakelen.
De “ON AIR” en “AT TUNE” indicators lichten op.
De tuner hoort nu in minder dan 20 seconden te stoppen, zodat de “ON AIR” en “AT TUNE” indicators doven.
Als de tuner blijft zoeken naar een geschikte frequentie en geen juiste aanpassing kan vinden tussen de zendontvanger en uw antennesysteem, stop dan de bediening en controleer eerst uw antennesysteem, alvorens u verder gaat.
y Druk op de [METER] toets om in te stellen op de
“ALC” meter.
u Druk op de [SEND] toets.
De “ON AIR” indicator gaat branden.
ON AIR
i Nu kunt U in de microfoon spreken of voor de CW
band met de seinsleutel gaan seinen. Stel voor het zenden op de SSB band de MIC microfoon- sterkteregelaar in, en voor het CW zenden de CAR regelaar, zodanig dat de ALC meter tijdens het zenden tot in het “ALC” bereik uitslaat, maar niet hoger. Druk nogmaals op de [SEND] toets wanneer u wilt terugkeren naar ontvangst.
Hiermee is uw eerste kennismaking met de TS-870S compleet, maar natuurlijk is er nog enorm veel te ontdekken. Lees de rest van dit hoofdstuk door, om een goed overzicht te verkrijgen van de mogelijkheden van de TS-870S. In de hoofdstukken volgend op deze “EERSTE VERKENNING” vindt u een volledige beschrijving van alle functies van de zendontvanger, te beginnen met de meest essentiële en meest gebruikte functies.
ON AIR AT TUNE
N-9
Page 16
3 EERSTE VERKENNING
VOORPANEEL
POWER
ATT
THRU/AUTO
AGC KEY SPEED
SLOW FAST
OFF
CAR DELAY
2
!0
w
AIP
METER PROC MONI
46
8
10
HF TRANSCEIVER TS-870
PROC MONI
46
2
0
10
MIC PWR
46
2
0
100
!2!1 !3
16
27
8
38
49
50
8
CH 1 M.IN
CH 2 M>VFO
CH 3 SCAN
CH 4 CLR
REC F.LOCK
QUICK MEMO
M.IN
MR
t
e r
y
i o
u
q
ANT DOWN UP
VOX FULL/SEMI
AT TUNE
SEND
PHONES
MIC
q aan/uit-schakelaar
Druk deze schakelaar in en houd de knop even ingedrukt om de zendontvanger in te schakelen. Nogmaals drukken om het toestel weer uit te schakelen {zie blz. 19}.
w ATT DOWN/UP signaalsterktetoetsen
Druk op een van deze toetsen om de sterkte van het ontvangen signaal in een aantal stappen te versterken of te verzwakken. De aanpassing is uitgeschakeld wanneer geen van de drie bijregel-aanduidingen, voor 6, 12 of 18 dB, wordt aangegeven {zie blz. 53}.
e ANT antennekeuzetoets
Druk op deze toets om te kiezen voor antenne 1 of antenne 2, aangesloten op de ANT 1 of ANT 2 antenne-aansluiting op het achterpaneel {zie blz. 2, 63}.
r VOX stemgeschakelde zendstarttoets
Bij de “Mode” waarbij u spreekt, dient deze toets voor het in­en uitschakelen van de Voice-Operated Transmit functie om te beginnen met zenden wanneer u spreekt {zie blz. 45}. Bij de CW afstemming dient de toets voor het in- en uitschakelen van de Break-in functie {zie blz. 31}.
ON AIR AT TUNE
ENTER TF-SET
FINE
1MHz DOWN UP
u AT TUNE antennetuner-inschakeltoets
Na het toegankelijk maken van de inwendige antennetuner met de THRU/AUTO toets, drukt u op deze AT TUNE toets om de inwendige antennetuner in te schakelen. Deze tuner zorgt dan voor de juiste aanpassing tussen de zendontvanger en het antennesysteem {zie blz. 49}.
i SEND zend/ontvangtoets
Druk op deze toets om de transceiver over te schakelen tussen zenden en ontvangen {zie blz. 23}.
o PHONES hoofdtelefoon-aansluiting
Sluit op deze stekkerbus een hoofdtelefoon aan. Bij het insteken van de stekker in deze aansluitbus wordt het geluid van de luidspreker automatisch gedempt {zie blz. 4}.
!0 THRU/AUTO antennetuner-toegangstoets
Druk op deze toets om de inwendige antennetuner voor gebruik toegankelijk te maken. Deze toets zorgt echter niet voor het beginnen met afstemmen (zie onder u). De antennetuner kan naar keuze alleen in het circuit worden gekoppeld tijdens het zenden, of ingeschakeld blijven tijdens zowel zenden als ontvangen {zie blz. 49}.
DIGITAL SIGNAL PROCESSOR
AUTO
BEAT CANCEL
LO/WIDTH
XIT CLEAR NB
RIT/XIT
N.R. TX EQ.
FILTER
HI/SHIFT
AF RF
46
2
0
NB SQL
46
2
0
8
10
8
10
NOTCH
MODE
A=B MENU
LSB /USB
RX TX
CW/– R
FSK /– R
FM/AM
RIT
A
B
M.CH/VFO.CH
M.CH
t FULL/SEMI Break-in keuzetoets
Bij de CW afstemming drukt u op deze toets om te kiezen voor Full of Semi Break-in, hetgeen de zend/ontvangst omschakeltijd na afloop van het het zenden beïnvloedt {zie blz. 31}.
y AIP onderscheppingspunttoets
Druk op deze toets om de Advanced Intercept Point functie in of uit te schakelen. Bij inschakelen zorgt de AIP functie voor vermindering van de interferentie door extreem krachtige signalen. Deze functie vermindert de ontvangstgevoeligheid met ongeveer 10 dB; de functie wordt automatisch ingeschakeld bij keuze van een frequentie onder de 7490 kHz {zie blz. 53}.
N-10
!1 METER functiekeuzetoets
Druk hierop om de meter in het display tussen de diverse beschikbare functies om te schakelen {zie blz. 22}.
!2 PROC spraakprocessortoets
Bij de SSB of AM mode kunt u met deze toets de spraakprocessor in- en uitschakelen {zie blz. 23, 46}.
!3 MONI zendmonitortoets
Druk op deze toets om de zendmonitor in of uit te schakelen, voor het al dan niet controleren van uw verzonden signaal {zie blz. 46}.
Page 17
!5
!7
!9
!6
!8
POWER
ANT DOWN UP
VOX FULL/SEMI
AT TUNE
THRU/AUTO
SEND
PHONES
SLOW FAST
MIC
@0
ATT
AIP
AGC KEY SPEED
OFF
CAR DELAY
46
2
@1
HF TRANSCEIVER TS-870
METER PROC MONI
PROC MONI
46
2
0
MIC PWR
46
8
2
0
10
10
100
16
27
8
38
49
50
8
M.IN
@2 @3 @4 @5
!4
CH 1 M.IN
CH 2 M>VFO
CH 3 SCAN
CH 4 CLR
REC F.LOCK
QUICK MEMO
MR
ON AIR AT TUNE
ENTER TF-SET
FINE
MODE
A=B MENU
LSB /USB
RX TX
CW/– R
FSK /– R
FM/AM
1MHz DOWN UP
3 EERSTE VERKENNING
DIGITAL SIGNAL PROCESSOR
AUTO
BEAT CANCEL
LO/WIDTH
XIT CLEAR NB
RIT/XIT
N.R. TX EQ.
FILTER
HI/SHIFT
AF RF
46
2
0
NB SQL
46
2
0
8
10
8
10
NOTCH
RIT
A
B
M.CH/VFO.CH
M.CH
!4 Multifunctioneel cijfertoetsenpaneel
Deze dubbele rij toetsen links van de afstemknop dient onder andere voor het invoeren van numerieke gegevens. De toetsen hebben daarnaast nog een aantal andere functies:
[M.IN]: Voor het vastleggen van gegevens in de
geheugenkanalen {zie blz. 54}, het kiezen van de geheugendoorloopfunctie {zie blz. 56} en het toevoegen van functies aan het snelkeuzemenu {zie blz. 24}.
[M>VFO]: Voor het overbrengen van gegevens van een
geheugenkanaal naar een VFO {zie blz. 56}.
[SCAN]: Voor het starten en stoppen van de Scan-
functies {zie blz. 60}.
[CH 1], [CH 2], [CH 3], [CH 4]: Voor de keuze van
functies die te maken hebben met de ingebouwde elektronische sleutel {zie blz. 32} en de DRU-3 digitale opname-eenheid {zie blz. 67}.
[REC]: Voor keuze van de opnamefunctie voor de DRU-
3 digitale opname-eenheid {zie blz. 67}.
[F.LOCK]: Voor de bediening van de Frequency Lock
frequentie-vergrendeling {zie blz. 64}.
[CLR]: Voor het verlaten, annuleren of terugstellen van
diverse functies. Tevens voor het wissen van geheugenkanalen {zie blz. 57} of de Lock-out {zie blz. 62} voor het uitsluiten van geheugenkanalen van de scan-lijst.
!8 MONI zendmonitor-volumeregelaar
Bij het gebruik van de zendmonitor stelt u hiermee het geluidsvolume van het beluisterde verzonden audio-signaal in. Ook stelt u met deze regelaar het volume van de CW meeluister-zijtoon in. Voor een hoger volumeniveau draait u de regelaar naar rechts {zie blz. 30, 46}.
!9 MIC microfoon-aansluiting
Steek de stekker van een geschikte microfoon in deze stekkerbus en draai dan de borgring van de stekker stevig vast {zie blz. 4}.
@0 CAR draaggolf/processor-regelaar
Bij CW, FSK en AM mode stelt u hiermee het niveau van de draaggolf in {zie blz. 23, 30, 40, 41}. Bij het gebruik van de spraakprocessor voor SSB mode stelt u hiermee het uitgangssignaal van de processor in {zie blz. 46}. Naar rechts draaien van de knop geeft een krachtiger draaggolf of processorsignaal.
@1 DELAY wachttijdregelaar
Bij het gebruik van de VOX stemgeschakelde zendfunctie of de CW Break-in functie stelt u hiermee de tijdsduur in die de zendontvanger wacht, alvorens van het zenden terug te schakelen naar ontvangst. Naar rechts draaien van de regelaar geeft een langere wachttijd {zie blz. 31, 45}.
!5 AGC tijdconstante-regelaar
Draai aan deze regelaar om de AGC-tijdconstante bij te regelen, na instellen op de handmatige AGC bijregeling {zie blz. 44}.
!6 KEY SPEED seinsnelheidsregelaar
Bij de CW afstemming draait u deze regelaar naar rechts om de snelheid van de ingebouwde elektronische sleutel te verhogen of naar links om de snelheid van het seinen te verlagen {zie blz. 32}.
!7 PROC spraak-compressieregelaar
Bij het gebruik van de spraakprocessor in de SSB of AM mode kunt u met deze regelaar de compressie naar wens instellen. Naar rechts draaien van de knop geeft een hogere compressie {zie blz. 23, 46}.
@2 MIC microfoon-sterkteregelaar
Bij SSB of AM mode stelt u met deze regelaar de gevoeligheid van de microfoon in. Naar rechts draaien van de knop geeft een hogere microfoongevoeligheid {zie blz. 23, 29, 40}.
@3 PWR zendvermogenregelaar
Voor het instellen van het uitgangsvermogen bij het zenden in alle afstemfuncties. Naar rechts draaien van de regelaar geeft een hoger uitgangsvermogen {zie blz. 23}.
@4 QUICK MEMO M.IN snelgeheugen-vastlegtoets
Druk op deze toets voor het vastleggen van gegevens in het snelle-toegangsgeheugen {zie blz. 59}.
@5 QUICK MEMO MR snelgeheugen-oproeptoets
Druk op deze toets voor het oproepen van gegevens uit het snelle-toegangsgeheugen {zie blz. 59}.
N-11
Page 18
3 EERSTE VERKENNING
POWER
ATT
ANT DOWN UP
VOX FULL/SEMI
AT TUNE
SEND
PHONES
MIC
THRU/AUTO
AGC KEY SPEED
SLOW FAST
OFF
CAR DELAY
46
2
AIP
METER PROC MONI
8
10
HF TRANSCEIVER TS-870
PROC MONI
46
0
MIC PWR
46
0
8
10
8
100
2
2
CH 1 M.IN
16
CH 2 M>VFO
27
CH 3 SCAN
38
49
CH 4 CLR
50
REC F.LOCK
QUICK MEMO
MR
M.IN
ON AIR AT TUNE
ENTER TF-SET
FINE
@6 Programmeerbare functietoetsen
De functies van deze vier toetsen kunt u zelf kiezen, om zo de zendontvanger naar eigen inzicht in te richten op de gemakkelijkste bediening van de door u gewenste functies {zie blz. 63}. De oorspronkelijke instelling van de toetsen is als volgt:
ENTER invoertoets Voor het invoeren van frequenties via het toetsenpaneel {zie blz. 22}.
TF-SET zendfrequentie-insteltoets Bij het duplex gebruik met gescheiden frequenties drukt U op deze toets om de ontvangstfrequentie te controleren. Tevens kunt U, bij het werken met gescheiden frequenties, tijdens het ingedrukt houden van deze toets de zendfrequentie wijzigen, zonder dat dit van invloed is op de ontvangstfrequentie {zie blz. 43}.
FINE fijnafstemtoets Druk op deze toets om het afsteminterval van de afstemknop tot een-tiende van de standaardwaarde te verminderen, voor een nauwkeuriger afstemming {zie blz. 21}.
1MHz instelkeuzetoets Druk op deze toets om over te schakelen tussen de 1MHz intervalfunctie en de amateurbandkeuze {zie blz. 20}. Tevens kunt u met deze toets de zoekfuncties voor de geprogrammeerde kanalen en de vrije kanalen inschakelen {zie blz. 55}.
@7 Afstemknop
Draai aan deze knop om de gewenste frequentie te kiezen. Door een vingertop in de uitholling te plaatsen kunt u de knop continu doordraaien voor het zoeken over een groter afstembereik {zie blz. 21}.
@6
1MHz DOWN UP
@8
MODE
LSB /USB
CW/– R
FSK /– R
FM/AM
@9
A=B MENU
RX TX
M.CH
#0
A
B
AUTO NOTCH
RIT
M.CH/VFO.CH
LO/WIDTH
RIT/XIT
DIGITAL SIGNAL PROCESSOR
BEAT
N.R. TX EQ.
CANCEL
FILTER
XIT CLEAR NB
2
NB SQL
2
HI/SHIFT
AF RF
46
0
10
46
0
10
8
8
@7
@8 Modetoetsen
Met deze toetsen kiest u de gewenste mode {zie blz. 20}.
LSB/USB zijband-keuzetoets Voor het kiezen van de onderste zijband of de bovenste zijband voor de gesprekfuncties {zie blz. 29} of de digitale bediening {zie blz. 41}.
CW/–R omkeertoets Voor het kiezen van CW {zie blz. 30} of omgekeerde CW afstemming {zie blz. 31}.
FSK/–R frequentieverschuivingstoets Voor het kiezen van de frequentieverschuiving {zie blz. 40} of de omgekeerde frequentieverschuiving bij de RTTY functies {zie blz. 41}.
FM/AM bandkeuzetoets Voor het kiezen van de FM {zie blz.38} of de AM afstemband {zie blz. 40}.
@9 A=B toets
Druk op deze toets om de gegevens in beide VFO’s gelijk te maken. De gegevens in de op dat moment gekozen VFO worden dan gekopieerd naar de andere VFO; de gegevens in de huidige VFO veranderen hierbij niet {zie blz. 20}. Tevens dient deze toets voor de volledige terugstelfunctie {zie blz. 57, 63}.
#0 MENU oproeptoets
Voor het instellen op, of uitschakelen van het instelmenu waarmee u een aantal ingebouwde functies kunt in- en uitschakelen en naar wens instellen {zie blz. 24}. Tevens dient deze toets voor het wijzigen van de grensfrequenties voor de automatische functieregeling {zie blz. 48}.
N-12
Page 19
POWER
ANT DOWN UP
VOX FULL/SEMI
AT TUNE
THRU/AUTO
SEND
PHONES
SLOW FAST
MIC
ATT
AIP
AGC KEY SPEED
OFF
CAR DELAY
46
2
HF TRANSCEIVER TS-870
METER PROC MONI
PROC MONI
46
2
0
MIC PWR
46
8
2
0
10
10
100
16
27
8
38
49
50
8
CH 1 M.IN
CH 2 M>VFO
CH 3 SCAN
CH 4 CLR
REC F.LOCK
QUICK MEMO
M.IN
ON AIR AT TUNE
ENTER TF-SET
FINE
MR
#1 #2 #3 #4 #5
MODE
A=B MENU
LSB /USB
RX TX
CW/– R
FSK /– R
FM/AM
1MHz DOWN UP
$0
3 EERSTE VERKENNING
DIGITAL SIGNAL PROCESSOR
AUTO
BEAT CANCEL
LO/WIDTH
XIT CLEAR NB
RIT/XIT
N.R. TX EQ.
FILTER
HI/SHIFT
AF RF
46
2
0
NB SQL
46
2
0
#6
#7
#8
8
10
8
10
#9
NOTCH
RIT
A
B
M.CH/VFO.CH
M.CH
Opmerking:
Van de Auto Notch #2, de Beat Cancel #3 en de Noise Reduction #4 kunt u er
slechts één tegelijk inschakelen. Deze functies kunnen niet tegelijk worden ingeschakeld.
#1 VFO/Geheugenkanaaltoetsen
Druk op deze toetsen om VFO A, VFO B of een geheugenkanaal te kiezen voor het zenden of ontvangen. Als u op een ontvangsttoets drukt, wordt dezelfde VFO of hetzelfde geheugenkanaal gekozen voor zowel zenden als ontvangen. Door het indrukken van een zendtoets echter kiest u de betreffende VFO of het geheugenkanaal alleen voor het zenden {zie blz. 42}.
RX A toets Kiest VFO A voor het zenden en ontvangen {zie blz. 19}.
TX A toets Kiest VFO A alleen voor het zenden {zie blz. 42}.
RX B toets Kiest VFO B voor het zenden en ontvangen {zie blz. 19}.
TX B toets Kiest VFO B alleen voor het zenden {zie blz. 42}.
RX M.CH toets Kiest de geheugenkanaal-instelling voor het zenden en ontvangen {zie blz. 55}.
TX M.CH toets Kiest de geheugenkanaal-instelling alleen voor het zenden {zie blz. 42}.
#5 TX EQ. zend-equalizertoets
Bij SSB of AM mode drukt men op deze toets om de zend­equalizerfunctie in of uit te schakelen. Deze equalizerfunctie combineert hoogversterking, laagversterking en een kamfilter {zie blz. 47}.
#6 FILTER LO/WIDTH en HI/SHIFT digitale filterregelaars
Deze regelaars bieden bij alle moden een ongekende flexibiliteit voor het zodanig aanpassen van de ontvangst­doorlaatband dat u optimale ontvangst verkrijgt {zie blz. 51, 52}.
#7 RIT ontvangstfrequentietoets
Druk op deze toets om de Receive Incremental Tuning functie in of uit te schakelen. Met de RIT functie kunt u de ontvangstfrequentie veranderen zonder dat dit invoed heeft op de zendfrequentie {zie blz. 44}.
#8 CLEAR terugsteltoets
Druk hierop om de RIT/XIT frequentieverschuiving op nul terug te stellen {zie blz. 44, 45}. Bovendien kunt u met deze toets ingebrachte onjuiste cijfers wissen bij het invoeren van gegevens via het toetsenpaneel {zie blz. 22, 48}.
#2 AUTO NOTCH filtertoets
Bij SSB mode drukt men op deze toets om de Auto Notch filtering in of uit te schakelen. Het Auto Notch filter kan automatisch de interferentiesignalen uit de IF middenfrequentie-doorlaatband voor de ontvangst opsporen en verwijderen {zie blz. 52}.
#3 BEAT CANCEL zwevingsonderdrukkingstoets
Bij SSB of AM mode drukt men op deze toets om de Beat Cancel zwevingsonderdrukking in of uit te schakelen. De Beat Cancel zorgt dat interferentiesignalen op het AF audiofrequentie-niveau worden onderdrukt {zie blz. 52}.
#4 N.R. ruisonderdrukkingstoets
Bij SSB, CW, FSK en AM mode drukt men op deze toets om de ruisonderdrukking in of uit te schakelen. Deze functie biedt een keuze aan digitale filteringswijzen voor ontvangst {zie blz. 53}.
#9 XIT zendfrequentietoets
Druk op deze toets om de Transmit Incremental Tuning functie in of uit te schakelen. Met de XIT functie kunt u de zendfrequentie veranderen zonder dat dit invoed heeft op de ontvangstfrequentie {zie blz. 45}.
$0 UP/DOWN instel/afstemtoetsen
Druk op deze toetsen om alle amateurbanden in volgorde te doorlopen {zie blz. 20}. Na inschakelen van de 1MHz intervalfunctie kunt u met deze toetsen de frequentie van de zendontvanger in stappen van 1 MHz verhogen of verlagen {zie blz. 20}. Verder dienen deze toetsen voor het maken van een keuze uit het instelmenu {zie blz. 24} en voor het controleren van de begin- en eindfrequenties voor de scan­functie {zie blz. 60}.
N-13
Page 20
3 EERSTE VERKENNING
POWER
ATT
ANT DOWN UP
VOX FULL/SEMI
AT TUNE
SEND
PHONES
MIC
AIP
THRU/AUTO
AGC KEY SPEED
SLOW FAST
OFF
CAR DELAY
46
2
HF TRANSCEIVER TS-870
METER PROC MONI
PROC MONI
46
2
0
MIC PWR
46
8
2
0
10
8
10
8
100
CH 1 M.IN
16
CH 2 M>VFO
27
CH 3 SCAN
38
49
CH 4 CLR
50
REC F.LOCK
QUICK MEMO
M.IN
MR
ON AIR AT TUNE
ENTER TF-SET
FINE
1MHz DOWN UP
LSB /USB
MODE
CW/– R
FSK /– R
FM/AM
A=B MENU
RX TX
DIGITAL SIGNAL PROCESSOR
AUTO
BEAT CANCEL
LO/WIDTH
XIT CLEAR NB
RIT/XIT
N.R. TX EQ.
FILTER
HI/SHIFT
AF RF
46
2
0
NB SQL
46
2
0
$1
8
$2
10
8
10
$4 $5
$3
$6
NOTCH
RIT
A
B
M.CH/VFO.CH
M.CH
$7
$1 NB stoorpuls-dempingstoets Druk op deze toets om de analoge Noise Blanker stoorpuls-
demping in of uit te schakelen. Deze functie is het meest effectief tegen storing die in korte pulsen doorkomt {zie blz. 53}.
$2 AF audio-sterkteregelaar Voor instellen van de audio-versterking of -gevoeligheid. Draai
de knop naar rechts voor meer geluid; naar links voor minder geluid {zie blz. 19}.
$3 RF radiofrequentie-sterkteregelaar Voor instellen van de radiofrequentie-versterking of
gevoeligheid. Draai de knop naar rechts voor het versterken van de RF; naar links voor het verzwakken van de RF {zie blz. 19}.
$4 RIT/XIT frequentieregelaar Na inschakelen van de XIT of RIT zendfrequentie- of
ontvangstfrequentie-regeling draait u aan deze regelaar om de gewenste verschuiving te kiezen ten opzichte van de huidige frequentie {zie blz. 44, 45}.
$5 NB stoorpuls-dempingsregelaar Bij het gebruik van de Noise Blanker stoorpuls-demping draait
u aan deze regelaar om het dempingsniveau te kiezen {zie blz. 53}. Om vervorming van uw ontvangen signaal tegen te gaan, dient u de demping op het minimaal vereiste niveau in te stellen.
$7 M.CH/VFO.CH kanaal/frequentie-regelaar Bij de VFO afstemming draait u aan deze regelaar om de
frequentie hoger of lager in te stellen {zie blz. 21}. Bij het gebruik van geheugenkanalen kiest u met de regelaar het gewenste geheugenkanaal {zie blz. 55}. Verder dient de regelaar voor het instellen van de grensfrequenties voor de automatische functieregeling {zie blz. 48} en voor de keuze van menu-nummers bij gebruik van het instelmenu {zie blz. 24}.
MICROFOON
q UP/DWN druktoesten Gebruik deze toetsen om de VFO frequentie hoger of lager in
te stellen of om een hoger of lager geheugenkanaal te kiezen. De frequentie of het geheugenkanaal blijft voortdurend veranderen in de richting van de toets wanneer u de toets langer ingedrukt houdt.
w PTT (Push-to-Talk) praatschakelaar De zendontvanger blijft in de zendstand zolang u deze
schakelaar (die geen vaste klikstand heeft) ingedrukt houdt. Bij loslaten van de schakelaar keert de zendontvanger terug in de ontvangststand.
q
DWN UP
$6 SQL squelch-regelaar De squelch-regelaar kan dienen om de weergave van de
zendontvanger te dempen gedurende perioden dat er geen signaal is. Hoe verder u de regelaar naar rechts draait, des te hoger wordt de ruisdrempel onderdrukking. Des te hoger zal dan ook het vereiste signaalniveau zijn om de squelch te openen. Draai de regelaar geheel naar links om ook de zwakste signalen te kunnen ontvangen {zie blz.-19}.
N-14
w
PTT
Page 21
ACHTERPANEEL
3 EERSTE VERKENNING
qw er
ANT 2 ANT 1
EXT
RX ANT
GND
IF OUT 1 REMOTE
ty u oi
q GND aardaansluiting met vleugelmoer Verbind deze aardaansluiting via een stevig stuk draad of een
koperen strook met het dichtstbijzijnde aardingspunt {zie-blz.-3}. Sluit de aardleiding niet aan op het elektriciteitsnet van uw woning en niet op een gasbuis of waterleiding. Door het afdoende aarden van deze zendontvanger vermindert u de kans op storing in de TV-ontvangst, gewone radio­ontvangst en de werking van andere elektronische apparatuur. Een goede aarding leidt ook tot minder storing in de ontvangst door statische elektriciteit.
w ANT 1 en ANT 2 antenne-aansluitingen Sluit de voedingslijnen van uw antennes aan op deze twee
aansluitingen. Zie voor nadere bijzonderheden blz. 2 en 63. e DC 13.8 V gelijkstroom-voedingsingang
Sluit hierop een 13,8 V gelijkstroomvoeding aan {zie blz. 3}. Gebruik de bijgeleverde kabel met een gelijkgerichte voedingsbron. De TS-870S neemt ook bij maximaal zend­uitgangsvermogen minder dan 20,5 A stroom af.
r AT antennetuner-aansluiting Hierop past de stekker van de kabel die wordt bijgeleverd bij
de AT-300 antennetuner. Zie voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing behorende bij deze antennetuner.
t EXT RX ANT extra ontvangstantenne-aansluiting Hierop kunt u met een tulpstekkersnoer een afzonderlijke
ontvanger aansluiten. Via menu-nummer 53 stelt u deze aansluiting in werking. Tracht nooit deze aansluiting te gebruiken voor het insturen van signalen. De signalen die door de TS-870S worden ontvangen, worden via een scheidingstrap doorgegeven aan de ontvangsttrap van de TS-870S en aan de hierop aangesloten externe ontvanger. Dit betekent wel dat het aansluiten van een externe ontvanger het signaalniveau vermindert.
y IF OUT 1 tussenfrequentie-uitgang Hierop kunt u met een tulpstekkersnoer een SM-230
stationsmonitor aansluiten, voor “panoramische” weergave van de 8,83 MHz middenfrekwent {zie blz. 6}.
EXT SP
Ω
8 
ACC 2
DC 13.8V
20.5A
PADDLE
KEY
RT TY
AT
COM
!0 !1 !2
u REMOTE aansluiting Hierop kunt u via een snoer met een 7-polige DIN penstekker
een lineaire versterker aansluiten {zie blz.-5}. i EXT SP luidspreker-aansluiting
Geschikt voor een 2-polige (mono) ministekker met een diameter van 3,5 mm, voor het aansluiten van een externe luidspreker {zie blz. 4}. Overigens wordt bij aansluiten van een externe luidspreker automatisch de weergave via de ingebouwde luidspreker uitgeschakeld.
o ACC 2 accessoire-aansluiting Geschikt voor een 13-polige DIN penstekker, voor het
aansluiten van verschillende accessoires {zie blz. 6}. !0 PADDLE en KEY seinsleutel-aansluitingen
Geschikt voor resp. een 6,0 mm 3-polige ministekker en een 3,5 mm 2-polige klinkstekker, voor het aansluiten van een “paddle” voor de interne elektronische sleutel en een ander type seinsleutel, voor de CW bediening. Lees eerst de beschrijving onder “Sleutels en toetsenborden voor de CW bediening” {zie blz. 4} alvorens u een aansluiting maakt op deze stekkerbussen.
!1 RTTY teletype-aansluiting Geschikt voor een tulpstekkersnoer, voor het aansluiten van
de RTTY toetssignaal-uitgang van RTTY apparatuur voor de bediening van werkelijke frequentieverschuivings-invoer (directe invoer) {zie blz. 5}.
!2 COM computer-aansluiting Geschikt voor een 9-polige RS-232C contrastekker, voor het
aansluiten op een van de seriële communicatiepoorten van een computer {zie blz. 83}. Alle functies van de zendontvanger zijn dan te bedienen via een communicatieprogramma dat op de computer loopt {zie blz. 5, 83}. Ook dient deze aansluiting voor gebruik van de Quick Data Transfer gegevensoverdracht-functie {zie blz. 65}.
Opmerking: REMOTE, ACC2
Verwijder de beschermende doppen alvorens de
en
COM
aansluitingen te gebruiken.
N-15
Page 22
3 EERSTE VERKENNING
DISPLAY
qwe
rty
9
20
7
S
10
0
PWR
SWR
1.5
1
COMP
HF TRANSCEIVER TS-870
50
25
FILTER
ALC
3
10 2
5
3
1
40
60
dB
100
W
20
dB
FULLVOX SEMI AIP AGC AUTO PROC MONI MENU
M.CH
ON AIR AT TUNE
!3!4
q METER
Bij ontvangst dient deze als een S-meter voor het meten en aangeven van de sterkte van het ontvangen signaal. Ook verschijnt bij ontvangst een uit 30 segmenten bestaande aanduiding voor de breedte en de relatieve verschuiving van de ontvangst-doorlaatband. Tijdens het zenden dient de meter als geijkte vermogenmeter plus ALC meter, SWR meter of compressiemeter voor de spraakprocessor. U kunt een piek­vasthoudfunctie inschakelen die elke hogere uitslag van de meter ca. 2,5 seconden vasthoudt {zie blz. 22}.
w
De of de zal oplichten wanneer is gekozen voor resp. Antennen 1 of Antenne 2. U kunt slechts een van deze twee antennes tegelijk gebruiken {zie blz. 2, 63}.
e M.CH
Deze licht op wanneer de geheugenkanaal-instelling is ingeschakeld. Ook verschijnt de aanduiding tijdens gebruik van de geheugendoorloopfunctie {zie blz. 56}.
ui o !0 !1 !2
TONE
NB
SPLIT
RIT
A B
USB CW R FSK FM AM M. SCR PRG SCAN F. LOCK FINE MHzLSBAUTO
XIT
i AIP
Deze licht op wanneer de Advanced Intercept Point functie is ingeschakeld {zie blz. 53}.
o AGC
Deze licht op wanneer de Advanced Intercept Point functie is ingeschakeld {zie blz. 44}.
!0 AUTO
Deze licht op wanneer er is ingesteld op “Automatic” voor de automatische gevoeligheidsregeling {zie blz. 44}.
!1 PROC
Deze licht op wanneer de spraakprocessor is ingeschakeld {zie blz. 23, 46}.
!2 MONI
Deze licht op wanneer de zendmonitorfunctie is ingeschakeld {zie blz. 46}.
WIDTH
CTRL
SHIFT
r VOX
Deze aanduiding licht op wanneer de Voice-Operated Transmit functie is ingeschakeld, voor zenden wanneer u spreekt {zie blz. 45}. Bij de CW afstemming licht deze aanduiding op bij inschakelen van de Break-in functie {zie blz. 31}.
t
Dit licht op wanneer er een menu-onderdeel wordt toegevoegd aan het snelkeuzemenu {zie blz. 24}.
y FULL
Deze aanduiding licht op wanneer er is ingesteld op CW Full Break-in {zie blz. 31}.
u SEMI
Deze aanduiding licht op wanneer er is ingesteld op CW Semi Break-in {zie blz. 31}.
N-16
!3
De aanduiding licht op wanneer de ingebouwde antennetuner alleen voor het zenden wordt gebruikt. De en lichten beide op wanneer de antennetuner zowel voor zenden als voor ontvangst wordt gebruikt. Als beide aanduidingen gedoofd zijn, betekent dit dat de antennetuner is uitgeschakeld {zie blz. 49}. Bij de CW Full Break-in kan de ingebouwde antennetuner alleen geheel uitgeschakeld worden òf zowel voor zenden als voor ontvangst worden ingeschakeld.
!4
De , of licht op wanneer de signaalsterkte­bijregeling is ingeschakeld. Het oplichtende getal geeft het aantal dB aan waarmee de signaalsterkte is verzwakt. Als geen van de getallen oplicht, is de signaalsterkte-bijregeling uitgeschakeld {zie blz. 53}.
Page 23
PWR
S
SWR
COMP
3 EERSTE VERKENNING
!5!6!7!8!9@0@1
@2@3@4
9
20
7
5
3
1
25
10
0
1
FILTER
ALC
10 2
1.5
40
60
50
3
20
dB
100
W
dB
FULLVOX SEMI AIP AGC AUTO PROC MONI MENU
M.CH
USB CW R FSK FM AM M. SCR PRG SCAN F. LOCK FINE MHzLSBAUTO
A B
SPLIT
RIT
TONE
NB
WIDTH
CTRL
SHIFT
XIT
HF TRANSCEIVER TS-870
ON AIR AT TUNE
@5 @6@7@8 @9#0#1
!5 MENU
Deze aanduiding licht op wanneer de instelmenu-functie is ingeschakeld. De aanduiding knippert wanneer het menu tijdelijk is teruggesteld {zie blz. 24}.
!6 A/B
De “A” licht op wanneer men gebruik maakt van menu A, en de “B” licht op wanneer men gebruik maakt van menu B {zie blz. 24}.
!7 SPLIT
Deze licht op wanneer er bij duplex gebruik is ingesteld op verschillende zend- en ontvangstfrequenties {zie blz. 42}.
!8 RIT
Deze licht op wanneer de Receive Incremental Tuning functie is ingeschakeld {zie blz. 44}.
!9 TONE
Bij FM afstemming licht deze aanduiding op wanneer tijdens gebruik van gescheiden frequenties de onhoorbare toonfunctie is ingeschakeld {zie blz. 39}.
@0 XIT
Deze licht op wanneer de Transmit Incremental Tuning functie is ingeschakeld {zie blz. 45}.
@1 NB
Deze licht op wanneer de Noise Blanker stoorpuls-demping is ingeschakeld {zie blz. 53}.
@2 WIDTH
Bij alle moden behalve de AM en de SSB enkele zijband­mode licht deze aanduiding op wanneer u de LO/WIDTH regelaar hebt ingesteld. Dit geeft aan dat het getal onder deze aanduiding in het display de ontvangst-bandbreedte is {zie blz. 52}.
@3 CTRL
Deze aanduiding licht op wanneer er gegevens worden uitgewisseld tussen een computer en de zendontvanger wanneer u de laatste via de computer bedient {zie blz. 50} of bij gegevensoverdracht tussen twee zendontvangers met de snelle gegevensoverdracht-functie {zie blz. 65}.
@4 SHIFT
Bij CW mode licht deze aanduiding op wanneer u de HI/SHIFT regelaar hebt ingesteld. Dit geeft aan dat het getal onder deze aanduiding in het display de verschuiving van de ontvangst-doorlaatband is {zie blz. 51}.
@5
Hier worden het gekozen geheugenkanaal {zie blz. 55}, het menu-nummer {zie blz. 24} en de grensfrequentiewaarden voor de automatische functieregeling aangegeven {zie blz. 48}. De stip licht op wanneer het geheugenkanaal is uitgesloten (Lock-out). Dit geeft aan dat het kanaal bij de geheugen-scanfunctie zal worden overgeslagen {zie blz. 62}.
@6 AUTO
Deze aanduiding licht op wanneer de automatische mode is ingeschakeld {zie blz. 48}. De automatische functie zorgt dat de mode automatisch wordt bijgeregeld volgens de instructies die u geeft.
@7
Hier wordt de afstemfrequentie tot op de 10 Hz nauwkeurig aangegeven {zie blz. 20}. Tevens worden hier bij de menu­instelling de menu-onderdelen aangegeven {zie blz. 24}.
@8 LSB
Deze aanduiding licht op bij gebruik van de onderste zijband­afstemming {zie blz. 20}.
@9 USB
Deze aanduiding licht op bij gebruik van de bovenste zijband­afstemming {zie blz. 20}.
#0 CW
Deze aanduiding licht op bij gebruik van de CW afstemming {zie blz. 20}.
#1 R
Deze aanduiding licht op bij gebruik van de omkeerfunctie tijdens FSK of CW afstemming. Bij de FSK afstemming zorgt de omkeerfunctie voor het verwisselen van de mark- en space-frequenties {zie blz. 20} en bij de CW afstemming zorgt de omkeerfunctie voor het gebruik van de tegenovergestelde zijband {zie blz. 20}.
N-17
Page 24
3 EERSTE VERKENNING
7
5
3
1
PWR
S
SWR
COMP
0
25
10
ALC
10 2
1.5
1
FILTER
9
20
40
60
50
3
20
dB
100
W
dB
FULLVOX SEMI AIP AGC AUTO PROC MONI MENU
M.CH
USB CW R FSK FM AM M. SCR PRG SCAN F. LOCK FINE MHzLSBAUTO
A B
SPLIT
RIT
TONE
NB
WIDTH
CTRL
SHIFT
XIT
$3
HF TRANSCEIVER TS-870
ON AIR AT TUNE
#2 ON AIR
Deze aanduiding licht op wanneer de zendontvanger aan het zenden is {zie blz. 23}.
#3 AT TUNE
Deze licht op wanneer de ingebouwde antennetuner bezig is de aanpassing tussen het antennesysteem en de zendontvanger te regelen. Ook licht de aanduiding op wanneer de zendontvanger de condensators van de antennetuner instelt volgens de eerder opgeslagen gegevens {zie blz. 49}.
#4 FSK
Deze aanduiding licht op bij gebruik van FSK (RTTY) {zie blz. 20}.
#5 FM
Deze aanduiding licht op bij gebruik van de FM mode {zie blz. 20}.
#6 AM
Deze aanduiding licht op bij gebruik van de AM mode {zie blz. 20}.
#6
#2 #3
#4
#5
#7
#8
#9 $0 $1
$2
#8 PRG
Deze licht op wanneer de Program Scan functie is ingeschakeld {zie blz.60} of het geheugenkanaal 99 is gekozen {zie blz. 58}.
#9 SCAN
Deze aanduiding licht op bij gebruik van een scan-functie {zie blz. 60}.
$0 F.LOCK
Deze licht op wanneer de frequentievergrendeling is ingeschakeld {zie blz. 64}.
$1 FINE
Deze licht op wanneer de fijnafstemming is ingeschakeld {zieblz.21}.
$2 MHz
Deze licht op wanneer de 1-MHz intervalfunctie {zie blz. 20} of snelkeuzemenufunctie {zie blz. 24} is ingeschakeld. Ook licht deze aanduiding op wanneer de zoekfunctie voor geprogrammeerde of vrije geheugenkanalen is ingeschakeld {zie blz. 55}.
#7 M.SCR
Licht op bij gebruik van de geheugendoorloopfunctie {zie blz. 56}.
N-18
$3
Hier worden de menu-onderdelen aangegeven bij gebruik van de menufuncties {zie blz. 24}. Tevens verschijnt hier de frequentie-informatie (zenden, ontvangen of verschil) bij gebruik van gescheiden frequenties {zie blz. 42} en de RIT/ XIT frequentie-verschuiving wanneer deze functies zijn ingeschakeld {zie blz. 44, 45}.
Page 25
BASISBEDIENING
4 BASISBEDIENING
IN/UITSCHAKELEN VAN DE SPANNING
Schakel de gelijkstroomvoeding in en druk dan de [ ] (STROOM) schakelaar in en houd deze ingedrukt tot in het display de begroeting “HELLO” wordt aangegeven. Laat
] (STROOM) schakelaar los wanneer u “HELLO” ziet
de [ verschijnen.
ANT DOWN UP
VOX FULL/SEMI
AT TUNE
THRU/AUTO
SEND
PHONES
MIC
ATT
AIP
AGC KEY SPEED
SLOW FAST
OFF
CAR DELAY
46
2
S
PWR
SWR
COMP
HF TRANSCEIVER TS-870
METER PROC MONI
PROC MONI
2
MIC PWR
8
2
10
0 1
0
L A
.5
1
1
46
0
46
0
M.CH
50
5 2
1
0 0
W
FILTER
C
3
2
0
0 2 1
d B
USB CW R FSK FM AMLSBAUTO
ON AIR AT TUNE
CH 1 M.IN
16
ENTER TF-SET
CH 2 M>VFO
27
8
CH 3 SCAN
38
49
CH 4 CLR
10
50
REC F.LOCK
QUICK MEMO
8
FINE
100
M.IN
MR
1MHz
9
2
7
0
5
FULLVOX SEMI AIP AGC AUTO PROC MONI
4
0
3
1
6
0
d
B
Na de eerste “HELLO” begroeting verschijnen de frequentiecijfers en de andere aanduidingen in het display. Bij te lang ingedrukt houden van de [
] (STROOM)
schakelaar wordt het apparaat UIT geschakeld. Als de TS-870S geruime tijd niet in gebruik is geweest, kan het even duren voor de begroeting “HELLO” verschijnt.
Om de zendontvanger uit te schakelen drukt u weer op de
] (STROOM) schakelaar.
[
Nadat de zendontvanger eenmaal is ingeschakeld, kunt u het apparaat ook uitschakelen met behulp van de aan/uit­schakelaar van de gelijkstroomvoeding.
INSTELLEN VAN DE GELUIDSSTERKTE
AUDIO-FREQUENTIE (AF) VERSTERKING
Draai de AF sterkteregelaar naar rechts om het geluidsniveau hoger in te stellen en naar links om het geluidsniveau lager in te stellen.
AF RF
4
2
0
Opmerking:
6
8
10
De stand van de
FULL SEMI AIP AGC AUTO PROC MONI MENU
ON AIR AT TUNE
ENTER TF-SET
FINE
AF
SPLIT
TONE
A B
RIT
XITNBWIDTH
USB CW R FSK FM AM M. SCR PRG SCAN F. LOCK FINE MHzLSBAUTO
MODE
LSB /USB
CW/– R
FSK /– R
FM/AM
1MHz DOWN UP
sterkteregelaar is niet van invloed op de geluidssterkte van de pieptonen die klinken bij het indrukken van de toetsen, evenmin als op de meeluister-zijtoon bij het CW zenden. Ook het geluidsniveau bij het Packet-zenden is onafhankelijk van de stand van de
AF
sterkteregelaar.
RADIO-FREQUENTIE (RF) VERSTERKING
Gewoonlijk kunt u de RF sterkteregelaar geheel naar rechts gedraaid laten staan. Als het gewenste signaal echter moeilijk te horen is vanwege extreme atmosferische storing of interferentie van andere zenders, kan het terugdraaien van de radio-frequentie versterking wel eens uitkomst brengen.
Hiervoor let u op de piek-aanduiding van de S-meter voor het gewenste signaal en dan draait u de RF sterkteregelaar naar links tot deze piek-aanduiding overeenkomt met de oplichtende S-meter segmenten. De signalen die zwakker doorkomen dan het niveau dat u hebt ingesteld met de RF
AF RF
46
2
7
5
3
1
S
8
0
10
9
20
40
60
dB
FULL SEMI AIP AGC AUTO PROC MONI MENU
ON AIR AT TUNE
ENTER TF-SET
FINE
USB CW R FSK FM AM M. SCR PRG SCAN F. LOCK FINE MHzLSBAUTO
TONE
SPLIT
RIT
XITNBWIDTH
A B
MODE
LSB /USB
CW/– R
FSK /– R
FM/AM
1MHz DOWN UP
A=B MENU
RX TX
A=B MENU
RX TX
DIGITAL SIGNAL PROCESSOR
AUTO
BEAT
CTRL
SHIFT
NOTCH
CANCEL
N.R. TX EQ.
LO/WIDTH
FILTER
HI/SHIFT
RIT
XIT CLEAR NB
AF RF
RIT/XIT
46
A
B
M.CH
AUTO
CTRL
SHIFT
NOTCH
A
B
M.CH
M.CH/VFO.CH
DIGITAL SIGNAL PROCESSOR
BEAT CANCEL
LO/WIDTH FILTER HI/SHIFT
RIT
XIT CLEAR NB
RIT/XIT
M.CH/VFO.CH
2
NB SQL
2
N.R. TX EQ.
AF RF
2
NB SQL
2
0
46
0
46
0
46
0
8
10
8
10
8
10
8
10
sterkteregelaar zullen verzwakt worden. De ontvangst van de gewenste zender zal hierdoor minder problemen opleveren.
Bovendien kunt u door het kiezen van een snellere AGC instelling {zie blz.44} het blokkerend effect opheffen van het hoge AGC voltage dat wordt veroorzaakt door een krachtige aangrenzende zender.
Afhankelijk van het type en de gevoeligheid van uw antenne en de omstandigheden op de afstemband kan het wel eens aanbevolen zijn de RF sterkteregelaar niet geheel naar rechts te laten staan, maar iets teruggedraaid.
INSTELLEN VAN DE SQUELCH
De squelch dient voor het onderdrukken van het geluid dat uit de luidspreker komt wanneer er geen signaal wordt ontvangen. Wanneer u de squelch drempelwaarde te hoog instelt, zal de squelch ook gesloten blijven wanneer er een zwak signaal doorkomt. Bij te laag instellen van de drempelwaarde zal er tussen de uitzendingen van andere stations teveel storing hoorbaar zijn. Veel radio- operateurs geven er de voorkeur aan, de squelch regelaar geheel naar links te draaien en daar te laten staan, behalve bij het gebruik van volledige-draaggolf afstemming zoals voor FM of AM.
NB SQL
4
2
0
6
8
10
FULL SEMI AIP AGC AUTO PROC MONI MENU
USB CW R FSK FM AM M. SCR PRG SCAN F. LOCK FINE MHzLSBAUTO
ON AIR AT TUNE
ENTER TF-SET
FINE
SPLIT
TONE
A B
RIT
XITNBWIDTH
MODE
LSB /USB
CW/– R
FSK /– R
FM/AM
1MHz DOWN UP
A=B MENU
RX TX
DIGITAL SIGNAL PROCESSOR
AUTO
BEAT
CTRL
SHIFT
NOTCH
CANCEL
N.R. TX EQ.
LO/WIDTH FILTER HI/SHIFT
RIT
XIT CLEAR NB
AF RF
RIT/XIT
46
A
B
M.CH
8
2
0
10
NB SQL
M.CH/VFO.CH
46
8
2
0
10
Stel de SQL regelaar zo in dat de achtergrondstoring net niet hoorbaar is wanneer er geen signaal doorkomt, of draai desgewenst de regelaar geheel naar links en gebruik de regelaar alleen wanneer het strikt noodzakelijk is.
DUBBELE DIGITALE VFO’s
De A en B VFO’s functioneren onafhankelijk van elkaar, zodat u voor de beide VFO’s zowel verschillende als dezelfde frequenties kunt kiezen. In de volgende paragrafen wordt uiteengezet hoe u een VFO kiest en hoe u frequentiegegevens van de ene VFO naar de andere kunt kopiëren.
KIEZEN VAN EEN VFO ([RX A], [RX B])
Druk op de [RX A] toets om in te stellen op VFO A. Druk op de [RX B] toets om in te stellen op VFO B.
RX TX
A
FULL SEMI AIP AGC AUTO PROC MONI MENU
ON AIR AT TUNE
ENTER TF-SET
B
FINE
USB CW R FSK FM AM M. SCR PRG SCAN F. LOCK FINE MHzLSBAUTO
SPLIT
TONE
A B
RIT
XITNBWIDTH
MODE
LSB /USB
CW/– R
FSK /– R
FM/AM
1MHz DOWN UP
1 We gaan ervan uit dat u op dit moment VFO A gebruikt.
2 Druk op [RX B] toets.
Er wordt ingesteld op VFO B en de huidige frequentie­instelling van VFO B wordt aangegeven.
3 Druk op [RX A] toets om terug te schakelen naar VFO A.
A=B MENU
RX TX
DIGITAL SIGNAL PROCESSOR
AUTO
BEAT
CTRL
SHIFT
NOTCH
CANCEL
N.R. TX EQ.
LO/WIDTH
FILTER
HI/SHIFT
RIT
XIT CLEAR NB
AF RF
RIT/XIT
46
A
B
M.CH
8
2
10
0
NB SQL
M.CH/VFO.CH
46
8
2
0
10
N-19
Page 26
4 BASISBEDIENING
GELIJKSCHAKELEN VAN DE VFO FREQUENTIES ([A=B])
Druk op [A=B] toets om de frequentie en de modulatietoestand van de actieve VFO over te brengen naar de inactieve VFO.
DIGITAL SIGNAL PROCESSOR
AUTO
A=B
FULL SEMI AIP AGC AUTO PROC MONI MENU
ON AIR AT TUNE
ENTER TF-SET
FINE
USB CW R FSK FM AM M. SCR PRG SCAN F. LOCK FINE MHzLSBAUTO
TONE
SPLIT
RIT
XITNBWIDTH
A B
MODE
LSB /USB
CW/– R
FSK /– R
FM/AM
1MHz DOWN UP
1 We gaan ervan uit dat u op dit moment VFO A gebruikt.
2 Druk op [RX B] toets.
Er wordt ingesteld op de VFO B en de huidige frequentie-instelling van VFO B wordt aangegeven.
3 Druk op [A=B] toets.
4 Druk op [RX A] toets.
Nu wordt er weer ingesteld op VFO A. Merk op dat de frequentie en de modulatietoestand van VFO B in Stap 3 zijn overgebracht (gekopieerd) naar VFO A.
A=B MENU
RX TX
BEAT
CTRL
SHIFT
NOTCH
CANCEL
N.R. TX EQ.
LO/WIDTH FILTER HI/SHIFT
RIT
XIT CLEAR NB
AF RF
RIT/XIT
46
A
B
M.CH
8
2
0
10
NB SQL
M.CH/VFO.CH
46
8
2
0
10
KIEZEN VAN EEN FREQUENTIE
Dit apparaat biedt twee mogelijkheden voor het kiezen van een frequentie, die hieronder worden uiteengezet:
A Handmatige afstemming
Stel in op de gewenste afstemband of gebruik de 1-MHz intervalfunctie om de gewenste frequentie in te stellen. Draai vervolgens aan de M.CH/VFO.CH kanaal/ frequentie-regelaar voor de grove Afstemming en aan de grote afstemknop (of druk op de [UP] en [DWN] toetsen op de microfoon) voor het nauwkeurig kiezen van de gewenste frequentie.
B Directe frequentiekeuze (via het toetsenpaneel)
Voer de waarde van de gewenste frequentie rechtstreeks in met de nummertoetsen.
DOORLOPEN VAN DE BANDEN
DIGITAL SIGNAL PROCESSOR
AUTO
1MHz DOWN UP
FULL SEMI AIP AGC AUTO PROC MONI MENU
USB CW R FSK FM AM M. SCR PRG SCAN F. LOCK FINE MHzLSBAUTO
ON AIR AT TUNE
ENTER TF-SET
FINE
SPLIT
TONE
A B
RIT
XITNBWIDTH
MODE
LSB /USB
CW/– R
FSK /– R
FM/AM
1MHz DOWN UP
A=B MENU
RX TX
BEAT
CTRL
SHIFT
NOTCH
CANCEL
N.R. TX EQ.
LO/WIDTH FILTER HI/SHIFT
XIT CLEAR NB
RIT
AF RF
RIT/XIT
46
A
B
M.CH
8
2
10
0
NB SQL
M.CH/VFO.CH
46
8
2
0
10
KIEZEN VAN DE MODE
Om van mode te veranderen, drukt U eenvoudigweg op de MODE functietoets voor de mode die U wilt gebruiken. De tweede mode (of omkeerfunctie) kunt u inschakelen door tweemaal op die toets te drukken.
Bijvoorbeeld: Om over te schakelen naar de LSB of onderste zijband, drukt u eenmaal op de [LSB/USB] toets. Voor de USB of bovenste zijband, drukt u nogmaals op de [LSB/USB] toets.
MODE
LSB /USB
CW/– R
FSK /– R
FM/AM
FULL SEMI AIP AGC AUTO PROC MONI MENU
USB CW R FSK FM AM M. SCR PRG SCAN F. LOCK FINE MHzLSBAUTO
ON AIR AT TUNE
ENTER TF-SET
FINE
SPLIT
TONE
A B
RIT
XITNBWIDTH
MODE
LSB /USB
CW/– R
FSK /– R
FM/AM
1MHz DOWN UP
De CW mode staat oorspronkelijk ingesteld op de bovenste zijband. De “–R” aanduiding op de [CW/–R] toets geeft aan dat U bij CW mode desgewenst ook kunt zenden en ontvangen op de (tegenoverliggende) onderste zijband, door een tweede maal drukken. De “–R” aanduiding op de [FSK/–R] toets geeft aan dat U bij RTTY mode desgewenst de signalen voor MARK en SPACE kan verwisselen, door een tweede druk op deze toets.
Bij de SSB enkele zijband-afstemming zal de zendontvanger automatisch de LSB onderste zijband kiezen voor frequenties onder de 9,5 MHz en de USB bovenste zijband voor de 9,5MHz en hogere frequenties, als u de centrale Afstemknop of de [UP]/[DWN] toetsen van de microfoon gebruikt voor het overschrijden van de 9,5 MHz. Hetzelfde geldt ook bij gebruik van de [UP] of [DOWN] toets.
A=B MENU
RX TX
DIGITAL SIGNAL PROCESSOR
AUTO
BEAT
CTRL
SHIFT
NOTCH
CANCEL
N.R. TX EQ.
LO/WIDTH FILTER HI/SHIFT
RIT
XIT CLEAR NB
AF RF
RIT/XIT
46
A
B
M.CH
8
2
0
10
NB SQL
M.CH/VFO.CH
46
8
2
10
0
1 Als de aanduiding “MHz” in het display oplicht, drukt u
eerst op de [1MHz] toets om de 1-MHz intervalfunctie uit te schakelen.
De aanduiding “MHz” dooft.
2 Druk op de [UP] of [DOWN] toets.
Bij langer ingedrukt houden van een van deze toetsen zal de zendontvanger de beschikbare banden sneller doorlopen.
GEBRUIK VAN HET 1 MHz INTERVAL
De oorspronkelijke instelling voor de stappen waarmee de intervalfunctie verspringt bedraagt 1 MHz; u kunt dit echter omschakelen naar 500 of 100 kHz intervallen via het menu­nummer 52 (“1M/500k”). Zie voor nadere bijzonderheden over de menufuncties de beschrijving beginnende op blz.24.
1 Druk op de [1MHz] toets om de 1-MHz intervalfunctie in te
schakelen.
De aanduiding “MHz” licht op.
AGC AUTO
USB MHz
2 Druk op de [UP] of [DOWN] toets.
De frequentie verspringt omhoog of omlaag in stappen van 1 MHz (of in stappen van 500 of 100 kHz) telkens wanneer u op de [UP] of [DOWN] toets drukt. Bij ingedrukt houden van een van deze toetsen zal de zendontvanger de frequenties sneller doorlopen.
N-20
Page 27
4 BASISBEDIENING
Fijnafstemming
(Menu-nummer 41: 10 kHz)
SSB/ CW/ FSK
Afstemintervallen
AM/ FM
Afstemintervallen
UIT
AAN
10 Hz
1 Hz
100 Hz
10 Hz
SNEL DOORLOPEN VAN FREQUENTIES
Om de frequentie snel te verhogen of te verlagen, draait u aan de M.CH/VFO.CH kanaal/frequentie-regelaar.
Draai de M.CH/VFO.CH regelaar naar rechts voor een
hogere frequentie; naar links voor een lagere frequentie.
Dankzij de grote frequentiestappen kunt u de afstemband snel doorlopen. Na het bereiken van de minimale of maximale ontvangstfrequentie van de zendontvanger, zult u met de M.CH/VFO.CH regelaar de frequentie niet verder kunnen verlagen, resp. verhogen.
Menu-nummer 44 (STEP.ADJ) bepaalt of er al dan niet afronding van de frequenties plaatsvindt bij het afstemmen met de M.CH/VFO.CH regelaar. Wanneer het menu-nummer 44 is ingeschakeld (de oorspronkelijke stand), vindt de afronding plaats bij het eerste stapje (“klikje”) van de M.CH/VFO.CH regelaar, als volgt:
Stap-instelling
(Menu-nummer 44)
AAN
AAN
AAN
Voorbeeld 1: Met menu-nummer 44 (STEP.ADJ) AAN geschakeld
Menu-nummer 43 (CH.STEP): Kanaal-interval 10 kHz
Gekozen frequentie: 14,261,73 MHz
Wanneer u de M.CH/VFO.CH regelaar één stapje naar rechts draait, verspringt de frequentie naar 14,270,00 MHz, en bij het volgende klikje van de regelaar naar 14,280,00 MHz. De afronding vond dus al plaats bij de eerste stap.
Als u op dezelfde wijze vanaf een frequentie van 14,261,73MHz de M.CH/VFO.CH regelaar één stapje naar links draait, verspringt de frequentie naar 14,260,00 MHz, en bij het volgende terugwaartse klikje van de regelaar naar 14,250,00 MHz. Ook bij terugdraaien van de regelaar vond de afronding dus plaats bij de eerste stap.
Voorbeeld 2: Met menu-nummer 44 (STEP.ADJ) UIT geschakeld
Menu-nummer 43 (CH.STEP): Kanaal-interval 10 kHz
Gekozen frequentie: 14,261,73 MHz
Wanneer u de M.CH/VFO.CH regelaar één stapje naar rechts draait, verspringt de frequentie naar 14,271,73 MHz, en bij het volgende klikje van de regelaar naar 14,281,73 MHz. Er vindt dus in ‘t geheel geen afronding plaats.
Als u op dezelfde wijze vanaf een frequentie van 14,261,73MHz de M.CH/VFO.CH regelaar één stapje naar links draait, verspringt de frequentie naar 14,251,73 MHz, en bij het volgende terugwaartse klikje van de regelaar naar 14,241,73 MHz. Ook bij terugdraaien van de regelaar vindt er dus geen afronding plaats.
M.CH/VFO.CH
Kanaal-interval
(Menu-nummer 43)
10 kHz
5 kHz
1 kHz
AUTO
A=B MENU
RX TX
BEAT
CTRL
SHIFT
NOTCH
CANCEL
LO/WIDTH FILTER HI/SHIFT
RIT
XIT CLEAR NB
RIT/XIT
A
B
M.CH/VFO.CH
M.CH
FULL SEMI AIP AGC AUTO PROC MONI MENU
USB CW R FSK FM AM M. SCR PRG SCAN F. LOCK FINE MHzLSBAUTO
ON AIR AT TUNE
ENTER TF-SET
FINE
TONE
SPLIT
RIT
XITNBWIDTH
A B
MODE
LSB /USB
CW/– R
FSK /– R
FM/AM
1MHz DOWN UP
Afrondingseffect
De 1 kHz, 100 Hz en 10 Hz cijfers worden op 0 afgerond.
De 1 kHz cijfers worden op 0 of 5 afgerond, en de 100 Hz en 10 Hz cijfers op 0.
De 100 Hz en 10 Hz cijfers worden op 0 afgerond.
DIGITAL SIGNAL PROCESSOR
N.R. TX EQ.
2
2
AF RF
46
0
NB SQL
46
0
Wijzigen van de Grootte van de Stap (Afsteminterval)
Kies de grootte van de stap voor de M.CH/VFO.CH regelaar via het menu-nummer 43 (CH.STEP). De keuzemogelijkheden zijn 1 kHz, 5 kHz en 10 kHz. De oorspronkelijke instelling is 10 kHz.
8
10
8
10
Binnen de AM afstemband geldt automatisch een 9 kHz afsteminterval (bij de modellen voor de V.S. en Canada 10kHz) bij de AM afstemming. Dit AM interval kunt u desgewenst omschakelen tussen 9 kHz (AAN) en 10 kHz (UIT) via het menu-nummer 42 (BC.STEP). Door instellen op “UIT” voor menu-nummer 42 kunt u gebruik maken van het interval dat is gekozen met menu-nummer 43 (dus 1, 5 of 10 kHz). Wanneer u tijdens gebruik van de AM afstemband het afsteminterval via menu-nummer 42 omschakelt, zal de gekozen frequentie bij de eerstvolgende draai aan de M.CH/VFO.CH regelaar veranderen naar het dichtstbijzijnde uitzendkanaal.
Als u geniet van het luisteren naar de internationale kortegolf-zenders, biedt de M.CH/VFO.CH regelaar ook de handigste manier om deze golfbanden met de hand door te nemen. Stel hiervoor in op het 5 kHz afsteminterval via menu-nummer 43 (CH.STEP), aangezien voor de meeste kortegolf-zenders een tussenruimte van 5 kHz geldt. Zet menu-nummer 44 in de AAN stand. Voor het luisteren naar een zender op een kanaal dat geen veelvoud van 5 kHz is, gebruikt u dan de Afstemknop om de exacte gewenste frequentie op te zoeken.
FIJNAFSTEMMING
Bij de SSB, de CW en de FSK afstemming zorgt de centrale Afstemknop normaal voor een frequentieverschuiving van 10kHz per volledige draai van de knop. Bij de FM en AM afstemming zal de frequentie bij één draai aan de Afstemknop met 100 kHz toe- of afnemen. Dit kunt u echter halveren via menu-nummer 41 (F.STEP).
Bovendien kunt u met de fijnafstemfunctie de “snelheid” van de Afstemknop verder verminderen, om nog voorzichtiger en nauwkeuriger af te stemmen.
ENTER TF-SET
FINE
1MHz
ANT DOWN UP
VOX FULL/SEMI
AT TUNE
THRU/AUTO
SEND
PHONES
MIC
SLOW FAST
Druk op de [FINE] toets.
De aanduiding “FINE” licht op.
AGC AUTO
USB FINE
Bij elke druk op de [FINE] toets wordt de fijnafstemfunctie beurtelings in- en uitgeschakeld.
ATT
AIP
AGC KEY SPEED
OFF
CAR DELAY
46
2
1
S
0
PWR
SWR
1
COMP
HF TRANSCEIVER TS-870
METER PROC MONI
PROC MONI
46
2
0
MIC PWR
46
8
2
0
10
9
2
7
0
5
FULLVOX SEMI AIP AGC AUTO PROC MONI
4 0
3
6 0
d B
M.CH
50
5 2
0 1
1
0 0
W
FILTER
C L
A
3
2 0
10 2
.5
1
d
B
USB CW R FSK FM AMLSBAUTO
ON AIR AT TUNE
CH 1 M.IN
16
ENTER TF-SET
CH 2 M>VFO
27
8
CH 3 SCAN
38
49
CH 4 CLR
10
50
REC F.LOCK
QUICK MEMO
8
FINE
100
MR
M.IN
1MHz
N-21
Page 28
4 BASISBEDIENING
S
RX
(ontvangst)
FILTER
PWR
ALC
SWR
COMP
Sterkte van het ontvangen signaal
Breedte en verschuiving van de ontvangst­doorlaatband
Uitgangsvermogen bij zenden
Toestand automatische niveauregeling (ALC)
Staande-golfverhouding antennesysteem
Spraakcompressie bij gebruik van de spraakprocessor
Ontvangst
Ontvangst; of Zenden plus [METER] functie AAN
Zenden
Zenden plus [METER] functie AAN
Zenden plus [METER] functie AAN
Zenden plus SSB/AM plus [PROC] functie AAN plus [METER] functie AAN
AanduidingSchaal
Ingeschakelde
Functies
Opmerking:
Na het oproepen van geheugenkanaal nummer 99 waarin de begin- en eindfrequenties zijn vastgelegd {zie blz. 58}, kunt u de ontvangstfrequentie wijzigen (net als een VFO) met behulp van de
Afstemknop
.
DIRECTE FREQUENTIEKEUZE
Rechtstreeks invoeren van de frequentie met de nummertoetsen is de snelste manier om over te schakelen naar een frequentie die ver verwijderd is van uw huidige frequentie.
Let op de volgende punten voor het juist invoeren van de gewenste frequentie:
•Voor het eerste (10MHz) cijfer, dat een meervoud is van
10is, kunt u slechts de cijfers 0, 1, 2 of 3 kiezen. Wanneer u als eerste een cijfer van 4 tot 9 invoert, komt dit automatisch op de plaats voor de 1 MHz eenheden. Dit betekent dat u voor het kiezen van een frequentie van 3MHz of minder eerst voor de 10 MHz tientallen het cijfer 0 moet invoeren.
Bij invoeren van het laatste cijfer voor de 10 Hz zal er
automatisch voor het 1 Hz cijfer een 0 worden toegevoegd, zodat de frequentie-invoer compleet is. Het 1Hz cijfer zal niet worden aangegeven.
•Wanneer u op de [ENTER] toets drukt tijdens het invoeren
van cijfers, wordt er automatisch voor de nog niet ingevoerde cijfers een reeks nullen toegevoegd, waarmee de frequentie-invoer dan compleet is.
Als u een frequentie invoert die buiten het afstembereik
van de TS-870S valt, klinkt er een waarschuwingstoon. De ingevoerde frequentie wordt niet geaccepteerd.
Als u op een verkeerde cijfertoets drukt, kunt u terugkeren
naar de vorige frequentie met een druk op de [CLEAR] of de [SEND] toets of de [PTT] praatschakelaar van de microfoon.
Bij het accepteren van een ingevoerde frequentie worden
de RIT {zie blz.44} en de XIT {zie blz. 45} automatisch UIT geschakeld, maar de RIT of XIT frequentie zal niet veranderen.
CH 1 M.IN
16
CH 2 M>VFO
27
CH 3 SCAN
38
CH 4 CLR
49
REC F.LOCK
50
ENTER
ANT DOWN UP
VOX FULL/SEMI
AT TUNE
THRU/AUTO
SEND
PHONES
MIC
ATT
SLOW FAST
2
1 Druk op de [ENTER] toets.
De aanduiding “– – . – – – . – –” verschijnt.
AIP
AGC KEY SPEED
OFF
CAR DELAY
46
1
S
0
PWR
SWR
1
COMP
HF TRANSCEIVER TS-870
METER PROC MONI
PROC MONI
46
2
0
MIC PWR
46
8
2
0
10
9
2
7
0
5
FULLVOX SEMI AIP AGC AUTO PROC MONI
4 0
3
6 0
d
B
M.CH
50
25
0 1
1
0
0
W
FILTER
C L A
3
2 0
10 2
.5 1
d
B
USB CW R FSK FM AMLSBAUTO
ON AIR AT TUNE
CH 1 M.IN
16
ENTER TF-SET
CH 2 M>VFO
27
8
CH 3 SCAN
38
CH 4 CLR
49
10
REC F.LOCK
50
QUICK MEMO
8
FINE
100
MR
M.IN
1MHz
METER OP HET VOORPANEEL
De multifunctionele meter dient voor het meten van de parameters in de volgende tabel. De piekwaarden voor de S-meter en de ALC, SWR, COMP en PWR functies worden ongeveer 2,5 seconde lang vastgehouden als menufunctie nummer 09 (P HOLD) is ingeschakeld (piek-vasthoudfunctie AAN).
Bij indrukken van de [METER] toets worden de functies als volgt doorlopen:
Ontvangst-functies:
Opmerking:
Tijdens ontvangst zijn de S-meter schaal en de
ontvangst-doorlaatband altijd zichtbaar.
Zend-functies:
Opmerkingen:
Tijdens het zenden is de uitgangsvermogenmeter altijd zichtbaar.
De COMP meter zal alleen werken wanneer de spraakprocessor is ingeschakeld bij SSB of AM afstemming.
SWR \ ALC
cd
OFF b COMP
SWR \ ALC
c
Ontvangst-
doorlaatband
b COMP
d
AGC AUTO
USB
2 Druk op de nummertoetsen [0] ~ [9] om de gewenste
frequentie in te voeren.
De zendontvanger schakelt over naar de gekozen frequentie na het invoeren van de waarde voor het 10 Hz cijfer.
Opmerking:
waarin de begin- en eindfrequenties zijn vastgelegd {zie blz. 58}, kunt u de ontvangstfrequentie wijzigen met de directe frequentiekeuze. Bij rechtstreeks invoeren van een frequentie met de nummertoetsen kunt u echter nooit een frequentie kiezen die valt buiten het bereik dat is afgebakend door de waarden in geheugenkanaal 99.
Na het oproepen van geheugenkanaal nummer 99
N-22
Page 29
4 BASISBEDIENING
Ja
Nee
(Draaggolf-niveau staat vast)
Ja
Nee
CW, AM, FSK
FM
Spraak-
processor AAN
Spraak-
processor UIT
USB/
LSB
Afstemfunctie
Draaggolf Bijregelen
met CAR Regelaar?
–28 dB
–34 dB
–34 dB
Zend-equalizer
AAN
Zend-equalizer
UIT
USB/
LSB
Afstemfunctie
(Spraak-processor AAN)
Microfoon-gevoeligheid
vast Ingesteld op
AM
ZENDEN
De werkwijze voor het zenden verloopt als volgt:
Druk op de [SEND] toets.
Druk op de [PTT] praatschakelaar van de microfoon en
houd deze ingedrukt.
Sluit een seinsleutel of “paddle” aan, kies de CW
afstemming, druk op de [VOX] toets om de Break-in functie in te schakelen en druk op de seinsleutel of de paddle.
VOX
ATT
ANT DOWN UP
VOX FULL/SEMI
AT TUNE
AT TUNE
SEND
THRU/AUTO
SEND
PHONES
SLOW FAST
MIC
Zie voor nadere bijzonderheden over het zenden de beschrijving onder “COMMUNICATIE”, beginnend op blz.29.
Opmerking:
U zult niet kunnen zenden wanneer de ingebouwde antennetuner nog bezig is met de aanpassing van de zendontvanger en het antennesysteem {zie blz. 49}.
AIP
AGC KEY SPEED
OFF
CAR DELAY
46
2
1
S
0
PWR
SWR
1
COMP
HF TRANSCEIVER TS-870
METER PROC MONI
PROC MONI
46
2
0
MIC PWR
46
8
2
0
10
9
2
7
0
5
FULLVOX SEMI AIP AGC AUTO PROC MONI
4
0
3
6
0
d B
M.CH
50
5 2
10
10
0
W
FILTER
C L A
3
2
0
10 2
.5
1
d B
USB CW R FSK FM AMLSBAUTO
ON AIR AT TUNE
CH 1 M.IN
16
ENTER TF-SET
CH 2 M>VFO
27
8
CH 3 SCAN
38
49
CH 4 CLR
10
50
REC F.LOCK
QUICK MEMO
8
FINE
100
M.IN
MR
1MHz
CAR DELAY
ALC
46
2
0
ATT
ANT DOWN UP
8
10
VOX FULL/SEMI
AT TUNE
SEND
PHONES
MIC
THRU/AUTO
SLOW FAST
AIP
AGC KEY SPEED
OFF
CAR DELAY
46
2
1
S
0
PWR
SWR
1
COMP
HF TRANSCEIVER TS-870
METER PROC MONI
PROC MONI
46
2
0
MIC PWR
46
8
2
0
10
9
2
7
0
5
FULLVOX SEMI AIP AGC AUTO PROC MONI
4
0
3
6
0
d B
M.CH
50
25
0 1
1 0
0
W
FILTER
C L
A
3
2 0
2
10
5 .
1
d B
ON AIR AT TUNE
CH 1 M.IN
16
ENTER TF-SET
CH 2 M>VFO
27
8
CH 3 SCAN
38
49
CH 4 CLR
10
50
REC F.LOCK
QUICK MEMO
8
FINE
100
MR
M.IN
Zie voor nadere bijzonderheden over de verschillende functies de gedetailleerde aanwijzingen onder “COMMUNICATIE”, beginnend op blz.29.
USB CW R FSK FM AMLSBAUTO
1MHz
KIEZEN VAN HET ZENDVERMOGEN
Het is wijs en bovendien bij de wet voorgeschreven, om het laagste vermogen te kiezen dat nog een betrouwbare communicatie mogelijk maakt. Door het beperkt houden van het vermogen vermindert u het risico van interferentie met anderen op dezelfde afstemband. De TS-870S biedt de mogelijkheid ook tijdens het zenden het uitgangsvermogen nog aan te passen.
Om uw uitgangsvermogen te wijzigen, draait u de PWR zendvermogenregelaar naar links om vermogen te minderen en naar rechts om het vermogen te verhogen. De PWR schaal van de meter op het voorpaneel geeft tijdens het zenden het uitgangsvermogen in aantal watt aan.
10
0
PWR
DRAAGGOLF VOOR HET ZENDEN
Voor het instellen van het draaggolf-niveau bij de CW, AM en FSK afstemming gebruikt u de CAR regelaar. Deze regelaar dient tevens voor het instellen van het uitgangsniveau van de spraakprocessor, wanneer deze functie is ingeschakeld bij SSB mode. Over het algemeen stelt u de CAR regelaar zo in dat de ALC meter-uitslag binnen de grenzen van het ALC bereik blijft. Bij het instellen van de draaggolf via het computer-interface zal de stand van de CAR regelaar op het voorpaneel oorspronkelijk worden genegeerd. Wanneer u aan de CAR regelaar draait, zal de stand hiervan weer van invloed zijn op de draaggolf.
MIC PWR
46
2
0
25
ATT
ANT DOWN UP
VOX FULL/SEMI
8
10
50
100
W
AIP
METER PROC MONI
AT TUNE
THRU/AUTO
AGC KEY SPEED
SEND
PHONES
SLOW FAST
OFF
CAR DELAY
MIC
46
8
2
10
5
3
1
S
0
1
0
PWR
C
L A
SWR
10 2
.5 1
1
COMP
HF TRANSCEIVER TS-870
PROC MONI
46
2
0
MIC PWR
46
2
0
MICROFOON-GEVOELIGHEID/VERSTERKING
De MIC microfoon-sterkteregelaar moet worden ingesteld, telkens wanneer men SSB (onderste of bovenste zijband) of AM afstemming gebruikt zonder de spraakprocessor. Zonder de spraakprocessor dient men de microfoon-sterkteregelaar zo in te stellen dat de ALC meter-uitslag voortdurend binnen de grenzen van het ALC bereik blijft. Wanneer men de spraakprocessor wel gebruikt, is de microfoon-gevoeligheid vast ingesteld, zoals aangegeven in de onderstaande tabel, ongeacht de stand van de microfoon-sterkteregelaar.
9
2
7
0
FULLVOX SEMI AIP AGC AUTO PROC MONI
4
0
6
0
d
B
M.CH
50
5 2
1 0
0
W
FILTER
3
2 0
d
B
USB CW R FSK FM AMLSBAUTO
ON AIR AT TUNE
CH 1 M.IN
16
ENTER TF-SET
CH 2 M>VFO
27
8
CH 3 SCAN
38
CH 4 CLR
49
10
REC F.LOCK
50
QUICK MEMO
8
FINE
100
MR
M.IN
1MHz
De stand van de MIC microfoon-sterkteregelaar is niet van invloed tijdens de FM afstemming. Het menu-nummer 61 (FM MIC) dient voor het omschakelen van de microfoon­gevoeligheid/versterking tussen laag (L) en hoog (H) bij de FM afstemming.
Zie voor nadere bijzonderheden de aanwijzingen onder “COMMUNICATIE”, beginnend op blz. 29.
MIC PWR
ALC
46
2
0
ATT
ANT DOWN UP
8
10
VOX FULL/SEMI
AT TUNE
SEND
PHONES
MIC
THRU/AUTO
SLOW FAST
AIP
AGC KEY SPEED
OFF
CAR DELAY
46
2
1
S
0
PWR
SWR
1
COMP
HF TRANSCEIVER TS-870
METER PROC MONI
PROC MONI
46
2
0
MIC PWR
46
8
2
0
10
9
2
7
0
5
FULLVOX SEMI AIP AGC AUTO PROC MONI
4
0
3
60
d B
M.CH
50
25
0 1
1 0
0
W
FILTER
C L
A
3
2 0
2
10
.5
1
d B
USB CW R FSK FM AMLSBAUTO
ON AIR AT TUNE
CH 1 M.IN
16
ENTER TF-SET
CH 2 M>VFO
27
8
CH 3 SCAN
38
CH 4 CLR
49
10
REC F.LOCK
50
QUICK MEMO
8
FINE
100
MR
M.IN
1MHz
N-23
Page 30
MENU-INSTELLINGEN
5 MENU-INSTELLINGEN
WAARVOOR DIENEN DE MENU’S?
Diverse functies van deze zendontvanger worden gekozen of bijgesteld via een eenvoudige programmering met behulp van instelmenu’s, in plaats van met toetsen op het paneel van de zendontvanger. Wanneer u zich eenmaal vertrouwd hebt gemaakt met de bediening via het menusysteem, zult u de veelzijdigheid ervan leren waarderen. Het aantal mogelijkheden en de aanpassing ervan aan uw eisen is immers niet langer gebonden aan de beperkingen van het aantal toetsen en regelaars dat op het voorpaneel van het toestel past.
MENU-BEDIENING
Ga als volgt te werk voor het controleren of wijzigen van een menu-onderdeel.
1 Druk op de [MENU] toets. 2 Draai aan de M.CH/VFO.CH regelaar om in te stellen op
het gewenste menu-nummer.
3 Druk op de [UP] of [DOWN] toets, of op de [UP] of
[DOWN] toets van de microfoon, om de geldende instelling
van het menu-onderdeel te wijzigen.
4 Druk weer op [MENU] of op de [CLR] toets om het
instelmenu te verlaten.
Als men het toestel uitschakelt voordat deze laatste stap is uitgevoerd, zal de zojuist gemaakte keuze komen te vervallen.
MENU A/ MENU B
snelkeuzemenu te vullen met die functies die u regelmatig gebruikt.
Programmeren van het Snelkeuzemenu
1 Druk op de [MENU] toets.
2 Draai aan de M.CH/VFO.CH regelaar om in te stellen op
het gewenste menu-nummer.
3 Om het gekozen menu-onderdeel toe te voegen aan het
snelkeuzemenu, drukt u op de [M.IN] toets.
In het display licht het sterretje op, om aan te geven dat het onderdeel in het snelkeuzemenu is opgenomen.
AGC AUTO MENU
Bij meermalen indrukken van de [M.IN] toets wordt het gekozen onderdeel beurtelings in en uit het snelkeuzemenu gezet.
4 Druk weer op [MENU] of op de [CLR] toets om het
instelmenu te verlaten.
A B
Bediening van het Snelkeuzemenu
1 Druk op de [MENU] toets.
2 Druk op de [1MHz] toets.
De “MHz” aanduiding licht op.
De TS-870S beschikt over twee afzonderlijke menu’s, aangeduid als menu A en menu B. Deze beide instelmenu’s omvatten precies dezelfde functies; ze zijn echter geheel afzonderlijk in te stellen.
Stel dat u bijvoorbeeld uw zendontvanger het liefst gebruikt voor twee verschillende activiteiten, waarvoor de zendontvanger het best op een ander stel waarden kan worden ingesteld. Dan kunt u voor menu A een configuratie kiezen met bepaalde zendsignaal-karakteristieken, DSP instellingen, programmeerbare toetsen, frequentie-intervallen, enz. Menu B stelt u voor de andere functie op geheel andere eigenschappen en waarden in. Vervolgens kunt u de zendontvanger overschakelen tussen menu A en menu B, om zo onmiddellijk de configuratie te kiezen die het best bij uw activiteit van dat moment past. Ook kunnen deze dubbele instellingen bijzonder goed van pas komen als U de zendontvanger met een ander deelt. Ieder heeft zijn of haar eigen voorkeuren; U zult beiden tot volle tevredenheid met het toestel kunnen werken met elk uw eigen menu, voor uw persoonlijke configuratie.
Laat er uw gedachten over gaan en U zult de zendontvanger met de twee afzonderlijke menu’s optimaal kunnen instellen voor uw eisen en omstandigheden. Nadat u een strategie hebt gekozen, kiest U via menu-nummer 00 (MENU.A/B) het menu, A of B, dat U als eerste wilt instellen. Vervolgens kunt u aan de hand van de informatie in dit hoofdstuk en de bladzijden waarnaar wordt verwezen, aan de slag gaan, om uw werkomgeving geheel naar eigen inzicht in te richten.
SNELKEUZEMENU
Een handige aanvulling op de flexibele menu’s A en B vormt het snelkeuzemenu, dat U in staat stelt de meest toegepaste functies paraat te houden in een zelf te kiezen “afgekort” menu. U kunt onderdelen van de gewone menu’s overkopiëren naar het snelkeuzemenu, zonder dat dit enige invloed heeft op de oorspronkelijke menu’s zelf. Het is aanbevolen het
AGC AUTO MENU
3 Draai aan de M.CH/VFO.CH regelaar om in te stellen op
het gewenste snelkeuzemenu-nummer.
Als er nog niets in het snelkeuzemenu is geprogrammeerd (zie de vorige paragraaf), zal er bij het draaien aan de M.CH/VFO.CH regelaar een waarschuwingssignaal klinken (gelijk aan “CHECK” in morse-code, of een drievoudige pieptoon).
4 Druk op de [UP] of [DOWN] toets, of op de [UP] of
[DWN] toets van de microfoon, om de geldende
instelling van het snelkeuzemenu-onderdeel te wijzigen.
5 Druk weer op [MENU] of op de [CLR] toets om het
instelmenu te verlaten.
A B
MHz
TIJDELIJK TERUGSTELLEN VAN HET MENU
Deze handige functie stelt u in staat alle menu-onderdelen in één keer op hun oorspronkelijke waarden terug te stellen. Zo kunt u bijvoorbeeld controleren of een bepaalde menu-instelling problemen veroorzaakt.
1 Houd de [CLR] toets ingedrukt en schakel dan met de
[
] (STROOM) schakelaar de zendontvanger in, om alle
menu-onderdelen op de fabrieksinstellingen terug te zetten.
De “MENU” aanduiding gaat knipperen.
2 Om alle menu-onderdelen weer op de door u gekozen
waarden in te stellen, schakelt u de zendontvanger eenmaal uit en dan weer in.
N-24
Page 31
MENU-CONFIGURATIE
5 MENU-INSTELLINGEN
Menu
Nummer
00
01
02
03
04
05
06
07
08
09
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
Menu-onderdeel
MENU.A/B
AUT/MAN
AGC SSB
AGC CW
AGC FSK
AGC AM
AF.AGC
AF.AGC.LV
RX AT
P HOLD
FREQ
AIP.GAIN
FM.S-MET
LINE.ENH
LINE.ENH
SPAC
SP.BEAT
SP.NOTCH
TRACK
PKT.FIL
Opmerking:
Tijdens SSB werking wordt dit onderdeel als volgt aangegeven:
1200: P.FIL.WID
300: P.FIL.NAR
P: P.FIL.PSK
PKT.IN
PKT.OUT
MIC AGC
CW RISE
PITCH
PROC.LOW
PROC.HI
TX INH
Functie Keuzemoge Lijkheden
Keuze voor menu A of menu B
AGC mode: handmatig (OFF), automatisch (ON)
Automatische AGC schakeltijdfactor voor SSB mode
•1 (Langzaam) 20 (Snel)
Automatische AGC schakeltijdfactor voor CW mode
•1 (Langzaam) 20 (Snel)
Automatische AGC schakeltijdfactor voor FSK mode
•1 (Langzaam) 20 (Snel)
Automatische AGC schakeltijdfactor voor AM mode
•1 (Langzaam) 20 (Snel)
Audiofrequentie AGC schakeltijdfactor voor FM en AM mode
0: Langzaam, 1: Midden, 2: Snel
Audiofrequentie AGC niveau voor FM en AM mode
0: OFF, 1: minimaal, 2: midden, 3: hoog, 4: maximaal
Automatische tuner actief tijdens ontvangst
Piek-vasthoudfunctie voor de multifunctionele meter
TX/RX frequentieverschil voor duplex bediening, met gescheiden frequenties
S-meter correctie voor de AIP functie (uitgezonderd FM/AM)
S-meter correctie voor de FM mode
Line Enhance lijn-verbeteringsfunctie
Line Enhance responstijd
•0 (Snel) 4 (Langzaam)
SPAC tijd
Beat Cancel responstijd voor zwevingsonderdrukking
•0 (Snel) 4 (Langzaam)
Auto Notch filtering Line Enhance responstijd
•0 (Snel) 4 (Langzaam)
Adaptieve filtering
Filter-bandbreedte voor digitale bediening
OFF: Bandbreedte instelbaar via LO/WIDTH en HI/SHIFT regelaars
1200: Voor brede verschuiving Bij gebruik hiervan wordt “P.FIL.WID” aangegeven.
300: Voor smalle verschuiving (2310 of 2110 Hz, 200 bps)
•P:Voor PSK modems
Audiofrequentie-ingangsniveau voor digitale bediening (MCP/TNC TX)
0: 100 mV, 1: 30 mV, 2: 10 mV
Audiofrequentie-uitgangsniveau voor digitale bediening (MCP/TNC RX)
0: (minimaal niveau) 9 (maximaal niveau)
Microfoon AGC schakeltijdfactor
0: Langzaam, 1: Midden, 2: Snel
CW stijgtijd en afvaltijd
CW RX ontvangst-toonhoogte/ TX meeluistertoon­frequentie
Spraakprocessor lage-frequentierespons
Spraakprocessor hoge-frequentierespons
TX Inhibit zendblokkering
A/B
OFF/ ON
OFF, 1 ~ 20
OFF, 1 ~ 20
OFF, 1 ~ 20
OFF, 1 ~ 20
0/ 1/ 2
0/ 1/ 2/ 3/ 4
OFF/ON
OFF/ON
OFF/ON
OFF/ON
OFF/ON
OFF/ON
0/ 1/ 2/ 3/ 4
2 / 5 / 10 / 17 msec.
0/ 1/ 2/ 3/ 4
0/ 1/ 2/ 3/ 4
OFF/ ON
OFF/ 1200/ 300/ P
Opmerking:
SSB en AM mode zullen de
LO/WIDTH
HI/SHIFT
uitsluitend werken en zal de filter-bandbreedte alleen worden aangegeven als er voor dit menu-onderdeel “UIT” is gekozen.
Tijdens
en
regelaars
0/ 1/ 2
0 ~ 9
0/ 1/ 2
2/ 4/ 6/ 8 ms
400/ 450/ 500/ 550/ 600/ 650/ 700/ 750/ 800/ 850/ 900/ 950/ 1000 Hz
–6, –3, 0, +3, +6 dB
–6, –3, 0, +3, +6 dB
OFF/ ON
Oorspronkelijke
Stand
A
OFF
7
12
14
5
1
1
OFF
ON
OFF
OFF
ON
ON
4
17 msec.
2
2
ON
OFF
2
4
1
4 ms
800 Hz
–3 dB
+3 dB
OFF
Zie Blz.
24
44
44
44
44
44
44
44
49
22
43
10,53
38
53
52
53
52
52
52
41
41
41
47
31
30
23, 46
23, 46
45
N-25
Page 32
5 MENU-INSTELLINGEN
Menu
Nummer
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
Menu-onderdeel Functie Keuzemoge Lijkheden
VOX.GAIN
VOX gevoeligheid/versterking
0 ~ 7
•0 (minimale versterking) 7 (maximale versterking)
TX.WIDTH
TX zendbandbreedte voor SSB en AM mode
1800/ 2000/ 2300/ 2600/ 3000 Hz
TX.SHIFT
TX zendband-verschuiving voor SSB en AM mode
0/ 100/ 200/ 300/ 400/ 500 Hz
TX EQ.
TX zend-equalizer voor SSB MODE
H/ C/ B
•H:hoog-versterking
•C:kam-filter
•B:bas-versterking
AUTO.RET
Toestand van de zendontvanger na het afstemmen via
OFF/ON
de antennetuner
OFF: Verzend-status aangehouden
ON: Ontvangst-status hersteld
TUN.WIDE
Opmerking:
annuleren door indrukken van de stand wanneer u gebruik maakt van een lineaire versterker.
Toegestane bereik van de SWR staande-golf verhouding
Na instellen op UIT kunt u de verzend-status
[AT TUNE]
toets. Kies de UIT
OFF/ON
voor de antennetuner
Het afstemmen stopt bij: OFF: SWR 1,2:1 (ongeveer) ON: SWR 1,6:1 (ongeveer)
AUT.MODE
BEEP
Automatische mode
In/uitschakelen waarschuwingstoon/toets-
OFF/ON
OFF/ON
bevestigingstoon
OFF: Geen waarschuwingstoon/toets-
bevestigingstoon
ON: Tonen klinken ter waarschuwing en bij het
indrukken van een toets
BP. MODE
Morse-code voor de bedieningsfuncties in/uitgeschakeld
OFF/ON
OFF: Enkele pieptoon
ON: Morse-signaal
WARN. BP
Foutmelding bij storing in/uitgeschakeld
OFF/ON
OFF: Drievoudige pieptoon
ON: Morse-signaal foutmelding
BP LV
Geluidssterkte pieptonen
0 ~ 9
0: (minimaal niveau) 9 (maximaal niveau)
REPEAT
REP.TIME
Weergave-herhaalfunctie
Tijdsinterval tussen herhaalde weergave
1/ 2/ 3/ 4/ 5/ 10/ 15/ 20/
OFF/ON
25/ 30/ 35/ 40/ 45/ 50/ 55/ 60 seconden
F.STEP
Frequentiewisseling voor één draai aan de Afstemknop
5/ 10 kHz bij de SSB, CW en FSK afstemming (“FINE” fijnafstemming: UIT)
BC. STEP
9 kHz afsteminterval voor de M.CH/VFO.CH regelaar in
OFF/ON
de AM afstemband bij gebruik van AM afstemming
OFF: 10 kHz afsteminterval
ON: 9 kHz afsteminterval
CH. STEP
Waarde van het afsteminterval voor de M.CH/VFO.CH
1/ 5/ 10 kHz
regelaar buiten de AM afstemband
STEP.ADJ
Afronding frequentiewaarden van de M.CH/VFO.CH
OFF/ON
regelaar bij gebruik van de VFO afstemming
OFF: De M.CH/VFO.CH regelaar verhoogt/verlaagt
de VFO waarde in vaste stappen, zonder afronding.
ON: De M.CH/VFO.CH regelaar verhoogt/verlaagt
de VFO waarde net zo, maar rondt af bij de eerste stap.
PF.KEY.UL
PF.KEY.UR
PF.KEY.LR
Programmeerbare functietoets (linksboven)
Programmeerbare functietoets (rechtsboven)
Programmeerbare functietoets (rechtsonder)
OFF, 00 ~ 73
OFF, 00 ~ 73
OFF, 00 ~ 73
Oorspronkelijke
Stand
4
2300 Hz
300 Hz
H
ON
OFF
OFF
ON
ON
ON
4
OFF
5 sec.
10 kHz
Zie
verwijzing-
sbladzijde
10 kHz
ON
69 (ENTER)
invoertoets
70 (TF-SET)
zendfrequentie-
insteltoets
71 (1MHz)
Zie Blz.
45
47
47
47
49
48
64
65
65
64
67
68
21
21
21
21
63
63
63
N-26
Page 33
5 MENU-INSTELLINGEN
Menu
Nummer
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
Menu-onderdeel
PF.KEY.LL
CH.SHIFT
DIMMER
LINEAR
1M/500k
EXT RX
TRNSFER
DIRECT
COM.RATE
SUB.TONE
SUB.TONE
FM.BOOST
FM WIDE
FM MIC
Functie Keuzemoge Lijkheden
Programmeerbare functietoets (linksonder)
Vaste (OFF) of instelbare (ON) geheugenkanaal­frequenties
Helderheid display (zowel LCD als LED lichtsterkte)
•L:Laag
•H:Hoog
Responstijd lineaire-versterker relais
1: Snel, 2: Langzaam
1 MHz toets frequentiestap
In/uitschakelen van de (EXT RX ANT) aansluiting voor een externe ontvanger
In/uitschakelen gegevensoverdracht-functie
Methode van ontvangst voor overgebrachte gegevens
OFF: Overdracht naar snelle-toegangsgeheugen
ON: Rechtstreekse overdracht naar VFO
Communicatie-parameters voor COM aansluiting
Instelling Snelheid in baud (bps) Stop-bits
12 1 1200 1
24 1 2400 1
48 1 4800 1
48 2 4800 2
96 1 9600 1
192 1 19200 1
384 1 38400 1
576 1 57600 1
Onhoorbare Toon-frequentie voor de FM mode
Type subtoon
•B:Burst
•C:Continu
Lage-frequentie versterking voor de FM ontvangst
Bandbreedte FM zwaai
OFF: Smal (2,5 kHz)
ON: Breed (5 kHz)
Microfoon-versterking voor FM mode
•L:Laag
•H:Hoog
Opmerking:
werkt niet bij FM afstemmimg.
De microfoon-sterkteregelaar op het voorpaneel
OFF, 00 ~ 73
OFF/ON
L/ H
OFF/ 1/ 2
100/ 500/ 1000 kHz
OFF/ON
OFF/ON
OFF/ON
12 1/ 24 1/ 48 1/ 48 2/ 96 1/ 192 1/ 384 1/ 576 1
Opmerking:
betrouwbare werking van de 38400 en 57600 bps overdrachtsnelheden moet de seriële poort van uw computer deze snelle communicatieparameters ondersteunen.
Voor een
Zie verwijzingsbladzijde
B/ C
OFF/ON
OFF/ON
L/ H
Oorspronkelijke
Stand
72 (FINE)
OFF
H
1
1000 kHz
OFF
OFF
OFF
96 1
88,5 Hz
C
OFF
ON
L
Zie Blz.
63
56
65
5
20
2
66
66
50
39
39
38
62
63
64
65
66
67
68
FSK.SHFT
MARK.POL
FSK.TONE
PG.S.HOLD
GRP.SCAN
BSY.STOP
CAR.SCAN
FSK verschuiving
Sleuteltoets (ingedrukt) polariteit voor de FSK
OFF: Space
ON: Mark
FSK toon
Scan-onderbreking
In/uitschakelen van groepen voor het scannen van de geheugenkanalen
OFF: Alle kanalen scannen
ON: Groepen scannen
Stop bij activiteit voor de geheugen-scanfuncties
Draaggolf/scan-stop voor de geheugen-scanfuncties
OFF: Tijdsbepaalde scan
ON: Draaggolf scan
170/ 200/ 425/ 850 Hz
OFF/ON
1275/ 2125 Hz
OFF/ON
OFF/ON
OFF/ON
OFF/ON
170 Hz
OFF
2125 Hz
OFF
OFF
ON
OFF
40
40
40
60
61
61
61
N-27
Page 34
5 MENU-INSTELLINGEN
MENUFUNCTIES GERANGSCHIKT PER ONDERWERP
Gebruik deze tabel om de functie op te zoeken die u wilt controleren of veranderen. Raadpleeg “MENU­CONFIGURATIE” {op blz.25} voor nadere bijzonderheden betreffende iedere functie.
Functie
VERSTERKER
Lineaire versterker relais
ANTENNETUNER (AT)
RX in/uitschakelen SWR bereik staande-golf verhouding TX/RX verzend/ontvangst-status na het afstemmen
AUTOMATISCHE GEVOELIGHEIDSREGELING (AGC)
AF Audiofrequentie-niveau AM Handmatig/automatisch CW FSK Microfoon SSB
PIEPTOON-FUNCTIES
Type waarschuwingstoon (mededeling/pieptoon) Geluidssterkte pieptonen Bevestigingstoon bij indrukken toets (UIT/AAN) Type bevestigingstoon (Morsesignaal/pieptoon)
CW
Stijgtijd en afvaltijd RX ontvangst-toonhoogte TX meeluistertoon-frequentie
GEGEVENSOVERDRACHT
Overdrachtmethode Gegevensoverdracht (UIT/AAN)
DISPLAY
Lichtsterkte Piek-vasthoudfunctie voor meter f voor TX/RX duplex met gescheiden frequenties
DRU-3 DIGITAAL OPNAMESYSTEEM (DRS)
Herhaalde weergave Tussentijd bij herhaalde weergave
DIGITALE SIGNAALVERWERKING (DSP)
Adaptieve filtering Auto Notch filter responstijd Beat Cancel responstijd voor zwevingsonderdrukking Line Enhance lijn-verbetering Line Enhance responstijd
SPAC tijd
FM
Zwaai
Lage-frequentie versterking bij ontvangst ("loudness")
Microfoongevoeligheid Subtoon-keuze Subtoon-type
Menu-
nummer
51
08 33 32
06 07 05 01 03 04 22 02
37 38 35 36
23 24 24
55 54
50 09 10
39 40
18 17 16 13 14 15
60 59 61 57 58
Functie
FREQUENTIESTAPPEN
M.CH/VFO.CH regelaar M.CH/VFO.CH regelaar (alleen voor AM afstemming) M.CH/VFO.CH regelaar (afronding eerste frequentiestap) Afstemknop (één draai) [1MHz] toets
FSK
Polariteit (spatie/signaal) Verschuiving Toon
GEHEUGENKANALEN
Vaste/instelbare frequentie
MENU-KEUZE
Keuze voor menu A of menu B
MODE
Automatische SSB, CW, FSK, FM, AM (UIT/AAN)
PACKET/DIGITALE FUNCTIES
Audiofrequentie-ingangsniveau zenden (MCP/TNC TX) Audiofrequentie-uitgangsniveau ontvangst (MCP/TNC RX) Filter-bandbreedte
PROGRAMMEERBARE TOETSEN
[ENTER] toets linksboven [FINE] toets linksonder [TF-SET] toets rechtsboven [1MHz] toets rechtsonder
ACHTERPANEEL
COM communicatie-parameters
I
n/uitschakelen (EXT RX ANT) aansluiting voor
externe ontvanger
S-METER
AIP functie correctie FM mode correctie
SCANNEN
Alle-kanalen/Groepsscan (geheugen-scan) Stop bij actieve frequentie (geheugen-scan) Scan-hold (programma-scan) Hervatten (tijdsbepaald/draaggolf-bepaald, voor geheugen-scan)
SPRAAKPROCESSOR
Lage-frequentierespons Hoge-frequentierespons
TX
Zendbandverschuiving (SSB en AM) Zendbandbreedte (SSB en AM) Equalizer (SSB) "Inhibit" zendblokkering
VOX
Gevoeligheid/versterking
Menu-
nummer
43 42 44 41 52
63 62 64
49
00
34
20
21
19
45 48 46 47
56 53
11 12
66 67 65 68
25 26
30 29 31 27
28
N-28
Page 35
VERBINDINGEN MAKEN
6 VERBINDINGEN MAKEN
ZENDEN OP SSB
SSB of enkele zijband vormt tegenwoordig de meest populaire mode op de HF amateurbanden. Deze populariteit is niet zo verwonderlijk, gezien de beperkte vereisten wat betreft bandbreedte en de uitstekende geschiktheid voor lange-afstands communicatie. SSB geeft goede resultaten bij een minimaal zendvermogen, vergeleken met andere, op spraak-gebaseerde zendmethoden.
Om deze redenen, plus het feit dat de hedendaagse amateur­zendontvangers een zeer genietbare geluidskwaliteit leveren, is SSB de keuze van zeer velen op de HF. Natuurlijk speelt de TS-870S hierop in, en U zult zich ongetwijfeld willen bekwamen in het gebruik van de mogelijkheden die de moderne technologie U met dit toestel aanreikt, zoals uitgelegd in deze en latere hoofdstukken; met wat studie verkrijgt u een zendsignaal, dat klinkt als een klok!
Zie verder het hoofdstuk “BASISBEDIENING” vanaf blz.19 voor een algemene beschrijving van de ontvangst op de diverse moden.
1 Kies de gewenste afstemfrequentie.
2 Druk op de [LSB/USB] toets om te kiezen voor de
onderste of bovenste zijband.
AGC AUTO
“SLOW SCAN TV”/ FACSIMILE
SSTV sluit goed aan op de SSB afstemming, aangezien hierbij stemcontact wordt gelegd, alvorens de uitwisseling van beelden begint. Alhoewel tot op heden slechts een klein percentage van de radio-amateurs zich met deze nogal speciale functie bezighield, beleeft de “slow scan TV” de laatste tijd een periode van groeiende populariteit, door het sterk toenemend aantal personal computers.
De dagen van het turen naar een minuscuul beeldschermpje met daarop een steeds wegzakkend beeld liggen achter ons. Net zo min is het nog nodig, grote bedragen te investeren in allerlei randapparatuur. SSTV heeft zich ontpopt tot een interessante nieuwe mogelijkheid om aan uw gewone routineuze stemcontacten een extra dimensie toe te voegen. Waar U tot dusverre uw best deed om een passende beschrijving van uw station te geven, kunt U nu uw shack vol trots aan den volke tonen. De enige vereiste waar het de meeste amateurs aan ontbreekt is de programmatuur, een bescheiden stuk software dat op de geluidskaart van uw computer draait, waarmee U zwart-wit of gekleurde SSTV beelden kunt zenden en ontvangen.
SSTV FREQUENTIES
IARU gebied 1
(Europa/Afrika)
Frequentie (in kHz)
V.S./Canada
Frequentie (in kHz)
USB
3 Kies de ALC meterfunctie door indrukken van de
[METER] toets.
9
20
7
5
3
1
S
25
10
0
ALC
FILTER
40
60
50
dB
100
W
4 Houd de [PTT] schakelaar van de microfoon ingedrukt of
druk op de [SEND] toets.
De “ON AIR” aanduiding licht op in het display.
Zie de beschrijving onder “VOX” {zie blz.45} voor nadere bijzonderheden over het automatisch overschakelen tussen zenden en ontvangen (TX/RX).
5 Praat in de microfoon en stel de MIC microfoon-
sterkteregelaar zo in, dat de ALC meter tijdens het zenden tot in het “ALC” bereik uitslaat, maar niet hoger.
Spreek op normale toonhoogte en stemvolume in de microfoon, terwijl U deze ongeveer 5 cm van uw mond houdt. Als U te luid of te dicht in de microfoon spreekt, kan het geluid gaan vervormen, waardoor de luisteraar aan de ontvangstkant U minder goed zal kunnen volgen.
Het ALC instelbereik is nauwer omschreven dan bij eerdere KENWOOD modellen, vanwege het extra voordeel van de DSP-gestuurde AGC microfoongevoeligheid {zie blz. 47}.
•Wanneer de spraakprocessor is uitgeschakeld, zal de
CAR regelaar niet werken.
6 Als u de spraakprocessor wilt gebruiken, drukt U op de
[PROC] toets om de spraakprocessor in te schakelen en
dan stelt u deze in volgens de beschrijving op blz.46.
7 Laat de [PTT] schakelaar van de microfoon los of druk
weer op de [SEND] toets wanneer U wilt terugschakelen naar ontvangst.
De “ON AIR” aanduiding dooft in het display.
3730~3740
7035~7045
14225~14235
21335~21345
28675~28685
3845
7171
14230
21340
28680
De hoge resolutie die mogelijk is met facsimile (FAX) stelt u in staat scherpere gedetailleerde beelden uit te wisselen dan SSTV kan bieden. Vanwege de langere tijd die het verzenden van een FAX vereist, is het aanbevolen deze zendmethode slechts te gebruiken wanneer de omstandigheden op de afstemband gunstig zijn, met krachtig doorkomende signalen.
Populaire frequenties voor de FAX omvatten de volgende:
7245, 14245, 21345 (Internationaal Net), 28945 kHz
Voor de bediening van SSTV of FAX is het voornamelijk van belang dat u de functies van de computer-programmatuur of de speciale apparatuur voor deze toepassingen leert te gebruiken. Raadpleeg hiervoor de handleiding die bij de programmatuur of de apparatuur wordt geleverd.
Opmerking:
Zowel voor SSTV als voor FAX kunt u het best een snelle AGC instelling kiezen en de spraakprocessor uitschakelen om de beste resultaten te verkrijgen.
Hiermee is de beschrijving van het “ZENDEN OP SSB” compleet. Zie verder de aanwijzingen onder “NUTTIGE VOORZIENINGEN” vanaf blz. 44 voor een aantal extra functies die de bediening kunnen vergemakkelijken.
N-29
Page 36
6 VERBINDINGEN MAKEN
ZENDEN OP CW
De gebruikers van CW weten dat deze vorm van communicatie ook onder de moeilijkste omstandigheden prima blijft werken. En alhoewel de nieuwe digitale functies CW naar de kroon steken als betrouwbaar vervoermiddel bij zwaar weer, hebben die digitale functies nog niet zo’n jarenlange dienst en evenaren ze ook het simpele bedieningsgemak van de CW afstemming nog niet. Daarom is bij het ontwerpen van de TS-870S speciale aandacht besteed aan de functies die van het meest belang zijn voor de gebruikers van CW.
Zie tevens het hoofdstuk “BASISBEDIENING” vanaf blz.19 voor een algemene beschrijving van de ontvangst op de diverse afstembanden.
1 Kies de gewenste afstemfrequentie.
2 Druk op de [CW/–R] toets om te kiezen voor de CW.
AGC
AUTO
CW
3 Kies de ALC meterfunctie door indrukken van de
[METER] toets.
9
20
7
5
3
1
S
25
10
0
ALC
4 Druk op de [SEND] toets.
De “ON AIR” aanduiding licht op in het display.
Zie de beschrijving onder “SEMI BREAK-IN” {zieblz.31} of “FULL BREAK-IN” {zie blz. 31} voor nadere bijzonderheden over het automatisch overschakelen tussen zenden en ontvangen (TX/RX).
5 Met de sleuteltoets ingedrukt stelt u de CAR regelaar zo
in, dat de ALC meter tijdens het zenden tot in het “ALC” bereik uitslaat, maar niet hoger.
6 Na afloop van het zenden drukt u weer op de [SEND]
toets om terug te schakelen naar ontvangst.
De “ON AIR” aanduiding dooft in het display.
FILTER
40
60
50
dB
100
W
Het instelbereik is als volgt:
400 tot en met 1000 Hz, in stapjes van 50 Hz.
Opmerking:
Bij het veranderen van de RX ontvangst-toonhoogte zal de middenfrequentie van de ontvangst-filterdoorlaatband niet mee verschuiven. Als het CW signaal buiten het hoorbare bereik terechtkomt, kunt u de doorlaatband verschuiven met behulp van de
HI/SHIFT
regelaar. Zie onder “IF SHIFT middenfrequentie-
verschuiving” {zie blz. 51}.
ZERO-BEAT OF NUL-ZWEVING
De zogenaamde Zero-beat instelling is het precies aanpassen van uw zendfrequentie aan het station dat U ontvangt. Dit is belangrijk als u wilt dat een ander station U kan ontvangen zonder dat Uw gesprekspartner daarvoor de afstemming hoeft aan te passen. Zero-beating werkt ruimtebesparend op de afstemband, aangezien U een enkele frequentie deelt met het andere station. Als U deelneemt aan een “rondetafel” gesprek met meer dan twee stations, maar elk daarvan zit op een andere frequentie, dan kan het erg frustrerend zijn om steeds op een andere frequentie af te stemmen, telkens wanneer er een ander station begint te zenden. Daarom zal het nuttig zijn om te leren de Zero-beating snel en nauwkeurig uit te voeren.
1 Druk op de [VOX] toets en de [RIT] toets om de VOX en
RIT functies beide uit te schakelen.
De “VOX” en “RIT” aanduidingen verdwijnen uit het display.
2 Na instellen op CW mode draait u aan de Afstemknop
om zo af te stemmen op een CW station dat de signaalsterkte maximaal is.
3 Druk de seinsleutel dicht om de meeluister-zijtoon in te
schakelen.
Nu hoort U een aangehouden toon.
4 Draai aan de Afstemknop tot de toon van het ontvangen
CW signaal precies overeenkomt met de toonhoogte van de zijtoon en laat dan de sleutel los.
Om voor alle zekerheid te controleren of u inderdaad goed op de Zero-beat frequentie zit, drukt U op de [CW/–R] toets om over te schakelen naar de tegenoverliggende zijband. U mag dan geen verschil horen in de toonhoogte van het ontvangen CW signaal.
HANDMATIG OVERSCHAKELEN TUSSEN ZENDEN EN ONTVANGST
TX MEELUISTER-ZIJTOON/ RX TOONHOOGTE­FREQUENTIE
De zijtoon bij het zenden is de monitor- of meeluistertoon die uw zendontvanger laat horen terwijl U een CW uitzending verzorgt. Natuurlijk is het van belang dat U hoort wat U uitzendt. Bovendien kunt U hieraan controleren of Uw seinsleutel-contacten goed sluiten en of de ingebouwde elektronische sleutel goed werkt. Ook kunt U zich in het seinen oefenen zonder een signaal uit te zenden. De geluidssterkte van de meeluister-zijtoon is instelbaar met de MONI regelaar.
De ontvangsttoonhoogte is de frequentie van de CW toon die u hoort na het afstemmen van uw zendontvanger op de maximaal te ontvangen signaalsterkte. Op de TS-870S zijn de frequentie van de meeluistertoon en de toonhoogte bij ontvangst gelijk en samen instelbaar. Kies de frequentie die U het meest comfortabel in de oren klinkt, via menu-nummer 24 (PITCH). De oorspronkelijke instelling bedraagt 800 Hz.
N-30
1 Stel in op CW mode met een druk op de [CW/–R] toets.
De aanduiding “CW” licht op.
AGC AUTO
CW
2 Druk op de [SEND] toets.
Het ontvangen audiosignaal wordt gedempt.
Ook door ingedrukt houden van de [PTT] toets op de microfoon kunt u overschakelen tussen zenden en ontvangst.
3 Start het zenden van uw CW bericht.
4 Na afloop van het het zenden laat u de [SEND] toets of de
[PTT] toets los.
Page 37
6 VERBINDINGEN MAKEN
SEMI BREAK-IN
De “Semi Break-in” functie stelt U in staat te zenden zonder handmatig over te schakelen tussen zenden en ontvangst. Met de contacten van de sleutel open wacht de zendontvanger automatisch tot de tijd die U hebt ingesteld met de DELAY regelaar is verstreken. Dan keert de zendontvanger terug naar de ontvangst-stand.
1 Stel in op CW mode met een druk op de [CW/–R] toets.
De aanduiding “CW” licht op.
AGC AUTO
CW
2 Druk op de [VOX] toets om de Break-in functie in te
schakelen.
De aanduiding “VOX” licht op, samen met de “SEMI” of de “FULL” aanduiding, afhankelijk van of het laatst had gekozen voor Semi Break-in of Full Break-in.
VOX SEMI
AGC AUTO
CW
2 Druk op de [VOX] toets om de Break-in functie in te
schakelen.
De aanduiding “VOX” licht op, samen met de “SEMI” of de “FULL” aanduiding, afhankelijk van of het laatst had gekozen voor Semi Break-in of Full Break-in.
3 Als de aanduiding “SEMI” oplicht, drukt u op de
[FULL/SEMI] toets om over te schakelen naar de FULL
stand.
Nu geeft het display “FULL” aan.
4 Start het zenden van uw CW bericht.
De zendontvanger schakelt automatisch over op zenden, telkens wanneer U de seinsleutel sluit; bij openen van de sleutel schakelt de zendontvanger onmiddellijk terug naar de ontvangst-stand.
Opmerkingen:
De “Full Break-in” is niet beschikbaar in combinatie met de TL-922/922A versterker.
Tijdens gebruik van de “Full Break-in” bij duplex gebruik, met gedeelde frequenties, kunnen er klikken hoorbaar zijn, afhankelijk van de verhouding van de zend- en ontvangst­frequenties.
De stand van de
DELAY
regelaar wordt bij de Full Break-in
functie genegeerd.
Bij gebruik van de Full Break-in functie kunt u de ingebouwde antennetuner òf volledig uitschakelen òf voor zenden en ontvangst gebruiken. Om het relais van de antennetuner te beschermen kan de antennetuner niet alleen voor zenden worden gebruikt.
3 Als de aanduiding “FULL” oplicht, drukt u op de [FULL/
SEMI] toets om over te schakelen naar de SEMI stand.
Nu geeft het display “SEMI” aan.
4 Start het zenden van Uw CW bericht.
De zendontvanger schakelt automatisch over op zenden en dempt de ontvangst telkens wanneer u de seinsleutel sluit. Na het openen van de sleutel schakelt de zendontvanger na een vaste wachttijd terug naar de ontvangst-stand.
Instellen van de Wachttijd (DELAY)
De wachttijd is de tijd dat de zendontvanger ingesteld blijft op zenden nadat de sleutel is geopend. Deze wachttijd kunt U aanpassen aan uw seinsnelheid en uw persoonlijke voorkeur.
Tijdens het zenden met de Semi Break-in functie stelt u de DELAY regelaar in op de gewenste wachttijd. De regelaar heeft hierbij een instelbereik van 50 msec. tot 800 msec., in stapjes van 50 msec.
Opmerkingen:
Het bereik en de intervallen van de
DELAY
regelaar
verschillen afhankelijk van de gekozen afstemfunctie.
Bij instellen van de wachttijd via de computer heeft deze instelling voorrang boven de stand van de De stand van de knop is dan niet van belang. Om de
DELAY
regelaar.
DELAY
regelaar weer te laten gelden, hoeft U slechts aan de knop te draaien. Dan geldt weer de met de
DELAY
regelaar gekozen
wachttijd.
FULL BREAK-IN
De “Full Break-in” functie zorgt dat de zendontvanger terugkeert naar ontvangst zodra de contacten van de seinsleutel open gaan. Zo kunt U onmiddellijk horen of het andere station iets te melden heeft en of er wellicht storing in de verbinding is opgetreden nadat U begonnen bent met zenden.
1 Stel in op CW mode met een druk op de [CW/–R] toets.
De aanduiding “CW” licht op.
CW OMKEERFUNCTIE (BIJ ONTVANGST)
Deze functie schakelt de ontvangst over van de standaard bovenste zijband naar de onderste zijband om zo eventuele interferentie uit de weg te gaan. Als uw ontvangst-frequentie identiek is aan de zendfrequentie van het andere station, zal de CW omkeerfunctie geen invloed hebben op uw ontvangsttoon, evenmin als op uw zendfrequentie.
Druk op de [CW/–R] toets om in te stellen op de CW “Reverse” omkeerfunctie.
In het display lichten de “CW” en “R” aanduidingen op.
AGC AUTO
CW R
STIJGTIJD/AFVALTIJD
De stijgtijd van een CW signaal is de tijd die het duurt voordat het RF uitgangsvermogen op de maximale waarde komt na het sluiten van de sleutel. Niet inbegrepen hierbij is de vertragingstijd die optreedt na het sluiten van de sleutel maar voordat het RF uitgangsvermogen begint toe te nemen. U kunt de CW stijgtijd van de TS-870S instellen via het menu­nummer 23 (CW RISE). De oorspronkelijke instelling bedraagt 4 msec. Deze instelling is ook van invloed op de afvaltijd. Daarbij is ook weer niet de vertragingstijd inbegrepen tussen het moment dat de sleutel open gaat en het moment dat het RF uitgangsvermogen begint af te nemen.
De oorspronkelijke instelling zal goed voldoen voor een langzame tot gemiddelde seinsnelheid en een normale verhouding van punten en strepen. De kortere instelling van 2msec. is goed voor hoge CW snelheden of voor het verzenden van punten en strepen in een ongebruikelijke verhouding. De beschikbare standen voor de stijgtijd zijn 2, 4, 6 en 8 msec.
N-31
Page 38
6 VERBINDINGEN MAKEN
ELEKTRONISCHE SLEUTEL
De elektronische sleutel die bijgeleverd is bij de TS-870S is een K-1 Logikey-sleutel met een breed scala aan functies, een waardevol bezit voor eenieder die een goede seinsleutel kan waarderen. In deze handleiding geven wij een nogal uitgebreide beschrijving van deze sleutel, niet omdat die moeilijk te gebruiken zou zijn, maar vanwege de zeer talrijke functies. Hier volgen een aantal kenmerken van de sleutel:
Jambische bediening met punten- en strepen-geheugens
Programmeerbaar via opdrachten die U met de seinsleutel doorgeeft
Emulatie mode voor andere typen sleutels — U hoeft zich niet helemaal te herscholen als u gewend bent aan een sleutel met een andere timing
Doorverwijzende berichten die andere berichten kunnen “oproepen” en ingebedde functies kunnen bevatten.
Automatische nummergenerator voor deelname aan wedstrijden e.d.
Digitale en lineaire snelheidsregeling (6 ~ 60 woorden per minuut)
Instelbaar gewichtspercentage voor code elementer (25% ~ 75%)
Afstemfunctie voor continu ingedrukte sleutel
Instelbare letterspatiëring
Eindloze berichtfunctie voor doorlopend herhalen
Waarschijnlijk is de beste methode om met de sleutel om te leren gaan, eerst de basisfuncties te bestuderen en deze dan in de uitzending uit te proberen. Geleidelijk zult U zich zo steeds verder bekwamen in de meer uitgebreide mogelijkheden. Niet proberen om alles in éénen keer te onthouden!
Practische punten om in het oog te houden:
Alhoewel U bij elk van de afstemfuncties de meeluistertoon zult kunnen horen, dient U voor gebruik van de sleutelfuncties toch eerst de CW mode te kiezen.
Bij indrukken van twee of meer toetsen voor een sleutelfunctie op het toetsenpaneel, drukt U de toetsen in zoals aangegeven en dan laat U ze los. U kunt horen wanneer de toetsen te lang ingedrukt zijn, omdat er dan een aangehouden pieptoon zal klinken voor U de toetsen loslaat. Bovendien zal er na loslaten van de toetsen dan een snelle reeks dit-dit-dit tonen klinken, bij wijze van foutmelding.
Functie
Snelheid
Gewicht
Automatische spatie
Laadfunctie
Invoerbuffer
Serienummer
Nummer-optie
Emulatie
Functie-invoersnelheid
Oorspronkelijke Instelling
20 wpm
50%
UIT
Letterteken
AAN
001
0
K-1 Logikey
Gelijk aan de
paddle-snelheid
LET OP:
schakelen op zenden, alle lettertekens of tonen die worden voortgebracht tijdens het programmeren van de intoets-sleutel ook zullen worden meegezonden met uw verzonden signaal.
Onthoud dat na indrukken van de
[SEND]
toets om over te
Overzicht van de Te Leren Functies
Om u te helpen bij uw studie van de elektronische sleutel, geeft de onderstaande tabel een aantal suggesties aan. Zie de bladzijden en de tabellen waarnaar verwezen wordt voor meer gedetailleerde informatie.
Activiteit Raadpleeg
Aanpassen van het snelheidsbereik van de sleutel aan uw snelheid bij het seinen. Tevens: instellen van de sleutelsnelheid.
Controleren of er naar behoren is ingesteld op rechtshandig of linkshandig gebruik.
Instellen van de emulatie die U het best uitkomt. Als U niet zeker bent, kunt u de oorspronkelijke instelling aanhouden.
Leren hoe U berichten in het geheugen kunt vastleggen.
Leren hoe U berichten uit het geheugen kunt weergeven.
Leren hoe U berichten uit het geheugen kunt wissen.
Inschakelen van de handmatige sleutel en afstemfuncties.
Uitproberen van de inlichtingenfunctie.
Uitproberen van de functie-instelling.
Uitproberen van de ingebedde functies.
Bestuderen van de verschillende methoden voor het verzenden van reeksnummers in wedstrijden.
Bereik: Terugstelfunctie in tabel Meervoudige toetsfuncties {zie blz. 33} Snelheid: KEY SPEED regelaar {zie blz. 11}
Omkeerfunctie in tabel Meervoudige toetsfuncties {zie blz. 33}
Emulatie-mogelijkheden procedure en tabel {zie blz. 33}
Procedure voor Vastleggen van CW berichten {zie blz. 34}
Procedure voor weergeven van CW berichten {zie blz. 34}
Procedure voor wissen van CW berichten {zie blz. 35}
Tabel Meervoudige toetsfuncties {zie blz. 33}
Tabel Meervoudige toetsfuncties {zie blz. 33}, en Functie­opdrachten procedure en tabel {zie blz. 35}
Tabel Meervoudige toetsfuncties {zie blz. 33}, en Functie­instellingen procedure en tabel {zie blz. 36}
Ingebedde functies procedure en tabel {zie blz. 37}
Tabel reeksnummer­mogelijkheden {zie blz. 37}
N-32
Page 39
6 VERBINDINGEN MAKEN
Emulatie
-nummer
Beschrijving
Normaal met een punten- en strepen-geheugen
Normaal met alleen een punten-geheugen
Normaal met alleen een strepen-geheugen
Accukeyer timing met een punten- en 
strepen-geheugen
Accukeyer timing met alleen een punten­geheugen
Accukeyer timing met alleen een strepen­geheugen
Curtis "A" timing met een punten- en strepen­geheugen
Curtis "A" timing met alleen een punten­geheugen
Curtis "A" timing met alleen een strepen­geheugen
Jambische timing zonder punten- en strepen­geheugen
VØ
V1
V2
V3
V4
V5
V6
V7
V8
V9
? Meervoudige Toetsfuncties ? Emulatie-mogelijkheden
Functie-
naam
Terugtellen
Functie-
instelling
Handmatige
sleutel
Inlichtingen
Stop
weergave (in
gang zijnde)
Terugstellen
Opmerking: Alle toetsen tegelijk indrukken. Ook bij het Volledig Terugstellen van de zendontvanger {zie blz. 63} wordt de sleutelsnelheid teruggezet op 20 wpm.
Omkeren
Fijnregelen verzending
Toetsen Beschrijving
[CH 2]+ [CH 3]
[CH 1]+ [CH 2]
[CH 1]+ [CH 3]
[CH 3]+ [CH 4]
Elke twee toetsen
[CH 1]+ [CH 2]+ [CH 3]+ [CH 4]
[CH 1]+ [CH 4]
[CH 2]+ [CH 4]
De sleutel geeft een “D” ter bevestiging en vermindert dan het reeksnummer.
De sleutel geeft een “F” ter bevestiging en wacht dan op paddle-invoer van de gewenste opdracht.
De sleutel geeft een “H” ter bevestiging en komt dan in de handmatige sleutel-invoerstand tot u weer op een toets drukt.
De sleutel geeft een “?” ter bevestiging en wacht dan op paddle-invoer van de gewenste opdracht.
De sleutel stopt onmiddellijk met verzenden van het bericht. Er wordt geen “dit” gezonden.
De sleutelsnelheid wordt teruggezet op 20 wpm bij de huidige stand van de knop, de functie­invoerstand wordt gelijk aan de stand van de KEY SPEED regelaar en dan geeft de sleutel een “OK” ter bevestiging.
De sleutel geeft een “RV” ter bevestiging en verwisselt dan de paddle-functies.
De sleutel geeft een “X” ter bevestiging en geeft dan de uitvoer continu door tot u weer een paddle sluit.
Deze parameter dient voor het aanpassen van de timing van de sleutel om die in overeenstemming te brengen met de werking van andere sleutels, om het gebruik meer comfortabel te maken als U gewend bent aan een andere sleutel. De oorspronkelijke instelling is VØ.
Voor het controleren van de emulatie, dient U even kort de Inlichingen of Functie-instelling in te schakelen. Meer omtrent deze functies vindt u vanaf blz. 35.
Controleren van de ingestelde emulatie: 1 Druk op de [CH 3]+[CH-4] toetsen.
De sleutel geeft nu een “?” weer.
2 Verzend een “V”.
De sleutel geeft nu de ingeschakelde emulatie aan (bijvoorbeeld VØ).
Wijzigen van de ingestelde emulatie: 1 Druk op de [CH-1]+[CH-2] toetsen.
De sleutel geeft nu een “F” weer.
2 Verzend een “Vd” waar d staat voor het nummer van
de gewenste emulatie (zie tabel).
Opmerking:
gehouden worden of een foute opdracht gegeven wordt gaat een dit-dit-dit toon klinken, bij wijze van foutmelding.
Als de toetsen voor langere tijd ingedrukt
N-33
Page 40
6 VERBINDINGEN MAKEN
? Vastleggen van CW Berichten
Er zijn twee manieren om berichten vast te leggen: Character mode en Real Time mode. Ieder bericht mag zo lang zijn als u wilt, maar het totaal van de vier berichten, inclusief de spaties, moet minder zijn dan ongeveer 220-tekens. Voor het vastleggen van berichten is het nodig de ingebouwde elektronische sleutel te gebruiken. Mocht U het toestel uitschakelen tijdens het vastleggen van een bericht, dan kunnen de laatste letters wegvallen. U kunt geen berichten vastleggen tijdens het gebruik van gescheiden frequenties (verschillend voor zenden en ontvangst).
Gebruik van de “Character” letterteken-opslag mode (oorspronkelijke stand):
Deze wijze van vastleggen gaat het meest economisch met de geheugenruimte om. Elk morseteken neemt slechts éénen byte in beslag. Bij het terugspelen van uw vastgelegde berichten worden deze met preciese spatiëring tussen de letters en de woorden weergegeven.
1 Houd de [CH-1] of [CH-2] of [CH-3] of [CH-4] toets
ongeveer twee seconden lang ingedrukt tot U een toon hoort.
De sleutel geeft de letter “C” weer, voor de “Character” letterteken-opslag mode.
Als de sleutel een “R” geeft, voor “Real Time” tijdstroom-opslag, dan dient U over te schakelen naar de “Character” letterteken-opslag, met behulp van de Functie-instelling {zie blz.-36}.
2 Verzend het eerste woord van uw bericht en wacht
dan even.
De sleutel zal nu de letter “I” zenden, om aan te geven dat uw ingevoerde woord is geaccepteerd.
3 Herhaal Stap 2 en wacht weer tot u de “I” hoort
alvorens u het volgende woord zendt, net zovaak tot alle woorden van uw bericht zijn ingevoerd.
Als U een vergissing in het seinen maakt, zendt U zeven of meer dits om een fout te signaleren en dan wacht U tot de sleutel het laatste juiste woord doorgeeft. Dan kunt U het volgende gewenste woord van uw bericht invoeren. Elke keer dat U zeven dits doorgeeft, zal er steeds een woord worden gewist.
4 Druk weer op dezelfde toets die U in stap 1 indrukte. Gebruik van de “Real Time” tijdstroom-opslag mode:
Met deze wijze van vastleggen komt er in het geheugen precies te staan wat U seint, zonder dat de spatiëring wordt aangepast. Deze opslagfunctie is niet geschikt voor het gebruik van Ingebedde functies {zie blz.-37}. Evenmin zult U woorden kunnen corrigeren met een 7-punt foutsignaal, zoals bij de letterteken-opslag (character mode).
Voor U begint schakelt U over naar de “Real Time” tijdstroom-opslag, met behulp van de Functie-instelling {zie blz.-36}.
1 Houd de [CH-1] of [CH-2] of [CH-3] of [CH-4] toets
ongeveer twee seconden lang ingedrukt tot u een toon hoort.
De sleutel geeft de letter “R” weer, voor de “Real time” tijdstroom-opslag.
2 Sein nu in één keer uw gehele bericht in. 3 Druk weer op dezelfde toets die U in stap 1 indrukte.
het vastleggen van uw bericht begint zodra U de eerste letter invoert en gaat door tot U het met deze stap beëindigt. Als U wacht alvorens U weer op dezelfde toets drukt, zal er aan het eind van uw bericht een even lange pauze worden vastgelegd.
? Weergeven van CW Berichten
Vastgelegde berichten kunt U verzenden met de VOX stemgeschakelde zendfunctie of met handmatig TX/RX overschakelen tussen zenden en ontvangst. In de onderstaande werkwijze wordt gebruik gemaakt van de VOX stemgeschakelde zendfunctie. Als U een bericht tijdens weergave wilt onderbreken, is een enkele tik op een paddle voldoende, terwijl U ook twee van de [CH-1], [CH-2], [CH-3] of [CH-4] toetsen tegelijk kunt indrukken om de weergave te stoppen zonder nog een extra letterteken te zenden. Bij het hervatten van de weergave na een dergelijk onderbreking wordt het bericht weer van het begin af aan weergegeven.
Uitschakelen van de stroom terwijl er een bericht wordt weergegeven, kan resulteren in wissen van dat bericht. U kunt geen berichten weergeven tijdens het gebruik van gescheiden frequenties (verschillend voor zenden en ontvangst).
Controleren van een bericht zonder het te verzenden: 1 Druk op de [VOX] toets om de VOX functie UIT te
schakelen.
2 Druk op de [CH-1] of [CH-2] of [CH-3] of [CH-4] toets,
voor het geheugenkanaal van het bericht dat U wilt controleren.
Het bericht wordt weergegeven.
•U kunt tot 8 berichten achtereen weergeven, door tijdens weergave achtereenvolgens de betreffende geheugenkanaal-toetsen in te drukken.
Verzenden van een bericht: 1 Druk op de [VOX] toets om de VOX functie in te
schakelen (AAN).
2 Druk op de [CH-1] of [CH-2] of [CH-3] of [CH-4] toets,
voor het geheugenkanaal van het bericht dat u wilt verzenden.
Het bericht wordt verzonden.
•U kunt tot 8 berichten achtereen verzenden, door tijdens weergave achtereenvolgens de betreffende geheugenkanaal-toetsen in te drukken.
De “Q” functie-opdracht {zie blz.-36} stelt U in staat om diverse berichten aan elkaar te koppelen tot een enkele langere mededeling.
Voorbeeld:
“Q” functie status: ON
Inhoud kanaal 1: “CQ”
Inhoud kanaal 2: “de DFØTK” In dit voorbeeld zou het achtereen indrukken van de
toetsen [CH-1], [CH-1], [CH-1] en [CH-2] resulteren in het zenden van het bericht “CQ CQ CQ de DFØTK”.
N-34
Page 41
6 VERBINDINGEN MAKEN
? Wissen van CW Berichten
1 Om een bericht uit een bepaald geheugenkanaal te
wissen, drukt u op de bijbehorende toets, [CH-1] of [CH-2] of [CH-3] of [CH-4] , tot u een toon hoort.
De sleutel geeft de letter “C” voor de “Character” letterteken-opslag, of “R” voor de “Real Time” tijdstroom-opslag weer, afhankelijk van de ingeschakelde functie.
2 Druk weer op dezelfde toets die U in stap 1 indrukte.
Het bericht in het gekozen geheugenkanaal wordt nu gewist.
? Inlichtingen-functies
Met de inlichtingen-functies kunt U de huidige stand van de sleutel controleren. De informatie wordt aan de gebruiker doorgegeven in morse-code, met de meeluisterfunctie automatisch ingeschakeld en de sleutel­verzendfunctie uitgeschakeld.
Controleren van een inlichtingen-functie: 1 Druk op de [CH-3]+[CH-4] toetsen.
De sleutel geeft nu een “?” weer.
2 Verzend een inlichtingen-opdracht uit de volgende
tabel.
Inlichtingen-
opdracht
A
C
F
K
L
N
Q
S
V
W
Z
1, 2, 3,
or 4
Opvragen
automatische
spatie
Opvragen capaciteit
Opvragen
functie-
invoersnelheid
Opvragen
intoets-
compensatie
Opvragen
opslagfunctie
Opvragen
reeksnummer
Opvragen
invoerbuffer
Opvragen
snelheid
Opvragen
emulatie-
instelling
Opvragen
gewichtsperce
ntage
Opvragen
nullen en
negens
Opvragen
bericht #1, #2,
#3 of #4
BeschrijvingNaam Opdracht
De sleutel reageert met het doorgeven van de geldende instelling, “AAN” of “UIT”.
De sleutel geeft de beschikbare ruimte in het geheugen voor het vastleggen van berichten.
De sleutel geeft de geldende functie­invoersnelheid weer, in woorden per minuut.
De sleutel geeft de geldende intoets­compensatie weer, in milliseconden.
De sleutel geeft de “C” voor “Character” letterteken-opslag, of “R” als de “Real Time” tijdstroom-opslag is ingeschakeld.
De sleutel geeft het geldende reeksnummer voor wedstrijden weer (maar verhoogt het nummer niet).
De sleutel geeft de geldende instelling weer, “AAN” of “UIT”.
De sleutel geeft de geldende bedieningssnelheid weer, in woorden per minuut.
De sleutel geeft de geldende emulatie­instelling weer. Zie onder “Emulatie-mogelijkheden” {op blz. 33}.
De sleutel geeft het geldende gewichtspercentage weer, in twee cijfers.
De sleutel geeft het nummer (0 ~ 9) van de ingeschakelde mogelijkheid weer.
De sleutel geeft het bericht van geheugenkanaal #1, #2, #3 of #4 weer.
N-35
Page 42
6 VERBINDINGEN MAKEN
? Functie-opdrachten
U kunt met de paddle opdrachten aan de sleutel doorgeven. De sleutel-verzendfunctie wordt hierbij uitgeschakeld. Wanneer de functie-opdracht compleet is, schakelt de sleutel de verzendfunctie weer in en stelt weer in op de laatst geldende bedieningssnelheid.
1 Druk op de [CH 1] ] + [CH 2] toetsen.
De sleutel geeft nu een “F” weer.
2 Verzend een functie-opdracht uit de volgende tabel.
Als u een onjuiste opdracht invoert, zal er een multi-punt foutmelding klinken.
Functie­opdracht
A
D
F dd
H
K dd
L
N dddd
Q
RV
S dd
SU d
SD d
V d
W dd
X
Z d
Naam Opdracht
Automatische
spatie
Terugtellen
Functie-
invoersnelheid
Handmatige
sleutelfunctie
Sleutel-
compensatie
Opslagfunctie
Reeksnummer
Invoerbuffer
Omkeerfunctie
Snelheid
Versnelling
Vertraging
Emulatie
Gewichtspercentage
Fijnregelen verzending
Nullen en negens
Beschrijving
Voor het beurtelings AAN en UIT schakelen van de automatische spatiëring. De sleutel bevestigt de gekozen instelling door “AAN” of “UIT” door te geven. De automatische spatiëring helpt om de letters binnen een woord op de juiste onderlinge afstand te houden. Te dicht op elkaar staande letters worden uiteen gehouden op door elke plaats waar meer dan 1 tussenruimte wordt aangetroffen, deze uit te breiden tot tenminste 3 tussenruimtes. Dit effect zal vooral te merken zijn bij lage snelheden. Bij uitschakelen van de automatische spatiëring worden de ruimtes tussen de letters door de gebruiker zelf bepaald.
Deze functie vermindert het reeksnummer met 1 en annuleert daarmee de automatische verhoging die is toegepast bij het laatst weergeven van een bericht. Deze terugtelfunctie vergemakkelijkt het zenden van het laatste reeksnummer, bijvoorbeeld voor het herhalen van een wedstrijd-uitwisseling.
Stelt de snelheid voor het invoeren van opdrachten en het vastleggen van berichten in op dd wpm, waarbij u voor de dd een getal van twee cijfers kiest in het bereik van 06 ~ 30. Deze functie­invoersnelheid werkt onafhankelijk van de gewone bedieningssnelheid en wordt ook niet beïnvloed door de stand van de snelheidsregelaar. Door voor deze snelheid “dd=00” te kiezen, maakt U deze gelijk aan de bedieningssnelheid.
Hiermee stelt U de elektronische sleutel in op het volgen van de handinvoer mode. Het uitgangssignaal volgt dan het sluiten van de punten- en strepen-paddles, voor direct handmatig gezonden codes. Voor terugkeren naar de normale jambische sleutelfunctie kunt U een willekeurige toets indrukken.
Voor het verlengen van de sleutel-aan tijd en het verminderen van de sleutel-uit tijd met dd milliseconden, waar U voor dd een getal van twee cijfers kiest in het bereik van 00 ~ 25. Alhoewel dit dezelfde uitwerking heeft als het verhogen van het gewichtspercentage, werkt deze instelling onafhankelijk van de snelheid. Deze functie dient voornamelijk voor het corrigeren van vervorming in de invoer die kan optreden bij het gebruik van de Break-in functie.
Hiermee kunt U overschakelen tussen de “Character” letterteken-opslag en de “Real Time” tijdstroom­opslag van berichten. De sleutel bevestigt de gekozen instelling door “C” of “R” door te geven.
Stelt het reeksnummer voor wedstrijden in op dddd, waarbij U dddd vrij kunt kiezen van 0000 t/m 9999. Hiervoor dient U altijd 4 cijfers in te voeren (met indien nodig nullen aan het begin).
Voor het AAN of UIT schakelen van de invoerbuffer. De sleutel bevestigt de gekozen instelling door “AAN” of “UIT” door te geven. In de UIT stand, zonder buffer, reageert het toestel onmiddellijk op elke druk op een berichttoets, zodat de in gang zijnde verzending wordt onderbroken door het nieuw gekozen bericht. In de AAN stand kunnen er tot acht opeenvolgende toets-opdrachten worden onthouden, zodat de berichten éénen voor éénen worden verzonden.
Voor het verwisselen van de strepen- en punten-paddle, hetgeen gemakkelijker kan zijn voor de linkshandige gebruiker.
Stelt de snelheid voor het seinen in op dd wpm, waarbij U voor de dd een getal van twee cijfers kiest in het bereik van 06 ~ 60. Deze snelheidskeuze bepaalt tegelijk de instelling van de snelheidsregelaar. Vervolgens kunt U met de regelaar de snelheid verhogen of verlagen met een totaal bereik van 3:1. De snelheidsregeling met de knop werkt lineair, met een hogere snelheid wanneer U de knop rechtsom draait.
Verhoogt de bedieningsnelheid met d wpm. Voor d kiest U een enkel cijfer van 0 tot 9.
Verlaagt de bedieningsnelheid met d wpm. Voor d kiest U een enkel cijfer van 0 tot 9.
Stelt U in staat de emulatie van een ander type sleutel te kiezen.
Stelt het gewicht van de code in op dd procent, waar U voor dd een getal van twee cijfers kiest in het bereik van 25 ~ 75. Het gewicht is de aan/uit-verhouding van een continue rij punten, die voor perfecte code 50% bedraagt. Een groter gewicht geeft een zwaarder geluid, een lager gewicht een lichter geluid. Wanneer U het gewicht eenmaal hebt ingesteld, blijft dit constant, onafhankelijk van de bedieningssnelheid.
Bij inschakelen hiervan geeft de sleutel de uitvoer continu door, voor het bijregelen van het zenden en ontvangen. De fijnregeling stopt wanneer U de punten- of strepen-paddle aantikt.
Voor het instellen van de manier waarop nullen en negens worden verzonden in het reeksnummer. Zie onder “Mogelijkheden voor reeksnummers”.
N-36
Page 43
/Sdd
/SUd
/SDd
/Udd
/1, /2, /3, or
/4
Snelheid
Versne-
lling
Vertra-
ging
Ultra-
snelheid
Bericht
#1, #2,
#3
of #4
De snelheid voor het seinen kan worden ingesteld op dd woorden per minuut, waarbij U voor de dd een getal van twee cijfers kiest in het bereik van 06 ~ 60.
Verhoogt de bedieningsnelheid met d wpm, Voor d kiest U een enkel cijfer van 0 tot 9.
Verlaagt de bedieningsnelheid met d wpm, Voor d kiest U een enkel cijfer van 0 tot 9.
Voor het verzenden van een bericht met extreem hoge snelheid. Het instelbereik loopt van 70 ~ 990 woorden per minuut, waarbij u voor dd de eerste twee cijfers van de getalswaarde kiest. Zo geeft bijvoorbeeld "07" een snelheid van 70 wpm en "77" een snelheid van 770 wpm. Deze opdracht dient voornamelijk voor de zogenaamde meteoren­verstrooiing. Overigens worden tijdens het verzenden met ultra­snelheid de instellingen voor gewichtspercentage (W) en voor compensatie (K) genegeerd.
Bericht #1 wordt weergegeven en na afloop wordt het omringende bericht weer hervat. Als het omringende bericht gelijk is aan bericht #1, dan ontstaat er een doorlopende lus. Hetzelfde geldt voor de overige berichten.
Beschrijving
Naam
Opdracht
Functie-
opdracht
Mogelijkheid
Overige
Nullen
Negens
Nullen aan
het Begin
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
Ø
– O O
T
T
T
Ø Ø Ø
O O
Ø
T T T T
9 9 9 9 9 9 9 9 N N
TS-870D/Command-AC*TS-870D/Command-AC*
Ingebedde Functies
Bepaalde functies lenen zich voor het opnemen in tekst­berichten. De opdrachtcodes beginnen met een “/” en moeten worden ingevoerd als een afzonderlijk woord. De letters volgende op een “/” ergens midden in een woord gelden niet als een ingebedde functie. Zo zal de sleutel bijvoorbeeld de tekst “WD6DJY/VE7” niet beschouwen als voorzien van een ingebedde functie, aangezien de tekens “/VE7” geen afzonderlijk woord vormen. Deze opdrachten moeten in CH 1 ~ CH 4 worden vastgelegd; zij kunnen niet handmatig worden gezonden.
/B
Naam
Opdracht
Break
De weergave van een bericht
Beschrijving
pauzeert voor het handmatig invoeren van tekst. Op dat punt kunt U dan ëën of meer woorden invoeren via de paddle. Nadat U de paddle-invoer start, wordt de onderbreking geannuleerd wanneer er gedurende meer dan een woordlengte geen invoer is, en dan wordt de weergave van het onderbroken bericht hervat. Ook kunt U een onderbreking opheffen door op een willekeurige toets te drukken, waarna het bericht weer onmiddellijk wordt weergegeven.
Terugte-
/D
Deze functie vermindert het
llen
reeksnummer voor wedstrijden met
1.
Spatie
Hiermee kunt U de normale tussenwoord-spatie van 7 elementen aanpassen tot 3+d, waarbij d een cijfer van 0 t/m 9 kan zijn. Deze functie dient voor het uitrekken van de spaties tussen woorden of tussen letters. Zo kan bijvoorbeeld een code als WØEJ worden ingevoerd met een iets grotere ruimte tussen de “E” en de “J” voor meer nadruk en een betere leesbaarheid. Overigens geeft /G0 de normale ruimte tussen letters en /G4 de normale ruimte tussen
Reeks-
/N
nummer
Pauze
Wacht tot
/R
hervatting
woorden. De huidige waarde van het
reeksnummer voor een wedstrijd wordt weergegeven. De waarde ervan wordt dan automatisch met 1 verhoogd. Zie onder “Mogelijkheden voor reeksnummers”.
Hiermee wordt een snelheids­onafhankelijke pauze van d,d seconde ingelast, waarbij U voor dd twee cijfers van 00 t/m 99 kunt kiezen. Zo zal bijvoorbeeld /P35 een pauze van 3,5 seconde geven. Wilt U een pauze van meer dan 9,9 seconde inlassen, dan kan dan door meer dan ëën pauze-opdracht te geven, tot een totaal van de gewenste lengte.
De weergave van een bericht stopt, voor het handmatig invoeren van tekst. Na afloop van de handmatige invoer drukt U op de toets voor het weergegeven bericht en dan wordt de uitzending van dit bericht hervat. Binnen een bericht zijn meerdere “/R” codes toegestaan.
Functie-
opdracht
/Gd
/Pdd
6 VERBINDINGEN MAKEN
Opmerking:
ingebedde functie te luisteren door eenvoudigweg op
[CH 2]
ingebedde functie bevat.
Mogelijkheden voor Reeksnummers
De “Zd” opdracht dient voor het kiezen van 1 van de 10 mogelijkheden voor het verzenden van nullen en negens in een wedstrijd. De nullen kunt U vervangen door O’s of T’s, voor de negens kunt U een N gebruiken en de nullen aan het begin kunt U weglaten.
Opmerking:
altijd onderdrukt.
Hiermee is de beschrijving van het “ZENDEN OP CW” compleet. Zie verder de aanwijzingen onder “NUTTIGE VOORZIENINGEN” vanaf blz. 44 voor een aantal extra functies die de bediening kunnen vergemakkelijken.
U kunt een bericht weergeven om naar de
, of
[CH 3]
, of
[CH 4]
te drukken voor het kanaal dat de
Bij nummers onder de 1000 wordt de eerste nul
[CH 1]
, of
N-37
Page 44
6 VERBINDINGEN MAKEN
ZENDEN OP MODE FM
De FM mode op HF frequenties vormt de oplossing van het vraagstuk, hoe bij lange-afstands communicatie via het gesproken woord de beste geluidskwaliteit te bereiken. Gekoppeld aan het volledig-dempende aspect van FM signalen, dat achtergrondruis op de frequentie onderdrukt, levert de FM de beste methode voor het onderhouden van regelmatige verbindingen met vrienden. En wanneer de omstandigheden zo goed zijn dat simplex communicatie mogelijk is over intercontinentale afstanden, zal het welhaast lijken of U een plaatselijke VHF omzetter gebruikt voor een lokaal gesprek, in plaats van het HF spectrum voor een wereldomspannend communicatie-contact.
Zie tevens het hoofdstuk “BASISBEDIENING” vanaf blz.19 voor een algemene beschrijving van de ontvangst op de diverse moden.
Opmerking:
(FM.S-MET) inschakelen. Deze functie zorgt voor een correctie van de S-meter bij FM mode. Hiermee worden de aanduidingen van de S-meter voor de FM band gelijkgeschakeld met die van andere
KENWOOD
1 Kies de gewenste afstemfrequentie.
2 Druk op de [FM/AM] toets om te kiezen voor FM mode.
3 Druk op de [MONI] toets om de zendmonitor- of
4 Houd de [PTT] schakelaar van de microfoon ingedrukt of
5 Praat in de microfoon.
6 Laat de [PTT] praatschakelaar van de microfoon los of
Opmerking:
N-38
Desgewenst kunt U het menu-nummer 12
HF zendontvangers.
AGC AUTO
FM
meeluisterfunctie A2AN te zetten.
De “MONI” aanduiding licht.
druk op de [SEND] toets.
De “ON AIR” aanduiding licht op in het display.
• Zie de beschrijving onder “VOX” {zie blz. 45} voor nadere bijzonderheden over het automatisch overschakelen tussen zenden en ontvangen (TX/RX).
De FM microfoon-gevoeligheid is instelbaar op “L” voor laag of op “H” voor hoog, via menu-nummer 61 (FM MIC). De oorspronkelijke instelling is “L” voor laag. Deze stand zal gewoonlijk voldoende zijn; stel echter in op “H” voor extra versterking als uit het meeluister-geluidssignaal of de ontvangen berichten van andere stations blijkt dat uw geluidssignaal erg zwak is. De MIC microfoon-sterkteregelaar op het voorpaneel werkt niet in de FM mode.
Spreek op normale toonhoogte en stemvolume vanaf zo’n 5 cm in de microfoon. Als U te luid of te dicht in de microfoon spreekt, kan het geluid gaan vervormen, waardoor de luisteraar aan de ontvangstzijde U minder goed zal kunnen volgen.
De CAR regelaar hoeft niet bijgesteld te worden, aangezien het niveau van de draaggolf vast staat ingesteld op de beste waarde voor FM afstemming.
druk weer op de [SEND] toets wanneer u wilt terugschakelen naar ontvangst.
De “ON AIR” aanduiding dooft in het display.
Bij gebruik van de los verkrijgbare MC-90 met de FM mode ingeschakeld, zal de gevoeligheid van de microfoon laag zijn hetgeen op zijn beurt weer onvoldoende modulatie met zich mee kan brengen. Stel de microfoon-gevoeligheid in op “H” in menu nr.61.
Als het ontvangststation frequentiemodulatie met grote bandbreedte-afwijking gebruikt, dient u ook deze grote bandbreedte-afwijking te gebruiken (Menu nr. 60). Mocht u hiermee in strijd een kleine bandbreedte gebruiken dan zal het ontvangststation uw geluid minder duidelijk te horen krijgen.
FM ZENDEN MET REPETEERZENDERS (REPEATERS)
Vergeleken met de gebruikelijke simplex FM communicatie op de HF, rechtstreeks van radio tot radio met antennes op gemiddelde hoogte of iets hoger, zult U via repeteer-zenders vaak veel verder komen.
Repeteerzenders staan meestal opgesteld op een berg, een heuvelrug of op zijn minste een hoge mast. Ze werken met een hoger ERP vermogen (Effective Radiated Power) dan het gemiddelde mobiele of vast opgestelde amateurstation. Deze combinatie van hoogte en ERP vermogen zorgt voor een veel grotere draag- en reikwijdte dan voor het gemiddelde station haalbaar is.
De HF repeteerzenders werken alleen op de 29 MHz FM sub­band. Deze speciale dienstverlening verenigt de voordelen van FM afstemming, heldere ontvangst met nauwelijks ruis en interferentie, met het opwindende aspect van de HF DX (lange-afstands) communicatie. Zelfs op een rustige dag biedt de 10-meter FM betrouwbare lokale communicatie, met daarbij het potentieel om over te schakelen, wanneer u maar wilt, op DX contacten met andere landen en de halve wereld rond.
Opmerking:
(FM.S-MET) inschakelen. Deze functie zorgt voor een correctie van de S-meter bij de FM afstemming. Hiermee worden de aanduidingen van de S-meter voor de FM band gelijkgeschakeld met die van andere
1 Druk op de [RX B] (of [RX A]) toets.
De VFO die u in deze stap kiest, zal gaan dienen voor
2 Stel in op de gewenste zendfrequentie.
3 Druk op de [FM/AM] toets om te kiezen voor FM mode.
4 Druk op de [A=B] toets.
5 Druk nu op de [RX A] (of [RX B]) toets.
Kies nu de andere VFO dan in stap 1.
Desgewenst kunt U het menu-nummer 12
KENWOOD
HF zendontvangers.
29,520 MHz 88,5 Hz
29,620 MHz
de zendfrequentie.
AGC AUTO
FM
29,620 MHz
29,520 MHz 88,5 Hz
Page 45
6 VERBINDINGEN MAKEN
01
02
03
04
05
06
07
08
09
10
67,0
71,9
74,4
77,0
79,7
82,5
85,4
88,5
91,5
94,8
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
97,4
100,0
103,5
107,2
110,9
114,8
118,8
123,0
127,3
131,8
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
136,5
141,3
146,2
151,4
156,7
162,2
167,9
173,8
179,9
186,2
31
32
33
34
35
36
37
38
39
192,8
203,5
210,7
218,1
225,7
233,6
241,8
250,3
1750
Freq.
(Hz)
Nr. Nr.
Nr.
Nr.
Freq.
(Hz)
Freq.
(Hz)
Freq.
(Hz)
6 Stel in op de gewenste ontvangstfrequentie.
7 Druk op de [TX B] (of [TX A]) toets om te kiezen voor
gescheiden frequenties (Split).
Stel hierbij in op dezelfde VFO als in stap 1.
De Tone functie wordt automatisch ingeschakeld.
8 Kies de subtoon-frequentie via menu-nummer 57
(SUB.TONE) en menu-nummer 58 (SUB.TONE).
Zie onder “Keizen van de Subtoon-frequentie” en
Voor het vastleggen van de gegevens gekozen in stap 1 t/m 8 in een geheugenkanaal:
9 Druk op de [M.IN] toets.
10 Draai aan de M.CH/VFO.CH regelaar om in te stellen op
een geheugenkanaal (uitgezonderd kanaal 99).
11 Druk weer op [M.IN].
Verzenden van een subtoon die in het geheugen is vastgelegd:
12 Druk op de [RX M.CH] toets.
13 Draai aan de M.CH/VFO.CH regelaar om een
geheugenkanaal te kiezen.
14 Druk op de [PTT] schakelaar of de [SEND] toets.
Opmerkingen:
Bij het zenden via een repeteerzender kan het luid in de microfoon spreken een overmatige uitslag veroorzaken, waardoor uw signaal via de repeteerzender door “talk-off” weg kan vallen.
Wanneer het mogelijk is subtonen te verzenden, verschijnt de aanduiding “TONE” in het display.
Bij geheugenoverdracht zullen de vastgelegde subtoon­frequentie gegevens niet mee worden gekopieerd naar de VFO.
De subtoon die wordt verzonden is dezelfde frequentie die geldt voor het geheugenkanaal of de VFO frequentie die wordt gebruikt voor het zenden. Bij het zenden met een VFO frequentie of de frequentie van geheugenkanaal nummer 99 zal de subtoon gebruikt worden die is gekozen via menu-nummer 57 (SUB.TONE) en menu-nummer 58 (SUB.TONE); bij het zenden op een frequentie uit een ander geheugenkanaal zal echter de subtoon gebruikt worden die is vastgelegd in het betreffende geheugenkanaal.
Kiezen van de Subtoon-frequentie
Sommige 10-meter FM repeteerzenders gebruiken de CTCSS (Continuous Tone Coded Squelch System) om te voorkomen dat andere repeteerzenders op dezelfde frequentie in elkanders vaarwater geraken. Dit beveiligde repeteer-toegangssysteem staat ook wel bekend als subtoon-codering of het “Private Line” (PL) systeem. Als een repeteerzender in uw woongebied de CTCSS subtoon-codering gebruikt, stel dan een geschikte subtoon-frequentie in. De oorspronkelijke instelling is 88,5Hz.
AGC AUTO
FM
AGC AUTO SPLIT
FM
TONE
RIT
XIT
“Continue of Burst Subtoon?” voor nadere bijzonderheden betreffende de subtoon.
Bediening in Europa: In Europa wordt over het algemeen een toon van 1750 Hz gebruikt voor de toegang tot repeteer-zenders.
Kies de vereiste subtoon-frequentie via menu-nummer 57 (SUB.TONE). De beschikbare frequenties staan in onderstaande tabel aangegeven.
Continue of Burst Subtoon?
Naast de keuze van een frequentie voor de subtoon, dient U tevens de juiste duur van de subtoon kiezen. De Continue instelling geeft de subtoon voortdurend door, zolang als de zendontvanger blijft zenden. De Burst subtoon-instelling zendt slechts een 500 msec. korte subtoon, telkens wanneer de zendontvanger begint met zenden.
Kies voor de Continue of Burst subtoon via menu-nummer 58 (SUB.TONE). De oorspronkelijke instelling is Continu. U kunt deze keuze niet vastleggen in een geheugenkanaal.
ARRL 10-METER BAND TOEWIJZING
Frequentiegebied (kHz) Afstemfunctie/Activiteit
28000~28070
28070~28150
28120~28189
28190~28300
28300~29300
(29000~29200)
29300~29510
29510~29590
29600
29610~29700
1
Omzetter-frequentieparen (in/uitgangssignaal): 29520/29620, 29540/29640, 29560/29660, 29580/29680.
Omzetter-ingangssignalen
FM simplex oproepen
Omzetter-uitgangssignalen
Hiermee is de beschrijving van het “ZENDEN OP FM” compleet. Zie verder de aanwijzingen onder “NUTTIGE VOORZIENINGEN” vanaf blz.44 voor een aantal extra functies die de bediening kunnen vergemakkelijken.
CW
RTTY
Packet-radio
Bakens
Telefoon
(AM)
Satelliet-downlinks
1
1
N-39
Page 46
6 VERBINDINGEN MAKEN
ZENDEN OP AM
Elk van de mode functies op de HF amateurbanden heeft zo haar eigen voordelen. Hoewel de DX lange-afstandscontacten op de AM band minder in gebruik zijn, is de geluidskwaliteit bij de AM vaak zo goed dat velen daarom deze mode kiezen.
Op zoek naar anderen die de AM band gebruiken, kunt U het beste eerst de volgende frequenties uitproberen:
3885, 7290, 14286, 21390 en 29000 ~ 29200 kHz
Zie voor nadere bijzonderheden het hoofdstuk “BASISBEDIENING” vanaf blz. 19, voor een algemene beschrijving van de ontvangst op de diverse moden.
1 Kies de gewenste afstemfrequentie.
2 Druk op de [FM/AM] toets om te kiezen voor AM mode.
AGC AUTO
AM
3 Kies de ALC meterfunctie door indrukken van de
[METER] toets.
4 Houd de [PTT] schakelaar van de microfoon ingedrukt of
druk op de [SEND] toets.
De “ON AIR” aanduiding licht op.
• Zie de beschrijving onder “VOX” {op blz. 45} voor nadere bijzonderheden over het automatisch overschakelen tussen zenden en ontvangen (TX/RX).
5 Praat nog niet in de microfoon, maar stel de CAR regelaar
zo in dat de ALC meter juist een kleine aanwijzing geeft.
6 Spreek in de microfoon en stel de MIC microfoon-
sterkteregelaar zo in dat er slechts enkele segmenten van de ALC meter oplichten.
Spreek op normale toonhoogte en stemvolume vanaf zo’n 5 cm in de microfoon. Als U te luid of te dicht in de microfoon spreekt, kan het geluid gaan vervormen, waardoor de luisteraar aan de ontvangstzijde u minder goed zal kunnen volgen.
7 Als U de spraakprocessor wilt gebruiken, drukt U op de
[PROC] toets om de spraakprocessor in te schakelen en
dan stelt U deze in volgens de beschrijving op blz. 46.
8 Laat de [PTT] schakelaar van de microfoon los of druk
weer op de [SEND] toets wanneer U wilt terugschakelen naar ontvangst.
De “ON AIR” aanduiding dooft in het display.
Hiermee is de beschrijving van het “ZENDEN OP AM” compleet. Zie verder de aanwijzingen onder “NUTTIGE VOORZIENINGEN” vanaf blz.44 voor een aantal extra functies die de bediening kunnen vergemakkelijken.
DIGITALE OPERATIE
Sedert de Multimode Communication Processors (MCP) een zekere populariteit hebben verworven, houden veel radio­amateurs zich enthousiast bezig met de diverse digitale operaties. Als radio-amateur hebt U nu de beschikking over meer kracht en flexibiliteit dan ooit, met de functies van de MCP en de TS-870S zendontvanger als uw communicatiebasis.
U kunt bijvoorbeeld deelnemen aan de informele sfeer van kameraadschap die op de RTTY te vinden is, met een uitstapje via de packet-radio naar een RBBS (Radio Bulletin Board System) om een “shareware” programma waarover U gehoord hebt op te pikken, en dan doorgaan naar de AMTOR of PacTOR om een brief te posten in de regionale postbus. Daarna schakelt U vlot even door naar G-TOR voor een supersnelle uitwisseling van bestanden met een vriend.
Hebt U meer informatie nodig voor het voorbereiden van uw apparatuur, raadpleeg dan het hoofdstukje “AANSLUITEN VAN ACCESSOIRES” {zie blz. 5 ~ 7}. De onderstaande beschrijving gaat ervan uit dat alle apparatuur, en zonodig ook programmatuur, reeds naar behoren is geïnstalleerd.
RTTY (SEINEN MET FREQUENTIEVERSCHUIVING, FSK)
De belangrijkste menu-onderdelen voor het werken met de RTTY zijn de volgende:
Menu-nummer 62 (FSK.SHFT): Voor het kiezen van de 170, 200, 425 of 850 Hz verschuiving. Op de amateurbanden wordt de 170 Hz verschuiving toegepast.
Menu-nummer 63 (MARK.POL): Voor het omkeren van de sleutelpolariteit bij indrukken en loslaten, voor mark en space. De oorspronkelijke instelling is SPACE bij indrukken (UIT).
Menu-nummer 64 (FSK.TONE): Voor het overschakelen tussen een hoge toon (2125 Hz) en een lage toon (1275 Hz). De oorspronkelijke instelling is 2125 Hz. Tegenwoordig wordt de hogere toon het meest algemeen gebruikt.
1 Kies de gewenste afstemfrequentie.
2 Druk op de [FSK/–R] toets om te kiezen voor FSK mode.
AGC AUTO
FSK
3 Kies de ALC meterfunctie door indrukken van de
[METER] toets.
TM
of Clover
N-40
9
20
7
5
3
1
S
25
10
0
ALC
FILTER
40
60
50
dB
100
W
Page 47
4 Volg de aanwijzingen van uw MCP of RTTY apparatuur
voor de intoets-volgorde op uw RTTY toetsenbord om in te stellen op de zendfunctie.
De “ON AIR” aanduiding licht op in het display.
•Voor het handmatig instellen op zenden kunt u ook op
de [SEND] toets drukken.
5 Stel de CAR regelaar zo in dat de ALC meter tot in het
“ALC” bereik uitslaat, maar niet hoger.
6 Start het verzenden van gegevens vanaf het toetsenbord.
7 Na afloop van het het zenden voert U op het RTTY
toetsenbord de toetsvolgorde in voor het terugkeren naar de ontvangst-mode.
De “ON AIR” aanduiding dooft in het display.
Als u handmatig overschakelt tussen zenden en
ontvangst, drukt U nu op de [SEND] toets om terug te keren naar ontvangst.
Gebruik menu-nummer 21 (PKT.OUT) om het audiofrequentie-uitgangsniveau in te stellen. Hiervoor kunt U niet de AF versterkingsregelaar gebruiken.
Gewoonlijk wordt voor de FSK afstemming de onderste zijband gebruikt. Door een extra druk op de [FSK/–R] toets kunt U de zendontvanger overschakelen op gebruik van de bovenste zijband.
RTTY FREQUENTIES
IARU gebied 1
(Europa/Afrika)
Frequentie (in kHz)
1838~1842
3580~3620
7035~7045
10140~10150
14080~14099,5
18101~18109
21080~21120
24920~24929
28050~28150
V.S./Canada
Frequentie (in kHz)
1800~1840
3605~3645
(DX: 3590)
7080~7100
(DX: 7040)
10140~10150
14070~14099,5
18100~18110
21070~21100
24920~24930
28070~28150
FOUTCORRECTIE-FUNCTIES (AMTOR/ PACKET/ PACTOR/ G-TOR/ CLOVER)
Dankzij hun ingebouwde foutcorrectie-mogelijkheid en grote overdrachtsnelheid werken deze protocols veel efficiënter dan de vroegere vormen van digitale communicatie per machine. De G-TOR communiceren onder de moeilijkste omstandigheden met ruimtevaartuigen tijdens hun missies in het zonnestelsel.
TM
werd speciaal ontwikkeld voor het
6 VERBINDINGEN MAKEN
Mode
AMTOR
Packet
PacTOR
G-TOR
Clover
AMateur Teleprinting Over Radio
Pakketvormige gegevensoverdracht per AX.25 protocol
Packet Teleprinting Over Radio
TM
Golay-coded Teleprinting Over Radio 
Klaverblad, naar de vorm van een accuraat afgestemd signaal bij weergave op een monitorscherm.
Op de meeste HF banden wordt gebruik gemaakt van de audiofrequentie-verschuiving seinmethode (AFSK). Zoals de naam al zegt, werkt deze modulatiemethode met audio­signalen, zodat U dient af te stemmen op de LSB of USB zijband. Gewoonlijk wordt de LSB onderste zijband gebruikt, net als voor RTTY, met uitzondering echter van het AMTOR protocol, dat de USB zijband benut.
In een aantal landen staan de autoriteiten het F2 gebruik op bepaalde frequenties van de 10-meter band toe. Voor deze toepassing kiest U de FM mode.
Opmerking:
voor digitale functies dient U een snelle AGC instelling te kiezen en uw spraakprocessor uit te schakelen. Bovendien kunt U uw voordeel doen met de verschillende filter-bandbreedten die beschikbaar zijn via menu-nummer 19 (PKT.FILE). Vergeet niet om voor een spraakfunctie eerst het menu-nummer 19 op “UIT” in te stellen, aangezien de beschikbare filters te smal zijn voor het gesproken woord.
Bij gebruik van de SSB enkele-zijband afstemming
1 Kies de gewenste afstemfrequentie.
2 Druk op de [LSB/USB] toets om te kiezen voor de
onderste of bovenste zijband.
•Voor gebruik van de F2 functie stelt u in op FM mode
met een druk op de [FM/AM] toets. Door menu­nummer 59 (FM.BOOST) op “AAN” te zetten kunt u het aantal fouten bij FM afstemming verminderen. De filters van menu-nummer 19 (PKT.FIL) voor digitale bediening zijn niet te gebruiken wanneer er is ingesteld op FM afstemming.
3 Kies de ALC meterfunctie door indrukken van de
[METER] toets.
4 Volg de aanwijzingen van uw TNC of MCP apparatuur en
schakel de calibratie of ijkingsfunctie in om een signaal­conditie te genereren.
De “ON AIR” aanduiding licht op in het display.
5 Kies de juiste instelling voor menu-nummer 20 (PKT.IN)
zodat de ALC meter tot in het “ALC” bereik uitslaat, maar niet hoger.
6 Verlaat de calibratie of ijkingsfunctie.
De “ON AIR” aanduiding dooft in het display.
7 Start het verzenden van opdrachten en gegevens.
Deze zend-ontvanger zal telkens even kort gaan zenden voor het doorsturen van uw opdrachten en gegevens, en ook wanneer het toestel de uitzending van een ander station ontvangt.
Gebruik menu-nummer 21 (PKT.OUT) om het audiofrequentie-uitgangsniveau in te stellen. Hiervoor kunt U niet de AF versterkingsregelaar gebruiken.
Betekenis
N-41
Page 48
6 VERBINDINGEN MAKEN
Hieronder ziet u de snelheid van de gegevensoverdracht en het type modulatie dat wordt toegepast voor de HF Packet­communicatie:
Afstemming
USB & LSB
USB & LSB
FM
Opmerking:
1200 bps gebruikt worden op de 10-meter band. Neem contact op met de nationale vereniging voor radio-amateurs voor een overzicht van de afstembanden dat de toewijzing van de verschillende soorten modulatie aangeeft.
In een aantal landen kan de F2 modulatie met
Overdracht-snelheid
300 bps
(AFSK)
1200 bps
(PSK)
1200 bps
(AFSK)
Type Modulatie
F1
F1
F2
PACKET-FREQUENTIES
IARU gebied 1
(Europa/Afrika)
Frequentie (in kHz)
3590~3600
Digitale band
Digitale band
14089~14099, 14101~14112
Digitale band
21100~21120
Digitale band
28120~28150, 29200~29300
V.S./Canada
Frequentie (in kHz)
1800~1830
3620~3635
7080~7100
10140~10150
14095~14099,5
18105~18110
21090~21100
28120~28189
De AMTOR activiteit treft U aan nabij de 14075 en 3637,5 kHz. Dit zijn ook de beste frequenties om te zoeken naar PacTOR, G-TOR
TM
, en Clover stations.
Hiermee is de beschrijving van de “DIGITALE OPERATIE” compleet. Zie verder de aanwijzingen onder “NUTTIGE VOORZIENINGEN” vanaf blz. 44 voor een aantal extra functies die de bediening kunnen vergemakkelijken.
DUPLEX-BEDIENING (GESCHEIDEN FREQUENTIES)
Wanner er een zeldzaam of interessant station gehoord wordt komt, is de kans groot dat het station antwoord krijgt van talrijke tegenstations op hetzelfde tijdstip. Daardoor wordt het snel moeilijk om het oorspronkelijk aanroepende station (doorgaans een DX-station) en de vele antwoordende stations uit elkaar te houden. Zo’n grote DX toeloop is natuurlijk opwindend, maar kan ook erg inefficiënt en frustrerend werken, aangezien het DX-station vaak verloren gaat in de storing en verwarring van de vele aanroepende stations.
Wanneer de zaak uit de hand loopt, is het de verantwoordelijkheid van het DX-station om de orde te herstellen door aan te kondigen dat men “5 kHz hoger gaat luisteren” (gerekend vanaf de huidige zendfrequentie) of “tussen de 5 en 10 kHz lager gaat luisteren”. Doorgaans betekent dit dat het DX-station niet zijn zendfrequentie verandert, maar over gaat op duplex-bediening. Dat maakt het mogelijk op de verschillende aanroepende zenders af te stemmen en er een of twee uit te pikken, om daarmee verbinding te leggen. Aangezien het DX-station in dit geval voorlopig nog wel dezelfde zendfrequentie zal aanhouden, kunt U beter uw ontvangstfrequentie niet veranderen.
Als U merkt dat U plotseling wordt aangeroepen, als zijnde een zeldzaam of interessant station, zal uw vermogen om de situatie in de hand te houden en goede verbindingen te leggen, sterk toenemen wanneer U overgaat op “split­frequency” duplex-bediening. De volgende beschrijving geeft aan hoe U op de TS-870S de duplex-bediening met gescheiden frequenties aanpakt.
1 Druk op de [RX A], de [RX B] of de [RX M.CH] toets.
Uw ontvangstfrequentie wordt dan gelijk aan de huidige frequentie van resp. de VFO A, de VFO B of het gekozen geheugenkanaal.
Als U op de [RX M.CH] toets drukt, dan moet dat geheugenkanaal gescheiden frequenties bevatten, tenzij U in de volgende stap voor de zendfrequentie een VFO kiest. Zie onder “OPSLAG IN GEHEUGENKANALEN, Gescheiden Frequentie­kanalen” {op blz. 55}.
2 Druk op de [TX A], de [TX B] of de [TX M.CH] toets.
Uw zendfrequentie wordt dan gelijk aan de huidige
frequentie van resp. de VFO A, de VFO B of het gekozen geheugenkanaal.
AGC AUTO SPLIT
USB
RIT
Bij duplex-bediening, met gescheiden frequenties, gebruikt U de ene VFO voor de ontvangstfrequentie en de andere VFO voor de zendfrequentie. Bij deze “split-frequency” wisselen de VFO’s automatisch om, wanneer U van ontvangst overschakelt op zenden en andersom. Dit maakt het mogelijk de frequentie van de ene VFO te wijzigen zonder dat de andere VFO verandert.
N-42
Als U in Stap 1 op de [RX A] of [RX B] toets hebt gedrukt, kiest U in deze stap voor de zendfrequentie de andere VFO, of drukt U op de [TX M.CH] toets voor het geheugenkanaal.
•Wanneer U voor de zendfrequentie een gescheiden­frequentie geheugenkanaal kiest, zal de zendfrequentie van dat kanaal worden gebruikt.
Page 49
6 VERBINDINGEN MAKEN
TF-SET (ZENDFREQUENTIE INSTELLEN)
De [TF-SET] toets-functie maakt het mogelijk om de zendfrequentie te controleren of bij te stellen tijdens duplex­bediening, zonder dat hierbij uw ontvangstfrequentie verandert.
1 Houd de [TF-SET] toets ingedrukt.
Zonder dat uw ontvangstfrequentie verandert, staat U nu afgestemd op ontvangst op uw zendfrequentie.
2 Om nu in te stellen op de gewenste zendfrequentie, draait
U aan de Afstemknop of de M.CH/VFO.CH regelaar, of drukt U op de [UP] of [DWN] toets van de microfoon.
3 Laat de [TF-SET] toets los.
Nu ontvangt U weer op uw oorspronkelijke ontvangstfrequentie.
Opmerking:
kunt u het frequentieverschil tussen uw ontvangst- en zendfrequentie zien wanneer u de
Het succesvol contact maken met een DX-station in een toeloop, of “DX pile-up”, is vaak afhankelijk van uw timing bij het aanroepen, op een vrije frequentie. En de beste manier om uit te vinden of een bepaalde frequentie vrij is, is met de [TF-SET] toets. Druk op [TF-SET] en luister. Als U dat moment op de gekozen frequentie had uitgezonden, zou U deze frequentie dan gedeeld hebben met andere antwoordende stations of met het oproepende station? Na enkele malen op deze manier de [TF-SET] toets gebruikt te hebben, zult U het ritme van het DX-station en de omringende filevorming al gauw doorzien. Kies aan de hand van uw ondervinding dan een relatief ongebruikte zendfrequentie en tracht daarop te zenden op een moment dat het DX-station luistert, maar dat er maar weinig andere stations zenden. Hoe verder U zich bekwaamt in het gebruik van deze functie, des te meer kans zult U hebben op succesvolle DX contacten.
Opmerkingen:
Door op de functie gebruikt, vermindert U het risico dat U de ontvangstfrequentie ongewild verandert.
Tijdens het zenden zal de
Als U voor de zendfrequentie een geheugenkanaal (uitgezonderd kanaal 99) hebt opgeroepen, dient U menu-nummer 49 (CH.SHIFT) op AAN te zetten alvorens U de kunt gebruiken om de frequentie van het geheugenkanaal te veranderen. Bovendien kunt U dan met de regelaar, of de overschakelen op een ander geheugenkanaal.
Een RIT frequentieverschuiving wordt niet toegevoegd; een XIT frequentieverschuiving zal echter wel aan de zendfrequentie worden toegevoegd.
De dezelfde TX/RX zend/ontvangstfrequentie (“non-split”).
Door menu-nummer 10 (∆ FREQ) op AAN te zetten,
[TF-SET]
[TF-SET]
[F.LOCK]
[UP] en [DWN]
functie is ook te gebruiken tijdens het werken met
toets ingedrukt houdt.
toets te drukken voor U de
[TF-SET]
functie niet werken.
[TF-SET]
M.CH/VFO.CH
toetsen van de microfoon,
[TF-SET]
functie
SATELLIET-AFSTEMMING
Alhoewel deze minder gebruikt wordt dan de VHF/UHF satelliet-afstemming, zult U zonder bezwaar ook op de HF banden satelliet-afstemming kunnen gebruiken, afhankelijk van welke satellieten er op dat moment in omloop rond de aarde zijn. Wanneer de HF communicatie niet goed doorkomt, kunnen de satellieten een goede oplossing bieden voor een betrouwbare afstemming. Zelfs zo betrouwbaar, dat u wellicht de satelliet-afstemming gaat prefereren boven de uiteindelijk nogal lukrake “gewone” communicatie via de ionosfeer.
Een voorbeeld van een “Mode K” satelliet met zowel zend- als ontvangst-frequenties (“uplink en downlink”) op de HF band is de Radio Sputnik 12 (RS-12). Gelanceerd in het begin van de 90er jaren, bevindt deze satelliet zich nu in een lage omloopbaan rond de aarde, met korte gelegenheid tot communicatie terwijl hij vliegensvlug bij u overkomt. Deze satelliet accepteert SSB enkele-zijband en CW signalen op de 15-meter band en geeft ze weer op de 10-meter band.
AGC AUTO SPLIT
USB
Verbindingen zijn mogelijk op banden die anders vrij zouden zijn tijdens rustige perioden in de zonnevlekken-cyclus. Uw TS-870S is ook geschikt voor communicatie met de “Mode A” satellieten, die werken met een VHF uplink en een HF downlink, mits u beschikt over een SSB/CW zendontvanger voor de VHF.
Bent u geïnteresseerd in de “Mode K” satelliet-afstemming, neem dan contact op met de AMSAT (Radio Amateur Satellite Corporation). Deze wereldwijde groep satelliet-exploitanten steunt de bouw en het veelzijdig gebruik van satellieten. Via de AMSAT kunt u zich op de hoogte stellen van de meest recente ontwikkelingen omtrent de Mode K en Mode A satellieten die op het moment hun banen om de aarde trekken.
RIT
N-43
Page 50
NUTTIGE VOORZIENINGEN
Menu-
nummer
Oorspronkelijke
Stand
AF AGC
Schakeltijd-
factor
AF AGC
Niveau
06
07
0: Langzaam 1: Midden 2: Snel
0: OFF 1: Minimaal 2: Midden 3: Hoog 4: Maximaal
1: Midden
1: Minimaal
Instel­functie
Keuze-
mogelijkheden
7 NUTTIGE VOORZIENINGEN
ONTVANGST
RIT (RECEIVE INCREMENTAL TUNING)
RIT biedt u de mogelijkheid uw ontvangstfrequentie tot ±9,99kHz te verstellen, in stapjes van 10 Hz tegelijk, zonder dat dit invloed heeft op uw zendfrequentie. Wanneer de ([FINE]) fijnafstemming is ingeschakeld, zijn de stapjes met 1 Hz nog preciezer. De RIT werkt bij alle modulatie-functies even goed en ook zowel voor de VFO afstemming als voor frequenties uit de geheugenkanalen.
Het is een goede gewoonte om altijd na afloop van een contact de RIT functie UIT te schakelen. Daarmee maakt u de ontvangstfrequentie weer gelijk aan de zendfrequentie, zodat u niet bij vergissing de volgende keer op een andere frequentie uitluistert dan waarop u zendt. Bij oproepen van de gegevens uit een geheugenkanaal zal de RIT functie alleen werken als er in het gekozen geheugenkanaal daadwerkelijk gegevens zijn vastgelegd. In een ongebruikt geheugenkanaal is geen ontvangstfrequentie aanwezig en zal de RIT dus niet werken.
1 Druk op de [RIT] toets.
De aanduiding “RIT” verschijnt, samen met de RIT frequentiecijfers.
AGC AUTO SPLIT
USB
2 Druk op de [CLEAR] toets als u de RIT verschuiving op
nul wilt terugstellen.
3 Draai aan de RIT/XIT regelaar om uw ontvangst-
frequentie te wijzigen.
AGC AUTO SPLIT
RIT
RIT
De TS-870S zal de AGC instelling automatisch regelen, op basis van de afzonderlijke schakeltijdfactoren die u voor elk van de moden kiest. Desgewenst kunt u de AGC ook zelf met de hand instellen met de regelaar op het voorpaneel. Bij de ontvangst van krachtige signalen met AM afstemming terwijl de AGC gevoeligheidsregeling is uitgeschakeld, kan het afkappingswerking de ontvangst bemoeilijken of zelfs onmogelijk maken.
Voor het instellen op automatische of handmatige AGC regeling gebruikt u menu-nummer 01 (AUT/MAN). Zet dit menu-onderdeel op UIT voor handmatige AGC regeling en op AAN voor automatische AGC. De oorspronkelijke instelling is handmatige (OFF).
Wijzigen van de AGC Instellingen
Automatisch (met menu-nummer 01 (AUT/MAN) op AAN):
De volgende menufuncties zijn beschikbaar voor het wijzigen van de AGC schakeltijdfactoren in de Automatische instelstand:
Afstemfunctie
SSB
CW
FSK
AM
Menu-
nummer
02
03
04
05
Handmatig (met menu-nummer 01 (AUT/MAN) op UIT):
Wanneer u voor menu-nummer 01 (AUT/MAN) de UIT stand hebt gekozen, kunt u via de AGC regelaar de schakeltijdfactor zelf met de hand naar wens instellen.
Naar rechts draaien van de regelaar geeft een snellere schakeltijd en naar links draaien geeft een tragere schakeltijd.
Om de AGC gevoeligheidsregeling geheel UIT te schakelen, draait u de AGC regelaar geheel naar links.
Keuze-
mogelijkheden
OFF, 1 ~ 20
OFF, 1 ~ 20
OFF, 1 ~ 20
OFF, 1 ~ 20
Oorspronkelijke
Waarde
7
12
14
5
4 Om de RIT functie uit te schakelen, drukt u nogmaals op
Opmerking:
regelaar zal ook gelden voor de XIT functie.
AGC (AUTOMATISCHE GEVOELIGHEID­TIJDINSTELLING)
De AGC functie dient voor het instellen van de tijdconstante voor de automatische gevoeligheidsregeling. Bij kiezen van een “trage” schakeltijdfactor zullen de gevoeligheidsregeling en de S-meter van de zendontvanger traag reageren op grote wisselingen in ingangssignaal. Bij een snelle schakeltijdfactor reageren de gevoeligheid en de S-meter sneller. Keuze van een AGC tijdconstante voor een snelle reactie is vooral nuttig voor de volgende gevallen:
Snel afstemmen
Ontvangst van zwakke signalen
Ontvangst van snelle CW signalen
N-44
de [RIT] toets.
De frequentieverschuiving die u instelt met de
USB
RIT/XIT
Wijzigen van de Audiofrequentie AGC Instellingen
De TS-870S biedt nog een tweede instelmogelijkheid voor de AGC, speciaal voor de FM en AM modes. Voor deze twee moden kunt u de AGC schakeltijdfactor en het niveau instellen in het AF audiofrequentie-bereik.
Page 51
7 NUTTIGE VOORZIENINGEN
ZENDEN
VOX (STEMGESCHAKELD ZENDEN)
De VOX functie voor stemgeschakeld zenden zorgt dat u niet telkens voor het zenden een knop hoeft in te drukken. De zendontvanger schakelt hierbij automatisch over op zenden zodra het VOX circuit waarneemt dat u in de microfoon spreekt.
Bij het gebruik van de VOX stem-zendfunctie kunt u zich het best aanwennen om tussen uw zinnen even te pauzeren, om de zendontvanger kort te laten terugschakelen naar ontvangst. Dan kunt u horen of er al een reactie van iemand doorkomt, en u kunt uw gedachten ordenen voor de volgende zin. De luisteraar zal ongetwijfeld waarderen dat u hem of haar de gelegenheid geeft u van repliek te dienen, en denkbeelden die u beter formuleert zullen ook beter overkomen.
Druk op de [VOX] toets om de VOX stem-zendfunctie beurtelings AAN en UIT te schakelen.
De “VOX” aanduiding licht op wanneer de functie AAN staat.
VOX AGC AUTO
2 Stel de DELAY regelaar zo in dat de zendontvanger
automatisch terugschakelt naar ontvangst, kort nadat u stopt met praten.
De DELAY regelaar heeft hierbij een instelbereik
van 150 tot 2700 msec. De instelling verloopt in stapjes van 10,6 msec.
Opmerking:
deze instelling voorrang boven de stand van de De stand van de knop is dan niet van belang. Om de regelaar weer te laten gelden, hoeft u slechts aan de knop te draaien. Dan geldt weer de met de wachttijd.
Bij instellen van de wachttijd via de computer heeft
DELAY
DELAY
regelaar.
DELAY
regelaar gekozen
ZENDBLOKKERING
De “TX Inhibit” zendblokkering maakt het onmogelijk om de zendontvanger op zenden in te stellen. Met deze functie in de AAN stand kunnen er geen signalen worden uitgezonden. Wanneer de zendontvanger aldus tegen zenden is beveiligd, zal dit te zien zijn aan de aanwijsschaal van de PWR meter, die gedoofd blijft.
Zendblokkering UIT: Zenden is mogelijk.
Zendblokkering AAN: Zenden is niet mogelijk.
Deze functie kunt u AAN en UIT schakelen via menu­nummer27 (TX INH). De oorspronkelijke instelling is UIT.
USB
Instellen van het Microfoon-ingangsniveau
Voor een effectief gebruik van de VOX stem-zendfunctie dient u eerst de gevoeligheid van het VOX circuit op het juiste niveau in te stellen.
1 Kies een afstemfunctie voor het gesproken woord,
schakel de VOX functie in en spreek in de microfoon op uw normale conversatietoon.
2 Ga naar menu-nummer 28 (VOX.GAIN) en bepaal
door uitproberen de beste stand (de oorspronkelijke waarde is 4), waarbij de zendontvanger vlot overschakelt op zenden, telkens wanneer u begint te praten.
Bij de beste instelling mag de zendontvanger uw eerste woorden niet missen; het toestel mag evenwel niet reageren op toevallige achtergrondgeluiden.
•U kunt dit menu-onderdeel ook instellen wanneer de VOX functie is uitgeschakeld en zelfs tijdens het zenden kan dit nog.
Opmerking:
“ANTI-VOX” regelaar. De DSP digitale signaalverwerking kan automatisch de ingangsgevoeligheid verminderen voor ontvangen audio die door de luidspreker wordt weergegeven.
Deze zendontvanger beschikt niet over een
XIT (TRANSMIT INCREMENTAL TUNING)
Net als RIT dat doet voor ontvangst, biedt de XIT functie u bij het zenden de mogelijkheid uw frequentie tot ± 9,99 kHz te verstellen, in stapjes van 10 Hz tegelijk, zonder dat dit invloed heeft op uw ontvangstfrequentie. Wanneer de fijnafstemming ([FINE]) is ingeschakeld, zijn de stapjes met 1 Hz nog preciezer.
1 Druk op de [XIT] toets.
De aanduiding “XIT” verschijnt, samen met de XIT frequentiecijfers.
AGC AUTO TONE
USB
2 Druk op de [CLEAR] toets als u de XIT verschuiving op
nul wilt terugstellen.
3 Draai aan de RIT/XIT regelaar om uw zendfrequentie te
wijzigen.
AGC AUTO TONE
USB
XIT
XIT
Instellen van de Wachttijd voor het Terugschakelen
1 Kies een afstemfunctie voor het gesproken woord,
schakel de VOX functie in en spreek in de microfoon op uw normale conversatietoon.
4 Om de XIT functie uit te schakelen, drukt u weer op de
[XIT] toets.
Opmerking:
regelaar zal ook gelden voor de XIT functie. Bij wijzigen of wissen van de XIT frequentiewaarde zal dus ook de RIT frequentieverschuiving veranderen.
De frequentieverschuiving die u instelt met de
RIT/XIT
N-45
Page 52
7 NUTTIGE VOORZIENINGEN
Mode
SSB
CW
FSK
AM
FM
Te Beluisteren Zendsignaal
Audiofrequentie zonder bijmenging
Geseind signaal van de DSP, met de meeluister-zijtoon UIT geschakeld
Audiofrequentie overeenkomstig de verschuiving en de mark/space
Audiofrequentie zonder bijmenging
Audiofrequentie zonder bijmenging
SPRAAKPROCESSOR (VOOR SSB/AM)
De spraakprocessor dient om de aanzienlijke fluctuaties in de dynamiek van het stemgeluid naar een gemiddelde waarde af te vlakken. Hierdoor kan er een groter gemiddeld uitgangsvermogen voor het zenden worden toegepast, hetgeen resulteert in een duidelijker signaal bij het zenden de SSB of AM. In de practijk zult u ook wel merken dat het inschakelen van de spraakprocessor een beter verstaanbare verbinding geeft met verafgelegen stations.
1 Stel in op de SSB of AM afstemming.
2 Kies de gewenste frequentiekarakteristieken voor de
spraakprocessor via menu-nummer 25 (PROC.LOW) en menu-nummer 26 (PROC.HI).
Met deze toonregel-instellingen kunt u het lage en
hoge toonbereik van het stemgeluid bijregelen, van –6dB tot +6 dB.
Verminderen
dB
+6
+3
Lage
0
stem
-3
-6 800 Hz 1,6 kHz
3 Druk op de [PROC] toets om de spraakprocessor AAN te
zetten.
De aanduiding “PROC” licht op in het display.
Ophalen
Hoge stem
7 Het gekozen compressieniveau beïnvloedt de ALC
instelling voor de SSB zijband-afstemming; daarom blijft u nog even in de microfoon praten, om dan de CAR regelaar zo in te stellen dat de ALC meter tot in het “ALC” bereik uitslaat, maar niet hoger.
Zorg dat de meter binnen het ALC aanwijsbereik blijft, voor een zo duidelijk mogelijk zendsignaal en ter voorkoming van interferentie met andere stations op aangrenzende frequenties.
8 Druk op de [METER] toets om de COMP meterfunctie in
te schakelen, zodat u tijdens het zenden de compressie in het oog kunt houden.
9 Om de spraakprocessor UIT te zetten, drukt u nogmaals
op de [PROC] toets.
De aanduiding “PROC” dooft dan.
Opmerking:
Een ingestuurd audiosignaal dat wordt verwerkt door de AGC zal ook gecomprimeerd worden. Wilt u daarom achtergrondmuziek bij uw stemgeluid inmengen, vermindert u dan met de
MIC
regelaar de microfoon-geluidssterkte iets.
VERANDEREN VAN DE FREQUENTIE TIJDENS HET ZENDEN
Het bijregelen of aanpassen van uw frequentie tijdens het zenden is meestal niet aanbevolen, gezien de kans op interferentie met andere stations. Als u tijdens het zenden een frequentie kiest buiten het toegestane zendfrequentiebereik, wordt de zendontvanger automatisch overgeschakeld ontvangst. Als u het zenden had gestart met een druk op de [SEND] toets, zal de uitzending niet hervat worden tot u een nieuwe frequentie kiest binnen het toegestane bereik, en tot u weer met zenden begint.
AGC AUTO PROC
USB
4 Druk op de [METER] toets om de COMP meterfunctie in
te schakelen.
5 Praat in de microfoon op een normale gesprekstoon en
stel de PROC regelaar in op een niveau van 10 dB of minder.
Gebruik van een hogere compressie dan 10 dB zal geen verdere verbetering in de helderheid of hoorbare signaalsterkte opleveren. Extreem gecomprimeerde signalen zijn minder verstaanbaar, door het optreden van vervorming, en klinken minder prettig dan signalen met minder compressie.
MONI
PROC
46
ANT DOWN UP
2
COMP
6 Druk op de [METER] toets om de ALC meterfunctie in te
10
schakelen.
8
0
10
20
dB
VOX FULL/SEMI
AT TUNE
SEND
PHONES
MIC
THRU/AUTO
ATT
AIP
AGC KEY SPEED
SLOW FAST
OFF
CAR DELAY
46
2
1
S
0
PWR
SWR
1
COMP
HF TRANSCEIVER TS-870
METER PROC MONI
PROC MONI
46
2
0
MIC PWR
46
8
2
0
10
7
5
3
5
2
0
1
C L A
10 2
5 .
1
10
100
N-46
9
FILTER
3
50
8
8
2 0
2
0
4 0
60
d B
1 0
0
W
d
B
CH 1 M.IN
16
CH 2 M>VFO
27
CH 3 SCAN
38
CH 4 CLR
49
REC F.LOCK
50
QUICK MEMO
M.IN
FULLVOX SEMI AIP AGC AUTO PROC MONI
M.CH
ON AIR AT TUNE
ENTER TF-SET
FINE
MR
MEELUISTEREN TIJDENS HET ZENDEN
De zend-monitorfunctie stelt u in staat mee te luisteren naar uw eigen uitgezonden signaal.
Druk op de [MONI] toets om de zendmonitor-
USB CW R FSK FM AMLSBAUTO
1MHz
meeluisterfunctie beurtelings AAN en UIT te schakelen.
AGC AUTO MONI
USB
De geluidssterkte van het meeluistersignaal kunt u
instellen met de MONI regelaar.
Page 53
7 NUTTIGE VOORZIENINGEN
AANPASSEN VAN UW ZENDSIGNAAL (VOOR SSB/AM)
De kwaliteit van uw verzonden signaal is van overwegend belang, ongeacht met welke zendactiviteit u zich bezighoudt. Toch is deze factor gemakkelijk over het hoofd te zien, omdat u helaas uw eigen signaal na uitzending niet kunt horen. De onderstaande paragrafen trachten u echter behulpzaam te zijn bij het zo goed mogelijk afregelen van uw zendsignaal.
Aanpassen van de Zendbandbreedte
De bandbreedte voor het zenden is instelbaar via menu­nummer 29 (TX.WIDTH). De keuzemogelijkheden hiervoor zijn:
1800, 2000, 2300, 2600 en 3000 Hz
De oorspronkelijke instelling bedraagt 2300 Hz. Zie voor nadere bijzonderheden de nevenstaande Tabel van Bandbreedten/verschuiving. Wanneer de spraakprocessor wordt ingeschakeld (AAN), zal de effectieve waarde voor de bandbreedte veranderen, zoals ook wordt aangegeven in de tabel; de aanduiding van de waarde in het display zal echter niet mee veranderen.
Verschuiving van de Uitzendband
U kunt de verschuiving van de uitzendband instellen via menu-nummer 30 (TX.SHIFT). De keuzemogelijkheden hiervoor zijn:
0, 100, 200, 300, 400 en 500 Hz
De oorspronkelijke instelling bedraagt 300 Hz. Zie voor nadere bijzonderheden de nevenstaande Tabel van Bandbreedten/verschuiving. Wanneer de spraakprocessor wordt ingeschakeld (AAN), zal de effectieve waarde voor de bandbreedte veranderen, zoals ook wordt aangegeven in de tabel; de aanduiding van de waarde in het display zal echter niet mee veranderen.
Equalizer voor het Verzonden Audiosignaal
Druk op de [TX EQ.] toets om de zend-equalizer AAN of UIT te schakelen. Voor het bijregelen van de zendfrequentie karakteristiek gebruikt u menu-nummer 31 (TX EQ.). De instelmogelijkheden zijn:
Hogetonen-versterking (H)
Kam-filter (C)
Lagetonen-versterking (B)
De oorspronkelijke instelling is hogetonen-versterking.
Microfoon-AGC
Tijdens het zenden zorgt de microfoon-AGC dat vervorming door een te hoog audio-ingangsvermogen wordt voorkomen. Deze functie is uitgeschakeld tijdens gebruik van de CW of FSK afstemming.
Functie
Menu-
numme
Keuze-
mogelijkheden
Oorspronkelijke
Instelling
TABEL VAN BANDBREEDTEN/VERSCHUIVING
Uitzendband­verschuiving
(in Hz) (Menu-
nummer 30)
0
100
200
300
400
500
Spraakprocessor
UIT
Zend-
bandbreedte
Instelling
(in kHz)
(Menu-
nummer 29)
1,8
2,0
2,3
2,6
3,0
1,8
2,0
2,3
2,6
3,0
1,8
2,0
2,3
2,6
3,0
1,8
2,0
2,3
2,6
3,0
1,8
2,0
2,3
2,6
3,0
1,8
2,0
2,3
2,6
3,0
Resulterende
Bovengrens-
frequentie
(in kHz)
1,8
2,0
2,3
2,6
3,0
1,9
2,1
2,4
2,7
3,1
2,0
2,2
2,5
2,8
3,2
2,1
2,3
2,6
2,9
3,3
2,2
2,4
2,7
3,0
3,4
2,3
2,5
2,8
3,1
3,5
Spraakprocessor
AAN
Nieuwe
Ondergrens-
frequentie
(in Hz)
200
300
400
500
Bandbreedte
Nieuwe
(in kHz)
1,6
1,8
2,1
2,4
2,6
1,7
1,9
2,2
2,6
2,6
1,8
2,0
2,3
2,6
2,6
1,8
2,0
2,3
2,6
2,6
1,8
2,0
2,3
2,6
2,6
1,8
2,0
2,3
2,6
2,6
Microfoon-AGC schakeltijdfactor
22
0: Langzaam 1: Midden 2: Snel
1: Midden
N-47
Page 54
7 NUTTIGE VOORZIENINGEN
AUTOMATISCHE MODE
De automatische mode zorgt dat de zendontvanger de mode kiest aan de hand van de frequentie en andere gegevens die u invoert. Zo kunt u zich concentreren op het afstemmen binnen een band, terwijl de zendontvanger de juiste mode voor het afstembereik er bij zoekt. Om de automatische mode te gebruiken, dient u eerst de gewenste frequentie/mode combinaties te programmeren.
AUTOMATISCHE BOVENGRENSFREQUENTIES
De oorspronkelijke waarde voor alle bovengrens­frequenties is 30 MHz USB (bovenste zijband).
De grensfrequenties kunnen slechts worden verschoven (niet gewist).
De afstemfunctie die u kiest voor een bovengrens­frequentie zal gelden voor alle frequenties onder die waarde, tot en met de eerstvolgende lagere grensfrequentie.
Elk van de grensfrequenties heeft een nummer. Hogere nummers horen bij hogere grensfrequentie-waarden.
Bijvoorbeeld: Als grensfrequentie nummer 09 staat ingesteld op 14,100 MHz, dan moet grensfrequentie nummer 10 minstens 10 kHz hoger liggen dan 14,100MHz. De laagste frequentie die u kunt kiezen voor grensfrequentie nummer 10 is dus 14,110 MHz. Een lagere frequentie zal niet worden geaccepteerd.
Frequenties boven de maximaal door de zendontvanger te ontvangen frequentie kunnen niet worden vastgelegd.
•U kunt maximaal 19 grensfrequenties instellen.
De automatische functiekeuze werkt niet en staat altijd UIT in het bereik tussen de hoogste gekozen bovengrensfrequentie en de maximale frequentie van de zendontvanger.
Bijvoorbeeld: Als er 18 MHz CW is vastgelegd voor grensfrequentie nummer 14 en 30 MHz USB voor het volgende nummer 15, dan zal bij afstemmen op 18 MHz of hoger de USB (bovenste zijband) worden gebruikt. Als er daarentegen 18 MHz CW is vastgelegd voor grensfrequentie nummer 18, wat de hoogste grensfrequentie is, dan zal er bij afstemmen op een frequentie onder de 18 MHz dus CW worden gekozen, maar boven de 18 MHz blijft er dan ingesteld op CW, aangezien de automatische functiekeuze daar niet meer werkt.
Ga als volgt te werk voor het wijzigen van een bovengrens­frequentie:
1 Druk op [MENU]+[
Grensfrequentie nummer 00 wordt aangegeven.
2 Draai aan de M.CH/VFO.CH regelaar om in te stellen op
op de grensfrequentie die u wilt wijzigen.
], voor inschakelen.
CWAUTO
3 Druk op de [ENTER] toets en voer dan de frequentie in
met de nummertoetsen. Desgewenst kunt u de frequentie ook invoeren met de Afstemknop of de [UP] en [DWN] toetsen op de afstandsbediening. Met de [UP] en [DOWN] toetsen op het voorpaneel verandert de frequentie in stappen van 1 MHz.
De aanduiding “– –.– – 0.00” verschijnt in het display
bij indrukken van de [ENTER] toets.
USBAUTO
Het 10 kHz cijfer is het kleinste waarvoor u een waarde kunt invoeren, dus elke bovengrens-frequentie moet een veelvoud van 10 kHz zijn.
•U dient vier cijfers in te voeren. Als u tijdens het invoeren op de [ENTER] toets drukt, zullen er voor de nog niet ingevoerde cijfers automatisch nullen worden toegevoegd, waarmee de frequentiekeuze dan compleet is.
Maakt u een vergissing bij het invoeren van de frequentie, druk dan op [CLEAR], [ENTER] en voer de gehele frequentiewaarde opnieuw in.
4 Druk op de [LSB/USB], de [CW/–R] of [FSK/–R] toets of
de [FM/AM] toets om de mode bij deze bovengrens­frequentie te kiezen.
5 Herhaal de stappen 2 t/m 4 voor elk van de
grensfrequenties die u wilt wijzigen.
6 Druk op de [CLR] toets om deze mode te verlaten.
Als u de zendontvanger UIT schakelt voor u op [CLR] drukt, gaan alle ingevoerde gegevens verloren.
TOEPASSING VAN DE AUTOMATISCHE MODE
U kunt de automatische functiekeuze AAN en UIT schakelen via menu-nummer 34 (AUT.MODE). De oorspronkelijke instelling is UIT. Ook wanneer de automatische mode ingeschakeld is, kunt u nog altijd de afstemfunctie handmatig omschakelen met een druk op de betreffende MODE toets op het voorpaneel. Voor het automatisch omschakelen van de mode moet u bij het afstemmen een grensfrequentie overschrijden.
De automatische mode zal niet werken als u van afstemband wisselt door indrukken van de [UP] en [DOWN] toetsen. In plaats daarvan zal dan automatisch via het geheugen worden ingesteld op de laatst gebruikte mode voor de gekozen afstemband. U kunt echter de automatische mode ook inschakelen voor het gebruik van de [UP] en [DOWN] toetsen, door de 1MHz interval-functie AAN te schakelen.
Bij de SSB enkele-zijband mode met de automatische mode UIT geschakeld, zal de zendontvanger automatisch de LSB onderste zijband kiezen voor frequenties onder de 9,5 MHz en de USB bovenste zijband voor frequenties boven de 9,5MHz, mits u voor het overschrijden van de 9,5 MHz de Afstemknop of de [UP]/[DWN] toetsen op de microfoon gebruikt. Dit zal ook gelden bij gebruik van de [UP] en [DOWN] toetsen. Voor alle afstemfuncties geldt, dat de automatische mode de RIT of XIT frequentieverschuiving zal negeren. De automatische mode zal ook niet werken wanneer u een frequentie invoert met de nummertoetsen op het voorpaneel.
N-48
CWAUTO
Page 55
7 NUTTIGE VOORZIENINGEN
AUTOMATISCHE ANTENNETUNER
U kunt kiezen of u de ingebouwde antennetuner of een externe AT-300 antennetuner gebruikt, of beide.
Opmerkingen:
Deze antennetuners zullen niet werken buiten de officieel voorgeschreven zend-beperkingen voor de amateurbanden.
Als u een externe AT-300 antennetuner aansluit, zal de ingebouwde antennetuner worden uitgeschakeld wanneer u instelt op de ANT 1 antenne-aansluiting. De AT-300 kan niet gebruikt worden op de ANT 2 aansluiting.
Bij de CW afstemming kan de SWR meter wel eens kort een zeer hoge uitslag te zien geven. Dit wijst niet op onjuiste werking.
Bij gebruik van de Full Break-in CW mode, kan de ingebouwde antennetuner geheel worden uitgeschakeld of zowel voor zenden als ontvangst worden ingeschakeld. Ook al is menu-nummer 08 (RX AT) op UIT ingesteld, de ontvangen signalen zullen wel door de antennetuner passeren. Om het relais van de antennetuner te beschermen kan de antennetuner niet alleen voor zenden worden gebruikt.
VOORINSTELLEN VAN BANDEN (ALLEEN VOOR DE INGEBOUWDE ANTENNETUNER)
Na elke succesvolle afstemsessie legt de voorinstelfunctie de gegevens voor de stand van de afstemcondensators voor elke afstemband vast. Dan zal deze functie bij het veranderen van de frequentie, wanneer de ingebouwde antennetuner AAN is geschakeld, zorgen dat de stand van de condensators automatisch wordt bijgesteld, zodat fijnregelen of herafstemmen niet nodig is. Na het wisselen van afstemband treedt de voorinstelfunctie automatisch in werking voor de nieuw gekozen afstemband.
Voor elk van de de 18 antenne-afstembanden (zie de onderstaande tabel) wordt een afzonderlijk stel gegevens vastgelegd, evenals voor beide antenne-aansluitingen (ANT 1 en ANT 2). Daarom kan bij overschakelen op de andere antenne-aansluiting, met een druk op de [ANT] toets, ook de voorinstel functie in werking treden. Als er nog geen gegevens bestaan voor een bepaalde combinatie van afstemband en antenne, dan worden de gegevens voor 50Ω vastgelegd.
De voorinstelfunctie werkt niet voor het zenden. Ook bij duplex gebruik, met gescheiden frequenties, zelfs al is menu­nummer 08 (RX AT) op AAN ingesteld, zal de antennetuner tijdens ontvangst zijn uitgeschakeld. Het voorinstellen zal te allen tijde alleen worden verricht voor de zendfrequenties.
VOORINSTELBANDEN VOOR DE INGEBOUWDE
Band-
nummer
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Opmerking:
genoemde band; de bovengrensfrequentie hoort al bij de volgende band. Zo hoort bijvoorbeeld 14,1 MHz bij band 12, terwijl 14,49 MHz al bij band 13 hoort (éénen uitzondering hierbij is 30 MHz, behorend bij band 18).
Afstembereik
0,030 ~ 1,85
1,85 ~ 2,01
2,01 ~ 3,525
3,525 ~ 3,575
3,575 ~ 3,725
3,725 ~ 4,49
4,49 ~ 7,03
7,03 ~ 7,1
7,1 ~ 7,49
De ondergrensfrequentie hoort in alle gevallen bij de
GEBRUIK VAN DE INGEBOUWDE ANTENNETUNER
Opmerking:
de staande-golf verhouding op ≤ 1,2:1 komt, om het intern verlies in de antennetuner te verminderen. Deze instelling geeft de beste resultaten.
Zet het menu-nummer 33 (TUN.WIDE) op “UIT” zodat
ANTENNETUNER
(in MHz)
Band-
nummer
10
11
12
13
14
15
16
17
18
Afstembereik
(in MHz)
7,49 ~ 10,49
10,49 ~ 14,1
14,1 ~ 14,49
14,49 ~ 20,99
20,99 ~ 21,15
21,15 ~ 21,99
21,99 ~ 25,49
25,49 ~ 29
29 ~ 30
1 Druk op de [THRU/AUTO] toets.
De aanduiding “–AT – TX” licht op. Als menu-nummer 08 (RX AT) op AAN is ingesteld, zal er “–AT–TX RX” verschijnen, om aan te geven dat de antennetuner zowel voor zenden als voor ontvangst zal worden gebruikt. In dit geval worden vóór het afstemmen in stap 2 de ontvangen signalen verzwakt en de gevoeligheid van de ontvanger verminderd.
AGC AUTO
LSB
Als de antennetuner zich nog niet heeft aangepast aan de gekozen frequentie, licht het AT TUNE afstemlampje op en dan begint de voorinstel­afstemming. Hierbij verlopen de signalen door de antennetuner. Als het menu-nummer 08 (RX AT) UIT staat, zal de antennetuner worden gepasseerd. Het ATTUNE afstemlampje dooft zodra het voorinstellen voltooid is. Zolang het voorinstellen wordt verricht zult u niet kunnen zenden.
AT TUNE
Als er reeds vooringestelde gegevens bestaan, kan de volgende stap niet worden uitgevoerd tot de antennetuner klaar is met de voorinstelling.
2 Druk op de [AT TUNE] toets.
Als u de afstemming om enige reden wilt uitschakelen, drukt u op de [THRU/AUTO] of de [AT TUNE] toets.
Als u de voorinstelling wil uitschakelen door indrukken van de [AT TUNE] toets, zullen de nieuwe gegevens wel tijdelijk blijven gelden en toegepast worden, maar niet vastgelegd in plaats van de bstaande gegevens. Bovendien zullen de nieuwe tijdelijke gegevens verloren gaan wanneer u van afstemband wisselt. U kunt terugkeren naar de vooringestelde gegevens door de [THRU/AUTO] toets eenmaal in de UIT stand en dan weer in de AAN stand te drukken.
Het AT TUNE afstemlampje licht op en blijft branden terwijl de antennetuner bezig is met afstemmen. Wanneer het lampje dooft, is de tuner geslaagd in het aanpassen van de zendontvanger en het antennesysteem met een staande-golf verhouding die minder bedraagt dan de waarde die staat ingesteld in menu-nummer 33 (TUN.WIDE). U kunt de zendontvanger dan gaan gebruiken.
Als de aanpassing binnen de 20 seconden nog niet lukt, zal er een waarschuwingstoon klinken. U kunt deze toon en de antenne-afstemming dan uitschakelen door op de [AT TUNE] toets te drukken. De waarschuwingstoon kan zowel een drievoudige pieptoon zijn, als de morse-code “CHECK”, afhankelijk van de geldende instelling voor menu-nummer 37 (WARN.BP).
Na elke succesvolle afstemming zullen de voorinstel­gegevens worden bijgewerkt.
Opmerkingen:
Tijdens ontvangst met menu-nummer 08 (RX AT) “AAN” geschakeld, op frequenties buiten de amateurbanden, wordt de gevoeligheid verminderd.
Het is aanbevolen na het wisselen van afstemband eenmaal op de
[AT TUNE]
antennetuner staat afgestemd op een minimale staande-golf verhouding.
toets te drukken om er zeker van te zijn dat de
N-49
Page 56
7 NUTTIGE VOORZIENINGEN
1200
2400
4800
4800
9600
19200
38400
57600
1
1
1
2
1
1
1
1
12 1
24 1
48 1
48 2
96 1
192 1
384 1
576 1
Instelling Menu-
nummer 56
Snelheid in Baud
(bps)
Stop-bits
EXTERNE AT-300 ANTENNETUNER (LOS VERKRIJGBAAR)
Opmerkingen:
De externe AT-300 antennetuner mag slechts worden aangesloten wanneer de zendontvanger uitgeschakeld is.
De TS-870S bevat een 4 A zekering voor de externe AT-300 antennetuner.
1 Druk op de [ANT] toets om in te stellen op de ANT 1
antenne.
2 Druk op de [THRU/AUTO] toets.
Nu wordt de antennetuner uitgeschakeld tot het afstemmen begint in de volgende stap. Als het afstemmen faalt, wordt de antennetuner weer uitgeschakeld.
De [AT TUNE] toets zal niet werken als u niet eerst op de [THRU/AUTO] toets hebt gedrukt.
3 Druk op de [AT TUNE] toets.
•Wanneer het afstemmen succesvol is verlopen, dooft het AT TUNE afstemlampje en verschijnt de aanduiding “– AT – TX RX”.
AGC AUTO
CW
Andere toepassingsprogramma’s maken van uw computer een elektronische bedieningsconsole voor het op afstand bedienen van de TS-870S zonder dat u de toetsen op het voorpaneel maar hoeft aan te raken. Zo kunt u de zendontvanger bedienen vanuit een andere kamer of zelfs, waar de programmatuur dit mogelijk maakt en de wet het toestaat, vanuit een geheel ander plaats, via de telefoonlijn.
Het aantal mogelijkheden is reeds groot en breiolt zich uit, met voorlopig als enige beperking de fantasie en de vaardigheid van de programmeurs. Kortom, de COM aansluiting biedt u een extra dimensie van ongekende reikwijdte en flexibiliteit, voor het genieten van uw hobby als radio-amateur. Het enige dat u nodig hebt om deze dimensie te ontsluiten is een applicatieprogramma dat een gewone personal computer en de TS-870S laat samenwerken.
Alvorens u een computer aansluit voor de besturing van de zendontvanger, dient u enkele punten in ‘t oog te houden. Na het handmatig uitschakelen van de zendontvanger kunt u het toestel weer inschakelen met een opdracht vanaf de computer. Omgekeerd zult u na uitschakelen via de computer de zendontvanger ook weer gewoon kunnen inschakelen met de schakelaar op het voorpaneel.
Tijdens de bediening met de computer kunt u de bedieningsorganen op het voorpaneel nog gewoon blijven gebruiken. Alle instellingen die u op het voorpaneel maakt, zijn onmiddellijk geldig. En na het uitschakelen via de computer worden alle waarden en functies teruggesteld op de instellingen die u op het voorpaneel hebt gemaakt.
Als de aanpassing binnen de 20 seconden nog niet
De aanduiding “RX” licht op in het display, ook al is
•Telkens na het veranderen van frequentie, evenals na
COMPUTER [\ TRANSCEIVER INTERFACE
De TS-870S is eenvoudig aan te sluiten op een computer. De computer-interface aansluitingen van zendontvangers hebben geleid tot de ontwikkeling van speciale programmatuur voor zendontvangers door verschillende software-huizen.
Er zijn bijvoorbeeld elektronische logboek-programma’s verkrijgbaar die zichzelf deels automatisch invullen. De informatie die wordt uitgewisseld tussen de zendontvanger en de computer wordt in het logboek bijgewerkt. Dergelijke logboek-programma’s kunnen automatisch bijhouden welke prijzen toegekend zijn en ook allerlei oproep-informatie opzoeken.
Denkt u zich eens in: met een enkele muis-klik stelt u de TS-870S in op de juiste DX frequentie en de mode van een DX-station, na ontvangst van een rapport van uw lokale DX packetcluster. Dit soort efficiënt bedieningsgemak geeft u een voorsprong bij een zogenaamde “DX pile-up” en verhoogt uw kansen bij wedstrijden.
N-50
lukt, zal er een waarschuwingstoon klinken. U kunt deze toon en de antenne-afstemming dan uitschakelen door op de [AT TUNE] toets te drukken. De waarschuwingstoon kan zowel een drievoudige pieptoon zijn, als de morse-code “CHECK”, afhankelijk van de geldende instelling voor menu-nummer 37 (WARN.BP).
menu-nummer 08 (RX AT) op UIT ingesteld.
het uit- en weer inschakelen van het apparaat, dient u op de [AT TUNE] toets te drukken, aangezien er bij gebruik van de externe antennetuner geen vooringestelde gegevens worden vastgelegd.
COMMUNICATIE-PARAMETERS
Om deze zendontvanger via uw computer te bedienen, zult u hiervoor eerst de vereiste communicatie-parameters moeten kiezen. In het computerprogramma stelt u de gegevensoverdracht in op 8 data-bits, zonder pariteit. De communicatiesnelheid en het aantal stop-bits moet overeenkomen met de instellingen op de TS-870S. De configuratie van de zendontvanger verloopt via menu-nummer 56 (COM.RATE). Na het omschakelen van menu-nummer 56 dient u de TS-870S eenmaal UIT en dan weer AAN te schakelen om de nieuw gekozen parameters te laten gelden. De oorspronkelijke instellingen van de TS-870S zijn 9600 bps en 1 stop-bit.
Opmerkingen:
Alvorens de TS-870S op een computer aan te sluiten, dient u zowel de TS-870S als de computer uit te schakelen.
Voor een betrouwbare werking van de 38400 en 57600 bps overdrachtsnelheden moet de seriële poort van uw computer deze snelle communicatieparameters ondersteunen.
Nadere informatie over de besturing van de TS-870S via een computer kunt u vinden in Aanhangsel D “Protocols voor de COM aansluiting” {zie blz. 83}.
Page 57
ONDERDRUKKEN VAN INTERFERENTIE
CW
800
Beschikbare Frequenties
(in Hz)
Frequentie/
Filterfunctie
Afstem-
functie
Oorspronkelijke
Instelling
(in Hz)
400, 450, 500, 550, 600, 650, 700, 750, 800, 850, 900, 950, 1000
Midden-
frequentie
8 ONDERDRUKKEN VAN INTERFERENTIE
DSP BEDIENINGSFUNCTIES
FILTERGRENS-BIJSTELLING (VOOR SSB/AM, ENKELE ZIJBAND)
Door het bijstellen van de LO/WIDTH en HI/SHIFT regelaars tijdens SSB enkele-zijband of AM afstemming kunt u de afsnij­frequenties voor de ontvangst-doorlaatband wijzigen. Deze regeling van de doorlaatband stelt u in staat de interferentie van aangrenzende frequenties op effectieve wijze te onderdrukken.
Draai de LO/WIDTH regelaar naar rechts om de afsnij­frequentie (ondergrens) van het hoog-doorlaatfilter te verhogen; draai de regelaar naar links om de afsnijfrequentie te verlagen. Hiermee onderdrukt u de interferentie van frequenties die lager liggen dan uw gekozen werkfrequentie.
LO/WIDTH
LO/WIDTH
Draai de HI/SHIFT regelaar naar rechts om de afsnij­frequentie (bovengrens) van het laag-doorlaatfilter te verhogen; draai de regelaar naar links om de afsnijfrequentie te verlagen. Hiermee onderdrukt u de interferentie van frequenties die hoger liggen dan uw gekozen werkfrequentie.
HI/SHIFT
Doorlaatband
f
Doorlaatband
f
Doorlaatband
f
Op deze wijze kunt u de interferentie op aangrenzende frequenties verder onderdrukken. U verstelt de CW middenfrequentie door te draaien aan de HI/SHIFT regelaar. Bij het instellen van deze regelaar verschijnt de aanduiding “SHIFT”, met daaronder de nieuw gekozen middenfrequentie, in het display.
AGC AUTO
CW
CTRL
SHIFT
Houd er rekening mee, wanneer u de CW middenfrequentie verschuift, dat de CW ontvangstfrequentie niet automatisch mee zal verschuiven. De kans bestaat dus dat u de CW doorlaatband zover verschuift, dat de gekozen CW ontvangstfrequentie buiten de doorlaatband terechtkomt. Dan zal het CW signaal niet meer te horen zijn.
Voorbeeld:
Vóór het verschuiven van de middenfrequentie:
CW ontvangstfrequentie: 900 Hz
IF SHIFT verschuiving: 800 Hz (middenfrequentie)
CW bandbreedte: 600 Hz
In dit voorbeeld loopt de doorlaatband van 500 tot 1100 Hz (van 300 Hz onder de middenfrequentie van 800 Hz tot 300Hz boven deze middenfrequentie). Als u nu een CW ontvangstfrequentie van 900 Hz hebt gekozen, zal het CW signaal hoorbaar doorkomen.
Na het verschuiven van de middenfrequentie:
CW ontvangstfrequentie: 900 Hz
IF SHIFT verschuiving: 500 Hz (middenfrequentie)
CW bandbreedte: 600 Hz
HI/SHIFT
Doorlaatband
f
Met deze regelaars bereikt u een aanzienlijke vermindering van de interferentie op uw gekozen afstemband. Door zorgvuldig instellen van deze beide regelaars zult u veel beter in staat zijn zwakke signalen uit de omringende interferentie op te pikken.
Regelaar Mode
LO/WIDTH
regelaar
(ondergrens,
hoog-doorlaatfilter)
HI/SHIFT
regelaar
(ondergrens,
laag-doorlaatfilter)
Beschikbare
Filterfrequenties
0, 50, 100, 200, 300,
SSB
400, 500, 600, 800, 1000 Hz
0, 100, 200, 500 Hz
AM
1,4, 1,6, 1,8, 2,0,
SSB
2,2, 2,4, 2,6, 2,8, 3,0, 3,4, 4,6, 6,0 kHz
2,5, 3,0, 4,0, 5,0, 6,0,
AM
Oorspronkelijke
Instelling
300 Hz
100 Hz
2,6 kHz
6,0 kHz
7,0 kHz
“IF SHIFT” MIDDENFREQUENTIE-VERSCHUIVING (VOOR CW)
Bij de CW afstemming kunt u de middenfrequentie van de filter-doorlaatband verschuiven, zonder dat u hiermee de ingestelde ontvangstfrequentie verandert.
900 Hz ontvangstfrequentie
900 Hz ontvangstfrequentie
500 800 1100 200 500 800
Na verschuiving loopt de doorlaatband nu van 200 tot 800 Hz. Met een ontvangstfrequentie van 900 Hz zal het signaal niet meer hoorbaar zijn, aangezien de ontvangstfrequentie 100 Hz hoger ligt dan de bovengrens van de doorlaatband. Om in dit geval dus weer een signaal te horen, zult u de CW ontvangstfrequentie dus met minstens 100 Hz moeten verlagen.
N-51
Page 58
8 ONDERDRUKKEN VAN INTERFERENTIE
AANPASSEN VAN DE ONTVANGST-BANDBREEDTE (VOOR CW/FSK/FM)
De bandbreedte van de ontvangst-doorlaatband is instelbaar zonder dat daarbij de gekozen ontvangstfrequentie verandert. Stel de bandbreedte naar wens in met de LO/WIDTH regelaar. Bij het instellen van deze regelaar verschijnt de aanduiding “WIDTH”, met daaronder de nieuw gekozen bandbreedte, in het display.
CW Bandbreedte
(in Hz)
50
100
200
400
600
1000
AGC AUTO NB
CW
FSK Bandbreedte
(in Hz)
250
500
1000
1500
Oorspronkelijke instellingen
WIDTH
FM Bandbreedte
(in kHz)
5
6
8
10
12
14
AANPASSINGSFILTERS
De Auto Notch filterfunctie, de Beat Cancel zwevings­onderdrukking en de Noise Reduction ruisonderdrukking werken stuk voor stuk door het aanpassen van de eigenschappen van zogenaamde adaptieve filters. Deze automatische filters zijn in staat hun filterfunctie en karakteristiek aan te passen bij de aard van het ontvangen signaal. Via menu-nummer 18 (TRACK) kunt u kiezen of de aanpassingsfilters wel of niet van functie mogen veranderen voor de verschillende signalen.
Tevens kunt u kiezen hoe lang de ontvangen signalen moeten worden waargenomen alvorens de karakteristiek van de filters zich eraan aanpassen. Deze waarnemingsduur is omgekeerd evenredig aan de snelheid van de respons-tijd. Hoe langer de waarnemingsduur, des te trager de respons duur en omgekeerd. Met het menu-nummer 14 (LINE.ENH) kiest u de responstijd voor de lijn-verbetering, met menu-nummer 16 (SP.BEAT) de responstijd voor de Beat Cancel zwevings­onderdrukking en de Noise Reduction ruisonderdrukking en via menu-nummer 17 (SP.NOTCH) stelt u de Auto Notch responstijd naar wens in.
De aanpassingsfilters kunnen niet altijd even effectief werken voor signalen met een slechte signaal/ruis-verhouding. Onder moeilijke omstandigheden voor ontvangst kunt u wel eens betere resultaten bereiken wanneer u de aanpassingsfilters UIT schakelt via menu-nummer 18 (TRACK).
Opmerking:
zwevingsonderdrukking en Noise Reduction ruisonderdrukking zijn slechts naar keuze te gebruiken, m.a.w. éénen tegelijk. U kunt niet meerdere van deze functies tegelijk inschakelen. Bovendien wordt menu-nummer 18 weer op de oorspronkelijke instelling teruggezet, wanneer u de TS-870S eenmaal UIT en dan weer AAN zet.
De Auto Notch filterfunctie, Beat Cancel
beïnvloed, evenals uw gewenste signaal (dat iets kan worden verzwakt). Als de storende tonen maar zwak doorkomen, kan de Beat Cancel zwevingsonderdrukking er vaak doeltreffender mee afrekenen. Bovendien zal het Auto Notch filter stoorsignalen binnen de doorlaatband niet altijd effectief kunnen onderdrukken als er net buiten de grenzen van de doorlaatband krachtiger signalen doorkomen.
Wanneer u na het inschakelen van het Auto Notch filter overschakelt op een andere afstemfunctie dan de SSB enkele zijband, wordt de filterfunctie automatisch UIT geschakeld (waarbij het LED lampje dooft). Bij terugkeren naar de SSB afstemming zal de Auto Notch filterfunctie automatisch weer in werking treden (waarbij het LED lampje weer oplicht). Als er voortdurend sprake is van ernstige interferentie, kunt u menu­nummer 18 (TRACK) op “UIT” zetten om de effectiviteit van het Auto Notch filter te verbeteren. Om CW interferentie tegen te gaan, zet u eerst dit onderdeel TRACK op AAN en schakelt u het vervolgens UIT om het aanpassingsfilter vast te zetten.
Stoorsignaal
Ontvangst­doorlaatband
Druk op de [AUTO NOTCH] toets om het Auto Notch filter AAN of UIT te schakelen.
Het LED lampje in de toets licht op wanneer de filterfunctie is ingeschakeld.
Opmerking:
afhankelijk zijn van de omstandigheden voor ontvangst, ook al blijft de responstijd gelijk.
Hoe doeltreffend het Auto Notch filter werkt, kan
Notch filterband
BEAT CANCEL ZWEVINGSONDERDRUKKING (VOOR SSB/AM)
Ook de Beat Cancel zwevingsonderdrukking dient voor het onderdrukken van ongewenste tonen binnen de doorlaatband, maar deze functie werkt effectiever dan het Auto Notch filter, waar het gaat om zwak doorkomende stoortonen. Bovendien werkt deze functie op het AF audio­frequentie niveau, dus u zult geen signaalverlies op de S-meter bemerken, alhoewel de signaal/ruisverhouding bij AM afstemming wel iets kan teruglopen.
Wanneer u na het inschakelen van de Beat Cancel zwevings­onderdrukking overschakelt op een andere afstemfunctie dan de SSB of AM, wordt de zwevingsonderdrukking automatisch UIT geschakeld (waarbij het LED lampje dooft). Bij terugkeren naar de SSB of AM afstemming zal de Beat Cancel zwevingsonderdrukking automatisch weer in werking treden (waarbij het LED lampje weer oplicht).
Stoorsignalen
Ontvangst-doorlaatband
Ontvangst-doorlaatband
AUTO NOTCH FILTER (VOOR SSB, ENKELE ZIJBAND)
Het Auto Notch filter zoekt automatisch stoorsignalen in de ontvangst-doorlaatband op en verzwakt deze. Deze filterfunctie werkt digitaal op het IF tussenfrequentie-niveau, dus de aanwijzing van de S-meter kan er door worden
N-52
Druk op de [BEAT CANCEL] toets om de Beat Cancel zwevings-onderdrukking AAN of UIT te schakelen.
Het LED lampje in de toets licht op wanneer de zwevingsonderdrukking is ingeschakeld.
Opmerking:
onderdrukking werkt, kan afhankelijk zijn van de omstandigheden voor ontvangst, ook al blijft de responstijd gelijk.
Hoe doeltreffend de Beat Cancel zwevings-
Page 59
8 ONDERDRUKKEN VAN INTERFERENTIE
Laagste freq. ~ 2,49
2,49 ~ 4,49 4,49 ~ 7,49
7,49 ~ 10,49
10,49 ~ 14,49
14,49 ~ 20,99 20,99 ~ 21,99 21,99 ~ 25,49
25,49 ~ 30
1 2 3 4 5 6 7 8 9
ON ON
ON OFF OFF OFF OFF OFF OFF
OFF OFF OFF OFF OFF OFF OFF OFF OFF
Band-
nummer
Frequentiebereik
(in MHz)
Oorspronkelijke
AIP Instelling
Oorspronkelijke
ATT Instelling
N.R. RUISONDERDRUKKING (VOOR SSB/CW/FSK/AM)
Menu-nummer 13 (LINE.ENH) dient voor het kiezen van de lijn-verbeteringsfunctie (via een aanpassingsfilter) of de SPAC filtering. Bij gebruik van de “LINE.ENH” lijn-verbeteringsfunctie dient u menu-nummer 18 (TRACK) op “AAN” te zetten. Het SPAC filter werkt doeltreffender voor het onderdrukken van ruis en het verwijderen van verschillende soorten storing. Dit filter kan echter de geluidskwaliteit doen afnemen, aangezien het alleen werkt op audio-niveau. Daarnaast kan het SPAC filter pulsstoring veroorzaken. Een belangrijk verschil tussen de digitale Line Enhance functie en de conventionele, analoge Noise Blanker ligt in het feit dat de digitale functie werkt op de audio-frequenties, terwijl de Noise Blanker het middenfrequent-niveau aanpakt.
Druk op de [N.R.] toets om de ruisonderdrukking AAN of UIT te schakelen.
Het LED lampje in de toets licht op wanneer de ruisonderdrukking is ingeschakeld.
Bij alle afstemmethoden kan het uitgangsniveau fluctueren, afhankelijk van de signaal/ruisverhouding. Als de signaal/ruisverhouding bij de SSB enkele-zijband ontvangst al redelijk goed is, zal de Line Enhance functie de signaal/ruisverhouding nog verbeteren. Bij de ontvangst van een CW signaal met slechte signaal/ ruisverhouding zal het SPAC filter effectief werken voor het verbeteren van de signaal/ruisverhouding. Bij AM ontvangst kan het ontvangen audiosignaal wel eens wegvallen.
INSTELLEN VAN DE SPAC CORRELATIETIJD
De afkorting SPAC staat voor “Speech Processing using Automatic Correlation”, een van de digitale signaal verwerkingsfuncties. Dit is een digitale methode voor het onderdrukken van ruis. Via menu-nummer 15 (SPAC) kunt u instellen op de correlatietijd die de duidelijkste ontvangst geeft bij SSB enkele-zijband afstemming. Bij CW ontvangst stelt u in op de langste tijd die nog betrouwbare ontvangst biedt. Hoe langer u de correlatietijd kiest, des te beter zal de signaal/ ruisverhouding zijn.
veroorzaakt door de aanwezigheid van al te krachtige signalen. De AIP komt bijzonder goed van pas bij grote drukte op de afstemband, voor wedstrijden en wanneer de signaalsterkte maximaal is en alle signalen van lokale kwaliteit zijn.
Druk op de [AIP] toets om de AIP onderscheppings-
functie AAN of UIT te schakelen.
De aanduiding “AIP” licht op wanneer de AIP functie is ingeschakeld.
AIP AGC AUTO
CW
De AIP functie staat oorspronkelijk AAN voor alle frequenties onder 7490 kHz. De stand van de AIP wordt echter voor elke AIP band afzonderlijk vastgelegd. Bij instellen op een andere AIP band zal dan de laatst gebruikte instelling (AAN/UIT) voor de betreffende band worden opgeroepen.
Opmerking:
belangrijk vindt, zet dan menu-nummer 11 (AIP.GAIN) op AAN alvorens u de AIP functie gebruikt. De “AIP.GAIN” instelling heeft geen invloed op de gevoeligheid van de S-meter maar kan wel door hogere versterking zorgen dat het ruisniveau toeneemt, ook als er geen signalen worden ontvangen. Overigens werkt de AIP.GAIN niet voor de FM en AM afstemming.
Als u een preciese aanwijzing van de S-meter erg
ATT VERZWAKKINGSREGELING (ATTENUATOR)
De verzwakkingsregeling voorkomt vervorming door het niveau van het ontvangen signaal te verminderen. Deze functie is ook handig voor het onderdrukken van interferentie van nabij gelegen frequenties.
Druk op de ATT [DOWN] of ATT [UP] toets om in te stellen op het gewenste verzwakkingsniveau.
De gekozen hoeveelheid verzwakking (in dB) wordt aangegeven (“– ATT – 6”, “– ATT – 12” of “– ATT – 18”).
NOISE BLANKER STOORPULS­ONDERDRUKKING
De Noise Blanker ontstoringsfunctie werd ontwikkeld voor het onderdrukken van stoorpulsen zoals die van een auto­ontsteking.
Druk op de [NB] toets om de Noise Blanker stoorpuls­onderdrukking AAN of UIT te schakelen. Voor het instellen van het ontstoringsniveau draait u aan de NB regelaar.
De aanduiding “NB” licht op wanneer de Noise Blanker functie is ingeschakeld.
AGC AUTO NB
USB
Bij ontvangst van een krachtig signaal terwijl de Noise Blanker AAN staat, kan het ontvangen geluid vervormd klinken. Om de vervorming te verminderen, stelt u de Noise Blanker wat lager in met de NB regelaar, of schakelt u deze functie UIT.
AIP GEVOELIGHEIDSREGELING (ADVANCED INTERCEPT POINT)
De AIP zorgt voor het onderdrukken van de interferentie en de vervorming van het geluidssignaal die soms wordt
WIDTH
AGC AUTO
LSB
De stand van de ATT wordt echter voor elke ATT band afzonderlijk vastgelegd. Bij instellen op een andere ATT band zal dan de laatst gebruikte instelling (AAN/UIT) voor de betreffende band worden opgeroepen.
Opmerking:
genoemde band; de bovengrensfrequentie hoort al bij de volgende band. Zo hoort bijvoorbeeld 4,49 MHz bij band 3, terwijl 7,49 MHz al bij band 4 hoort (éénen uitzondering hierbij is 30 MHz, behorende bij band 9).
De ondergrensfrequentie hoort in alle gevallen bij de
N-53
Page 60
GEHEUGENFUNCTIES
9 GEHEUGENFUNCTIES
VOEDING VAN HET MICROPROCESSOR­GEHEUGEN
De in het geheugen van de zendontvanger vastgelegde gegevens blijven bewaard, ook wanneer u het toestel uitschakelt, doordat een lithiumbatterij het microprocessor­geheugen van stroom blijft voorzien. Zo blijven de instellingen voor alle menu’s en de geprogrammeerde geheugenkanalen permanent intact. De levensduur van de lithiumbatterij bedraagt ongeveer vijf jaar.
Als de zendontvanger bij inschakelen blijkt te zijn teruggezet in de basisstand, en de gegevens voor de VFO en geheugenkanalen zijn gewist, dan dient u de lithiumbatterij door een nieuwe te vervangen. Neemt u hiervoor contact op met een bevoegde KENWOOD onderhoudsdienst of met uw dealer.
CONVENTIONEEL OF SNEL TOEGANKELIJK GEHEUGEN ?
De geheugenkanalen dienen voor het vastleggen van een aantal bedieningsparameters (ontvangstfrequentie, mode e.d.), zodat u deze later weer vlot kunt oproepen. Voor het vastleggen van de gegevens kunt u kiezen uit het conventionele of het speciale snelle-toegangsgeheugen. Het conventionele geheugen is meer geschikt voor het opslaan van gegevens die u in de toekomst regelmatig nodig zult hebben voor verschillende toepassingen. Zo is het conventioneel geheugen bijvoorbeeld de aangewezen plaats voor opslag van de frequentie waarop u regelmatig de leden van uw club ontmoet.
Het snel toegankelijk geheugen echter is handig voor het vlot opslaan van gegevens, zonder dat u daarvoor een bepaald geheugenkanaal hoeft te kiezen, vooral als de kans groot is dat u de betreffende gegevens later niet meer nodig zult hebben. Wanneer u bijvoorbeeld de band doorloopt op zoek naar een DX station, kan het handig zijn om de interessante stations die u aantreft even vast te leggen in het snelle­toegangsgeheugen. Voor het uitluisteren ervan kunt u dan snel heen en weer springen tussen de verschillende kanalen van het snel toegankelijk geheugen.
CONVENTIONEEL GEHEUGEN
In kanaal 99 kunt u het volgende opslaan:
Frequentie en afstemfunctie (alleen simplex)
Beginfrequentie en afstemfunctie
Eindfrequentie
Geheugenkanaal overslaan (Lock Out AAN/UIT)
VASTLEGGEN VAN GEGEVENS IN DE GEHEUGENKANALEN
De geheugenkanalen kunnen zowel simplex als duplex, voor gescheiden frequenties, worden gebruikt. De simplex kanalen gebruiken dan de vastgelegd frequentie voor zowel zenden als ontvangst. De duplex kanalen gebruiken twee verschillende frequenties voor zenden en voor ontvangst. En ook al staat de RIT of XIT ingeschakeld, met een frequentieverschuiving ingesteld, dan zal bij het opslaan van de afstemfrequentie deze frequentieverschuiving toch niet bij de frequentie worden opgeteld.
Simplex Geheugenkanalen
1 Druk op de [RX A] of [RX B] toets om in te stellen op
de simplex stand.
De indicatorlampjes van òf de [RX A] en [TX A] toetsen, òf de [RX B] en [TX B] toetsen moeten oplichten.
2 Kies de frequentie, de mode e.d. die u wilt vastleggen.
3 Druk op de [M.IN] toets om in te stellen op de
“Memory Scroll” geheugen-doorloopfunctie.
M.CH
Om de geheugen-doorloopfunctie te verlaten en het opslaan van gegevens te annuleren, drukt u op de [CLR] toets.
4 Draai aan de M.CH/VFO.CH regelaar om in te stellen
op een geheugenkanaal.
AGC AUTO
M. SCR
GEHEUGENKANALEN VOOR GEGEVENS
Er zijn in totaal 100 conventionele geheugenkanalen. Deze kanalen zijn genummerd van 00 ~ 99. De kanalen van 00 t/m 98 zijn identiek, terwijl kanaal 99 gereserveerd is voor het programmeren van het VFO afstembereik en het doorloopbereik voor het scannen.
In de kanalen 00 ~ 98 kunt u de volgende gegevens opslaan:
Ontvangstfrequentie en mode
Zendfrequentie en mode
Subtoon-frequentie
Geheugenkanaal overslaan (Lock Out AAN/UIT)
Opmerking:
(SUB.TONE) wordt automatisch vastgelegd, maar deze vastgelegde subtoon is alleen beschikbaar wanneer u zowel voor zenden als ontvangst de FM afstemming gebruikt.
N-54
De subtoon die u hebt gekozen via menu-nummer 57
M.CH
5 Druk weer op [M.IN] om de frequentie en bijbehorende
gegevens in het gekozen geheugenkanaal vast te leggen.
Bij indrukken van de [M.IN] toets zullen uw nieuwe gegevens eventuele aanwezige gegevens in het geheugenkanaal overschrijven.
AGC AUTO
M. SCR
Page 61
9 GEHEUGENFUNCTIES
? Duplex Gebruik, voor Gescheiden Frequenties
1 Stel met de VFO A in op een ontvangstfrequentie en
een mode.
2 Stel met de VFO B in op een zendfrequentie en een
mode.
3 Druk op de [RX A] en dan de [TX B] toets om in te
stellen op de “SPLIT” duplex stand.
De indicatorlampjes van de [RX A] toets en de [TX B] toets moeten oplichten.
AGC AUTO SPLIT
USB
RIT
4 Druk op de [M.IN] toets om in te stellen op de
“Memory Scroll” geheugen-doorloopfunctie.
M.CH
AGC AUTO
USB M. SCR
Om de geheugen-doorloopfunctie te verlaten en het opslaan van gegevens te annuleren, drukt u op de [CLR] toets.
5 Draai aan de M.CH/VFO.CH regelaar om in te stellen
op een geheugenkanaal.
M.CH
AGC AUTO
M. SCR
6 Druk weer op [M.IN] om de frequentie en bijbehorende
gegevens in het gekozen geheugenkanaal vast te leggen.
Bij indrukken van de [M.IN] toets zullen uw nieuwe gegevens eventuele aanwezige gegevens in het geheugenkanaal overschrijven.
Opmerking:
Desgewenst kunt u de gegevens voor het zenden
in VFO A vastleggen en de ontvangstgegevens in VFO B.
OPROEPEN VAN GEGEVENS UIT EEN GEHEUGENKANAAL
Als een frequentie met de bijbehorende gegevens is vastgelegd in een geheugenkanaal, kunt u die frequentie en gegevens op de hieronder beschreven wijze uit het geheugen oproepen.
1 Druk op de [RX M.CH] toets om in te stellen op op de
geheugen-oproepfunctie.
2 Draai aan de M.CH/VFO.CH regelaar of druk op de [UP]
en [DWN] toetsen op de microfoon om het gewenste geheugenkanaal te kiezen.
•Wanneer u bij het doornemen van de geheugenkanalen bij het hoogste kanaalnummer bent aangeland, zult u bij doorgaan in dezelfde richting weer bij het laagst genummerde kanaal beginnen. Hetzelfde geldt bij het doornemen van de kanalen in terugtellende richting.
Bij ingedrukt houden van de [UP] of [DWN] toets op de microfoon doorloopt de zendontvanger de geheugenkanalen tot u de toets loslaat.
•Tijdens het zenden zult u niet van geheugenkanaal kunnen wisselen.
Opmerking:
U kunt wel van geheugenkanaal wisselen bij gebruik
van de TF-SET zendfrequentie-insteltoets.
? Snel Doorzoeken van de Geheugenkanalen
Wanneer u een bepaald geprogrammeerd geheugenkanaal tracht te vinden, werkt het sneller om de zoekfunctie in te schakelen, zoals hieronder beschreven. Deze zoekfunctie kunt u overigens ook gebruiken voor het zoeken naar alleen de ongebruikte (niet­geprogrammeerde) kanalen.
Doorzoeken van geprogrammeerde kanalen:
Met de geheugenkanaal-functie ingeschakeld, drukt u op de [1MHz] toets om de zoekfunctie beurtelings AAN en UIT te schakelen.
De aanduiding “MHz” licht op wanneer de zoekfunctie is ingeschakeld. Nu kunt u alleen instellen op die geheugenkanalen waarin gegevens zijn vastgelegd (geprogrammeerd).
•Wanneer u probeert door te gaan naar het volgende geheugenkanaal, maar er geen geprogrammeerde kanalen meer zijn, zal er een waarschuwingstoon klinken. In dat geval zult u niet van geheugenkanaal kunnen wisselen.
Doorzoeken van ongebruikte kanalen:
Met de “Memory Scroll” geheugen-doorloopfunctie {zie-blz. 56} ingeschakeld, drukt u op de [1MHz] toets om de zoekfunctie beurtelings AAN en UIT te schakelen.
De aanduiding “MHz” licht op wanneer de zoekfunctie is ingeschakeld. Nu kunt u alleen instellen op die geheugenkanalen waarin GEEN gegevens zijn vastgelegd (ongebruikte kanalen).
•Wanneer u probeert door te gaan naar het volgende geheugenkanaal, maar er zijn geen ongebruikte kanalen meer over, zal er een waarschuwingstoon klinken. In dat geval zult u niet van geheugenkanaal kunnen wisselen.
M.CH
AGC AUTO
USB
N-55
Page 62
9 GEHEUGENFUNCTIES
Tijdelijk Veranderen van de Frequentie
Na het oproepen van een geheugenkanaal kunt u de aangegeven frequentie wijzigen, zonder dat hierbij de in het geheugenkanaal opgeslagen frequentie verandert. Na het veranderen van de frequentie kunt u deze nieuwe frequentie desgewenst in een ander geheugenkanaal vastleggen, als u de frequentie wilt bewaren voor toekomstig gebruik.
1 Stel het menu-nummer 49 (CH.SHIFT) in op AAN.
2 Stel in op het gewenste geheugenkanaal.
3 Draai aan de Afstemknop om in te stellen op de
gewenste nieuwe frequentie.
•U kunt van afstemfunctie veranderen met een druk
op de [LSB/USB], de [CW/–R] of [FSK/–R] toets of de [FM/AM] toets. Dit geldt evenzeer wanneer menu-nummer 49 (CH.SHIFT) AAN is, of UIT staat.
Opmerking:
afstemmen bij gebruik van de TF-SET zendfrequentie-insteltoets.
Op deze wijze kunt u een geheugenkanaal
DOORLOPEN VAN DE GEHEUGENKANALEN
De “Memory Scroll” geheugen-doorloopfunctie stelt u in staat de geheugenkanalen te controleren zonder uw huidige ontvangstfrequentie te wijzigen. Alleen de aanduiding in het display verandert; de zendontvanger blijft echter wel op dezelfde ontvangstfrequentie afgestemd. Deze functie kan bijvoorbeeld handig zijn als u tijdens het uitluisteren van een frequentie wilt controleren welke frequenties er in de geheugenkanalen zijn geprogrammeerd.
1 Druk op de [M.IN] toets.
Nu verschijnt het laatst gekozen geheugenkanaal. Dit is hetzelfde kanaal waarop zou worden ingesteld bij indrukken van de [RX M.CH] toets.
M.CH
2 Draai aan de M.CH/VFO.CH regelaar of druk op de [UP]
en [DWN] toetsen op de microfoon om het gewenste geheugenkanaal te kiezen.
3 Om de geheugen-doorloopfunctie te verlaten, drukt u op
de [CLR] of [SEND] toets of op de [PTT] praatschakelaar van de microfoon.
De zendontvanger geeft nu weer het geheugenkanaal of de VFO frequentie aan waarop u had ingesteld vóór u de geheugen-doorloopfunctie inschakelde. Dit geldt tevens wanneer u reeds een aantal geheugenkanalen hebt doorlopen.
Nog een andere manier om de geheugen­doorloopfunctie te verlaten is door het sluiten van uw CW sleutel, mits de VOX functie ingeschakeld is.
AGC AUTO
USB M. SCR
GEHEUGENGEGEVENS-OVERDRACHT
Gegevens Overbrengen uit het Geheugen \ VFO
Deze functie dient voor het overbrengen van de gegevens uit het gekozen geheugenkanaal naar de gekozen VFO. Een subtoon-frequentie die is vastgelegd in geheugenkanaal zal echter niet worden overgebracht naar de VFO, aangezien u bij het gebruik van de VFO in subtoon slechts kunt instellen via menu-nummer 57 (SUB.TONE).
Druk in de geheugen-oproepstand op de [M>VFO] toets.
Opmerking:
gegevens hebt gewijzigd, maar (nog) niet vastgelegd in het geheugenkanaal, dan zullen bij indrukken van de toch de nieuwe, gewijzigde gegevens naar de VFO worden overgebracht.
De onderstaande tabel geeft aan hoe gegevens uit het geheugen naar de VFO worden overgebracht, en welke VFO er na de gegevensoverdracht gaat dienen voor het zenden en voor ontvangst.
Simplex kanalen:
Duplex kanalen: (Gescheiden frequenties)
Type Geheugenkanaal
Simplex geheugenkanaal
Simplex geheugenkanaal
Simplex geheugenkanaal
Simplex geheugenkanaal
Simplex geheugenkanaal
Duplex geheugenkanaal
Duplex geheugenkanaal
Duplex geheugenkanaal
Duplex geheugenkanaal
Duplex geheugenkanaal
1
De inhoud van het geheugenkanaal wordt altijd overgebracht naar de laatst gekozen VFO voor ontvangst.
Als u na het oproepen van het geheugenkanaal de
[M>VFO]
toets
Kanaal-gegevens
RX ontvangst-
TX zend­gegevens
gegevens
Vóór het
Indrukken van
[M>VFO]
Na het
Indrukken van
[M>VFO]
RX TX RX TX
M.CH
M.CH
M.CH
VFO
A
VFO
B
M.CH
M.CH
M.CH
VFO
A
VFO
B
M.CH
VFO
A
VFO
B
M.CH
M.CH
M.CH
VFO
A
VFO
B
M.CH
M.CH
1
A or B
VFO
VFO
B
VFO
A
VFO
A
VFO
B
VFO
A
VFO
B
VFO
A
VFO
A
VFO
B
VFO
A of B
VFO
A
VFO
B
VFO
B
VFO
A
VFO
B
VFO
A
VFO
B
VFO
B
VFO
A
N-56
Page 63
9 GEHEUGENFUNCTIES
Gegevensoverdracht Tussen Geheugenkanalen Onderling (Kanaal Naar Kanaal Kopiëren)
1 Druk op de [RX M.CH] toets om in te stellen op op de
geheugen-oproepfunctie.
M.CH
2 Stel in op het geheugenkanaal dat de gegevens voor
overdracht bevat.
3 Druk op de [M.IN] toets om in te stellen op de
“Memory Scroll” geheugen-doorloopfunctie.
M.CH
4 Kies het geheugenkanaal waarnaar u de gegevens
wilt overbrengen.
5 Druk weer op [M.IN] om de gegevens in het gekozen
geheugenkanaal vast te leggen.
De onderstaande tabel geeft aan hoe gegevens uit het ene geheugenkanaal naar het andere geheugenkanaal worden overgebracht.
AGC AUTO
CW
AGC AUTO
FSK M. SCR
Kanaal 99
a
Kanalen 00 - 98
RX
Zend/
ontvangstfrequentie
Zend
afstemfunctie
a
a
Kanaal overslaan
(Lock Out AAN/UIT)
Opmerkingen
Als u na het oproepen van het geheugenkanaal de gegevens hebt gewijzigd, maar (nog) niet vastgelegd in het geheugenkanaal, dan zullen bij indrukken van de toets in Stap 5 toch de nieuwe, gewijzigde gegevens naar het geheugenkanaal van bestemming worden overgebracht.
Als bij FM afstemming de frequentie van kanaal 99 wordt gekozen naar een ander geheugenkanaal (00 ~ 98), dan wordt in het kanaal van bestemming automatisch een toonfrequentie van 88,5 Hz vastgelegd.
:
a
ontvangstfrequentie
TX zendfrequentie
RX afstemfunctie
TX afstemfunctie
Subtoon-frequentie
Kanaal overslaan
(Lock Out UIT)
[M.IN]
WISSEN VAN GEHEUGENKANALEN
Op de onderstaande wijze kunt u alle gegevens in éénen keer uit het gekozen geheugenkanaal wissen.
1 Druk op de [RX M.CH] toets om in te stellen op op de
geheugen-oproepfunctie.
Kanalen 00 ~ 98 a
RX
ontvangstfrequentie
RX afstemfunctie
TX zendfrequentie
TX afstemfunctie
Subtoon-frequentie
Kanaal overslaan
(Lock Out AAN/UIT)
Kanalen 00 ~ 98
RX
ontvangstfrequentie
RX afstemfunctie
TX zendfrequentie
TX afstemfunctie
Subtoon-frequentie
Kanaal overslaan
(Lock Out AAN/UIT)
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
Kanalen 00 ~ 98
RX
ontvangstfrequentie
RX afstemfunctie
TX zendfrequentie
TX afstemfunctie
Subtoon-frequentie
Kanaal overslaan
(Lock Out UIT)
Kanaal 99
Zend/
ontvangstfrequentie
Beginfrequentie
Zend/ontvangst-
afstemfunctie
Eindfrequentie
Kanaal overslaan
(Lock Out UIT)
M.CH
AGC AUTO
USB
2 Stel in op het geheugenkanaal waaruit u de gegevens wilt
wissen.
3 Houd de [CLR] toets ongeveer twee seconden lang
ingedrukt.
Er klinkt een pieptoon om te bevestigen dat de gegevens uit het geheugenkanaal zijn gewist.
Volledig Terugstellen van alle Geheugenkanalen (Reset)
Het volledig terugstellen van alle geheugenkanalen is slechts aanbevolen als u alle geprogrammeerde gegevens in éénen keer wilt wissen of als het “Deels terugstellen” {zie blz. 63} niet helpt voor het oplossen van een probleem met de zendontvanger. Houd er wel rekening mee dat u na het terugstellen alle gegevens weer opnieuw in de geheugenkanalen zult moeten vastleggen als u die kanalen weer wilt gebruiken. Bij het volledig terugstellen worden ook alle instellingen voor de elektronische sleutelfuncties op hun oorspronkelijke waarden teruggesteld.
Druk op [A=B]+[
], voor inschakelen.
N-57
Page 64
9 GEHEUGENFUNCTIES
VASTLEGGEN VAN DE GRENSFREQUENTIES VOOR HET SCANNEN, IN KANAAL 99
Alhoewel de Scan-functie uitgebreid zal worden behandeld in het volgende hoofdstuk, volgt hier eerst een beschrijving voor het vastleggen van de grensfrequenties, die eerst moeten worden ingesteld voor u de Scan-functie zult kunnen gebruiken.
1 Kies de beginfrequentie voor het scannen, en de
bijbehorende afstemfunctie, met behulp van VFO A.
AGC AUTO
USB
Deze frequentie kunt u ook gebruiken voor het zenden en ontvangen, na afloop van de onderstaande procedure.
2 Kies de eindfrequentie met behulp van VFO B.
AGC AUTO
USB
3 Druk op de [RX A] toets.
4 Druk op de [M.IN] toets om in te stellen op de “Memory
Scroll” geheugen-doorloopfunctie.
M.CH
AGC AUTO
Controleren van de Begin/Eindfrequenties
Op de hieronder volgende wijze kunt u de vastgelegde begin- en eindfrequenties voor het scannen controleren.
1 Druk op de [RX M.CH] toets om in te stellen op op de
geheugen-oproepfunctie.
M.CH
AGC AUTO
CW
2 Draai aan de M.CH/VFO.CH regelaar om in te stellen
op geheugenkanaal 99.
M.CH
AGC AUTO
USB PRG
3 Druk op de [DOWN] toets om de beginfrequentie te
controleren en druk op de [UP] toets om de eindfrequentie te controleren.
Programmeerbare VFO Functie
Met deze functie beperkt u het bereik van de Afstemknop tot die frequenties die binnen het hierboven geprogrammeerde afstembereik vallen, dus tussen de begin- en eindfrequentie. Een van de toepassingen van deze functie is om te zorgen dat u bij het afstemmen binnen de bevoegdheden van uw machtiging blijft.
1 Druk op de [RX M.CH] toets om in te stellen op op de
geheugen-oproepfunctie.
USB M. SCR
Om de geheugen-doorloopfunctie te verlaten en het opslaan van de grensfrequenties te annuleren, drukt u op de [CLR] toets.
5 Draai aan de M.CH/VFO.CH regelaar om in te stellen op
geheugenkanaal 99.
M.CH
AGC AUTO
M. SCR PRG
6 Druk weer op [M.IN] om de grensfrequenties in
geheugenkanaal 99 vast te leggen.
Bij indrukken van de [M.IN] toets zullen uw nieuwe gegevens eventuele aanwezige gegevens in het geheugenkanaal overschrijven.
Opmerking:
Bij bepaalde modellen voor de algemene markt geldt, dat de grensfrequenties in dezelfde afstemband moeten liggen, anders kunnen ze niet worden vastgelegd.
M.CH
AGC AUTO
FSK
2 Draai aan de M.CH/VFO.CH regelaar om in te stellen
op geheugenkanaal 99.
M.CH
AGC AUTO
USB PRG
3 Draai aan de Afstemknop en u zult merken dat u
alleen kunt afstemmen vanaf de beginfrequentie tot en met de eindfrequentie. Na het bereiken van de eindfrequentie zal de zendontvanger weer automatisch terugkeren naar de beginfrequentie.
N-58
Page 65
9 GEHEUGENFUNCTIES
SNEL TOEGANKELIJK GEHEUGEN
In het speciale snelle-toegangsgeheugen kunt u maximaal vijf frequenties vastleggen, als in een zogenaamd stapelregeister. Bij het vastleggen van elke nieuwe frequentie zullen alle voorgaande frequenties automatisch een plaats opschuiven, naar het volgende kanaal van het snel toegankelijk geheugen.
Wanneer reeds in alle kanalen een frequentie is vastgelegd, zullen bij het opslaan van een nieuwe frequentie weer alle bestaande frequenties een plaats opschuiven, waarbij dan de frequentie in snelgeheugen-kanaal 5 eruit wordt gegooid en komt te vervallen. Door deze wijze van opschuiven hoeft u voor het vastleggen van gegevens in het snel toegankelijk geheugen niet eerst een geheugenkanaal-nummer te kiezen.
24,911 14,235 18,111 7,082
Geheugen 1 Geheugen 2 Geheugen 3
21,200 24,911 14,235 18,111 7,082
Geheugen 1 Geheugen 2 Geheugen 3
10,103
Geheugen 1 Geheugen 2 Geheugen 3
21,200 24,911 14,235 18,111
➤➤
Geheugen 4
➤➤
Geheugen 4
➤➤
Geheugen 4
U kunt het snel toegankelijk geheugen slechts gebruiken wanneer u voor het zenden en de ontvangst de VFO’s gebruikt. Met andere woorden, het snel toegankelijk geheugen is niet tegelijk met het conventionele geheugen te gebruiken.
3,545
Geheugen 5
Geheugen 5
Geheugen 5
2 Draai aan de M.CH/VFO.CH regelaar om in te stellen op
het gewenste snelgeheugen-kanaal (1 ~ 5).
M.CH
AGC AUTO
CW
3 Om deze functie te verlaten, drukt u weer op de QUICK
MEMO [MR] toets.
TIJDELIJK VERANDEREN VAN DE FREQUENTIE
1 Druk op de QUICK MEMO [MR] toets.
M.CH
2 Draai aan de M.CH/VFO.CH regelaar om in te stellen op
het gewenste snelgeheugen-kanaal (1 ~ 5).
M.CH
AGC AUTO
CW
AGC AUTO
FSK
VASTLEGGEN VAN GEGEVENS IN HET SNELLE­TOEGANGSGEHEUGEN
Druk op de QUICK MEMO [M.IN] toets tijdens het afstemmen via een VFO.
•Telkens wanneer u op de [M.IN] toets drukt, worden de
huidige VFO gegevens in het snel toegankelijk geheugen vastgelegd.
De geheugenkanalen van het snel toegankelijk geheugen
zijn geschikt voor dezelfde gegevens als de conventionele geheugenkanalen 00 ~ 98.
OPROEPEN VAN GEGEVENS UIT HET SNELLE­TOEGANGSGEHEUGEN
1 Druk op de QUICK MEMO [MR] toets.
Het nummer van het huidige snelgeheugen-kanaal verschijnt.
M.CH
Als er nog geen gegevens zijn vastgelegd in het snel toegankelijk geheugen, zal er bij deze stap geen geheugenkanaal verschijnen.
AGC AUTO
CW
3 Draai aan de Afstemknop om de frequentie te wijzigen.
M.CH
AGC AUTO
FSK
•U kunt van afstemfunctie veranderen met een druk op
de [LSB/USB], de [CW/–R] of [FSK/–R] toets of de [FM/AM] toets.
•U kunt de frequentie veranderen en vervolgens op de
QUICK MEMO [M.IN] toets drukken om de nieuwe frequentie in het betreffende snelgeheugen-kanaal vast te leggen. De oude frequentie verschuift dan naar het eerstvolgende hogere snelgeheugen-kanaal in het register en de andere frequenties zullen eveneens een plaats opschuiven, maar de kanalen die lager zijn dan het huidige snelgeheugen-kanaal zullen niet veranderen.
4 Om deze functie te verlaten, drukt u weer op de QUICK
MEMO [MR] toets.
Opmerking:
Op deze wijze kunt u de snelgeheugen-kanalen
afstemmen bij gebruik van de TF-SET zendfrequentie-insteltoets.
GEGEVENSOVERDRACHT SNELGEHEUGEN \ VFO
U kunt de inhoud van het gekozen snelgeheugen-kanaal, waaronder de frequentiegegevens plus de VFO “A” en/of “B” keuze, op de onderstaande wijze naar de VFO(s) overbrengen.
Druk in de snelgeheugen-oproepstand op de [M>VFO] toets.
Opmerking:
de gegevens hebt gewijzigd, dan zullen bij indrukken van de
[M>VFO]
worden overgebracht.
Als u na het oproepen van het snelgeheugen-kanaal
toets de nieuwe, gewijzigde gegevens naar de VFO
N-59
Page 66
SCAN DOORLOOPFUNCTIES
10 SCAN DOORLOOPFUNCTIES
De scan-functies zijn bijzonder handig voor het controleren van uw favoriete frequenties, zonder hiervoor speciale instellingen te hoeven maken. Wanneer u zich eenmaal vertrouwd hebt gemaakt met de verschillende scan-functies, zult u merken hoe deze flexibele functies uw omgang met de zendontvanger veel efficiënter zullen maken.
Deze zendontvanger biedt de volgende Scan doorloopfuncties:
Type Scan-functie Toepassing
Controleren van de activiteit
Programma-scan
Alle-kanalen
scan
Geheugen-
scanfuncties
Groeps-scan
op de gehele band of een deel van de band tijdens gebruik van de VFO.
Vlot overzicht van de activiteit op alle geprogrammeerde conventionele geheugenkanalen.
Vlot overzicht van de activiteit op een geselekteerde groep van conventionele geheugenkanalen.
PROGRAMMA-SCANFUNCTIE
De programma-scanfunctie doorloopt het gehele afstembereik tussen de begin- en eindfrequenties die zijn vastgelegd in geheugenkanaal 99. Als u de programma-scanfunctie inschakelt vóór er begin- en eindfrequenties zijn vastgelegd, dan worden automatisch de allerlaagste en de hoogste afstemfrequenties van de zendontvanger vastgelegd als resp. de begin- en de eindfrequentie. Bij bepaalde modellen voor de algemene markt zullen echter de onderste en bovenste grensfrequenties van de huidige afstemband worden vastgelegd in plaats van de uiteinden van het totale afstembereik van de zendontvanger.
De werking van de programma-scanfunctie wordt bepaald door de verhouding van de begin- en de eindfrequentie. De volgende tabel geeft een overzicht van de werking van de programma-scanfunctie:
Verhouding Begin-
en Eindfrequenties
Beginfrequentie LAGER DAN eindfrequentie
Beginfrequentie GELIJK AAN eindfrequentie
Beginfrequentie HOGER DAN eindfrequentie
Huidige
Frequentie
Gelegen binnen het scan-bereik
Lager of hoger, buiten het scan­bereik
Gelijk aan begin/eind­frequentie
Lager of hoger, buiten het scan­bereik
Gelegen binnen het scan-bereik
Lager of hoger, buiten het scan­bereik
Werking Programma-
scanfunctie
In opklimmende richting
Springt naar de beginfrequentie en klimt van daar af.
Controleert alleen de begin/ eindfrequentie.
Springt naar de begin/eind­frequentie en controleert doze.
In dalende richting
Springt naar de beginfrequentie en daalt van daar af.
Zie voor de keuze en het vastleggen van de grensfrequenties voor de scanfuncties de beschrijving onder “VASTLEGGEN VAN DE GRENSFREQUENTIES VOOR HET SCANNEN, IN KANAAL 99” {zie blz. 58}. Hieronder volgen enkele belangrijke punten bij het gebruik van de programma-scanfunctie:
•Wanneer u begint met zenden, door het sluiten van de CW sleutel, het zenden van een Packet, of door inschakelen van het VOX circuit door in de microfoon te praten of met de DRU-3 digitale opname-eenheid, zal de programma-scanfunctie stoppen; het zenden zal dan echter nog niet onmiddellijk beginnen.
Als het bereik van de programma-scanfunctie kleiner is dan een enkele stap van de M.CH/VFO.CH regelaar, kunt u door draaien aan deze regelaar de scanfunctie naar de laagste begin/eindfrequentie sturen, waarna het scannen vanaf die frequentie begint.
Bij inschakelen van de programma-scanfunctie worden de RIT en XIT functies UIT geschakeld. De RIT en XIT zullen na het stoppen van de programma-scanfunctie NIET weer ingeschakeld worden en de RIT/XIT frequentieverschuiving wordt niet gewist.
•Tijdens het scannen kunt u van mode veranderen.
Als de automatische functiekeuze is ingeschakeld, zal deze ook werken tijdens gebruik van de programma­scanfunctie.
Ga als volgt te werk om de programma-scanfunctie in te schakelen.
1 Stel in op VFO gebruik met de VFO A of VFO B.
2 Druk op de [SCAN] toets.
3 Om de programma-scanfunctie te stoppen, drukt u op de
[SCAN], [CLR] of [SEND] toets of op de [PTT] schakelaar
van de microfoon.
SCAN-ONDERBREKING
Bij het gebruik van de programma-scanfunctie, terwijl menu­nummer 65 (PG.S.HOLD) op AAN is ingesteld, kunt u door draaien aan de Afstemknop of aan de M.CH/VFO.CH regelaar zorgen dat de zendontvanger ongeveer vijf seconden lang stopt met scannen. Dit geldt ook bij indrukken van de [UP] of [DWN] toets op de microfoon. De programma­scanfunctie zal na vijf seconden pauze weer doorgaan met scannen. De oorspronkelijke instelling van deze onderbrekingsfunctie is UIT.
CONTROLEREN VAN DE BEGIN- EN EINDFREQUENTIES VOOR HET SCANNEN
1 Stel in op geheugenkanaal nummer 99 op.
2 Druk op de [DOWN] toets om de beginfrequentie te
controleren en druk op de [UP] toets om de eindfrequentie te controleren.
N-60
Page 67
10 SCAN DOORLOOPFUNCTIES
GEHEUGEN-SCAN
De geheugen-scanfuncties doorlopen alle geheugenkanalen die gegevens bevatten (alle-kanalen scan) of alleen een door u gekozen groep geheugenkanalen (groepsscan). Bij deze scanfuncties worden de kanaalnummers altijd in oplopende richting doorgenomen; u kunt hierbij de richting van het scannen niet veranderen. Wanneer u tijdens het scannen enkele geprogrammeerde geheugenkanalen wilt overslaan, draait u aan de M.CH/VFO.CH regelaar. Ook door indrukken van de [UP] of [DWN] toets op de microfoon kunt u geheugenkanalen overslaan, maar in dit geval alleen bij de alle-kanalen scanfunctie.
U kunt kiezen voor de alle-kanalen scanfunctie of de groepsscanfunctie, via menu-nummer 66 (GRP.SCAN). De oorspronkelijke instelling is groepsscan UIT, zodat de alle­kanalen scanfunctie wordt gebruikt.
Hieronder volgen enkele belangrijke punten bij het gebruik van de geheugen-scanfuncties:
•Wanneer u begint met zenden, door het sluiten van de CW sleutel, het zenden van een Packet, of door inschakelen van het VOX circuit door in de microfoon te praten of met de DRU-3 digitale opname-eenheid, zal de geheugen-scanfunctie stoppen; het zenden zal dan echter nog niet onmiddellijk beginnen.
Bij inschakelen van de geheugen-scanfunctie worden de RIT en XIT functies UIT geschakeld. De RIT en XIT zullen na het stoppen van de geheugen-scanfunctie NIET weer ingeschakeld worden en de RIT/XIT frequentieverschuiving wordt niet gewist.
Als u de geheugen-scanfunctie start terwijl er in geen enkel geheugenkanaal gegevens zijn vastgelegd, of wanneer is gekozen voor overslaan (Lock-Out) van alle geheugenkanalen, zal er een waarschuwingstoon klinken. Het scannen zal dan niet beginnen.
Om kanaal 99 te doorzoeken, zult u de geheugenkanaal­overslaanfunctie {“Lockout”, blz.62} voor dat kanaal moeten uitschakelen.
Opmerking:
instelt {zie blz. 19} alvorens u de geheugen-scanfunctie inschakelt.
Zorg dat u HET DREMPELNIVEAU VAN de squelch
STOPPEN BIJ ACTIEVE FREQUENTIES (BUSY)
De zendontvanger zal de geheugen-scanfunctie automatisch stoppen wanneer er een signaal wordt weergeven als de Stopfunctie voor actieve frequenties (BUSY) AAN is gezet. De zendontvanger zal dan bij hetzelfde geheugenkanaal blijven wachten, òf slechts een korte tijd, òf net zolang tot het signaal wegvalt, afhankelijk van welke hervattingsfunctie gekozen is (zie hieronder). Het drempelniveau van de squelch moet hiervoor zijn ingesteld op het ruisniveau zonder dat er signalen aanwezig zijn, wil de stopfunctie voor actieve frequenties naar behoren werken.
U kunt de stopfunctie voor actieve frequenties (BUSY) AAN of UIT zetten via menu-nummer 67 (BSY.STOP). De oorspronkelijke instelling is AAN.
Opmerking:
niet samen met de programma-scanfunctie.
Methoden voor Hervatting van de Geheugen-
De stopfunctie voor actieve frequenties (BUSY) werkt
scanfunctie
De scan-hervattingsfuncties bepalen wanneer de zendontvanger het scannen van de geheugenkanalen zal hervatten, na het stoppen bij een actieve frequentie (BUSY). Er zijn twee verschillende scan­hervattingsfuncties, die geen van beiden zullen werken als menu-nummer 67 (BSY.STOP) UIT gezet is. Deze scan­hervattingsfuncties werken niet voor de programma­scanfunctie.
Tijdsbepaalde hervatting: Na het stoppen controleert de scanfunctie het kanaal met de actieve frequentie na ongeveer drie seconden. Als het kanaal nog steeds actief is, wacht de scanfunctie weer drie seconden en vervolgt dan het scannen. Als het kanaal na de eerste drie seconden niet meer actief is, wordt het scannen onmiddellijk hervat.
Draaggolf-bepaalde hervatting: De scanfunctie herbegint ongeveer twee seconden nadat het signaal wegvalt automatisch terug met scannen.
Kies de gewenste scan-hervattingsfunctie via menu­nummer 68 (CAR.SCAN). De oorspronkelijke instelling is voor tijdsbepaalde hervatting (UIT).
ALLE-KANALEN SCANFUNCTIE
De alle-kanalen scanfunctie doorloopt alle geheugenkanalen waarin frequentiegegevens zijn vastgelegd.
1 Stel in op een van de conventionele geheugenkanalen.
2 Zet menu-nummer 66 (GRP.SCAN) op UIT.
3 Regel de squelch bij met de SQL regelaar terwijl er geen
signaal aanwezig is.
De squelch moet gesloten zijn voordat het scannen begint.
4 Druk op de [SCAN] toets om met scannen te beginnen.
5 Om met scannen te stoppen, drukt u op de [SCAN],
[CLR] of [SEND] toets of op de [PTT] schakelaar van de
microfoon.
N-61
Page 68
10 SCAN DOORLOOPFUNCTIES
Met menu-nummer 67 (BSY.STOP) UIT geschakeld.
1
n=01
n=02
n=03
n=04
n=05
n=06
n=07
n=08
n=09
8
13
21,3
34,7
56,6
92,2
150,4
245,3
400
0,4
1,8
3,2
4,6
6,0
7,5
9,0
10,5
12,0
Snelheidswaarde
(Pn)
Programma-
scanfunctie
(sec./ 10 kHz)
Geheugen-
scanfunctie
(sec./ kanaal)
1
GROEPSSCAN
Voor de groepsscan zijn de 100 conventionele geheugenkanalen verdeeld in 10 groepen van 10 kanalen elk. Deze groepen bevatten de volgende geheugenkanalen:
00 ~ 09, 10 ~ 19, 20 ~ 29, . . . . 90 ~ 99
De zendontvanger doorloopt bij het groepsscannen alleen die geheugenkanalen die deel uitmaken van de gekozen groep en die bovendien frequentiegegevens bevatten.
1 Stel in op een van de conventionele geheugenkanalen.
2 Zet menu-nummer 66 (GRP.SCAN) op AAN.
3 Druk op de [UP] of [DWN] toets op de microfoon om in te
stellen op een geheugenkanaal dat behoort tot de groep die u met de groepsscan wilt doorlopen.
Kies vooral de juiste groep voor u met scannen begint. Tijdens het scannen kunt u niet van groep veranderen.
4 Regel de squelch bij met de SQL regelaar terwijl er geen
signaal aanwezig is.
De squelch moet dicht staan voor u met scannen begint.
5 Druk op de [SCAN] toets om met scannen te beginnen.
6 Om met scannen te stoppen, drukt u op de [SCAN],
[CLR] of [SEND] toets of op de [PTT] schakelaar van de
microfoon.
INSTELLEN VAN DE SCAN-SNELHEID
Voor de snelheid voor het scannen kunt u kiezen uit 9 verschillende waarden, met behulp van de RIT/XIT regelaar. De snelheidswaarde wordt tijdens het scannen in de vorm “Pn” in het display aangegeven. Hierbij is “n” een cijfer van 1 t/m 9, dat de scan-snelheid aangeeft. Door de RIT/XIT regelaar naar rechts te draaien vermindert u de snelheid en door de regelaar naar links te draaien verhoogt u de snelheid. U kunt de scan-snelheid voor de programma-scanfunctie en de geheugen-scanfunctie afzonderlijk instellen, op verschillende waarden, zoals hieronder aangegeven.
De onderstaande tabel geeft de tijd aan die vereist is voor het scannen van éénen frequentiestap (bij de programma­scanfunctie) of het scannen van éénen geheugenkanaal (bij de geheugen-scanfunctie). Als bij het geheugen-scannen menu-nummer 67 (BSY.STOP) op AAN is gezet, zal de snelheidswaarde vast zijn ingesteld op 1. Als menu-nummer 67 (BSY.STOP) echter UIT staat, zal de tijd voor elk geheugenkanaal gelden die hieronder staat aangegeven.
OVERSLAAN VAN GEHEUGENKANALEN (LOCK-OUT)
De geheugenkanalen waarin u niet geïnteresseerd bent, kunt u bij het scannen overslaan. Ga als volgt te werk voor de “Lock-out” van een geheugenkanaal dat zal worden overgeslagen.
1 Druk op de [RX M.CH] toets om in te stellen op op de
geheugen-oproepfunctie.
2 Kies het geheugenkanaal dat u wilt overslaan.
3 Druk op de [CLR] toets.
Druk de [CLR] slechts heel even in en laat deze
Er verschijnt een stip naast het rechter cijfer van het
onmiddellijk weer los, want bij ingedrukt houden (ongeveer 2sec.) zal de inhoud van het gekozen geheugenkanaal worden gewist.
geheugenkanaalnummer, om aan te geven dat dit kanaalnummer zal worden overgeslagen.
M.CH
AGC AUTO
USB
Programma-scanfunctie:
Tijdens het scannen draait u aan de RIT/XIT regelaar om de scan-snelheid op de gewenste waarde in te stellen.
Geheugen-scanfunctie:
1 Zet menu-nummer 67 (BSY.STOP) op UIT.
2 Druk op de [SCAN] toets om het geheugen-scannen te
starten.
3 Draai aan de RIT/XIT regelaar om de scan-snelheid op de
gewenste waarde in te stellen.
Bij meermalen indrukken van de [CLR] toets wordt het geheugenkanaal beurtelings uitgesloten en weer opgenomen in de lijst voor het scannen.
N-62
Page 69
7,49 ~ 10,49
10,49 ~ 14,1
14,1 ~ 14,49
14,49 ~ 20,99
20,99 ~ 21,15
21,15 ~ 21,99
21,99 ~ 25,49
25,49 ~ 29
29 ~ 30
0,030 ~ 1,85
1,85 ~ 2,01
2,01 ~ 3,525
3,525 ~ 3,575
3,575 ~ 3,725
3,725 ~ 4,49
4,49 ~ 7,03
7,03 ~ 7,1
7,1 ~ 7,49
10
11
12
13
14
15
16
17
18
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Afstembereik
(in MHz)
Nummer
Afstemband
Afstembereik
(in MHz)
Nummer
Afstemband
HANDIGE EXTRA FUNCTIES
11 HANDIGE EXTRA FUNCTIES
TERUGSTELLEN VAN DE MICROPROCESSOR (RESET)
Wanneer uw zendontvanger niet naar behoren lijkt te werken, zult u vaak het probleem kunnen verhelpen door de microprocessor en het geheugen daarvan terug te stellen in de uitgangsstand.
OORSPRONKELIJKE INSTELLINGEN
Het volgende tabelletje toont de oorspronkelijke fabrieksinstellingen voor elk van de VFO’s en de geheugenkanalen:
Methode van
Frequentiekeuze
VFO A
VFO B
Geheugenkanalen
(00 ~ 99)
DEELS TERUGSTELLEN
U kunt het toestel deels op de oorspronkelijke waarden terugstellen als een toets of regelaar niet precies werkt volgens de beschrijving in deze handleiding. Bij het deels terugstellen blijven de volgende gegevens ongewijzigd intact:
Geheugenkanaal-gegevens
Menu-instellingen
•Voorinstelgegevens voor de antennetuner
ANT1/ ANT2 antenne-gegevens
Grensfrequentie-instellingen voor de automatische functiekeuze
Instellingen voor de automatische sleutelfuncties
Druk op [RX A]+[ deels terug te stellen. De begroeting “HELLO” verschijnt in het display.
] om de zendontvanger in te schakelen en
VOLLEDIG TERUGSTELLEN
Het volledig terugstellen van de zendontvanger op de oorspronkelijke instellingen is slechts aanbevolen als u alle geprogrammeerde gegevens in éénen keer wilt wissen of als het “Deels terugstellen” niet helpt voor het oplossen van een probleem met de zendontvanger. Houd er wel rekening mee, dat u na het volledig terugstellen alle gegevens weer opnieuw in de geheugenkanalen zult moeten vastleggen, als u die kanalen weer wilt gebruiken. Het volledig terugstellen is wel de snelste methode om alle parameters en instellingen van de zendontvanger (ook die voor de elektronische sleutelfuncties) op hun oorspronkelijke waarden terug te stellen.
Druk op [A=B]+[ van de zendontvanger.
De begroeting “HELLO” verschijnt in het display en alle instellingen zijn weer net als bij de eerste ingebruikname.
OVERSCHAKELEN TUSSEN ANT 1 EN ANT 2
U kunt kiezen welke antenne u voor het zenden en ontvangen met de TS-870S wilt gebruiken, met behulp van de [ANT] toets op het voorpaneel. De mogelijkheden zijn ANT 1 en
] voor inschakelen en volledig terugstellen
Frequentie
(in MHz)
14,000,00
14,000,00
. .
Modulatiefunctie
USB
USB
ANT2. Door instellen op ANT 1 kiest u de antenne die is aangesloten op de ANT 1 aansluiting op het achterpaneel; met ANT 2 kiest u voor de ANT 2 aansluiting. Bij instellen op een van deze antennes wordt uw keuze automatisch vastgelegd voor de ingeschakelde afstemband. Telkens wanneer u daarna dezelfde afstemband kiest, zal ook dezelfde antenne worden gekozen.
AFSTEMBANDEN VOOR ANT 1/ ANT 2 ANTENNEKEUZE
Opmerking:
genoemde band; de bovengrensfrequentie hoort al bij de volgende band. Zo hoort bijvoorbeeld 14,1 MHz bij band 12, terwijl 14,49 MHz al bij band 13 hoort (éénen uitzondering hierbij is 30 MHz, behorend bij band 18).
De AT-300 externe antennetuner mag u alleen aansluiten op de ANT 1 aansluiting. Wanneer deze antennetuner naar behoren is aangesloten, zal de ingebouwde antennetuner automatisch worden uitgeschakeld wanneer u instelt op ANT 1.
De ondergrensfrequentie hoort in alle gevallen bij de
PROGRAMMEERBARE FUNCTIETOETSEN
De programmeerbare functietoetsen zijn vier toetsen die handig rond de Afstemknop in het midden van het voorpaneel zijn geplaatst. De functies van deze vier toetsen kunt u zelf kiezen, om zo de zendontvanger naar eigen inzicht in te richten. En wanneer uw interesses veranderen, dan kunt u de functies van deze toetsen daar ook gemakkelijk aan aanpassen.
Aan de vier programmeerbare toetsen kunt u elke gewenste functie van de menu-nummers 00 t/m 68 toewijzen. De toetsen dragen de namen van de functies die er in de fabriek aan zijn toegewezen: de ENTER toets fungeert oorspronkelijk als invoertoets, de TF-SET als zendfrequentie-insteltoets, de 1MHz toets dient voor de interval/amateurbandkeuze en FINE is de fijnafstemtoets. Dit zijn de eerste vier van de niet­menufuncties (nummer 69 ~ 73), waarop u de toetsen ook gewoon ingesteld kunt laten. En als u vergissingen bij per ongeluk indrukken wilt voorkomen, kunt u alle toetsfuncties ook UIT schakelen, zodat geen van deze vier toetsen meer werkt.
Wilt u nieuwe functies voor de toetsen programmeren, dan kunt u bijvoorbeeld kiezen voor vier van de DSP functies (menu-nummers 13 tot 18). Dit stelt u in staat te experimenteren met de verschillende DSP instellingen, om te zien hoe die de kwaliteit van het signaal beïnvloeden. Ook zou u enkele van de AGC functies (menu-nummers 01 ~ 07) kunnen toewijzen. Daarmee verkrijgt u dan de snelste toegang tot de AGC instellingen om de zendontvanger zo vlot mogelijk aan te passen aan de ontvangst-omstandigheden.
U ziet, de programmeerbare functietoetsen geven uw zendontvanger een ongekende flexibiliteit. Denk maar eens goed na over de voor u belangrijkste functies, dan kunt u die een centrale plaats geven door ze hieraan toe te wijzen.
N-63
Page 70
11 HANDIGE EXTRA FUNCTIES
[ANT]
ATT˚[DOWN]
ATT˚[UP]
[AIP]
[AT˚TUNE]
[AUTO˚NOTCH]
[BEAT˚CANCEL]
[CLEAR]
[FULL/SEMI]
[METER]
[N.R.]
[ ] (STROOM)
[RIT]
[SEND]
[TF-SET]
[THRU/AUTO]
[TX˚EQ.]
[VOICE]
(als programmeerbare functietoets)
[VOX]
[XIT]
AF
AGC
CAR
DELAY
KEY˚SPEED
MIC
MONI
NB
PROC
PWR
RF
RIT/XIT
SQL
Toetsen die NIET
Geblokkeerd Worden
Regelaars die NIET
Geblokkeerd Worden
TOEWIJZEN VAN FUNCTIES AAN MENU­NUMMERS
1 Druk op de [MENU] toets.
2 Draai aan de M.CH/VFO.CH regelaar om in te stellen op
menu-nummer 45, 46, 47 of 48.
3 Druk op de [UP] of [DOWN] toets, of de [UP] of [DWN]
toets op de microfoon om de toewijzing voor het gekozen menu-onderdeel te wijzigen.
Menu/Functie-
nummer
OFF
00 ~ 68
69
70
71
72
73
4 Druk op de [MENU] toets of de [CLR] toets wanneer u het
instelmenu wilt verlaten.
Als u de zendontvanger UIT schakelt voordat u deze
laatste stap hebt uitgevoerd, zal de zojuist gemaakte functiekeuze komen te vervallen.
Geen functie toegewezen
Functie Zie Blz.
Zie onder “MENU-
CONFIGURATIE”
ENTER
TF-SET
1MHz
FINE
VOICE
25
22
43
20
21
68
De volgende toetsen en regelaars worden NIET beïnvloed door het beveiligen van het toestel met de toetsblokkeerfunctie:
PROGRAMMEREN VAN DE VIER FUNCTIETOETSEN
Druk op een van de vier programmeerbare functietoetsen: ENTER, TF-SET, 1MHz of FINE.
De toegewezen functie wordt geactiveerd.
Opmerking:
programmeerbare functietoetsen weer op de oorspronkelijke functies teruggesteld.
LOCK TOETSBLOKKEERFUNCTIE
De LOCK toetsblokkeerfunctie zorgt dat bepaalde toetsen worden vergrendeld, om te voorkomen dat er per ongeluk een verkeerde functie wordt ingeschakeld of de instellingen veranderd worden.
Druk op de [F.LOCK] toets om de toetsblokkeerfunctie beurtelings AAN en UIT te schakelen.
De aanduiding “F.LOCK” licht op wanneer de
toetsblokkeerfunctie is ingeschakeld.
N-64
Na het deels of volledig terugstellen worden ook de
AGC AUTO
USB F. LOCK
Opmerking:
kunt u nog wel de voor het wijzigen van uw zendfrequentie, tijdens de duplex afstemming met gescheiden frequenties.
Ook nadat de toetsblokkeerfunctie is ingeschakeld
Afstemknop
gebruiken met de
[TF-SET]
toets
PIEPTOONFUNCTIE
De pieptoon dient om u hoorbaar te attenderen op een bepaalde toestand of handeling. Er zijn 2soorten pieptonen met verschillende functies:
•Ter bevestiging na het indrukken van een toets
•Ter rapportering van een fout
De geluidssterkte van de pieptoon is instelbaar via menu­nummer 38 (BP LV). Als u liever geen pieptonen hoort, kunt u ze geheel uitschakelen via menu-nummer 35 (BEEP). hieronder volgt een meer gedetailleerde beschrijving van de diverse pieptoon-signalen.
Page 71
11 HANDIGE EXTRA FUNCTIES
PIEPTOON VAN HET INDRUKKEN VAN EEN TOETS
Deze handige functie laat u weten wanneer er een toets is ingedrukt. In de meeste gevallen klinkt er slechts een enkele pieptoon. Bij het instellen op een mode echter hebt u de keuze, via menu-nummer 36 (BP.MODE), of u bij indrukken van de toets een enkele pieptoon wilt horen of een morse­code, die een afkorting vormt voor de gekozen afstemfunctie. Als u de morse-code kiest, wordt bij het instellen op een mode de bijbehorende code weergegeven, zoals in de volgende tabel.
Afstemfunctie
LSB
USB
CW
CW –R
FSK
FSK –R
AM
FM
Bevestiging in Morse-code
. _ . . (L)
. . _ (U)
_ . _ . (C)
_ . _ . . _ . (CR)
. _ . (R)
. _ . . _ . (RR)
. _ (A)
. . _ . (F)
WAARSCHUWINGSTOON (ALARM)
Er zal automatisch een waarschuwingstoon klinken, telkens wanneer u de TS-870S een opdracht geeft die niet binnen de mogelijkheden of parameters van het toestel ligt. U kunt de waarschuwingstoon beperken tot drie pieptonen of kiezen voor een meer informatieve morse-code, via menu-nummer 37 (WARN.BP).
De waarschuwingen die u zult horen zijn als volgt:
Morse-
bericht
CHECK
OVER
U trachtte de geheugen-scanfunctie in te
• schakelen, terwijl dat niet mogelijk is. U trachtte met de zoekfunctie een
• geprogrammeerd geheugenkanaal of een ongebruikt kanaal op te zoeken, terwijl dat niet mogelijk is. U trachtte via het snelkeuzemenu over te
• schakelen op een andere menu-nummer, terwijl er geen menu-nummers in het snelkeuzemenu zijn vastgelegd.
U trachtte met de nummertoetsen een frequentie in te voeren die buiten het toegestane afstembereik ligt.
Aanleiding
DIMMEN VAN DE DISPLAY-VERLICHTING
Voor de helderheid van het display kunt u kiezen uit twee niveaus. Stel menu-nummer 50 (DIMMER) in op H voor hoge lichtsterkte, of L voor lage lichtsterkte. De oorspronkelijke instelling is H, dus een heldere verlichting.
SNELLE GEGEVENSOVERDRACHT
De TS-870S biedt de mogelijkheid om snel en gemakkelijk de ontvangstfrequentie, de afstemfunctie voor ontvangst (computer-commando “0B”) en het identificatienummer van de zendontvanger (computer-commando “ID”) over te brengen naar een andere, daarvoor geschikte zendontvanger. Dergelijke geschikte typen zijn:
TS-870S
TS-950SDX
TS-850S
TS-690S
TS-450S
Deze functie kan goed van pas komen voor wedstrijden. Een spotting-station dat op zoek is naar nieuwe wedstrijd­vermenigvuldigers kan snel een frequentie overbrengen naar het hoofdstation. Zelfs als individuele operateur zult u na wat oefening deze overdrachtfunctie kunnen gebruiken voor het overbrengen van frequenties van de spotting transceiver naar uw voornaamste zendontvanger. Zo verkrijgt u de voordelen van een operateursteam terwijl u nog wel zelfstandig werkt, als individuele operateur; een gemakkelijke manier om uw score aanzienlijk te verhogen. De gegevensoverdracht-functie werkt snel en efficiënt, en vergroot uw kansen op het vinden van vermenigvuldigers die u anders zou mislopen door het vasthouden van een frequentie door het plaatsen van een CQ oproep.
Naast dit voordeel bij wedstrijden kan de gegevensoverdracht-functie ook nuttig zijn als u bij het gewone dagelijks gebruik graag meer dan een frequentie tegelijk beluistert. Zelfs bij het volgen van een andere band zult u snel een frequentie kunnen overbrengen naar uw voornaamste zendontvanger, zodat u snel genoeg een oproep kunt plaatsen om de hele DX packet-cluster menigte vóór te zijn.
OPSTELLEN
Vereiste Apparatuur
TS-870S zendontvanger
Andere, compatibele transceiver
Aansluitkabel
IF-232C (alleen vereist voor het overbrengen van gegevens naar een andere zendontvanger dan de TS-870S)
De uiteinden van de kabel moeten zijn voorzien van een 9-polige RS-232C contrastekker die past op de COM aansluiting van de TS-870S en een 6-polige DIN pen-stekker die past op de ACC 1 aansluiting van een van de andere zendontvangers. Als u twee TS-870S zendontvangers gebruikt, dient er aan beide uiteinden van de kabel een 9-polige RS-232C contrastekker te zitten. De kabel moet bovendien de TXD/RXD, resp. de CTS/RTS draden gekruist hebben zodat de kabel kan fungeren als nul-modem aansluiting voor de verbinding tussen de beide transceivers.
Als er twee TS-870S zendontvangers op elkaar worden aangesloten, moeten ze beide staan ingesteld op dezelfde overdrachtsnelheid in baud voor de COM aansluitpoort. Voor de gegevensoverdracht naar of vanaf andere KENWOOD zendontvangers stelt u de TS-870S in op 4800 bps en 2stopbits.
N-65
Page 72
11 HANDIGE EXTRA FUNCTIES
1 2 3 4 5 6
GND TX/RX TX/RX
CTS RTS
NC
Nummer
Stecckerpen
Alkorling
Funktienaam
Aansluitingen
Sluit de beide uiteinden van de kabel aan op de COM aansluiting en/of de ACC 1 aansluiting van de zendontvangers.
DSP-100 gebruikers:
gegevensoverdracht-functie kunt u de DSP-100 blijven gebruiken. Sluit de verbindingskabel aan op de CONT IN of CONT OUT aansluiting van de DSP-100, en verbind dan de ongebruikte CONT aansluiting van de DSP-100 met de ACC 1 aansluiting van de zendontvanger. De zendontvanger die is verbonden met de CONT IN aansluiting wordt dan de “Master”: de zendontvanger verbonden met de CONT OUT aansluiting gaat fungeren als “Slave”.
Ook bij gebruik van de
GEBRUIK VAN DE SNELLE GEGEVENSOVERDRACHT
Opmerking:
functies wat langzamer werken.
Overbrengen van Gegevens
De “Master” is de zendontvanger die gegevens overbrengt naar de “Slave” zendontvanger. Als de RIT functie van de “Master” is ingeschakeld, dan zal de RIT frequentie­verschuiving worden toegevoegd aan de over te brengen ontvangstfrequentie.
Tijdens de gegevensoverdracht kunnen de andere
1 Schakel de overdrachtfunctie op beide
zendontvangers AAN.
Op de TS-870S stelt u menu-nummer 54 (TRNSFER)in werking. Voor de aangesloten compatibele transceiver volgt u de aanwijzingen in de handleiding van dat apparaat.
2 Druk bij de “Master” zendontvanger op de QUICK
MEMO [M.IN] toets.
Als de “Master” zendontvanger een TS-450S/690S is, drukt u op [M.IN], dan stelt u in op geheugenkanaal 00 en dan drukt u nogmaals op de [M.IN] toets.
De aangegeven ontvangstgegevens worden vastgelegd in het snelgeheugen-kanaal 1 van de “Master” zendontvanger (bij de TS-450S/690S in kanaal 00) en vervolgens overgebracht naar de “Slave” zendontvanger.
Ontvangst van Gegevens
Er zijn twee manieren waarop een “Slave” zendontvanger de gegevens kan ontvangen van de “Master” zendontvanger:
Via snelgeheugen-kanaal 1 (bij de TS-450S/690S: kanaal 00), of
•Via de VFO
Deze keuze wordt gemaakt op de “Slave” zendontvanger. Op TS-870S kunt u het menu-nummer 55 (DIRECT) instellen op UIT om de gegevens te ontvangen in het snelle-toegangsgeheugen, of dit menu-onderdeel instellen op AAN voor ontvangst in de VFO. Voor andere transceivers raadpleegt u hieromtrent de gebruiksaanwijzing. Zet menu-nummer 27 (TX INH) op “AAN” voor een TS-870S die als “Slave” fungeert.
Bij ontvangst van gegevens door de “Slave” zendontvanger in de VFO komen de gegevens terecht in de TX kant van de op dat moment gekozen VFO. Als de overgebrachte frequentie simplex of enkelvoudig is, worden zowel de RIT als de XIT van de “Slave” zendontvanger UIT geschakeld; als het gaat om duplex of gescheiden frequenties, dan wordt de XIT wel UIT geschakeld, maar zal de RIT van de “Slave” zendontvanger niet veranderen. De toestand van het IF filter wordt bepaald door de overgebrachte afstemfunctie. De AIP gevoeligheids-instelling wordt bepaald door de overgebrachte ontvangstfrequentie, in overeenstemming met het AIP-band geheugen. Voor de ontvangst van gegevens in een VFO dient u de TX zendfrequentie en de RX ontvangstfrequentie in te stellen via VFO’s.
Als de “Slave” zendontvanger een snelgeheugen-kanaal of een conventioneel geheugenkanaal heeft opgeroepen voor zenden, wanneer de gegevensoverdracht plaats vindt, dan worden de gegevens geweigerd.
ACC 1
y
t
r
Achterpaneel-aanzicht van de TS-450S/690S/850S/950SDX
q
w
e
N-66
EXT RX ANT
TS-870S
EXT RX ANT
TS-870S TS-870S
COM (9P)
Kabel met gekruiste draden
COM (9P)
Kabel met gekruiste draden
Zie de gebruiksaanwijzing van de IF-232C.
DIN(6P)
COM (9P)
IF-232C
RS-232C(25P)
Recht doorverbonden kabel
COM aansluiting kabel
w e t u i
TS-450S/690S/850S/950SDX
ANT
DIN(6P)
w e t u i
Page 73
11 HANDIGE EXTRA FUNCTIES
DRU-3 DIGITAAL OPNAMESYSTEEM (LOS VERKRIJGBAAR)
De DRU-3 DRS opname-eenheid stelt u in staat om ongeveer 15 seconden aan audio-gegevens per kanaal op te nemen, voor maximaal 4 kanalen. Het op te nemen geluid komt binnen via de microfoon van uw zendontvanger. Na het opnemen kunt u dit geluid ook uitzenden. Bovendien is het mogelijk langere berichten samen te stellen door de inhoud van verscheidene bericht-geheugenkanalen achtereen te verzenden. En dergelijke langere berichten kunt u herhaaldelijk uizenden door inschakelen van de herhaalfunctie via menu-nummer 39 (REPEAT).
De DRU-3 digitale opname-eenheid is handig voor de volgende doeleinden:
DX wedstrijden e.d., waar geruime tijd lang herhaalde oproepen nodig zijn;
Controleren van interferentie op andere apparatuur (bij weengeven van uw opgenomen stem bent u als het ware op twee plaatsen tegelijk);
Controleren of bijregelen van uw zendsignaal of uw antennes, waarbij u niet achter uw microfoon kunt blijven zitten;
Een vriend helpen met bij het instellen van zijn of haar ontvanger of antenne, door herhaaldelijk test-uitzendingen van uw kant door te geven
Wellicht heeft u zelf al andere doeleinden in gedachten, en anders ontdekt u bij het gebruik nog wel meer handige mogelijkheden.
OPNEMEN VAN BERICHTEN
Voor het opnemen van een bericht moet u dezelfde afstemfunctie voor zenden en ontvangst instellen. Hiervoor kunt u kiezen uit SSB (enkele zijband), FM of AM.
Opmerking:
Bij indrukken van de opnemen of weergeven van berichten kunnen de gemaakte opnamen, ook van eerder opgenomen berichten, gewist worden.
Zie onder “INTERNE BIJSTELLINGEN” {zie blz. 70} voor aanwijzingen betreffende het instellen van het opnameniveau.
1 Schakel de VOX functie UIT met een druk op de [VOX]
toets.
2 Druk op de [REC] toets om de opnamepauzestand in te
schakelen.
De aanduiding “AP – –” verschijnt in het display.
[ ]
(STROOM) schakelaar tijdens het
4 Laat na afloop van uw bericht de in stap 3 ingedrukte toets
los.
Het opnemen zal doorgaan tot u de toets loslaat of tot de maximale opnameduur (ongeveer 15 seconden) is verstreken.
Opmerking:
bovenstaande aanwijzingen, met het verschil dat u nu tijdens het opnemen niet in de microfoon spreekt (en misschien kunt u beter de microfoon-aansluiting verbreken).
Voor het wissen van een bericht volgt u ook de
WEERGAVE VAN EEN BERICHT
Hieronder volgt een beschrijving voor het weergeven van de inhoud van een enkel berichtgeheugen. Tijdens het controleren of het daadwerkelijk verzenden van berichten kunt u op de [CLR] toets drukken wanneer u de weergave wilt onderbreken. Overigens is het tijdens het weergeven van een bericht niet mogelijk de frequentie van de zendontvanger te veranderen.
Opmerking:
tijdens het opnemen of weergeven van berichten kunnen de gemaakte opnamen, ook van eerder opgenomen berichten, gewist worden.
Controleren van Berichten
Ga als volgt te werk voor het verifiëren van de inhoud van een berichtgeheugen.
1 Schakel de VOX functie UIT met een druk op de
2 Stel in op SSB (enkele zijband), FM of AM
3 Druk op de [CH 1], of [CH 2], of [CH 3], of [CH 4]
Verzenden van Berichten (VOX)
Ga als volgt te werk om de inhoud van een berichtgeheugen uit te zenden.
1 Schakel de VOX functie AAN met een druk op de
Bij indrukken van de
[ ]
(STROOM) schakelaar
[VOX] toets.
afstemfunctie met een druk op de [LSB/USB] toets of de [FM/AM] toets.
De afstemfuncties voor zenden en ontvangst
moeten dezelfde zijn.
toets om het bericht van het betreffende geheugennummer weer te geven.
Bij weergave van bijvoorbeeld bericht nummer 1
verschijnt er “AP 1 – – – – – –” in het display.
[VOX] toets.
VOX AGC AUTO
AGC AUTO
USB
Druk op de [CLR] toets wanneer u bij nader inzien
geen bericht wilt opnemen, om de opnamepauzestand weer uit te schakelen. Dit zal geen invloed hebben op eerder opgenomen berichten.
3 Houd de [CH 1], of [CH 2], of [CH 3], of [CH 4] toets
ingedrukt en spreek in de microfoon.
Er zijn vier geheugenkanalen voor het opnemen van berichten. Druk op de toets voor het geheugennummer waaronder u wilt opnemen.
USB
2 Stel in op SSB (enkele zijband), FM of AM
afstemfunctie met een druk op de [LSB/USB] toets of de [FM/AM] toets.
De afstemfuncties voor zenden en ontvangst moeten dezelfde zijn.
3 Druk op de [CH 1], of [CH 2], of [CH 3], of [CH 4]
toets om het bericht van het betreffende geheugennummer weer te geven.
Na het verzenden van het bericht schakelt de zendontvanger automatisch over in de ontvangst­stand.
N-67
Page 74
11 HANDIGE EXTRA FUNCTIES
OFF
ON
Nummer
B
C
L
H
P
“Zero”
“One”
De cijfers worden opgelezen.
“Two”
“Three”
“Four”
“Five”
“Six”
Zichtbare
Aanduiding
Hoorbare Aankondiging
1
? Verzenden van Berichten (Handmatige TX/RX
Bediening)
Ga als volgt te werk om de inhoud van een berichtgeheugen uit te zenden.
1 Stel in op SSB (enkele zijband), FM of AM
afstemfunctie met een druk op de [LSB/USB] toets of de [FM/AM] toets.
De moden voor zenden en ontvangst moeten dezelfde zijn.
2 Druk op de [SEND] toets of de [PTT] schakelaar van
de microfoon.
3 Druk op de [CH-1], [CH-2], [CH-3] of [CH-4] toets om
het bericht van het betreffende geheugennummer weer te geven.
4 Druk op de [SEND] toets of laat de [PTT]
praatschakelaar van de microfoon los om terug te keren naar ontvangst.
DOORLOPENDE MEER-KANAALS WEERGAVE
U kunt de verschillende opgenomen berichten doorlopend achtereen weergeven, in elke gewenste volgorde, om zo langere mededelingen samen te stellen. Zo kunt u bijvoorbeeld eerst kanaal 3 weergeven, gevolgd door kanaal 1, dan kanaal 4 en tenslotte kanaal 2.
Als u de herhaalfunctie inschakelt tijdens het weergeven van berichten, zal eerst de rest van de gekozen berichten worden afgewerkt en dan begint de weergave weer vanaf het begin van de serie berichten. Deze cyclus blijft zich herhalen tot u het weergeven zelf met de hand onderbreekt.
1 Druk op de [CH-1], of [CH-2], of [CH-3], of [CH-4] toets
om het bericht van het betreffende geheugennummer weer te geven.
2 Druk, tijdens weergave van het eerste bericht, op een
andere geheugenkanaal-toets ([CH-1], of [CH 2] , of [CH-3], of [CH-4]) om het volgende bericht voor weergave te kiezen.
Als u bijvoorbeeld de berichten 1, 2 en 3 kiest voor achtereenvolgende weergave, zal het display “AP 1 2 3 – –” aangeven.
Desgewenst kunt u als tweede bericht ook hetzelfde nummer kiezen waarmee u in stap 1 de weergave begon.
•Voor het onderbreken van het weergeven drukt u op de [CLR] toets.
Om de herhaalfunctie AAN en UIT te schakelen, stelt u hierop in met menu-nummer 39 (REPEA T). De oorspronkelijke instelling is UIT.
VERANDEREN VAN DE PAUZE TUSSEN DE BERICHTEN
De pauze tussen de berichten is de tijd die verstrijkt tussen twee herhalingen bij het herhalen van een enkel bericht, of tussen twee series berichten, bij het herhaaldelijk weergeven van meerdere berichten.
Voorbeeld 1:
Bericht 2 a Pauze a Bericht 2 a Pauze a ...
Voorbeeld 2:
Bericht 3 a Bericht 2 a Bericht 1 a Bericht 4 a Pauze a Bericht 3 a Bericht 2 a Bericht 1 a Bericht 4 a Pauze a ...
Kies de lengte van de pauze tussen de herhalingen via menu­nummer 40 (REP.TIME). De oorspronkelijke instelling bedraagt 5 seconden.
VS-2 STEMSYNTHESIZER (LOS VERKRIJGBAAR)
Door op uw zendontvanger de VS-2 stemsynthesizer aan te sluiten, kunt u de TS-870S de aangegeven informatie ook laten uitspreken. Voor het gebruik van de stemsynthesizer dient u aan een van de programmeerbare functietoetsen de VOICE functie toe te wijzen. Zie onder “PROGRAMMEERBARE FUNCTIETOETSEN” {zie blz. 64} voor nadere informatie hieromtrent.
Wanneer u op de (toegewezen) VOICE PF toets drukt terwijl er een mededeling wordt uitgesproken, zal de aankondiging onmiddellijk stoppen. Ook bij het veranderen van de instelling die wordt aangecondigd, zoals het afstemmen op een andere frequentie, zal de aankondiging automatisch stoppen. Frequenties worden aangekondigd met als eerste het 10 MHz cijfer, enzovoort tot en met het 10 Hz cijfer, voor de VFO of de geheugenkanaal-frequenties. Als het gekozen geheugenkanaal geen gegevens bevat, zal er “OPEN” worden aangecondigd.
Naast de frequenties kunnen ook de menu-nummer en hun bijbehorende instelling worden aangekondigd, met een korte pauze (100 msec.) tussen het menu-nummer en de instelling. Zie de onderstaande tabel voor de wijze waarop de in letters aangegeven informatie in cijfers zal worden aangekondigd.
AANKONDIGINGEN VAN DE STEMSYNTHESIZER
N-68
1
De VS-2 geeft de aankondiging “B” door wanneer u overschakelt van menu A naar B via menu-nummer 00 (MENU.A/B).
Page 75
ONDERHOUD
12 ONDERHOUD
ALGEMENE INFORMATIE
Uw transceiver is alvorens verscheping uitvoerig in de fabriek getest. Indien gebruikt overeenkomstig de voorschriften, zal uw transceiver geheel volgens de beschrijvingen in deze handleiding functioneren. Alle regelbare trimmers, spoelen en weerstanden in de transceiver zijn reeds in de fabriek afgeregeld. Afregeling van deze onderdelen mag alleen worden uitgevoerd door een terzake deskundige vakman die beschikt over de benodigde test- en meetapparatuur. Let er op dat indien u zelf, zonder toestemming van de fabrikant, aan het het toestel knutselt, de garantie zal komen te vervallen.
Bij een goed en verantwoord gebruik zal de transceiver vele jaren uitstekend dienst doen zonder dat daarvoor enig onderhoud vereist is. In dit hoofdstuk worden enkele eenvoudige serviceproceduren beschreven waarvoor weinig of geen testapparatuur vereist is.
ONDERHOUD
Mocht reparatie toch noodzakelijk zijn, pak het toestel dan met het originele verpakkingsmateriaal in en breng het naar uw dealer of het dichstbijzijnde bevoegde service-centrum. Voeg tevens een volledige beschrijving bij van de problemen of vermoede defecten. Vermeld tevens uw adres en telefoonnummer, zodat de reparateur indien nodig contact met u op kan nemen voor nadere uitleg omtrent het probleem waar u mee kampt. Houd de accessoires van het toestel thuis, tenzij u denkt dat ze met de storing verband kunnen houden.
Indien reparatie nodig is, breng de transceiver dan naar de bevoegde KENWOOD dealer waar u het toestel heeft gekocht, of naar een bevoegd KENWOOD service-centrum. Na reparatie zult u bij de transceiver tevens een afschrift van het reparatieraport krijgen. Bied nooit alleen onderdelen of circuitplaten van de transceiver voor reparatie aan. Geef de hele transceiver aan de reparateur.
Bevestig een label of etiket met uw naam en telefoonnummer op alle voor reparatie aangeboden onderdelen. Mocht u correspondentie voeren over een bepaald probleem, geef dan altijd het model- en serienummer van de transceiver aan.
BIJ TECHNISCHE VRAGEN
Mocht u schriftelijk vragen willen stellen omtrent een technisch of bedieningsprobleem, dan verzoeken wij u zo bondig, volledig en ter zake mogelijk te zijn. Wij verzoeken u ons daarbij de volgende informatie te verschaffen:
1 Model- en serienummer van het betreffende toestel
2 Het probleem of de vraag waar u mee zit
3 Is er andere apparatuur in uw station die met het
probleem verband houdt
4 Meterwaarden
5 Overige informatie
OPGELET:
krantenproppen. Hierdoor kan het tijdens transport of verscheping ernstig beschadigen.
Opmerkingen:
Verpak het toestel niet in een doos met
Registreer de datum van aankoop, het serienummer en de dealer waarvan u het toestel heeft gekocht.
Houd zelf bij hoe vaak en wanneer u de transceiver voor onderhoud heeft weggebracht.
Indien u het toestel onder garantie voor reparatie aanbiedt, voeg dan een kopie bij van de aankoopbon of dergelijk document dat de datum van aankoop toont.
REINIGING
De toetsen, regelaars en de behuizing van de transceiver zullen na langdurig of intensief gebruik waarschijnlijk vuil worden. De regelaars kunnen van het toestel worden losgehaald en worden gereinigd in een oplossing van een neutraal schoonmaakmiddel en warm water. Reinig de behuizing van het toestel met een goed uitgewrongen doek gedoopt in eenzelfde oplossing. Gebruik hiervoor nooit aggressieve of chemische reinigingsmiddelen.
N-69
Page 76
12 ONDERHOUD
INTERNE BIJSTELLINGEN
IJKEN VAN DE REFERENTIE-FREQUENTIE
Opmerking:
ingesteld. Maak de volgende instellingen UITSLUITEND als dat strikt noodzakelijk is.
1 Verwijder het bovenpaneel (10 schroeven) van de
zendontvanger.
2 Maak de volgende instellingen op de zendontvanger:
3 Stem af op een standaardfrequentie-station zoals WWV of
WWVH op bijvoorbeeld 10,000 of 15,000 MHz. Verstel de Afstemknop van de zendontvanger zo dat het display de exacte frequentie van het station aangeeft. Nu dient u een zwevingstoon van ongeveer 800 Hz te horen.
4 Sluit nu de CW sleutel en u zult een zend-zijtoon van
ongeveer 800 Hz horen. Deze zijtoon zal in combinatie met het ontvangen signaal een dubbele zwevingstoon te horen geven. Verstel de AF sterkteregelaar en de MONI regelaar nu zo dat u de dubbele zwevingstoon duidelijk kunt horen.
5 Verstel de TC-800 trimmer nu zo dat het frequentieverschil
tussen de ontvangen 800 Hz toon en de 800 Hz zijtoon minimaal is.
De zendontvanger is in de fabriek reeds naar behoren
Afstemfunctie: CW
MONI regelaar: middelste stand
AF sterkteregelaar: middelste stand
Menu-nummer 24 (CW PITCH): 800 Hz
HI/SHIFT regelaar: 800 Hz
LO/WIDTH regelaar: 1000 Hz
RIT functie: UIT
Break-in functie (VOX): UIT
Voor 800 Hz:
af = (faangegeven/20,000 × ∆freferentie) + 800 Hz
f waarbij ∆f 20MHz referentie-frequentie
Voor 800 Hz:
f
zijtoon = 800 Hz × [(20 × 10
waarbij ∆freferentie gelijk is aan de verschuiving vanaf de 20 MHz referentie-frequentie
referentie gelijk is aan de verschuiving vanaf de
6
+ ∆freferentie)/20 × 106]
DRU-3 DIGITAAL OPNAMESYSTEEM (LOS VERKRIJGBAAR)
INSTELLEN VAN HET OPNAMENIVEAU
Verwijder het onderpaneel van het apparaat.
VR3
EXTERNE AT-300 ANTENNETUNER (LOS VERKRIJGBAAR)
PLAATS VAN DE ZEKERING
Verwijder het bovenpaneel van het apparaat.
Zekering voor de AT-300
Verwijder het bovenpaneel van het apparaat.
TC-800
N-70
Page 77
12 ONDERHOUD
OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
Het overzicht hierna beschrijft een aantal veel voorkomende problemen waar een gebruiker tijdens de bediening mee te maken kan krijgen. Dit soort problemen vinden vaak hun oorzaak in een onjuiste aansluiting, een per ongeluk verkeerd ingestelde regelaar of toets, of een bedieningsfout tengevolge van een onvolledige programmering. Raadpleeg daarom eerst het overzicht hierna en de aangegeven gedeelten in de handleiding, in plaats van al te gauw aan te nemen dat het toestel defect is en het voor reparatie weg te brengen.
Opmerking:
Vanwege de frequentie-verhoudingen van enkele circuits in deze zendontvanger kunnen er beattonen optreden bij de volgende frequenties: 10,000 MHz, 20,000 MHz, 30,000 MHz. Dit wijst niet op storing in de werking van het toestel.
Het gebruik van een draagbare zendontvanger vlak bij deze TS-870S kan storing in de weergave van de TS-870S veroorzaken.
Probleem of Symptoom
De zendontvanger kan niet worden ingeschakeld, ook al is er een 13,8 V gelijkstroomvoeding aangesloten en is de
[
] (STROOM) schakelaar
ingedrukt. Er verschijnt niets in het display en er is geen geluid hoorbaar.
Na het inschakelen van de zendontvanger werkt het toestel niet naar behoren. Zo verschijnen er bijvoorbeeld geen cijfers of alleen maar onjuist aanduidingen in het display.
Na het inschakelen van de zendontvanger wordt er “14.000.00 MHz USB” aangegeven, terwijl u geen poging hebt gedaan tot “Volledig terugstellen”.
De zendontvanger reageert niet naar behoren op het indrukken van een toets, een combinatie van toetsen, of het draaien aan een regelaar volgens de aanwijzingen in deze handleiding.
In de menu-stand is het niet mogelijk een menu-nummer te kiezen.
Het veranderen van de frequentie lukt niet.
Draaien aan de RIT/XIT regelaar heeft geen effect op de ontvangstfrequentie.
De geluidskwaliteit bij SSB afstemming is beneden peil; de hoge en lage tonen komen nauwelijks door.
Mogelijke Oorzaak
1 De gelijkstroomvoeding is niet ingeschakeld.
2 Er is iets mis met de voedingskabel.
3 De aansluitingen van de voedingskabel zijn
niet in orde.
4 Er is een voedingszekering doorgeslagen.
1 De ingangsspanning ligt buiten het toegestane
bereik van 11,7 tot 15,8 V gelijkstroom (13,8 V gelijkstroom ±15%).
2 Er is een storing in de microprocessor
opgetreden.
De spanning van de lithiumbatterij voor de reservevoeding is te gering.
1 Wellicht hebt u bij de bediening toch iets over ‘t
hoofd gezien.
2 De “LOCK” toetsblokkeerfunctie is
ingeschakeld.
3 De microprocessor en het geheugen daarvan
moeten worden teruggesteld.
Het snelle-toegangsmenu is AAN geschakeld (de aansluiting “MHz” licht op).
De LOCK toetsblokkeerfunctie is ingeschakeld.
De Receive Incremental Tuning functie is UIT geschakeld.
1 U hebt ingesteld op het filter voor digitale
bediening.
2 De LO/WIDTH regelaar en/of de HI/SHIFT
regelaar staan niet juist ingesteld.
Oplossing
1 Zet de gelijkstroomvoeding AAN.
2 Controleer de voedingskabel. Kijk of de
polariteit niet is verwisseld.
Rood: positief (+); Zwart: negatief (–).
3 Zorg dat de aansluitstekker van de
voedingskabel stevig is aangesloten op het achterpaneel van de zendontvanger. Controleer ook de aansluiting op de gelijkstroomvoeding.
4 Spoor de oorzaak van de doorgeslagen
zekering op. Pas nadat alle mogelijke problemen verholpen zijn, plaatst u een nieuwe zekering van hetzelfde amperage.
1 Zorg voor de juiste ingangsspanning. Gebruik
zonodig een steppen-transformator om de ingangsspanning naar de gelijkstroomvoeding te verhogen, of gebruik een 12 tot 16 V accu.
2 Zie de aanwijzingen onder “TERUGSTELLEN
VAN DE MICROPROCESSOR”. Houd er rekening mee welke gegevens verloren kunnen gaan en verricht zo mogelijk het “Deels terugstellen”. Als dit het probleem niet verhelpt, zit er niets anders op dan “Volledig terugstellen”.
Schaft u zich bij uw dealer of een KENWOOD onderhoudsdienst een nieuwe lithiumbatterij aan.
1 Zie de aanwijzingen onder “TOELICHTING BIJ
HET GEBRUIK VAN DEZE HANDLEIDING”.
2 Druk op de [F.LOCK] toets om de
toetsblokkeer-functie UIT te schakelen.
3 Zie de aanwijzingen onder “TERUGSTELLEN
VAN DE MICROPROCESSOR”. Houd er rekening mee welke gegevens verloren kunnen gaan en verricht zo mogelijk het “Deels terugstellen”. Als dit het probleem niet verhelpt, zit er niets anders op dan “Volledig terugstellen”.
Druk op de [1 MHz] toets om het snelle­toegangsmenu UIT te schakelen.
Druk op de [F.LOCK] toets om de toetsblokkeerfunctie UIT te schakelen.
Druk op de [RIT] toets om deze functie AAN te zetten.
1 Zet het menu-nummer 19 (PKT.FIL) op UIT.
2 Draai de LO/WIDTH regelaar naar links en de
HI/SHIFT regelaar naar rechts.
Zie Blz
19
3
3
3
3
63
54
Voordeksel
(binnenzijde)
64
63
24
64
44
25
51, 52
N-71
Page 78
12 ONDERHOUD
Er worden geen signalen ontvangen of de ontvangst­gevoeligheid lijkt uiterst gering.
Er worden geen signalen ontvangen of de ontvangst­gevoeligheid lijkt gering, maar de S-meter geeft wel een goede ontvangst aan.
De ontvangen signalen zijn niet te volgen.
De geheugen-scanfunctie begint niet met scannen.
De geheugen-scanfunctie slaat een van de kanalen met gegevens over, terwijl het betreffende kanaal NIET met “Lock-out” is buitengesloten.
De programma-scanfunctie begint niet met scannen.
De geheugen-scanfunctie stopt niet met scannen, ook al wordt er een station gevonden.
De programma-scanfunctie stopt niet met scannen, ook al wordt er een station gevonden.
Het zenden begint niet, bij indrukken van de [PTT] schakelaar of het zenden resulteert niet in enig contact.
1 De SQL regelaar staat geheel naar rechts
gedraaid.
2 De ATT verzwakkingsfunctie is ingeschakeld.
3 De zendontvanger staat ingesteld op zenden,
aangezien de [SEND] toets is ingedrukt.
4 U drukt de PTT schakelaar van de microfoon
in.
5 De LO/WIDTH regelaar en/of de HI/SHIFT
regelaar staan niet juist ingesteld.
6 Er is ingesteld op de verkeerde antenne-
aansluiting.
7 Bij gebruik van een afzonderlijke ontvanger
die is aangesloten op de EXT RX ANT aansluiting kunt u deze aansluiting niet gebruiken.
8 De AIP Advanced Intercept Point functie is
ingeschakeld.
De RF sterkteregelaar staat te laag ingesteld.
Er is ingesteld op de verkeerde mode.
1 De SQL regelaar staat niet juist ingesteld.
2 Er zijn minder dan twee geheugenkanalen
beschikbaar (niet met “Lock-out” overgeslagen).
3 Er zijn minder dan twee geheugenkanalen
geprogrammeerd.
Wellicht is er ingesteld op groepsscan en het gewenste kanaal hoort bij een andere groep.
De begin- en eindfrequenties staan gelijk ingesteld.
De stopfunctie voor actieve frequenties is niet ingeschakeld.
Dit is de normale werking van deze scanfunctie.
1 De stekker van de microfoon steekt niet ver
genoeg in de aansluiting op het voorpaneel.
2 De zendblokkering is ingeschakeld.
3 U hebt ingesteld op CW of FSK in plaats van
een spraak-zendmode.
4 U hebt ingesteld op het filter voor digitale
bediening.
5 Het apparaat staat ingesteld op de verkeerde
antenne-aansluiting (ANT 1/2).
1 Draai de SQL regelaar naar links.
2 Druk net zovaak op de ATT [DOWN] toets tot
de verzwakkingsfunctie UIT staat.
3 Druk op de [SEND] toets om terug te keren
naar ontvangst.
4 Laat de PTT schakelaar van de microfoon los.
5 Zie de paragrafen “FILTERGRENS-
BIJSTELLING”, “IF SHIFT MIDDENFREQUENTIE-VERSCHUIVING” en “AANPASSEN VAN DE ONTVANGST­BANDBREEDTE”. Stel de regelaars aan de hand hiervan juist in.
6 Druk op de [ANT] toets om in te stellen op de
andere antenne-aansluiting.
7 Zet menu-nummer 53 (EXT RX) op AAN.
8 Druk op de [AIP] toets om deze gevoeligheids-
regeling uit te schakelen.
Draai de RF sterkteregelaar geheel naar rechts.
Druk op de [LSB/USB], [CW/–R], [FSK/–R] of
[FM/AM] toets om de juiste mode te kiezen.
1 Stel de SQL regelaar zo in dat er net geen
achtergrondruis te horen is.
2 Maak meer geheugenkanalen beschikbaar
(hef de “Lock-out” op).
3 Leg in meer geheugenkanalen gegevens vast.
Stel in op de alle-kanalen scanfunctie door menu­nummer 66 (GRP.SCAN) UIT te schakelen, of schakel over naar de groep van het gewenste kanaal. U kiest een andere groep met de [UP] en [DWN] toetsen op de microfoon.
Leg verschillende begin- en eindfrequenties vast.
Schakel de stopfunctie voor actieve frequenties AAN met menu-nummer 67 (BSY.STOP).
Lees de aanwijzingen over de scan-onderbreking als u bij de programma-scanfunctie het scannen wilt stoppen zodra u een station hoort.
1 Schakel de zendontvanger UIT, controleer of
er geen voorwerp in de microfoon-aansluiting op het voorpaneel zit en steek dan de stekker van de microfoon stevig in. Draai de borgring van de stekker-aansluiting vast.
2 Zet menu-nummer 27 (TX INH) op UIT.
3 Druk op de [LSB/USB] of de [FM/AM] toets
om in te stellen op een spraak-zendmode.
4 Zet het menu-nummer 19 (PKT.FIL) op UIT.
5 Druk op de [ANT] toets om in te stellen op
de andere antenne-aansluiting.
19
53
23
23
51, 52
63
2
53
19
20
19
62
54
61, 62
58, 60
61
60
4
45
20
25
63
N-72
Page 79
12 ONDERHOUD
Bij een poging tot zenden verschijnt er “HELLO” in het display en wordt er teruggeschakeld naar ontvangst.
De zendontvanger heeft bij zenden te weinig vermogen.
De VOX stemgeschakelde zendfunctie werkt niet.
De lineaire versterker werkt niet.
Draaien aan de RIT/XIT regelaar heeft geen effect op de ontvangstfrequentie.
De toegang of het gebruik van de 10-meter band repeteerzenders verloopt niet goed.
De digitale functies geven niet of nauwelijks verbinding of communicatie met andere stations.
1 De antenne is niet juist aangesloten.
2 De antenne is niet juist aangepast aan de
zendontvanger.
3 De ingangsspanning ligt buiten het toegestane
bereik van 11,7 tot 15,8 V gelijkstroom (13,8 V gelijkstroom ±15%).
4 Er is een verkeerd type voedingskabel
aangesloten.
1 De MIC microfoon-sterkteregelaar en/of de
CAR regelaar staan te laag ingesteld.
2 Een zwakke antenne-aansluiting maakt de
SWR staande-golf verhouding te hoog.
De VOX versterking staat te laag ingesteld.
1 Het LINEAR menu-onderdeel staat niet juist
ingesteld.
2 Er is iets mis met de REMOTE aansluiting of
bedrading.
De Transmit Incremental Tuning functie is UIT geschakeld.
1 De repeteerzenders vereisen een subtoon-
frequentie voor toegang.
2 U werkt niet in duplex, met gescheiden
frequenties.
1 Wellicht is er iets mis met de aansluitingen
tussen de zendontvanger, de computer en de TNC of MCP, of de programma-instellingen voor de TNC of MCP zijn onjuist.
2 U gebruikt verschillende zend- en ontvangst-
frequenties.
1 Controleer de antenne-aansluiting. Corrigeer
deze zoals vereist.
2 Verminder de SWR staande-golf verhouding
van het antennesysteem.
3 Zorg voor de juiste ingangsspanning.
4 Sluit de bijgeleverde voedingskabel of een los
verkrijgbare gelijkstroomkabel aan.
1 Stel de MIC microfoon-sterkteregelaar hoger in
en/of draai de CAR regelaar naar rechts, al naar gelang de gebruikte mode. Zie tevens het hoofdstuk “COMMUNICATIE” voor de gebruikte afstemfunctie.
2 Controleer de antenne-aansluitingen. Zorg dat
de antennetuner een lagere staande-golf verhouding aangeeft.
Verhoog de instelling in menu-nummer 28 (VOX.GAIN).
1 Stel menu-nummer 51 (LINEAR) in volgens de
aanwijzingen onder “INSTALLATIE”.
2 Controleer de REMOTE aansluiting en zorg dat
de bedrading in orde is.
Druk op de [XIT] toets om deze functie AAN te zetten. Bij gebruik van de XIT functie zal de hoofd­frequentie-aanduiding niet veranderen; de XIT heeft alleen invloed op de RIT/XIT aanduiding.
1 Zie onder “FM ZENDEN MET
REPETEERZENDERS” en stel in op de juiste frequentie en het type subtoon.
2 U dient uit te zenden op de ingangsfrequentie
van de repeteerzender en te ontvangen op de uitgangsfrequentie van de repeteerzender. Zie onder “FM ZENDEN MET REPETEERZENDERS”.
1 Controleer alle aansluitingen, aan de hand van
deze handleiding, uw TNC/MCP handleiding en de handleiding van uw computer.
2 Controleer of de RIT en XIT functies zijn UIT
geschakeld. Let ook op dat u GEEN duplex instelling met gescheiden frequenties gebruikt.
2
2
3
3
29, 30, 38, 40,
41
49
45
5
5
45
38
38
6, 7
44, 45
De bediening van de zendontvanger via een computer lukt niet.
3 De niveau-instelling verschilt tussen de
zendontvanger en de TNC/MCP.
4 Uw zendsignaal of het ontvangen signaal is te
zwak.
5 De TX vertragingstijd parameter voor zenden
met de TNC/MCP staat verkeerd ingesteld.
1 De bedrading van de RS-232C kabel waarmee
u de computer op de zendontvanger hebt aangesloten, is verwisseld.
2 De communicatie-parameters van uw
programmatuur staan anders ingesteld dan de parameters in de zendontvanger.
3 Bij gebruik van een ander programma dan dat
van KENWOOD op uw computer is de aanpassing aan de COM poort van de zendontvanger niet geheel juist.
4 Wellicht is er iets mis met de seriële poort van
uw computer.
3 Stel het TX en RX niveau in via de menu-
nummers 20 (PKT.IN) en 21 (PKT.OUT) en met de niveauregelaars van uw TNC/MCP.
4 Heroriënteer of verplaats uw antenne of stel de
antennegevoeligheid/versterking hoger in.
5 Stel de TX vertragingstijd voor de TNC/MCP in
op meer dan 300 msec.
1 Zorg voor een kabel met juiste aansluitingen.
2 Stel de parameters van het communicatie-
programma en de zendontvanger op dezelfde waarden in. Zie onder “COMMUNICATIE­PARAMETERS”.
3 Gebruik een communicatie-programma dat het
protocol van de TS-870S volledig ondersteunt. Ontwikkelt u uw eigen programma, zie dan de aanwijzingen onder “COMMANDO’S VOOR COMPUTER-BESTURING”.
4 Verbreek de aansluiting tussen de computer en
de zendontvanger en test de seriële poort van uw computer met een utiliteitsprogramma. Verbind de zend- en ontvangst-pennen van de seriële poort door om de continuïteit volledig te testen.
25, 41
83
50
85, 89
N-73
Page 80
LOS VERKRIJGBARE ACCESSOIRES
PS-52
EXTRA-ZWARE VOEDING (22,5 A)
MC-85
MULTIFUNCTIONELE TAFELMICROFOON
HS-6
COMPACTE HOOFDTELEFOON
MC-43S
HANDMICROFOON
MC-90
DSP-GESCHIKTE TAFELMICROFOON
Tijdens de FM mode is de gevoeligheid van de microfoon laag.
SP-31
EXTERNE LUIDSPREKER
MC-60A
LUXE TAFELMICROFOON
AT-300
AUTOMATISCHE ANTENNETUNER
DRU-3
DIGITALE OPNAME­EENHEID
MC-80
TAFELMICROFOON
HS-5
LUXE HOOFDTELEFOON
SO-2
TEMPERATUUR­GECOMPENSEERDE KRISTAL-OSCILLATOR (TCXO)
VS-2
STEMSYNTHESIZER­EENHEID
IF-232C
INTERFACE­AANSLUITEENHEID
SM-230
STATIONSMONITOR
LF-30A
LAAGDOORLAATFILTER
PC-1A
TELEFOON-PATCH REGELAAR
Het gebruik van de PC-1A met de zend-ontvanger komt niet overeen met de Europese EMC standaard.
PG-2Z
GELIJKSTROOMKABEL
SW-2100
STAANDE-GOLF/ VERMOGENMETER
N-74
Page 81
INSTALLEREN VAN ACCESSOIRES
CN5
CN5
q
CN901
DRU-3
w
OPENEN VAN DE OMBOUW
BOVENPANEEL
1 Verwijder de schroeven (10 stuks).
2 Til het bovenpaneel van het apparaat af.
ONDERPANEEL
1 Verwijder de schroeven (12 stuks).
Deksel A
4 Breng deksel A weer aan (7 schroeven).
5 Breng het onderpaneel weer op zijn plaats en draai de
schroeven vast (12 schroeven).
VS-2 STEMSYNTHESIZER-EENHEID
VOORZICHTIG:
van de gelijkstroom-voeding alvorens u dit apparaat gaat installeren.
VEREIST GEREEDSCHAP:
Grote kruiskop-schroevedraaier
Kleine kruiskop-schroevedraaier
1 Controleer of de kleine schakelaar van de VS-2 eenheid in
de “ENGLISH” stand staat.
2 Verwijder het onderpaneel (12 schroeven).
3 Verwijder deksel A (zie de afbeelding) (7 schroeven).
Schakel de stroom UIT en verbreek de aansluiting
2 Til het onderpaneel van het apparaat af.
DRU-3 DIGITALE OPNAME-EENHEID
VOORZICHTIG:
van de gelijkstroom-voeding alvorens u dit apparaat gaat installeren.
Opmerking:
voor aanwijzingen betreffende het instellen van het opnameniveau.
VEREIST GEREEDSCHAP:
Grote kruiskop-schroevedraaier
Kleine kruiskop-schroevedraaier
1 Verwijder het onderpaneel (12 schroeven).
2 Verwijder deksel A (zie de afbeelding) (7 schroeven).
3 Zoek de CN5 aansluiting in de zendontvanger op.
Verwijder de papieren afdekking van een kant van het bijgeleverde kussentje en breng het kussentje aan. Verwijder de papieren afdekking van de andere kant van het geplaatste kussentje en steek de DRU-3 aansluitstekker (CN901) in de CN5 aansluiting.
Schakel de stroom UIT en verbreek de aansluiting
Zie onder “INTERNE BIJSTELLINGEN” {zie blz. 70}
VS-2
ENGLISH
CN6
4 Zoek de CN6 kabel in de zendontvanger op en steek de
kabel in de VS-2.
VS-2
CN6
Steunen met inwendig schroefdraad
Deksel A
N-75
Page 82
14 INSTALLEREN VAN ACCESSOIRES
SO-2
SO-2
5 Plaats de VS-2 eenheid met de grotere IC-chip (IC1)
omlaag gericht en installeer deze eenheid op de twee steunen met inwendig schroefdraad, met behulp van de twee schroeven die bij.
6 Breng deksel A weer aan (7 schroeven).
7 Breng het onderpaneel weer op zijn plaats en draai de
schroeven vast (12 schroeven).
Opmerking:
Z
ie voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing die bij de
VS-2 is bijgeleverd.
De bijgeleverde schroeven en het kussentje zijn niet gebruikt. Bewaar deze onderdelen voor toekomstig gebruik.
SO-2 TEMPERATUUR-GECOMPENSEERDE KRISTAL-OSCILLATOR (TCXO)
VOORZICHTIG:
van de gelijkstroom-voeding alvorens u dit apparaat gaat installeren.
VEREIST GEREEDSCHAP:
Grote kruiskop-schroevedraaier
Kleine kruiskop-schroevedraaier
Fijne soldeerbout (25 watt)
Schakel de stroom UIT en verbreek de aansluiting
4 Maak de CN407 (verbonden met de AT aansluiting op het
achterpaneel) los van de printplaat. Til nu deksel B op en neem de kleine SO-2 plaat uit de ruimte onder het deksel.
Deksel B
SO-2 plaat
5 Breng de SO-2 eenheid op de SO-2 plaat aan. Soldeer de
vijf aansluitpennen van de eenheid aan de plaat vast.
SO-2 eenheid
1 Verwijder het bovenpaneel (10 schroeven).
2 Maak de luidsprekerkabel los van de 2-polige CN404
aansluiting. Verwijder de schroeven van de luidsprekerbeugel (4 schroeven) en til de gehele luidspreker-eenheid uit het apparaat.
Schroeven van de luidsprekerbeugel
CN404
Luidspreker­eenheid
3 Verwijder de resterende schroeven (6 schroeven) van
deksel B.
SO-2 plaat
6 Schuif het kleine schakelaartje op de SO-2 plaat in de
richting van de “SO-2” pijl.
Opmerking:
zal de SO-2 kristal-oscillator niet werken.
Deze schakelaar moet in de juiste stand staan, anders
7 Breng de SO-2 plaat weer in de zendontvanger aan op
dezelfde plaats als u waar u de plaat oorspronkelijk aantrof.
8 Breng deksel B weer op zijn plaats en bevestig het deksel
met slechts 6 schroeven. Breng de CN407 weer aan die in stap 4 is losgemaakt.
9 Breng de luidspreker en de luidsprekerbeugel weer aan,
draai de schroeven vast (4 schroeven) en sluit de luidsprekerkabel aan op de 2-polige CN404 aansluiting.
10 Breng het bovenpaneel weer op zijn plaats en draai de
schroeven vast (10 schroeven).
Opmerking:
die bij de SO-2 eenheid is bijgeleverd.
Zie voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing
N-76
Deksel B
Page 83
SPECIFICATIES
Modulatie soort
Aantal geheugen plaatsen
Antenne impedantie
ALGEMEEN
Voedingsspanning
Aadingsmethode
Stroom
Bruikbaar temperatuur gebied
Frequentie stabiliteit (–10°C ~ 50°C)
Frequentie-nauwkeurigheid (bij kamertemperatuur)
Afmetingen [BHD] (Uitstekende delen mee gerekend)
Gewicht
Zenden (max.)
Ontvangst (geen signaal)
160 m band
ZENDER
Band
SSB, CW,
Uitgangs-vermogen
Modulatie
Ongewenste uitstralingen
Draaggolf onderdrukking
Ongewenste zijband onderdrukking
(modulatie frequentie 1,0 kHz)
5
FSK, FM
AM
80 m band
40 m band
30 m band
20 m band
17 m band
15 m band
12 m band
10 m band
SSB
FM
AM
Max.
Min.
Max.
Min.
J3E (LSB, USB), A1A (CW), A3E (AM),
F3E (FM), F1D (FSK)
100
50
(met antennetuner 20 ~ 150 )
13,8 V gelijkstroom ± 15%
Negatief
20,5 A
2 A
–10°C ~ 50°C
Binnen ±10 PPM
Binnen ±10 PPM
330 × 120 × 334 mm
(339 × 135 × 375 mm)
Ongeveer 11,5 kg
1
1,8 ~ 2,0 MHz
3,5 ~ 4,0 MHz
7,0 ~ 7,3 MHz
10,1 ~ 10,15 MHz
14,0 ~ 14,35 MHz
18,068 ~ 18,168 MHz
21,0 ~ 21,45 MHz
24,89 ~ 24,99 MHz
28,0 ~ 29,7 MHz
20 W of minder
20 W of minder
Gebalanceerd
Reactantie
Laag niveau
–60 dB of minder
50 dB of meer
50 dB of meer
2
3
4
100 W
25 W
Maximale frequentie­afwijking (FM)
Eigenschappen van de zendfrequentie (–6 dB) (Uitzendband-verschuiving: 300 Hz, Zend-bandbreedte instelling: 2,3 kHz)
Frequentiebereik van de XIT-verschuiving
Microfoon impedantie
1
1,81 MHz: Europa, Frankrijk, Nederland; 1,83 MHz: België, Spanje
2
1,85 MHz: België, Frankrijk, Nederland, Spanje
3
3,8 MHz: Europa, België, Frankrijk, Nederland, Spanje
4
7,1 MHz: Europa, België, Frankrijk, Nederland, Spanje
5
België, Spanje: 10 W vast ingesteld op 160 m band
Breed
Smal
±5 kHz of minder
±2,5 kHz of minder
300 ~ 2600 Hz
±9,99 kHz
600
N-77
Page 84
SPECIFICATIES
Type circuit
Frequentiebereik
Midden frequentie
100 kHz ~ 500 kHz
ONTVANGER
SSB, CW, FSK
(10 dB (S+N)/N)
500 kHz ~ 1,62 MHz
6
1,62 MHz ~ 24,5 MHz
6
24,5 MHz ~ 30 MHz
Gevoelig heid
AM
(10 dB (S+N)/N)
100 kHz ~ 500 kHz
500 kHz ~ 1,62 MHz
6
1,62 MHz ~ 24,5 MHz
6
24,5 MHz ~ 30 MHz
FM (12 dB SINAD)
28 MHz ~ 30 MHz
SSB Laag: 300 Hz, Hoog: 2600 Hz
CW Bandbreedte: 200 Hz
Selectiviteit
FSK Bandbreedte: 500 Hz
AM Laag: 100 Hz, Hoog: 4000 Hz
FM Bandbreedte: 14 kHz
Spiegelonderdrukking (1,8 MHz ~ 30 MHz)
Onderdrukking van de eerste middenfrequentie (1,8 MHz ~ 30 MHz)
Notchfilter verzwakking
Frequentiebereik van de RIT-verschuiving
100 kHz ~ 500 kHz
6
Squelch gevoeligheid
SSB, CW,
FSK, AM
FM
500 kHz ~ 1,62 MHz
6
1,62 MHz ~ 30 MHz
28 ~ 30 MHz
LF uitgang (8 , 10% vervorming)
Laag frequentie belastingsimpedantie
6
1,705 MHz: Canada, V.S.
Viervoudig superheterodyne
100 kHz ~ 30 MHz
1ste: 73,05 MHz; 2de: 8,83 MHz;
3rde: 455 kHz; 4de: 11,3 kHz
1 µV of minder
4 µV of minder
0,2 µV of minder
0,13 µV of minder
2 µV of minder
31,6 µV of minder
2 µV of minder
2 µV of minder
0,25 µV of minder
–6 dB: 2,3 kHz, –60 dB: 3,3 kHz
–6 dB: 200 Hz, –60 dB: 450 Hz
–6 dB: 500 Hz, –60 dB: 1000 Hz
–6 dB: 9 kHz, –60 dB: 12 kHz
–6 dB: 14 kHz, –60 dB: 18 kHz
80 dB of meer
80 dB of meer
40 dB of meer
±9,99 kHz
2 µV of minder
20 µV of minder
2 µV of minder
0,25 µV of minder
1,5 W of meer
8
Specifikaties wijzigbaar zonder voorafgaande kennisgeving of verplichting om technische veranderingen door te voeren.
N-78
Page 85
AANHANGSELS
AANHANGSEL A: KENNISMAKING MET DSP
Diegenen onder u die voor het eerst kennismaken met een zendontvanger met DSP functies, zullen wellicht versteld staan van de vele functies die u nog nooit eerder op een zendontvanger aantrof. Dit kan al gauw verwarrend werken, ook voor ervaren zendamateurs, ook al vanwege de geheel nieuwe terminologie die op de DSP van toepassing is. Het doel van deze appendix is u aan de hand van een aantal voorbeelden bekend te maken met de effecten en de voordelen van de digitale DSP functies. U kunt deze paragrafen het best doorlezen nadat u zich al vertrouwd hebt gemaakt met de bediening van het menu-systeem en ook de knoppen en regelaars op het voorpaneel van de TS-870S. Deze appendix streeft er niet naar, u een volledige opleiding te bieden in het gebruik van DSP functies; echt deskundig kunt u slechts worden op basis van de ervaring die u in het dagelijks gebruik van de TS-870S zult opdoen.
Ongeacht welke functies van de zendontvanger u het liefst gebruikt, de DSP kan u hierbij terzijde staan. Welke luisteraar geniet niet van de rustige, ruisarme doorlaatband die de toepassing van DSP functies op de IF tussenfrequenties biedt? Wie zou er niet graag moeiteloos afrekenen met de interferentietonen die veroorzaakt worden door anderen die zich al te dicht bij uw afstemfrequentie bevinden? Wie zou niet de CW bandbreedte willen toespitsen tot een flinterdun stukje spectrum en daarbij toch nog een aangename CW toon horen, zonder bijgeluiden van analoge filters? En dit is slechts een kleine greep uit de veelzijdige toepassingen van de DSP.
Om te beginnen zijn de oorspronkelijke waarden voor de instelmenu’s van de TS-870S uiterst zorgvuldig gekozen door de ontwerpers en bouwers van de TS-870S. Hiermee heeft u een stel solide uitgangspunten. Als u echter tijdens het experimenteren met uw nieuwe zendontvanger reeds een aantal menu-instellingen hebt gewijzigd, geen nood; verricht het Tijdelijk Menu Terugstellen (zie blz. 24} of het Volledig Terugstellen {zie blz. 63} zodat u weet dat u met de oorspronkelijke menu-waarden begint.
Schakel over op een amateurband met een heleboel activiteit. Stem af op een SSB enkele-zijband zender met een redelijk krachtig signaal. Druk op de [N.R.] toets om de digitale Noise Reduction ruisonderdrukking in te schakelen. Nu hoort u de achtergrondruis zo sterk afnemen dat het signaal veel aangenamer te beluisteren is. Als uw “shack” zich in een gebied met een lawaaiige ether bevindt, dan zal alleen al deze ene functie u overhalen naar het kamp van de DSP aanhangers. Aangenomen dat de oorspronkelijke menu­instellingen gelden (wat het geval zal zijn als u het Terugstellen hebt verricht zoals hierboven), dat gebruikt u op dit moment ook de “Line Enhance” functie (menu-nummer 13 AAN) voor verbetering van de lijnkwaliteit. Deze functie “volgt” het signaal (menu-nummer 18 AAN) terwijl de ongewenste bijgeluiden worden verwijderd.
Probeer maar eens om met menu-nummer 14 de responstijd van de “Line Enhance” functie te verlengen of te verminderen. Wat merkt u? Misschien maakt het met dit signaal maar heel weinig uit, of misschien maakt het juist een aanzienlijk verschil. Hoe langer u de DSP functies het signaal laat volgen, des te effectiever zullen de aanpassingsfilters afrekenen met de verschillende soorten storing. Natuurlijk zijn er ook wel bezwaren. Al te lang een bepaald signaal volgen maakt de zendontvanger traag in zijn reacties. Probeer het uit en luister aandachtig naar het resultaat.
Schakel menu-nummer 13 UIT. Nu wordt er automatisch overgeschakeld op het SPAC filter. Hoort u het verschil in geluidskwaliteit terwijl u menu-nummer 13 beurtelings AAN en UIT schakelt? Laat het menu-nummer 13 maar even UIT
staan en verander de instelling van menu-nummer 15 om de correlatietijd van voor het SPAC filter te wijzigen. Als u bij de huidige ontvangst geen duidelijk verschil hoort, kunt u een langere SPAC tijd kiezen om zo een betere audio-kwaliteit te krijgen. Alhoewel u waarschijnlijk het geluid met de Line Enhance functie ingeschakeld prefereert, is het van belang te onthouden dat verschillende signalen en uiteenlopende ontvangst-omstandigheden ook sterk verschillende resultaten kunnen geven. Tracht in dit vroege stadium nog niet onmiddellijk te besluiten welke combinatie van functies de beste is. Pas nadat u geruime tijd in de praktijk de ontvangst heeft uitgeprobeerd onder allerlei omstandigheden, zult u zich een helder beeld kunnen vormen van de vele mogelijkheden die de DSP biedt.
Maak de ontvangst-doorlaatband breder door de LO/WIDTH regelaar naar links te draaien en de HI/SHIFT regelaar naar rechts. Tracht nu een in gang zijnde QSO tussen twee stations te vinden waarop interferentie is van een derde station dat op een iets andere frequentie zit, maar nog wel binnen uw doorlaatband. Druk op de [BEAT CANCEL] toets. Wellicht krijgt u de indruk dat het storende station plotseling met afstemmen is gestopt. Druk nu nog eens op de [BEAT CANCEL] toets om de zwevingsonderdrukking weer uit te schakelen. Het station is er weer, is er feitelijk nog steeds, duidelijk hoorbaar! De zwevingsonderdrukking kan zo effectief zijn voor het automatisch opzoeken en verwijderen van storende tonen binnen de doorlaatband dat u zich niet eens bewust zal zijn van de aanwezigheid van stations die interferentie veroorzaken. Schakel de Beat Cancel zwevingsonderdrukking in en experimenteer door de reactietijd via menu-nummer 16 te veranderen. De responstijd van de functie zal trager zijn bij een hogere instelwaarde (instelling 0 geeft de snelste respons).
Druk op de [AUTO NOTCH] toets. Aangezien de Auto Notch filtering werkt op het IF tussenfrequentie-niveau, kan deze onder verschillende omstandigheden meer of minder doeltreffend werken dan de Beat Cancel zwevingsonderdrukking. Vergelijk de uitwerking van de Auto Notch en de Beat Cancel met de zelfde interferentietoon of ­tonen. Verander de instelling van menu-nummer 17 om verschillende responstijden voor de Auto Notch filtering uit te proberen terwijl die functie is ingeschakeld. Experimenteer en luister maar.
Als u graag op de CW band werkt, schakel dan eens over naar het CW gedeelte van een afstemband en zoek de drukste plek op. Met de CW ingeschakeld en de LO/WIDTH regelaar naar rechts gedraaid voor het instellen op een bandbreedte van 1 kHz, stemt u nu af op een frequentie waarop twee of meer zenders hoorbaar zijn. Draai nu de LO/WIDTH regelaar terug naar links om de bandbreedte te verminderen. Vergeet uw bestaande ideeën over hoe smal u de bandbreedte voor CW het liefst hebt, gebaseerd op analoge filtering. Met de minimale bandbreedte kan het nodig zijn om wat heen en weer te zoeken tot u het gewenste signaal midden in de doorlaatband hebt. Druk op de [FINE] toets om het afsteminterval te verminderen, zodat het afstemmen gemakkelijk gaat. Luister naar de kwaliteit van het gekozen signaal. Lees de bandbreedte af in het display op het voorpaneel en verwonder u. Ongelooflijk, nietwaar? Er zijn nog meer functies om interferentie op de CW band tegen te gaan (zoals de IF verschuiving), maar dit voorbeeld dient alleen om u te tonen hoe doeltreffend de DSP werkt bij extreem smalle bandbreedten.
Na het doorlezen van deze handleiding zult u een goed overzicht hebben, op basis waarvan u kunt leren hoe u de DSP functies in de praktijk het best kunt aanwenden. Hoe meer u de DSP functies in allerlei situaties uitprobeert, des te meer profijt zult u er uiteindelijk van hebben.
N-79
Page 86
AANHANGSELS
Freq. (kHz) Codenaam Plaats Emiss. ERP
NCDXF/IARU
baken-netwerk
St. Helena Sao Paulo
Ottawa Cyprus
Edmonton
Bologna
Crowborough
St. Petersburg, FL
Tyler, TX California Argentina
Spain
Arlington, TX
Natal
Germany
Mt. Predigtstuhl
Pickens, SC
Sarasota, FL
Venice, FL
Marlboro, MA
Staten Is., NY
14100
24192,05
28050 28175 28191 28191 28195 28200 28200 28200 28200 28201
28201,5
28202
28202,5
28204 28205
28206 28207,5 28207,5
28208
28209
Zie
blz. 80
KK6TG
PY2GOB
VE3TEN
5B4ZL
VE6YF
IY4M GB3SX KF4MS KG5YB
W6WX LU8ED EA7PS
KE5GY
ZS5VHF
DLØIGI DLØIGI
KJ4X
KE4NL
W8FKL
WA1IOB
NX2O
A1A
F1A
— — —
— A1A F1A
— A1A
— F1A
— A1A
— A1A
100
0,03
15 10 10 10 20
8
75
3
100
1 5
5 100 100
2
5
10 75 10
Verenigde Naties, New York
Stanford Universiteit, Californië
Kane'ohe, Hawaiï
Mt. Asama, Japan
Universiteit van Tel Aviv, Israël
Technische Universiteit van Helsinki, Finland
Funchal, Madeira
Transvaal, Zuid-Afrika
Buenos Aires, Argentinië
4U1UN/B
W6WX/B
KH6O/B
JA2IGY
4X6TU
OH2B
CT3B
ZS6DN/B
LU4AA
PlaatsZendstation
AANHANGSEL B: PROPAGATIE­INFORMATIE
STANDAARD TIJDSIGNAAL- EN INFORMATIEZENDERS
Behalve een uiterst nauwkeurig tijdsignaal en andere informatie, verzorgen de zendstations WWV en WWVH, resp. op het vasteland van Amerika en in Hawaiï, om het uur aankondigingen betreffende de atmosferische omstandigheden en daarbij werken ze zelf als krachtige zendbakens. Hun aankondigingen bevatten informatie over geofysische gebeurtenissen, zonne-activiteit en meer zaken die allemaal van belang zijn voor het golfbereik van het DX station waarnaar u zoekt. Als u de WWV/WWVH niet kunt ontvangen, raadpleeg dan standaard referentiewerken als het World Radio TV Handbook, voor informatie over de andere standaard tijdsignaalzenders die dichterbij gelegen zijn.
Luister op 2500, 5000, 10000, 15000 of 20000 kHz, om 18 minuten na elk heel uur (WWV) en op 2500, 5000, 10000 of 15000 kHz, om 45 minuten na elk heel uur (WWVH) om de informatie over de atmosferische omstandigheden te horen.
NCDXF/IARU BAKEN-NETWERK
De Northern California DX Foundation en de Internationale Unie van Radio-Amateurs werken samen voor de instandhouding van deze bijzonder handige dienstverlening. Dit netwerk wordt beluisterd door wetenschappers, studenten, enz., en natuurlijk door radio-amateurs.
Het netwerk wordt gevormd door een groep zenders in Noord­Amerika, Oceanië, Oost-Azië, het Midden-Oosten, Europa, Zuid-Afrika en Zuid-Amerika, en er worden nog voortdurend zenders aan het netwerk toegevoegd. Ze zenden baken­signalen uit op 14100 kHz, trapsgewijze afvallend in vermogen van 100 watt tot 100 milliwatt. Bij het beluisteren van elk station weet u het vaste vermogen, voor een signaal uit een bekende richting en op een bekende afstand.
In een zeer korte tijd zult u gemakkelijk een specifiek voor uw situatie geldend, nauwkeurig profiel kunnen opmaken van de HF propagatie omstandigheden waarmee u te maken hebt. Aan de hand van deze informatie kunt u dan beslissen in welke richting u de antenne moet zetten voor het zoeken naar DX stations of het plaatsen van CQ oproepen. Deze informatie kunt u zelfs via een packet-cluster naar vrienden in de omgeving sturen, zodat zij er hun voordeel mee kunnen doen. Of, omdat de timing van elke uitzending bijzonder exact is, kunt u een automatisch systeem opzetten voor het uitluisteren van de baken-frequenties en het signaalniveau registreren, om op basis hiervan een betrouwbare database samen te stellen voor latere naslag.
Baken-zendvermogen
(in watt)
100 100
10
0,1
N-80
1
Uitgezonderd CW Bericht
Oproep-herkenningssignaal
(aangehouden streep) (aangehouden streep) (aangehouden streep) (aangehouden streep)
De volgende tabel toont enkele van de zenders die betrokken zijn bij dit netwerksysteem.
Opmerking:
beter niet op de baken-frequentie van 14100 kHz uitzenden. Bovendien zijn er plannen in de maak om het baken-netwerk uit te breiden met gebruik van de frequenties 18110, 21150, 24930 en 28200 kHz. Wanneer de bakens op deze nieuwe frequenties gaan zenden, kunt u het zenden hierop ook beter vermijden.
Om andere radio-amateurs niet te hinderen, kunt u
HF BAKENS
Baken-stations zenden uit vanaf vele plaatsen in vele landen. Ze zenden 24 uur per dag uit en als u een bepaald baken hoort, dan weet u dat de omstandigheden geschikt zijn voor contact met dat deel van de wereld. Voor nadere informatie over de actieve bakens kunt u referentiewerken raadplegen als de ARRL Repeteerzendergids. De onderstaande tabel geeft een aantal bakens die u wellicht zult kunnen horen.
Page 87
AANHANGSELS
28255 28255
28257,5
28259 28260 28260 28262 28263 28264 28265 28266 28268
28268,5
28270 28270
28272,5
28275 28275
28277,5
28280 28280 28280 28281 28282 28282 28283
28283,5
28285 28285 28286 28286 28286 28286
28286,6
28287 28287 28288 28290 28290
28292,5
28294
28294,5
28295 28296 28297 28299 28299 28300 28300 28303 28315 28888 28890 28992
LU1UG
WB4JHS DKØTEN
WB9FVR
KA1NSV
VK5WI
VK2RSY
N6PEQ
VK6RWA
N9JL
VK6RTW
KB4UPI W9KFO VK4RTL
ZS6PW
9L1FTN
AL7GQ
ZS1LA
DFØAAB
KB2BBW
LU8EB YV5AYV VE1MUF
OKØEG
VE2HOT
WD4LWG
EA7RCC
N2JNT VP8ADE
KA1YE
KE2DI
KK4M
N3GPP
KK4M
H44SI W8OMV W2NZH
VS6TEN
W3SV LU2FFV
WC8E
KEØUL
WB8UPN
W3VD
WA4DJS
N8CGY
PY2AMI
KF4MS
ZS1LA
PT7AAC
ZS6DN W6IRT
WD9GOE
DLØNF
G'ral Pico
Durham, NC
Arbeitsgen
Pemb. Pines, FL
Hyannis, MA
Adelaide
Sydney
Tustin, CA
Perth
East Alton, IL
Albany
Birmingham, AL
Eaton, IN
Townsville
Pretoria
Freetown
Denver, CO
Stillbay
Kiel
Rutherford, NJ
Argentina
Caracas
New Brunswick
Hradec Kralove
Beaconsfield
Tampa, FL
Cordova
Troy, NY
Antarctica
Henrietta, NY Rochester, NY Las Vegas, NV
Lancaster, PA
Las Vegas, NV
Solomon Islands
Asheville, NC
Moorestown, NJ
Mt. Matilda
Elverson, PA
San Jorge
Deerpark, OH
Greeley, CO
Cincinnati, OH
Laurel, MD
Ft. Lauderdale, FL
Michigan
Sao Paulo
St. Petersburg, FL
Still Bay
Fortaleza
Irene
N. Hollywood, CA
Freeburg, IL
Germany
— —
F1A
— A1A A1A A1A A1A A1A A1A
— A1A
— F1A
— F1A
— A1A
— A1A A1A
— A1A
— A1A
— F1A
— A1A
— A1A
5 7
40
1 80 10 25
2
1
20
0,75
— 10 10
1,5
10 10
5 5
10
— 10
5 2
10
1 8 2 5 5 1 5
15
5
3 10 10
5 10
5 10
1,5
10
5 10
5 20
5
100
5
1
Freq. (kHz)
Codenaam
Plaats Emiss. ERP
Freq. (kHz)
28210 28210
28210 28212,5 28212,5
28215
28215
28215
28216 28216,8 28217,5 28217,5
28218
28219
28220
28220
28220
28221
28222 28222,5 28224,5
28225
28225
28225
28227 28227,5
28229
28230
28230
28231
28232 28232,5
28235
28237
28237 28237,5
28240
28240 28240,5 28242,5
28244
28244 28244,5
28245
28246 28247,5
28248
28249
28250
28250
28250
28250 28250,5
28252
28252
Codenaam
3B8MS
K4KMZ
KC4DPC
EA6RCM
ZD9GI GB3RAL KA9SZX
LU4XI
GB3RAL
N6UGR
VE2TEN
WB9VMY/5
W8UR
PT8AA 5B4CY
KB9DJA
LU4XS
PY2GOB
W9UXO
HG2BHA
KA9UEX EA1EVE
KW7Y
PY2AMI
FX5TEN
EA6AU EA6AU
N2ECB
ZL2MHF
N4LMZ
W7JPI
KD4EC
VP9BA
NV6A
YO2KHP
LA5TEN KB8JVH
OA4CK 5Z4ERR ZS1CTB
WA6APQ
WT8D
KBØDJJ
A92C
N8KHE
EA2HB
K1BZ
PI7BQC
KØHTF
N4MW
WJ9Z
Z21ANB
4N3ZHK
WB4JHS
WJ7X
Elizabethtown, KY
Palma de Mallorca
Slough Berkshire
Tierra del Fuego
Plaats Emiss. ERP
Mauritius
Wilmington, NC
Gough Island
Slough
Champaign, IL
Oklahoma, OK
Mackinac Is., MI
Rio Branco
Mooresville, IN
Chicago, IL
West Bend, IN
Everett, WA
Springfield, NJ
Sonoita, AZ
San Diego, CA
Newark, OH
Long Beach, CA Hilton Head, SC
Omaha, NB
Mackinaw, MI
San Sebastian
Belfast, ME
Des Moines, IA
Memphis, TN
St. Francis, WI
Durham, NC Victoria, MN
Cape Horn
California
Chicoutimi
Zyyi
Sao Paulo
Tapolca
Spain
Sao Paulo
Toulouse
Mallorca Mallorca
Mt. Climie
Mobile, AL
Jupiter, FL
Hamilton
Timisoara
Oslo
Lima
Kenya
Capetown
Bahrain
Haarlem
Bulawayo
Mt. Kum
— —
A1A
— F1A F1A A1A
— A1A A1A
— F1A A1A
— F1A
A1A
— A1A
— F1A
— F1A A1A
— A1A A1A A1A
— F1A A1A
— F1A A1A
— A1A
— F1A F1A
— A1A
20
4 — —
20
1 —
20 10
4
2
0,5
5
26 10
2
15 10 10
1
4
5
8
10 10 25 50
2
5
7
10
0,5
20 10
5
10
20 30 10 10
0,05
6
5
2
2,5
10 15 15
1
7
10
N-81
Page 88
AANHANGSELS
AANHANGSEL C: VOLLEDIG-ONTVANGST BEREIK VOOR DE KORTEGOLF
Veel radio-amateurs hebben hun eerste schuchtere stappen in de “branding” van de ether gezet door uur na uur de internationale kortegolf-banden af te luisteren. In die dagen moest men zich vaak behelpen met bepaald krakkemikkige ontvangers. Nu, met uw TS-870S, kunt u die goede oude, drukke kortegolf banden weer eens opzoeken; u zult versteld staan van het ongelooflijk aantal omroepzenders dat goed doorkomt en het beluisteren waard is. En voor diegenen onder u die nog niet nader kennis gemaakt hebben met de korte golf, probeer het maar eens en u ontdekt een wereld die een totaal andere aanblik biedt dan de amateurbanden.
Zelfs al hebt u weinig interesse voor wat er wordt uitgezonden door de internationale omroep-stations, dan nog kan het nuttig zijn om eens te noteren welke zenders op welke banden goed doorkomen, al was het alleen maar om de zend­omstandigheden te peilen. Daarbij zijn er voortdurend zoveel vreemde talen te beluisteren dat u spelenderwijs uw talenkennis kunt uitbreiden, hetgeen u bij al uw amateur­activiteiten best goed van pas zal komen.
Hoogstwaarschijnlijk zal het niet eens nodig zijn een nieuwe antenne op te zetten voor de korte golf; uw amateurband­antennes zullen best voldoende zijn. De gevoeligheid is ook nauwelijks een punt, alleen het gebruik van de juiste selectiviteit vormt de sleutel tot uw luisterplezier.
Amateurband-antenne
10 of 12 m
15 m
15 of 17 m
17 of 20 m
20 m
20 m
20 of 30 m
30 of 40 m
40 m
40 m
80 m
80 m
80 m
80 of 160 m
Evenmin zal het nodig zijn, diverse stations aan te schrijven om hun verschillende programmaschema’s te ontvangen. Er zijn talloze andere bronnen van informatie hieromtrent. Via uw lokale packet-clusters, packet-netwerken, telefoon BBS knooppunten en interactieve computer-netwerken bijvoorbeeld. Zoek in een boekwinkel of speciaalzaak een kortegolf-tijdschrift op, of terecht beroemde standaardwerken als het “World Radio TV Handbook” en “Passport to World Band Radio”. Ook door gewoon naar de omroepzenders te luisteren kunt u zich al op de hoogte stellen, via programma’s die een overzicht geven van de huidige frequenties, uitzendtijden, talen en ontvangstkansen van de vele beschikbare stations.
Kortegolfband
11 m: 25600 ~ 26100 kHz
13 m: 21450 ~ 21750 kHz
15 m: 18900 ~ 19020 kHz
16 m: 17480 ~ 17900 kHz
19 m: 15100 ~ 15800 kHz
22 m: 13500 ~ 13870 kHz
25 m: 11600 ~ 12100 kHz
31 m: 9400 ~ 9990 kHz
41 m: 7100 ~ 7350 kHz
49 m: 5900 ~ 6200 kHz
60 m: 4750 ~ 5060 kHz
75 m: 3900 ~ 4000 kHz
90 m: 3200 ~ 3400 kHz
120 m: 2300 ~ 2495 kHz
Om uw weg te zoeken door de zeer druk bevolkte omroepbanden, biedt de TS-870S u een ruim assortiment aan hulpmiddelen. Een greep hieruit:
•U kunt frequenties vastleggen in opeenvolgende geheugenkanalen, voor een omroepstation dat parallelle frequenties gebruikt voor een enkele uitzending, zodat u vlot de condities op de verschillende banden kunt vergelijken.
Probeer de LSB of USB modulatie en de “zero beat” in plaats van de AM afstemming. Op erg drukke banden kan dit de verstaanbaarheid van bepaalde stations sterk ten goede komen.
Probeer verschillende standen van de LO/WIDTH en HI/SHIFT regelaars uit, om de geluidskwaliteit te verbeteren en de storing minimaal te houden.
Reserveer bijvoorbeeld het gehele menu A of menu B voor het kortegolf-profiel, zodat u snel kunt overschakelen tussen de optimale instellingen voor de amateurbanden en de korte golf.
Schakel de AIP gevoeligheidsregeling in om interferentie tegen te gaan.
Stel menu-nummer 43 (CH.STEP) in op stappen van 5kHz, om met de M.CH/VFO.CH regelaar zo soepel mogelijk de zendkanalen door te nemen.
Zet menu-nummer 44 (STEP.ADJ) op AAN, zodat er bij het eerstvolgende gebruik van de M.CH/VFO.CH regelaar afronding zal plaatsvinden. Dan kunt u de Afstemknop gebruiken voor de precieze afstemming op een zender en vervolgens de band van kanaal tot kanaal doorlopen met de M.CH/VFO.CH regelaar.
Neem de COM aansluiting in gebruik om de TS-870S via uw computer te bedienen. Er zijn database-pakketten op de markt waarmee u per computer snel de juiste stationsfrequenties voor verschillende zenders opzoekt. Het bijhouden van de plaats van de zenders kunt u dan aan de computer overlaten, en u hoeft slechts te besluiten welk station u wilt horen.
N-82
Page 89
AANHANGSEL D: PROTOCOL VAN DE COM AANSLUITING
BESCHRIJVING VAN DE APPARATUUR
De TS-870S gebruikt een volledig-duplex, asynchroon serieel interface voor de communicatie via de 9-polige pen-bus RS232C COM aansluiting. De bytes bestaan uit 1 startbit, 8 databits en 1 stopbit (de 4800 bps kan worden geconfigureerd voor 1 of 2 stopbits). Er wordt geen pariteit toegepast. De pennen van de COM aansluiting en hun functies zijn als volgt:
COM AANSLUITING
9876
12345
TS-870S Aanzicht achterpaneel
COM
Pen Nr.
RXD: De verzonden gegevens bestaan uit de seriële gegevensoverdracht van de zendontvanger naar de computer. De uitgang gebruikt negatieve logica.
TXD: De ontvangen gegevens bestaan uit de seriële gegevensoverdracht van de computer naar de zendontvanger. De ingang gebruikt negatieve logica.
GND: Dit is de signaal-aardaansluiting.
RTS: Dit signaal wordt doorgegeven aan de zendontvanger.
Het dient om de verzending van gegevens van de zendontvanger naar de computer te blokkeren zolang de computer nog niet gereed is voor ontvangst van de gegevens. De ingang gebruikt positieve logica. Een verzoek om blokkering wordt doorgegeven wanneer het signaalniveau te laag is.
CTS: Dit signaal wordt doorgegeven vanaf de zendontvanger. Het dient om de verzending van gegevens van de computer naar de zendontvanger te blokkeren zolang de zendontvanger nog niet gereed is voor ontvangst van de gegevens. De uitgang gebruikt positieve logica. De verzending van gegevens wordt geblokkeerd wanneer het signaalniveau te laag is.
COM Pen Naam
(Ref.: Computer)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
NC
RXD
TXD
NC
GND
NC
RTS
CTS
NC
Verzenden van gegevens
Ontvangst van gegevens
Gereed voor ontvangst
Functie
(Referentie: TS-870S)
Signaal-aarde
Gereed voor zenden
I/O
Uitgang
Ingang
Ingang
Uitgang
AANHANGSELS
BEDIENING VOOR COMPUTER-BESTURING
Digitale computers verwerken hun gegevens in de vorm van “bits” en “bytes”. Een bit is het kleinste brokje informatie dat de computer kan verwerken. Een byte bestaat uit acht bits. Voor de meeste computer-gegevens is dit de handigste vorm. Deze gegevens kunnen worden verzonden in de vorm van seriële of parallelle data-reeksen. De parallelle methode is sneller maar meer gecompliceerd, terwijl de seriële methode trager werkt maar minder ingewikkelde apparatuur vereist. Daarom wordt de seriële vorm vaak toegepast als een minder kostbaar alternatief.
De seriële vorm van gegevensoverdracht gebruikt een systeem van tijdsdeling op een enkele lijn. Het gebruik van een enkele lijn heeft het bijkomend voordeel, dat er minder fouten optreden door lijnstoring.
Theoretisch zijn er slechts drie lijnen vereist voor de besturing van de zendontvanger via de computer:
•Verzenden van gegevens
Ontvangst van gegevens
•Aarde
Practisch gezien moet er daarbij nog een methode voor de “verkeersregeling” van de gegevens worden gevoegd. De computer en de zendontvanger mogen niet allebei tegelijk gegevens gaan zenden. Voor het bepalen wanneer de lijn vrij is voor gegevensoverdracht dienen nu de RTS en CTS lijnen.
Zo zal bijvoorbeeld de zendontvanger op zenden worden ingesteld wanneer de opdracht “TX;” vanaf de computer binnenkomt. Deze reeks lettertekens “TX;” wordt een commando genoemd. Het geeft de zendontvanger opdracht een bepaalde handeling te verrichten. Er zijn vele commando’s beschikbaar voor de bediening van de zendontvanger via de computer. Deze commando’s kunnen worden opgenomen in een programma dat wordt geschreven in een zogenaamde hogere taal (één die voor mensen meer begrijpelijk is). De programmeermethoden variëren van computer tot computer; voor een volledige uitleg kunt u daarom naast de handleiding van het besturingsprogramma wel eens de gebruiksaanwijzing van de computer nodig hebben.
COMMANDO’S
Een commando bestaat uit twee alfanumerieke lettertekens, diverse parameter en een sluitteken dat het einde van het commando aangeeft.
VOORBEELD: Commando om de VFO A in te stellen op
7 MHz
FA 00007000000 ;
Sluitteken
Parameters
Commandoletters
BESCHRIJVING VAN EEN COMMANDO
Een commando kan bestaan uit zowel kleine letters als hoofdletters.
N-83
Page 90
AANHANGSELS
BESCHRIJVING VAN DE PARAMETERS
De parameter dienen om informatie door te geven die benodigd is voor het uitvoeren van het lettercommando. Voor elk commando zijn de mogelijke parameters van tevoren vastgesteld. Ook het aantal cijfers waaruit de parameter kan bestaan ligt vast. Als een bepaalde parameter niet van toepassing is op de TS-870S, kunt u de plaats van de cijfers opvullen met elk gewenst teken, behalve de ASCII besturingscodes (00 t/m 1Fh, hexadecimaal) en het sluitteken(;).
VOORBEELDEN VAN ONJUISTE COMMANDO’S:
IS1000; Te weinig parameters gegeven
(De richting van de IF verschuiving is niet aangegeven)
IS+100; Niet genoeg digits
(Slechts drie digits voor de frequentie)
IS_+_1000; Overbodige lettertekens tussen de parameter-
digits
IS+10000; Te veel digits
(Vijf digits voor de frequentie)
OVERZICHTSTABEL PARAMETERS
For-
maat-
Nr.
SCHAKELSTAND
1
AFSTEMFUNCTIE
2
Opmerking: Geldt voor enkele pieptoon en morse-code afkortingsfunctie.
FREQUENTIE-
3
4
5
7
9
10
11
14
16
KEUZE
FREQUENTIE
RIT/XIT
FREQUENTIE-
VERSCHUIVING
GEHEUGEN-
KANAAL
DUPLEX VOOR
GEHEUGEN-
KANAAL
GEHEUGEN
OVERSLAAN
ZENDEN/
ONTVANGST
SUBTOON-
NUMMER
MODEL-
NUMMER
Naam Mogelijkheden
TX/RX
Aantal Digits
0: UIT 1: AAN
1
0: Geen
1
1: LSB 2: USB 3: CW 4: FM
0: VFO A
1
1: VFO B 2: GEHEUGEN
Volledig in Hz
11
Bijv.: 00014230000 voor 14,230 MHz
Het eerste teken is “+” of
5
“–” en de overige vier cijfers geven de frequentie in Hz. Bijv.: “_” mag ook i.p.v. “+”.
Nummer van 00 ~ 99.
2
0: Ontvangst
1
1: Zenden
0: Niet overslaan
1
1: Overslaan (Lock-out) 0: Ontvangst
1
1: Zenden
Subtoon-nummer van
2
(01 ~ 39). Zie de Subtoon-tabel op blz. 85.
Geeft het type
3
zendontvanger aan. Het nummer van de TS-870S is 015.
5: AM 6: FSK 7: CW-R 8: Geen 9: FSK-R
+5320 voor +5,32 kHz
For-
maat-
Nr.
22
24
27
30
31
32
33
34
35 36 37
38
39
40
41
WAARDE
SCHAKELAAR
BERICHTENKA-
NAAL VOOR WEERGAVE
ANTENNETUNER
VERSTERKING
AL NUMMER
ANTENNE-
NUMMER
CW BREAK-IN
MENU-NUMMER
MENU-KEUZE
ONVANGSTFILTER
-AANDUIDING
BANDBREEDTE
TIJDCONSTANTE
VERSCHUIVINGS-
VERSCHUIVINGS-
FREQUENTIE
Naam Mogelijkheden
METER-
METER-
FILTER-
AGC
IF
RICHTING
IF
Aantal
Digits
Van 0000 (minimaal) tot
4
0030 (maximaal). De uitgestuurde waarden zijn relatief.
0: Niet gekozen
1
1: SWR (st.golf-verh.) 2: COMP 3: ALC
0: Geen weergave.
1
Dit instel-commando schakelt de weergave uit. 1: Kanaal 1
2: Kanaal 2 3: Kanaal 3 4: Kanaal 4
0: Antennetuner
1
buitengesloten 1: Antennetuner in lijn geschakeld
Waarde van 000
3
(minimaal) tot 255 (maximaal).
0: AI (Automatische
1
Informatie) UIT 1: IF commando geeft regelmatig een Antwoordcommando door. 2: Voor parameter wijzigingen wordt het bijbehorende Antwoordcommando doorgegeven.
3: Zowel 1 als 2. 1: ANT 1
1
2: ANT 2 1: Semi break-in AAN
1
2: Full break-in AAN Nummer van 000 ~ 068.
3
Zie tabel op blz. 87.
4
Hexadecimaal van
8
00000000 ~ FFFFFFFDh.
In aantal 10 Hz
4
eenheden, van 0000 ~ 9999.
Tijdfactor van 000
3
(minimaal) tot 255 (maximaal). 000 ~ 005: UIT
“+” Frequentie-verhoging
1
(ook “_”) "–": Niet gebruikt (geeft foutmelding)
Waarde in Hz van 0000
4
~ 9999.
N-84
Page 91
AANHANGSELS
For-
maat-
Nr.
42
SNELHEID
ELEKTRONISC
HE SLEUTEL
BERICHT SLEUTEL
43 44
SLEUTEL-
BUFFER
KANAAL VOOR
45
OPNAME BERICHT
46
47
NIVEAU
INSTELLING VERMOGEN
48
VERZWAKKING
SEMI BREAK-IN
49
WACHTTIJD
50
SYSTEEM
TERUGSTELLEN
51
WACHTTIJD
Naam Mogelijkheden
Aantal Digits
3
In woorden per minuut van 001 (min.) tot 100 (max.).
Bevat het CW bericht.
24
1
0: Buffer beschikbaar 1: Buffer niet beschikbaar
1
0: Geen opname. Dit instel-commando schakelt de opname uit. 1: Kanaal 1 2: Kanaal 2 3: Kanaal 3 4: Kanaal 4
3
Waarde van 000 (minimaal) tot 255 (maximaal).
In aantal watt van 010
3
(minimaal) tot 100 (maximaal).
RF
2
00: 0 dB 01: 6 dB 02: 12 dB 03: 18 dB
Tijd in msec. van
4
0050 ~ 0800. 1: VFO terugstellen
1
([RX A]+[ ])
2:
Geheugen terugstellen
VOX
([A=B]+
4
Tijd in msec. van
[ ]
)
0150 ~ 2700.
SOORTEN COMMANDO’S
Commando’s zijn in enkele soorten onder te verdelen, als volgt:
Ingangscommando’s (Ingevoerd naar de zendontvanger)
Commando’s
Uitgangscommando’s (Uitgestuurd door de zendontvanger)
Zo geldt bijvoorbeeld voor het FA commando (voor de frequentie van VFO A):
Om de frequentie in te stellen op 7 MHz, geeft u vanaf de computer het volgende commando aan de zendontvanger door:
“FA00007000000;” (Instelcommando)
Om de frequentie van VFO A af te lezen, geeft u vanaf de computer het volgende commando aan de zendontvanger door:
“FA;” (Leescommando)
•Wanneer het bovenstaande leescommando is doorgegeven, antwoordt de zendontvanger het volgende aan de computer:
“FA00007000000;” (Antwoordcommando)
Instelcommando’s (Stellen een bepaalde toestand in.)
Leescommando’s (Lezen een antwoord.)
Antwoordcommando’s (Geven een toestand door.)
SUBTOON-TABEL VOOR FORMAATNUMMER 14
Nr.
01
02
03
04
05
06
07
08
09
10
Freq.
(Hz)
67,0
71,9
74,4
77,0
79,7
82,5
85,4
88,5
91,5
94,8
Freq.
Nr. Nr. Nr.
(Hz)
97,4
11
100,0
12
103,5
13
107,2
14
110,9
15
114,8
16
118,8
17
123,0
18
127,3
19
131,8
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
Freq.
(Hz)
136,5
141,3
146,2
151,4
156,7
162,2
167,9
173,8
179,9
186,2
31
32
33
34
35
36
37
38
39
Freq.
(Hz)
192,8
203,5
210,7
218,1
225,7
233,6
241,8
250,3
1750
SLUITTEKEN
Om het eind van een commando aan te geven gebruikt u een puntkomma (;). De plaats, van voren af gerekend, waar dit speciale teken moet staan, is afhankelijk van het commando.
COMPUTERBESTURINGS-COMMANDO’S
Hieronder volgt een overzicht van alle commando’s voor communicatie tussen de TS-870S en een computer. Deze informatie kunt u gebruiken voor het ontwikkelen van uw eigen besturingsprogramma voor de zendontvanger of voor het verhelpen van problemen bij gebruik van een bestaand programma.
FunctieCommando
AC
AG
AI AN BC
BI
BY
CG
DN EQ
EX FA
Antennetuner BUITEN/IN LIJN en afstemming STARTEN/STOPPEN
Instellen of aflezen van de AF (audio­frequentie) versterking.
Automatische informatie (UIT/AAN) Instellen op antenne-aansluiting (ANT 1/ ANT 2). Instellen of aflezen van de Beat Cancel
zwevingsonderdrukking. Instellen of aflezen van de CW break-in. Lezen van actieve (Busy) signalen. Instellen of aflezen van de draaggolf-
versterking. Microfoon lager-instelling (DOWN) Instellen of aflezen van de zend-equalizer. Instellen of aflezen van het menu. Instellen of aflezen van de VFO A frequentie.
N-85
Page 92
AANHANGSELS
FunctieCommando
RM
RT RU RX SC
SD
SM
SQ SR
TX UP VD VR
VX
XT
Keuze van een meterfunctie of aflezen van de meter-waarden.
Instellen of aflezen van de RIT (UIT/AAN). Verhogen van de RIT frequentieverschuiving. Keuze van de mode voor ontvangst. Instellen of aflezen van de scan-functies
(UIT/AAN). Instellen of aflezen van Semi break-in
wachttijd. S-meter en TX RF meter-waarden (bij
zenden) Instellen of aflezen van het squelch-niveau. Terugstellen van de zendontvanger. Keuze van de mode voor het zenden. Microfoon hoger-instelling (UP) Instellen of aflezen van de VOX wachttijd. Inschakelen van de stemsynthesizer voor het
weergeven van een bericht. Instellen van de VOX voor stemgeschakeld
zenden (UIT/AAN). Instellen of aflezen van de XIT (UIT/AAN).
FunctieCommando
FB FD FR
FS FT
FW
GT
ID
IF
IS
KS
KY
LK
LM MC MD
MG
ML
MN
MR
MW
MX
NB
NL
NR
NT PB
PC
PL
PR
PS
RA
RC RD RG
N-86
Instellen of aflezen van de VFO B frequentie. Aflezen van de RX filter-stippen aanduiding. Instellen van ontvangst (VFO A/B,
geheugenkanaal). Fijnafstemfunctie (UIT/AAN) Instellen van zenden (VFO A/B,
geheugenkanaal). Instellen of aflezen van de filterbandbreedte.
Bij SSB en de AM: voor instellen of aflezen van de grensfrequentie van het hoogdoorlaatfilter.
Instellen of aflezen van de AGC tijdconstante. Aflezen van het modelnummer van de
zendontvanger. Aflezen van de toestand van de
zendontvanger. Instellen of aflezen van de IF verschuiving.
Bij SSB en de AM: voor instellen of aflezen van de grensfrequentie van het laagdoorlaatfilter.
Instellen of aflezen van de sleutelsnelheid bij gebruik van het KY commando.
Omzetten van ingevoerde lettertekens naar morse-code.
Instellen of aflezen van de toetsblokkering (Lock: UIT/AAN).
DRS berichten-opname Instellen of aflezen van geheugenkanalen. Instellen of aflezen van afstemfuncties. Instellen of aflezen van de microfoon-
sterkteregeling. Instellen of aflezen van het meeluisterniveau
bij het zenden. Instellen of aflezen van de meeluisterfunctie bij
het zenden (UIT/AAN). Aflezen van het geheugen. Vastleggen in het geheugen. Instellen of aflezen van de AIP
gevoeligheidsregeling (UIT/AAN). Instellen of aflezen van de Noise Blanker
stoorpuls-demping (UIT/AAN). Instellen of aflezen van het niveau van de
Noise Blanker stoorpuls-demping. Instellen of aflezen van de N.R.
ruisonderdrukking (UIT/AAN). Instellen of aflezen van het Notch Filter. DRS berichten-weergave Instellen of aflezen van het vermogen voor het
zenden. Instellen of aflezen van het niveau van de
spraakprocessor. Instellen of aflezen van de spraakprocessor
(UIT/AAN). Instellen of aflezen van de stroomvoorziening
(UIT/AAN). Instellen of aflezen van de RF ATT
verzwakking. Nulstellen van de RIT frequentieverschuiving. Verlagen van de RIT frequentieverschuiving. Instellen of aflezen van RF versterking.
FOUTMELDINGEN
Naast het Antwoordcommando kan de zendontvanger zelf de volgende foutmeldingen doorgeven:
Foutmelding Oorzaak van de Fout
?;
E;
O;
De schrijfwijze van het commando was onjuist.
Het commando is niet uitgevoerd vanwege de toestand van de zendontvanger (ook al was het commando op zich wel juist).
Opmerking: Af en toe kan deze foutmelding
verschijnen als er signaalpieken de werking van de microprocessor in de zendontvanger verstoren.
Er is een communicatiefout opgetreden tijdens de seri&ele gegevensoverdracht door een "overrun" of een leesfout.
De ontvangstgegevens zijn verzonden maar de verwerking was nog niet compleet.
WAARSCHUWINGEN BIJ HET GEBRUIK VAN COMMANDO’S
1 Gebruik niet de besturingstekens van 00 tot 1Fh
hexadecimaal, want deze zullen genegeerd worden of slechts een “?” reactie veroorzaken.
2 De verwerking van het programma kan vertraagd worden
wanneer u snel aan de Afstemknop draait.
3 De ontvangstgegevens worden niet verwerkt als de
frequentie is ingevoerd met de nummertoetsen.
Page 93
MENUKEUZE-TABEL VOOR HET “EX” COMMANDO, PARAMETER 36
AANHANGSELS
Menu-
nummer
00
01
02/ 03/
04/ 05
06
07
08
09
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45/ 46/
47/ 48
49
50
Menu-
onderdeel
MENU.A/B
AUT/MAN
AGC SSB/
AGC CW/
AGC FSK/
AGC AM
AF.AGC
AF.AGC.LV
RX AT
P HOLD
FREQ
AIP.GAIN
FM.S–MET
LINE.ENH
LINE.ENH
SPAC (msec.)
SP.BEAT
SP.NOTCH
TRACK
PKT.FIL
PKT.IN (mV)
PKT.OUT
MIC AGC
CW RISE (ms)
PITCH (Hz)
PROC.LOW
PROC.HI
TX INH
VOX.GAIN
TX.WIDTH (Hz)
TX.SHIFT (Hz)
TX EQ.
AUTO.RET
TUN.WIDE
AUT.MODE
BEEP
BP. MODE
WARN. BP
BP LV
REPEAT
REP.TIME (sec)
F.STEP (kHz)
BC. STEP
CH. STEP (kHz)
STEP.ADJ
PF.KEY.UL/ PF.KEY.UR/
PF.KEY.LR/
PF.KEY.LL
CH.SHIFT
DIMMER
0000
A
OFF OFF
0016:
16
Langzaam
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
0
(Snel)
2
0
(Snel)
0
(Snel)
OFF
OFF
100
0
Langzaam
2
400
–6
–6
OFF
0
(Min)
1800
0
Hoog
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
0
OFF
1
5
OFF
1
OFF
0001
B
ON
1
0017:
17
Midden
Min.
ON
ON
ON
ON
ON
ON
1
5
1
1
ON
1200
30
1
Midden
4
450
–3
–3
ON
1
2000
100
Kam
ON
ON
ON
ON
ON
ON
1
ON
2
10
ON
5
ON
0002
2
0018:
18
Snel
Midden
2
10
2
2
300
10
2
Snel
6
500
0
0
2
2300
200
Bas
2
3
10
0003
3
0019:
19
Hoog
3
17
3
3
P
3
8
550
+3
+3
3
2600
300
3
4
0004
4
0020:
20
Max.
4
(Langzaam)
4
(Langzaam)
4
(Langzaam)
4
600
+6
+6
4
3000
400
4
5
OFF: 0000 Menu-nummers 00 ~ 68: 0001~0069 Functie-nummers 69 ~ 73: 0070~0074
ON
OFF
Hoog
Laag
0005
5
5
650
5
500
5
10
Parameter 36
0006
0007
6
6
700
750
6
7
6
15
7
7
(Max)
7
20
0008
8
8
800
8
25
0009
9
9
850
9
30
0010
10
900
35
0011
11
950
40
0012
12
1000
45
0013
13
50
0014
14
55
0015
15
60
N-87
Page 94
AANHANGSELS
Menu-
nummer
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
67
68
1
Voor een betrouwbare werking van de 38400 en 57600 bps overdrachtsnelheden moet de seriële poort van uw computer deze snelle communicatieparameters ondersteunen.
Menu-
onderdeel
LINEAR
1M/500k (kHz)
EXT RX
TRNSFER
DIRECT
COM.RATE
SUB.TONE
SUB.TONE
FM.BOOST
FM WIDE
FM MIC
FSK.SHFT (Hz)
MARK.POL
FSK.TONE (Hz)
PG.S.HOLD
GRP.SCAN
BSY.STOP
CAR.SCAN
Subtoon-nummers 01~39: 0001~0039
0000 0001 0002 0003 0004 0005 0006 0007 0008 0009 0010 0011 0012 0013 0014 0015
OFF
100
OFF
OFF
OFF
1
12 1
B
OFF
OFF
Laag
170
OFF
1275
OFF
OFF
OFF
OFF
Snel
500
ON
ON
ON
24 1
C
ON
ON
Hoog
200
ON
2125
ON
ON
ON
ON
Langzaam
1000
48 1
425
48 2
850
192 1 384 1 576 1
96 1
N-88
Page 95
LEGENDA VOOR COMMANDO-TABELLEN
AANHANGSELS
q
e
r
t
y
AC
ANTENNETUNER-REGELING (Antenna tuner Control)
Antennetuner BUITEN/IN LIJN en antenne-afstemming STARTEN/STOPPEN
1
2
34567891011121314
AC P2P3 ;
Instellen
Ingang Functie
Aflezen
123
AC ;
4567891011121314
1234567891011121314
ACP1P2 P3 ;
Antwoord
Uitgang
wu i
Parameter Formaat Parameter-functie
P1
P2
P3
Opmerking:
P1 dient alleen voor Antwoord. Het afstemmen begint niet als P2 in de UIT stand is (Als P2 = “0”, dan zal het afstemmen niet beginnen bij keuze van “1” voor P3). P1: ONTVANGST UIT/AAN P2: ZENDEN UIT/AAN
o
TUNER BUITEN/IN
30
LIJN (Alleen Antwoord)
TUNER BUITEN/IN LIJN
30
ANT-AFST. UIT/AAN
1
!0
q Commando
w Naam
e Functie van het commando
r Hierachter wordt de schrijfwijze van het commando aangegeven. Als er een schuine streep staat door de eerste twee vakjes van
de lettertekenruimte, dan is er bij dit commando geen Instelcommando.
t Hierna volgt de schrijfwijze van het commando voor het aflezen van de huidige toestand van de zendontvanger. Als er een
schuine streep staat door de eerste twee vakjes, dan is er bij dit commando geen Leescommando.
y Hierna volgt de schrijfwijze van het commando dat ten antwoord wordt gegevens door de zendontvanger. Als er een schuine
streep staat door de eerste twee vakjes, dan is er bij dit commando geen Antwoordcommando.
u Het maximaal aantal lettertekens voor het commando wordt aangegeven.
i Hieronder staat het nummer van elke parameter.
o Hieronder staat het Formaatnummer uit de “Overzichtstabel parameters”. Zie voor de vorm en het instelbereik van de parameter
deze Overzichtstabel van de parameters {zie blz. 84}.
!0 Hieronder staat de functie van de parameter.
COMMANDO-TABELLEN
Opmerking:
betreffende parameters kan ieder willekeurig teken behalve de ASCII stuurcodes (00 t/m 1Fh) en het afsluitteken (;) worden ingevoerd.
AC
Antennetuner BUITEN/IN LIJN en antenne-afstemming STARTEN/STOPPEN
Ingang Functie
Uitgang
AG
Instellen of aflezen van de AF (audiofrequentie) versterking.
Ingang Functie
Uitgang
De parameters die een “NIET GEBRUIKT” parameterfunctie hebben, worden niet door de TS-870S ondersteund. Voor de
AI
ANTENNETUNER-REGELING (Antenna tuner Control)
Parameter Formaat Parameter-functie
1
2
34567891011121314
AC P2P3 ;
Instellen
123
4567891011121314
AC ;
Aflezen
1234567891011121314
ACP1P2 P3 ;
Antwoord
AUDIOFREQUENTIE-VERSTERKING (AF Gain)
1
2
34567891011121314
P1AG
Instellen
123
AG ;
Aflezen
1234567891011121314
AGP1;
Antwoord
;
4567891011121314
Opmerking:
P1 dient alleen voor Antwoord. Het afstemmen begint niet als P2 in de UIT stand is (Als P2 = “0”, dan zal het afstemmen niet beginnen bij keuze van “1” voor P3). P1: ONTVANGST UIT/AAN P2: ZENDEN UIT/AAN
Parameter Formaat Parameter-functie
P1
P2
P3
P1 31
TUNER BUITEN/IN
30
LIJN (Alleen Antwoord)
TUNER BUITEN/IN LIJN
30
ANT-AFST. UIT/AAN
1
AUDIOFREQUENTIE­VERSTERKING
AUTOMATISCHE INFORMATIE
Automatische informatie (UIT/AAN)
1
2
34567891011121314
P1
AI
Instellen
Ingang Functie
Aflezen
Antwoord
Uitgang
AN
ANTENNE-NUMMER
Instellen op antenne-aansluiting (ANT 1/ANT 2).
Instellen
Ingang Functie
Aflezen
Uitgang
Antwoord
;
123
4567891011121314
AI ;
1234567891011121314
AIP1;
1
2
34567891011121314
AN
P1
;
123
4567891011121314
AN ;
1234567891011121314
ANP1;
Parameter Formaat Parameter-functie
P1 32 AI NUMMER
Opmerking: Ten dienste van andere commando's bepaalt deze parameter of er al dan niet automatisch een Antwoordcommando terug komt na het veranderen van de andere parameters.
Voorbeeld: Voor het IF commando zal er een Antwoordcommando worden doorgegeven als u de frequentiestap of de RIT/XIT frequentieverschuiving wijzigt.
Parameter Formaat Parameter-functie
P1 33 ANTENNE-NUMMER
N-89
Page 96
AANHANGSELS
BC
ZWEVINGSONDERDRUKKING (Beat Cancel)
EQ
EQUALIZER
Parameter Formaat Parameter-functie
Instellen of aflezen van de Beat Cancel zwevingsonderdrukking.
1
2
34567891011121314
BC
P1
Instellen
Ingang Functie
Aflezen
Antwoord
Uitgang
BI
ONDERBREKINGSFUNCTIE (Break-In)
;
123
4567891011121314
BC ;
1234567891011121314
BCP1;
P1 1 BEAT CANCEL
Parameter Formaat Parameter-functie
Instellen of aflezen van de CW break-in.
2
1
34567891011121314
BIP1;
Instellen
123
Ingang Functie
Aflezen
4567891011121314
BI ;
P1 34
Opmerking:
De instelling voor P1 is niet gekoppeld aan de VOX UIT/AAN parameter.
1234567891011121314
BIP1;
Antwoord
Uitgang
BY
ACTIVITEIT (BUSY)
UIT/AAN
BREAK-IN UIT/AAN
Instellen of aflezen van de zend-equalizer.
1
2
34567891011121314
EQ
P1
Instellen
Ingang Functie
Aflezen
;
123
4567891011121314
EQ ;
1234567891011121314
EQP1;
Antwoord
Uitgang
EX
MENUFUNCTIES (Extension Menu)
Instellen of aflezen van het menu.
1
2
34567891011121314
Ingang Functie
Instellen
123
EX ;
Aflezen
P1EX
4567891011121314
;
P2
1234567891011121314
P1
EX
Uitgang
Antwoord
FA FREQUENTIE VFO A / VFO B
FB
P2
;
Parameter Formaat Parameter-functie
P1 1 ZEND-EQUALIZER
Parameter Formaat Parameter-functie
P1 35 MENU-NUMMER
P2 36 MENU-KEUZE
Lezen van actieve (Busy) signalen.
1
2
34567891011121314
Instellen
123
Ingang Functie
Aflezen
4567891011121314
BY ;
1234567891011121314
;
BYP1
Antwoord
Uitgang
CG
DRAAGGOLF-VERSTERKING (Carrier Gain)
Instellen of aflezen van de draaggolf-versterking.
1
2
34567891011121314
P1CG
;
4567891011121314
Ingang Functie
Instellen
123
CG ;
Aflezen
1234567891011121314
CGP1;
Antwoord
Uitgang
DN
MICROFOON DOWN/UP
UP
Microfoon lager/hoger-instelling (DOWN/UP)
1
2
34567891011121314
DN/UP
Instellen
Ingang Functie
Aflezen
;
123
4567891011121314
1234567891011121314
Antwoord
Uitgang
Parameter Formaat Parameter-functie
P1 1 BUSY UIT/AAN
Parameter Formaat Parameter-functie
P1 31
DRAAGGOLF­VERSTERKING
Parameter Formaat Parameter-functie
Instellen of aflezen van de VFO A / VFO B frequentie.
1
2
34567891011121314
A/B
F
15
16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
Instellen
commando
P1
;
1234567891011121314
;
A/B
F
Ingang commando FunctieUitgang commando
15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
Aflezen
commando
123456
FA/B
789101112 13 14
;
15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
29 30 31 32 33 34P135 36 37 38 39 40 41 42
Antwoord commando
FD
ONTVANGSTFILTER PUNTEN-AANDUIDING (Filter Dots)
Aflezen van de RX filter-punten aanduiding.
1
2
34567891011121314
Instellen
123
Ingang Functie
Aflezen
4567891011121314
FD ;
1234567891011121314
Uitgang
Antwoord
FD
P1
;
Parameter Formaat Parameter-functie
P1 4 FREQUENTIE
Parameter Formaat Parameter-functie
P1 37
Opmerkingen:
De 8 cijfers lange hexadecimale gegevens worden omgezet in 32-bit binaire gegevens. Elk bit komt overeen met een enkel punt in de 30-punten filter- aanduiding. Wanneer een bit 1 bedraagt, is het punt in het display AAN en voor 0 is het punt UIT. Bit nr. 32 (het meest significante bit) is voor het punt aan de uiterstelinkerkant; bit 3 is voor het punt aan de uiterste rechterkant. Bits 1 en 2 zijn altijd UIT (niet in gebruik).
ONTVANGSTFILTER PUNTEN-AANDUIDING
N-90
Page 97
FR
FT
FUNKTIE RX, FUNKTIE TX
AANHANGSELS
IF INFORMATIE
Parameter Formaat Parameter-functie
Instellen van ontvangst/zend-frequentiekeuze (VFO A/B, geheugenkanaal).
1
2
34567891011121314
FP1;
R/T
Instellen
123
Ingang Functie
Aflezen
4567891011121314
FR/T ;
P1 3 FUNKTIE
1234567891011121314
FP1;
R/T
Antwoord
Uitgang
FS
FIJNAFSTEMMING (Fine Step)
Parameter Formaat Parameter-functie
Fijnafstemfunctie (UIT/AAN)
34567891011121314
1
2
FSP1;
Instellen
123
Ingang Functie
Aflezen
4567891011121314
FS ;
P1 1
FIJNAFSTEMMING UIT/AAN
1234567891011121314
FSP1;
Antwoord
Uitgang
FW
FILTERBANDBREEDTE (Filter Width)
Parameter Formaat Parameter-functie
Instellen of aflezen van de filterbandbreedte.
instellen of aflezen van de grensfrequentie van het hoogdoorlaatfilter.
2
1
34567891011121314
Ingang Functie
FW
Instellen
123
FW ;
Aflezen
P1
4567891011121314
Bij SSB en AM: voor
;
P1 38
Opmerking:
Toegestane gegevens (in eenheden van 10 Hz): SSB: CW: FSK: FM: AM:
FILTERBANDBREEDTE
0, 5, 10, 20, 30, 40, 50, 60, 80, 100 5, 10, 20, 40, 60, 100 25, 50, 100, 150 500, 600, 800, 1000, 1200, 1400 0, 10, 20, 50
1234567891011121314
FW
Antwoord
Uitgang
GT
AGC TIJDCONSTANTE (auto Gain control Time constant)
P1
;
Parameter Formaat Parameter-functie
Instellen of aflezen van de AGC tijdconstante.
1
2
34567891011121314
P1GT
;
4567891011121314
Ingang Functie
Instellen
123
GT ;
Aflezen
P1 39
AGC SCHAKELTIJD­FACTOR
1234567891011121314
P1
GT
Antwoord
Uitgang
ID
IDENTIFICATIE
;
Parameter Formaat Parameter-functie
Aflezen van het modelnummer van de zendontvanger.
1
2
34567891011121314
Instellen
Ingang Functie
Aflezen
4567891011121314
123
ID;
P1 16 MODELNUMMER
1234567891011121314
Uitgang
ID P1
Antwoord
;
Parameter Formaat Parameter-functie
Aflezen van de toestand van de zendontvanger.
P1
P2
P3
1
2
34567891011121314
15
16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
Instellen
commando
123
4567891011121314
IF;
Ingang commando FunctieUitgang commando
15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
Aflezen
commando
123456
7891011 12 13 14
IF P1
15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27
P5
29 30 31 32 33 34
P8 P9 P10 P11 P12 P13
Antwoord commando
IS
MIDDENFREQUENTIE-VERSCHUIVING (IF Shift)
35
36 37 38;39 40 41 42
P14
P4
P5
P6
P7
P8
P9
P10
P11
P12
P13
P14
P15
28
P7P4P3
Parameter Formaat Parameter-functie
Instellen of aflezen van de IF verschuiving.
instellen of aflezen van de grensfrequentie van het laagdoorlaatfilter.
1
2
34567891011121314
ISP1 P2 ;
Instellen
123
Ingang Functie
Aflezen
4567891011121314
IS;
1234567891011121314
ISP1 P2 ;
Uitgang
Antwoord
KS
SLEUTELSNELHEID (Keyer Speed)
Bij SSB en de AM: voor
P1P240
Opmerking:
Als P2 positief is of gelijk aan nul, dan kan P1 zowel “+” als “ ” zijn.
Toegestane gegevens (in Hz): SSB: 1400, 1600, 1800, 2000, 2200, 2400, 2600, 2800, 3000, 3400, 4600, 6000 AM: 2500, 3000, 4000, 5000, 6000, 7000 CW: 400~1000 (in stappen van 50 Hz)
Parameter Formaat Parameter-functie
Instellen of aflezen van de sleutelsnelheid bij gebruik van het KY commando.
1
2
34567891011121314
P1KS
;
4567891011121314
Ingang Functie
Instellen
123
KS ;
Aflezen
P1 42
1234567891011121314
KSP1;
Antwoord
Uitgang
KY CW SLEUTELINVOER (KEY)
Parameter Formaat Parameter-functie
Omzetten van ingevoerde lettertekens naar morse-code.
P1 43 SLEUTEL-BERICHT
P2 44
1
2
34567891011121314
Y
K
15
16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
Instellen
commando
P1
1234567891011121314
;
Y
K
Ingang commando FunctieUitgang commando
15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
Aflezen
commando
123456
KY
7891011 12 13 14
;
15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
29 30 31 32 33 34P235 36 37 38 39 40 41 42
Antwoord commando
Opmerkingen:
Bij het instelcommando is er een “ ” (ASCII code 20h) vereist op de plaats van de derde byte. Voer ook “ ” in voor elke byte zonder letter, om het commando uit te vullen tot zijn
;
vast lengte van 28 bytes. De “ ” bytes zullen geen letterteken doorgeven. De mogelijke lettertekens omvatten: letters, cijfers, leestekens " ' (( )) ( ) +, – . / : = ? De inwendige buffer stelt u in staat om ongeveer vijfmaal 28 lettertekens (± 140 tekens) achtereen in te voeren. Bij programma’s die de ingevoerde gegevens onmiddellijk omzetten in morse-code, kunt u zelfs meer lettertekens achtereen invoeren.
Voorbeeld:
CQ CQ CQ DE WD6DJY WD6DJY WD6DJY K KY_CQ_CQ_CQ_DE_WD6DJY _ WD6DJ; KY_Y_WD6DJY_K__________________;
4
FREQUENTIE
NIET GEBRUIKT
5
RIT/XIT FREQUENTIE
1
RIT UIT/AAN
1
XIT UIT/AAN
NIET GEBRUIKT
7
GEHEUGENKANAAL
11
TX/RX ZENDEN/
ONTVANGST
2
MODE
3
FUNKTIE
1
SCAN UIT/AAN
1
DUPLEX UIT/AAN
1
SUBTOON UIT/AAN
14
SUBTOON-NUMMER
NIET GEBRUIKT
RICHTING IF VERSCHUIVING FREQUENTIE IF
41
VERSCHUIVING
SLEUTELSNELHEID
SLEUTEL-BUFFER
N-91
Page 98
AANHANGSELS
LK
TOETSBLOKKERING (LOCK)
Instellen of aflezen van de toetsblokkering (LOCK: UIT/AAN).
1
2
34567891011121314
P1
LK
Instellen
Ingang Functie
Aflezen
Antwoord
Uitgang
LM
BERICHT OPNEMEN (Load Message)
;
123
4567891011121314
LK ;
1234567891011121314
LKP1;
Parameter Formaat Parameter-functie
P1 1 LOCK UIT/AAN
ML
MEELUISTERNIVEAU BIJ ZENDEN (Transmit Monitor Level)
Instellen of aflezen van het meeluisterniveau bij het zenden.
1
2
34567891011121314
;
P1
ML
Instellen
123
Ingang Functie
Aflezen
4567891011121314
ML ;
1234567891011121314
P1
ML
Antwoord
Uitgang
MN
MEELUISTERFUNCTIE BIJ ZENDEN (Transmit Monitor)
;
Parameter Formaat Parameter-functie
P1 46 MEELUISTERNIVEAU
BIJ ZENDEN
DRS berichten-opname
1
2
34567891011121314
LM
P1
Instellen
Ingang Functie
Aflezen
;
123
4567891011121314
LM ;
1234567891011121314
LMP1;
Antwoord
Uitgang
MC
GEHEUGENKANAAL (Memory Channel)
Instellen of aflezen van geheugenkanalen.
1
2
34567891011121314
;
P2
4567891011121314
Ingang Functie
MC
Instellen
123
MC ;
Aflezen
1234567891011121314
;
MC
Antwoord
Uitgang
MD
AFSTEMFUNCTIE (MODE)
P2
Instellen of aflezen van afstemfuncties.
1
2
34567891011121314
MD
P1
Instellen
Ingang Functie
Aflezen
;
123
4567891011121314
MD ;
1234567891011121314
MDP1;
Antwoord
Uitgang
MG
MICROFOON-VERSTERKING
Instellen of aflezen van de microfoon-sterkteregeling.
1
2
34567891011121314
P1MG
;
4567891011121314
Ingang Functie
Instellen
123
MG ;
Aflezen
1234567891011121314
P1
Uitgang
Antwoord
MG
;
Parameter Formaat Parameter-functie
P1 45
BERICHT OPNEMEN
Parameter Formaat Parameter-functie
_
P1
P2
NIET GEBRUIKT
7
NUMMER GEHEUGENKANAAL
Parameter Formaat Parameter-functie
P1 2 AFSTEMFUNCTIE
Parameter Formaat Parameter-functie
P1 31
MICROFOON­VERSTERKING
Parameter Formaat Parameter-functie
Instellen UIT/AAN of aflezen van de meeluisterfunctie bij het zenden.
34567891011121314
1
2
MN
P1
Instellen
Ingang Functie
Aflezen
;
123
4567891011121314
MN ;
P1 1
1234567891011121314
MNP1;
Antwoord
Uitgang
MR GEHEUGEN LEZEN (Memory Read)
Parameter Formaat Parameter-functie
Aflezen van het geheugen.
P1
P2
P3
1
2
34567891011121314
15
16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
Instellen
commando
4567891011121314
123
MR
Ingang commando FunctieUitgang commando
Aflezen
P1
15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
commando
123456
MR
P1
;
P3
789101112 13 14
15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27P328
P8
P7P535P6
29 30 31 32 33 34
Antwoord commando
36 37 38 39 40 41 42
P4
;
P4
P5
P6
P7
P8
P9
Opmerkingen:
Bij een ongebruikt geheugenkanaal geeft het Antwoord commando een “0” door voor alle parameters, behalve voor het geheugenkanaalnummer. P1 moet "0" zijn om de beginfrequentie van kanaal 99 te lezen, en "1" om de eindfrequentie te lezen.
MW GEHEUGEN SCHRIJVEN (Memory Write)
Parameter Formaat Parameter-functie
Vastleggen in het geheugen.
P1
P2
P3
2
1
34567891011121314
MW
P1
15
16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
Instellen
commando
P8
P7P535P6
1234567891011121314
Ingang commando FunctieUitgang commando
15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
Aflezen
commando
123456
7891011 12 13 14
15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27P328
29 30 31 32 33 34
Antwoord commando
36 37 38 39 40 41 42
P4
;
P4
P5
P6
P7
P8
P9
Opmerkingen:
Alle parameter moeten worden ingevoerd. Het geheugenkanaal wordt een ongebruikt kanaal als alle frequentiecijfers "0" zijn. Andere parameter worden genegeerd. P1 moet "0" zijn om de beginfrequentie vast te leggen, en "1" om de eindfrequentie vast te leggen.
MEELUISTERFUNCTIE BIJ ZENDEN UIT/AAN
9
DUPLEX
NIET GEBRUIKT
7
GEHEUGENKANAAL
4
FREQUENTIE
2
MODE
10
GEHEUGEN LOCK-OUT
1
SUBTOON UIT/AAN
14
SUBTOON-NUMMER
NIET GEBRUIKT
9
DUPLEX
NIET GEBRUIKT
7
GEHEUGENKANAAL
4
FREQUENTIE
2
AFSTEMFUNCTIE
10
GEHEUGEN LOCK-OUT
1
SUBTOON UIT/AAN
14
SUBTOON-NUMMER
NIET GEBRUIKT
N-92
Page 99
MX
AIP GEVOELIGHEIDSREGELING (Mixer)
PB
BERICHT WEERGEVEN (Playback)
AANHANGSELS
Parameter Formaat Parameter-functie
Instellen UIT/AAN of aflezen van de AIP gevoeligheidsregeling.
1
2
34567891011121314
MX
P1
Instellen
Ingang Functie
Aflezen
;
123
4567891011121314
MX ;
P1 1 AIP UIT/AAN
1234567891011121314
MXP1;
Antwoord
Uitgang
NB
STOORPULS-DEMPING (Noise Blanker)
Parameter Formaat Parameter-functie
Instellen UIT/AAN of aflezen van de Noise Blanker stoorpuls-demping.
1
2
34567891011121314
NB
P1
Instellen
Ingang Functie
Aflezen
;
123
4567891011121314
NB ;
P1 1 STOORPULS-
1234567891011121314
NBP1;
Antwoord
Uitgang
NL
STOORPULS-DEMPINGSNIVEAU (Noise Blanker Level)
DEMPING UIT/AAN
DRS berichten-weergave
1
2
34567891011121314
PB
P1
Instellen
Ingang Functie
Aflezen
;
123
4567891011121314
PB ;
1234567891011121314
PBP1;
Antwoord
Uitgang
PC
ZENDVERMOGEN (Power Control)
Instellen of aflezen van het vermogen voor het zenden.
1
2
34567891011121314
P1PC
;
4567891011121314
Ingang Functie
Instellen
123
PC ;
Aflezen
1234567891011121314
PCP1;
Antwoord
Uitgang
PL
SPRAAKPROCESSOR-NIVEAU (speech Processor Level)
Parameter Formaat Parameter-functie
P1 27 BERICHT WEERGEVEN
Parameter Formaat Parameter-functie
P1 47
ZENDVERMOGEN
Parameter Formaat Parameter-functie
Instellen of aflezen van het niveau van de Noise Blanker stoorpuls-demping.
1
2
34567891011121314
;
P1
NL
Instellen
Ingang Functie
Aflezen
4567891011121314
123
NL ;
P1 46 STOORPULS-
DEMPINGSNIVEAU
1234567891011121314
P1
NL
Antwoord
Uitgang
NR
RUISONDERDRUKKING (Noise Reduction)
;
Parameter Formaat Parameter-functie
Instellen UIT/AAN of aflezen van de N.R. ruisonderdrukking.
1
2
34567891011121314
NR
P1
Instellen
Ingang Functie
Aflezen
;
123
4567891011121314
NR ;
P1 1
RUISONDERDRUKKING UIT/AAN
1234567891011121314
NRP1;
Antwoord
Uitgang
NT
NOTCH FILTER
Instellen of aflezen van het niveau van de spraakprocessor.
1
2
34567891011121314
P1PL
P2
;
Ingang Functie
Instellen
123
PL ;
Aflezen
4567891011121314
1234567891011121314
P1
PL
Antwoord
Uitgang
PR
SPRAAKPROCESSOR (speech PRocessor)
;
P2
Instellen UIT/AAN of aflezen van de spraakprocessor.
1
2
34567891011121314
PR
P1
Instellen
Ingang Functie
Aflezen
;
123
4567891011121314
PR ;
1234567891011121314
PRP1;
Antwoord
Uitgang
PS
AAN/UIT-SCHAKELAAR (Power Switch)
Parameter Formaat Parameter-functie
P1 46 SPRAAKPROCESSOR-
P2 46
INGANGSNIVEAU
SPRAAKPROCESSOR­UITGANGSNIVEAU
Parameter Formaat Parameter-functie
P1 1 SPRAAKPROCESSOR
UIT/AAN
Instellen UIT/AAN of aflezen van het Notch Filter.
1
2
34567891011121314
NT
P1
Instellen
Ingang Functie
Aflezen
;
123
4567891011121314
NT ;
1234567891011121314
NTP1;
Antwoord
Uitgang
Parameter Formaat Parameter-functie
P1 1 NOTCH FILTER
UIT/AAN
Instellen UIT/AAN of aflezen van de stroomvoorziening.
1
2
34567891011121314
PS
P1
Instellen
Ingang Functie
Aflezen
;
123
4567891011121314
PS ;
1234567891011121314
PSP1;
Antwoord
Uitgang
Parameter Formaat Parameter-functie
P1 1
STROOMVOORZIENING UIT/AAN
N-93
Page 100
AANHANGSELS
RA
RF VERZWAKKING (RF Attenuator)
RT
RIT
Instellen of aflezen van de RF ATT verzwakking.
1
2
34567891011121314
P1
Ingang Functie
RA
Instellen
123
RA ;
Aflezen
;
4567891011121314
1234567891011121314
P1
RA
Antwoord
Uitgang
RC
RIT NULSTELLEN (RIT Clear)
;
Nulstellen van de RIT frequentieverschuiving.
1
2
34567891011121314
R
;
C
Instellen
123
Ingang Functie
Aflezen
4567891011121314
1234567891011121314
Antwoord
Uitgang
RD
RIT LAGER/HOGER (RIT Down / Up)
RU
Verlagen/Verhogen van de RIT frequentieverschuiving.
1
2
34567891011121314
R
;
D/U
Instellen
123
Ingang Functie
Aflezen
4567891011121314
1234567891011121314
Antwoord
Uitgang
Parameter Formaat Parameter-functie
P1 48
RF VERZWAKKING
Instellen UIT/AAN of aflezen van de RIT verschuiving.
Ingang Functie
Uitgang
RX
Parameter Formaat Parameter-functie
Opmerking:
Dit commando zet ook de XIT verschuiving (gelijk aan RIT) op nul. Het commando werkt onafhankelijk van de RIT/XIT regelaar.
Keuze van de afstemfunctie voor ontvangst/zenden.
Ingang Functie
Uitgang
SC
Parameter Formaat Parameter-functie
Opmerking:
Deze commando’s stellen ook de XIT verschuiving (gelijk aan RIT) lager resp. hoger in. De commando’s werken onafhankelijk van de RIT/XIT regelaar.
Instellen UIT/AAN of aflezen van de scan-functies.
Ingang Functie
Uitgang
1
2
34567891011121314
RT
P1
Instellen
Aflezen
;
123
4567891011121314
RT ;
1234567891011121314
RTP1;
Antwoord
TX
AFSTEMFUNCTIE ONTVANGST/ZENDEN (RX/TX)
1
2
34567891011121314
RX/TX
Instellen
;
1234567891011121314
Aflezen
1234567891011121314
RX/TX
Antwoord
;
SCANFUNCTIES (Scan)
1
2
34567891011121314
SC
P1
Instellen
Aflezen
;
123
4567891011121314
SC ;
1234567891011121314
SCP1;
Antwoord
Parameter Formaat Parameter-functie
P1 1 RIT
UIT/AAN
Parameter Formaat Parameter-functie
Parameter Formaat Parameter-functie
1
P1
SCANFUNCTIES UIT/AAN
RG
RADIOFREQUENTIE-VERSTERKING (RF Gain)
Parameter Formaat Parameter-functie
Instellen of aflezen van de RF (radiofrequentie) versterking.
1
2
34567891011121314
P1RG
;
4567891011121314
Ingang Functie
Instellen
123
RG ;
Aflezen
1234567891011121314
RGP1;
Antwoord
Uitgang
RM
METER OMSCHAKELEN/AFLEZEN (Read Meter)
Parameter Formaat Parameter-functie
Keuze van een meterfunctie of aflezen van de meter-waarden.
1
2
34567891011121314
RM
;
Instellen
Ingang Functie
Aflezen
P1
123
4567891011121314
RM ;
1234567891011121314
P2
P1 ;
RM
Antwoord
Uitgang
P1 31
P1
P2 22
RADIOFREQUENTIE­VERSTERKING
24 METER
OMSCHAKELEN
METER AFLEZEN
SD
WACHTTIJD SEMI-ONDERBREKING (Semi break-in Delay Time)
Parameter Formaat Parameter-functie
Instellen of aflezen van de Semi Break-in wachttijd.
1
2
34567891011121314
P1
;
4567891011121314
Ingang Functie
SD
Instellen
123
SD ;
Aflezen
P1 49
1234567891011121314
SD
Antwoord
Uitgang
SM
S-METER (S-METER)
P1
;
Parameter Formaat Parameter-functie
Aflezen van de S-meter en TX RF meter-waarden (bij zenden)
1
2
34567891011121314
Instellen
Ingang Functie
Aflezen
4567891011121314
123
SM ;
P1 22
1234567891011121314
;
Uitgang
Antwoord
SM
P1
SEMI BREAK-IN WACHTTIJD
S-METER WAARDE
N-94
Loading...