Hyundai Matrix 2007 Owner's Manual [nl]

SA000A1-FX
Deze handleiding moet worden beschouwd als een onderdeel van uw wagen en moet bij verkoop ook aan de volgende eigenaar worden overhandigd.
EERSTE EIGENAAR:
AANKOOPDATUM:
TWEEDE EIGENAAR:
VERKOOPDATUM:
NAAM: ADRES: STRAAT: PLAATS: POSTCODE:
NAAM: STRAAT: PLAATS: POSTCODE:
GEBRUIKSHANDLEIDING
A030A01FC-GXT
Bediening Onderhoud Technische gegevens
HFC001-2
De specificaties en de beschrijvingen in deze handleiding waren correct ten tijde van druk. Hyundai streeft echter naar een voortdurende verbetering van zijn producten en behoudt zich het recht voor op elk moment, zonder voorafgaande kennisgeving, wijzigingen in de specificatie en uitrusting aan te brengen.
Deze handleiding geeft een beschrijving van alle Hyundai modellen inclusief alle extra's en uitrusting. Het kan derhalve voorkomen dat sommige van de behandelde onderwerpen niet van toepassing zijn op uw wagen.
SA020A1-FX
RICHTLIJNEN MET BETREKKING TOT HET ONDERHOUD
De onderhoudsvoorschriften voor uw nieuwe Hyundai vindt u in hoofdstuk 5. Als eigenaar dient u er op toe te zien dat het onderhoud op de voorgeschreven termijnen wordt uitgevoerd. Als de wagen onder zware bedrijfsomstandigheden wordt gebruikt, moet het onderhoud met kortere tussenpozen worden uitgevoerd. Gegevens hieromtrent zijn eveneens in hoofdstuk 5 beschreven.
SA030A1-FX
EEN WOORD VOORAF
Wij zijn blij dat u voor een Hyundai heeft gekozen. Welkom bij het groeiende aantal van prijsbewuste automobilisten die tot de aanschaf van een Hyundai hebben besloten. Elke Hyundai is gebouwd met behulp van vooruitstrevende technieken en hoogwaardige materialen.
Deze handleiding dient ervoor om u volledig vertrouwd te maken met de bediening en het onderhoud van uw wagen. Wij verzoeken u deze handleiding goed te lezen. De gegeven informatie zal er toe bijdragen dat u over uw nieuwe wagen ten volle tevreden zult zijn.
Uw auto moet door de HYUNDAI dealer onderhouden worden. Onze dealers beschikken over de vakkennis voor een hoogwaardige service, onderhoud en eventueel noodzakelijke reparaties.
SA030B2-FX
HYUNDAI MOTOR COMPANY
N.B.: Eventuele toekomstige eigenaars moeten ook kunnen beschikken over de informatie in deze handleiding. Wij verzoeken u dan ook om bij eventuele verkoop van uw wagen deze handleiding aan de nieuwe eigenaar te overhandigen. Dank u.
!
LET OP:
Er kan ernstige schade ontstaan aan de motor en de transaxle als brandstoffen en smeermiddelen van slechte kwaliteit worden gebruikt, die niet aan de Hyundai specificaties voldoen. Gebruik altijd brandstoffen en smeermiddelen van hoge kwaliteit die voldoen aan de specificaties die op bladzijde 9-4 in het hoofdstuk Technische gegevens van de gebruikshandleiding zijn vermeld.
Copyright 2006 Hyundai Motor Company. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar worden gemaakt, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Hyundai Motor Company.
SA040A1-FX
LET OP : WIJZIGINGEN AAN UW HYUNDAI
!
Het uitvoeren van wijzigingen kan het verlies van garantie tot gevolg hebben.
Het is niet toegestaan uw Hyundai op welke manier dan ook te wijzigen. Wijzigingen kunnen een zeer nadelige invloed hebben op de veiligheid, betrouwbaarheid en de prestaties van uw Hyundai. Het wijzigen van componenten of het monteren van extra componenten hetgeen schade tot gevolg heeft, vallen niet onder de garantie van de wagen.
SA050A1-FX
WAARSCHUWING M.B.T. STEREO GELUIDSINSTALLATIES
Uw wagen is voorzien van elektronische componenten en in sommige gevallen van een elektronische benzine-inspuiting. Een onvakkundig gemonteerde stereo radio kan een zeer nadelige invloed op dergelijke elektronische systemen uitoefenen. Daarom adviseren wij u de inbouwinstructies van de fabrikant van het radiotoestel strikt op te volgen of de montage van een radio aan uw Hyundai dealer over te laten.
INHOUD
HOOFSTUK
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
IN GEVAL VAN PECH
CORROSIEBESCHERMING EN ONDERHOUD VAN DE CARROSSERIE
ONDERHOUDSVOORSCHRIFTEN
EENVOUDIGE ONDERHOUD
EMISSIE REGELSYSTEEM
INFORMATIE VOOR DE EIGENAAR
TECHNISCHE GEGEVENS
INHOUD
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
SA070A1-FX
WAARSCHUWINGEN
In deze handleiding zult u de uitdrukkingen WAARSCHUWING, LET OP en N.B. tegenkomen. Hiermee wordt het volgende bedoeld.
!
WAARSCHUWING:
Hiermee wordt gewaarschuwd voor zaken die letsel kunnen veroorzaken als de waarschuwing wordt genegeerd. U wordt geadviseerd wat wel en niet te doen, om het risico op letsel voor u en anderen te voorkomen of te verminderen.
!
LET OP:
Hiermee wordt gewaarschuwd voor iets dat schade kan berokkenen aan uw wagen of de uitrusting van uw wagen. U wordt geadviseerd wat wel en niet te doen, om het risico op schade aan uw wagen en de uitrusting te voorkomen of te verminderen.
N.B.:
Hierbij wordt nuttige informatie verstrekt.
A100A01A-GXT
Handleiding voor originele Hyundai onderdelen
1. Wat zijn originele Hyundai onderdelen?
Originele Hyundai onderdelen zijn gelijk aan de onderdelen die door Hyundai Motor Company bij de fabricage van uw auto zijn gebruikt. Ze zijn voor ontworpen en getest voor optimale veiligheid, prestaties en betrouwbaarheid.
2. Waarom moeten originele onderdelen worden gebruikt?
Originele Hyundai onderdelen zijn vervaardigd en gebouwd om te voldoen aan de oorspronkelijke fabriekseisen. Het gebruik van imitatie-onderdelen, merkloze en gebruikte onderdelen valt niet onder de garantie voor Hyundai automobielen of een andere garantie. Wanneer door het monteren van een imitatie­onderdeel, een merkloos of gebruikt onderdeel schade of een defect aan een origineel Hyundai onderdeel ontstaat, valt dit niet onder de garantie van Hyundai Motor Com­pany.
3. Op welke wijze zijn originele Hyundai onderdelen herken­baar?
Controleer of het Hyundai Genuine Parts Logo op de verpakking aanwezig is (zie hierna).
De exportspecificaties zijn alleen in het Engels vermeld.
Originele Hyundai onderdelen zijn alleen verkrijgbaar bij geautori­seerde Hyundai dealers.
A100A01L A100A02L A100A04L
B250A02FC-GXT
INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN
B250A02FC-2
1. Schakelaar mistlampen (Indien gemonteerd)
2. Schakelaar koplampafstelling
3. Schakelaar mistachterlicht
4. Multischakelaar verlichting
5. Indicator en waarschuwingslamp
6. Claxon en bestuurdersairbag
7. Schakelaar ruitewissers/-sproeiers
8. ESP-Schakeloar (Indien gemonteerd)
9. Instrumentenpaneel
10.Schakelaar waarschuwingsknipperlichten
11.Bedieningsorganen verwarming/airconditioning (Indien gemonteerd)
!
LET OP:
Een flacon luchtverfrisser mag in de auto niet dichtbij het instrumentenpaneel of op het dashboard worden geplaatst. Door eventuele lekkage van de luchtverfrisser op deze delen (instrumentenpaneel, dashboard of aanjager) kunnen ze worden beschadigd. Als de vloeistof van de luchtverfrisser op deze delen komt moeten ze direct met water worden gereinigd.
12. Opbergvak
13.Airbag voor passagierszijde
14.Bekerhouder passagierszijde
15. Hefboom motorkapontgrendeling
16.Multibox
17.Asbak
18.Aansteker
19.Keuzehandel/versnellingshandel (Indien gemonteerd)
20. Bekerhouder
21. Handremhefboom
22.Dash board kastje
23.Middenconsole
UW AUTO IN ÉÉN OOGOPSLAG
B255A02FC-GXT
WAARSCHUWINGS- EN CONTROLELAMPEN OP HET INSTRUMENTENPANEEL
Controlelamp Richting-aanwijzers
Controlelamp immobilizer (diefstalbeveiliging)
Onderhoudsindicatie (SRI) Van Airbagsysteem
Traction Control Controlelampen (Indien gemonteerd)
Controlelampen Elektronisch
Stabiliteitsprogramma (Indien gemonteerd) Controlelamp Overdrive (Alleen automatische transmissie)
Controlelamp Handrem/Remvloeistofpeil
Controlelamp Laadstroom
Controlelamp Benzine- Reserve
Controlelamp Grootlicht
Controlelamp Geopende Achterklep
Controlelamp Voor Niet Goed Gesloten Portieren
Controlelamp Oliedruk
Storingscontrolelamp
Controlelamp ABS (Indien gemonteerd)
Waarschuwingslamp Water In Brandstoffilter (Dieselmotor)
Controlelamp Voorgloeien (Dieselmotor)
* Een gedetailleerde uitleg van deze onderdelen treft u aan op pagina 1-46.
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
Brandstofvoorschriften ................................................. 1-2
Inrijden van uw nieuwe hyundai .................................... 1-3
Startblokkering.............................................................. 1-4
Portiersloten(diefstalbeveiligingsinstallatie) ......... 1-7, 1-10
Elektrisch bediende portierruiten .................................1-13
Stoelinstelling ...............................................................1-14
Veiligheidsgordels ........................................................ 1-21
Veiligheidssysteem voor kinderen ...............................1-26
Airbagsysteem.............................................................1-35
Instrumentenpaneel en controlelampen .......................1-42
Instrumentpannel .........................................................1-51
Boordcomputer ............................................................ 1-54
Multischakelaar
(Richtingaan wijzers, groot en dimlicht) .......................1-56
Ruitewisser-/sproeierschakelaar .................................1-57
Schuifdak ..................................................................... 1-66
Motorkapontgrendeling ................................................ 1-74
Bediening verwarming en koeling ................................1-82
Stereo geluidsinstallatie ............................................... 1-98
Antenne ..................................................................... 1-103
1
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
1
BRANDSTOFVOORSCHRIFTEN
2
B010A03O-GXT
Tank uitsluitend loodvrije benzine
ALLEEN
LOODVRIJE
BENZINE
B010A02FC
Voor optimale prestaties van uw auto raden wij aan om ongelode benzine met een octaangetal (RON) hoger dan 95/ AKI (Anti Knock Index) hoger dan 91 te tanken. U kan gebruik maken van ongelode benzine met een octaangetal (RON) 91~94 / AKI 87~90, maar hierdoor kunnen de prestaties van de auto iets minder worden. Het tanken van loodhoudende benzine heeft een onherstelbare beschadiging van de katalysator en een onvoldoende werking van het emissieregelsysteem tot gevolg. Bovendien kan dit hoge onderhoudskosten met zich meebrengen. Om vergissingen bij het
tanken te voorkomen past het vulpistool voor loodhoudende benzine niet in de vulopening van uw Hyundai.
Dieselbrandstof
In Hyundai automobielen met dieselmotor moet dieselbrandstof met een cetaangetal van 52 tot 54 worden gebruikt. Wanneer de dieselbrandstof in zomer­en winterkwaliteit verkrijgbaar is, moet afhankelijk van de onderstaande temperaturen de aangegeven kwaliteit worden gebruikt:
o Boven -5°C (23°F) .........
Zomerkwaliteit dieselbrandstof
o Onder -5°C (23°F) .........
Winterkwaliteit dieselbrandstof
Zorg ervoor dat de brandstoftank niet leeg raakt. Als de motor door brandstoftekort afslaat, moeten de brandstofcircuits volledig worden ontlucht voordat de motor weer kan worden gestart.
!
WAARSCHUWING:
Voorkom dat benzine of water in de tank komt. Als dit toch het geval is moet de tank worden afgetapt en de leidingen worden doorgespoeld om te voorkomen dat de brandstofpomp vastloopt en daardoor de motor beschadigd raakt.
B010B01A-AXT
Gasohol
Gasohol (een mengsel van 90% loodvrije benzine en 10% ethanol) kan worden gebruikt in uw Hyundai. Als echter problemen optreden in de werking van de motor, wordt het gebruik van uitsluitend benzine aangeraden. Brandstoffen met een onbekende hoeveelheid alcohol of een andere alco­hol dan ethanol mogen niet worden gebruikt.
B010D01S-AXT
Gebruik geen methanol
Benzine die methanol bevat mag niet worden gebruikt voor uw Hyundai. Deze benzine kan een vermindering van de motorprestaties tot gevolg nebben en onderdelen van het brandstofsysteem beschadigen.
!
LET OP:
Het gebruik van methanol of brandstoffen die methanol bevatten kan tot schade aan het brandstofsysteem en een vermindering van de motorprestaties leiden; dit valt niet altijd onder de garantie.
B010E01A-AXT
Benzine voor een lagere belasting van het milieu
Hyundai raadt het gebruik aan van ben­zine met detergerende toevoegingen, waardoor aanslag in de motor wordt voorkomen. Door gebruik van deze benzine wordt het milieu minder belast. Deze benzine houdt de motor schoner, waardoor de werking van het uitlaatgasregelsysteem wordt verbeterd.
B010F01A-AXT
Rijden in het buitenland
Overtuig u voor het maken van buitenlandse reizen van het volgende:
o Wordt voldaan aan de wettelijke
bepalingen.
o Is de geschikte benzine verkrijgbaar.
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
INRIJDEN VAN UW NIEUWE HYUNDAI
SB020A1-FX
Gedurende de eerste 2000 km (Benzinemotor)
Voor uw Hyundai geldt geen speciale inrijperiode. Voor een lange levensduur en optimale prestaties van uw Hyundai is het echter aan te bevelen gedurende de eerste 2000 km onderstaande aanbevelingen op te volgen:
o Rijd niet sneller dan 90 km/h. o Houd het motortoerental tijdens het
rijden tussen 2000 en 4000/min.
o Accelereer niet te fors. Druk het
gaspedaal bij het starten niet volledig in.
o Vermijd gedurende de eerste 300 km
krachtig afremmen.
o Schakel tijdig terug, teneinde te
voorkomen dat de motor overmatig
wordt belast. o Varieer uw snelheid. o Laat de motor van een wagen met
katalysator niet langer dan 3 minuten
stationair draaien. o Rijd gedurende de eerste 2000 km
niet met een caravan of aanhanger.
1
3
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
1
4
STARTBLOKKERING
B020B01FC-GXT
Gedurende de eerste 1000 km (Dieselmotor)
Voor uw Hyundai geldt geen speciale inrijperiode. Voor een lange levensduur en optimale prestaties van uw Hyundai is het echter aan te bevelen gedurende de eerste 1000 km onderstaande aanbevelingen op te volgen:
o Houd tijdens het rijden het
motortoerental (omwentelingen per minuut) ongeveer op 3000/min.
o Rijd niet harder dan driekwart van de
maximumsnelheid.
o Accelereer niet te fors. Druk het
gaspedaal bij het starten niet volledig in.
o Vermijd gedurende de eerste 300 km
krachtig afremmen.
o Schakel tijdig terug, teneinde te
voorkomen dat de motor overmatig
wordt belast. o Varieer uw snelheid. o Laat de motor van een wagen met
katalysator niet langer dan 3 minuten
stationair draaien. o Rijd gedurende de eerste 1000 km
niet met een caravan of aanhanger.
B880A01A-GXT
De startblokkering is een anti­diefstalvoorziening en is ontworpen om diefstal van de wagen tegen te gaan en te vertragen.
B880B03A-GXT
Sleutels
AX10020A
Alle sloten van de auto kunnen met dezelfde sleutel worden bediend. Omdat de portieren zonder sleutel kunnen worden vergrendeld, moet worden voorkomen dat de sleutel in de auto wordt gelaten als de portieren worden vergrendeld.
N.B.:
Met een zelf vervaardigde duplicaatsleutel kan het systeem niet worden uitgeschakeld of de motor worden gestart.
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
1
5
B880C02A-GXT
Sleutelnummers
AX10030A
Het nummer van de autosleutels staat vermeld op een metalen strip die bij de aflevering van de auto aan de sleutels is bevestigd.
Het sleutelnummer moet worden genoteerd en op een veilige plaats worden bewaard, voor het geval nieuwe sleutels nodig zijn. Nieuwe sleutels kunnen bij elke Hyundai dealer worden besteld; hierbij moet het betreffende sleutelnummer worden vermeld. Voor de veiligheid moet de metalen strip met het sleutelnummer van de sleutelring worden verwijderd, nadat de nieuwe auto aan u is afgeleverd. Bovendien kan de Hyundai dealer om veiligheidsredenen geen sleutelnummers verstrekken. Indien u extra sleutels nodig heeft of als sleutels zijn verloren, kan uw Hyundai dealer nieuwe sleutels maken.
B880D02A-GXT
Noodstartprocedure
B880D03FC
Als bij het aanzetten van het contact de controlelamp van de startblokkering gedurende vijf seconden knippert, is er een storing in de startblokkering. Om de motor te starten moet een noodprocedure m.b.v. de contactsleutel worden uitgevoerd. Hierna volgt de beschrijving van de procedure om de motor in noodgevallen te starten. (0, 1, 2, 3 als voorbeeldcode).
N.B.:
De noodcode wordt bij de aflevering van de auto aan u verstrekt. Raadpleeg uw Hyundai dealer als u niet over de noodcode beschikt.
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
1
6
1. Om de code in te voeren moet het
contact worden aangezet ("ON") en
vervolgens weer uitgezet ("OFF");
het aantal keren is afhankelijk van
het codecijfer. De controlelamp van
de startblokkering knippert mee met
de bediening van het contactslot.
Bijvoorbeeld: bedien het contact
eenmaal voor het cijfer "1" en
tweemaal voor "2", enz. Voor het
cijfer "0" moet het contactslot echter
10 keer worden bediend.
2. Wacht na elk cijfer 3~10 seconden.
3. Herhaal dezelfde procedure voor de
overige cijfers van de code, "1", "2",
"3".
4. Wanneer de vier codecijfers correct
zijn ingevoerd, zet dan het contact
aan "ON" en controleer of de
controlelamp van de startblokkering
brandt. Vanaf dit moment moet de
motor binnen 30 seconden worden
gestart. Na 30 seconden kan de
motor niet meer worden gestart.
N.B.:
Wanneer de motor afslaat nadat hij m.b.v. de noodprocedure is gestart, kan de motor binnen 8 seconden zonder noodprocedure worden gestart.
5. Als de controlelamp van de startblokkering gedurende vijf seconden knippert, moet de noodprocedure vanaf het begin worden herhaald.
Nadat van de noodprocedure gebruik is gemaakt, moet zo snel mogelijk uw Hyundai dealer worden geraadpleegd.
!
LET OP:
o Als driemaal achter elkaar een
poging tot het uitvoeren van de noodprocedure is mislukt, moet één uur worden gewacht voordat opnieuw de noodprocedure kan worden uitgevoerd.
o Als ondanks de noodprocedure
de motor niet kan worden gestart, moet de auto door een Hyundai dealer worden weggesleept.
PORTIERSLOTEN
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
1
7
B040A02Y-AXT
!
WAARSCHUWING:
o Niet goed gesloten portieren
kunnen gevaarlijk zijn. Controleer alvorens weg te rijden, vooral als zich kinderen in de wagen bevinden, of alle portieren goed zijn gesloten. Hierdoor wordt voorkomen dat de portieren tijdens het rijden abusievelijk worden geopend. Bovendien wordt op deze manier, in combinatie met het juiste gebruik van de veiligheidsgordels, voorkomen dat inzittenden in geval van een ongeluk naar buiten worden geslingerd.
o Let er alvorens een portier te
openen op dat geen verkeer van achteren komt.
o Bij een ongeval wordt het portier
automatisch ontgrendeld. (Indien gemonteerd)
B040B01A-AXT
Portieren met behulp van sleutel afsluiten en openen.
Vergrendelen
o Het portier wordt vergrendeld en
ontgrendeld met behulp van een sleutel.
o Vergrendelen geschiedt door de
sleutel naar de voorzijde van de wagen te draaien en ontgrendelen door hem naar de achterzijde van de wagen te draaien.
Ontgrendelen
HFC2004
B040C01FC-GXT
Portieren van buitenaf afsluiten
HFC2009
De portieren kunnen zonder sleutel worden vergrendeld. Druk hiertoe eerst de vergrendelingsknop in de "LOCK"-stand, zodat de rode markering op de knop niet meer zichtbaar is, en sluit vervolgens het portier. Het portier kan niet worden vergrendeld als bij gesloten voorportieren de sleutel zich nog in het contactslot bevindt. Dit is normaal. (Indien gemonteerd)
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
1
8
N.B.:
o Let er hierbij op dat de sleutel niet
in de wagen achterblijft.
o Verwijder om diefstal te
voorkomen, altijd de contactsleutel, sluit alle ruiten en vergrendel de portieren en de achterklep als de auto onbeheerd wordt achtergelaten.
B040D01FC-GXT
Portieren van binnenuit afsluiten
Ontgrendelen
Vergrendelen
HFC2005
Voor het afsluiten van de wagen van binnenuit is het voldoende het portier te sluiten en de vergendelingsknop in de "LOCK"-stand te drukken. Hierna is het niet meer mogelijk het portier met de binnen- of buitenhandgreep te openen.
N.B.:
Wanneer het portier is ontgrendeld, zijn het rode merkteken en het woord "LOCK" op de schakelaar zichtbaar.
B040E04A-AXT
Kindersloten Alleen Achterportieren
HFC2006
Uw wagen is voorzien van kindersloten op de achterportieren. Bij ingeschakeld kinderslot kan het portier niet van binnenuit worden geopend.
Om de kinderslotfunctie in te schakelen, zodat het portier niet van binnenuit kan worden geopend, de hendel in de stand "
" zetten en het portier sluiten. Beweeg de hendel in de stand " terug te keren naar normale deurbediening.
" om
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
1
9
Het portier kan van buitenaf met de handgreep aan de buitenzijde worden geopend.
B040G02FC-GXT
Centraal Vergrendelingss­ysteem (Indien gemonteerd)
B040G01FC
De portieren worden centraal vergrendeld door de vergrendelingsknop van het bestuurdersportier naar voren of naar achteren te drukken. Als het portier aan passagierszijde of de achterportieren zijn geopend terwijl de knop wordt ingedrukt, worden deze vergrendeld als ze worden gesloten.
N.B.:
o Wanneer de schakelaar naar
achteren wordt gedrukt, worden alle portieren en de achterklep ontgrendeld. Wanneer de schakelaar naar voren wordt gedrukt, worden alle portieren en de achterklep vergrendeld.
o Wanneer het portier is
ontgrendeld, zijn het rode merkteken en het woord "LOCK" op de schakelaar zichtbaar.
o De centrale portiervergrendeling
wordt bediend door de sleutel naar de voor- of achterzijde van de auto te draaien (met diefstalbeveiliging: bestuurders en passagiersportier, zonder diefstalbeveiliging: alleen bestuurdersportier).
o Als de portieren meerdere keren
snel achter elkaar worden ver- en ontgrendeld met de sleutel of de slotschakelaar, dan is het mogelijk dat het systeem tijdelijk niet werkt. Hierdoor wordt het circuit beschermd en wordt beschadiging van componenten voorkomen.
B040H02L-GXT
Snelheidsafhankelijke automatische portiervergrendeling (Indien gemonteerd)
Wanneer de snelheid gedurende 2~3 seconden boven 40 km/h is, worden voor de veiligheld van de bestuurder en passagiers alle portieren vergrendeld. Als de contactsleutel wordt verwijderd worden alle portieren automatisch ontgrendeld.
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
1
DIEFSTALBEVEILIGINGS-
10
INSTALLATIE
B070A01A-GXT
(Indien gemonteerd)
Met deze installatie wordt het binnendringen van onbevoegden in uw wagen bemoeilijkt. De installatie werkt in drie fasen: de eerste is de activeerfase, de tweede de alarmfase en de derde de uitschakelfase. Als het alarm afgaat, wordt een sirene in werking gesteld.
B070B01O-GXT
Activeerfase
Vergrendelen
(1) Verwijder de contactsleutel uit het
contactslot.
(2) Zorg ervoor dat de motorkap en de
achterklep gesloten zijn.
(3) Vergrendel de portieren met behulp
van de afstandsbediening van de centrale vergrendeling.
Nadat de bovenstaande handelingen correct zijn uitgevoerd knipperen de richtingaanwijzers eenmaal om aan te geven dat het systeem is ingeschakeld.
N.B.:
1) Indien een portier, de achterklep of de motorkap geopend blijft, wordt het systeem niet geactiveerd.
2) In dit geval moet de installatie opnieuw worden geactiveerd, zoals hierboven wordt beschreven.
B070C01FC-GXT
Alarmfase
Het alarm gaat af indien zich bij geparkeerde wagen en geactiveerde installatie één van de volgende omstandigheden voordoet:
1) Een voor- of achterportier wordt geopend zonder gebruik te maken van de afstandsbediening.
2) De achterklep kan zonder gebruik van de afstandsbediening worden geopend.
3) De motorkap wordt geopend.
De alarmsirene wordt ingeschakeld en de richtingaanwijzers knipperen gedurende 27 seconden. Om het systeem uit te schakelen, moet een portier of de achterklep met de afstandsbediening worden ontgrendeld.
Ontgrendelen
Parkeer de wagen en zet de motor af. Activeer de installatie zoals hieronder beschreven.
B070B01FC
!
LET OP:
Activeer de installatie niet als zich nog iemand in de wagen bevindt. Als dit wel geschiedt, zal het alarm afgaan als de betreffende persoon de wagen verlaat.
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
1
11
B070D02O-AXT
UITSCHAKELFASE
3A9BA21
Het systeem wordt op de volgende wijze uitgeschakeld:
Het bestuurders- of passagiersportier wordt ontgrendeld door het indrukken van de "UNLOCK" toets van de afstandsbediening.
Na het uitvoeren van de bovengenoemde handelingen knipperen de richtingaanwijzers tweemaal om aan te geven dat het systeem is uitgeschakeld.
N.B.:
Nadat het systeem is uitgeschakeld, kan het alleen weer worden ingeschakeld door de inschakelprocedure opnieuw uit te voeren.
!
LET OP:
De alarminstallatie kan alleen met de afstandsbediening worden uitgeschakeld. Kan de installatie niet met de afstandsbediening worden uitgeschakeld, ga dan als volgt te werk:
1. Ontgrendel het portier met de sleutel; hierdoor wordt het alarm geactiveerd.
2. Steek de sleutel in het contactslot en draai de sleutel in de stand "ON".
3. Wacht 30 seconden.
Nadat de bovenstaande handelingen zijn uitgevoerd, wordt de alarminstallatie uitgeschakeld.
B070F02A-GXT
Afstandsbediening (Keyless Entry System)
Portieren vergrendelen
1. Sluit alle portieren.
2. Druk de toets "LOCK" op de afstandsbediening in.
3. Nadat de portieren zijn vergrendeld, knipperen de richtingaanwijzers eenmaal, om aan te geven dat het systeem is ingeschakeld.
Portieren ontgrendelen
1. Druk de toets "UNLOCK" op de afstandsbediening in.
2. Nadat de portieren zijn ontgrendeld, knipperen de richtingaanwijzers tweemaal, om aan te geven dat het systeem is uitgeschakeld.
N.B.:
In de volgende omstandigheden werkt de afstandsbediening niet:
- Als het contact aan staat.
- Als de afstandsbediening buiten het bereik van de ontvanger is (10 m).
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
1
12
- Als de batterij in de afstandsbediening (bijna) leeg is.
- Als er zich voorwerpen tussen de afstandsbediening en de ontvanger bevinden.
- Als de buitentemperatuur erg laag is.
- Als de afstandsbediening zich in de buurt van een radiozender of een luchthaven bevindt, waardoor de normale werking van de afstandsbediening verstoord wordt.
Vergrendel en ontgrendel de portieren met de contactsleutel wanneer de afstandsbediening niet juist werkt. Neem contact op met een officiële Kia-dealer indien u problemen met de afstandsbediening heeft.
N.B.:
Zorg ervoor dat de afstandsbediening niet nat wordt. Beschadiging van de afstandsbediening door water of andere vloeistoffen, valt niet onder de fabrieksgarantie.
B070E02HP-GXT
Batterij vervangen
Als de batterij van de afstandsbediening zwak begint te worden, kan het nodig zijn om de toets verschillende malen in te drukken om de portieren te vergrendelen en te ontgrendelen - ook de LED brandt niet. Vervang de batterij zo snel mogelijk.
Batterijtype: CR2032
Vervangingsinstructies:
Schroevendraaier
MSO-0048-1
1. Maak de huishelften met een platte schroevendraaier los zoals in de afbeelding is weergegeven.
Tas
Accu
MSO-0048-2
2. Verwijder de oude batterij uit het huis en noteer de polariteit. Controleer of de polariteit van de nieuwe batterij hetzelfde is (pluszijde omlaag) en breng hem in de afstandsbe-diening aan.
PORTIERRUITEN
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
1
13
B050A01A-AXT
B050A01FC
De portierruit wordt geopend of gesloten door de ruitslinger links- of rechtsom te draaien.
!
WAARSCHUWING:
Let er op dat bij het sluiten van de ruit geen verwondingen aan armen of handen kunnen ontstaan (kinderen!)
B060A01E-AXT
Elektrisch Bediende Portierruiten (Indien gemonteerd)
Sluiten
Openen
(1)
B060A01FC
De elektrische ruitbediening werkt met het contactslot in de stand "ON". De bedieningsschakelaars bevinden zich in de armleuning aan bestuurderszijde en bedienen de ruiten voor en achter aan beide zijden van de auto. De ruiten kunnen worden geopend door de betreffende schakelaar naar beneden te drukken en worden gesloten door de schakelaar omhoog te verplaatsen. Druk voor het openen van de ruit aan bestuurderszijde de schakelaar (1) naar beneden. De ruit beweegt zolang de schakelaar wordt bediend.
HFC2013
Om de werking van de ruitbediening te blokkeren, is een blokkeerschakelaar aangebracht in de armleuning van het bestuurdersportier. Druk de blokkeerschakelaar in om de ruitbediening uit te schakelen. Druk de blokkeerschakelaar opnieuw in om de werking van de ruitbediening weer mogelijk te maken.
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
1
14
STOELINSTELLING
Ruit met tiptoetsbediening (bestuurderszijde)
De ruit met tiptoetsbediening wordt volledig geopend door de schakelaar in te drukken; de beweging wordt onderbroken als de schakelaar opnieuw wordt ingedrukt.
!
WAARSCHUWING:
1) Let er bij het sluiten van een ruit op dat hoofd of handen niet bekneld raken.
2) Probeer nooit de hoofdschakelaar en de subschakelaar tegelijkertijd in tegenovergestelde richting te bedienen, omdat de ruit dan stopt en het niet meer mogelijk is deze te openen of te sluiten.
3) Laat kinderen nooit alleen in de wagen achter. Verwijder voor hun veiligheid altijd de contactsleutel.
B080A01FC-GXT
!
WAARSCHUWING:
De stoel niet verstellen tijdens het rijden. Hierdoor kunt u de macht over het stuur verliezen.
B080B02FC-GXT
VOORSTOELEN Stoel voorwaarts en achterwaarts verstellen
HFC2024
Om de stoel naar voren of naar achteren te verstellen, dient men de stoelvergrendelingshendel naar boven te trekken. Nu kan de stoel in de gewenste positie versteld worden. Wanneer de gewenste positie gevonden is, laat dan de hendel los en schuif de stoel voorwaarts of achterwaarts totdat hij vast in de vergrendeling zit en niet verder geschoven kan worden.
! !
WAARSCHUWING:
Om er zeker van te zijn dat de stoel correct is vergrendeld, dient de stoel voor- of achterwaarts verschoven te worden zonder de vergrendelingshendel te bedienen.
B080C01A-AXT
Rugleuning verstellen
WAARSCHUWING:
Om het risico van persoonlijk letsel bij een ongeval of plotseling afremmen tot een minimum te beperken, moeten de rugleuningen van de stoelen van zowel de bestuurder als de pasaagier altijd in een zo recht mogelijke stand staan wanneer met de auto wordt gereden. De bescherming die de veiligheidsgordels bieden wordt aanzienlijk beperkt als de rugleuning schuin achterover staat; het risico dat de bestuurder of passagier in dat geval onder de gordel doorschuift is groter, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
B080D03A-AXT
Verstelbare hoofdsteunen
Vergrendelingsknop
HFC2028
Hoofdsteunen zijn ontworpen om de kans op nekletsel te verminderen. Trek de hoofdsteun naar boven om hem hoger te stellen. Druk de knop in en de hoofdsteun naar beneden om hem lager te stellen.
1
15
HFC2025
Trek de ontgrendelingsknop omhoog en zet de rugleuning in de gewenste stand. De rugleuning wordt vergrendeld door de knop los te laten.
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
1
16
!
WAARSCHUWING:
B080D01JM
o Om de optimale bescherming te
kunnen bieden bij een aanrijding moet het midden van de hoofdsteun op gelijke hoogte met de ogen van de inzittende worden ingesteld. Om veiligheidsredenen wordt het gebruik van een kussen tussen de rugleuning en de rug van de inzittende afgeraden.
o Omwille van de veiligheid is het
niet aan te bevelen met verwijderde hoofdsteunen te rijden.
o Verstel de hoofdsteun niet tijdens
het rijden.
ZB060E1-AX
Lendesteun instellen (alleen bestuurdersstoel) (Indien gemonteerd)
1
De lendesteun wordt harder door de knop naar voren te draaien en zachter door deze knop naar achteren te draaien.
1. Maximale steun
2. Minimale steun
2
HFC2027
B080F01S-AXT
Hoogte van voorstoel verstellen (alleen bestuurdersstoel) (Indien gemonteerd)
HFC2026
Voor het verstellen van de zittinghoogte moet de draaiknop in de gewenste richting worden gedraaid.
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
1
17
B080G01O-AXT
OPBERGLADE (Indien gemonteerd)
HFC2059
De opberglade bevindt zich onder de stoel van de voorpassagier. Trek de lade naar voren om hem te openen.
!
WAARSCHUWING:
Om verwondingen bij een aanrijding of plotselinge remmanoeuvres te voorkomen, moet de lade tijdens het rijden gesloten blijven.
B080H01FC-GXT
ACHTERBANK Stoel voorwaarts en achterwaarts verstellen
HFC2060
Om de stoel naar voren of naar achteren te verstellen, dient men de stoelvergrendel ingshendel naar boven te trekken. Dit laat de stoel los van zijn stoelvergrendeling zodat hij naar voren of achteren in de gewenste positie versteld kan worden. Wanneer de gewenste positie gevonden is, laat dan de hendel los en schuif de stoel voorwaarts of achterwaarts totdat hij vast in de vergrendeling zit en niet verder geschoven kan worden.
B080I01FC-GXT
Rugleuning verstellen
Hefboom achter­bankleuning
HFC2061
Druk om de rugleuning te verstellen de hefboom omhoog en laat hem los als de gewenste hoek is bereikt. Let er na het verstellen van de rugleuning op dat hij goed is vergrendeld in de ingestelde stand.
!
LET OP:
Bij het verstellen van de rugleuning moet de kantelhefboom in de vergrendelde stand staan.
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
1
18
B080D02A-AXT
Verstelbare hoofdsteunen
Vergrende­lingsknop
B090A01FC
Hoofdsteunen zijn ontworpen om de kans op nekletsel te verminderen. Trek de hoofdsteun naar boven om hem hoger te stellen. Druk de knop in en de hoofdsteun naar beneden om hem lager te stellen.
!
WAARSCHUWING:
B080D01JM
o Om de optimale bescherming te
kunnen bieden bij een aanrijding moet het midden van de hoofdsteun op gelijke hoogte met de ogen van de inzittende worden ingesteld. Om veiligheidsredenen wordt het gebruik van een kussen tussen de rugleuning en de rug van de inzittende afgeraden.
o Omwille van de veiligheid is het
niet aan te bevelen met verwijderde hoofdsteunen te rijden.
o Verstel de hoofdsteun niet tijdens
het rijden.
B090B01FC-GXT
Omklappen van rugleuning en zitting van achterste bank
Voor meer comfort kan de volledige achterbank met zitting omlaag en naar voren worden geklapt.
Hefboom achterbankleuning
HFC2074
1. Zet de achterbank in de achterste stand.
2. Verwijder de hoofdsteun.
3. Druk om de rugleuning omlaag te klappen de hefboom van de rugleuning naar binnen, houd hem vast en klap vervolgens de rugleuning omlaag.
Hefboom zitting
4. Trek de hefboom van de zitting omhoog en klap de zitting omhoog.
!
LET OP:
Kantel na het sluiten van de bekerhouder in de achterconsole de rugleuning en de zitting terug om beschadiging te voorkomen.
HFC2075
Bevestiging
-sband
HFC2076
5. Om de bank vast te zetten de bevestigingsband onder de zitting aan de bevestigingen van de hoofdsteunen van de voorstoelen vastzetten.
6. Breng de verwijderde hoofdsteunen aan tussen de rugleuning en de zitting, zodat ze bij een noodstop of een ongeval niet maar voren worden geslingerd.
7. Ga voor het terugzetten van de zitting en de rugleuning in omgekeerde volgorde te werk.
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
!
WAARSCHUWING:
o Let er bij het terugzetten van de
rugleuning in de normale stand op dat de veiligheidsgordels bereikbaar zijn en normaal kunnen worden gebruikt.
o Door het opklappen van de zitting
en het neerklappen van de rugleuning is een grotere laadruimte beschikbaar. Laat geen personen in de laadruimte plaatsnemen wanneer met de auto wordt gereden. Hier bevinden zich geen normale zitplaatsen en de veiligheidsgordels kunnen met de rugleuning neergeklapt niet worden gebruikt. Passagiers die zich niet op een normale zitplaats bevinden en geen veiligheidsgordels dragen kunnen bij een noodstop of ongeval ernstig of dodelijk verwond raken.
1
19
o Controleer bij het terugzetten van de
rugleuning altijd of de vergrendeling heeft aangegrepen door aan de bovenzijde van de rugleuning te trekken en te duwen.
Loading...
+ 202 hidden pages