De standaard-SIM voor mobiele gegevens selecteren7
De standaard SIM-kaart instellen8
Verbinding maken met internet8
Gegevensoverdracht vanaf een ander apparaat9
Scherm en display
Startscherm11
Het scherm vergrendelen en ontgrendelen21
Berichtenpaneel en statusbalk24
Navigatiebalk26
Thema's29
Algemeen zoeken29
Schermafdruk30
Schermopname36
Modus voor gesplitst scherm38
Bewegingsgebaren gebruiken42
Oogcomfortmodus42
eergave-instellingen43
W
Netwerk en delen
Mobiel internet46
Wi-Fi48
Bluetooth50
Multischerm52
VPN's53
HiSuite54
Huawei Share gebruiken om bestanden tussen twee Huawei-
apparaten uit te wisselen
Een USB-poort gebruiken om gegevens over te brengen55
Beveiliging en back-up
55
i
Vingerafdrukherkenning59
Beveiligingsinstellingen60
Back-up maken en gegevens herstellen61
Bestandsbeheer63
Camera en galerij
Camera-opties68
Foto's en video-opnames68
Objectherkenning en de modus Pro camera72
De modus Perfecte selfie74
Vertraagde opname74
Tijdsverloopmodus74
Watermerken aan foto's toevoegen75
Audionotities75
Opnamemodus selecteren76
Inhoudsopgave
De camera-instellingen configureren76
Foto's en video's bekijken78
Albums organiseren79
Foto's en video's delen80
Een foto bewerken80
Video's bewerken83
Galerie configureren84
Oproepen en contactpersonen
Bellen85
Oproepen beantwoorden87
Een telefonische vergadering starten89
Opties tijdens oproepen90
Beheer van telefoonlogboeken91
Gespreksinstellingen92
Een visitekaartje maken95
Een nieuwe contactpersoon maken96
Contactpersonen importeren en exporteren97
Contactpersonen beheren98
Zoeken naar contactpersonen100
Contactpersonen delen101
Een contactpersoon aan uw favorieten toevoegen102
Contactfoto's wijzigen102
Belrecords voor individuele contactpersonen maken102
Een beltoon aan een contactpersoon toewijzen103
Contactgroepen103
Berichten en e-mail
Een bericht verzenden105
ii
Inhoudsopgave
Een bericht beantwoorden105
Zoeken naar berichten106
Berichtenthreads verwijderen106
Berichten beheren106
Terugkeren naar de bovenkant van de lijst106
Berichten bovenaan in de lijst vastzetten107
Berichten als gelezen markeren107
Spamberichten blokkeren107
Een berichthandtekening toevoegen107
De beltoon van berichten configureren108
Kwaadaardige URL's in sms-berichten identificeren108
Een e-mailaccount toevoegen108
E-mails verzenden109
E-mails beantwoorden109
E-mails beheren109
E-mails zoeken110
VIP-contactpersonen beheren110
E-mailaccounts beheren111
Mail configureren111
Agenda en notitieblok
De agendaweergave wijzigen113
Wereldwijde vakanties bekijken113
Verjaardagsherinneringen114
Afspraken synchroniseren114
Een afspraak maken114
Afspraken delen114
Een afspraak verwijderen115
Zoeken naar afspraken115
Uitnodigingen voor afspraken verzenden115
Een notitie maken116
Notities beheren116
Back-up maken van notities117
Muziek en video
Muziek beluisteren118
Zoeken naar muziek118
Muzieknummers verwijderen119
Een afspeellijst maken119
Een afspeellijst afspelen119
Een video afspelen119
Telefoonbeheer
Prestaties optimaliseren121
iii
Inhoudsopgave
Snelheid verbeteren121
Gegevensgebruik beheren121
Intimidatiefilter122
Batterijbeheer123
Beheer van app-toestemmingen124
Virusscanner124
App coderen124
Apps instellen om automatisch te sluiten wanneer het scherm
wordt vergrendeld
Configureren van Telefoonbeheer125
Tools
U tegelijkertijd bij twee sociale media-accounts aanmelden126
Klok126
Geluidsrecorder129
Systeemfuncties en -instellingen
In- en uitschakeltimer131
Apparaat opnieuw starten131
De systeemtaal wijzigen131
De invoermethode wijzigen131
Invoermethode-instellingen132
Tekst bewerken132
Vliegtuigmodus133
125
De geluidsinstellingen configureren133
Eénhandsmodus135
De niet-storen-modus136
Een account instellen137
Geheugen- en opslaggegevens bekijken138
De datum en tijd instellen138
Locatietoegang inschakelen138
Fabrieksinstellingen herstellen139
OTA-updates139
Productinformatie bekijken140
Toegankelijkheidsfuncties141
Hulp ontvangen
Persoonlijke gegevens en gegevensbeveiliging
Lijst met beveiligingsfuncties
Juridische kennisgeving
iv
Voorwoord
Lees deze handleiding aandachtig voordat u het apparaat gebruikt.
Alle afbeeldingen en illustraties in dit document zijn alleen bedoeld ter informatie en kunnen
afwijken van het uiteindelijke product.
Sommige functies in deze handleiding worden mogelijk niet door bepaalde apparaten of
providers ondersteund.
Symbolen en definities
Beschrijving
Herinnering
Waarschuwing
Markeert belangrijke informatie en tips en verschaft bijkomende
informatie.
Wijst op mogelijke problemen die kunnen opduiken wanneer er
onvoldoende zorg of aandacht wordt besteed, zoals
toestelschade of gegevensverlies.
Waarschuwt u over mogelijke gevaren die ernstig letsel kunnen
veroorzaken.
1
Nano-SIM
microSD
Nano-SIM
Na no-SIM
of
Het uitpakken van uw apparaat
De SIM-kaart en microSD-kaart plaatsen
Uw apparaat is uitgerust met een 2-in-1 SIM-kaartsleuf. U kunt twee nano-SIM-kaarten plaatsen
of één nano-SIM-kaart en één microSD-kaart.
l De SIM-kaartsleuf ondersteunt alleen nano-SIM-kaarten. Neem contact op met uw provider
voor een nieuwe of vervangende nano-SIM-kaart.
l Gebruik alleen standaard nano-SIM-kaarten om schade aan de SIM-kaartlade te voorkomen.
l Zorg ervoor dat de kaart in de juiste richting wijst en houd de kaartlade recht wanneer u deze
in de apparaat schuift.
l Zorg ervoor dat u zichzelf niet bezeert en de apparaat niet beschadigt wanneer u de SIM-
uitwerppin gebruikt.
l Bewaar de SIM-uitwerppin buiten het bereik van kinderen om onbedoeld doorslikken of letsel
te voorkomen.
l De SIM-uitwerppin mag alleen worden gebruikt voor het uitwerpen van de SIM-kaarthouder.
Het insteken van de SIM-uitwerppin in andere openingen kan uw apparaat beschadigen.
1 Houd de aan/uit-knop ingedrukt en raak vervolgens aan om uw apparaat uit te
schakelen.
2 Voor het uitnemen van de kaartlade plaatst u de SIM-uitwerppin die bij uw apparaat wordt
meegeleverd in het kleine gaatje naast de kaartlade.
3 Plaats een SIM-kaart of microSD-kaart in de kaartlade.
4 Plaats de kaartlade weer in de juiste richting in uw apparaat.
Uw apparaat opladen.
Het apparaat geeft een waarschuwing wanneer de batterij bijna leeg is. Laad uw apparaat
onmiddellijk op om te voorkomen dat hij automatisch wordt uitgeschakeld.
2
Het uitpakken van uw apparaat
Een lader gebruiken om uw apparaat op te laden
Sluit uw apparaat aan op een stopcontact met behulp van de door de fabriek meegeleverde
lader en USB-kabel.
U moet de oplader en de USB-kabel die met uw apparaat zijn meegeleverd gebruiken om te
kunnen profiteren van kortere oplaadtijden. Als u andere laders of USB-kabels gebruikt, kan
het gebeuren dat uw apparaat doorlopend opnieuw wordt gestart of dat de oplaadtijd stijgt.
Het kan ook leiden tot oververhitting van de lader of zelfs uw apparaat beschadigen.
l Als uw apparaat niet reageert wanneer u op de Aan/Uit-knop drukt, is de batterij
waarschijnlijk leeg. Laad uw batterij gedurende ten minste 10 minuten op (gebruik de
lader die bij uw apparaat is meegeleverd) en start uw apparaat opnieuw op.
l Uw apparaat voert automatisch een veiligheidscontrole uit wanneer u hem op een lader of
andere apparaten aansluit. Als uw apparaat detecteert dat de USB-poort nat is, wordt het
opladen automatisch stopgezet en verschijnt er een veiligheidsmelding. Als deze melding
wordt weergegeven, ontkoppelt u de USB-kabel van uw apparaat en laat u de USB-poort
volledig drogen om schade aan uw apparaat of de batterij te voorkomen.
Een USB-poort gebruiken om uw apparaat op te laden
Als u geen toegang tot een lader hebt, kunt u uw apparaat opladen door hem met een USB-
kabel op een computer aan te sluiten.
1 Wanneer u een USB-kabel gebruikt om uw apparaat op een computer of een ander apparaat
aan te sluiten, verschijnt Toegang verlenen tot apparaatgegevens?
in een pop-upvenster.
2 Raak Nee, alleen opladen aan.
Als er een andere USB-verbindingsmodus is geselecteerd, veegt u omlaag vanaf de statusbalk
om het berichtenpaneel te openen. Raak Bestandsoverdracht via USB aan en selecteer dan
Alleen opladen.
Veiligheidsinformatie
l Gebruik uitsluitend originele Huawei-batterijen, -laders en -USB-kabels om uw apparaat op te
laden. Accessoires van derden vormen mogelijk een gevaar voor de veiligheid en kunnen een
negatieve invloed op de prestaties van uw apparaat hebben.
l U kunt uw batterij vele keren opladen, maar alle batterijen hebben een beperkte levensduur.
Als u merkt dat de levensduur van de batterij van uw apparaat aanzienlijk verslechtert, moet u
een nieuwe originele Huawei-batterij kopen. Probeer ingebouwde batterijen niet zelf te
verwijderen. Als uw apparaat een ingebouwde batterij heeft, neemt u contact op met een
erkend Huawei-servicecenter om deze te vervangen. Als de batterij kan worden verwijderd,
vervangt u hem door een authentieke Huawei-batterij.
l Uw apparaat kan warm worden na langdurig gebruik of bij blootstelling aan hoge
omgevingstemperaturen. Als uw apparaat te heet wordt om aan te raken, stopt u met opladen
en schakelt u onnodige functies uit. Plaats uw apparaat op een koele locatie en laat hem
3
Het uitpakken van uw apparaat
afkoelen tot kamertemperatuur. Raak het oppervlak van het apparaat gedurende lange tijd niet
aan wanneer het heet wordt.
l De oplaadduur kan variëren afhankelijk van de omgevingstemperatuur en het resterende
batterijniveau.
l Vermijd het gebruik van uw apparaat terwijl deze wordt opgeladen. U mag uw apparaat of de
lader niet bedekken.
Voor meer informatie over het opladen en de zorg voor uw batterij brengt u een bezoek aan
http://consumer.huawei.com/ en zoekt u naar de gebruikershandleiding van uw apparaat.
Informatie over de batterijstatus
De batterijstatus wordt aangegeven door het indicatielampje van uw apparaat en het
batterijpictogram op de statusbalk.
StatuslampjeBatterijpictogramBatterijstatus
Knipperend of
Minder dan 4% resterend
ononderbroken rood
RoodBezig met opladen, minder dan 10% resterend
OranjeBezig met opladen, 10-90% resterend
GroenBezig met opladen, minimaal 90% resterend Als naast
het batterijpictogram in de statusbalk 100% wordt
weergegeven, of als op het vergrendelingsscherm een
bericht verschijnt dat het opladen is voltooid, geeft dit
aan dat het opladen is voltooid.
De batterijstatus bekijken
U kunt de batterijstatus bekijken en de statusbalk zodanig configureren dat het percentage
resterende energie wordt weergegeven.
De batterijstatus bekijken
De batterijstatus wordt aangegeven door het batterijpictogram op de statusbalk.
Open
Telefoonbeheer. Raak aan om het percentage resterende energie en de
gebruikstijd te bekijken.
Het percentage resterende energie in de statusbalk weergeven
U kunt het percentage resterende energie op twee manieren in de statusbalk weergeven:
l Open Telefoonbeheer.Raak aan en schakel Percentage resterende energie in.
l Open Instellingen. Raak Meldingen en statusbalk > Batterijpercentage aan. Selecteer
Naast pictogram of In pictogram om het percentage resterende energie in de gekozen
4
Het uitpakken van uw apparaat
locatie weer te geven. Selecteer Niet tonen als u niet wilt dat het percentage resterende
energie wordt weergegeven.
5
Aan de slag
Initiële configuratie
l Zorg voordat u uw apparaat voor het eerste gebruikt dat de SIM-kaart goed is ingestoken.
Lees de Snelstartgids voor meer informatie over het opzetten van uw apparaat.
l Houd de aan/uit-toets ingedrukt om uw apparaat in te schakelen. Volg de instructies op
het scherm om de initiële setup uit te voeren.
1 Selecteer uw taal en land en raak vervolgens VOLGENDE aan.
2 Lees de inhoud zorgvuldig door, accepteer de algemene gebruikersvoorwaarden en raak dan
AKKOORD > AKKOORD aan.
3 Lees de informatie over de app-toestemming. Selecteer AKKOORD en raak VOLGENDE
aan.
4 Lees het servicebeleid. Selecteer AKKOORD en raak
VOLGENDE aan.
5 Uw apparaat zoekt naar beschikbare Wi-Fi-netwerken. Volg de instructies op het scherm om
verbinding te maken met een netwerk.
6 Lees de algemene voorwaarden van Google en raak VOLGENDE aan.
7 U kunt op twee manieren uw apparaat configureren:
l Volg de instructies op het scherm om een back-up te herstellen.
l Volg de instructies op het scherm om gegevens te kopiëren van een ander apparaat of raak
Als nieuw instellen > OK aan om deze stap over te slaan.
Als u er voor kiest om deze stap over te slaan, kunt u later nog steeds gegevens
importeren vanaf een ander apparaat door Instellingen > Geavanceerde instellingen
> Gegevensoverdracht aan te raken.
8 Uw apparaat beschikt over een vingerafdruksensor. Volg de instructies op het scherm om uw
vingerafdruk toe te voegen. Voordat u uw vingerafdruk toevoegt, zult u worden gevraagd om
een pincode of wachtwoord aan te maken die u kunt gebruiken om het scherm te
ontgrendelen als de vingerafdrukherkenning mislukt.
9 Raak
gebruik.
AAN DE SLAG aan om de instellingen te voltooien. Uw apparaat is nu klaar voor
Een SIM-kaart in- of uitschakelen
Schakel uw SIM-kaart in of uit voor eenvoudiger gebruik en beheer.
Deze functie is alleen beschikbaar op telefoons waarin twee SIM-kaarten kunnen worden
geplaatst.
1 Open Instellingen.
2 Raak Duale SIM-beheer
aan.
6
Aan de slag
3 Druk op de schakelaar naast de SIM-kaart die u wilt beheren om deze SIM-kaart in of uit te
schakelen.
Uitgeschakelde SIM-kaarten kunnen niet worden gebruikt om mee te bellen, berichten te
verzenden of voor toegang tot het internet.
Een naam aan een SIM-kaart geven
Elke SIM-kaart heeft standaard de naam van de provider. U kunt uw SIM-kaart hernoemen om
hem gemakkelijker te kunnen identificeren.
l Deze functie is alleen beschikbaar op telefoons waarin twee SIM-kaarten kunnen worden
geplaatst.
l Afhankelijk van uw provider kunnen de functies variëren.
1 Open
2 Aanraken Duale SIM-beheer
3 Selecteer een SIM-kaart. V
Instellingen.
oer een naam in en raak OK.
De standaard-SIM voor mobiele gegevens selecteren
U kunt een standaard SIM-kaart voor mobiele gegevensservices selecteren.
l Deze functie is alleen beschikbaar op telefoons waarin twee SIM-kaarten kunnen worden
geplaatst.
l Afhankelijk van uw provider kunnen de functies variëren.
1 Open Instellingen.
7
Aan de slag
2 Raak Duale SIM-beheer aan.
3 Druk op de schakelaar Standaard mobiele gegevens naast de geselecteerde SIM-kaart.
De standaard SIM-kaart instellen
U kunt een standaard SIM-kaart voor uitgaande gesprekken selecteren.
Deze functie is alleen beschikbaar op telefoons waarin twee SIM-kaarten kunnen worden
geplaatst.
1 Open Instellingen.
2 Raak Duale SIM-beheer aan.
3 Raak Standaard SIM-kaart voor oproepen aan en selecteer uw gewenste SIM-kaart.
Nadat u de standaard SIM-kaart hebt geselecteerd, wordt SIM 1 en SIM 2 niet langer op de
kiezer weergegeven.
V
erbinding maken met internet
Moeiteloos verbinding maken tussen Wi-Fi-netwerken en uw apparaat.
Verbinding maken met een Wi-Fi-netwerk
1 Veeg omlaag vanaf de statusbalk om het berichtenpaneel te openen.
2 Houd
aangeraakt om het scherm Wi-Fi-instellingen te openen.
3 Schakel Wi-Fi in. Uw apparaat zal een lijst weergeven van alle beschikbare Wi-Fi-netwerken
op uw locatie.
4 Selecteer het Wi-Fi-netwerk waarmee u verbinding wilt maken. Als u een versleuteld netwerk
selecteert, moet u ook het Wi-Fi-wachtwoord in te voeren.
8
Aan de slag
Verbinding maken met mobiele data
Voordat u mobiele gegevens gaat gebruiken, moet u zorgen dat uw een dataplan met uw
provider hebt afgesloten om bovenmatige datakosten te voorkomen.
1 Veeg omlaag vanaf de statusbalk om het berichtenpaneel te openen.
2 Raak aan om mobiele data in te schakelen.
Schakel mobiele data uit wanneer dit niet nodig is om op batterij te besparen en het
datagebruik te reduceren.
Gegevensoverdracht vanaf een ander apparaat
Gegevens importeren uit een andere telefoon in een paar eenvoudige stappen.
Kopiëren van gegevens naar uw nieuwe apparaat
1 Raak Instellingen aan.
2 Raak Geavanceerde instellingen >
Gegevensoverdracht aan.
9
Aan de slag
Phone Clone gebruiken om gegevens te importeren
Phone Clone is een app ontwikkeld door Huawei die u het mogelijk maakt om gegevens over te
dragen tussen apparaten zonder een computer of internetverbinding.
1 Installeer Telefoonkloon op uw oude apparaat.
2 Open Instellingen op uw nieuwe apparaat.
3 Raak Geavanceerde instellingen > Gegevensoverdracht > Vanuit oude telefoon (met
Telefoonkloon) aan.
4 Selecteer het apparaat waaruit u wilt importeren gegevens en raak Doorgaan
aan.
5 Open Telefoonkloon en raak versturen aan op uw oude apparaat. Scan de QR-code op het
nieuwe apparaat of maak handmatig een verbinding met de Wi-Fi-hotspot van het nieuwe
apparaat.
Om Telefoonkloon op uw oude apparaat te installeren, raakt u raak hier aan om een
QR-code te genereren aan op uw nieuw apparaat en scant u de QR-code.
6 Eenmaal aangesloten, selecteert de gegevens die u wilt verzenden op uw oude apparaat en
raakt u versturen aan.
HiSuite gebruiken voor het importeren van gegevens
Gebruik HiSuite om een back-up te maken van uw gegevens op uw oude apparaat naar uw
computer en importeer de back-up in het nieuwe apparaat.
1 Installeer HiSuite op uw computer
.
2 Gebruik een USB-kabel om uw apparaat aan te sluiten op uw computer. HiSuite wordt
automatisch gestart.
3 Ga naar het back-upscherm in HiSuite. Selecteer de gegevens waarvan uw een back-up wilt
maken en volg de instructies op het scherm voor het maken van een back-up.
4 Sluit uw nieuwe apparaat aan op uw computer met een USB-kabel. Ga naar het scherm
back-up herstellen in HiSuite.
5 Kies welke back-up die u wilt herstellen en volg de instructies op het scherm om de gegevens
te herstellen.
10
Scherm en display
Statusbalk: Geeft meldings- en
statuspictogrammen weer
Weergavegebied: Geeft app-pictogrammen,
mappen en widgets weer
Schermpositie-indicatie: Geeft aan welk
startscherm wordt weergegeven
Dock-balk: Geeft veelgebruikte apps weer
Navigatiebalk: Geeft virtuele navigatietoetsen weer
Startscherm
Info over het startscherm
Gebruik het startscherm voor toegang tot uw apps en widgets.
Basisschermgebaren
Gebruik eenvoudige touchscreengebaren om allerlei taken uit te voeren, zoals het starten van
apps, door lijsten bladeren en afbeeldingen vergroten.
Aanraken: Raak een item een keer aan. Aanraken om
bijvoorbeeld een optie te selecteren of een app te
openen.
Twee keer aanraken: Raak het doelgebied van het
scherm twee keer snel achter elkaar aan. Twee keer
aanraken om bijvoorbeeld een afbeelding in volledig
scherm te zien of om in of uit te zoomen.
11
Scherm en display
Aanraken en vasthouden: Aanraken en het doelgebied
van het scherm minimaal 2 seconden vasthouden. Houd
bijvoorbeeld een leeg gebied op het startscherm
aangeraakt voor toegang tot de startscherm-editor.
Vegen: Veeg met uw vingers over het scherm. Veeg
verticaal of horizontaal om naar andere startschermen te
bladeren, door een document te bladeren en meer.
Slepen: Houd een item aangeraakt en verplaats het dan
naar een nieuwe positie. Gebruik dit gebaar bijvoorbeeld
om apps en widgets op het startscherm opnieuw te
schikken.
Vingers uit elkaar spreiden: Spreid twee vingers uit
elkaar op het scherm. Spreid bijvoorbeeld twee vingers
uit elkaar om op een foto of webpagina in te zoomen.
Vingers samenknijpen: Knijp twee vingers samen op
het scherm. Knijp bijvoorbeeld twee vingers samen om
op een afbeelding uit te zoomen.
Het Drawer Home-scherm inschakelen
Gebruik het Drawer Home-scherm om app-pictogrammen in een afzonderlijke app-lade op te
slaan.
Het Drawer Home-scherm inschakelen
1 Open Instellingen.
2 Raak Startschermstijl > Lade aan.
App-snelkoppelingen aan het startscherm toevoegen
Voeg veelgebruikte apps aan het startscherm toe voor snelle toegang.
1 Raak op het startscherm aan om de lijst met apps te bekijken.
2 Houd een app-pictogram aangeraakt totdat uw apparaat trilt en versleep het app-pictogram
dan naar de gewenste locatie op het startscherm.
12
Scherm en display
U moet voldoende ruimte op het startscherm hebben. Als er niet voldoende ruimte is,
voegt u een ander startscherm toe of maakt u wat ruimte vrij.
Het standaardscherm terugzetten
1 Open Instellingen.
2 Raak Startschermstijl > Standaard aan.
Overschakelen op eenvoudig startscherm
Het eenvoudige startscherm maakt gebruik van een eenvoudige lay-out en grote pictogrammen
voor een gemakkelijker gebruik.
1 Open Instellingen.
2 Raak Geavanceerde instellingen > Eenvoudige modus aan en raak dan aan.
13
Scherm en display
3 Op het eenvoudige startscherm kunt u:
l Raak app-pictogrammen of widgets aan om ze te openen.
l Houd een pictogram aangeraakt om de editor van het startscherm te openen. In deze
modus kunt u apps toevoegen of verwijder of een pictogram van een app naar de gewenste
plaats te slapen.
l Raak Overige aan om de app-lijst te openen en apps te bekijken of openen.
l Raak Standaardmodus aan om naar het standaard startscherm terug te keren.
Meldingsbadges weergeven of verbergen
Meldingsbadges verschijnen in de rechterbovenhoek van app-pictogrammen. Het badgenummer
duidt het aantal nieuwe meldingen aan. Open de bijbehorende app om meldingsdetails te
bekijken.
1 Knijp op het startscherm twee vingers samen om de startscherm-editor te openen.
2 Raak Instellingen > Badge app-pictogrammen aan.
3 Wissel de bijbehorende schakelaar om meldingsbadges in of uit te schakelen.
Startschermachtergrond instellen
Kies uit een groot aantal verschillende thema's en achtergronden om uw apparaat te
3 Selecteer de gewenste achtergrond en volg de instructies op het scherm om dit in te stellen
als startscherm of vergrendelingsschermachtergrond (of beide).
De achtergrond automatisch wijzigen
1 Open
Instellingen.
2 Raak Weergave > Achtergrond aan.
3 Schakel W
Wanneer het Willekeurig wijzigen van de achtergrond voor het startscherm is
ingeschakeld, kunt u Interval en Album om weer te geven dusdanig configureren dat
uw achtergrond verandert na een specifieke interval.
Beheer van pictogrammen op het startscherm
U kunt apps gemakkelijk verplaatsen of verwijderen op het startscherm.
Pictogrammen op het startscherm verplaatsen
illekeurige verandering startscherm achtergrond in of uit.
Op het startscherm houdt u een apppictogram of widget aangeraakt totdat uw apparaat trilt. U
kunt het apppictogram of widget vervolgens naar de gewenste locatie verslepen.
15
Scherm en display
Apps verwijderen van het startscherm
Op het startscherm houdt u de app of widget die u wilt verwijderen aangeraakt totdat
bovenaan het scherm wordt weergegeven. Sleep de ongewenste app of widget naar en
volg de instructie op het scherm.
Sommige vooraf geïnstalleerde apps kunnen niet worden verwijderd omdat ze nodig zijn om
het systeem goed te laten werken.
Uw apparaat schudden om pictogrammen automatisch uit te lijnen
Er verschijnen mogelijk openingen op het startscherm nadat u apps hebt verwijderd of naar
mappen hebt verplaatst. U kunt de functie Automatisch uitlijnen gebruiken om apps netjes op het
startscherm te organiseren.
1 Knijp op het startscherm twee vingers samen om de startscherm-editor te openen.
2 Raak Instellingen aan en schakel Schudden in.
3 Keer terug naar het startscherm en open de startscherm-editor nogmaals. Schud uw
apparaat om apps opnieuw te schikken, zodat de openingen worden opgevuld.
16
Scherm en display
Beheer van startschermen
U kunt startschermen naar wens aanpassen.
Startschermen toevoegen
1 Knijp op het startscherm twee vingers samen om de startscherm-editor te openen.
2 Raak helemaal links of helemaal rechts op het startscherm aan om een nieuw scherm
toe te voegen.
Startschermen verwijderen
1 Knijp op het startscherm twee vingers samen om de startscherm-editor te openen.
2 Raak op een leeg scherm aan om het te verwijderen.
17
Scherm en display
U kunt een startscherm niet verwijderen als het apps of widgets bevat.
Startschermen verplaatsen
1 Knijp op het startscherm twee vingers samen om de startscherm-editor te openen.
2 Houd het startscherm dat u wilt verplaatsen aangeraakt en versleep het naar de gewenste
locatie.
Het standaard startscherm instellen
1 Knijp op het startscherm twee vingers samen om de startscherm-editor te openen.
2 Raak bovenaan een startscherm aan om het gekozen startscherm als standaard
startscherm in te stellen.
Beheer van widgets op het startscherm
Widgets vanaf het startscherm toevoegen, verplaatsen of verwijderen
Widgets toevoegen
1 Knijp op het startscherm twee vingers samen om de startscherm-editor te openen.
2 Raak Widgets
startscherm.
U moet voldoende ruimte op het startscherm hebben. Als er niet voldoende ruimte is,
voegt u een ander startscherm toe of maakt u wat ruimte vrij.
aan. Selecteer een widget en sleep het naar een leeg gebied op het
18
Scherm en display
Widgets verplaatsen
Op het startscherm houdt u een widget aangeraakt totdat uw apparaat trilt. Versleep de widget
vervolgens naar de gewenste locatie.
Widgets verwijderen
Op het startscherm houdt u een widget aangeraakt totdat uw apparaat trilt. Versleep de widget
vervolgens naar Verwijderen de gewenste locatie.
Beheer van startschermmappen
Organiseer uw apps in mappen, zodat u ze gemakkelijker kunt vinden.
Een map maken
Groepeer uw apps in gecategoriseerde mappen, zodat u ze gemakkelijker kunt vinden. U kunt
bijvoorbeeld een sociale map maken voor al uw sociale media-apps.
Op het startscherm sleept u een pictogram naar een ander pictogram om een map te maken
waarin beide apps zijn opgenomen.
19
Scherm en display
Naam van mappen wijzigen
Als de naam van een map wilt wijzigen, opent u de map en raakt u de mapnaam aan.
Apps toevoegen aan een map
1 Open de map.
2 Raak aan.
3 Selecteer de apps die u wilt toevoegen en raak OK aan.
Apps uit een map verwijderen
1 Open de map.
2 Raak aan.
3 Deselecteer de apps die u wilt verwijderen en raak OK aan.
U kunt ook een pictogram aangeraakt houden en buiten een map verslepen om hem te
verwijderen.
Mappen verwijderen
1 Open de map.
2 Raak aan.
3 Maak de selectie van de apps ongedaan en raak OK aan. De map wordt automatisch
verwijderd.
Als er zich meer dan twee apps in een map bevinden, kan de map niet worden
verwijderd.
20
Scherm en display
Het scherm vergrendelen en ontgrendelen
De schermvergrendelingsstijl wijzigen
Stel een schermvergrendelingswachtwoord in om ongeautoriseerde toegang tot uw apparaat te
voorkomen.
De schermvergrendelingsmethode wijzigen
Tijdschriftontgrendeling is ingesteld als standaard schermvergrendelingsstijl. Als u de
schermvergrendelingsstijl wilt wijzigen, raakt u
Instellingen > Schermvergrendeling en
wachtwoorden > Achtergrond schermvergr. aan en selecteert u een stijl.
Voor meer informatie over Magazineontgrendeling, raadpleegt u Magazineontgrendeling
instellen en beheren.
Het wachtwoord voor schermvergrendeling instellen
1 Open Instellingen.
2 Aanraken Schermvergrendeling en wachtwoorden > Schermvergrendelingsstijl
3 U kunt kiezen om het scherm te ontgrendelen met een ontgrendelingspatroon, PIN of
wachtwoord:
l Raak Patroon aan en verbind minimaal twee keer vier punten om een
ontgrendelingspatroon voor het scherm aan te maken.
l Raak PIN aan. V
te maken en raak vervolgens OK aan.
l Raak W
achtwoord aan. Volg de instructies op het scherm om een wachtwoord met
olg de instructies op het scherm om een pincode met minimaal vier cijfers
minimaal vier tekens te maken en raak vervolgens OK aan.
l U kunt ook uw vingerafdruk gebruiken om het scherm te ontgrendelen. Raak
Vastleggen in het pop-upvenster aan om uw vingerafdruk toe te voegen. Voor meer
informatie over het gebruik van uw vingerafdruk om het scherm te ontgrendelen,
raadpleegt u Set fingerprint
l Als u het vergrendelingswachtwoord voor het scherm wilt verwijderen, selecteert u
.
Geen en volgt u de instructies op het scherm.
Het scherm vergrendelen
Vergrendel het scherm om stroomverbruik te verminderen en het onbedoeld indrukken van
knoppen of onbevoegde toegang tot uw gegevens te voorkomen.
l Handmatig vergrendelen: Druk op de Aan/Uit-knop om het scherm handmatig te
vergrendelen.
21
Scherm en display
l Automatisch vergrendelen: Het scherm wordt automatisch vergrendeld en gaat over op de
slaapstand na de vooraf ingestelde slaaptijd om stroomverbruik te reduceren en onbedoelde
handelingen te voorkomen.
Als u wilt wijzigen hoe lang het duurt voordat wordt overgegaan op de slaapstand, raakt u
Instellingen > Weergave > Slaapstand
aan en selecteert u een tijd.
Het scherm ontgrendelen
1 Druk op de Aan/uit-knop om het scherm in te schakelen.
2 Veeg in een willekeurige richting over het scherm.
l Als u een ontgrendelingspatroon voor uw scherm, een pincode of een wachtwoord
hebt ingesteld, moet u het ontgrendelingspatroon tekenen of uw pincode/wachtwoord
invoeren om het scherm te ontgrendelen.
l Als uw apparaat een vingerafdruksensor heeft, kunt u het scherm ontgrendelen door
uw vinger op de vingerafdruksensor te plaatsen.
Magazineontgrendeling configureren
Magazineontgrendeling configureren om uw achtergronden voor vergrendelingsscherm aan te
passen.
Online achtergrond toevoegen aan de weergavelijst
Veeg vanaf de onderkant van het vergrendelingsscherm omhoog om de optie van
Tijdschriftontgrendeling weer te geven.
Raak aan. Raak aan en selecteer de achtergronden die u aan de weergavelijst wilt
toevoegen.
Magazineontgrendelingsachtergronden delen
Veeg vanaf de onderkant van het vergrendelingsscherm omhoog om de optie van
Magazineontgrendeling weer te geven en raak dan aan. Selecteer hoe u de achtergrond
wilt delen en volg de instructies op het scherm.
Offline achtergronden toevoegen aan de weergavelijst
1 Veeg vanaf de onderkant van het vergrendelingsscherm omhoog om de optie van
Tijdschriftontgrendeling weer te geven.
2 Raak aan om de weergavelijst te openen.
3 Raak Toegevoegd door mij aan en selecteer .
4 Selecteer de gewenste afbeeldingen en raak vervolgens aan.
Magazineontgrendelingsomslagen bijwerken
1 Open Instellingen.
22
Recorder
Calculator
Zaklamp
Scanner
Klok
Scherm en display
2 Raak Schermvergrendeling en wachtwoorden > Tijdschriftontgrendeling aan.
3 Raak Inschrijvingen > Gedownload aan en selecteer
uw Magazineontgrendeling handmatig bij te werken.
Deze functie vereist een verbinding met het internet. Verbinding maken met een Wi-Fi-
netwerk om onnodige datakosten te voorkomen.
Bijwerken om de achtergronden van
Hulpprogramma's openen vanuit het vergrendelingsscherm
Open apps rechtstreeks vanuit het vergrendelingsscherm.
1 Veeg vanaf de onderkant van het vergrendelingsscherm omhoog om de functies en
hulpprogramma's van het vergrendelingsscherm weer te geven.
2 Raak het pictogram van de snelkoppeling aan de onderkant van het scherm aan om de
gewenste app te openen.
Veeg omhoog op het pictogram van de camera op het vergrendelingsscherm om de
camera rechtstreeks te openen.
Uw vergrendelschermtekst configureren
Een vergrendelschermtekst configureren om uw vergrendelingsscherm te personaliseren.
1 Open Instellingen.
2 Raak Schermvergrendeling en wachtwoorden > Vergrendingsscherm tekst aan.
3 Voer uw vergrendelschermtekst in en raak Opslaan aan.
Uw vergrendelschermtekst wordt weergegeven op het vergrendelingsscherm.
23
Scherm en display
Berichtenpaneel en statusbalk
Info over de statusbalk
Gebruik de statusbalk voor toegang tot het berichtenpaneel en controleer de status van uw
apparaat.
Het berichtenpaneel en de statusbalk openen
Het berichtenpaneel en de statusbalk vanuit het vergrendelingsscherm openen
Schakel het scherm in en veeg vanaf de statusbalk omlaag om het berichtenpaneel te openen.
Vervolgens kunt u snelschakelaars in- of uitschakelen snelkoppeling schakelaars of
meldingsberichten bekijken.
Het berichtenpaneel en de statusbalk openen wanneer het scherm is ontgrendeld
Veeg omlaag vanaf de statusbalk om het berichtenpaneel te openen. Vervolgens kunt u
snelschakelaars in- of uitschakelen snelkoppeling schakelaars of meldingsberichten bekijken.
Info over meldings- en statuspictogrammen
Statuspictogrammen
Statuspictogrammen worden weergegeven aan de rechterkant van het notificatiegebied en
vertellen u meer over de status van uw apparaat, inclusief netwerkverbindingen, signaalsterkte,
batterij en tijd.
Statuspictogrammen kunnen variëren, afhankelijk van uw regio of provider.
SignaalsterkteGeen signaal
Verbonden via 4GVerbonden via 3G
Verbonden via 2GVerbonden via HSPA
Verbonden via HSPA+Verbonden via LTE
VoLTE ingeschakeldNFC ingeschakeld
RoamenVliegtuigmodus ingeschakeld
Bluetooth ingeschakeldVerbonden via Wi-Fi
Er worden locatiegegevens van
Wi-Fi-netwerk beschikbaar
GPS ontvangen
Trillingsmodus ingeschakeldStille modus ingeschakeld
24
Scherm en display
Alarm ingeschakeldOpladen
Batterij volBatterij bijna leeg
Hoofdtelefoon aangeslotenGeen SIM-kaart gevonden
Meldingspictogrammen
Meldingspictogrammen worden aan de linkerkant van de statusbalk weergegeven wanneer u
een nieuw bericht, een nieuwe melding of een herinnering ontvangt.
Gemiste oproepenNieuwe e-mails
Verbonden met een VPNNieuwe voicemail
Bezig met downloaden van
gegevens
Komende afsprakenGeheugen van het apparaat is vol
Gegevens synchroniserenSynchronisatie mislukt
Problemen met aanmelding of
synchronisatie
Bezig met uploaden van
gegevens
Meer meldingen
Meldingen configureren
U kunt de instellingen voor meldingen voor elke app configureren.
1 Open Instellingen.
2 Raak Meldingen en statusbalk > Meldingenbeheer aan.
3 Selecteer de app die u wilt configureren en schakel de meldingen ervan naar wens in of uit.
Het scherm configureren om in te schakelen wanneer u een melding
ontvangt
Configureer dat het scherm wordt ingeschakeld wanneer u een nieuwe melding ontvangt om te
voorkomen dat u belangrijke informatie mist.
1 Open Instellingen.
2 Raak Meldingen en statusbalk aan.
3 Schakel de schakelaar Scherm aanzetten bij meldingen om.
De statusbalk configureren
Open
Naam provider weergeven, Netwerksnelheid tonen of Batterijpercentage om te configureren
welke informatie in de statusbalk wordt weergegeven.
Instellingen en raak Meldingen en statusbalk aan. Wissel tussen de schakelaars
25
Scherm en display
Snelkoppelingsschakelaars gebruiken voor toegang tot instellingen
Gebruik snelschakelaars om veelgebruikte functies snel in of uit te schakelen.
Snelschakelaars openen
Veeg omlaag vanaf de statusbalk om het berichtenpaneel te openen.
Raak aan om alle snelschakelaars weer te geven.
Snelschakelaars configureren
1 Veeg omlaag vanaf de statusbalk om het berichtenpaneel te openen.
2 Raak aan. Houd een schakelaar aangeraakt en sleep deze naar de gewenste positie.
3 Raak een schakelaar aan om de bijbehorende functie in te schakelen. Als de schakelaar
gebaren ondersteunt voor aanraken en vasthouden, houd dan de schakelaar aangeraakt om
de instellingen voor de bijbehorende functie te openen.
Sommige schakelaars ondersteunen geen gebaren voor aanraken en vasthouden.
Navigatiebalk
Info over de navigatiebalk
De navigatiebalk bestaat uit drie virtuele toetsen: Terug, Home en Recent
lAchterzijde: Aanraken om naar het vorige scherm terug te keren of een app te sluiten.
Wanneer u tekst invoert, raakt u dit aan om het schermtoetsenbord te sluiten.
lStart: Raak aan om naar het startscherm terug te keren.
l
Recente: Raak aan om onlangs gebruikte apps weer te geven.
26
Scherm en display
De navigatiebalk is standaard uitgeschakeld op apparaten met de navigatieknop van de
vingerafdruksensor naar voren gericht. Om de navigatiebalk in te schakelen, kunt u
Instellingen > Navigatietoets > Virtuele navigatiebalk aanraken. Dit zal echter de
navigatieknop uitschakelen, wat betekent dat het apparaat niet meer zal reageren wanneer
de navigatieknop aanraakt, vasthoud of veegt.
De stijl van de navigatiebalk wijzigen
1 Open Instellingen.
2 Raak Navigatietoets aan.
Wanneer de modus Navigatietoetsen buiten het scherm is ingeschakeld op een
apparaat die navigatiegebaren voor vingerafdruksensoren ondersteunt, kunt u de lay-out
van de virtuele navigatiebalk niet wijzigen. Om de lay-out te wijzigen, selecteert u de
modus Virtuele navigatiebalk en probeert u het opnieuw.
3 Selecteer de gewenste lay-out.
Als u een navigatiebalk met selecteert, kunt u aanraken om het berichtenpaneel
omlaag te trekken.
De navigatiebalk gebruiken
Het berichtenpaneel openen
Als u een navigatiebalk met selecteert, kunt u aanraken om het berichtenpaneel
omlaag te trekken.
Bezig met verschaffen van toegang Google Search en modus voor gesplitst scherm
l Houd Startpagina aangeraakt om Google Search te openen.
l Houd
Recente aangeraakt om de modus voor gesplitst scherm in te schakelen.
Beheer van recente taken
27
Scherm en display
Recente taken bekijken
Raak Recente om recente taken weer te geven. Veeg omhoog en omlaag om erdoor te
bladeren.
Schakelen tussen recente taken
1 Raak Recente aan.
2 Veeg omhoog of omlaag om de taak te vinden waar u naartoe wilt schakelen en selecteer
deze.
Recente taken eindigen
1 Raak Recente aan.
2 Als u een taak wilt beëindigen, veegt u hem naar links of rechts of raakt u het pictogram
in de rechterbovenhoek aan.
l Raak aan om alle taken te eindigen.
l Om te voorkomen dat een taak wordt beëindigd, raakt u het pictogram in de
rechterbovenhoek aan. De taak wordt dan vergrendeld. Om een taak te ontgrendelen,
raakt u het pictogram in de rechterbovenhoek aan.
28
Scherm en display
Thema's
Info over thema's
Thema's helpen u uw startscherm te personaliseren door de achtergrond, app-pictogrammen en
meer te wijzigen.
Thema veranderen
1 Open
Thema's.
2 U kunt:
l Selecteer een thema en volg de instructies op het scherm om de instellingen te
configureren.
l Raak Aanpassen aan om vergrendelingsschermethoden, achtergronden, app-
pictogrammen en meer te veranderen.
Algemeen zoeken
Info over algemeen zoeken
Gebruik algemeen zoeken om apps, contactpersonen en berichten op uw apparaat.
Veeg omlaag op het startscherm om het venster voor algemeen zoeken te openen en voer
vervolgens uw zoektermen in.
29
Scherm en display
Zoeken naar inhoud op uw apparaat
Zoeken naar contactpersonen
1 Veeg op het startscherm omlaag om de zoekbalk weer te geven.
2 Raak de zoekbalk aan en typ de naam, initialen, telefoonnummer, e-mailadres of andere
informatie in van de contactpersoon. De overeenkomende zoekresultaten worden eronder
weergegeven.
Voer ter verbetering van de nauwkeurigheid van de zoekresultaten, meer dan één
trefwoord in. Elk zoekwoord moet worden gescheiden door een spatie (bijvoorbeeld
"John Smith New York").
Zoeken naar sms-berichten
1 Veeg op het startscherm omlaag om de zoekbalk weer te geven.
2 Voer een of meerdere trefwoorden in. De resultaten worden onder de zoekbalk weergegeven.
Open anderzijds Berichten en voer één of meer trefwoorden in de zoekbalk.
Zoeken naar e-mails
1 Veeg op het startscherm omlaag om de zoekbalk weer te geven.
2 Voer een of meerdere trefwoorden in (zoals het onderwerp van de e-mail). De resultaten
worden onder de zoekbalk weergegeven.
Zoeken naar apps
1 Veeg op het startscherm omlaag om de zoekbalk weer te geven.
oer een of meerdere trefwoorden in. De resultaten worden onder de zoekbalk weergegeven.
2 V
l Wanneer u de schermindeling Drawer Home gebruikt, kunt u ook naar apps zoeken
door aan te raken en de app-naam in de zoekbalk in te voeren.
l Wanneer uw apparaat met het internet is verbonden, worden bijbehorende apps in de
HiApp-store ook weergegeven. Voordat u gaat zoeken, maakt u verbinding met een
Wi-Fi-netwerk om het gebruik van mobiele data te beperken.
Zoeken naar instellingen
1 Veeg op het startscherm omlaag om de zoekbalk weer te geven.
oer een of meerdere trefwoorden in. Overeenkomende menuopties uit Instellingen worden
2 V
onder de zoekbalk weergeven.
Schermafdruk
30
Scherm en display
Het volledige scherm vastleggen
Een schermafdruk nemen met de aan/uit-knop en de knop voor lager volume
Druk op de Aan/uit-knop en de knop voor lager volume om een volledige schermafdruk te
maken.
Snelkoppeling naar schermafdruk
Open het berichtenpaneel en raak dan in het tabblad Snelkoppelingen aan om een
volledige schermafdruk te maken.
31
Scherm en display
Uw knokkel gebruiken om een schermafdruk te maken
Als u een schermafdruk van het volledige scherm wilt maken, tikt u twee keer met uw knokkel op
het scherm.
Een deel van het scherm vastleggen
Met deze functie kunt u een deel van het scherm vastleggen en opslaan als een afbeelding.
Klop met uw knokkel op het scherm. Houd uw knokkel op het scherm gedrukt en teken het
gebied dat u wilt vastleggen. Het gebied binnen de blauwe lijn wordt vastgelegd.
Als u een vooraf gedefinieerde vorm wilt gebruiken, selecteert u het schermafdrukvak bovenaan
het scherm en raakt u aan om de schermafdruk op te slaan.
32
Scherm en display
Schermafdrukken worden standaard opgeslagen in Galerij in de map Schermafbeeldingen.
Raak aan om de schermafdruk te delen.
Meelopende schermafdruk maken
Gebruik knokkelgebaren of schuivende schermafdrukken om een afbeelding te maken van
inhoud die niet op het scherm past. Dit is handig voor het delen van chatgesprekken,
webpagina's of grote afbeeldingen.
Tabblad snelkoppelingen gebruiken
1 Open het berichtenpaneel en raak dan aan om een standaard schermafdruk te maken.
2 Nadat u een schermafdruk hebt genomen, raakt u aan om een schuivende
schermafdruk te maken.
3 Het scherm zal automatisch naar beneden schuiven terwijl uw apparaat de schermafdruk
vastlegt.
33
Scherm en display
Zorg dat u binnen 3 seconden na het nemen van de schermafdruk aanraakt.
Uw knokkel gebruiken
Klop het scherm met uw knokkels en houd deze ingedrukt. Teken met uw knokkel een 'S'-vorm
op het scherm en til uw knokkels op. Het scherm zal automatisch naar beneden schuiven terwijl
uw apparaat de schermafdruk vastlegt.
Raak het scherm aan om met bladeren te stoppen en de voorgaande inhoud vast te leggen.
Schermafdrukken bekijken, bewerken, verwijderen en delen
34
Scherm en display
Schermafdrukken bekijken
1 Open Galerij.
2 Op het tabblad Albums raakt u Schermafbeeldingen om uw schermafdrukken te bekijken.
Een schermafdruk bewerken
1 Na het nemen van een schermafdruk raakt u aan.
2 Kies de gewenste opties om de afbeelding te bewerken.
3 Raak aan om de wijzigen op te slaan.
Een schermafdruk delen
1 Open Galerij.
2 Raak Schermafbeeldingen aan op het tabblad Albums.
3 Selecteer de schermafdruk die u wilt delen en raak aan.
4 Kies hoe u de schermafdruk wilt delen en volg de instructies op het scherm.
Een schermafdruk verwijderen
1 Open
Galerij.
2 Raak Schermafbeeldingen aan op het tabblad Albums.
3 Selecteer de schermafdruk die u wilt verwijderen en raak aan.
35
Scherm en display
Schermopname
Info over schermopnames
Gebruik de functie Schermopname om opnames te maken en te delen met vrienden.
Schermrecorder
De snelkoppelingsschakelaar van de schermrecorder gebruiken
Als u een schermopname wilt starten, opent u het berichtenpaneel en raakt u
aan.
Op knoppen drukken om op te nemen
Druk gelijktijdig op de knop voor hoger volume en de aan/uit-knop.
36
Scherm en display
Knokkelgebaren gebruiken om op te nemen
U start een schermopname door twee keer met twee knokkels op het scherm te tikken.
l Er wordt ook audio opgenomen, dus zorg dat u zich in een rustige omgeving bevindt.
l Het opnemen wordt automatisch stopgezet wanneer u iemand belt of gebeld wordt.
ijdens het maken van een schermopname kunt u de opnamefunctie niet in andere
l T
applicaties gebruiken.
l Langere opnames nemen meer ruimte in het interne geheugen van uw apparaat in, dus
zorg voordat u begint met opnemen dat er voldoende ruimte is.
U kunt een schermopname op drie manieren stopzetten:
l Klop twee keer met twee knokkels op het scherm.
37
Scherm en display
l Druk gelijktijdig op de knoppen voor hoger en lager volume.
l Raak het pictogram voor de schermopname in de linkerbovenhoek van de statusbalk aan.
Schermopnames bekijken, delen en verwijderen
Schermopnames bekijken
Open
schermopnames te bekijken.
Schermopnames delen
Galerij en ga naar Schermafbeeldingen of Schermopnames om uw
1 Open Galerij.
2 Op het tabblad Album raakt u Schermafbeeldingen of Schermopnames aan.
3 Selecteer de schermopname die u wilt delen en raak aan.
4 Kies hoe u de opname wilt delen en volg de instructies op het scherm.
Schermopnames verwijderen
1 Open Galerij.
2 Op het tabblad Album raakt u Schermafbeeldingen of Schermopnames aan.
3 Houd de schermopname die u wilt verwijderen aangeraakt en selecteer .
4 Raak Verwijderen aan.
De standaard opslaglocatie voor schermopnames configureren
Niet alle apparaten ondersteunen microSD-kaarten.
1 Plaats een microSD-kaart in uw apparaat.
2 Open Instellingen.
3 Raak Geheugen en opslag > Standaard locatie aan om de standaard opslaglocatie in te
stellen op Interne opslag of
SD-kaart.
Modus voor gesplitst scherm
Info over de modus voor gesplitst scherm
Gebruik de modus voor gesplitst scherm om twee apps tegelijkertijd te gebruiken.
Modus voor gesplitst scherm inschakelen
De modus voor gesplitst scherm is niet voor alle apps beschikbaar. Sommige apps
ondersteunen de modus voor gesplitst scherm niet goed.
38
Scherm en display
Uw knokkel gebruiken om de modus voor gesplitst scherm in te schakelen
Openen een app die de modus gesplitst scherm ondersteunt en klop op het scherm met één
knokkel. Houd uw knokkel ingedrukt en teken een lijn over het scherm.
Als het scherm zich in de staande weergave bevindt, trekt u een horizontale lijn; Als het scherm
zich in de liggende weergave bevindt, tekent u een verticale lijn.
De Recente toets gebruiken om de modus voor gesplitst scherm in te schakelen
Open een app die de modus voor gesplitst scherm ondersteunt en houd dan ingedrukt.
De navigatiebalk is standaard uitgeschakeld op apparaten met de navigatieknop van de
vingerafdruksensor naar voren gericht. Om de navigatiebalk in te schakelen, kunt u
Instellingen > Navigatietoets > Virtuele navigatiebalk aanraken. Dit zal echter de
navigatieknop uitschakelen, wat betekent dat het apparaat niet meer zal reageren wanneer
de navigatieknop aanraakt, vasthoud of veegt.
eeggebaren gebruiken om de modus voor gesplitst scherm in te schakelen
V
Open een app die de modus voor gesplitst scherm ondersteunt en veeg vervolgens met twee
vingers vanaf de onderkant van het scherm omhoog.
39
Scherm en display
Modus voor gesplitst scherm gebruiken
Overschakelen op modus Volledig scherm
In de modus voor gesplitst scherm houdt u aangeraakt en veegt u omhoog of omlaag om
over te schakelen op de modus voor volledig scherm.
Schermen verplaatsen
In de modus voor gesplitst scherm raakt u aan en dan om de positie van de schermen
te veranderen.
40
Scherm en display
De schermstand wijzigen
Veeg omlaag vanaf de statusbalk om het berichtenpaneel te openen. Raak de schakelaar
aan om automatische schermrotatie in te schakelen.
Het startscherm openen
In de modus voor gesplitst scherm raakt u aan voor toegang tot het startscherm.
De navigatiebalk is standaard uitgeschakeld op apparaten met de navigatieknop van de
vingerafdruksensor naar voren gericht. Om de navigatiebalk in te schakelen, kunt u
Instellingen > Navigatietoets > Virtuele navigatiebalk aanraken. Dit zal echter de
navigatieknop uitschakelen, wat betekent dat het apparaat niet meer zal reageren wanneer
de navigatieknop aanraakt, vasthoud of veegt.
41
Scherm en display
Modus voor gesplitst scherm afsluiten
U kunt de modus voor gesplitst scherm verlaten door aan te raken en te selecteren.
Bewegingsgebaren gebruiken
Bewegingsgebaren maken het gemakkelijker om uw apparaat te bedienen.
Open
vervolgens de bewegingen die u wilt inschakelen.
Omdraaien: Geluiden dempen en trillingen uitschakelen voor inkomende oproepen, alarmen en
timers.
Instellingen. Raak Slimme assistentie > Bewegingscontrole aan en selecteer
Oogcomfortmodus
De modus Oogcomfort verlaagt de hoeveelheid blauw licht dat uit het scherm wordt gestraald
om inspanning van de ogen te verminderen.
42
Scherm en display
Oogcomfortmodus
1 Open Instellingen.
2 Raak Weergave > Oogcomfort aan en schakel Oogcomfort in.
Wanneer oogcomfortmodus is ingeschakeld, wordt weergegeven in de statusbalk.
De kleurtemperatuur aanpassen
De oogcomfortmodus reduceert de hoeveelheid blauw licht dat van het scherm afkomstig is,
waardoor het scherm een lichte gele toon krijgt. U kunt de kleurtemperatuur aanpassen om de
hoeveelheid blauw licht te regelen.
Wanneer Oogcomfort is ingeschakeld, veegt u naar links of rechts op de
kleurtemperatuurschuif om de kleurtint van het scherm koeler of warmer te maken.
De oogcomfortmodus in- en uitschakelen
U kunt de snelkoppelingsschakelaar in het berichtenpaneel gebruiken om de oogcomfortmodus
in of uit te schakelen.
eeg vanaf de statusbalk omlaag. Raak
V
geven en wissel dan de -schakelaar.
aan om alle snelkoppelingsschakelaars weer te
De timer configureren
Configureer de timer om de oogcomfortmodus automatisch op een vooraf ingesteld tijdstip in te
schakelen, zoals wanneer u klaar bent met werken of voordat u naar bed gaat.
1 Open Instellingen.
2 Raak Weergave > Oogcomfort aan.
3 Schakel Planning in en configureer de Starttijd en
Eindtijd.
Weergave-instellingen
43
De lettergrootte wijzigen
Touch to decrease
font size
Touch to increase
font size
Drag slider to
adjust font size
1 Open Instellingen.
2 Raak Weergave > Lettergrootte aan en kies een lettergrootte.
Scherm en display
De helderheid van het scherm aanpassen
Pas de helderheid van het scherm op uw wensen aan.
1 Open
2 Raak Weergave > Helderheid aan en schakel
Wanneer automatische schermhelderheid is ingeschakeld, zal de helderheid van het scherm
automatisch op basis van de lichtomstandigheden worden aangepast.
De helderheid van het scherm aanpassen: V
aan. Automatische schermhelderheid in- of uitschakelen. U kunt de helderheid van het
scherm ook handmatig aanpassen door de schuifregelaar te slepen. De helderheid van het
scherm verandert niet in verschillende verlichtingsomstandigheden als de automatische
modus is niet ingeschakeld.
Instellingen.
Automatische helderheid in.
eeg vanaf de statusbalk omlaag. Raak
De schermrotatie-instellingen configureren
Wanneer u uw apparaat draait, passen sommige apps de schermstand automatisch aan voor
gemakkelijker gebruik.
1 Open Instellingen.
2 Raak W
eergave aan en schakel Scherm automatisch draaien
in.
44
Scherm en display
Snel automatisch draaien inschakelen: Veeg vanaf de statusbalk omlaag en open het
tabblad snelkoppelingsschakelaars en raak aan.
45
Netwerk en delen
Mobiel internet
Mobiele gegevens gebruiken
Mobiele data inschakelen
Voordat u mobiele data inschakelt, moet u zorgen dat mobiele data-services bij uw provider
zijn geactiveerd.
1 Open Instellingen.
2 Raak Meer > Mobiel netwerk aan.
3 Schakel Mobiele gegevens in om mobiele data in te schakelen.
Schakel mobiele data uit wanneer dit niet nodig is om op batterij te besparen en het
datagebruik te reduceren.
VoLTE inschakelen
Schakel VoLTE (Voice over L
netwerken te kunnen voeren.
l Schakel 4G in voordat u VoLTE inschakelt.
l Zorg ervoor dat uw apparaat VoL
provider.
1 Open
Instellingen.
TE) in om hoogwaardige audio- en videogesprekken over 4G-
TE ondersteunt en u deze functie hebt geactiveerd bij uw
2 Raak Meer > Mobiel netwerk aan.
3 Schakel V
Gegevensroaming inschakelen
Schakel gegevensroaming in voor toegang tot het internet wanneer u naar het buitenland gaat.
oLTE-oproepen in.
U loopt mogelijk roaming-kosten op wanneer data roaming is ingeschakeld. Neem voor
meer informatie contact op met uw provider.
1 Open Instellingen.
2 Raak Meer > Mobiel netwerk aan.
3 Schakel Gegevensroaming in.
Uw mobiele internetverbinding delen met andere apparaten
Een draagbare W
i-Fi-hotspot instellen
46
1 Open Instellingen.
2 Raak Meer > Tethering en draagbare hotspot aan.
Netwerk en delen
3 Raak Draagbare W
i-Fi-hotspot aan en schakel de hotspot in.
4 Raak Wi-Fi-hotspot configureren aan. Stel de naam, de versleutelingsmodus en het
wachtwoord van de Wi-Fi-hotspot in en raak vervolgens Opslaan aan.
Beperk de hoeveelheid gegevens die andere apparaten kunnen gebruiken: Raak
Gegevenslimiet aan op het scherm Instellingen en volg de instructie op het scherm
voor het instellen van een datalimiet. Uw apparaat schakelt de Wi-Fi-hotspot automatisch
uit wanneer aangesloten apparaten deze limiet overschrijden.
USB-tethering gebruiken
Afhankelijk van het besturingssysteem van uw computer moet u mogelijk een
stuurprogramma voor uw apparaat op de computer installeren of een netwerkverbinding tot
stand brengen om USB-tethering te kunnen gebruiken. Raadpleeg de instructies van uw
besturingssysteem.
1 Sluit uw apparaat met behulp van een USB-kabel aan op de computer.
2 Open Instellingen.
3 Raak Meer > Tethering en draagbare hotspot aan.
4 Schakel USB-tethering
Bluetooth-tethering gebruiken
in om uw mobiel internet te delen.
47
Netwerk en delen
Voordat u Bluetooth-tethering gebruikt, koppelt u uw apparaat met de apparaten waarop u
mobiel internet wilt gebruiken. Raadpleeg Verbinding met andere apparaten maken via
Bluetooth voor meer informatie.
1 Open Instellingen.
2 Raak Meer > Tethering en draagbare hotspot aan.
3 Schakel Bluetooth-tethering in om uw mobiel internet te delen.
4 Op het scherm
vervolgens Internettoegang in om uw mobiel internet te delen.
Bluetooth raakt u
naast het gekoppelde apparaat aan. Schakel
Wi-Fi
Info over Wi-Fi
Verbinden maken met een Wi-Fi-netwerk voor toegang tot het Internet op uw apparaat.
Om ongeautoriseerde toegang tot uw persoonlijke gegevens en financiële informatie te
voorkomen, altijd goed opletten wanneer u verbinding maakt met openbare Wi-Fi-
netwerken.
Verbinding met het internet maken met behulp van Wi-Fi
Verbinding maken met een Wi-Fi-netwerk
1 Ga naar Instellingen.
2 Raak Wi-Fi aan en zet de schakelaar W
beschikbare Wi-Fi-netwerken.
l Vernieuwd de lijst: Raak Scannen aan om de lijst van beschikbare Wi-Fi-netwerken te
vernieuwen.
l Handmatig een netwerk toevoegen: Veeg naar beneden naar het eind van het menu en
raak Netwerk toevoegen… aan. Volg de instructies op het scherm om handmatig het
netwerknaam en wachtwoord in te voeren.
i-Fi aan. Op uw apparaat verschijnt een lijst met
3 Selecteer het Wi-Fi-netwerk waarmee u verbinding mee wilt maken:
l Als het Wi-Fi-netwerk geen wachtwoord vereist, maakt uw apparaat er automatisch
verbinding mee.
48
Netwerk en delen
l Als het netwerk beschermd is, voert u het wachtwoord in wanneer u daarom wordt
gevraagd. Vervolgens raakt u Verbinden aan.
Verbinding maken met een W
Met WPS kan uw apparaat verbinding maken met een voor WPS geschikte router zonder een
wachtwoord in te voeren.
1 Ga naar
Instellingen.
2 Raak Wi-Fi aan en schakel W
3 Raak
l Raak
l Raak PIN-code voor WPS-verbinding aan om een PIN-code te genereren en voer de
PIN-code vervolgens in op de router.
> Geavanceerde Wi-Fi-instellingen aan. Er zijn twee opties:
WPS-verbinding aan en druk op de WPS-knop van de router.
i-Fi-netwerk via Wi-Fi Protected Setup (WPS)
i-Fi in.
Gebruik van Wi-Fi+
Wanneer Wi-Fi+ is ingeschakeld, schakelt uw apparaat Wi-Fi in of uit en maakt verbinding met
het Wi-Fi-netwerk met het beste signaal.
Er zijn mogelijk aanvullende kosten verbonden met het downloaden van grote bestanden of
het bekijken van online video's over mobiele data. Om het maken van bovenmatige
gegevenskosten te voorkomen, koopt u een databundel. Neem voor meer informatie contact
op met uw provider.
1 Open Instellingen.
2 Raak Wi-Fi > Wi-Fi+ aan en zet de schakelaar W
Wanneer Wi-Fi+ is ingeschakeld, legt uw apparaat de geschiedenis van uw Wi-Fi-verbinding
vast en bewaakt uw signaalsterkte en locatie. Deze informatie wordt vervolgens gebruikt om Wi-
Fi in of uit te schakelen en om verbinding te maken met het Wi-Fi-netwerk met het sterkste
signaal.
Een QR-code gebruiken om uw Wi-Fi-hotspot te delen
Maak een QR-code aan voor het delen van de Wi-Fi-hotspot van uw apparaat met vrienden.
l U kunt QR-codes genereren voor de volgende draadloze coderingsmethoden: WPA,
WPA2, WEP, WP
verbinding te maken met Wi-Fi-netwerken die met behulp van het EAP-protocol zijn
gecodeerd.
A-PSK en WPA2-PSK. U kunt een QR-code niet gebruiken om
i-Fi+ aan.
l Zorg ervoor dat het verbindende apparaat QR-codes ondersteunt om Wi-Fi-
netwerkreferenties te importeren.
1 Ga naar
2 Selecteer Wi-Fi en zet de schakelaar W
Instellingen.
i-Fi aan.
3 Eenmaal verbonden, raakt u de netwerknaam aan om een QR-code te genereren.
49
Netwerk en delen
4 Raak op het verbindende apparaat het midden van het scherm aan en veeg naar beneden.
Raak aan om de QR-code te scannen en volg de instructies op het scherm om
verbinding met de Wi-Fi-hotspot te maken.
Gegevens overdragen met behulp van Wi-Fi Direct
Met Wi-Fi Direct kunt u gegevens uitwisselen tussen twee Huawei-apparaten zonder verbinding
te maken met een Wi-Fi-netwerk. Wi-Fi Direct is vergelijkbaar met Bluetooth maar biedt hogere
overdrachtssnelheden, waardoor het geschikt is voor het delen van groter bestanden.
Wi-Fi Direct in- of uitschakelen
1 Ga naar Instellingen.
2 Raak Wi-Fi aan. Zet de switch W
i-Fi aan en raak dan
aan.
3 Uw apparaat zal een lijst weergeven van beschikbare Wi-Fi Direct-apparaten. Selecteer het
apparaat waarmee u bestanden wilt delen en volg de instructies op het scherm om
verbinding te maken.
Om de verbinding met het ontvangende apparaat te verbreken, raakt u aan en gaat u
naar het scherm Wi-Fi Direct. Selecteer het ontvangende apparaat en raak OK aan.
Wi-Fi Direct gebruiken voor het verzenden en ontvangen van bestanden
Zorg er eerst voor dat Wi-Fi Direct op beide apparaten is ingeschakeld.
1 Ga naar Bestanden en houd de afbeelding aangeraakt die wilt delen.
2 Raak Meer > Delen > Wi-Fi Direct aan. Uw apparaat zal een lijst weergeven van nabije Wi-
Fi Direct-apparaten. Selecteer het ontvangende apparaat.
3 Selecteer Accepteren in het pop-upvenster van het ontvangende apparaat om het verzoek
tot bestandsoverdracht te accepteren.
Open het berichtenpaneel om de voortgang van de bestandsoverdracht weer te geven.
Standaard worden ontvangen bestanden opgeslagen in de map Wi-Fi Direct in Bestanden.
Bluetooth
Verbinding met andere apparaten maken via Bluetooth
Bluetooth inschakelen en paren met andere apparaten
1 Ga naar
ik op
2 T
Bluetooth en schakel Bluetooth inschakelen in.
Zorg ervoor dat het apparaat dat u wilt koppelen zichtbaar is.
3 Selecteer het apparaat waarmee u wilt koppelen en volg de instructies op het scherm.
Instellingen.
50
Netwerk en delen
Bluetooth-apparaten ontkoppelen
1 Ga naar Instellingen.
2 Tik op Bluetooth en schakel Bluetooth inschakelen in.
3 Raak het pictogram naast de apparaatnaam aan en selecteer Koppeling ongedaan
maken.
Gegevens uitwisselen met behulp van Bluetooth
Bluetooth gebruiken om bestanden te delen
Zorg ervoor dat Bluetooth is ingeschakeld op beide apparaten en dat beide apparaten
zichtbaar zijn.
1 Selecteer de bestanden die u wilt delen en raak Delen > Bluetooth aan. Uw apparaat zoekt
automatisch naar beschikbare Bluetooth-apparaten.
2 Selecteer het ontvangende apparaat.
3 Selecteer Accepteren in het pop-upvenster van het ontvangende apparaat om het verzoek
tot bestandsoverdracht te accepteren. Open het berichtenpaneel om de voortgang van de
bestandsoverdracht weer te geven.
Standaard worden ontvangen bestanden opgeslagen in de map Bluetooth in
Bestanden.
Foto's en video's snel delen met Bluetooth
Wanneer u foto's of video's in volledig scherm bekijkt, kunt u inhoud snel delen via Bluetooth.
Zorg ervoor dat Bluetooth is ingeschakeld op beide apparaten en dat beide apparaten
zichtbaar zijn.
1 Ga naar Galerij.
2 Selecteer de foto of video die u wilt delen en open het in de volledige schermweergave. Raak
Delen > Overdracht > Start aan om het bestand te delen. Uw apparaat zal zoeken naar
beschikbare Bluetooth-apparaten in de buurt.
3 Selecteer het ontvangende apparaat.
4 Selecteer Accepteren in het pop-upvenster van het ontvangende apparaat om het verzoek
tot bestandsoverdracht te accepteren. Open het berichtenpaneel om de voortgang van de
bestandsoverdracht weer te geven.
Standaard worden ontvangen bestanden opgeslagen in de map Bluetooth in
Bestanden.
51
Netwerk en delen
Bluetooth-instellingen
De naam van uw apparaat veranderen
Wanneer u Bluetooth inschakelt, wordt het model van uw apparaat gebruikt als standaardnaam
van het apparaat. Om de identificatie van uw apparaat gemakkelijker te maken, kunt u de naam
van het apparaat wijzigen.
1 Ga naar Instellingen.
2 Raak Bluetooth > Apparaatnaam aan.
3 Voer een nieuwe naam in en raak Opslaan aan.
Uw apparaat zichtbaar maken
1 Ga naar Instellingen.
2 Raak Bluetooth aan en schakel Zichtbaarheid in om uw apparaat zichtbaar te maken voor
andere Bluetooth-apparaten.
3 Raak Meer >
zichtbaarheid.
Wanneer de zichtbaarheid time-out is verstreken, wordt Zichtbaarheid automatisch
uitgeschakeld en is uw apparaat niet langer zichtbaar.
Time-out voor zichtbaarheid aan en configureer de time-out voor
Multischerm
Multischerm gebruiken
Gebruik multischerm om het scherm van uw apparaat weer te geven op een TV, projector of
ander beeldscherm.
Om multischerm te gebruiken, moet uw weergave-apparaat Miracast ondersteunen. Als uw
weergave-apparaat geen ondersteuning biedt voor het bovenstaande, kunt u een Android
set-top-box kopen en aansluiten op uw weergave-apparaat.
52
Netwerk en delen
Uw scherm spiegelen op een weergave-apparaat
Uw scherm spiegelen op een groter weergave-apparaat tijdens het spelen van games of het
delen van inhoud met anderen.
Zorg ervoor dat uw apparaat is verbonden met hetzelfde Wi-Fi-netwerk als uw weergave-
apparaat of set-top box.
1 Ga naar Instellingen.
2 Raak Slimme assistentie > MirrorShare aan. Selecteer uw weergaveapparaat of set-top
box die in de lijst staan. Het scherm van uw apparaat wordt gespiegeld aan dat apparaat.
Om deze functie te gebruiken, moet u eerst de Miracast-functie inschakelen op uw
weergave-apparaat of set-top box. Raadpleeg de handleiding voor uw apparaat voor
meer informatie.
Als u uw scherm niet meer wilt spiegelen, raakt u > Verbinding verbreken.
VPN's
Info over VPN's
Een VPN (virtual private network) is een beveiligde verbinding die u in staat stelt om gegevens
over gedeelde of openbare netwerken te verzenden en ontvangen. U kunt een VPN gebruiken
om verbinding te maken met uw bedrijfsnetwerk en een e-mailserver.
Verbinding maken met een VPN
Gebruik een VPN (V
bedrijfsgegevens en andere netwerkhulpbronnen.
Neem contact op met uw VPN-beheerder om de servergegevens te verkrijgen.
irtueel Particulier Netwerk) voor beveiligde, externe toegang tot
53
1 Open Instellingen.
2 Raak Meer > VPN aan.
Netwerk en delen
3 Raak VPN-netwerk toevoegen
servernaam in, selecteert u het servertype en voert u vervolgens het serveradres in. Raak
Opslaan om de serverinstellingen op te slaan.
aan. Wanneer u hierom wordt gevraagd, voert u de
4 Om verbinding met het VPN te maken, raakt u de VPN-naam aan, voert u uw
gebruikersnaam en wachtwoord in en raakt u vervolgens V
Neem contact op met uw VPN-beheerder om uw gebruikersnaam en wachtwoord te
verkrijgen.
erbinding maken aan.
HiSuite
HiSuite gebruiken
Gebruik HiSuite om de apps en gegevens op uw apparaat vanaf uw computer te beheren.
Download en installeer apps met één klik en haal het meeste uit uw smartphone.
l Apps en gegevens beheren: Gebruik HiSuite voor het beheer van uw contactpersonen,
berichten, multimediabestanden en om uw agenda en contactpersonen te synchroniseren.
l Back-up maken en gegevens herstellen: Maak een back-up van de gegevens op uw
apparaat op uw computer of herstel gegevens op een Huawei-apparaat.
l Het systeem repareren of bijwerken: Als uw apparaat niet kan worden ingeschakeld of niet
goed opnieuw wordt gestart, gebruikt u HiSuite om het apparaat weer op de standaard
fabrieksinstellingen terug te zetten. U kunt ook kijken of er software-updates zijn en die op uw
apparaat installeren.
l Scherm spiegelen: Gebruik HiSuite om uw telefoonscherm op uw computer weer te geven en
schermafdrukken te maken.
HiSuite installeren
Ga naar http://consumer.huawei.com/minisite/HiSuite_en/index.html op uw computer om HiSuite
te downloaden en te installeren. Zorg ervoor dat uw systeem voldoet aan de minimale vereisten.
1 Sluit uw apparaat met behulp van een USB-kabel aan op de computer. HiSuite wordt
automatisch gestart.
2 Als het dialoogvenster Toegang verlenen tot apparaatgegevens? op uw apparaat
verschijnt, raakt u Ja, toegang verlenen
aan.
3 Volg op uw computer de instructies op het scherm om het verbindingsverzoek verzonden
door het ontvangende apparaat te accepteren. Wanneer de verbinding tot stand is gebracht,
wordt het scherm van uw apparaat en het model op uw computer weergegeven.
Als u niet automatisch een verbinding kunt bewerkstelligen, raak dan Instellingen >
Beveiliging & privacy > Aanvullende instellingen aan op uw apparaat en schakel
HiSuite toestaan HDB te gebruiken in.
54
Netwerk en delen
Huawei Share gebruiken om bestanden tussen twee
Huawei-apparaten uit te wisselen
Huawei Share biedt een snelle en gemakkelijke methode om bestanden tussen twee Huawei-
apparaten te delen. Het combineert het gemak van Bluetooth-delen met de snelheid van de Wi-
Fi-overdracht.
Huawei Share inschakelen
1 V
eeg omlaag vanaf de statusbalk om het berichtenpaneel te openen.
2 Raak Huawei Share aan.
l Raak de schakelaar Huawei Share aan. Dit schakelt Wi-Fi en Bluetooth
in.
l Als u Wi-Fi of Bluetooth uitschakelt, wordt schakelaar Huawei Share automatisch
uitgezet.
Huawei Share gebruiken om bestanden over te dragen
Zorg dat Huawei Share op beide toestellen wordt ondersteund. Huawei Share moet op het
ontvangende apparaat zijn ingeschakeld en het scherm moet zijn ingeschakeld.
automatisch
1 Selecteer de bestanden die u wilt delen op uw apparaat. Raak Delen aan.
2 Selecteer het ontvangende apparaat uit de lijst.
3 Selecteer ACCEPTEREN
verzoek tot bestandsoverdracht te accepteren. Open het berichtenpaneel om de voortgang
van de bestandsoverdracht weer te geven.
Als u het verzenden wilt annuleren, raakt u de naam van het ontvangende apparaat op
uw apparaat aan.
in het pop-upvenster van het ontvangende apparaat om het
Standaard worden ontvangen bestanden opgeslagen in de map Huawei Share in
Bestanden.
Een USB-poort gebruiken om gegevens over te
brengen
De USB-verbindingsmodus selecteren
1 Wanneer u een USB-kabel gebruikt om uw apparaat op een computer of een ander apparaat
aan te sluiten, verschijnt Toegang verlenen tot apparaatgegevens? in een pop-upvenster
2 Raak Nee, alleen opladen aan.
3 Veeg omlaag vanaf de statusbalk om het berichtenpaneel te openen en raak vervolgens
Opladen via USB aan. U kunt kiezen uit de volgende USB-verbindingsmodi:
l Alleen opladen: alleen uw apparaat opladen.
.
55
Netwerk en delen
l Bestandsbeheer toestel (MTP): Draag gegevens over tussen uw apparaat en een
computer.
l Camera (PTP): afbeeldingen overdragen tussen uw apparaat en een computer. Als uw
apparaat MTP niet ondersteunt, wordt het PTP-protocol gebruikt om bestanden en
afbeeldingen over te dragen tussen uw apparaat en uw computer.
l MIDI
: gebruik uw apparaat als MIDI-invoerapparaat en speel MIDI-bestanden op uw
computer af.
Gegevens overdragen tussen uw apparaat en een computer
Gebruik een USB-kabel om uw apparaat aan te sluiten op een computer en gegevens tussen de
twee apparaten over te dragen.
Bestanden overdragen
MTP (Media Transfer Protocol) is een protocol voor het overbrengen van mediabestanden. U
kunt MTP gebruiken om bestanden over te dragen tussen uw apparaat en een computer.
Voordat u MTP gaat gebruiken, moet u zorgen dat Windows Media Player 11 of later op uw
computer is geïnstalleerd.
Veeg vanaf de statusbalk omlaag om het berichtenpaneel te openen en stel dan de USB-
verbindingsmodus in op Bestandsbeheer toestel (MTP). Uw computer installeert automatisch
de benodigde drivers. Om op uw apparaat opgeslagen bestanden te bekijken, wacht u totdat de
drivers zijn geïnstalleerd en klikt u op het nieuwe stationspictogram dat op uw computer
verschijnt (het station heeft de naam van uw telefoonmodel). Als u een Windows-computer
gebruikt, gebruikt u Windows Media Player om op uw apparaat naar multimediacontent te
bladeren.
Afbeeldingen overbrengen
PTP (Picture Transfer Protocol) is een overdrachtsprotocol voor afbeeldingen. Gebruik PTP om
afbeeldingen over te dragen tussen uw apparaat en een computer.
Veeg vanaf de statusbalk omlaag om het berichtenpaneel te openen en stel dan de USB-
verbindingsmodus in op Camera (PTP). Uw computer installeert automatisch de benodigde
drivers. Om op uw apparaat opgeslagen afbeeldingen te bekijken, wacht u totdat de drivers zijn
geïnstalleerd en klikt u op het nieuwe stationspictogram dat op uw computer verschijnt (het
station heeft de naam van uw telefoonmodel).
MIDI-gegevens naar uw apparaat overbrengen
MIDI (Musical Instrument Digital Interface) is een muziektechnologisch protocol dat digitale
muziekinstrumenten in staat stelt met elkaar te communiceren.
Veeg vanaf de statusbalk omlaag om het berichtenpaneel te openen en stel dan de USB-
verbindingsmodus in op MIDI. U kunt uw apparaat gebruiken om MIDI-gegevens vanaf andere
apparaten te ontvangen of verwerken.
56
USB-kabel
USB On-The-Go-kabel
Netwerk en delen
Gegevens uitwisselen tussen uw apparaat en een USB-opslagapparaat
USB OTG is ontworpen om gegevens rechtstreeks uit te wisselen tussen twee USB-apparaten
(zoals telefoons, tablets, digitale camera's en printers) zonder dat er een computer nodig is.
Gebruik een USB On-The-Go (OTG)-kabel om uw apparaat op een USB-opslagapparaat aan te
sluiten en een back-up van uw bestanden te maken.
Gegevens overdragen tussen uw apparaat en een microSD-kaart
Gebruik een USB OTG-kabel voor toegang tot gegevens op de microSD-kaart van een ander
apparaat, zonder tussenkomst van een computer.
Deze functie is alleen beschikbaar op telefoons die USB OTG-kabels ondersteunen.
1 Maak verbinding met het andere apparaat met behulp van een USB OTG-kabel en een USB-
gegevenskabel.
2 Stel de USB-verbindingsmodus op de ander apparaat in op USB-flashstation of
Bestandsbeheer toestel (MTP).
3 aak Bestanden > Lokaal > SD-kaart aan om door de gegevens op de microSD-kaart te
bladeren. U kunt gegevens selecteren en naar een bestemmingsmap kopiëren.
4 W
anneer u klaar bent met bladeren, raakt u Instellingen > Geheugen en opslag > SD-kaart
> Uitwerpen aan.
5 Koppel de USB OTG-kabel en USB-gegevenskabel los van beide apparaten.
Gegevens uitwisselen tussen uw apparaat en een USB-opslagapparaat
Uw apparaat kan toegang verkrijgen tot gegevens op USB-flashstations, kaartlezers en andere
opslagapparaten met behulp van een USB OTG-kabel.
Deze functie is alleen beschikbaar op telefoons die USB OTG-kabels ondersteunen.
1 Uw apparaat verbinden met een USB-flashstation met behulp van een USB OTG-kabel.
57
USB On-The-Go-kabel
Netwerk en delen
2 Raak Bestanden > Lokaal > USB-drive aan om door de gegevens op het flashstation te
bladeren. U kunt gegevens selecteren en naar een bestemmingsmap kopiëren.
3 Wanneer u klaar bent met bladeren, raakt u Instellingen > Geheugen en opslag > USB-
drive >
Uitwerpen aan.
4 Koppel de USB OTG-kabel los van uw apparaat en het USB-flashstation.
58
Beveiliging en back-up
Vingerafdrukherkenning
Voor de eerste keer een vingerafdruk toevoegen
U kunt een vingerafdruk gebruiken om uw scherm te ontgrendelen, toegang krijgen tot
vergrendelde apps en de kluis, en om veilig te betalen.
Om uw privacy beter te beschermen, kunt u de functie voor ontgrendeling van het scherm met
een vingerafdruk alleen gebruiken wanneer de ontgrendelingsmethode is ingesteld op PIN
Wachtwoord.
1 Raak
2 Raak Vingerafdruk-ID
ontgrendelingswachtwoord in met behulp van de scherminstructies.
Instellingen aan.
> Vingerafdrukbeheer > PIN aan, en stel een
of
3 Raak na het instellen van uw wachtwoord Nieuwe vingerafdruk aan om uw vingerafdruk toe
te voegen.
4 Plaats uw vingertop op de vingerafdruksensor. Druk voorzichtig op de sensor tot uw apparaat
begint te trillen. Herhaal deze stap met verschillende delen van uw vingertop.
5 Raak OK aan.
Plaats uw vingertop op de vingerafdruksensor om het scherm te ontgrendelen.
U moet uw reservepincode of -wachtwoord invoeren wanneer u uw apparaat opnieuw start
of wanneer de vingerafdruk niet wordt herkend.
Een vingerafdruk toevoegen, verwijderen of hernoemen
U kunt vijf vingerafdrukken toevoegen. U kunt vingerafdrukken ook verwijderen of hernoemen.
1 Raak Instellingen aan.
2 Raak Vingerafdruk-ID
> Vingerafdrukbeheer aan.
3 Voer het schermvergrendelingswachtwoord in en raak Volgende aan.
4 In het gedeelte Lijst vingerafdrukken kunt u het volgende doen:
l Raak Nieuwe vingerafdruk aan om andere vingerafdrukken toe te voegen.
l Tik op een eerder toegevoegde vingerafdruk om deze te hernoemen of te verwijderen.
l Raak Vingerafdrukherkenning aan om geregistreerde vingerafdrukken te identificeren en
te markeren.
De kluis openen met uw vingerafdruk
Gebruik uw vingerafdruk om uw kluis te openen zonder een wachtwoord in te voeren.
1 Open
2 Raak V
Instellingen.
ingerafdruk-ID
>
ingerafdrukbeheer aan.
V
59
3 Voer het schermvergrendelingswachtwoord in en tik op Volgende.
Beveiliging en back-up
4 Raak
kluiswachtwoord in te voeren en de vingerafdrukherkenning in te schakelen.
Raak Bestanden > Kluis aan wanneer u de instellingen hebt geconfigureerd. U kunt nu uw
vingerafdruk gebruiken om uw kluis te openen.
Naar kluis gaan aan en volg daarna de instructies op het scherm om uw
De appkluis openen met uw vingerafdruk
Gebruik uw vingerafdruk om snel apps te openen in uw Appkluis. U hoeft geen wachtwoord in te
voeren om de appkluis te openen.
1 Open
2 Raak Vingerafdruk-ID > V
Instellingen.
ingerafdrukbeheer aan.
3 Voer het schermvergrendelingswachtwoord in en raak Volgende aan.
4 Raak Toegang tot app-vergrendeling aan. Volg de instructies op het scherm om uw
appkluiswachtwoord in te voeren en vingerafdrukherkenning in te schakelen.
Tik na het configureren van de instellingen op Telefoonbeheer > App-vergrendeling en plaats
uw vinger op de vingerafdruksensor om de status van de appkluis weer te geven. Tik op het
pictogram van een vergrendelde app en plaats uw vingertop op de vingerafdruksensor om de
app te openen via het startscherm.
Beveiligingsinstellingen
De PIN-code van uw SIM-kaart instellen
Schakel de SIM-vergrendeling in om te voorkomen dat anderen uw SIM-kaart gebruiken. U moet
telkens als u uw apparaat inschakelt of uw SIM-kaart in een andere apparaat plaatst, de PIN van
uw SIM-kaart invoeren.
Zorg dat u de PIN van uw SIM-kaart van uw provider hebt gekregen voordat u de SIM-
vergrendeling inschakelt.
1 Open Instellingen.
2 Raak Beveiliging & privacy > Aanvullende instellingen aan en selecteer
kaartvergrendeling om de instellingen voor de SIM-vergrendeling te openen.
3 Schakel SIM-kaart vergrendelen in. V
oer de PIN van uw SIM-kaart in en raak OK aan.
Als u de PIN van uw SIM-kaart wilt wijzigen, raakt u SIM PIN-code wijzigen aan en volgt
u de instructies op het scherm.
l U moet de PUK-code invoeren als u het maximale aantal incorrecte PIN-pogingen
overschrijdt. De SIM-kaart wordt permanent vergrendeld als u de PUK-code te vaak
verkeerd invoert.
l Neem voor meer informatie over deze limieten contact op met uw provider.
60
Beveiliging en back-up
Wachtwoord van de microSD-kaart instellen
Codeer uw microSD-kaart om ongeautoriseerde toegang tot uw gegevens te voorkomen. Er
wordt u gevraagd een wachtwoord in te voeren wanneer de microSD-kaart in een ander
apparaat wordt geplaatst.
l Niet alle microSD-kaarten kunnen worden gecodeerd. Er wordt mogelijk een foutbericht
weergegeven wanneer u probeert niet-ondersteunde kaarten te coderen of ontgrendelen.
Vergeet niet een back-up van belangrijke gegevens te maken voordat u uw microSD-kaart
codeert.
l Gecodeerde microSD-kaarten worden niet herkend door apparaten die geen codering van
microSD-kaarten ondersteunen.
l Als u het wachtwoord van uw microSD-kaart vergeet, moet u alle gegevens op de kaart
wissen.
l Niet alle apparaten ondersteunen microSD-kaarten.
instellen aan en volg de instructies op het scherm voor het instellen van een wachtwoord.
Zodra u uw wachtwoord hebt ingesteld, kunt u het wachtwoord wijzigen of verwijderen:
l Raak W
l Raak Wachtwoord SD-kaart wissen aan om het wachtwoord van de microSD-kaart te
achtwoord SD-kaart wijzigen aan om het wachtwoord te wijzigen.
verwijderen en codering uit te schakelen.
Back-up maken en gegevens herstellen
Een back-up van gegevens maken naar een microSD-kaart
l Niet alle apparaten ondersteunen microSD-kaarten.
l De functie kan variëren naar gelang de provider die u gebruikt.
Maak een back-up van gegevens op uw oude apparaat naar een microSD om ervoor te zorgen
dat u uw bestanden niet verliest.
1 Open
Back-up op uw oude apparaat.
2 Selecteer Back-up > SD-kaart > Volgende.
3 Selecteer de gegevens waarvan u een back-up wilt maken en raak Back-up aan. Voer als u
hierom wordt gevraagd, een back-upwachtwoord in. Er is geen back-upwachtwoord nodig
voor foto's, audiobestanden, video's of documenten.
61
Beveiliging en back-up
l Stel een wachtwoordherinnering in om u te helpen het wachtwoord te herinneren en
om te voorkomen dat u toegang tot uw bestanden verliest.
l Standaard worden back-upbestanden opgeslagen in de map HuaweiBackup in
Bestanden.
Back-up van gegevens maken in het interne geheugen van uw apparaat
Maak een back-up van gegevens op het interne geheugen van uw apparaat om te voorkomen
dat u al uw bestanden kwijt raakt. Alleen een back-up maken van kleinere bestanden.
1 Open Back-up.
2 Raak Back-up > Interne opslag > Volgende aan.
3 Selecteer de gegevens waarvan u een back-up wilt maken en raak Back-up aan. Voer als u
hierom wordt gevraagd, een back-upwachtwoord in. Er is geen back-upwachtwoord nodig
voor foto's, audiobestanden, video's of documenten.
l Stel een wachtwoordherinnering in om te zorgen dat u de toegang tot uw bestanden
niet kwijt raakt.
l Standaard worden back-upbestanden opgeslagen in de map HuaweiBackup in
Bestanden.
Een back-up van gegevens maken naar een USB-opslagapparaat
Gebruik een USB On-The-Go (OTG)-kabel om uw apparaat op een USB-opslagapparaat aan te
sluiten en een back-up van uw bestanden te maken. Compatibele USB-opslagapparaten zijn
onder andere USB-flashstations, kaartlezers en apparaten met een microSD-kaart.
1 Open Back-up.
2 Raak Back-up > USB-opslag > Volgende aan.
3 Selecteer de gegevens waarvan u een back-up wilt maken en raak Back-up aan. Voer als u
hierom wordt gevraagd, een back-upwachtwoord in. Er is geen back-upwachtwoord nodig
voor foto's, audiobestanden, video's of documenten.
62
Beveiliging en back-up
l Stel een wachtwoordherinnering in om u te helpen het wachtwoord te herinneren en
om te voorkomen dat u toegang tot uw bestanden verliest.
l Standaard worden back-upgegevens opgeslagen in de map HuaweiBackup op het
USB-opslagapparaat.
Gegevens uitwisselen met behulp van een computer
Maak een back-up van gegevens op uw apparaat naar een computer om te voorkomen dat u uw
bestanden kwijt raakt.
Installeer HiSuite voordat u uw computer gebruikt om een back-up te maken en gegevens te
herstellen. Raadpleeg HiSuite installeren voor meer informatie.
1 Sluit uw toestel aan op een computer door middel van een USB-kabel. HiSuite wordt
automatisch gestart.
Als uw oude apparaat geen Huawei-toestel is, gebruikt u de door de fabrikant geleverde
software om een back-up van uw gegevens naar uw computer te maken. Ga vervolgens
direct door naar stap 4.
2 Ga naar het back-upscherm in HiSuite. Selecteer de gegevens waarvan uw een back-up wilt
maken en volg de instructies op het scherm voor het maken van een back-up.
Volg de instructies op het scherm om een wachtwoordherinnering in te stellen om u te
helpen het wachtwoord te herinneren en om te voorkomen dat u toegang tot uw
bestanden verliest.
3 Sluit uw nieuwe apparaat met behulp van een USB-kabel aan op de computer
.
4 Ga naar het gegevensherstelscherm in HiSuite. Kies welke back-up die u wilt herstellen en
volg de instructies op het scherm om de gegevens te herstellen. Als de back-upbestanden
zijn versleuteld, hebt u een versleutelingswachtwoord nodig als u wordt gevraagd of u de
gegevens wilt herstellen.
Bestandsbeheer
Mappen maken
Houd uw apparaat georganiseerd door het aanmaken van mappen voor uw bestanden.
1 Open Bestanden.
2 Raak Interne opslag aan op het tabblad Lokaal.
3 Raak aan. Voer de naam van de nieuwe map in en raak Opslaan aan.
Bestanden weergeven
Bestanden weergeven op categorie
Open Bestanden. Selecteer het tabblad Categorieën om uw bestanden op categorie weer te
geven.
63
Beveiliging en back-up
Snel bestanden vinden
Zoek bestanden snel op met behulp van de functie voor het zoeken van bestanden.
1 Open Bestanden.
2 Raak Interne opslag aan op het tabblad Lokaal.
3 Raak aan en voer de bestandsnaam of trefwoorden in. De zoekresultaten worden onder
de zoekbalk weergegeven.
Bestanden sorteren
Gebruik de sorteerfunctie om uw bestanden op type, naam, grootte of datum weer te geven.
1 Open Bestanden.
2 Raak Interne opslag aan op het tabblad Lokaal.
3 Raak aan en sorteer uw bestanden naar wens op type, naam, grootte of datum.
Downloads weergeven
1 Open Bestanden.
2 Op het tabblad Categorieën, raakt u Downloads en favorieten aan voor het weergeven van
bestanden die u hebt gedownload of die u van andere apparaten hebt ontvangen.
Favorieten toevoegen en weergeven
1 Open Bestanden.
2 Raak Interne opslag aan op het tabblad Lokaal.
3 Houd het bestand of de map dat/die u wilt toevoegen ingedrukt en raak dan >
T
oevoegen aan favorieten
aan.
64
Beveiliging en back-up
4 Raak Downloads en favorieten aan op het tabblad Categorieën om de favorieten te
bekijken.
Snelkoppelingen naar bestanden maken op het startscherm
Maak op het startscherm een snelkoppeling naar veelgebruikte bestanden, zodat ze snel
toegankelijk zijn.
1 Open Bestanden.
2 Raak Interne opslag aan op het tabblad Lokaal.
3 Houd het bestand of de map dat/die u wilt toevoegen ingedrukt en raak dan >
Snelkoppeling op desktop aanmaken aan.
Bestanden delen
Gebruik de functie voor het delen van bestanden om bestanden, foto's en video's te delen.
1 Open Bestanden.
2 Raak Interne opslag aan op het tabblad Lokaal.
3 Selecteer de bestanden die u wilt delen en raak > Delen.
4 Kies een deelmethode en volg de instructies op het scherm om uw bestanden te delen.
Bestandsnaam wijzigen
Geef uw bestanden duidelijk herkenbare namen zodat u ze sneller kunt vinden.
1 Open
Bestanden.
2 Raak Interne opslag aan op het tabblad Lokaal.
3 Houd het bestand of de map waarvan u de naam wilt wijzigen ingedrukt en raak dan >
Hernoemen aan.
4 Voer een nieuwe naam in en raak OK aan.
Bestanden kopiëren, verplaatsen of verwijderen
1 Open Bestanden.
2 Raak Interne opslag aan op het tabblad Lokaal.
3 Houd de bestanden en mappen die u wilt kopiëren, verplaatsen of verwijderen ingedrukt. U
kunt:
l Bestanden naar een bestemmingsmap kopiëren: Raak
bestemmingsmap en raak
l Bestanden naar een bestemmingsmap verplaatsen: Raak aan. Selecteer een
bestemmingsmap en raak aan.
l Mappen of bestanden verwijderen: Raak > Verwijderen aan.
aan.
aan. Selecteer een
65
Beveiliging en back-up
Archiefbestanden maken of uitpakken
Comprimeer bestanden in een zip-bestand om ruimte vrij te maken en bestanden gemakkelijker
te delen.
1 Open Bestanden.
2 Raak Interne opslag aan op het tabblad Lokaal.
3 Houd het bestand of de map dat/die u wilt comprimeren ingedrukt en raak dan >
Comprimeren aan.
4 Kies het doelarchief. De geselecteerde bestanden worden gecomprimeerd tot een zip-
bestand, dat automatisch van een naam wordt voorzien.
Als u een archief wilt uitpakken, houd u het archiefbestand ingedrukt. Raak >
Uitpakken naar aan en selecteer waar de inhoud van het archief naartoe moet worden
uitgepakt.
Kleine afbeeldingsbestanden verbergen
Wanneer u naar uw afbeeldingen in Bestanden bladert, ziet u mogelijk ook afbeeldingen van
websites in cache. U kunt als volgt voorkomen dat deze afbeeldingen worden weergegeven:
1 Open Bestanden.
2 Raak > Instellingen aan en schakel Kleine afbeeldingen filteren in om bestanden die
kleiner dan 30 KB zijn, te verbergen. De meeste afbeeldingen in cache worden hierdoor
verborgen.
Bestanden beveiligd opslaan
Schakel de kluis in, stel een wachtwoord in en verplaats bestanden naar een kluis om ze te
versleutelen. U kunt bestanden te allen tijde uit een kluis verwijderen.
U kunt afbeeldingen, audiobestanden, video's en documenten aan een kluis toevoegen.
1 Open Bestanden.
2 Raak Kluis aan in het tabblad Lokaal of Categorieën.
3 Raak Inschakelen aan.
4 De opslaglocatie van de kluis instellen.
5 V
olg de instructies op het scherm voor het instellen van een wachtwoord en een
beveiligingsvraag en raak vervolgens Gereed aan om de kluis te openen.
6 Raak aan.
7 Volg de instructies op het scherm voor het selecteren van bestanden en raak vervolgens
aan om uw bestanden aan de kluis toe te voegen.
In Kluis kunt u ook:
66
Beveiliging en back-up
l Bestanden uit een kluis verwijderen: In de kluis opent u een map en houdt u de bestanden
die u wilt verwijderen aangeraakt. Raak vervolgens aan.
l Een kluis vernietigen: Raak in de kluis Instellingen > Kluis vernietigen aan. V
olg de
instructies op het scherm om bestanden uit de kluis te verwijderen en de kluis te vernietigen.
l Het kluiswachtwoord wijzigen: Raak in de kluis Instellingen > Wachtwoord wijzigen aan.
Volg de instructies op het scherm voor het wijzigen van het wachtwoord.
l Veiligheidsvraag wijzigen: Raak in de kluis Instellingen > Beveiligingsvraag wijzigen aan.
Volg de instructies op het scherm voor het wijzigen van de veiligheidsvraag.
l Overschakelen naar een andere kluis: Raak in de kluis Instellingen > Omschakelen
tussen kluizen aan. Volg de instructies op het scherm om een andere kluis te selecteren.
l De opslaglocatie bekijken: In de kluis raakt u Instellingen > Locatie kluis aan om de
opslaglocatie van de kluis te bekijken.
Wijzigt de map van de opslaglocatie niet, omdat u anders mogelijk geen toegang tot uw
bestanden meer hebt.
67
Camera en galerij
Schakelen tussen flitsermodi
Foto’s of video’s bekijken
Video opnemen
Foto nemen
Schakelen tussen camera voor en achter
Filters wisselen
Schakelen tussen beauty modes
Camera-opties
Open
Camera om de zoeker te vinden.
Veeg op de zoeker naar rechts om de lijst met opnamemodi weer te geven.
Veeg op de zoeker naar links om de camera-instellingen te openen.
Foto's en video-opnames
Een foto maken
Foto's geotaggen
Schakel 'geotagging' in om de locatie van foto- en video-opnamen te registeren. U kunt in
Galerij de opnamelocatie van foto's en video's bekijken. U kunt in Galerij alle foto's en video's
op een kaart weergeven.
1 Open Camera.
Wanneer u Camera voor de eerste keer opent, dient u 'Locatievoorzieningen' in te
schakelen in het dialoogvenster dat wordt geopend.
2 Veeg naar links en schakel GPS-tag in.
68
Camera en galerij
In- en uitzoomen
Beweeg twee vingers uit elkaar om in te zoomen of knijp ze samen om uit te zoomen. Wanneer
u blijft inzoomen nadat de maximale optische zoom is bereikt, kan dat gevolgen hebben voor de
beeldkwaliteit. U kunt ook in- of uitzoomen door de schuifbalk aan te passen die in de zoeker
wordt weergegeven nadat u met twee vingers in- of uitzoomt.
De belichting aanpassen
De camera past automatisch de belichting aan de helderheid van de omgeving aan. Een hogere
belichting leidt tot helderder foto's.
De belichting handmatig aanpassen: Tik in de zoeker op het scherm en veeg omhoog of
omlaag om de belichting aan te passen.
De flitser inschakelen
Tik op het pictogram met de flitser in de linkerbovenhoek van de zoeker om de flitser in te
schakelen. Tik op om de vier opties weer te geven:
l: schakelt de flitser automatisch in of uit op basis van de helderheid van de omgeving.
l: schakelt de flitser uit.
l
l: houdt de flitser ingeschakeld wanneer u Camera opent.
: schakelt de flitser in.
Filters gebruiken om foto's te verbeteren
De camera heeft standaard een aantal fotofilters waarmee u uw foto's een unieke uitstraling kunt
geven. U kunt in de zoeker...
Op tikken en vervolgens een filter selecteren.
Ultra-snapshot
Druk twee keer op de knop voor lager volume om een foto te maken wanneer het scherm
vergrendeld is.
69
Camera en galerij
Deze functie is niet beschikbaar tijdens het afspelen van muziek.
1 Open Camera.
2 Veeg naar links en raak Ultra snapshot > Camera openen en snel foto maken
aan.
3 Wanneer het scherm uit is, wijst u met de camera naar het gewenste object en drukt u twee
keer snel achter elkaar op de knop voor lager volume om een foto te nemen. De camera
maakt automatisch een foto en geeft de opnametijd weer.
Ultra-snapshot uitschakelen: Raak Ultra snapshot > Uit in de camera-instellingen
aan.
Continu-opnames
Gebruik continu-opnames wanneer u een foto van een bewegend onderwerp wilt maken, zoals
tijdens een voetbalwedstrijd. De camera legt snel achtereenvolgend verscheidene afbeeldingen
vast en selecteert automatisch te beste foto.
Deze functie is niet beschikbaar in HDR-modus, Panoramamodus, Supernachtmodus en
Lichte schilderijmodus.
1 Open Camera.
2 Houd aangeraakt om de burstreeks te starten. Het aantal vastgelegde foto's wordt
boven weergegeven.
3 Laat los om het burst-schieten te stoppen.
U kunt in één burstreeks tot 100 foto's nemen, mits uw apparaat voldoende opslagruimte
heeft.
70
Camera en galerij
De beste opnames selecteren: Raak de miniatuur van de afbeelding aan om de foto in
Galerij te bekijken en raak vervolgens aan om een foto te selecteren. Raak aan en
volg de instructies op het scherm om de foto op te slaan.
Zelfontspanner
Gebruik een zelfontspanner om uzelf in foto's op te nemen.
1 Open Camera. Veeg op het scherm naar links om de camera-instellingen te openen.
2 Raak Timer aan om de afteltijd in te stellen.
3 Ga terug naar de zoeker Plaats uw apparaat op een stabiele ondergrond en zet het beeld op
dat u wilt vastleggen.
4 Raak aan om de afteltimer te starten. Uw apparaat neemt automatisch een foto wanneer
de afteltijd is verlopen.
Foto's maken met spraakopdrachten
Gebruik spraakopdrachten om de camera extern te bedienen of stel de camera in op het nemen
van een foto wanneer er een hard geluid wordt gedetecteerd.
1 Open Camera.
2 Veeg op het scherm naar links om de camera-instellingen te openen.
3 Raak Spraakbesturing en schakel Spraakbesturing
in.
4 Hierna kunt u het volgende doen:
l Zeg 'cheese' om foto's te nemen: Stel de camera dusdanig in zodat het een foto maakt
wanneer u een spraakopdracht geeft.
De camera zal alleen foto's maken wanneer de standaard spraakopdracht Cheese
wordt gedetecteerd. U kunt geen aangepaste spraakopdrachten configureren.
l Foto's nemen wanneer uw stem een vooraf ingesteld decibelniveau bereikt: De
camera instellen op het maken van een foto wanneer het omgevingsgeluid een bepaald
geluidsniveau bereikt.
5 Kader het beeld dat u wilt vastleggen. Uw apparaat maakt automatisch een foto wanneer u
een spraakopdracht verstrekt of als het apparaat een luid geluid detecteert.
Een video opnemen
Een video opnemen
1 Open Camera.
2 Raak aan om naar de opnamemodus te gaan.
3 Raak aan op de opname te starten.
4 Gedurende het proces kunt u de volgende taken uitvoeren:
71
Help bij Pro-modus
Metingsmodus selecteren
ISO aanpassen
Sluitersnelheid aanpassen
Belichtingscompensatie aanpassen
Witbalans instellen
Scherpstelmodus wijzigen
Vergrendeld symbool
Camera en galerij
l Raak aan om de opname te stoppen. Raak aan om verder te gaan met de
opname.
l Raak aan om de huidige scène als foto op te slaan.
5 Raak om de opname te voltooien.
In- en uitzoomen
Spreid twee vingers om in te zoomen of knijp ze samen om uit te zoomen. De beeldkwaliteit kan
worden beïnvloed als u ver inzoomt nadat de maximale optische zoom is bereikt.
De flitser inschakelen
Raak het flitspictogram in de linkerbovenhoek van de zoeker aan. Er zijn twee opties:
l: Laat de flitser aan wanneer u opneemt.
l
: Schakel de flitser uit.
Objectherkenning en de modus Pro camera
Opties voor de pro-camera
Open Camera, veeg op het scherm naar rechts en tik op Pro-foto om de Pro-cameramodus
te openen.
72
Camera en galerij
Instellingen voor de pro-camera
De meetmodus selecteren
Tik op om de meetmodus te selecteren. De meetmodus bepaalt hoe uw camera de
belichting vaststelt. U kunt kiezen voor matrixmetingen, gewogen gemiddelde of spotmeting.
De ISO-waarde aanpassen
De ISO-waarde bepaalt de gevoeligheid van de camera voor licht. Wanneer u de ISO-waarde
verhoogt, wordt de foto helderder, maar merkt u ook een waarneembare toename van ruis. Tik
op 'ISO' en versleep de schuifbalk om de ISO-instellingen te wijzigen. U kunt de camera zo
configureren dat de ISO-waarde automatisch wordt aangepast, maar u kunt de waarde ook
handmatig aanpassen.
De sluitertijd aanpassen
ik op 'S' en versleep de schuifbalk om de sluitertijd in te stellen. De sluitertijd is standaard
T
ingesteld op 'Auto'.
De belichtingscompensatie aanpassen
Tik op 'EV' om de belichtingscompensatie in te stellen. Selecteer een belichtingsinstelling om de
helderheid te verhogen of te verlagen. Tik lang op het pictogram om de huidige
belichtingsinstelling te vergrendelen.
De camera zal automatisch de helderheid van de omgevingstemperatuur vaststellen. Wanneer
de huidige belichtingsinstelling te hoog of te laag is, zal
De scherpstelmodus wijzigen
Tik op 'AF' om de scherpstelmodus in te stellen. U kunt kiezen uit 'Tikken om scherp te stellen'
(AF-S), 'Continu automatisch scherpstellen' (AF-C) of 'Handmatig scherpstellen' (MF). Standaard
is 'Continu automatisch scherpstellen' ingesteld. Wanneer 'Continu automatisch scherpstellen' is
ingesteld, moet u lang op 'AF-C' tikken om de scherpstelvergrendeling in te schakelen.
De witbalans instellen
of worden weergegeven.
Tik op 'A
uit 'Daglicht', 'Gloeilamp', 'Tl-licht' en meer. U kunt ook de kleurtemperatuur aanpassen. Tik lang
op 'AWB' om de witbalans te vergrendelen.
De waterpas gebruiken
Schakel de waterpas in om te zorgen dat de camera waterpas staat.
Veeg in de zoeker van Pro-camera naar links en schakel Horizontaal niveau in. Als deze
functie is ingeschakeld, zal er een waterpas in de zoeker worden weergegeven. Zorg dat de
dikke lijn de stippellijn bedekt.
WB' om een witbalans te selecteren overeenkomstig het omgevingslicht. U kunt kiezen
73
Camera en galerij
De modus Perfecte selfie
Gebruik de modus Perfecte selfie om automatisch aangepaste schoonheidsinstellingen op uw
gezicht toe te passen.
1 Open
Camera.
2 Raak aan bovenaan het scherm.
3 Veeg naar links en raak Perfecte selfie aan.
4 Veeg over
de voorkant, zijkant en met uw hoofd omlaag te nemen.
Perfecte selfie en volg de instructies op het scherm om drie foto's van gezicht van
5 Configureer de instellingen van uw huidtoon, pupillen en gezichtsvorm. Kies een hogere
waarde voor een effect dat beter zichtbaar is. Raak
Om uw eigen schoonheidsoplossingen te gebruiken, kunt u het volgende doen:
l Uw persoonlijke gegevens aanpassen: Raak in de camera-instellingen Perfecte selfie >
Persoonlijke info bewerken aan om foto's bij te werken van uw gezicht van de voorkant,
zijkant en met uw hoofd naar beneden.
l Uw schoonheidsinstellingen aanpassen: In de camera-instellingen raakt u Perfecte selfie >
Schoonheidseffecten instellen aan om de schoonheidsinstellingen, zoals huidtoon en
gezichtsvorm, aan te passen.
aan om uw instellingen op te slaan.
Vertraagde opname
Neem video's in slow motion op om snel-bewegende scènes in detail te bekijken.
1 Open Camera.
2 Veeg op het scherm naar rechts en raak vervolgens Slow-mo aan.
3 Raak
scherp te stellen op een voorwerp of gebied.
aan om een video-opname te starten. Raak het scherm aan om tijdens de opname
4 Raak aan om de opname te beëindigen.
Opnames in slow motion werken het beste in heldere omgevingen. Om het gedeelte van de
videoclip te selecteren die moet worden afgespeeld in slow motion, raadpleegt u Slow
motion-video's bijsnijden.
Tijdsverloopmodus
Met de modus T
ijdsverloop kunt u subtiele veranderingen in de natuur vastleggen en versnellen.
U kunt bijvoorbeeld het openen van een bloem of de beweging van wolken vastleggen.
1 Open Camera. V
eeg naar rechts en raak T
ijdsverloop
aan.
74
Camera en galerij
2 Plaats uw apparaat op een stabiele ondergrond of gebruik een statief. Raak aan om een
video-opname te starten.
De camera selecteert automatisch een framesnelheid in overeenstemming met de lengte
van de opname. De zoom kan tijdens het opnemen niet worden aangepast.
3 Raak aan om de opname te beëindigen.
Wanneer u de video Galerij afspeelt, wordt deze op een hogere framesnelheid afgespeeld. De
framesnelheid wordt automatisch door de camera bepaald en kan niet worden aangepast.
Watermerken aan foto's toevoegen
Voeg watermerken toe om uw foto's een persoonlijk tintje te geven en gemakkelijker te kunnen
onthouden waar ze zijn gemaakt.
1 Open Camera.
2 Veeg naar rechts en raak Watermerk aan.
Wanneer u voor het eerst een watermerk toevoegt, wordt u gevraagd een verbinding met
het internet te maken om informatie over het weer en uw locatie te verkrijgen.
3 Raak aan en selecteer het gewenste watermerktype (zoals tijd of locatie).
U kunt tekst aan bepaalde watermerken toevoegen. Raak het knipperende tekstvak aan,
voer de gewenste tekst in en raak vervolgens aan.
4 Versleep het watermerk om de positie aan te passen.
Raak of aan om een voorbeeld van andere watermerken te bekijken.
5 Raak aan om een foto te maken.
Audionotities
Voor audionotities toe om uw foto's tot leven te brengen.
1 Open Camera.
2 Veeg naar rechts en raak Audionotitie aan.
3 Kader het beeld dat u wilt vastleggen. Raak aan om een foto met een audionotitie te
maken.
4 De camera neemt een korte audioclip van tot 10 seconden op om aan uw foto toe te voegen.
Raak aan om de opname te stoppen.
Foto's met audionotities worden aangeduid door het pictogram in Galerij.
Wanneer u een foto met een audionotitie bekijkt, raakt u aan om de audionotitie af te
spelen.
75
Camera en galerij
Opnamemodus selecteren
De lijst met opnamemodi herschikken
Verplaats uw favoriete opnamemodi naar de bovenkant van de lijst, zodat u ze gemakkelijker
kunt vinden.
1 Open
Camera.
2 Veeg naar rechts om de lijst met opnamemodi weer te geven.
3 Raak aan.
4 Sleep moduspictogrammen naar de gewenste positie. Raak aan om de instellingen op te
slaan.
Opnamemodi bijwerken
Werk de opnamemodi van uw camera bij tot de meest recente versie voor verbeterde functies
en een betere beeldkwaliteit.
Open Camera en ga naar de lijst met opnamemodi. Er wordt een rode stip op het pictogram
weergegeven wanneer er een update beschikbaar is. Raak aan en selecteer de
opnamemodus die u wilt bijwerken. Uw apparaat zal nu de meest recente versie downloaden en
installeren.
Opnamemodi verwijderen
Verwijder ongewenste opnamemodi om opslagruimte vrij te maken.
Voorgeïnstalleerde opnamemodi kunnen niet worden verwijderd.
1 Open Camera.
2 Veeg naar rechts om de lijst met opnamemodi weer te geven en raak aan.
3 Opnamemodi die kunnen worden verwijderd, worden aangeduid door het pictogram .
Raak gewoon aan.
4 Raak aan om de geselecteerde modi te verwijderen.
De camera-instellingen configureren
De camera-instellingen op uw wensen afstemmen.
De resolutie van foto's en video's instellen
Verhoog de resolutie voor afbeeldingen en video's van een hogere kwaliteit. Afbeeldingen met
een lagere resolutie nemen meer ruimte op uw apparaat in. Als u de resolutie wijzigt, worden
ook de afmetingen van de afbeelding gewijzigd.
76
Camera en galerij
Sommige resoluties worden mogelijk niet in bepaalde opnamemodi ondersteund.
Open Camera. Veeg naar links en raak Resolutie aan om deze resolutie te wijzigen.
De standaard opslaglocatie voor foto's en video's configureren
Niet alle apparaten ondersteunen microSD-kaarten.
Open Camera. Veeg naar links en schakel Met prioriteit opslaan op SD-kaart in om de
standaard opslaglocatie te wijzigen in de microSD-kaart.
Deze optie is alleen beschikbaar wanneer het apparaat microSD-kaarten ondersteunt en
een microSD-kaart is geplaatst. Als de microSD-kaart vol is, worden foto's opgeslagen op
uw apparaat.
Een overlay toevoegen
Voeg een raster of spiraaloverlay aan de zoeker toe om u te helpen uw afbeelding samen te
stellen.
Overlays zijn mogelijk niet beschikbaar in alle opnamemodi.
Open Camera. V
een overlay
. Als u de overlay wilt uitschakelen, raakt u Uit
eeg op het scherm naar links, raak Cameraraster aan en selecteer dan
aan.
De volumeknopfunctie configureren
De volumeknop werkt standaard als sluiterknop. U kunt de functie van de volumeknop wijzigen
om de zoom of scherpstelling aan te passen.
Open Camera. V
selecteer desgewenst Sluiter
eeg op het scherm naar links. Raak Functie volumeknop aan en
, Zoomen
of
Focus.
De instellingen voor ingedrukt houden voor de sluiter configureren
Houd de sluiter standaard aangeraakt om burstopnames te maken. U kunt de functie van de
sluiter wijzigen om de scherpstelling aan te passen.
Open
Camera. Veeg op het scherm naar links. Raak Sluiterknop vasthouden aan en
selecteer desgewenst Burst-modus of Scherpstelling.
Andere camera-instellingen
Uw camera wordt ook geleverd met een aantal andere instellingen om u te helpen
hoogwaardige afbeeldingen te maken in allerlei verschillende opnamescenario's.
Sommige instellingen zijn mogelijk niet beschikbaar in bepaalde opnamemodi.
Veeg op de zoeker naar links om de volgende instellingen te configureren:
l Tik aan voor opname: Raak de zoeker aan om een foto te maken.
l Glimlach opnemen: De camera maakt automatisch een foto wanneer deze een glimlach
detecteert.
77
Camera en galerij
l Voorwerp volgen: Raak het object aan waarop u wilt scherpstellen. De camera volgt het
geselecteerde object en stelt erop scherp.
l Aanpassing afbeelding: Pas verzadiging, contrast en helderheid aan.
l Beeldstabilisator: Corrigeert trillende video-opnames. Niet alle apparaten ondersteunen deze
functie.
Foto's en video's bekijken
Foto's in de modus voor volledig scherm bekijken
Open
Galerij en raak een foto aan om deze in volledig scherm te bekijken. Raak het scherm
aan om het menu te tonen of verbergen.
Wanneer u foto's in de modus voor volledig scherm bekijkt, kunt u:
l In- of uitzoomen: Spreid twee vingers uit elkaar om in te zoomen of knijp twee vingers samen
om uit te zoomen.
l Afbeeldingsdetails bekijken: Raak aan om de afbeeldingsdetails, zoals het ISO,
belichtingscompensatie en de resolutie.
l Foto hernoemen: Raak > Hernoemen aan. Voer een nieuwe naam in en selecteer OK.
l Stel een foto in als achtergrond voor het startscherm of wijs de foto toe aan een
contactpersoon: Raak > Instellen als > Achtergrond or Foto van contactpersoon
aan.
l Automatisch draaien inschakelen: In Galerij raakt u > Instellingen > Fotostand >
Altijd draaien aan om foto's te draaien wanneer u de schermstand wijzigt.
Foto's en video's in chronologische volgorde bekijken
Ga naar het tabblad Foto's. De foto's en video's worden automatisch in chronologische volgorde
weergegeven. Raak > Instellingen aan en schakel Tijd weergeven in om de datum weer
te geven waarop de foto is genomen.
Op het tabblad Foto's
kunt u in/uitzoomen om tussen maand- en dagweergave te schakelen.
Foto's weergeven per locatie
Als GPS-tag in Camera is ingeschakeld, kunt u foto's en video's op locatie bekijken in Galerij.
Ga naar het tabblad Foto's en raak
aan om uw foto's met geotags op een kaart te bekijken.
Foto's en video's album voor album bekijken
Ga naar het tabblad Albums. Foto's en video's worden automatisch in de standaardmappen
gesorteerd. V
toegevoegd aan de map Cameravideo’
Schermafbeeldingen
ideo's die u bijvoorbeeld met de camera opneemt, worden automatisch
s en schermafdrukken aan de map
.
78
Camera en galerij
Raak > Albums verbergen aan en schakel de schakeloptie naast de albums die u wilt
verbergen in. Deze albums worden niet weergegeven in de albumlijst.
Foto's weergeven als diapresentatie
Gaar naar de het tabblad Foto's en raak > Diavoorstelling aan. Raak het scherm aan om
diapresentatie te stoppen.
Albums organiseren
Foto's of video's aan een nieuw album toevoegen
1 Open Galerij.
2 Raak op het Albums-tabblad aan. Voer de naam van het album in en raak OK aan.
3 Selecteer de afbeeldingen of video's die u aan het nieuwe album wilt toevoegen en raak
vervolgens aan.
4 Raak Kopiëren of Verplaatsen aan om geselecteerde bestanden toevoegen aan het nieuwe
album.
Als u de bestanden naar een nieuw album kopieert, worden de oorspronkelijke
bestanden opgeslagen. Als u de bestanden naar een nieuw album verplaatst, worden de
oorspronkelijke bestanden verwijderd.
Foto's en video's verplaatsen
Combineer foto's en video's uit afzonderlijke albums.
1 Open Galerij.
2 Raak de foto of video aan op de Foto's of Albums-tab die u wilt verplaatsen totdat
verschijnt. Selecteer vervolgens de bestanden die u wilt verplaatsen.
3 Raak aan.
4 Selecteer het bestemmingsalbum.
Bestanden worden na het verplaatsen uit hun oorspronkelijke album verwijderd.
Albums verplaatsen
Schoon uw fotoverzameling op door minder belangrijke albums te verplaatsen en samen te
voegen in één album.
l De albums Camera, Cameravideo’s en Schermafbeeldingen kunnen niet worden
verplaatst naar Andere
l Als u een album gemaakt door een derde app verplaatst naar Andere, zal de app blijven
functioneren.
1 Open
Galerij.
.
79
Camera en galerij
2 Op de tab Albums, houd de doelalbum aangeraakt en selecteer de albums die hiernaar
moeten worden verplaatsen.
3 Raak aan om het/de geselecteerde album(s) te verplaatsen naar Andere.
In Andere houd een album aangeraakt en raak vervolgens aan om het album terug te
zetten naar zijn oorspronkelijke locatie.
Albums herschikken
Verander de volgorde waarin albums worden weergegeven, zodat u altijd uw favoriete foto's kunt
vinden.
U kunt Camera of Schermafbeeldingen niet herschikken.
1 Open Galerij.
2 Ga naar de tab Albums en houd vervolgens een album aangeraakt totdat links van al
uw albums verschijnt.
3 Houd naast het album dat u wilt verplaatsen aangeraakt en sleep het naar de gewenste
locatie. Sluit af om de wijzigingen op te slaan.
Foto's en video's verwijderen
1 Open Galerij.
2 Houd een afbeelding of album aangeraakt om de interface voor bestandsselectie te openen
en selecteer dan de bestanden die u wilt verwijderen.
3 Raak > Verwijderen aan.
Foto's en video's delen
Deelfunctie gebruiken in de galerie om foto's en video's te delen.
Foto's en video's opgeslagen in het interne geheugen van uw apparaat of op een
microSD-kaart delen
1 Open Galerij.
2 Houd een bestand aangeraakt om de interface voor bestandsselectie te openen en selecteer
dan de bestanden die u wilt delen.
3 Raak aan. Selecteer een deelmethode en volg de instructies op het scherm om
geselecteerde bestanden te delen.
Een foto bewerken
De Galerie-app bevat krachtige fotobewerkingsprogramma's die u kunt gebruiken om graffiti te
tekenen, watermerken toe te voegen of filters toe te passen.
80
Wijzigingen ongedaan maken
Verticaal roteren
Spiegelafbeelding
Over het scherm vegen om de
afbeelding te draaien
Gedeelte van afbeelding dat na rotatie
bewaard moet blijven
Bijsnijdverhoudingen
Bijsnijdselectie
Rasterhoek bijsnijden
Camera en galerij
1 Open Galerij.
2 Raak een afbeelding aan om deze op volledig scherm weer te geven. In de volledige
schermweergave, raak aan om de foto-editor te openen en bewerk uw foto met behulp
van de beschikbare tools.
l Een afbeelding draaien: Raak aan en veeg over het scherm om de draaihoek aan te
passen.
l Een afbeelding bijsnijden : Raak aan om de bijsnijverhouding te selecteren. Sleep
de stippelranden om de afbeelding bij te snijden tot de gewenste afmetingen.
81
Camera en galerij
l Een filter toevoegen: Raak aan en selecteer het gewenste filter.
l Kleuren accentueren: Tik op en selecteer een deel van de foto om de kleur te
accentueren. Alle andere delen worden in zwart-wit getoond.
l Een afbeelding vervagen: Raak aan. Sleep de schuifbalk om de hoeveelheid
vervaging aan te passen. Sleep de cirkel naar het deel van de afbeelding dat u niet wilt
vervagen.
l Afbeeldingsparameters aanpassen: Raak aan. U kunt de helderheid, het contrast,
de verzadiging en andere aspecten aanpassen om een afbeelding er levendiger uit te laten
zien.
l Gezichtsverbeteringseffecten toepassen: Raak aan om
gezichtsverbeteringseffecten op personen in een afbeelding toe te passen. U kunt kiezen
uit verschillende huid- en oogverbeteringseffecten.
l Mozaïekeffecten toepassen: Raak aan en selecteer het gewenste mozaïekeffect.
l Graffiti tekenen: Raak
l Een watermerk toevoegen: Raak aan om een watermerk toe te voegen en uw foto te
aan om de kwast en kleur te selecteren.
personaliseren. U kunt kiezen uit tijd, locatie, weer, activiteit en andere watermerken.
l Een label toevoegen: Raak aan en selecteer het gewenste labeltype en lettertype. U
kunt labels gebruiken om uw gemoedstoestand of gedachten vast te leggen.
82
Lengte van bijgesneden video
Wijzigingen afbreken
Wijzigingen opslaan
Toets afspelen/pauzeren
Resolutie-instellingen
Bijgesneden video
Videobijsnijdschuif
Video's bewerken
Een video bewerken
Selecteer hoogtepunten uit video's en sla ze op als afzonderlijke bestanden.
Camera en galerij
1 Open Galerij.
2 Selecteer de video die u wilt bewerken en raak aan.
3 Op het videobewerkingsscherm versleept u de schuifknoppen voor het selecteren van het
gedeelte van de video dat u wilt behouden.
U kunt aanraken om een voorbeeld van de video te bekijken.
4 Raak aan om de video bij te snijden en op te slaan.
Als u de resolutie wilt wijzigen, selecteert u een resolutie op het videobewerkingsscherm.
Video's met hogere resolutie nemen meer ruimte in op uw apparaat.
Slow motion-video's bijsnijden
Gebruik het videobewerkingstool in Galerie om slow motion-video's bij te snijden.
1 Open Galerij.
2 Raak de slow motion-video aan die u wilt bewerken en raak om de weergave te starten.
3 Raak het scherm aan om de bewerkingsinterface voor slowmotions weer te geven. Sleep de
schuifknoppen om het gedeelte te selecteren die u in slow motion wilt bekijken.
U kunt de bewerkte slow motion-video als afzonderlijke video opslaan door >
V
ertraagde opname opslaan
op de bewerkingsinterface aan te raken.
83
Galerie configureren
Opnametijd en locatie weergeven
U kunt de opnametijd en locatie zien bij het bekijken van de foto's.
Camera en galerij
1 Open
Galerij.
2 Raak > Instellingen aan.
3 U kunt de volgende twee instellingen configureren:
l Schakel Locatie weergeven in. Wanneer u een foto met geotag bekijkt, wordt de locatie
van de foto weergegeven.
l Schakel Tijd weergeven
foto werd genomen, weergegeven.
in. Wanneer u een foto bekijkt, wordt de datum en tijd waarop de
84
Kiezer verbergen
Backspace
1
2
Oproepen en contactpersonen
Bellen
Slim kiezen
V
oer de naam, de initialen of het nummer van een contact in de kiezer in. Uw apparaat geeft de
overeenkomende resultaten weer.
1 Open Beltoetsen.
2 Voer de naam, de initialen of het nummer van een contact in de kiezer in (bijvoorbeeld Jan
Smit of JS). Uw apparaat doorzoekt uw contactpersonen en telefoonlogboek en toont de
resultaten boven de kiezer.
3 Selecteer de contactpersoon die u wilt bellen in de lijst. Als uw apparaat twee SIM-kaarten
4 Raak aan om de oproep te beëindigen.
ondersteunt, raakt u
De oproepstatus wordt op het scherm weergegeven (bijvoorbeeld belt of oproep
doorschakelen).
Om een oproep te beëindigen met behulp van de aan/uit-knop, gaat u naar
Beltoetsen, raakt u > Instellingen aan en schakelt u Aan/uit-knop beëindigt
oproep in.
of
aan om een oproep te plaatsen.
85
1
2
1
2
Oproepen en contactpersonen
Een oproep plaatsen vanuit contactpersonen
1 Open Contacten.
2 Raak de zoekbalk aan en voer de naam of initialen in van de persoon die u wilt bellen.
3 Raak het contactnummer aan. Als uw apparaat twee SIM-kaarten ondersteunt, raakt u
aan om een oproep te plaatsen.
of
Een oproep plaatsen vanuit het telefoonlogboek
1 Open Beltoetsen.
2 Veeg de lijst omhoog en omlaag om alle oproepen te bekijken. Raak de naam of het nummer
aan van de persoon die u wilt bellen. Als uw apparaat twee SIM-kaarten ondersteunt, raakt u
of
aan om een oproep te plaatsen.
Contactpersonen bellen wanneer het scherm is uitgeschakeld
U kunt personen snel bellen wanneer het scherm is uitgeschakeld.
1 Open Beltoetsen.
2 Raak > Instellingen > Snel bellen aan en schakel Snel oproepen in.
Houd de knop voor lager volume een seconde ingedrukt wanneer het scherm is uitgeschakeld.
Wanneer u het waarschuwingsgeluid hoort, laat u de knop voor lager volume los en zegt u de
naam van de contactpersoon die u wilt bellen. Het apparaat zal hun nummer kiezen.
Een noodoproep plaatsen
In een noodgeval kunt u noodoproepen plaatsen vanaf uw apparaat, zelfs zonder SIM-kaart. U
moet zich echter wel in een gebied met mobiele dekking bevinden.
1 Open Beltoetsen.
U kunt ook Noodoproep aanraken vanaf uw vergrendelingsscherm.
2 Voer het alarmnummer voor uw locatie in de kiezer in en raak vervolgens aan.
86
1
2
Oproepen en contactpersonen
Als u zich in een gebied met goede mobiele ontvangst bevindt, verkrijgt uw apparaat
automatisch uw locatie en geeft dit op het scherm weer.
De mogelijkheid om noodoproepen te plaatsen is afhankelijk van de lokale voorschriften en
providers in uw regio. Een slechte netwerkdekking of interferentie vanuit de omgeving
kunnen voorkomen dat uw oproep verbonden wordt. Vertrouw in een noodsituatie voor
essentiële communicatie nooit uitsluitend op uw apparaat.
Internationale gesprekken voeren
Neem voordat u een langeafstandsgesprek begint, contact op met uw provider om een
service voor internationale oproepen of roamingservices te activeren.
1 Open Beltoetsen.
2 Op het kiesscherm houdt u de 0-toets aangeraakt om een +-symbool in te voeren.
Vervolgens voert u de landcode, het netnummer en het telefoonnummer in.
3 Raak aan om een oproep te plaatsen. Als uw apparaat twee SIM-kaarten ondersteunt,
raakt u
Bellen tijdens het roamen
Gebruik Contactpersonen om een contactpersoon te bellen terwijl u in het buitenland bent.
Zorg voordat u deze functie gebruikt dat u internationale gesprekken of roamingservice hebt
geactiveerd. Neem voor meer informatie contact op met uw provider.
Open Contacten. Om een gesprek te beginnen, selecteert u de contactpersoon die u wilt
bellen en raakt u het nummer van de contactpersoon aan.
of
aan om een oproep te plaatsen.
Oproepen beantwoorden
Een oproep beantwoorden of weigeren
Druk, wanneer u een oproep ontvangt, op de volumeknop om de beltoon te dempen.
Ga als volgt te werk als het scherm is vergrendeld:
l Sleep naar rechts om de oproep te beantwoorden.
l Sleep naar links om de oproep te weigeren.
l Tik op
om de oproep te weigeren en een sms'je te verzenden.
87
l Tik op om een terugbelherinnering in te stellen.
Ga als volgt te werk als het scherm is ontgrendeld:
l Tik op om de oproep te beantwoorden.
Oproepen en contactpersonen
l Tik op
l Tik op om de oproep te weigeren en een sms te verzenden.
l Tik op
l U kunt tijdens een oproep een app gebruiken door op Recent te tikken om de lijst met
om de oproep te weigeren.
om een terugbelherinnering in te stellen.
onlangs gebruikte apps te openen. U kunt ook naar links of naar rechts vegen over de
vingerafdruksensor aan de voorkant van uw apparaat wanneer deze aanwezig is. Tik op
de gewenste app. De kiezer blijft op de achtergrond actief.
Wanneer u een oproep ontvangt wanneer u tekst invoert of in de modus voor het volledig
scherm werkt (bijvoorbeeld wanneer u een afbeelding bekijkt of een game speelt), wordt de
inkomende oproep boven aan het scherm in een zwevend venster weergegeven. Tik op
om de oproep te beantwoorden of op om de oproep te weigeren.
Schakelen tussen gesprekken
Zorg dat u Oproep in wacht hebt ingeschakeld voordat u deze functie gaat gebruiken. Neem
voor meer informatie contact op met uw mobiele provider.
1 Als u een binnenkomende oproep ontvangt terwijl u een ander gesprek voert, raakt u
aan. U kunt de binnenkomende oproep nu beantwoorden terwijl de andere lijn in de wacht
wordt gezet.
2 U kunt tussen de twee gesprekken wisselen door aan te raken of het gesprek dat in de
wacht staat te selecteren.
88
Oproepen en contactpersonen
Een telefonische vergadering starten
Zet een telefonische vergadering op met behulp van de functie voor het bellen van meerdere
partijen. Bel het nummer van een van de contactpersonen (of ontvang een oproep) en bel dan
een ander nummer om dit aan de telefonische vergadering toe te voegen.
Telefonisch vergaderen moet door uw provider worden ondersteund. Controleer of u deze
service hebt geactiveerd. Neem voor meer informatie contact op met uw mobiele provider.
1 Bel de eerste deelnemer.
2 Zodra de oproep is verbonden, raakt u aan en kiest u het nummer van de tweede
deelnemer. De eerste deelnemer wordt in de wacht gezet.
3 Wanneer de tweede oproep is verbonden, raakt u aan om een telefonische vergadering
te starten.
4 Herhaal stap 2 en 3 om meer mensen aan de vergadering toe te voegen.
5 Tijdens een gesprek raakt u aan om de lijst met deelnemers weer te geven. U kunt:
l Raak naast een contactpersoon aan om die contactpersoon uit het gesprek te
verwijderen.
l Raak naast een contactpersoon aan om de contactpersoon uit de telefonische
vergadering te verwijderen en in een afzonderlijk gesprek te houden.
l Raak aan om naar het hoofdscherm voor gesprekken terug te keren.
89
Geluid gesprek
dempen
Drieweggesprek
beginnen
Numeriek display
weergeven/verbergen
Oproep beëindigen
Contactpersonen
weergeven
Aantekeningen
bekijken
Kalender
bekijken
Dit gesprek in de
wacht zetten
Hands-freemodus
inschakelen
Oproepen en contactpersonen
6 Raak aan om de telefonische vergadering te beëindigen.
Opties tijdens oproepen
Bedek de luidspreker niet tijdens een oproep.
Tijdens een oproep geeft uw apparaat een oproepmenu weer.
erberg het belmenu: Raak
l V
gerichte vingerafdruksensor beschikbaar is op uw apparaat, waar de navigatiebalk standaard
is verborgen, kunt u ook
terug te keren naar het oproepmenu.
Startpagina of Terugkeren aan. Als de naar voren
aanraken. Tik op de groene statusbalk boven aan het scherm om
90
Oproepen en contactpersonen
l Een gesprek met drie personen starten: Neem contact op met uw provider om te ontdekken
hoe u deze functie kunt gebruiken.
l Het volume aanpassen: Druk op de knop 'Volume omhoog' om het volume te verhogen of
druk op de knop 'Volume omlaag' om het volume te verlagen.
Beheer van telefoonlogboeken
Gemiste oproepen bekijken
1 Open Beltoetsen.
2 Om alle gemiste oproepen weer te geven, raakt u het tabblad Gemist aan en sleept u naar
beneden in het telefoonlogboek.
U kunt gemiste oproepen ook in het tabblad Alle bekijken. Gemiste oproepen worden in
rood gemarkeerd.
3 Raak naast een telefoonlogboek aan om terug te bellen, een bericht te sturen en meer.
Beheer van onbekende nummers in het telefoonlogboek
1 Open Beltoetsen.
2 Raak Onbekend aan.
3 Selecteer een nummer en raak aan. U kunt:
l Het nummer aan uw contactpersonen toevoegen: Raak aan om een nieuwe
contactpersoon te maken of raak aan om het nummer aan een bestaande
contactpersoon toe te voegen.
91
Oproepen en contactpersonen
l Nummer aan zwarte lijst toevoegen: Raak > Toevoegen aan zwarte lijst aan.
l Nummer delen: Raak > Nummer verzenden aan om het nummer als sms te
verzenden.
Telefoonlogboeken samenvoegen
Telefoonlogboeken die tot dezelfde contactpersoon of hetzelfde nummer behoren samenvoegen