HUAWEI MHA-L09, MHA-L29 User Manual [nl]

Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Voorwoord
Het uitpakken van uw telefoon
Uw telefoon leren kennen 2
Uw telefoon in- en uitschakelen 3
Aan de slag
Initiële configuratie 7
Gegevens vanaf uw oude telefoon importeren 11
Scherm en display
Het scherm vergrendelen en ontgrendelen 28
Navigatiebalk 38
Thema's 41
Zwevende dock 41
Netwerk en delen
NFC 68
Multischerm 70
VPN's 71
i
Huawei Share gebruiken om bestanden tussen twee Huawei-
apparaten uit te wisselen
Een USB-poort gebruiken om gegevens over te brengen 74
Beveiliging en back-up
Vingerafdrukherkenning gebruiken 78
Gebruikersaccounts 80
Bestandsbeheer 88
Oproepen en contactpersonen
Oproepen beantwoorden 97
Een telefonische vergadering starten 98
Inhoudsopgave
73
Beheer van telefoonlogboeken 101
Oproepinstellingen 102
Een visitekaartje maken 106
Een nieuwe contactpersoon maken 106
Contactpersonen importeren en exporteren 108
Contactpersonen beheren 110
Zoeken naar contactpersonen 112
Contactpersonen delen 113
Een contactpersoon aan uw favorieten toevoegen 113
Een beltoon aan een contactpersoon toewijzen 114
Contactgroepen 115
Berichten en e-mail
Een bericht verzenden 117
Een bericht beantwoorden 118
RCS instant messaging gebruiken 118
Zoeken naar berichten 119
Berichtenthreads verwijderen 119
Berichten beheren 119
Terugkeren naar de bovenkant van de lijst 119
ii
Een e-mailaccount toevoegen 122
E-mails verzenden 122
E-mails beantwoorden 123
E-mails beheren 123
E-mails zoeken 124
E-mailmappen bekijken 125
VIP-contacten beheren 125
E-mailaccounts beheren 125
Mail configureren 126
Agenda en notitieblok
Inhoudsopgave
Camera en galerij
Camera-opties 133
Foto's en video-opnames 133
Objectherkenning en de modus Pro camera 137
Modus brede lensopening 139
Modus Monochroom 139
Schoonheidsmodus 139
Modus Perfecte selfie 140
HDR-modus 140
Panoramafoto's nemen 140
Supernachtmodus 141
Lichte schilderijmodus 141
Vertraagde opname 142
Tijdsverloopmodus 142
Watermerken aan foto's toevoegen 143
iii
Foto's en video's bekijken 146
Albums organiseren 148
Muziek en video
Muzieknummers verwijderen 154
Een afspeellijst maken 154
Een afspeellijst beluisteren 155
Bediening van afspelen met een slimme hoofdtelefoon 155
Inhoudsopgave
Telefoonbeheer
Prestaties optimaliseren 157
Verbeter snelheid 157
Gegevensgebruik beheren 158
Intimidatiefilter 158
Batterijbeheer 159
Beheer van app-toestemmingen 160
Virusscanner 161
App coderen 162
Apps instellen om automatisch te sluiten wanneer het scherm
wordt vergrendeld
Telefoonbeheer configureren 163
Tools
162
Systeemfuncties en -instellingen
iv
Inhoudsopgave
De geluidsinstellingen configureren 179
Eénhandsmodus 181
Handschoenmodus 181
De niet-storen-modus 182
Een account instellen 185
Geheugen- en opslaggegevens bekijken 186
De datum en tijd instellen 186
Locatietoegang inschakelen 187
Systeeminstellingen herstellen 187
De netwerkinstellingen herstellen 188
Fabrieksinstellingen herstellen 188
OTA-updates 188
Productinformatie bekijken 189
Toegankelijkheidsfuncties 190
Accessoires
Hulp ontvangen
Persoonlijke gegevens en gegevensbeveiliging
Lijst met beveiligingsfuncties
Juridische kennisgeving
v

Voorwoord

Lees deze handleiding aandachtig voordat u het apparaat gebruikt.
Alle afbeeldingen en illustraties in dit document zijn alleen bedoeld ter informatie en kunnen
afwijken van het uiteindelijke product.
Sommige functies in deze handleiding worden mogelijk niet door bepaalde apparaten of
providers ondersteund.
Symbols and definitions
Beschrijving
Herinnering
Waarschuwing
Markeert belangrijke informatie en tips en verschaft bijkomende
informatie.
Wijst op mogelijke problemen die kunnen opduiken wanneer er
onvoldoende zorg of aandacht wordt besteed, zoals
toestelschade of gegevensverlies.
Waarschuwt u over mogelijke gevaren die ernstig letsel kunnen
veroorzaken.
1

Het uitpakken van uw telefoon

Dubbele-le nscamera
Lasersensor
Vingerafdru ksensor
Dubbele-toonflitser
Secundaire microfoon
USB-Type C-poort
Oorstuk
Hoofdmi-
crofoon
Volumeknop
Aan/uit-knop
SIM-sleuf
Camera voor
Hoofdtelefoo-
naansluiting
Omgevingslicht sensor
Nabijheidssensor
Statuslampje
Infraroodsensor
Secundaire
microfoon
Hoofdmicrofoon

Uw telefoon leren kennen

De SIM-kaart en microSD-kaart plaatsen

De 2-in-1 kaartsleuf van uw telefoon bevindt zich op de linkerbovenkant van de telefoon. U kunt
2 nano-SIM-kaarten plaatsen of 1 nano-SIM-kaart en 1 microSD-kaart.
l Uw telefoon ondersteunt alleen nano-SIM-kaarten. Neem zo nodig contact op met uw provider
l Gebruik alleen standaard nano-SIM-kaarten om schade aan de SIM-kaartlade te voorkomen.
l Zorg ervoor dat de kaart in de juiste richting wijst en houd de kaartlade recht wanneer u deze
l Zorg ervoor dat u zichzelf niet bezeert en de telefoon niet beschadigt wanneer u de SIM-
l Bewaar de SIM-uitwerppin buiten het bereik van kinderen om onbedoeld doorslikken of letsel
Bedek de lichtsensor niet, omdat dit van invloed kan zijn op bepaalde telefoonfuncties. Zorg
bij het gebruik van een screenprotector dat deze een speciale uitsnijding voor de lichtsensor
heeft.
voor een nieuwe of vervangende nano-SIM-kaart.
in de telefoon schuift.
uitwerppin gebruikt.
te voorkomen.
1 Houd de aan/uit-knop ingedrukt en raak vervolgens aan om uw telefoon uit te schakelen. 2 Voor het uitnemen van de kaartlade plaatst u de SIM-uitwerppin die bij uw telefoon wordt
meegeleverd in het kleine gaatje naast de kaartlade.
2
Nano-SIM
microS
D
Nano-SIM
N
a
no-SIM
of
3 Plaats een nano-SIM-kaart of microSD-kaart in de kaartlade.
4 Plaats de kaartlade weer in de juiste richting in uw telefoon.

Uw telefoon in- en uitschakelen

Het uitpakken van uw telefoon

Uw telefoon in- en uitschakelen

l Als u uw telefoon wilt inschakelen, houd u de Aan/Tuit-knop ingeschakeld totdat uw telefoon
trilt en het scherm wordt ingeschakeld.
l Als u uw telefoon wilt uitschakelen, houdt u de Aan/Uit-knop ingedrukt en raakt u vervolgens
Uitschakelen aan.
Als uw telefoon niet reageert wanneer u op de Aan/Uit-knop 20 seconden lang indrukt, kan
het zijn dat de batterij leeg is.

In- en uitschakeltimer

Gebruik de timer voor in- en uitschakelen om het stroomverbruik te verminderen en te
voorkomen dat u tijdens uw slaap wordt gestoord.
Raak Instellingen > Slimme assistentie > Geplande in- en uitschakeling aan. Schakel
Geplande uitschakeling en Geplande inschakeling in en configureer dan de tijd- en
herhalingsinstellingen voor het in- en uitschakelen. Uw telefoon wordt automatisch op het vooraf
ingestelde tijdstip in- of uitgeschakeld.
Schakel de timer uit door Geplande uitschakeling en Geplande inschakeling uit te schakelen.

Uw telefoon opnieuw starten

U merkt mogelijk minder goede prestaties wanneer uw telefoon gedurende lange tijd
ingeschakeld is geweest. Start uw telefoon regelmatig opnieuw op om bestanden in cache te
wissen en optimale prestaties te waarborgen.
Als u uw telefoon opnieuw wilt starten, houdt u de Aan/Uit-knop 3 seconden ingedrukt en raakt u
vervolgens Opnieuw opstarten aan.
Als u het opnieuw starten van uw telefoon wilt forceren, houd u de aan/uit-knop ingedrukt
totdat uw telefoon trilt.
3
Het uitpakken van uw telefoon

Het opladen van uw telefoon

Wanneer de batterij bijna leeg is, wordt er een waarschuwing weergegeven. Laad uw telefoon
onmiddellijk op om te voorkomen dat hij automatisch wordt uitgeschakeld.

Een lader gebruiken om uw telefoon op te laden

Sluit uw telefoon op een stopcontact aan met behulp van de oplader en de USB-kabel die met
uw telefoon zijn meegeleverd.
U moet de oplader en de USB-kabel die met uw telefoon zijn meegeleverd gebruiken om te
kunnen profiteren van hoge oplaadsnelheden. Als u andere laders of USB-kabels gebruikt,
kan het gebeuren dat uw telefoon doorlopend opnieuw wordt gestart of dat de oplaadtijd
stijgt. De lader kan ook oververhitten of zelfs uw apparaat beschadigen of ertoe leiden dat
de batterij explodeert.
l Als uw telefoon niet reageert wanneer u op de Aan/Uit-knop drukt, is de batterij
waarschijnlijk leeg. Laad de batterij ten minste 10 minuten op met een originele Huawei-
oplader en schakel uw telefoon daarna in.
l Uw telefoon voert automatisch een veiligheidscontrole uit wanneer u hem op een lader of
andere apparaten aansluit. Als uw telefoon detecteert dat de USB-poort nat is, wordt het
opladen automatisch stopgezet en verschijnt er een veiligheidsmelding. Als deze melding
wordt weergegeven, ontkoppelt u de USB-kabel van uw telefoon en laat u de USB-poort
volledig drogen om schade aan uw telefoon of de batterij te voorkomen.

Een USB-poort gebruiken om uw telefoon op te laden

Als u geen toegang tot een lader hebt, kunt u uw telefoon opladen door hem met een USB-kabel
op een computer aan te sluiten.
1 Wanneer u een USB-kabel gebruikt om uw telefoon op een computer of een ander apparaat
aan te sluiten, verschijnt Toegang verlenen tot apparaatgegevens? in een pop-upvenster.
2 Raak NEE, ALLEEN OPLADEN aan.
Als er een andere USB-verbindingsmodus is geselecteerd, veegt u van bovenaf in het scherm
omlaag om het berichtenpaneel te openen. Raak Opladen via USB aan en selecteer dan
Alleen opladen.
Andere telefoons opladen met behulp van een USB-kabel van het type-C (omgekeerd
opladen)
U kunt uw telefoon gebruiken om andere toestellen op te laden met een poort van USB-type-C
(omgekeerd opladen).
1 Sluit uw telefoon aan op een ander toestel met een USB-kabel Type-C.
2 Veeg vanaf de statusbalk op uw telefoon omlaag om het berichtenpaneel te openen en stel
dan de USB-verbindingsmodus in op Omgekeerd opladen.
3 Stel de USB-verbindingsmodus op de andere telefoon in op Alleen opladen.
4
Het uitpakken van uw telefoon
Als u uw telefoon met behulp van een ander toestel wilt opladen, stelt u de USB-
verbindingsmodus in op Alleen opladen op uw telefoon en op Omgekeerd opladen op het
andere toestel.

Veiligheidsinformatie

l Gebruik uitsluitend authentieke Huawei-batterijen, -laders en USB-kabels om uw telefoon op te
laden. Accessoires van derden vormen mogelijk een gevaar voor de veiligheid en kunnen een
negatieve invloed op de prestaties van uw telefoon hebben.
l U kunt uw batterij vele keren opladen, maar alle batterijen hebben een beperkte levensduur.
Als u merkt dat de levensduur van uw batterij aanzienlijk verslechtert, moet u een nieuwe
batterij kopen. Probeer ingebouwde batterijen niet zelf te verwijderen. Als uw telefoon een
ingebouwde batterij heeft, neemt u contact op met een erkend Huawei-servicecenter om deze
te vervangen. Als de batterij kan worden verwijderd, vervangt u hem door een authentieke
Huawei-batterij.
l Uw telefoon kan warm worden na langdurig gebruik of bij blootstelling aan hoge
omgevingstemperaturen. Als uw telefoon heet aanvoelt, ontkoppelt u de USB-kabel, schakelt u
niet-essentiële functies uit en voorkom u langdurig contact met de huid. Plaats uw telefoon op
een koele locatie en laat hem afkoelen tot kamertemperatuur.
l De oplaadduur kan variëren afhankelijk van de omgevingstemperatuur en het resterende
batterijniveau.
l Vermijd het gebruik van uw telefoon terwijl deze wordt opgeladen. U mag uw telefoon of de
lader niet bedekken.
Voor meer informatie over het opladen en de zorg voor uw batterij brengt u een bezoek aan
http://consumer.huawei.com/cn/ en zoekt u naar de gebruikershandleiding van uw apparaat.

Informatie over de batterijstatus

De batterijstatus wordt aangegeven door het indicatielampje van uw telefoon en het
batterijpictogram op de statusbalk.
Statuslampje BatterijpictogramBatterijstatus
Knippert of brandt
Minder dan 4% resterend
rood
Rood Bezig met opladen, minder dan 10% resterend
Oranje Bezig met opladen, 10-90% resterend
Groen Bezig met opladen, nog minimaal 90% resterend. Als
naast het batterijpictogram in de statusbalk 100% wordt
weergegeven of als op het vergrendelingsscherm een
bericht verschijnt dat het opladen is voltooid, geeft dit
aan dat het opladen is voltooid.
5
Het uitpakken van uw telefoon

De batterijstatus bekijken

U kunt de batterijstatus bekijken en de statusbalk zodanig configureren dat het percentage
resterende energie wordt weergegeven.

De batterijstatus bekijken

De batterijstatus wordt aangegeven door het batterijpictogram op de statusbalk.
Raak Telefoonbeheer > aan om het percentage resterende energie en de gebruikstijd te
bekijken.

Het percentage resterende energie in de statusbalk weergeven

U kunt het percentage resterende energie op twee manieren in de statusbalk weergeven:
l Raak Telefoonbeheer > aan en schakel Percentage resterende energie in.
l Raak Instellingen > Meldingen en statusbalk > Batterijpercentage aan. Selecteer Naast
pictogram of In pictogram om het percentage resterende energie in de gekozen locatie weer
te geven. Selecteer Niet tonen als u niet wilt dat het percentage resterende energie wordt
weergegeven.
6

Aan de slag

Initiële configuratie

Lees de snelstartgids zorgvuldig door voordat u uw telefoon voor het eerst gaat gebruiken en
zorg dat de Nano-SIM-kaart correct is geplaatst.
Houd de aan/uit-toets ingedrukt om uw telefoon in te schakelen. Volg de instructies op het
scherm om de initiële setup uit te voeren.
1 Selecteer uw taal en regio en raak vervolgens VOLGENDE aan. 2 Lees de gebruikersvoorwaarden en het Huawei-privacybeleid zorgvuldig door en raak dan
AKKOORD > AKKOORD aan om akkoord te gaan.
3 Volg de instructies op het scherm om Wi-Fi+ in te schakelen. 4 Uw telefoon toont automatisch een lijst met Wi-Fi-netwerken in de buurt. Selecteer een
netwerk en voer het wachtwoord in om een verbinding tot stand te brengen.
5 Raak Van HiSuite of Van oude telefoon (Telefoonkloon) aan om de gegevens naar uw
nieuwe telefoon over te zetten of raak Als nieuw instellen > OK aan om deze stap over te
slaan.
U kunt de gegevens altijd later nog overzetten door naar Instellingen > Geavanceerde
instellingen > Gegevensoverdracht te gaan.
6 Volg de instructies op het scherm om uw vingerafdruk toe te voegen. U moet ook een
pincode of wachtwoord instellen om het scherm te ontgrendelen voor het geval de
vingerafdrukherkenning mislukt.
Het is belangrijk dat u dit wachtwoord onthoudt, zodat u uw telefoon altijd kunt
ontgrendelen.
7 Selecteer AAN DE SLAG om de setup af te ronden. Als EMUI start, is uw telefoon gereed
voor gebruik.

Een SIM-kaart in- of uitschakelen

Schakel een SIM-kaart uit of in om uw werk- en privé-leven gescheiden te houden.
1 Open 2 Raak Duale kaartinst. aan. 3 Wissel de knop naast SIM 1 of SIM 2.
Instellingen
7
Aan de slag
Uitgeschakelde SIM-kaarten kunnen niet worden gebruikt om mee te bellen, berichten te
verzenden of voor toegang tot het internet.

Een naam aan een SIM-kaart geven

Elke SIM-kaart heeft standaard de naam van de provider. U kunt uw SIM-kaart hernoemen om
hem gemakkelijker te kunnen identificeren.
1 Open Instellingen. 2 Aanraken Duale kaartinst. 3 Selecteer een SIM-kaart. Voer een naam in en raak OK aan.
Afhankelijk van uw provider kunnen de functies variëren.

De standaard-SIM voor mobiele gegevens selecteren

U kunt een standaard SIM-kaart voor mobiele gegevensservices selecteren.
1 Open Instellingen. 2 Raak Duale kaartinst. aan. 3 Raak SIM 1 of SIM 2 naast Standaard mobiele data aan.
Afhankelijk van uw provider kunnen de functies variëren.

De standaard SIM-kaart instellen

U kunt een standaard SIM-kaart voor uitgaande gesprekken en sms-berichten selecteren.
1 Open Instellingen.
8
Aan de slag
2 Aanraken Duale kaartinst. 3 Raak Standaard SIM-kaart voor oproepen aan en selecteer SIM 1 of SIM 2
Nadat u de standaard SIM-kaart hebt geselecteerd, wordt SIM 1 en SIM 2 niet langer op de
kiezer weergegeven.

Verbinding maken met internet

Maak via Wi-Fi of mobiele data verbinding met het internet om op websites te bladeren, uw e-
mail te controleren en met vrienden te chatten.

Verbinding maken met een Wi-Fi-netwerk

1 Veeg vanaf de statusbalk omlaag om het berichtenpaneel te openen.
2 Houd aangeraakt om het scherm Wi-Fi-instellingen te openen. 3 Schakel Wi-Fi in. Uw telefoon toont een lijst met beschikbare Wi-Fi-netwerken. 4 Selecteer het Wi-Fi-netwerk waarmee u verbinding mee wilt maken: Indien het netwerk
gecodeerd is, voert u het wachtwoord in wanneer dit gevraagd wordt.
9
Aan de slag

Verbinden met een mobiel datanetwerk

Voordat u mobiele data gaat gebruiken, moet u zorgen dat uw een dataplan met uw provider
hebt afgesloten om bovenmatige datakosten te voorkomen.
1 Veeg vanaf de statusbalk omlaag om het berichtenpaneel te openen.
2 Raak aan om mobiele data in te schakelen.
Om op batterij te besparen en uw gegevensgebruik te verminderen, schakelt u mobiele
gegevens uit wanneer u er geen gebruik van maakt.
10
Oude telefoon
Nieuwe telefoon
Aan de slag

Gegevens vanaf uw oude telefoon importeren

Breng de gegevens op uw oude telefoon eerst over naar uw computer en vervolgens naar uw
nieuwe telefoon.

Open Data transmission

1 Open Instellingen.
2 Raak Geavanceerde instellingen > Gegevensoverdracht aan. U kunt:

Gegevens importeren met behulp van HiSuite

Maak een back-up van de gegevens op uw oude telefoon naar uw computer. Voor meer
informatie, zie Gegevens uitwisselen met behulp van een computer.
1 Raak VAN HISUITE aan. 2 Sluit uw telefoon aan op uw computer met behulp van een USB-kabel en raak
Gegevensherstel in HiSuite aan.
3 Selecteer een back-upbestand en raak Herstel starten aan om dit op uw nieuwe telefoon te
herstellen.

Gegevens importeren met behulp van Telefoonkloon

Installeer Telefoonkloon op uw oude telefoon. Voor meer informatie, zie Telefoonkloon
installeren.
1 Raak Van oude telefoon (Telefoonkloon) aan. 2 Kies of uw telefoon een Android-apparaat is of een iPhone en raak Doorgaan aan.
l Als uw oude telefoon een Android-apparaat is: Open Telefoonkloon op uw oude
telefoon. Raak Oude telefoon(verzenden) aan en verbind uw nieuwe telefoon dan met de
draagbare Wi-Fi-hotspot.
l Als uw oude telefoon een iPhone is: Verbind de iPhone met de draagbare Wi-Fi-hotspot.
van uw nieuwe telefoon.
3 Als de verbinding van de apparaten tot stand is gebracht, selecteert u de gegevens die u wilt
verzenden en raakt u Verzenden aan.
11
Aanbevolen instellingen
Aanraken om aanbevolen instellingen te wissen
Aan de slag

Aanbevolen instellingen bekijken

Nadat u het initiële setupproces hebt voltooid, geeft uw apparaat een lijst met aanbevolen
instellingen weer.
Open Instellingen. Raak een aanbevolen instelling aan om deze te configureren.
l Aanbevolen instellingen bestaan onder meer uit Schermvergrendeling en Achtergrond
wijzigen en Nog een e-mailaccount toevoegen.
l Raak naast een aanbevolen instelling aan om deze uit de lijst te verwijderen.
Aanbevelingen die uit de lijst zijn verwijderd, worden niet langer weergegeven.
12

Scherm en display

Statusbalk: Geeft meldings- en statuspictogrammen weer
Weergavegebied: Geeft app-pictogrammen, mappen en widgets weer
Schermpositie-indicatie: Geeft aan welk startscherm wordt weergegeven
Dock-balk: Geeft veelgebruikte apps weer
Navigatiebalk: Geeft virtuele navigatietoetsen weer

Startscherm

Info over het startscherm

Gebruik het startscherm voor toegang tot uw apps en widgets.

Basisschermgebaren

Gebruik eenvoudige touchscreengebaren om allerlei taken uit te voeren, zoals het starten van
apps, door lijsten bladeren en afbeeldingen vergroten.
Aanraken: Raak een item een keer aan. Aanraken om
bijvoorbeeld een optie te selecteren of een app te
openen.
Twee keer aanraken: Raak het doelgebied van het
scherm twee keer snel achter elkaar aan. Twee keer
aanraken om bijvoorbeeld een afbeelding in volledig
scherm te zien of om in of uit te zoomen.
13
Scherm en display
Aanraken en vasthouden: Aanraken en het doelgebied
van het scherm minimaal 2 seconden vasthouden. Houd
bijvoorbeeld een leeg gebied op het startscherm
aangeraakt voor toegang tot de startscherm-editor.
Vegen: Veeg met uw vingers over het scherm. Veeg
verticaal of horizontaal om naar andere startschermen te
bladeren, door een document te bladeren en meer.
Slepen: Houd een item aangeraakt en verplaats het dan
naar een nieuwe positie. Gebruik dit gebaar bijvoorbeeld
om apps en widgets op het startscherm opnieuw te
schikken.
Vingers uit elkaar spreiden: Spreid twee vingers uit
elkaar op het scherm. Spreid bijvoorbeeld twee vingers
uit elkaar om op een foto of webpagina in te zoomen.
Vingers samenknijpen: Knijp twee vingers samen op
het scherm. Knijp bijvoorbeeld twee vingers samen om
op een afbeelding uit te zoomen.

Het Drawer Home-scherm inschakelen

Gebruik het Drawer Home-scherm om app-pictogrammen in een afzonderlijke app-lade op te
slaan.
Het Drawer Home-scherm inschakelen
1 Open
Instellingen.
2 Raak Startschermstijl > Lade aan.
14
Scherm en display
App-snelkoppelingen aan het startscherm toevoegen
Voeg veelgebruikte apps aan het startscherm toe voor snelle toegang.
1 Raak op het startscherm aan om de lijst met apps te bekijken. 2 Houd een app-pictogram aangeraakt totdat uw telefoon trilt en versleep het app-pictogram
dan naar de gewenste locatie op het startscherm.
U moet voldoende ruimte op het startscherm hebben. Als er niet voldoende ruimte is,
voegt u een ander startscherm toe of maakt u wat ruimte vrij.
Het standaardscherm terugzetten
1 Open Instellingen. 2 Raak Startschermstijl > Standaard aan.
15
Scherm en display

Overschakelen op eenvoudig startscherm

Eenvoudig startscherm gebruikt grote pictogrammen en lettertypen om content in een
gemakkelijk te lezen indeling weer te geven.
1 Open
Instellingen.
2 Raak Geavanceerde instellingen > Eenvoudige modus aan en selecteer .
3 Op het eenvoudige startscherm kunt u:
l Raak app-pictogrammen of widgets aan om ze te openen.
16
Scherm en display
l Een pictogram aangeraakt houden om de startscherm-editor te openen en apps en
contactpersonen toe te voegen of te verwijderen.
l Raak Overige aan om de app-lijst te openen en apps te bekijken of openen.
l Raak Toevoegen aan om een contactpersoon of app-pictogrammen aan het
startscherm toe te voegen.
l Raak Standaardmodus aan om naar het standaard startscherm terug te keren.

Meldingsbadges weergeven of verbergen

Meldingsbadges verschijnen in de rechterbovenhoek van app-pictogrammen. Het badgenummer
duidt het aantal nieuwe meldingen aan. Open de bijbehorende app om meldingsdetails te
bekijken.
1 Knijp op het startscherm twee vingers samen om de startscherm-editor te openen.
17
2 Raak Instellingen > Badge app-pictogrammen aan. 3 Wissel de bijbehorende schakelaar om meldingsbadges in of uit te schakelen.
Scherm en display

Startschermachtergrond instellen

Kies uit een groot aantal verschillende thema's en achtergronden om uw telefoon te
personaliseren.
De achtergrond wijzigen
1 Open Instellingen. 2 Raak Weergave > Achtergrond > Achtergrond instellen aan. 3 Selecteer de gewenste achtergrond en volg de instructies op het scherm om dit in te stellen
als startscherm of vergrendelingsschermachtergrond (of beide).
18
Scherm en display
De achtergrond automatisch wijzigen
1 Open Instellingen. 2 Raak Weergave > Achtergrond aan. 3 Schakel Verander de achtergrond van het startscherm naar een willekeurige andere
achtergrond in of uit.
Wanneer Interval is ingeschakeld, kunt u Interval en Album om weer te geven
configureren. Uw achtergrond wordt automatisch gewijzigd op het gespecificeerde
interval.

Overgangseffecten op het startscherm configureren

19
Scherm en display
Overgangseffecten op het startscherm configureren
1 Knijp op het startscherm twee vingers samen om de startscherm-editor te openen.
2 Raak Overgangen aan.
3 Selecteer uw gewenste overgangseffect.
Roulatie startschermen in- of uitschakelen
1 Knijp op het startscherm twee vingers samen om de startscherm-editor te openen.
2 Raak Instellingen aan.
20
Scherm en display
3 Schakel Roulatie startschermen in of uit.

Beheer van pictogrammen op het startscherm

Pictogrammen op het startscherm verplaatsen
Op het startscherm houdt u een apppictogram of widget aangeraakt totdat uw telefoon trilt. U
kunt het apppictogram of widget vervolgens naar de gewenste locatie verslepen.
Apps verwijderen uit het startscherm
Op het startscherm houdt u de app of widget die u wilt verwijderen aangeraakt totdat
bovenaan het scherm wordt weergegeven. Sleep de ongewenste app of widget naar .
21
Scherm en display
Uw telefoon schudden om pictogrammen automatisch uit te lijnen
Er verschijnen mogelijk openingen op het startscherm nadat u apps hebt verwijderd of naar
mappen hebt verplaatst. Gebruik de functie Automatisch uitlijnen om apps netjes op het
startscherm te organiseren.
1 Knijp op het startscherm twee vingers samen om de startscherm-editor te openen.
2 Raak Instellingen aan en schakel Schudden in. 3 Keer terug naar het startscherm en open de startscherm-editor nogmaals. Schud uw telefoon
om apps opnieuw te schikken, zodat de openingen worden opgevuld.
22
Scherm en display

Beheer van startschermen

U kunt startschermen naar wens aanpassen.
Startschermen toevoegen
1 Knijp op het startscherm twee vingers samen om de startscherm-editor te openen.
2 Raak helemaal links of helemaal rechts op het startscherm aan om een nieuw scherm
toe te voegen.
Startschermen verwijderen
1 Knijp op het startscherm twee vingers samen om de startscherm-editor te openen.
23
2 Raak op een leeg scherm aan om het te verwijderen.
Scherm en display
U kunt een startscherm niet verwijderen als het apps of widgets bevat.
Startschermen verplaatsen
1 Knijp op het startscherm twee vingers samen om de startscherm-editor te openen. 2 Houd het startscherm dat u wilt verplaatsen aangeraakt en versleep het naar de gewenste
locatie.
Het standaard startscherm instellen
1 Knijp op het startscherm twee vingers samen om de startscherm-editor te openen.
2 Raak
startscherm in te stellen.
bovenaan een startscherm aan om het gekozen startscherm als standaard
24
Loading...
+ 181 hidden pages