HP Z2W63EA User Manual [nl]

Gebruikershandleiding
© Copyright 2017 HP Development Company, L.P.
Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreende houder en wordt door HP Inc. onder licentie gebruikt. Intel, Celeron, Pentium en Thunderbolt zijn handelsmerken van Intel Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Lync, Skype en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten en diensten staan vermeld in de expliciete garantievoorwaarden bij de betreende producten en diensten. Aan de informatie in deze handleiding kunnen geen aanvullende rechten worden ontleend. HP aanvaardt geen aansprakelijkheid voor technische fouten, drukfouten of weglatingen in deze publicatie.
Eerste editie: januari 2017
Onderdeelnummer van document: 913094-331
Kennisgeving over het product
In deze gebruikershandleiding worden de voorzieningen beschreven die op de meeste modellen beschikbaar zijn. Mogelijk zijn niet alle voorzieningen op uw computer beschikbaar.
Niet alle functies zijn beschikbaar in alle edities of versies van Windows. Voor systemen zijn mogelijk bijgewerkte en/of afzonderlijk aangeschafte hardware, stuurprogramma's, software en/of een BIOS-update vereist om volledig te kunnen proteren van de functionaliteit van Windows. Windows 10 wordt automatisch bijgewerkt. Deze optie is altijd ingeschakeld. Uw internetprovider kan hiervoor kosten in rekening brengen. Voor latere updates kunnen mogelijk aanvullende vereisten gelden. Zie
http://www.microsoft.com.
Ga voor de nieuwste gebruikershandleidingen of handleidingen voor uw product naar
http://www.hp.com/support. Selecteer Mijn
product zoeken en volg de instructies op het scherm.
Softwarevoorwaarden
Door het installeren, kopiëren, downloaden of anderszins gebruiken van een softwareproduct dat vooraf op deze computer is geïnstalleerd, bevestigt u dat u gehouden bent aan de voorwaarden van de HP EULA (End User License Agreement). Indien u niet akkoord gaat met deze licentievoorwaarden, kunt u uitsluitend aanspraak maken op de mogelijkheid het gehele, ongebruikte product (hardware en software) binnen 14 dagen te retourneren, voor een volledige restitutie op basis van het restitutiebeleid van de desbetreende verkoper.
Neem contact op met de verkoper voor meer informatie of om te vragen om een volledige restitutie van de prijs van de computer.
Kennisgeving aangaande de veiligheid
WAARSCHUWING! U kunt het risico van letsel door verbranding of van oververhitting van de computer
beperken door de computer niet op schoot te nemen en de ventilatieopeningen van de computer niet te blokkeren. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal (zoals een optionele printer naast de computer) of een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een kleed of kleding). Zorg er ook voor dat de netvoedingsadapter tijdens het gebruik niet in contact kan komen met de huid of een voorwerp van zacht materiaal. De computer en de netvoedingsadapter voldoen aan de temperatuurlimieten voor oppervlakken die voor de gebruiker toegankelijk zijn, zoals gedenieerd door de International Standard for Safety of Information Technology Equipment (IEC 60950-1).
NLWW iii
iv Kennisgeving aangaande de veiligheid NLWW
Conguratie-instelling van de processor (alleen bepaalde producten)
BELANGRIJK: Bepaalde computerproducten zijn gecongureerd met een Intel® Pentium® N35xx/N37xx-
processor of een Celeron® N28xx/N29xx/N30xx/N31xx-processor en een Windows®-besturingssysteem.
Wijzig op deze modellen de conguratie-instelling van de processor in mscong.exe niet van 4 of 2 processors naar 1 processor. Als u dat wel doet, start uw computer niet opnieuw op. U moet de
fabrieksinstellingen herstellen om de oorspronkelijke instellingen te herstellen.
NLWW v
vi Conguratie-instelling van de processor (alleen bepaalde producten) NLWW
Inhoudsopgave
1 Welkom ........................................................................................................................................................ 1
Informatie zoeken .................................................................................................................................................. 2
2 Onderdelen ................................................................................................................................................... 3
Hardware zoeken ................................................................................................................................................... 3
Software zoeken .................................................................................................................................................... 3
Rechterkant ............................................................................................................................................................ 4
Linkerkant .............................................................................................................................................................. 6
Beeldscherm .......................................................................................................................................................... 8
Toetsenbordzone ................................................................................................................................................. 10
Touchpad ........................................................................................................................................... 10
Lampjes ............................................................................................................................................. 11
Vingerafdruklezer .............................................................................................................................. 12
Speciale toetsen ................................................................................................................................ 13
Actietoetsen ...................................................................................................................................... 14
Sneltoetsen (alleen bepaalde producten) ......................................................................................... 15
Onderkant ............................................................................................................................................................ 16
Labels ................................................................................................................................................................... 17
Een SIM-kaart plaatsen (alleen bepaalde producten) ........................................................................................ 18
3 Netwerkverbindingen .................................................................................................................................. 19
Verbinding maken met een draadloos netwerk .................................................................................................. 19
Voorzieningen voor draadloze communicatie gebruiken ................................................................. 19
Knop voor draadloze communicatie ............................................................................... 19
Voorzieningen van het besturingssysteem .................................................................... 19
Verbinding maken met een WLAN ..................................................................................................... 20
HP Mobiel breedband gebruiken (alleen bepaalde producten) ........................................................ 20
HP Mobile Connect Pro gebruiken (alleen bepaalde producten) ...................................................... 21
GPS gebruiken (alleen bepaalde producten) .................................................................................... 21
Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken (alleen bepaalde producten) ....... 21
Bluetooth-apparaten aansluiten .................................................................................... 21
Verbinding maken met een bekabeld netwerk ................................................................................................... 22
Verbinding maken met een lokaal netwerk (LAN) (alleen bepaalde producten) ............................. 22
4 Schermnavigatie ......................................................................................................................................... 23
Bewegingen voor het touchpad en aanraakscherm gebruiken .......................................................................... 23
NLWW vii
Tikken ................................................................................................................................................ 23
Zoomen door met twee vingers te knijpen ....................................................................................... 24
Schuiven met twee vingers (alleen touchpad) .................................................................................. 24
Tikken met twee vingers (alleen touchpad) ..................................................................................... 24
Tikken met vier vingers (alleen touchpad) ....................................................................................... 25
Vegen met drie vingers (alleen touchpad) ........................................................................................ 25
Schuiven met één vinger (alleen aanraakscherm) ........................................................................... 26
Het toetsenbord en de optionele muis gebruiken .............................................................................................. 26
Het toetsenbord op het scherm gebruiken (alleen bepaalde producten) ........................................ 26
5 Entertainmentvoorzieningen ....................................................................................................................... 27
Aanrakingen gebruiken om te delen (alleen bepaalde producten) ..................................................................... 27
Delen .................................................................................................................................................. 27
De camera gebruiken ........................................................................................................................................... 27
Audio gebruiken ................................................................................................................................................... 28
Luidsprekers aansluiten .................................................................................................................... 28
Een hoofdtelefoon aansluiten ........................................................................................................... 28
Een headset aansluiten ..................................................................................................................... 29
Geluidsinstellingen gebruiken .......................................................................................................... 29
Video gebruiken ................................................................................................................................................... 29
Videoapparaten aansluiten met een USB Type-C-kabel (alleen bepaalde producten) .................... 30
Videoapparaten aansluiten met een HDMI-kabel (alleen bepaalde producten) .............................. 31
HDMI-audio congureren ............................................................................................... 31
Met Miracast compatibele draadloze beeldschermen zoeken en aansluiten (alleen bepaalde
producten) ......................................................................................................................................... 32
6 Energiebeheer ............................................................................................................................................. 33
Computer afsluiten (uitschakelen) ...................................................................................................................... 33
HP Fast Charge gebruiken (alleen bepaalde producten) ..................................................................................... 33
Opties voor energiebeheer instellen ................................................................................................................... 34
Standen voor energiebesparing gebruiken ...................................................................................... 34
Slaapstand activeren en beëindigen .............................................................................. 34
Door de gebruiker gestarte sluimerstand activeren en beëindigen (alleen
bepaalde producten) ....................................................................................................... 34
Energiemeter en instellingen voor energiebeheer gebruiken ....................................... 35
Wachtwoordbeveiliging instellen voor beëindigen slaapstand ..................................... 35
Accuvoeding gebruiken ..................................................................................................................... 36
Aanvullende informatie over de accu opzoeken ............................................................ 36
HP Accucontrole gebruiken ............................................................................................. 36
Acculading weergeven .................................................................................................... 37
Accuwerktijd maximaliseren ........................................................................................... 37
viii NLWW
Omgaan met een lage acculading .................................................................................. 37
Een lage acculading herkennen .................................................................... 37
Problemen met een lage acculading verhelpen .......................................... 38
Accuvoeding besparen .................................................................................................... 38
Afvoeren van een afgedankte accu ................................................................................ 38
Een accu vervangen ........................................................................................................ 38
Externe netvoeding gebruiken .......................................................................................................... 38
7 Beveiliging .................................................................................................................................................. 40
De computer beveiligen ....................................................................................................................................... 40
Wachtwoorden gebruiken ................................................................................................................................... 41
Wachtwoorden instellen in Windows ................................................................................................ 41
Wachtwoorden instellen in Computer Setup .................................................................................... 42
BIOS-beheerderswachtwoord beheren ............................................................................................ 42
BIOS-beheerderswachtwoord opgeven ......................................................................... 44
DriveLock-beveiligingsopties gebruiken .......................................................................................... 44
Automatic DriveLock selecteren (alleen voor bepaalde producten) .............................. 44
Automatic DriveLock inschakelen ................................................................ 44
Automatic DriveLock uitschakelen ............................................................... 45
Wachtwoord voor Automatic DriveLock opgeven ........................................ 45
Handmatige DriveLock selecteren .................................................................................. 46
Een DriveLock-wachtwoord instellen ........................................................... 46
DriveLock inschakelen en een DriveLock-gebruikerswachtwoord instellen ................. 47
DriveLock uitschakelen ................................................................................................... 47
DriveLock-wachtwoord invoeren .................................................................................... 48
DriveLock-wachtwoord wijzigen ..................................................................................... 48
Windows Hello gebruiken (alleen bepaalde producten) ..................................................................................... 48
Antivirussoftware gebruiken ............................................................................................................................... 48
Firewallsoftware gebruiken ................................................................................................................................. 49
Software-updates installeren ............................................................................................................................. 49
HP Client Security gebruiken (alleen bepaalde producten) ................................................................................ 49
HP Touchpoint Manager gebruiken (alleen bepaalde producten) ...................................................................... 50
Een optionele beveiligingskabel gebruiken (alleen bepaalde producten) ......................................................... 50
Een vingerafdruklezer gebruiken (alleen bepaalde producten) ......................................................................... 50
Vingerafdruklezer zoeken ................................................................................................................. 50
8 Onderhoud .................................................................................................................................................. 51
Prestaties verbeteren .......................................................................................................................................... 51
Schijfdefragmentatie gebruiken ....................................................................................................... 51
Schijfopruiming gebruiken ................................................................................................................ 51
HP 3D DriveGuard gebruiken (alleen bepaalde producten) .............................................................. 51
NLWW ix
De status van HP 3D DriveGuard herkennen .................................................................. 52
Updates van programma's en stuurprogramma's uitvoeren .............................................................................. 52
Computer schoonmaken ...................................................................................................................................... 52
Reinigingsprocedures ........................................................................................................................ 53
Het beeldscherm reinigen ............................................................................................... 53
De zijkanten en het deksel reinigen ............................................................................... 53
De touchpad, het toetsenbord of de muis reinigen (alleen bepaalde producten) ......... 53
Reizen met of verzenden van de computer ......................................................................................................... 53
9 Back-up en herstel ....................................................................................................................................... 55
Herstelmedia en back-ups maken ....................................................................................................................... 55
HP Herstelmedia maken (alleen bepaalde producten) ..................................................................... 55
Hulpprogramma's van Windows gebruiken ........................................................................................................ 56
Herstellen ............................................................................................................................................................. 57
Herstellen met HP Recovery Manager .............................................................................................. 57
Wat u moet weten voordat u begint ............................................................................... 57
De HP Herstelpartitie gebruiken (alleen bepaalde producten) ...................................... 58
HP Herstelmedia gebruiken om te herstellen ................................................................ 59
De opstartvolgorde van de computer wijzigen .............................................................. 59
De HP Herstelpartitie verwijderen (alleen bepaalde producten) ................................... 60
10 Computer Setup (BIOS), TPM en HP Sure Start .............................................................................................. 61
Computer Setup gebruiken .................................................................................................................................. 61
Computer Setup starten .................................................................................................................... 61
Navigeren en selecteren in Computer Setup .................................................................................... 61
Fabrieksinstellingen herstellen in Computer Setup ......................................................................... 62
BIOS-update uitvoeren ...................................................................................................................... 62
BIOS-versie vaststellen ................................................................................................... 62
BIOS-update downloaden ............................................................................................... 63
De opstartvolgorde wijzigen met de F9-prompt .............................................................................. 64
TPM BIOS-instellingen (alleen bepaalde producten) .......................................................................................... 64
HP Sure Start gebruiken (alleen bepaalde producten) ........................................................................................ 64
11 Het gebruik van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) ...................................................................................... 65
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-apparaat downloaden ......................................................... 65
12 Specicaties .............................................................................................................................................. 67
Ingangsvermogen ................................................................................................................................................ 67
Omgevingsvereisten ............................................................................................................................................ 67
x NLWW
13 Elektrostatische ontlading ......................................................................................................................... 68
14 Toegankelijkheid ....................................................................................................................................... 69
Ondersteunde assistieve technologieën (hulpmiddelen voor gehandicapten) .................................................. 69
Contact opnemen met ondersteuning ................................................................................................................ 69
Index ............................................................................................................................................................. 70
NLWW xi
xii NLWW

1 Welkom

Nadat u de computer hebt gecongureerd en geregistreerd, wordt u aangeraden de volgende stappen uit te voeren om optimaal te proteren van uw slimme investering:
TIP: Als u snel wilt terugkeren naar het startscherm van de computer vanuit een geopende app of het
bureaublad van Windows, drukt u op de Windows-toets op het toetsenbord. Als u nogmaals op de
Windows-toets drukt, keert u terug naar het vorige scherm.
Maak verbinding met internet: congureer een bekabeld of draadloos netwerk waarmee u verbinding kunt maken met internet. Zie Netwerkverbindingen op pagina 19 voor meer informatie.
Werk uw antivirussoftware bij: bescherm uw computer tegen schade door virussen. De software is vooraf geïnstalleerd op de computer. Zie Antivirussoftware gebruiken op pagina 48 voor meer informatie.
Raak vertrouwd met de computer: maak kennis met de voorzieningen van uw computer. Zie
Onderdelen op pagina 3 en Schermnavigatie op pagina 23 voor meer informatie.
Zoek geïnstalleerde software: toegang tot een overzicht van de vooraf op de computer geïnstalleerde software.
Klik op de knop Start.
– of –
Klik met de rechtermuisknop op de knop Start en selecteer vervolgens Programma's en onderdelen.
Maak een back-up van uw vaste schijf door herstelschijven of een herstel-ashdrive te maken. Zie Back-
up en herstel op pagina 55.
NLWW 1

Informatie zoeken

Gebruik de volgende tabel voor informatiebronnen met productinformatie, instructies en meer.
Bron Inhoud
Installatie-instructies
HP ondersteuning
Voor HP ondersteuning gaat u naar http://www.hp.com/
support.
Handleiding voor veiligheid en comfort
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding:
Selecteer de knop Start, selecteer HP Help en
ondersteuning en vervolgens HP documentatie.
– of –
Selecteer de knop Start, selecteer HP en vervolgens
HP documentatie.
– of –
Ga naar http://www.hp.com/ergo.
BELANGRIJK: U moet voor toegang tot de nieuwste
versie van de gebruikershandleiding verbonden zijn met internet.
Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu
U krijgt als volgt toegang tot dit document:
Selecteer de knop Start, selecteer HP Help en
ondersteuning en vervolgens HP documentatie.
– of –
Selecteer de knop Start, selecteer HP en vervolgens
HP documentatie.
Overzicht van computerinstallatie en -functies
Online chatten met een technicus van HP
Telefoonnummers voor ondersteuning
Locaties HP Servicecentrum
Aanwijzingen voor een optimale werkplek
Richtlijnen voor houding en manier van werken voor meer comfort en minder risico op lichamelijk letsel
Informatie over elektrische en mechanische veiligheid
Belangrijke kennisgevingen over voorschriften, waaronder informatie over het correct afvoeren van accu's (indien nodig)
Beperkte garantie*
U krijgt als volgt toegang tot dit document:
Selecteer de knop Start, selecteer HP Help en
ondersteuning en vervolgens HP documentatie.
– of –
Selecteer de knop Start, selecteer HP en vervolgens
HP documentatie.
– of –
Ga naar http://www.hp.com/go/orderdocuments.
BELANGRIJK: U moet voor toegang tot de nieuwste
versie van de gebruikershandleiding verbonden zijn met internet.
*U kunt de HP garantie vinden bij de gebruikershandleidingen op het product en/of op de cd of dvd die is meegeleverd in de doos. In sommige landen of regio's wordt door HP een gedrukte versie van de garantie meegeleverd in de doos. In landen of regio's waar de garantie niet in drukvorm wordt verstrekt, kunt u via http://www.hp.com/go/orderdocuments een exemplaar aanvragen. Voor producten gekocht in Azië en Oceanië kunt u HP aanschrijven op het volgende adres: POD, PO Box 161, Kitchener Road Post Oice, Singapore 912006. Vermeld de productnaam en uw naam, telefoonnummer en postadres.
Specieke garantiegegevens voor deze computer
2 Hoofdstuk 1 Welkom NLWW

2 Onderdelen

Hardware zoeken

Ga als volgt te werk om te zien welke hardware in uw computer is geïnstalleerd:
Typ apparaatbeheer in het zoekvak van de taakbalk en selecteer de app Apparaatbeheer.
U ziet een lijst met alle apparaten die in uw computer zijn geïnstalleerd.
Druk voor informatie over de hardwareonderdelen van het systeem en het versienummer van het systeem­BIOS op fn+esc (alleen bepaalde producten).

Software zoeken

Ga als volgt te werk om te zien welke software op uw computer is geïnstalleerd:
Klik op de knop Start.
– of –
Klik met de rechtermuisknop op de knop Start en selecteer vervolgens Programma's en onderdelen.
NLWW Hardware zoeken 3

Rechterkant

Onderdeel Beschrijving
(1) micro SD-geheugenkaartlezer Hiermee worden optionele geheugenkaarten gelezen die
informatie opslaan, beheren, delen of openen.
Ga als volgt te werk om een kaart te plaatsen:
1. Houd de kaart met het label naar boven en de connectoren
naar de computer gericht.
2. Plaats de kaart in de geheugenkaartlezer en druk de kaart
aan totdat deze goed op zijn plaats zit.
Ga als volgt te werk om een kaart te verwijderen:
Druk de kaart iets naar binnen en verwijder deze
vervolgens uit de geheugenkaartlezer.
(2) USB Type-C Thunderbolt™-poort Voor aansluiting en opladen van een USB-apparaat dat een
Type-C-connector heeft, zoals een mobiele telefoon, camera, activiteittracker of smartwatch. Deze poort biedt ook dataoverdracht.
– of –
Hiermee sluit u een weergaveapparaat met een USB Type-C­connector aan, zodat u een beeldschermuitvoer krijgt.
OPMERKING: Uw computer ondersteunt mogelijk ook een
Thunderbolt-dockingstation.
(3) Bevestigingspunt voor de beveiligingskabel Hier kunt u een optionele beveiligingskabel bevestigen op de
computer.
OPMERKING: De beveiligingskabel is bedoeld om diefstal te
ontmoedigen, maar kan mogelijk niet voorkomen dat de computer wordt gestolen of beschadigd.
(4) HDMI-poort Hiermee kunt u de computer aansluiten op een optioneel video-
of audioapparaat, zoals een high-denition televisie, andere compatibele digitale apparatuur of audioapparatuur, of een snel HDMI-apparaat (High-Denition Multimedia Interface).
(5) USB 3.x-oplaadpoort Wanneer de computer ingeschakeld, kunt u hiermee een USB-
apparaat, zoals een mobiele telefoon, camera, activiteittracker of smartwatch, aansluiten en opladen. Deze poort biedt ook gegevensoverdracht in hoge snelheid.
(6) Acculampje Wanneer de netvoeding is aangesloten:
Wit: de acculading is groter dan 90 procent.
Oranje: de acculading ligt tussen 0 en 90 procent.
Uit: de accu wordt niet opgeladen.
4 Hoofdstuk 2 Onderdelen NLWW
Onderdeel Beschrijving
Wanneer de netvoeding is losgekoppeld (accu laadt niet op):
Knipperend oranje: de accu is bijna leeg. Wanneer de accu een kritiek laag ladingsniveau heeft bereikt, begint het acculampje snel te knipperen.
Uit: de accu wordt niet opgeladen.
(7) Netvoedingsconnector Hierop kunt u een netvoedingsadapter aansluiten.
NLWW Rechterkant 5

Linkerkant

Onderdeel Beschrijving
(1) Aan-uitknop
Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op de aan/uit­knop om de computer in te schakelen.
Als de computer is ingeschakeld, drukt u kort op de aan/ uit-knop om de slaapstand te activeren.
Als de computer in de slaapstand staat, drukt u kort op de aan/uit-knop om de slaapstand te beëindigen.
Als de computer in de sluimerstand staat, drukt u kort op de aan/uit-knop om de sluimerstand te beëindigen.
VOORZICHTIG: De aan-uitknop ingedrukt houden, resulteert in
het verlies van niet-opgeslagen gegevens.
Als de computer niet meer reageert en de afsluitprocedures geen eect hebben, houdt u de aan-uitknop minstens vijf seconden ingedrukt om de computer uit te schakelen.
Raadpleeg uw energieopties voor meer informatie over uw energie-instellingen.
Typ energie-opties in het zoekvak op de taakbalk en
selecteer vervolgens Energie-opties.
– of –
Klik met de rechtermuisknop op de pictogram
Energiemeter en selecteer vervolgens
Energiebeheer.
(2) Aan-uitlampje
(3) USB 3.x-oplaadpoort Wanneer de computer ingeschakeld, kunt u hiermee een USB-
(4) Combostekker voor audio-uit (hoofdtelefoon)/
audio-in (microfoon)
Aan: De computer is ingeschakeld.
Knipperend: de computer staat in de slaapstand, een energiebesparingsmodus. Het beeldscherm en andere niet-benodigde componenten worden uitgeschakeld.
Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de sluimerstand. De sluimerstand is een energiebesparingsmodus waarin zo min mogelijk energie wordt verbruikt.
apparaat, zoals een mobiele telefoon, camera, activiteittracker of smartwatch, aansluiten en opladen. Deze poort biedt ook gegevensoverdracht in hoge snelheid.
Hierop kunt u optionele stereoluidsprekers met eigen voeding, een hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset of een kabel van een televisietoestel aansluiten. Ook kunt u hierop de
6 Hoofdstuk 2 Onderdelen NLWW
Onderdeel Beschrijving
microfoon van een optionele headset aansluiten. Deze ingang ondersteunt geen optionele zelfstandige microfoons.
WAARSCHUWING! Zet het geluidsvolume laag voordat u de
hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Zie Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor meer informatie over veiligheid.
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding:
1. Typ support in het zoekvak van de taakbalk en selecteer
vervolgens de app HP Support Assistant.
– of –
Klik op het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
2. Selecteer Mijn pc, selecteer het tabblad Specicaties en
selecteer vervolgens Gebruikershandleidingen.
OPMERKING: Wanneer u een apparaat aansluit op deze
connector, worden de computerluidsprekers uitgeschakeld.
(5) Volumeknop Hiermee wordt het geluidsvolume van de computer geregeld.
(6) SIM-kaartslot (alleen bepaalde producten) Ondersteunt een SIM-kaart (subscriber identity module) voor
draadloze communicatie.
(7) Smartcardlezer Ondersteunt optionele smartcards.
NLWW Linkerkant 7

Beeldscherm

Onderdeel Beschrijving
(1) WWAN-antennes (2)* (alleen bepaalde producten) Via deze antennes worden draadloze signalen verzonden en
ontvangen om te communiceren met draadloze WWAN's (Wireless Wide Area Networks).
(2) Interne microfoons (2) Hiermee neemt u geluid op.
(3) Infraroodcameralampjes (2) Aan: De infraroodcamera is in gebruik.
(4) Webcam Hiermee kunt u videobeelden vastleggen en foto's maken. Op
sommige modellen kunt u met streaming video videovergaderen en online chatten.
Ga als volgt te werk om de webcam te gebruiken:
Typ camera in het zoekvak van de taakbalk en selecteer
vervolgens Camera.
(5) Infraroodcamera Hiermee kunt u zich bij Windows aanmelden met gezichtsherkenning
in plaats van een wachtwoord. Zie Windows Hello gebruiken (alleen
bepaalde producten) op pagina 48 voor meer informatie.
(6) Webcamlampje Aan: de webcam is in gebruik.
(7) WLAN-antennes (2)* Via deze antennes worden draadloze signalen verzonden en
ontvangen om te communiceren met draadloze WLAN's (Wireless Local Area Networks).
*De antennes zijn niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer. Voor een optimale signaaloverdracht houdt u de directe omgeving van de antennes vrij.
Voor informatie over de voorschriften voor draadloze communicatie raadpleegt u het gedeelte over uw land of regio in Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu.
8 Hoofdstuk 2 Onderdelen NLWW
Onderdeel Beschrijving
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding:
1. Typ support in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens de app HP Support Assistant.
– of –
Klik op het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
2. Selecteer Mijn pc, selecteer het tabblad Specicaties en selecteer vervolgens Gebruikershandleidingen.
NLWW Beeldscherm 9

Toetsenbordzone

Touchpad

Onderdeel Beschrijving
(1) Touchpadzone Hiermee worden uw vingerbewegingen gelezen om de pointer
te verplaatsen of items op het scherm te activeren.
(2) Linkerknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op een
externe muis.
(3) Rechterknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de rechterknop op een
externe muis.
(4) Verbindingsgebied NFC (Near Field
Communication) (alleen bepaalde producten)
Hiermee kunt u een apparaat dat NFC ondersteunt tegen dit gebied aanhouden voor een draadloze verbinding en communicatie met de computer en het over en weer overbrengen van gegevens. Zie Aanrakingen gebruiken om te
delen (alleen bepaalde producten) op pagina 27 voor
informatie.
10 Hoofdstuk 2 Onderdelen NLWW

Lampjes

Onderdeel Beschrijving
(1) Caps Lock-lampje Aan: Caps Lock is ingeschakeld. Met het toetsenbord typt u nu
alles in hoofdletters.
(2) Fn lock-lampje Aan: De fn-toets is vergrendeld. Zie Actietoetsen op pagina 14
voor meer informatie.
(3) Lampje privacytoets Aan: De privacyzone is ingeschakeld. Zo kan het scherm niet
zijdelings worden bekeken.
(4) Lampje Geluid uit
(5) Lampje Geluid uit van microfoon
(6) num lock-lampje Aan: Num Lock is ingeschakeld.
(7) Lampje voor draadloze communicatie Aan: een geïntegreerd apparaat voor draadloze communicatie,
(8) Lampje delen of presenteren Aan: delen is ingeschakeld.
Aan: het geluid van de computer is uitgeschakeld.
Uit: het geluid van de computer is ingeschakeld.
Aan: Microfoongeluid is uitgeschakeld.
Uit: Microfoongeluid is ingeschakeld.
zoals een draadloosnetwerkmodule en/of een Bluetooth®­apparaat, is ingeschakeld.
OPMERKING: Bij sommige modellen brandt het lampje voor
draadloze communicatie oranje wanneer alle apparaten voor draadloze communicatie uitgeschakeld zijn.
(9) Antwoordlampje Aan: Gesprek beantwoorden is ingeschakeld.
(10) Lampje gesprek beëindigen Aan: Gesprek beëindigen is ingeschakeld.
NLWW Toetsenbordzone 11

Vingerafdruklezer

Onderdeel Beschrijving
Vingerafdruklezer (alleen bepaalde producten) Hiermee kunt u zich met een vingerafdruk bij Windows aanmelden, in plaats
van met een wachtwoord.
12 Hoofdstuk 2 Onderdelen NLWW

Speciale toetsen

Onderdeel Beschrijving
(1) Esc-toets Druk op deze toets in combinatie met de fn-toets om
systeeminformatie weer te geven.
(2) fn-toets Als u op deze toets drukt in combinatie met de esc-toets of een
andere toets, kunt u veelgebruikte systeemfuncties uitvoeren. Deze toetscombinaties worden sneltoetsen genoemd.
Zie Sneltoetsen (alleen bepaalde producten) op pagina 15.
(3) Windows-toets Hiermee opent u het menu Start.
OPMERKING: Als u nogmaals op de Windows-toets drukt,
wordt het menu Start afgesloten.
(4) Actietoetsen Hiermee voert u veelgebruikte systeemfuncties uit.
Zie Actietoetsen op pagina 14.
(5) Geïntegreerd numeriek toetsenblok Een numeriek toetsenblok dat over de alfabettoetsen van het
toetsenbord is geplaatst. Wanneer num lock wordt ingedrukt, kan het toetsenblok worden gebruikt als een extern numeriek toetsenblok. Met elke toets van dit toetsenblok wordt de functie uitgevoerd die wordt aangegeven door het pictogram in de rechterbovenhoek van de toets.
OPMERKING: Als de toetsenblokfunctie actief is op het
moment dat de computer wordt uitgeschakeld, wordt die functie opnieuw actief wanneer de computer weer wordt ingeschakeld.
(6) Num Lock-toets Hiermee schakelt u het geïntegreerde numerieke toetsenblok in
of uit.
NLWW Toetsenbordzone 13

Actietoetsen

Een actietoets voert de functie uit die wordt aangegeven door het pictogram op de toets. Om te bepalen welke toetsen uw product heeft, raadpleegt u Speciale toetsen op pagina 13.
Om een actietoets te gebruiken, houdt u de toets ingedrukt.
Pictogram Beschrijving
Hiermee schakelt u tussen de weergaveapparaten die op het systeem zijn aangesloten. Als bijvoorbeeld een monitor op de computer is aangesloten, wordt de weergave iedere keer dat u op deze toets drukt, geschakeld tussen de weergave op het scherm van de computer, weergave op de monitor en gelijktijdige weergave op het computerscherm en de monitor.
Hiermee kunt u voorkomen dat er van opzij wordt meegekeken. Indien nodig verlaagt of verhoogt u de helderheid bij goed verlichte of donkere omgevingen. Druk opnieuw op de sneltoets om het privacyscherm uit te schakelen.
OPMERKING: Om snel de hoogste privacyinstelling in te schakelen, drukt u op fn+p.
Als u deze toets ingedrukt houdt, wordt de helderheid van het scherm steeds verder verlaagd.
Als u deze toets ingedrukt houdt, wordt de helderheid van het scherm steeds verder verhoogd.
Hiermee schakelt u de geluidsweergave uit (en weer in).
Als u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluidsvolume steeds verder verlaagd.
Als u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluidsvolume steeds verder verhoogd.
Hiermee dempt u het geluid van de microfoon.
Hiermee wordt de achtergrondverlichting van het toetsenbord in- of uitgeschakeld.
OPMERKING: Als u accustroom wilt besparen, schakelt u deze voorziening uit.
num lk Hiermee schakelt u het geïntegreerd numeriek toetsenblok in en uit.
Hiermee schakelt u de voorziening voor draadloze communicatie in of uit.
OPMERKING: Er moet een draadloos netwerk zijn ingesteld voordat er een draadloze verbinding kan
worden gemaakt.
Biedt snelle toegang tot Skype voor uw zakelijke agenda.
OPMERKING: Deze functie vereist Skype® voor Bedrijven of Lync® 2013 draaiend op Microsoft Exchange- of
Oice 365®-servers.
14 Hoofdstuk 2 Onderdelen NLWW
Pictogram Beschrijving
Hiermee schakelt u de functie bureaublad delen in of uit.
OPMERKING: Deze functie vereist Skype voor Bedrijven of Lync 2013 draaiend op Microsoft Exchange- of
Oice 365-servers.
Een gesprek beantwoorden.
Hiermee start u een gesprek met een enkele persoon.
Hiermee plaatst u een gesprek in de wacht.
OPMERKING: Deze functie vereist Skype voor Bedrijven of Lync 2013 draaiend op Microsoft Exchange- of
Oice 365-servers.
Hiermee beëindigt u een gesprek.
Hiermee weigert u binnenkomende oproepen.
Hiermee beëindigt u het delen van het bureaublad.
OPMERKING: Deze functie vereist Skype voor Bedrijven of Lync 2013 draaiend op Microsoft Exchange- of
Oice 365-servers.
OPMERKING: De actietoetsvoorziening is standaard ingeschakeld. U kunt deze functie uitschakelen door de
fn-toets en de linkse shift-toets ingedrukt te houden. Het fn lock-lampje gaat branden. Nadat u de
actietoetsfunctie hebt uitgeschakeld, kunt u de functies nog wel uitvoeren door op de fn-toets te drukken in combinatie met de bijbehorende actietoets.

Sneltoetsen (alleen bepaalde producten)

Een sneltoets is een combinatie van de fn-toets en een andere toets.
U gebruikt een hotkey als volgt:
Druk op de fn-toets en druk vervolgens op een van de toetsen die in de volgende tabel worden vermeld.
Toets Beschrijving
C Hiermee schakelt u scroll lock in.
E Hiermee schakelt u de functie invoegen in.
R Hiermee onderbreekt u de bewerking.
S Hiermee verzendt u een programmeringsquery.
W Hiermee onderbreekt u de bewerking.
NLWW Toetsenbordzone 15

Onderkant

Onderdeel Beschrijving
(1) Luidsprekers (2) Deze produceren geluid.
(2) Ventilatieopeningen (3) Deze openingen zorgen voor de luchtkoeling van de
interne onderdelen.
OPMERKING: De ventilator van de computer start
automatisch om interne onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator automatisch aan- en uitgaat wanneer u de computer gebruikt.
16 Hoofdstuk 2 Onderdelen NLWW

Labels

De labels die zijn aangebracht op de computer, bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u problemen met het systeem probeert op te lossen of wanneer u de computer in het buitenland gebruikt.
BELANGRIJK: Controleer de volgende locaties voor de in dit gedeelte beschreven labels: de onderkant van
de computer, in de accuruimte, onder de onderhoudsklep of op de achterkant van het scherm.
Servicelabel: bevat belangrijke informatie voor het identiceren van uw computer. Wanneer u contact opneemt met Ondersteuning, moet u waarschijnlijk het serie-, product- en modelnummer opgeven. Zoek deze nummers op voordat u contact opneemt met Ondersteuning.
Het servicelabel lijkt op een van de onderstaande voorbeelden. Raadpleeg de afbeelding die het meest overeenkomt met het servicelabel van uw computer.
Onderdeel
(1) Serienummer
(2) Productnummer
(3) Garantieperiode
(4) Modelnummer (alleen bepaalde producten)
Onderdeel
(1) Modelnaam (alleen bepaalde producten)
(2) Productnummer
NLWW Labels 17
Onderdeel
(3) Serienummer
(4) Garantieperiode
Label(s) met kennisgevingen: bevat kennisgevingen betreende het gebruik van de computer.
Labels met certicering voor draadloze communicatie: deze labels bevatten informatie over optionele apparaten voor draadloze communicatie en de keurmerken voor de landen of regio's waarin deze apparaten zijn goedgekeurd voor gebruik.

Een SIM-kaart plaatsen (alleen bepaalde producten)

VOORZICHTIG: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het plaatsen van een SIM-kaart om beschadiging van de
connectoren te voorkomen.
Ga als volgt te werk om een SIM-kaart te plaatsen:
1. Schakel de computer uit met behulp van de opdracht Afsluiten.
2. Plaats de SIM-kaart in de SIM-kaartsleuf en druk de SIM-kaart aan totdat deze stevig vastzit.
OPMERKING: De SIM-kaart in uw computer kan er iets anders uitzien dan op de afbeelding in dit
gedeelte.
OPMERKING: Bekijk de afbeelding naast het slot om te bepalen hoe de simkaart in de computer moet
worden geplaatst.
Als u een SIM-kaart wilt verwijderen, drukt u de SIM-kaart iets naar binnen en verwijdert u deze vervolgens uit de sleuf.
18 Hoofdstuk 2 Onderdelen NLWW

3 Netwerkverbindingen

U kunt de computer meenemen waarnaar u maar wilt. Maar ook thuis kunt u met de computer en een bekabelde of draadloze netwerkverbinding de wereld verkennen en u toegang verschaen tot miljoenen websites. In dit hoofdstuk vindt u informatie over hoe u zich met die wereld in verbinding kunt stellen.

Verbinding maken met een draadloos netwerk

Uw computer beschikt mogelijk over een of meer van de volgende apparaten voor draadloze communicatie:
WLAN-apparaat: via dit apparaat maakt u verbinding met draadloze lokale netwerken (ook wel Wi-Fi­netwerk, draadloos LAN of WLAN genoemd) in bedrijfsruimten, bij u thuis en in openbare ruimten, zoals vliegvelden, restaurants, cafés, hotels en universiteiten. In een draadloos netwerk communiceert de computer met een draadloze router of een draadloos toegangspunt.
HP module voor mobiel breedband (alleen bepaalde producten): een WWAN-apparaat (Wireless Wide­Area Network) waarmee u over een veel groter gebied een draadloze verbinding kunt maken. Aanbieders van mobiele netwerkdiensten zetten basisstations op (vergelijkbaar met zendmasten voor mobiele telefonie) die dekking bieden in hele regio’s, provincies of zelfs landen.
Bluetooth®-apparaat: hiermee kunt u een persoonlijk netwerk (Personal Area Network, PAN) opzetten om verbinding te maken met andere voor Bluetooth geschikte apparaten zoals computers, telefoons, printers, headsets, luidsprekers en camera's. Binnen een PAN communiceert elk apparaat direct met andere apparaten en moeten apparaten zich op relatief korte afstand (doorgaans 10 meter) van elkaar bevinden.

Voorzieningen voor draadloze communicatie gebruiken

Met een of meer van deze functies kunt u de apparaten voor draadloze communicatie in uw computer regelen:
Knop of toets voor draadloze communicatie (wordt ook wel de toets voor de vliegtuigmodus genoemd).
Voorzieningen van het besturingssysteem
Knop voor draadloze communicatie
De computer heeft mogelijk een knop voor draadloze communicatie, een of meer apparaten voor draadloze communicatie en een of twee lampjes voor draadloze communicatie. Alle apparaten voor draadloze communicatie op de computer worden in de fabriek ingeschakeld.
Het lampje voor draadloze communicatie geeft niet de status van afzonderlijke apparaten voor draadloze communicatie aan, maar de status van deze apparaten als groep.
Voorzieningen van het besturingssysteem
Met het Netwerkcentrum kunt u een verbinding of netwerk tot stand brengen, verbinding maken met een netwerk en netwerkproblemen diagnosticeren en verhelpen.
U gebruikt de voorzieningen van het besturingssysteem als volgt:
1. Typ configuratiescherm in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens
Conguratiescherm.
2. Selecteer Netwerk en internet en selecteer vervolgens Netwerkcentrum.
NLWW Verbinding maken met een draadloos netwerk 19

Verbinding maken met een WLAN

OPMERKING: Als u bij u thuis een internetverbinding wilt instellen, moet u een account bij een
internetprovider hebben. Neem contact op met een lokale internetprovider voor het aanschaen van een internetservice en een modem. De internetprovider helpt u bij het instellen van het modem, het installeren van een netwerkkabel waarmee u de draadloze router aansluit op het modem, en het testen van de internetservice.
Zo maakt u een verbinding met een draadloos netwerk:
1. Controleer of het WLAN-apparaat is ingeschakeld.
2. Selecteer het pictogram voor de netwerkstatus op de taakbalk en maak verbinding met een van de
beschikbare netwerken.
Als het draadloze netwerk een beveiligd WLAN is, wordt u gevraagd een netwerkbeveiligingscode in te voeren. Voer de code in en selecteer Volgende om de verbinding tot stand te brengen.
OPMERKING: Als er geen WLAN's worden weergegeven, betekent dit mogelijk dat u zich buiten het
bereik van een draadloze router of toegangspunt bevindt.
OPMERKING: Als u het draadloze netwerk waarmee u verbinding wilt maken niet ziet, klikt u met de
rechtermuisknop op het pictogram voor de netwerkstatus en selecteert u Netwerkcentrum openen. Selecteer Een nieuwe verbinding of een nieuw netwerk instellen. Er verschijnt een lijst met opties om handmatig te zoeken naar een netwerk en hier verbinding mee te maken, of om een nieuwe netwerkverbinding te maken.
3. Volg de instructies op het scherm om de verbinding te voltooien.
Nadat u verbinding hebt gemaakt, selecteert u het pictogram voor de netwerkstatus helemaal rechts op de taakbalk om de naam en status van de verbinding te controleren.
OPMERKING: Het eectieve bereik (de reikwijdte van de draadloze signalen) varieert al naargelang de
WLAN-implementatie, het merk router en interferentie van andere elektronische apparatuur of vaste obstakels zoals wanden en vloeren.

HP Mobiel breedband gebruiken (alleen bepaalde producten)

Uw computer met HP Mobiel breedband heeft ingebouwde ondersteuning voor diensten voor mobiel breedband. In combinatie met een mobiel netwerk biedt uw nieuwe computer u volledige vrijheid: u kunt verbinding maken met internet, e-mailen en uw bedrijfsnetwerk bereiken zonder dat u daarvoor een Wi-Fi­hotspot nodig hebt.
OPMERKING: Als uw computer HP Mobile Connect bevat, zijn de instructies in dit gedeelte niet van
toepassing. Zie HP Mobile Connect Pro gebruiken (alleen bepaalde producten) op pagina 21.
Mogelijk hebt u het IMEI- en/of MEID-nummer van de HP module voor mobiel breedband nodig om de dienst voor mobiel breedband te activeren. U kunt dit nummer vinden op een label aan de onderkant van de computer, in de accuruimte, onder de onderhoudsklep of op de achterkant van het beeldscherm.
– of –
U kunt het nummer ook als volgt vinden:
1. Selecteer het pictogram voor de netwerkstatus op de taakbalk.
2. Selecteer Verbindingsinstellingen weergeven.
3. Selecteer het pictogram voor de netwerkstatus in het gedeelte Mobiel breedband.
20 Hoofdstuk 3 Netwerkverbindingen NLWW
Sommige aanbieders van mobiele netwerkdiensten vereisen het gebruik van een SIM-kaart. Een SIM-kaart bevat basisgegevens over u, zoals een persoonlijk identicatienummer (PIN), en over het netwerk. Op sommige computers is een SIM-kaart vooraf geïnstalleerd. Als de SIM-kaart niet vooraf is geïnstalleerd, wordt deze mogelijk meegeleverd bij de informatie over HP Mobiel breedband die bij uw computer is verstrekt. De aanbieder van mobiele netwerkdiensten kan ook los van de computer een afzonderlijke SIM-kaart verstrekken.
Informatie over HP Mobiel breedband en over de manier waarop u de diensten van een aanbieder van mobiele netwerkdiensten activeert, vindt u in het pakket met informatie over HP Mobiel breedband dat bij de computer is geleverd.

HP Mobile Connect Pro gebruiken (alleen bepaalde producten)

HP Mobile Connect Pro is een prepaid, mobiele breedbandservice die zorgt voor een rendabele, beveiligde, eenvoudige en exibele mobiele breedbandverbinding voor uw computer. Om HP Mobile Connect Pro te kunnen gebruiken, moet uw computer beschikken over een SIM-kaart en de app HP Mobile Connect. Voor meer informatie over HP Mobile Connect Pro en de beschikbaarheid ervan, gaat u naar
http://www.hp.com/go/mobileconnect.

GPS gebruiken (alleen bepaalde producten)

De computer kan zijn voorzien van een GPS-apparaat (Global Positioning System). GPS-satellieten geven locatie-, snelheids- en richtinggegevens door aan systemen die met GPS zijn uitgerust.
Om GPS in te schakelen, zorg ervoor dat de locatie is ingeschakeld in het kader van de privacy-instellingen van Windows.
1. Typ locatie in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens Privacyinstellingen voor locatie.
2. Volg de instructies op het scherm voor het gebruik van de locatie-instellingen.

Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken (alleen bepaalde producten)

Een Bluetooth-apparaat biedt draadloze communicatie binnen een klein bereik, ter vervanging van fysieke kabelverbindingen waarmee elektronische apparaten vroeger werden aangesloten. Voorbeelden van dergelijke apparaten zijn:
Computers (desktopcomputer, notebookcomputer)
Telefoons (mobiele telefoon, draadloze telefoon, smartphone)
Weergaveapparaten (printer, camera)
Audioapparaten (headset, luidsprekers)
Muis
Extern toetsenbord
Bluetooth-apparaten aansluiten
Voordat u een Bluetooth-apparaat kunt gebruiken, moet u een Bluetooth-verbinding tot stand brengen.
1. Typ bluetooth in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens Bluetooth-instellingen.
2. Schakel Bluetooth in als dit niet al ingeschakeld.
3. Selecteer uw apparaat in de lijst en volg de aanwijzingen op het scherm.
NLWW Verbinding maken met een draadloos netwerk 21
OPMERKING: Als het apparaat vericatie vereist, wordt er een koppelingscode weergegeven. Volg bij het
apparaat dat u toevoegt de instructies op het scherm om te controleren of de code op uw apparaat overeenkomt met de koppelingscode. Raadpleeg de met het apparaat meegeleverde documentatie voor meer informatie.
OPMERKING: Zorg dat Bluetooth op het apparaat is ingeschakeld als uw apparaat niet wordt weergegeven
in de lijst. Sommige apparaten hebben mogelijk aanvullende vereisten. Raadpleeg de met het apparaat meegeleverde documentatie.

Verbinding maken met een bekabeld netwerk

Bij bepaalde producten zijn bekabelde verbindingen mogelijk: lokaal netwerk (LAN) en modemverbinding. Een LAN-verbinding maakt gebruik van een netwerkkabel en is veel sneller dan een modem, dat gebruikmaakt van een telefoonkabel. Beide kabels zijn afzonderlijk verkrijgbaar.
WAARSCHUWING! Om de kans op elektrische schokken, brand of beschadiging van de apparatuur te
beperken, mag u geen modemkabel of telefoonkabel in de RJ-45-netwerkconnector steken.

Verbinding maken met een lokaal netwerk (LAN) (alleen bepaalde producten)

Gebruik een LAN-verbinding als u de computer direct op een router in uw huis wilt aansluiten (in plaats van draadloos werken), of als u de computer op een bestaand netwerk in uw kantoor wilt aansluiten.
Om verbinding te maken met een LAN is een 8-pins RJ-45-netwerkkabel vereist of een optioneel dockingapparaat of optionele dockingpoort, als er geen RJ-45-poort zit op de computer.
Ga als volgt te werk om de netwerkkabel aan te sluiten:
1. Sluit de netwerkkabel aan op de netwerkconnector (1) van de computer.
2. Sluit het andere uiteinde van de netwerkkabel aan op een netwerkaansluiting in de wand (2) of op een
router.
OPMERKING: Als de netwerkkabel een ruisonderdrukkingscircuit (3) bevat (dat voorkomt dat de
ontvangst van tv- en radiosignalen wordt gestoord), sluit u de kabel op de computer aan met het uiteinde waar zich het ruisonderdrukkingscircuit bevindt.
22 Hoofdstuk 3 Netwerkverbindingen NLWW

4 Schermnavigatie

U kunt op de volgende manieren op het computerscherm navigeren:
Met aanraakbewegingen rechtstreeks op het computerscherm (alleen bepaalde producten)
Met aanraakbewegingen op het touchpad
Een toetsenbord en optionele muis gebruiken (de muis moet afzonderlijk worden aangeschaft)
Met een schermtoetsenbord (alleen bepaalde producten)

Bewegingen voor het touchpad en aanraakscherm gebruiken

Met het touchpad kunt u met eenvoudige vingerbewegingen op het computerscherm navigeren en de pointer besturen. U kunt ook de linker- en rechterknoppen van het touchpad gebruiken zoals u de corresponderende knoppen van een externe muis zou gebruiken. Om op een aanraakscherm te navigeren (alleen bepaalde producten), raakt u het scherm aan met behulp van de bewegingen die in dit hoofdstuk worden beschreven.

Tikken

U kunt bewegingen ook aanpassen en demonstraties van de werking ervan bekijken. Typ configuratiescherm in het zoekvak van de taakbalk, selecteer Conguratiescherm en selecteer
vervolgens
OPMERKING: Tenzij anders vermeld, kunnen bewegingen worden gebruikt op een touchpad of op een
aanraakscherm (alleen bepaalde producten).
Gebruik de beweging tikken/dubbeltikken om een item op het scherm te selecteren of te openen.
Hardware en geluiden. Klik onder Apparaten en printers op Muis.
Wijs een item op het scherm aan en tik met uw vinger in de touchpadzone of op het aanraakscherm om het item te selecteren. Dubbeltik op een item om het te openen.
NLWW Bewegingen voor het touchpad en aanraakscherm gebruiken 23

Zoomen door met twee vingers te knijpen

Gebruik de knijpbeweging met twee vingers om op afbeeldingen of tekst in en uit te zoomen.
Zoom uit door twee vingers uit elkaar te plaatsen op de touchpadzone of op het aanraakscherm en ze vervolgens naar elkaar toe te bewegen.
Zoom in door twee vingers bij elkaar te plaatsen op de touchpadzone of op het aanraakscherm en ze vervolgens van elkaar af te bewegen.

Schuiven met twee vingers (alleen touchpad)

Gebruik het schuiven met twee vingers om naar boven, naar beneden of opzij te schuiven op een pagina of in een afbeelding.
Plaats twee vingers iets uit elkaar op de touchpadzone en sleep ze omhoog, omlaag, naar links of naar rechts.

Tikken met twee vingers (alleen touchpad)

Tik met twee vingers om het menu voor een object op het scherm te openen.
OPMERKING: Als u met twee vingers tikt, wordt dezelfde actie uitgevoerd als wanneer u met de
rechtermuisknop klikt.
Tik met twee vingers op de touchpadzone om het menu Opties voor het geselecteerde object te openen.
24 Hoofdstuk 4 Schermnavigatie NLWW

Tikken met vier vingers (alleen touchpad)

Gebruik tikken met vier vingers om het actiecentrum te openen.
Tik met vier vingers op het touchpad om het actiecentrum te openen en huidige instellingen en de meldingen te bekijken.

Vegen met drie vingers (alleen touchpad)

Gebruik vegen met drie vingers om geopende vensters te bekijken en om te schakelen tussen geopende vensters en het bureaublad.
Veeg drie vingers van u af om alle geopende vensters te zien.
Veeg drie vingers naar u toe om het bureaublad weer te geven.
Veeg drie vingers naar links of rechts om te schakelen tussen geopende vensters.
NLWW Bewegingen voor het touchpad en aanraakscherm gebruiken 25

Schuiven met één vinger (alleen aanraakscherm)

Schuif met één vinger om te pannen of te schuiven door lijsten en pagina's, of om een object te verplaatsen.
Als u over het scherm wilt schuiven, schuift u één vinger langzaam over het scherm in de richting waarin u wilt bewegen.
Als u een object wilt verplaatsen, drukt u met uw vinger op een object en sleept u vervolgens om het object te verplaatsen.

Het toetsenbord en de optionele muis gebruiken

Met het toetsenbord en de muis kunt u typen, items selecteren, schuiven en dezelfde functies uitvoeren als bij het gebruik van aanraakbewegingen. Met actietoetsen en toetsencombinaties op het toetsenbord kunt u bepaalde functies uitvoeren.
OPMERKING: Afhankelijk van het land of de regio waarin u woont, is het mogelijk dat uw toetsenbord
andere toetsen en toetsenbordfuncties heeft dan de toetsen en functies die in dit gedeelte worden beschreven.

Het toetsenbord op het scherm gebruiken (alleen bepaalde producten)

De computer heeft een toetsenbord op het scherm dat wordt weergegeven wanneer u zich in de tabletmodus bevindt.
1. Om het toetsenbord op het scherm weer te geven, tikt u op het toetsenbordpictogram in het
systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk.
2. Begin te typen.
Om toegang te krijgen tot de instellingen voor het schermtoetsenbord, typt u configuratiescherm in het zoekvak van de taakbalk, selecteert u Conguratiescherm, Apparaten en printers en vervolgens
Typen.
OPMERKING: Hotkeys worden niet weergegeven op het schermtoetsenbord en werken ook niet op dit
toetsenbord.
OPMERKING: Boven aan het schermtoetsenbord kunnen suggesties voor woorden verschijnen. Tik op
een woord om het te selecteren.
26 Hoofdstuk 4 Schermnavigatie NLWW

5 Entertainmentvoorzieningen

Gebruik uw HP computer voor zaken of plezier. U kunt bijvoorbeeld met anderen praten via de webcam, audio en video mixen of externe apparaten aansluiten, zoals een projector, monitor, tv of luidsprekers.

Aanrakingen gebruiken om te delen (alleen bepaalde producten)

Uw computer ondersteunt NFC (Near Field Communication) waarmee u draadloos informatie tussen twee apparaten met ingeschakelde NFC-functie kunt delen. Met NFC-technologie en ondersteunde apps kunt u websites delen, contactgegevens overzetten, betalingen overboeken en op NFC-ondersteunde printers met een tik afdrukken. Raadpleeg Touchpad op pagina 10 om het NFC-tikgebied te vinden.

Delen

1. Controleer of de NFC-functie is ingeschakeld.
a. Typ draadloos in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens Draadloze apparaten in-
of uitschakelen
b. Controleer of de selectie voor NFC ingeschakeld is.
2. Houd de twee NFC-antennes tegen elkaar. U kunt een geluidssignaal horen wanneer er verbinding met
het apparaat wordt gemaakt.
OPMERKING: Om te zoeken naar de locatie van de antenne op het andere NFC-apparaat, raadpleegt u
de instructies van het apparaat.
.
3. Volg de instructies op het scherm om door te gaan.

De camera gebruiken

Uw computer heeft een of meerdere camera's waarmee u verbinding kunt maken met anderen om te spelen of te werken. Camera's kunnen naar voren of achteren zijn gericht of omhoog komen. Zie Onderdelen
op pagina 3 voor meer informatie over de camera.
NLWW Aanrakingen gebruiken om te delen (alleen bepaalde producten) 27
Met de meeste camera's kunt u videochatten, video opnemen en stilstaande foto's nemen. Andere bieden ook
HD- (high-denition) of 3D-mogelijkheden, games of gezichtsherkenningssoftware, zoals Windows Hello. Zie
Windows Hello gebruiken (alleen bepaalde producten) op pagina 48 voor meer informatie over het gebruik
van Windows Hello.
Ga als volgt te werk om de camera te gebruiken:
1. Typ camera in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens Camera in de lijst met applicaties.
2. Bij bepaalde producten typt u Intel RealSense in het zoekvak van de taakbalk om extra functies,
demo's en apps te ontdekken.

Audio gebruiken

U kunt muziek downloaden en beluisteren, audio-inhoud (inclusief radio) van internet streamen, audio opnemen, of audio en video mixen om multimedia te creëren. U kunt ook muziek-cd's afspelen op de computer (op bepaalde modellen) of een externe optischeschijfeenheid aansluiten om cd's af te spelen. Voor nog meer luistergenot kunt u luidsprekers of een hoofdtelefoon aansluiten.

Luidsprekers aansluiten

U kunt bekabelde luidsprekers op de computer aansluiten door deze aan te sluiten op een USB-poort of de combostekker voor audio-uit (hoofdtelefoon)/audio-in (microfoon) van de computer of op een dockingstation.
Volg de apparaatinstructies van de fabrikant om draadloze luidsprekers aan te sluiten op de computer. Zie
HDMI-audio congureren op pagina 31 voor informatie over het aansluiten van high-denition luidsprekers
op de computer. Zet het geluid zachter voordat u de luidsprekers aansluit.

Een hoofdtelefoon aansluiten

WAARSCHUWING! Zet het volume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo
beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Zie Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor meer informatie over veiligheid.
U krijgt als volgt toegang tot dit document:
1. Typ support in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens de app HP Support Assistant.
– of –
Klik op het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
2. Selecteer Mijn pc, selecteer het tabblad Specicaties en selecteer vervolgens
Gebruikershandleidingen.
U kunt hoofdtelefoons of headsets met kabel aansluiten op de audio-uitgang (hoofdtelefoon)/audio-ingang (microfoon) van uw computer.
Volg de instructies van de fabrikant van het apparaat om een draadloze hoofdtelefoon aan te sluiten op de computer.
28 Hoofdstuk 5 Entertainmentvoorzieningen NLWW

Een headset aansluiten

WAARSCHUWING! Zet het volume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo
beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Zie Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor meer informatie over veiligheid.
Ga als volgt te werk om toegang te krijgen tot dit document:
1. Typ support in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens de app HP Support Assistant.
– of –
Klik op het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
2. Selecteer Mijn pc, selecteer het tabblad Specicaties en selecteer vervolgens
Gebruikershandleidingen.
Hoofdtelefoons die zijn gecombineerd met een microfoon worden headsets genoemd. U kunt een headset met kabel aansluiten op de combostekker voor audio-uit (hoofdtelefoon)/audio-in (microfoon) van de computer.
Volg de instructies van de fabrikant van het apparaat om een draadloze headset aan te sluiten op de computer.

Geluidsinstellingen gebruiken

Gebruik geluidsinstellingen om het systeemvolume aan te passen, systeemgeluiden te wijzigen of audioapparaten te beheren.
Ga als volgt te werk om de geluidsinstellingen te bekijken of te wijzigen:
Typ configuratiescherm in het zoekvak van de taakbalk, selecteer Conguratiescherm, selecteer Hardware en geluiden en selecteer vervolgens Geluid.
– of –
Klik met de rechtermuisknop op de knop Start, selecteer Conguratiescherm, selecteer Hardware en geluiden en selecteer vervolgens Geluid.
Uw computer beschikt mogelijk over een geavanceerd geluidssysteem van Bang & Olufsen, DTS of een andere leverancier. De computer kan daarom geavanceerde audiovoorzieningen hebben die kunnen worden geregeld via een conguratiescherm dat speciek is voor uw audiosysteem.
Gebruik het conguratiescherm voor audio om audio-instellingen te bekijken en beheren.
Typ configuratiescherm in het zoekvak van de taakbalk, selecteer Conguratiescherm, selecteer Hardware en geluiden en selecteer vervolgens het conguratiescherm voor uw audiosysteem.
– of –
Klik met de rechtermuisknop op de knop Start, selecteer Conguratiescherm, selecteer Hardware en
geluiden en selecteer vervolgens het conguratiescherm voor uw audiosysteem.

Video gebruiken

Uw computer is een krachtig videoapparaat waarmee u streaming video van uw favoriete websites kunt bekijken en video's en lms kunt downloaden om deze op uw computer te bekijken als u geen verbinding hebt met een netwerk.
Om uw kijkgenot te verbeteren, gebruikt u een van de videopoorten op de computer om een externe monitor, projector of tv aan te sluiten.
NLWW Video gebruiken 29
BELANGRIJK: Zorg ervoor dat het externe apparaat met de juiste kabel is aangesloten op de juiste poort van
de computer. Volg de instructies van de fabrikant van het apparaat.
Raadpleeg HP Support Assistant voor informatie over het gebruik van de videovoorzieningen.

Videoapparaten aansluiten met een USB Type-C-kabel (alleen bepaalde producten)

OPMERKING: Als u een USB Type-C Thunderbolt-apparaat op uw computer wilt aansluiten, hebt u een USB
Type-C-kabel nodig die u afzonderlijk moet aanschaen.
Om video of beeldschermuitvoer met een hoge resolutie te bekijken op een extern Thunderbolt-apparaat, sluit u het Thunderbolt-apparaat aan volgens de onderstaande instructies:
1. Sluit het ene uiteinde van de USB Type-C-kabel aan op de USB Type-C Thunderbolt-poort van de
computer.
2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op het externe Thunderbolt-apparaat.
3. Druk op f1 om te schakelen tussen vier weergavestanden.
Alleen computerscherm: hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het beeldscherm van de computer.
Dupliceren: Hiermee wordt het beeld gelijktijdig weergegeven op zowel de computer als het externe apparaat.
Uitspreiden: Hiermee wordt het beeld uitgespreid weergeven op zowel de computer als het externe apparaat.
Alleen tweede scherm: hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het externe apparaat.
Telkens wanneer u op f1 drukt, verandert de weergavestand.
OPMERKING: Als u de optie Uitspreiden kiest, moet u voor het beste resultaat de schermresolutie van
het externe apparaat als volgt verhogen. Typ configuratiescherm in het zoekvak van de taakbalk, selecteer Conguratiescherm en selecteer vervolgens Vormgeving en persoonlijke instellingen.
Selecteer onder Weergave de optie Resolutie aanpassen.
30 Hoofdstuk 5 Entertainmentvoorzieningen NLWW

Videoapparaten aansluiten met een HDMI-kabel (alleen bepaalde producten)

OPMERKING: Als u een HDMI-apparaat op de computer wilt aansluiten, hebt u een HDMI-kabel nodig die u
apart moet aanschaen.
Als u het beeld van het computerscherm op een high-denition-televisie of -monitor wilt weergeven, sluit u het high-denition-apparaat aan de hand van de volgende instructies aan:
1. Sluit het ene uiteinde van de HDMI-kabel aan op de HDMI-poort van de computer.
2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de high-denition televisie of monitor.
3. Druk op f1 om te schakelen tussen vier weergavetoestanden:
Alleen computerscherm: hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het beeldscherm van de computer.
Dupliceren: hiermee wordt het beeld gelijktijdig weergegeven op zowel de computer als het externe apparaat.
Uitspreiden: hiermee wordt het beeld uitgespreid weergegeven op zowel de computer als het externe apparaat.
Alleen tweede scherm: hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het externe apparaat.
Telkens wanneer u op f1 drukt, verandert de weergavetoestand.
OPMERKING: Als u de optie Uitspreiden kiest, moet u voor het beste resultaat de schermresolutie van
het externe apparaat als volgt verhogen. Typ configuratiescherm in het zoekvak van de taakbalk, selecteer Conguratiescherm en selecteer vervolgens Vormgeving en persoonlijke instellingen.
Selecteer onder Weergave de optie Resolutie aanpassen.
HDMI-audio congureren
HDMI is de enige video-interface die high-denition video en audio ondersteunt. Ga als volgt te werk om HDMI-audio in te schakelen nadat u een HDMI-tv op de computer hebt aangesloten:
1. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Luidsprekers in het systeemvak aan de rechterkant van
de taakbalk en selecteer daarna Afspeelapparaten.
2. Selecteer op het tabblad Afspelen de naam van het digitale uitvoerapparaat.
3. Klik op Als standaard instellen en daarna op OK.
NLWW Video gebruiken 31
Ga als volgt te werk om de audiostream weer via de luidsprekers van de computer weer te geven:
1. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Luidsprekers in het systeemvak aan de rechterkant van
de taakbalk. Klik daarna op Afspeelapparaten.
2. Klik op het tabblad Afspelen op Luidsprekers.
3. Klik op Als standaard instellen en daarna op OK.

Met Miracast compatibele draadloze beeldschermen zoeken en aansluiten (alleen bepaalde producten)

OPMERKING: Voor meer informatie over welk type beeldscherm u hebt (Miracast-compatibel of Intel WiDi),
raadpleegt u de documentatie die bij uw tv of secundaire weergaveapparaat is meegeleverd.
Volg de onderstaande stappen om met Miracast compatibele draadloze schermen te zoeken en weer te geven zonder uw huidige apps te verlaten.
Miracast openen:
Typ projecteren in het zoekvak van de taakbalk en klik op Projecteren op een tweede scherm. Klik op
Verbinding maken met een draadloos beeldscherm en volg de instructies op het scherm.
32 Hoofdstuk 5 Entertainmentvoorzieningen NLWW

6 Energiebeheer

OPMERKING: Een computer kan een aan-uitknop of een aan-uitschakelaar hebben. De term aan-uitknop
verwijst in deze handleiding naar de twee typen aan-uitknoppen.

Computer afsluiten (uitschakelen)

VOORZICHTIG: Wanneer u de computer uitschakelt, gaat alle informatie verloren die u niet hebt opgeslagen.
Met de opdracht Afsluiten worden alle geopende programma's gesloten, inclusief het besturingssysteem, en worden vervolgens het beeldscherm en de computer uitgeschakeld.
Sluit de computer af in de volgende gevallen:
Wanneer u externe hardware aansluit die niet op een USB-poort kan worden aangesloten
Wanneer de computer lange tijd niet wordt gebruikt en de externe voedingsbron wordt losgekoppeld
Hoewel u de computer kunt uitschakelen met de aan-uitknop, is de aanbevolen procedure het gebruik van de opdracht Afsluiten van Windows:
OPMERKING: Als de computer in de slaap- of sluimerstand staat (alleen bepaalde modellen), moet u eerst
de huidige stand beëindigen door kort op de aan-uitknop te drukken voordat u de computer kunt uitschakelen.
1. Sla uw werk op en sluit alle geopende programma's af.
2. Selecteer de knop Start, selecteer het pictogram Energie en daarna Uitschakelen.
Als de computer niet reageert en het niet mogelijk is de hierboven genoemde afsluitprocedure te gebruiken, probeert u de volgende noodprocedures in de volgorde waarin ze hier staan vermeld:
Druk op ctrl+alt+delete. Selecteer het pictogram Energie en selecteer vervolgens Uitschakelen.
Druk op de aan-uitknop en houd deze minimaal vijf seconden ingedrukt.
Koppel de computer los van de externe voedingsbron.
Druk op de aan-uitknop en houd deze minimaal 15 seconden ingedrukt.

HP Fast Charge gebruiken (alleen bepaalde producten)

Met de functie HP Fast Charge kunt u snel de accu van uw computer opladen. Afhankelijk van het computermodel en de netvoedingsadapter werkt Fast Charge op een van de volgende manieren:
Als de resterende acculading tussen nul en 50% ligt, wordt de accu in minder dan 30 minuten opgeladen tot 50% van de volledige capaciteit.
Als de resterende acculading tussen nul en 90% ligt, wordt de accu in minder dan 90 minuten opgeladen tot 90% van de volledige capaciteit.
Om HP Fast Charge te gebruiken, schakelt u uw computer uit en sluit u vervolgens de netvoedingsadapter aan op uw computer en op een externe voedingsbron.
NLWW Computer afsluiten (uitschakelen) 33

Opties voor energiebeheer instellen

VOORZICHTIG: Er bestaan verschillende bekende beveiligingsrisico's als een computer in de slaapstand
staat. Om te voorkomen dat een onbevoegde gebruiker toegang krijgt tot de gegevens op uw computer, zelfs gecodeerde gegevens, raadt HP aan om in plaats van de slaapstand de hibernationstand te activeren wanneer u niet fysiek bij de computer bent. Dit is vooral belangrijk als u met de computer reist.

Standen voor energiebesparing gebruiken

De slaapstand staat standaard ingeschakeld. Wanneer de slaapstand wordt geactiveerd, knipperen de aan­uitlampjes en wordt het scherm leeggemaakt. Uw werk wordt in het geheugen opgeslagen.
VOORZICHTIG: Activeer de slaapstand niet terwijl er wordt gelezen van of geschreven naar een schijf of een
externe geheugenkaart. Zo voorkomt u mogelijke verslechtering van de audio- of videokwaliteit, verlies van audio- of video-afspeelfunctionaliteit of verlies van gegevens.
OPMERKING: Verbinding maken met een netwerk of het uitvoeren van computerfuncties is niet mogelijk
wanneer de computer in de slaapstand staat.
Slaapstand activeren en beëindigen
Als de computer is ingeschakeld, kunt u als volgt de slaapstand activeren:
Druk kort op de aan-uitknop.
Selecteer de knop Start, selecteer het pictogram Energie en daarna Slaapstand.
Als u de slaapstand wilt beëindigen, drukt u kort op de aan-uitknop.
Wanneer de slaapstand wordt beëindigd, gaan de aan-uitlampjes branden en wordt het scherm weergegeven zoals dit was toen u stopte met werken.
OPMERKING: Als u een wachtwoord op de computer hebt ingesteld voor het beëindigen van de
sluimerstand, dan moet u uw Windows-wachtwoord invoeren voordat de computer uw werk opnieuw weergeeft.
Door de gebruiker gestarte sluimerstand activeren en beëindigen (alleen bepaalde producten)
U kunt de door de gebruiker gestarte sluimerstand inschakelen en andere energiebeheerinstellingen en time­outs wijzigen via het onderdeel Energiebeheer:
1. Typ energie-opties in het zoekvak op de taakbalk en selecteer vervolgens Energie-opties.
– of –
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Energiemeter en selecteer vervolgens Energie-
opties.
2. Selecteer Het gedrag van de aan-uitknop bepalen in het linkerdeelvenster.
3. Selecteer Instellingen wijzigen die momenteel niet beschikbaar zijn en selecteer vervolgens
Sluimerstand in het veld Als ik op de aan-uitknop druk of Als ik op de slaapstandknop druk.
– of –
Selecteer onder Instellingen voor afsluiten het vak Sluimerstand om de optie Sluimerstand weer te geven in het menu Energie.
4. Selecteer Wijzigingen opslaan.
34 Hoofdstuk 6 Energiebeheer NLWW
Als u de sluimerstand wilt beëindigen, drukt u kort op de aan-uitknop. De aan-uitlampjes gaan branden en uw
werk verschijnt op het scherm op het punt waar u was gestopt met werken.
OPMERKING: Als u hebt ingesteld dat een wachtwoord nodig is om de slaapstand te beëindigen, moet uw
Windows-wachtwoord worden ingevoerd voordat uw werk weer op het scherm verschijnt.
Energiemeter en instellingen voor energiebeheer gebruiken
De energiemeter bevindt zich op het Windows-bureaublad. Met behulp van de energiemeter krijgt u snel toegang tot de instellingen van Energiebeheer en kunt u de resterende acculading bekijken.
Plaats de muisaanwijzer op het pictogram van de energiemeter om het percentage resterende
acculading en het huidige energiebeheerschema weer te geven.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Energiemeter en selecteer een item in de lijst om
toegang te krijgen tot Energie-opties. U kunt ook taakbalk en vervolgens
Aan de verschillende pictogrammen kunt u zien of de computer op accuvoeding of op externe netvoeding werkt. Als de accu een laag of kritiek laag ladingsniveau heeft bereikt, geeft het pictogram ook een bericht weer.
Energie-opties selecteren.
energie-opties typen in het zoekvak op de
Wachtwoordbeveiliging instellen voor beëindigen slaapstand
Nadat u een wachtwoord voor de computer hebt ingesteld, kunt u een wachtwoord instellen dat moet worden opgegeven om de slaapstand of sluimerstand te beëindigen.
Een wachtwoord instellen:
1. Typ energie-opties in het zoekvak op de taakbalk en selecteer vervolgens Energie-opties.
– of –
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Energiemeter en selecteer vervolgens Energie-
opties.
2. Selecteer achtereenvolgens Start, Instellingen, Accounts, Aanmeldingsopties, Wachtwoord,
Toevoegen en volg de instructies op het scherm om een wachtwoord in te stellen.
3. Sluit Energiebeheer.
Ga als volgt te werk om een wachtwoord in te stellen dat moet worden opgegeven om de slaapstand of sluimerstand te beëindigen:
1. Typ energie-opties in het zoekvak op de taakbalk en selecteer vervolgens Energie-opties.
– of –
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Energiemeter en selecteer vervolgens Energie-
opties.
2. Selecteer achtereenvolgens Start, Instellingen, Accounts, Aanmeldingsopties.
NLWW Opties voor energiebeheer instellen 35
3. Selecteer bij Wanneer moet een wachtwoord worden vereist als u bij de computer terugkomt?,
Wanneer de pc uit de slaapstand wordt gehaald.
4. Selecteer Wijzigingen opslaan.

Accuvoeding gebruiken

De computer wordt door een accu gevoed als die niet is aangesloten op externe netvoeding. De accuwerktijd van de accu van een computer kan verschillen, afhankelijk van de instellingen voor energiebeheer, programma's die worden uitgevoerd, de helderheid van het beeldscherm, externe apparatuur die op de computer is aangesloten en andere factoren. Als u de accu in de computer laat zitten wanneer de computer is aangesloten op een netvoedingsbron, wordt de accu opgeladen. Bovendien wordt zo uw werk beschermd in geval van een stroomstoring. Als er een opgeladen accu in de computer is geplaatst en de computer op externe netvoeding werkt, schakelt de computer automatisch over op accuvoeding wanneer de netvoedingsadapter wordt losgekoppeld van de computer of als er een stroomstoring plaatsvindt.
OPMERKING: Wanneer u de computer loskoppelt van de netvoeding, wordt de helderheid van het
beeldscherm automatisch verminderd, zodat u de accu langer kunt gebruiken. Op bepaalde computermodellen kunt u tussen grasche modi schakelen, zodat u de accu langer kunt gebruiken.
Aanvullende informatie over de accu opzoeken
U krijgt als volgt toegang tot de informatie over accu's:
1. Typ support in het zoekvak op de taakbalk en selecteer vervolgens de app HP Support Assistant.
– of –
Selecteer het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
2. Selecteer achtereenvolgens Mijn computer, het tabblad Diagnoseprogramma's en hulpprogramma's
en HP Accucontrole. Als in HP Accucontrole wordt aangegeven dat de accu moet worden vervangen, neemt u contact op met de ondersteuning.
HP Support Assistant biedt de volgende hulpprogramma’s en informatie over de accu.
Hulpprogramma HP Accucontrole voor het testen van de accuprestaties
Informatie over kalibreren, energiebeheer en de juiste manier om een accu te hanteren en op te slaan teneinde de levensduur van de accu te maximaliseren
Informatie over soorten accu's, specicaties, levensduur en capaciteit
HP Accucontrole gebruiken
Als u de status van de accu wilt bekijken of als de accu leeg is, voert u HP Accucontrole uit in de app HP Support Assistant. Als in HP Accucontrole wordt aangegeven dat de accu moet worden vervangen, neemt u contact op met de ondersteuning.
U voert HP Accucontrole als volgt uit:
1. Sluit de netvoedingsadapter aan op de computer.
36 Hoofdstuk 6 Energiebeheer NLWW
OPMERKING: Accucontrole werkt alleen goed als de computer is aangesloten op een externe
voedingsbron.
2. Typ support in het zoekvak op de taakbalk en selecteer vervolgens de app HP Support Assistant.
– of –
Selecteer het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
3. Selecteer achtereenvolgens Mijn computer, het tabblad Diagnoseprogramma's en hulpprogramma's
en HP Accucontrole. Als in HP Accucontrole wordt aangegeven dat de accu moet worden vervangen, neemt u contact op met de ondersteuning.
Accucontrole test de accu en de accucellen om te controleren of deze naar behoren functioneren en rapporteert vervolgens de resultaten van de test.
Acculading weergeven
Plaats de aanwijzer op het pictogram Energiemeter .
Accuwerktijd maximaliseren
De accuwerktijd varieert, afhankelijk van voorzieningen die u gebruikt terwijl de computer op accuvoeding werkt. De maximale accuwerktijd neemt geleidelijk af, omdat de capaciteit van de accu afneemt ten gevolge van bepaalde natuurlijke processen.
Tips voor het maximaliseren van de accuwerktijd:
Verlaag de helderheid van het scherm.
Selecteer de instelling Energiespaarstand in Energiebeheer.
Omgaan met een lage acculading
In dit gedeelte worden de waarschuwingen en systeemreacties beschreven die standaard zijn ingesteld. Sommige waarschuwingen voor een lage acculading en de manier waarop het systeem daarop reageert, kunt u wijzigen in het onderdeel Energiebeheer. Voorkeuren die u in Energiebeheer instelt, zijn niet van invloed op de werking van de lampjes.
Typ energie-opties in het zoekvak op de taakbalk en selecteer vervolgens Energie-opties.
Een lage acculading herkennen
Als een accu de enige voedingsbron van de computer is en een laag of kritiek laag niveau bereikt, gebeurt het volgende:
Het acculampje (alleen bepaalde producten) geeft een laag of kritiek laag niveau van de acculading aan.
– of –
Het pictogram Energiemeter geeft een lage of kritiek lage acculading aan.
Als de computer aan staat of in de slaapstand staat, blijft de computer nog even in de slaapstand staan. Vervolgens wordt de computer uitgeschakeld, waarbij niet-opgeslagen gegevens verloren gaan.
NLWW Opties voor energiebeheer instellen 37
Problemen met een lage acculading verhelpen
Een lage acculading verhelpen wanneer er een externe voedingsbron beschikbaar is
Sluit een van de volgende apparaten aan:
Netvoedingsadapter
Optioneel docking- of uitbreidingsapparaat
Optionele netvoedingsadapter die als accessoire bij HP is aangeschaft
Een lage acculading verhelpen wanneer er geen voedingsbron beschikbaar is
Om een lage acculading te verhelpen wanneer er geen voedingsbron beschikbaar is, slaat u uw werk op en schakelt u de computer uit.
Accuvoeding besparen
Selecteer de instelling Energiespaarstand in Energiebeheer.
Schakel draadloze verbindingen en LAN-verbindingen uit en sluit modemapplicaties af wanneer u deze niet gebruikt.
Ontkoppel externe apparatuur die niet is aangesloten op een externe voedingsbron wanneer u deze apparatuur niet gebruikt.
Zet alle optionele externe geheugenkaarten die u niet gebruikt, stop, schakel ze uit of verwijder ze.
Verlaag de helderheid van het beeldscherm.
Activeer de slaapstand of sluit de computer af zodra u stopt met werken.
Afvoeren van een afgedankte accu
Werp de accu niet weg bij het huishoudelijk afval als een accu niet meer bruikbaar is. Informeer bij uw gemeente hoe u klein chemisch afval kunt inleveren.
Een accu vervangen
De accu('s) in dit product kan/kunnen niet gemakkelijk worden vervangen door de gebruiker zelf. Het verwijderen of vervangen van de accu kan van invloed zijn op de garantie. Als een accu leeg is, neemt u contact op met de ondersteuning.

Externe netvoeding gebruiken

WAARSCHUWING! Gebruik om veiligheidsredenen alleen de bij de computer geleverde netvoedingsadapter,
een door HP geleverde vervangende adapter of een door HP geleverde compatibele adapter.
OPMERKING: Zie de poster Installatie-instructies, die u in de doos vindt van de computer, voor informatie
over het aansluiten van de computer op netvoeding.
Externe netvoeding wordt geleverd via een goedgekeurde netvoedingsadapter of een optioneel docking- of uitbreidingsapparaat.
Sluit de computer in de volgende situaties aan op een externe netvoedingsbron:
Wanneer u een accu oplaadt of kalibreert.
Wanneer u systeemsoftware installeert of aanpast.
Wanneer u informatie schrijft naar een cd, dvd of bd (alleen bepaalde producten)
38 Hoofdstuk 6 Energiebeheer NLWW
Wanneer u Schijfdefragmentatie uitvoert;
Wanneer u een back-up of hersteltaak uitvoert.
Als u de computer aansluit op een externe netvoedingsbron, gebeurt het volgende:
De accu wordt opgeladen.
Als de computer is ingeschakeld, verandert het energiemeterpictogram op de taakbalk van uiterlijk.
Wanneer u de computer loskoppelt van externe netvoeding, gebeurt het volgende:
De computer schakelt over naar accuvoeding.
De helderheid van het beeldscherm wordt automatisch verminderd om accuvoeding te besparen.
NLWW Opties voor energiebeheer instellen 39

7 Beveiliging

De computer beveiligen

Standaardbeveiligingsvoorzieningen van het Windows-besturingssysteem en het op Windows-computers draaiende Setup-hulpprogramma (BIOS, dat op elk besturingssysteem werkt) kunnen uw persoonlijke instellingen en gegevens tegen diverse risico's beschermen.
OPMERKING: Van beveiligingsvoorzieningen moet op de eerste plaats een ontmoedigingseect uitgaan.
Dergelijke maatregelen kunnen echter niet altijd voorkomen dat een product verkeerd wordt gebruikt of gestolen.
OPMERKING: Voordat u uw computer verzendt voor reparatie, moet u back-ups maken van vertrouwelijke
bestanden en die verwijderen en alle wachtwoordinstellingen verwijderen.
OPMERKING: Mogelijk zijn niet alle in dit hoofdstuk genoemde voorzieningen beschikbaar op uw computer.
OPMERKING: Uw computer ondersteunt Computrace, een online service voor opsporing en herstel in het
kader van beveiliging die beschikbaar is in bepaalde landen en regio's. Als de computer wordt gestolen, kan Computrace deze opsporen wanneer de onbevoegde gebruiker een internetverbinding maakt. U kunt Computrace gebruiken door de software aan te schaen en een abonnement op de service te nemen. Voor informatie over het bestellen van de Computrace-software gaat u naar http://www.hp.com.
Computerrisico Beveiligingsvoorziening
Onbevoegd gebruik van de computer
Ongeoorloofde toegang tot Computer Setup (BIOS) BIOS-beheerderswachtwoord in Computer Setup*
Ongeoorloofde toegang tot de inhoud van een vaste schijf DriveLock-wachtwoord (alleen bepaalde producten) in Computer
Ongeoorloofd opstarten vanaf een optionele externe optische schijfeenheid (alleen bepaalde producten), optionele externe harde schijf (alleen bepaalde producten) of interne netwerkadapter.
Onbevoegde toegang tot een Windows-gebruikersaccount Windows-gebruikerswachtwoord
Onbevoegde toegang tot gegevens Windows BitLocker
Onbevoegd verwijderen van de computer Bevestigingspunt voor een beveiligingsslot (in combinatie met
HP Client Security Manager-software, in combinatie met een wachtwoord, smartcard, contactloze kaart, vastgelegde vingerafdrukken of andere vericatiegegevens.
BIOS-opstartwachtwoord
Setup*
Voorziening voor opstartopties in Computer Setup*
een optionele beveiligingskabel alleen op bepaalde producten)
*Computer Setup is een vooraf geïnstalleerd programma in het ROM-geheugen dat zelfs kan worden gebruikt wanneer het besturingssysteem niet werkt of niet kan worden geladen. U kunt gebruikmaken van een aanwijsapparaat (touchpad, EasyPoint­muisbesturing of USB-muis) of het toetsenbord om te navigeren en selecties te maken in Computer Setup.
OPMERKING: Op tablets zonder toetsenbord kunt u het aanraakscherm gebruiken.
40 Hoofdstuk 7 Beveiliging NLWW

Wachtwoorden gebruiken

Een wachtwoord is een groep tekens die u kiest om uw computergegevens te beveiligen. U kunt verscheidene typen wachtwoorden instellen, afhankelijk van hoe u de toegang tot uw informatie wilt beveiligen. Wachtwoorden kunnen worden ingesteld in Windows of in Computer Setup dat vooraf is geïnstalleerd op de computer.
De wachtwoorden voor de BIOS-beheerder, inschakelen en DriveLock worden in Computer Setup ingesteld en worden beheerd door het systeem-BIOS.
Windows-wachtwoorden worden alleen in het Windows-besturingssysteem ingesteld.
Als u zowel het DriveLock-gebruikerswachtwoord als het DriveLock-hoofdwachtwoord bent vergeten, die in Computer Setup zijn ingesteld, is de vaste schijf die met deze wachtwoorden is beveiligd permanent vergrendeld en kan deze niet meer worden gebruikt.
U kunt hetzelfde wachtwoord gebruiken voor een voorziening van Computer Setup en een beveiligingsvoorziening van Windows.
Gebruik de volgende tips voor het maken en opslaan van wachtwoorden:
Volg tijdens het maken van wachtwoorden de door het programma ingestelde vereisten.
Gebruik niet hetzelfde wachtwoord voor meerdere applicaties of websites en gebruik uw Windows­wachtwoord niet voor applicaties of websites.
Gebruik Wachtwoordbeheer van HP Client Security om uw gebruikersnamen en wachtwoorden op te slaan voor al uw websites en toepassingen. U kunt ze later op een beveiligde manier zien als u ze niet meer weet.
Sla wachtwoorden niet in een bestand op de computer op.
De volgende tabellen bevatten veelvoorkomende Windows- en BIOS-beheerderswachtwoorden en een beschrijving van hun functie.

Wachtwoorden instellen in Windows

Wachtwoord Functie
Beheerderswachtwoord* Beveiligt de toegang tot een Windows-account op
Gebruikerswachtwoord* Beveiligt de toegang tot een Windows-gebruikersaccount.
* Voor informatie over het instellen van een Windows-beheerderswachtwoord of een Windows-gebruikerswachtwoord typt u support in het zoekvak van de taakbalk en selecteert u vervolgens de app HP Support Assistant.
beheerdersniveau.
OPMERKING: Het instellen van het beheerderswachtwoord voor
Windows staat niet gelijk aan het instellen van het beheerderswachtwoord voor het BIOS.
NLWW Wachtwoorden gebruiken 41

Wachtwoorden instellen in Computer Setup

Wachtwoord Functie
BIOS-beheerderswachtwoord* Beveiligt de toegang tot Computer Setup.
OPMERKING: Als er functies ingeschakeld zijn die voorkomen
dat het BIOS-beheerderswachtwoord wordt verwijderd, kunt u het BIOS-beheerderswachtwoord pas verwijderen zodra deze functies worden uitgeschakeld.
Opstartwachtwoord
DriveLock-hoofdwachtwoord* Beveiligt de toegang tot de interne vaste schijf die wordt
DriveLock-gebruikerswachtwoord* Beveiligt de toegang tot de interne vaste schijf die wordt
*Nadere bijzonderheden over deze wachtwoorden vindt u in de volgende onderwerpen.

BIOS-beheerderswachtwoord beheren

U kunt dit wachtwoord als volgt instellen, wijzigen of verwijderen:
Een nieuw BIOS-beheerderswachtwoord instellen
1. Start Computer Setup.
Computers of tablets met een toetsenbord:
Dit wachtwoord moet telkens worden ingevoerd wanneer u de computer inschakelt of opnieuw opstart.
Als u het opstartwachtwoord vergeet, kunt u de computer niet meer inschakelen of opnieuw opstarten.
beschermd door DriveLock en wordt ingesteld door DriveLock Passwords (DriveLock-wachtwoorden) tijdens het activeringsproces. Dit wachtwoord wordt ook gebruikt om DriveLock-beveiliging te verwijderen.
beschermd door DriveLock en wordt ingesteld bij DriveLock Passwords (DriveLock-wachtwoorden) tijdens het activeringsproces.
Schakel de computer in of start de computer opnieuw op en druk als het HP logo wordt
weergegeven op F10 om Computer Setup te openen.
Tablets zonder toetsenbord:
Zet de tablet uit. Druk op de aan-uitknop in combinatie met de knop volume omlaag tot het
opstartmenu wordt weergegeven en tik vervolgens op f10 om Computer Setup te openen.
2. Selecteer Beveiliging, selecteer BIOS-beheerderswachtwoord aanmaken of BIOS-
beheerderswachtwoord instellen (alleen bepaalde producten) en druk op enter.
3. Typ een wachtwoord wanneer hierom wordt gevraagd.
4. Typ nogmaals het nieuwe wachtwoord wanneer hierom wordt gevraagd.
5. Als u uw wijzigingen wilt opslaan en Computer Setup wilt afsluiten, selecteert u het pictogram Save
(Opslaan) en volgt u de instructies op het scherm.
– of –
Selecteer Main (Hoofdmenu), selecteer Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en druk vervolgens op enter.
De wijzigingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.
42 Hoofdstuk 7 Beveiliging NLWW
Een BIOS-beheerderswachtwoord wijzigen
1. Start Computer Setup.
Computers of tablets met een toetsenbord:
Schakel de computer in of start de computer opnieuw op en druk als het HP logo wordt
weergegeven op F10 om Computer Setup te openen.
Tablets zonder toetsenbord:
Zet de tablet uit. Druk op de aan-uitknop in combinatie met de knop volume omlaag tot het
opstartmenu wordt weergegeven en tik vervolgens op
2. Voer uw huidige BIOS-beheerderswachtwoord in.
3. Selecteer Beveiliging, selecteer BIOS-beheerderswachtwoord wijzigen of Wachtwoord wijzigen
(alleen bepaalde producten) en druk op enter.
4. Typ het huidige wachtwoord wanneer hierom wordt gevraagd.
5. Typ het nieuwe wachtwoord wanneer u hierom wordt gevraagd.
6. Typ nogmaals uw nieuwe wachtwoord wanneer hierom wordt gevraagd.
f10 om Computer Setup te openen.
7. Als u uw wijzigingen wilt opslaan en Computer Setup wilt afsluiten, selecteert u het pictogram Opslaan
en volgt u de instructies op het scherm.
– of –
Selecteer Main (Hoofdmenu), selecteer Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en druk vervolgens op enter.
De wijzigingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.
Een BIOS-beheerderswachtwoord verwijderen
1. Start Computer Setup.
Computers of tablets met een toetsenbord:
Schakel de computer in of start de computer opnieuw op en druk als het HP logo wordt
weergegeven op F10 om Computer Setup te openen.
Tablets zonder toetsenbord:
Zet de tablet uit. Druk op de aan-uitknop in combinatie met de knop volume omlaag tot het
opstartmenu wordt weergegeven en tik vervolgens op f10 om Computer Setup te openen.
2. Voer uw huidige BIOS-beheerderswachtwoord in.
3. Selecteer Beveiliging, selecteer BIOS-beheerderswachtwoord wijzigen of Wachtwoord wijzigen
(alleen bepaalde producten) en druk op enter.
4. Typ het huidige wachtwoord wanneer hierom wordt gevraagd.
5. Wanneer u om het nieuwe wachtwoord wordt gevraagd, laat u het veld leeg en drukt u op enter.
6. Wanneer u nogmaals om het nieuwe wachtwoord wordt gevraagd, laat u het veld leeg en drukt u op
enter.
7. Als u uw wijzigingen wilt opslaan en Computer Setup wilt afsluiten, selecteert u het pictogram Opslaan
en volgt u de instructies op het scherm.
– of –
NLWW Wachtwoorden gebruiken 43
Selecteer Main (Hoofdmenu), selecteer Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en
druk vervolgens op enter.
De wijzigingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.
BIOS-beheerderswachtwoord opgeven
Typ bij de prompt BIOS administrator password (BIOS-beheerderswachtwoord) uw wachtwoord (met behulp van dezelfde soort toetsen die u gebruikt hebt om het wachtwoord in te stellen). Druk vervolgens op enter. Na twee mislukte pogingen om het BIOS-beheerderswachtwoord op te geven moet u de computer opnieuw opstarten en het opnieuw proberen.

DriveLock-beveiligingsopties gebruiken

Met DriveLock voorkomt u ongeoorloofde toegang tot de inhoud van een vaste schijf. DriveLock kan alleen worden toegepast op de interne vaste schijf of schijven van de computer. Als DriveLock-beveiliging op een schijf wordt toegepast, moet het juiste wachtwoord worden ingevoerd om toegang tot deze schijf te krijgen. Het station moet in de computer of een geavanceerde poortreplicator zijn geplaatst om ontgrendeld te kunnen worden.
DriveLock-beveiligingsopties bieden de volgende functies:
Automatic DriveLock - Zie Automatic DriveLock selecteren (alleen voor bepaalde producten)
op pagina 44.
DriveLock-hoofdwachtwoord instellen - Zie Handmatige DriveLock selecteren op pagina 46.
DriveLock inschakelen - Zie DriveLock inschakelen en een DriveLock-gebruikerswachtwoord instellen
op pagina 47.
Automatic DriveLock selecteren (alleen voor bepaalde producten)
Als u Automatic DriveLock wilt inschakelen, moet u eerst een BIOS-beheerderswachtwoord instellen. Als Automatic DriveLock is ingeschakeld, worden er een willekeurig DriveLock-gebruikerswachtwoord en DriveLock-hoofdwachtwoord gemaakt wanneer er een BIOS-beheerderswachtwoord wordt gemaakt. Wanneer de computer is ingeschakeld, wordt de schijf automatisch ontgrendeld door het willekeurige gebruikerswachtwoord. Als de schijf naar een andere computer wordt verplaatst, voert u het BIOS­beheerderswachtwoord van de oorspronkelijke computer in de DriveLock-wachtwoordprompt in om de schijf te ontgrendelen.
Automatic DriveLock inschakelen
Volg deze stappen om Automatic DriveLock in te schakelen:
1. Start Computer Setup.
Computers of tablets met een toetsenbord:
1. Schakel de computer uit.
2. Druk op de aan-uitknop en druk als het HP logo wordt weergegeven op f10 om Computer
Setup te openen.
Tablets zonder toetsenbord:
1. Zet de tablet uit.
2. Druk op de aan-uitknop in combinatie met de knop volume omlaag tot het opstartmenu wordt weergegeven en tik vervolgens op f10 om Computer Setup te openen.
2. Typ in de BIOS-beheerderswachtwoordprompt het BIOS-beheerderswachtwoord en druk op enter.
44 Hoofdstuk 7 Beveiliging NLWW
3. Selecteer achtereenvolgens Beveiliging, Hulpprogramma's voor vaste schijf, DriveLock/Automatic
DriveLock en druk op enter.
4. Gebruik de toets enter, klik met de linkermuisknop of gebruik het aanraakscherm om het selectievakje
Automatic DriveLock te selecteren.
5. Als u uw wijzigingen wilt opslaan en Computer Setup wilt afsluiten, selecteert u het pictogram Save
(Opslaan) en volgt u de instructies op het scherm.
– of –
Selecteer Main (Hoofdmenu), selecteer Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en druk vervolgens op
Automatic DriveLock uitschakelen
Volg deze stappen om Automatic DriveLock uit te schakelen:
1. Start Computer Setup.
Computers of tablets met een toetsenbord:
1. Schakel de computer uit.
enter.
2. Druk op de aan-uitknop en druk als het HP logo wordt weergegeven op f10 om Computer Setup te openen.
Tablets zonder toetsenbord:
1. Zet de tablet uit.
2. Druk op de aan-uitknop in combinatie met de knop volume omlaag tot het opstartmenu wordt weergegeven en tik vervolgens op f10 om Computer Setup te openen.
2. Typ in de BIOS-beheerderswachtwoordprompt het BIOS-beheerderswachtwoord en druk op enter.
3. Selecteer achtereenvolgens Beveiliging, Hulpprogramma's voor vaste schijf, DriveLock/Automatic
DriveLock en druk op enter.
4. Selecteer een interne vaste schijf en druk vervolgens op enter.
5. Gebruik de toets enter, klik met de linkermuisknop of gebruik het aanraakscherm om het selectievakje
Automatic DriveLock uit te schakelen.
6. Als u uw wijzigingen wilt opslaan en Computer Setup wilt afsluiten, selecteert u het pictogram Opslaan
en volgt u de instructies op het scherm.
– of –
Selecteer Main (Hoofdmenu), selecteer Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en druk vervolgens op enter.
Wachtwoord voor Automatic DriveLock opgeven
Als Automatic DriveLock is ingeschakeld en de schijf op de oorspronkelijke computer aangesloten blijft, wordt u niet gevraagd om een DriveLock-wachtwoord in te voeren om de schijf te ontgrendelen. Als de schijf echter naar een andere computer wordt verplaatst of de systeemkaart van de oorspronkelijke computer wordt vervangen, wordt u gevraagd het DriveLock-wachtwoord in te voeren.
Als dit gebeurt, typt u in de prompt DriveLock-wachtwoord uw BIOS-beheerderswachtwoord van de oorspronkelijke computer (met behulp van dezelfde soort toetsen die u gebruikt hebt om het wachtwoord in te stellen). Druk vervolgens op enter om de schijf te ontgrendelen.
NLWW Wachtwoorden gebruiken 45
Als u drie keer het verkeerde wachtwoord hebt ingevoerd, moet u de computer uitschakelen en het opnieuw
proberen.
Handmatige DriveLock selecteren
VOORZICHTIG: Noteer het gebruikerswachtwoord en het hoofdwachtwoord voor DriveLock zorgvuldig en
bewaar dit uit de buurt van de computer om te voorkomen dat een met DriveLock beschermde vaste schijf permanent onbruikbaar wordt. Als u beide DriveLock-wachtwoorden vergeet, is de vaste schijf permanent vergrendeld en kan deze niet meer worden gebruikt.
Als u de DriveLock-beveiliging handmatig wilt toepassen op een interne vaste schijf, moet in Computer Setup een hoofdwachtwoord worden ingesteld en moet DriveLock in Computer Setup zijn ingeschakeld. Bij een DriveLock-beveiliging moet u rekening houden met het volgende:
Nadat DriveLock-beveiliging is toegepast op een vaste schijf, kan deze alleen nog maar worden gebruikt wanneer eerst het DriveLock-gebruikers- of hoofdwachtwoord wordt ingevoerd.
Het DriveLock-gebruikerswachtwoord is bedoeld voor de dagelijkse gebruiker van de beveiligde vaste schijf. Het DriveLock-hoofdwachtwoord is bedoeld voor de systeembeheerder of de gebruiker.
Het DriveLock-gebruikerswachtwoord en -hoofdwachtwoord mogen hetzelfde zijn.
Een DriveLock-wachtwoord instellen
Ga als volgt te werk om een DriveLock-hoofdwachtwoord in te stellen:
1. Start Computer Setup.
Computers of tablets met een toetsenbord:
1. Schakel de computer uit.
2. Druk op de aan-uitknop en druk als het HP logo wordt weergegeven op f10 om Computer
Setup te openen.
Tablets zonder toetsenbord:
1. Zet de tablet uit.
2. Druk op de aan-uitknop in combinatie met de knop volume omlaag tot het opstartmenu wordt weergegeven en tik vervolgens op f10 om Computer Setup te openen.
2. Selecteer Beveiliging, selecteer Hulpprogramma's voor vaste schijf, selecteer DriveLock/Automatic
DriveLock en druk vervolgens op enter.
3. Selecteer de vaste schijf die u wilt beveiligen en druk vervolgens op enter.
4. Selecteer Set DriveLock Master Password (DriveLock-hoofdwachtwoord instellen) en druk op enter.
5. Lees zorgvuldig de waarschuwing.
6. Volg de instructies op het scherm om een DriveLock-hoofdwachtwoord in te stellen.
OPMERKING: U kunt DriveLock inschakelen en een DriveLock-gebruikerswachtwoord instellen voordat
u Computer Setup verlaat. Zie DriveLock inschakelen en een DriveLock-gebruikerswachtwoord instellen
op pagina 47 voor meer informatie.
7. Als u Computer Setup wilt afsluiten, selecteert u achtereenvolgens Main (Hoofdmenu), Save Changes
and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en Yes (Ja).
46 Hoofdstuk 7 Beveiliging NLWW
DriveLock inschakelen en een DriveLock-gebruikerswachtwoord instellen
Ga als volgt te werk om DriveLock in te schakelen en een DriveLock-hoofdwachtwoord in te stellen:
1. Start Computer Setup.
Computers of tablets met een toetsenbord:
1. Schakel de computer uit.
2. Druk op de aan-uitknop en druk als het HP logo wordt weergegeven op f10 om Computer
Setup te openen.
Tablets zonder toetsenbord:
1. Zet de tablet uit.
2. Druk op de aan-uitknop in combinatie met de knop volume omlaag tot het opstartmenu wordt weergegeven en tik vervolgens op f10 om Computer Setup te openen.
2. Selecteer achtereenvolgens Beveiliging, Hulpprogramma's voor vaste schijf, DriveLock/Automatic
DriveLock en druk op enter.
3. Selecteer de vaste schijf die u wilt beveiligen en druk vervolgens op enter.
4. Selecteer DriveLock inschakelen en druk vervolgens op enter.
5. Lees zorgvuldig de waarschuwing.
6. Volg de instructies op het scherm om een DriveLock-gebruikerswachtwoord in te stellen en DriveLock in
te schakelen.
7. Als u Computer Setup wilt afsluiten, selecteert u achtereenvolgens Main (Hoofdmenu), Save Changes
and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en Yes (Ja).
DriveLock uitschakelen
1. Start Computer Setup.
Computers of tablets met een toetsenbord:
1. Schakel de computer uit.
2. Druk op de aan-uitknop en druk als het HP logo wordt weergegeven op f10 om Computer
Tablets zonder toetsenbord:
1. Zet de tablet uit.
2. Druk op de aan-uitknop in combinatie met de knop volume omlaag tot het opstartmenu
2. Selecteer achtereenvolgens Beveiliging, Hulpprogramma's voor vaste schijf, DriveLock/Automatic
DriveLock en druk op enter.
Setup te openen.
wordt weergegeven en tik vervolgens op f10 om Computer Setup te openen.
3. Selecteer de vaste schijf die u wilt beheren, en druk vervolgens op enter.
4. Selecteer Disable DriveLock (DriveLock uitschakelen) en druk vervolgens op enter.
5. Volg de instructies op het scherm om DriveLock uit te schakelen.
6. Als u Computer Setup wilt afsluiten, selecteert u achtereenvolgens Main (Hoofdmenu), Save Changes
and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en Yes (Ja).
NLWW Wachtwoorden gebruiken 47
DriveLock-wachtwoord invoeren
Zorg ervoor dat de vaste schijf in de computer zelf is ondergebracht (niet in een optioneel dockingapparaat of externe MultiBay).
Wanneer u wordt gevraagd een DriveLock-wachtwoord op te geven, typt u het DriveLock­gebruikerswachtwoord of -hoofdwachtwoord (met hetzelfde type toetsen als waarmee u het wachtwoord hebt ingesteld). Druk daarna op enter.
Als u drie keer het verkeerde wachtwoord hebt ingevoerd, moet u de computer uitschakelen en het opnieuw proberen.
DriveLock-wachtwoord wijzigen
Ga als volgt te werk om een DriveLock-wachtwoord te wijzigen in Computer Setup:
1. Schakel de computer uit.
2. Druk op de aan-uitknop.
3. Typ bij de prompt DriveLock Password (DriveLock-wachtwoord) het huidige DriveLock-
gebruikerswachtwoord of -hoofdwachtwoord dat u wilt wijzigen, druk op enter en druk of tik vervolgens op f10 om Computer Setup te openen.
4. Selecteer achtereenvolgens Beveiliging, Hulpprogramma's voor vaste schijf, DriveLock/Automatic
DriveLock en druk op enter.
5. Selecteer de vaste schijf die u wilt beheren en druk vervolgens op enter.
6. Maak de selectie om het DriveLock-wachtwoord te wijzigen en volg de opdrachten op het scherm voor
het invoeren van wachtwoorden.
OPMERKING: De optie DriveLock-hoofdwachtwoord wijzigen is alleen zichtbaar als het DriveLock-
hoofdwachtwoord is opgegeven bij de prompt DriveLock Password in stap 3.
7. Als u uw wijzigingen wilt opslaan en wilt afsluiten, selecteert u Main (Hoofdmenu), selecteert u Save
Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en volgt u de aanwijzingen op het scherm.

Windows Hello gebruiken (alleen bepaalde producten)

Op producten die zijn voorzien van een vingerafdruklezer of een infraroodcamera kunt u zich met Windows Hello aanmelden door met uw vinger te vegen of naar de camera te kijken.
Volg deze stappen om Windows Hello in te stellen:
1. Selecteer de knop Start, Instellingen, Accounts en vervolgens Aanmeldopties.
2. Volg onder Windows Hello de instructies op het scherm voor het toevoegen van zowel een wachtwoord
als een numerieke pincode en registreer vervolgens uw vingerafdruk of gezichts-id.
OPMERKING: De pincode is niet beperkt in lengte, maar mag alleen uit cijfers bestaan. Alfabetische of
speciale tekens zijn niet toegestaan.

Antivirussoftware gebruiken

Wanneer u de computer gebruikt voor toegang tot e-mail, een netwerk of internet, wordt de computer mogelijk blootgesteld aan computervirussen. Virussen kunnen het besturingssysteem, programma's en hulpprogramma's buiten werking stellen of de werking ervan verstoren.
48 Hoofdstuk 7 Beveiliging NLWW
Met antivirussoftware kunnen de meeste virussen worden opgespoord en vernietigd. In de meeste gevallen
kan ook eventuele schade die door virussen is aangericht, worden hersteld. Het is noodzakelijk om antivirussoftware regelmatig bij te werken, zodat deze ook bescherming biedt tegen pas ontdekte virussen.
Windows Defender is vooraf geïnstalleerd op de computer. Wij raden u aan om een antivirusprogramma te blijven gebruiken om uw computer volledig te beveiligen.
Open HP Support Assistant voor meer informatie over computervirussen.

Firewallsoftware gebruiken

Firewalls zijn bedoeld om ongeoorloofde toegang tot een systeem of netwerk te voorkomen. Een rewall kan een softwareprogramma zijn dat u op uw computer en/of netwerk installeert of het kan een oplossing zijn die zowel uit hardware als software bestaat.
Er zijn twee typen rewalls waaruit u kunt kiezen:
Hostgebaseerde rewallsoftware die alleen de computer beschermt waarop deze is geïnstalleerd;
Netwerkgebaseerde rewalls die tussen het ADSL- of kabelmodem en uw thuisnetwerk worden geïnstalleerd om alle computers in het netwerk te beschermen.
Wanneer een rewall is geïnstalleerd op een systeem, worden alle gegevens die vanaf en naar het systeem worden verzonden, gecontroleerd en vergeleken met een reeks door de gebruiker gedenieerde beveiligingscriteria. Gegevens die niet aan deze criteria voldoen, worden geblokkeerd.
Mogelijk is er al een rewall geïnstalleerd op uw computer of netwerkapparatuur. Als dat niet het geval is, zijn er softwareoplossingen voor rewalls beschikbaar.
OPMERKING: in bepaalde situaties kan een rewall toegang tot spelletjes op internet blokkeren, het delen
van printers of bestanden in een netwerk tegenhouden of toegestane bijlagen bij e-mailberichten blokkeren. U kunt dit probleem tijdelijk oplossen door de rewall uit te schakelen, de gewenste taak uit te voeren en de rewall weer in te schakelen. Congureer de rewall opnieuw als u het probleem blijvend wilt oplossen.

Software-updates installeren

Werk de software van HP, Windows en externe software regelmatig bij om eventuele problemen met de beveiliging op te lossen en de prestaties van de software te verbeteren.
BELANGRIJK: Microsoft stuurt meldingen over Windows-updates. Deze updates kunnen ook
beveiligingsupdates bevatten. Installeer alle updates van Microsoft zodra u een melding ontvangt. Zo beschermt u de computer tegen beveiligingslekken en computervirussen.
U kunt deze updates automatisch installeren.
Ga als volgt te werk om de instellingen te bekijken of te wijzigen:
1. Selecteer de knop Start, selecteer Instellingen en selecteer vervolgens Bijwerken en beveiliging.
2. Selecteer Windows Update en volg de instructies op het scherm.
3. Als u een tijdstip wilt opgeven voor het installeren van updates, selecteert u Geavanceerde opties en
volgt u de instructies op het scherm.

HP Client Security gebruiken (alleen bepaalde producten)

HP Client Security software is vooraf geïnstalleerd op uw computer. Deze software kan worden geopend met behulp van het pictogram van HP Client Security aan de rechterkant van de taakbalk of via het
NLWW Firewallsoftware gebruiken 49
conguratiescherm van Windows. De software is voorzien van beveiligingsvoorzieningen die u beschermen tegen ongeoorloofde toegang tot de computer, het netwerk en belangrijke gegevens. Zie de Help van de HP Client Security-software voor meer informatie.

HP Touchpoint Manager gebruiken (alleen bepaalde producten)

HP Touchpoint Manager is een IT-cloudoplossing waarmee bedrijven hun activa op eectieve wijze kunnen beheren en beveiligen. Met HP Touchpoint Manager bent u beveiligd tegen schadelijke software en andere aanvallen, wordt de status van het apparaat gecontroleerd en zijn klanten minder tijd kwijt aan het oplossen van problemen met het apparaat en beveiligingsproblemen van de eindgebruiker. Klanten kunnen de software snel downloaden en installeren. Dit is veel voordeliger dan wanneer u intern op zoek gaat naar een oplossing. Zie
http://www.hptouchpointmanager.com voor meer informatie.

Een optionele beveiligingskabel gebruiken (alleen bepaalde producten)

Er is een beveiligingskabel (afzonderlijk aan te schaen) ontworpen waarvan op de eerste plaats een ontmoedigingseect moet uitgaan. Deze voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer verkeerd
wordt gebruikt of wordt gestolen. Om een beveiligingskabel aan te sluiten op uw computer volgt u de instructies van de fabrikant van het apparaat.

Een vingerafdruklezer gebruiken (alleen bepaalde producten)

Sommige producten zijn voorzien van een geïntegreerde vingerafdruklezer. Als u de vingerafdruklezer wilt gebruiken, moet u uw vingerafdrukken registreren in de Credential Manager van HP Client Security. Raadpleeg de Help van de HP Client Security-software.
Zodra u uw vingerafdrukken in Credential Manager hebt geregistreerd, kunt u de wachtwoordbeheerder voor HP Client Security gebruiken om uw gebruikersnamen en wachtwoorden in ondersteunde websites en toepassingen op te slaan en in te vullen.

Vingerafdruklezer zoeken

De vingerafdruklezer is een kleine metalen sensor die zich op een van de volgende locaties op uw computer bevindt:
Aan de onderzijde van het touchpad
Rechts van het toetsenbord
Aan de rechter bovenzijde van het beeldscherm
Links van het beeldscherm
Al naargelang uw product kan de lezer horizontaal of verticaal zijn geplaatst. In beide gevallen geldt dat u met uw vinger loodrecht over de metalen sensor moet vegen.
50 Hoofdstuk 7 Beveiliging NLWW

8 Onderhoud

Voer regelmatig onderhoud uit aan uw computer zodat deze optimaal blijft functioneren. In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u hulpprogramma's zoals Schijfdefragmentatie en Schijfopruiming gebruikt. Dit hoofdstuk bevat ook instructies voor het bijwerken van programma's en stuurprogramma's, het opschonen van de computer en tips voor het reizen met (of verzenden van) de computer.

Prestaties verbeteren

Door de computer regelmatig te onderhouden met hulpprogramma's zoals Schijfdefragmentatie en Schijfopruiming kunt u de prestaties van uw computer aanzienlijk verbeteren.

Schijfdefragmentatie gebruiken

HP adviseert om uw vaste schijf ten minste één keer per maand te defragmenteren met Schijfdefragmentatie.
OPMERKING: Schijfdefragmentatie hoeft niet te worden uitgevoerd voor SSD's (solid-state drives).
U gebruikt Schijfdefragmentatie als volgt:
1. Sluit de computer aan op een netvoedingsbron.
2. Typ defragmenteren in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens De stations
defragmenteren en optimaliseren
3. Volg de instructies op het scherm.
Raadpleeg voor meer informatie de helpfunctie van Schijfdefragmentatie.
.

Schijfopruiming gebruiken

Gebruik Schijfopruiming om op de vaste schijf naar overbodige bestanden te zoeken die u veilig kunt verwijderen. Maak schijfruimte vrij zodat de computer eiciënter werkt.
U gebruikt Schijfopruiming als volgt:
1. Typ schijf in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens Schijfruimte vrijmaken door
onnodige bestanden te verwijderen of Apps verwijderen om schijfruimte vrij te maken.
2. Volg de instructies op het scherm.

HP 3D DriveGuard gebruiken (alleen bepaalde producten)

HP 3D DriveGuard beschermt een vaste schijf door deze te parkeren en gegevensverzoeken tegen te houden wanneer zich de volgende gebeurtenissen voordoen:
U laat de computer vallen.
U verplaatst de computer met het beeldscherm gesloten en terwijl de computer op accuvoeding werkt.
Kort hierna wordt de normale werking van de vaste schijf hersteld door HP 3D DriveGuard.
OPMERKING: Alleen interne vaste schijven worden beschermd door HP 3D DriveGuard. Een vaste schijf die is
geplaatst in een optioneel dockingapparaat of is aangesloten op een USB-poort, wordt niet beschermd door HP 3D DriveGuard.
NLWW Prestaties verbeteren 51
OPMERKING: Omdat solid-state drives (SSD's) geen bewegende onderdelen bevatten, is HP 3D DriveGuard
niet nodig voor deze schijfeenheden.
Zie de helpfunctie van de software HP 3D DriveGuard voor meer informatie.
De status van HP 3D DriveGuard herkennen
Het vasteschijampje op de computer verandert van kleur, ten teken dat een schijf in de ruimte van de primaire vaste schijf en/of een schijf in de ruimte van de secundaire vaste schijf (alleen bepaalde producten) is geparkeerd. Als u wilt nagaan of een schijf momenteel wordt beschermd of is geparkeerd, bekijkt u het pictogram op het Windows-bureaublad in het systeemvak helemaal rechts op de taakbalk.

Updates van programma's en stuurprogramma's uitvoeren

HP raadt u aan regelmatig uw programma's en stuurprogramma's bij te werken. Met updates worden problemen opgelost en worden nieuwe functies en opties op de computer geïnstalleerd. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat oude grasche onderdelen niet meer correct werken met de nieuwste spelsoftware. Zonder het nieuwste stuurprogramma zou u niet optimaal gebruik kunnen maken van uw apparatuur.
Ga naar http://www.hp.com/support om de meest recente versie van programma's en stuurprogramma's van HP te downloaden. U kunt zich ook registreren als u automatisch berichten wilt ontvangen wanneer er nieuwe updates beschikbaar zijn.
Volg deze instructies om uw programma's en stuurprogramma's bij te werken:
1. Typ support in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens de app HP Support Assistant.
– of –
Klik op het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
2. Selecteer Mijn pc, selecteer het tabblad Updates en selecteer vervolgens Controleren op updates en
berichten.
3. Volg de instructies op het scherm.

Computer schoonmaken

Gebruik de volgende producten voor het veilig reinigen van uw computer:
Dimethyl benzyl ammoniumchloride met een concentratie van maximaal 0,3 procent (bijvoorbeeld wegwerpdoekjes van verschillende merken)
Glasreinigingsmiddel zonder alcohol
Oplossing van water en milde zeep
Droge microvezel-reinigingsdoek of een zeemlap (antistatische doek zonder olie)
Antistatische veegdoekjes
VOORZICHTIG: Gebruik geen schoonmaakmiddelen die permanente schade aan uw computer kunnen
veroorzaken. Gebruik een bepaald schoonmaakmiddel pas als u zeker weet dat het geen alcohol, aceton, ammoniumchloride, methyleenchloride of koolwaterstoen bevat.
Materiaal met vezels, zoals papieren doekjes, kan krassen achterlaten op de computer. In de loop der tijd kunnen in deze krassen vuildeeltjes en reinigingsmiddelen achterblijven.
52 Hoofdstuk 8 Onderhoud NLWW

Reinigingsprocedures

Volg de in dit gedeelte beschreven procedures voor het veilig reinigen en desinfecteren van uw computer.
WAARSCHUWING! Voorkom elektrische schokken of schade aan onderdelen en maak de computer niet
schoon terwijl deze is ingeschakeld.
1. Schakel de computer uit.
2. Koppel de netvoeding los.
3. Koppel alle externe apparaten los.
VOORZICHTIG: Om schade aan interne onderdelen te voorkomen, mag u geen schoonmaakmiddelen of
vloeistoen direct op het oppervlak van de computer spuiten. Als er vloeistoen op het oppervlak terecht komen, kunnen er interne onderdelen beschadigd raken.
Het beeldscherm reinigen
Maak het beeldscherm schoon met een zachte, pluisvrije doek bevochtigd met een alcoholvrij glasreinigingsmiddel. Zorg ervoor dat het beeldscherm droog is voordat u de computer sluit.
De zijkanten en het deksel reinigen
Gebruik voor het reinigen van de zijkanten en het deksel een zachte microvezeldoek of een zeem die bevochtigd is met een van de eerder genoemde reinigingsmiddelen. U kunt ook een hiervoor geschikt wegwerpdoekje gebruiken.
OPMERKING: Wanneer u het deksel van de computer reinigt, maakt u ronddraaiende bewegingen om het
vuil te verwijderen.
De touchpad, het toetsenbord of de muis reinigen (alleen bepaalde producten)
WAARSCHUWING! Voorkom elektrische schokken of schade aan interne onderdelen en gebruik geen
stofzuiger om het toetsenbord te reinigen. Een stofzuiger kan stofdeeltjes achterlaten op het oppervlak van het toetsenbord.
VOORZICHTIG: Om schade aan interne onderdelen te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat er geen
vloeistof tussen de toetsen komt.
Gebruik voor het reinigen van het touchpad, het toetsenbord of de muis een zachte microvezel-doek of een zeemlap die bevochtigd is met een van de eerder genoemde reinigingsmiddelen. U kunt ook een hiervoor geschikt wegwerpdoekje gebruiken.
Om te voorkomen dat de toetsen vast komen te zitten en om vuil, pluizen en vuildeeltjes te verwijderen, gebruikt u een spuitbus met perslucht en een rietje.

Reizen met of verzenden van de computer

Als u de computer wilt meenemen op reis of als u de computer wilt verzenden, neemt u de volgende tips in acht om de apparatuur te beschermen.
Ga als volgt te werk om de computer gereed te maken voor transport:
Maak een back-up van uw gegevens op een externe schijfeenheid.
Verwijder alle schijven en alle externe mediakaarten, zoals geheugenkaarten.
NLWW Reizen met of verzenden van de computer 53
Schakel alle externe apparaten uit en koppel ze vervolgens los.
Schakel de computer uit.
Neem een back-up van uw gegevens mee. Bewaar de back-up niet bij de computer.
Als u moet vliegen, neem de computer dan mee als handbagage; geef de computer niet af met uw overige bagage.
VOORZICHTIG: stel schijfeenheden niet bloot aan magnetische velden. Voorbeelden van
beveiligingsapparatuur met magnetische velden zijn detectiepoortjes op vliegvelden en detectorstaven. In beveiligingsapparatuur waarmee handbagage wordt gescand, worden röntgenstralen gebruikt in plaats van magnetische velden. Deze beveiligingsapparatuur brengt geen schade toe aan schijfeenheden.
Als u de computer tijdens een vlucht wilt gebruiken, luister dan naar mededelingen tijdens de vlucht waarin wordt aangegeven wanneer u de computer mag gebruiken. Elke maatschappij heeft eigen regels voor het gebruik van computers tijdens vluchten.
Verzend een computer of schijfeenheid in goed beschermend verpakkingsmateriaal. Vermeld op de verpakking dat het om breekbare apparatuur gaat.
Het gebruik van draadloze apparaten is mogelijk in sommige omgevingen niet toegestaan. Dit kan het geval zijn aan boord van een vliegtuig, in ziekenhuizen, in de buurt van explosieven en op gevaarlijke locaties. Als u niet zeker weet wat het beleid is ten aanzien van het gebruik van een bepaald apparaat, kunt u het beste vooraf toestemming vragen voordat u de computer inschakelt.
Neem de volgende suggesties in acht als u de computer in het buitenland wilt gebruiken:
Informeer naar de douanebepalingen voor computers in de landen of regio's die u gaat bezoeken.
Controleer de netsnoer- en adaptervereisten voor elke locatie waar u de computer wilt gebruiken. De netspanning, frequentie en stekkers kunnen per land of regio verschillen.
WAARSCHUWING! Gebruik voor de computer geen adaptersets die voor andere apparaten zijn
bedoeld, om het risico van een elektrische schok, brand of schade aan de apparatuur te beperken.
54 Hoofdstuk 8 Onderhoud NLWW

9 Back-up en herstel

Dit hoofdstuk bevat informatie over de volgende processen. Voor de meeste producten zijn dit standaardprocedures.

Herstelmedia en back-ups maken

Het systeem herstellen
Raadpleeg de app HP Support Assistant voor meer informatie.
Typ support in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens de app HP Support Assistant.
– of –
Klik op het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
BELANGRIJK: Als u herstelprocedures uitvoert op een tablet, moet de accu van de tablet ten minste 70%
zijn opgeladen voordat u het herstelproces start.
BELANGRIJK: Sluit op een tablet met een afneembaar toetsenbord het toetsenbord aan op het
toetsenborddock voordat u begint met het uitvoeren van een herstelproces.
Herstelmedia en back-ups maken
De volgende methoden voor het maken van herstelmedia en back-ups zijn alleen op bepaalde producten beschikbaar. Kies de beschikbare methode, afhankelijk van uw computermodel.
Gebruik HP Recovery Manager om HP Herstelmedia te maken nadat u de computer hebt gecongureerd. Met deze stap wordt een back-up gemaakt van de HP Herstelpartitie op de computer. De back-up kan gebruikt worden om het oorspronkelijke besturingssysteem opnieuw te installeren wanneer de vaste schijf beschadigd of vervangen is. Zie HP Herstelmedia maken (alleen bepaalde producten)
op pagina 55 voor informatie over het maken van herstelmedia. Zie Hulpprogramma's van Windows gebruiken op pagina 56 voor informatie over de herstelopties die beschikbaar zijn met de
herstelmedia.
Gebruik de hulpprogramma's van Windows voor het maken van systeemherstelpunten en back-ups van persoonlijke gegevens.
Zie Herstellen met HP Recovery Manager op pagina 57 voor meer informatie.
OPMERKING: Als de opslag 32 GB of minder is, is Microsoft Systeemherstel standaard uitgeschakeld.

HP Herstelmedia maken (alleen bepaalde producten)

Controleer indien mogelijk of de herstelpartitie en de Windows-partitie aanwezig zijn. Selecteer in het menu Start de optie Verkenner en selecteer vervolgens Deze computer.
Als uw computer geen herstelpartitie en Windows-partitie bevat, neemt u contact op met de ondersteuning van HP om herstelmedia aan te vragen. Raadpleeg het boekje Telefoonnummers voor wereldwijde ondersteuning dat bij de computer is geleverd. U kunt ook contactgegevens vinden op de website van HP. Ga naar http://www.hp.com/support, selecteer uw land of regio en volg de instructies op het scherm.
NLWW Herstelmedia en back-ups maken 55
U kunt de hulpprogramma's van Windows gebruiken voor het maken van systeemherstelpunten en back­ups van persoonlijke gegevens. Zie Hulpprogramma's van Windows gebruiken op pagina 56.
Als uw computer geen herstelpartitie en Windows-partitie bevat, gebruikt u HP Recovery Manager om herstelmedia te maken nadat u de computer hebt gecongureerd. Met HP Herstelmedia kunt u een systeemherstelprocedure uitvoeren als de vaste schijf beschadigd raakt. Wanneer u systeemherstel uitvoert, worden het oorspronkelijke besturingssysteem en de programma's die standaard zijn geïnstalleerd opnieuw geïnstalleerd en worden de instellingen voor de programma's gecongureerd. HP Herstelmedia kunnen ook gebruikt worden om het systeem aan te passen of voor het herstellen van de fabrieksimage wanneer u een vaste schijf vervangt.
U kunt slechts één set herstelmedia maken. Wees voorzichtig met deze herstelmiddelen en bewaar ze op een veilige plaats.
HP Recovery Manager onderzoekt de computer en bepaalt de benodigde opslagcapaciteit voor de vereiste media.
Om herstelschijven te maken, moet uw computer beschikken over een vaste schijf met de mogelijkheid dvd's te schrijven, en dient u uitsluitend lege dvd-r, dvd+r, dvd-r dl of dvd+r dl­schijven te gebruiken. Gebruik geen lees/schrijf-schijven zoals cd±rw, dvd±rw, dubbellaags dvd±rw en bd-re (herschrijfbare Blu-ray-schijven). Deze schijven zijn namelijk niet compatibel met de software van HP Recovery Manager. U kunt ook een leeg USB-ashstation van hoge kwaliteit gebruiken.
Als uw computer geen geïntegreerde optischeschijfeenheid heeft die dvd's kan schrijven, maar u toch dvd-herstelmedia wilt maken, kunt u een optionele externe optischeschijfeenheid (afzonderlijk aan te schaen) gebruiken om herstelschijven te maken. Als u een externe optischeschijfeenheid gebruikt, moet deze direct worden aangesloten op een USB-poort op de computer. De schijf kan niet worden aangesloten op een USB-poort op een extern apparaat, zoals een USB-hub. Als u zelf geen dvd-media kunt maken, kunt u herstelschijven voor uw computer aanvragen bij HP. Raadpleeg het boekje Telefoonnummers voor wereldwijde ondersteuning dat bij de computer is geleverd. U kunt ook contactgegevens vinden op de website van HP. Ga naar
http://www.hp.com/support, selecteer uw land of regio en volg de instructies op het scherm.
Zorg ervoor dat de computer is aangesloten op een netvoedingsbron voordat u de herstelmedia maakt.
Dit proces kan een uur of langer duren. Onderbreek het proces niet.
U kunt het programma eventueel afsluiten voordat u klaar bent met het maken van herstel-dvd's. Het branden van de huidige dvd wordt dan voltooid door HP Recovery Manager. De volgende keer dat u HP Recovery Manager start, wordt u gevraagd om door te gaan met het proces.
HP Herstelmedia maken:
BELANGRIJK: Sluit op een tablet met een afneembaar toetsenbord het toetsenbord aan op het
toetsenborddock voordat u deze stappen uitvoert.
1. Typ recovery in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens HP Recovery Manager.
2. Selecteer Herstelmedia maken en volg de instructies op het scherm.
Als u het systeem ooit moet herstellen, raadpleegt u Herstellen met HP Recovery Manager op pagina 57.

Hulpprogramma's van Windows gebruiken

Met hulpprogramma's van Windows kunt u herstelmedia, systeemherstelpunten en back-ups maken van persoonlijke gegevens.
56 Hoofdstuk 9 Back-up en herstel NLWW
OPMERKING: Als de opslag 32 GB of minder is, is Microsoft Systeemherstel standaard uitgeschakeld.
Voor meer informatie en stappen raadpleegt u de app Aan de slag.
Selecteer de knop Start en selecteer vervolgens de app Aan de slag.

Herstellen

Er zijn verschillende opties om uw systeem te herstellen. Kies de methode die het best past bij uw situatie en expertiseniveau:
BELANGRIJK: Sommige methoden zijn niet op alle producten beschikbaar.
Windows biedt verschillende opties voor het herstellen vanaf een back-up, het vernieuwen van de computer en het herstellen van de computer naar de oorspronkelijke staat. Voor meer informatie raadpleegt u de app Aan de slag.
Selecteer de knop Start en selecteer vervolgens de app Aan de slag.
Als u een probleem met een vooraf geïnstalleerd(e) applicatie of stuurprogramma wilt oplossen, gebruikt u de optie Installeer stuurprogramma’s en/of toepassingen opnieuw in HP Recovery Manager (alleen op bepaalde producten) om de specieke applicatie of het stuurprogramma opnieuw te installeren.
Typ recovery in het zoekvak van de taakbalk, selecteer HP Recovery Manager, selecteer
Installeer stuurprogramma’s en/of toepassingen opnieuw en volg de instructies op het scherm.
Als u de Windows-partitie wilt herstellen naar de oorspronkelijke fabrieksinhoud, kunt u kiezen voor de optie Systeemherstel op de HP Herstelpartitie (alleen op bepaalde producten) of gebruikt u de HP Herstelmedia. Zie Herstellen met HP Recovery Manager op pagina 57 voor meer informatie. Zie HP
Herstelmedia maken (alleen bepaalde producten) op pagina 55 als u nog geen herstelmedia hebt
gemaakt.
Als u op bepaalde producten de oorspronkelijke fabriekspartitie en -inhoud van de computer wilt herstellen, of als u de vaste schijf hebt vervangen, gebruikt u de optie Fabrieksinstellingen herstellen van HP Herstelmedia. Zie Herstellen met HP Recovery Manager op pagina 57 voor meer informatie.
Als u op bepaalde producten de herstelpartitie wilt verwijderen om ruimte op de vaste schijf terug te winnen, biedt HP Recovery Manager de optie Herstelpartitie verwijderen.
Zie De HP Herstelpartitie verwijderen (alleen bepaalde producten) op pagina 60 voor meer informatie.

Herstellen met HP Recovery Manager

Met de software van HP Recovery Manager kunt u de computer herstellen naar de oorspronkelijke staat door gebruik te maken van de eerder gemaakte of bij HP aangevraagde HP Herstelmedia of de HP Herstelpartitie (alleen op bepaalde producten). Zie HP Herstelmedia maken (alleen bepaalde producten) op pagina 55 als u nog geen herstelmedia hebt gemaakt.
Wat u moet weten voordat u begint
Met HP Recovery Manager wordt alleen software hersteld die standaard is geïnstalleerd. Voor software die niet bij deze computer is meegeleverd, moet de software worden gedownload van de website van de fabrikant of moet de software opnieuw worden geïnstalleerd vanaf het installatiemedium dat door de fabrikant is geleverd.
NLWW Herstellen 57
BELANGRIJK: Gebruik HP Recovery Manager alleen als laatste redmiddel voor het oplossen van
problemen met uw computer.
Gebruik HP Herstelmedia als de vaste schijf van de computer vastloopt. Zie HP Herstelmedia maken
(alleen bepaalde producten) op pagina 55 als u nog geen herstelmedia hebt gemaakt.
Voor de optie Fabrieksinstellingen herstellen (alleen op bepaalde producten) moet u HP Herstelmedia gebruiken. Zie HP Herstelmedia maken (alleen bepaalde producten) op pagina 55 als u nog geen herstelmedia hebt gemaakt.
Als u met uw computer geen HP Herstelmedia kunt maken of als de HP Herstelmedia niet werken, kunt u herstelmedia voor de computer aanvragen bij de ondersteuning van HP. Raadpleeg het boekje Telefoonnummers voor wereldwijde ondersteuning dat bij de computer is geleverd. U kunt ook contactgegevens vinden op de website van HP. Ga naar http://www.hp.com/support, selecteer uw land of regio en volg de instructies op het scherm.
BELANGRIJK: Met HP Recovery Manager worden niet automatisch back-ups van uw persoonlijke gegevens
gemaakt. Maak een back-up van alle persoonlijke gegevens die u wilt behouden voordat u deze software gebruikt.
Met de HP Herstelmedia kunt u uit de volgende herstelopties kiezen:
OPMERKING: Wanneer u het herstelproces start, ziet u alleen de opties die beschikbaar zijn voor de
computer.
Systeemherstel: hiermee wordt het oorspronkelijke besturingssysteem opnieuw geïnstalleerd en worden de instellingen van de standaard geïnstalleerde programma's gecongureerd.
Fabrieksinstellingen herstellen: hiermee wordt de computer hersteld naar de oorspronkelijke fabrieksinstellingen doordat alle gegevens van de vaste schijf worden verwijderd en de vaste schijf opnieuw wordt gepartitioneerd. Vervolgens worden het besturingssysteem en de standaard geïnstalleerde software opnieuw geïnstalleerd.
Met de HP Herstelpartitie (alleen bepaalde producten) kunt u alleen een systeemherstelbewerking uitvoeren.
De HP Herstelpartitie gebruiken (alleen bepaalde producten)
Met de HP Herstelpartitie (alleen bepaalde producten) kunt u het systeem herstellen zonder dat u herstelschijven of een USB-ashdrive nodig hebt. Dit type herstel kan alleen worden gebruikt als de vaste schijf nog werkt.
Ga als volgt te werk om HP Recovery Manager te starten vanaf de HP Herstelpartitie:
BELANGRIJK: Sluit op een tablet met een afneembaar toetsenbord het toetsenbord aan op het
toetsenborddock voordat u deze stappen uitvoert (alleen bepaalde producten).
1. Typ recovery in het zoekvak van de taakbalk, selecteer Recovery Manager en selecteer vervolgens
HP-herstelomgeving.
- of -
Druk op een computer of tablet met een aangesloten toetsenbord op f11 terwijl de computer wordt opgestart, of druk op f11 en houd deze knop ingedrukt terwijl u op de aan-uitknop drukt.
Voor tablets zonder toetsenbord:
Zet de tablet aan of start deze opnieuw op, druk snel op de knop Geluid harder en houd deze knop ingedrukt; Selecteer vervolgens f11.
– of –
58 Hoofdstuk 9 Back-up en herstel NLWW
Zet de tablet aan of start deze opnieuw op, druk snel op de knop Geluid zachter en houd deze knop
ingedrukt. Selecteer vervolgens f11.
– of –
Zet de tablet aan of start deze opnieuw op, druk snel op de Windows-knop en houd deze knop ingedrukt. Selecteer vervolgens f11.
2. Selecteer Probleemoplossing in het menu opstartopties.
3. Selecteer HP Recovery Manager en volg de instructies op het scherm.
HP Herstelmedia gebruiken om te herstellen
U kunt HP Recovery-media gebruiken om het originele systeem te herstellen. Deze methode kan gebruikt worden als uw systeem geen HP Recovery-partitie heeft of als de harde schijf niet goed werkt.
1. Maak indien mogelijk een back-up van al uw persoonlijke bestanden.
2. Plaats de HP Herstelmedia en start de computer opnieuw op.
OPMERKING: als de computer niet automatisch opnieuw opstart in HP Recovery Manager, wijzigt u de
opstartvolgorde van de computer. Zie De opstartvolgorde van de computer wijzigen op pagina 59.
3. Volg de instructies op het scherm.
De opstartvolgorde van de computer wijzigen
Als de computer niet opnieuw opstart in HP Recovery Manager, wijzigt u de opstartvolgorde van de computer. Dit is de volgorde van de apparaten in het BIOS, waar de computer naar opstartinformatie zoekt. U kunt de selectie wijzigen naar een optischeschijfeenheid of een USB-ashdrive.
Voor het wijzigen van de opstartvolgorde:
BELANGRIJK: Sluit op een tablet met een afneembaar toetsenbord het toetsenbord aan op het
toetsenborddock voordat u deze stappen uitvoert.
1. Plaats de HP Herstelmedia.
2. Toegang tot het opstart menu van het systeem.
Voor computers of tablets met een aangesloten toetsenbord:
Zet de computer of tablet aan of start deze opnieuw op, druk snel op esc en druk op f9 om de opstartopties weer te geven.
Voor tablets zonder toetsenbord:
Zet de tablet aan of start deze opnieuw op, druk snel op de knop Geluid harder en houd deze knop ingedrukt; Selecteer vervolgens f9.
– of –
Zet de tablet aan of start deze opnieuw op, druk snel op de knop Geluid zachter en houd deze knop ingedrukt. Selecteer vervolgens f9.
– of –
Zet de tablet aan of start deze opnieuw op, druk snel op de Windows-knop en houd deze knop ingedrukt. Selecteer vervolgens f9.
3. Selecteer de optische schijf of de USB-ashdrive vanaf waar u wilt opstarten.
4. Volg de instructies op het scherm.
NLWW Herstellen 59
De HP Herstelpartitie verwijderen (alleen bepaalde producten)
Met de software van HP Recovery Manager kunt u de HP Herstelpartitie verwijderen om schijfruimte vrij te maken.
BELANGRIJK: Nadat u de HP Herstelpartitie hebt verwijderd, kunt u geen systeemherstel uitvoeren of HP
Herstelmedia maken vanaf de HP Herstelpartitie. Maak daarom HP Herstelmedia voordat u de herstelpartitie verwijdert. Zie HP Herstelmedia maken (alleen bepaalde producten) op pagina 55.
OPMERKING: De optie Herstelpartitie verwijderen is alleen beschikbaar op producten die deze functie
ondersteunen.
Ga als volgt te werk om de HP Herstelpartitie te verwijderen:
1. Typ recovery in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens HP Recovery Manager.
2. Selecteer Herstelpartitie verwijderen en volg de instructies op het scherm.
60 Hoofdstuk 9 Back-up en herstel NLWW
10 Computer Setup (BIOS), TPM en HP Sure
Start

Computer Setup gebruiken

Computer Setup ofwel het BIOS (Basic Input/Output System) bevat instellingen voor de communicatie tussen alle invoer- en uitvoerapparaten in het systeem (zoals schijfeenheden, beeldscherm, toetsenbord, muis en printer). Computer Setup bevat ook instellingen voor de types geïnstalleerde apparaten, de opstartvolgorde van de computer en de hoeveelheid systeemgeheugen en uitgebreid geheugen.
OPMERKING: Wees uiterst voorzichtig met het aanbrengen van wijzigingen in Computer Setup. Fouten
kunnen ertoe leiden dat de computer niet meer goed functioneert.

Computer Setup starten

OPMERKING: Externe toetsenborden of muizen die via een USB-poort zijn aangesloten, kunnen uitsluitend
worden gebruikt in Computer Setup als de ondersteuning voor oudere USB-systemen is ingeschakeld.
Schakel de computer in of start de computer opnieuw op en druk als het HP logo wordt weergegeven op
F10 om Computer Setup te openen.

Navigeren en selecteren in Computer Setup

Als u een menu of menu-item wilt selecteren, gebruikt u de tab-toets en de pijltoetsen en drukt u vervolgens op enter. U kunt ook gebruikmaken van een aanwijsapparaat om het item te selecteren.
Selecteer de pijl-omhoog of de pijl-omlaag in de rechterbovenhoek van het scherm om omhoog of omlaag te schuiven of gebruik de toets pijl-omhoog of pijl-omlaag op het toetsenbord.
Druk op esc om alle open dialoogvensters te sluiten en terug te keren naar het hoofdscherm van Computer Setup. Volg daarna de instructies op het scherm.
Gebruik een van de volgende methoden om de menu's van Computer Setup af te sluiten:
U sluit de menu's van Computer Setup als volgt af zonder de wijzigingen op te slaan:
Selecteer het pictogram Exit (Afsluiten) rechtsonder in het scherm en volg de instructies op het scherm.
– of –
Selecteer Main (Hoofdmenu), selecteer Ignore Changes and Exit (Wijzigingen negeren en afsluiten) en druk vervolgens op enter.
Ga als volgt te werk om de wijzigingen op te slaan en de menu's van Computer Setup af te sluiten:
Selecteer het pictogram Save (Opslaan) rechtsonder in het scherm en volg de instructies op het scherm.
– of –
Selecteer Main (Hoofdmenu), selecteer Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en druk vervolgens op enter.
De wijzigingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.
NLWW Computer Setup gebruiken 61

Fabrieksinstellingen herstellen in Computer Setup

OPMERKING: Door het herstellen van de fabrieksinstellingen wordt de vasteschijfmodus niet gewijzigd.
Als u alle instellingen in Computer Setup wilt terugzetten naar de fabriekswaarden, gaat u als volgt te werk:
1. Start Computer Setup. Zie Computer Setup starten op pagina 61.
2. Selecteer Main (Hoofdmenu) en selecteer vervolgens Apply Factory Defaults and Exit
(Fabrieksinstellingen toepassen en afsluiten).
OPMERKING: Op bepaalde producten geven de selecties mogelijk Restore Defaults
(Standaardinstellingen herstellen) weer in plaats van Apply Factory Defaults and Exit (Fabrieksinstellingen toepassen en afsluiten).
3. Volg de instructies op het scherm.
4. Als u de wijzigingen wilt opslaan en wilt afsluiten, klikt u op het pictogram Save (Opslaan) in de
rechterbenedenhoek van het scherm en volgt u de instructies op het scherm.
– of –
Selecteer Main (Hoofdmenu), selecteer Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en druk vervolgens op enter.
De wijzigingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.
OPMERKING: Uw wachtwoordinstellingen en beveiligingsinstellingen blijven ongewijzigd wanneer u de
oorspronkelijke fabrieksinstellingen herstelt.

BIOS-update uitvoeren

Bijgewerkte versies van het BIOS zijn beschikbaar via de website van HP.
De meeste BIOS-updates op de website van HP zijn verpakt in gecomprimeerde bestanden die SoftPaq's worden genoemd.
Sommige downloadpakketten bevatten een bestand met de naam Readme.txt. Dit bestand bevat informatie over de installatie en het oplossen van problemen.
BIOS-versie vaststellen
Om te bepalen of u Computer Setup (BIOS) moet bijwerken, controleert u eerst welke BIOS-versie op uw computer is geïnstalleerd.
Informatie over de BIOS-versie (ook wel ROM-datum of systeem-BIOS genoemd) kunt u weergeven door op fn +esc te drukken (als Windows al is gestart) of door Computer Setup te gebruiken.
1. Start Computer Setup. Zie Computer Setup starten op pagina 61.
2. Selecteer Main (Hoofdmenu) en selecteer vervolgens System Information (Systeeminformatie).
3. Als u Computer Setup wilt afsluiten zonder de wijzigingen op te slaan, klikt u op het pictogram Exit
(Afsluiten) in de linkerbenedenhoek van het scherm en volgt u de instructies op het scherm.
– of –
Selecteer Main (Hoofdmenu), selecteer Ignore Changes and Exit (Wijzigingen negeren en afsluiten) en druk vervolgens op enter.
Zie BIOS-update downloaden op pagina 63 om te controleren of er een nieuwere BIOS-versie beschikbaar is.
62 Hoofdstuk 10 Computer Setup (BIOS), TPM en HP Sure Start NLWW
BIOS-update downloaden
VOORZICHTIG: Om het risico van schade aan de computer of een mislukte installatie te beperken,
downloadt en installeert u een BIOS-update alleen terwijl de computer met de netvoedingsadapter is aangesloten op een betrouwbare externe voedingsbron. Download of installeer een BIOS-update niet wanneer de computer op accuvoeding werkt of wanneer de computer is aangesloten op een optioneel dockingapparaat of een optionele voedingsbron. Volg de onderstaande instructies tijdens het downloaden en installeren:
Schakel de stroomvoorziening van de computer niet uit door de stekker van het netsnoer uit het stopcontact te halen.
Zet de computer niet uit en activeer de slaapstand niet.
Zorg dat u geen apparaten, kabels of snoeren plaatst, verwijdert, aansluit of loskoppelt.
1. Typ support in het zoekvak op de taakbalk en selecteer vervolgens de app HP Support Assistant.
– of –
Selecteer het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
2. Selecteer Updates en selecteer vervolgens Check for updates and messages (Controleren op updates
en berichten).
3. Volg de instructies op het scherm.
4. Voer in de downloadsectie de volgende stappen uit:
a. Zoek de BIOS-update die recenter is dan de BIOS-versie die momenteel op de computer is
geïnstalleerd en vergelijk ze. Noteer de datum, naam of andere informatie waaraan u de update kunt herkennen. Aan de hand van deze gegevens kunt u de update terugvinden nadat deze naar de vaste schijf is gedownload.
b. Volg de instructies op het scherm om uw selectie te downloaden naar de vaste schijf.
Noteer het pad naar de locatie op de harde schijf waarnaar de BIOS-update wordt gedownload. U hebt dit pad nodig wanneer u klaar bent om de update te installeren.
OPMERKING: Als de computer is aangesloten op een netwerk, raadpleegt u de netwerkbeheerder
voordat u software-updates installeert, vooral als het gaat om updates van het systeem-BIOS.
De procedures voor de installatie van BIOS-updates kunnen verschillen. Volg de instructies die op het scherm verschijnen nadat het downloaden is voltooid. Als er geen instructies verschijnen, gaat u als volgt te werk:
1. Typ bestand in het zoekvak op de taakbalk en selecteer vervolgens File Explorer
(Bestandsverkenner).
2. Selecteer de aanduiding voor de harde schijf. De aanduiding voor de harde schijf is doorgaans Lokale
schijf (C:).
3. Volg het pad dat u eerder hebt genoteerd en open de map waarin de update is opgeslagen.
4. Dubbelklik op het bestand met de extensie .exe (bijvoorbeeld bestandsnaam.exe).
De installatie van het BIOS begint.
5. Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien.
OPMERKING: Nadat op het scherm is aangegeven dat de installatie is geslaagd, kunt u het gedownloade
bestand van de vaste schijf verwijderen.
NLWW Computer Setup gebruiken 63

De opstartvolgorde wijzigen met de F9-prompt

Als u dynamisch een opstartapparaat wilt kiezen voor de huidige opstartvolgorde, gaat u als volgt te werk:
1. Het menu Boot Device Options (Opties opstartapparaat) openen:
Schakel de computer in of start de computer opnieuw op en druk als het HP logo wordt weergegeven op F9 om het menu Boot Device Options (Opties opstartapparaat) te openen.
2. Selecteer een opstartapparaat en druk op enter.

TPM BIOS-instellingen (alleen bepaalde producten)

BELANGRIJK: Voordat u de TMP-functionaliteit (Trusted Platform Module) op dit systeem inschakelt, moet u
ervoor zorgen dat uw beoogde gebruik van TPM aan relevante lokale wetgeving, regelgeving en beleid voldoet en er goedkeuringen of licenties worden verkregen, indien van toepassing. U bent volledig en uitsluitend aansprakelijk voor eventuele problemen met de naleving die het gevolg zijn van de werking en het gebruik van TPM die in strijd zijn met de hierboven genoemde vereisten. HP is niet verantwoordelijk voor eventuele gerelateerde verplichtingen.
TPM voorziet in extra beveiliging voor uw computer. U kunt de TPM-instellingen wijzigen in Computer Setup (BIOS).
OPMERKING: Als u de TPM-instelling wijzigt in Verborgen, is TPM niet zichtbaar in het besturingssysteem.
TPM-instellingen openen in Computer Setup:
1. Start Computer Setup. Zie Computer Setup starten op pagina 61.
2. Selecteer Security (Beveiliging), selecteer TPM Embedded Security (Ingesloten TPM-beveiliging) en volg
de instructies op het scherm.

HP Sure Start gebruiken (alleen bepaalde producten)

Bepaalde computermodellen zijn gecongureerd met HP Sure Start, een technologie die het BIOS van de computer controleert op aanvallen of beschadigingen. Als het BIOS beschadigd raakt of wordt aangevallen, herstelt HP Sure Start automatisch het BIOS in de vorige veilige staat, zonder tussenkomst van de gebruiker.
HP Sure Start is gecongureerd en al ingeschakeld zodat de meeste gebruikers de standaardconguratie van HP Sure Start kunnen gebruiken. De standaardconguratie kan worden aangepast door ervaren gebruikers.
Voor de meest recente documentatie over HP Sure Start gaat u naar http://www.hp.com/support. Selecteer Zoek uw product en volg de instructies op het scherm.
64 Hoofdstuk 10 Computer Setup (BIOS), TPM en HP Sure Start NLWW
11 Het gebruik van HP PC Hardware
Diagnostics (UEFI)
HP PC Hardware Diagnostics is een Unied Extensible Firmware Interface (UEFI) waarmee u diagnostische tests kunt uitvoeren om te bepalen of de computerhardware goed werkt. Het hulpprogramma wordt buiten het besturingssysteem uitgevoerd om hardwareproblemen te kunnen isoleren van problemen die worden veroorzaakt door het besturingssysteem of andere softwarecomponenten.
Als HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) een fout detecteert waarvoor hardware vervangen moet worden, wordt er een 24-cijferige fout-id-code gegenereerd. Deze id-code kan vervolgens aan ondersteuning worden gegeven om te kunnen bepalen hoe het probleem verholpen moet worden.
OPMERKING: Als u diagnostiek wilt openen op een convertible computer, moet u de computer in de
notebookmodus zetten en moet u het toetsenbord gebruiken dat aangesloten is.
Ga als volgt te werk om HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) te starten:
1. Zet de computer aan of start deze opnieuw op en druk snel op esc.
2. Druk op f2.
Het BIOS zoekt op drie plaatsen en in de onderstaande volgorde naar diagnoseprogramma's:
a. Aangesloten USB-station
OPMERKING: Zie HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-apparaat downloaden
op pagina 65 om het hulpprogramma van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-
station te downloaden.
b. Vaste schijf
c. BIOS
3. Wanneer het diagnoseprogramma wordt geopend, selecteert u het soort diagnosetest dat u wilt
uitvoeren en volgt u de instructies op het scherm.
OPMERKING: Als u een diagnosetest wilt stoppen, drukt u op esc.

HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-apparaat downloaden

OPMERKING: Instructies voor het downloaden van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) zijn alleen
beschikbaar in het Engels en u moet een Windows-computer gebruiken voor het downloaden en maken van de HP UEFI-ondersteuningsomgeving omdat alleen .exe-bestanden worden aangeboden.
Er zijn twee opties voor het downloaden van HP PC Hardware Diagnostics naar een USB-apparaat.
NLWW HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-apparaat downloaden 65
Download de nieuwste UEFI-versie
1. Ga naar http://www.hp.com/go/techcenter/pcdiags. De startpagina van HP PC Diagnostics wordt
weergegeven.
2. Selecteer de koppeling Downloaden in het gedeelte HP PC Hardware Diagnostics en selecteer
vervolgens Uitvoeren.
Download een bepaalde versie van UEFI voor een speciek product
1. Ga naar http://www.hp.com/support.
2. Selecteer Software en drivers downloaden.
3. Voer de productnaam of het nummer in.
– of –
Selecteer Nu herkennen zodat HP uw product automatisch kan detecteren.
4. Selecteer uw computermodel en het besturingssysteem.
5. Volg in het gedeelte Diagnosehulpmiddelen de instructies op het scherm om de gewenste UEFI-versie
te selecteren en te downloaden.
66 Hoofdstuk 11 Het gebruik van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) NLWW
12 Specicaties

Ingangsvermogen

De gegevens over elektrische voeding in dit gedeelte kunnen van pas komen als u internationaal wilt reizen met de computer.
De computer werkt op gelijkstroom, die kan worden geleverd via netvoeding of via een voedingsbron voor gelijkstroom. De netvoedingsbron moet 100-240 V, 50-60 Hz als nominale specicaties hebben. Hoewel de computer kan worden gevoed via een aparte gelijkstroomvoedingsbron, wordt u dringend aangeraden de computer alleen aan te sluiten via een netvoedingsadapter of een gelijkstroombron die door HP is geleverd en goedgekeurd voor gebruik met deze computer.
De computer is geschikt voor gelijkstroom binnen de volgende specicaties. De bedrijfsspanning en werkstroom van uw platform bevindt zich op het label met kennisgevingen.
Ingangsvermogen Capaciteit
Netspanning in bedrijf en werkstroom 19,5 V dc @ 3,33 A – 65 W
OPMERKING: Dit product is ontworpen voor IT-elektriciteitsnetten in Noorwegen met een fase-
fasespanning van maximaal 240 V wisselspanning.

Omgevingsvereisten

Factor Metrisch VS
Temperatuur
In bedrijf (schrijven naar optische schijf) 5°C tot 35°C 41°F tot 95°F
Niet in bedrijf -20°C tot 60°C -4°F tot 140°F
Relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie)
In bedrijf 10 tot 90% 10 tot 90%
Niet in bedrijf 5 tot 95% 5 tot 95%
Maximale hoogte (zonder drukcabine)
20 V dc @ 3,25 A – 65 W
In bedrijf -15 m tot 3.048 m -50 ft tot 10.000 ft
Niet in bedrijf -15 m tot 12.192 m -50 ft tot 40.000 ft
NLWW Ingangsvermogen 67

13 Elektrostatische ontlading

Elektrostatische ontlading is het vrijkomen van statische elektriciteit wanneer twee objecten met elkaar in aanraking komen, bijvoorbeeld de schok die u krijgt wanneer u over tapijt loopt en vervolgens een metalen deurklink aanraakt.
Elektronische onderdelen kunnen worden beschadigd door de ontlading van statische elektriciteit vanaf vingers of andere elektrostatische geleiders.
Neem de volgende voorschriften in acht om het risico van schade aan de computer of een schijfeenheid, of verlies van gegevens te beperken:
Als in de instructies voor het verwijderen of installeren van onderdelen wordt aangegeven dat u de computer moet loskoppelen, controleer dan eerst of de computer goed is geaard.
Bewaar onderdelen in de antistatische verpakking totdat u klaar bent om ze te installeren.
Raak pinnen, aansluitingen en circuits niet aan. Zorg dat u elektronische onderdelen zo min mogelijk hoeft aan te raken.
Gebruik niet-magnetisch gereedschap.
Raak voordat u de onderdelen aanraakt, een ongeverfd metalen oppervlak aan, zodat u niet statisch geladen bent.
Als u een onderdeel verwijdert, doet u het in een antistatische verpakking.
68 Hoofdstuk 13 Elektrostatische ontlading NLWW

14 Toegankelijkheid

HP ontwerpt, vervaardigt en verhandelt producten en apparaten die door iedereen kunnen worden gebruikt, waaronder ook mensen met een handicap. Dit kan zijn op basis van een autonoom systeem of met behulp van de juiste assistieve apparaten. Voor de meest recente informatie over HP toegankelijkheid gaat u naar
http://www.hp.com/accessibility.

Ondersteunde assistieve technologieën (hulpmiddelen voor gehandicapten)

HP-producten ondersteunen een breed scala aan assistieve technologieën in het besturingssysteem en kunnen worden gecongureerd voor het gebruik met aanvullende assistieve technologieën. Gebruik de zoekfunctie op uw apparaat voor meer informatie over de assistieve functies.
OPMERKING: Voor aanvullende informatie over een bepaald product voor gehandicapten, kunt u contact
opnemen met de klantenondersteuning voor dat product.

Contact opnemen met ondersteuning

Wij zijn voortdurend bezig met het verbeteren van de toegankelijkheid van onze producten en services en ontvangen graag feedback van gebruikers. Als u problemen ondervindt met een product of als u ons wilt vertellen over toegankelijkheidsfuncties die u hebben geholpen, neemt u contact met ons op door te bellen naar +1 (888) 259-5707, van maandag tot vrijdag tussen 6:00 en 21:00 North American Mountain Time. Als u doof of slechthorend bent en TRS/VRS/WebCapTel gebruikt, neemt u contact met ons op als u technische ondersteuning nodig hebt of vragen hebt over toegankelijkheid door te bellen naar +1 (877) 656-7058, van maandag tot vrijdag tussen 06:00 en 21:00 North American Mountain Time.
OPMERKING: Ondersteuning is alleen in het Engels.
NLWW Ondersteunde assistieve technologieën (hulpmiddelen voor gehandicapten) 69

Index

A
aan/uit
Accu 36 besparen 38
opties 34 aan/uit-knop, herkennen 6 aan/uit-lampje, herkennen 6 aanraken om te delen 27 aan-uitknop 33 aan-uitschakelaar 33 accu
afvoeren 38
lage acculading 37
ontladen 37
resterende lading weergeven 37
vervangen 38
voeding besparen 38 Accu-informatie zoeken 36 Acculampje 4 Accuvoeding 36 actietoetsen
gebruiken 14 actietoetsen, herkennen 13 afsluiten 33 Antivirussoftware 48 antwoordlampje 11 audio 29 Automatic DriveLock 44
inschakelen 44
uitschakelen 45 Automatic DriveLock-wachtwoord
invoeren 45
B
back-ups 55 Bedrijfs-WLAN, verbinding 20 Beheerderswachtwoord 41 Beschrijfbare media 34 besparen, voeding 38 beveiligingskabel, sleuf herkennen
4
bewegingen op het aanraakscherm
schuifbeweging met één vinger
26
Bewegingen op het touchpad en
aanraakscherm
tikken 23 zoomen door met twee vingers te
knijpen 24
BIOS
update downloaden 63 update uitvoeren 62
versie vaststellen 62 Bluetooth, label 18 Bluetooth-apparaat 19, 21
C
camera
gebruiken 27 Caps Lock, lampje herkennen 11 combostekker voor audio-uit
(hoofdtelefoon)/audio-in
(microfoon), herkennen 6 Computer schoonmaken 52 Computer Setup
BIOS administrator password
(BIOS­beheerderswachtwoord) 42
fabrieksinstellingen herstellen
62
navigeren en selecteren 61
connector, netvoeding 5
D
de computer uitschakelen 33 Draadloos netwerk (WLAN)
eectief bereik 20 verbinding maken 20 verbinding met bedrijfs-WLAN
20
verbinding met openbaar WLAN
20
draadloze communicatie, antennes
herkennen 8 draadloze communicatie, knop 19 draadloze communicatie,
voorzieningen
besturingssysteem 19 knop 19
DriveLock
beschrijving 46 inschakelen 47 uitschakelen 47
DriveLock-hoofdwachtwoord
wijzigen 48
DriveLock-wachtwoord
instellen 46 invoeren 48 wijzigen 48
E
Elektrostatische ontlading 68 Esc-toets herkennen 13 externe netvoeding gebruiken 38
F
rewallsoftware 49 fn lock-lampje herkennen 11 Fn-toets, herkennen 13
G
gebruiken
externe netvoeding 38 standen voor energiebesparing
34 Gebruikerswachtwoord 41 geheugenkaart 34 geïntegreerde webcam, lampje
herkennen 8
Geïntegreerd numeriek toetsenblok
herkennen 13 geluidsinstellingen gebruiken 29 geminimaliseerde image maken 57 geminimaliseerde image
terugzetten 58 GPS 21
H
HDMI, audio congureren 31 HDMI-poort
verbinding maken 31 HDMI-poort, herkennen 4 headset aansluiten 29
70 Index NLWW
herstel
media 59 met HP herstelmedia 56 schijven 59 USB-ashdrive 59
herstellen
HP Recovery Manager 57 Ondersteunde schijven 56 opties 57 schijven 56 starten 58 systeem 57
herstelmedia
maken 55 maken met HP Recovery
Manager 56
herstelpartitie
verwijderen 60
het toetsenbord en de optionele muis
gebruiken 26
high-denitionapparatuur,
aansluiten 31
high-denition-apparatuur,
aansluiten 32 hoofdtelefoon aansluiten 28 hotkeys
microfoon uitschakelen 14 HP 3D DriveGuard 51 HP-bronnen 2 HP Client Security 49 HP Fast Charge 33 HP herstelmedia
herstel 59 HP Herstelmedia
maken 55 HP Herstelpartitie
herstellen 58
verwijderen 60 HP Mobile Connect 21 HP PC Hardware Diagnostics (UEFI)
gebruiken 65 HP Recovery Manager
opstartproblemen oplossen 59
starten 58 HP Touchpoint Manager 50
I
In-/uitgangen
audio-uitgang (hoofdtelefoon)/
audio-ingang (microfoon), combostekker 6
informatie zoeken
hardware 3
software 3 infraroodcamera, herkennen 8 infraroodcameralampjes,
herkennen Ingangsvermogen 67 interne microfoons herkennen 8
K
kennisgevingen
label met kennisgevingen 18 labels met keurmerk voor
draadloze communicatie 18 knop geluid, herkennen 7 knoppen
aan-uit 6 geluidsvolume 7 linkerknop van touchpad 10 rechterknop van touchpad 10
Knoppen
aan/uit 33
kritiek lage acculading 34
L
label met keurmerk voor draadloze
communicatie 18
labels
Bluetooth 18 kennisgevingen 18 keurmerk voor draadloze
communicatie 18
serienummer 17 service 17
WLAN 18 lage acculading 37 lampje delen of presenteren 11 lampje geluid uit herkennen 11 lampje gesprek beëindigen 11 Lampje microfoon uit herkennen 11 lampje privacytoets herkennen 11 lampjes
aan-uit 6
accu 4
Caps Lock 11
8
delen of presenteren 11 draadloze communicatie 11 fn lock 11 geluid uit 11 gesprek beantwoorden 11 gesprek beëindigen 11 infraroodcamera 8 microfoon, geluid uitschakelen
11 num lock 11 privacytoets 11 webcam 8
lampje voor draadloze
communicatie 11, 19 Leesbare media 34 Luidsprekers
verbinding maken 28
luidsprekers herkennen 16
M
microfoon dempen, toets
herkennen 14 microSD-kaartslot, herkennen 4 Miracast 32
N
Near Field Communication-tikgebied,
identiceren 10 netvoedingsconnector herkennen 5 NFC 27 Num lk-toets herkennen 13 num Lock-lampje 11
O
Omgevingsvereisten 67 onderdelen
beeldscherm 8 linkerkant 6 Onderkant 16 rechterkant 4 toetsenbordzone 10
onderhoud
HP 3D DriveGuard 51 programma's en
stuurprogramma's bijwerken 52
Onderhoud
Schijfdefragmentatie 51
Schijfopruiming 51 Onderhoud van computer 52 Onderkant 18
NLWW Index 71
ondersteunde schijven, herstel 56 oorspronkelijk systeem, herstellen
57 Openbaar WLAN, verbinding 20 Opstartvolgorde
wijzigen 59
Opties voor energiebeheer
instellen 34 Oudere systemen, USB-
ondersteuning 61
P
poorten
HDMI 4, 31 Miracast 32 USB 3.x opladen 4, 6 USB Type-C Thunderbolt 30 USB Type-C Thunderbolt-poort
4
productnaam en productnummer, van
computer 17 programma's en stuurprogramma's
bijwerken 52
R
reizen met de computer 18, 53
S
Schakelaar, aan/uit 33 Schijfdefragmentatie, software 51 Schijfmedia 34 Schijfopruiming, software 51 schuiven met één vinger op
aanraakscherm 26 schuiven met twee vingers,
touchpadbeweging 24 serienummer 17 serienummer, van computer 17 servicelabels zoeken 17 Setupprogramma
fabrieksinstellingen herstellen
62
navigeren en selecteren 61
SIM-kaart
plaatsen 18 SIM-kaartsleuf, herkennen 7 slaapstand
activeren 34
beëindigen 34
sleuven
beveiligingskabel 4 SIM-kaart 7
Sluimerstand
activeren 34
beëindigen 34 smart Card-lezer, herkennen 7 sneltoetsen, gebruiken 15 software
antivirus 48
Firewall 49
HP 3D DriveGuard 51 Software
Schijfdefragmentatie 51
Schijfopruiming 51 software-updates installeren 49 standen voor energiebesparing 34 Sure Start
gebruiken 64 systeemherstel 57 systeemherstelpunt
maken 56 systeemherstelpunt, maken 55 systeem reageert niet 33
T
Thunderbolt
USB Type-C aansluiten 30
USB Type-C herkennen 4 Tikken met twee vingers,
touchpadbeweging 24
Tikken met vier vingers,
touchpadbeweging 25
tikken op touchpad en bewegingen
voor het aanraakscherm 23 toegankelijkheid 69 toetsen
esc 13 fn 13 num lk 13 Windows-toets 13
toetsenblok
geïntegreerd numeriek 13
toetsenbord en een optionele muis
gebruiken 26
toets voor draadloze communicatie
19 toets voor vliegtuigmodus 19
Touchpad
gebruiken 23 knoppen 10
Touchpadbewegingen
schuiven met twee vingers 24 tikken met twee vingers 24 tikken met vier vingers 25
Touchpad-bewegingen
vegen met drie vingers 25 Touchpad gebruiken 23 Touchpadzone
herkennen 10 TPM-instellingen 64
U
USB, ondersteuning voor oudere
systemen 61
USB 3.x-oplaadpoort, herkennen 4,
6 USB Type-C-poort, herkennen 30 USB Type-C Thunderbolt-poort,
herkennen 4
V
Vegen met drie vingers,
touchpadbeweging 25 ventilatieopeningen, herkennen 16 Verbinding maken met WLAN 20 Verbindingsgebied NFC (Near Field
Communication)
gebruiken 27 verzenden van de computer 53 Video 29 vingerafdrukken registreren 48 vingerafdruklezer 50 Vingerafdruklezer herkennen 12
W
Wachtwoordbeveiliging instellen voor
beëindigen slaapstand 35
Wachtwoorden
beheerder 41
BIOS-beheerder 42
gebruiker 41 webcam 8 Webcam, herkennen 8 webcamlampje herkennen 8 Windows
systeemherstelpunt 55, 56 Windows Hello
gebruiken 48
72 Index NLWW
Windows-hulpprogramma's
gebruiken 56 Windows-toets, herkennen 13 WLAN-antennes, herkennen 8 WLAN-apparaat 18 WLAN label 18 WWAN-antennes herkennen 8 WWAN-apparaat 19, 20
Z
zoomen door met twee vingers te
knijpen, bewegingen op het touchpad en aanraakscherm 24
NLWW Index 73
Loading...