In deze handleiding vindt u nuttige tips en oplossingen voor problemen
met de hierboven vermelde producten, evenals scenario’s voor mogelijke
hardware- en softwareproblemen.
Compaq en het Compaq logo zijn handelsmerken van Compaq Information
Technologies Group, L.P. in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Microsoft, MS-DOS, Windows en Windows NT zijn handelsmerken van
Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Alle overige productnamen in deze publicatie kunnen handelsmerken zijn van
hun respectievelijke houders.
Hewlett-Packard Company aanvaardt geen aansprakelijkheid voor technische
fouten, drukfouten of omissies in deze publicatie, of voor incidentele schade of
gevolgschade voortvloeiend uit beschikbaarstelling, eventuele ondoelmatigheid
of gebruik van dit materiaal. De informatie in dit document wordt aangeboden in
de huidige vorm en zonder enige garantie, waaronder begrepen maar niet beperkt
tot impliciete garanties met betrekking tot verkoopbaarheid en geschiktheid voor
een bepaald doel, en kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
De garanties op HP producten worden beschreven in de garantieverklaringen
behorende bij deze producten. Niets in deze handleiding mag worden opgevat
als een aanvullende garantie.
De informatie in dit document is intellectuele eigendom waarop het auteursrecht
van toepassing is. Dit document of een gedeelte hiervan mag niet worden gekopieerd,
vermenigvuldigd of vertaald in een andere taal, zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van Hewlett-Packard Company.
WAARSCHUWING: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt,
kan dit leiden tot persoonlijk letsel of levensgevaar.
VOORZICHTIG: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan
dit leiden tot beschadiging van de apparatuur of verlies van gegevens.
problemen oplossen
hp workstation xw4000
hp workstation xw6000
Eerste editie (oktober 2002)
Artikelnummer van het document: 301545-331
Inhoudsopgave
1 Diagnosevoorzieningen voor problemen met de computer
ESCSI-stuurprogramma’s installeren voor installatie van
Windows NT
Index
ivProblemen oplossen
Diagnosevoorzieningen voor
problemen met de computer
Diagnose voor Windows
Het hulpprogramma Diagnostics for Windows (Diagnose voor Windows)
is een onderdeel van Intelligent Manageability, waarmee u in
Microsoft Windows (Microsoft Windows 98, Microsoft Windows Me,
Microsoft Windows 2000, Microsoft Windows NT 4.0 en Microsoft
Windows XP) informatie over de hardware- en softwareconfiguratie
van de computer kunt opvragen. Bovendien kunt u met dit hulpprogramma
hardware- en softwaretests uitvoeren op de subsystemen van de
computer.
Wanneer u Diagnostics for Windows (Diagnose voor Windows) start,
wordt het scherm Overview (Overzicht) weergegeven. Dit scherm
toont de huidige configuratie van de computer. Vanuit het scherm
Overview (Overzicht) heeft u toegang tot verschillende categorieën
met informatie over de computer en tot het tabblad Test . Alle informatie
in de schermen van het hulpprogramma kan in een bestand worden
opgeslagen of worden afgedrukt.
1
Als u alle subsystemen wilt testen, meldt u zich aan als beheerder.
✎
Wanneer u niet als beheerder bent aangemeld, kunt u bepaalde
subsystemen niet testen. Wanneer een subsysteem niet getest kan
worden, blijkt dit uit een foutbericht onder de naam van het subsysteem
in het venster Test of uit grijs weergegeven selectievakjes die niet
kunnen worden geselecteerd.
Problemen oplossen1–1
Diagnosevoorzieningen voor problemen met de computer
U kunt met Diagnose voor Windows het volgende doen:
■ Bepalen of alle geïnstalleerde apparaten door het systeem worden
herkend en goed functioneren. Het uitvoeren van tests is niet
noodzakelijk, maar wordt aanbevolen na het installeren of aansluiten
van een nieuw apparaat. Apparaten die niet door HP worden
ondersteund, worden mogelijk niet herkend.
■ De gegenereerde informatie opslaan, afdrukken of weergeven.
Voer de tests uit en houd het afgedrukte rapport bij de hand
wanneer u contact opneemt met het Customer Service Center.
Diagnose voor Windows herkennen
Op uw computer is Diagnose voor Windows bij levering wel aanwezig,
maar nog niet geïnstalleerd. Misschien heeft u dit hulpprogramma al
eerder samen met andere hulpprogramma’s geïnstalleerd, of het kan
door een andere gebruiker zijn geïnstalleerd.
U bepaalt als volgt of Diagnose voor Windows is geïnstalleerd op
uw computer:
1. Ga naar de locatie van de pictogrammen van Diagnose voor
Windows:
❏ In Windows 2000 Professional selecteert u Start >
Instellingen > Configuratiescherm.
❏ In Windows XP Home of Windows XP Professional
selecteert u Start > Configuratiescherm > Prestaties
en onderhoud.
2. Bekijk de weergegeven pictogrammen.
❏ Als er pictogrammen voor Configuration Record en Diagnostics
for Windows (Diagnose voor Windows) aanwezig zijn, weet
u dat Diagnose voor Windows is geïnstalleerd.
❏ Als er GEEN pictogrammen voor Configuration Record en
Diagnostics for Windows (Diagnose voor Windows) aanwezig
zijn, is Diagnose voor Windows wel aanwezig, maar nog niet
geïnstalleerd.
1–2Problemen oplossen
Diagnosevoorzieningen voor problemen met de computer
Diagnose voor Windows installeren
Deze stap is alleen noodzakelijk als het diagnoseprogramma wel
op de vaste schijf aanwezig is, maar niet is geïnstalleerd.
1. Sluit alle Windows-toepassingen af.
2. Installeer Diagnose voor Windows:
❏ In Windows XP Professional selecteert u Start > Software
installeren. Selecteer Diagnostics for Windows > Volgende
en volg de aanwijzingen op het scherm.
❏ In Windows 2000 Professional en Windows XP Home:
◆ Als het pictogram Software installeren op het bureaublad
aanwezig is, selecteert u Software installeren > Diagnostics
for Windows > Volgende en volgt u de aanwijzingen op
het scherm.
◆ Als het pictogram Software installeren niet op het
bureaublad wordt weergegeven, selecteert u Start >
Uitvoeren.
Typ in Windows 2000 Professional de volgende opdracht:
C:\cpqapps\setup.exe preload /s
Het pictogram Software installeren wordt nu op het bureaublad
weergegeven.
Typ in Windows XP Home de volgende opdracht:
C:\CPQAPPS\SETUP.EXE PRELOAD programs /s
Het pictogram Software installeren wordt nu in het
menu Alle programma’s weergegeven. Selecteer Start > Alle programma’s > Software installeren.
3. Klik op Volgende om Diagnostics for Windows (Diagnose voor
Windows) te installeren.
Problemen oplossen1–3
Diagnosevoorzieningen voor problemen met de computer
4. Na afloop van de installatie wordt u gevraagd de computer opnieuw
op te starten, of de computer start automatisch opnieuw op. Als
u hierom wordt gevraagd, klikt u op Voltooien om de computer
opnieuw op te starten of op Annuleren om het programma af te
sluiten. De installatie van Diagnose voor Windows is pas voltooid
nadat de computer opnieuw is opgestart.
Als u de op uw computer geïnstalleerde versie
✎
van Diagnose voor Windows wilt upgraden, bezoekt u
http://www.compaq.com/support/files. Als u een Nederlandse versie
wilt upgraden, selecteert u aan de linkerkant onder Support site for
eerst de optie Netherlands, The. Vervolgens klikt u op uw product.
Ga in het volgende venster naar Option 2 – Locate by Category
(Optie 2 – Zoeken op categorie). Selecteer Management and
System Software (Beheer- en systeemsoftware). Klik op Locate
software (Software zoeken) en download de nieuwste versie. Start
het bestand dat u heeft gedownload en selecteer Repareren om de
geïnstalleerde versie bij te werken. Hierbij wordt de oude versie
overschreven door de nieuwe versie.
Werken met categorieën in Diagnose voor Windows
U kunt de categorieën als volgt gebruiken:
1. Klik op Start > Compaq Information Center (Compaq Informatiecentrum) > Diagnostics for Windows. U kunt
ook het pictogram Diagnostics for Windows (Diagnose voor Windows) in het Configuratiescherm selecteren.
Op het scherm verschijnt een overzicht van de hardware en software
van de computer.
❏ In Windows 2000 Professional selecteert u Start > Instellingen >
Configuratiescherm en vervolgens selecteert u Diagnostics
for Windows.
❏ In Windows XP Home of Windows XP Professional selecteert
u Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud
en vervolgens selecteert u Diagnostics for Windows.
1–4Problemen oplossen
Diagnosevoorzieningen voor problemen met de computer
2. Selecteer een categorie uit het menu Categories (Categorieën) of
klik op een pictogram op de werkbalk voor specifieke informatie
over hardware en software.
Als u de cursor over de pictogrammen op de werkbalk beweegt,
✎
verschijnt de naam van de bijbehorende categorie.
3. Als u gedetailleerde informatie over de geselecteerde categorie
wilt weergeven, selecteert u More (Meer) in het vak Information Level (Informatieniveau) linksonder in het venster, of u klikt
boven in het scherm op Level (Niveau) en vervolgens selecteert
u More (Meer).
4. U kunt de weergegeven informatie bekijken, afdrukken en/of
opslaan.
Klik op File (Bestand) en selecteer vervolgens Print (Afdrukken) om
✎
de informatie af te drukken. Selecteer één van de volgende opties:
Detailed Report (All Categories) (Gedetailleerd rapport (alle
categorieën)), Summary Report (All Categories) (Samengevat
rapport (alle categorieën)) of Current Category (Huidige categorie).
Klik op OK om het geselecteerde rapport af te drukken.
Als u de informatie wilt opslaan, klikt u op File (Bestand) en
✎
vervolgens selecteert u Save As (Opslaan als). Selecteer één van de
volgende opties: Detailed Report (All Categories) (Gedetailleerd
rapport (alle categorieën)), Summary Report (All Categories)
(Samengevat rapport (alle categorieën) of Current Category
(Huidige categorie). Klik op OK om het geselecteerde rapport
op te slaan.
5. Klik op File (Bestand) en vervolgens op Exit (Afsluiten) om
Diagnose voor Windows af te sluiten.
Problemen oplossen1–5
Diagnosevoorzieningen voor problemen met de computer
■ Overview (Overzicht): dit tabblad toont algemene informatie
over de computer. Dit tabblad wordt weergegeven wanneer u het
hulpprogramma start. De linkerhelft van het tabblad Overview
(Overzicht) bevat informatie over de hardware, terwijl de rechterhelft
informatie over de software toont.
■ Test: via dit tabblad kunt u selecteren welke onderdelen van
het systeem u wilt testen. U kunt bovendien het type test en
de gewenste uitvoering van de test instellen.
■ Status: in dit tabblad wordt de actuele status van de uitgevoerde
tests weergegeven. U kunt het testen annuleren door op de knop
Cancel Testing (Testen annuleren) te klikken.
■ Log (Logboek): dit tabblad bevat logboeken van de tests voor de
verschillende apparaten.
■ Error (Fout): op dit tabblad vindt u fouten die tijdens het testen
van apparaten zijn opgetreden. Er wordt informatie gegeven over
het apparaat dat wordt getest, het soort fouten, het aantal fouten
en de foutcodes.
Problemen oplossen1–7
Diagnosevoorzieningen voor problemen met de computer
Tests uitvoeren met Diagnose voor Windows
U voert als volgt tests uit:
1. Klik op Start > Compaq Information Center (Compaq Informatiecentrum) > Diagnostics for Windows. U kunt
ook het pictogram Diagnostics for Windows (Diagnose voor Windows) in het Configuratiescherm selecteren.
❏ In Windows 2000 Professional selecteert u Start > Instellingen >
Configuratiescherm en vervolgens selecteert u Diagnostics
for Windows.
❏ In Windows XP Home of Windows XP Professional selecteert
u Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud
en vervolgens selecteert u Diagnostics for Windows.
Op het scherm verschijnt een overzicht van de hardware en
software van de computer. Onder de rij pictogrammen worden
vijf tabbladen weergegeven: Overview (Overzicht), Test, Status, Log (Logboek) en Error (Fout).
2. Klik op het tabblad Test of klik boven in het scherm op
Tab (Tabb lad ) en selecteer vervolgens Test.
3. Selecteer één van de volgende opties:
❏ Quick Test (Snelle test): een snelle, algemene test van elk
apparaat. Als u ervoor kiest om de test onbeheerd te laten
uitvoeren, hoeft u verder geen handelingen te verrichten.
❏ Complete Test (Volledige test): uitgebreide tests van alle
apparaten. U kunt kiezen uit interactieve of onbeheerde
uitvoering van de tests.
❏ Custom Test (Aangepaste test): alleen de geselecteerde tests
worden uitgevoerd. Zoek in de lijst naar de gewenste apparaten
of tests en klik op het selectievakje naast de betreffende tests
om deze te selecteren. Bij geselecteerde tests wordt een rood
vinkje weergegeven. Bij sommige tests is het noodzakelijk
dat u bepaalde handelingen verricht.
Als u alle subsystemen wilt testen, meldt u zich aan als beheerder.
✎
Wanneer u niet als beheerder bent aangemeld, kunt u bepaalde
subsystemen niet testen. Wanneer een subsysteem niet getest kan
worden, blijkt dit uit een foutbericht onder de naam van het subsysteem
in het venster Test of uit grijs weergegeven selectievakjes die niet
kunnen worden geselecteerd.
1–8Problemen oplossen
Diagnosevoorzieningen voor problemen met de computer
4. Selecteer Interactive Mode (Interactief) of Unattended Mode
(Onbeheerd). Als u interactieve uitvoering heeft geselecteerd,
wordt u tijdens het uitvoeren van het diagnoseprogramma om
invoer gevraagd bij tests waarvoor dit nodig is. Voor bepaalde
tests is interactie met de gebruiker noodzakelijk. Bij deze tests
worden fouten weergeven of wordt het testen stopgezet als u
deze onbeheerd uitvoert.
❏ Bij interactieve uitvoering heeft u optimale controle over de
testprocedure. U bepaalt zelf of de test geslaagd of mislukt is.
Soms wordt u gevraagd onderdelen toe te voegen of te
verwijderen.
❏ Bij onbeheerde uitvoering worden er geen aanwijzingen
weergegeven. Als er fouten optreden, worden deze na afloop
van de test weergegeven.
5. Klik op de knop Begin Testing (Test starten) onder in het venster.
De teststatus wordt weergegeven. De status laat de voortgang en
het resultaat van elke test zien. Voor meer informatie over de
uitgevoerde tests klikt u op het tabblad Log (Logboek), of u klikt
boven in het scherm op Tab (Tabblad) en vervolgens selecteert u Log (Logboek).
6. Selecteer een tabblad als u een testrapport wilt weergeven:
❏ Op het tabblad Status vindt u een overzicht van de uitgevoerde,
geslaagde en mislukte tests tijdens de huidige testsessie.
❏ Het tabblad Log (Logboek) geeft een overzicht van de tests
die op het systeem zijn uitgevoerd, het aantal malen dat de
tests zijn uitgevoerd, het aantal fouten dat bij de tests is
aangetroffen en de totale uitvoeringsduur van de tests.
❏ Op het tabblad Error (Fout) ziet u een overzicht van alle
fouten die op de computer zijn aangetroffen, samen met
de foutcodes.
7. U slaat een testrapport als volgt op:
❏ Selecteer de knop Save (Opslaan) op het tabblad Log(Logboek)
als u een logboekrapport wilt opslaan.
❏ Selecteer de knop Save (Opslaan) op het tabblad Error (Fout)
als u een foutenrapport wilt opslaan.
Problemen oplossen1–9
Diagnosevoorzieningen voor problemen met de computer
8. U drukt een testrapport als volgt af:
❏ Als het rapport op het tabblad Log (Logboek) wordt
weergegeven, selecteert u File (Bestand) > Save As
(Opslaan als) en vervolgens drukt u het bestand af vanuit
de map.
❏ Als het rapport op het tabblad Error (Fout) wordt weergegeven,
selecteert u de knop Print (Afdrukken) op het tabblad Error (Fout).
9. Klik op het tabblad Error (Fout) voor gedetailleerde informatie
over eventueel gevonden fouten en de aanbevolen maatregelen.
U kunt bepaalde problemen mogelijk zelf oplossen, als u de
aanbevolen maatregelen uitvoert.
10. Druk de foutinformatie af of sla deze op (met respectievelijk
Print (Afdrukken) of Save As (Opslaan als)) voor het geval
u contact wilt opnemen met een geautoriseerde Business of
Service Partner.
11. Klik op File (Bestand) en vervolgens op Exit (Afsluiten) om
Diagnose voor Windows af te sluiten.
Configuration Record
Het hulpprogramma Configuration Record is een Windows-programma
voor het online verzamelen van informatie, vergelijkbaar met andere
beheerprogramma’s. Het programma verzamelt essentiële hardwareen softwaregegevens over verschillende subsystemen ten behoeve van
een volledig overzicht van de computer. Met Configuration Record
kunt u automatisch configuratiewijzigingen herkennen en vergelijken,
en heeft u de mogelijkheid een configuratieoverzicht bij te houden.
De gegevens kunnen worden opgeslagen als een historisch overzicht
van meerdere sessies.
Met behulp van dit programma kunt u problemen oplossen zonder dat
u de computer offline hoeft te zetten en kunt u de beschikbaarheid van
de computer optimaliseren. De informatie die dit hulpprogramma
oplevert, is nuttig bij het oplossen van systeemproblemen en stroomlijnt
het serviceproces door snel en eenvoudig inzicht te verstrekken in
systeemconfiguraties, wat de eerste stap is bij het oplossen van
serviceproblemen.
1–10Problemen oplossen
Diagnosevoorzieningen voor problemen met de computer
Configuration Record verzamelt automatisch informatie over de
hardware en het besturingssysteem, zodat u een uitgebreid overzicht
over het systeem krijgt. Met dit hulpprogramma kunt u informatie
opvragen en weergeven over het ROM, de inventariscode, de processor,
fysieke schijfeenheden, PCI-apparaten, het geheugen en het beeldscherm,
alsmede over versie, parameters en configuratiebestanden van het
besturingssysteem. Als het oorspronkelijke bestand Base.log aanwezig
is in de map cpqdiags, wordt het bestand Base.log in een gesplitst
venster weergegeven naast het bestand Now.log, waarbij de verschillen
in rood worden aangegeven.
Configuration Record installeren
Het hulpprogramma Configuration Record maakt deel uit van Diagnose
voor Windows. Als u een upgrade van Diagnose voor Windows
uitvoert, wordt automatisch ook Configuration Record bijgewerkt.
Configuration Record uitvoeren
U voert dit programma als volgt uit:
1. Klik op Start > Compaq Information Center (Compaq Informatiecentrum) > Configuration Record. U kunt ook het
pictogram Configuration Record in het Configuratiescherm
selecteren.
❏ In Windows 2000 Professional selecteert u Start > Instellingen >
Configuratiescherm en vervolgens selecteert u
Configuration Record.
❏ In Windows XP Home of Windows XP Professional selecteert
u Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud
en vervolgens selecteert u Configuration Record.
Het hulpprogramma Configuration Record kent twee
✎
weergavemogelijkheden: Show Changed Items Only (Alleen
gewijzigde items weergeven) en Show All (Alles weergeven).
De standaardweergave is Show Changed Items Only (Alleen
gewijzigde items weergeven). Alle tekst wordt hierbij in rood
weergegeven, omdat alleen de verschillen worden getoond. Als u
overschakelt naar Show All (Alles weergeven), ziet u een compleet
overzicht van het systeem.
Problemen oplossen1–11
Diagnosevoorzieningen voor problemen met de computer
2. De standaardweergave is Show Changed Items Only (Alleen
gewijzigde items weergeven). Als u alle door Configuration
Record verzamelde informatie wilt weergeven, klikt u boven
in het venster op View (Weergave) en vervolgens selecteert u
Show All (Alles weergeven), of u klikt op het pictogram
Show All Items (Alle items weergeven).
3. Als u de informatie uit het linker of rechter deelvenster wilt opslaan,
selecteert u File (Bestand) > Save Window File (Vensterbestand
opslaan) en vervolgens selecteert u Left Window File
(Linkervenster) of Right Window File (Rechtervenster).
Als u de configuratie van de computer periodiek opslaat, behoudt
✎
u een goed overzicht over de geschiedenis van de configuratie.
Dit overzicht kan nuttig zijn wanneer zich ooit problemen met het
systeem voordoen.
4. Klik op File (Bestand) en vervolgens op Exit (Afsluiten) om
Configuration Record af te sluiten.
Inschakelagent voor Diagnose op afstand
Met het hulpprogramma Remote Diagnostics Enabling Agent
(Inschakelagent voor Diagnose op afstand) kunt u problemen sneller
oplossen zonder dat u een website hoeft te bezoeken en de computer
offline hoeft te zetten, zodat de computer maximaal beschikbaar blijft.
De informatie die dit hulpprogramma oplevert, is nuttig voor het
oplossen van computerproblemen en stroomlijnt het serviceproces
door snel en eenvoudig inzicht te verstrekken in mogelijke problemen.
De Remote Diagnostics Enabling Agent (Inschakelagent voor
✎
Diagnose op afstand) werkt alleen als Diagnose voor Windows
ook is geïnstalleerd.
De Remote Diagnostics Enabling Agent (Inschakelagent voor Diagnose
op afstand) biedt een browserinterface voor het gebruik van Diagnose
voor Windows. Hierdoor kan het diagnoseproces op afstand worden
bestuurd en kan informatie over de computer eenvoudiger naar een
servicemedewerker worden verzonden.
1–12Problemen oplossen
Diagnosevoorzieningen voor problemen met de computer
De Enabling Agent (Inschakelagent) verzamelt informatie over de
hardwareconfiguratie en biedt de mogelijkheid op afstand tests uit
te voeren om computerproblemen te detecteren. Daarnaast geeft dit
hulpprogramma informatie over problemen met computerapparaten
die door de HP Management Agents zijn gesignaleerd. Dergelijke
apparaten worden automatisch getest door de Remote Diagnostics
Enabling Agent (Inschakelagent voor Diagnose op afstand).
Als u de Inschakelagent voor Diagnose op afstand gebruikt, kunt u
hardwareproblemen sneller en eenvoudiger herkennen. De Enabling
Agent (Inschakelagent) biedt servicemedewerkers rechtstreeks toegang
tot diagnoseprogramma’s voor de computerhardware, zodat zij met
het gebruiksgemak en de eenvoud van één hulpprogramma een overzicht
van de hardware en de beschikbare tests voor het analyseren van
problemen krijgen. Hierdoor worden de problemen sneller verholpen.
Bovendien wordt het administratieve proces vereenvoudigd doordat
er minder tijd hoeft te worden besteed aan het bezoeken van websites
of aan telefonische communicatie om eventuele problemen met de
computerhardware op te lossen.
De Remote Diagnostics Enabling Agent (Inschakelagent voor
✎
Diagnose op afstand) is op de meeste computers standaard aanwezig,
maar kan desgewenst in de vorm van een SoftPaq worden gedownload
vanaf
http://www.compaq.com (via Management and System
Software).
Inschakelagent voor Diagnose op afstand installeren
of upgraden
U kunt de huidige versie van Remote Diagnostics Enabling Agent
(Inschakelagent voor Diagnose op afstand) als volgt installeren of
upgraden:
1. Ga naar
betreffende product.
2. Ga in het volgende venster naar Option 2 – Locate by Category (Optie 2 – Zoeken op categorie).
3. Selecteer het juiste besturingssysteem en de categorie Management and System Software(Beheer- en systeemsoftware).
Problemen oplossen1–13
http://www.compaq.com/support/files en selecteer het
Diagnosevoorzieningen voor problemen met de computer
4. Klik op Locate software (Software zoeken) en download de
nieuwste versie.
5. Start het programmabestand dat u heeft gedownload. Als u een
upgrade van een bestaande versie uitvoert, selecteert u Repair (Repareren) om de geïnstalleerde versie bij te werken. Hierbij
wordt de oude versie overschreven door de nieuwe versie.
Inschakelagent voor Diagnose op afstand uitvoeren
1. Dubbelklik in het Configuratiescherm op het pictogram Remote
Diagnostics (Diagnose op afstand).
Met de Remote Diagnostics Enabling Agent (Inschakelagent voor
✎
Diagnose op afstand) kunt u Diagnostic Test (Diagnostische test)
of het hulpprogramma Configuration Record in een webbrowser
uitvoeren. Beide hulpprogramma’s kunnen zowel op afstand als
lokaal worden uitgevoerd.
2. Klik op File (Bestand) en vervolgens op Close (Sluiten) om
Remote Diagnostics (Diagnose op afstand) af te sluiten.
Software beschermen
Beveilig de software tegen verlies of beschadiging door backups te
bewaren van alle systeemsoftware, applicaties en de bijbehorende
bestanden op de vaste schijf. Raadpleeg de documentatie bij het
besturingssysteem of bij het backup-programma voor informatie
over het maken van backups van de gegevensbestanden.
Software herstellen
U kunt het besturingssysteem en de software met behulp van de
Restore Kit in de oorspronkelijke staat terugbrengen. Raadpleeg
de Restore Kit voor uitgebreide informatie over het gebruik van
deze functie.
1–14Problemen oplossen
2
Problemen oplossen zonder gebruik
van diagnosevoorzieningen
In deze handleiding vindt u informatie over de manier waarop u
minder ernstige problemen met schijfeenheden, de beeldweergave,
het geheugen en de software kunt oplossen. Daarnaast worden enkele
algemene meldingen besproken die op het scherm kunnen verschijnen,
zoals specifieke foutmeldingen tijdens de Power-On Self-Test
(POST).
Wanneer de POST-berichten zijn uitgeschakeld, worden de
meeste berichten tijdens een Power-On Self-Test onderdrukt,
zoals geheugenberichten en berichten die niet over fouten gaan.
In deze stand verschijnt het HP logo op het scherm. Foutmeldingen
tijdens de zelftest worden wel op het scherm weergegeven. U kunt
tijdens de POST handmatig POST-berichten inschakelen door op
een willekeurige toets te drukken (behalve
POST-meldingen zijn standaard uitgeschakeld.
Hoe snel de computer het besturingssysteem laadt en de mate waarin
het systeem wordt getest, wordt bepaald door de geselecteerde
POST-stand: Quick Boot of Full Boot.
F10 en F12).
Quick Boot is een snel opstartproces waarbij het systeem niet op
alle niveaus wordt getest. De geheugentest wordt bijvoorbeeld niet
uitgevoerd. Bij Full Boot worden alle ROM-systeemtests uitgevoerd.
Dit proces neemt meer tijd in beslag.
U kunt Full Boot bovendien zodanig configureren dat de tests elke 1 tot
30 dagen worden uitgevoerd. Via Computer Setup (Computerinstellingen)
kunt u de stand Full Boot om de x dagen instellen.
Raadpleeg de Handleiding Computerinstellingen voor meer informatie
✎
over het hulpprogramma Computer Setup (Computerinstellingen).
Problemen oplossen2–1
Problemen oplossen zonder gebruik van diagnosevoorzieningen
Nuttige tips
Raadpleeg bij kleinere problemen met de computer, de monitor of
de software de onderstaande lijst met algemene suggesties voordat
u verdere actie onderneemt:
■ Controleer of de computer en de monitor op een goed werkend
stopcontact zijn aangesloten.
■ Controleer of de computer is ingeschakeld en of het groene
aan/uit-lampje brandt.
■ Controleer of de monitor is ingeschakeld en of het groene
aan/uit-lampje op de monitor brandt.
■ Zet de helderheid en het contrast van de monitor hoger als het
scherm donker is.
■ Druk op een willekeurige toets en houd deze ingedrukt. Als u een
geluidssignaal hoort, werkt het toetsenbord goed.
■ Controleer of alle kabels goed op de juiste connectors zijn
aangesloten.
■ Configureer de computer opnieuw nadat u een uitbreidingskaart of
een andere optie heeft geïnstalleerd die niet Plug en Play-compatibel.
Zie “Problemen bij de installatie van hardware oplossen” voor
instructies.
■ Controleer of alle noodzakelijke stuurprogramma’s zijn geïnstalleerd.
Wanneer u bijvoorbeeld een printer gebruikt, moet er een
printerstuurprogramma voor de betreffende printer zijn
geïnstalleerd.
■ Verwijder alle diskettes uit de computer voordat u het systeem
inschakelt.
2–2Problemen oplossen
Problemen oplossen zonder gebruik van diagnosevoorzieningen
■ Als u een ander besturingssysteem gebruikt dan het
besturingssysteem dat in de fabriek is geïnstalleerd,
controleert u of dit wordt ondersteund door uw systeem.
■ Als er op het systeem meerdere videobronnen geïnstalleerd zijn
(geïntegreerd of PCI- of AGP-adapters; geïntegreerde video is
alleen op bepaalde modellen beschikbaar) en er één monitor
aanwezig is, moet de monitor worden aangesloten op de
monitorconnector van de bron die als primaire VGA-adapter
is geconfigureerd. Tijdens het opstarten worden de overige
monitorconnectoren uitgeschakeld. Als de monitor op een van
deze connectoren is aangesloten, zal de monitor niet werken. U
kunt in het hulpprogramma Computer Setup (Computerinstellingen)
instellen welke bron de standaard VGA-bron is.
VOORZICHTIG: Wanneer de computer is aangesloten op een stopcontact,
is er altijd spanning aanwezig op de systeemkaart. Neem de steker uit
het stopcontact voordat u de computer opent, zodat u schade aan de
systeemkaart en andere onderdelen voorkomt.
Problemen oplossen2–3
Problemen oplossen zonder gebruik van diagnosevoorzieningen
Algemene problemen oplossen
Het is mogelijk dat u de algemene problemen die in dit gedeelte worden
beschreven gemakkelijk zelf kunt oplossen. Neem contact op met een
Business of Service Partner als het probleem blijft optreden en u niet
in staat bent het te verhelpen, of als u dit liever niet zelf doet.
Algemene problemen oplossen
ProbleemOorzaakOplossing
Computer kan niet
worden ingeschakeld.
De computer is niet op
een externe voedingsbron
aangesloten.
Sluit de computer aan op een externe
voedingsbron.
De kabels voor
aansluiting op een
externe voedingsbron
zitten los.
Er is een defecte PCI-kaart
geïnstalleerd.
Een voedings- of
gegevenskabel van
een schijfeenheid of de
centrale voedingskabel
is niet goed aangesloten.
De spanningsschakelaar
aan de achterkant van het
computerchassis is niet op
de juiste netspanning
(115 of 230 V) ingesteld
(dit geldt voor bepaalde
modellen).
Zorg ervoor dat de kabels die
de computer met de externe
voedingsbron verbinden goed zijn
aangesloten en dat het stopcontact
onder spanning staat.
Verwijder alle uitbreidingskaarten
die u zojuist heeft geïnstalleerd.
Sluit deze kabels goed aan.
Selecteer de juiste netspanning.
2–4Problemen oplossen
Problemen oplossen zonder gebruik van diagnosevoorzieningen
Algemene problemen oplossen (vervolg)
ProbleemOorzaakOplossing
De computer is
geblokkeerd
en kan niet worden
uitgeschakeld door
op de aan/uit-knop
te drukken.
Softwarematige besturing
van de aan/uit-knop
werkt niet.
Druk op de aan/uit-knop en houd
deze gedurende minimaal vier
seconden ingedrukt, totdat de
computer wordt uitgeschakeld.
Computer reageert niet
op USB-toetsenbord
Computer staat in
de standbystand.
Druk op de aan/uit-knop om de
computer te activeren.
of USB-muis.
VOORZICHTIG:Als u probeert de computer te activeren vanuit de standbystand,
houd dan de aan/uit-knop niet gedurende vier seconden of langer ingedrukt.
Anders wordt de standbystand beëindigd op een manier waarbij de gegevens in
het werkgeheugen verloren gaan.
De weergave van
datum en tijd is
niet juist.
Mogelijk moet de batterij
van de real-timeklok
worden vervangen. Deze
batterij gaat ongeveer
drie tot vijf jaar mee.
Als u de computer
✎
op een werkend
stopcontact
aansluit, kunt u
de levensduur van
de batterij van de
realtime-klok
verlengen.
Stel eerst de datum en de
tijd opnieuw in via het
Configuratiescherm (u kunt
hiervoor ook Computer Setup
(Computerinstellingen) gebruiken).
Als het probleem blijft optreden,
is het noodzakelijk de batterij
van de realtime klok te vervangen.
Raadpleeg de Handleiding voor de hardware voor informatie over het
vervangen van de batterij of neem
contact op met een geautoriseerde
Business of Service Partner om de
batterij te vervangen.
Problemen oplossen2–5
Problemen oplossen zonder gebruik van diagnosevoorzieningen
Algemene problemen oplossen (vervolg)
ProbleemOorzaakOplossing
De computer
wordt automatisch
uitgeschakeld en het
aan/uit-lampje:
1. Knippert vier keer
per seconde (rood
of geel), OF
2. Knippert twee
keer met een
tussenpauze van
één seconde (rood
of geel), gevolgd
door een pauze
van twee seconden,
OF
3. Knippert niet.
De maximale
bedrijfstemperatuur
is overschreden. Een
ventilator is geblokkeerd
of werkt niet. Of het
koelelement is niet
goed bevestigd aan
de processor.
1. De computer staat in een
extreem warme omgeving.
Laat de computer afkoelen.
2. Controleer of de luchtinlaten van
de computer niet geblokkeerd
zijn en of de inwendige ventilatoren
(bijvoorbeeld van de voeding, de
systeemkast en/of de processor)
goed werken.
3. Controleer of het koelelement
goed is bevestigd.
4. Neem contact op met een
Business of Service Partner.
De maximum
bedrijfstemperatuur is
overschreden doordat
u de computer heeft
Plaats de kap of het toegangspaneel
terug en laat de computer afkoelen
voordat u probeert de computer aan
te zetten.
gebruikt terwijl de kap
of het toegangspaneel
was verwijderd.
De luchtgeleiderplaat
(indien deze vereist is) is
niet goed geïnstalleerd,
Plaats de luchtgeleiderplaat opnieuw
volgens de instructies in de
Handleiding voor de hardware.
zodat de luchtstroom de
processor niet goed koelt.
Processor- of
systeemventilator defect.
Neem contact op met een Business of
Service Partner voor de vervanging
van de processor- of systeemventilator.
2–6Problemen oplossen
Problemen oplossen zonder gebruik van diagnosevoorzieningen
Algemene problemen oplossen (vervolg)
ProbleemOorzaakOplossing
De computer lijkt
regelmatig tijdelijk
te pauzeren.
Het netwerkstuurprogramma is geladen, maar
er is geen netwerkverbinding tot stand gebracht.
Breng een netwerkverbinding tot
stand of gebruik Computer Setup
(Computerinstellingen) of Microsoft
Windows Apparaatbeheer om de
netwerkadapter uit te schakelen.
Kap of toegangspaneel
van de computer kan
niet worden verwijderd.
Het prestatieniveau
is erg laag.
Cursor kan niet worden
verplaatst met de
pijltoetsen op het
toetsenbord.
Smart Cover Lock, een
functie op een aantal
modellen, is vergrendeld.
Ontgrendel Smart Cover Lock met
behulp van Computer Setup
(Computerinstellingen).
U kunt bij HP een Smart Cover
FailSafe-sleutel aanschaffen, waarmee
u het Smart Cover Lock handmatig
kunt uitschakelen. U heeft deze sleutel
nodig als u het wachtwoord bent
vergeten, bij stroomuitval of bij een
computerstoring.
De processor is te heet.1. Zorg ervoor dat de luchtaanvoer
naar de computer niet is
geblokkeerd.
2. Zorg ervoor dat de ventilatoren
zijn aangesloten en goed werken
(sommige ventilatoren werken
alleen bij behoefte).
3. Controleer of het koelelement van
de processor goed is bevestigd.
Mogelijk is de
Num Lock-toets
ingeschakeld.
Druk op Num Lock. Het Num
Lock-lampje moet uit zijn als u de
pijltoetsen wilt gebruiken.
Problemen oplossen2–7
Problemen oplossen zonder gebruik van diagnosevoorzieningen
Voedingsproblemen oplossen
Voedingsproblemen oplossen
ProbleemOorzaakOplossing
Computer kan niet worden
ingeschakeld (lampje aan
voorzijde computer
brandt niet).
De computer is niet
op een externe
voedingsbron
aangesloten.
Sluit de computer aan op
een externe voedingsbron.
De kabels voor
aansluiting op een
externe voedingsbron
zitten los.
Aan/uit-schakelaar is
niet op de systeemkaart
aangesloten (niet op
alle modellen
beschikbaar).
De spanningsschakelaar aan de achterkant
van het computerchassis
is niet op de juiste
netspanning (115 of
230 V) ingesteld (dit
geldt voor bepaalde
modellen).
Stopcontact is defect.Controleer het stopcontact door er
Zorg ervoor dat de kabels die
de computer met de externe
voedingsbron verbinden goed zijn
aangesloten en dat het stopcontact
onder spanning staat.
Sluit de kabel van de schakelaar
aan op de systeemkaart.
Selecteer de juiste netspanning.
een ander elektrisch apparaat op
aan te sluiten.
2–8Problemen oplossen
Problemen oplossen zonder gebruik van diagnosevoorzieningen
Voedingsproblemen oplossen (vervolg)
ProbleemOorzaakOplossing
Rood of geel
aan/uit-lampje knippert
elke twee seconden
(dit geldt voor de
meeste modellen).
De voeding is
overbelast of er is
sprake van kortsluiting.
Verwijder de steker van de computer
uit het stopcontact. Verwijder alle
interne voedingskabels en koppel
alle PCI-kaarten los. Sluit de
apparaten vervolgens een voor een
weer aan en schakel de voeding in
om de oorzaak op te sporen.
De voeding wordt af en
toe uitgeschakeld.
De voedingskabel van
de diskettedrive is niet
goed aangesloten.
De voeding wordt
uitgeschakeld nadat het
systeem op temperatuur
komt. Thermische
overbelasting door
slecht functionerende
ventilator.
Netvoeding gaat niet
aan door een storing
in de interne
voedingseenheid.
De spanningsschakelaar aan de achterkant
van het computerchassis
is niet op de juiste
netspanning (115 of
230 V) ingesteld (dit
geldt voor bepaalde
modellen).
Als u de voedingskabel op de
diskettedrive aansluit, moeten alle
vier de pinnen op de diskettedrive
contact maken met de connector
op de kabel.
Vervang de voeding.
Vervang de voeding.
Selecteer de juiste netspanning.
Problemen oplossen2–9
Problemen oplossen zonder gebruik van diagnosevoorzieningen
Voedingsproblemen oplossen (vervolg)
ProbleemOorzaakOplossing
De voeding wordt af
en toe uitgeschakeld.
(vervolg)
De voeding wordt
niet ingeschakeld
door probleem
met de interne
stroomvoorziening.
Vervang de voeding.
De computer wordt
automatisch uitgeschakeld
en het aan/uit-lampje:
1. Knippert vier
keer per seconde
(rood of geel), OF
2. Knippert twee keer
(rood), gevolgd
door een pauze van
twee seconden, OF
3. Knippert niet.
De maximale
bedrijfstemperatuur
is overschreden.
Een ventilator is
geblokkeerd of werkt
niet, of het koelelement
is niet goed aan de
processor bevestigd.
1. De computer staat in een
extreem warme omgeving.
Laat de computer afkoelen.
2. Controleer of de luchtinlaten
van de computer niet
geblokkeerd zijn en of
de inwendige ventilatoren
(bijvoorbeeld van de voeding,
de systeemkast en/of de
processor) goed werken.
3. Controleer of het koelelement
goed is bevestigd.
4. Neem contact op met een
Business of Service Partner.
2–10Problemen oplossen
Problemen oplossen zonder gebruik van diagnosevoorzieningen
Problemen met diskettes oplossen
Raadpleeg de onderstaande tabel wanneer u problemen met diskettes
ondervindt.
Wanneer u hardware toevoegt of verwijdert, zoals een extra diskettedrive,
✎
kan het nodig zijn de computer opnieuw te configureren. Zie “Problemen
bij de installatie van hardware oplossen” voor instructies.
Problemen met diskettes oplossen
ProbleemOorzaakOplossing
Lampje van de diskettedrive
blijft branden.
Diskette is beschadigd.In Microsoft Windows 98 voert
In Microsoft Windows 2000,
Microsoft Windows NT of
Microsoft Windows XP klikt u
met de rechtermuisknop op Start,
vervolgens klikt u op Verkennen
en daarna selecteert u een
schijfeenheid. Selecteer Bestand > Eigenschappen > Extra.
Klik bij Foutcontrole op
Nu controleren.
De diskette is niet
goed in de diskettedrive
geplaatst.
De knop van de
schijfeenheid is
niet ingedrukt.
Bestanden op
de diskette zijn
beschadigd.
Verwijder de diskette en plaats deze
opnieuw in de diskettedrive.
Druk op de knop van de
schijfeenheid.
Controleer de programmadiskettes.
Problemen oplossen2–11
Problemen oplossen zonder gebruik van diagnosevoorzieningen
Problemen met diskettes oplossen (vervolg)
ProbleemOorzaakOplossing
Lampje van de diskettedrive
blijft branden.
(vervolg)
Station niet gevonden.Kabel zit los.Sluit de voedingskabel en
De kabel van de
schijfeenheid is niet
goed aangesloten.
Sluit de kabel van de drive
opnieuw aan.
de gegevenskabel van de
diskettedrive opnieuw aan.
Diskettedrive kan niet naar
een diskette schrijven.
De verwisselbare
schijfeenheid is
verkeerd geplaatst.
U heeft een
hot-pluggable vaste
schijf proberen te
plaatsen waarop
DriveLock-beveiliging
is ingeschakeld.
(Deze voorziening is
niet op alle modellen
beschikbaar.)
Diskette is niet
geformatteerd.
De diskette is beveiligd
tegen schrijven.
U schrijft naar de
verkeerde schijfeenheid.
Er is onvoldoende
ruimte op de diskette.
De schrijfbeveiliging
van de diskette is
ingeschakeld.
Plaats de drive opnieuw.
Sluit Windows af en zet de
computer uit. Plaats de schijfeenheid
in de MultiBay, als dit nog niet het
geval is. Zet de computer aan.
Formatteer de diskette.
Gebruik een andere diskette of
verwijder de schrijfbeveiliging.
Controleer de stationsaanduiding
in het pad.
Gebruik een andere diskette.
Controleer in Computer Setup
(Computerinstellingen) of de
schrijfbeveiliging voor opslagmedia
is uitgeschakeld.
Diskette is beschadigd.Vervang de diskette.
2–12Problemen oplossen
Loading...
+ 73 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.