Microsoft en Windows zijn handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten
en andere landen.
Intel en Pentium zijn handelsmerken van Intel Corporation in de Verenigde Staten en andere
landen.
Hewlett-Packard Company aanvaardt geen aansprakelijkheid voor technische fouten,
drukfouten of weglatingen in deze publicatie. Aan de informatie in deze publicatie kan geen
enkele garantie worden ontleend. De informatie kan zonder voorafgaande kennisgeving
worden gewijzigd. De garanties voor HP producten worden gepubliceerd in de uitdrukkelijkegarantiebepalingen bij dergelijke producten. Aan de informatie in dit document kunnen
geen rechten worden ontleend.
HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding
januari 2003 (tweede editie)
Artikelnummer 274431-332
Inhoudsopgave
Over deze handleiding
Aannamen met betrekking tot doelgroep .......................................................................... xi
Belangrijke veiligheidsinformatie ..................................................................................... xi
Symbolen op de apparatuur............................................................................................... xi
Stabiliteit van het rack..................................................................................................... xiii
Symbolen in de tekst ....................................................................................................... xiii
Technische ondersteuning ............................................................................................... xiv
Technische ondersteuning door HP .......................................................................... xiv
HP websites.................................................................................................................xv
Geautoriseerde Business en Service Partner...............................................................xv
Opmerkingen van de lezer.................................................................................................xv
x HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding
Over deze handleiding
Deze handleiding bevat stapsgewijze instructies voor de installatie en naslag-
informatie voor de bediening, het oplossen van problemen en upgrades voor de
HP ProLiant ML310 server.
Aannamen met betrekking tot doelgroep
Deze handleiding is bedoeld voor de persoon die verantwoordelijk is voor de
installatie, het beheer en het oplossen van problemen met servers. HP neemt aan dat
u bent gekwalificeerd in het onderhoud van computerapparatuur en dat u bent
getraind in het herkennen van gevaren in producten met gevaarlijke energieniveaus.
Belangrijke veiligheidsinformatie
Lees voordat u met de installatie begint eerst het document met belangrijke
informatie over de veiligheid dat bij de server hoort.
Symbolen op de apparatuur
De volgende symbolen kunt u aantreffen op gedeelten van de apparatuur die mogelijk
gevaar opleveren:
WAARSCHUWING: Dit symbool in combinatie met een van de volgende
symbolen wijst op een mogelijk gevaar. Er bestaat kans op persoonlijk letsel
als de voorzorgsmaatregelen niet in acht worden genomen. Raadpleeg de
documentatie voor meer informatie.
HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding xi
Over deze handleiding
Dit symbool duidt op gevaarlijke spanningsniveaus of kans op elektrische
schokken. Laat alle onderhoud over aan gekwalificeerd personeel.
WAARSCHUWING: Open deze gedeelten niet, om het risico van letsel door
elektrische schokken te beperken. Laat alle onderhoud en upgrades aan een
gekwalificeerde onderhoudstechnicus over.
Dit symbool duidt op de kans op elektrische schokken. De ingesloten
gedeelten kunnen niet door de gebruiker worden onderhouden en mogen in
geen geval worden geopend.
WAARSCHUWING: Open deze gedeelten niet, om het risico van letsel door
elektrische schokken te beperken.
Elke RJ-45-connector met dit symbool geeft een netwerkaansluiting aan.
WAARSCHUWING: Steek geen telefoon- of telecommunicatieconnectoren in
deze aansluiting, om het risico van letsel door elektrische schokken, brand of
schade aan apparatuur te beperken.
Dit symbool geeft een heet oppervlak of een heet onderdeel aan. Aanraking
van dit oppervlak kan letsel veroorzaken.
WAARSCHUWING: Laat het oppervlak afkoelen voordat u het aanraakt, om het
risico van brandwonden te beperken.
Gewicht in kg
Deze symbolen op voedingseenheden of systemen duiden op
meerdere voedingsbronnen.
WAARSCHUWING: Koppel alle netsnoeren van het systeem los
om de voeding geheel uit te schakelen. Zo verkleint u de kans op
letsel door elektrische schokken.
Dit symbool geeft aan dat het onderdeel zwaarder is dan het gewicht
dat één persoon veilig kan dragen.
WAARSCHUWING: Houd u aan de lokale gezondheids- en
veiligheidsvoorschriften en richtlijnen voor het hanteren van zware
materialen. Zo beperkt u het risico van persoonlijk letsel of schade aan
apparatuur.
xii HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding
Stabiliteit van het rack
WAARSCHUWING: Beperk het risico van persoonlijk letsel en schade aan
de apparatuur door ervoor te zorgen dat:
• de stelvoetjes van het rack op de grond staan;
• het volledige gewicht van het rack op deze stelvoetjes rust;
• de stabilisatiesteunen aan het rack zijn bevestigd (bij opstellingen
bestaande uit één rack);
• de racks aan elkaar zijn gekoppeld (bij opstellingen met meerdere racks);
• slechts één component tegelijk uit het rack wordt geschoven. Het rack kan
instabiel worden als er meerdere componenten tegelijk uitgeschoven zijn.
Symbolen in de tekst
In de tekst van deze handleiding komen symbolen voor. De symbolen hebben de
volgende betekenis:
WAARSCHUWING: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit
leiden tot persoonlijk letsel met mogelijk fatale gevolgen.
Over deze handleiding
VOORZICHTIG: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot
beschadiging van de apparatuur of verlies van gegevens.
BELANGRIJK: Na dit kopje vindt u essentiële informatie waarin een bepaald concept wordt
uitgelegd of waarin wordt beschreven hoe u een bepaalde taak uitvoert.
OPMERKING: Na dit kopje vindt u aanvullende informatie waarin belangrijke onderwerpen in
de hoofdtekst worden benadrukt of nader worden toegelicht.
HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding xiii
Over deze handleiding
Verwante documenten
Voor aanvullende informatie over de onderwerpen in deze handleiding, raadpleegt
u de volgende documentatie:
• Maintenance and Service Guide voor de HP ProLiant ML310 server
Als u een probleem met de server heeft en geen oplossing daarvoor in deze
handleiding kunt vinden, kunt u op de volgende manieren meer informatie en
hulp krijgen.
Technische ondersteuning door HP
U kunt op twee manieren technische ondersteuning vragen: rechtstreeks bij HP of
via een geautoriseerde HP Business of Service Partner. Voor directe technische
ondersteuning kunt u contact opnemen met het HP Customer Service Center, tel.
0900-1681616 (0,35 €/min). Aanvullende informatie vindt u op de HP websites
http://www.hp.nl en http://www.hp.com. Raadpleeg de Amerikaanse HP website voor een lijst
met telefoonnummers voor wereldwijde ondersteuning door HP:
www.hp.com
xiv HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding
Zorg dat u tijdens het gesprek met de technische ondersteuning de volgende
informatie bij de hand heeft:
• Registratienummer voor technische ondersteuning (indien van toepassing)
• Serienummer van het product
• Modelnaam en nummer van het product
• Eventuele foutberichten
• Uitbreidingskaarten of extra hardware
• Hardware of software van derden
• Type besturingssysteem en versienummer
HP websites
De HP websites bevatten informatie over dit product. Ook kunt u hier de meest
recente stuurprogramma's en flash-ROM-bestanden downloaden. U vindt de
HP websites op:
www.hp.nl en www.hp.com
Over deze handleiding
Geautoriseerde Business en Service Partner
U kunt ook technische ondersteuning vragen bij een geautoriseerde Business of
Service Partner.
• Bel 0182 - 565888, of
• raadpleeg de Nederlandse HP website voor locaties en telefoonnummers.
Opmerkingen van de lezer
HP verwelkomt uw opmerkingen met betrekking tot deze handleiding.
U kunt uw opmerkingen en suggesties per e-mail sturen naar
ServerDocumentation@hp.com.
HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding xv
1
Voorzieningen van de server
De HP ProLiant™ ML310 server biedt de prestaties en de betrouwbaarheid die
u nodig heeft om uw bedrijf te laten groeien en laat zich gemakkelijk inpassen in uw
organisatie. Dankzij de ondersteuning voor één Intel Pentium 4 processor (512 K
Advanced Transfer Cache), maximaal 4 GB DDR SDRAM en vier 64-bit PCI-slots
biedt de ProLiant ML310 de prestaties van Pentium 4 in een echte server. De
ProLiant ML310 is de server waaraan u uw gegevens kunt toevertrouwen aangezien
de server uitgebreid en op unieke wijze wordt getest en beschikt over voorzieningen
zoals geïntegreerd ATA RAID en prefailure-garantie op processoren, geheugen en
vaste schijven. Dankzij hulpprogramma's als SmartStart en het systeembeheer-
programma Insight Manager kunt u de ProLiant ML310 server eenvoudig installeren
en onderhouden.
Veel plezier met uw nieuwe ProLiant server!
HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding 1-1
Voorzieningen van de server
Voorzieningen van de server:
•
Intel Pentium 4-processor
•
ECC Registered PC2100 DDR SDRAM DIMM, uit te breiden tot 4 GB
Opmerking: Zie appendix E, "Lampjes, schakelaars en jumpers", voor meer informatie over
lampjes op de systeemkaart en instellingen van schakelaars voor de systeemconfiguratie.
HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding 1-9
Voorzieningen van de server
ATA-systeemkaart
In Afbeelding 1-7 en Tabel 1-6 ziet u de onderdelen en connectoren op de
ATA-systeemkaart.
2021
22
23
24
25
26
27
19
18
17
16
15
14
13
1
2
3
4
5
6
7
109
1112
8
Afbeelding 1-7: Onderdelen van de ATA-systeemkaart
1-10HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding
Voorzieningen van de server
Tabel 1-6: Onderdelen van de ATA-systeemkaart
Nr. Onderdeel Nr. Onderdeel
1 Connectoren voor voedingseenheden 15 64-bit PCI-uitbreidingsslot 1
2 Connector voor de aan/standby-knop 16 NMI-schakelaar
3 Diskettedriveconnector 17 Connector voor systeemventilator
4 IDE-connector (ATAPI-apparatuur) 18 Connector voor processorventilator
Opmerking: Zie appendix E, "Lampjes, schakelaars en jumpers", voor meer informatie over
lampjes op de systeemkaart en instellingen van schakelaars voor de systeemconfiguratie.
Raadpleeg het gedeelte "Batterij vervangen" in hoofdstuk 3 voor informatie over het vervangen van
de batterij.
HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding 1-11
Voorzieningen van de server
Processor en servergeheugen
•
Intel Pentium 4 processor met 512 K Advanced Transfer Cache
•
Ondersteuning voor maximaal vier ECC geregistreerd PC2100 DDR SDRAM
DIMM's, die per stuk in willekeurige volgorde worden geïnstalleerd. Het
geheugen is uitbreidbaar tot 4 GB.
— ECC-geheugen voor opsporing en correctie van geheugenfouten
— PC2100 geheugen, met een snelheid van 266 MHz (volledige snelheid) met
een 533-MHz bus aan de voorkant en met een snelheid van 200-MHz met
een 400-MHz bus aan de voorkant
Uitbreidingsslots
Vier 33-MHz 64-bit PCI-uitbreidingsslots
Schijfcontroller
•
Geïntegreerde Wide-Ultra3 SCSI-controller met één kanaal op de PCI local-bus
(SCSI-model)
•
Geïntegreerde ATA/100 RAID-controller met twee kanalen (ATA model) met
ondersteuning voor geïntegreerd ATA RAID 0, 1 en 1+0
•
Optionele controllerkaarten voor controllerduplexing of uitbreiden van de
opslagcapaciteit zijn beschikbaar
Netwerkadapter
NC7760 Gigabit servernetwerkadapter
1-12 HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding
Grafische controller
•
Geïntegreerde ATI Rage XL grafische controller
•
Ondersteuning van SVGA, VGA en EGA grafische resolutie
•
8 MB SDRAM videogeheugen met een maximale resolutie van 1600 x 1200
non-interlaced Ware kleuren (32-bit)
Poorten/connectoren
•
Seriële poorten (2)
•
Parallelle poort
•
Toetsenbord
•
Muis
•
USB-poorten (2)
•
Netwerkadapter
•
Video
Voorzieningen van de server
HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding 1-13
Voorzieningen van de server
Voedingseenheid
PFC 300-W voedingseenheid die voldoet aan de CE-norm
Garantie
Dankzij de Prefailure-garantie wordt het risico van niet-geplande uitval van de server
beperkt doordat de onderdelen die onder deze garantie vallen, worden vervangen
voordat ze daadwerkelijk defect raken. Onder deze garantie vallen processoren,
geheugenmodules en vaste schijven. De Prefailure-garantie is alleen van kracht als
Insight Manager is geïnstalleerd.
Als u via Insight Manager een waarschuwing krijgt dat een onderdeel wellicht moet
worden vervangen in het kader van de prefailure-garantie, volgt u de instructies op
het scherm of neemt u contact op met een geautoriseerde Business of Service Partner.
Een geel lampje op het bedieningspaneel van Insight Manager geeft aan dat een
onderdeel in een verslechterde staat verkeert en moet worden vervangen.
Neem contact op met het Customer Service Center of raadpleeg de garantieverklaring
van de server voor gedetailleerde informatie. Op de garantie zijn bepaalde
beperkingen en uitsluitingen van toepassing. Raadpleeg de volgende website voor
meer informatie over garanties
www.compaq.com/support/
1-14 HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding
Serverconfiguratie en -beheer
De ProLiant ML310 server biedt een uitgebreide verzameling voorzieningen en
optionele hulpprogramma's ter ondersteuning van effectief serverbeheer en een
effectieve configuratie.
•
Hulpprogramma ROM Based Setup Utility (RBSU ): dit hulpprogramma voert
uiteenlopende activiteiten uit voor de configuratie van het systeem.
•
ROMPaq™: dit hulpprogramma verzorgt upgrades van firmware (BIOS) door
het systeem-ROM te flashen en biedt ondersteuning voor redundant ROM als het
ROM is beschadigd.
•
System Firmware Update: hiermee werkt u de systeemfirmware van servers op
afstand bij vanaf een centrale locatie (Dit hulpprogramma wordt gebruikt in
combinatie met de Remote Deployment Utility Console.)
•
SmartStart: deze software biedt updates van stuurprogramma's en biedt
assistentie bij de installatie van het besturingssysteem.
•
Insight Manager: dit hulpprogramma voor systeembeheer houdt onder meer
foutcondities bij en controleert de prestaties en de beveiliging van de server.
Voorzieningen van de server
•
Diagnostics: dit hulpprogramma test en verifieert de werking van hardware.
•
Automatic Server Recovery (ASR): dit hulpprogramma zorgt voor automatische
reset van een server die gedurende een bepaalde periode niet reageert of die een
gevaarlijk hoge temperatuur heeft bereikt (als de optie Thermal shutdown
(Afsluiten bij oververhitting) is ingeschakeld in het hulpprogramma RBSU)
•
Hulpprogramma Survey: hiermee kunt u in één bestand een historisch
configuratie-overzicht bijhouden van wijzigingen in de hardware en software op
de server.
•
Power-On Self-Test (POST): met dit hulpprogramma wordt tijdens het opstarten
van de server gecontroleerd of de firmware en de apparatuur goed functioneren.
•
Geïntegreerd ATA RAID-configuratiehulpprogramma (ATA-model): met dit
hulpprogramma worden arrays van ATA vaste schijven ondersteund,
geconfigureerd en beheerd.
HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding 1-15
Voorzieningen van de server
•
Geïntegreerd ATA RAID-beheerprogramma (ATA-model): met dit
hulpprogramma wordt de conditie van ATA vaste schijven gecontroleerd.
•
Preboot Execution Environment (PXE): met dit hulpprogramma kunt
u besturingssystemen op afstand installeren en configureren
Raadpleeg hoofdstuk 5, "Serverconfiguratie en hulpprogramma's", of hoofdstuk 6,
"RAID-configuratie en -beheer", voor gedetailleerde informatie over deze
hulpprogramma's.
Beveiliging
De beveiligingsvoorzieningen van de ProLiant ML310 server omvatten:
•
Opstartwachtwoord
•
Beheerderswachtwoord
•
Netwerkserverstand
•
Diskettedriveschrijfbeveiliging (Schrijven naar diskette in- of uitschakelen)
•
QuickLock
•
Ondersteuning voor redundant ROM
De meeste beveiligingsvoorzieningen worden ingesteld via het hulpprogramma
RBSU. Raadpleeg hoofdstuk 5, "Serverconfiguratie en hulpprogramma's", of de
gebruikershandleiding bij het hulpprogramma HP ROM Based Setup voor
gedetailleerde informatie over het hulpprogramma RBSU. Raadpleeg de informatie
over de beveiligingsvoorzieningen van de server op de meegeleverde cd met
SmartStart.
1-16 HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding
2
Overzicht van de serverinstallatie
Dit hoofdstuk bevat een overzicht van aanwijzingen die u nodig heeft als u de
ProLiant ML310 server voor de eerste keer installeert. Neem bij problemen contact
op met een geautoriseerde Business of Service Partner.
WAARSCHUWING: U beperkt als volgt het risico van elektrische schokken en
beschadiging van de apparatuur:
• Gebruik altijd een geaarde netsnoerstekker. De geaarde stekker is een
belangrijke veiligheidsvoorziening.
• Steek het netsnoer in een geaard stopcontact dat altijd makkelijk te
bereiken is.
• Schakel de voeding naar de server uit door het netsnoer uit het stopcontact
of uit de server te halen.
• Plaats geen voorwerpen op de netsnoeren of kabels. Leg kabels zo neer dat
niemand erop kan gaan staan of erover kan struikelen. Trek nooit aan
snoeren of kabels. Houd het snoer bij de stekker vast als u het snoer uit het
stopcontact haalt.
VOORZICHTIG: Elektronische onderdelen kunnen door ontlading van statische
elektriciteit worden beschadigd. Zorg dat u niet statisch geladen bent als u met de
installatieprocedure begint. Raadpleeg appendix B, "Elektrostatische ontlading", voor
meer informatie.
HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding 2-1
Overzicht van de serverinstallatie
Locatie selecteren
Zorg ervoor dat de ruimte waarin u de server installeert aan de volgende eisen
voldoet:
•
Kies voor de installatie een stabiele, vlakke locatie met een afzonderlijke, goed
geaarde stroomgroep, airconditioning en beveiliging tegen statische elektriciteit.
•
Laat ten minste 7,6 cm ruimte vrij aan alle kanten van een towermodel voor de
juiste ventilatie
BELANGRIJK: Raadpleeg het gedeelte "Server in een rack installeren" in dit hoofdstuk voor
de specificaties voor de vrije ruimte als u de server in een rack installeert.
•
De server moet worden aangesloten op een afzonderlijke spanningsgroep.
VOORZICHTIG: Bescherm de server tegen schommelingen in de spanning en
tijdelijke stroomstoringen door middel van een UPS (Uninterruptible Power Supply).
Dit apparaat beschermt de hardware tegen schade als gevolg van stroompieken en
spanningspieken en houdt de server in werking tijdens een stroomstoring.
Als u een UPS wilt aanschaffen, neemt u contact op met een lokale Business of
Service Partner of bezoekt u de website van HP op:
www.hp.com/products/ups
Raadpleeg appendix F, "Specificaties", voor gedetailleerde informatie over voedingsen temperatuurvereisten.
2-2 HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding
Server in een rack installeren
De server biedt optionele ondersteuning voor HP racks, racks van het merk Compaq
en voor rackoplossingen van een aantal andere fabrikanten. In dit gedeelte worden de
optie voor installatie in een rack en de omgevingsfactoren beschreven die vereist zijn
voor de installatie van een server in een rack.
Optie voor installatie in een rack
In Afbeelding 2-1 ziet u de server geïnstalleerd in een rack.
Overzicht van de serverinstallatie
Afbeelding 2-1: ProLiant ML310 server geïnstalleerd in
een rack
Als u de optie voor installatie in een rack wilt aanschaffen
(artikelnummer 249443-001), neemt u contact op met een Business
U kunt verschillende racks voor de server bestellen via een Business of Service
Partner, of online bestellen op:
www.hp.com/products/serverstorage
HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding 2-3
Overzicht van de serverinstallatie
Rackomgeving
Als u gemakkelijk bij de onderdelen van de server wilt kunnen en zeker wilt zijn van
voldoende ventilatie, is het belangrijk dat de locatie van een server in een rack aan de
volgende vereisten voldoet:
•
Houd minimaal 63,5 cm ruimte vrij aan de voorkant van het rack.
•
Houd minimaal 76,5 cm ruimte vrij aan de achterkant van het rack.
•
Houd minimaal 122 cm ruimte vrij tussen de achterkant van het rack en de
achterkant van een ander rack of een andere rij racks.
HP servers zuigen koele lucht aan via het voorpaneel van het rack en blazen de
warme lucht er via het achterpaneel uit. Daarom moeten er in het voorpaneel van het
rack voldoende ventilatieopeningen zijn om de lucht naar binnen te laten en moeten
er in het achterpaneel voldoende ventilatieopeningen zijn waardoor de warme lucht
het rack kan verlaten.
BELANGRIJK: Blokkeer de ventilatieopeningen niet.
Als het rack niet helemaal is opgevuld met servers of rackcomponenten, heeft dit
effect op de luchtcirculatie in het rack en tussen de servers. Sluit alle tussenruimten af
met opvulpanelen, zodat er voldoende luchtcirculatie is.
VOORZICHTIG: Vul verticale lege ruimten in het rack altijd op met panelen.
Hierdoor wordt een goede luchtcirculatie gewaarborgd. Als het rack wordt gebruikt
zonder opvulpanelen, kan apparatuur beschadigd raken door oververhitting.
VOORZICHTIG: Wanneer u een 19-inch rack uit de 7000 Serie van het merk
Compaq gebruikt, is het noodzakelijk om het lichtcirculatie-inzetstuk voor
rackpanelen (artikelnummers 327281-B21 (42U) en 157847-B21 (22U)) te
installeren, om voor voldoende luchtcirculatie en koeling te zorgen. Zo voorkomt
u dat de apparatuur beschadigd raakt.
2-4 HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding
Racks uit de 9000 Serie van het merk Compaq bevatten ventilatieopeningen in het
voorpaneel en achterpaneel die voor voldoende ventilatie voor de server zorgen.
Deze ventilatieopeningen beslaan 64% van het oppervlak van de panelen. Raadpleeg
de documentatie bij de racks uit de 7000 Serie van het merk Compaq voor
ventilatierichtlijnen en -vereisten.
VOORZICHTIG: Houd rekening met de volgende aanvullende minimumvereisten als
u een HP rack of een rack van een andere fabrikant gebruikt. Zo zorgt u voor een
goede luchtcirculatie en voorkomt u schade aan de apparatuur.
• Voor- en achterpanelen: Als het 42U serverrack afsluitende voor- en achter-
panelen bevat, moet er een oppervlak van totaal 5350 cm² gelijkmatig verdeeld
van boven naar beneden open zijn om te zorgen voor voldoende luchtcirculatie.
Dit komt overeen met de vereiste 64 procent open ruimte voor ventilatie.
• Zijkant: Er moet minimaal 7 cm ruimte zijn tussen de geïnstalleerde rack-
component en de zijpanelen van het rack.
Raadpleeg de documentatie bij de optie voor installatie in een rack voor aanvullende
informatie en instructies over het installeren van servers in racks.
Bijbehorende onderdelen
Overzicht van de serverinstallatie
De doos met de server bevat de volgende items:
•
Toetsenbord
•
Muis
•
Netsnoer
•
ProLiant Essentials Foundation Pack met de documentatie en de software
Naast deze bij de server geleverde items heeft u mogelijk het volgende nodig:
•
Torx T-10-schroevendraaier
•
Torx T-15-schroevendraaier
•
Kruiskopschroevendraaier (nr. 2)
•
Hardwareopties
HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding 2-5
Overzicht van de serverinstallatie
•
Uninterruptible Power Supply (UPS)
•
Ethernet-kabel
•
Monitor
•
Applicatiesoftware
Installatieprocedure
Neem het volgende in acht voordat u begint met het uitvoeren van
installatieprocedures:
VOORZICHTIG: Als op de server al een besturingssysteem is geïnstalleerd,
voorkomt u dat er gegevens verloren gaan door de server te configureren volgens
de instructies in het volgende gedeelte, "Vooraf geïnstalleerde besturingssystemen".
Als er nog geen besturingssysteem is geïnstalleerd, volgt u de instructies in het
gedeelte "Apart aangeschafte besturingssystemen" in dit hoofdstuk.
VOORZICHTIG: Controleer voordat u de server opstart of het netsnoer en alle
kabels goed zijn aangesloten. Als u dit niet doet, kunnen er servergegevens verloren
gaan.
Vooraf geïnstalleerde besturingssystemen
Als u een server heeft besteld waarop reeds in de fabriek een besturingssysteem is
geïnstalleerd, zijn alle benodigdheden voor het voltooien van de installatie van het
besturingssysteem op de server aanwezig. Raadpleeg de stappen in de handleiding
HP Factory-Installed Operating System Software User Guide.
BELANGRIJK: Voer voordat u aanvullende hardware installeert de volgende instructies uit.
2-6HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding
Overzicht van de serverinstallatie
U installeert de server als volgt:
1. Lees de richtlijnen in de volgende gedeelten aandachtig en houd u hieraan:
— Locatie selecteren
— Server in een rack installeren
— Bijbehorende onderdelen
2. Sluit het netsnoer en de randapparatuur aan. Raadpleeg hoofdstuk 1,
"Voorzieningen van de server", voor de locaties van de connectoren op
het achterpaneel.
WAARSCHUWING: Om het risico van een elektrische schok, brand of schade
aan apparatuur te beperken, mogen geen telefoon- of telecommunicatieconnectoren in de netwerkaansluiting worden gestoken.
3. Nadat u de kabels heeft aangesloten, kunt u de server aanzetten door op de
aan/uit-knop op de voorkant van de server te drukken.
Afbeelding 2-2: Server aanzetten
HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding 2-7
Overzicht van de serverinstallatie
4. Volg de instructies op het scherm om de initialisatie van het in de fabriek
geïnstalleerde besturingssysteem te voltooien. Nadat de initialisatie is voltooid,
wordt automatisch de Power-On Self-Test (POST) uitgevoerd.
BELANGRIJK: Als u niet wilt dat de RAID 0-configuratie van ATA-modellen automatisch
wordt ingesteld, configureert u een array voordat u het besturingssysteem installeert. Als u
het RAID-niveau wijzigt, is het noodzakelijk om het besturingssysteem opnieuw te installeren.
Raadpleeg hoofdstuk 6 voor meer informatie over het configureren van arrays.
5. Installeer voor het beheer van de server het hulpprogramma Insight Manager. Dit
programma bevindt zich op de cd Management. Raadpleeg het meegeleverde
ProLiant Essentials Foundation Pack voor de initialisatieprocedures van de cd
Management.
BELANGRIJK: Alleen als u Insight Manager installeert en gebruikt, kunt u profiteren van de
Prefailure-garantie op processoren, vaste schijven en geheugenmodules.
6. Nadat u de serverconfiguratie heeft gecontroleerd, maakt u een backup van de
systeemconfiguratie. Raadpleeg het menu van het hulpprogramma System Configuration (Systeemconfiguratie) op de cd met SmartStart voor meer
informatie over het maken van een backup van de systeemconfiguratie.
7. Installeer eventuele aanvullende hardware. Raadpleeg hoofdstuk 3, "Hardwareopties installeren", of de uitbreidingssets voor gedetailleerde instructies over de
installatie van interne hardware
8. Installeer de gewenste applicatiesoftware.
9. Registreer de server online op
register.hp.com
2-8 HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding
Apart aangeschafte besturingssystemen
Als u het besturingssysteem apart heeft gekocht, heeft u de cd met SmartStart nodig
om het besturingssysteem te installeren. Raadpleeg het ProLiant Essentials
Foundation Pack voor meer informatie over SmartStart. De eerste keer dat de server
wordt geconfigureerd, maakt SmartStart automatisch een noodzakelijke partitie op de
vaste schijf. Deze partitie kan nergens anders voor worden gebruikt en is geen
gewone systeempartitie.
U installeert het besturingssysteem als volgt voor de eerste keer:
1. Lees de richtlijnen in de volgende gedeelten aandachtig:
installeren", of de uitbreidingssets voor gedetailleerde instructies over de
installatie van interne hardware.
3. Sluit het netsnoer en de randapparatuur aan. Raadpleeg hoofdstuk 1,
"Voorzieningen van de server", voor de locaties van de connectoren op het
achterpaneel.
WAARSCHUWING: Om het risico van een elektrische schok, brand of schade
aan apparatuur te beperken, mogen geen telefoon- of telecommunicatieconnectoren in de netwerkaansluiting worden gestoken.
Overzicht van de serverinstallatie
4. Zet de server aan door op de aan/uit-knop op de voorkant van de server te
drukken.
5. Druk voordat u het besturingssysteem selecteert op F8 tijdens de POST als u een
ATA-model gebruikt. U kunt dan de RAID-array configureren. De standaardconfiguratie is RAID 0.
HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding 2-9
Overzicht van de serverinstallatie
BELANGRIJK: Als u niet wilt dat de RAID 0-configuratie van ATA-modellen automatisch
wordt ingesteld, configureert u een array voordat u het besturingssysteem installeert. Als u het
RAID-niveau wijzigt, is het noodzakelijk om het besturingssysteem opnieuw te installeren.
Raadpleeg hoofdstuk 6 voor meer informatie over het configureren van arrays.
6. Als u het type besturingssysteem wilt selecteren en de datum en tijd wilt
instellen, voert u het hulpprogramma ROM Based Setup Utility (RBSU) uit
door tijdens het opstarten op F9 te drukken als daarvoor een aanwijzing wordt
weergegeven.
Zie hoofdstuk 5 "Serverconfiguratie en hulpprogramma's" voor meer informatie
over het hulpprogramma RBSU of raadpleeg de gebruikershandleiding bij het
hulpprogramma ROM Based Setup.
7. Plaats de cd met SmartStart in de cd-rom-drive. Raadpleeg het gedeelte "Server
configureren" in deze handleiding voor meer informatie. Raadpleeg hoofdstuk 5,
"Serverconfiguratie en hulpprogramma's", of het ProLiant Essentials Foundation
Pack, dat bij de server wordt geleverd, voor meer informatie over de
initialisatieprocedures van de cd met SmartStart.
8. Installeer de software van het besturingssysteem.
9. Installeer voor het beheer van de server het hulpprogramma Insight Manager. Dit
programma bevindt zich op de cd Management. Raadpleeg het meegeleverde
ProLiant Essentials Foundation Pack voor de initialisatieprocedures van de cd
Management.
BELANGRIJK: Alleen als u Insight Manager installeert en gebruikt, kunt u profiteren van de
Prefailure-garantie op processoren, vaste schijven en geheugenmodules.
10. Installeer de benodigde applicatiesoftware.
11. Registreer de server online op
register.hp.com
2-10 HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding
Server configureren
Met het hulpprogramma RBSU kunt u de server en de serveropties configureren.
U start het hulpprogramma RBSU door tijdens het opstarten op F9 te drukken als
daarvoor een aanwijzing wordt weergegeven.
De cd met SmartStart, waarop ook een ROMPaq en bijgewerkte stuurprogramma's
staan, is een hulpmiddel voor de installatie van het besturingssysteem. U gebruikt de
cd met SmartStart als volgt:
1. Zoek de cd met SmartStart in het ProLiant Essentials Foundation Pack.
2. Zet de server aan en druk vervolgens op de ejectknop van de cd-rom-drive.
3. Plaats de cd met SmartStart met het label naar boven in de cd-rom-drive. Houd
de cd bij de rand vast en raak het oppervlak niet aan.
Overzicht van de serverinstallatie
Afbeelding 2-3: Cd in de cd-rom-drive plaatsen
4. Als het lampje van de cd-rom-drive groen wordt, wordt de SmartStart-procedure
gestart. Raadpleeg de cd met SmartStart voor meer informatie.
HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding 2-11
Overzicht van de serverinstallatie
Server registreren
Raadpleeg het ProLiant Essentials Foundation Pack, dat wordt meegeleverd bij de
server, voor informatie over de registratie van de server of ga naar de website
register.hp.com
2-12 HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding
3
Hardwareopties installeren
In dit hoofdstuk worden procedures beschreven voor het installeren, verwijderen en
vervangen van hardwareopties in de ProLiant ML310 server.
WAARSCHUWING: Er is kans op persoonlijk letsel door gevaarlijk hoge
spanningsniveaus. De installatie van opties en het onderhoud en de reparatie
van dit product moeten worden uitgevoerd door personen die op de hoogte
zijn van de procedures, voorzorgsmaatregelen en gevaren die samenhangen
met apparatuur die gevaarlijk hoge energieniveaus kan genereren.
VOORZICHTIG: Elektronische onderdelen kunnen door ontlading van statische
elektriciteit worden beschadigd. Zorg dat u niet statisch geladen bent als u met de
installatieprocedure begint. Raadpleeg appendix B, "Elektrostatische ontlading",
voor meer informatie.
HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding 3-1
Hardwareopties installeren
Server voorbereiden
Voordat u opties installeert of verwijdert, bereidt u de server voor door de volgende
procedures uit te voeren:
Server uitzetten
U zet de server als volgt uit:
VOORZICHTIG: Als u deze instructies niet opvolgt, kan dit leiden tot schade
aan de apparatuur of het verloren gaan van gegevens.
1. Maak een backup van de gegevens op de server en leg de configuratiegegevens
vast.
2. Sluit het besturingssysteem op de gebruikelijke manier af.
3. Zet indien nodig de server uit door op de aan/uit-knop op de voorkant van de
server te drukken.
4. Koppel het netsnoer los.
WAARSCHUWING: Zorg dat de voeding naar de server is uitgeschakeld, om
het risico van persoonlijk letsel door elektrische schokken en schade aan de
apparatuur tijdens de installatie van hardware te beperken. Koppel alle
netsnoeren los zodat alle voeding naar het systeem is afgesloten. Als u de
server uitzet met de aan/uit-knop op het voorpaneel, is het mogelijk dat niet
alle voeding is afgesloten.
5. Koppel alle externe apparatuur los van de server.
3-2 HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding
Voorpaneel verwijderen
U verwijdert het voorpaneel als volgt:
VOORZICHTIG: Zet de server uit, koppel alle kabels los aan de achterkant van de
server en haal de stekker van het netsnoer uit het (geaarde) stopcontact voordat
u het voorpaneel opent. Zo voorkomt u schade aan de apparatuur.
1. Volg de stappen in "Server uitzetten" eerder in dit hoofdstuk.
2. Trek de vergrendeling onder aan het voorpaneel omhoog en oefen daarbij
voldoende kracht uit om de vergrendeling los te maken van het chassis (1).
3. Draai het paneel naar boven en schuif het uit het chassis (2). Het is mogelijk dat
u enige kracht moet uitoefenen om het paneel los te maken van het chassis.
Hardwareopties installeren
1
2
Afbeelding 3-1: Voorpaneel verwijderen
Als u het voorpaneel weer wilt terugplaatsen, voert u de instructies stap 2 en 3 in
omgekeerde volgorde uit.
OPMERKING: Wanneer u het voorpaneel terugplaatst, controleert u of u de bovenste
scharnierpunten op de juiste wijze in het chassis heeft geplaatst voordat u het voorpaneel in
de oorspronkelijke positie draait.
HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding 3-3
Hardwareopties installeren
Toegangspaneel verwijderen
U verwijdert het toegangspaneel als volgt:
WAARSCHUWING: Laat interne systeemonderdelen afkoelen voordat u deze
aanraakt, om het risico van brandwonden te beperken.
VOORZICHTIG: Zet de server uit, koppel alle kabels los aan de achterkant van de
server en haal de stekker van het netsnoer uit het (geaarde) stopcontact voordat
u het toegangspaneel opent. Zo voorkomt u schade aan de apparatuur.
VOORZICHTIG: Zet de server niet aan als het toegangspaneel is verwijderd. Dit
paneel vormt een integraal onderdeel van het koelsysteem. Als u dit paneel
verwijdert terwijl de server aanstaat, kan de integriteit van de gegevens op de server
in gevaar komen.
1. Volg de stappen in het gedeelte "Voorpaneel verwijderen" in dit hoofdstuk.
2. Draai de schroef los die zich aan de linkerkant van de voorzijde van het chassis
bevindt (1).
3. Schuif het toegangspaneel naar voren, trek aan de bovenzijde van het
toegangspaneel en haal het paneel van het chassis (2).
2
1
Afbeelding 3-2: Toegangspaneel verwijderen
3-4 HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding
OPMERKING: Draai het toegangspaneel om, zodat u de informatie op het systeemconfiguratielabel kunt lezen. Dit label bevat informatie over de systeemkaart van de server.
Als u het toegangspaneel weer wilt aanbrengen, voert u de instructies in de stap 2 en
3 in omgekeerde volgorde uit.
Afdekpanelen verwijderen
Wanneer u een ander apparaat dan een vaste schijf installeert in een positie voor
verwisselbare schijfeenheden, is het soms nodig het desbetreffende afdekpaneel uit
het voorpaneel te verwijderen. U verwijdert een afdekpaneel als volgt:
VOORZICHTIG: Zet de server uit, koppel alle kabels los aan de achterkant van de
server en haal de stekker van het netsnoer uit het (geaarde) stopcontact voordat
u het voorpaneel opent. Zo voorkomt u schade aan van de apparatuur.
OPMERKING: Als u een vaste schijf installeert in een positie voor verwisselbare schijfeenheden, hoeft u geen opvuleenheid te verwijderen.
1. Volg de procedures in het gedeelte "Voorpaneel verwijderen" in dit hoofdstuk.
2. Druk de twee klemmen aan weerszijden van de achterzijde van het voorpaneel
naar elkaar toe (1) en druk het afdekpaneel vervolgens door het voorpaneel (2).
Hardwareopties installeren
1
2
Afbeelding 3-3: Afdekpaneel verwijderen
Als u het afdekpaneel weer wilt aanbrengen, voert u de instructies in stap 1 en 2
in omgekeerde volgorde uit.
HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding 3-5
Hardwareopties installeren
Schijfladen verwijderen
OPMERKING: De schijfladen in de posities voor verwisselbare schijfeenheden kunnen
worden gebruikt om interne 3,5-inch apparaten te installeren. De rails die in de schijfladen zijn
gemonteerd, kunnen worden verwijderd en kunnen worden gebruikt om andere apparaten in
de posities voor verwisselbare schijfeenheden te monteren.
Wanneer u een apparaat in een positie voor verwisselbare schijfeenheden installeert,
is het noodzakelijk eerst de schijflade te verwijderen. U verwijdert een schijflade als
volgt uit een positie voor verwisselbare schijfeenheden:
1. Volg de stappen in het gedeelte "Toegangspaneel verwijderen" in dit hoofdstuk.
2. Verwijder de schroeven aan weerszijden van de schijflade (1).
3. Schuif de schijflade voorzichtig uit de voorkant van het chassis (2).
2
1
1
Afbeelding 3-4: Schijflade verwijderen
Als u een schijflade wilt terugplaatsen, voert u de instructies in stap 2 en 3 in
omgekeerde volgorde uit.
3-6 HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding
Schijfeenheden
In dit gedeelte worden de procedures beschreven voor het verwijderen en
terugplaatsen van de schijfeenheden die worden ondersteund door de server.
Raadpleeg hoofdstuk 1, "Voorzieningen van de server", voor de locatie en
afmetingen van de schijfposities van de server voordat u een apparaat installeert.
VOORZICHTIG: Schakel de server uit, koppel alle kabels los aan de achterkant
van de server en haal het netsnoer uit het (geaarde) stopcontact voordat u de
opvuleenheid of het toegangspaneel opent. Zo voorkomt u schade aan de
apparatuur.
BELANGRIJK: Wanneer u een onderdeel toevoegt of verwijdert of een beveiligingsvoorziening wijzigt, worden deze wijzigingen pas herkend nadat de server opnieuw is
geconfigureerd. Als de systeemconfiguratie niet juist is, werkt de server niet goed en kunnen
er foutberichten op het scherm worden weergegeven.
Hardwareopties installeren
HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding 3-7
Hardwareopties installeren
Vaste schijven verwijderen uit een vaste-schijfpositie
U verwijdert een 3,5-inch vaste schijf als volgt:
1. Volg de stappen in het gedeelte "Toegangspaneel verwijderen" in dit hoofdstuk.
2. Koppel de voedingskabels en de gegevenskabels los van de achterkant van alle
apparaten die zich in het vaste-schijfcompartiment bevinden.
In Afbeelding 3-5 ziet u hoe u de kabels loskoppelt van SCSI vaste schijven.
Afbeelding 3-5: Bekabeling van vaste schijven
loskoppelen (SCSI-model)
3-8HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding
Hardwareopties installeren
In Afbeelding 3-6 ziet u hoe u de kabels loskoppelt van ATA vaste schijven.
Afbeelding 3-6: Bekabeling van vaste schijven
loskoppelen (ATA-model)
3. Verwijder de drie transportschroeven, druk op de knoppen aan weerszijden van
het vaste-schijfcompartiment en trek het compartiment uit het chassis, zoals
wordt aangegeven in Afbeelding 3-8.
HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding 3-9
Hardwareopties installeren
4. Verwijder de twee schroeven aan weerszijden van de schijfeenheid (1) en schuif
de eenheid vervolgens voorzichtig uit de schijfpositie (2).
1
Afbeelding 3-7: Vaste schijf verwijderen
5. Schuif het vaste-schijfcompartiment terug in het chassis en breng de drie
transportschroeven van het compartiment weer aan.
1
2
6. Sluit de voedingskabels en de gegevenskabels aan op de achterkant van alle
apparaten.
7. Plaats het toegangspaneel en het voorpaneel terug.
8. Zet de server weer aan.
3-10HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding
Hardwareopties installeren
Vaste schijven installeren in een vaste-schijfpositie
U installeert een 3,5-inch vaste schijf als volgt:
1. Volg de stappen in het gedeelte "Toegangspaneel verwijderen" in dit hoofdstuk.
2. Koppel de voedingskabels en de gegevenskabels los van de achterkant van alle
apparaten die zich in het vaste-schijfcompartiment bevinden.
3. Verwijder de drie transportschroeven (1), druk op de knoppen aan weerszijden
van het vaste-schijfcompartiment (2) en trek het compartiment uit het chassis (3).
2
2
3
1
1
Afbeelding 3-8: Schijfcompartiment verwijderen
4. Configureer het apparaat.
— Stel voor SCSI-eenheden de SCSI-ID in op de schijf. De SCSI-ID van elk
apparaat moet handmatig worden ingesteld op een unieke waarde in het
bereik van 0 tot en met 6 voor elke SCSI-bus. Raadpleeg de documentatie bij
het apparaat voor instructies over het instellen van de SCSI-ID.
— Zorg er bij ATA-apparaten voor dat de jumper op het apparaat is ingesteld op
Cable Select (CS), zodat de ID van de schijfeenheid kan worden bepaald.
Raadpleeg hoofdstuk 4, "Richtlijnen voor de bekabeling", voor meer
informatie.
HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding 3-11
Hardwareopties installeren
OPMERKING: Als u twee schijfeenheden heeft, sluit u er één aan op elk ATA-kanaal.
De prestaties van de array zijn beter als u één schijfeenheid per kanaal aansluit.
5. Verwijder indien van toepassing alle terminatorjumpers van SCSI-eenheden van
andere fabrikanten (SCSI-kabels van HP zijn voorzien van een terminator).
OPMERKING: Gebruik van een niet-LVD SCSI-eenheid met één uiteinde heeft een negatief
effect op de prestaties van de SCSI-bus van de server. Alle SCSI-eenheden van het type
Wide-Ultra of eerdere typen hebben één uiteinde.
6. Zoek de schroeven voor de vaste schijven in de voorkant van de behuizing (1).
1
Afbeelding 3-9: Locatie van de schroeven voor de
vaste schijven
3-12HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding
Hardwareopties installeren
7. Schuif de schijfeenheid in de schijfpositie (1) en bevestig de eenheid met twee
schroeven aan weerszijden van het vaste-schijfcompartiment (2).
8. Schuif het vaste-schijfcompartiment terug in het chassis en breng de drie
transportschroeven weer aan.
9. Sluit de voedingskabels en de gegevenskabels aan op de achterkant van alle
apparaten. Raadpleeg hoofdstuk 4, "Richtlijnen voor de bekabeling", voor
specifieke informatie over de bekabeling van het door u gebruikte servermodel.
10. Plaats het toegangspaneel en het voorpaneel terug.
11. Zet de server weer aan.
HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding 3-13
Hardwareopties installeren
Vaste schijven installeren in posities voor verwisselbare
schijfeenheden
Bij levering bevat de server standaard vier posities voor verwisselbare schijfeenheden. In de bovenste 5,25-inch positie bevindt zich een IDE cd-rom-drive. De
andere drie 5,25-inch posities zijn beschikbaar voor verwisselbare schijfeenheden.
U kunt in deze posities drie halfhoge apparaten installeren of één apparaat met een
volledige hoogte plus één halfhoog apparaat.
U installeert een vaste schijf als volgt in een schijflade:
1. Volg de stappen in het gedeelte "Server voorbereiden" in dit hoofdstuk.
2. Configureer het apparaat.
— Stel voor SCSI-eenheden de SCSI-ID in op de schijf. De SCSI-ID van elk
apparaat moet handmatig worden ingesteld op een unieke waarde in het
bereik van 0 tot en met 6 voor elke SCSI-bus. Raadpleeg de documentatie
bij het apparaat voor instructies over het instellen van de SCSI-ID.
— Zorg er bij IDE-apparaten (ATAPI of ATA) voor dat de jumper op het
apparaat is ingesteld op Cable Select (CS), zodat de ID van de schijfeenheid
kan worden bepaald. Raadpleeg hoofdstuk 4, "Richtlijnen voor de
bekabeling", voor meer informatie.
3. Zoek de schroeven voor de vaste schijven. Zie Afbeelding 3-9 voor de locatie.
3-14HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding
Hardwareopties installeren
4. Plaats de schijfeenheid in de schijflade (1).
5. Bevestig de schijfeenheid aan de schijflade door de vier schroeven aan
de onderkant van de lade vast te draaien (2).
1
2
Afbeelding 3-11: Vaste schijf installeren in de schijflade
voor verwisselbare schijfposities
6. Schuif de schijflade in een positie voor verwisselbare schijfeenheden (1) en
bevestig de schijf met twee schroeven aan weerszijden van de schijflade (2).
1
2
2
Afbeelding 3-12: Vaste schijf installeren in positie voor
verwisselbare schijfeenheden
HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding 3-15
Hardwareopties installeren
7. Sluit de voedingskabels en de gegevenskabels aan op de achterkant van alle
apparaten. Raadpleeg hoofdstuk 4, "Richtlijnen voor de bekabeling", voor
specifieke informatie over de bekabeling van het door u gebruikte servermodel.
8. Plaats het toegangspaneel en het voorpaneel terug.
9. Zet de server weer aan.
Vaste schijven of andere apparaten uit posities voor verwisselbare
schijfeenheden verwijderen
U verwijdert een apparaat als volgt uit een positie voor een verwisselbare
schijfeenheid:
1. Volg de stappen in het gedeelte "Toegangspaneel verwijderen" in dit hoofdstuk.
2. Koppel de voedingskabel en de gegevenskabel los van de achterkant van het
apparaat.
3. Verwijder de schroeven aan weerszijden van het apparaat (1) en schuif het
apparaat vervolgens voorzichtig uit de voorkant van het chassis (2).
2
1
1
Afbeelding 3-13: Apparaat verwijderen uit een positie
voor verwisselbare schijfeenheden
3-16HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding
Hardwareopties installeren
4. Installeer een ander apparaat of een schijflade. Plaats het afdekpaneel of de
afdekpanelen terug als u geen ander apparaat installeert. Raadpleeg het gedeelte
"Afdekpanelen verwijderen" en "Schijfladen verwijderen" in dit hoofdstuk.
5. Plaats het toegangspaneel en het voorpaneel terug.
6. Zet de server weer aan.
Tapedrive of ander verwisselbaar apparaat installeren
Alle modellen van de ProLiant ML310 server zijn standaard voorzien van vier
posities voor verwisselbare schijfeenheden. In de bovenste 5,25-inch positie bevindt
zich een IDE cd-rom-drive. De andere drie 5,25-inch posities zijn beschikbaar voor
verwisselbare schijfeenheden. U kunt in deze posities drie halfhoge apparaten
installeren of één apparaat met een volledige hoogte plus één halfhoog apparaat.
OPMERKING: Als u een ATAPI-tapedrive installeert raadpleegt u het gedeelte "Kabels
aansluiten op een ATAPI-tapedrive" in hoofdstuk 4 voor specifieke informatie over de
bekabeling.
U installeert een tapedrive als volgt:
1. Volg de procedures in het gedeelte "Server voorbereiden" in dit hoofdstuk.
2. Configureer het apparaat.
— Stel voor SCSI-eenheden de SCSI-ID in op de schijf. De SCSI-ID van elk
apparaat moet handmatig worden ingesteld op een unieke waarde in het
bereik van 0 tot en met 6 voor elke SCSI-bus. Raadpleeg de documentatie bij
het apparaat voor instructies over het instellen van de SCSI-ID.
— Zorg er bij IDE-apparaten (ATAPI of ATA) voor dat de jumper op het
apparaat is ingesteld op Cable Select (CS), zodat de ID van de schijfeenheid
kan worden bepaald. Raadpleeg hoofdstuk 4, "Richtlijnen voor de
bekabeling", voor meer informatie.
HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding 3-17
Hardwareopties installeren
3. Verwijder de rails van de schijflade en monteer deze op de tapedrive. Gebruik het
Torx T-15-gereedschap om de geleideschroeven te verwijderen (1) en verwijder
vervolgens de rails van de opvuleenheid in de positie voor verwisselbare
schijfeenheden (2).
1
Afbeelding 3-14: Rails van de schijflade verwijderen
2
1
Raadpleeg het gedeelte "Schijfladen verwijderen" in dit hoofdstuk voor meer
informatie.
3-18HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding
Hardwareopties installeren
4. Nadat u de rails heeft bevestigd aan de tapedrive, schuift u de schijfeenheid in de
schijfpositie.
Afbeelding 3-15: Tapedrive installeren
5. Sluit de voedingskabels en de gegevenskabels aan op de achterkant van de
tapedrive. Volg daarbij de instructies uit hoofdstuk 4, "Richtlijnen voor de
bekabeling".
6. Plaats het toegangspaneel en het voorpaneel terug.
7. Zet de server weer aan.
HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding 3-19
Hardwareopties installeren
Hot-pluggable SCSI-schijfhouder met twee posities installeren in
een positie voor verwisselbare schijfeenheden
U installeert de hot-pluggable SCSI-schijfhouder met twee posities als volgt in een
positie voor verwisselbare schijfeenheden:
1. Verwijder de opzetrand die bij levering aan de schijfhouder is bevestigd:
a. Draai de twee schroeven los met het Torx T-10-gereedschap (1).
b. Verwijder de twee schroeven uit de opzetrand (2).
c. Verwijder de opzetrand van de schijfhouder (3).
OPMERKING: Raadpleeg de installatie-instructies bij de interne HP hot-pluggable SCSIschijfhouder met twee posities voor meer informatie over de hot-pluggable SCSI-schijfhouder
met twee posities.
3
1
1
2
2
Afbeelding 3-16: Opzetrand van de schijfhouder verwijderen
BELANGRIJK: Controleer of de identificatienummers (0 en 1) zichtbaar zijn aan de
rechterkant van het voorpaneel van de schijfhouder.
Het nummer 2 vindt u voor identificatiedoeleinden achter op de opzetrand die bij de
uitbreidingsset wordt geleverd.
3-20HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding
Hardwareopties installeren
2. Voer de instructies stap 1 in omgekeerde volgorde uit om de opzetrand terug te
plaatsen op de hot-pluggable SCSI-schijfhouder met twee posities.
3. Verwijder de twee opvuleenheden uit de schijfposities en verplaats de cd-rom-
drive naar de onderste positie om ruimte te maken voor de schijfhouder:
a. Verwijder de twee schroeven uit de opvuleenheden (1).
b. Verwijder de opvuleenheden uit de schijfposities (2).
2
1
1
Afbeelding 3-17: Opvuleenheid voor vaste schijf verwijderen
c. Druk op de vergrendelingen van de cd-rom-drive (1).
d. Verwijder de cd-rom-drive uit de schijfpositie (2).
HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding 3-21
Hardwareopties installeren
1
1
2
Afbeelding 3-18: Cd-rom-drive verwijderen
e. Plaats de cd-rom-drive in de derde schijfpositie.
Afbeelding 3-19: Cd-rom-drive verplaatsen
BELANGRIJK: De schijfhouder kan alleen in de bovenste twee schijfposities worden
geïnstalleerd.
Controleer of de rails aan de schijfhouder zijn bevestigd met behulp van de schroeven die
worden meegeleverd met de uitbreidingsset met de hot-pluggable SCSI-schijfhouder met twee
posities. Gebruik hiervoor niet de schroeven die u uit de rails heeft verwijderd.
Controleer of u de rechterrail op de linkerkant van de schijfhouder heeft bevestigd, en de
linkerrail aan de rechterkant van de schijfhouder.
3-22HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding
Hardwareopties installeren
4. Plaats de rails en twee geleideschroeven in de onderste schroefgaten aan
weerszijden van de schijfhouder en draai de schroeven vast (1).
1
CAGE
1
CAGE
L
3
2
3
Afbeelding 3-20: Rails bevestigen aan de schijfhouder
5. Steek de SCSI-kabel, die deel uitmaakt van de uitbreidingsset met de schijf-
houder, in de achterkant van de positie voor verwisselbare schijfeenheden en trek
de kabel naar voren om deze aan te sluiten op de SCSI-connector aan de achterkant van de schijfhouder.
6. Zoek de voedingskabel in de server en sluit deze aan op de voedingsconnector op
de achterkant van de schijfhouder. Raadpleeg het gedeelte "Bekabeling van een
hot-pluggable SCSI-schijfhouder met twee posities" in hoofdstuk 4 voor meer
informatie.
BELANGRIJK: Gebruik altijd de SCSI-kabel die deel uitmaakt van de uitbreidingsset met de
schijfhouder. Andere SCSI-kabels ondersteunen mogelijk Ultra3 SCSI niet.
7. Schuif de schijfhouder in de positie voor verwisselbare schijfeenheden totdat
deze op zijn plaats vastklikt (2).
8. Schroef de uiteinden van de rails aan beide kanten vast aan het chassis (3).
9. Sluit het andere uiteinde van de SCSI-kabel aan op de gewenste interne
SCSI-connector.
Raadpleeg de installatie-instructies bij de HP interne hot-pluggable SCSI-schijfhouder met twee posities voor meer informatie.
HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding 3-23
Hardwareopties installeren
Uitbreidingskaarten installeren
In Afbeelding 3-21 en Tabel 3-1 ziet u de locaties van de uitbreidingsslots.
1
2
3
4
Afbeelding 3-21: Uitbreidingsslots
Tabel 3-1: Uitbreidingsslots
Nr. Type slot Slotnummer
1 3,3 V, 33 MHz 64 bit PCI 1
2 3,3 V, 33 MHz 64 bit PCI 2
3 3,3 V, 33 MHz 64 bit PCI 3
4 3,3 V, 33 MHz 64 bit PCI 4
3-24HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding
Hardwareopties installeren
U installeert een uitbreidingskaart als volgt:
VOORZICHTIG: Elektronische onderdelen kunnen door ontlading van statische
elektriciteit worden beschadigd. Zorg dat u niet statisch geladen bent als u met de
installatieprocedure begint. Raadpleeg appendix B, "Elektrostatische ontlading", voor
meer informatie.
1. Volg de stappen in het gedeelte "Toegangspaneel verwijderen" in dit hoofdstuk.
2. Druk het afdekplaatje van het uitbreidingsslot vanaf de binnenzijde van het
chassis naar buiten.
Afbeelding 3-22: Afdekplaatje van het uitbreidingsslot
verwijderen
HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding 3-25
Hardwareopties installeren
3. Als u een PCI-kaart van volledige lengte installeert, maakt u de houder van de
uitbreidingskaart los door de schroef los te draaien (1) en de houder naar achteren
in de richting van de voorkant van het chassis te draaien (2).
Afbeelding 3-23: Vergrendeling van de uitbreidingskaart
openen
4. Plaats de uitbreidingskaart in het slot en bevestig de kaart door een schroef in de
bovenkant van de kaart te draaien.
1
2
Afbeelding 3-24: Uitbreidingskaart installeren
3-26 HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding
5. Sluit eventuele kabels aan op de uitbreidingskaart.
6. Breng de vergrendeling van de uitbreidingskaart opnieuw aan door de instructies
in stap 3 in omgekeerde volgorde uit te voeren.
7. Plaats het toegangspaneel en het voorpaneel terug.
Als u een uitbreidingskaart wilt verwijderen, voert u de instructies in stap 1 tot en
met 7 in omgekeerde volgorde uit.
Geheugenmodules
Technische informatie en belangrijke richtlijnen
VOORZICHTIG: Zet de server uit, koppel alle kabels los aan de achterkant van de
server en haal de stekker van het netsnoer uit het (geaarde) stopcontact voordat
u het toegangspaneel opent. Zo voorkomt u schade aan de apparatuur.
VOORZICHTIG: Elektronische onderdelen kunnen door ontlading van statische
elektriciteit worden beschadigd. Zorg dat u niet statisch geladen bent als u met de
installatieprocedure begint. Raadpleeg appendix B, "Elektrostatische ontlading", voor
meer informatie.
VOORZICHTIG: Pak een DIMM nooit vast bij de contactpunten. Als u dat toch doet,
kunt u het onderdeel beschadigen.
Hardwareopties installeren
Wanneer u DIMM's installeert, is het belangrijk dat u de volgende richtlijnen in acht
neemt:
•
Geheugenmodules moeten standaard ECC geregistreerd PC2100 DDR SDRAM
DIMM's zijn en CAS Latency 2.5 (CL=2.5) ondersteunen.
•
Gebruik ECC- en niet-ECC-SDRAM DIMM's niet door elkaar. Als
u verschillende typen DIMM's gebruikt, functioneert de server niet goed.
•
U kunt 128-MB, 256-MB, 512-MB en 1-GB DIMM's gebruiken.
HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding 3-27
Hardwareopties installeren
Geheugenmodules verwijderen
U verwijdert een DIMM als volgt:
1. Volg de stappen in het gedeelte "Toegangspaneel verwijderen" in dit hoofdstuk.
2. Druk beide vergrendelingen van het DIMM-voetje tegelijk naar buiten (1).
Met deze stap ontgrendelt u de DIMM, waardoor deze gedeeltelijk uit het voetje
wordt geduwd.
3. Verwijder de DIMM uit het voetje (2).
1
2
1
Afbeelding 3-25: DIMM verwijderen
3-28 HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding
Geheugenmodules installeren
Bij levering bevat de server standaard één ECC geregistreerd PC2100 DDR SDRAM
DIMM. U kunt extra DIMM's aanschaffen om het geheugen uit te breiden tot
maximaal 4 GB. De server heeft vier DIMM-voetjes, die zich op de systeemkaart
bevinden.
Afbeelding 3-26: Locatie van DIMM-voetjes
Hardwareopties installeren
1234
Tabel 3-2: DIMM-voetjes
Item Omschrijving
1 DIMM-voetje 1
2 DIMM-voetje 2
3 DIMM-voetje 3
4 DIMM-voetje 4
HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding 3-29
Hardwareopties installeren
U installeert een DIMM als volgt:
OPMERKING: Installeer de DIMM's een voor een. U wordt aangeraden de DIMM' s
achtereenvolgens in voetje 1, 2, 3 en vervolgens voetje 4 te installeren.
1. Volg de stappen in het gedeelte "Toegangspaneel verwijderen" in dit hoofdstuk.
2. Druk beide vergrendelingen van het DIMM-voetje tegelijk naar buiten (1).
3. Plaats de DIMM in het voetje (2).
VOORZICHTIG: U kunt een DIMM maar op één manier in het voetje plaatsen.
Als u probeert een DIMM op een andere manier te plaatsen, kan dit leiden tot
beschadiging. Houd de uitsparing op de DIMM recht boven het nokje op het DIMMvoetje. Druk de DIMM omlaag in het voetje en zorg ervoor dat de DIMM volledig en
juist is geplaatst.
4. Draai de vergrendelingen weer terug, zodat deze weer rechtop staan (3).
OPMERKING: Het is mogelijk dat de vergrendelingen automatisch sluiten als de DIMM op de
juiste wijze wordt geplaatst.
3
1
2
1
Afbeelding 3-27: DIMM installeren
3-30 HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding
Processor
De server wordt standaard geleverd met een Intel Pentium 4-processor.
Processor verwijderen
1. Volg de stappen in het gedeelte "Toegangspaneel verwijderen" in dit hoofdstuk.
2. Koppel de ventilatoren los van de systeemkaart.
3. Zoek de processor, zoals wordt aangegeven in Afbeelding 3-28.
Hardwareopties installeren
Afbeelding 3-28: Locatie van het processorvoetje
4. Duw de klemmen van de vergrendelingshendel naar beneden en trek de hendel
naar boven, weg van het koelelement.
5. Verwijder het koelelement van de processor.
HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding 3-31
Hardwareopties installeren
6. Draai de hendel van het processorvoetje omhoog (1) en verwijder de processor
uit het voetje (2).
BELANGRIJK: De hendel van het processorvoetje moet haaks op de systeemkaart staan om
de processoreenheid te kunnen ontgrendelen.
Afbeelding 3-29: Processor van de systeemkaart
verwijderen
2
1
7. Laat de hendel van het processorvoetje weer zakken.
8. Plaats het toegangspaneel en het voorpaneel terug.
3-32 HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding
Processor installeren
1. Zorg ervoor dat u een backup heeft gemaakt van alle essentiële gegevens.
2. Controleer of op de server de meest recente ROM-versie is geïnstalleerd.
Als u het ROM wilt bijwerken, gaat u naar de volgende website:
www.compaq.com/support/files/server/us/
VOORZICHTIG: Als u het ROM niet flasht voordat u een nieuwe processor
installeert, kan dit leiden tot een systeemfout.
3. Volg de stappen in het gedeelte "Toegangspaneel verwijderen" in dit hoofdstuk.
4. Leg de server op de rechterkant zodat de open zijde naar boven ligt.
5. Zoek het processorvoetje, zoals wordt aangegeven in Afbeelding 3-28.
6. Draai de hendel van het processorvoetje naar boven.
7. Plaats de processor in het voetje (1) en laat de hendel van het voetje weer zakken
(2). Lijn de geleiders en de uitsparingen op het voetje uit met de overeenkomstige
slots en uitsparingen op de processor.
Hardwareopties installeren
1
2
Afbeelding 3-30: Processor installeren
HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding 3-33
Hardwareopties installeren
8. Plaats het koelelement op de processor en lijn het koelelement zo uit dat de kabel
van de ventilator kan worden aangesloten op de connector voor de ventilator van
het koelelement voor de processor op de systeemkaart.
Afbeelding 3-31: Koelelement installeren
9. Haak de processorhouders in de zijkanten van het koelelement en vergrendel ze
over de bovenkant. Duw de klemmen van het koelelement naar beneden om deze
te vergrendelen.
Afbeelding 3-32: Klemmen van het koelelement bevestigen
3-34 HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding
10. Sluit de systeemventilator aan op de connector voor de ventilator op de
Afbeelding 3-33: Systeemventilator aansluiten
Batterij
Hardwareopties installeren
systeemkaart.
De server beschikt over niet-vluchtig geheugen. Voor het bewaren van de
servergegevens is een batterij nodig die zich op de systeemkaart bevindt.
BELANGRIJK: Raadpleeg appendix A, "Internationale kennisgevingen", voor informatie over
het wegwerpen van batterijen.
WAARSCHUWING: De systeemkaart bevat een lithiumbatterij. Als u niet op de
juiste wijze met de batterij omgaat, is er brandgevaar en kunnen de chemische
stoffen brandwonden veroorzaken. Probeer niet de batterij uit elkaar te halen,
te pletten of te doorboren. Zorg dat u geen kortsluiting veroorzaakt tussen de
externe contactpunten en laat de batterij niet in aanraking komen met water of
vuur. Stel de batterij bovendien nooit bloot aan temperaturen hoger dan 60 °C.
VOORZICHTIG: Zet de server uit, koppel alle kabels los aan de achterkant van de
server en haal de stekker van het netsnoer uit het (geaarde) stopcontact voordat
u het toegangspaneel opent. Zo voorkomt u schade aan de apparatuur.
HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding 3-35
Hardwareopties installeren
VOORZICHTIG: Elektronische onderdelen kunnen door ontlading van statische
elektriciteit worden beschadigd. Zorg dat u niet statisch geladen bent als u met de
installatieprocedure begint. Raadpleeg appendix B, "Elektrostatische ontlading", voor
meer informatie.
Batterij vervangen
Als de server niet meer automatisch de juiste datum en tijd weergeeft, moet de
batterij die de real-timeklok van voeding voorziet, mogelijk worden vervangen.
Vervang de batterij alleen door een CR2032 3-V lithium knoopcelbatterij.
U vervangt de batterij als volgt:
1. Volg de stappen in het gedeelte "Toegangspaneel verwijderen" in dit hoofdstuk.
2. Bepaal de locatie van de batterij op de systeemkaart. Raadpleeg Afbeelding 3-34
voor de locatie van de batterij.
OPMERKING: Als u uitbreidingskaarten heeft geïnstalleerd, kan het nodig zijn deze te
verwijderen om bij de batterij te kunnen. Raadpleeg het gedeelte "Uitbreidingskaarten
installeren" in dit hoofdstuk voor meer informatie.
3. Druk de vergrendeling bovenop de batterijhouder naar buiten om de batterij los te
maken (1). Verwijder de batterij uit de houder (2).
1
2
Afbeelding 3-34: Batterij verwijderen van de SCSI-systeemkaart
3-36HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding
Hardwareopties installeren
1
2
Afbeelding 3-35: Batterij verwijderen van de ATA-systeemkaart
4. Schuif de nieuwe batterij op de juiste wijze in de houder, met de pluspool (+)
naar buiten.
BELANGRIJK: De pluspool (+) moet naar buiten gekeerd zijn.
5. Plaats het toegangspaneel en voorpaneel terug en sluit het netsnoer aan op de
server.
6. Voer het hulpprogramma RBSU uit om de server te configureren door tijdens
het opstarten van de server op F9 te drukken zodra een bericht hierover wordt
weergegeven. Raadpleeg hoofdstuk 5, "Serverconfiguratie en hulpprogramma's",
of de gebruikershandleiding bij het hulpprogramma HP ROM Based Setup voor
gedetailleerde informatie over het hulpprogramma RBSU.
HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding 3-37
4
Richtlijnen voor de bekabeling
In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de bekabeling in het chassis van
een ProLiant ML310 server. Er wordt beschreven hoe u de kabels aansluit op SCSIeenheden en ATA-apparaten en u leest informatie over essentiële systeembekabeling.
Raadpleeg het bekabelingsoverzicht voor HP ProLiant ML310 servers voor meer
informatie over het type kabels dat kan worden gebruikt voor deze server. U vindt dit
schematische overzicht op
www.compaq.com/products/servers/
VOORZICHTIG: U beperkt het risico van schade aan de apparatuur door de server
uit te schakelen, alle kabels aan de achterkant van de server los te koppelen en de
stekker van het netsnoer uit het (geaarde) stopcontact te halen voordat u apparaten
installeert.
VOORZICHTIG: Elektronische onderdelen kunnen door ontlading van statische
elektriciteit worden beschadigd. Zorg dat u niet statisch geladen bent als u met de
installatieprocedure begint. Raadpleeg appendix B, "Elektrostatische ontlading", voor
meer informatie.
HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding 4-1
Richtlijnen voor de bekabeling
SCSI-bekabeling
BELANGRIJK: De procedures voor bekabeling in dit gedeelte hebben alleen betrekking op
SCSI-modellen van de ProLiant ML310 server en ATA-modellen met een SCSI-optiekaart.
Raadpleeg het gedeelte "ATA-bekabeling" in dit hoofdstuk voor meer informatie over de
bekabeling van ATA-modellen.
Voor ATA-modellen met een SCSI-optiekaart heeft u een SCSI-kabel nodig. Deze wordt niet
meegeleverd bij de uitbreidingsset met de SCSI-optiekaart. Raadpleeg het bekabelingsoverzicht voor HP Proliant ML310 servers voor informatie over de bekabeling van het door
u gebruikte servermodel.
Houd rekening met de volgende richtlijnen wanneer u SCSI-eenheden toevoegt aan
de server:
•
Doorgaans kunt u per kanaal maximaal zeven eenheden aansluiten. De server is
voorzien van een geïntegreerd Wide-Ultra3 SCSI-kanaal.
•
Verwijder alle terminatorjumpers van SCSI-eenheden van andere fabrikanten.
•
De SCSI-ID van elk apparaat moet handmatig worden ingesteld op een unieke
waarde in het bereik van 0 tot en met 6 voor elke SCSI-bus. Raadpleeg de
documentatie bij het apparaat voor instructies over het instellen van SCSI-ID's.
4-2 HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding
SCSI-onderdelen
Onderdelen van de SCSI-kabel
De SCSI-kabel ondersteunt maximaal vijf SCSI-eenheden en wordt geleverd met
een terminator aan het uiteinde. Bij SCSI-modellen van de server wordt één kabel
geleverd.
Richtlijnen voor de bekabeling
Afbeelding 4-1: SCSI-kabel met terminator
HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding 4-3
Richtlijnen voor de bekabeling
Interne SCSI-onderdelen
Bepaal voordat u apparaten op een kabel aansluit, de locatie van de posities voor
verwisselbare schijfeenheden en het vaste-schijfcompartiment, zoals aangegeven in
Afbeelding 4-2 en Tabel 4-1. Raadpleeg hoofdstuk 3, "Hardwareopties installeren",
of de documentatie bij het apparaat voor informatie over de installatie van extra
SCSI-eenheden.
1
2
3
Afbeelding 4-2: Interne SCSI-onderdelen
Tabel 4-1: Interne SCSI-onderdelen
Nr. Beschrijving
1 Gedeelte voor verwisselbare schijfeenheden
2 Gedeelte voor vaste schijven
3 Interne SCSI-connector A
4-4 HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding
68-naar-50-pins SCSI-adapter
Als u een apparaat installeert dat gebruikmaakt van een Fast-SCSI-2-interface,
heeft u een 68-pins naar 50-pins SCSI-adapter (artikelnummer 199618-001) nodig.
U plaatst deze adapter tussen de 50-pins interface van de SCSI-eenheid en de 68-pins
SCSI-kabel die is aangesloten op het SCSI-kanaal op de systeemkaart.
Afbeelding 4-3: 68-pins naar 50-pins (wide-naar-narrow)
SCSI-adapter
Richtlijnen voor de bekabeling
HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding 4-5
Richtlijnen voor de bekabeling
Bekabeling van SCSI-eenheden en vaste schijven
U sluit als volgt kabels aan van een geïntegreerde Wide Ultra3 SCSI-controller op
een interne SCSI vaste schijf of andere eenheid:
1. Installeer het apparaat. Raadpleeg het gedeelte "Vaste schijven installeren in
posities voor verwisselbare schijfeenheden" of "Tapedrive of ander verwisselbaar
apparaat installeren" in hoofdstuk 3 voor instructies.
2. Zorg ervoor dat de SCSI-ID die u voor elk apparaat instelt, uniek is.
3. Bepaal waar zich de kabel bevindt die is aangesloten op het kanaal van de
systeemkaart.
OPMERKING: U wordt aangeraden een niet-LVD tapedrive met één uiteinde of SCSIeenheden aan te sluiten met een aparte SCSI-kabel om te voorkomen dat de prestaties van
Ultra2 en Ultra 3 SCSI-eenheden verminderen. Er moet een aparte SCSI-uitbreidingskaart
worden geïnstalleerd waarop eenheden met één uiteinde (dat wil zeggen eenheden die niet
van het type Ultra2, Ultra 3 of later zijn) kunnen worden aangesloten.
4. Sluit de volgende beschikbare connector van de SCSI-kabel aan op de vaste
schijf of een andere SCSI-eenheid.
5. Sluit de volgende beschikbare voedingsconnector aan op de vaste schijf of de
SCSI-eenheid.
Afbeelding 4-4: Kabels aansluiten op een SCSI vaste
schijf of ander apparaat
4-6 HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding
Bekabeling van een SMART-arraycontroller
Wanneer u meerdere SCSI-controllers installeert, zijn er verschillende configuraties
mogelijk. In dit gedeelte wordt de procedure beschreven voor de bekabeling van een
geïnstalleerde SMART-arraycontroller. Raadpleeg de documentatie bij de SMARTarraycontroller voor meer informatie over de installatie.
U bekabelt de SMART-arraycontroller als volgt:
1. Installeer de SMART-arraycontroller zoals wordt aangegeven in de documentatie
bij de uitbreidingsset.
2. Als er nog geen vaste schijven zijn geïnstalleerd, volgt u de stappen die worden
beschreven in hoofdstuk 3, "Hardwareopties installeren", om de apparaten te
installeren.
3. Bepaal waar zich de kabel bevindt die is aangesloten op het SCSI-kanaal van de
systeemkaart.
4. Koppel de kabel los van het SCSI-kanaal.
Richtlijnen voor de bekabeling
Afbeelding 4-5: SCSI-kabel verwijderen van de
systeemkaart
HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding 4-7
Richtlijnen voor de bekabeling
Sluit de SCSI-kabel aan op de SMART-arraycontroller.
Afbeelding 4-6: SCSI-kabel aansluiten op de SMARTarraycontroller
Bekabeling van een hot-pluggable SCSI-schijfhouder met
twee posities
U bekabelt de hot-pluggable SCSI-schijfhouder met twee posities als volgt:
1. Installeer de schijfhouder. Raadpleeg het gedeelte "Hot-pluggable SCSIschijfhouder met twee posities installeren in een positie voor verwisselbare
schijfeenheden" in hoofdstuk 3 voor meer informatie.
2. Zoek de point-to-point SCSI-kabel die deel uitmaakt van de uitbreidingsset met
de schijfhouder.
3. Sluit het ene uiteinde van de SCSI-kabel aan op de schijfhouder.
4. Sluit het andere uiteinde van de SCSI-kabel aan op de controller die is bedoeld
voor de nieuwe schijfhouder.
4-8 HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding
Afbeelding 4-7: Bekabeling van een hot-pluggable SCSIschijfhouder met twee posities
ATA-bekabeling
BELANGRIJK: De procedures voor bekabeling in dit gedeelte hebben alleen betrekking op
ATA-modellen van de server. Raadpleeg het gedeelte "SCSI-bekabeling" in dit hoofdstuk voor
meer informatie over de bekabeling van SCSI-modellen.
Voor ATA-modellen met een SCSI-optiekaart heeft u een SCSI-kabel nodig. Deze wordt niet
meegeleverd bij de uitbreidingsset. Raadpleeg het bekabelingsoverzicht voor HP ProLiant
ML310 servers voor informatie over de bekabeling van het door u gebruikte servermodel.
Richtlijnen voor de bekabeling
Houd rekening met de volgende richtlijnen wanneer u ATA-apparaten toevoegt aan
de ProLiant ML310 server:
•
Per kanaal kunt u maximaal twee apparaten aansluiten. De server is voorzien van
twee geïntegreerde ATA/100 RAID-kanalen.
•
Jumpers op ATA-apparaten moeten worden ingesteld op Cable Select (CS),
zodat kan worden vastgesteld of het apparaat primair of secundair is. Zie
Afbeelding 4-8 voor informatie over ATA-bekabeling.
•
Sluit ATA vaste schijven alleen aan op de kanalen van de geïntegreerde
ATA/100 RAID-controller. Sluit geen andere randapparatuur aan op de kanalen
van de geïntegreerde ATA/100 RAID-controller.
HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding 4-9
Richtlijnen voor de bekabeling
ATA-onderdelen
Onderdelen van de ATA-kabel
De ATA-kabel die wordt weergegeven in Afbeelding 4-8 ondersteunt maximaal
twee ATA-apparaten. Bij ATA-modellen van de server worden twee ATA-kabels
geleverd.
1
2
Afbeelding 4-8: Connectoren van ATA-kabels
Tabel 4-2: Connectoren van ATA-kabels
Nr. Connector
1 Apparaat 0 (primair)
2 Apparaat 1 (secundair)
OPMERKING: Raadpleeg het gedeelte "Tips voor het aansluiten van schijfeenheden" in
hoofdstuk 6 voor meer informatie over het aansluiten van ATA-kabels.
4-10 HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding
Interne ATA-onderdelen
Bepaal voordat u apparaten op een kabel aansluit, de locatie van de verwisselbare
schijfeenheden en het vaste-schijfcompartiment, zoals aangegeven in Afbeelding 4-9
en Tabel 4-3. Raadpleeg hoofdstuk 3, "Hardwareopties installeren", of de
documentatie bij het apparaat voor informatie over de installatie van extra
ATA-apparaten.
Afbeelding 4-9: Interne ATA-onderdelen
Richtlijnen voor de bekabeling
1
2
3
4
Tabel 4-3: Interne ATA-onderdelen
Nr. Beschrijving
1 Gedeelte voor verwisselbare schijfeenheden
2 Gedeelte voor vaste schijven
3 ATA/100 primaire controller
4 ATA/100 secundaire controller
HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding 4-11
Richtlijnen voor de bekabeling
Bekabeling van ATA/100 RAID-apparaten
U sluit als volgt kabels aan van een geïntegreerde ATA/100 RAID-controller op een
interne ATA vaste schijf of ander apparaat:
1. Installeer het apparaat. Raadpleeg het gedeelte "Vaste schijven installeren in
posities voor verwisselbare schijfeenheden" of "Tapedrive of ander verwisselbaar
apparaat installeren" in hoofdstuk 3 voor instructies.
2. Zorg ervoor dat de jumper op de vaste schijf of het apparaat is ingesteld op
Cable Select (CS).
3. Sluit de volgende beschikbare connector van de ATA-kabel aan op de vaste
schijf of op het ATA-apparaat. In Afbeelding 4-10 en Tabel 4-4 ziet u een
kabelconfiguratie met vier geïnstalleerde ATA vaste schijven. Als er minder dan
vier vaste schijven zijn geïnstalleerd, volgt u deze stappen voor de bekabeling.
BELANGRIJK: Sluit alleen vaste schijven aan op de connectoren van de ATA/100 RAIDcontroller.
2
4
1
3
Afbeelding 4-10: Volgorde van ATA-bekabeling
4-12HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding
Richtlijnen voor de bekabeling
Tabel 4-4: Volgorde van ATA-bekabeling
Stap Kanaal/kabel Kabelconnector Locatie van
schijfeenheid
1 ATA/100 RAID
primaire controller
2 ATA/100 RAID
secundaire
controller
3 ATA/100 RAID
primaire controller
4 ATA/100 RAID
secundaire
controller
Opmerking: Raadpleeg hoofdstuk 1, "Voorzieningen van de server", voor
de locatie van de schijfposities.
Apparaat 0 Vaste-
schijfpositie 2
Apparaat 0 Schijfpositie 3
Apparaat 1 Vaste-
schijfpositie 3
Apparaat 1 Schijfpositie 4
4. Sluit de volgende beschikbare voedingsconnector aan op de vaste schijf of het
ATA-apparaat.
HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding 4-13
Richtlijnen voor de bekabeling
Bekabeling van een ATAPI-tapedrive of een ander ATAPI-apparaat
U bekabelt een optionele ATAPI-tapedrive als volgt:
1. Installeer de tapedrive in de positie voor verwisselbare schijfeenheden naast de
cd-rom-drive aan de hand van stap 1 tot en met 5 in het gedeelte "Tapedrive of
ander verwisselbaar apparaat installeren" in hoofdstuk 3.
2. Sluit de bestaande ATA-kabel aan op de IDE-connector (ATAPI) op de systeemkaart (1). Raadpleeg het gedeelte "Onderdelen van de systeemkaart" in
hoofdstuk 1 voor de locatie van de IDE-connector.
3. Sluit de kabelconnector met het label "Device 1" aan op de tapedrive (2) en de
kabelconnector met het label "Device 0" op de cd-rom-drive (3).
3
2
1
Afbeelding 4-11: Bekabeling van een ATAPI-tapedrive
4. Sluit de volgende beschikbare voedingsconnector aan op de tapedrive.
4-14 HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding
5
Serverconfiguratie en hulpprogramma's
In dit hoofdstuk worden de volgende hulpprogramma's en ondersteuningshulpmiddelen beschreven die worden geleverd bij de ProLiant ML310 server:
•
Hulpprogramma ROM-Based Setup Utility (RBSU)
•
Ondersteuning voor redundant ROM
•
ROMPaq
•
SmartStart software
•
SmartStart Diskette Builder
•
Insight Manager
•
Hulpprogramma Survey
•
Hulpprogramma Diagnostics
•
Automatic Server Recovery (ASR)
•
Power-On Self-Test (POST)
•
Systeemfirmware-update
HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding 5-1
Serverconfiguratie en hulpprogramma's
Hulpprogramma ROM-Based Setup Utility (RBSU)
Met het hulpprogramma RBSU kunt u een scala aan configuratieactiviteiten
uitvoeren, waaronder:
•
Serverapparatuur en geïnstalleerde opties configureren
•
Serverinformatie bekijken
•
Besturingssysteem selecteren
•
Primaire opstartcontroller selecteren
Daarnaast bevat het hulpprogramma RBSU ook andere functies, die worden
beschreven in het gedeelte "Gebruik van het hulpprogramma RBSU" in dit
hoofdstuk.
Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het hulpprogramma HP ROM Based Setup in
het ProLiant Essentials Foundation Pack voor meer informatie over het
hulpprogramma RBSU.
Navigeren in het hulpprogramma RBSU
Als u in het hulpprogramma RBSU opties wilt selecteren, gebruikt u de volgende
toetsen:
•
U kunt het hulpprogramma RBSU starten door op F9 te drukken wanneer
u hierom wordt gevraagd tijdens het opstarten.
•
Met de pijltoetsen navigeert u door het menusysteem.
•
Met Enter selecteert u een optie.
•
Met Esc maakt u een selectie ongedaan.
•
Met F10 slaat u selecties en wijzigingen op.
5-2 HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding
Gebruik van het hulpprogramma RBSU
OPMERKING: De meeste voorzieningen in het hulpprogramma RBSU zijn niet nodig voor het
instellen van de server. De opties in dit hulpprogramma zijn bedoeld als hulpmiddel voor
specifieke configuratiehandelingen op de server.
Het hulpprogramma RBSU bestaat uit een aantal menu's die bestemd zijn voor de
configuratie van specifieke onderdelen van de server. De belangrijkste menu's zijn:
•
System Options (Systeemopties)
•
PCI Devices (PCI-apparaten)
•
Standard Boot Order (IPL) (Opstartvolgorde IPL-apparatuur)
•
Boot Controller Order (Volgorde van opstartcontrollers)
•
Date and Time (Datum en tijd)
•
Automatic Server Recovery (ASR)
•
Server Passwords (Serverwachtwoorden)
•
Server Asset Text (Serverinventarisnummers)
Serverconfiguratie en hulpprogramma's
•
Advanced Options (Geavanceerde opties)
•
Utility Language (Taal hulpprogramma)
System Options (Systeemopties)
Met het menu System Options configureert u het BIOS (Basic Input/Output System)
van de server en stelt u het besturingssysteem in. Het menu System Options geeft
toegang tot opties voor de configuratie van het besturingssysteem, externe poorten en
de besturing van de diskettedrive. Hieronder vindt u een overzicht en een
beschrijving van de opties in dit menu:
•
OS Selection (Besturingssysteem selecteren): Hiermee selecteert u het primaire
besturingssysteem voor de server. De standaardinstellingen voor de server
worden automatisch ingesteld op basis van het geselecteerde besturingssysteem.
•
Serial Number (Serienummer): Hiermee kunt u het serienummer wijzigen,
hoewel dit niet wordt aangeraden.
HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding 5-3
Serverconfiguratie en hulpprogramma's
•
Embedded COM Port X (Geïntegreerde COM-poort X): Hiermee stelt u de
configuratie in van de interne seriële poort A of B. Tot de configuratieopties
behoren het adres en IRQ (Interrupt Request). Met deze optie kunt u de poort ook
uitschakelen.
•
Integrated Diskette Controller (Geïntegreerde diskettecontroller): Hiermee
schakelt u de diskettedrive in of uit. Als de diskettedrive is uitgeschakeld, zijn de
opties Diskette Write Control (Disketteschrijfbeveiliging), Diskette Boot Control (Disketteopstartbeveiliging) en IPL Boot Order (Opstartvolgorde van
IPL) niet relevant.
•
Embedded NIC Port 1 PXE Support (PXE-ondersteuning geïntegreerde
netwerkadapterpoort 1): Hiermee schakelt u ondersteuning van Pre-boot
Execution Environment (PXE) in voor netwerkadapterpoort 1. Met de optie
Embedded NIC PortPXE Support kan de server worden opgestart naar het
netwerk en kan een koppeling tot stand worden gebracht met een PXE-server met
opstartimages. Wanneer de netwerkadapterpoort is ingeschakeld, wordt deze
weergegeven in de lijst Initial Program Loader (IPL).
•
Met Diskette Write Control (Disketteschrijfbeveiliging) kunt u de
schrijfbeveiliging van de diskettedrive instellen. De opties zijn Lezen en
schrijven of Alleen lezen.
•
Diskette Boot Control (Disketteopstartbeveiliging): Hiermee kunt u de server
opstarten vanaf de verwisselbare schijfeenheid.
•
Embedded LPT Port (Geïntegreerde LPT-poort): Hiermee kunt u de
geïntegreerde LPT-poort inschakelen met de aangegeven broninstellingen en
kunt u de optie uitschakelen.
•
NumLock Power-On State (Status NumLock bij opstarten): Hiermee kunt u de
status instellen van de toets NumLock bij het opstarten.
PCI Devices (PCI-apparaten)
Met de optie PCI Devices kunt u de configuratie weergeven en aanpassen van de
PCI-apparaten die in de server zijn geïnstalleerd. Voor ieder slot wordt informatie
weergegeven en kunt u de bijbehorende IRQ's wijzigen. Een interrupt kan
gemeenschappelijk worden gebruikt door meerdere PCI-apparaten.
5-4HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding
Serverconfiguratie en hulpprogramma's
Standard Boot Order (IPL) (Opstartvolgorde IPL-apparatuur)
Met de optie Standard Boot Order (IPL) configureert u het IPL-apparaat (Initial
Program Loader). Met deze optie bepaalt u de volgorde waarin de server naar een
opstarteenheid zoekt.
Boot Controller Order (Volgorde van opstartcontrollers)
Met de optie Boot Controller Order kunt u de volgorde van de opstartcontrollers
weergeven en instellen.
Date and Time (Datum en tijd)
Met de optie Date and Time kunt u de systeemdatum en systeemtijd instellen.
Automatic Server Recovery (Automatisch serverherstel)
Via het menu Automatic Server Recovery kunt u de ASR-functies configureren.
Dit menu kan de volgende opties bevatten:
•
ASR Status: Hiermee schakelt u ASR in en uit. Als u deze optie instelt op
Disabled (Uitgeschakeld), zijn de functies van ASR niet beschikbaar.
•
ASR Timeout: Hiermee stelt u een time-outlimiet in voor het opnieuw opstarten
van een server die niet reageert. Wanneer de server gedurende een bepaalde tijd
niet heeft gereageerd, wordt deze automatisch opnieuw opgestart.
•
Thermal Shutdown (Afsluiten bij oververhitting): Hiermee schakelt u een
functie in die de server automatisch afsluit als deze een gevaarlijke hoge
temperatuur bereikt.
HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding 5-5
Serverconfiguratie en hulpprogramma's
Server Passwords (Serverwachtwoorden)
Via het menu Server Passwords kunt u wachtwoorden voor de server configureren.
U kunt kiezen uit de volgende opties:
•
Set Admin Password (Beheerderswachtwoord instellen): Hiermee stelt u een
wachtwoord in om de toegang tot de beheersfuncties van de server te beveiligen.
Als dit wachtwoord is ingesteld, zijn de beheersfuncties van de server alleen
toegankelijk als het juiste wachtwoord wordt ingevoerd.
•
Set Power-On Password (Opstartwachtwoord instellen): Hiermee stelt u een
wachtwoord in waarmee u toegang tot de server verkrijgt tijdens het opstarten.
Als dit wachtwoord is ingesteld, kan de server niet worden opgestart zonder het
juiste wachtwoord in te voeren.
•
Network Server Mode (Netwerkserverstand): Met deze beveiligingsfunctie kunt
u een onbeheerde server beveiligen, zodat deze ook na een stroomonderbreking
actief kan blijven. Als u deze optie instelt op Disabled (Uitgeschakeld), werkt de
server normaal. Als u deze optie instelt op Enabled (Ingeschakeld), worden de
volgende acties uitgevoerd:
— Het lokale toetsenbord werkt alleen als het opstartwachtwoord wordt
ingevoerd.
— Wanneer zich geen diskette in de diskettedrive bevindt, wordt het
opstartwachtwoord overgeslagen, zodat de server kan worden opgestart.
— Als zich wel een diskette in de diskettedrive bevindt, wordt de server niet
opgestart tenzij het opstartwachtwoord lokaal wordt ingevoerd.
OPMERKING: De Network Server Mode kan pas worden uitgeschakeld nadat via het menu
Set Power-On Password een opstartwachtwoord is ingesteld.
•
QuickLock: Hiermee schakelt u de functie QuickLock in of uit. Als u deze optie
instelt op Enabled (Ingeschakeld), wordt het toetsenbord vergrendeld als u de
toetsencombinatie Ctrl+Alt+L indrukt. Het toetsenbord blijft vergrendeld totdat
u het wachtwoord typt.
OPMERKING: Als u het wachtwoord uitschakelt via het hulpprogramma RBSU door tijdens
het opstarten op F9 te drukken, blijft de instelling van QuickLock actief tot de volgende keer
dat u de server opstart.
5-6 HP ProLiant ML310 server - Setup- en installatiehandleiding
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.