De informatie in dit document kan zonder
voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd. Alle garanties voor HP-producten
en -services staan in de uitdrukkelijke
garantiebeschrijvingen bij de desbetreffende
producten. Geen enkel onderdeel van dit
document mag als extra garantie worden
gezien. HP aanvaardt geen
aansprakelijkheid voor technische fouten,
drukfouten of weglatingen in deze publicatie.
Onderdeelnummer 457041-331
November 2007 (eerste editie)
Microsoft, Windows en Windows NT zijn
gedeponeerde handelsmerken van Microsoft
Corporation in de Verenigde Staten.
Windows Server 2003 is een handelsmerk
van Microsoft Corporation.
Aanname betreffende de lezer
Dit document is bedoeld voor de persoon die
verantwoordelijk is voor het installeren,
beheren en oplossen van problemen met
servers en opslagsystemen. HP neemt aan dat
u bent gekwalificeerd voor het onderhoud
van computerapparatuur en dat u bent
getraind in het herkennen van gevaren met
betrekking tot producten met gevaarlijke
energieniveaus.
Inhoudsopgave
1 Identificatie van de onderdelen
Onderdelen aan de voorzijde ................................................................................................... 1
Lampjes en knoppen aan de voorzijde ....................................................................................... 2
Lampjes Systems Insight Display ................................................................................................. 4
Onderdelen aan de achterzijde ................................................................................................. 5
Oranje = Redundantiestoring. Raadpleeg
de Systems Insight Display-lampjes
(
Lampjes Systems Insight Display
op pagina 4) om een component met
prestatieverlies te identificeren.
Rood = Kritieke voedingsstoring.
Raadpleeg de Systems Insight Displaylampjes (Lampjes Systems Insight Display
op pagina 4) om een component in
kritieke staat te identificeren.
4Lampje NIC 1 link/activiteitGroen = Netwerkverbinding
Knipperen = Netwerkverbinding
en -activiteit
Uit = Geen verbinding met netwerk.
Indien de stroom is afgesloten, kijk dan
naar de RJ45-lampjes op het
achterpaneel voor de status.
5Lampje NIC 2 link/activiteitGroen = Netwerkverbinding
Knipperen = Netwerkverbinding
en -activiteit
Uit = Geen verbinding met netwerk.
Indien de stroom is afgesloten, kijk dan
naar de RJ45-lampjes op het
achterpaneel voor de status.
6Aan/standby-knop en aan/uit-lampjeGroen = Systeem ingeschakeld
Oranje = Systeem uitgeschakeld, maar
nog steeds voeding aanwezig
Uit = Netsnoer niet aangesloten of
voedingsstoring.
NLWWLampjes en knoppen aan de voorzijde3
Lampjes Systems Insight Display
Status
Oranje = Storing
Uit = Normaal
OPMERKING: Indien meer dan één lampje van een DIMM-slot brandt, moeten er meer problemen
worden opgelost. Test elke bank met DIMM’s door alle andere DIMM’s te verwijderen. Isoleer de
uitgevallen DIMM door elke DIMM in een bank te vervangen door een DIMM waarvan u weet dat deze
in orde is.
Aan = Systeemconfiguratie is vergrendeld
en kan niet worden aangepast.
S3UitGereserveerd
S4UitGereserveerd
S5UitUit = Opstartwachtwoord is
S6UitUit = Normaal
S7UitGereserveerd
S8UitGereserveerd
ingeschakeld.
Aan = Opstartwachtwoord is
uitgeschakeld.
Aan = ROM behandelt
systeemconfiguratie als ongeldig.
Wanneer de systeemonderhoudsschakelaarpositie 6 op Aan wordt gezet, is het systeem klaar om alle
systeemconfiguratie-instellingen van zowel CMOS als NVRAM te wissen.
VOORZICHTIG: Wissen van CMOS en/of NVRAM verwijdert configuratie-informatie. Zorg dat de
server op de juiste wijze is geconfigureerd of er kunnen gegevens verloren raken.
NMI-functionaliteit
Een NMI-crashdump stelt beheerders in staat crashdump-bestanden aan te maken wanneer een systeem
hangt en niet op traditionele debugmechanismen reageert.
NLWWSysteemkaart9
Crashdump-logbestandanalyse is een essentieel onderdeel bij het diagnosticeren van
betrouwbaarheidsproblemen, zoals hangende besturingssystemen, stuurprogramma’s en applicaties.
Veel crashes bevriezen een systeem, en de enige beschikbare actie voor beheerders is het opnieuw
inschakelen van de voeding van het systeem. Het resetten van het systeem wist elke informatie die zou
kunnen helpen bij probleemanalyse, maar de NMI-voorziening bewaart die informatie door een
geheugendump uit te voeren voordat een harde reset plaatsvindt.
Om het besturingssysteem te dwingen de NMI-handler aan te roepen en een crashdump-logbestand te
genereren, kan de beheerder één van de volgende dingen doen:
De NMI-jumperpennen kortsluiten
●
De NMI-schakelaar indrukken
●
De iLO Virtual NMI-voorziening gebruiken
●
Zie voor extra informatie de whitepaper op de HP-website (
http://h20000.www2.hp.com/bc/docs/
support/SupportManual/c00797875/c00797875.pdf).
Combinaties van lampjes van de Systems Insight
Display en interne systeemcondities
Wanneer het lampje voor de interne systeemconditie rood of oranje brandt op het voorpaneel, dan is er
iets aan de hand met de conditie van de server. Combinaties van brandende systeemlampjes en lampjes
voor de interne systeemconditie duiden op problemen met de systeemstatus.
Lampje van de Systems Insight
Display en kleur
Processorstoring, voetje X (oranje)RoodEr is mogelijk sprake van een of meer van
Kleur lampje interne
systeemconditie
Status
de volgende condities:
●Processor op voetje X is uitgevallen.
Processor X is niet op het voetje
●
geïnstalleerd.
Processor X wordt niet ondersteund.
●
ROM detecteert een uitgevallen
●
processor tijdens POST.
OranjeProcessor op voetje X dreigt uit te vallen.
PPM-storing (oranje)RoodEr is mogelijk sprake van een of meer van
I-PPM-storing (oranje)RoodIngesloten I-PPM voor processor 1 is
de volgende condities:
●PPM voor processor 2 is uitgevallen.
PPM is niet geïnstalleerd, maar
●
processor 2 is geïnstalleerd.
uitgevallen.
10Hoofdstuk 1 Identificatie van de onderdelenNLWW
Lampje van de Systems Insight
Display en kleur
DIMM-storing, slot X (oranje)RoodEr is mogelijk sprake van een of meer van
Kleur lampje interne
systeemconditie
Status
de volgende condities:
DIMM op voetje X is uitgevallen.
●
Geheugengroep is uitgerust met
●
verschillende typen DIMM’s (alle
DIMM’s komen niet met elkaar
overeen).
OranjeEr is mogelijk sprake van een of meer van
DIMM-storing, alle slots in één
bank (oranje)
DIMM-storing, alle slots in alle
banken (oranje)
Overtemperatuur (oranje)RoodDe server heeft een temperatuurniveau
Ventilator (oranje)OranjeEen ventilator is in redundante modus
RoodEén of meer DIMM’s zijn uitgevallen. Test
RoodEén of meer DIMM’s zijn uitgevallen. Test
de volgende condities:
DIMM in slot X dreigt uit te vallen.
●
●Geheugengroep is uitgerust met
verschillende typen DIMM’s (ten
minste één DIMM is in orde).
elke bank met DIMM’s door alle andere
DIMM’s te verwijderen. Isoleer de
uitgevallen DIMM door elke DIMM in een
bank te vervangen door een DIMM
waarvan u weet dat deze in orde is.
elke bank met DIMM’s door alle andere
DIMM’s te verwijderen. Isoleer de
uitgevallen DIMM door elke DIMM in een
bank te vervangen door een DIMM
waarvan u weet dat deze in orde is.
gedetecteerd dat kritisch is voor de
hardware.
uitgevallen.
RoodEr is mogelijk sprake van een of meer van
Voeding X (oranje)RoodVoeding X is uitgevallen.
PCI riser cage-vergrendeling (oranje)—PCI riser cage zit niet op zijn plaats.
de volgende condities:
Een ventilator is in niet-redundante
●
modus uitgevallen.
De ventilator voldoet niet aan de
●
minimumvereisten. Twee of meer
ventilatoren werken niet of zijn
verwijderd.
NLWWCombinaties van lampjes van de Systems Insight Display en interne systeemcondities11
waarschuwing voor een schijffout
ontvangen voor deze schijfeenheid; deze
is ook geselecteerd door een
beheerapplicatie.
geselecteerd door een beheerapplicatie.
schijffout ontvangen voor deze schijf.
Vervang de schijfeenheid zo snel
mogelijk.
ogenblik niet actief.
Verwijder de schijfeenheid niet.
Als u een schijfeenheid verwijdert,
kan de huidige bewerking
worden afgebroken en kunnen
gegevens verloren gaan.
De schijfeenheid maakt deel uit van een
array die capaciteitsuitbreiding of stripemigratie ondergaat, maar er is een
waarschuwing voor een schijffout voor
deze schijfeenheid ontvangen. Om het
risico van gegevensverlies tot een
minimum te beperken, moet de
schijfeenheid niet vervangen worden
totdat de uitbreiding of migratie voltooid
is.
Regelmatig knipperend (1 Hz)Uit
Onregelmatig knipperenOranje, regelmatig knipperend (1 Hz)De schijfeenheid is actief, maar er is voor
Onregelmatig knipperenUitDe schijfeenheid is actief en werkt
UitOnonderbroken oranjeEen kritieke foutconditie is voor deze
UitOranje, regelmatig knipperend (1 Hz)Er is een waarschuwing voor een
Verwijder de schijfeenheid niet.
Als u een schijfeenheid verwijdert,
kan de huidige bewerking
worden afgebroken en kunnen
gegevens verloren gaan.
De schijfeenheid wordt opnieuw
opgebouwd of is onderdeel van een
array die een capaciteitsuitbreiding of
een stripe-migratie ondergaat.
deze schijfeenheid een waarschuwing
voor een schijffout ontvangen. Vervang
de schijfeenheid zo snel mogelijk.
normaal.
schijfeenheid geïdentificeerd en de
controller is offline geplaatst. Vervang de
schijfeenheid zo snel mogelijk.
schijffout ontvangen voor deze schijf.
NLWWCombinaties van lampjes van SAS- en SATA-schijven13
VOORZICHTIG: Schakel de server uit en verwijder alle netsnoeren voordat u de PCI riser cage
verwijdert of installeert. Zo voorkomt u schade aan de server of de uitbreidingskaarten.
reserveschijf of is een nog niet
geconfigureerd onderdeel van een array.
Status
Aan = wisselstroomvoeding aangesloten
Uit = wisselstroom losgekoppeld
14Hoofdstuk 1 Identificatie van de onderdelenNLWW
Lampjes van accu
Item nr.KleurOmschrijving
1GroenLampje van stroomtoevoer. Dit lampje
2GroenLampje van hulpstroomtoevoer. Dit
3OranjeStatuslampje van batterij. Zie de
4GroenStatuslampje van BBWC Zie de volgende
Patroon lampje 3Patroon lampje 4Betekenis
brandt voortdurend als het systeem is
ingeschakeld en een stroomtoevoer van
12 volt naar het systeem beschikbaar is.
Deze voedingseenheid wordt gebruikt om
de batterij opgeladen te houden en om de
microcontroller van de cache van extra
stroomtoevoer te voorzien.
lampje brandt voortdurend als de
hulpstroom van 3,3 volt is aangetroffen.
De hulpstroom wordt gebruikt voor het
behoud van BBWC-gegevens en is
beschikbaar wanneer de netsnoeren van
het systeem op een voedingseenheid zijn
aangesloten.
volgende tabel voor een beschrijving van
de verlichtingspatronen van dit lampje.
tabel voor een beschrijving van de
verlichtingspatronen van dit lampje.
—Knippert een maal per twee secondenHet systeem is uitgeschakeld en de cache
bevat gegevens die nog niet op de
schijfeenheden zijn geplaatst. Schakel de
stroomtoevoer naar het systeem zo snel
mogelijk weer in om gegevensverlies te
voorkomen.
NLWWLampjes van accu15
Patroon lampje 3Patroon lampje 4Betekenis
Gegevens blijven langer behouden als de
hulpstroomtoevoer van 3,3 volt
beschikbaar is, zoals aangegeven met
lampje 2. Als geen hulpstroom
beschikbaar is, blijven de gegevens
alleen behouden door de accustroom.
Met een volledig opgeladen accu kunnen
gegevens normaal gesproken ten minste
twee dagen behouden blijven.
De levensduur van de accu is tevens
afhankelijk van de grootte van de
cachemodule. Raadpleeg de QuickSpecs
voor de controller op de website van HP
(
http://www.hp.com) voor meer
informatie.
—Knippert twee maal, vervolgens pauzeDe microcontroller van de cache wacht
—Knippert een maal per secondeHet oplaadniveau van de accu is lager
—Brandt ononderbrokenDe accu is volledig opgeladen en
—UitDe accu is volledig opgeladen en de
Knippert een maal per secondeKnippert een maal per secondeEen afwisselend groen en oranje
op communicatie van de hostcontroller.
dan het minimumniveau en de accu wordt
opgeladen. Functies waarvoor een accu
is vereist (zoals schrijven van de cache,
capaciteitsuitbreiding, migratie van
stripegrootte en migratie van RAID) zijn
tijdelijk niet beschikbaar totdat het
opladen is voltooid. Het oplaadproces
kan 15 minuten tot twee uur duren,
afhankelijk van de aanvankelijke
capaciteit van de accu.
verzonden schrijfgegevens zijn
opgeslagen in de cache.
cache bevat geen verzonden
schrijfgegevens.
knipperpatroon geeft aan dat de
microcontroller van de cache wordt
uitgevoerd vanuit de opstartlader en
nieuwe flashcode ontvangt van de
hostcontroller.
Brandt ononderbroken—Er is kortsluiting op de aansluitingen van
de batterij of in de batterij zelf. BBWCfuncties zijn uitgeschakeld tot de accu is
vervangen. De verwachte levensduur van
een accu is meestal meer dan drie jaar.
Knippert een maal per seconde—Er is een open circuit op de aansluitingen
van de accu of in de accu zelf. BBWCfuncties zijn uitgeschakeld tot de accu is
vervangen. De verwachte levensduur van
een accu is meestal meer dan drie jaar.
16Hoofdstuk 1 Identificatie van de onderdelenNLWW
Hot-pluggable ventilatoren
De ventilatorconfiguratie werkt alleen in redundante modus als alle zes de ventilatoren zijn geïnstalleerd.
Ventilatorkaartcomponenten
ItemOmschrijving
1Ventilatorconnectoren
2Connector Systems Insight Display
3Aan/standby-knop en aan/uit-lampje
4Knop UID-lampje
5USB-connectoren (2)
NLWWHot-pluggable ventilatoren17
ItemOmschrijving
6Videoconnector
7Connector ventilatorkaartsysteem
18Hoofdstuk 1 Identificatie van de onderdelenNLWW
2
Bediening
In dit gedeelte
Server inschakelen op pagina 19
Server uitschakelen op pagina 19
Server uit rack schuiven op pagina 20
Toegangspaneel verwijderen op pagina 21
Toegangspaneel installeren op pagina 22
Luchtgeleider verwijderen op pagina 22
Luchtgeleider installeren op pagina 23
PCI riser cage verwijderen op pagina 24
PCI riser cage installeren op pagina 25
Toegang verkrijgen tot het achterpaneel van het product op pagina 26
Bediening van de hot-pluggable ventilator op pagina 27
Server inschakelen
Druk op de aan/standby-knop om de server in te schakelen.
Server uitschakelen
WAARSCHUWING! Koppel het netsnoer los om de voeding naar de server uit te schakelen. Zo
beperkt u het risico van persoonlijk letsel, elektrische schokken en schade aan de apparatuur. Met de
aan/standby-knop op het voorpaneel wordt de voeding naar het systeem niet helemaal uitgeschakeld.
Gedeelten van de voedingseenheid en bepaalde interne schakelingen blijven ingeschakeld totdat het
netsnoer is losgekoppeld.
OPMERKING: Als u een hot-pluggable apparaat installeert, hoeft u de server niet uit te schakelen.
Maak een backup van de gegevens op de server.
1.
Sluit het besturingssysteem af volgens de instructies in de documentatie bij het besturingssysteem.
2.
OPMERKING: Indien het besturingssysteem de server automatisch in de standby-stand zet, sla
dan de volgende stap over.
NLWWServer inschakelen19
Druk op de aan/standby-knop. Zo zet u de server in de standby-stand. Wanneer de standby-stand
3.
wordt geactiveerd, wordt het aan/uit-lampje van het systeem oranje.
OPMERKING: Door op de UID-knop te drukken gaan de UID-lampjes op de voor- en
achterpanelen branden. In een rackomgeving maakt deze voorziening het gemakkelijker om een
server te lokaliseren wanneer u tussen de voor- en achterzijde van het rack heen en weer beweegt.
Koppel de netsnoeren los.
4.
De voeding naar het systeem is nu uitgeschakeld.
Server uit rack schuiven
Trek de snelontgrendelingshendels aan beide zijden van de server naar beneden.
1.
Schuif de server naar buiten tot de vergrendelingen op het schuifrailmechanisme van de server
2.
bewegen.
WAARSCHUWING! Zorg dat het rack voldoende is gestabiliseerd voordat u een component uit
het rack schuift, om zodoende de kans op letsel of beschadiging van de apparatuur te voorkomen.
20Hoofdstuk 2 BedieningNLWW
Nadat u de installatie of onderhoudsprocedure hebt uitgevoerd, kunt u de server weer in het rack
3.
schuiven.
Druk op de vergrendelingen van het schuifrailmechanisme van de server en schuif de server
a.
volledig in het rack.
WAARSCHUWING! Wees voorzichtig wanneer u op de vergrendelingen van het
schuifrailmechanisme van de server drukt en de server in het rack schuift, om zodoende de kans
op letsel te verminderen. Uw vingers kunnen tussen de schuifrails bekneld raken.
Schuif de server volledig in het rack.
b.
Toegangspaneel verwijderen
WAARSCHUWING! Laat de schijfeenheden en interne systeemonderdelen afkoelen voordat u deze
aanraakt, om het risico van brandwonden te beperken.
VOORZICHTIG: Gebruik de server nooit lang achter elkaar als het toegangspaneel open staat of is
verwijderd. Dit gebruik van de server leidt tot een verkeerde luchtstroom en onvoldoende koeling,
waardoor de server beschadigd kan raken door oververhitting.
U verwijdert het onderdeel als volgt:
Schakel de server uit indien u een niet-hot-pluggable installatie- of onderhoudsprocedure uitvoert
1.
(
Server uitschakelen op pagina 19).
Schuif de server uit het rack (
2.
Gebruik de T-15 Torx-schroevendraaier die op de achterzijde van de server is bevestigd om de
3.
veiligheidsschroef op de vergrendeling los te draaien.
Til de hendel van de vergrendeling omhoog en verwijder het toegangspaneel.
4.
Server uit rack schuiven op pagina 20).
NLWWToegangspaneel verwijderen21
Toegangspaneel installeren
Plaats het toegangspaneel boven op de server met de vergrendeling open. Zorg dat het paneel aan
1.
de achterzijde van de server ongeveer 1,25 cm uitsteekt.
Druk de vergrendeling omlaag. Het toegangspaneel wordt vergrendeld.
2.
Gebruik de T-15 Torx-schroevendraaier die op de achterzijde van de server is bevestigd om de
3.
veiligheidsschroef op de vergrendeling vast te draaien.
Luchtgeleider verwijderen
OPMERKING: Om een goede luchtstroom te waarborgen en oververhitting te voorkomen moet u altijd
de luchtgeleider installeren.
Schakel de server uit (
1.
Schuif de server iets uit het rack of verwijder de server (
2.
Verwijder het toegangspaneel (
3.
VOORZICHTIG: Als u de kabel van de accu loskoppelt kunnen gegevens die nog niet in de
cachemodule zijn opgeslagen, verloren gaan.
Koppel de kabel los en verwijder vervolgens de BBWC-accu.
4.
Server uitschakelen op pagina 19).
Server uit rack schuiven op pagina 20).
Toegangspaneel verwijderen op pagina 21).
22Hoofdstuk 2 BedieningNLWW
Verwijder de luchtgeleider.
5.
Luchtgeleider installeren
OPMERKING: Om een goede luchtstroom te waarborgen en oververhitting te voorkomen moet u altijd
de luchtgeleider installeren.
De te gebruiken luchtgeleider is afhankelijk van de ventilatorconfiguratie. Gebruik de volgende procedure
voor elk van de configuraties.
Installeer de luchtgeleiders.
1.
Installeer de batterij.
2.
Plaats het toegangspaneel weer terug (
3.
NLWWLuchtgeleider installeren23
Toegangspaneel installeren op pagina 22).
Installeer de server in het rack.
4.
Zet de server aan (
5.
Server inschakelen op pagina 19).
PCI riser cage verwijderen
VOORZICHTIG: Gebruik de server alleen als alle PCI-slots zijn gevuld met een afdekplaatje of een
uitbreidingskaart. Zo voorkomt u dat de server beschadigd raakt door oververhitting.
Schakel de server uit (
1.
Schuif de server uit het rack (
2.
Verwijder het toegangspaneel (
3.
Haal alle interne of externe kabels los die aan de bestaande uitbreidingskaarten vastzitten.
4.
Druk op de blauwe knoppen om de zwarte knoppen vrij te geven.
5.
Draai de zwarte knoppen tegen de klok in.
6.
Verwijder de PCI riser cage.
7.
Server uitschakelen op pagina 19).
Server uit rack schuiven op pagina 20).
Toegangspaneel verwijderen op pagina 21).
24Hoofdstuk 2 BedieningNLWW
PCI riser cage installeren
VOORZICHTIG: Schakel de server uit en verwijder alle netsnoeren voordat u de PCI riser cage
verwijdert of installeert. Zo voorkomt u schade aan de server of de uitbreidingskaarten.
Lijn de PCI riser cage uit met het chassis en schuif hem op zijn plaats.
1.
Draai de duimschroeven aan om de PCI riser cage vast te zetten:
2.
Druk de zwarte knop in terwijl u hem met de klok meedraait, totdat hij volledig is vastgedraaid.
a.
Druk op de blauwe knop en laat deze los terwijl u tegelijkertijd de zwarte knop vasthoudt en
b.
indrukt, om zodoende de zwarte knop in de vergrendelde positie te laten zakken.
Sluit de vereiste interne kabels aan op de uitbreidingskaart. Zie de documentatie die bij de
3.
uitbreidingskaart wordt meegeleverd.
Plaats het toegangspaneel weer terug (
4.
NLWWPCI riser cage installeren25
Toegangspaneel installeren op pagina 22).
Installeer de server in het rack.
5.
Sluit de vereiste externe kabels aan op de uitbreidingskaart. Zie de documentatie die bij de
6.
uitbreidingskaart wordt meegeleverd.
Zet de server aan (
7.
Server inschakelen op pagina 19).
Toegang verkrijgen tot het achterpaneel van het
product
Onderwerpen:
Linksdraaiende kabelarm op pagina 26
Rechtsdraaiende kabelarm op pagina 26
Linksdraaiende kabelarm
Open de kabelarm voor toegang tot het achterpaneel van de server.
Rechtsdraaiende kabelarm
OPMERKING: Om toegang te krijgen tot bepaalde componenten kan het zijn dat u de kabelarm moet
verwijderen.
Open de kabelarm voor toegang tot de achterpaneelcomponenten van de server:
Schakel de server uit (
1.
Draai de kabelarm open.
2.
Verwijder de kabels uit de kabelgoot.
3.
26Hoofdstuk 2 BedieningNLWW
Server uitschakelen op pagina 19).
Verwijder de kabelarm.
4.
Bediening van de hot-pluggable ventilator
De server ondersteunt verschillende ventilatorsnelheden. De ventilatoren werken op minimale snelheid
totdat een temperatuurswijziging het noodzakelijk maakt om de ventilatorsnelheid te verhogen om de
server te koelen.
De server schakelt uit bij de volgende temperatuurgerelateerde scenario’s:
Bij POST:
●
De BIOS zet de server gedurende 5 minuten op een laag pitje indien een waarschuwend
◦
temperatuursniveau wordt geconstateerd. Indien na 5 minuten het waarschuwend
temperatuursniveau nog steeds wordt gedetecteerd, schakelt de BIOS op reguliere wijze uit
en gaat in de standby-stand.
De BIOS schakelt op reguliere wijze uit indien twee of meer ventilatoren niet werken.
◦
De server schakelt op reguliere wijze uit als deze een kritiek temperatuursniveau detecteert.
◦
OPMERKING: Het uitschakelen is een door de hardware gecontroleerde functie en heeft
voorrang op alle firmware- of softwareacties.
●In het besturingssysteem:
◦Het Health-stuurprogramma schakelt op reguliere wijze uit als het een waarschuwend
temperatuursniveau detecteert. Als de server een kritiek temperatuursniveau detecteert voordat
er op reguliere wijze kan worden afgesloten, sluit de server direct af. Bovendien schakelt het
Health-stuurprogramma op reguliere wijze uit als meer dan één ventilator uitvalt of wordt
verwijderd.
◦Wanneer Thermal Shutdown (uitschakeling als gevolg van oververhitting) wordt uitgeschakeld
in RBSU, schakelt de server direct uit wanneer deze een kritiek temperatuursniveau detecteert.
OPMERKING: Het uitschakelen is een door de hardware gecontroleerde functie en heeft
voorrang op alle firmware- of softwareacties.
NLWWBediening van de hot-pluggable ventilator27
3
Instellingen uitvoeren
In dit gedeelte
Optionele installatieservices op pagina 28
Rackinformatie voorbereiden op pagina 29
Optimale omgeving op pagina 29
Rackwaarschuwingen op pagina 31
Inhoud controleren van de doos waarin de server wordt verzonden op pagina 32
Optionele hardware installeren op pagina 33
Server in rack installeren op pagina 33
Server opstarten en configureren op pagina 35
Besturingssysteem installeren op pagina 36
Server registreren op pagina 36
Optionele installatieservices
Als u kiest voor HP Care Pack Services, maken ervaren, door HP gecertificeerde technici, uw servers
volledig operationeel met ondersteuningspakketten die specifiek op de HP ProLiant-systemen zijn
afgestemd. In een HP Care Pack combineert u in één pakket ondersteuning voor zowel hardware als
software. U kunt kiezen uit een aantal serviceniveaus om te voorzien in uw behoeften.
Met de eenvoudig aan te schaffen en gebruiksvriendelijke HP Care Pack-services breidt u uw
standaardproductgarantie en ondersteuning uit, zodat u optimaal kunt profiteren van investeringen in de
server. Onder de Care Pack-services vallen:
Ondersteuning van de hardware
●
Call-to-Repair binnen 6 uur
◦
Op dezelfde dag binnen 4 uur, 24x7
◦
◦Op dezelfde werkdag binnen 4 uur
●Ondersteuning van de software
◦Microsoft®
Linux
◦
28Hoofdstuk 3 Instellingen uitvoerenNLWW
HP ProLiant Essentials (HP SIM en RDP)
◦
VMWare
◦
Geïntegreerde ondersteuning van hardware en software
●
Critical Service
◦
Proactive 24
◦
Support Plus
◦
Support Plus 24
◦
Opstart- en implementatieservices voor hard- en software
●
Meer informatie over Care Packs vindt u op de HP-website (
cp_proliant.html).
Rackinformatie voorbereiden
Bij alle racks uit de HP- of Compaq 9000-, 10000- en H9-series wordt een rackinformatiepakket geleverd.
Raadpleeg de documentatie bij dit pakket voor meer informatie over de beschikbare informatiebronnen.
Als u meerdere servers in één rack wilt installeren en configureren, raadpleegt u de desbetreffende white
paper op de HP-website (
http://www.hp.com/products/servers/platforms).
Optimale omgeving
Als u de server in een rack installeert, kies dan een locatie die voldoet aan de vereisten die in dit gedeelte
worden beschreven.
Ruimte- en luchtstromingsvereisten
Houd bij de keuze van de racklocatie rekening met de volgende vereisten, zodat er voldoende ventilatie
voor de server is en genoeg ruimte om deze te onderhouden.
Laat minimaal een ruimte van 63,5 cm vrij aan de voorkant van het rack.
●
Er moet minimaal 76,2 cm ruimte aan de achterkant van het rack zijn.
●
http://www.hp.com/hps/carepack/servers/
Er moet minimaal 121,9 cm ruimte zijn tussen de achterkant van het rack en de achterkant van een
●
ander rack of een andere rij racks.
HP servers zuigen koele lucht aan via het voorpaneel en blazen warme lucht uit via de achterkant. Daarom
moeten er in het voorpaneel van het rack voldoende ventilatieopeningen zijn om de lucht naar binnen te
laten en moeten er in het achterpaneel voldoende ventilatieopeningen zijn waardoor de warme lucht het
rack kan verlaten.
VOORZICHTIG: Blokkeer de ventilatieopeningen niet. Zo voorkomt u oververhitting en beschadiging
van de apparatuur.
Als het rack niet helemaal is opgevuld met servers of rackonderdelen, heeft dit effect op de luchtcirculatie
in het rack en tussen de servers. Sluit alle tussenruimten af met opvulpanelen, zodat er voldoende
luchtcirculatie is.
NLWWRackinformatie voorbereiden29
VOORZICHTIG: Gebruik altijd opvuleenheden om lege verticale openingen in het rack te vullen.
Hierdoor wordt een correcte luchtstroming gewaarborgd. Als u een rack zonder opvuleenheden gebruikt,
is de koeling onvoldoende en kan er schade door oververhitting optreden.
De racks uit de 9000- en 10000-serie zorgen voor een goede serverkoeling door de gaatjes in de vooren achterpanelen, die 64 procent open ruimte voor ventilatie bieden.
VOORZICHTIG: Als u een Compaq-rack uit de 7000 Serie gebruikt, is het noodzakelijk om het goed
ventilerende rackinzetstuk (artikelnummers 327281-B21 (42U) of 157847-B21 (22U)) te installeren, om
te zorgen voor voldoende luchtcirculatie en koeling van de voorkant naar de achterkant.
VOORZICHTIG: Houd rekening met de volgende aanvullende vereisten als u een rack van een andere
fabrikant gebruikt. Zo zorgt u voor een goede luchtcirculatie en voorkomt u schade aan de apparatuur.
Voor- en achterpanelen: als het 42U-rack afsluitende voor- en achterpanelen heeft, moet er 5350 cm² aan
gaatjes (van boven naar beneden gelijkmatig verdeeld) vrij zijn om voor voldoende luchtcirculatie te
zorgen. Dit komt overeen met de vereiste 64 procent open ruimte voor ventilatie.
Zijpanelen: er moet minimaal 7 cm ruimte zijn tussen het geïnstalleerde rackonderdeel en de zijpanelen
van het rack.
Temperatuurvereisten
Voor een blijvende veilige en betrouwbare werking plaatst u het systeem in een goed geventileerde ruimte
waar de temperatuur kan worden geregeld.
De aanbevolen maximale omgevingstemperatuur (TMRA) voor de meeste servers is 35°C. Om die reden
mag de temperatuur van de ruimte waarin het rack zich bevindt, niet hoger dan 35°C zijn.
VOORZICHTIG: U kunt het volgende doen om het risico van schade aan de apparatuur te verkleinen
bij het installeren van opties van andere fabrikanten:
Zorg ervoor dat de optionele apparatuur de luchtcirculatie rond de server niet belemmert en dat de interne
racktemperatuur niet boven de maximaal toegestane waarde uitkomt.
Zorg ervoor dat de TMRA van de fabrikant niet wordt overschreden.
Voedingsvereisten
De installatie van deze apparatuur moet voldoen aan de regelgeving voor de installatie van elektrische
apparatuur en moet door bevoegde technici worden uitgevoerd. Deze apparatuur is ontworpen voor
gebruik in installaties die vallen onder NFPA 70, 1999 Edition (nationale elektriciteitscode) en NFPA-75,
1992 (code voor bescherming van elektronische computer-/gegevensverwerkingsapparatuur). Voor
elektrische stroomwaarden voor opties raadpleegt u het productclassificatielabel of de
gebruikersdocumentatie die bij de desbetreffende optie is geleverd.
WAARSCHUWING! U kunt het risico van persoonlijk letsel, brand of schade aan de apparatuur
beperken door het voedingscircuit dat het rack van stroom voorziet niet te overbelasten. Raadpleeg de
bevoegde instanties voor bedradings- en installatievereisten in uw vestiging.
VOORZICHTIG: Bescherm de server tegen schommelingen in de spanning en tijdelijke
stroomstoringen door middel van een UPS (Uninterruptible Power Supply). Dit apparaat beschermt de
hardware tegen schade door stroom- en spanningspieken en zorgt ervoor dat het systeem blijft werken
tijdens een stroomstoring.
30Hoofdstuk 3 Instellingen uitvoerenNLWW
Als u meer dan één server installeert, kan het nodig zijn om extra stroomverdelingsapparatuur te
gebruiken, zodat alle apparaten op een veilige manier van voeding worden voorzien. Houd u aan de
volgende richtlijnen:
De belasting moet evenredig worden verdeeld over de beschikbare spanningsgroepen.
●
Het verbruik van het gehele systeem mag niet hoger zijn dan 80 procent van de capaciteit van de
●
spanningsgroep.
Gebruik geen normale stekkerdozen bij deze apparatuur.
●
De server moet zijn aangesloten op een afzonderlijke spanningsgroep.
●
Vereisten voor elektrische aarding
De server moet goed geaard zijn om een optimale werking en veiligheid te garanderen. In de Verenigde
Staten moet u de apparatuur installeren conform NFPA 70, 1999 Edition (nationale elektriciteitscode),
Artikel 250, alsmede alle lokale en regionale bouwvoorschriften. In Canada moet u de apparatuur
installeren conform CSA C22.1, Canadian Electrical Code (Canadese elektriciteitscode) van de
Canadian Standards Association. In alle overige landen moet u de apparatuur installeren conform alle
regionale of nationale voorschriften voor elektrische bedrading, zoals IEC-code 364, delen 1 t/m 7
(International Electrotechnical Commission). Bovendien moet u ervoor zorgen dat alle apparaten voor
stroomdistributie die worden gebruikt in de installatie, zoals aftakkingsleidingen en stopcontacten
goedgekeurd of gecertificeerd en geaard zijn.
Gezien de hoge aardlekstroom bij aansluiting van meerdere servers op dezelfde voedingsbron, wordt u
geadviseerd een stroomverdelingsapparaat (PDU, Power Distribution Unit) te gebruiken dat is verbonden
met de aardlekschakelaar van het gebouw of dat is voorzien van een niet-afneembaar snoer dat is
aangesloten op een aardlekstekker. Geschikt voor dit doel zijn vergrendelingsstekkers met NEMA-keur
en stekkers die voldoen aan richtlijn IEC 60309. U wordt aangeraden geen stekkerdozen te gebruiken
bij deze apparatuur.
Rackwaarschuwingen
WAARSCHUWING! U kunt het risico van persoonlijk letsel en schade aan de apparatuur verkleinen
door te controleren of de rackopstelling aan de volgende eisen voldoet:
De stelvoetjes moeten allemaal op de grond staan.
Het volle gewicht van het rack moet op de stelvoetjes rusten.
De stabilisatiesteunen moeten aan het rack zijn bevestigd (bij opstellingen bestaande uit één rack).
De racks moeten aan elkaar zijn gekoppeld (bij opstellingen bestaande uit meerdere racks).
Er mag slechts één onderdeel tegelijk zijn uitgeschoven. Een rack kan instabiel worden als er meer dan
één onderdeel tegelijk wordt uitgeschoven.
NLWWRackwaarschuwingen31
WAARSCHUWING! U kunt het volgende doen om het risico van persoonlijk letsel en schade aan de
apparatuur te verkleinen bij het uitladen van een rack:
Er zijn minimaal twee mensen nodig om het rack veilig van de pallet te halen bij het uitladen. Een leeg
42U-rack kan tot 115 kg wegen en meer dan 2,1 m hoog zijn, en kan instabiel worden als het via de
zwenkwieltjes wordt verplaatst.
Ga nooit voor het rack staan als dit van de helling van de pallet wordt gereden. Hanteer het rack altijd
vanaf beide kanten.
WAARSCHUWING! Onderdelen kunnen erg zwaar zijn. Houd u aan de volgende richtlijnen om het
risico van lichamelijk letsel of beschadiging van de apparatuur te beperken:
Verwijder alle pluggable voedingen en modules om het gewicht van het product te verminderen voordat
u het gaat optillen.
Houd u aan de lokale gezondheids- en veiligheidsvoorschriften en richtlijnen voor het hanteren van
materialen.
Vraag tijdens de installatie of het verwijderen hulp van iemand bij het tillen en stabiliseren van het product,
in het bijzonder als het product niet aan de rails is vastgemaakt. Als de onderdelen meer dan 22,5 kg
wegen, moet twee personen samen het onderdeel in het rack tillen. Als het onderdeel op schouderhoogte
in het rack moet worden geladen, moet een derde persoon helpen bij het uitlijnen van de rails terwijl de
andere twee het onderdeel ondersteunen.
Ga voorzichtig te werk bij het installeren of verwijderen van het onderdeel uit het rack; het is niet stabiel
wanneer het niet aan de rails is bevestigd.
Inhoud controleren van de doos waarin de server
wordt verzonden
Pak de inhoud van de doos waarin de server wordt verzonden uit en controleer of de materialen en de
documentatie aanwezig zijn die noodzakelijk zijn voor de installatie van de server. Al de
bevestigingshardware die nodig is voor de installatie van de server in het rack, wordt meegeleverd met
het rack of de server.
De inhoud van de doos waarin de server wordt verzonden omvat:
Server
●
Netsnoer
●
Hardwaredocumentatie, documentatie-cd en softwareproducten
●
Hardware voor rackmontage
●
Naast de geleverde artikelen kunt u ook het volgende nodig hebben:
Besturingssysteem of applicatiesoftware
●
Hardwareopties
●
32Hoofdstuk 3 Instellingen uitvoerenNLWW
Optionele hardware installeren
Installeer de hardwareopties voordat u de server initialiseert. Raadpleeg de documentatie bij de optionele
hardware voor informatie over de installatie van de hardware. Serverspecifieke informatie vindt u in
"Hardwareopties installeren" (
Hardwareopties installeren op pagina 37).
Server in rack installeren
VOORZICHTIG: Plan de rackinstallatie altijd zodanig dat het zwaarste item aan de onderkant van het
rack wordt geplaatst. Installeer het zwaarste item als eerste en vul vervolgens het rack van beneden
naar boven.
Installeer de server en de kabelarm in het rack. Zie voor meer informatie de installatie-instructies die
1.
worden meegeleverd met het 2U Quick Deploy-railsysteem.
Sluit de randapparatuur aan op de server.
2.
ItemOmschrijvingKleur
1Uitbreidingsslot 1—
2Uitbreidingsslot 2—
3Uitbreidingsslot 3—
4Uitbreidingsslot 4—
5Uitbreidingsslot 5—
6T-10/T-15 Torx-schroevendraaier—
7Afdekplaatje externe optie—
8NIC 2-connector—
9NIC 1-connector—
10Voedingsbay 2—
11NetsnoerconnectorZwart
NLWWOptionele hardware installeren33
ItemOmschrijvingKleur
12Voedingsbay 1 (gevuld)—
13iLO 2-connector—
14VideoconnectorBlauw
15USB-connectoren (2)Zwart
16Seriële connector—
17MuisconnectorGroen
18ToetsenbordconnectorPaars
WAARSCHUWING! Steek geen telefoon- of telecommunicatieconnectoren in de RJ-45-
aansluitingen om de kans op letsel door elektrische schokken of brand, of de kans op schade aan
apparatuur te beperken.
Verbind het netsnoer met de achterkant van de server.
3.
Installeer de netsnoerverankering op de greep van de voeding.
4.
OPMERKING: De kabels van randapparatuur zijn voor de duidelijkheid verwijderd.
34Hoofdstuk 3 Instellingen uitvoerenNLWW
Zet de kabels vast op de kabelarm.
5.
OPMERKING: Zorg, wanneer u kabelarmcomponenten gebruikt, dat er genoeg speling is op elke
kabel, zodat beschadigingen worden voorkomen wanneer de server uit het rack wordt geschoven.
Sluit het netsnoer aan op de wisselstroombron.
6.
WAARSCHUWING! Neem de volgende richtlijnen in acht om elektrische schokken en
beschadiging van de apparatuur te voorkomen:
Gebruik altijd een geaarde voedingskabelstekker. De geaarde stekker is een belangrijke
veiligheidsvoorziening.
Steek de voedingskabel in een geaard stopcontact dat altijd makkelijk te bereiken is.
Haal de voedingskabel uit het stopcontact als u de voeding naar de apparatuur wilt uitschakelen.
Zorg dat u de voedingskabel zodanig leidt dat niemand erop kan stappen en deze niet klem komt
te zitten tussen andere items. Let met name op de stekker, het stopcontact en het punt waar het snoer
uit de server komt.
Server opstarten en configureren
Druk op de aan/standby-knop om de server in te schakelen.
Terwijl de server opstart, worden de RBSU- en ORCA-hulpprogramma’s automatisch geconfigureerd om
de server voor te bereiden op de installatie van het besturingssysteem.
U kunt deze hulpprogramma’s als volgt handmatig configureren:
●
Druk op de toets F8 wanneer u bij de initialisatie van de arraycontroller wordt gevraagd om de
arraycontroller met behulp van ORCA te configureren.
●
Druk op de toets F9 wanneer u tijdens het opstartproces wordt gevraagd om de serverinstellingen
met behulp van RBSU te wijzigen. Het systeem wordt standaard ingesteld voor de Engelse taal.
Zie voor meer informatie over de automatische configuratie de HPROM-Based Setup Utility User Guide
(ROM-Based Setup Utility Gebruikershandleiding) die zich op de documentatie-cd bevindt.
NLWWServer opstarten en configureren35
Besturingssysteem installeren
Voor een goede werking moet een besturingssysteem worden gebruikt dat door de server wordt
ondersteund. De meest recente informatie over ondersteunde besturingssystemen vindt u op de HP-website
http://www.hp.com/go/supportos).
(
Methodes om een besturingssysteem op de server te installeren bestaan uit:
Installatie met behulp van SmartStart—Plaats de SmartStart-cd in het cd-rom-station en herstart de
●
server.
Handmatige installatie—Plaats de cd met het besturingssysteem in het cd-rom-station en herstart de
●
server. Voor dit proces hebt u misschien extra stuurprogramma’s nodig van de HP-website
(
http://www.hp.com/support).
Zie voor meer informatie over het gebruik van deze installatiepaden de SmartStart installation poster in
het HP ProLiant Essentials Foundation Pack dat is inbegrepen bij de server.
Server registreren
Raadpleeg de registratiewebsite van HP (http://register.hp.com) als u de server wilt registreren.
36Hoofdstuk 3 Instellingen uitvoerenNLWW
4
Hardwareopties installeren
In dit gedeelte
Inleiding op pagina 37
Optionele processor op pagina 37
Optioneel geheugen op pagina 43
Opties voor hot-pluggable SAS-schijven op pagina 45
Optie verwisselbare schijfeenheid op pagina 48
Optie voor redundante hot-pluggable wisselstroomvoeding op pagina 48
Optie voor gelijkstroomvoeding op pagina 50
Opties voor uitbreidingskaart op pagina 52
Optionele PCI riser-kaart op pagina 55
Inleiding
Als er meer dan één optie wordt geïnstalleerd, leest u de installatie-instructies voor alle hardwareopties
en zoekt u vergelijkbare stappen in de diverse procedures om het installatieproces vlot te laten verlopen.
WAARSCHUWING! Laat de schijfeenheden en interne systeemonderdelen afkoelen voordat u deze
aanraakt, om het risico van brandwonden te beperken.
VOORZICHTIG: Zorg voor een goede aarding van de server voordat u met een installatieprocedure
begint. Zo beperkt u het risico van schade aan elektrische onderdelen. Een onjuiste aarding kan
elektrostatische ontlading veroorzaken.
Optionele processor
VOORZICHTIG: Voorkom schade aan de processor en de systeemkaart door de processor in deze
server alleen te laten vervangen of installeren door erkend personeel.
VOORZICHTIG: Installeer ter voorkoming van schade aan de processor en de systeemkaart de
processor niet zonder gebruik te maken van de processorinstallatietool.
VOORZICHTIG: Configuraties met meerdere processors moeten processors met hetzelfde
artikelnummer bevatten om mogelijke serverstoringen en schade aan de apparatuur te voorkomen.
NLWWInleiding37
OPMERKING: Werk bij het upgraden van de processorsnelheid de systeem-ROM bij alvorens de
processor te installeren.
OPMERKING: Processorvoetje 1 moet altijd gevuld zijn om de server te laten werken.
U installeert een processor als volgt:
Schakel de server uit (
1.
Schuif de server uit het rack (
2.
Verwijder het toegangspaneel (
3.
Verwijder de luchtgeleider (
4.
Open de bevestigingsbeugel voor het koelelement.
5.
Server uitschakelen op pagina 19).
Server uit rack schuiven op pagina 20).
Toegangspaneel verwijderen op pagina 21).
Luchtgeleider verwijderen op pagina 22).
VOORZICHTIG: De pennen op de processor zijn zeer kwetsbaar. Bij schade aan de pennen
moet mogelijk de systeemkaart vervangen worden.
38Hoofdstuk 4 Hardwareopties installerenNLWW
Verwijder het beschermkapje van het processorvoetje. Bewaar het plaatje voor toekomstig gebruik.
6.
VOORZICHTIG: Als u de hendel niet volledig opent, kunt u de processor niet goed in het systeem
plaatsen, met schade aan de hardware tot gevolg.
Draai de vergrendeling en open vergrendelingsbeugel.
7.
OPMERKING: Zorg ervoor dat u de processor niet per ongeluk uit de installatietool verwijdert.
NLWWOptionele processor39
Plaats de processor voorzichtig terug in de installatietool wanneer deze daaruit is verwijderd.
8.
Lijn de processorinstallatietool uit met het voetje en installeer de processor.
9.
VOORZICHTIG: De processor is zodanig ontworpen dat deze maar op een manier in het voetje
past. Gebruik de uitlijningsrichtlijnen op de processor en het voetje om de processor op de juiste
manier uit te lijnen met het voetje.
40Hoofdstuk 4 Hardwareopties installerenNLWW
Druk stevig aan totdat de processorinstallatietool klikt en los komt van de processor. Verwijder
10.
vervolgens de tool.
Sluit de processorvergrendelingsbeugel en de processorvergrendeling.
11.
VOORZICHTIG: Sluit de processorvergrendelingshendel volledig om storingen aan de server en
schade aan de apparatuur te voorkomen.
NLWWOptionele processor41
Verwijder de afdekking van het koelelement.
12.
VOORZICHTIG: Raak, nadat de afdekking is verwijderd, de warmtewisselingsonderdelen
niet aan.
Installeer het koelelement.
13.
42Hoofdstuk 4 Hardwareopties installerenNLWW
Sluit de bevestigingsbeugel voor het koelelement.
14.
Installeer de luchtgeleider (
15.
Plaats het toegangspaneel weer terug (
16.
Installeer de server in het rack.
17.
Zet de server aan (
18.
Server inschakelen op pagina 19).
Optioneel geheugen
U kunt het servergeheugen uitbreiden door PC2-5300 geregistreerde DDR2 SDRAM DIMM’s te installeren.
De server ondersteunt maximaal 32 GB geheugen met acht 4-GB DIMM’s (vier DIMM’s per processor).
Voor lokaties van DIMM-slots en toewijzingen van banken raadpleegt u "DIMM-slots (
op pagina 8)."
Advanced ECC-geheugen
Deze server maakt gebruik van Advanced ECC voor geheugenbescherming. In deze stand wordt de server
beschermd tegen corrigeerbare geheugenfouten. Als het aantal corrigeerbare fouten een vooraf
gedefinieerde drempelwaarde overschrijdt, maakt de server daarvan melding. De server valt niet uit als
gevolg van corrigeerbare geheugenfouten. Advanced ECC biedt extra bescherming ten opzichte van
Standard ECC, doordat het mogelijk is om bepaalde geheugenfouten te corrigeren die anders niet
corrigeerbaar zouden zijn en tot een storing van de server leiden.
Luchtgeleider installeren op pagina 23).
Toegangspaneel installeren op pagina 22).
DIMM-slots
Hoewel met Standard ECC geheugenfouten van één bit kunnen worden gecorrigeerd, kunnen met
Advanced ECC zowel geheugenfouten van één bit als geheugenfouten van meerdere bits worden
gecorrigeerd, als alle onjuiste bits zich op hetzelfde DRAM-apparaat op de DIMM bevinden.
NLWWOptioneel geheugen43
DIMM-installatierichtlijnen
Houd u aan de volgende richtlijnen bij het installeren van extra geheugen:
Installeer geheugen altijd in paren van twee identieke DIMM’s.
●
Installeer alleen ECC PC2-5300 geregistreerde DDR2 SDRAM DIMM’s die voldoen aan de volgende
●
specificaties:
Voedingsspanning: 1,8 volt
◦
Busbreedte: 72 bits
◦
Installeer DIMM’s met dezelfde snelheid.
●
Installeer geheugens gepaard (banken) en begin met de banken die het verst van elke gevulde
●
processor af liggen (banken A en C).
Houd u aan de volgende speciale voorwaarden bij het installeren van geheugen met een tweede
●
processor:
Processor 2 kan zonder geheugen geïnstalleerd worden.
◦
Geheugen dat geïnstalleerd wordt in banken voor processor 2 kan alleen gebruikt worden als
◦
processor 2 ook geïnstalleerd is.
VOORZICHTIG: Draag altijd een antistatisch polsbandje als u werkzaamheden verricht in
de server.
DIMM-bezettingsvolgorde
ConfiguratieBank A
1A en 2A
Enkele processor1e2e——
Dubbele processor1e3e2e4e
DIMM’s installeren
Schakel de server uit (
1.
Schuif de server uit het rack (
2.
Verwijder het toegangspaneel (
3.
Verwijder de luchtgeleider (
4.
Open de vergrendelingen van het DIMM-slot.
5.
OPMERKING: Installeer geheugen altijd in paren van twee identieke DIMM’s.
Bank B
3B en 4B
Server uitschakelen op pagina 19).
Server uit rack schuiven op pagina 20).
Toegangspaneel verwijderen op pagina 21).
Luchtgeleider verwijderen op pagina 22).
Bank C
5C en 6C
Bank D
7D en 8D
44Hoofdstuk 4 Hardwareopties installerenNLWW
Installeer de DIMM.
6.
Installeer de luchtgeleider (
7.
Plaats het toegangspaneel weer terug (
8.
Installeer de server in het rack.
9.
Zet de server aan (
10.
Zie voor meer informatie over de lampjes en het verhelpen van problemen met uitgevallen DIMM’s,
"Combinaties van lampjes van de Systems Insight Display en lampjes voor de interne systeemconditie
(
Combinaties van lampjes van de Systems Insight Display en interne systeemcondities op pagina 10)".
Server inschakelen op pagina 19).
Luchtgeleider installeren op pagina 23).
Toegangspaneel installeren op pagina 22).
Opties voor hot-pluggable SAS-schijven
Houd rekening met de volgende algemene richtlijnen als u vaste schijven toevoegt aan de server:
Het systeem stelt automatisch alle apparaatnummers in.
●
Als u slechts één vaste schijf gebruikt, installeert u deze in de schijfpositie met het laagste nummer.
●
De vaste schijven moeten van het type SFF zijn.
●
Schijfeenheden moeten dezelfde capaciteit hebben voor een zo efficiënt mogelijke opslagruimte
●
wanneer schijfeenheden in dezelfde drive array worden gegroepeerd.
NLWWOpties voor hot-pluggable SAS-schijven45
Een hot-pluggable SAS-schijf installeren
Verwijder het afdekplaatje van de SAS-schijf.
1.
Bereid de vaste schijf voor.
2.
46Hoofdstuk 4 Hardwareopties installerenNLWW
Installeer de vaste schijf.
3.
Bepaal de status van de vaste schijf aan de hand van de combinatie van lampjes op de hot-pluggable
4.
SAS-schijf (
Combinaties van lampjes van SAS- en SATA-schijven op pagina 13).
Hot-pluggable SAS-schijf verwijderen
VOORZICHTIG: Gebruik de server alleen als alle posities zijn gevuld met een onderdeel of een
opvuleenheid. Zo voorkomt u dat de server beschadigd raakt door oververhitting.
Bepaal de status van de vaste schijf aan de hand van de combinatie van lampjes op de hot-pluggable
1.
SAS-schijf (Combinaties van lampjes van SAS- en SATA-schijven op pagina 13).
Maak een backup van de servergegevens op de vaste schijf.
2.
Verwijder de vaste schijf.
3.
NLWWOpties voor hot-pluggable SAS-schijven47
Optie verwisselbare schijfeenheid
Schakel de server uit (
1.
Verwijder de optie op het afdekplaatje voor de verwisselbare schijfeenheid.
2.
Schuif de cd/dvd-rom-eenheid of diskette-eenheid in de schijfpositie.
3.
Server uitschakelen op pagina 19).
Optie voor redundante hot-pluggable
wisselstroomvoeding
VOORZICHTIG: Gebruik de server alleen als alle posities zijn gevuld met een onderdeel of een
opvuleenheid. Zo voorkomt u dat de server beschadigd raakt door oververhitting.
Open het achterpaneel van het product (
1.
op pagina 26).
48Hoofdstuk 4 Hardwareopties installerenNLWW
Toegang verkrijgen tot het achterpaneel van het product
Verwijder het afdekplaatje van de voedingseenheid.
2.
WAARSCHUWING! Laat de voeding of het afdekplaatje afkoelen voordat u het aanraakt om de
kans op letsel door hete oppervlakken te verminderen.
Schuif de voeding in de voedingsbay.
3.
Sluit het netsnoer aan op de voedingseenheid.
4.
Leid het netsnoer door de netsnoerverankering of de kabelarm.
5.
Zet de kabelarm weer in de gebruikspositie.
6.
Sluit het netsnoer aan op de voedingseenheid.
7.
NLWWOptie voor redundante hot-pluggable wisselstroomvoeding49
Controleer of het lampje van de voeding groen is (
8.
op pagina 6).
Lampjes en knoppen aan de achterzijde
Controleer of het lampje voor de externe systeemconditie op het voorpaneel groen is (
9.
knoppen aan de voorzijde op pagina 2).
Optie voor gelijkstroomvoeding
WAARSCHUWING! Teneinde de kans op een elektrische schok, brand en schade aan apparatuur te
voorkomen, moet het product worden geïnstalleerd in overeenstemming met de volgende richtlijnen:
Deze voeding is bedoeld voor installatie in HP-servers die zich op locaties met beperkte toegang bevinden.
Deze voeding is niet bedoeld voor directe aansluiting op de gelijkstroomgroep. Hij mag alleen maar
worden verbonden met een stroomverdelingseenheid (PDU) die een onafhankelijke, tegen overbelasting
beveiligde output biedt voor iedere gelijkstroomvoeding. Elk tegen overbelasting van de output beveiligd
apparaat in de PDU moet geschikt zijn voor het onderbreken van kortsluitstroom die beschikbaar is vanaf
de gelijkstroomvoeding en mag niet meer dan 50 A bedragen.
Deze voeding is zodanig ontworpen dat hij alleen op een gelijkstroombron kan worden aangesloten die
geclassificeerd is als SELV of TNV, in overeenstemming met de van toepassing zijnde nationale eisen voor
apparatuur voor informatietechnologie en apparatuur voor telecommunicatie. In het algemeen gesproken
zijn deze eisen gebaseerd op de Internationale Standaard voor apparatuur voor informatietechnologie,
IEC 60950, en/of de Europese Telecommunicatie Standaard ETS 300 132-2. De gelijkstroombron moet
één pool (neutraal/retour) betrouwbaar hebben verbonden met de aarding in overeenstemming met
plaatselijke/regionale elektrische voorschriften en/of richtlijnen.
De groene/gele draad van het netsnoer moet verbonden zijn met een geschikte aardklem. Deze klem
moet verbonden zijn met een geschikte aardklem op het gebouw in overeenstemming met lokale/
regionale elektrische voorschriften/richtlijnen. Vertrouw niet op het rack of de kast om voldoende aarding
te bieden.
Lampjes en
WAARSCHUWING! Om de kans op letsel of schade aan apparatuur te voorkomen, mogen de
voedingen alleen worden geïnstalleerd door personen die gekwalificeerd zijn in het onderhoud van
serverapparatuur en opgeleid zijn in het omgaan met producten die hoge energieniveaus kunnen
afgeven.
WAARSCHUWING! Teneinde de kans op letsel door hete oppervlakken te verminderen, dient u de
warmtestickers op elke voeding of module in acht te nemen.
WAARSCHUWING! Open deze gedeelten niet om de kans op letsel door elektrische schokken te
beperken. Laat onderhoud, upgrades en reparaties alleen door bevoegd onderhoudspersoneel uitvoeren.
VOORZICHTIG: Gebruik de server niet met zowel een geïnstalleerde wisselstroom- als een
gelijkstroomvoeding.
VOORZICHTIG: Door elektrostatische ontlading kunnen elektronische onderdelen beschadigd raken.
Zorg altijd voor een goede aarding voordat u een installatieprocedure begint.
50Hoofdstuk 4 Hardwareopties installerenNLWW
U installeert het onderdeel als volgt:
Verwijder het afdekplaatje van de voedingseenheid.
1.
WAARSCHUWING! Teneinde de kans op een elektrische schok of schade aan de apparatuur
te voorkomen, moet u het netsnoer niet op de voeding aansluiten totdat de voeding is geïnstalleerd.
Schuif de voeding in de voedingsbay totdat de vergrendelingshendel klikt, waarmee de voeding
2.
is vastgezet.
Sluit het netsnoer aan op de voedingseenheid.
3.
Draai de twee borgschroeven aan weerszijden van de netsnoerverbinding aan.
4.
NLWWOptie voor gelijkstroomvoeding51
Geleid het netsnoer:
5.
Indien de kabelarm naar links draait, geleid het netsnoer door de kabelarm.
◦
Indien de kabelarm naar rechts draait, verwijder de kabelarm of maak deze geschikt om
◦
naar links te draaien. Raadpleeg voor de verwijderinstructies "Rechtsdraaiende kabelarm
(
Rechtsdraaiende kabelarm op pagina 26)". Zie voor de conversie-instructies de instructies
die worden meegeleverd met het 2U Quick Deploy Rail-systeem.
Sluit het netsnoer aan op de gelijkstroomvoeding.
6.
Controleer of de lampjes van de voeding en de externe systeemconditie groen branden.
7.
Opties voor uitbreidingskaart
De server ondersteunt PCI-, PCI-X-, en PCI Express-uitbreidingskaarten.
Een uitbreidingskaart installeren (slot 2)
Schakel de server uit (
1.
Schuif de server uit het rack (
2.
Verwijder het toegangspaneel (
3.
Verwijder het afdekplaatje van het uitbreidingsslot.
4.
Server uitschakelen op pagina 19).
Server uit rack schuiven op pagina 20).
Toegangspaneel verwijderen op pagina 21).
Installeer de uitbreidingskaart.
5.
Sluit de vereiste interne of externe kabels aan op de uitbreidingskaart. Zie de documentatie die bij
6.
de uitbreidingskaart wordt meegeleverd.
Plaats het toegangspaneel weer terug (
7.
Installeer de server in het rack.
8.
Zet de server aan (
9.
52Hoofdstuk 4 Hardwareopties installerenNLWW
Server inschakelen op pagina 19).
Toegangspaneel installeren op pagina 22).
Afdekplaatje van een uitbreidingsslot verwijderen (slot 3, 4 of 5)
VOORZICHTIG: Schakel de server uit en verwijder alle netsnoeren voordat u de PCI riser cage
verwijdert of installeert. Zo voorkomt u schade aan de server of de uitbreidingskaarten.
VOORZICHTIG: Gebruik de server alleen als alle PCI-slots zijn gevuld met een afdekplaatje of een
uitbreidingskaart. Zo voorkomt u dat de server beschadigd raakt door oververhitting.
Schakel de server uit (
1.
Schuif de server uit het rack (
2.
Verwijder het toegangspaneel (
3.
Verwijder de PCI riser cage (
4.
Verwijder het afdekplaatje van het uitbreidingsslot.
5.
Server uitschakelen op pagina 19).
Server uit rack schuiven op pagina 20).
Toegangspaneel verwijderen op pagina 21).
PCI riser cage verwijderen op pagina 24).
Uitbreidingskaart installeren (slot 3, 4 of 5)
VOORZICHTIG: Schakel de server uit en verwijder alle netsnoeren voordat u de PCI riser cage
verwijdert of installeert. Zo voorkomt u schade aan de server of de uitbreidingskaarten.
Schakel de server uit (
1.
Schuif de server uit het rack (
2.
Verwijder het toegangspaneel (
3.
Verwijder de PCI riser cage (
4.
Verwijder het afdekplaatje van het uitbreidingsslot (
5.
verwijderen (slot 3, 4 of 5) op pagina 53).
NLWWOpties voor uitbreidingskaart53
Server uitschakelen op pagina 19).
Server uit rack schuiven op pagina 20).
Toegangspaneel verwijderen op pagina 21).
PCI riser cage verwijderen op pagina 24).
Afdekplaatje van een uitbreidingsslot
Maak de bevestigingsklem van de PCI los.
6.
Installeer de uitbreidingskaart.
7.
Zet de bevestigingsklem van de PCI vast.
8.
Als u een x16-uitbreidingskaart installeert waarvoor een voedingskabel vereist is, sluit dan de
9.
voedingskabel van de PCIe x16 riser-kaart aan op de uitbreidingskaart en de PCI riser-kaart
(
Voedingskabels PCIe x16 riser-kaart op pagina 60).
Installeer de PCI riser cage (
10.
Sluit de vereiste interne of externe kabels aan op de uitbreidingskaart. Zie de documentatie die bij
11.
PCI riser cage installeren op pagina 25).
de uitbreidingskaart wordt geleverd.
Plaats het toegangspaneel weer terug (
12.
Toegangspaneel installeren op pagina 22).
54Hoofdstuk 4 Hardwareopties installerenNLWW
Installeer de server in het rack.
13.
Zet de server aan (
14.
Server inschakelen op pagina 19).
Optionele PCI riser-kaart
U installeert het onderdeel als volgt:
VOORZICHTIG: Gebruik de server alleen als alle PCI-slots zijn gevuld met een afdekplaatje of een
uitbreidingskaart. Zo voorkomt u dat de server beschadigd raakt door oververhitting.
Schakel de server uit (
1.
Schuif de server uit het rack (
2.
Verwijder het toegangspaneel (
3.
Verwijder de PCI riser cage (
4.
Verwijder alle uitbreidingskaarten.
5.
Verwijder de PCI riser-kaart.
6.
Server uitschakelen op pagina 19).
Server uit rack schuiven op pagina 20).
Toegangspaneel verwijderen op pagina 21).
PCI riser cage verwijderen op pagina 24).
Installeer de optionele riser-kaart.
7.
Installeer alle uitbreidingskaarten. (
8.
Installeer de PCI riser cage (
9.
Plaats het toegangspaneel weer terug (
10.
Installeer de server in het rack.
11.
Zet de server aan (
12.
NLWWOptionele PCI riser-kaart55
Server inschakelen op pagina 19).
Opties voor uitbreidingskaart op pagina 52)
PCI riser cage installeren op pagina 25).
Toegangspaneel installeren op pagina 22).
5
Bekabeling
In dit gedeelte
Bekabeling SAS-schijven op pagina 56
Ventilatorkaartbekabeling op pagina 58
Accukabels voor BBWC op pagina 58
Kabels Systems Insight Display op pagina 59
Voedingskabels achterpaneel vaste schijf op pagina 59
Kabels verwisselbare schijfpositie op pagina 60
Voedingskabels PCIe x16 riser-kaart op pagina 60
Bekabeling SAS-schijven
Onderwerpen:
PCI SAS-kabels naar een HP Smart Array P400i Controller op pagina 57
PCI SAS-kabels naar een optionele uitbreidingskaart-controller op pagina 57
56Hoofdstuk 5 BekabelingNLWW
PCI SAS-kabels naar een HP Smart Array P400i Controller
PCI SAS-kabels naar een optionele uitbreidingskaart-controller
NLWWBekabeling SAS-schijven57
Ventilatorkaartbekabeling
Accukabels voor BBWC
58Hoofdstuk 5 BekabelingNLWW
Kabels Systems Insight Display
Voedingskabels achterpaneel vaste schijf
NLWWKabels Systems Insight Display59
Kabels verwisselbare schijfpositie
Voedingskabels PCIe x16 riser-kaart
60Hoofdstuk 5 BekabelingNLWW
6
Software en
configuratieprogramma’s
In dit gedeelte
Configuratieprogramma’s op pagina 61
Beheerhulpprogramma’s op pagina 66
Diagnoseprogramma’s op pagina 71
Externe ondersteuning en analyseprogramma’s op pagina 72
Systeem actueel houden op pagina 73
Configuratieprogramma’s
Programma’s:
SmartStart-software op pagina 61
HP ROM-Based Setup Utility (HP installatieprogramma in het ROM) op pagina 62
Array Configuration Utility (Hulpprogramma voor arrayconfiguratie) op pagina 64
Option ROM Configuration for Arrays op pagina 65
HP ProLiant Essentials Rapid Deployment Pack op pagina 65
Serienummer en product-id opnieuw invoeren op pagina 66
SmartStart-software
SmartStart is een verzameling software waarmee u de installatie van één server optimaliseert door een
eenvoudige en consistente methode voor implementatie van de serverconfiguratie. SmartStart is op veel
ProLiant-servers getest met beproefde, betrouwbare configuraties als resultaat.
SmartStart ondersteunt de implementatieprocedure via een groot aantal configuratieactiviteiten, zoals:
●de configuratie van hardware via geïntegreerde configuratieprogramma’s, bijvoorbeeld RBSU
en ORCA;
de voorbereidingen die nodig zijn om standaardversies van toonaangevende besturingssystemen
●
te installeren;
NLWWConfiguratieprogramma’s61
de automatische installatie van geoptimaliseerde serverstuurprogramma’s, Management Agents en
●
hulpprogramma’s bij elke ondersteunde installatie;
de serverhardware testen met de Insight Diagnostics Utility (
●
op pagina 71);
de installatie van softwarestuurprogramma’s rechtstreeks vanaf de cd; voor systemen met
●
internetverbinding biedt het menu Autorun van SmartStart toegang tot een volledige lijst met
ProLiant-systeemsoftware;
Toegang mogelijk maken tot het hulpprogramma Array Configuration (
●
(Hulpprogramma voor arrayconfiguratie) op pagina 64), het hulpprogramma Array Diagnostic
Array Diagnostics Utility op pagina 72) en het hulpprogramma Erase (Hulpprogramma Erase
(
op pagina 68).
SmartStart maakt deel uit van het HP ProLiant Essentials Foundation Pack. Zie voor meer informatie over
de SmartStart-software, het HP ProLiant Essentials Foundation Pack of de HP-website
De SmartStart Scripting Toolkit is een product voor serverimplementatie dat een automatische installatie
zonder toezicht biedt voor grootschalige serverimplementaties. De SmartStart Scripting Toolkit is
ontworpen om ProLiant BL-, ML- en DL-servers te ondersteunen. De toolkit bevat een modulaire set
hulpprogramma’s en belangrijke documentatie, waarin wordt beschreven hoe u deze nieuwe
hulpprogramma’s kunt gebruiken om een geautomatiseerd proces voor serverimplementatie te bouwen.
Met behulp van SmartStart-technologie biedt de Scripting Toolkit een flexibele manier om standaardscripts
voor serverconfiguratie te maken. Deze scripts worden gebruikt voor het automatiseren van veel van
de handmatige stappen in het proces voor serverconfiguratie. Dit geautomatiseerde proces voor
serverconfiguratie helpt tijd te besparen voor elke geïmplementeerde server, waardoor het mogelijk is snel
grootschalige serverimplementaties uit te voeren.
HP Insight Diagnostics
Array Configuration Utility
Zie voor meer informatie of het downloaden van de SmartStart Scripting Toolkit de website van HP
http://www.hp.com/servers/sstoolkit).
(
Configuration Replication Utility (Hulpprogramma voor configuratiereplicatie)
CONREP wordt meegeleverd in de SmartStart Scripting Toolkit en is een programma dat werkt met RBSU
om hardwareconfiguraties op ProLiant-servers te repliceren. Dit hulpprogramma wordt uitgevoerd tijdens
status 0, Run Hardware Configuration Utility, wanneer er een gescripte serverimplementatie plaatsvindt.
CONREP leest de status van de systeemomgevingsvariabelen om de configuratie te bepalen, en schrijft
vervolgens de resultaten naar een bewerkbaar scriptbestand. Dit bestand kan dan op verschillende servers
worden geïmplementeerd die gelijksoortige hard- en softwarecomponenten bevatten. Zie voor meer
informatie de SmartStart Scripting Toolkit User Guide (SmartStart Scripting Toolkit Gebruikershandleiding)
op de HP-website (
HP ROM-Based Setup Utility (HP installatieprogramma in het ROM)
RBSU is een configuratiehulpmiddel dat in ProLiant-servers is ingebouwd. Hiermee kunt u een groot aantal
configuratiefuncties uitvoeren, waaronder:
Systeemapparatuur en geïnstalleerde opties configureren
●
Systeemeigenschappen in- en uitschakelen
●
62Hoofdstuk 6 Software en configuratieprogramma’sNLWW
Systeemgegevens weergeven
●
Primaire opstartcontroller selecteren
●
Geheugenopties configureren
●
Taal selecteren
●
Zie voor meer informatie over RBSU de HP ROM-Based Setup Utility User Guide (HP ROM-Based Setup
Utility Gebruikershandleiding) op de documentatie-cd of de HP-website (
smartstart/documentation).
RBSU gebruiken
Gebruik de volgende toetsen om RBSU te gebruiken:
●Om RBSU te gebruiken, drukt u tijdens het opstarten op F9 wanneer u daarom wordt gevraagd.
Met de pijltoetsen navigeert u door het menusysteem.
●
●
Druk op Enter om opties te selecteren.
●
Om de Help te openen voor een gemarkeerde configuratieoptie, drukt u op F1.
OPMERKING: In RBSU worden de instellingen automatisch opgeslagen wanneer u op Enter
drukt. U wordt niet gevraagd de instellingen te bevestigen voordat u het hulpprogramma afsluit. Als
u een geselecteerde instelling wilt wijzigen, selecteert u een andere instelling en drukt u op Enter.
http://www.hp.com/support/
Standaard configuratie-instellingen worden op de volgende momenten op de server toegepast:
Bij de eerste keer opstarten
●
Nadat de standaardinstellingen zijn hersteld
●
Standaard configuratie-instellingen zijn voldoende voor normaal gebruik van de server, maar de
configuratie-instellingen kunnen met RBSU worden aangepast. U wordt iedere keer dat u opstart,
gevraagd om toegang tot RBSU.
Automatische configuratie
De automatische configuratie wordt uitgevoerd wanneer u de server voor het eerst opstart. Tijdens de
opstartprocedure configureert het systeem-ROM automatisch het hele systeem, zonder dat enige
interventie is vereist. Het hulpprogramma ORCA configureert hierbij de array in de meeste gevallen
automatisch volgens een standaardinstelling die is gebaseerd op het aantal schijven dat is aangesloten
op de server.
OPMERKING: De server ondersteunt mogelijk niet alle volgende voorbeelden.
OPMERKING: Als de opstartschijf niet leeg is of als er in het verleden gegevens naar zijn
weggeschreven, wordt de array niet automatisch door ORCA geconfigureerd. U moet ORCA handmatig
starten om de array-instellingen te configureren.
U kunt de standaardinstellingen van ORCA wijzigen en het auto-configuratieproces negeren door op
F8 te drukken als daarvoor een aanwijzing verschijnt.
Standaard wordt het systeem tijdens de automatische configuratie ingesteld op Engels. Als u
standaardinstellingen in het auto-configuratieproces wilt wijzigen, zoals de instellingen voor de taal, het
besturingssysteem en de primaire opstartcontroller, voert u RBSU uit door op F9 te drukken als daarvoor
een aanwijzing verschijnt. Nadat u de instellingen hebt geselecteerd, sluit u RBSU af en wacht u tot de
server automatisch opnieuw wordt opgestart.
Zie voor meer informatie over RBSU de HP ROM-Based Setup Utility User Guide (HP ROM-Based SetupUtility Gebruikershandleiding) op de documentatie-cd of de HP-website (
smartstart/documentation).
Opstartopties
Tegen het einde van het opstartproces wordt het scherm met opstartopties weergegeven. Dit scherm wordt
enkele seconden weergegeven voordat het systeem probeert op te starten vanaf een diskette, cd of vaste
schijf. Gedurende deze tijd kunt u het volgende doen:
http://www.hp.com/support/
●
RBSU openen door op F9 te drukken
Open het menu Systeemonderhoud (waarmee u ROM-based Diagnostics of Inspect opent) door op
●
F10 te drukken
●
Het PXE-netwerk opnieuw laten opstarten door op F12 te drukken
BIOS configureren via seriële console
Met BIOS Serial Console kunt u de seriële poort zo configureren dat u op afstand POST-foutberichten kunt
bekijken en RBSU kunt uitvoeren via een seriële verbinding met de COM-poort van de server. De server
die u op afstand configureert, hoeft geen toetsenbord en muis te hebben.
Zie voor meer informatie over de BIOS Serial Console de BIOS Serial Console User Guide (BIOS Serial
Console Gebruikershandleiding) op de documentatie-cd of de HP-website (
smartstart/documentation).
Array Configuration Utility (Hulpprogramma voor
arrayconfiguratie)
ACU (Array Configuration Utility) is een hulpprogramma dat u in een browser opent en dat de volgende
kenmerken heeft:
Het wordt uitgevoerd als lokale applicatie of externe service
●
Het ondersteunt online arraycapaciteitsuitbreiding, uitbreiding van logische schijfeenheden,
●
toewijzing van online reserveschijven en RAID- of stripegrootte-migratie
http://www.hp.com/support/
Het doet suggesties voor de beste configuratie van een niet-geconfigureerd systeem
●
64Hoofdstuk 6 Software en configuratieprogramma’sNLWW
Het biedt verschillende bedieningsmodi, die een snellere configuratie mogelijk maken of een grotere
●
controle over de configuratieopties bieden
Het blijft beschikbaar zolang de server is ingeschakeld
●
Het geeft tips op het scherm voor de afzonderlijke stappen van een configuratieprocedure
●
Voor optimale weergave gebruikt u een minimale schermresolutie van 800x600 met 256 kleuren. Voor
servers met een besturingssysteem van Microsoft® is Internet Explorer 5.5 (met Service Pack 1) of hoger
vereist. Als u Linux-servers gebruikt, raadpleegt u het bestand README.TXT voor aanvullende informatie
over browsers en ondersteuning.
Voor meer informatie raadpleegt u de Arrays configureren op HP Smart Array controllersGebruikershandleiding op de documentatie-cd of de HP-website (
Option ROM Configuration for Arrays
Voordat u een besturingssysteem installeert, kunt u met het hulpprogramma ORCA de eerste logische
schijfeenheid maken, RAID-niveaus toewijzen en configuraties met online reservegeheugen instellen.
U kunt met dit hulpprogramma ook:
●Eén of meer logische schijfeenheden opnieuw configureren
●De huidige configuratie van logische schijfeenheden weergeven
Een configuratie van logische schijfeenheden verwijderen
●
http://www.hp.com).
De controller instellen als opstartcontroller
●
Als u het hulpprogramma niet gebruikt, stelt ORCA de standaardconfiguratie in.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van de controller voor meer informatie over de configuratie van de
arraycontroller.
Raadpleeg de HP ROM-Based Setup Utility User Guide (HP ROM-Based Setup Utility
Gebruikershandleiding) op de documentatie-cd voor meer informatie over de standaardconfiguraties die
ORCA gebruikt.
HP ProLiant Essentials Rapid Deployment Pack
De RDP-software vormt de geprefereerde methode voor snelle, grootschalige serverimplementaties. In de
RDP-software zijn twee krachtige producten geïntegreerd: Altiris Deployment Solution en de HP ProLiant
Integration Module.
De intuïtieve grafische gebruikersinterface van de console van de Altiris Deployment Solution biedt
eenvoudige bewerkingen via aanwijzen-en-klikken en slepen-en-neerzetten waarmee u doelservers,
met inbegrip van server blades, op afstand kunt implementeren. Met deze oplossing kunt u image- of
scriptfuncties uitvoeren en software-images onderhouden.
Meer informatie over het RDP vindt u op de cd met de HP ProLiant Essentials Rapid Deployment Pack of
op de website van HP (
http://www.hp.com/servers/rdp).
NLWWConfiguratieprogramma’s65
Serienummer en product-id opnieuw invoeren
Als u de systeemkaart vervangt, moet u het serienummer en de product-id van de server opnieuw invoeren.
1.Druk tijdens de opstartprocedure van de server op F9 om RBSU te openen.
2.Selecteer het menu System Options (Systeemopties).
3.Selecteer Serial Number (Serienummer). U ziet de volgende waarschuwing:
WAARSCHUWING! WAARSCHUWING! WAARSCHUWING! Het serienummer wordt tijdens het
fabricageproces in het systeem geladen en moet NIET worden gewijzigd. Deze optie moet alleen
worden gebruikt door gekwalificeerd onderhoudspersoneel. Deze waarde moet altijd overeenkomen
met het serienummer op de sticker op het chassis.
4.Druk op Enter om de waarschuwing te verwijderen.
5.Voer het serienummer in en druk op Enter.
6.Selecteer Product ID (Product-id).
7.Voer de product-id in en druk op Enter.
8.Druk op Esc om het menu te sluiten.
9.Druk op Esc om RBSU af te sluiten.
10. Druk ter bevestiging op F10. De server wordt automatisch opnieuw opgestart.
Beheerhulpprogramma’s
Programma’s:
Automatic Server Recovery op pagina 66
ROMPaq (hulpprogramma) op pagina 67
Online ROM Flash Component Utility op pagina 67
Integrated Lights-Out 2-technologie op pagina 67
Hulpprogramma Erase op pagina 68
StorageWorks Library en Tape Tools op pagina 68
HP Systems Insight Manager op pagina 68
Management Agents op pagina 69
Ondersteuning voor redundant ROM op pagina 69
USB-ondersteuning op pagina 70
Automatic Server Recovery
ASR (Automatic Server Recovery) is een voorziening die ervoor zorgt dat het systeem opnieuw wordt
opgestart bij een ernstige fout van het besturingssysteem, zoals een blauw scherm, een ABEND of een
Panic. Een failsafe-timer van het systeem, de ASR-timer, wordt gestart wanneer het stuurprogramma System
Management, ook wel het Health-stuurprogramma genoemd, wordt geladen. Wanneer het
66Hoofdstuk 6 Software en configuratieprogramma’sNLWW
besturingssysteem goed functioneert, wordt de timer periodiek opnieuw ingesteld. Wanneer er echter een
fout in het besturingssysteem optreedt, loopt de timer af en wordt de server opnieuw opgestart.
ASR zorgt voor een grotere beschikbaarheid van de server, doordat de server automatisch weer wordt
opgestart binnen een gespecificeerde periode nadat het systeem is vastgelopen of afgesloten.
Tegelijkertijd wordt vanaf de console van HP SIM naar een opgegeven semafoonnummer het bericht
verzonden dat het systeem opnieuw is gestart. U kunt ASR vanuit de HP SIM-console of via RBSU
uitschakelen.
ROMPaq (hulpprogramma)
Met ROMPaq kunt u de systeemfirmware (BIOS) of Lights-Out 100-firmware upgraden. Als u de firmware
wilt upgraden, plaatst u een ROMPaq-diskette in het diskettestation of een ROMPaq-USB-sleutel in een
vrije USB-poort en start u opnieuw op.
Het systeem wordt nu gecontroleerd door ROMPaq, waarna u kunt kiezen uit de beschikbare
firmwareversies, indien er meerdere versies zijn.
Raadpleeg de HP-website (
hulpprogramma ROMPaq.
http://www.hp.com/go/support) voor meer informatie over het
Online ROM Flash Component Utility
Met het Online ROM Flash Component Utility kunnen systeembeheerders op een efficiënte manier
systeem-of controller-ROM-images upgraden voor een breed scala van servers en arraycontrollers.
Dit hulpprogramma biedt de volgende voorzieningen:
U kunt offline en online werken
●
Het ondersteunt de besturingssystemen Microsoft® Windows NT®, Windows® 2000,
●
Windows Server™ 2003, Novell Netware en Linux
OPMERKING: Dit hulpprogramma ondersteunt besturingssystemen die mogelijk niet worden
ondersteund door de server. Voor informatie over ondersteunde besturingssystemen raadpleegt u de
website van HP (
Het is geïntegreerd met andere hulpprogramma’s voor software-onderhoud, installatie en
●
besturingssystemen
●Het programma controleert automatisch op afhankelijkheden voor hardware, firmware en
besturingssysteem, en installeert alleen de juiste ROM-upgrades die voor de doelserver zijn vereist
Raadpleeg voor het downloaden van het hulpprogramma en meer informatie de website van HP
http://www.hp.com/support).
(
http://www.hp.com/support).
Integrated Lights-Out 2-technologie
Het subsysteem iLO 2 is een standaardonderdeel van geselecteerde ProLiant-servers voor het behouden
van de juiste serverstatus en het extern beheer van servers. Het subsysteem iLO 2 omvat een intelligente
microprocessor, beveiligd geheugen en een speciale netwerkinterface. Door dit ontwerp is iLO 2
onafhankelijk van de hostserver en het besturingssysteem op die server. Het subsysteem iLO 2 biedt
externe toegang voor elke bevoegde netwerkclient, verzendt waarschuwingen en levert andere functies
voor serverbeheer.
NLWWBeheerhulpprogramma’s67
Met iLO 2 kunt u het volgende doen:
De hostserver op afstand inschakelen, uitschakelen en opnieuw opstarten
●
Waarschuwingen van iLO 2 verzenden ongeacht de status van de hostserver
●
Toegang verkrijgen tot geavanceerde functies voor het oplossen van problemen via de interface van
●
iLO 2
Diagnoses voor iLO 2 stellen met behulp van HP SIM via een webbrowser en
●
SNMP-waarschuwingen.
Voor meer informatie over de functies van iLO 2 raadpleegt u de documentatie bij iLO 2 op de
documentatie-cd of de website van HP (
Hulpprogramma Erase
VOORZICHTIG: Maak een backup voordat u het hulpprogramma Erase uitvoert. Met dit
hulpprogramma worden de fabrieksinstellingen van het systeem teruggezet. De informatie over de huidige
hardwareconfiguratie (inclusief de array-instelling en de schijfpartitionering) wordt verwijderd en alle
aangesloten vaste schijven worden volledig gewist. Raadpleeg de instructies voor het gebruik van dit
hulpprogramma.
Voer het hulpprogramma Erase uit als u alle systeemgegevens om een van de volgende redenen
moet wissen:
http://www.hp.com/servers/lights-out).
U wilt een nieuw besturingssysteem installeren op een server waarop al een besturingssysteem
●
aanwezig is
Er doet zich een fout voor tijdens het voltooien van de stappen van de installatie van een
●
besturingssysteem dat in de fabriek is geïnstalleerd
Toegang tot het hulpprogramma Erase is mogelijk via het menu Maintenance Utilities van de
SmartStart-cd (
SmartStart-software op pagina 61).
StorageWorks Library en Tape Tools
Met HP StorageWorks L&TT kunt u firmware downloaden, de werking van apparatuur verifiëren
en onderhoudsprocedures, foutanalyses en herstelacties uitvoeren. Bovendien beschikt u over een
aantal hulpprogrammafuncties. Het programma zorgt ook voor naadloze integratie met
HP-hardwareondersteuning doordat het ondersteuningstickets genereert en per e-mail verstuurt, met
daarin een snapshot van het opslagsysteem.
Voor meer informatie en het downloaden van het hulpprogramma gaat u naar de website van
StorageWorks L&TT (
HP SIM (Systems Insight Management) is een applicatie op internet die systeembeheerders met een
browser in staat stelt normale administratieve taken uit te voeren vanaf elke locatie op afstand. Het
programma biedt functies voor apparaatbeheer met behulp waarvan beheergegevens van apparaten van
HP en andere fabrikanten kunnen worden geconsolideerd en geïntegreerd.
OPMERKING: U moet HP SIM installeren en gebruiken om te kunnen profiteren van de Prefailure-
garantie op processors, SAS- en SCSI-schijven en geheugenmodules.
68Hoofdstuk 6 Software en configuratieprogramma’sNLWW
Aanvullende informatie vindt u op de Management-cd in het HP ProLiant Essentials Foundation Pack of
de website van HP SIM (
http://www.hp.com/go/hpsim).
Management Agents
Management Agents leveren de informatie waarop fout-, prestatie- en configuratiebeheer zijn gebaseerd.
Dankzij de agents zijn de servers eenvoudig te beheren via HP SIM-software en SNMP-beheerplatforms
van andere fabrikanten. Management Agents worden geïnstalleerd bij elke SmartStart-installatie. U kunt
ze ook installeren via de HP PSP’s (HP ProLiant Support Packs). De homepage van Systems Management
biedt statusinformatie en directe toegang tot gedetailleerde subsysteeminformatie op basis van gegevens
die via de Management Agents zijn gerapporteerd. Aanvullende informatie vindt u op de Managementcd in het HP ProLiant Essentials Foundation Pack of op de website van HP (
manage).
Ondersteuning voor redundant ROM
Doordat de server redundant ROM ondersteunt, kunt u het ROM veilig upgraden of configureren.
De server heeft een 4 MB ROM dat als twee afzonderlijke 2 MB ROM’s fungeert. Bij de
standaardimplementatie bevat de ene kant van het ROM de huidige ROM-programmaversie, terwijl de
andere kant van het ROM een backupversie bevat.
OPMERKING: Bij levering van de server bevatten beide kanten van het ROM dezelfde versie.
Voordelen met betrekking tot veiligheid en bescherming
http://www.hp.com/servers/
Wanneer u een flash van het systeem-ROM uitvoert, wordt het huidige ROM vervangen door een nieuwe
en wordt het oude backup-ROM overschreven door het ROM dat u vóór de flash gebruikte. Hierdoor kunt
u op eenvoudige wijze terug naar de oude ROM-versie als het nieuwe ROM om de een of andere reden
is beschadigd. Hierdoor wordt de bestaande ROM-versie beveiligd, ook als zich een stroomstoring
voordoet terwijl u het ROM flasht.
Toegang tot instellingen voor redundant ROM
Ga als volgt te werk om via RBSU toegang te krijgen tot het redundante ROM:
1.Start het hulpprogramma RBSU door tijdens het opstarten van de server op F9 te drukken wanneer
het desbetreffende bericht rechtsboven op het scherm verschijnt.
3.Selecteer Redundant ROM Selection (Redundant ROM selecteren).
Selecteer de ROM-versie.
4.
5.Druk op Enter.
6.Druk op Esc om het huidige menu te verlaten of druk op F10 om RBSU af te sluiten. De server wordt
automatisch opnieuw gestart.
Ga als volgt te werk om handmatig toegang te krijgen tot het redundante ROM:
Schakel de server uit (
1.
Server uitschakelen op pagina 19).
Verwijder het toegangspaneel (
2.
Schakel de posities 1, 5 en 6 van de systeemonderhoudsschakelaar in.
3.
NLWWBeheerhulpprogramma’s69
Toegangspaneel verwijderen op pagina 21).
Plaats het toegangspaneel weer terug (
4.
Toegangspaneel installeren op pagina 22).
Zet de server aan (
5.
Wacht tot de server twee pieptonen laat horen.
6.
Herhaal de stappen 1 en 2.
7.
Schakel de posities 1, 5 en 6 van de systeemonderhoudsschakelaar uit.
8.
Herhaal de stappen 4 en 5.
9.
Als de server opstart, controleert het systeem of de huidige ROM-bank beschadigd is. Als een beschadigd
ROM wordt gedetecteerd, start het systeem op vanaf de backup-ROM en wordt u via POST of IML
gewaarschuwd dat de ROM-bank beschadigd is.
Als zowel de huidige als de backupversie van het ROM beschadigd is, gaat de server automatisch over
in de ROMPaq-modus voor het oplossen van problemen.
USB-ondersteuning
HP biedt ondersteuning voor zowel standaard USB als legacy USB. Standaardondersteuning wordt door
het besturingssysteem geboden via de bijbehorende USB-stuurprogramma’s. HP biedt ondersteuning voor
USB-apparaten voordat het besturingssysteem wordt geladen via legacy USB-ondersteuning, die
standaard wordt ingeschakeld in het systeem-ROM. Hardware van HP ondersteunt USB versie 2.0.
Legacy USB-ondersteuning biedt USB-functionaliteit in omgevingen waarin USB-ondersteuning normaal
niet beschikbaar is. HP biedt met name legacy USB-functionaliteit op:
Server inschakelen op pagina 19).
POST
●
RBSU
●
Diagnoseprogramma’s
●
DOS
●
Omgevingen die niet automatisch USB ondersteunen
●
Raadpleeg de website van HP (
voor meer informatie over de USB-ondersteuning van ProLiant-servers.
De standaardinstelling voor deze server is USB versie 1.1. Als het besturingssysteem eenmaal is geladen,
kunt u de volgende stappen uitvoeren om deze instelling te wijzigen in USB versie 2.0:
1.Druk tijdens het opstarten op F9 om RBSU te openen.
2.Selecteer System Options (Systeemopties).
3.Selecteer USB External Port Capability (Mogelijkheden externe USB-poort).
4.Druk op Enter om USB 1.1 en USB 2.0 weer te geven.
Markeer met de pijltoets naar beneden USB 2.0.
5.
70Hoofdstuk 6 Software en configuratieprogramma’sNLWW
6.Druk op Enter.
7.Druk op F10 om de wijziging op te slaan en RBSU af te sluiten.
Interne USB-functionaliteit
Een interne USB-connector is beschikbaar voor exclusief gebruik met USB-eenheidsleutels. Met deze
oplossing kunt u gebruikmaken van een permanente opstartschijf van een USB-sleutel die is aangesloten
op de interne connector. Zo voorkomt u ruimteproblemen aan de voorkant van het rack en zorgt u dat
onbevoegden geen fysieke toegang tot beveiligde gegevens hebben.
Voor extra beveiliging kunt u de externe USB-connectoren via RBSU uitschakelen. Het uitschakelen van
de achterste USB-connectoren in RBSU schakelt beide achterste USB-poorten uit.
Diagnoseprogramma’s
Programma’s:
HP Insight Diagnostics op pagina 71
Overzichtsfunctionaliteit HP Insight Diagnostics op pagina 71
Integrated Management Log (Geïntegreerd beheerlogboek) op pagina 72
Array Diagnostics Utility op pagina 72
HP Insight Diagnostics
HP Insight Diagnostics is een proactief hulpmiddel voor het beheren van servers, zowel offline als online,
dat diagnose- en probleemoplossingsfuncties biedt ter ondersteuning van IT-beheerders, waarmee
installaties van servers worden geverifieerd, problemen worden opgelost en reparatievalidaties worden
uitgevoerd.
HP Insight Diagnostics Offline Edition voert verschillende uitgebreide systeem- en onderdeeltests uit terwijl
het besturingssysteem niet actief is. U kunt dit hulpprogramma uitvoeren door de SmartStart-cd te starten.
HP Insight Diagnostics Online Edition is een webapplicatie waarmee de systeemconfiguratie en andere
gerelateerde gegevens worden vastgelegd die nodig zijn voor een effectief beheer van uw server. Dit
hulpprogramma, dat beschikbaar is in versies voor Microsoft® Windows® en Linux, helpt een juiste
werking van het systeem te waarborgen.
Voor meer informatie of het downloaden van het hulpprogramma gaat u naar de website van HP
http://www.hp.com/servers/diags).
(
Overzichtsfunctionaliteit HP Insight Diagnostics
HP Insight Diagnostics (HP Insight Diagnostics op pagina 71) biedt overzichtsfunctionaliteit die kritieke
hardware- en software-informatie verzamelt over ProLiant-servers.
Deze functionaliteit ondersteunt besturingssystemen die mogelijk niet worden ondersteund door de server.
Voor informatie over ondersteunde besturingssystemen raadpleegt u de website van HP
http://www.hp.com/go/supportos).
(
NLWWDiagnoseprogramma’s71
Als bij het verzamelen van de gegevens blijkt dat zich sinds de laatste keer een belangrijke wijziging
heeft voorgedaan, wordt de oude informatie gemarkeerd door het hulpprogramma Survey (overzicht) en
worden de Survey-tekstbestanden overschreven met de meest recente wijzigingen in de configuratie.
Survey-functionaliteit wordt met elke SmartStart-ondersteunde HP Insight Diagnostics-installatie
geïnstalleerd, of het kan worden geïnstalleerd via de HP PSP (
OPMERKING: De huidige versie van SmartStart geeft de reserveonderdeelnummers van het geheugen
voor de server. Raadpleeg voor het downloaden van de nieuwste versie de website van HP
Integrated Management Log (IML) is een logboek waarin honderden gebeurtenissen worden vastgelegd
en opgeslagen in een eenvoudig te bekijken vorm. Elke gebeurtenis wordt opgeslagen met een
tijdsaanduiding die tot op de minuut nauwkeurig is.
U kunt een gebeurtenis in het Integrated Management Log op verschillende manieren bekijken:
Vanuit HP SIM (
●
Vanuit het hulpprogramma Survey
●
Vanuit de IML-viewer van het besturingssysteem:
●
Voor NetWare: IML Viewer
◦
Voor Windows®: IML Viewer
◦
Voor Linux: IML Viewer Application
◦
Vanuit de gebruikersinterface van iLO 2
●
Vanuit HP Insight Diagnostics (
●
Meer informatie vindt u op de Management-cd in het HP ProLiant Essentials Foundation Pack.
HP Systems Insight Manager op pagina 68)
Array Diagnostics Utility
HP Array Diagnostics Utility (hulpprogramma voor arraydiagnose) is een webgebaseerde toepassing
waarmee een rapport van alle HP-opslagcontrollers en schijven wordt gegenereerd. Dit rapport bevat
essentiële informatie aan de hand waarvan u fouten of omstandigheden kunt identificeren die mogelijk
uw aandacht vereisen. ADU kan worden geopend vanaf de SmartStart-cd (
op pagina 61) of gedownload van de HP-website (http://www.hp.com).
HP Insight Diagnostics op pagina 71)
SmartStart-software
Externe ondersteuning en analyseprogramma’s
Programma’s:
HP Instant Support Enterprise Edition op pagina 73
Web-Based Enterprise Service op pagina 73
Open Services Event Manager op pagina 73
72Hoofdstuk 6 Software en configuratieprogramma’sNLWW
HP Instant Support Enterprise Edition
ISEE is een proactief programma voor externe bewaking en diagnose dat u kan helpen bij het beheren
van uw systemen en apparaten. Dit is een voorziening van HP-ondersteuning. ISEE biedt continue
bewaking van hardwaregebeurtenissen en geautomatiseerde kennisgevingen voor het identificeren en
voorkomen van mogelijk kritieke problemen. Via scripts voor externe diagnose en cruciale informatie met
betrekking tot de systeemconfiguratie die wordt verzameld over uw systemen, maakt ISEE een snel herstel
van uw systemen mogelijk. Installeer ISEE op uw systemen om de risico’s te helpen verminderen en
mogelijk kritieke problemen te voorkomen.
Meer informatie over ISEE vindt u op de website van HP (
hw_enterprise.html).
U kunt ISEE downloaden vanaf de website van HP (
hw_downloads.html).
Meer informatie over de installatie vindt u in de HP ISEE Client Installation and Upgrade Guide (HP ISEE
Client Installatie- en upgradehandleiding) (
isee_client.pdf).
Web-Based Enterprise Service
WEBES stelt beheerders in staat hardwaregebeurtenissen op proactieve wijze te beheren, lokaal of online.
De service biedt real-time analyse van meerdere gebeurtenissen, storingsanalyse en kennisgeving, lokaal
via SMTP en op afstand via ISEE voor binaire foutlogboeken voor OpenVMS, Tru64 en Microsoft®
Windows®-besturingssystemen.
Meer informatie vindt u op de website van HP (
Open Services Event Manager
OSEM is een afzonderlijk programma waarmee real-time reactieve en proactieve servicegebeurtenissen
worden gefilterd, geanalyseerd en gemeld. Met dit programma worden gebeurtenisgegevens van SNMPtraps of gegevens over een HTTP-interface verzameld en worden een beheerder of HP via SMTP en ISEE
op de hoogte gebracht.
http://www.hp.com/hps/hardware/
http://www.hp.com/hps/hardware/
ftp://ftp.hp.com/pub/services/hardware/info/
http://h18000.www1.hp.com/support/svctools/).
Meer informatie vindt u op de website van HP (
http://h18000.www1.hp.com/support/svctools/).
Systeem actueel houden
Programma’s:
Stuurprogramma’s op pagina 74
ProLiant Support Packs op pagina 74
Ondersteuning voor de versie van het besturingssysteem op pagina 74
Veranderingsbeheer en proactieve kennisgeving op pagina 74
Care Pack op pagina 74
NLWWSysteem actueel houden73
Stuurprogramma’s
De server omvat nieuwe hardware waarvoor mogelijk niet alle installatiemedia van de verschillende
besturingssystemen stuurprogramma’s bevatten.
Gebruik bij installatie van een door SmartStart ondersteund besturingssysteem het hulpprogramma
SmartStart (
en de meest recente stuurprogramma’s te installeren.
OPMERKING: Als u stuurprogramma’s vanaf de SmartStart-cd of de Software Maintenance-cd
installeert, controleert u op de SmartStart-website (http://www.hp.com/servers/smartstart) of u de meest
recente versie van SmartStart gebruikt. Raadpleeg de documentatie op de SmartStart-cd voor meer
informatie.
Als u geen gebruikmaakt van de SmartStart-cd voor het installeren van een besturingssysteem, hebt u
stuurprogramma’s nodig voor bepaalde nieuwe hardware. Deze stuurprogramma’s, evenals andere
optiestuurprogramma’s, ROM-images en value-add-software kunt u downloaden vanaf de website van HP
http://www.hp.com/support).
(
OPMERKING: Voer altijd een backup uit voordat u stuurprogramma’s installeert of bijwerkt.
SmartStart-software op pagina 61) en de voorziening Assisted Path om het besturingssysteem
ProLiant Support Packs
PSP’s (ProLiant Support Packs) zijn op het besturingssysteem afgestemde pakketten met stuurprogramma’s,
hulpprogramma’s en Management Agents die zijn geoptimaliseerd voor ProLiant-servers. Meer informatie
vindt u op de PSP-website (
Ondersteuning voor de versie van het besturingssysteem
Raadpleeg de speciale matrix voor informatie over ondersteuning van besturingssystemen op
http://www.hp.com/go/supportos).
(
Veranderingsbeheer en proactieve kennisgeving
Met HP Change Control (Veranderingsbeheer) en Proactive Notification (Proactieve kennisgeving) worden
klanten 30 tot 60 dagen vooraf op de hoogte gebracht van op handen zijnde wijzigingen in de hardware
en software van commerciële HP-producten.
Raadpleeg voor meer informatie de website van HP (
http://www.hp.com/go/pcn).
Care Pack
Met de gemakkelijk verkrijgbare en gebruiksvriendelijke HP Care Packs breidt u uw standaard
productgarantie en ondersteuning uit zodat u optimaal kunt profiteren van uw server. Meer informatie
vindt u op de Care Pack-website (
74Hoofdstuk 6 Software en configuratieprogramma’sNLWW
7
Problemen oplossen
In dit gedeelte
Hulpbronnen voor het oplossen van problemen op pagina 75
Procedure vóór de diagnose op pagina 75
Losse kabels op pagina 79
Serviceberichten op pagina 80
Stroomdiagrammen voor het oplossen van problemen op pagina 80
POST-foutberichten en -pieptonen op pagina 93
Hulpbronnen voor het oplossen van problemen
De HP ProLiant Servers Troubleshooting Guide (Probleemoplossingshandleiding voor HP ProLiant Servers)
biedt eenvoudige procedures voor het oplossen van veelvoorkomende problemen alsmede een
uitgebreide werkwijze voor het isoleren en identificeren van fouten, het interpreteren van foutberichten,
het oplossen van problemen en het onderhouden van software.
U kunt deze handleiding verkrijgen door een van de volgende bronnen te raadplegen en vervolgens de
HP ProLiant Servers Troubleshooting Guide (Probleemoplossingshandleiding voor HP ProLiant Servers) te
selecteren:
De documentatie-cd voor de server
●
Het Business Support Center op de website van HP (
●
de pagina voor technische ondersteuning van de server. Selecteer uit de hulpbronnen voor zelfhulp
de optie ProLiant Troubleshooting Guide (Probleemoplossingshandleiding voor ProLiant).
●De website voor technische documentatie (
Servers, Workstations and Systems Hardware (Enterprise servers, werkstations en
systeem hardware) en kies vervolgens de desbetreffende server.
http://www.docs.hp.com). Selecteer Enterprise
Procedure vóór de diagnose
WAARSCHUWING! Lees in de serverdocumentatie ALTIJD alle informatie bij Waarschuwing en
Voorzichtig voordat u systeemonderdelen verwijdert, vervangt, terugplaatst of aanpast. Zo voorkomt
u mogelijke problemen.
http://www.hp.com/support). Navigeer naar
NLWWHulpbronnen voor het oplossen van problemen75
OPMERKING: In deze handleiding vindt u informatie over meerdere servers. Sommige informatie is
wellicht niet van toepassing op uw server. Raadpleeg de serverdocumentatie voor informatie over
procedures, hardwareopties, hulpprogramma’s en besturingssystemen die door de server worden
ondersteund.
Bekijk de belangrijke veiligheidsinformatie (
1.
Verzamel symptoominformatie (
2.
Bereid de server voor op diagnose (
3.
Gebruik het stroomdiagram Start van diagnose (
4.
Informatie over symptomen op pagina 78).
Server voorbereiden op diagnose op pagina 78).
op pagina 80) om het diagnostisch proces te beginnen.
Belangrijke veiligheidsinformatie
Lees de veiligheidsinformatie in de volgende gedeelten goed door voordat u serverproblemen oplost.
Belangrijke veiligheidsinformatie
Lees voordat u onderhoud aan dit product pleegt eerst het document Belangrijke veiligheidsinformatie dat
u bij de server heeft ontvangen.
Symbolen op apparatuur
De volgende symbolen kunt u aantreffen op gedeelten van de apparatuur die mogelijk gevaar opleveren.
Belangrijke veiligheidsinformatie op pagina 76).
Stroomdiagram Start van diagnose
Dit symbool duidt op de aanwezigheid van gevaarlijke
stroomcircuits of de kans op een elektrische schok. Laat alle
onderhoud aan een gekwalificeerde onderhoudstechnicus over.
WAARSCHUWING! Open deze gedeelten niet, om de
kans op letsel door elektrische schokken te beperken. Laat
onderhoud, upgrades en reparaties alleen door bevoegd
onderhoudspersoneel uitvoeren.
Dit symbool duidt op het risico van elektrische schokken. Dit
gedeelte kan niet door de gebruiker worden onderhouden.
Open het gedeelte onder geen enkele voorwaarde.
WAARSCHUWING! Open deze gedeelten niet, om de
kans op letsel door elektrische schokken te beperken.
Elke RJ-45-connector met dit symbool geeft een
netwerkaansluiting aan.
WAARSCHUWING! Steek geen telefoon- of
telecommunicatieconnectoren in deze aansluiting, om de kans
op letsel door elektrische schokken of brand, of de kans op
schade aan apparatuur te beperken.
Dit symbool geeft een heet oppervlak of een heet onderdeel
aan. Als een dergelijk oppervlak wordt aangeraakt, bestaat de
kans op lichamelijk letsel.
WAARSCHUWING! Laat het oppervlak afkoelen voordat
u het aanraakt, om de kans op brandwonden te voorkomen.
76Hoofdstuk 7 Problemen oplossenNLWW
20,41 – 27,22 kg
Waarschuwingen
WAARSCHUWING! Reparaties aan dit apparaat mogen alleen worden uitgevoerd door technici die
zijn getraind door HP. Alle procedures voor reparaties en het oplossen van problemen bevatten voldoende
gegevens voor reparaties van subonderdelen en modules. Gezien de complexiteit van de afzonderlijke
kaarten en subonderdelen mag niet worden geprobeerd reparaties uit te voeren aan onderdelen of
wijzigingen aan te brengen op een printplaat. Ondeskundige reparaties kunnen leiden tot gevaarlijke
situaties.
WAARSCHUWING! U kunt het risico van persoonlijk letsel en schade aan de apparatuur verkleinen
door te controleren of de rackopstelling aan de volgende eisen voldoet:
Dit symbool geeft aan dat het onderdeel te zwaar is om door
één persoon te worden getild.
WAARSCHUWING! Houd u aan de voorschriften met
betrekking tot veiligheid op de werkplek en de richtlijnen voor
het omgaan met zwaar materiaal, om de kans op persoonlijk
letsel of schade aan de apparatuur te beperken.
Netvoedingseenheden of systemen met deze symbolen hebben
meerdere voedingsbronnen.
WAARSCHUWING! Koppel alle netsnoeren van het
systeem los om de voeding geheel uit te schakelen. Zo beperkt
u de kans op letsel door elektrische schokken.
De stelvoetjes moeten allemaal op de grond staan.
Het volle gewicht van het rack moet op de stelvoetjes rusten.
De stabilisatiesteunen moeten aan het rack zijn bevestigd (bij opstellingen bestaande uit één rack).
De racks moeten aan elkaar zijn gekoppeld (bij opstellingen bestaande uit meerdere racks).
Er mag slechts één onderdeel tegelijk zijn uitgeschoven. Een rack kan instabiel worden als er meer dan
één onderdeel tegelijk wordt uitgeschoven.
WAARSCHUWING! Neem de volgende richtlijnen in acht om elektrische schokken en beschadiging
van de apparatuur te voorkomen:
Gebruik altijd een geaarde voedingskabelstekker. De geaarde stekker is een belangrijke
veiligheidsvoorziening.
Steek de voedingskabel in een geaard stopcontact dat altijd makkelijk te bereiken is.
Haal de voedingskabel uit het stopcontact als u de voeding naar de apparatuur wilt uitschakelen.
Zorg dat u de voedingskabel zodanig leidt dat niemand erop kan stappen en deze niet klem komt te zitten
tussen andere items. Let met name op de stekker, het stopcontact en het punt waar het snoer uit de
server komt.
NLWWProcedure vóór de diagnose77
WAARSCHUWING! Houd u aan de volgende richtlijnen
20,41 – 27,22 kg
om het risico van lichamelijk letsel of beschadiging van de
apparatuur te beperken:
Houd u aan de lokale gezondheids- en
●
veiligheidsvoorschriften en richtlijnen voor het hanteren
van materialen.
Zorg ervoor dat u het chassis niet alleen optilt en in
●
evenwicht houdt wanneer u het apparaat installeert of
verwijdert.
●De server is niet stabiel wanneer deze niet aan de rails
is bevestigd.
Verwijder de voedingseenheden en andere verwijderbare
●
modules om het totale gewicht van de server te verlagen
wanneer u deze in een rack plaatst.
VOORZICHTIG: Zorg voor voldoende ventilatie rondom het systeem. Laat voor en achter de server ten
minste 7,6 cm ruimte vrij.
VOORZICHTIG: De server is ontworpen voor geaarde stroomvoorziening. Het apparaat kan alleen
naar behoren functioneren als u het netsnoer aansluit op een correct geaard stopcontact.
Informatie over symptomen
Verzamel de volgende informatie voordat u een serverprobleem gaat oplossen:
Welke gebeurtenissen zijn aan de storing voorafgegaan? Na welke stappen doet het probleem
●
zich voor?
Wat is er veranderd sinds het moment waarop de server het nog deed?
●
Hebt u onlangs hardware of software toegevoegd of verwijderd? En hebt u in dat geval waar nodig
●
de bijbehorende serverinstellingen gewijzigd?
Hoe lang vertoont de server al symptomen van het probleem?
●
Als het probleem op willekeurige momenten optreedt, wat is dan de duur of frequentie ervan?
●
Voor het antwoord op deze vragen is de volgende informatie wellicht van belang:
Start HP Insight Diagnostics (
●
HP Insight Diagnostics op pagina 71), ga naar de overzichtspagina en
bekijk de huidige configuratie of vergelijk deze met vorige configuraties.
Raadpleeg de informatie die u over hardware en software hebt genoteerd.
●
Raadpleeg de lampjes op de server en de status ervan.
●
Server voorbereiden op diagnose
Controleer of de bedrijfsomgeving van de server aan alle eisen voldoet qua voeding, airconditioning
1.
en luchtvochtigheid. Raadpleeg de documentatie bij de server voor de omgevingsvereisten.
Noteer eventuele foutberichten die op het scherm verschijnen.
2.
78Hoofdstuk 7 Problemen oplossenNLWW
Verwijder alle diskettes en cd’s uit de stations.
3.
Schakel de server en de randapparatuur uit als u offline een diagnose gaat stellen. Sluit de server
4.
zo mogelijk altijd op de juiste wijze af. Dit betekent dat u:
Alle applicaties afsluit.
a.
Het besturingssysteem afsluit.
b.
Schakel de server uit (
c.
Ontkoppel alle randapparatuur die voor de test niet nodig is (alle apparaten die niet nodig zijn om
5.
de server op te starten). Laat de printer aangesloten als u foutberichten wilt afdrukken.
Zorg ervoor dat u alle materialen bij de hand hebt die u nodig hebt om het probleem op te lossen,
6.
zoals hulpprogramma’s, een Torx-schroevendraaier, loopbackadapters en een polsbandje tegen
elektrostatische ontlading.
Op de server moeten de juiste Health-stuurprogramma’s en Management Agents zijn
◦
geïnstalleerd.
OPMERKING: Als u de configuratie van de server wilt controleren, gaat u naar de
homepage van System Management en selecteert u Version Control Agent. Hier ziet u een
lijst met de naam en versie van alle geïnstalleerde HP-stuurprogramma’s, Management Agents
en hulpprogramma’s en wordt aangegeven of ze up-to-date zijn.
HP raadt u aan de SmartStart-cd te gebruiken voor value-added software en stuurprogramma’s
◦
die u tijdens de probleemoplossing nodig kunt hebben.
Houd de serverdocumentatie bij de hand voor serverspecifieke informatie.
◦
Losse kabels
Actie:
Server uitschakelen op pagina 19).
Controleer of alle netsnoeren goed zijn aangesloten.
●
●Controleer of alle kabels van alle externe en interne onderdelen goed zijn uitgelijnd en aangesloten.
●Verwijder alle gegevens- en voedingskabels en controleer of ze beschadigd zijn. Controleer de
kabels op verbogen pinnen of beschadigde stekkers.
●Controleer of alle snoeren en kabels die zijn aangesloten op de server op de juiste manier via de
vaste kabelgoot worden geleid (indien aanwezig).
Controleer of elk apparaat goed op zijn plaats zit. Verbuig de printplaten niet wanneer u
●
componenten vervangt.
Controleer of eventuele apparatuurvergrendelingen volledig zijn gesloten en vergrendeld.
●
Controleer aan de hand van eventuele vergrendelings- of aansluitlampjes of elk onderdeel goed is
●
aangesloten.
Verwijder elk apparaat en installeer het opnieuw als de problemen zich blijven voordoen. Controleer
●
connectoren, stekkers en voetjes op gebogen pinnen of andere schade.
NLWWLosse kabels79
Serviceberichten
Raadpleeg de website van HP (http://www.hp.com/go/bizsupport) voor de meest recente
serviceberichten. Selecteer het juiste servermodel en klik op de koppeling Troubleshoot a Problem
(Problemen oplossen) op de productpagina.
Stroomdiagrammen voor het oplossen van
problemen
Voor een effectieve probleemoplossing raadt HP u aan met het eerste stroomdiagram in dit gedeelte te
beginnen "Stroomdiagram Start van diagnose (
het juiste diagnosepad te volgen. Als de andere stroomdiagrammen geen oplossing bieden, volgt u de
diagnosestappen in "Stroomdiagram Algemene diagnose (
op pagina 81)". Dit stroomdiagram geeft algemene informatie over het oplossen van problemen en
kan worden gebruikt als het probleem geen specifiek serverprobleem is of als het niet makkelijk in een
van de andere stroomdiagrammen valt onder te brengen.
U kunt de volgende stroomdiagrammen gebruiken:
Stroomdiagram Start van diagnose op pagina 80)", en
Stroomdiagram Algemene diagnose
Stroomdiagram Start van diagnose (
●
Stroomdiagram Algemene diagnose (
●
Stroomdiagram Opstartproblemen server (
●
Stroomdiagram Start van diagnose op pagina 80)
Stroomdiagram Algemene diagnose op pagina 81)
op pagina 83)
Stroomdiagram POST-problemen (
●
Stroomdiagram Opstartproblemen van het besturingssysteem (
●
Stroomdiagram POST-problemen op pagina 86)
van het besturingssysteem op pagina 88)
Stroomdiagram Indicaties voor serverstoringen (
●
op pagina 90)
Stroomdiagram Start van diagnose
Gebruik het volgende stroomdiagram om de diagnoseprocedure te starten.
4"Stroomdiagram Opstartproblemen van het besturingssysteem
5"Stroomdiagram Indicaties voor serverstoringen
problemen op pagina 86)"
(
Stroomdiagram Opstartproblemen van het besturingssysteem
op pagina 88)"
(
Stroomdiagram Indicaties voor serverstoringen
op pagina 90)"
80Hoofdstuk 7 Problemen oplossenNLWW
Stroomdiagram Algemene diagnose
Het stroomdiagram Algemene diagnose geeft algemene informatie over het oplossen van problemen.
Gebruik dit stroomdiagram als u niet zeker weet wat het probleem is of als de andere stroomdiagrammen
u niet helpen.
ItemGa naar
1"Informatie over symptomen (Informatie over symptomen
2"Losse verbindingen (Losse kabels op pagina 79)"
3"Serviceberichten (Serviceberichten op pagina 80)"
op pagina 78)"
NLWWStroomdiagrammen voor het oplossen van problemen81
ItemGa naar
4De meest recente versie van een specifieke server of van
5"General memory problems are occurring" (Er treden algemene
6Server Maintenance and Service Guide (Serveronderhoud- en
7
8●"Server information you need" (Benodigde
optionele firmware is beschikbaar op de volgende websites:
●HP-ondersteuningssite
Site voor HP ROM-BIOS/Firmware Updates
●
http://h18023.www1.hp.com/support/files/server/
(
us/romflash.html)
geheugenproblemen op) in de HP ProLiant ServersTroubleshooting Guide (Probleemoplossingshandleiding voor
HP ProLiant Servers) op de documentatie-cd of op de website
van HP (http://www.hp.com/support).
servicegids) op de ondersteunings-cd of op de HP-website
http://www.hp.com/products/servers/platforms)
(
Server Maintenance and Service Guide (Serveronderhoud-
●
en servicegids) op de ondersteunings-cd of op de HPwebsite (
platforms)
●"Hardware problems" (Hardwareproblemen) in de HP
ProLiant Servers Troubleshooting Guide
(Probleemoplossingshandleiding voor HP ProLiant Servers)
(
serverinformatie) in de HP ProLiant ServersTroubleshooting Guide (Probleemoplossingshandleiding
voor HP ProLiant Servers) op de documentatie-cd of op de
website van HP (http://www.hp.com/support)
http://www.hp.com/products/servers/
http://www.hp.com/support)
http://www.hp.com/support)
"Operating system information you need" (Benodigde
●
besturingssysteeminformatie) in de HP ProLiant Servers
Troubleshooting Guide (Probleemoplossingshandleiding
voor HP ProLiant Servers) op de documentatie-cd of op de
website van HP (
9"HP-contactinformatie (HP-contactinformatie op pagina 107)"
http://www.hp.com/support)
82Hoofdstuk 7 Problemen oplossenNLWW
Stroomdiagram Opstartproblemen server
Symptomen:
De server kan niet worden opgestart.
●
Het systeemvoedingslampje is uit of oranje.
●
NLWWStroomdiagrammen voor het oplossen van problemen83
Het lampje voor de externe systeemconditie is rood of oranje.
●
Het lampje voor de interne systeemconditie is rood of oranje.
●
OPMERKING: Raadpleeg de documentatie bij de server voor de locatie van de serverlampjes en
informatie over hun betekenis.
Mogelijke oorzaken:
Niet goed geplaatste of defecte voedingseenheid
●
Niet goed aangesloten of defect netsnoer
●
Probleem met de voedingsbron
●
Probleem met het opstartcircuit
●
Niet goed geplaatst onderdeel of vergrendelingsprobleem
●
Defect intern onderdeel
●
ItemGa naar
1"Identificatie van de onderdelen (Identificatie van de
2"HP Insight Diagnostics (HP Insight Diagnostics
3"Losse verbindingen (Losse kabels op pagina 79)"
4Server Maintenance and Service Guide (Serveronderhoud-
6"Power source problems" (Stroombronproblemen) in de HP
7
onderdelen op pagina 1)"
op pagina 71)" of in de HP ProLiant Servers Troubleshooting
Guide (Probleemoplossingshandleiding voor HP ProLiant
Servers) op de documentatie-cd of op de website van HP
http://www.hp.com/support)
(
en servicegids) op de ondersteunings-cd of op de HP-website
http://www.hp.com/products/servers/platforms)
(
(Geïntegreerd beheerlogboek) op pagina 72)" of in de HP
ProLiant Servers Troubleshooting Guide
(Probleemoplossingshandleiding voor HP ProLiant Servers)
op de documentatie-cd of op de website van HP
http://www.hp.com/support)
(
ProLiant Servers Troubleshooting Guide
(Probleemoplossingshandleiding voor HP ProLiant Servers)
op de documentatie-cd of op de website van HP
http://www.hp.com/support)
(
"Power supply problems" (Voedingsproblemen) in de
◦
HP ProLiant Servers Troubleshooting Guide
(Probleemoplossingshandleiding voor HP ProLiant
Servers) op de documentatie-cd of op de website van
http://www.hp.com/support)
HP (
◦Server Maintenance and Service Guide
(Serveronderhoud- en servicegids) op de
ondersteunings-cd of op de HP-website
(
http://www.hp.com/products/servers/platforms)
8"System open circuits and short circuits" (Open circuits en
kortsluitingen in het systeem) in de HP ProLiant Servers
84Hoofdstuk 7 Problemen oplossenNLWW
ItemGa naar
Troubleshooting Guide (Probleemoplossingshandleiding
voor HP ProLiant Servers) op de documentatie-cd of op de
website van HP (
http://www.hp.com/support)
NLWWStroomdiagrammen voor het oplossen van problemen85
Stroomdiagram POST-problemen
Symptomen:
POST wordt niet voltooid.
●
OPMERKING: POST is voltooid als het systeem toegang zoekt tot de opstarteenheid.
POST is voltooid, maar met fouten.
●
Mogelijke problemen:
●Niet goed geplaatst of defect intern onderdeel
Defect KVM-apparaat (Keyboard, Video, Mouse)
●
Defect weergaveapparaat
●
ItemGa naar
1"POST-foutberichten en -pieptonen (POST-foutberichten en -
pieptonen op pagina 93)"
2"Video problems" (Videoproblemen) in de HP ProLiant
3KVM of iLO 2-documentatie
4"Losse verbindingen (Losse kabels op pagina 79)"
5"Informatie over symptomen (Informatie over symptomen
6Server Maintenance and Service Guide (Serveronderhoud-
7"Port 85 and iLO messages" (Poort 85 en iLO-berichten) in
8"General memory problems are occurring" (Er treden
9◦"Hardware problems" (Hardwareproblemen) in de HP
Servers Troubleshooting Guide
(Probleemoplossingshandleiding voor HP ProLiant Servers)
(
http://www.hp.com/support)
op pagina 78)"
en servicegids) op de ondersteunings-cd of op de HP-website
http://www.hp.com/products/servers/platforms)
(
de HP ProLiant Servers Troubleshooting Guide
(Probleemoplossingshandleiding voor HP ProLiant Servers)
op de documentatie-cd of op de website van HP
http://www.hp.com/support)
(
algemene geheugenproblemen op) in de HP ProLiant ServersTroubleshooting Guide (Probleemoplossingshandleiding
voor HP ProLiant Servers) op de documentatie-cd of op de
website van HP (
ProLiant Servers Troubleshooting Guide
(Probleemoplossingshandleiding voor HP ProLiant
Servers) (
http://www.hp.com/support).
http://www.hp.com/support)
◦Server Maintenance and Service Guide
(Serveronderhoud- en servicegids) op de
ondersteunings-cd of op de HP-website
(
http://www.hp.com/products/servers/platforms)
86Hoofdstuk 7 Problemen oplossenNLWW
ItemGa naar
10
"Server information you need" (Benodigde
◦
serverinformatie) in de HP ProLiant Servers
Troubleshooting Guide
(Probleemoplossingshandleiding voor HP ProLiant
Servers) op de documentatie-cd of op de website van
http://www.hp.com/support)
HP (
"Operating system information you need" (Benodigde
◦
besturingssysteeminformatie) in de HP ProLiant Servers
Troubleshooting Guide
(Probleemoplossingshandleiding voor HP ProLiant
Servers) op de documentatie-cd of op de website van
HP (
http://www.hp.com/support)
NLWWStroomdiagrammen voor het oplossen van problemen87
Stroomdiagram Opstartproblemen van het besturingssysteem
Symptomen:
Een eerder geïnstalleerd besturingssysteem wordt niet opgestart.
●
SmartStart wordt niet opgestart.
●
Mogelijke oorzaken:
Defect besturingssysteem
●
Probleem met vaste-schijfsubsysteem
●
88Hoofdstuk 7 Problemen oplossenNLWW
Onjuiste opstartvolgorde ingesteld in RBSU
●
ItemGa naar
1HP ROM-Based Setup Utility User Guide (HP ROM-Based
"Hard drive problems" (Vaste-schijfproblemen) in de
◦
HP ProLiant Servers Troubleshooting Guide
(Probleemoplossingshandleiding voor HP ProLiant
Servers) (
◦Documentatie bij de controller
op pagina 71)" of in de HP ProLiant Servers Troubleshooting
Guide (Probleemoplossingshandleiding voor HP ProLiant
Servers) op de documentatie-cd of op de website van HP
http://www.hp.com/support)
(
"CD-ROM and DVD drive problems" (Problemen met
◦
cd-rom- en dvd-stations) in de HP ProLiant Servers
Troubleshooting Guide
(Probleemoplossingshandleiding voor HP ProLiant
Servers) op de documentatie-cd of op de website van
HP (
Documentatie bij de controller
◦
◦"Losse verbindingen (
http://www.hp.com/support)
http://www.hp.com/support)
Losse kabels op pagina 79)"
http://www.hp.com/
6"General memory problems are occurring" (Er treden
7◦"Operating system
8
9"Stroomdiagram Algemene diagnose (Stroomdiagram
algemene geheugenproblemen op) in de HP ProLiant ServersTroubleshooting Guide (Probleemoplossingshandleiding
voor HP ProLiant Servers) op de documentatie-cd of op de
website van HP (http://www.hp.com/support).
problems" (Besturingssysteemproblemen) in de HP
ProLiant Servers Troubleshooting Guide
(Probleemoplossingshandleiding voor HP ProLiant
Servers) op de documentatie-cd of op de website van
http://www.hp.com/support)
HP (
"HP-contactinformatie (
◦
op pagina 107)"
"Hardware problems" (Hardwareproblemen) in de HP
◦
ProLiant Servers Troubleshooting Guide
(Probleemoplossingshandleiding voor HP ProLiant
Servers) (
Server Maintenance and Service Guide
◦
(Serveronderhoud- en servicegids) op de
ondersteunings-cd of op de HP-website
(
http://www.hp.com/products/servers/platforms)
Algemene diagnose op pagina 81)"
http://www.hp.com/support)
HP-contactinformatie
NLWWStroomdiagrammen voor het oplossen van problemen89
Stroomdiagram Indicaties voor serverstoringen
Symptomen:
De server wordt opgestart, maar er wordt een fout gemeld door Insight Management Agents
●
(
Management Agents op pagina 69)
De server wordt opgestart, maar het lampje voor de interne systeemconditie, het lampje voor de
●
externe systeemconditie of het lampje voor de conditie van systeemonderdelen is rood of oranje.
90Hoofdstuk 7 Problemen oplossenNLWW
OPMERKING: Raadpleeg de documentatie bij de server voor de locatie van de serverlampjes en
informatie over hun betekenis.
Mogelijke oorzaken:
Niet goed geplaatst of defect intern of extern onderdeel
●
Niet-ondersteund onderdeel geïnstalleerd
●
Redundantiestoring
●
Oververhit systeem
●
ItemGa naar
1"Management agents (Management Agents op pagina 69)"
2
3"Identificatie van de onderdelen (Identificatie van de
4Homepage voor System Management (https://localhost)
5"Stroomdiagram Opstartproblemen (Stroomdiagram
6
of in de HP ProLiant Servers Troubleshooting Guide
(Probleemoplossingshandleiding voor HP ProLiant Servers)
op de documentatie-cd of op de website van HP
(
http://www.hp.com/support)
"Integrated Management Log (
◦
Log (Geïntegreerd beheerlogboek) op pagina 72)" of
in de HP ProLiant Servers Troubleshooting Guide
(Probleemoplossingshandleiding voor HP ProLiant
Servers) op de documentatie-cd of op de website van
HP (http://www.hp.com/support)
"Event list error messages" (Foutberichten
◦
gebeurtenissenlijst) in de HP ProLiant Servers
Troubleshooting Guide
(Probleemoplossingshandleiding voor HP ProLiant
Servers) op de documentatie-cd of op de website van
HP (
http://www.hp.com/support).
onderdelen op pagina 1)"
Opstartproblemen server op pagina 83)"
"Smart Array SCSI Diagnosis feature" (Smart Array
◦
Diagnosefunctie) in de HP ProLiant Servers
Troubleshooting Guide
(Probleemoplossingshandleiding voor HP ProLiant
Servers) op de documentatie-cd op de website van HP
http://www.hp.com/support)
(
Integrated Management
Server Maintenance and Service Guide
◦
(Serveronderhoud- en servicegids) op de
ondersteunings-cd of op de HP-website
(http://www.hp.com/products/servers/platforms)
◦"HP-contactinformatie (
op pagina 107)"
7"HP Insight Diagnostics (HP Insight Diagnostics
op pagina 71)" of in de HP ProLiant Servers Troubleshooting
Guide (Probleemoplossingshandleiding voor HP ProLiant
Servers) op de documentatie-cd of op de website van HP
http://www.hp.com/support)
(
HP-contactinformatie
NLWWStroomdiagrammen voor het oplossen van problemen91
ItemGa naar
8
"Hardware problems" (Hardwareproblemen) in de HP
◦
ProLiant Servers Troubleshooting Guide
(Probleemoplossingshandleiding voor HP ProLiant
Servers) (
Server Maintenance and Service Guide
◦
(Serveronderhoud- en servicegids) op de
ondersteunings-cd of op de HP-website
(http://www.hp.com/products/servers/platforms)
http://www.hp.com/support)
92Hoofdstuk 7 Problemen oplossenNLWW
POST-foutberichten en -pieptonen
Een complete lijst met foutberichten kunt u vinden in “POST error messages” (POST-foutberichten) in de
HP ProLiant Servers Troubleshooting Guide (Probleemoplossingshandleiding voor HP ProLiant Servers) op
de documentatie-cd of op de website van HP (
WAARSCHUWING! Lees in de serverdocumentatie ALTIJD alle informatie bij Waarschuwing en
Voorzichtig voordat u systeemonderdelen verwijdert, vervangt, terugplaatst of aanpast. Zo voorkomt u
mogelijke problemen.
NLWWPOST-foutberichten en -pieptonen93
http://www.hp.com/support).
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.