In deze handleiding vindt u een beschrijving van de meeste
hardware- en softwarevoorzieningen die beschikbaar zijn op de
computer en aanwijzingen voor het gebruik daarvan. Deze
handleiding bevat geen informatie over modems.
Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft Corporation. Het SD-logo is een
handelsmerk van de desbetreffende houder. Bluetooth is een handelsmerk
van de desbetreffende houder en wordt door Hewlett-Packard Company
onder licentie gebruikt.
De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden
gewijzigd. De enige garanties voor HP producten en diensten staan vermeld
in de expliciete garantievoorwaarden bij de betreffende producten en
diensten. Aan de informatie in deze handleiding kunnen geen aanvullende
rechten worden ontleend. HP aanvaardt geen aansprakelijkheid voor
technische fouten, drukfouten of weglatingen in deze publicatie.
Handleiding voor de hardware en software
HP notebookcomputer
Eerste editie, januari 2006
Artikelnummer van document: 396176-331
Ingangs- en uitgangssignalen van de dockingpoort . . . . . A–3
xHandleiding voor de hardware en software
Hardware
In dit hoofdstuk worden de zichtbare hardwarevoorzieningen
de computer beschreven, en de locatie van de antennes voor
van
draadloze communicatie waarmee bepaalde computers zijn
uitgerust.
Dit hoofdstuk bevat informatie over de functies en
✎
voorzieningen wanneer de computer in Microsoft® Windows®
werkt. Bij gebruik van QuickPlay (alleen bepaalde modellen)
kan de functionaliteit van sommige onderdelen afwijken.
Raadpleeg de online Help van HP QuickPlay voor meer
informatie.
1
Handleiding voor de hardware en software1–1
Hardware
Onderdelen aan de bovenkant
Toetsen
OnderdeelBeschrijving
1fn -toetsHiermee voert u in combinatie met andere
toetsen en knoppen systeemtaken uit.
Wanneer u bijvoorbeeld op fn+f7 drukt, wordt
de helderheid van het beeldscherm
verminderd.*
2Functietoetsen (12)Hiermee kunt u systeem- en applicatietaken
uitvoeren. Als u de toets fn gebruikt in
combinatie met de functietoetsen, kunt u
deze functietoetsen als hotkeys gebruiken
om extra taken uit te voeren.
3Toetsenbloktoetsen
(15)
1–2Handleiding voor de hardware en software
In Windows kunnen deze toetsen op
dezelfde manier worden gebruikt als de
toetsen op een extern numeriek toetsenblok.
†
(Zie volgende pagina)
OnderdeelBeschrijving
Hardware
4Windows-
applicatietoets
In Windows opent u hiermee een snelmenu
voor opties onder de aanwijzer.
5Windows-logotoetsIn Windows geeft u hiermee het menu Start
van Windows weer.
*De toetsen en knoppen die als hotkeys kunnen worden gecombineerd met
de fn-toets, zijn de esc-toets en de functietoetsen.
†
Raadpleeg het gedeelte "Hotkeys" in hoofdstuk 2, "Toetsenbord en
touchpad", voor informatie over het gebruik van de hotkeys.
Handleiding voor de hardware en software1–3
Hardware
Touchpad
Onderdeel*Beschrijving
1TouchpadlampjeAan: het touchpad is ingeschakeld.
2Touchpad*Hiermee verplaatst u de aanwijzer.
3Linker- en rechterknop van
het touchpad*
4Verticaal schuifvlak van het
touchpad*
Deze knoppen hebben dezelfde
functie als de linker- en
rechtermuisknop op een externe muis.
Hiermee schuift u de inhoud van het
actieve venster omhoog of omlaag.
5TouchpadknopHiermee schakelt u het touchpad
in/uit.
*In deze tabel worden de standaardinstellingen beschreven. Raadpleeg het
gedeelte "
"Toetsenbord en touchpad", voor informatie over het wijzigen van de
functies van deze onderdelen van het touchpad.
1–4Handleiding voor de hardware en software
Voorkeuren voor het touchpad instellen" in hoofdstuk 2,
Aan/uit-voorzieningen
OnderdeelBeschrijving
1 Beeldscherm-
schakelaar*
2 Aan/uit-knop*Deze knop werkt als volgt:
*In deze tabel worden de standaardinstellingen beschreven. Raadpleeg het
gedeelte "
"Energiebeheer", voor informatie over het wijzigen van de functie van de
beeldschermschakelaar of de aan/uit-knop.
Overige voorkeuren voor energiebeheer instellen" in hoofdstuk 3,
De beeldschermschakelaar activeert de standbystand
wanneer u de computer dichtdoet.*
■ Als de computer uit staat, drukt u op deze knop om de
computer te starten in Windows.
■ Als de computer is ingeschakeld, drukt u kort op deze
knop om de hibernationstand te activeren.
■ Als de computer in de standbystand staat, drukt u kort
op deze knop om van de standbystand terug te gaan
naar Windows.
■ Als de computer in de hibernationstand staat, drukt u
kort op deze knop om van de hibernationstand terug
te gaan naar Windows.
Als het systeem niet meer reageert en de
✎
afsluitprocedures van Windows niet beschikbaar
zijn, houdt u deze knop ten minste vier
ingedrukt om de
computer uit te schakelen.
seconden
Hardware
Handleiding voor de hardware en software1–5
Hardware
Dvd-knop
OnderdeelBeschrijving
Dvd-knop*Deze knop werkt als volgt:
■ Als de computer aan staat, wordt de standaard
dvd-applicatie geopend om een dvd in de
optische-schijfeenheid te starten.
■ Als de computer uit staat, wordt QuickPlay geopend om
een dvd in de optische-schijfeenheid te starten. Als de
QuickPlay-software niet is geïnstalleerd, start de
computer in Windows.
■ Als de computer in de hibernationstand staat,
QuickPlay geopend om een dvd in de
wordt
optische-schijfeenheid te starten. Als de
QuickPlay-software niet is geïnstalleerd, wordt de
hibernationstand beëindigd.
Raadpleeg de online Help van QuickPlay voor meer
✎
informatie over het gebruik van QuickPlay.
*De werking van de dvd-knop in Windows kan worden gewijzigd.
Raadpleeg
(alleen bepaalde modellen)" in hoofdstuk 8, "Software-updates,
softwareherstel en systeemsoftware", voor instructies.
1–6Handleiding voor de hardware en software
het gedeelte "Quick Launch-knoppen gebruiken
Mediaknop
OnderdeelBeschrijving
Mediaknop*Als QuickPlay is geïnstalleerd, wordt
QuickPlay geopend om een cd in de
optische-schijfeenheid of een muziekbestand
op de vaste schijf te starten.
Als QuickPlay niet is geïnstalleerd en
computer
de
■ aan staat, wordt de standaard mediaspeler geopend om een cd in de
optische-schijfeenheid of een
muziekbestand op de vaste schijf
starten.
te
■ uit staat of in de hibernationstand staat:
geen functie.
Hardware
*De werking van de mediaknop in Windows kan worden gewijzigd.
Raadpleeg het gedeelte "
(alleen bepaalde modellen)" in hoofdstuk 8, "Software-updates,
softwareherstel en systeemsoftware", voor instructies.
Handleiding voor de hardware en software1–7
Quick Launch-knoppen gebruiken
Hardware
Knoppen voor media-activiteiten
OnderdeelBeschrijving
1 Knop Vorige/
terugspoelen
2 Knop Afspelen/
pauzeren
Wanneer een schijf in de optische-schijfeenheid
wordt afgespeeld, doet u het volgende:
■ Druk op deze knop om het vorige muziekstuk of
hoofdstuk af te spelen.
■ Druk op fn+deze knop om terug te spoelen.
Wanneer zich een schijf in de
optische-schijfeenheid bevindt, doet u het
volgende:
■ Als de schijf niet wordt afgespeeld, drukt u op
deze knop om de schijf af te spelen.
■ Als de schijf wordt afgespeeld, drukt u op deze
knop om het afspelen te onderbreken.
(Zie volgende pagina)
1–8Handleiding voor de hardware en software
OnderdeelBeschrijving
Hardware
Knop Volgende/
3
vooruitspoelen
Knop StoppenWanneer een schijf in de optische-schijfeenheid in
4
Wanneer een schijf in de optische-schijfeenheid
wordt afgespeeld, doet u het volgende:
■ Druk één keer op deze knop om het volgende
muziekstuk of hoofdstuk af te spelen.
■ Druk op fn+deze knop om vooruit te spoelen.
gebruik is, drukt u op deze knop om de huidige
afspeelactiviteit, zoals vooruitspoelen,
terugspoelen, enz. te stoppen.
Handleiding voor de hardware en software1–9
Hardware
Mediaknoppen: Volume, Terug en Ok
OnderdeelBeschrijving
1Knop Geluid zachterHiermee verlaagt u het geluidsvolume.
2Knop Geluid uitHiermee schakelt u de
geluidsweergave uit of in.
3Knop Geluid harderHiermee verhoogt u het
geluidsvolume.
4Knop TerugDeze knop emuleert de knop Ter ug op
de werkbalk van Microsoft Internet
Explorer.
5Knop okHiermee selecteert u een item dat u
heeft gekozen op het scherm.
1–10Handleiding voor de hardware en software
Lampjes
OnderdeelBeschrijving
1 Caps lock-lampjeAan: caps lock is ingeschakeld.
Aan/uit-lampje*Aan: de computer is ingeschakeld.
2
Knippert: de computer staat in de
standbystand.
Uit: de computer is uitgeschakeld.
3 Lampje voor het
uitschakelen van
geluid
het
Aan: het geluid is uitgeschakeld.
Hardware
4 Num lock-lampjeAan: num lock of het interne toetsenblok
is ingeschakeld.
*Er zijn twee aan/uit-lampjes. Beide lampjes geven dezelfde informatie. Het
lampje op de aan/uit-knop is alleen zichtbaar wanneer de computer open
andere aan/uit-lampje is altijd zichtbaar aan de voorkant van de
is; het
computer.
Handleiding voor de hardware en software1–11
Hardware
Camera en microfoon
(alleen
bepaalde modellen)
OnderdeelBeschrijving
1CameraFungeert als webcam (alleen bepaalde
modellen). Raadpleeg het gedeelte "
Webcam gebruiken
(alleen bepaalde modellen)" in hoofdstuk 4,
"Multimedia", voor meer informatie.
MicrofoonFungeert als ingebouwde microfoon (alleen
2
1–12Handleiding voor de hardware en software
bepaalde modellen). Raadpleeg het
gedeelte "
gebruiken (alleen bepaalde modellen)" in
hoofdstuk 4, "Multimedia", voor meer
informatie.
Geïntegreerde microfoon
HP
Lampjes en knop voor draadloze
communicatie (alleen
OnderdeelBeschrijving
bepaalde modellen)
Hardware
1Lampje voor
draadloze
communicatie*
Knop voor draadloze
2
communicatie
Handleiding voor de hardware en software1–13
Aan: een of meer interne apparaten voor
draadloze communicatie, zoals een
draadloos-netwerkadapter en/of een
Bluetooth®-apparaat, zijn ingeschakeld.
Met deze knop kunt u de apparatuur voor
draadloze communicatie in- en uitschakelen,
maar geen draadloze verbinding tot stand
brengen.
Als u een draadloze verbinding tot
✎
stand wilt brengen, moet er al een
draadloos netwerk zijn ingesteld.
Raadpleeg hoofdstuk
communicatie (alleen bepaalde
modellen)", voor informatie over het tot
stand brengen van een draadloze
verbinding.
5, "Draadloze
(Zie volgende pagina)
Hardware
OnderdeelBeschrijving
Lampje voor
3
draadloze
communicatie*
*Er zijn twee lampjes voor draadloze communicatie. Beide lampjes geven
dezelfde informatie. Het lampje op de knop voor draadloze communicatie is
alleen zichtbaar wanneer de computer open is; het andere lampje voor
draadloze communicatie is altijd zichtbaar aan de achterkant van de
computer.
Aan: een of meer interne apparaten voor
draadloze communicatie, zoals een
draadloos-netwerkadapter en/of een
Bluetooth-apparaat, zijn ingeschakeld.
1–14Handleiding voor de hardware en software
Hardware
Antennes voor draadloze communicatie
(alleen bepaalde modellen)
OnderdeelBeschrijving
Antennes (2)*Hiermee worden signalen van apparatuur
voor draadloze communicatie verzonden
ontvangen.
en
Blootstelling aan radiofrequente
Å
straling
voorschriften, veiligheid en milieu
informatie over voorschriften voor
draadloze communicatie in uw regio.
*De antennes zijn niet zichtbaar aan de buitenzijde van de computer. Voor
een optimale overdracht van signalen houdt u de directe omgeving van
antennes vrij.
de
Handleiding voor de hardware en software1–15
. Raadpleeg
Informatie over
voor
Hardware
Onderdelen aan de voorkant
Luidsprekers, ingangen/uitgangen,
beeldschermontgrendelingsknop
en
infraroodlens
OnderdeelBeschrijving
1Beeldscherm-
ontgrendelingsknop
Hiermee opent u de computer.
2Stereoluidsprekers (2)Deze luidsprekers zorgen voor
stereogeluid.
Infraroodlens (consumenten-
3
elektronica)
4Audio-ingang
(microfooningang)
5Audio-uitgangen
(hoofdtelefoonuitgangen) (2)
1–16Handleiding voor de hardware en software
Hiermee wordt de verbinding tussen de
computer en een optionele
afstandsbediening tot stand gebracht.
Hierop kunt u een optionele
monomicrofoon (één geluidskanaal)
aansluiten.
Hierop kunt u een optionele
hoofdtelefoon of stereoluidsprekers met
versterking aansluiten. Hierop kunt u ook
de audiofunctie van een audio/videoapparaat zoals een televisie
videorecorder aansluiten.
of
Lampjes
OnderdeelBeschrijving
1Aan/uit-lampje*Aan: de computer is ingeschakeld.
Knippert: de computer staat in de
standbystand.
Uit: de computer is uitgeschakeld.
Hardware
2Lampje van IDE-schijf
(Integrated Drive Electronics)
Aan of knipperend: er wordt
geschreven naar of gelezen van de
interne vaste schijf of een optischeschijfeenheid.
3AcculampjeAan: de accu wordt geladen.
Knipperend: de accu is bijna leeg.
Uit: de accu is volledig opgeladen of
niet geplaatst.
*Er zijn twee aan/uit-lampjes. Beide lampjes geven dezelfde informatie. Het
lampje op de aan/uit-knop is alleen zichtbaar wanneer de computer open is;
het andere aan/uit-lampje is altijd zichtbaar aan de voorkant van de
computer.
Handleiding voor de hardware en software1–17
Hardware
Onderdelen aan de achterkant
OnderdeelBeschrijving
Lampje voor
1
draadloze
communicatie
bepaalde
(alleen
modellen)*
2Ventilatieopening
Aan: een geïntegreerd apparaat voor draadloze
communicatie, zoals een draadloosnetwerkadapter en/of een Bluetooth-apparaat,
ingeschakeld.
is
Als u een draadloze verbinding tot stand wilt
✎
brengen, moet er al een draadloos netwerk
zijn ingesteld. Raadpleeg hoofdstuk
Draadloze communicatie (alleen bepaalde
"
modellen)", voor meer informatie.
†
Deze opening zorgt voor luchtkoeling van de
interne onderdelen.
Blokkeer de ventilatieopeningen niet, om
Ä
oververhitting te voorkomen. Gebruik de
computer alleen op een stevige, vlakke
ondergrond. Zorg ervoor dat de
luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door
een voorwerp van hard materiaal (zoals een
printer) of een voorwerp van zacht
(zoals een kussen, een dik kleed of kleding).
De ventilator van de computer start
✎
automatisch om interne onderdelen te koelen
en oververhitting te voorkomen. Het is
normaal dat de interne ventilator regelmatig
aan en uit gaat wanneer u met de computer
werkt.
(Zie volgende pagina)
5,
materiaal
1–18Handleiding voor de hardware en software
Hardware
OnderdeelBeschrijving
Netvoedings-
3
connector
*Er zijn twee lampjes voor draadloze communicatie. Beide lampjes geven
dezelfde informatie. Het lampje op de knop voor draadloze communicatie is
alleen zichtbaar wanneer de computer open is; het andere lampje voor
draadloze communicatie is altijd zichtbaar aan de achterkant van de
computer.
†
De computer heeft vier ventilatieopeningen. Deze en alle andere openingen
zijn zichtbaar aan de onderkant van de computer. Eén opening is ook
zichtbaar aan de linkerkant van de computer.
Hierop sluit u de netvoedingsadapterkabel aan.
Handleiding voor de hardware en software1–19
Hardware
Onderdelen aan de linkerkant
Poorten en in-/uitgangen
OnderdeelBeschrijving
1Externe-monitorpoortHierop sluit u een optionele
VGA-monitor of projector aan.
Dockingpoort 2*Hiermee sluit u de computer aan op
2
een optioneel dockingproduct.
3RJ-45-netwerkconnectorHierop sluit u een optionele
netwerkkabel aan.
4RJ-11-modemconnectorHierop sluit u de modemkabel aan.
5USB-poort
*Raadpleeg het gedeelte "Ingangs- en uitgangssignalen
van de dockingpoort" in "appendix A" voor informatie over de signalen die
de dockingpoort ondersteunt.
†
De computer heeft drie USB-poorten. De andere USB-poorten bevinden
zich aan de rechterkant van de computer.
1–20Handleiding voor de hardware en software
†
Hierop sluit u een optioneel
USB-apparaat aan.
†
Slot en knop voor ExpressCard
OnderdeelBeschrijving
ExpressCard-slotHierin kunt u optionele
1
Ejectknop voor ExpressCardHiermee verwijdert u een optionele
2
ExpressCard/54-kaarten of
ExpressCard/34-kaarten plaatsen.
ExpressCard uit het ExpressCard-slot.
Hardware
Handleiding voor de hardware en software1–21
Hardware
Ventilatieopening en bevestigingspunt
voor
beveiligingskabel
OnderdeelBeschrijving
1Ventilatie-
opening*
2Bevestigingspunt
voor
beveiligingskabel
*De computer heeft vier ventilatieopeningen. Deze en alle andere openingen
zijn zichtbaar aan de onderkant van de computer. Eén opening is ook
zichtbaar aan de achterkant van de computer.
Deze opening zorgt voor luchtkoeling van de interne
onderdelen.
Blokkeer de ventilatieopeningen niet, om
Ä
oververhitting te voorkomen. Gebruik de
computer alleen op een stevige, vlakke
ondergrond. Zorg ervoor dat de luchtcirculatie
niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van
hard materiaal (zoals een printer) of een
voorwerp van zacht materiaal (zoals een
kussen, een dik kleed of kleding).
De ventilator van de computer start
✎
automatisch om interne onderdelen te koelen
en oververhitting te voorkomen. Het is normaal
dat de interne ventilator regelmatig aan en uit
gaat wanneer u met de computer werkt.
Hiermee bevestigt u een als optie verkrijgbare
beveiligingskabel aan de computer.
Van de beveiligingskabel moet op de eerste
✎
plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze
voorziening kan echter niet voorkomen dat de
computer verkeerd wordt gebruikt of wordt
gestolen.
1–22Handleiding voor de hardware en software
Onderdelen aan de rechterkant
Poorten en in-/uitgangen
OnderdeelBeschrijving
1USB-poorten (2)*Hierop sluit u optionele USB-apparatuur
aan.
21394-poortHierop sluit u een optioneel 1394-
apparaat aan, zoals een scanner, een
digitale camera of een digitale camcorder.
Hardware
3S-video-uitgangHierop kunt u een optioneel S-video-
apparaat aansluiten, zoals een televisie,
videorecorder, camcorder, projector of
video-opnamekaart.
*De computer heeft drie USB-poorten. De andere USB-poort bevindt zich
aan de linkerkant van de computer.
Handleiding voor de hardware en software1–23
Hardware
Digitale-mediaslot en optische-schijfeenheid
OnderdeelBeschrijving
1Digitale-mediaslotOndersteunt digitale kaarten.*
2Lampje van
digitale-mediaslot
3Optische-schijfeenheid
Ejectknop van ladeHiermee opent u de lade van de
4
*De volgende digitale kaarten worden ondersteund: SD-geheugenkaart
(Secure Digital), Memory Stick, Memory Stick Pro, xD-Picture Card,
MultiMediaCard en SM-kaart (SmartMedia).
†
Het type optische-schijfeenheid, bijvoorbeeld een dvd-drive of een
gecombineerde dvd/cd-rw-drive, varieert per computermodel.
Aan: er wordt geschreven naar of gelezen
van een digitale kaart.*
†
Ondersteunt een optische schijf.
optische-schijfeenheid.
1–24Handleiding voor de hardware en software
Onderdelen aan de onderkant
Mini Card-compartiment
en
geheugencompartiment
OnderdeelBeschrijving
Geheugen-
1
compartiment
2Mini Card-
compartiment
Dit compartiment bevat twee geheugenslots voor
verwisselbare geheugenmodules. Het aantal vooraf
geïnstalleerde geheugenmodules varieert per
computermodel.
Hierin kunt u een optioneel Mini Card-apparaat
plaatsen.
Plaats alleen een Mini Card-apparaat dat is
Ä
goedgekeurd voor gebruik in uw computer door
de overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor
de regelgeving met betrekking tot apparatuur voor
draadloze communicatie in uw land. Zo voorkomt
u dat het systeem niet meer reageert en er een
waarschuwing verschijnt. Als u een apparaat
installeert en er een waarschuwing verschijnt,
verwijdert u het apparaat om de functionaliteit van
de computer te herstellen. Neem daarna contact
op met de klantenondersteuning Als de computer
is verbonden met Internet, kunt u hulp krijgen via
e-mail. U kunt ook een overzicht weergeven van
telefoonnummers voor klantenondersteuning via
Help en ondersteuning.
Hardware
Handleiding voor de hardware en software1–25
Hardware
Ruimtes, accu-ontgrendeling
ventilatieopeningen
en
OnderdeelBeschrijving
1 AccuruimteHierin bevindt zich een accu.
2 Accu-ontgrendeling*Hiermee ontgrendelt u een accu in
accuruimte.
de
(Zie volgende pagina)
1–26Handleiding voor de hardware en software
Hardware
OnderdeelBeschrijving
3 Ventilatieopeningen (4)
†
Deze openingen zorgen voor luchtkoeling
van de interne onderdelen.
Blokkeer de ventilatieopeningen niet,
Ä
om oververhitting te voorkomen.
Gebruik de computer alleen op een
stevige, vlakke ondergrond. Zorg
ervoor dat de luchtcirculatie niet
wordt geblokkeerd door een
voorwerp van hard materiaal (zoals
een printer) of een voorwerp van
zacht materiaal (zoals een kussen,
een dik kleed of kleding).
De ventilator van de computer start
✎
automatisch om interne onderdelen
te koelen en oververhitting te
voorkomen. Het is normaal dat de
interne ventilator regelmatig aan en
uit gaat wanneer u met de computer
.
werkt
4 Vaste-schijfruimteHierin bevindt zich de interne vaste schijf.
*Accu's verschillen per computermodel.
†
De computer heeft vier ventilatieopeningen. Eén ventilatieopening is ook
zichtbaar aan de linkerkant van de
ook zichtbaar aan de achterkant van de computer.
computer en één ventilatieopening is
Handleiding voor de hardware en software1–27
Hardware
Aanvullende onderdelen
Hardware
Afhankelijk van de regio, het land, het model van de computer
de optionele hardware die u heeft aangeschaft, worden
en
verschillende onderdelen bij de computer geleverd. In de
volgende gedeelten worden de externe onderdelen beschreven
waarvan de meeste computermodellen zijn voorzien.
OnderdeelBeschrijving
1AccuHiermee kunt u de computer op
accuvoeding laten werken als de
computer niet is aangesloten op een
externe
voedingsbron.
2NetvoedingsadapterHiermee wordt netvoeding omgezet in
gelijkstroom.
3NetsnoerHiermee sluit u een netvoedingsadapter
aan op een
Het uiterlijk van netsnoeren en adapters verschilt per regio en land.
✎
Accu's verschillen per computermodel.
1–28Handleiding voor de hardware en software
stopcontact.
Optische schijven
Bij de computer wordt op optische schijven (cd's en dvd's)
software geleverd die nog niet is geïnstalleerd. Ook worden er
backupschijven meegeleverd van software die vooraf is
geïnstalleerd op de computer.
Haal de schijven met de hierna afgebeelde sticker uit de plastic
zak die bij de computer is geleverd.
Al naar gelang de manier waarop u de computer wilt gebruiken,
kunt u de software op deze schijven desgewenst nu installeren.
Raadpleeg "Procedures voor cd's en dvd's" in hoofdstuk 4,
"Multimedia", voor instructies aangaande het plaatsen en
verwijderen van een optische schijf.
Hardware
403144-B21
Handleiding voor de hardware en software1–29
Hardware
Labels
De labels die zijn aangebracht op de computer, bieden informatie
die u
probeert op te lossen of wanneer u de computer in het buitenland
gebruikt.
Het uiterlijk en de locatie van de labels verschillen per model.
✎
■ Servicelabel: bevat de productnaam, het serienummer (s/n) en
■ Certificaat van echtheid van Microsoft: op dit label vindt u
nodig kunt hebben wanneer u problemen met het systeem
andere gegevens over de computer. Zorg dat u deze
informatie bij de hand houdt wanneer u contact opneemt met
de klantenservice (Customer Care). Het servicelabel bevindt
zich op de onderkant van de computer.
het productidentificatienummer van Microsoft Windows. U
kunt het productidentificatienummer nodig hebben wanneer u
het besturingssysteem wilt updaten of problemen met het
systeem wilt oplossen. Het certificaat bevindt zich op de
onderkant van de computer.
■ Label met kennisgevingen: hierop vindt u kennisgevingen
over de computer. Het label met kennisgevingen bevindt zich
op de onderkant van de computer.
■ Label met goedkeuringen voor het modem: bevat
voorschriften en goedkeuringen van instanties die zijn vereist
voor een aantal landen waarin het modem kan worden
gebruikt. U kunt deze informatie nodig hebben als u de
computer in het buitenland wilt gebruiken. Het label met
goedkeuringen voor het modem bevindt zich aan de
binnenkant van het afdekplaatje van het
geheugencompartiment.
1–30Handleiding voor de hardware en software
Hardware
■ Label(s) met keurmerken voor apparatuur voor draadloze
communicatie: deze labels bevatten informatie over optionele
apparaten voor draadloze communicatie die beschikbaar zijn
op bepaalde computermodellen, en de goedkeuringen voor
een aantal landen waarin deze apparaten zijn goedgekeurd
voor gebruik. Een optioneel apparaat kan een WLANapparaat zijn (WLAN: wireless local area network oftewel
draadloos lokaal netwerk) of een Bluetooth
®-apparaat. Als
het computermodel is uitgerust met een of meer apparaten
voor draadloze communicatie, zijn bij de computer een of
meer certificeringslabels verstrekt. U kunt deze informatie
nodig hebben als u de computer in het buitenland wilt
gebruiken. Labels met keurmerken voor apparaten voor
draadloze communicatie bevinden zich aan de binnenkant
van het afdekplaatje van het Mini Card-compartiment.
Handleiding voor de hardware en software1–31
Toetsenbord en touchpad
Dit hoofdstuk bevat informatie over de functies en
✎
voorzieningen wanneer de computer in Microsoft® Windows®
werkt. Bij gebruik van QuickPlay (alleen bepaalde modellen)
kan de functionaliteit van sommige onderdelen afwijken.
Raadpleeg de online Help van HP QuickPlay voor meer
informatie.
2
Handleiding voor de hardware en software2–1
Toetsenbord en touchpad
Touchpad
Onderdelen van het touchpad
Het touchpad bevat de volgende onderdelen:
1 Touchpadlampje4 Verticaal schuifvlak van
het touchpad
2 Touchpad5 Touchpadknop
3 Linker- en rechterknop
van het touchpad
2–2Handleiding voor de hardware en software
Touchpad gebruiken
In Windows biedt het touchpad de nagivatie-, selectie- en
schuiffuncties van een optionele externe muis.
In Windows geldt het volgende:
■ Als u de aanwijzer wilt verplaatsen, schuift u uw vinger over
het oppervlak van het touchpad in de richting waarin u de
aanwijzer wilt verplaatsen.
■ Als u met het touchpad de klikfuncties van de linker- of
rechterknop op een
linker- of rechterknop van het touchpad.
■ Om te schuiven, plaatst u uw vinger op het schuifvlak en
beweegt u uw vinger omhoog of omlaag. (Als u met uw
vinger van het touchpad op het schuifvlak schuift zonder
eerst uw vinger van het touchpad te halen en vervolgens op
het schuifvlak te plaatsten, dan wordt het schuifvlak niet
geactiveerd.)
■ Als u het touchpad wilt inschakelen of uitschakelen, drukt u
op de aan/uit-knop van het touchpad. Wanneer het touchpad
is ingeschakeld, brandt het
Het touchpad is ingeschakeld wanneer de computer aan staat.
Als u veel typt en weinig muishandelingen uitvoert, schakelt
u het touchpad wellicht liever uit om te voorkomen dat het
onbedoeld wordt geactiveerd.
externe muis wilt uitvoeren, drukt u op de
Toetsenbord en touchpad
touchpadlampje.
Handleiding voor de hardware en software2–3
Toetsenbord en touchpad
Voorkeuren voor het touchpad instellen
In het venster Eigenschappen voor Muis van Windows kunt u het
volgende doen:
■ U kunt basisinstellingen wijzigen voor de cursorbesturing,
zoals de kliksnelheid, de snelheid en vorm van de aanwijzer,
en muissporen.
■ U kunt de linker- en rechterknop van het touchpad
configureren voor rechtshandig of linkshandig gebruik. Deze
knoppen zijn standaard
U opent het venster Eigenschappen voor Muis als volgt:
»Selecteer Start > Configuratiescherm > Printers en andere
hardware > Muis.
In het venster TouchPad Properties (Eigenschappen voor
touchpad) kunt u aanvullende voorkeursinstellingen voor het
touchpad opgeven.
Om het venster TouchPad Properties (Eigenschappen voor
touchpad) te openen, selecteert u met het touchpad Start >
Configuratiescherm > Printers en andere hardware > Muis >
Apparaatinstellingen. Selecteer vervolgens Settings
(Instellingen). (Als u deze selecties maakt met een optionele
externe muis, is het venster met eigenschappen voor het touchpad
mogelijk niet beschikbaar.)
ingesteld op rechtshandig gebruik.
2–4Handleiding voor de hardware en software
Toetsenbord en touchpad
Het venster met eigenschappen voor het touchpad bevat onder
meer de volgende voorkeuren:
■ TouchPad Tapping (Tikfunctie van touchpad): hiermee kunt u
een item selecteren door eenmaal op het touchpad te tikken of
op een item dubbelklikken door tweemaal op het touchpad te
tikken.
Om de instellingen van TouchPad Tapping (Tikfunctie van
touchpad) te openen, selecteert u Tapping (Tikfunctie).
■ Edge Motion (Randverplaatsing): hiermee kunt u instellen
dat de cursor doorbeweegt wanneer uw vinger de rand van het
touchpad bereikt.
Om de instellingen van Edge Motion (Randverplaatsing) te
openen, selecteert u Pointer Motion (Verplaatsing van
aanwijzer).
■ Long Distance Scrolling (Verder schuiven): hiermee kunt u
instellen dat het schuifvlak doorschuift wanneer uw vinger de
rand van het schuifvlak bereikt.
Om de instellingen van Long Distance Scrolling (Verder
schuiven) te openen, selecteert u Virtual Scrolling (Virtueel
schuiven).
■ PalmCheck: deze functie voorkomt dat het touchpad
onbedoeld wordt geactiveerd terwijl u het toetsenbord
gebruikt.
Om de instellingen van PalmCheck te openen, selecteert u
Sensitivity (Gevoeligheid).
Handleiding voor de hardware en software2–5
Toetsenbord en touchpad
Hotkeys
Locatie van hotkeys
Hotkeys zijn vooraf ingestelde combinaties van de toets fn1, en
de toets
De pictogrammen op de functietoetsen f1 tot en met f12
vertegenwoordigen hun hotkeyfuncties.
esc 2 of een van de functietoetsen 3.
2–6Handleiding voor de hardware en software
Overzicht van hotkeys
In de volgende tabel worden de standaardhotkeyfuncties
beschreven. De functie van de hotkey
gewijzigd. Raadpleeg het
energiebeheer instellen" in hoofdstuk 3, "Energiebeheer", voor
instructies.
StandaardfunctieHotkey
Het venster Help en ondersteuning openenfn+f1
Het venster met afdrukopties openen.fn+f2
De standaardwebbrowser openen.fn+f3
gedeelte "Overige voorkeuren voor
Toetsenbord en touchpad
fn+f5 kan worden
De beeldweergave schakelen tussen
beeldschermen.
De standbystand activeren.fn+f5
QuickLock activeren.fn+f6
Helderheid van het beeldscherm verlagen.fn+f7
Helderheid van het beeldscherm verhogen.fn+f8
Audio-cd of dvd afspelen of het afspelen
onderbreken of hervatten.
Afspelen van een audio-cd of dvd stoppen.fn+f10
Het vorige muziekstuk of hoofdstuk op een audio-cd
dvd afspelen.
of
Het volgende muziekstuk of hoofdstuk op een
audio-cd of dvd
Systeeminformatie weergeven.fn+esc
Weergave van systeeminformatie afsluitenesc
afspelen.
fn+f4
fn+f9
fn+f11
fn+f12
Handleiding voor de hardware en software2–7
Toetsenbord en touchpad
Werkwijzen voor het gebruik van hotkeys
Hotkeys gebruiken op het geïntegreerde
toetsenbord
Als u een hotkeyopdracht wilt gebruiken op het toetsenbord van
de computer, volgt u een van de volgende procedures:
■ Druk kort op fn en druk vervolgens kort op de tweede toets
hotkeyopdracht.
van de
■ Houd fn ingedrukt, druk kort op de tweede toets van
hotkeyopdracht en laat vervolgens beide toetsen
de
tegelijk
los.
2–8Handleiding voor de hardware en software
Toetsenbord en touchpad
Hotkeyopdrachten gebruiken
Venster Help en ondersteuning openen (fn+f1)
Druk in Windows op de hotkey fn+f1 om het venster Help en
ondersteuning te openen.
Help en ondersteuning geeft informatie over het
besturingssysteem Windows. Daarnaast biedt het de volgende
informatie:
■ informatie over uw computer, zoals model en serienummer,
geïnstalleerde software, hardwareonderdelen en specificaties;
■ antwoorden op vragen over het gebruik van de computer;
■ zelfstudieprogramma's, aan de hand waarvan u leert
onderdelen en functies van de computer en Windows te
gebruiken;
■ updates voor het Windows-besturingssysteem,
stuurprogramma's en de software die bij de computer is
geleverd;
■ controles op de functionaliteit van de computer;
■ geautomatiseerde en interactieve probleemoplossing,
oplossingen voor herstel en procedures voor systeemherstel;
■ koppelingen naar ondersteuningsspecialisten van HP.
Venster met afdrukopties openen (fn+f2)
In Windows opent u met de hotkey fn+f2 het venster met
afdrukopties van de actieve applicatie in Windows.
Handleiding voor de hardware en software2–9
Toetsenbord en touchpad
Standaardwebbrowser openen(fn+f3)
In Windows opent u met de hotkey fn+f3 de standaardwebbrowser.
■ Totdat u Internet- of netwerkdiensten heeft geïnstalleerd,
opent u met de hotkey
van Windows.
■ Nadat u Internet- of netwerkdiensten en de homepage voor de
webbrowser heeft ingesteld, kunt u met de hotkey
toegang krijgen tot uw
fn+f3 de wizard Internet-verbinding
homepage en Internet.
Schakelen tussen beeldschermen (fn+f4)
Met de hotkey fn+f4 kunt u schakelen tussen beeldschermen die
op het systeem zijn aangesloten. Als er bijvoorbeeld een monitor
op de computer is
hotkey
de computer, weergave op de aangesloten monitor en gelijktijdige
weergave op de computer en de monitor.
De meeste externe monitoren maken gebruik van de externeVGA-videostandaard om videogegevens van de computer te
ontvangen. Met
apparaten die video-informatie van de computer ontvangen.
De hotkey fn+f4 ondersteunt de volgende video-overdrachtstypen
(tussen haakjes staan voorbeelden van apparaten waarvoor het
betreffende overdrachtstype wordt gebruikt):
■ LCD (beeldscherm van de computer)
■ externe VGA (de meeste externe monitoren)
■ S-video (televisies, camcorders, videorecorders en
■ samengestelde video (televisies, camcorders, videorecorders
fn+f4 schakelen tussen weergave op het beeldscherm van
video-opnamekaarten met S-video-ingangen)
en video-opnamekaarten met samengestelde-video-ingangen)
aangesloten via de monitorpoort, kunt u met de
fn+f4 kunt u ook schakelen tussen andere
fn+f3 snel
Samengestelde-videoapparaten kunnen alleen op het systeem
✎
worden aangesloten via een dockingproduct van HP.
2–10Handleiding voor de hardware en software
Standbystand activeren (fn+f5)
Met de standaardinstelling van de hotkey fn+f5 kunt u de
standbystand activeren.
Wanneer de standbystand wordt geactiveerd, wordt uw werk
opgeslagen in het RAM (Random Access Memory), wordt het
scherm gewist en wordt er minder energie verbruikt. Wanneer de
computer in de standbystand staat, knipperen de aan/uit-lampjes.
■ Om de standbystand te kunnen activeren, moet de computer
zijn ingeschakeld. Als de computer in de hibernationstand
staat, moet u de hibernationstand beëindigen voordat u de
standbystand kunt activeren.
■ Als u de standbystand wilt beëindigen, drukt u kort op de
aan/uit-knop, tikt u op het touchpad, drukt u op een toets op
het toetsenbord of drukt u op een knop op het touchpad. Als u
de hibernationstand wilt beëindigen, drukt u kort op de
aan/uit-knop.
De functie van de hotkey fn+f5 kan worden gewijzigd. U kunt
bijvoorbeeld instellen dat met de hotkey
wordt geactiveerd in plaats van de standbystand. In alle vensters
van het besturingssysteem Windows hebben verwijzingen naar de
knop voor de slaapstand betrekking op de hotkey
Toetsenbord en touchpad
fn+f5 de hibernationstand
fn+f5.
Raadpleeg het gedeelte "Overige voorkeuren voor energiebeheer
instellen" in hoofdstuk 3, "Energiebeheer", voor informatie over
het wijzigen van de functie van de hotkey fn+f5.
Raadpleeg hoofdstuk 3, "Energiebeheer", voor meer informatie
over het gebruik van de standbystand en de hibernationstand.
Handleiding voor de hardware en software2–11
Toetsenbord en touchpad
QuickLock activeren (fn+f6)
In Windows activeert u met de hotkey fn+f6 de beveiligingsvoorziening QuickLock.
QuickLock beveiligt uw werk door het aanmeldingsvenster van
het besturingssysteem weer te geven. Als het aanmeldingsvenster
wordt weergegeven, kan de computer pas worden gebruikt nadat
een gebruikerswachtwoord of beheerderswachtwoord voor
Windows is ingevoerd.
Voordat u QuickLock kunt gebruiken, moet u een gebruikerswachtwoord of beheerderswachtwoord voor Windows instellen.
Raadpleeg Help en ondersteuning voor instructies.
Als u QuickLock wilt activeren, drukt u op fn+f6. Het
aanmeldingsvenster wordt weergegeven en de computer wordt
vergrendeld. Als u daarna weer toegang wilt krijgen tot de
computer, volgt u de instructies op het scherm om uw gebruikerswachtwoord of beheerderswachtwoord voor Windows op
geven.
te
Raadpleeg hoofdstuk 6, "Beveiliging", voor informatie over het
combineren van Windows-wachtwoorden en HP wachtwoorden.
Helderheid van het beeldscherm verlagen
(fn+f7)
Met de hotkey fn+f7 vermindert u de helderheid van het
beeldscherm van de computer. Hoe langer u de hotkey
ingedrukt houdt, hoe donkerder het beeldscherm wordt. Als u de
helderheid van het scherm verlaagt, wordt er minder energie
verbruikt.
U verhoogt de helderheid van het beeldscherm als volgt:
»Druk op de hotkey fn+f8.
2–12Handleiding voor de hardware en software
fn+f7
Toetsenbord en touchpad
Helderheid van het beeldscherm verhogen
(fn+f8)
Met de hotkey fn+f8 verhoogt u de helderheid van het
beeldscherm van de computer.
ingedrukt houdt, hoe helderder het
U verlaagt de helderheid van het beeldscherm als volgt:
Hoe langer u de hotkey fn+f8
beeldscherm wordt.
»Druk op de hotkey fn+f7.
Hotkeys voor het afspelen van media
(fn+f9
tot en met fn+f12)
De volgende vier hotkeys kunnen worden gebruikt om het
afspelen van een audio-cd of
Om het afspelen van een video-cd te besturen, gebruikt u de
media-afspeelknoppen in uw Windows-applicatie voor het
afspelen van video-cd's.
U kunt het afspelen van een audio-cd, dvd, video-cd of
MP3-bestand ook besturen met de afspeelknoppen op de
computer.
een dvd te regelen.
De eerste vier mediaknoppen zijn bestemd voor het afspelen
✎
van media. Met de laatste drie mediaknoppen regelt u het
geluidsvolume.
De knoppen voor het afspelen van media worden beschreven in
het gedeelte "
hoofdstuk 4, "Multimedia".
Handleiding voor de hardware en software2–13
Knoppen voor media-activiteiten gebruiken" in
Toetsenbord en touchpad
Audio-cd of dvd afspelen en het afspelen
onderbreken of hervatten (fn+f9)
■ Als de audio-cd of dvd niet wordt afgespeeld, drukt u op
hotkey fn+f9 om het afspelen te starten of te hervatten.
de
■ Als de audio-cd of dvd wordt afgespeeld, drukt u op de
hotkey
fn+f9 om het afspelen te onderbreken.
Afspelen van een audio-cd of dvd stoppen
(fn+f10)
Met de hotkey fn+f10 stopt u het afspelen van een audio-cd
dvd.
of
U moet een cd of dvd die wordt afgespeeld, stoppen voordat u
deze uit de optische-schijfeenheid kunt halen. Raadpleeg het
gedeelte "
"Multimedia", voor meer informatie over het plaatsen of
verwijderen van een cd of dvd.
Procedures voor cd's en dvd's" in hoofdstuk 4,
Vorige muziekstuk of hoofdstuk van
een audio-cd of dvd afspelen (fn+f11)
Als een audio-cd of dvd wordt afgespeeld, kunt u met de hotkey
fn+f11 het vorige muziekstuk van een audio-cd of het vorige
hoofdstuk van een dvd afspelen.
Volgende muziekstuk of hoofdstuk van
audio-cd of dvd afspelen (fn+f12)
een
Als een audio-cd of dvd wordt afgespeeld, kunt u met de hotkey
fn+f12 het volgende muziekstuk van een audio-cd of het volgende
hoofdstuk van een dvd afspelen.
2–14Handleiding voor de hardware en software
Toetsenbord en touchpad
Systeemgegevens weergeven (fn+esc)
Met de hotkey fn+esc geeft u informatie weer over onderdelen
van de systeemhardware en versienummers van de firmware.
In Windows wordt bij de weergave die wordt geopend met fn+esc,
de versie van het BIOS (basic input-output system) van het
systeem weergegeven als de BIOS-datum. Bij sommige
computermodellen wordt de BIOS-datum weergegeven in
decimale vorm. De BIOS-datum wordt ook wel aangeduid als
versienummer van het systeem-ROM.
het
Raadpleeg het gedeelte "Software-updates" in hoofdstuk 8,
"Software-updates, softwareherstel en systeemsoftware", voor
informatie over het bijwerken van het systeem-ROM.
U sluit de weergave van de systeeminformatie met fn+esc als
volgt:
»Druk opesc.
Handleiding voor de hardware en software2–15
Toetsenbord en touchpad
Afspeelknoppen in het mediamenu
De knoppen boven het toetsenbord voor het afspelen van media
worden elders in deze handleiding beschreven. Deze knoppen
zijn hierna afgebeeld. Koppelingen naar informatie over deze
knoppen zijn verderop in dit gedeelte te vinden.
1 Dvd-knop3 Knoppen voor het afspelen
van media
2 Volumeknoppen4 Mediaknop
2–16Handleiding voor de hardware en software
Toetsenbord en touchpad
Informatie over dvd-knop en mediaknop
De volgende informatie is beschikbaar:
■ Raadpleeg de gedeelten "Dvd-knop" en "Mediaknop" in
hoofdstuk 1, "Hardware", voor een overzicht van de functies
van de dvd-knop en de mediaknop.
■ Raadpleeg "QuickPlay-knoppen gebruiken" in hoofdstuk 4,
"Multimedia", voor informatie over de functies van de
dvd-knop en de mediaknop in Windows.
■ Raadpleeg het gedeelte "Quick Launch-knoppen gebruiken
(alleen bepaalde modellen)" in hoofdstuk 8,
"Software-updates, softwareherstel en systeemsoftware",
voor informatie over het wijzigen van de Windows-functies
van de dvd-knop en de mediaknop.
Informatie over media-afspeelknoppen
Raadpleeg het gedeelte "Knoppen voor media-activiteiten
gebruiken" in hoofdstuk 4, "Multimedia", voor informatie over
het gebruik van de media-afspeelknoppen in Windows.
Informatie over volumeknoppen
Raadpleeg het gedeelte "Volumeknoppen" in hoofdstuk 4,
"Multimedia", voor informatie over het gebruik van de
volumeknoppen in Windows.
Handleiding voor de hardware en software2–17
Toetsenbord en touchpad
Toetsenblokken
Wilt u met een toetsenblok werken, dan kunt u gebruikmaken van
het toetsenblok dat is geïntegreerd in het toetsenbord van de
computer, of een optioneel extern toetsenblok aansluiten. Het
toetsenblok dat is geïntegreerd in het toetsenbord van de
computer, wordt het geïntegreerde numerieke toetsenblok
genoemd.
Het geïntegreerde numerieke toetsenblok kan niet worden
gebruikt wanneer op de computer een extern numeriek
toetsenblok is aangesloten.
Geïntegreerd numeriek toetsenblok
gebruiken
Het geïntegreerde numerieke toetsenblok bestaat uit 15 toetsen,
die op dezelfde wijze kunnen worden gebruikt als de toetsen op
een extern numeriek toetsenblok. Wanneer het geïntegreerde
numerieke toetsenblok is ingeschakeld, voert u door te drukken
op een toets van het toetsenblok de functie uit die wordt
aangegeven door het pictogram in de rechterbovenhoek van
toets.
de
2–18Handleiding voor de hardware en software
Toetsenbord en touchpad
Geïntegreerd numeriek toetsenblok
in-
en uitschakelen
Wanneer het geïntegreerde numerieke toetsenblok is
uitgeschakeld, drukt u op
te schakelen. Het num lock-lampje 2 gaat branden.
in
Wanneer het geïntegreerde numerieke toetsenblok is
ingeschakeld, drukt u op
schakelen. Het num lock-lampje gaat uit.
te
fn+num lk 1 om het toetsenblok
fn+num lk om het toetsenblok uit
Handleiding voor de hardware en software2–19
Toetsenbord en touchpad
Schakelen tussen de functies
van
de toetsenbloktoetsen
U kunt schakelen tussen de standaardfunctie (de letter) en de
toetsenblokfunctie van een toets op het geïntegreerde numerieke
toetsenblok.
■ Als u een toets van het toetsenblok als toetsenbloktoets wilt
gebruiken wanneer het toetsenblok
fn-toets ingedrukt terwijl u op de toets drukt.
de
■ U gebruikt een toets op het toetsenblok als volgt als een
standaardtoets terwijl het toetsenblok is ingeschakeld:
❏ Druk op fn en houd deze toets ingedrukt om kleine letters
te typen.
❏ Druk op fn+shift en houd deze toetsen ingedrukt om
hoofdletters te typen.
Als u de fn-toets loslaat, krijgt een toetsenbloktoets weer de
ingestelde functie. Een toetsenbloktoets krijgt bijvoorbeeld weer
zijn toetsenblokfunctie als het toetsenblok is ingeschakeld, of zijn
standaardfunctie als het toetsenblok niet is ingeschakeld.
is uitgeschakeld, houdt u
2–20Handleiding voor de hardware en software
Toetsenbord en touchpad
Werken met een extern numeriek
toetsenblok
Het geïntegreerde numerieke toetsenblok kan niet worden
✎
gebruikt wanneer op de computer een optioneel extern
numeriek toetsenblok is aangesloten.
De meeste toetsen op de meeste externe numerieke toetsenblokken werken anders wanneer num lock is ingeschakeld of
uitgeschakeld. Bijvoorbeeld:
■ Wanneer num lock is ingeschakeld, kunt u met de meeste
toetsenbloktoetsen cijfers typen.
■ Wanneer num lock is uitgeschakeld, werken de meeste
toetsenbloktoetsen als pijltoetsen, page up-toets of page
down-toets.
Num lock in- of uitschakelen terwijl u werkt
Als u num lock op een extern numeriek toetsenblok wilt in- of
uitschakelen terwijl u werkt, drukt u op de
externe numerieke toetsenblok (niet op de computer).
num lk-toets op het
■ Wanneer num lock op een extern numeriek toetsenblok wordt
ingeschakeld, gaat het num lock-lampje op de computer
branden.
■ Wanneer num lock op een extern numeriek toetsenblok wordt
uitgeschakeld, gaat het num lock-lampje op de computer uit.
Handleiding voor de hardware en software2–21
Energiebeheer
Dit hoofdstuk bevat informatie over de functies en
✎
voorzieningen wanneer de computer in Microsoft Windows
werkt. Bij gebruik van QuickPlay (alleen bepaalde modellen)
kan de functionaliteit van sommige onderdelen afwijken.
Raadpleeg de online Help van HP QuickPlay voor meer
informatie.
3
Handleiding voor de hardware en software3–1
Energiebeheer
Voedingsbronnen
Voedingsbron selecteren
Kies in de volgende tabel een voedingsbron die wordt aanbevolen
voor de activiteiten die u met de computer wilt uitvoeren.
ActiviteitAanbevolen voedingsbron
Met de meeste
applicaties werken
Een accu opladen of
kalibreren in de
computer
Systeemsoftware
installeren of
aanpassen, of naar
een optische schijf
schrijven
aan boord van een vliegtuig. Door het
opladen van de accu kunnen
elektronische systemen van een
vliegtuig beschadigd raken.
Externe voeding geleverd door een van
de
volgende apparaten:
■ Netvoedingsadapter
■ Optioneel dockingproduct
■ Optionele voedingsadapter
3–2Handleiding voor de hardware en software
Netvoedingsadapter aansluiten
WAARSCHUWING: U kunt als volgt het risico van een elektrische
Å
schok en schade aan de apparatuur beperken:
■ Steek de netsnoerstekker in een geaard stopcontact dat altijd
makkelijk te bereiken is.
■ Schakel de voeding naar de computer uit door de stekker uit het
stopcontact te halen (niet door het netsnoer los te koppelen van de
computer).
■ Als bij het product een geaard netsnoer met een geaarde stekker is
geleverd, sluit u het netsnoer aan op een geaard stopcontact.
Probeer niet de aarding te omzeilen, bijvoorbeeld door adapters of
stekkerdozen zonder aarding te gebruiken. De aarding is een
belangrijke veiligheidsvoorziening. Als een systeem niet correct is
geaard, kunt u een elektrische schok krijgen.
U sluit de computer als volgt aan op een externe voedingsbron:
1. Sluit de netvoedingsadapter aan op de voedingsconnector 1
van de computer.
2. Sluit het netsnoer aan op de netvoedingsadapter 2.
Energiebeheer
3. Sluit het andere uiteinde van het netsnoer aan op een
stopcontact 3.
Handleiding voor de hardware en software3–3
Energiebeheer
Schakelen tussen accuvoeding
externe voeding
en
Wanneer er een externe voedingsbron beschikbaar is voor de
computer, werkt deze op externe voeding. Hierdoor behoudt een
eventueel geplaatste accu zijn lading. Externe voeding kan
worden geleverd door een
dockingproduct of een optionele gecombineerde voedingsadapter.
Omdat de computer schakelt tussen accuvoeding en externe
voeding op basis van de beschikbaarheid van een externe
voedingsbron, geldt het volgende:
■ Als de computer werkt op accuvoeding en u de computer
aansluit op een externe voedingsbron, schakelt de computer
over op externe voeding.
■ Als de computer werkt op externe voeding (en er een geladen
accu is geplaatst) en u de computer loskoppelt van de externe
voedingsbron, schakelt de computer over op accuvoeding.
netvoedingsadapter, een optioneel
3–4Handleiding voor de hardware en software
Pictogram Energiemeter weergeven
Wanneer Windows actief is op de computer, bevindt het
pictogram Energiemeter zich standaard in het systeemvak aan
rechterkant van de taakbalk. Het pictogram Energiemeter
de
verandert van vorm wanneer de voedingsbron verandert van
accuvoeding in externe voeding of omgekeerd.
Als het pictogram Energiemeter niet in het systeemvak wordt
weergegeven terwijl Windows actief
3. Selecteer de optie Pictogram altijd in het systeemvak weergeven.
4. Klik op OK.
Als een pictogram dat u in het systeemvak (aan de rechterkant
✎
van de taakbalk) heeft geplaatst, niet zichtbaar is, is het
pictogram mogelijk verborgen. Klik op de pijl in het
systeemvak om verborgen pictogrammen weer te geven.
is, doet u het volgende:
Energiebeheer
Handleiding voor de hardware en software3–5
Energiebeheer
Locatie van voedingsknoppen
voedingslampjes
en
Deze afbeelding dient als overzicht van de locaties van de
voedingsknoppen en voedingslampjes op de computer.
De functie van deze knoppen en lampjes wordt beschreven in
hoofdstuk 1, "
voor het gebruik ervan.
1 Beeldschermschakelaar5 Dvd-knop
2 Aan/uit-knop6 Mediaknop
3 Aan/uit-lampje7 Aan/uit-lampje
4 Hotkey fn+f58 Acculampje
Hardware". In dit hoofdstuk vindt u instructies
Er zijn twee aan/uit-lampjes. Beide lampjes geven dezelfde
✎
informatie. Het lampje op de aan/uit-knop is alleen zichtbaar
wanneer de computer open is; het andere aan/uit-lampje is altijd
zichtbaar aan de voorkant van de computer.
3–6Handleiding voor de hardware en software
Overzicht van standbystand,
hibernationstand en afsluiten
Energiebeheer
van
de computer
VOORZICHTIG: Laat de computer niet gedurende langere tijd in de
Ä
standbystand staan, omdat u dan het risico loopt dat de accu volledig
leegraakt. Sluit de computer aan op een externe voedingsbron.
Standbystand
In de standbystand wordt er minder stroom geleverd aan
systeemonderdelen die niet worden gebruikt. Wanneer de
standbystand wordt geactiveerd, wordt uw werk opgeslagen in
RAM (Random Access Memory), wordt het scherm gewist
het
knipperen de aan/uit/standby-lampjes. Na beëindiging van
en
standbystand worden de gegevens weer weergegeven zoals
de
op het scherm stonden toen de stand werd geactiveerd.
ze
VOORZICHTIG: Sla uw werk op alvorens de standbystand te
Ä
activeren, om het risico van gegevensverlies te verminderen.
Handleiding voor de hardware en software3–7
Energiebeheer
Hibernationstand
VOORZICHTIG: Als u de configuratie van de computer wijzigt terwijl de
Ä
hibernationstand is geactiveerd, kan de hibernationstand mogelijk niet
meer worden beëindigd. Neem de volgende richtlijnen in acht wanneer de
hibernationstand is geactiveerd:
■ Sluit de computer niet aan op of koppel deze niet los van een
dockingproduct.
■ Installeer en verwijder geen geheugenmodules.
■ Plaats of verwijder geen optische-schijfeenheden.
■ Sluit geen extern apparaat aan en koppel geen extern apparaat los.
■ Plaats of verwijder geen externe-mediakaart zoals een ExpressCard
of een digitale-mediaslot-kaart.
Met de hibernationvoorziening wordt de hibernationstand
geactiveerd: uw werk wordt opgeslagen in een hibernationbestand
Wanneer de hibernationstand volledig is geactiveerd, gaan de
aan/uit-lampjes uit. Wanneer u de hibernationstand beëindigt,
verschijnen uw gegevens weer op het scherm. Als er een
opstartwachtwoord is ingesteld, moet u dit wachtwoord opgeven
om de hibernationstand te beëindigen. Het beëindigen van de
hibernationstand duurt iets langer dan het beëindigen van de
standbystand, maar is altijd nog veel sneller dan het opnieuw
starten van de computer en het zelf opzoeken van uw gegevens.
op de vaste schijf en de computer wordt afgesloten.
VOORZICHTIG: Sla uw werk op alvorens de hibernationstand te
Ä
activeren, om het risico van gegevensverlies te verminderen.
Als de computer op accuvoeding werkt, activeert het systeem de
hibernationstand automatisch wanneer de computer 30 minuten
niet is gebruikt of wanneer het ladingsniveau van de accu kritiek
laag is geworden.
3–8Handleiding voor de hardware en software
Energiebeheer
Vaststellen of de computer is uitgeschakeld
of
in de hibernationstand staat
Als u wilt vaststellen of de computer is uitgeschakeld of in de
hibernationstand staat, drukt u op de aan/uit-knop.
■ Als de computer in de hibernationstand staat, wordt de
hibernationstand beëindigd en verschijnt uw werk weer op
het scherm.
■ Als de computer is uitgeschakeld, wordt Windows geladen.
Hibernationvoorziening in- of uitschakelen
De hibernationvoorziening is standaard ingeschakeld, maar kan
worden uitgeschakeld. Om te voorkomen dat gegevens verloren
gaan als de computer met Windows werkt en het niveau van de
acculading kritiek laag wordt, kunt u het beste de
hibernationvoorziening niet uitschakelen, behalve tijdens
kalibratie van de accu.
U controleert als volgt of de hibernationvoorziening is
ingeschakeld:
»Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en
onderhoud > pictogram Energiebeheer
Slaapstand. Als de hibernationvoorziening is ingeschakeld,
is het selectievakje Slaapstand inschakelen ingeschakeld.
U stelt als volgt de wachttijd in waarna het systeem de
hibernationstand activeert:
2. Klik op een van de wachttijden in de lijst Systeem in slaapstand.
Handleiding voor de hardware en software3–9
> tabblad
Energiebeheer
Uw werk onderbreken
Als u in Windows werkt en van plan bent uw werk kort te
onderbreken: activeer de standbystand bij korte onderbrekingen
en de hibernationstand bij langere onderbrekingen of om energie
te besparen. Hoe lang een accu de standby- of hibernationstand
kan ondersteunen of een lading kan bevatten, hangt af van de
configuratie en de conditie van de accu. De standbystand vraagt
meer voeding dan de hibernationstand.
Als u binnen twee weken verder wilt werken: schakel de computer
uit vanuit Windows. Sluit de computer indien mogelijk aan op
een externe voedingsbron om een geplaatste accu volledig
opgeladen te houden.
Als de computer langer dan twee weken niet wordt gebruikt en
gedurende die tijd losgekoppeld blijft van de netvoeding: schakel
de computer uit vanuit Windows. Verwijder de accu en bewaar
deze op een koele, droge plaats om de levensduur van de accu te
verlengen. Zie het gedeelte "
hoofdstuk voor informatie over het opbergen van de accu.
Als een externe voedingsbron niet geheel betrouwbaar is,
bijvoorbeeld tijdens onweer of als de accu bijna leeg is: neem
van de volgende maatregelen:
een
Accu opbergen" verderop in dit
■ Sla uw werk op en activeer de standbystand.
■ Sla uw werk op en activeer de hibernationstand.
■ Sluit de computer af.
3–10Handleiding voor de hardware en software
Interferentie met schijfmedia
Bluetooth-communicatie
en
Energiebeheer
(alleen
VOORZICHTIG: Activeer de standbystand of hibernationstand niet
Ä
terwijl er wordt gelezen van of geschreven naar een optische schijf. Zo
voorkomt u gegevensverlies, mogelijke audio- of videoverslechtering of
verlies van audio- of video-afspeelkwaliteit.
De standbystand en de hibernationstand beïnvloeden het gebruik
van Bluetooth-communicatie en media. Neem de volgende
richtlijnen in acht:
■ Als de computer in de standbystand of de hibernationstand
■ Als de standbystand of de hibernationstand wordt geactiveerd
bepaalde modellen)
staat, kunt u geen Bluetooth-transmissie activeren.
terwijl een medium in een drive (zoals een cd of dvd) in
gebruik is, kan het volgende gebeuren:
❏ Het afspelen kan worden onderbroken.
❏ Het volgende waarschuwingsbericht kan verschijnen:
"Putting the computer into hibernation or standby might
stop the playback. Do you want to continue?" (Als de
hibernationstand of de standbystand wordt geactiveerd,
kan het afspelen stoppen. Wilt u doorgaan?). Als dit
bericht verschijnt, klikt u op u
❏ U moet mogelijk de schijf opnieuw starten om het
afspelen van de audio of video te hervatten.
No (Nee).
Handleiding voor de hardware en software3–11
Energiebeheer
Procedures voor standbystand,
hibernationstand en afsluiten
van
de computer
In dit gedeelte worden de standaardprocedures beschreven voor
de standbystand, de hibernationstand en het afsluiten van de
computer. Tevens bevat dit gedeelte informatie over het in- of
uitschakelen van het beeldscherm. Raadpleeg het gedeelte
Voorkeuren voor energiebeheer" verderop in dit hoofdstuk voor
"
informatie over het wijzigen van de werking in Windows van
sommige voedingsvoorzieningen van de computer.
De in dit gedeelte beschreven knoppen en lampjes staan
afgebeeld in het gedeelte "
en voedingslampjes" eerder in dit hoofdstuk.
Locatie van voedingsknoppen
3–12Handleiding voor de hardware en software
Energiebeheer
Computer aan- of uitzetten
ActiviteitProcedureResultaten
Computer
inschakelen in
Windows
wanneer de
computer uit
staat of in de
hibernationstand staat.
Computer
uitschakelen
vanuit Windows.
Druk op de aan/uit-knop.
Als u op de aan/uit-knop drukt,
✎
wordt de computer weer
ingeschakeld nadat deze
de standbystand of
in
hibernationstand was gezet
was afgesloten.
of
Sla uw werk op en sluit alle geopende
applicaties af. Sluit vervolgens de
computer af via het besturingssysteem door Start
Uitschakelen
selecteren.
te
Raadpleeg het gedeelte
✎
Noodprocedures voor het
"
afsluiten van de computer"
verderop in dit hoofdstuk als
het systeem niet reageert en u
de computer niet kunt afsluiten
met deze procedure.
>
> Uitschakelen
■ De aan/uitlampjes gaan
■ Het besturingssysteem Windows
wordt geladen.
■ De aan/uitlampjes gaan
■ Het besturingssysteem Windows
wordt
■ De computer
uit.
gaat
aan.
uit.
afgesloten.
Alleen het
beeldscherm
uitschakelen.
Handleiding voor de hardware en software3–13
Doe de computer dicht.Als u de computer
dichtdoet, wordt de
beeldschermschakel
aar ingedrukt,
waardoor de
standbystand wordt
geactiveerd.
Energiebeheer
Standbystand activeren of beëindigen
ActiviteitProcedureResultaat
De standbystand
activeren
De standbystand
automatisch
activeren
De standbystand
beëindigen
Terwijl de computer aan staat, voert u
een van de volgende procedures uit:
■ Druk op de hotkey fn+f5.
■ Sluit het beeldscherm.
■ Selecteer Start > Uitschakelen >
Stand-by.
■ Windows XP Professional:
als Stand-by niet wordt
weergegeven, doet u het
volgende:
1. Druk op de pijl-omlaag.
2. Selecteer Stand-by in de
vervolgkeuzelijst.
3. Klik op OK.
U hoeft niets te doen. De
standbystand wordt automatisch
geactiveerd in de volgende situaties:
■ nadat er 10 minuten geen activiteit
is geweest terwijl de computer op
accuvoeding werkt;
■ nadat er 25 minuten geen activiteit
is geweest terwijl de computer op
externe voeding werkt.
Druk op de aan/uit-knop.*■ De aan/uit-
■ De aan/uitlampjes
knipperen.
■ Het scherm wordt
gewist.
■ De aan/uitlampjes
knipperen.
■ Het scherm wordt
gewist.
lampjes gaan
■ Uw gegevens
verschijnen weer
op het scherm.
aan.
*Al naar gelang uw computerconfiguratie kunt u de standbystand mogelijk ook
beëindigen door een optionele muis te bewegen of een knop op een optionele
muis in te drukken, of door het beeldscherm te openen als de computer dicht is
terwijl de standbystand actief is.
3–14Handleiding voor de hardware en software
Energiebeheer
Hibernationstand activeren of beëindigen
De hibernationstand kan alleen worden geactiveerd wanneer
voorziening is ingeschakeld. De hibernationvoorziening is
deze
standaard ingeschakeld.
U controleert als volgt of de hibernationvoorziening is
ingeschakeld:
»Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en
onderhoud
hibernationvoorziening is ingeschakeld, is de optie
Slaapstand inschakelen
> Energiebeheer > tabblad Slaapstand. Als de
ingeschakeld.
Handleiding voor de hardware en software3–15
Energiebeheer
ActiviteitProcedureResultaat
Hibernationstand activeren
vanuit
Windows.
Het systeem
automatisch
vanuit Windows
de hibernationstand laten
activeren.
Windows XP Professional: als
Slaapstand niet wordt weergegeven,
doet u het volgende:
1. Druk op de pijl-omlaag.
2. Selecteer Slaapstand in de
vervolgkeuzelijst.
3. Klik op OK.
U hoeft niets te doen. Als de computer
op accuvoeding werkt en de
hibernationvoorziening is
ingeschakeld, wordt de
hibernationstand automatisch
geactiveerd in de volgende situaties:
■ nadat de computer 30 minuten niet
is gebruikt;
■ wanneer de acculading een kritiek
laag niveau bereikt.
U kunt de instellingen voor
✎
energiebeheer en de
time-outperiode wijzigen in het
onderdeel Energiebeheer van
Windows Configuratiescherm.
■ De aan/uitlampjes gaan uit.
■ Het scherm wordt
gewist.
■ De aan/uitlampjes gaan
■ Het scherm wordt
gewist.
uit.
De hibernationstand
beëindigen.
3–16Handleiding voor de hardware en software
Druk op de aan/uit-knop.■ De aan/uit-
lampjes
gaan
aan.
■ Uw gegevens
verschijnen weer
op het scherm.
Noodprocedures voor het afsluiten
de computer
van
VOORZICHTIG: Noodprocedures voor afsluiten resulteren in
Ä
het verlies van niet-opgeslagen gegevens.
Als de computer niet reageert en het niet mogelijk is de normale
afsluitprocedures van Windows te gebruiken, probeert u de
volgende noodprocedures in de volgorde waarin ze hier staan
vermeld:
■ Druk op ctrl+alt+del. Selecteer vervolgens Afsluiten >
Uitschakelen.
■ Druk op de aan/uit-knop en houd deze minimaal vier
seconden ingedrukt.
■ Koppel de computer los van de externe voedingsbron
verwijder de accu.
en
Voorkeuren voor energiebeheer
Energiebeheer
Energiebeheerschema's
U kunt alleen energiebeheerschema's instellen en gebruiken
wanneer de computer met Windows werkt.
Met behulp van een energiebeheerschema bepaalt u de
hoeveelheid voeding die de computer gebruikt wanneer deze
werkt op externe voeding of op accuvoeding. U kunt hiermee
instellen dat de standbystand of de hibernationstand wordt
ook
geactiveerd na een bepaalde periode zonder activiteit.
U kunt als volgt een bestaand energiebeheerschema selecteren of
zelf een energiebeheerschema maken:
»Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en
onderhoud > Energiebeheer en volg de instructies op
scherm.
het
Handleiding voor de hardware en software3–17
Energiebeheer
Beveiligingsprompt instellen
Ter beveiliging kunt u instellen dat om een wachtwoord wordt
gevraagd wanneer de computer wordt ingeschakeld of wanneer
de standbystand of de hibernationstand wordt beëindigd.
U stelt als volgt het vragen om een wachtwoord in:
3. Selecteer de optie Wachtwoord vragen als computer
stand-by wordt gehaald.
uit
4. Klik op Toepassen.
5. Klik op OK.
Raadpleeg hoofdstuk 6, "Beveiliging", voor informatie over
andere wachtwoorden en beveiligingsvoorzieningen.
Overige voorkeuren voor energiebeheer
instellen
U kunt de werking in Windows van de aan/uit-knop, de hotkey
fn+f5 en de beeldschermschakelaar wijzigen.
Uitgaande van de standaardinstellingen voor de hotkey fn+f5, de
aan/uit-knop en de beeldschermschakelaar, geldt het volgende
wanneer de computer is ingeschakeld in Windows:
■ Wanneer u kort op de aan/uit-knop drukt, wordt de
hibernationstand geactiveerd.
■ Als u op de hotkey fn+f5 drukt (in het besturingssysteem
Windows wordt dit de slaapknop genoemd), wordt de
standbystand geactiveerd.
■ Als u het beeldscherm sluit, wordt de beeldschermschakelaar
ingedrukt, waardoor het beeldscherm wordt uitgeschakeld en
de standbystand wordt geactiveerd.
3–18Handleiding voor de hardware en software
Energiebeheer
Als u de werking in Windows van de aan/uit-knop, de hotkey
fn+f5 of de beeldschermschakelaar wilt wijzigen, gaat u als volgt
te werk:
1. Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en
onderhoud
❏ Als u de werking van de aan/uit-knop wilt wijzigen,
> Energiebeheer > tabblad Geavanceerd.
selecteert u de gewenste werking in de vervolgkeuzelijst
bij Als ik de aan/uit-schakelaar van de computer indruk.
❏ Als u de werking van de hotkey fn+f5 wilt wijzigen,
selecteert u de gewenste werking in de vervolgkeuzelijst
bij Als ik de slaapknop van de computer indruk.
❏ Als u de werking van de beeldschermschakelaar bij het
sluiten van het beeldscherm wilt wijzigen, selecteert u de
gewenste werking in de vervolgkeuzelijst bij Als ik het beeldscherm van de draagbare computer dichtklap.
(De werking van de beeldschermschakelaar bij het openen
van het beeldscherm wordt niet beïnvloed door deze
instellingen. Als u de standbystand activeert door het
beeldscherm te sluiten, wordt de computer ingeschakeld
wanneer u het beeldscherm opent.)
2. Klik op OK.
De hibernationoptie is alleen beschikbaar in de
vervolgkeuzelijsten voor de aan/uit-knop, de slaapknop en
beeldschermschakelaar als de hibernationvoorziening
de
ingeschakeld. Als de hibernationoptie niet beschikbaar is
is
deze lijsten, selecteert u Start > Configuratiescherm >
in
Prestaties en onderhoud
> Energiebeheer > tabblad
Slaapstand. Schakel de optie Slaapstand inschakelen in
klik op OK.
en
Handleiding voor de hardware en software3–19
Energiebeheer
Processorsnelheid beheren
(alleen
VOORZICHTIG: Blokkeer de ventilatieopeningen niet, om
Ä
oververhitting te voorkomen. Gebruik de computer alleen op een
stevige, vlakke ondergrond. Zorg ervoor dat de luchtcirculatie niet wordt
geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal (zoals een printer)
of een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een dik kleed of
kleding).
In sommige gevallen werkt een computer op externe
✎
netvoeding sneller dan op accuvoeding. Als de accu de enige
voedingsbron is en de accu bijna geen lading meer bevat, kan
de computer proberen energie te besparen door de
processorsnelheid en het grafische prestatieniveau te
verminderen.
Bij bepaalde computermodellen kunt u in Windows XP de
processorsnelheid beheren door een energiebeheerschema te
selecteren. U kunt de processorsnelheid instellen
prestaties of voor optimale energiebesparing.
bepaalde modellen)
voor optimale
3–20Handleiding voor de hardware en software
Energiebeheer
Nadat een energiebeheerschema is ingesteld, hoeft u niets meer te
doen om de snelheid van de processor te regelen. In de volgende
tabel wordt voor elk van de beschikbare energiebeheerschema's
de processorsnelheid beschreven bij gebruik van externe voeding
en bij gebruik van accuvoeding.
Energiebeheerschema
Thuis/kantoorDe processor werkt altijd
Draagbaar/laptop
(standaardinstelling)*
PresentatieHet prestatieniveau wordt
Altijd aanDe processor werkt altijd
Minimaal
energieverbruik
Processorsnelheid bij
externe voeding
op het hoogste
prestatieniveau.
Het prestatieniveau wordt
bepaald door de
activiteiten die van de
processor worden
gevraagd.
bepaald door de
activiteiten die van de
processor worden
gevraagd.
op het hoogste
prestatieniveau.
Het prestatieniveau wordt
bepaald door de
activiteiten die van de
processor worden
gevraagd.
Processorsnelheid bij
accuvoeding
Het prestatieniveau wordt
bepaald door de activiteiten
die van de
worden gevraagd.
Het prestatieniveau wordt
bepaald door de activiteiten
die van de
worden gevraagd.
De processor werkt op het
laagste prestatieniveau.
De processor werkt altijd
op het hoogste
prestatieniveau.
Het prestatieniveau wordt
bepaald door de activiteiten
die van de
worden gevraagd.
processor
processor
processor
Accu volHet prestatieniveau wordt
bepaald door de
activiteiten die van de
processor worden
gevraagd.
*Het verdient aanbeveling om het energiebeheerschema Draagbaar/laptop te
gebruiken.
Handleiding voor de hardware en software3–21
De processor werkt op het
laagste prestatieniveau.
Energiebeheer
Accu
WAARSCHUWING: Voor deze computer mogen uitsluitend de
Å
volgende producten worden gebruikt: de bij de computer geleverde
netvoedingsadapter, een door HP geleverde vervangende
netvoedingsadapter of een compatibele accu die als accessoire is
aangeschaft bij HP. Zo beperkt u mogelijke veiligheidsrisico's.
Accu plaatsen of verwijderen
Accu plaatsen
Er zijn accu's in allerlei modellen, maar de plaatsingsprocedure is
voor alle modellen hetzelfde.
U plaatst een accu als volgt:
1. Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond.
2. Plaats de accu in de accuruimte 1 en kantel de accu 2 tot
deze goed op zijn plaats zit.
3–22Handleiding voor de hardware en software
Accu vervangen
VOORZICHTIG: Activeer de hibernationstand of schakel de computer
Ä
uit voordat u een accu verwijdert die de enige voedingsbron is. Zo
voorkomt u dat uw werk verloren gaat.
Accu verwijderen
Er zijn accu's in allerlei modellen, maar de verwijderingsprocedure is voor alle modellen hetzelfde.
U verwijdert een accu als volgt:
1. Plaats de computer ondersteboven, met de accuruimte naar u
gericht.
toe
2. Verschuif de accu-ontgrendeling 1 om de accu los te maken.
3. Kantel de accu uit de computer 2 en verwijder de accu uit de
accuruimte 3.
Energiebeheer
Handleiding voor de hardware en software3–23
Energiebeheer
Accu opladen
De accu wordt opgeladen als deze in de computer is geplaatst en
de computer is aangesloten op een externe voedingsbron. Externe
voeding kan worden geleverd door de volgende apparaten:
■ Netvoedingsadapter
■ Optioneel dockingproduct
■ Optionele voedingsadapter
WAARSCHUWING: Voor deze computer mogen uitsluitend de
Å
volgende producten worden gebruikt: de bij de computer geleverde
netvoedingsadapter, een door HP geleverde vervangende
netvoedingsadapter of een compatibele accu die als accessoire is
aangeschaft bij HP. Zo beperkt u mogelijke veiligheidsrisico's.
U kunt als volgt de accuwerktijd verlengen en de nauwkeurigheid
van de weergave van de acculading optimaliseren:
WAARSCHUWING: Laad de accu van de computer niet op aan
Å
boord van een vliegtuig. Door het opladen van de accu kunnen
elektronische systemen in een vliegtuig beschadigd raken.
■ Als u een nieuwe accu oplaadt, doet u het volgende:
❏ Laad de accu op terwijl de computer via de
netvoedingsadapter is aangesloten op een externe
voedingsbron.
❏ Laad de accu volledig op.
■ Als u een in gebruik zijnde accu oplaadt, doet u het volgende:
❏ Laad de accu pas op wanneer deze door normaal gebruik
is ontladen tot ongeveer 10 procent van
lading.
❏ Laad de accu volledig op.
3–24Handleiding voor de hardware en software
de volledige
Een accu die in de computer is geplaatst, wordt opgeladen
wanneer de computer is aangesloten op een externe voedingsbron
via een netvoedingsadapter of een optionele voedingsadapter, of
is aangesloten op een optioneel dockingproduct.
U kunt een in de computer geplaatste accu opladen wanneer de
computer in gebruik is of uitstaat, maar het opladen verloopt
sneller als de computer uitstaat. Het opladen kan langer duren
wanneer de accu nieuw is, langer dan twee weken niet is gebruikt,
of veel warmer of kouder is dan de normale kamertemperatuur.
Het acculampje geeft de status van de acculading aan:
■ Aan: de accu wordt opgeladen.
■ Knipperend: de accu is bijna leeg en wordt niet opgeladen.
■ Uit: de accu is volledig opgeladen of niet geplaatst.
Raadpleeg het gedeelte "Acculading controleren" hierna voor
meer informatie over het vaststellen van de acculading.
Acculading controleren
Energiebeheer
Nauwkeurigheid van weergegeven acculading
U verhoogt als volgt de nauwkeurigheid van de aangegeven
acculading:
■ Laad een accu pas op wanneer deze door normaal gebruik is
ontladen tot ongeveer 10 procent van de volledige lading.
■ Laad de accu volledig op.
■ Als een accu één maand of langer niet is gebruikt, is het
noodzakelijk de accu te kalibreren in plaats van op te laden.
Zie het gedeelte "Accu kalibreren" verderop in dit hoofdstuk voor
informatie over kalibratie van de accu.
Handleiding voor de hardware en software3–25
Energiebeheer
Informatie over de acculading weergeven
In Windows kunt u informatie over de acculading op het scherm
weergeven met de voorziening Energiemeter van Windows.
In Windows opent u de weergave van Energiemeter als volgt:
■ Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en
onderhoud > Energiebeheer > tabblad Energiemeter.
– of –
■ Klik op het pictogram Energiemeter, dat zich standaard in
het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk bevindt.
U geeft als volgt het pictogram Energiemeter weer als de
standaardinstelling is gewijzigd:
In Energiemeter wordt zowel een percentage als een tijdsduur
voor de accu weergegeven:
■ Het percentage geeft de resterende lading van de accu aan.
■ De tijdsduur geeft bij benadering de resterende accuwerktijd
aan als de accu op het huidige niveau voeding blijft leveren.
De resterende accuwerktijd zal bijvoorbeeld afnemen als u
een dvd afspeelt en toenemen als u het afspelen van een dvd
stopt.
3–26Handleiding voor de hardware en software
Omgaan met een bijna lege accu
In dit gedeelte vindt u informatie over waarschuwingen voor
bijna lege accu's en systeemreacties. De standaardreacties van het
acculampje kunnen niet worden gewijzigd. Als u andere reacties
wilt wijzigen, selecteert u Start > ConfiguratieschermPrestaties en onderhoud > Energiebeheer , en volgt u de
instructies op het scherm.
Bijna lege accu herkennen
Wanneer een accu de enige voedingsbron van de computer is en
de accu bijna leeg is, verschijnt er een waarschuwingsbericht en
gaat het acculampje knipperen.
Als een laag niveau van de acculading niet wordt verholpen en de
resterende acculading blijft dalen, zal de acculading uiteindelijk
een kritiek laag niveau bereiken.
Wanneer de computer met Windows werkt of in de standbystand
staat en de acculading een kritiek laag niveau bereikt, doet u het
volgende:
■ Als de hibernationvoorziening is ingeschakeld, wordt de
hibernationstand automatisch geactiveerd. Niet-opgeslagen
werk kan verloren gaan.
■ Als de hibernationvoorziening is uitgeschakeld, blijft de
computer korte tijd in de standbystand staan en wordt
computer vervolgens afgesloten. Werk dat u niet heeft
de
opgeslagen, gaat verloren.
Energiebeheer
>
De hibernationvoorziening is standaard ingeschakeld. Als u wilt
controleren of de hibernationvoorziening is ingeschakeld,
selecteert u Start > Configuratiescherm
onderhoud > pictogram Energiebeheer
> Prestaties en
> tabblad Slaapstand.
Als de hibernationvoorziening is ingeschakeld, is het
selectievakje Slaapstand inschakelen ingeschakeld.
Handleiding voor de hardware en software3–27
Energiebeheer
Problemen met een bijna lege accu verhelpen
VOORZICHTIG: Om het risico van gegevensverlies te beperken
Ä
wanneer het ladingsniveau van de accu in de computer kritiek laag is
geworden en de hibernationstand is geactiveerd, wacht u met het
herstellen van de voeding totdat de aan/uit-lampjes uit zijn.
U verhelpt als volgt problemen met een te lage acculading:
■ Als er een externe voedingsbron beschikbaar is, sluit u de
computer aan op de externe voedingsbron.
■ Als er een opgeladen accu beschikbaar is, sluit u de computer
af of activeert u de hibernationstand. Plaats daarna de accu en
schakel de computer in.
■ Als er geen voedingsbron beschikbaar is, slaat u uw werk op
en activeert u de hibernationstand of sluit u de computer af.
Accu kalibreren
Kalibratie van de accu vergt drie stappen: volledig opladen,
volledig ontladen en opnieuw volledig opladen.
3–28Handleiding voor de hardware en software
Energiebeheer
Wanneer is kalibreren noodzakelijk?
Zelfs als een accu intensief wordt gebruikt, hoeft de accu maar
eens per maand te worden gekalibreerd. Het is niet nodig om een
nieuwe accu te kalibreren.
Door kalibratie neemt de werktijd van de accu meestal niet toe.
Wel kan de nauwkeurigheid van de informatie over de acculading
worden verbeterd, met name onder de volgende omstandigheden:
■ wanneer de accu een maand of langer niet is gebruikt;
■ wanneer u een duidelijke wijziging in de werktijd van de accu
constateert;
■ als de weergegeven acculading onjuist lijkt te zijn;
Zie het gedeelte "Acculading controleren" eerder dit
hoofdstuk voor meer informatie over de weergave van de
acculading.
Procedure voor het kalibreren van een accu
U kalibreert een accu door deze eerst volledig op te laden,
vervolgens volledig te ontladen en dan weer volledig op te laden
terwijl de computer met Windows werkt.
Stap 1: de accu opladen
Laad de accu op terwijl de computer is ingeschakeld. U laadt de
accu als volgt op:
1. Plaats de accu in de computer.
2. Sluit de computer aan op de netvoedingsadapter, een
optionele voedingsadapter of een optioneel dockingproduct
en sluit de adapter of het apparaat aan op een externe
netvoedingsbron. (Het acculampje op de computer gaat aan.)
3. Zorg ervoor dat de computer op de externe voedingsbron
aangesloten blijft totdat de accu volledig is opgeladen. (Het
acculampje op de computer gaat uit.)
Handleiding voor de hardware en software3–29
Energiebeheer
Stap 2: de accu ontladen
VOORZICHTIG: Om verlies van gegevens te voorkomen, is het
Ä
belangrijk uw werk op te slaan voordat u met een onbeheerde
ontladingsprocedure begint.
De computer moet gedurende het hele ontladingsproces
ingeschakeld blijven. De accu kan worden ontladen ongeacht of
de computer in gebruik is. Wanneer de computer in gebruik is,
verloopt het ontladen echter sneller.
Als u de computer incidenteel gebruikt tijdens de hierna
beschreven ontladingsprocedure en de time-outperiodes voor
energiebesparing zijn uitgeschakeld, kunnen tijdens het
ontladingsproces de volgende verschijnselen optreden:
■ Werk dat niet is opgeslagen tijdens de huidige sessie, gaat
■ Een aangesloten optioneel beeldscherm wordt niet
■ De snelheid van de vaste schijf neemt niet automatisch af
verloren wanneer de accu volledig is ontladen en de computer
uit gaat.
automatisch uitgeschakeld.
wanneer de computer inactief is.
■ De hibernationstand wordt niet automatisch geactiveerd.
Ga als volgt te werk om de accu volledig te ontladen:
1. Schakel de hibernationvoorziening uit. U schakelt de
hibernationvoorziening als volgt uit:
Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties
onderhoud > Energiebeheer > tabblad Slaapstand.
en
Schakel vervolgens de optie Slaapstand inschakelen uit
3. Noteer alle instellingen in de kolom Netstroom
Netvoeding) en alle instellingen in de kolom Accustroom
(of
Accuvoeding), zodat u deze instellingen na de kalibratie
(of
weer kunt herstellen.
4. Stel elk item in de twee kolommen met behulp van de
vervolgkeuzelijsten in op
Nooit.
5. Klik op OK.
6. Koppel de computer los van de externe netvoedingsbron,
maar schakel de
computer niet uit.
7. Laat de computer op accuvoeding werken totdat de accu
volledig is ontladen. Het acculampje gaat knipperen wanneer
de accu bijna leeg is. Wanneer de accu volledig is ontladen,
wordt de computer uitgeschakeld.
Handleiding voor de hardware en software3–31
Energiebeheer
Stap 3: de accu opladen
1. Sluit de computer aan op een externe voedingsbron totdat
2. Als de computer is uitgeschakeld, schakelt u deze in wanneer
3. Geef de instellingen van de tabel Energiebeheerschema's weer.
4. Voer de instellingen die u eerder heeft genoteerd voor de
5. Klik op OK.
de
accu volledig opnieuw is opgeladen en het acculampje
uitgaat.
U kunt de computer gebruiken terwijl de accu wordt
opgeladen. Het opladen verloopt echter sneller als de
computer is uitgeschakeld.
accu volledig is opgeladen en het acculampje uitgaat.
de
U opent als volgt het
tabblad
Energiebeheerschema's:
Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en
items in de kolom Netstroom (of Netvoeding) en in de kolom
Accustroom (of Accuvoeding), opnieuw in.
VOORZICHTIG: Schakel de hibernationvoorziening weer in als de
Ä
accu is gekalibreerd. Als u de hibernationvoorziening niet opnieuw
inschakelt, is het mogelijk dat de accu helemaal wordt ontladen en er
gegevens verloren gaan. Om de hibernationvoorziening opnieuw in te
schakelen, selecteert u Start > Configuratiescherm > Prestaties
en onderhoud
Schakel de optie Slaapstand inschakelen in en klik op
Toepassen.
3–32Handleiding voor de hardware en software
> Energiebeheer > tabblad Slaapstand.
Accuvoeding besparen
Als u gebruikmaakt van de volgende instellingen en procedures
voor energiebesparing voor de accu, werkt de computer langer op
één acculading.
Voeding besparen terwijl u werkt
U bespaart als volgt voeding terwijl u werkt:
■ Zorg dat apparaten die u niet gebruikt, geen voeding van de
computer betrekken. Bijvoorbeeld:
❏ Schakel draadloze en bekabelde verbindingen uit en sluit
modemapplicaties af wanneer u deze niet gebruikt.
❏ Koppel alle externe apparatuur die niet is aangesloten op
een externe voedingsbron, los van de computer.
❏ Verwijder of stop alle optionele digitale kaarten die u
gebruikt.
niet
❏ Schakel apparatuur uit die is aangesloten op de
S-video-uitgang.
■ Gebruik zo mogelijk optionele luidsprekers met eigen
voeding in plaats van de geïntegreerde luidsprekers. Zet
het
systeemvolume zo zacht mogelijk wanneer u
geïntegreerde luidsprekers moet gebruiken. Het volume
de
kan worden aangepast met de volumeknoppen.
■ Verlaag de helderheid van het beeldscherm.
Energiebeheer
❏ Druk op de hotkey fn+f7 om de helderheid van het
beeldscherm te verlagen.
❏ Druk op de hotkey fn+f8 om de helderheid van het
beeldscherm te verhogen.
■ Activeer de standbystand of de hibernationstand of sluit de
computer af zodra u stopt met werken.
Handleiding voor de hardware en software3–33
Energiebeheer
Instellingen voor energiebesparing
voor
de accu selecteren
U kunt de volgende instellingen voor energiebesparingen alleen
instellen en gebruiken wanneer de computer met Windows werkt.
In Windows stelt u de computer als volgt in om energie te
besparen:
■ Selecteer een korte wachttijd voor de schermbeveiliging en
selecteer een schermbeveiliging met zo weinig mogelijk
afbeeldingen en bewegende beelden. U selecteert als volgt
een schermbeveiliging en een wachttijd voor de
schermbeveiliging:
Selecteer Start > Configuratiescherm > Vormgeving
thema's > Beeldscherm > tabblad Schermbeveiliging en
en
volg de instructies op het scherm.
■ Selecteer of maak een energiebeheerschema waarbij zo
weinig mogelijk voeding wordt verbruikt. Raadpleeg het
gedeelte "
voor meer informatie over het gebruik van
energiebeheerschema's.
Energiebeheerschema's" eerder in dit hoofdstuk
3–34Handleiding voor de hardware en software
Accu opbergen
VOORZICHTIG: Stel een accu niet gedurende langere tijd bloot aan
Ä
hoge temperaturen, om beschadiging van de accu te voorkomen.
Als de computer langer dan twee weken niet wordt gebruikt en
gedurende die tijd losgekoppeld is van de netvoeding, haalt u de
accu uit de computer en bergt u de accu op.
Hoge temperaturen, die in geparkeerde auto's of op sommige
werkplekken kunnen voorkomen, verhogen de snelheid waarmee
een opgeborgen accu zichzelf ontlaadt. Berg een accu daarom op
een koele, droge plaats op, zodat deze langer opgeladen blijft.
Kalibreer een accu die één maand of langer is opgeslagen voordat
u deze in gebruik neemt.
Gebruikte accu's afvoeren
WAARSCHUWING: Probeer niet een accu uit elkaar te halen, te
Å
pletten of te doorboren, zorg dat u geen kortsluiting veroorzaakt tussen
de externe contactpunten op een accu en laat een accu niet in
aanraking komen met water of vuur. Zo beperkt u het risico van brand
en brandwonden. Stel een accu niet bloot aan temperaturen boven
60°C (140°F). Vervang de accu alleen door een accu van HP die voor
deze computer wordt aanbevolen.
Energiebeheer
Raadpleeg Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu in
Help en ondersteuning voor meer informatie over veiligheid en
kennisgevingen.
Handleiding voor de hardware en software3–35
Multimedia
Dit hoofdstuk bevat informatie over de functies en
✎
voorzieningen wanneer de computer in Microsoft Windows
werkt. Bij gebruik van QuickPlay (alleen bepaalde modellen)
kan de functionaliteit van sommige onderdelen afwijken.
Raadpleeg de online Help van HP QuickPlay voor meer
informatie.
4
Handleiding voor de hardware en software4–1
Multimedia
Volumeknoppen
U kunt het geluidsvolume aanpassen met de volumeknoppen van
de computer. Instructies zijn verderop in dit gedeelte te vinden.
De knop voor het uitschakelen van het geluid op de computer
heeft voorrang op alle softwarematige volume-instellingen.
U kunt het geluidsvolume ook aanpassen met de
volumeregelingsoftware van het besturingssysteem Windows of
van bepaalde multimedia-applicaties in Windows. Instructies zijn
verderop in dit gedeelte te vinden.
■ U past het geluidsvolume als volgt aan met de
volumeknoppen:
❏ Als u het geluid zachter wilt zetten, drukt u op de knop
Geluid zachter 1.
❏ Als u het geluid wilt uitschakelen, drukt u op de knop voor
het uitschakelen van het geluid
❏ Als u het geluid harder wilt zetten, drukt u op de knop
Geluid harder
❏ Als u het geluid weer wilt inschakelen, drukt u op de knop
Geluid harder, Geluid zachter of Geluid uit.
Wanneer het geluid is uitgeschakeld, brandt het lampje op
knop voor het uitschakelen van het geluid. Wanneer het
de
geluid weer wordt ingeschakeld, gaat het lampje uit.
2.
3.
4–2Handleiding voor de hardware en software
■ U opent de volumeregeling van Windows als volgt: selecteer
Start > Configuratiescherm > Spraak, geluid en
geluidsapparaten > Geluiden en audioapparaten en klik op de tab Vo lu m e.
❏ Voor andere instellingen van de geluidskwaliteit, zoals de
balans, klikt u op de knop Geavanceerd onder
❏ Als u een volumepictogram op de taakbalk wilt
weergeven, schakelt u de
volume in het systeemvak plaatsen in. Klik
Toepassen.
Het geluidsvolume kan ook binnen bepaalde applicaties
✎
worden geregeld.
optie Pictogram voor het
Geïntegreerde luidsprekers
Door de geïntegreerde luidsprekers, die hierna zijn afgebeeld,
wordt stereogeluid weergegeven van spelletjes, media, Internet en
andere bronnen.
Multimedia
Vo l u m e .
daarna op
Als er een extern apparaat, bijvoorbeeld een hoofdtelefoon, wordt
aangesloten op een audio-uitgang (hoofdtelefoonuitgang),
worden de geïntegreerde luidsprekers uitgeschakeld.
Handleiding voor de hardware en software4–3
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.