Deze handleiding bevat definities en instructies voor het gebruik
van de functies voor beveiliging en Intelligent Manageability (Client
Management), die op bepaalde modellen vooraf zijn geïnstalleerd.
HP, Hewlett Packard en het Hewlett-Packard logo zijn handelsmerken van
Hewlett-Packard Company in de Verenigde Staten en andere landen.
Compaq en het Compaq logo zijn handelsmerken van Hewlett-Packard
Development Company, L.P. in de Verenigde Staten en andere landen.
Microsoft, MS-DOS, Windows en Windows NT zijn handelsmerken van
Microsoft Corpor ation in de Verenigde Staten en andere landen.
Overige productnamen in deze publicatie kunn en handelsmerken zijn van
hun respectievelijke houders.
Hewlett-Packard Compan y aan v aardt ge en aansprak elijkheid vo or technische fou ten,
drukfouten of weglatingen in deze publicatie. Ook aanvaardt Hewlett-Packard
Company geen aansprakelij kheid voor incidentele schade of voor schade die
wordt veroorzaakt door verstrekking, eventuele ondoelmatigheid of gebruik van
dit materiaal. De informatie in deze handleiding wordt zonder garantie verleend,
daaronder mede begrepen maar niet beperkt tot implici e te garanties betreffende
verkoopbaarheid of gesch iktheid voor een bepaalde toepassing, en kan zonder
voorafgaa nd e k e nn isgeving worden gewijzigd. De garanties op HP produ c te n
worden beschreven in de garantieverklaringen behorende bij deze producten.
Geen enkel onderdeel van dit document mag als extra garantie worden opgevat.
De informatie in dit document valt onder het copyright. Dit document of een
gedeelte hiervan mag niet worden gekopieerd, vermenigvuldigd of vertaald
in een andere taal, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van
Hewlett-Packard Company.
WAARSCHUWING: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt,
Å
kan dit leiden tot persoonlijk letsel of levensgevaar.
VOORZICHTIG: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan
Ä
dit leiden tot beschadiging van de apparatuur of verlies van gegevens.
Handleiding Desktop Management
Business desktopcomputers
Eerste Editie (Maart 2003)
Artikelnummer van dit document: 312947-331
HP Intelligent Manageability (Client Management) biedt op
standaarden gebaseerde oplossingen voor het beheren en besturen
van desktopcomputers, werkstations en notebookcomputers in een
netwerkomge vi ng. HP h eef t i n 19 95, met de introductie van de eer st e
desktopcomputers die voll edig konden w orden beh eerd, het v oortouw
genomen op het gebied van desktopmanagement. HP is houder van
een patent op technologie voor beheersoftware. Sindsdien heeft de
industrie onder leiding van HP gezamenlijke standaarden en infrastruct uren
ontwikkeld die vereist zijn om desktopcomputers, werkstations en
notebookcomputers effectief te kunnen installeren, configureren en
beheren. HP werkt nauw samen met to onaange ve nde le ver anciers van
beheersoftware om de compatibilite it t ussen I ntel ligent Manageability
(Client Management) en deze beheerapplicaties te waarborgen.
Intelligent Manageability maakt een belangrijk onderdeel uit
van onze inspanningen op velerlei gebied om u te voorzien van
oplossingen voor de vier fasen van de levenscyclus van een
desktopcomputer: planning, installatie, beheer en overgang.
In deze handleiding worden de mogelijkheden en functies van de
zeven belangr ijkste onde rdele n v an d esk top mana gement s amenge vat:
■Eerste configuratie en ingebruikneming
■Systeeminstallatie op afstand
■Updates en beheer van software
■ROM-flash
■Bouwsten en en partners
■Inventarisbeheer en beveiliging
■Foutmeldingen en foutherstel
De ondersteuning voor specifieke functies die in deze handleiding
✎
worden beschreven, varieert per model of softwareversie.
Handleiding Desktop Managementwww.hp.com1
Handleiding Desktop Management
Eerste configuratie en ingebruikneming
Uw comput er wordt geleverd met een vooraf geïn stalleerd ima ge
van de systeemsoftware. Na een korte procedure waarin de software
wordt “uitgepakt”, is de computer gereed voor gebruik.
Desgewenst kunt u het vooraf geïnstalleerde software-i mage verv angen
door een aangepast pakket met systeem- en applicatiesoftware.
Aangepaste software kan op verschillende manieren worden
geïmplementeerd. Enkele manieren zijn:
■extra softwareappl icaties installeren nadat u het v ooraf geïnstalleer de
software-image heeft uitgepakt;
■gebruikmaken van systemen v oor softw are-installatie , zoals Altiris
eXpress, om de vooraf geïnstalleerde software te vervangen door
een aangepast software-image;
■de inhoud van een vaste schi jf naar een andere vaste schijf kopiëren
via een kloonproces.
Welke voor u de beste installatiemethode is, hangt af van uw
IT-omgeving en IT-processen. Het gedeelte PC Deployment op
de website Solutions and Se rvices
pcsolutions)
bevat informatie aan de hand waarvan u de beste
installatiemethode kunt selecteren.
(http://www.compaq.com/solutions/
De cd Restore Plus!, de ROM-configuratie en de ACPI-hardware
bieden hulp bij het herstellen van systeemsoftware, het beheer van
de configuratie, probleemoplossing en bij energiebeheer.
2www.hp.comHandleiding Desktop Management
Remote System Installation
(Systeeminstallatie op afstand)
Met Remote System Installation (Systeeminstallatie op afstand) kunt
u het systeem opstarten en instellen met behulp van de software en
configuratie ge ge ve ns die op een net werkserv er aanwez ig zijn. Hierbi j
maakt u gebruik v an de Preb oot Exec ution En v ironmen t (PXE). Dez e
voorziening wordt gewoonlijk gebruikt als hulpmiddel voor het instellen
en configurer en van een systeem e n kan v oor de v olgende tak en wor den
gebruikt:
■vaste schijf formatteren;
■software-image installeren op een of meer nieuwe pc’s;
■applicaties of stuurprogramma’s installeren;
■besturingssysteem, applicatiesoftware of stuurprogramma’s
bijwerken.
Handleiding Desktop Management
U start Remote System Installat ion door op
bericht F12 = Network Service Boot (Opstarten via netwerkservice)
rechtsonder in het scherm met het HP logo verschijnt. Volg de instructies
op het scherm om door te gaan.
HP en Altiris, Inc. hebben de krachten geb undeld om hulpprogramma’ s
te maken die bedoeld zijn om de ingebruikneming en het beheer van
bedrijfscomputers gemakkelijker en minder tijdrovend te maken.
Hierdoor worden uiteindelijk de exploitatiekosten lager en zijn HP
computers de best te be heren clien tcomputers in de bedrijfs omgevin g.
F12 te drukken zodra het
Handleiding Desktop Managementwww.hp.com3
Handleiding Desktop Management
Software bijwerken en beheren
HP biedt verschillende hulpmiddelen voor het beheren en bijwerken van
software op desktop s en werkstations: Al tiris eXpress; Alt iris eXpress
PC Transpl ant Pro; HP Client Manager Sof tware, een Alt iris eXpressoplossing; System Software Manager; HP Proactive Notification en
ActiveUpdate.
Altiris eXpress
HP en Altiris hebben hun samenwerking geïntensiveerd teneinde
geavanceerde oplossingen te kunnen leveren voor een eenvoudiger
beheer van hardware en software voor desktopcomputers, notebookcomputers, handheld app araten en servers gedure nde de gehele levenscyclus. Met Alt iris eXpress ka n de systeembeh eerder gemakk elijk en
snel een aan de bedrijfsst andaard aangepast software-image install eren
op een of meer netwerkcomputers, via een interface die eve n eenv oudig
werkt als Windows Verkenner. Altiris eXpress ondersteunt Preboot
Execution Environment (PXE). Met Altiris eXpress en de Remote
System Installation voorzieningen van de HP computer kan de
systeembeheerder op elke nieuwe computer het software-image
installeren zonder naar deze computer toe te hoeven gaan.
De oplossingen v an Altiris eXpr ess bieden een ef f iciënte en ef fecti ev e
manier om bestaande processen te automatiseren en knelpunten binnen
uw IT -omgeving op te lossen. Met de webgeoriënteerde infrastructuur
van Altiris eXpress beschikt u over de flexibele mogelijkheid om uw
systemen op elk ge wens t moment v anaf elke l ocatie te behe ren – zel fs
vanaf uw iPAQ Pocket PC!
De oplossingen van Altiris eXpress zijn modulair opgebouwd
en uitbreidbaar, zodat ze kunnen voorzien in de behoeften op
werkgroepniveau én op het niveau van de onderneming. Deze
oplossingen kunnen worden geïnt egreerd met andere standaa rdpakketten
voor clientmanagement en ze vormen een uitbreiding op Microsoft
BackOffice/SMS.
4www.hp.comHandleiding Desktop Management
Handleiding Desktop Management
De uitgebreide oplossingen van Altiris eXpress zijn geconcentreerd
rond vier centrale IT-thema’s:
■ingebruikneming en migratie
■softwarebeheer en operationeel beheer
■inventarisbeheer
■helpdesk en probleemoplossing
De installatie van Altiris eXpress duurt slechts enkele minuten.
Daarna kunt u ee n s chi j f- image i nst alleren dat het bes tu ri ngss yst ee m,
de applicatiesoftware en de Altiris eXpress-client bevat, zonder dat u
een aparte opstartdiskette nodig heeft. Met Altiris eXpress kan de
netwerkbeheerder het volgende doen:
■Een nieuw image maken of een bestaand image bewerken, of
het image van een andere netwerkcomputer klonen.
■Een onbeperkt aantal aangepaste schijf-images maken voor
verschillende werkgroepen.
■Image-bestanden bewerken en deze wijzigen zonder helemaal
opnieuw te hoeven beginnen. Dit is mogelijk doordat de
bestanden door Altiris eXpress in de oorspronkelijke indeling
worden opgeslagen: NTFS, FAT16 of FAT32.
■Een script voor nieuwe computers maken, dat automatisch wordt
uitgevoerd wanneer een nieuwe computer in het netwerk wordt
opgenomen. Met dit script kunt u bijvoorbeeld de vaste schijf
formatteren, een flash uitvoeren van het ROM-BIOS en e en
compleet, standaard software-image installeren.
■Een gebeurtenis plannen die op verschillende computers moet
worden uitg evoerd.
Altiris eXpress bevat ook gemakkelijke functies voor softwaredistributie. U kunt Altiris eXpress gebruiken voor het bijwerken van
besturingssystemen en ap plicat ies v an af e en centr ale cons ole. Wanneer
u Altiris eXpress gebruikt in combinati e met System Software Manager
of HP Client Manager, kunt u hiermee ook het ROM-BIOS en
stuurprogramma’s bijwerken.
Voor meer informatie bezoekt u
http://www.compaq.com/easydeploy.
Handleiding Desktop Managementwww.hp.com5
Handleiding Desktop Management
Altiris eXpress PC Transplant Pro
Altiris eXpress PC Transplant Pro maakt probleemloze computermigratie
mogelijk door oude instellingen, voorkeuren en gegevens te bewaren
en snel en eenvoudig te migreren naar de nieuwe omgeving. Een
upgrade kost nog maar enkele minuten in plaats van uren of dagen,
en het bureaublad heeft precies het uiterlijk en de functionaliteit die
de gebruikers verwachten.
Bezoek de website
informatie ov er het do wnload en va n een gedure nde 30 dagen v olledig
functionele evaluatieversie.
HP Client Manager
HP Client Manager Software (HP CMS) biedt een nauwe integratie
van HP Intelligent Manageability (Client Managem ent) met Altiri s
eXpress, hetgeen leidt tot een uitstekende beheerfunctionaliteit voor
HP apparaten. Enkele van de beschikbare functies zijn:
■gedetailleerde overzichten van de hardware-inventaris ten
behoeve van het inventarisbeheer;
■controle en diagnostiek van de toestand van de computer;
■proactieve informatie over wijzigingen in de hardwareomgeving;
■meldingen via een webinterface o ver ess entiële gebeurt enissen zoals
computers met temperatuurwaarschuwingen, geheugenfouten
en dergelijke ;
■updates op afstand van systeemsoftware , zoals stuurp rog ramma’s
en ROM BIOS.
Voor meer informatie over HP Client Manager bezoekt u:
http://www.compaq.com/easydeploy.
http://www.compaq.com/easydeploy voor meer
6www.hp.comHandleiding Desktop Management
System Software Manager (SSM)
System Software Manager (SSM) is een hulpprogramma waarmee u
op meerdere computers tegelijk een update van de systeemsoftware
kunt uitvoeren. Wanneer u SSM uitvoert op een clientcomputer,
worden de versie s van zowel de hardw are als de softw are gede tecteerd,
waarna de update van de software w ordt ui tgev oerd v anaf een central e
opslagplaats. Stuurprogramma’s met SSM-ondersteuning worden op
de stuurprogrammawebsite en op de cd met ondersteunende software
aangegeven met een speciaal pictogram. Als u het hulpprogramma
wilt downloaden of als u meer informatie wilt opvragen over SSM,
bezoekt u
http://www.compaq.com/im/ssmwp.html.
HP Proactive Notification (HPPN)
Het programma HP Proactive Notification maakt gebruik van de
beveiligde Subscriber’s Choice website om proactief en automatisch
het volgende te doen:
■U ontvangt per e-mail PCN-berichten (Product Change Notificati on)
waarmee u tot 60 dagen van tevoren wordt ingelicht over
hardware- en softwarewijzigingen in de meeste commercieel
verkrijgbare computers en servers.
Handleiding Desktop Management
■U ontvangt e-mailberichten met Customer Bulletins, Customer
Advisories, Customer Notes, Security Bulletins en Driver Alerts
voor de meeste commercieel verkrijgbare computers en servers.
U definieert uw eigen profiel, zodat u alleen informatie ontvangt die
betrekking heeft op uw speci fieke IT-omgeving. Voor meer informatie
over HPPN en om uw eigen profiel te maken, bezoekt u:
http://www.hp.com/united-states/subscribe/
ActiveUpdate
ActiveUpdate is een clientapplicatie van HP. De ActiveUpdate-client
wordt op uw lokale systeem uitgevoerd en maakt gebruik van uw
gebruikersprofiel om proactief en automatisch software-updates voor
de meeste commerciële H P computers en servers te downlo aden.
Voor meer informatie over ActiveUpdate, om de applicatie te
downloaden of om uw eigen profiel te maken, bezoekt u
http://www.compaq.com/activeupdate.
Handleiding Desktop Managementwww.hp.com7
Handleiding Desktop Management
ROM-flash
De computer heeft een herprogrammeerbaar flash-ROM (Read Only
Memory). Door een instelwachtwoord te definiëren in Computer
Setup (Computerinstellingen) kunt u voorkomen dat het ROM
onbedoeld wordt gewijzigd of overschreven. Dit is belangrijk om
de bedrijfszekerheid van de computer te waarborgen. Als u het ROM
wilt upgraden, kunt u het volgende doen:
■Bestel een ROMPaq™ upgradediskette bij HP.
■Download de meest recente ROMPaq-images van de website
http://www.hp.com/support.
VOORZICHTIG: Zorg ervoor dat u een instelwachtwoord definieert
Ä
om het ROM optimaal te beschermen. Het instelwachtwoord voorkomt
ROM-upgrades door onbevoegden. Met behulp van System Software
Manager kan de systeembeheerder het instelwachtwoord voor een of
meer computers tegelijk definiëren. Voor meer informatie bezoekt u
http://www.compaq.com/im/ssmwp.html.
Remote ROM Flash (ROM-flash op afstand)
Met een ROM-flash op afstand kan de systeembeheerder het ROM
van HP computers op afstand veilig upgraden vanaf de centrale
beheerdersconsole. Doordat de systeembeheerder deze taak op
afstand uitvoert voor meerdere computers tegelijk, is een consistent
gebruik van en betere controle op ROM-versies van HP computers
in het gehele netwerk mogelijk. Bovendien leidt dit tot een hogere
productiviteit en lagere onderhoudskosten.
De computer moet zijn ingeschakeld of op afstand worden
✎
geactiveerd om van de flash-ROM-upgrade te kunnen profiteren.
Voor meer informatie over ROM-flash op afstand raadpleegt u HP
Client Manager Softw are of Sys tem Softw are Manager op de web site
http://www.compaq.com/easydeploy.
8www.hp.comHandleiding Desktop Management
Handleiding Desktop Management
FailSafe Boot Block ROM (FailSafe ROM met opstartblok)
Het FailSafe Boot Block ROM (FailSafe ROM met opstartbl ok) zorgt
dat het systeem zich kan herstellen in het onwaarschijnlijke geval dat
zich een storing voordoet bij het flashen van het ROM, bijvoorbeeld
wanneer de stroom uitv alt tijdens een R OM-upgrade. Het opstartbl ok is
een tegen flashen be veiligd gedeel te van het R OM dat bij het i nschakelen
van het systeem controleert of de systeem-ROM-flash geldig is.
■Als het systeem-ROM geldig is, start het systeem normaal.
■Als het systeem-ROM niet door de controle komt, biedt het
FailSafe ROM met opstartblok voldoende ondersteuning om het
systeem op te starten vanaf een ROMPaq diskette, waarmee de
systeem-R OM van een geldige ROM-versie kan wo rden v oorzie n.
Als er een ongeldig systeem-ROM wordt gedetecteerd, knippert
het aan/uit-lampje 8 maal in de kleur ROOD met tussenpozen van 1
seconde, gevolgd door een pauze van 2 seconden. Bovendien klinken
er tegelijker tijd 8 geluids signalen. Op het scherm v erschijnt e en bericht
over het herstel van het ROM met behulp van het opstartblok
(dit geldt alleen voor bepaalde modellen).
In de herstelstand kunt u het systeem als volgt herstellen:
1. Als er een diskette in de diskettedrive aanwezig is, verwijdert
u de diskette en vervolgens schakelt u de computer uit.
2. Plaats een ROMPaq diskette in de diskettedrive.
3. Schakel de stroom voor het systeem weer in.
4. Als geen R OMP aq di sket te w or dt aang etroffen, wordt u gevraagd
deze in de diskettedrive te plaatsen en de computer opnieuw
op te starten.
5. Als een instelwachtwoord is gedef inieerd, gaat het Caps Lock-l ampje
branden en wordt u gevraagd het wachtwoord in te voeren.
6. Voer het instelwachtwoord in.
7. Als het systeem goed vanaf de diskette wordt opgestart en het
systeem-ROM met succes opnieuw wordt geprogrammeerd,
gaan de drie lampjes van het toetsenbord branden. Dit wordt
ook aangegeven door een serie geluidssignalen met stijgende
toonhoogte.
8. Verwijder de diskette en schakel de computer uit.
9. Schakel de computer weer in om deze opnieuw op te starten.
Handleiding Desktop Managementwww.hp.com9
Handleiding Desktop Management
De onderstaande tabel laat zien welke combinaties van
toetsenbordlampjes worden gebruikt door het Boot Block ROM
(wanneer er een PS/2-toetsenbord op de computer is aangesloten)
en wat de betekenis van deze combinaties is.
Toetsenbordlampjes voor Boot Block ROM
Kleur toetFailSafe Boot
Block-stand
Num LockGroenAanROMPaq diskette is niet aanwezig of
Caps LockGroenAanVoer een wachtwoord in.
senbord-
lampje
Toetsenbord
ActiviteitStatus/bericht
defect, of diskettedrive is niet gereed.
Num, Caps,
Scroll Lock
Num, Caps,
Scroll Lock
Diagnostische lampjes knipperen niet op USB-toetsenborden.
✎
GroenGaan 2 maal
aan en uit (en
er klinken 1 lang
geluidssignaal
en 3 korte
geluidssignalen)
GroenAanBoot Block ROM-flash met succes
ROM-flash mislukt.
uitgevoerd. Zet de computer uit
en start opnieuw op.
10www.hp.comHandleiding Desktop Management
Computerinstellingen kopiëren
Deze procedure biedt een beheer der de mogelijkheid om op een voudi ge
wijze een computerconfiguratie te kopiëren naar andere computers
van hetzelfde type. Hierdoor kunnen meerdere computers sneller en
consistenter worden geconfigureerd. U kopieert de computerinstellingen als volgt:
1. Ga met F10 naar het hulpprogramma Computer Setup
(Computerinstellingen).
2. Klik op File (Bestand) > Save to Disk ette(Opslaan op diskette).
Volg de instructies op het scherm op.
Dit vereist een diskettedrive of een ondersteund USB flash-apparaat,
✎
zoals DiskOnKey.
3. Klik op File (Bestand) > Restore from Diskette(Terugzetten vanaf diskette) om de configuratie te kopiëren en volg de
instructies op het scherm.
Altiris eXpress, System Software Manager en PC Transplant maken
het eenvoudig om de configuratie en de aangepaste instellingen
van de ene computer te kopiëren naar een of meer andere computers.
Raadpleeg voor meer informatie de website
http://www.compaq.com/easydeploy.
Handleiding Desktop Management
Handleiding Desktop Managementwww.hp.com11
Handleiding Desktop Management
Aan/uit-knop met twee standen
Als ACPI (Adv anced Configuration and Power Interfac e) is ingeschakeld
voor W indows 98, W indo ws 2000 of W indo ws XP, kan de aan/uit-knop
functioneren als een aan/uit-schakelaar of als een standbyknop. In de
standbystand wordt de voeding niet helemaal afgesloten maar verbruikt
de computer minder energie. Hierdoor kunt u s nel h et stro omver bruik
beperken zonder dat u appl ic at ie s hoef t t e sl uiten en kan de computer
snel naar de oorspronkelijke stand terugkeren zonder dat u gegevens
verliest.
U wijzigt de configuratie van de aan/uit-knop als volgt:
1. In Windows 2000 klikt u op Start en vervolgens selecteert
u Instellingen > Configuratiescherm > Energiebeheer.
In Windows XP klikt u op Start en vervolgens selecteert
u Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer.
2. Selecteer het tabblad Gea vanceerd in het venster Eigenschappen voor Energiebeheer.
3. Selecteer de gewenste optie voor het energiebeheer.
Als u de aan/uit-knop eenmaal heeft geconfigureerd als standbyknop,
kunt u met deze knop overschakelen op een stand met een bijzonder
laag energieverbruik. Druk nogmaals op deze knop om weer terug te
gaan naar de maximale stroomvo orziening. Als u de stroomvo orziening
helemaal wilt uitschakelen, houdt u de aan/uit-knop vier seconden
ingedrukt.
VOORZICHTIG: Gebruik de aan/uit-knop niet om de computer uit te
Ä
schakelen, tenzij het systeem niet meer reageert. Als u de stroomtoevoer
uitschakelt zonder tussenkomst van het besturingssysteem, kunnen er
gegevens op de vaste schijf beschadigd raken of verloren gaan.
12www.hp.comHandleiding Desktop Management
Energiebeheer
Handleiding Desktop Management
Met de voorziening Energiebeheer kunt u zonder de computer
helemaal uit te zetten energie besparen door bepaalde onderdelen
van de computer uit te schakelen als deze niet worden gebruikt.
Als A CPI (Adv ance d Conf igurati on and Po wer Interf ace) in W indo ws 98,
Windo ws 2000, W indo ws ME of W indo ws XP is ing eschakeld , kunt u
via het besturingssysteem time-outperioden (een periode van inactiviteit
die verstrijkt alvorens de onderdelen worden uitgeschakeld) inschakelen,
aanpassen of uitschakelen.
1. In Windows 2000 klikt u op Start en vervolgens selecteert
u Instellingen > Configuratiescherm > Energiebeheer.
In Windows XP klikt u op Start en vervolgens selecteert
u Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer.
2. Selecteer het tabblad Energiebeheerschema’s in het venster Eigenschappen voor Energiebeheer.
3. Selecteer de ge we nste i nstel linge n v oor he t ener g ie beheer schema.
Gebruik Eigenschappen voor Beeldscherm om de instellingen voor
Energiebeheer van de monitor te definiëren, te wijzigen of uit te
schakelen. U gaat naar Eigenschappen voor Beeldscherm door met
de rechtermuisknop te klikken op het bureaublad van Windows en
vervolgens Eigenschappen te selecteren.
Handleiding Desktop Managementwww.hp.com13
Handleiding Desktop Management
Website
HP verzorg t gron dige t ests e n deb ugpr ocedur es van software die door
HP of andere lev eranciers wordt ont wikkeld. Bo v endien ontwik kelt HP
ondersteunende software specifiek voor elk besturingssysteem, zodat
HP computers optimaal presteren op het gebied van snelheid,
compatibiliteit en betr ouwbaarheid.
Wanneer u overschakelt naar een ander besturingssysteem of naar
een nieuwere versie van het besturingssysteem, is het belangrijk om
de onderst eunende sof t ware te implementeren die is ontwikkeld voor
het betreffende besturingssysteem of de betreffende versie. Als u een
andere versie van Microsoft Wi ndows wilt gebruiken dan de v e rsie die
bij de computer is gele verd, is het noodzakelijk dat u de overe enkomstige
stuurprogramma’s en hulpprogramma’s installeert, zodat alle
voorzieningen worden ondersteund en naar behoren functioneren.
Het is heel eenvoudig om de meest recente versies van de ondersteunende software van HP te vinden, te verkrijgen, uit te proberen en
te installeren. U kunt de software downloaden vanaf
http://www.hp.com/support.
De websites bevatten de meest recente versie van stuurprogramma’s,
hulpprogramma’s en flash-ROM-images die nodig zijn om het meest
recente Microsoft Windows-besturingssysteem op uw HP computer
te gebruiken.
Bouwstenen en partners
De HP oplossingen voor systeembeheer kunnen goed worden
geïntegreerd met andere applicaties voor systeembeheer en zijn
gebaseerd op industriestandaarden, zoals:
■Desktop Management Interface (DMI) 2.0
■Wake on LAN
■ACPI
■SMBIOS
■PXE-ondersteuning (Pre-boot Execution)
14www.hp.comHandleiding Desktop Management
Inventarisbeheer en beveiliging
Ingebouwde functies voor inventarisbeheer leveren essentiële
inventarisgegevens op, die kunnen worden beheerd met HP Insight
Manager, HP Cl ient Manager of ande re applicaties v oor systeembeheer .
Dankzij de naadloze, automatische integratie van de voorzieningen
voor in ve ntarisbehee r met deze pro ducten, kunt u een hulpprogr amma
voor computerbeheer kiezen dat het beste aansluit op uw omgeving,
zodat uw investering in bestaande software zijn waarde behoudt.
HP biedt ook mogelijkheden om de toeg ang tot waarde volle onderdel en
en informatie te beveiligen. Met behulp van beveiligi ngsvoorzieningen
als Smart Cov er Sensor en Smart Cov er Lock, die op bepaalde mode llen
beschikbaar zijn, kunt u ongeoorloofde toe gang tot de interne onderdel en
van de computer voorkomen. Door parallelle poorten, seriële poorten
of USB-poorte n uit te schakel en of door het onmog elijk te maken om d e
computer op te starten vanaf een verwisselbare schijfeenheid kunt u
waardevolle gegevens beschermen. Waarschuwingen bij geheugenwijzigingen en waarschuwingen van de Smart Cover Sensor kunnen
automatisch worden door gestuurd na ar applic aties v oor systeembeh eer ,
zodat geknoei met de inter ne ond erdelen van een computer vroegtijdig
wordt gemeld.
Handleiding Desktop Management
Op bepaalde systemen zijn de Smart Cover Sensor en het Smart
✎
Cover Lock als optie leverbaar.
Er zijn vers chillende manier en waar op bev eiligingsi nstelling en op HP
computers kunnen worden beheerd:
■Lokaal, met het hulpprogramma Computerinstellingen. Zie de
Handleiding Computerinst el li ng e n voor aanvullende informatie
en instructies voor het gebruik van het hulpprogramma
Computerinstellingen.
■Op afstand, met HP Client Manager of System Soft ware Manager
(SSM). SSM biedt veilige, consi ste nte implementatie en besturing
van beveiligingsinstellingen met behulp van een eenvoudig
hulpprogramma.
Handleiding Desktop Managementwww.hp.com15
Handleiding Desktop Management
In de volgende tabel en gedeelten vindt u informatie over het lokale
beheer van beveiligingsvoorzieningen op de computer via het
hulpprogramma Computer Setup (Computerinstellingen).
Overzicht van beveiligingsvoorzieningen
VoorzieningFunctieIn te stellen via
Opstartbeveiliging
verwisselbare schijfeenheden
Beveiliging parallelle, seriële,
USB- en infraroodpoorten
OpstartwachtwoordVoorkomt dat de computer
InstelwachtwoordVoorkomt dat de configuratie
DriveLockBeschermt gegevens op
Voorkomt opstarten vanaf de
verwisselbare schijfeenheden.
Voorkomt gegevensoverdracht
via de geïntegreerde seriële
en parallelle poort en de
USB-en infraroodpoort.
kan worden gebruikt als het
wachtwoord niet is ingevoerd.
Dit kan zowel van toepassing
zijn bij het eerste opstarten
van het systeem als bij het
opnieuw starten.
wordt gewijzigd (via
Computerinstellingen),
tenzij het wachtwoord
wordt ingevoerd.
specifieke vaste schijven
tegen onbevoegd gebruik.
Deze functie is niet op alle
modellen beschikbaar.
Vanuit Computer Setup
(Computerinstellingen).
Vanuit Computer Setup
(Computerinstellingen).
Vanuit Computer Setup
(Computerinstellingen).
Vanuit Computer Setup
(Computerinstellingen).
Vanuit Computer Setup
(Computerinstellingen).
Raadpleeg de Handleiding Computerinstellingen voor meer informatie over Computerinstellingen.
✎
Welke beveiligingsopties precies worden ondersteund, is afhankelijk van de computerconfiguratie.
16www.hp.comHandleiding Desktop Management
Overzicht van beveiligingsvoorzieningen (Vervolg)
VoorzieningFunctieIn te stellen via
Handleiding Desktop Management
Smart Cover SensorGeeft aan dat de kap of het
zijpaneel van de computer is
verwijderd. U kunt deze optie
zo instellen dat de gebruiker
het instelwachtwoord moet
invoeren om de computer
opnieuw te kunnen opstarten
nadat de kap of het zijpaneel
is verwijderd. Raadpleeg de
Handleiding voor de hardware
op de cd Documentation
Library voor meer informatie.
Deze functie is niet op alle
modellen beschikbaar.
MBR-beveiligingKan onbedoelde of
opzettelijke wijzigingen
in de hoofdopstartrecord
(Master Boot Record, MBR)
van de huidige opstartschijf
voorkomen en maakt herstel
van de vorige, ongewijzigde
versie van de MBR mogelijk.
Waarschuwingen bij
geheugenwijziging
Detecteert wanneer
geheugenmodules zijn
toegevoegd, verplaatst of
verwijderd en stelt zowel
de eindgebruiker als de
systeembeheerder op
de hoogte.
Vanuit Computer Setup
(Computerinstellingen).
Vanuit Computer Setup
(Computerinstellingen).
Raadpleeg de online
handleiding Intelligent Manageability voor
informatie over het
inschakelen van
waarschuwingen bij
geheugenwijzigingen.
Raadpleeg de Handleiding Computerinstellingen voor meer informatie over Computerinstellingen.
✎
Welke beveiligingsopties precies worden ondersteund, is afhankelijk van de computerconfiguratie.
Handleiding Desktop Managementwww.hp.com17
Handleiding Desktop Management
Overzicht van beveiligingsvoorzieningen (Vervolg)
VoorzieningFunctieIn te stellen via
EigendomslabelToont de door de
systeembeheerder vastgelegde
eigendomsinformatie tijdens
het opstarten van de computer
(beschermd met het
instelwachtwoord).
KabelslotVoorkomt dat onbevoegden
toegang hebben tot de
binnenkant van de computer
en zo de configuratie kunnen
wijzigen of onderdelen
kunnen verwijderen. U
kunt deze voorziening ook
gebruiken om de computer
met een kabel vast te
leggen aan een moeilijk
verplaatsbaar object, ter
voorkoming van diefstal.
VeiligheidsslotVoorkomt dat onbevoegden
toegang hebben tot de
binnenkant van de computer
en zo de configuratie kunnen
wijzigen of onderdelen
kunnen verwijderen.
Vanuit Computer Setup
(Computerinstellingen).
Bevestig de computer
met een kabelslot aan
een moeilijk verplaatsbaar
object.
Installeer een slot in
de beveiligingslus
om ongewenste
configuratiewijzigingen
of verwijdering van
componenten te voorkomen.
Raadpleeg de Handleiding Computerinstellingen voor meer informatie over Computerinstellingen.
✎
Welke beveiligingsopties precies worden ondersteund, is afhankelijk van de computerconfiguratie.
18www.hp.comHandleiding Desktop Management
Handleiding Desktop Management
Wachtwoordbeveiliging
Het opstartw achtwoord voorkomt da t onbev oegden de computer kunnen
gebruiken. Telkens wanneer een gebruiker de computer inschakelt of
opnieuw opstart, moet deze een wachtwoord invoeren om toegang te
krijgen tot applicaties of gegevens. Het instelwachtwoord voorkomt
specifie k onbevoe gde toegang tot Computer Setup (Computer instellingen)
en kan ook worden gebruikt om het opstartwachtwoord te negeren.
Dit betekent dat als u het instelwachtwoord invoert wanneer om
het opstartwachtwoord wordt gevraagd, u toch toegang krijgt tot
de computer.
Er kan een voor het hele netwerk geldend instelwachtwoord worden
ingesteld om de systeembeheerder in staat te stellen zich aan te
melden op alle netwerksystemen om onderhoud uit te voeren, zonder
het opstartwachtwoord te hoeven kennen, ook al is er een ingesteld.
Instelwachtwoord definiëren met Computerinstellingen
U kunt een instelwachtwoord definiëren met behulp van Computer
Setup (Computerinstellingen). Zo voorkomt u dat de configuratie
(via Computerinstellingen) wordt gewijz igd zonder dat het wachtwoo rd
wordt ingevoerd.
1. Zet de computer aan of start de computer opnieuw op. Klik
hiervoor in Windows op Start > Afsluiten > De computer opnieuw opstarten.
2. Druk op
scherm verschi j nt. Druk op
over te slaan.
Als u niet op F10 drukt voordat het bericht is verdwenen, start u de
✎
computer opnieuw op en probeert u opnieuw toegang te krijgen tot
het hulpprogramma.
3. Selecteer achtereenvolgens Security (Beveiliging) en Setup Password(Instelwachtwoord) en volg de instructies op het
scherm.
4. Klik op File (Bestand) > Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) voordat u het programma afsluit.
Handleiding Desktop Managementwww.hp.com19
F10 zodra het bericht F10 = Setup rechtsonder in het
Enter om een eventueel beginscherm
Handleiding Desktop Management
Opstartwachtwoord definiëren met Computer Setup
(Computerinstellingen)
Het opstartwachtwoord is een beveiligingsvoorziening waarmee de
computer alleen kan wo rde n gebru ikt al s eers t een w a chtw oord w ordt
ingev oerd. Als u een op startw achtw oord heeft ing esteld, v ers chijnt de
opdracht Pas sword Op tions ( Wachtwoor dopties) in het menu Secu rity
(Beveiliging). Een van de wachtwoordopties is Password Prompt on
Warm Boot (Wachtwoordprompt bij warme start). Als Password
Prompt on Warm Boot is ingeschakeld, moet u het wachtwoord
ook invoeren telkens wanneer u de computer opnieuw opstart.
1. Zet de computer aan of start de computer opnieuw op. Klik
hiervoor in Windows op Start > Afsluiten > De computer opnieuw opstarten.
2. Druk op
scherm verschi j nt. Druk op
over te slaan.
Als u niet op F10 drukt voordat het bericht is verdwenen, start u de
✎
computer opnieuw op en probeert u opnieuw toegang te krijgen tot
het hulpprogramma.
3. Selecteer achtereenvolgens Security (B eveiliging) en Power-On Password(Opstartwachtwoord) en volg de instructies op het
scherm.
4. Klik op File (Bestand) > Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) voordat u het programma afsluit.
F10 zodra het bericht F10 = Setup rechtsonder in het
Enter om een eventueel beginscherm
20www.hp.comHandleiding Desktop Management
Opstartwachtwoord invoeren
U voert als volgt een opstartwachtwoord in:
1. Zet de computer aan of start de computer opnieuw op. Klik
hiervoor in Windows op Start > Afsluiten > De computer opnieuw opstarten.
2. Wanneer het sleutelpictogram op het beeldscherm verschijnt,
typt u het huidige wachtwoord en drukt u op
Typ zorgvuldig. Uit veiligheidsoverwegingen worden de tekens
✎
die u typt niet op het scherm weergegeven.
Als u het wachtwoord verkeerd invoert, verschijnt het pictogram van
een gebroken sleut el. Probeer het opnieuw. Na dr ie mislukte pogingen
moet u de comp ute r u itze tte n en opn ieu w ops ta rten v o orda t u verder kunt.
Instelwachtwoord invoeren
Als er een instelwachtwoord op de computer is gedefinieerd,
wordt u gevraagd dit in te voeren wanneer u Computer Setup
(Computer instellingen) wilt uitvoeren.
1. Zet de computer aan of start de computer opnieuw op. Klik
hiervoor in Windows op Start > Afsluiten > De computer opnieuw opstarten.
2. Wanneer de melding F10 = Setup in de rechterbenedenhoek
van het scherm wordt weergegeven, drukt u op
Handleiding Desktop Management
Enter.
F10.
Als u niet op F10 drukt voordat het bericht is verdwenen, start u de
✎
computer opnieuw op en probeert u opnieuw toegang te krijgen tot
het hulpprogramma.
3. Wanneer het sleutelpictogram op het beeldscherm verschijnt,
typt u het instelwachtwoord en drukt u op
Typ zorgvuldig. Uit veiligheidsoverwegingen worden de tekens die
✎
u typt niet op het scherm weergegeven.
Als u het wachtwoord verkeerd invoert, verschijnt het pictogram van
een gebroken sleut el. Probeer het opnieuw. Na dr ie mislukte pogingen
moet u de computer uitzetten en opnieuw opstarten voordat u
verder kunt.
Handleiding Desktop Managementwww.hp.com21
Enter.
Handleiding Desktop Management
Opstart- of instelwachtwoord wijzigen
1. Zet de computer aan of start de computer opnieuw op. Klik
hiervoor in Windows op Start > Afsluiten > De computer opnieuw opstarten. Start Computer Setu p (Computer instel lingen)
om het instelwachtwoord te wijzigen.
2. Voer als het sleutelpictogram verschijnt het huidige wachtwoord
in, gevolgd door een schuine streep (/) of een ander scheidingsteken,
het nieuwe wachtwoord, nog een schuine streep (/) of een ander
scheidingsteken en ten slotte nogmaals het nieuwe wachtwoord,
zoals hieronder wordt weergegeven:
Typ zorgvuldig. Uit veiligheidsoverwegingen worden de tekens
✎
die u typt niet op het scherm weergegeven.
3. Druk op
Het nieuwe wachtwoord wordt van kracht als u de computer
opnieuw aan zet.
Zie het gedeelte “Scheid ingstek ens v oor landspe cif i eke toetsen borden”
✎
in dit hoofdstuk voor informatie over alternatieve scheidingstekens.
U kunt het opstartwachtwoord en het instelwachtwoord ook wijzigen
met behulp van de beveiligingsopties in Computer Setup
(Computerinstellingen).
Enter.
Opstart- of instelwachtwoord verwijderen
1. Zet de computer aan of start de computer opnieuw op. Klik hiervoor
in Windows op Start > Afsluiten > De computer opnieuw opstarten. Start Computer Setup (Computerinstellingen) om
het instelwachtwoord te verwijderen.
2. Voer als het sleutelpictogram verschijnt het huidige wachtwoord
in, gevolgd door een schuine streep (/) of een ander scheidingsteken,
zoals hieronder wordt weergegeven:
3. Druk op Enter.
huidig wachtwoord/
22www.hp.comHandleiding Desktop Management
Handleiding Desktop Management
Zie het gedeelte “Schei dingste kens v oor l andspeci f iek e toet senbo rden”
✎
voor informatie over alternatieve scheidingstekens. U kunt het
opstartwachtw oord en het instel wachtw oord ook wijzi gen met behulp
van de beveiligingsopties in Computer Setup (Computerinstellingen).
Scheidingstekens en landspecifieke toetsenborden
Elk toetsenbord is ontwor pen om tegemoet te komen aan landspe cifieke
vereisten. De syntax is en de toe tsen die u gebruikt om een wa chtwoo rd
te wijzigen of te v erwijderen, zijn afhank el ijk van het toe ts enbo rd dat
bij de computer is geleverd. In Nederland wordt meestal gebruik
gemaakt van het toetsenbord VS/Internationaal.
(Frans)
Duits–Portugees–
*Voor Bosnië-Herzegovina, Kroatië, Slovenië en Joegoslavië.
éPools– VS/Internationaal/
–Turks.
Wachtwoorden wissen
Als u het wachtwoord bent vergeten, heeft u geen toegang tot de
computer. Raadpleeg de handleiding Problemen opl ossen voor
informatie over het wissen van wachtwoorden.
Handleiding Desktop Managementwww.hp.com23
Handleiding Desktop Management
DriveLock
DriveLock is een op industriestandaarden gebaseerde beveiligingsvoorziening die ongeoorlo ofde toe gang tot gegevens op specifiek e vaste
schijven v oork omt. Dri veLo ck is gepro grammeerd al s een uitbr eiding
van Computer Setup (Computerinstellingen). Deze functie is niet op
alle systemen besc hikbaar en ka n alleen w orden gebruikt wanneer vast e
schijven worden gedetecteerd die compatibel zijn met DriveLock.
DriveLock is bedoeld voor gebruikers van HP systemen voor wie
gegev ensbev eiliging v an het aller grootste be lang is. Voor deze gebruikers
zijn de kosten van de vast e schi jf e n het v er lies v an de ge gevens op de
schijf irrelevant vergeleken bij de schade die het gevolg kan zijn van
ongeoorloofde toegang tot de inhoud van de schijf. De HP implementatie
van DriveLock maakt gebruik van een beveiligingsschema met twee
wachtwoorden om dit beveiligingsniveau toe te kunnen passen, maar
tegelijkertijd rekening te houden met de mogelijkheid dat een wachtwoord
word t vergeten. Het e ne wach twoord wordt ingesteld en gebru ikt doo r
de systeembeheerder , he t andere w ordt door gaans i ngesteld en gebruikt
door de ei ndgeb ruik er. Er is geen “ach terde ur”: als u bei de wa chtw oorde n
vergeet, kan de schijfeenheid niet meer worden ontgrendeld. Daarom
wordt u aangeraden de gegevens op de vaste schijf te kopiëren naar
een bedrijfsinformatiesystee m of er re gelmatig een ba ckup v an te maken.
Als u beide Driv eLock wac htwoorden v ergee t, kan de v aste schijf niet
meer worden gebru ikt. Voor gebruikers die ni et beantw oorden aan het
hierboven ged efinieerde profiel , is dit well icht een onacceptabel risico.
Voor gebruikers die wel beantwoorden aan dit profiel, is dit risico
mogelijk acceptabel vanwege het type gegevens op de vaste schijf.
DriveLock gebruiken
De DriveLock optie staat in het menu Security (Beveiliging) van
Computer Setup (Computerin stellingen). U kunt kiezen uit opt ie s om
het hoofdwachtwoord in te stellen of DriveLock in te schakelen. Om
DriveLock te kunnen inschakelen, moet een gebruikerswachtwoord
worden opgeven. Aangezien de initiële configuratie van DriveLock
doorgaans wor dt ui tgevoerd door de syste embeheerder, stelt u well ic ht
eerst een hoofdwachtw oord in. De systeembehee rder wordt aange raden
altijd een hoofdwachtw oord in te stelle n, ongeacht of Dri v eLock w ordt
ingeschakeld. Hierdoor kan de systeembeheerder de instellingen van
DriveLock wijzigen als de schijfeenheid in de toekomst wordt
vergrendeld. Nadat het hoofdwachtwoord is ingesteld, kan de
systeembeheerder desgewenst DriveLock inschakelen.
24www.hp.comHandleiding Desktop Management
Als het systeem een vergrendelde vaste schijf bevat, wordt u tijdens
POST gevraagd een wachtwoord in te voeren om de schijf te ontgr endelen. Als een opst artwachtw oord is ing esteld en di t ov ereenk omt met
het gebruikerswachtwoord voor de schijf, wordt u niet gevraagd het
wachtwoord nogmaals in te voeren. Als twee verschillende wachtwoorden
worden gebruikt, wordt u wel gevraagd een DriveLock wachtwoord
in te voeren. Gebruik hie rv oor he t hoofd wa chtw oord of h et gebrui kerswachtwoord. U mag één keer een verkeerd wachtwoord invoeren.
Als u twee keer een verk eerd wac htwoord in vo ert, wordt POST verder
uitgevoerd, maar heeft u geen toegang tot de schijf.
Toepassingen van DriveLock
Het meest voorkomende gebruik van de beveiligingsvoorziening
DriveLock is in een bedrijfsomgeving waarbij een systeembeheerder
MultiBay vast e schij ve n gebruik t in bepaa lde comput ers. De sys teembeheerder is door gaans v erantw oordelijk v oor het conf igurer en van d e
MultiBay vaste schijven, waaronder het instellen van het DriveLock
hoofdwachtwoord. Als een gebruiker het gebruikerswachtwoord vergeet
of de apparatuur door een andere werknemer wordt gebruikt, kan het
hoofdwachtwoord worden gebruikt om het gebruikerswachtwoord
opnieuw in te stellen, zodat de gegevens op de vaste schijf opnieuw
toegankelijk wo rden.
Systeembeheerders van bedrijv en die Driv eLock willen gebruiken, wordt
aangeraden ook een bedrijfsbeleid toe te passen voor het instellen en
bijhouden van hoofdwachtwoorden, om te voorkomen dat een werknemer
met opzet of per ongeluk beide DriveLock wachtwoorden wijzigt
voordat hij of zij het bedrijf verlaat. In dat geval zou de vaste schijf
onbruikbaar zijn en moeten worden verv angen. Als de s ysteembeheerder
geen hoofdwachtwoord instelt, is het ook mogelijk dat de beheerder
geen toegang meer heeft tot een vaste schijf en geen routinecontroles
kan uitvoeren op ongeoorloofde software, andere functies voor
inventarisbeheer en ondersteuning.
Als u minder strikte beveiligingsvereisten heeft, wordt u afgeraden
DriveLock in te schakel en. Dit geldt voor privégebruik ers of gebr uikers
die doorgaans geen vertrouwelijke gegevens op hun vaste schijf
hebben. Voor deze gebruikers is het mogelijke verlies van een vaste
schijf wanneer beide wachtwoorden zijn vergeten, van veel groter
belang dan de waarde van de gegevens die door DriveLock worden
bevei ligd. Gebruik het inste lwac htwoord om de toe gang tot Computer
Setup (Computerinstellingen) en DriveLock te beperken. Door een
instelwacht w oor d op te geven maar dit niet aan de eindge brui k er mee
te delen, kan de systeembeheerder voorkomen dat andere gebruikers
DriveLock inschakelen.
Handleiding Desktop Management
Handleiding Desktop Managementwww.hp.com25
Handleiding Desktop Management
Smart Cover Sensor
De Smart Cover Sensor (kapsensor) die op bepaalde modellen beschikbaar is, is een comb inatie van hardware- en softwa retechnologie
die u waarschuwt als de kap of het zijpaneel van de computer is
verwijderd. E r zijn drie beveiligingsniveaus, zoals beschreven in
onderstaande tabel:
Beveiligingsniveaus van Smart Cover Sensor
NiveauInstellingBeschrijving
Niveau 0Disabled (Uitgeschakeld)De Smart Cover Sensor
is uitgeschakeld
(standaardinstelling).
Niveau 1Notify User
(Gebruiker waarschuwen)
Niveau 2Setup Password
(Instelwachtwoord)
Deze instellingen kunnen worden gewijzigd met behulp van Computer Setup
✎
(Computerinstellingen). Raadpleeg de Handleiding Computerinstellingen voor meer informatie
over Computer Setup.
Bij het opnieuw starten van
de computer verschijnt het
bericht dat de kap of het
zijpaneel van de computer
is verwijderd.
Bij het opnieuw starten van
de computer verschijnt het
bericht dat de kap of het
zijpaneel van de computer
is verwijderd. Om door te
kunnen gaan, moet het
instelwachtwoord worden
ingevoerd.
26www.hp.comHandleiding Desktop Management
Handleiding Desktop Management
Beveiligingsniveau Smart Cover Sensor instellen
U stelt het beveiligingsniveau van de Smart Co v er Sensor als volgt in:
1. Zet de computer aan of start de computer opnieuw op. Klik
hiervoor in Windows op Start > Afsluiten > De computer opnieuw opstarten.
2. Druk op
Als u niet op F10 drukt voordat het bericht is verdwenen, start u de
✎
computer opnieuw op en probeert u opnieuw toegang te krijgen tot
het hulpprogramma.
3. Selecteer achtereenvolgens Security (Beveiliging) en Smart
4. Klik op File (Bestand) > Save Changes and Exit (Wijzigingen
Smart Cover Lock
Het Smart Cover Lock is een softwarema tige kapbe vei liging waa rmee
sommige HP computers zijn uitg erust. Hiermee wor dt v oorkomen da t
onbevoegden toegang kr ijgen tot de interne onderdelen. Bij levering
van de computer is het Smart Cover Lock niet vergrendeld.
VOORZICHTIG: U wordt aangeraden een instelwachtwoord te definiëren
Ä
voor maximale beveiliging. Het instelwachtwoord voorkomt dat onbevoegden
de computerconfiguratie kunnen wijzigen via Computer Setup
(Computerinstellingen).
F10 zodra het bericht F10 = Setup rechtsonder in het
scherm verschi j nt. Druk op
over te slaan.
Cover en volg de instructies op het scherm.
opslaan en afsluiten) voordat u het programma afsluit.
Enter om een eventueel beginscherm
Het Smart Cover Lock is op bepaalde modellen als optie leverbaar.
✎
Handleiding Desktop Managementwww.hp.com27
Handleiding Desktop Management
Smart Cover Lock vergrendelen
U kunt het Smart Cover Lock als volgt activeren en vergrendelen:
1. Zet de computer aan of start de computer opnieuw op. Klik
hiervoor in Windows op Start > Afsluiten > De computer opnieuw opstarten.
2. Druk op
scherm verschi j nt. Druk op
over te slaan.
Als u niet op F10 drukt voordat het bericht is verdwenen, start u de
✎
computer opnieuw op en probeert u opnieuw toegang te krijgen tot
het hulpprogramma.
3. Selecteer achter een v olgens Security (Beveiliging), Smart Cover
en de optie Locked (Vergrendelen).
4. Klik op File (Bestand) > Save Changes and Exit (Wijzigingen
opslaan en afsluiten) voordat u het programma afsluit.
F10 zodra het bericht F10 = Setup rechtsonder in het
Smart Cover Lock ontgrendelen
1. Zet de computer aan of start de computer opnieuw op. Klik
hiervoor in Windows op Start > Afsluiten > De computer opnieuw opstarten.
2. Druk op
scherm verschi j nt. Druk op
over te slaan.
Als u niet op F10 drukt voordat het bericht is verdwenen, start u de
✎
computer opnieuw op en probeert u opnieuw toegang te krijgen tot
het hulpprogramma.
F10 zodra het bericht F10 = Setup rechtsonder in het
4. Klik op File (Bestand) > Save Changes and Exit (Wijzigingen
opslaan en afsluiten) voordat u het programma afsluit.
28www.hp.comHandleiding Desktop Management
Smart Cover FailSafe-sleutel
Als u de Smart Cover-beveiliging heeft ingeschakeld, maar het
wachtwoord niet kunt invoeren om de beveiliging uit te schakelen,
heeft u een Smart Cover FailSafe-sleutel nodig om de kap van de
computer te openen. U gebruikt de sleutel in één van de volgende
situaties:
■bij een stroomonderbreking;
■bij een opstartstoring;
■bij een storing in een onderdeel van de computer
(zoals de processor of de voedingseenheid);
■als u het wachtwoord vergeten bent.
VOORZICHTIG: De Smart Cover FailSafe-sleutel is bij HP verkrijgbaar.
Ä
Wees voorbereid: bestel deze sleutel bij een geautoriseerde Business of
Service Partner vóórdat u er een nodig heeft.
U kunt de FailSafe-sleutel als volgt aanschaffen:
■Neem contact op met een geautoriseerde HP Business of
Service Partner.
Handleiding Desktop Management
■Bel het telefoonnummer dat in de garantieverklaring wordt
genoemd.
Raadpleeg de Handleiding voor de hardware voor meer informatie
over de Smart Cover FailSafe-sleutel.
Handleiding Desktop Managementwww.hp.com29
Handleiding Desktop Management
MBR-beveiliging
De Master Boot Record (MBR, hoofdopstartrecord) bev at informat ie die
nodig is om vanaf een schijf te kunnen opstarten en toegang te krij gen tot
de gegev ens op die schi jf. Met de MBR-be v eil iging kunnen onbedoe lde
of opzettelijke wijzigingen in de MBR worden voorkomen, zoals
wijzigingen die worden veroorzaakt door bepaalde computervirussen
of door onjuist gebruik van bepaalde schijfhulpprogramma’s. Ook
kunt u hiermee de vorige, onge wij zigde MBR herstelle n als wijzigi ngen
in de MBR worden gedet ecteerd w a nneer h et sys teem opnieu w wo rdt
opgestart.
U schakelt MBR-beveiliging als volgt in:
1. Zet de computer aan of start de computer opnieuw op. Klik
hiervoor in Windows op Start > Afsluiten > De computer opnieuw opstarten.
2. Druk op
scherm verschi j nt. Druk op
over te slaan.
Als u niet op F10 drukt voordat het bericht is verdwenen, start u de
✎
computer opnieuw op en probeert u opnieuw toegang te krijgen tot
het hulpprogramma.
3. Selecteer Security (Beveiliging) > Master Boot Record
Security(MBR-beveiliging) > Enabled(Inschakelen).
4. Selecteer Security (Beveiliging) > Save Master Boot Record
(MBR opsl aan).
5. Klik op File (Bestand) > Save Changes and Exit (Wijzigingen
opslaan en afsluiten) voordat u het programma afsluit.
Wanneer de MBR-beveiliging is ingeschakeld, wordt via het BIOS
voorkomen dat in de MS-DOS-stand of de Veilige modus van
Windo ws wijzi gingen w orden aangeb racht in d e MBR v an de hu idi ge
opstartschijf.
De meeste besturingssyste men regel en de toeg ang tot de MBR v an de
✎
huidige opstart sch ij f. Het BIOS kan geen wijzigin gen voorkomen die
worden aangebracht terwijl het besturingssysteem actief is.
F10 zodra het bericht F10 = Setup rechtsonder in het
Enter om een eventueel beginscherm
30www.hp.comHandleiding Desktop Management
Handleiding Desktop Management
Wanneer de computer wordt ingeschakeld of op nieuw w ordt opgestar t,
wordt de MBR v an de huidi ge opstar tschijf d oor het BIOS ver gelek en
met de laatst opgeslagen MBR. Als hierbij wijzigingen worden
aangetroffen en de huidige opstartschijf dezelfde is als de schijf
waarvan de MBR eerder is opge slagen, wordt het volgende bericht
weergegeven:
1999 – Master Boot Record has changed (MBR is gewijzigd).
Druk op een willekeurige toets om het hulpprogramma
Computer Setup (Computerinstellingen) te starten en de
MBR-beveiliging te configureren.
Nadat u het hulpprogramma he eft gestart , kiest u een van de volgende
mogelijkheden:
■de MBR van de huidige opstartschijf opslaan;
■de eerder opgeslagen MBR herstellen;
■de MBR-beveiliging uitschakelen.
U moet het instelwachtwoord kennen, als dit is gedefinieerd.
Als wijzigingen worden aangetroffen terwijl de huidige opstartschijf
niet de schijf is waarvan de MBR eerder is opgeslagen, wordt het
volgende bericht weergegeven:
2000 – Master Boot Record Hard Drive has changed (Vaste schijf
van MBR is gewijzigd).
Druk op een willekeurige toets om het hulpprogramma
Computer Setup (Computerinstellingen) te starten en de
MBR-beveiliging te configureren.
Nadat u het hulpprogramma he eft gestart , kiest u een van de volgende
mogelijkheden:
■de MBR van de huidige opstartschijf opslaan;
■de MBR-beveiliging uitschakelen.
U moet het instelwachtwoord kennen, als dit is gedefinieerd.
Handleiding Desktop Managementwww.hp.com31
Handleiding Desktop Management
In het onwaarschijnlijke geval dat een eerder opgeslagen MBR
beschadigd is, wordt het volgende bericht weergegeven:
1998 – Master Boot Record has been lost (MBR is verloren ge gaan ).
Druk op een willekeurige toets om het hulpprogramma
Computer Setup (Computerinstellingen) te starten en de
MBR-beveiliging te configureren.
Nadat u het hulpprogramma he eft gestart , kiest u een van de volgende
mogelijkheden:
■de MBR van de huidige opstartschijf opslaan;
■de MBR-beveiliging uitschakelen.
U moet het instelwachtwoord kennen, als dit is gedefinieerd.
Voordat u de huidige opstartschijf partitioneert
of formatteert
Controleer of de MBR-bev eiliging is uitgesch ak eld v oordat u de hui dige
opstartschijf opnieuw partitioneert of formatteert. Door sommige
schijfhulpprogramma’ s, z oals FDISK en FORMAT, kan een upda te van
de MBR worden uitgevoerd. Als u de schijf opnieuw partitioneert of
formatteert terwijl de MBR-bevei liging is ingeschak eld, kan dit lei den tot
foutberichten van het schijfhulpprogramma of tot een waarschuwing
van de MBR-beveiliging wanneer u de computer weer inschakelt of
opnieuw opstart. U schakelt de MBR-beveiliging als volgt uit:
1. Zet de computer aan of start de computer opnieuw op. Klik
hiervoor in Windows op Start > Afsluiten > De computer opnieuw opstarten.
2. Druk op
scherm verschi j nt. Druk op
over te slaan.
F10 zodra het bericht F10 = Setup rechtsonder in het
Enter om een eventueel beginscherm
Als u niet op F10 drukt voordat het bericht is verdwenen, start u de
✎
computer opnieuw op en probeert u opnieuw toegang te krijgen tot
het hulpprogramma.
3. Selecteer Security (Beveiliging) > Master Boot Record
4. Klik op File (Bestand) > Save Changes and Exit (Wijzigingen
opslaan en afsluiten) voordat u het programma afsluit.
32www.hp.comHandleiding Desktop Management
Kabelslotvoorziening
De achterkant van de computer is voorzien van een bevestigingspunt
voor een kabelslot zodat de computer fysiek aan de werkplek kan
worden bevestigd.
Raadpleeg de Hand leiding voor de h ar dwar e op de cd Documentation Library voor geïllustreerde instructies.
Identificatie van vingerafdrukken
Dankzij HP technologie voor de identificatie van vingerafdrukken is het
niet langer nodig dat de ein dgebr uiker wachtwoorden invoert en w ordt
de netwerkbeveiliging verbeterd. Bovendien wordt het aanmelden
vereenvoudigd en nemen de beheerkosten van bedrijfsnetwerken af.
Aangezien deze optie gunstig geprijsd is, is deze niet uitsluitend
voorbehouden aan hightech organisaties met behoefte aan strikte
beveiliging.
Ondersteuning van de technologie voor de identificatie van
✎
vingerafdrukken is afhankelijk van het model.
Handleiding Desktop Management
Voor meer informatie bezoekt u:
http://www.compaq.com/solutions/security
Foutberichten en foutherstel
Deze computer is uitgerust met voorzieningen voor foutberichten en
foutherstel, waarbij innovatieve hardware- en softwaretechnologie
voorkomt dat essentiële gegevens verloren gaan. Oo k blijft
ongeplande uitvaltijd van de apparatuur tot een minimum beperkt.
Wanneer zich een storing voordoet, verschijnt een lokale
waarschuwing met een beschrijving van de fout en de aanbevolen
acties. U kunt vervolgens de huidige systeemstatus bekijken met
behulp van HP Client Manager. Als de computer is aangesloten op
een netwerk dat wordt beheerd met HP Insight Manager, HP Client
Manager of andere applicaties voor systeembeheer, worden de
foutberichten ook naar de betreffende applicatie gestuurd.
Handleiding Desktop Managementwww.hp.com33
Handleiding Desktop Management
Schijfbeveiligingssysteem
Het schijfbeveiligingssysteem DPS (Drive Protection System) is een
diagnosehulpmiddel dat in de vast e schijf v an bepaalde HP co mputers
is ingebouwd. DPS is bedoeld om een diagnose te stellen van
problemen met de vaste schijf, zodat de vaste schijf niet nodeloos
wordt vervangen.
Tijdens de produ ctie v an HP bedrijfscompute rs wordt elke geïnst alleerde
vaste schijf met DPS getest en wordt de bela ngrijkste informatie
permanent naar de schijf geschreven. Elke keer dat DPS wordt
uitgevoerd, worden de testresultaten naar de vaste schijf geschreven.
Uw geautoriseerde Compaq Business of Se rvi ce Partner gebruikt deze
informatie om de omstandigheden te achterhalen die het uitvoeren
van DPS noodzak elijk maakten. Raadpl eeg de handleidi ng Problemen oplossen voor informatie over het gebruik van DPS.
Voedingseenheid met beveiliging
tegen spanningspieken
Een geïntegreerde voedingseenheid met be veiliging tegen spanningspiek en
biedt grotere betrouwbaarheid bij onverwachte spanningspieken.
Hierdoor kan het systeem spanningspieken tot maar liefst 2000 V
weerstaan zonder dat het syst eem ui tvalt of er gegevens verloren g aa n.
Temperatuursensor
De temperatuursensor is een hardwar e- en softw aremat ige v oorzieni ng
die de interne temperatuur van de computer in de gaten houdt. Er
verschijnt een waarschuwing wanneer het normale bereik wordt
overschreden en u krijgt de gelegenheid om actie te ondernemen
voordat in ter ne on der del en b esch a digd ra ke n of gegeve ns v e rl or en g aan .
34www.hp.comHandleiding Desktop Management
Index
A
Aan/uit-knop configureren 12
Aan/uit-knop met twee standen 12
ActiveUpdate 7
Altiris eXpress 4
Altiris eXpress PC Transplant Pro 6