Hp COMPAQ MINI CQ10-500EA, MINI 110-3110SA, MINI 110-3000EA, MINI 110-3109SA, MINI 110-3108SA User Manual [nl]

...
Page 1
Aan de slag
Mini
Page 2
© Copyright 2010 Hewlett-Packard Development Company, L.P.
Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende houder en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie gebruikt. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Het SD-logo is een handelsmerk van de desbetreffende houder.
De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten en diensten staan vermeld in de expliciete garantievoorwaarden bij de betreffende producten en diensten. Aan de informatie in deze handleiding kunnen geen aanvullende rechten worden ontleend. HP aanvaardt geen aansprakelijkheid voor technische fouten, drukfouten of weglatingen in deze publicatie.
Tweede editie, juni 2010
Eerste editie, mei 2010
Artikelnummer: 605302-332
Kennisgeving over het product
In deze handleiding worden de voorzieningen beschreven die op de meeste modellen beschikbaar zijn. Mogelijk zijn niet alle voorzieningen op uw computer beschikbaar.
Softwarevoorwaarden
Door het installeren, kopiëren, downloaden of anderszins gebruiken van een softwareproduct dat vooraf op deze computer is geïnstalleerd, bevestigt u dat u gehouden bent aan de voorwaarden van de HP EULA (End User License Agreement). Als u niet akkoord gaat met deze licentievoorwaarden, is uw enige rechtsmogelijkheid om het volledige, ongebruikte product (hardware en software) binnen 14 dagen te retourneren en te verzoeken om restitutie van het aankoopbedrag op grond van het restitutiebeleid dat op de plaats van aankoop geldt.
Neem contact op met het lokale verkooppunt (de verkoper) als u meer informatie wilt of als u een verzoek om volledige restitutie van het aankoopbedrag van de computer wilt indienen.
Page 3
Kennisgeving aangaande de veiligheid
WAARSCHUWING! Werk niet met de computer op uw schoot en blokkeer de ventilatieopeningen van
de computer niet, om de kans op letsel door hitte of oververhitting van de computer te beperken. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal (zoals een optionele printer naast de computer) of een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een kleed of kleding). Zorg er ook voor dat de netvoedingsadapter tijdens het gebruik niet in contact komt met de huid of een voorwerp van zacht materiaal. De temperatuur van de computer en de netvoedingsadapter blijft binnen de temperatuurlimieten voor de oppervlakken die toegankelijk zijn voor de gebruiker, zoals bepaald in de International Standard for Safety of Information Technology Equipment (IEC 60950).
iii
Page 4
iv Kennisgeving aangaande de veiligheid
Page 5
Inhoudsopgave
1 Welkom
Informatie zoeken ................................................................................................................................. 2
2 Vertrouwd raken met de computer
Bovenkant ............................................................................................................................................ 4
Touchpad ............................................................................................................................. 4
Lampjes ............................................................................................................................... 5
Toetsen ................................................................................................................................ 6
Voorkant .............................................................................................................................................. 7
Rechterkant ......................................................................................................................................... 8
Linkerkant ............................................................................................................................................ 9
Beeldscherm ..................................................................................................................................... 10
Onderkant .......................................................................................................................................... 11
3 HP QuickWeb (alleen bepaalde modellen)
HP QuickWeb activeren .................................................................................................................... 12
HP QuickWeb starten ......................................................................................................................... 13
LaunchBar van QuickWeb herkennen ................................................................................................ 14
Bedieningspictogrammen van QuickWeb herkennen ........................................................ 14
LaunchBar-pictogrammen van QuickWeb herkennen ....................................................... 14
Meldingspictogrammen van QuickWeb herkennen ........................................................... 15
Netwerk configureren ......................................................................................................................... 17
Microsoft Windows starten ................................................................................................................. 17
HP QuickWeb in- en uitschakelen ...................................................................................................... 17
4 Netwerk
Gebruikmaken van een internetprovider ............................................................................................ 19
Verbinding maken met een draadloos netwerk .................................................................................. 19
Verbinding maken met een bestaand WLAN ..................................................................... 20
Nieuw WLAN instellen ....................................................................................................... 21
Draadloze router configureren .......................................................................... 22
Draadloos netwerk beveiligen ........................................................................... 22
5 Toetsenbord en aanwijsapparaten
Toetsenbord gebruiken ...................................................................................................................... 23
Actietoetsen gebruiken ...................................................................................................... 23
Aanwijsapparaten gebruiken .............................................................................................................. 25
Voorkeuren voor aanwijsapparaten instellen ..................................................................... 25
v
Page 6
Touchpad gebruiken .......................................................................................................... 25
6 Onderhoud
Accu plaatsen of verwijderen ............................................................................................................. 27
Vaste schijf vervangen of upgraden ................................................................................................... 29
Vaste schijf verwijderen ..................................................................................................... 29
Vaste schijf plaatsen .......................................................................................................... 30
Geheugenmodules toevoegen of vervangen ..................................................................................... 31
Update van programma's en stuurprogramma's uitvoeren ................................................................ 36
Onderhoud ......................................................................................................................................... 36
Beeldscherm schoonmaken .............................................................................................. 36
Touchpad en toetsenbord schoonmaken .......................................................................... 36
7 Back-up en herstel
Herstelschijven ................................................................................................................................... 37
Systeemherstelactie uitvoeren ........................................................................................................... 38
Herstellen middels de speciale herstelpartitie (alleen bepaalde modellen) ....................... 38
Herstelactie uitvoeren met de herstelschijven ................................................................... 39
Back-up maken van uw gegevens ..................................................................................................... 39
Back-up en terugzetten van Windows gebruiken .............................................................. 39
Systeemherstelpunten gebruiken ...................................................................................... 40
Navigeren .......................................................................................................... 25
Selecteren ......................................................................................................... 26
Wanneer maakt u herstelpunten ....................................................................... 40
Systeemherstelpunt maken ............................................................................... 40
Herstellen op basis van een bepaalde datum en tijd ........................................ 40
8 Klantenondersteuning
Contact opnemen met de klantenondersteuning ................................................................................ 41
Labels ................................................................................................................................................. 41
9 Specificaties
Ingangsvermogen ............................................................................................................................... 43
Omgevingsvereisten ........................................................................................................................... 43
Index ................................................................................................................................................................... 44
vi
Page 7
1Welkom
Nadat u de computer gebruiksklaar heeft gemaakt en heeft geregistreerd, zijn de volgende stappen belangrijk:
Configureer HP QuickWeb: voor onmiddellijke toegang tot uw muziek, digitale foto's en internet
zonder dat het hoofdbesturingssysteem wordt gestart. Raadpleeg
modellen) op pagina 12 voor meer informatie.
Maak verbinding met internet: installeer uw bekabelde of draadloze netwerk, zodat u verbinding
kunt maken met internet. Raadpleeg
Update uw antivirussoftware: bescherm uw computer tegen schade door virussen. De software
is vooraf geïnstalleerd op de computer en bevat een beperkt abonnement voor gratis updates. Raadpleeg de Naslaggids voor HP notebookcomputer voor meer informatie. Instructies voor het opzoeken van deze handleiding vindt u in
HP QuickWeb (alleen bepaalde
Netwerk op pagina 18 voor meer informatie.
Informatie zoeken op pagina 2.
Raak vertrouwd met de computer: maak kennis met de voorzieningen van uw computer.
Raadpleeg
op pagina 23 voor aanvullende informatie.
Maak herstelschijven: herstel de fabrieksinstellingen van het besturingssysteem en software
wanneer het systeem instabiel wordt of niet meer werkt. Raadpleeg
op pagina 37 voor instructies.
Zoek geïnstalleerde software op: toegang tot een overzicht van de vooraf op de computer
geïnstalleerde software. Selecteer Start > Alle programma's. Raadpleeg de instructies van de softwarefabrikant voor verdere informatie over het gebruik van de software die bij de computer is meegeleverd. Deze instructies kunnen zijn verstrekt bij de software of kunnen op de website van de fabrikant staan.
Vertrouwd raken met de computer op pagina 4 en Toetsenbord en aanwijsapparaten
Back-up en herstel
1
Page 8

Informatie zoeken

De computer bevat verschillende hulpmiddelen voor de uitvoering van uiteenlopende taken.
Hulpmiddelen Informatie over
Poster Snel aan de slag
Naslaggids voor HP notebookcomputer
Om toegang te krijgen tot deze gids, selecteert u Start > Help en ondersteuning > Gebruikershandleidingen.
Help en ondersteuning
Als u Help en ondersteuning wilt openen, selecteert u
Start > Help en ondersteuning.
OPMERKING: voor land- of regiospecifieke
ondersteuning gaat u naar Selecteer uw land of regio en volg de instructies op het scherm.
Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu
Om toegang te krijgen tot dit document, selecteert u
Start > Help en ondersteuning > Gebruikershandleidingen.
http://www.hp.com/support.
De computer gebruiksklaar maken
Onderdelen van de computer herkennen
Voorzieningen voor energiebeheer
De accuwerktijd maximaliseren
De multimediavoorzieningen de computer gebruiken
De computer beveiligen
Onderhoud van de computer
Updates van de software uitvoeren
Informatie over het besturingssysteem
Updates van software, stuurprogramma's en BIOS
Hulpmiddelen voor probleemoplossing
Krijgen van technische ondersteuning
Informatie over veiligheid en kennisgevingen
Informatie over het afvoeren van accu's
Handleiding voor veiligheid en comfort
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding:
Selecteer Start > Help en ondersteuning > Gebruikershandleidingen.
– of –
Ga naar
Boekje Worldwide Telephone Numbers (Telefoonnummers voor wereldwijde ondersteuning)
Dit boekje wordt bij de computer geleverd.
Website van HP
Voor deze website gaat u naar
support.
Beperkte garantie*
U krijgt als volgt toegang tot deze garantie:
http://www.hp.com/ergo.
http://www.hp.com/
Aanwijzingen voor een optimale werkplek, een goede houding
en gezonde werkgewoonten
Informatie over elektrische en mechanische veiligheid
Telefoonnummers voor ondersteuning van HP
Informatie over ondersteuning
Onderdelen bestellen en aanvullende ondersteuning vinden
Updates van software, stuurprogramma's en BIOS (Setup
Utility)
Voor het apparaat verkrijgbare accessoires
Garantiegegevens
2 Hoofdstuk 1 Welkom
Page 9
Hulpmiddelen Informatie over
Selecteer Start > Help en ondersteuning > HP Garantie.
– of –
Ga naar
*De uitdrukkelijk verstrekte HP beperkte garantie die van toepassing is op uw product, is te vinden in het startmenu van de computer en/of op de meegeleverde cd/dvd in de doos. Voor sommige landen of regio's wordt een gedrukte versie van de HP beperkte garantie meegeleverd in de doos. In landen of regio's waar de garantie niet in drukvorm wordt verstrekt, kunt u een gedrukt exemplaar aanvragen. Ga naar 11311 Chinden Blvd, Boise, ID 83714, VS; Hewlett Packard, POD, Via G. Di Vittorio, 9, 20063, Cernusco s/Naviglio (MI), Italië; Hewlett Packard, POD, P.O. Box 200, Alexandra Post Office, Singapore 911507. Geef het productnummer, de garantieperiode (te vinden op het label met het serienummer) en uw naam en postadres op.
http://www.hp.com/go/orderdocuments.
http://www.hp.com/go/orderdocuments of schrijf naar HP: Hewlett Packard, MS POD,
Informatie zoeken 3
Page 10

2 Vertrouwd raken met de computer

Bovenkant

Touchpad

Onderdeel Beschrijving
(1) Touchpadzone Hiermee kunt u de aanwijzer (ook wel "cursor" genoemd)
verplaatsen en onderdelen op het scherm selecteren of activeren.
(2) Linkerknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op een
externe muis.
(3) Rechterknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de rechterknop op een
externe muis.
4 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Page 11

Lampjes

Onderdeel Beschrijving
(1) Caps Lock-lampje
(2) Lampje Volume uit
(3) Lampje voor draadloze
communicatie
Wit: Caps Lock is ingeschakeld.
Uit: Caps Lock is uitgeschakeld.
Oranje: het geluid van de computer is uitgeschakeld.
Uit: het geluid van de computer is ingeschakeld.
Wit: een geïntegreerd apparaat voor draadloze communicatie, zoals
een adapter voor een draadloos lokaal netwerk (WLAN), een adapter voor een draadloos wide-area netwerk (WWAN) en/of een Bluetooth®-apparaat, is ingeschakeld.
Oranje: alle apparatuur voor draadloze communicatie is
uitgeschakeld.
Bovenkant 5
Page 12

Toetsen

Onderdeel Beschrijving
(1) esc-toets Druk op deze toets in combinatie met de fn-toets om
systeeminformatie weer te geven.
(2) fn-toets Druk op deze toets in combinatie met een pijltoets of de esc-toets
(3) Windows-logotoets Hiermee geeft u het menu Start van Windows weer.
(4) Windows-applicatietoets Hiermee opent u een snelmenu voor items waarbij de aanwijzer
(5) Pijltoetsen Hiermee schuift u de pagina omhoog of omlaag. Als u op deze
(6) Actietoetsen Hiermee kunt u veelgebruikte systeemfuncties uitvoeren.
om veelgebruikte systeemfuncties uit te voeren.
staat.
toetsen drukt combinatie met de fn-toets, gaat u naar het begin of einde van het document.
6 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Page 13

Voorkant

Onderdeel Beschrijving
(1) Ventilatieopeningen (2) Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de interne onderdelen.
(2) Luidspreker Hiermee wordt het geluid van de computer weergegeven.
OPMERKING: De ventilator van de computer start automatisch om interne onderdelen
te koelen en oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator automatisch aan- en uitgaat terwijl u met de computer werkt.
Voorkant 7
Page 14

Rechterkant

Onderdeel Beschrijving
(1) Digitalemediaslot Ondersteunt de volgende types digitale kaarten:
MultiMediaCard (MMC)
Secure Digital-geheugenkaart (SD)
Secure Digital Extended Capacity-geheugenkaart (SDxC)
Secure Digital High Capacity-geheugenkaart (SDHC)
(2) Aan/uit-lampje
(3) Aan/uit-schakelaar
(4) USB-poorten (2) Hierop kunt u optionele USB-apparaten aansluiten.
(5) RJ-45-netwerkconnector
en afdekplaatje
Wit: de computer staat aan.
Knipperend wit: de computer staat in de slaapstand.
Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de sluimerstand.
Als de computer is uitgeschakeld, verschuift u de schakelaar om de
computer in te schakelen.
Als de computer is ingeschakeld, verschuift u de schakelaar en laat
u deze direct weer los om de slaapstand te activeren.
Als de computer in de slaapstand staat, drukt u kort op de schakelaar
om de slaapstand te beëindigen.
Als de computer in de sluimerstand staat, drukt u kort op de
schakelaar om de sluimerstand te beëindigen.
Als de computer niet meer reageert en de afsluitprocedures van Windows® geen effect hebben, houdt u de aan/uit-knop minstens vier seconden ingedrukt om de computer uit te schakelen.
Selecteer Start > Configuratiescherm > Systeem en beveiliging > Energiebeheer of raadpleeg de Naslaggids voor HP notebookcomputer als u meer wilt weten over de instellingen voor energiebeheer.
Hierop kunt u een netwerkkabel aansluiten.
(6) Bevestigingspunt voor
een beveiligingskabel
8 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Hiermee bevestigt u een optionele beveiligingskabel aan de computer.
OPMERKING: van de beveiligingskabel moet op de eerste plaats een
ontmoedigingseffect uitgaan. Deze voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen.
Page 15

Linkerkant

Onderdeel Beschrijving
(1) Netvoedingsconnector Hierop sluit u een netvoedingsadapter aan.
(2) Lampje van de netvoedingsadapter
(3) Externemonitorpoort Hierop kunt u een optionele VGA-monitor of projector aansluiten.
(4) Ventilatieopening Deze opening zorgt voor luchtkoeling van de interne onderdelen.
(5) Schijfeenheidlampje Knipperend wit: er wordt geschreven naar of gelezen van de vaste
(6) USB-poort Hierop kunt u een optioneel USB-apparaat aansluiten.
(7) Audio-uitgang (hoofdtelefoon)/
Audio-ingang (microfoon)
Wit: de computer is aangesloten op een externe voedingsbron
en de accu is volledig opgeladen.
Oranje: de computer is aangesloten op een externe
voedingsbron en de accu wordt opgeladen.
Uit: de computer is niet aangesloten op een externe
voedingsbron.
OPMERKING: De ventilator van de computer start automatisch
om interne onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator automatisch aan- en uitgaat terwijl u met de computer werkt.
schijf.
Hierop kunt u optionele stereoluidsprekers, een hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset of een televisie aansluiten. Ook kunt u hierop de microfoon van een optionele headset aansluiten.
WAARSCHUWING! Zet het volume laag voordat u de
hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Raadpleeg Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor aanvullende informatie over veiligheid.
OPMERKING: wanneer u een apparaat aansluit op deze
connector, worden de computerluidsprekers uitgeschakeld.
Linkerkant 9
Page 16

Beeldscherm

Onderdeel Beschrijving
(1) WWAN-antennes* (2) (alleen bepaalde
modellen)
(2) WLAN-antennes (2)* Via deze antennes worden draadloze signalen verzonden en
(3) Webcamlampje Aan: de webcam is in gebruik.
(4) Webcam Hiermee kunt u videobeelden vastleggen en foto's maken.
(5) Interne microfoon Hiermee kunt u geluid opnemen.
*Deze antennes zijn niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer. Voor een optimale verzending en ontvangst houdt u de directe omgeving van de antennes vrij. Voor informatie over de voorschriften voor draadloze communicatie raadpleegt u het gedeelte over uw land of regio in Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu. Deze informatie vindt u in Help en ondersteuning.
Via deze antennes worden draadloze signalen verzonden en ontvangen om te communiceren met draadloze WAN's (WWAN's, wireless wide area networks).
ontvangen om te communiceren met draadloze LAN's (WLAN's, wireless local area networks).
U gebruikt de webcam als volgt:
Selecteer Start > Alle programma's > HP > HP Media
Suite > HP Camera.
– of –
Selecteer Start > Alle programma's > Arcsoft WebCam
Companion 3 > WebCam Companion 3.exe.
10 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Page 17

Onderkant

Onderdeel Beschrijving
(1) Accu-ontgrendelingen (2) Hiermee ontgrendelt u de accu uit de accuruimte.
(2) Accuruimte Hierin bevindt zich de accu.
Onderkant 11
Page 18
3 HP QuickWeb (alleen bepaalde
modellen)
De eerste keer dat u de computer inschakelt nadat u de Windows-installatie heeft voltooid, verschijnt het installatiescherm van QuickWeb. HP QuickWeb is een optionele, onmiddellijk toegankelijke omgeving die losstaat van het hoofdbesturingssysteem. Met QuickWeb krijgt u toegang tot de volgende applicaties zonder eerst Windows te hoeven starten:
Webbrowser
Chat
Skype (alleen bepaalde modellen)
Webmail
Webagenda
Muziekspeler
Fotoviewer
OPMERKING: raadpleeg de helpfunctie van de QuickWeb-software voor aanvullende informatie over
het gebruik van QuickWeb.

HP QuickWeb activeren

Volg de instructies op het scherm om QuickWeb te activeren. Nadat u QuickWeb heeft geactiveerd, verschijnt bij inschakeling van de computer altijd het scherm Start van QuickWeb.
OPMERKING: voor het in- of uitschakelen van HP QuickWeb raadpleegt u het gedeelte HP QuickWeb
in- en uitschakelen op pagina 17.
12 Hoofdstuk 3 HP QuickWeb (alleen bepaalde modellen)
Page 19

HP QuickWeb starten

1. Zet de computer aan.
Het scherm Start van HP QuickWeb verschijnt.
2. Klik op een pictogram op het scherm Start van QuickWeb om een applicatie te starten.
OPMERKING: wanneer het scherm Startpagina van HP QuickWeb voor het eerst verschijnt, wordt
boven het pictogram Windows starten een automatische timer weergegeven. Als u niet binnen 15 seconden de muis beweegt of op een toets drukt, wordt Microsoft Windows gestart. Raadpleeg de helpfunctie van de HP QuickWeb software voor meer informatie over de QuickWeb-timer en het wijzigen van de timer-instellingen.
HP QuickWeb starten 13
Page 20

LaunchBar van QuickWeb herkennen

De LaunchBar van QuickWeb bevat pictogrammen voor de bediening van QuickWeb (1), LaunchBar­pictogrammen (2) en meldingspictogrammen (3).

Bedieningspictogrammen van QuickWeb herkennen

Pictogram Functie
Hiermee start u het besturingssysteem Windows.
Hiermee schakelt u de computer uit.
Hiermee gaat u terug naar het scherm Start van QuickWeb.

LaunchBar-pictogrammen van QuickWeb herkennen

Pictogram Functie
Hiermee opent u de webbrowser. U kunt zoeken en surfen op internet, bladwijzers openen en koppelingen naar uw favoriete websites maken.
Hiermee start u de applicatie Chat. Chat is het expresberichtenprogramma waarmee u kunt chatten met vrienden in meerdere expresberichtenprogramma tegelijk.
Hiermee start u Skype (alleen bepaalde modellen). Skype is de vooraf geïnstalleerde software voor bellen via internet, waarmee ook telefonisch vergaderen en videochats mogelijk zijn. U kunt ook met een of meer mensen tegelijk chatten.
Hiermee start u Webmail, waarmee u recente e-mails kunt bekijken, kunt controleren op nieuwe e-mails en uw e-mailaccount kunt configureren.
Hiermee start u Webagenda, waarmee u uw activiteiten kunt plannen en beheren met behulp van uw favoriete online agendaprogramma.
14 Hoofdstuk 3 HP QuickWeb (alleen bepaalde modellen)
Page 21
Pictogram Functie
Hiermee start u Muziekspeler, waarmee u uw muziekcollectie snel kunt doorzoeken en beheren op basis van artiest, album, muziekstuk, genre of afspeellijst. De ondersteunde muziekindelingen omvatten .mp3-bestanden.
Hiermee start u Fotoviewer. Hiermee kunt u uw favoriete foto's en albums bekijken en uw fotocollectie beheren. Ondersteunt de bestandstypes .bmp, .gif, .jpg en .png.

Meldingspictogrammen van QuickWeb herkennen

Pictogram Functie
Wanneer er een USB-drive wordt geplaatst, verschijnt het venster Bestandsbeheer met een USB­pictogram. Klik op het USB-pictogram om het venster Bestandsbeheer te openen. Klik met de rechtermuisknop op het USB-pictogram om een menu te openen en het apparaat veilig te verwijderen.
Geeft aan dat er verbinding is met het netwerk. Klik op het netwerkpictogram om het dialoogvenster Netwerk te openen.
Geeft aan dat er geen verbinding is met het netwerk.
Hiermee opent u het dialoogvenster Volumeregeling.
Hiermee opent u het paneel Instellingen. In het paneel Instellingen kunt de volgende instellingen van QuickWeb wijzigen:
datum en tijd instellen;
netwerkverbindingen configureren;
instellingen voor energiebeheer beheren;
QuickWeb-applicaties beheren;
QuickWeb herstellen.
Hiermee opent u het dialoogvenster Power Control (Energiebeheer), om informatie over de accucapaciteit weer te geven:
Als de computer is aangesloten op netvoeding, wordt het pictogram weergegeven met een
netsnoer.
Als de computer werkt op accuvoeding, wordt het pictogram alleen weergegeven als een
accu.
LaunchBar van QuickWeb herkennen 15
Page 22
Pictogram Functie
De status van de lading wordt aangegeven door de kleur van het accupictogram:
Groen: opgeladen
Geel: laag
Rood: kritiek laag
Hiermee opent u de helpfunctie van de QuickWeb-software.
16 Hoofdstuk 3 HP QuickWeb (alleen bepaalde modellen)
Page 23

Netwerk configureren

Met HP QuickWeb Configuration Tool kunt u een draadloze verbinding instellen in QuickWeb.
U opent dit hulpprogramma als volgt:
1. Klik op het pictogram Instellingen in het systeemvak.
2. Selecteer Netwerk en schakel daarna het selectievakje WiFi inschakelen in.
Raadpleeg de helpfunctie van de software voor meer informatie over het het instellen van een draadloze verbinding met QuickWeb.

Microsoft Windows starten

1. Zet de computer aan.
Het scherm Start van HP QuickWeb verschijnt.
2.
Klik op het pictogram Start
3. Klik op Ja in het Windows-dialoogvenster.
OPMERKING: als u in dit dialoogvenster klikt op Windows de standaard inschakeloptie maken,
wordt QuickWeb uitgeschakeld. Voor het inschakelen van QuickWeb raadpleegt u
uitschakelen op pagina 17.
aan de linkerkant van de LaunchBar van QuickWeb.
HP QuickWeb in- en
OPMERKING: als QuickWeb is geactiveerd, wordt QuickWeb altijd gestart wanneer u de computer
inschakelt. Om Microsoft® Windows te starten, moet u ofwel wachten tot de automatische timer heeft teruggeteld tot nul na 15 seconden, ofwel klikken op het pictogram Windows starten op het scherm Startpagina van QuickWeb. Raadpleeg de helpfunctie van de HP QuickWeb software voor meer informatie over de QuickWeb-timer en het wijzigen van de timer-instellingen.

HP QuickWeb in- en uitschakelen

1. Selecteer Start > Alle programma's > HP QuickWeb > HP QuickWeb Configuration Tool (HP
QuickWeb configuratiehulpprogramma).
Het QuickWeb-dialoogvenster verschijnt.
2. Selecteer het tabblad Status.
3. Schakel het selectievakje Inschakelen of Uitschakelen in om QuickWeb in of uit te schakelen.
4. Klik op OK.
Netwerk configureren 17
Page 24
4Netwerk
OPMERKING: de voorzieningen van internethardware en -software variëren, afhankelijk van het
computermodel en uw locatie.
De computer ondersteunt twee types internettoegang:
Draadloos: voor mobiele toegang tot internet gebruikt u een draadloze verbinding. Raadpleeg
Verbinding maken met een bestaand WLAN op pagina 20 of Nieuw WLAN instellen op pagina 21.
Bekabeld: u krijgt toegang tot internet door verbinding te maken met een bekabeld netwerk.
Raadpleeg de Naslaggids voor HP notebookcomputer voor informatie over verbinding maken met een bekabeld netwerk.
18 Hoofdstuk 4 Netwerk
Page 25

Gebruikmaken van een internetprovider

Om toegang te krijgen tot internet, moet u een account bij een internetprovider openen. Neem contact op met een lokale internetprovider voor een internetservice en een modem. De internetprovider helpt u bij het instellen van het modem, het installeren van een netwerkkabel waarmee u de computer met draadloze voorzieningen aansluit op het modem, en het testen van de internetservice.
OPMERKING: van uw internetprovider ontvangt u een gebruikersnaam en wachtwoord voor toegang
tot internet. Noteer deze gegevens en bewaar ze op een veilige plek.
De volgende voorzieningen helpen u bij het opzetten van een nieuwe internetaccount of het configureren van de computer voor het gebruik van een bestaande account:
Internetservices en aanbiedingen (beschikbaar in sommige landen): dit hulpprogramma helpt
u bij de aanmelding voor een nieuwe internetaccount en het configureren van de computer voor het gebruik van een bestaande account. Selecteer Start > Alle programma's > Online
diensten > Ga online.
Pictogrammen van internetproviders (beschikbaar in sommige landen): deze pictogrammen
worden mogelijk afzonderlijk weergegeven op het bureaublad van Windows of gegroepeerd in een map op het bureaublad met de naam Online diensten. U kunt een nieuwe internetaccount instellen of de computer configureren voor gebruik van een bestaande account door te dubbelklikken op een pictogram en vervolgens de instructies op het scherm te volgen.
Wizard Verbinding met internet maken van Windows: u kunt de wizard Verbinding met internet
maken van Windows gebruiken om een verbinding met internet tot stand te brengen in de volgende situaties:
U beschikt al over een account bij een internetprovider.
u heeft nog geen internetaccount en wilt een internetprovider selecteren in de lijst die wordt
aangeboden in de wizard (de lijst met internetproviders is niet beschikbaar in alle landen/ regio's);
U heeft een internetprovider geselecteerd die niet voorkomt in de lijst en de internetprovider
heeft u een specifiek IP-adres en POP3- en SMTP-instellingen geleverd.
Om toegang te krijgen tot de wizard Verbinding met internet maken van Windows en instructies voor het gebruik daarvan, selecteert u Start > Help en ondersteuning en typt u wizard Verbinding met internet maken in het zoekvak.
OPMERKING: als u in de wizard wordt gevraagd om te kiezen tussen het inschakelen of
uitschakelen van Windows Firewall, kiest u voor het inschakelen van de firewall.

Verbinding maken met een draadloos netwerk

Met technologie voor draadloze communicatie worden gegevens niet via kabels maar via radiogolven doorgegeven. De computer kan zijn voorzien van een of meer van de volgende apparaten voor draadloze communicatie:
WLAN-apparaat voor een draadloos lokaal netwerk
HP module voor mobiel breedband (een WWAN-apparaat; WWAN: wireless wide area network)
Bluetooth-apparaat
Gebruikmaken van een internetprovider 19
Page 26
Voor meer informatie over draadloze technologie en verbinding maken met een draadloos netwerk raadpleegt u de Naslaggids voor HP notebookcomputer en informatie en koppelingen naar relevante websites in Help en ondersteuning.

Verbinding maken met een bestaand WLAN

1. Zet de computer aan.
2. Controleer of het WLAN-apparaat is ingeschakeld.
3. Klik op het netwerkpictogram in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk.
4. Selecteer een netwerk waarmee u verbinding wilt maken.
5. Klik op Verbinding maken.
6. Voer, indien vereist, de beveiligingscode in.
20 Hoofdstuk 4 Netwerk
Page 27

Nieuw WLAN instellen

Vereiste apparatuur:
een breedbandmodem (DSL- of kabelmodem) (1) en een internetservice met hoge snelheid via
een abonnement bij een internetprovider;
een (afzonderlijk aan te schaffen) draadloze router (2);
de nieuwe computer met voorzieningen voor draadloze communicatie (3).
OPMERKING: sommige modems hebben een ingebouwde draadloze router. Vraag bij uw
internetprovider na wat voor type modem u heeft.
De afbeelding laat een voorbeeld zien van een WLAN dat is verbonden met Internet. Naarmate uw netwerk groter wordt, kunnen extra draadloze en bekabelde computers op het netwerk worden aangesloten voor toegang tot internet.
Verbinding maken met een draadloos netwerk 21
Page 28
Draadloze router configureren
Als u hulp nodig heeft bij het installeren van een draadloos netwerk, raadpleegt u de informatie die de routerfabrikant of uw internetprovider heeft verstrekt.
Het besturingssysteem Windows biedt ook hulpprogramma's om u te helpen bij het installeren van een draadloos netwerk. Als u de hulpmiddelen van Windows voor het instellen van het netwerk wilt gebruiken, selecteert u Start > Configuratiecentrum > Netwerk en internet > Netwerkcentrum > Een nieuwe verbinding of een nieuw netwerk instellen > Een nieuw netwerk instellen. Volg daarna de instructies op het scherm.
OPMERKING: u wordt geadviseerd de nieuwe computer met voorzieningen voor draadloze
communicatie eerst aan te sluiten op de router, met behulp van de netwerkkabel die is geleverd bij de router. Als de computer eenmaal verbinding heeft gemaakt met internet, kunt u de kabel loskoppelen en toegang krijgen tot internet via uw draadloze netwerk.
Draadloos netwerk beveiligen
Wanneer u een draadloos netwerk installeert of verbinding maakt met een bestaand draadloos netwerk, is het altijd belangrijk de beveiligingsvoorzieningen in te schakelen om het netwerk te beveiligen tegen onbevoegde toegang.
Raadpleeg de Naslaggids voor HP notebookcomputer voor informatie over het beveiligen van uw WLAN.
22 Hoofdstuk 4 Netwerk
Page 29

5 Toetsenbord en aanwijsapparaten

Toetsenbord gebruiken

Actietoetsen gebruiken

Actietoetsen zijn speciale acties die zijn toegewezen aan bepaalde toetsen bovenaan het toetsenbord. De pictogrammen op de toetsen f1 tot en met f12 geven de functies van de actietoetsen weer.
Om een actietoets te gebruiken, houdt u de toets ingedrukt om de toegewezen functie te activeren.
OPMERKING: de actietoetsvoorziening is in de fabriek ingeschakeld. U kunt deze voorziening
uitschakelen in Setup Utility. Als deze voorziening is uitgeschakeld in Setup Utility, moet u op fn en een actietoets drukken om de toegewezen functie te activeren.
Pictogram Toets Beschrijving
f1 Hiermee opent u Help en ondersteuning, dat informatie bevat over het
besturingssysteem Windows en de computer, antwoorden op vragen, zelfstudieprogramma's en updates voor de computer.
Help en ondersteuning voorziet ook in geautomatiseerde probleemoplossing en koppelingen naar ondersteuningsspecialisten.
f2 Wanneer u deze toets ingedrukt houdt, wordt de helderheid steeds verder verlaagd.
f3 Wanneer u deze toets ingedrukt houdt, wordt de helderheid steeds verder verhoogd.
f4 Hiermee schakelt u tussen de beeldschermen als er meerdere weergaveapparaten op
het systeem zijn aangesloten. Als bijvoorbeeld een monitor op de computer is aangesloten, wordt de weergave iedere keer dat u op deze toets drukt, overgeschakeld tussen het scherm van de computer, de monitor, en zowel het computerscherm als de monitor.
De meeste externe monitoren maken gebruik van de externe-VGA-videostandaard om videogegevens van de computer te ontvangen. Met de toets voor schakelen tussen
beeldschermen kan de weergave ook worden geschakeld van en naar andere
apparaten die weergavegegevens van de computer ontvangen.
Toetsenbord gebruiken 23
Page 30
Pictogram Toets Beschrijving
f5 Hiermee speelt u het vorige muziekstuk van een audio-cd of het vorige gedeelte van
een dvd of bd af.
f6 Hiermee kunt u een muziekstuk van een audio-cd of een gedeelte van een dvd of bd
afspelen, het afspelen onderbreken of het afspelen hervatten.
f7 Hiermee stopt u het afspelen.
f8 Hiermee speelt u het volgende muziekstuk van een audio-cd of het volgende gedeelte
van een dvd of bd af.
f9 Wanneer u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluidsvolume steeds verder verlaagd.
f10 Wanneer u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluidsvolume steeds verder
f11 Hiermee schakelt u de geluidsweergave uit (en weer in).
f12 Hiermee schakelt u de voorziening voor draadloze communicatie in of uit.
verhoogd.
OPMERKING: met deze toets kunt u geen draadloze verbinding tot stand brengen.
Als u een draadloze verbinding tot stand wilt brengen, moet er ook een draadloos netwerk zijn ingesteld.
24 Hoofdstuk 5 Toetsenbord en aanwijsapparaten
Page 31

Aanwijsapparaten gebruiken

OPMERKING: naast de bij de computer horende aanwijsapparaten kunt u een (afzonderlijk aan te
schaffen) externe USB-muis gebruiken door deze aan te sluiten op een van de USB-poorten van de computer.

Voorkeuren voor aanwijsapparaten instellen

Via de eigenschappen voor de muis in Windows® kunt u de instellingen voor aanwijsapparaten aanpassen aan uw wensen. U kunt bijvoorbeeld de knopconfiguratie, kliksnelheid en opties voor de aanwijzer instellen.
Selecteer Start > Apparaten en printers om Eigenschappen voor Muis te openen. Klik daarna met de rechtermuisknop op het apparaat dat uw computer vertegenwoordigt en selecteer Muisinstellingen.

Touchpad gebruiken

Als u de aanwijzer wilt verplaatsen, schuift u een vinger over het touchpad in de richting waarin u de aanwijzer wilt bewegen. Gebruik de linker- en rechterknop van het touchpad zoals u de knoppen op een externe muis zou gebruiken. Als u omhoog en omlaag wilt schuiven met de verticale schuifzone van het touchpad, schuift u met uw vinger omhoog en omlaag over de lijnen.
OPMERKING: als u het touchpad gebruikt om de aanwijzer te verplaatsen, haalt u eerst uw vinger
van het touchpad voordat u uw vinger op de schuifzone plaatst. Als u uw vinger doorschuift van het touchpad naar de schuifzone, wordt de schuiffunctie niet geactiveerd.
Navigeren
Als u de aanwijzer wilt verplaatsen, schuift u een vinger over het touchpad in de richting waarin u de aanwijzer wilt bewegen.
Aanwijsapparaten gebruiken 25
Page 32
Selecteren
Gebruik de linker- en rechterknop van het touchpad zoals u de betreffende knoppen op een externe muis zou gebruiken.
26 Hoofdstuk 5 Toetsenbord en aanwijsapparaten
Page 33

6 Onderhoud

Accu plaatsen of verwijderen

OPMERKING: raadpleeg de Naslaggids voor HP notebookcomputer voor aanvullende informatie over
het gebruik van de accu.
U plaatst de accu als volgt:
Plaats de accu (1) in de accuruimte totdat de accu op zijn plaats zit.
De accu-ontgrendelingen (2) vergrendelen de accu automatisch.
U verwijdert de accu als volgt:
VOORZICHTIG: bij het verwijderen van een accu die de enige beschikbare voedingsbron voor de
computer vormt, kunnen er gegevens verloren gaan. Sla uw werk op en activeer de sluimerstand of schakel de computer uit via Windows voordat u de accu verwijdert. Zo voorkomt u dat er gegevens verloren gaan.
1. Verschuif de accu-ontgrendelingen (1) om de accu los te koppelen.
Accu plaatsen of verwijderen 27
Page 34
2. Verwijder de accu uit de computer (2).
28 Hoofdstuk 6 Onderhoud
Page 35

Vaste schijf vervangen of upgraden

VOORZICHTIG: neem de volgende richtlijnen in acht om te voorkomen dat gegevens verloren gaan
of het systeem vastloopt:
Sluit de computer af voordat u de vaste schijf uit de vasteschijfruimte verwijdert. Verwijder de vaste schijf niet wanneer de computer aan staat of in de slaapstand of de sluimerstand staat.
Als u niet zeker weet of de computer is uitgeschakeld of in de sluimerstand staat, zet u de computer aan door kort op de aan/uit-knop te drukken. Sluit de computer vervolgens af via het besturingssysteem.

Vaste schijf verwijderen

1. Sla uw werk op en sluit de computer af.
2. Ontkoppel alle randapparatuur die op de computer is aangesloten.
3. Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
4. Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond.
5. Verwijder de accu uit de computer.
OPMERKING: raadpleeg het voorgaande gedeelte, Accu plaatsen of verwijderen
op pagina 27, voor meer informatie.
6. Verwijder het sierpaneel als volgt:
a. Verschuif de binnenste accu-ontgrendeling (1) om het sierpaneel los te maken.
b. Neem het sierpaneel weg (2).
7. Verwijder de vier schroeven van de vaste schijf (1).
8. Trek het lipje van de vaste schijf (2) naar rechts om de vaste schijf los te maken.
Vaste schijf vervangen of upgraden 29
Page 36
9. Til de vaste schijf (3) uit de vasteschijfruimte.

Vaste schijf plaatsen

1. Plaats de vaste schijf in de vasteschijfruimte (1).
2. Trek het lipje van de vaste schijf (2) naar links tot de vaste schijf vastklikt.
3. Breng de vier schroeven van de vaste schijf (3) weer aan.
4. Plaats het sierpaneel als volgt terug:
a. Plaats het sierpaneel, met de accuruimte naar u toe gericht, onder een hoek van 45 graden
ten opzichte van het oppervlak van de computer, zodat de nokjes aan de onderzijde van het paneel zich op één lijn bevinden met de bijpassende sleuven op de computer (1).
30 Hoofdstuk 6 Onderhoud
Page 37
b. Druk het sierpaneel (2) voorzichtig naar beneden, waarbij u op de linker- en rechterrand van
het paneel drukt, totdat het vastklikt.
5. Plaats de accu terug.
6. Zet de computer weer rechtop en sluit vervolgens de externe voedingsbron en de externe
apparaten weer aan.
7. Zet de computer aan.

Geheugenmodules toevoegen of vervangen

De computer heeft één geheugenmodulecompartiment, dat zich aan de onderkant van de computer bevindt, onder het verwijderbare sierpaneel. U kunt de geheugencapaciteit van de computer vergroten door de bestaande geheugenmodule in het geheugenmoduleslot te vervangen.
WAARSCHUWING! Koppel het netsnoer los en verwijder alle accu's voordat u een geheugenmodule
plaatst, om het risico van een elektrische schok of schade aan de apparatuur te beperken.
VOORZICHTIG: door elektrostatische ontlading kunnen elektronische onderdelen beschadigd raken.
Zorg ervoor dat u vrij bent van statische elektriciteit door een goed geaard metalen voorwerp aan te raken voordat u elektronische onderdelen hanteert.
Ga als volgt te werk om een geheugenmodule toe te voegen of te vervangen:
VOORZICHTIG: neem de volgende richtlijnen in acht om te voorkomen dat gegevens verloren gaan
of het systeem vastloopt:
Zet de computer uit voordat u geheugenmodules toevoegt of vervangt. Verwijder een geheugenmodule niet wanneer de computer aan staat of in de slaapstand of de sluimerstand staat.
Als u niet zeker weet of de computer is uitgeschakeld of in de sluimerstand staat, zet u de computer aan door kort op de aan/uit-knop te drukken. Sluit de computer vervolgens af via het besturingssysteem.
1. Sla uw werk op en sluit de computer af.
2. Ontkoppel alle randapparatuur die op de computer is aangesloten.
3. Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
4. Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond.
5. Verwijder de accu uit de computer.
Geheugenmodules toevoegen of vervangen 31
Page 38
OPMERKING: raadpleeg het gedeelte Accu plaatsen of verwijderen op pagina 27 voor meer
informatie.
6. Verwijder het sierpaneel als volgt:
a. Verschuif de binnenste accu-ontgrendeling (1) om het sierpaneel los te maken.
b. Neem het sierpaneel weg (2).
7. Draai de twee schroeven van de geheugenmodulehouder los (1).
8. Verwijder de geheugenmodulehouder (2).
9. Verwijder de huidige geheugenmodule als u de module wilt vervangen:
a. Trek de borgklemmetjes (1) aan beide zijden van de geheugenmodule weg.
De geheugenmodule komt omhoog.
32 Hoofdstuk 6 Onderhoud
Page 39
b. Pak de geheugenmodule aan de rand vast (2) en trek de geheugenmodule voorzichtig uit het
geheugenmoduleslot.
VOORZICHTIG: houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de
module te voorkomen. Raak de onderdelen van de geheugenmodule niet aan.
Bewaar een verwijderde geheugenmodule in een antistatische verpakking om de module te beschermen.
10. Plaats als volgt een nieuwe geheugenmodule:
VOORZICHTIG: houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de
module te voorkomen. Raak de onderdelen van de geheugenmodule niet aan.
a. Breng de inkeping (1) in de geheugenmodule op één lijn met het nokje in het
geheugenmoduleslot.
b. Druk de module onder een hoek van 45 graden ten opzichte van het
geheugenmodulecompartiment in het geheugenmoduleslot totdat de module goed op zijn plaats zit (2).
c. Kantel de geheugenmodule (3) voorzichtig naar beneden, waarbij u op de linker- en
rechterrand van de module drukt, totdat de borgklemmetjes vastklikken.
VOORZICHTIG: zorg ervoor dat u de geheugenmodule niet buigt, om schade aan de
module te voorkomen.
Geheugenmodules toevoegen of vervangen 33
Page 40
11. Plaats de geheugenmodulehouder (1) terug.
12. Draai de twee schroeven van de geheugenmodulehouder vast (2).
13. Plaats het sierpaneel als volgt terug:
a. Plaats het sierpaneel, met de accuruimte naar u toe gericht, onder een hoek van 45 graden
ten opzichte van het oppervlak van de computer, zodat de nokjes aan de onderzijde van het paneel zich op één lijn bevinden met de bijpassende sleuven op de computer (1).
34 Hoofdstuk 6 Onderhoud
Page 41
b. Druk het sierpaneel (2) voorzichtig naar beneden, waarbij u op de linker- en rechterrand van
het paneel drukt, totdat het vastklikt.
14. Plaats de accu terug.
15. Zet de computer weer rechtop en sluit vervolgens de externe voedingsbron en de externe
apparaten weer aan.
16. Zet de computer aan.
Geheugenmodules toevoegen of vervangen 35
Page 42

Update van programma's en stuurprogramma's uitvoeren

U wordt aangeraden regelmatig uw programma's en stuurprogramma's bij te werken naar de recentste versies. Ga naar aanmelden voor het ontvangen van automatische updateberichten wanneer nieuwe updates beschikbaar komen.
http://www.hp.com/support om de recentste versies te downloaden. U kunt u ook

Onderhoud

Beeldscherm schoonmaken

VOORZICHTIG: voorkom blijvende schade aan de computer: spuit nooit water, vloeibare
schoonmaakmiddelen of chemische producten op het beeldscherm.
Maak het beeldscherm regelmatig schoon met een zachte, vochtige en pluisvrije doek om vlekken en stof te verwijderen. Als het beeldscherm nog niet geheel schoon is, gebruikt u antistatische vochtige doekjes of een antistatisch schoonmaakmiddel speciaal voor beeldschermen.

Touchpad en toetsenbord schoonmaken

Als het touchpad vies of vettig wordt, is het mogelijk dat de aanwijzer onverwachte bewegingen gaat maken. U kunt dit vermijden door het touchpad te reinigen met een vochtige doek en uw handen regelmatig te wassen wanneer u met de computer werkt.
WAARSCHUWING! Gebruik geen stofzuiger om het toetsenbord schoon te maken. Zo beperkt u het
risico van een elektrische schok en schade aan de interne onderdelen. Een stofzuiger kan vuildeeltjes op het oppervlak van het toetsenbord achterlaten.
Reinig het toetsenbord regelmatig om te voorkomen dat toetsen blijven steken en om stof, pluisjes en kruimels te verwijderen die onder de toetsen terechtkomen. U kunt een spuitbus met perslucht en een rietje gebruiken om lucht rondom en onder de toetsen te blazen en vuil te verwijderen.
36 Hoofdstuk 6 Onderhoud
Page 43

7 Back-up en herstel

In het geval van een systeemfout kunt u het systeem herstellen in de staat van de recentste back-up. U wordt aangeraden om na de installatie van de software onmiddellijk herstelschijven te maken. Als u nieuwe software en gegevensbestanden toevoegt, moet u periodiek back-ups van het systeem blijven maken om altijd een redelijk actuele back-up achter de hand te hebben.
Het besturingssysteem en de HP Recovery Manager software bevatten voorzieningen die zijn bedoeld om u te helpen bij de volgende taken voor het beveiligen van uw gegevens en het herstellen ervan als de computer niet meer werkt:
een set herstelschijven maken (voorziening van de Recovery Manager software);
een back-up maken van uw gegevens;
systeemherstelpunten maken;
een programma of stuurprogramma herstellen;
het volledige systeem herstellen (vanaf de partitie of vanaf herstelschijven).

Herstelschijven

U wordt aangeraden om herstelschijven te maken, om er zeker van te zijn dat u de computer in zijn oorspronkelijke staat kunt herstellen als de vaste schijf niet meer werkt of als u om welke reden dan ook niet kunt herstellen met de herstelpartitieprogramma's. Maak deze schijven nadat u de computer gebruiksklaar heeft gemaakt.
Behandel deze schijven met zorg en bewaar ze op een veilige plek. Met deze software kunt u slechts één set herstelschijven maken.
OPMERKING: als de computer geen geïntegreerde optischeschijfeenheid heeft, kunt u een
(afzonderlijk aan te schaffen) optionele externe optischeschijfeenheid gebruiken om herstelschijven te maken. U kunt ook herstelschijven voor uw computer aanschaffen via de website van HP. Als u gebruikmaakt van een externe optischeschijfeenheid, moet die worden aangesloten op een USB-poort van de computer, niet op een USB-poort van een ander extern apparaat, zoals een USB-hub.
Richtlijnen:
Gebruik uitsluitend dvd-r-, dvd+r- of cd-r-schijven van hoge kwaliteit. Dvd's hebben een veel grotere
opslagcapaciteit dan cd's. Als u cd's gebruikt, heeft u mogelijk tot 20 schijven nodig, waar slechts een paar dvd's volstaan.
OPMERKING: lees/schrijf-schijven, zoals cd-rw-, dvd±rw- en dubbellaags dvd±rw-schijven, zijn
niet compatibel met de Recovery Manager-software.
De computer moet tijdens deze procedure zijn aangesloten op een netvoedingsbron.
Herstelschijven 37
Page 44
Per computer kan slechts één set herstelschijven worden gemaakt.
Nummer elke schijf voordat u deze in de optischeschijfeenheid plaatst.
U kunt het programma eventueel afsluiten voordat u klaar bent met het maken van herstelschijven.
De volgende keer dat u Recovery Manager opent, wordt u verzocht door te gaan met het vervaardigen van schijven.
Ga als volgt te werk om een set herstelschijven te maken:
1. Selecteer Start > Alle programma's > Recovery Manager > Herstelschijven maken.
2. Volg de instructies op het scherm.

Systeemherstelactie uitvoeren

Met de Recovery Manager software herstelt u de computer in zijn oorspronkelijke fabriekstoestand. Recovery Manager wordt uitgevoerd vanaf herstelschijven of vanaf een speciale herstelpartitie (alleen bepaalde modellen) op de vaste schijf.
Houd bij het uitvoeren van een systeemherstelactie rekening met het volgende:
U kunt alleen bestanden herstellen waarvan tevoren een back-up is gemaakt. U wordt aangeraden
om met HP Recovery Manager een set herstelschijven (back-up van de volledige vaste schijf) te maken zodra u de computer gebruiksklaar heeft gemaakt.
Windows heeft eigen herstelvoorzieningen, zoals Systeemherstel. Als u deze voorzieningen nog
niet heeft gebruikt, probeert u deze eerst, voordat u Recovery Manager gebruikt.
Recovery Manager herstelt alleen software die vooraf in de fabriek is geïnstalleerd. Software die
niet bij deze computer is meegeleverd, moet worden gedownload van de website van de fabrikant of opnieuw worden geïnstalleerd vanaf de schijf die door de fabrikant is geleverd.

Herstellen middels de speciale herstelpartitie (alleen bepaalde modellen)

Bij sommige modellen kunt u een herstelactie uitvoeren vanaf de herstelpartitie op de vaste schijf, die toegankelijk is door te klikken op Start of te drukken op de toets f11. Hierdoor worden de fabrieksinstellingen van de computer hersteld zonder het gebruik van herstelschijven.
U herstelt de computer als volgt vanaf de partitie:
1. Open Recovery Manager op een van de volgende manieren:
Selecteer Start > Alle programma's > Recovery Manager > Recovery Manager.
– of –
Zet de computer aan of start deze opnieuw op en druk op esc wanneer het bericht "Press the
ESC key for Startup Menu" (Druk op de ESC-toets voor menu Opstarten) onder aan het scherm verschijnt. Druk op f11 terwijl "F11 HP Recovery" (F11 HP Herstel) op het scherm wordt weergegeven.
2. Klik op System Recovery (Systeemherstel) in het venster Recovery Manager.
3. Volg de instructies op het scherm.
38 Hoofdstuk 7 Back-up en herstel
Page 45

Herstelactie uitvoeren met de herstelschijven

1. Maak indien mogelijk een back-up van al uw persoonlijke bestanden.
2. Plaats de eerste herstelschijf in de optischeschijfeenheid van de computer of in een optionele
externe optischeschijfeenheid en start de computer opnieuw op.
3. Volg de instructies op het scherm.

Back-up maken van uw gegevens

Maak periodiek back-ups van uw computerbestanden om altijd een actuele back-up achter de hand te hebben. U kunt een back-up maken van uw gegevens op een optionele externe vaste schijf, op een netwerkschijfeenheid of op schijven. Maak op de volgende momenten een back-up van uw systeem:
periodiek, op basis van een back-upschema;
OPMERKING: stel herinneringen in om periodiek een back-up te maken van uw informatie.
voordat de computer wordt gerepareerd of hersteld;
voordat u software of hardware toevoegt of wijzigt.
Richtlijnen:
Maak systeemherstelpunten met de voorziening Systeemherstel van Windows® en kopieer ze op
gezette tijden naar een optische schijf of een externe vasteschijfeenheid. Raadpleeg
Systeemherstelpunten gebruiken op pagina 40 voor meer informatie over het gebruik van
systeemherstelpunten.
Sla persoonlijke bestanden op in de bibliotheek Documenten en maak periodiek een back-up van
deze map.
Sla aangepaste instellingen in een venster, werkbalk of menubalk op door een schermafbeelding
van de instellingen te maken. Een schermopname kan veel tijd besparen als u opnieuw uw voorkeuren moet instellen.

Back-up en terugzetten van Windows gebruiken

Met Back-up en terugzetten van Windows kunt u back-ups maken van afzonderlijke bestanden of een back-up maken van de volledige computerimage.
Richtlijnen:
Zorg dat de computer is aangesloten op een netvoedingsbron voordat u het back-upproces start.
Neem voldoende tijd om het back-upproces te voltooien. Afhankelijk van de grootte van de
bestanden kan dit meer dan een uur in beslag nemen.
U maakt als volgt een back-up:
1. Selecteer Start > Configuratiescherm > Systeem en beveiliging > Back-up en terugzetten.
2. Volg de instructies op het scherm om een back-up te plannen en te maken.
Back-up maken van uw gegevens 39
Page 46
OPMERKING: Windows® bevat de functie Gebruikersaccountbeheer om de beveiliging van de
computer te verbeteren. Mogelijk wordt om uw toestemming of wachtwoord gevraagd bij taken als het installeren van applicaties, het uitvoeren van hulpprogramma's of het wijzigen van Windows­instellingen. Raadpleeg Help en ondersteuning voor meer informatie.

Systeemherstelpunten gebruiken

Met een systeemherstelpunt kunt u een "momentopname" van de vaste schijf op een bepaald tijdstip opslaan onder een specifieke naam. Als u wijzigingen die nadien zijn aangebracht ongedaan wilt maken, kunt u het systeem herstellen zoals het op dat tijdstip was.
OPMERKING: als u een eerdere staat van het systeem herstelt, heeft dat geen invloed op
gegevensbestanden die zijn opgeslagen of e-mailberichten die zijn gemaakt sinds het laatste herstelpunt.
U kunt ook extra herstelpunten maken om uw bestanden en instellingen extra te beschermen.
Wanneer maakt u herstelpunten
voordat u software of hardware toevoegt of ingrijpend wijzigt;
op gezette tijden wanneer de computer optimaal functioneert.
OPMERKING: als u het systeem heeft hersteld naar een herstelpunt en van gedachten verandert,
kunt u de herstelactie ongedaan maken.
Systeemherstelpunt maken
1. Selecteer Start > Configuratiescherm > Systeem en beveiliging > Systeem.
2. Klik in het linkerdeelvenster op Systeembeveiliging.
3. Klik op het tabblad Systeembeveiliging.
4. Volg de instructies op het scherm.
Herstellen op basis van een bepaalde datum en tijd
U gaat als volgt terug naar een herstelpunt (gemaakt op een eerdere datum en tijd) waarop de computer optimaal werkte:
1. Selecteer Start > Configuratiescherm > Systeem en beveiliging > Systeem.
2. Klik in het linkerdeelvenster op Systeembeveiliging.
3. Klik op het tabblad Systeembeveiliging.
4. Klik op Systeemherstel.
5. Volg de instructies op het scherm.
40 Hoofdstuk 7 Back-up en herstel
Page 47

8 Klantenondersteuning

Contact opnemen met de klantenondersteuning

Als de informatie in deze gebruikershandleiding, in de Naslaggids voor HP notebookcomputer of in Help en ondersteuning geen uitsluitsel geeft over uw vragen, kunt u contact opnemen met de klantenondersteuning van HP op:
http://www.hp.com/go/contactHP
OPMERKING: voor wereldwijde ondersteuning klikt u op Contact HP worldwide (Wereldwijd
contact opnemen met HP) aan de linkerkant van de pagina, of gaat u naar
country/us/en/wwcontact_us.html.
Hier kunt u:
online chatten met een technicus van HP;
http://welcome.hp.com/

Labels

De labels die zijn aangebracht op de computer, bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u problemen met het systeem probeert op te lossen of wanneer u de computer in het buitenland gebruikt.
OPMERKING: wanneer technische ondersteuning niet beschikbaar is in een bepaalde taal, is
deze beschikbaar in het Engels.
een e-mail sturen naar de klantenondersteuning van HP;
telefoonnummers opzoeken van de klantenondersteuning van HP (wereldwijd);
een HP servicecentrum opzoeken.
Label met serienummer: biedt belangrijke informatie, waaronder:
Contact opnemen met de klantenondersteuning 41
Page 48
Onderdeel
(1) Productnaam
(2) Serienummer (s/n)
(3) Artikelnummer/productnummer (p/n)
(4) Garantieperiode
(5) Modelbeschrijving (alleen bepaalde modellen)
Houd deze gegevens bij de hand wanneer u contact opneemt met de technische ondersteuning. Het label met het serienummer bevindt zich in de accuruimte van de computer.
Certificaat van echtheid van Microsoft®: bevat de Windows®-productcode. U kunt de productcode
nodig hebben wanneer u een update van het besturingssysteem wilt uitvoeren of problemen met het systeem wilt oplossen. Dit certificaat bevindt zich onder het sierpaneel van de computer. Raadpleeg het gedeelte "Vaste schijf vervangen of upgraden" als u toegang wilt tot dit certificaat in de computer.
Label met kennisgevingen: bevat kennisgevingen betreffende het gebruik van de computer,
inclusief de volgende informatie:
Informatie over optionele apparaten voor draadloze communicatie en de keurmerken van een
aantal landen of regio's waarin deze apparaten zijn goedgekeurd voor gebruik. Een optioneel apparaat kan een WLAN-apparaat zijn, een WWAN-apparaat of een Bluetooth®-apparaat. Als uw computermodel is voorzien van een of meer apparaten voor draadloze communicatie, is de computer voorzien van een of meer van deze certificeringslabels. U kunt deze informatie nodig hebben als u het apparaat in het buitenland wilt gebruiken.
Het serienummer van de HP module voor mobiel breedband (alleen bepaalde modellen).
Het label met kennisgevingen bevindt zich onder het sierpaneel van de computer. Raadpleeg het gedeelte "Vaste schijf vervangen of upgraden" als u toegang wilt tot het label met kennisgevingen in de computer.
42 Hoofdstuk 8 Klantenondersteuning
Page 49

9 Specificaties

Ingangsvermogen

De elektriciteitsgegevens in dit gedeelte kunnen van pas komen als u van plan bent internationaal te reizen met de computer.
De computer werkt op gelijkstroom, die kan worden geleverd via netvoeding of via een voedingsbron voor gelijkstroom. De netvoedingsbron moet 100-240 V, 50-60 Hz als nominale specificaties hebben.
Hoewel de computer kan worden gevoed via een aparte gelijkstroomvoedingsbron, wordt u dringend aangeraden de computer alleen aan te sluiten via een netvoedingsadapter of een gelijkstroombron die door HP is geleverd en goedgekeurd voor gebruik met deze computer.
De computer kan op gelijkstroom werken binnen de volgende specificaties.
Ingangsvermogen Capaciteit
Bedrijfsspanning 19 V DC bij 1,58 A - 30 W
Werkstroom 1,58 A
OPMERKING: dit product is ontworpen voor IT-elektriciteitsnetten in Noorwegen met een fase-
fasespanning van maximaal 240 V wisselspanning.
OPMERKING: de bedrijfsspanning en bedrijfsstroom van de computer vindt u op het label met
kennisgevingen onder het sierpaneel van de computer.

Omgevingsvereisten

Factor Metrisch VS
Temperatuur
In bedrijf (naar optische schijf schrijvend)
Buiten bedrijf -20°C tot 60°C -4°F tot 140°F
Relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie)
In bedrijf
Buiten bedrijf 5% tot 95% 5% tot 95%
5°C tot 35°C 41°F tot 95°F
10% tot 90% 10% tot 90%
Ingangsvermogen 43
Page 50

Index

A
Aan/uit-lampje, herkennen 8 Aan/uit-schakelaar, herkennen 8 Aanwijsapparaten
voorkeuren instellen 25 Accu, vervangen 27 Accu-ontgrendelingen 11 Accuruimte 11 Actietoetsen
afspelen, pauzeren,
hervatten 24 draadloze communicatie 24 geluid harder 24 geluid uit 24 geluid zachter 24 helderheid van beeldscherm
verhogen 23 helderheid van beeldscherm
verlagen 23 Help en ondersteuning 23 herkennen 6 schakelen tussen
beeldschermen 23 stoppen 24 volgende nummer 24 vorige nummer 24
Antennes voor draadloze
communicatie, herkennen 10
Audio-ingang (microfooningang),
herkennen 9
Audio-uitgang
(hoofdtelefoonuitgang), herkennen 9
B
Back-up maken
aangepaste instellingen in
vensters, werkbalken en
menubalken 39 persoonlijke bestanden 39
Beveiligingskabel,
bevestigingspunt herkennen 8
Bevestigingspunt
beveiligingskabel 8
C
Caps Lock-lampje, herkennen 5 Connector, netvoeding 9
D
Digitale media, slot herkennen 8 Draadloos netwerk, instellen 21 Draadloos netwerk, verbinding
maken met 19
Draadloos netwerk (WLAN),
benodigde apparatuur 21
Draadloze communicatie,
lampje 5
Draadloze router,
configureren 22
E
Esc-toets, herkennen 6 Externe monitor, poort 9
F
f11 38 Fn-toets, herkennen 6
G
Geheugenmodule
plaatsen 33 vervangen 31 verwijderen 32
Geïntegreerde webcam, lampje,
herkennen 10
Geluid uit, lampje, herkennen 5
H
Herstel, systeem 38
Herstelactie uitvoeren vanaf
herstelschijven 39
Herstellen vanaf speciale
herstelpartitie 38 Herstelpartitie 37 Herstelpunten 40 Herstelschijven 37 Hoofdtelefoonuitgang (audio-
uitgang) 9
I
In-/uitgangen
audio-ingang
(microfooningang) 9
audio-uitgang
(hoofdtelefoon) 9
RJ-45 (netwerk) 8 Ingangsvermogen 43 Installatie van draadloos
netwerk 21
Interne microfoons,
herkennen 10
Internetprovider, gebruikmaken
van 19
Internetverbinding instellen 21
K
Kennisgevingen
draadloze communicatie 42
HP module voor mobiel
breedband, serienummer 42
label met kennisgevingen 42 Knoppen
linkerknop van touchpad 4
rechterknop van touchpad 4
L
Labels
certificaat van echtheid van
Microsoft 42
44 Index
Page 51
kennisgevingen 42 serienummer 41
Lampjes
aan/uit 8 Caps Lock 5 draadloze communicatie 5 geluid uit 5 netvoedingsadapter 9 schijfeenheid 9 Webcam 10
Luidspreker, herkennen 7
M
Microfooningang (audio-ingang),
herkennen 9
Muis, extern
voorkeuren instellen 25
N
Netvoedingsadapter, lampje 9 Netvoedingsconnector,
herkennen 9
O
Omgevingsvereisten 43 Onderdelen
beeldscherm 10 bovenkant 4 linkerkant 9 onderkant 11 rechterkant 8
voorkant 7 Ondersteunde schijven 37 Ontgrendelingen, accu 11
P
Pijltoetsen, herkennen 6 Poorten
externe monitor 9
USB 8, 9 Productnaam en productnummer,
van computer 41
Programma of stuurprogramma
herstellen 37
Q
QuickWeb
bedieningspictogrammen 14
inschakelen 17
instellen 12
LaunchBar-
pictogrammen 14 meldingspictogrammen 15 netwerk configureren 17 scherm Start 13 starten 13 uitschakelen 17 Windows starten 17
QuickWeb, software 12
R
Recovery Manager
(Herstelbeheer) 37, 38
RJ-45-netwerkconnector,
herkennen 8
S
Schijfeenheidlampje 9 Serienummer, label 41 Serienummer, van computer 41 Slots
digitale media 8
Systeem, niet-werkend of
instabiel 37 Systeemherstel 38 Systeemherstel gebruiken 40 Systeemherstelpunten 37, 40
T
Toetsen
actie 6 esc 6 fn 6 pijl 6 Windows-applicaties 6 Windows-logo 6
Touchpad
gebruiken 25 knoppen 4
Touchpadzone, herkennen 4
U
USB-poorten, herkennen 8, 9
V
Vaste schijf
plaatsen 30 verwijderen 29
Ventilatieopeningen,
herkennen 7, 9 Volledig systeem herstellen 37
W
Webcam, herkennen 10 Webcamlampje, herkennen 10 Windows-applicatietoets,
herkennen 6 Windows-logotoets, herkennen 6 WLAN
beveiligen 22
verbinding maken 20 WLAN-antennes, herkennen 10 WWAN-antennes, herkennen 10
Index 45
Page 52
Loading...