Bluetooth is een handelsmerk van de
desbetreffende houder en wordt door
Hewlett-Packard Company onder licentie
gebruikt. Microsoft en Windows zijn in de
Verenigde Staten gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
Het SD-logo is een handelsmerk van de
desbetreffende houder.
De informatie in deze documentatie kan
zonder kennisgeving worden gewijzigd. De
enige garanties voor HP producten en
diensten staan vermeld in de expliciete
garantievoorwaarden bij de betreffende
producten en diensten. Aan de informatie in
deze handleiding kunnen geen aanvullende
rechten worden ontleend. HP aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor technische
fouten, drukfouten of weglatingen in deze
publicatie.
Eerste editie, januari 2010
Artikelnummer: 603710-331
Kennisgeving over het product
In deze handleiding worden de
voorzieningen beschreven die op de meeste
modellen beschikbaar zijn. Mogelijk zijn niet
alle voorzieningen op uw computer
beschikbaar.
Voor de recentste informatie in de Mini -gebruikershandleiding gaat u naar de
website van HP op
support.
http://www.hp.com/
Kennisgeving aangaande de veiligheid
WAARSCHUWING!werk niet met de computer op uw schoot en blokkeer de ventilatieopeningen van
de computer niet, om de kans op letsel door hitte of oververhitting van de computer te beperken. Gebruik
de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat de luchtcirculatie niet wordt
geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal (zoals een optionele printer naast de computer) of
een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een kleed of kleding). Zorg er ook voor dat de
netvoedingsadapter tijdens het gebruik niet in contact kan komen met de huid of een voorwerp van
zacht materiaal. De temperatuur van de computer en de netvoedingsadapter blijft binnen de
temperatuurlimieten voor de oppervlakken die toegankelijk zijn voor de gebruiker, zoals bepaald in de
International Standard for Safety of Information Technology Equipment (IEC 60950).
Video .................................................................................................................................................. 44
Menu's van het setupprogramma ....................................................................................................... 75
Main Menu (Hoofdmenu) ................................................................................................... 75
Security Menu (Beveiliging) ............................................................................................... 75
System Menu Configuration (Systeemconfiguratie) .......................................................... 75
Menu Diagnostics (Diagnostische gegevens) .................................................................... 76
Index ................................................................................................................................................................... 77
viii
1Onderdelen herkennen
Hardware herkennen
De samenstelling van de computer verschilt per regio/land en per model. Op de afbeeldingen in dit
hoofdstuk worden de standaardvoorzieningen van de meeste computermodellen weergegeven.
U geeft als volgt een overzicht weer van de hardware die in de computer is geïnstalleerd:
Selecteer Start>Configuratiescherm>Systeem en beveiliging. Klik bij Systeem op
▲
Apparaatbeheer.
Met Apparaatbeheer kunt u ook hardware toevoegen of computerconfiguraties wijzigen.
Onderdelen aan de bovenkant
Touchpad
OnderdeelBeschrijving
(1)Linkerknop van het touchpad*Deze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op
een externe muis.
(2)Touchpad*Hiermee kunt u de aanwijzer (ook wel "cursor"
genoemd) verplaatsen en onderdelen op het scherm
selecteren of activeren.
(3)Schuifzone van het touchpadHiermee schuift u de weergave in het actieve venster
op het beeldscherm omhoog of omlaag.
Hardware herkennen1
Lampje
(4)Rechterknop van het touchpad*Deze knop heeft dezelfde functie als de rechterknop op
een externe muis.
*In deze tabel worden de fabrieksinstellingen beschreven. Als u de voorkeuren voor cursorbesturing wilt weergeven of wijzigen,
selecteert u Start > Apparaten en printers. Klik daarna met de rechtermuisknop op het apparaat dat uw computer
vertegenwoordigt en selecteer Muisinstellingen.
OnderdeelBeschrijving
Caps lock-lampjeAan: caps lock is ingeschakeld.
2Hoofdstuk 1 Onderdelen herkennen
Toetsen
OnderdeelBeschrijving
(1)FunctietoetsenDruk op een van deze toetsen in combinatie met de
(2)fn-toetsDoor deze toets in combinatie met een functietoets
(3)Windows®-logotoetsHiermee geeft u het menu Start van Windows weer.
(4)Windows-applicatietoetsHiermee opent u een snelmenu voor items waarbij
Onderdelen aan de voorkant
fn-toets om veelgebruikte systeemfuncties uit te
voeren.
in te drukken, kunt u veelgebruikte systeemfuncties
uitvoeren.
de aanwijzer staat.
Hardware herkennen3
OnderdeelBeschrijving
(1)Aan/uit-lampje
(2)Aan/uit-schakelaar
Aan: de computer staat aan.
●
Knipperend: de computer staat in de
●
slaapstand.
Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de
●
hibernationstand.
Als de computer is uitgeschakeld, verschuift u
●
de schakelaar om de computer in te schakelen.
Wanneer de computer is ingeschakeld, drukt u
●
kort op de aan/uit-knop om de hibernationstand
in te schakelen.
Als de computer in de slaapstand staat,
●
verschuift u de schakelaar en laat u deze direct
weer los om de slaapstand te beëindigen.
Als de computer in de hibernationstand staat,
●
drukt u kort op de aan/uit-knop om de
hibernationstand te beëindigen.
Als de computer niet meer reageert en de
afsluitprocedures van Windows geen effect hebben,
houdt u de aan/uit-knop minstens vijf seconden
ingedrukt om de computer uit te schakelen.
Selecteer Start>Configuratiescherm>Systeemen beveiliging>Energiebeheer als u meer wilt
weten over de instellingen voor energiebeheer.
(3)SchijfeenheidlampjeKnipperend: er wordt geschreven naar of gelezen
van de vaste schijf of de flash-drive.
(4)Acculampje
(5)Lampje voor draadloze communicatie
(6)Schakelaar voor draadloze communicatieHiermee kunt u de voorziening voor draadloze
Aan: er wordt een accu opgeladen.
●
Knipperend: een accu die de enige beschikbare
●
voedingsbron is, is bijna leeg. Wanneer de accu
een kritiek laag ladingsniveau bereikt, begint het
acculampje snel te knipperen.
Uit: als de computer is aangesloten op een
●
externe voedingsbron, gaat het lampje uit
wanneer alle accu's in de computer volledig zijn
opgeladen. Als de computer niet is aangesloten
op een externe voedingsbron, blijft het lampje
uit tot de accu in de computer bijna leeg is.
Blauw: een geïntegreerd apparaat voor
●
draadloze communicatie, zoals een WLANapparaat en/of een Bluetooth®-apparaat, is
ingeschakeld.
Oranje: alle apparaten voor draadloze
●
communicatie zijn uitgeschakeld.
communicatie in- en uitschakelen, maar geen
draadloze verbinding tot stand brengen.
OPMERKING: Als u een draadloze verbinding tot
stand wilt brengen, moet er al een draadloos netwerk
zijn ingesteld.
4Hoofdstuk 1 Onderdelen herkennen
Onderdelen aan de rechterkant
OnderdeelBeschrijving
(1)USB-poorten (2)Hierop sluit u optionele USB-apparatuur aan.
(2)DigitalemediaslotOndersteunt de volgende types optionele digitale
kaarten:
Memory Stick (MS)
●
MS/Pro
●
MultiMediaCard (MMC)
●
(3)Poort voor externe monitorVia deze poort sluit u een optioneel extern
(4)RJ-45 netwerkconnectorHierop sluit u een netwerkkabel aan.
Onderdelen aan de linkerkant
OnderdeelBeschrijving
Secure Digital-geheugenkaart (SD)
●
xD-Picture Card
●
weergaveapparaat, zoals een monitor of projector, aan
op de computer.
(1)Bevestigingspunt van beveiligingskabelHiermee bevestigt u een optionele beveiligingskabel
aan de computer.
Hardware herkennen5
OnderdeelBeschrijving
OPMERKING: Van de beveiligingskabel moet op de
eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze
voorziening kan echter niet voorkomen dat de
computer verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen.
(2)NetvoedingsconnectorHierop sluit u een netvoedingsadapter aan.
(3)Netvoedingsadapterlampje
(4)VentilatieopeningDeze opening zorgt voor luchtkoeling van de interne
(5)USB-poort Hierop sluit u een optioneel USB-apparaat aan.
(6)Audio-uitgang (hoofdtelefoon)/Audio-ingang
(microfoon)
Aan: de computer is aangesloten op een externe
●
voedingsbron.
Uit: de computer is niet aangesloten op een
●
externe voedingsbron.
onderdelen.
OPMERKING: De ventilator van de computer start
automatisch om interne onderdelen te koelen en
oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de
interne ventilator automatisch aan- en uitgaat terwijl u
met de computer werkt.
Hierop kunt u optionele stereoluidsprekers met eigen
voeding, een hoofdtelefoon, een oortelefoon, een
headset of een televisietoestel aansluiten, om het
geluid via dat apparaat weer te geven. Ook kunt u
hierop de microfoon van een optionele headset
aansluiten.
WAARSCHUWING! Zet het volume laag voordat u
de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo
beperkt u het risico van gehoorbeschadiging.
Raadpleeg Informatie over voorschriften, veiligheiden milieu voor aanvullende informatie over veiligheid.
6Hoofdstuk 1 Onderdelen herkennen
OPMERKING: Wanneer een audiocomponent is
aangesloten op de ingang, zijn de luidsprekers van de
computer uitgeschakeld.
De kabel van de audiocomponent moet een connector
met vier pinnen hebben.
Beeldschermonderdelen
OnderdeelBeschrijving
(1)Luidsprekers (2)Hiermee wordt het computergeluid weergegeven.
(2)Interne beeldschermschakelaarHiermee schakelt u het beeldscherm uit wanneer het
(3)WebcamHiermee legt u foto's en video's vast.
(4)WebcamlampjeAan: de webcam is in gebruik.
(5)Interne microfoonHiermee kunt u geluid opnemen.
apparaat wordt gesloten terwijl het is ingeschakeld.
OPMERKING: De beeldschermschakelaar is niet
zichtbaar aan de buitenkant van de computer.
OPMERKING: Om video's op te kunnen nemen, moet
u speciale webcamsoftware installeren.
Hardware herkennen7
Onderdelen aan de onderkant
OnderdeelBeschrijving
(1)AccuruimteHierin bevindt zich de accu.
(2)Accu-ontgrendelingen (2)Hiermee ontgrendelt u de accu uit de accuruimte.
(3)VentilatieopeningDeze opening zorgt voor luchtkoeling van de interne
onderdelen.
OPMERKING: De ventilator van de computer start
automatisch om interne onderdelen te koelen en
oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne
ventilator automatisch aan- en uitgaat terwijl u met de
computer werkt.
(4)GeheugenmodulecompartimentBevat het slot voor de geheugenmodule.
8Hoofdstuk 1 Onderdelen herkennen
Antennes voor draadloze communicatie
OnderdeelBeschrijving
(1)WWAN-antennes (2) (alleen bepaalde modellen)*Via deze antennes worden draadloze signalen verzonden en
ontvangen om te communiceren met draadloze WAN's (WWAN's,
wireless wide area networks).
(2)WLAN-antennes (2)*Via deze antennes worden draadloze signalen verzonden en
ontvangen om te communiceren met draadloze LAN's (WLAN's,
wireless local area networks).
*Deze antennes zijn niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer. Voor optimale communicatie houdt u de directe
omgeving van de antennes vrij.
Voor informatie over de voorschriften voor draadloze communicatie raadpleegt u het gedeelte over uw
land of regio in Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu. Om toegang te krijgen tot dit
document, selecteert u Start>Help en ondersteuning>Gebruikershandleidingen.
Hardware herkennen9
Aanvullende hardwareonderdelen
OnderdeelBeschrijving
(1)Netsnoer*Hiermee kunt u een netvoedingsadapter aansluiten op een
(2)NetvoedingsadapterHiermee wordt netvoeding omgezet in gelijkstroom.
(3)Accu*Hiermee kunt u de computer op accuvoeding laten werken als de
*Het uiterlijk van accu's en netsnoeren verschilt per regio en land.
Labels herkennen
De labels die zijn aangebracht op de computer, bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u
problemen met het systeem probeert op te lossen of wanneer u de computer in het buitenland gebruikt.
Servicelabel: bevat belangrijke informatie.
●
Productnaam (1). Dit is de productnaam die is aangebracht op de voorkant van de computer.
◦
stopcontact.
computer niet is aangesloten op een externe voedingsbron.
Serienummer (s/n) (2). Dit is een alfanumerieke code die voor elk product uniek is.
◦
Productnummer (p/n) (3). Dit nummer geeft specifieke informatie over de
◦
hardwareonderdelen van het product. Aan de hand van het productnummer kan een
servicemonteur bepalen welke onderdelen er nodig zijn.
10Hoofdstuk 1 Onderdelen herkennen
Modelbeschrijving (4). Dit is de alfanumerieke code die u gebruikt om documenten,
◦
stuurprogramma's en ondersteuning voor de computer op te zoeken.
Garantieperiode (5). Dit getal beschrijft de duur (in jaren) van de garantieperiode voor deze
◦
computer.
Houd deze gegevens bij de hand wanneer u contact opneemt met de technische ondersteuning.
Het servicelabel bevindt zich aan de onderkant van de computer.
Certificaat van echtheid van Microsoft®: bevat de Windows®-productcode. U kunt de productcode
●
nodig hebben wanneer u een update van het besturingssysteem wilt uitvoeren of problemen met
het systeem wilt oplossen. Dit certificaat bevindt zich aan de onderkant van de computer.
Label met kennisgevingen: bevat kennisgevingen over de computer, waaronder de volgende.
●
Informatie over optionele apparaten voor draadloze communicatie en de keurmerken van een
◦
aantal landen of regio's waarin deze apparaten zijn goedgekeurd voor gebruik. Een optioneel
apparaat kan een WLAN-apparaat zijn. U kunt deze informatie nodig hebben als u het
apparaat in het buitenland wilt gebruiken.
Het serienummer van uw HP module voor mobiel breedband (alleen bepaalde modellen).
◦
Het label met kennisgevingen bevindt zich aan de onderkant van de computer.
Labels herkennen11
2Energiebeheer
Opties voor energiebeheer instellen
Energiebesparende standen gebruiken
Voor de computer zijn standaard twee voorzieningen voor energiebesparing ingeschakeld: de
slaapstand en de hibernationstand.
Wanneer de slaapstand wordt geactiveerd, knippert het aan/uit-lampje en wordt het scherm
leeggemaakt. Uw werk wordt opgeslagen in het geheugen. Het beëindigen van de slaapstand gaat
sneller dan het beëindigen van de hibernationstand. Als de computer lang in de slaapstand staat, of als
de acculading een kritiek laag niveau bereikt terwijl de computer in de slaapstand staat, wordt de
hibernationstand geactiveerd.
Wanneer de hibernationstand wordt geactiveerd, wordt uw werk opgeslagen in een hibernationbestand
op de vaste schijf en wordt de computer afgesloten.
VOORZICHTIG:Activeer de slaapstand of de hibernationstand niet terwijl er wordt gelezen van of
geschreven naar een schijf of een externemediakaart. Zo voorkomt u mogelijke verslechtering van de
audio- of videokwaliteit, verlies van audio- of video-afspeelfunctionaliteit of verlies van gegevens.
OPMERKING:Wanneer de computer in de slaapstand of de hibernationstand staat, is het niet
mogelijk om netwerkverbindingen te maken of de computer te gebruiken.
Slaapstand activeren of beëindigen
Standaard is het systeem zo ingesteld dat de slaapstand wordt geactiveerd als het apparaat 15 minuten
inactief is geweest en op accuvoeding werkt, of wanneer het apparaat 30 minuten inactief is geweest
en op een externe voedingsbron werkt.
U kunt de instellingen voor energiebeheer en de wachttijden wijzigen in het onderdeel Energiebeheer
van het Configuratiescherm van Windows.
Als de computer is ingeschakeld, kunt u op elk van de volgende manieren de slaapstand activeren:
Druk op fn+f1.
●
Klik op Start, vervolgens op de pijl naast de knop Afsluiten en dan op Slaapstand.
●
U beëindigt als volgt de slaapstand:
Verschuif de aan/uit-schakelaar en laat deze direct weer los.
▲
Wanneer de slaapstand wordt beëindigd, gaat het aan/uit-lampje branden en verschijnt uw werk
op het scherm op het punt waar u was gestopt met werken en de slaapstand werd geactiveerd.
12Hoofdstuk 2 Energiebeheer
OPMERKING:Als u heeft ingesteld dat een wachtwoord nodig is om de slaapstand te beëindigen,
moet u uw Windows-wachtwoord opgeven voordat uw werk weer op het scherm verschijnt.
Hibernationstand activeren en beëindigen
Standaard wordt de hibernationstand geactiveerd wanneer het apparaat 1.080 minuten inactief is terwijl
het apparaat op accuvoeding werkt, of wanneer de acculading een kritiek laag niveau bereikt.
OPMERKING:De hibernationstand wordt niet geactiveerd als de computer op externe voeding werkt.
OPMERKING:Sla uw werk op gezette tijden op, om het risico van gegevensverlies te verminderen.
U kunt de instellingen voor energiebeheer en de wachttijden wijzigen in het onderdeel Energiebeheer
van het Configuratiescherm van Windows.
U activeert als volgt de hibernationstand:
Klik op Start, klik op de pijl naast de knop Afsluiten en klik vervolgens op Hibernate
▲
(Hibernationstand).
U beëindigt als volgt de hibernationstand:
Verschuif de aan/uit-schakelaar en laat deze direct weer los.
▲
Wanneer de hibernationstand wordt beëindigd, gaat het aan/uit-lampje branden en verschijnt uw werk
op het scherm op het punt waar u was gestopt met werken en de hibernationstand werd geactiveerd.
OPMERKING:Als u heeft ingesteld dat een wachtwoord nodig is om de hibernationstand te
beëindigen, moet u uw Windows-wachtwoord opgeven voordat uw werk weer op het scherm verschijnt.
Energiebeheerschema’s gebruiken
Een energiebeheerschema is een verzameling systeeminstellingen die bepalen hoe de computer
gebruikmaakt van energie. Met behulp van energiebeheerschema's kunt u energie besparen en de
prestaties van de computer maximaliseren.
De volgende energiebeheerschema’s zijn beschikbaar:
Draagbaar/laptop (aanbevolen)
●
Thuis/kantoor
●
Presentatie
●
Altijd aan
●
Minimaal energieverbruik
●
Accu vol
●
Met behulp van Eigenschappen voor Energiebeheer kunt u de instellingen van deze
energiebeheerschema’s wijzigen.
Huidig energiebeheerschema weergeven
Klik op het pictogram Accumeter in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk.
▲
– of –
Opties voor energiebeheer instellen13
Selecteer Start>Configuratiescherm>System and Security (Systeem en beveiliging) >
Power Options (Energiebeheer).
Ander energiebeheerschema selecteren
Klik op het pictogram Accumeter in het systeemvak en selecteer een energiebeheerschema in de
▲
lijst.
– of –
Selecteer Start>Configuratiescherm>System and Security (Systeem en beveiliging) >
Energiebeheer en selecteer een energiebeheerschema in de lijst.
Energiebeheerschema aanpassen
1.Klik op het pictogram Accumeter in het systeemvak en klik vervolgens op Meer opties.
– of –
Selecteer Start>Configuratiescherm>System and Security (Systeem en beveiliging) >
Power Options (Energiebeheer).
2.Selecteer een energiebeheerschema en klik vervolgens op Instellingen voor schema wijzigen.
3.Wijzig de instellingen naar eigen inzicht.
4.Klik op Geavanceerde energie-instellingen wijzigen om meer instellingen te wijzigen.
Wachtwoordbeveiliging instellen voor beëindigen slaapstand
Ga als volgt te werk om in te stellen dat een wachtwoord moet worden opgegeven bij het beëindigen
van de slaapstand of de hibernationstand:
1.Selecteer Start > Configuratiescherm > Systeem en beveiliging > Energiebeheer.
2.Klik in het linkerdeelvenster op Wachtwoord vereisen bij uit slaapstand komen.
3.Click Change Settings that are currently unavailable (Instellingen wijzigen die momenteel niet
beschikbaar zijn).
4.Klik op Een wachtwoord vereisen (aanbevolen).
5.Klik op Wijzigingen opslaan.
Externe netvoeding gebruiken
Externe netvoeding wordt geleverd door een van de volgende apparaten:
WAARSCHUWING!Gebruik om veiligheidsredenen alleen de bij de computer geleverde
netvoedingsadapter, een door HP geleverde vervangende adapter, of een door HP geleverde
compatibele adapter.
Goedgekeurde netvoedingsadapter
●
Optioneel dockingapparaat
●
Sluit de computer aan op een externe netvoedingsbron in de volgende situaties:
14Hoofdstuk 2 Energiebeheer
WAARSCHUWING!Laad de accu van de computer niet op aan boord van een vliegtuig.
Wanneer u een accu oplaadt of kalibreert
●
Wanneer u systeemsoftware installeert of aanpast
●
Wanneer u informatie naar een cd of dvd schrijft
●
Als u de computer aansluit op een externe netvoedingsbron, gebeurt het volgende:
De accu laadt op.
●
Als de computer is ingeschakeld, verandert het energiemeterpictogram in het systeemvak van
●
vorm.
Als u de computer loskoppelt van externe netvoeding, gebeurt het volgende:
De computer schakelt over op accuvoeding.
●
De helderheid van het beeldscherm wordt automatisch verlaagd om accuvoeding te besparen. Als
●
u de helderheid van het beeldscherm wilt verhogen, drukt op de hotkey fn+f4 of sluit u de
netvoedingsadapter opnieuw aan.
Netvoedingsadapter aansluiten
WAARSCHUWING!U kunt als volgt het risico van een elektrische schok en schade aan de apparatuur
beperken:
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact dat altijd gemakkelijk te bereiken is.
Koppel de computer los van de netvoeding door de stekker uit het stopcontact te halen (niet door het
netsnoer los te koppelen van de computer).
Als bij het product een geaard netsnoer met een geaarde stekker is geleverd, sluit u het netsnoer aan
op een geaard stopcontact. Probeer niet de aarding te omzeilen door bijvoorbeeld adapters of
stekkerdozen zonder aarding te gebruiken. De aarding is een belangrijke veiligheidsvoorziening.
U sluit als volgt de computer aan op een externe voedingsbron:
1.Sluit de netvoedingsadapter aan op de voedingsconnector (1) van de computer.
2.Sluit het ene uiteinde van het netsnoer aan op de netvoedingsadapter (2).
Externe netvoeding gebruiken15
3.Steek het andere uiteinde van het netsnoer in een stopcontact (3).
Accuvoeding gebruiken
Als de computer over een opgeladen accu beschikt en de computer is niet aangesloten op een externe
voedingsbron, dan werkt de computer op accuvoeding. Wanneer de computer is aangesloten op een
externe netvoedingsbron, werkt de computer op netvoeding.
Als er een opgeladen accu in de computer is geplaatst en de computer op externe voeding werkt via
de netvoedingsadapter, schakelt de computer over op accuvoeding wanneer de netvoedingsadapter
wordt losgekoppeld van de computer.
OPMERKING:De helderheid van het beeldscherm wordt verlaagd om accuvoeding te besparen
wanneer u de computer loskoppelt van de netvoeding. Als u de helderheid van het beeldscherm wilt
verhogen, drukt op de hotkey fn+f4 of sluit u de netvoedingsadapter opnieuw aan.
U kunt een accu in de computer laten zitten of de accu verwijderen en opbergen. Dit is afhankelijk van
de manier waarop u de computer gebruikt. Als u de accu in de computer laat zitten wanneer de computer
is aangesloten op een netvoedingsbron, wordt de accu opgeladen. Bovendien wordt zo uw werk
beschermd in geval van een stroomstoring. Een accu in de computer wordt echter langzaam ontladen
wanneer de computer is uitgeschakeld en niet is aangesloten op een externe voedingsbron.
WAARSCHUWING!Gebruik uitsluitend de volgende producten om beveiligingsrisico's te beperken:
de bij de computer geleverde accu, een door HP geleverde vervangende accu of een compatibele accu
die als accessoire is aangeschaft bij HP.
De werktijd van de accu van een computer kan verschillen, afhankelijk van de instellingen voor
energiebeheer, geopende programma's, de helderheid van het beeldscherm, externe apparatuur die
op de computer is aangesloten en andere factoren.
Acculading weergeven
Beweeg de aanwijzer over het pictogram Accumeter in het systeemvak aan de rechterkant van
▲
de taakbalk.
Accu plaatsen of verwijderen
VOORZICHTIG:Bij het verwijderen van een accu die de enige beschikbare voedingsbron vormt,
kunnen er gegevens verloren gaan. Sla uw werk op en activeer de hibernationstand of schakel de
computer uit via Windows voordat u de accu verwijdert. Zo voorkomt u dat er gegevens verloren gaan.
16Hoofdstuk 2 Energiebeheer
U plaatst de accu als volgt:
1.Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond.
2.Breng de tabs op de accu op één lijn met de uitsparingen in de computer en plaats de accu in de
accuruimte. De accu-ontgrendelingen vergrendelen de accu automatisch.
U verwijdert de accu als volgt:
1.Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond.
2.Verschuif de accu-ontgrendelingen (1) om de accu los te koppelen en verwijder de accu (2).
Accu opladen
WAARSCHUWING!Laad de accu van de computer niet op aan boord van een vliegtuig.
De accu wordt opgeladen wanneer de computer is aangesloten op een externe voedingsbron via een
netvoedingsadapter, een optionele voedingsadapter of een optioneel dockingapparaat.
Accuvoeding gebruiken17
De accu wordt opgeladen ongeacht of de computer in gebruik is of uit staat, maar het opladen verloopt
sneller wanneer de computer is uitgeschakeld.
Het opladen kan langer duren wanneer de accu nieuw is, langer dan twee weken niet is gebruikt of veel
warmer of kouder is dan de normale kamertemperatuur.
Ga als volgt te werk om de accuwerktijd te verlengen en de nauwkeurigheid van de weergave van de
acculading te optimaliseren:
Als u een nieuwe accu oplaadt, wacht u tot de accu volledig is opgeladen voordat u de computer
●
inschakelt.
Laad de accu op tot het acculampje van de computer uit gaat.
●
OPMERKING:Als de computer is ingeschakeld wanneer de accu wordt opgeladen, is het
mogelijk dat de accumeter in het systeemvak aangeeft dat de accu voor 100 procent is opgeladen,
terwijl dit nog niet het geval is.
Laad de accu pas op wanneer deze door normaal gebruik is ontladen tot ongeveer 5 procent van
●
de volledige lading.
Als de accu één maand of langer niet is gebruikt, is het noodzakelijk de accu te kalibreren in plaats
●
van op te laden.
Het acculampje geeft als volgt de status van de acculading aan:
Aan: de accu wordt opgeladen.
●
Knipperend: de accu die de enige beschikbare voedingsbron is, is bijna leeg. Wanneer de accu
●
een kritiek laag ladingsniveau bereikt, begint het acculampje snel te knipperen.
Uit: de accu is volledig opgeladen, is in gebruik, of is niet geïnstalleerd.
●
Accuwerktijd maximaliseren
De accuwerktijd varieert afhankelijk van de voorzieningen die u gebruikt terwijl de computer op
accuvoeding werkt. De maximale accuwerktijd neemt geleidelijk af omdat de capaciteit van de accu
afneemt ten gevolge van bepaalde natuurlijke processen.
Tips om de accuwerktijd te maximaliseren:
Verlaag de helderheid van het beeldscherm.
●
Controleer of Energiebesparing in Energiebeheer is ingeschakeld.
●
Verwijder de accu uit de computer als deze niet wordt gebruikt of opgeladen.
●
Bewaar de accu op een koele, droge plaats.
●
Omgaan met een lage acculading
In dit gedeelte worden de waarschuwingen en systeemreacties beschreven die standaard zijn ingesteld.
Sommige waarschuwingen voor een lage acculading en de manier waarop het systeem daarop
reageert, kunt u wijzigen in het onderdeel Energiebeheer van het Configuratiescherm van Windows.
Voorkeuren die u in Energiebeheer instelt, zijn niet van invloed op de werking van de lampjes.
18Hoofdstuk 2 Energiebeheer
Lage acculading herkennen
Als een accu die de enige voedingsbron van de computer is, bijna leeg is, begint het acculampje snel
te knipperen.
Als u niets onderneemt wanneer de accu bijna leeg is, wordt het niveau van de acculading kritiek en
gaat het acculampje snel knipperen.
Wanneer de acculading een kritiek laag niveau bereikt, gebeurt het volgende:
Als de hibernationstand is ingeschakeld en de computer aan staat of in de slaapstand staat, wordt
●
de hibernationstand geactiveerd.
Als de hibernationstand is uitgeschakeld en de computer aan staat of in de slaapstand staat, blijft
●
de computer nog even in de slaapstand staan. Vervolgens wordt de computer uitgeschakeld,
waarbij niet-opgeslagen werk verloren gaat.
Accuvoeding gebruiken19
Loading...
+ 61 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.