Hp 39GS User Manual [nl]

HP 39gs grafische rekenmachine
gebruikershandleiding
Editie 3 HP artikelnummer F2223AA-90013
Kennisgeving
REGISTREER UW PRODUCT OP: www.register.hp.com
DEZE HANDLEIDING EN DE DAARIN OPGENOMEN VOORBEE­LDEN WORDEN IN DE FEITELIJKE STAAT GELEVERD EN KUNNEN ZONDER VOORAFGAANDE KENNISGEVING WORDEN GEWIJZIGD. HEWLETT-PACKARD BIEDT GEEN ENKELE GARAN­TIES VOOR DEZE HANDLEIDING, MET INBEGRIP VAN, MAAR NIET BEPERKT TOT IMPLICIETE GARANTIES VOOR VERKOOP­BAARHEID, NIET-INBREUK EN GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL.
HEWLETT-PACKARD CO. IS NIET AANSPRAKELIJK VOOR FOUTEN OF INCIDENTELE SCHADE DAN WEL GEVOLGSCHADE IN VERBAND MET DE LEVERING, PRESTATIES OF HET GEBRUIK VAN DEZE GEBRUIKSAANWIJZING EN DE DAARIN OPGENOMEN VOORBEELDEN.
© 1994-1995, 1999-2000, 2003, 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P.
Reproductie, bewerking of vertaling van deze handleiding is verboden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Hewlett-Packard Com­pany, behoudens zoals toegestaan door het auteursrecht.
Hewlett-Packard Company 16399 West Bernardo Drive MS 8-600 San Diego, CA 92127-1899 USA
Drukgeschiedenis
Editie 2 December 2003 Editie 3 April 2005
Inhaltsverzeichnis
Voorwoord
Handmatige conventies.......................................................... P-1
Opmerking...........................................................................P-2
1 Aan de slag
Aan/uit, annuleren................................................................1-1
Het scherm...........................................................................1-2
Het toetsenbord ....................................................................1-4
Menu’s ................................................................................1-9
Invoerformulieren ................................................................1-10
Modusinstellingen ...............................................................1-11
Een modus instellen ........................................................1-13
Aplets (E-lessen) ..................................................................1-14
Apletbibliotheek .............................................................1-18
Apletweergaven .............................................................1-18
Configuratie van apletweergaven.....................................1-20
Wiskundige berekeningen ...................................................1-21
Breuken gebruiken ..............................................................1-28
Complexe getallen ..............................................................1-31
Catalogi en editors..............................................................1-32
2 Aplets en hun weergaven
Aplet-weergaven...................................................................2-1
Over de Symbolische weergave .........................................2-1
Een uitdrukking definiëren (Symbolische weergave) ..............2-1
Uitdrukkingen evalueren....................................................2-3
Over de Curve-weergave ..................................................2-5
De curve opstellen (Instelling curveweergave).......................2-5
De grafiek bestuderen.......................................................2-8
Andere weergaven voor schalen en splitsen van de grafiek.2-15
Over de numerieke weergave ..........................................2-18
Het instellen van de tabel (Numerieke weergave instellen)...2-18
De cijfertabel bestuderen.................................................2-20
Uw eigen tabel van getallen opbouwen ............................2-21
Menutoetsen “Eigen Tabel Maken” ..................................2-22
Voorbeeld: een cirkel grafisch weergeven .........................2-23
3 Functie-aplet
Over het Functie-aplet............................................................3-1
Beginnen met het Functie-aplet ...........................................3-1
i
Interactieve analyse Functie-aplet............................................ 3-9
Een segmentgedefinieerde functie grafisch weergeven........ 3-12
4 Parametrische aplet
Over het Parametrische aplet ................................................. 4-1
Beginnen met het Parametrische aplet................................. 4-1
5 Polaire aplet
Beginnen met het Polaire aplet ............................................... 5-1
6 Reeks-aplet
Over de Reeks-aplet.............................................................. 6-1
Beginnen met de Reeks-aplet ............................................. 6-1
7 Solve-aplet
Over de Solve-aplet .............................................................. 7-1
Beginnen met de Solve-aplet.............................................. 7-2
Een eerste schatting gebruiken ............................................... 7-6
Resultaten interpreteren ......................................................... 7-7
Grafisch afbeelden om schattingen te vinden ........................... 7-9
Variabelen in vergelijkingen gebruiken ................................. 7-11
8 De aplet Linear Solver
Over de aplet Linear Solver ................................................... 8-1
Aan de slag met de aplet Linear Solver............................... 8-1
9 De aplet Triangle Solve
Over de aplet Triangle Solver ................................................ 9-1
Aan de slag met de aplet Triangle Solver............................ 9-1
10 Statistisch aplet
Over het Statistische aplet ................................................... 10-1
Met het Statistische aplet te beginnen ............................... 10-1
Statistische gegevens invoeren en bewerken .......................... 10-6
Een regressiemodel definiëren ....................................... 10-12
Berekende statistieken ....................................................... 10-15
Curve opmaken................................................................ 10-17
Curvetypes.................................................................. 10-18
Een curve aan 2VAR-gegevens aanpassen ...................... 10-19
De curve opstellen (Beeld curve-instellingen) .................... 10-20
Probleemoplossing bij een curve.................................... 10-21
De grafisch bestuderen ................................................. 10-21
Voorspelde waarden berekenen .................................... 10-23
ii
11 Conclusie-aplet
Over het Conclusie-aplet ......................................................11-1
Aan de slag met het Conclusie-aplet .................................11-1
Voorbeeldstatistieken vanaf het Statistische aplet importeren.11-5
Hypothesetesten..................................................................11-9
Eén-Steekproef Z-Test ......................................................11-9
Twee-Steekproeven Z-Test ..............................................11-10
Eén-proportie Z-Test ......................................................11-11
Twee-proportie Z-Test ....................................................11-12
Eén-steekproef T-Test .....................................................11-13
Twee-steekproef T-Test ...................................................11-15
Betrouwbaarheidsintervallen...............................................11-16
Eén-steekproef Z-interval ................................................11-16
Twee-Steekproeven Z-interval .........................................11-17
Eén-proportie Z-interval .................................................11-18
Twee-Proporties Z-interval ..............................................11-19
Eén-steekproef T-interval ................................................11-20
Twee-Steekproeven T-interval..........................................11-21
12 Het gebruik van de Finance Solver
Aflossings berekenen ......................................................12-7
13 Wiskundige functies gebruiken
Wiskundige functies ............................................................13-1
Het MATH-menu.............................................................13-1
Wiskundige functies volgens categorie ..................................13-2
Functies op het toetsenbord .............................................13-4
Calculusfuncties..............................................................13-6
Functies van complexe getallen ........................................13-7
Constanten ....................................................................13-8
Conversies.....................................................................13-9
Hyperbolische trigonometrie ..........................................13-10
Lijstfuncties ..................................................................13-10
Lusfuncties ...................................................................13-11
Matrixfuncties ..............................................................13-11
Veeltermfuncties ...........................................................13-12
Waarschijnlijkheidsfuncties............................................13-13
Functies van reële getallen.............................................13-15
Statistieken van twee variabelen.....................................13-18
Symbolische functies .....................................................13-18
Testfuncties ..................................................................13-20
Trigonometrische functies...............................................13-21
Symbolische berekeningen .................................................13-22
iii
Afgeleiden van functies vinden ...................................... 13-23
Programmaconstanten en natuurlijke constanten ................... 13-26
Programmaconstanten .................................................. 13-26
Natuurlijke constanten .................................................. 13-27
14 Variabelen en geheugenbeheer
Inleiding............................................................................ 14-1
Variabelen opslaan en weer oproepen ................................. 14-2
Het VARS-menu .................................................................. 14-4
Geheugenbeheer.............................................................. 14-10
15 Matrices
Inleiding............................................................................ 15-1
Het maken en opslaan van matrices...................................... 15-2
Met matrices werken........................................................... 15-5
Matrixrekenkunde............................................................... 15-7
Systemen van lineaire vergelijkingen oplossen................... 15-9
Matrixfuncties en -opdrachten ............................................ 15-11
Argumentconventies ..................................................... 15-11
Matrixfuncties.............................................................. 15-12
Voorbeelden.................................................................... 15-15
16 Lijsten
Lijsten maken ..................................................................... 16-1
Lijsten weergeven en bewerken ............................................ 16-4
Lijsten verwijderen ......................................................... 16-6
Lijsten verzenden ........................................................... 16-6
Lijstfuncties......................................................................... 16-6
Statistische waarden zoeken voor lijstelementen ..................... 16-9
17 Opmerkingen en schetsen
Inleiding............................................................................ 17-1
Aplet Opmerkingenweergave .............................................. 17-1
Aplet schetsweergave ......................................................... 17-3
Het kladblok ...................................................................... 17-6
18 Programmeren
Inleiding............................................................................ 18-1
Programmacatalogus...................................................... 18-2
Programma’s creëren en bewerken....................................... 18-4
Programma’s gebruiken ...................................................... 18-7
Een aplet aanpassen........................................................... 18-9
Naamgevingprocedure voor aplets ................................ 18-10
Voorbeeld................................................................... 18-11
iv
Programmeeropdrachten....................................................18-14
Aplet-opdrachten..........................................................18-14
Vertakkingsopdrachten..................................................18-18
Tekenopdrachten..........................................................18-20
Grafische opdrachten ...................................................18-22
Lusopdrachten..............................................................18-24
Matrix-opdrachten ........................................................18-25
Opdrachten afdrukken ..................................................18-27
Prompt-opdrachten........................................................18-27
Stat-One en Stat-Two opdrachten....................................18-32
Variabelen in programma’s opslaan en opvragen ............18-33
Variabelen Curveweergave ...........................................18-33
Variabelen Symbolische weergave .................................18-41
Variabelen Numerieke weergave ...................................18-43
Opmerkingsvariabelen..................................................18-46
Schetsvariabelen ..........................................................18-46
19 Aplets uitbreiden
Nieuwe aplets maken op basis van bestaande aplets ..............19-1
Een aangepast aplet gebruiken ........................................19-3
Een aplet opnieuw instellen ..................................................19-4
Een aplet van opmerkingen voorzien.....................................19-4
Een aplet van schetsen voorzien ...........................................19-4
E-lessen van het web downloaden.........................................19-4
Aplets verzenden en ontvangen ............................................19-5
Sorteren van items in de menulijst van de apletbibliotheek .......19-6
Referentie-informatie
Woordenlijst ........................................................................R-1
HP 39gs opnieuw instellen .....................................................R-3
Het volledige geheugen wissen en de standaarden opnieuw in-
stellen .............................................................................R-4
Als de rekenmachine niet inschakelt.................................... R-4
Details van de werking .......................................................... R-5
Batterijen.........................................................................R-5
Variabelen ........................................................................... R-7
Homevariabelen...............................................................R-7
Functie-apletvariabelen......................................................R-8
Parametrische apletvariabelen ...........................................R-9
Polaire apletvariabelen ................................................... R-10
Sequentie-apletvariabelen................................................R-11
Oplossings-apletvariabelen..............................................R-12
Statistische apletvariabelen..............................................R-13
v
MATH (wiskundige)-menucategoriën ..................................... R-14
Wiskundige functies ....................................................... R-14
Programmaconstanten .................................................... R-16
Natuurlijke constanten .................................................... R-17
Programma-opdrachten .................................................. R-18
Statusberichten................................................................... R-19
Beperkte Garantie
Service ...........................................................................G-3
Regelgeving ....................................................................G-5
Index
vi
Voorwoord
De HP 39gs is een grafische rekenmachine, rijk aan eigenschappen. Het is tevens een krachtig leermiddel voor wiskunde. De HP 39gs is zo ontworpen, dat u hem kunt gebruiken om wiskundige functies en hun eigenschappen te bestuderen.
Op de website van Hewlett-Packard’s Calculators kunt u meer informatie krijgen betreffende de HP 39gs. Van de website kunt u aangepaste aplets downloaden en deze op uw rekenmachine laden. Aangepaste aplets zijn speciale toepassingen die zijn ontworpen om bepaalde functies uit te voeren en wiskundige concepten te demonstreren.
De website van Hewlett Packard’s Calculators kunt u hier vinden:
http://www.hp.com/calculators
Handmatige conventies
In deze handleiding worden de volgende conventies gebruikt om de knoppen te beschrijven die u dient in te drukken. Ook de menu-opties die u kunt kiezen om de beschreven handelingen uit te voeren, worden weergegeven.
Het drukken op knoppen wordt als volgt weergegeven :
, , , enz.
De shift-toetsen (wisseltoetsen) zijn de knopfuncties waartoe u toegang krijgt zodra u eerst op de knop
drukt. Zij worden als volgt weergegeven:
CLEAR, MODES, ACOS, enz.
Nummers en letters worden over het algemeen als volgt weergegeven:
5, 7, A, B, enz.
Menu-opties, ofwel de functies die u selecteert met behulp van de menuknoppen boven het toetsenblok, worden als volgt weergegeven:
, , .
P-1
Opmerking
De invoer van formulevelden en het kiezen van
lijstitems worden als volgt weergegeven: Function, Polar, Parametric
Uw invoer, zoals die in de opdrachtregel of binnen
de invoerformulieren verschijnt, wordt als volgt weergegeven:
2
2*X
-3X+5
Deze handleiding en elk willekeurig voorbeeld erin, worden als-is gegeven en kunnen zonder kennisgeving worden veranderd. Tenzij door de wet verboden, biedt de Hewlett-Packard Company geen enkele uitdrukkelijke of impliciete garanti onder welke vorm ook met betrekking tot deze handleiding. De Hewlett-Packard Company verwerpt specifiek de impliciete garanties en de voorwaarden van verhandelbaarheid en geschiktheid voor een bepaald doel. De Hewlett-Packard Company zal niet verantwoordelijk worden gesteld voor enige fouten of voor incidentele of gevolgschade in verband met het gebruiksartikel, de prestatie of het gebruik van deze handleiding en de hierin gegeven voorbeelden.
1994-1995, 1999-2000, 2003, 2006 Hewlett-
©
Packard Development Company, L.P.
De programma’s die uw HP 39gs besturen vallen onder het auteursrecht en alle rechten zijn voorbehouden. Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Hewlett Packard is reproductie, aanpassing en vertaling van deze programma’s verboden.
P-2
1
Aan de slag
Aan/uit, annuleren
Inschakelen Druk op (aan) om de rekenmachine aan te zetten.
Annuleren Als de rekenmachine aan staat, annuleert de toets
de huidige bewerking.
Uitschakelen Druk op OFF (uit) om de rekenmachine uit te
zetten.
Om de batterij te sparen, zal de rekenmachine zichzelf uitzetten als hij enkele minuten niet gebruikt wordt. Alle opgeslagen en weergegeven informatie wordt bewaard.
Als u de annunciator (()) ziet, of het Low Bat (lage batterij)-bericht, heeft de rekenmachine nieuwe batterijen nodig.
HOME HOME is het thuisbeeld van de rekenmachine en is
gemeenschappelijk voor alle aplets. Als u berekeningen wilt uitvoeren, of u de huidige activiteit (zoals een aplet, een programma of een editor) wilt verlaten, drukt u op
. In HOME zijn alle wiskundige functies beschikbaar. De naam van het huidige aplet wordt in de titel van de startpagina weergegeven.
Beschermingsdeksel De calculator wordt geleverd met een schuifdeksel die het
scherm en het toetsenpaneel beschermt. Verwijder de deksel door deze aan beide kanten vast te pakken en omlaag te trekken.
U kunt de schuifdeksel omdraaien en op de achterzijde van de calculator schuiven. Op deze manier voorkomt u dat u de deksel tijdens het gebruik van de calculator verliest.
Om de levensduur van de calculator te verlengen, plaatst u de deksel altijd over het scherm en het toetsenpaneel als u de calculator niet gebruikt.
Aan de slag 1-1
Het scherm
Het contrast bijstellen
Druk gelijktijdig op (aan) en (of ) om het contrast te verhogen (of te verlagen).
Het scherm wissen Druk op CANCEL (annuleren) om de bewerkingsregel
te verwijderen.
Druk op CLEAR (verwijderen) om de bewerkingsregel en de weergavegeschiedenis te verwijderen.
Onderdelen van het scherm
Titels
Geschie­denis
Bewerkings­regel
Menutoets of labels zachte toetsen. De labels met de huidige betekenis voor de zachte toetsen is het label voor de eerste menutoets in deze afbeelding. “Druk op ” betekent dat u op de eerste menutoets dient te drukken, dit is de linkertoets op de bovenste rij van het toetsenbord van de rekenmachine.
Bewerkingsregel. De regel van de huidige invoer.
Geschiedenis. De HOME-weergave ( ) toont tot
vier regels van de geschiedenis: de laatste invoer en uitvoer. Oudere regels schuiven aan de bovenkant van het scherm, maar worden in geheugen gehouden.
Labels Menutoetse
Titel. De naam van het huidige aplet wordt in de titel van de startpagina weergegeven. RAD, GRD, DEG geeft aan of u voor HOME de hoekmodus radialen, gradiënten of graden hebt ingesteld. De symbolen of er in de HOME-weergave meer geschiedenis is. Druk op en om in de HOME-weergave te rollen.
OPMERKING
1-2 Aan de slag
Deze gebruiksaanwijzing bevat afbeeldingen van de HP 39gs. Het menutoetslabel wordt niet in de gebruiksaanwijzing vermeld.
T en S geven aan
Annunciators. Annunciators zijn symbolen die boven in de titelbalk verschijnen en u belangrijke statusinformatie geven.
Annunciators Beschrijving
Shift geactiveerd voor de volgende toetsenbordinvoer. Om te annuleren drukt u nogmaals op
.
Alpha geactiveerd voor de
α
volgende toetsenbordinvoer. Om te annuleren drukt u nogmaals op
.
(()) Batterij bijna leeg.
Bezig.
Gegevens worden via infrarood of kabel verzonden.
Aan de slag 1-3
Het toetsenbord
Menutoetsen
Menutoetsen
Labels
Menutoetsen
HP 39gs Graphing Calculator
Apletbesturings-
Aplet-besturingstoetsen
Cursor
toetsen
Lettertoets
Shift-toets
toetsen
Enter-toets
De toetsen op de bovenste rij heten menutoetsen. Hun betekenis is afhankelijk van de context – daarom hebben ze geen opdruk. De menutoetsen worden soms “zachte toetsen” genoemd.
De onderste regel van het scherm toont de labels met de huidige betekenis van de menutoetsen.
De aplet-besturingstoetsen zijn:
Toets Betekenis
Geeft de symbolische weergave voor het huidige aplet. Zie “Symbolische Weergave” op pagina 1-22.
1-4 Aan de slag
Toets Betekenis (Vervolg)
Geeft de curveweergave voor het huidige aplet. Zie “Curveweergave” op pag 1-22.
Geeft de numerieke weergave voor het huidige aplet. Zie “Numerieke Weergave” op pagina 1-23.
Geeft het beeld van de thuispositie weer. Zie “HOME” op pagina 1-1.
Geeft het menu van de apletbibliotheek. Zie “Apletbibliotheek” op pagina 1-22.
Geeft het VIEWS-menu. Zie “Apletweergaven” op pagina 1-22.
Invoer-/ bewerkingstoetsen
De invoer- en bewerkingstoetsen zijn:
Toets Betekenis
(
CANCEL)
Als de rekenmachine aan staat, annuleert u de huidige handeling door op te drukken. Druk op
en dan op
rekenmachine uit te zetten. Geeft toegang tot de functie die in
het blauw boven een toets is afgedrukt.
Gaat terug naar het HOME-beeld om berekeningen uit te voeren.
Geeft toegang tot de alfabetische tekens die in het oranje onder een toets zijn afgedrukt. Houd deze ingedrukt om een reeks tekens in te voeren.
Voert een gegeven in of voert een handeling uit. Bij berekeningen reageert als “=”. Als of
als een menutoets aanwezig
is, reageert hetzelfde als wanneer u op of drukt.
OFF (uit) om de
Aan de slag 1-5
Toets Betekenis (Vervolg)
Voert een negatief getal in. Om –25 in te voeren, drukt u op 25.
Opmerking: dit is niet dezelfde handeling die door de aftrektoets wordt uitgevoerd ().
Voert de onafhankelijke variabele in door X, T, θ, of N in de bewerkingsregel in te voegen, afhankelijk van het huidige actieve aplet.
Wist het teken onder de cursor. Werkt als de backspace-toets als de cursor aan het einde van de regel staat.
CLEAR
Verwijdert alle gegevens van het scherm. Op een instellingenscherm, bijvoorbeeld een Curve-instelling, doet
CLEAR alle instellingen
terugkeren naar hun standaardwaarden.
, , ,
Verplaatst de cursor op de display. Druk eerst op om naar het begin, einde, boven of onder te gaan.
CHARS Geeft een menu weer met alle
beschikbare tekens. Om er één te typen gebruikt u de pijltoetsen om het te markeren. Daarna drukt u op
. Om meerdere tekens te selecteren, kiest u elk gewenst teken en drukt u eerst op , daarna drukt u op .
Shift-toetsen
1-6 Aan de slag
Er zijn twee shift-toetsen. Deze kunt u gebruiken om toegang tot de handelingen en tekens die boven de toetsen zijn afgedrukt te krijgen. Deze toetsen zijn: en .
Toets Beschrijving
Druk op de toets voor toegang
tot de bewerkingen die in het blauw
boven de toetsen zijn afgedrukt. Om
bijvoorbeeld in het Modusscherm te
komen, drukt u op . Daarna
drukt u op . (
MODES wordt in
het blauw boven de toets
weergegeven). U hoeft niet
ingedrukt te houden als u op HOME
drukt. Deze handeling wordt in deze
handleiding beschreven als “druk op
MODES.”
Om een shift te annuleren drukt u
nogmaals op .
De alfabetische toetsen zijn ook shift-
toetsen.
Om bijvoorbeeld Z te typen, drukt u
op Z. (De letters worden in
het oranje rechts onder elke toets
weergegeven.)
Om Alpha te annuleren drukt u
nogmaals op .
Voor een kleine letter, drukt u op
.
Voor een reeks letters houdt u tijdens
het typen ingedrukt.
HELPWITH (helpen bij)
De ingebouwde hulp van HP 39gs is alleen in HOME beschikbaar. Het levert syntaxis-hulp voor ingebouwde wiskundigefuncties.
U krijgt toegang tot de opdracht HELPWITH door op
SYNTAX te drukken en daarna op de wiskundige
toets waarvoor u de syntaxis-hulp aanvraagt.
Aan de slag 1-7
Voorbeeld Druk op SYNTAX
Opmerking: Voordat u de HELPWITH-opdracht oproept, dient u van de ingebouwde functies zoals sinus, cosinus en tangens het linkerhaakje te verwijderen.
The HP 40G CAS commands are provided with more detailed built-in help such as a description and an example. Refer to the CAS User Manual for further information.
Wiskundige toetsen HOME ( ) is de plaats voor het uitvoeren van de
berekeningen.
Toetsen op het toetsenbord. De meest algemene handelingen zijn beschikbaar vanaf het toetsenbord. Hieronder worden bijvoorbeeld rekenkundige (zoals ) en trigonometrische (zoals ) functies verstaan. Druk op voor het voltooien van de bewerking:
256 geeft 16 weer.
.
MATH-menu. Om het MATH-menu te openen drukt u op . Het MATH­menu is een uitgebreide lijst van wiskundefuncties die niet op het toetsenbord verschijnen. Het bevat ook categorieën voor alle andere functies en constanten. De functies zijn volgens categorieën in groepen ondergebracht en van integraalrekening tot trigonometrie in alfabetische volgorde gerangschikt.
– Met de pijltoetsen rolt u door de lijst ( , )
en gaat u van de categorielijst in de linkerkolom naar de itemlijst in de rechterkolom ( , ).
– Druk op om de geselecteerde opdracht in de
bewerkingsregel in te voegen.
– Druk op om het MATH-menu te
verwijderen zonder een opdracht te selecteren.
1-8 Aan de slag
– Druk op zodat de lijst met
programmaconstanten wordt weergegeven. Deze kunt u gebruiken in programma’s die u ontwikkelt.
– Als u op drukt, wordt er een menu
weergegeven met natuurlijke constanten die betrekking hebben op scheikunde, natuurkunde en kwantummechanica. U kunt deze constanten gebruiken in berekeningen. (Zie “Natuurlijke constanten” op pagina 13-27 voor meer informatie.)
– Druk op om naar het begin van het MATH-
menu te gaan.
Voor meer details betreffende de wiskundefuncties, raadpleegt u “Wiskundige functies volgens categorie” op pagina 13-2.
TIP
Programma­opdrachten
Wanneer u het MATH-menu, of een ander menu op de HP 39gs gebruikt, komt u, zodra u op een lettertoets drukt, rechtstreeks bij de eerste menu-optie die met die letter begint. Met deze methode hoeft u niet eerst op te drukken. U drukt gewoon op de toets die met de eerste letter van de opdracht overeenkomt.
Druk op CMDS zodat de lijst met programma­opdrachten wordt weergegeven. Zie “Programmeeropdrachten” op pagina 18-14.
Inactieve toetsen Als u op een toets drukt die in de huidige context niet
werkzaam is, verschijnt er een waarschuwingssymbool:
!
. Er wordt geen piepgeluid gegeven.
Menu’s
Een menu biedt u een keuze aan items. Menu’s worden in één of twee kolommen weergegeven.
De pijl op het scherm betekent dat eronder nog meer items zijn.
De
Aan de slag 1-9
pijl op het scherm
betekent dat erboven nog meer items zijn.
Een menu zoeken Druk op of om door de lijst te rollen. Als u
op of drukt, gaat u of naar het begin of einde van de lijst. Markeer het item dat u
wilt selecteren en druk daarna op (of ).
Als er twee kolommen zijn, toont de linkerkolom algemene categorieën en de rechterkolom de specifieke inhoud van elke categorie. Markeer in de linkerkolom een algemene categorie en daarna een item in de rechterkolom. De lijst in de rechterkolom verandert zodra u een andere categorie markeert.
Druk op of zodra u uw selectie hebt gemarkeerd.
Om snel in een lijst te kunnen zoeken, typt u de eerste letter van het woord. Bijvoorbeeld, voor het vinden
van de matrix-categorie in , drukt u op de letter “M”.
Om naar een vorige pagina te gaan, kunt u op
drukken. Om naar een volgende pagina
te gaan, kunt u op drukken.
Een menu annuleren
Druk op (voor CANCEL) of . Hiermee annuleert u de huidige bewerking.
Invoerformulieren
Een invoerformulier toont verschillende informatievelden die u kunt bestuderen en definiëren. Nadat u een te bewerken veld hebt gemarkeerd, kunt u een getal (of uitdrukking) invoeren of bewerken. U kunt ook opties van een lijst selecteren ( ). Sommige invoerformulieren bevatten items die u moet aanvinken ( ). Zie verder voor voorbeelden van invoerformulieren.
1-10 Aan de slag
De waarden van de invoer­formulieren opnieuw
Om op een invoerformulier de standaardwaarden van een veld opnieuw in te stellen, verplaatst u de cursor naar dat veld en drukt u op . Om op het invoerformulier alle standaard veldwaarden opnieuw in te stellen, drukt u op
instellen
Modusinstellingen
U gebruikt het modus-invoerformulier om de modi voor HOME instellen
TIP
Hoewel de numerieke instelling in Modes alleen HOME beïnvloedt, bestuurt de hoekinstelling HOME en het huidige aplet. De hoekinstelling die in Modes wordt geselecteerd, is de hoekinstelling die zowel in HOME als in het huidige aplet wordt gebruikt. Om een aplet verder te configureren, gebruikt u de ( en ).
CLEAR.
SETUP -toetsen
Druk op HOME MODES toegang te krijgen.
Instelling Opties
Hoek­meting
Aan de slag 1-11
MODES om toegang tot het invoerformulier
Hoekwaarden zijn:
Graden. 360 graden in een cirkel. Radialen. 2π radianten in een cirkel. Gradiënten. 400 gradiënten in een
cirkel. De hoekmodus die u instelt, is de
hoekinstelling die zowel in HOME als ook in het huidige aplet wordt gebruikt. Dit gebeurt om er zeker van te zijn dat de driehoeksmetingen die in het huidige aplet worden uitgevoerd, hetzelfde resultaat hebben als die in HOME.
Instelling Opties (Vervolg)
Getal­weergave
De getalweergave die u instelt, is de hoekinstelling die zowel in HOME als ook in het huidige aplet wordt gebruikt.
Standaard. Volledige­precisieweergave. Vast. Geeft afgeronde resultaten weer, tot een aantal decimaalplaatsen. Voorbeeld: 123,456789 wordt 123,46 in Vast 2-weergave.
Wetenschappelijk. Geeft resultaten weer met een exponent één cijfer links van de decimaalpunt en het specifieke aantal decimaaplaatsen. Voorbeeld: 123,456789 wordt 1,23E2 in wetenschappelijk 2-weergave.
Technisch. Geeft een resultaat weer met een exponent die een meervoud is van 3, en het bepaalde aantal cijfers die na het eerste kommen.
Voorbeeld: 123,456E7 wordt 1,23E9 in Technisch 2-weergave.
Breuk. Geeft resultaten als breuken weer, gebaseerd op het aangegeven aantal decimale plaatsen. Voorbeelden: 123,456789 wordt 123 in Breuk 2-weergave en ,333 wordt 1/3 en 0,142857 wordt 1/7. Raadpleeg “Breuken gebruiken” op pagina 1-28.
Gemengde breuk. Geeft resultaten als gemengde breuken weer, op basis van het opgegeven aantal decimalen. Een gemengde breuk bestaat uit een geheel getal en een breuk. Voorbeelden: 123.456789 wordt 123+16/35 in het formaat Fraction 2, en 7÷ 3 resulteert in 2+1/3. Zie “Breuken gebruiken” op pagina 1-28.
1-12 Aan de slag
Instelling Opties (Vervolg)
Decimaal­teken
Een modus instellen
Dit voorbeeld toont hoe u de hoekmeting vanuit de standaardmodus, radianten, naar graden voor het huidige aplet kunt veranderen. De procedure is gelijk aan het veranderen van de getalweergave en de decimale tekenmodi.
1. Druk op de
2. Druk op om een
Punt of Komma. Geeft een getal weer als 12456.98 (Puntmodus) of als 12456,98 (Kommamodus). Puntmodus gebruikt komma’s om elementen in lijsten en matrices te scheiden en om functieargumenten te scheiden. Kommamodus gebruikt punten als scheidingstekens in deze contexten.
MODES om het invoerformulier
HOME MODES te openen. De cursor (markering) is
in het eerste veld, Hoekmeting.
keuzelijst weer te geven.
3. Druk op voor het selecteren van Graden,
en druk op . De hoekmeting wordt naar graden gewijzigd.
4. Druk op om naar HOME terug te keren.
TIP
Wanneer een invoerformulier een keuzelijst voor velden heeft, kunt u drukken op om door de keuzes te gaan, in plaats van te gebruiken.
Aan de slag 1-13
Aplets (E-lessen)
Aplets zijn de toepassingsomgevingen waar u verschillende klassen wiskundige uitvoeringen kunt onderzoeken. U selecteert het aplet waarin u wenst te werken.
Aplets komen van verschillende bronnen:
In de HP 39gs ingebouwd (aanvankelijke aankoop).
Aplets die door het opslaan van bestaande aplets,
Van de website HP Calculators gedownload.
Van een andere rekenmachine gekopieerd.
Aplets worden in de apletbibliotheek opgeslagen. Raadpleeg “Apletbibliotheek” op pagina 1-22 voor meer informatie.
U kunt de configuratieinstellingen voor de grafische, tabelvormige en symbolische beelden van de aplets, in de volgende tabel wijzigen. Raadpleeg “Configuratie van apletbeelden” op pagina 1-24 voor meer informatie.
die met specifieke configuraties zijn gewijzigd, worden gemaakt. Zie “Nieuwe aplets maken op basis van bestaande aplets” op pagina 19-1.
Aplet-naam Gebruik dit aplet om het volgende te
Function Rechthoekfuncties met reële waarden y
Inference Betrouwbaarheidsintervallen en
Parametric Parametrische relaties x en y uitgaande
Polar Polaire functies r uitgaande van een
1-14 Aan de slag
onderzoeken:
uitgaande van x. Voorbeeld:
y 2x23x 5++=
Hypothesetests gebaseerd op de normale en student-t-verdeling.
van t. Voorbeeld: x = cos(t) en y = sin(t).
hoek θ. Voorbeeld: .
.
r 24θ()cos=
Aplet-naam Gebruik dit aplet om het volgende te
onderzoeken: (Vervolg)
Sequence Reeksfuncties U uitgaande van n, of
uitgaande van voorgaande termen in dezelfde of een andere reeks zoals
U U21= UnU
U
en . Voorbeeld: ,
n 1–
n 2–
en .
n 2–
U
+=
U10=
n 1–
Solve Vergelijkingen in één of meer
werkelijke-waardevariabelen. Voorbeeld: .
x 1+ x2x–2=
Finance Time Value of Money-berekeningen
(TVM).
Quad Explorer­aplet
TIP
Linear Solver
Triangle Solver
Oplossingen voor verzamelingen van twee of drie lineaire vergelijkingen.
Onbekende waarden voor de lengtes en hoeken van driehoeken.
Statistics Statistische gegevens met één-variabele
(x) of twee-variabelen (x en y).
Naast deze aplets, die u in verschillende toepassingen kunt gebruiken, is de HP 39gs voorzien van twee leeraplets: Quad Explorer en Trig Explorer. Voor deze aplets kunt u geen configuratie-instellingen wijzigen.
Op de website van HP en websites die door onderwijsdeskundigen zijn gemaakt, kunt u veel meer leeraplets vinden, samen met begeleidendeU kunt deze gratis downloaden en naar de HP 39gs verzenden aan de hand van het meegeleverde Connectiviteitspakket.
Het Quad Explorer -aplet wordt gebruikt voor het onderzoeken van het gedrag van
yaxh+()
2
v+=
wanneer de waarden van a, h en v veranderen, zowel door de vergelijking te manipuleren en de wijziging in de grafiek te zien, en door de grafiek te manipuleren en de wijziging in de vergelijking te zien.
Op de website van HP kunt u documentatie met meer details en een begeleidend werkpapier voor studenten vinden.
Aan de slag 1-15
Druk op , selecteer Quad Explorer, en druk daarna op . Het Quad Explorer-aplet opent in de modus , waarbij u de pijltoetsen, de toetsen en en de toets gebruikt om de vorm van de grafiek te veranderen. De verandering van vorm wordt in de vergelijking uitgedrukt, die in de rechterbovenhoek van het scherm wordt weergegeven, terwijl de originele grafiek behouden wordt als vergelijking. In deze modus beheert de grafiek de vergelijking.
Het is ook mogelijk om de vergelijking de grafiek te laten beheren. Door te drukken op
wordt er
een sub-uitdrukking van uw vergelijking weergegeven.
Door te drukken op en beweegt u tussen sub­uitdrukkingen, terwijl het drukken op en hun waarden verandert.
Door te drukken op kan de gebruiker selecteren of hij/zij alle drie de sub-uitdrukkingen tegelijktijdig of een voor een wil onderzoeken.
Een -toets is voorzien om de kennis van de student te evalueren. Door te drukken op wordt er een kwadratische doelgrafiek weergegeven. De student dient de vergelijkingsparameters manipuleren om zo de vergelijking op de doelgrafiek aan te passen. Als een student denkt de juiste parameters gekozen te hebben, evalueert een
-toets het antwoord en geeft het
commentaar. Er is een -toets voorzien voor degenen die het opgeven!
Trig Explorer-aplet Het Trig Explorer-aplet wordt gebruikt voor het
onderzoeken van het gedrag van de grafiek
ya bxc+()d+sin=
en d veranderen, zowel door de vergelijking te manipuleren en de verandering in de grafiek te zien, als door de grafiek te manipuleren en de verandering in de vergelijking te zien.
1-16 Aan de slag
wanneer de waarden van a, b , c
Druk op , selecteer Trig Explorer en druk daarna op om het rechts getoonde scherm weer te geven.
In deze modus bestuurt de grafiek de vergelijking. Door te drukken op en
transformeert de grafiek, terwijl deze transformaties in de vergelijking worden weerspiegeld.
De toets met het label is een schakeltoets tussen
Origin (oorsprong)
en . Als u kiest voor , dan bevindt het ‘controlepunt’ zich op de oorsprong (0,0) en de toetsen en
besturen verticale en horizontale transformaties. Als u kiest voor zal het ‘controlepunt’ op het eerste extreeem van de grafiek (d.w.z bij de sinusgrafiek
π 21,()
op liggen.
De pijltoetsen wijzigen de
Extreem
amplitude en frequentie van de grafiek. U kunt dit het beste zien door te experimenteren.
Door op te drukken wordt boven in het scherm de vergelijking weergegeven. De vergelijking wordt door de grafiek bestuurd. Door op de toetsen en te drukken, gaat u van parameter naar parameter. Door op de toetsen of te drukken, wijzigt u de parameterwaarden.
De standaard hoekinstelling van deze aplet is radialen. De hoekinstelling kunt u wijzigen naar graden door op
te drukken.
Aan de slag 1-17
Apletbibliotheek
Aplets worden in de apletbibliotheek opgeslagen.
Het openen van een aplet
Apletweergaven
Symbolische weergave
Druk op voor een weergave van het apletbibliotheekmenu. Selecteer het aplet en druk op
of .
Vanuit een aplet kunt u op elk moment naar HOME terugkeren door te drukken op .
Als u een aplet hebt geconfigureerd om de relatie of data die u wilt onderzoeken, te definiëren, kunt u deze in verschillende weergeven tonen. Hier vindt u de weergaven van de drie hoofd-apletweergaven (Symbolisch, Curve en Numeriek), de zes ondersteunende apletbeelden (vanuit het menu VIEWS) en de twee door de gebruiker gedefinieerde weergaven, Note (opmerking) en Sketch (schets).
Opmerking: Sommige aplets - zoals de aplet Linear Solver en de aplet Triangle Solver - hebben slechts één weergave, de numerieke weergave.
Druk op om het symbolische beeld van het aplet weer te geven.
Deze weergave gebruikt u om de functie(s) of vergelijking(en) die u wilt onderzoeken, te definiëren.
Raadpleeg “Over de Symbolische weergave” op pagina 2-1 voor meer informatie.
Curveweergave Druk op om de curveweergave van het aplet weer
te geven.
In deze weergave worden de door u gedefinieerde functies grafisch weergegeven.
Raadpleeg “Over de Curve­weergave” op pagina 2-5 voor meer informatie.
1-18 Aan de slag
Numerieke weergave
Druk op voor de Numerieke weergave van het aplet.
In dit beeld worden de door u gedefinieerde functies in tabelformaat weergegeven.
Raadpleeg “Over de numerieke weergave” op pagina 2-18 voor meer informatie.
Curve­Tabelweergave
Curve-Detail­weergave
Overlay Curveweergave
Het menu VIEWS bevat de Curve-Tabelweergave.
Selecteer Plot-Table
Verdeelt het beeld in de curve en de datatabel. Raadpleeg “Andere weergaven voor schalen en splitsen van de grafiek” op pagina 2-15 voor meer informatie.
Het menu VIEWS bevat de Curve-Tabelweergave.
Selecteer Plot-Detail
Verdeelt het beeld in de curve en een close-up.
Raadpleeg “Andere weergaven voor schalen en splitsen van de grafiek” op pagina 2-15 voor meer informatie.
Het menu VIEWS bevat de Overlay curveweergave.
Selecteer Overlay Plot
Brengt de huidige uitdrukking(en) in curvezonder voorgaande curve(s) te wissen.
Raadpleeg “Andere weergaven voor schalen en splitsen van de grafiek” op pagina 2-15 voor meer informatie.
Aan de slag 1-19
Opmerkingenw eergave
Druk op NOTE voor de opmerkingenweergave van het aplet.
Deze opmerking wordt samen met het aplet verzonden als het naar een andere rekenmachine of naar een computer wordt verzonden. Een opmerkingenweergave bevat tekst als aanvulling op een aplet.
Raadpleeg “Opmerkingen en schetsen” op pagina 17-1 voor meer informatie.
Schetsweergave Druk op SKETCH om de schetsweergave van het
aplet weer te geven
Geeft afbeeldingen weer als aanvulling op een aplet.
Raadpleeg “Opmerkingen en schetsen” op pagina 17-1 voor meer informatie.
Configuratie van apletweergaven
U gebruikt de SETUP-toetsen ( , en
) om het aplet te configureren. Druk bijvoorbeeld op invoerformulier voor de curveinstellingen van de aplet weer te geven. Hoekmeting wordt via de weergave
MODES beheerd.
SETUP-PLOT ( ) om het
Curve-instelling Druk op SETUP-PLOT.
Stelt parameters in om een grafiek te vormen.
Numerieke instelling
1-20 Aan de slag
Druk op SETUP-NUM. Stelt parameters in om een tabel met numerieke waarden te bouwen.
Loading...
+ 312 hidden pages