Hp 39G+ User Manual [nl]

hp 39g+ grafische rekenmachine
gebruikershandleiding
H
Editie 2 HP artikelnummer F2224-90013
Mededeling
DE INHOUD VAN DEZE HANDLEIDING EN DE HIERIN VERVATTE FICTIEVE PRAKTIJKVOORBEELDEN KUNNEN ZONDER AANKONDIGING VERANDERD WORDEN. HEWLETT–PACKARD COMPANY GEEFT GEEN GARANTIE AF VAN WELKE AARD DAN OOK MET BETREKKING TOT DEZE HANDLEIDING, WAARONDER OOK STILZWIJGENDE GARANTIES VAN VERHANDELBAARHEID, GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL EN GEEN INBREUK VORMEND VAN TOEPASSING ZIJN, MAAR DIE HIER NIET TOT BEPERKT ZIJN.
HEWLETT–PACKARD CO. KAN NIET AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR ENIGERLEI FOUTEN OF VOOR INCIDENTELE OF GEVOLGSCHADE IN VERBAND MET LEVERING, PRESTATIE OF GEBRUIK VAN DEZE HANDLEIDING OF DE HIERIN VERVATTE VOORBEELDEN.
© Copyright 1994-1995 1999-2000,2003 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Vermenigvuldiging, aanpassing, of vertaling van deze handleiding is, behalve zoals toegestaan onder de auteurswet, niet toegestaan zonder eerder schriftelijke toestemming van Hewlett-Packard Company.
Hewlett-Packard Company 4995 Murphy Canyon Rd, Suite 301 San Diego,CA 92123
Oplage
Editie 2 December 2003
Inhaltsverzeichnis
Voorwoord
Handmatige conventies.......................................................... P-1
Opmerking........................................................................... P-2
1 Aan de slag
Aan/uit, annuleren................................................................1-1
Het scherm...........................................................................1-1
Het toetsenbord ....................................................................1-3
Menu’s ................................................................................1-9
Invoerformulieren ................................................................1-10
Modusinstellingen ...............................................................1-10
Een modus instellen ........................................................1-12
Aplets (E-lessen) ..................................................................1-13
Apletbibliotheek .............................................................1-17
Apletweergaven.............................................................1-17
Configuratie van apletweergaven.....................................1-19
Wiskundige berekeningen ...................................................1-20
Breuken gebruiken ..............................................................1-27
Complexe getallen ..............................................................1-30
Catalogi en editors..............................................................1-31
2 Aplets en hun weergaven
Aplet-weergaven...................................................................2-1
Over de Symbolische weergave .........................................2-1
Een uitdrukking definiëren (Symbolische weergave) ..............2-1
Uitdrukkingen evalueren....................................................2-3
Over de Curve-weergave ..................................................2-5
De curve opstellen (Instelling curveweergave).......................2-5
De grafiek bestuderen.......................................................2-8
Andere weergaven voor schalen en splitsen van de grafiek.2-15
Over de numerieke weergave ..........................................2-18
Het instellen van de tabel (Numerieke weergave instellen)...2-18
De cijfertabel bestuderen.................................................2-20
Uw eigen tabel van getallen opbouwen ............................2-21
Menutoetsen “Eigen Tabel Maken” ..................................2-22
Voorbeeld: een cirkel grafisch weergeven .........................2-23
Inhaltsverzeichnis i
3 Functie-aplet
Over het Functie-aplet ........................................................... 3-1
Beginnen met het Functie-aplet........................................... 3-1
Interactieve analyse Functie-aplet............................................ 3-9
Een segmentgedefinieerde functie grafisch weergeven........ 3-12
4 Parametrische aplet
Over het Parametrische aplet ................................................. 4-1
Beginnen met het Parametrische aplet................................. 4-1
5 Polaire aplet
Beginnen met het Polaire aplet ............................................... 5-1
6 Reeks-aplet
Over de Reeks-aplet.............................................................. 6-1
Beginnen met de Reeks-aplet ............................................. 6-1
7 Solve-aplet
Over de Solve-aplet .............................................................. 7-1
Beginnen met de Solve-aplet.............................................. 7-2
Een eerste schatting gebruiken ............................................... 7-6
Resultaten interpreteren ......................................................... 7-7
Grafisch afbeelden om schattingen te vinden ........................... 7-9
Variabelen in vergelijkingen gebruiken ................................. 7-11
8 Statistisch aplet
Over het Statistische aplet ..................................................... 8-1
Met het Statistische aplet te beginnen ................................. 8-1
Statistische gegevens invoeren en bewerken ............................ 8-6
Een regressiemodel definiëren ......................................... 8-12
Berekende statistieken ......................................................... 8-15
Curve opmaken.................................................................. 8-17
Curvetypes.................................................................... 8-18
Een curve aan 2VAR-gegevens aanpassen ........................ 8-19
De curve opstellen (Beeld curve-instellingen) ...................... 8-20
Probleemoplossing bij een curve...................................... 8-21
De grafiek bestuderen .................................................... 8-21
Voorspelde waarden berekenen ...................................... 8-23
ii Inhaltsverzeichnis
9 Conclusie-aplet
Over het Conclusie-aplet ........................................................9-1
Aan de slag met het Conclusie-aplet ...................................9-1
Voorbeeldstatistieken vanaf het Statistische aplet importeren..9-6
Hypothesetesten....................................................................9-9
Eén-Steekproef Z-Test ........................................................9-9
Twee-Steekproeven Z-Test ................................................9-10
Eén-proportie Z-Test ........................................................9-12
Twee-proportie Z-Test ......................................................9-13
Eén-steekproef T-Test .......................................................9-14
Twee-steekproef T-Test .....................................................9-15
Betrouwbaarheidsintervallen.................................................9-16
Eén-steekproef Z-interval..................................................9-16
Twee-Steekproeven Z-interval ...........................................9-17
Eén-proportie Z-interval ...................................................9-18
Twee-Proporties Z-interval ................................................9-18
Eén-steekproef T-interval ..................................................9-19
Twee-Steekproeven T-interval............................................9-20
10 Het gebruik van de Finance Solver
Aflossings berekenen ......................................................10-7
11 Wiskundige functies gebruiken
Wiskundige functies ............................................................11-1
Het MATH-menu.............................................................11-1
Wiskundige functies volgens categorie ..................................11-2
Functies op het toetsenbord .............................................11-4
Calculusfuncties..............................................................11-6
Functies van complexe getallen ........................................11-7
Constanten ....................................................................11-8
Hyperbolische trigonometrie ............................................11-9
Lijstfuncties ..................................................................11-10
Lusfuncties ...................................................................11-10
Matrixfuncties ..............................................................11-11
Veeltermfuncties ...........................................................11-11
Waarschijnlijkheidsfuncties............................................11-12
Functies van reële getallen.............................................11-14
Statistieken van twee variabelen.....................................11-18
Symbolische functies .....................................................11-18
Testfuncties ..................................................................11-20
Trigonometrische functies...............................................11-21
Symbolische berekeningen.................................................11-22
Afgeleiden van functies vinden.......................................11-23
Inhaltsverzeichnis iii
12 Variabelen en geheugenbeheer
Inleiding............................................................................ 12-1
Variabelen opslaan en weer oproepen ................................. 12-2
Het VARS-menu .................................................................. 12-5
Geheugenbeheer.............................................................. 12-10
13 Matrices
Inleiding............................................................................ 13-1
Het maken en opslaan van matrices...................................... 13-2
Met matrices werken........................................................... 13-4
Matrixrekenkunde............................................................... 13-6
Systemen van lineaire vergelijkingen oplossen................... 13-8
Matrixfuncties en -opdrachten ............................................ 13-10
Argumentconventies ..................................................... 13-11
Matrixfuncties.............................................................. 13-11
Voorbeelden.................................................................... 13-14
14 Lijsten
Lijsten maken ..................................................................... 14-1
Lijsten weergeven en bewerken ............................................ 14-4
Lijsten verwijderen ......................................................... 14-6
Lijsten verzenden ........................................................... 14-6
Lijstfuncties......................................................................... 14-6
Statistische waarden zoeken voor lijstelementen ..................... 14-9
15 Opmerkingen en schetsen
Inleiding............................................................................ 15-1
Aplet Opmerkingenweergave .............................................. 15-1
Aplet schetsweergave ......................................................... 15-3
Het kladblok ...................................................................... 15-6
iv Inhaltsverzeichnis
16 Programmeren
Inleiding ............................................................................16-1
Programmacatalogus ......................................................16-2
Programma’s creëren en bewerken .......................................16-4
Programma’s gebruiken .......................................................16-7
Een aplet aanpassen ...........................................................16-9
Naamgevingprocedure voor aplets.................................16-10
Voorbeeld ...................................................................16-11
Programmeeropdrachten....................................................16-14
Aplet-opdrachten..........................................................16-14
Vertakkingsopdrachten..................................................16-18
Tekenopdrachten..........................................................16-20
Grafische opdrachten ...................................................16-22
Lusopdrachten..............................................................16-24
Matrix-opdrachten ........................................................16-25
Opdrachten afdrukken ..................................................16-27
Prompt-opdrachten........................................................16-27
Stat-One en Stat-Two opdrachten....................................16-31
Variabelen in programma’s opslaan en opvragen ............16-32
Variabelen Curveweergave ...........................................16-32
Variabelen Symbolische weergave .................................16-40
Variabelen Numerieke weergave ...................................16-42
Opmerkingsvariabelen..................................................16-45
Schetsvariabelen ..........................................................16-45
17 Aplets uitbreiden
Nieuwe aplets maken op basis van bestaande aplets ..............17-1
Een aangepast aplet gebruiken ........................................17-3
Een aplet opnieuw instellen ..................................................17-4
Een aplet van opmerkingen voorzien.....................................17-4
Een aplet van schetsen voorzien ...........................................17-4
E-lessen van het web downloaden.........................................17-4
Aplets verzenden en ontvangen ............................................17-5
Sorteren van items in de menulijst van de apletbibliotheek .......17-6
Inhaltsverzeichnis v
Referentie-informatie
Woordenlijst........................................................................ R-1
hp 39g+ opnieuw instellen .................................................... R-3
Het volledige geheugen wissen en de standaarden
opnieuw instellen ............................................................. R-4
Als de rekenmachine niet inschakelt ................................... R-4
Details van de werking.......................................................... R-5
Batterijen ........................................................................ R-5
Variabelen........................................................................... R-7
Homevariabelen .............................................................. R-7
Functie-apletvariabelen ..................................................... R-8
Parametrische apletvariabelen........................................... R-9
Polaire apletvariabelen................................................... R-10
Sequentie-apletvariabelen ............................................... R-11
Oplossings-apletvariabelen ............................................. R-12
Statistische apletvariabelen ............................................. R-13
MATH (wiskundige)-menucategoriën ..................................... R-14
Wiskundige functies ....................................................... R-14
Programmaconstanten .................................................... R-16
Programma-opdrachten .................................................. R-17
Statusberichten................................................................... R-18
Beperkte Garantie
Service ...........................................................................G-3
Regelgeving ....................................................................G-5
Index
vi Inhaltsverzeichnis
Voorwoord
De hp 39g+ is een grafische rekenmachine, rijk aan eigenschappen. Het is tevens een krachtig leermiddel voor wiskunde. De hp 39g+ is zo ontworpen, dat u hem kunt gebruiken om wiskundige functies en hun eigenschappen te bestuderen.
Op de website van Hewlett-Packard’s Calculators kunt u meer informatie krijgen betreffende de hp 39g+. Van de website kunt u aangepaste aplets downloaden en deze op uw rekenmachine laden. Aangepaste aplets zijn speciale toepassingen die zijn ontworpen om bepaalde functies uit te voeren en wiskundige concepten te demonstreren.
De website van Hewlett Packard’s Calculators kunt u hier vinden:
http://www.hp.com/calculators

Handmatige conventies

In deze handleiding worden de volgende conventies gebruikt om de knoppen te beschrijven die u dient in te drukken. Ook de menu-opties die u kunt kiezen om de beschreven handelingen uit te voeren, worden weergegeven.
Het drukken op knoppen wordt als volgt weergegeven :
, , , enz.
De shift-toetsen (wisseltoetsen) zijn de knopfuncties waartoe u toegang krijgt zodra u eerst op de knop
drukt. Zij worden als volgt weergegeven:
CLEAR, MODES, ACOS, enz.
Nummers en letters worden over het algemeen als volgt weergegeven:
5, 7, A, B, enz.
Menu-opties, ofwel de functies die u selecteert met behulp van de menuknoppen boven het toetsenblok, worden als volgt weergegeven:
, , .
Voorwoord P-1

Opmerking

De invoer van formulevelden en het kiezen van lijstitems worden als volgt weergegeven:
Function, Polar, Parametric
Uw invoer, zoals die in de opdrachtregel of binnen de invoerformulieren verschijnt, wordt als volgt weergegeven:
2
2*X
-3X+5
Deze handleiding en elk willekeurig voorbeeld erin, worden als-is gegeven en kunnen zonder kennisgeving worden veranderd. Tenzij door de wet verboden, biedt de Hewlett-Packard Company geen enkele uitdrukkelijke of impliciete garanti onder welke vorm ook met betrekking tot deze handleiding. De Hewlett-Packard Company verwerpt specifiek de impliciete garanties en de voorwaarden van verhandelbaarheid en geschiktheid voor een bepaald doel. De Hewlett-Packard Company zal niet verantwoordelijk worden gesteld voor enige fouten of voor incidentele of gevolgschade in verband met het gebruiksartikel, de prestatie of het gebruik van deze handleiding en de hierin gegeven voorbeelden.
Copyright 2003 Hewlette-Packard Development Company, L.P.
De programma’s die uw hp 39g+ besturen vallen onder het auteursrecht en alle rechten zijn voorbehouden. Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Hewlett Packard is reproductie, aanpassing en vertaling van deze programma’s verboden.
P-2 Voorwoord
1
Aan de slag

Aan/uit, annuleren

Inschakelen Druk op (aan) om de rekenmachine aan te zetten.

Annuleren Als de rekenmachine aan staat, annuleert de toets

de huidige bewerking.

Uitschakelen Druk op OFF (uit) om de rekenmachine uit te

zetten. Om de batterij te sparen, zal de rekenmachine zichzelf
uitzetten als hij enkele minuten niet gebruikt wordt. Alle opgeslagen en weergegeven informatie wordt bewaard.
Als u de annunciator (()) ziet, of het Low Bat (lage batterij)-bericht, heeft de rekenmachine nieuwe batterijen nodig.

HOME HOME is het thuisbeeld van de rekenmachine en is

gemeenschappelijk voor alle aplets. Als u berekeningen wilt uitvoeren, of u de huidige activiteit (zoals een aplet, een programma of een editor) wilt verlaten, drukt u op
. In HOME zijn alle wiskundige functies beschikbaar. De naam van het huidige aplet wordt in de titel van de startpagina weergegeven.

Het scherm

Het contrast bijstellen

Het scherm wissen Druk op CANCEL (annuleren) om de bewerkingsregel

Aan de slag 1-1
Druk gelijktijdig op (aan) en (of ) om het contrast te verhogen (of te verlagen).
te verwijderen.
Druk op CLEAR (verwijderen) om de
bewerkingsregel en de weergavegeschiedenis te verwijderen.

Onderdelen van het scherm

OPMERKING

Titels
Geschie­denis
Bewerkings­regel
Labels Menutoetse
Menutoets of labels zachte toetsen. De labels met de huidige betekenis voor de zachte toetsen is het label voor de eerste menutoets in deze afbeelding. “Druk op ” betekent dat u op de eerste menutoets dient te drukken, dit is de linkertoets op de bovenste rij van het toetsenbord van de rekenmachine.
Bewerkingsregel. De regel van de huidige invoer. Geschiedenis. De HOME-weergave ( ) toont tot
vier regels van de geschiedenis: de laatste invoer en uitvoer. Oudere regels schuiven aan de bovenkant van het scherm, maar worden in geheugen gehouden.
Titel. De naam van het huidige aplet wordt in de titel van de startpagina weergegeven. RAD, GRD, DEG geeft aan of u voor HOME de hoekmodus radialen, gradiënten of graden hebt ingesteld. De symbolen
T en S geven aan
of er in de HOME-weergave meer geschiedenis is. Druk op en om in de HOME-weergave te rollen.
Deze handleiding bevat afbeeldingen van de hp 39g+, maar het geeft niet het label van de -menutoets weer.
Annunciators. Annunciators zijn symbolen die boven in de titelbalk verschijnen en u belangrijke statusinformatie geven.
Annunciators Beschrijving
Shift geactiveerd voor de volgende toetsenbordinvoer. Om te annuleren drukt u nogmaals op
.
1-2 Aan de slag

Het toetsenbord

Menutoetsen

Menutoetsen
Annunciators Beschrijving
Alpha geactiveerd voor de
α
volgende toetsenbordinvoer. Om te annuleren drukt u nogmaals op
.
(()) Batterij bijna leeg.
Bezig.
Gegevens worden via infrarood of kabel verzonden.
Labels
Menutoetsen
Apletbesturings-
toetsen
Lettertoets
Shift-toets
Aan de slag 1-3
Cursor
toetsen
Enter-toets

Aplet-besturingstoetsen

De toetsen op de bovenste rij heten menutoetsen. Hun betekenis is afhankelijk van de context – daarom hebben ze geen opdruk. De menutoetsen worden soms “zachte toetsen” genoemd.
De onderste regel van het scherm toont de labels met de huidige betekenis van de menutoetsen.
De aplet-besturingstoetsen zijn:

Toets Betekenis

Geeft de symbolische weergave voor het huidige aplet. Zie “Symbolische Weergave” op pagina 1-22.
Geeft de curveweergave voor het huidige aplet. Zie “Curveweergave” op pag 1-22.
Geeft de numerieke weergave voor het huidige aplet. Zie “Numerieke Weergave” op pagina 1-23.
Geeft het beeld van de thuispositie weer. Zie “HOME” op pagina 1-1.
Geeft het menu van de apletbibliotheek. Zie “Apletbibliotheek” op pagina 1-22.
Geeft het VIEWS-menu. Zie “Apletweergaven” op pagina 1-22.
1-4 Aan de slag

Invoer-/ bewerkingstoetsen

De invoer- en bewerkingstoetsen zijn:
Toets Betekenis
CANCEL)
(
Als de rekenmachine aan staat, annuleert u de huidige handeling door op te drukken. Druk op
en dan op OFF (uit) om de
rekenmachine uit te zetten. Geeft toegang tot de functie die in
het blauw boven een toets is afgedrukt.
Gaat terug naar het HOME-beeld om berekeningen uit te voeren.
Geeft toegang tot de alfabetische tekens die in het oranje onder een toets zijn afgedrukt. Houd deze ingedrukt om een reeks tekens in te voeren.
Voert een gegeven in of voert een handeling uit. Bij berekeningen reageert als “=”. Als of
als een menutoets aanwezig
is, reageert hetzelfde als wanneer u op of drukt.
Voert een negatief getal in. Om –25 in te voeren, drukt u op 25.
Opmerking: dit is niet dezelfde handeling die door de aftrektoets wordt uitgevoerd ().
Voert de onafhankelijke variabele in door X, T, θ, of N in de bewerkingsregel in te voegen, afhankelijk van het huidige actieve aplet.
Wist het teken onder de cursor. Werkt als de backspace-toets als de cursor aan het einde van de regel staat.
CLEAR
Verwijdert alle gegevens van het scherm. Op een instellingenscherm, bijvoorbeeld een Curve-instelling, doet
CLEAR alle instellingen
terugkeren naar hun standaardwaarden.
Aan de slag 1-5

Shift-toetsen

Toets Betekenis (Vervolg)

, , ,
Verplaatst de cursor op de display. Druk eerst op om naar het begin, einde, boven of onder te gaan.
CHARS Geeft een menu weer met alle
beschikbare tekens. Om er één te typen gebruikt u de pijltoetsen om het te markeren. Daarna drukt u op
. Om meerdere tekens te selecteren, kiest u elk gewenst teken en drukt u eerst op , daarna drukt u op .
Er zijn twee shift-toetsen. Deze kunt u gebruiken om toegang tot de handelingen en tekens die boven de toetsen zijn afgedrukt te krijgen. Deze toetsen zijn: en .
Toets Beschrijving
Druk op de toets voor toegang tot de bewerkingen die in het blauw boven de toetsen zijn afgedrukt. Om bijvoorbeeld in het Modusscherm te komen, drukt u op . Daarna drukt u op . (
MODES wordt in
het blauw boven de toets weergegeven). U hoeft niet ingedrukt te houden als u op HOME drukt. Deze handeling wordt in deze handleiding beschreven als “druk op
MODES.”
Om een shift te annuleren drukt u nogmaals op .
1-6 Aan de slag
Toets Beschrijving (Vervolg)
De alfabetische toetsen zijn ook shift-
toetsen.
Om bijvoorbeeld Z te typen, drukt u
op Z. (De letters worden in
het oranje rechts onder elke toets
weergegeven.)
Om Alpha te annuleren drukt u
nogmaals op .
Voor een kleine letter, drukt u op
.
Voor een reeks letters houdt u tijdens
het typen ingedrukt.

HELPWITH (helpen bij)

De ingebouwde hulp van hp 39g+ is alleen in HOME beschikbaar. Het levert syntaxis-hulp voor ingebouwde wiskundigefuncties.
U krijgt toegang tot de opdracht HELPWITH door op
SYNTAX te drukken en daarna op de wiskundige
toets waarvoor u de syntaxis-hulp aanvraagt.
Voorbeeld Druk op
SYNTAX
Opmerking: Voordat u de HELPWITH-opdracht oproept, dient u van de ingebouwde functies zoals sinus, cosinus en tangens het linkerhaakje te verwijderen.

Wiskundige toetsen HOME ( ) is de plaats voor het uitvoeren van de

berekeningen. Toetsen op het toetsenbord. De meest algemene
handelingen zijn beschikbaar vanaf het toetsenbord. Hieronder worden bijvoorbeeld rekenkundige (zoals ) en trigonometrische (zoals ) functies verstaan. Druk op voor het voltooien van de bewerking:
256 geeft 16 weer.
Aan de slag 1-7
TIP
.
MATH-menu. Om het MATH-menu te openen drukt u op . Het MATH­menu is een uitgebreide lijst van wiskundefuncties die niet op het toetsenbord verschijnen. Het bevat ook categorieën voor alle andere functies en constanten. De functies zijn volgens categorieën in groepen ondergebracht en van integraalrekening tot trigonometrie in alfabetische volgorde gerangschikt.
– Met de pijltoetsen rolt u door de lijst ( , )
en gaat u van de categorielijst in de linkerkolom naar de itemlijst in de rechterkolom ( , ).
– Druk op om de geselecteerde opdracht in de
bewerkingsregel in te voegen.
– Druk op om het MATH-menu te
verwijderen zonder een opdracht te selecteren.
Druk op
zodat de lijst met
programmaconstanten wordt weergegeven. Deze kunt u gebruiken in programma’s die u ontwikkelt.
– Druk op om naar het begin van het MATH-
menu te gaan.
Voor meer details betreffende de wiskundefuncties, raadpleegt u “Wiskundige functies volgens categorie” op pagina 11-2.
Wanneer u het MATH-menu, of een ander menu op de hp 39g+ gebruikt, komt u, zodra u op een lettertoets drukt, rechtstreeks bij de eerste menu-optie die met die letter begint. Met deze methode hoeft u niet eerst op te drukken. U drukt gewoon op de toets die met de eerste letter van de opdracht overeenkomt.
Programma­opdrachten
Druk op CMDS zodat de lijst met programma­opdrachten wordt weergegeven. Zie “Programmeeropdrachten” op pagina 16-14.

Inactieve toetsen Als u op een toets drukt die in de huidige context niet

werkzaam is, verschijnt er een waarschuwingssymbool:
!
. Er wordt geen piepgeluid gegeven.
1-8 Aan de slag

Menu’s

Een menu biedt u een keuze aan items. Menu’s worden in één of twee kolommen weergegeven.
De pijl op het scherm betekent dat eronder nog meer items zijn.
De
pijl op het scherm
betekent dat erboven nog meer items zijn.

Een menu zoeken Druk op of om door de lijst te rollen. Als u

op of drukt, gaat u of naar het begin of einde van de lijst. Markeer het item dat u
wilt selecteren en druk daarna op (of ).
Als er twee kolommen zijn, toont de linkerkolom algemene categorieën en de rechterkolom de specifieke inhoud van elke categorie. Markeer in de linkerkolom een algemene categorie en daarna een item in de rechterkolom. De lijst in de rechterkolom verandert zodra u een andere categorie markeert.
Druk op of zodra u uw selectie hebt gemarkeerd.
Om snel in een lijst te kunnen zoeken, typt u de eerste letter van het woord. Bijvoorbeeld, voor het vinden
van de matrix-categorie in , drukt u op de letter “M”.
Om naar een vorige pagina te gaan, kunt u op
drukken. Om naar een volgende pagina
te gaan, kunt u op .
drukken.

Een menu annuleren

Aan de slag 1-9
Druk op (voor CANCEL) of . Hiermee annuleert u de huidige bewerking.

Invoerformulieren

Een invoerformulier toont verschillende informatievelden die u kunt bestuderen en definiëren. Nadat u een te bewerken veld hebt gemarkeerd, kunt u een getal (of uitdrukking) invoeren of bewerken. U kunt ook opties van een lijst selecteren ( ). Sommige invoerformulieren bevatten items die u moet aanvinken ( ). Zie verder voor voorbeelden van invoerformulieren.
De waarden van de invoer­formulieren opnieuw
Om op een invoerformulier de standaardwaarden van een veld opnieuw in te stellen, verplaatst u de cursor naar dat veld en drukt u op . Om op het invoerformulier alle standaard veldwaarden opnieuw in te stellen, drukt u op
instellen

Modusinstellingen

U gebruikt het modus-invoerformulier om de modi voor HOME instellen
TIP
Hoewel de numerieke instelling in Modes alleen HOME beïnvloedt, bestuurt de hoekinstelling HOME en het huidige aplet. De hoekinstelling die in Modes wordt geselecteerd, is de hoekinstelling die zowel in HOME als in het huidige aplet wordt gebruikt. Om een aplet verder te configureren, gebruikt u de ( en ).
Druk op HOME MODES toegang te krijgen.
CLEAR.
SETUP -toetsen
MODES om toegang tot het invoerformulier
1-10 Aan de slag

Instelling Opties

Hoek­meting
Getal­weergave
Hoekwaarden zijn:
Graden. 360 graden in een cirkel. Radialen. 2π radianten in een cirkel. Gradiënten. 400 gradiënten in een
cirkel. De hoekmodus die u instelt, is de
hoekinstelling die zowel in HOME als ook in het huidige aplet wordt gebruikt. Dit gebeurt om er zeker van te zijn dat de driehoeksmetingen die in het huidige aplet worden uitgevoerd, hetzelfde resultaat hebben als die in HOME.
De getalweergave die u instelt, is de hoekinstelling die zowel in HOME als ook in het huidige aplet wordt gebruikt.
Standaard. Volledige­precisieweergave. Vast. Geeft afgeronde resultaten weer, tot een aantal decimaalplaatsen. Voorbeeld: 123,456789 wordt 123,46 in Vast 2-weergave.
Wetenschappelijk. Geeft resultaten weer met een exponent één cijfer links van de decimaalpunt en het specifieke aantal decimaaplaatsen. Voorbeeld: 123,456789 wordt 1,23E2 in wetenschappelijk 2-weergave.
Technisch. Geeft een resultaat weer met een exponent die een meervoud is van 3, en het bepaalde aantal cijfers die na het eerste kommen.
Voorbeeld: 123,456E7 wordt 1,23E9 in Technisch 2-weergave.
Breuk. Geeft resultaten als breuken weer, gebaseerd op het aangegeven aantal decimale plaatsen. Voorbeelden: 123,456789 wordt 123 in Breuk 2-weergave en ,333 wordt 1/3 en 0,142857 wordt 1/7. Raadpleeg “Breuken gebruiken” op pagina 1-27.
Aan de slag 1-11
Instelling Opties (Vervolg)
Decimaal­teken

Een modus instellen

Dit voorbeeld toont hoe u de hoekmeting vanuit de standaardmodus, radianten, naar graden voor het huidige aplet kunt veranderen. De procedure is gelijk aan het veranderen van de getalweergave en de decimale tekenmodi.
1. Druk op de
2. Druk op om een
Punt of Komma. Geeft een getal weer als 12456.98 (Puntmodus) of als 12456,98 (Kommamodus). Puntmodus gebruikt komma’s om elementen in lijsten en matrices te scheiden en om functieargumenten te scheiden. Kommamodus gebruikt punten als scheidingstekens in deze contexten.
MODES om het invoerformulier
HOME MODES te openen. De cursor (markering) is
in het eerste veld, Hoekmeting.
keuzelijst weer te geven.
3. Druk op voor het selecteren van Graden,
en druk op . De hoekmeting wordt naar graden gewijzigd.
4. Druk op om naar HOME terug te keren.
TIP
Wanneer een invoerformulier een keuzelijst voor velden heeft, kunt u drukken op om door de keuzes te gaan, in plaats van te gebruiken.
1-12 Aan de slag

Aplets (E-lessen)

Aplets zijn de toepassingsomgevingen waar u verschillende klassen wiskundige uitvoeringen kunt onderzoeken. U selecteert het aplet waarin u wenst te werken.
Aplets komen van verschillende bronnen:
In de hp 39g+ ingebouwd (aanvankelijke aankoop).
Aplets die door het opslaan van bestaande aplets,
Van de website HP Calculators gedownload.
Van een andere rekenmachine gekopieerd.
Aplets worden in de apletbibliotheek opgeslagen. Raadpleeg “Apletbibliotheek” op pagina 1-22 voor meer informatie.
U kunt de configuratieinstellingen voor de grafische, tabelvormige en symbolische beelden van de aplets, in de volgende tabel wijzigen. Raadpleeg “Configuratie van apletbeelden” op pagina 1-24 voor meer informatie.
die met specifieke configuraties zijn gewijzigd, worden gemaakt. Zie “Nieuwe aplets maken op basis van bestaande aplets” op pagina 17-1.

Aplet-naam Gebruik dit aplet om het volgende te

Function Rechthoekfuncties met reële waarden y
Inference Betrouwbaarheidsintervallen en
Parametric Parametrische relaties x en y uitgaande
Polar Polaire functies r uitgaande van een
Aan de slag 1-13
onderzoeken:
uitgaande van x. Voorbeeld:
y 2x23x 5++=
Hypothesetests gebaseerd op de normale en student-t-verdeling.
van t. Voorbeeld: x = cos(t) en y = sin(t).
hoek θ. Voorbeeld: .
.
r 24θ()cos=
Aplet-naam Gebruik dit aplet om het volgende te
onderzoeken: (Vervolg)
Sequence Reeksfuncties U uitgaande van n, of
uitgaande van voorgaande termen in dezelfde of een andere reeks zoals
en . Voorbeeld: ,
U U21= UnU
U
n 1–
n 2–
en .
n 2–
U10=
U
+=
n 1–
Solve Vergelijkingen in één of meer
werkelijke-waardevariabelen. Voorbeeld: .
x 1+ x2x–2=
Statistics Statistische gegevens met één-variabele
(x) of twee-variabelen (x en y).
Naast deze aplets, die u in verschillende toepassingen kunt gebruiken, is de hp 39g+ voorzien van twee leeraplets: Quad Explorer en Trig Explorer. Voor deze aplets kunt u geen configuratie-instellingen wijzigen.
Op de website van HP en websites die door onderwijsdeskundigen zijn gemaakt, kunt u veel meer leeraplets vinden, samen met begeleidende documentatie en vaak met werkbladen voor studenten. U kunt deze gratis downloaden en naar de hp 39g+ verzenden. Hiervoor gebruikt u het afzonderlijk geleverde Connectiviteitspakket.
Quad Explorer­aplet
Het Quad Explorer -aplet wordt gebruikt voor het onderzoeken van het gedrag van
yaxh+()
2
v+=
wanneer de waarden van a, h en v veranderen, zowel door de vergelijking te manipuleren en de wijziging in de grafiek te zien, en door de grafiek te manipuleren en de wijziging in de vergelijking te zien.
TIP
Op de website van HP kunt u documentatie met meer details en een begeleidend werkpapier voor studenten vinden.
1-14 Aan de slag
Druk op , selecteer Quad Explorer, en druk daarna op . Het Quad Explorer-aplet opent in de modus , waarbij u de pijltoetsen, de toetsen en en de toets gebruikt om de vorm van de grafiek te veranderen. De verandering van vorm wordt in de vergelijking uitgedrukt, die in de rechterbovenhoek van het scherm wordt weergegeven, terwijl de originele grafiek behouden wordt als vergelijking. In deze modus beheert de grafiek de vergelijking.
Het is ook mogelijk om de vergelijking de grafiek te laten beheren. Door te drukken op
wordt er
een sub-uitdrukking van uw vergelijking weergegeven.
Door te drukken op en beweegt u tussen sub­uitdrukkingen, terwijl het drukken op en hun waarden verandert.
Door te drukken op kan de gebruiker selecteren of hij/zij alle drie de sub-uitdrukkingen tegelijktijdig of een voor een wil onderzoeken.
Een -toets is voorzien om de kennis van de student te evalueren. Door te drukken op wordt er een kwadratische doelgrafiek weergegeven. De student dient de vergelijkingsparameters manipuleren om zo de vergelijking op de doelgrafiek aan te passen. Als een student denkt de juiste parameters gekozen te hebben, evalueert een
-toets het antwoord en geeft het
commentaar. Er is een -toets voorzien voor degenen die het opgeven!

Trig Explorer-aplet Het Trig Explorer-aplet wordt gebruikt voor het

onderzoeken van het gedrag van de grafiek
ya bxc+()d+sin=
en d veranderen, zowel door de vergelijking te manipuleren en de verandering in de grafiek te zien, als door de grafiek te manipuleren en de verandering in de vergelijking te zien.
Aan de slag 1-15
wanneer de waarden van a, b , c
Druk op , selecteer Trig Explorer en druk daarna op om het rechts getoonde scherm weer te geven.
In deze modus bestuurt de grafiek de vergelijking. Door te drukken op en
transformeert de grafiek, terwijl deze transformaties in de vergelijking worden weerspiegeld.
De toets met het label is een schakeltoets tussen
Origin (oorsprong)
en . Als u kiest voor , dan bevindt het ‘controlepunt’ zich op de oorsprong (0,0) en de toetsen en
besturen verticale en horizontale transformaties.
Als u kiest voor zal het ‘controlepunt’ op het eerste extreeem van de grafiek (d.w.z bij de sinusgrafiek
π 21,()
op liggen. De pijltoetsen wijzigen de
Extreem
amplitude en frequentie van de grafiek. U kunt dit het beste zien door te experimenteren.
Door op te drukken wordt boven in het scherm de vergelijking weergegeven. De vergelijking wordt door de grafiek bestuurd. Door op de toetsen en te drukken, gaat u van parameter naar parameter. Door op de toetsen of te drukken, wijzigt u de parameterwaarden.
De standaard hoekinstelling van deze aplet is radialen. De hoekinstelling kunt u wijzigen naar graden door op
te drukken.
1-16 Aan de slag

Apletbibliotheek

Aplets worden in de apletbibliotheek opgeslagen.

Het openen van een aplet

Apletweergaven

Symbolische weergave

Druk op voor een weergave van het apletbibliotheekmenu. Selecteer het aplet en druk op
of .
Vanuit een aplet kunt u op elk moment naar HOME terugkeren door te drukken op .
Als u een aplet hebt geconfigureerd om de relatie of data die u wilt onderzoeken, te definiëren, kunt u deze in verschillende weergeven tonen. Hier vindt u de weergaven van de drie hoofd-apletweergaven (Symbolisch, Curve en Numeriek), de zes ondersteunende apletbeelden (vanuit het menu VIEWS) en de twee door de gebruiker gedefinieerde weergaven, Note (opmerking) en Sketch (schets).
Druk op om het symbolische beeld van het aplet weer te geven.
Deze weergave gebruikt u om de functie(s) of vergelijking(en) die u wilt onderzoeken, te definiëren.
Raadpleeg “Over de Symbolische weergave” op pagina 2-1 voor meer informatie.

Curveweergave Druk op om de curveweergave van het aplet weer

te geven. In deze weergave worden de
door u gedefinieerde functies grafisch weergegeven.
Raadpleeg “Over de Curve­weergave” op pagina 2-5 voor meer informatie.
Aan de slag 1-17

Numerieke weergave

Druk op voor de Numerieke weergave van het aplet.
In dit beeld worden de door u gedefinieerde functies in tabelformaat weergegeven.
Raadpleeg “Over de numerieke weergave” op pagina 2-18 voor meer informatie.
Curve­Tabelweergave
Curve-Detail­weergave

Overlay Curveweergave

Het menu VIEWS bevat de Curve-Tabelweergave.
Selecteer Plot-Table Verdeelt het beeld in de
curve en de datatabel. Raadpleeg “Andere weergaven voor schalen en splitsen van de grafiek” op pagina 2-15 voor meer informatie.
Het menu VIEWS bevat de Curve-Tabelweergave.
Selecteer Plot-Detail
Verdeelt het beeld in de curve en een close-up.
Raadpleeg “Andere weergaven voor schalen en splitsen van de grafiek” op pagina 2-15 voor meer informatie.
Het menu VIEWS bevat de Overlay curveweergave.
Selecteer Overlay Plot
Brengt de huidige uitdrukking(en) in curvezonder voorgaande curve(s) te wissen.
Raadpleeg “Andere weergaven voor schalen en splitsen van de grafiek” op pagina 2-15 voor meer informatie.
1-18 Aan de slag

Opmerkingenw eergave

Druk op NOTE voor de opmerkingenweergave van het aplet.
Deze opmerking wordt samen met het aplet verzonden als het naar een andere rekenmachine of naar een computer wordt verzonden. Een opmerkingenweergave bevat tekst als aanvulling op een aplet.
Raadpleeg “Opmerkingen en schetsen” op pagina 15-1 voor meer informatie.

Schetsweergave Druk op SKETCH om de schetsweergave van het

aplet weer te geven Geeft afbeeldingen weer als
aanvulling op een aplet. Raadpleeg “Opmerkingen
en schetsen” op pagina 15-1 voor meer informatie.

Configuratie van apletweergaven

U gebruikt de SETUP-toetsen ( , en
) om het aplet te configureren. Druk bijvoorbeeld op invoerformulier voor de curveinstellingen van de aplet weer te geven. Hoekmeting wordt via de weergave
MODES beheerd.
SETUP-PLOT ( ) om het

Curve-instelling Druk op SETUP-PLOT.

Stelt parameters in om een grafiek te vormen.

Numerieke instelling

Aan de slag 1-19
Druk op SETUP-NUM. Stelt parameters in om een tabel met numerieke waarden te bouwen.

Symbolische instelling

Dit beeld is alleen in het Statistische aplet in de modus beschikbaar. Het speelt een belangrijke rol bij het kiezen van datamodellen. Druk op
SETUP-SYMB.
weergaven wijzigen
Apletconfiguratie opslaan
Elke weergave is een afzonderlijke omgeving. Om een weergave te wijzigen, selecteert u een andere weergave door te drukken op de toetsen , , of door vanuit het menu VIEWS een weergave te selecteren. Om naar HOME te gaan, drukt u op . De huidige weergave wordt niet echt gesloten, u gaat gewoon naar een andere – net als wanneer u in huis van de ene kamer naar de andere gaat. Gegevens die worden ingevoerd, worden automatisch tijdens het invoeren opgeslagen.
U kunt een apletconfiguratie die u hebt gebruikt, opslaan en het aplet naar andere hp 39g+ rekenmachines verzenden. Zie “Aplets verzenden en ontvangen” op pagina 17-5.

Wiskundige berekeningen

De meest algemene wiskundige handelingen zijn vanaf het toetsenbord beschikbaar. Via het menu MATH( ) hebt u toegang tot de rest van de wiskundige functies.
Voor toegang tot programmeeropdrachten drukt u op
CMDS. Raadpleeg “Programmeeropdrachten” op
pagina 16-14 voor meer informatie.

Waar te beginnen?

Uitdrukkingen invoeren

1-20 Aan de slag
De thuisbasis van de rekenmachine is het beeld HOME ( ). Hier voert u alle berekeningen uit en hebt u toegang tot alle bewerkingen.
U voert een uitdrukking in de hp 39g+ in dezelfde links-naar-rechts-volgorde zoals u de uitdrukking zou schrijven. Dit heet algebraïsche invoer.
Om functies in te voeren, selecteert u de toets of het MATH-menuitem voor die functie. U kunt een functie ook met behulp van de lettertoetsen invoeren door de naam uit te spellen.
Loading...
+ 292 hidden pages