HP 1013 User Manual [nl]

Gebruikershandleiding
© Copyright 2018 HP Development Company, L.P.
Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreende houder en wordt door HP Inc. onder licentie gebruikt. Intel, Celeron, Pentium en Thunderbolt zijn handelsmerken van Intel Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Windows is een gedeponeerd handelsmerk of een handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten en diensten staan vermeld in de expliciete garantievoorwaarden bij de betreende producten en diensten. Aan de informatie in deze handleiding kunnen geen aanvullende rechten worden ontleend. HP aanvaardt geen aansprakelijkheid voor technische fouten, drukfouten of weglatingen in deze publicatie.
Eerste editie: juni 2018
Onderdeelnummer van document: L21983-331
Kennisgeving over het product
In deze gebruikershandleiding worden de voorzieningen beschreven die op de meeste modellen beschikbaar zijn. Mogelijk zijn niet alle voorzieningen op uw computer beschikbaar.
Niet alle functies zijn beschikbaar in alle edities of versies van Windows. Voor systemen zijn mogelijk bijgewerkte en/of afzonderlijk aangeschafte hardware, stuurprogramma's, software en/of een BIOS-update vereist om volledig te kunnen proteren van de functionaliteit van Windows. Windows 10 wordt automatisch bijgewerkt. Deze optie is altijd ingeschakeld. Uw internetprovider kan hiervoor kosten in rekening brengen. Voor latere updates kunnen mogelijk aanvullende vereisten gelden. Zie
http://www.microsoft.com.
Voor toegang tot de meest recente gebruikershandleidingen gaat u naar
http://www.hp.com/support en volgt u de
instructies om uw product te zoeken. Selecteer daarna Gebruikershandleidingen.
Softwarevoorwaarden
Door het installeren, kopiëren, downloaden of anderszins gebruiken van een softwareproduct dat vooraf op deze computer is geïnstalleerd, bevestigt u dat u gehouden bent aan de voorwaarden van de HP EULA (End User License Agreement). Indien u niet akkoord gaat met deze licentievoorwaarden, kunt u uitsluitend aanspraak maken op de mogelijkheid het gehele, ongebruikte product (hardware en software) binnen 14 dagen te retourneren, voor een volledige restitutie op basis van het restitutiebeleid van de desbetreende verkoper.
Neem contact op met de verkoper voor meer informatie of om te vragen om een volledige restitutie van de prijs van de computer.
Kennisgeving aangaande de veiligheid
WAARSCHUWING! U kunt het risico van letsel door verbranding of van oververhitting van de computer
beperken door de computer niet op schoot te nemen en de ventilatieopeningen van de computer niet te blokkeren. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal (zoals een optionele printer naast de computer) of een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een kleed of kleding). Zorg er ook voor dat de netvoedingsadapter tijdens het gebruik niet in contact kan komen met de huid of een voorwerp van zacht materiaal. De computer en de netvoedingsadapter voldoen aan de temperatuurlimieten voor oppervlakken die voor de gebruiker toegankelijk zijn, zoals gedenieerd door de International Standard for Safety of Information Technology Equipment (IEC 60950).
iii
iv Kennisgeving aangaande de veiligheid
Conguratie-instelling van de processor (alleen bepaalde producten)
BELANGRIJK: Bepaalde computerproducten zijn gecongureerd met een Intel® Pentium® N35xx/N37xx-
processor of een Celeron® N28xx/N29xx/N30xx/N31xx-processor en een Windows®-besturingssysteem.
Wijzig op deze modellen de conguratie-instelling van de processor in mscong.exe niet van 4 of 2 processors naar 1 processor. Als u dat wel doet, start uw computer niet opnieuw op. U moet de
fabrieksinstellingen herstellen om de oorspronkelijke instellingen te herstellen.
v
vi Conguratie-instelling van de processor (alleen bepaalde producten)
Inhoudsopgave
1 Welkom ........................................................................................................................................................ 1
Informatie zoeken .................................................................................................................................................. 2
2 Onderdelen ................................................................................................................................................... 4
Hardware zoeken ................................................................................................................................................... 4
Software zoeken .................................................................................................................................................... 4
Rechts .................................................................................................................................................................... 4
Linkerkant .............................................................................................................................................................. 6
Beeldscherm .......................................................................................................................................................... 7
Bovenkant .............................................................................................................................................................. 8
Onderkant .............................................................................................................................................................. 9
Achterkant ........................................................................................................................................................... 10
De schermstandaard gebruiken .......................................................................................................................... 11
Toetsenbordgebied (alleen bepaalde producten) ............................................................................................... 12
Het toetsenbord aansluiten .............................................................................................................. 12
Toetsenbord verwijderen .................................................................................................................. 12
Touchpad ........................................................................................................................................... 13
Lampjes ............................................................................................................................................. 14
Speciale toetsen ................................................................................................................................ 15
Actietoetsen ...................................................................................................................................... 15
Labels ................................................................................................................................................................... 17
Een nano-SIM-kaart plaatsen .............................................................................................................................. 18
3 Netwerkverbindingen .................................................................................................................................. 19
Verbinding maken met een draadloos netwerk .................................................................................................. 19
Voorzieningen voor draadloze communicatie gebruiken ................................................................. 19
Knop voor draadloze communicatie ............................................................................... 19
Voorzieningen van het besturingssysteem .................................................................... 19
Verbinding maken met een WLAN ..................................................................................................... 20
HP Mobiele breedband gebruiken (alleen bepaalde producten) ...................................................... 20
GPS gebruiken (alleen bepaalde producten) .................................................................................... 21
Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken (alleen bepaalde producten) ....... 21
Bluetooth-apparaten aansluiten .................................................................................... 22
NFC gebruiken om informatie te delen (alleen bepaalde producten) .............................................. 22
Delen ............................................................................................................................... 22
Verbinding maken met een bekabeld netwerk ................................................................................................... 23
vii
Verbinding maken met een lokaal netwerk (LAN) (alleen bepaalde producten) ............................. 23
HP LAN-Wireless Protection gebruiken (alleen bepaalde producten) .............................................. 23
HP LAN-Wireless Protection inschakelen en aanpassen ................................................ 24
HP MAC Address Pass Through gebruiken om uw computer in een netwerk te identiceren (alleen
bepaalde producten) ........................................................................................................................................... 24
MAC Address Pass Through aanpassen ............................................................................................ 24
4 Navigeren op het scherm .............................................................................................................................. 26
Bewegingen voor het touchpad en het aanraakscherm gebruiken .................................................................... 26
Tikken ................................................................................................................................................ 26
Zoomen door met twee vingers te knijpen ....................................................................................... 27
Schuiven met twee vingers (alleen touchpad) .................................................................................. 27
Tikken met twee vingers (alleen touchpad) ..................................................................................... 27
Tikken met vier vingers (alleen touchpad) ....................................................................................... 28
Vegen met drie vingers (alleen touchpad) ........................................................................................ 28
Schuiven met één vinger (alleen aanraakscherm) ........................................................................... 29
Een optioneel toetsenbord of een optionele muis gebruiken ............................................................................ 29
Een toetsenbord op het scherm gebruiken (alleen bepaalde producten) .......................................................... 29
5 Entertainmentvoorzieningen ....................................................................................................................... 30
Een camera gebruiken (alleen bepaalde producten) .......................................................................................... 30
Audio gebruiken ................................................................................................................................................... 30
Luidsprekers aansluiten .................................................................................................................... 30
Een hoofdtelefoon aansluiten ........................................................................................................... 30
Een headset aansluiten ..................................................................................................................... 31
Geluidsinstellingen gebruiken .......................................................................................................... 31
Video gebruiken ................................................................................................................................................... 31
DisplayPort-apparaten aansluiten met een USB Type-C-kabel (alleen bepaalde producten) ........ 32
DisplayPort-apparaat aansluiten met een USB Type-C-kabel (alleen bepaalde producten) .......... 33
Met Miracast compatibele draadloze beeldschermen zoeken en aansluiten (alleen bepaalde
producten) ......................................................................................................................................... 34
Intel WiDi-gecerticeerde beeldschermen zoeken en aansluiten (alleen bepaalde
Intel-producten) ................................................................................................................................ 34
Gegevensoverdracht gebruiken .......................................................................................................................... 34
Apparaten aansluiten op een USB Type-C-poort (alleen bepaalde producten) ............................... 35
6 Energiebeheer ............................................................................................................................................. 36
Slaapstand en hibernationstand gebruiken ........................................................................................................ 36
Slaapstand activeren en beëindigen ................................................................................................. 36
Hibernationstand activeren en beëindigen (alleen bepaalde producten) ........................................ 37
Computer afsluiten (uitschakelen) ...................................................................................................................... 37
viii
Het pictogram Energie en Energiebeheer gebruiken .......................................................................................... 38
Werkt op accuvoeding ......................................................................................................................................... 38
HP Fast Charge gebruiken (alleen bepaalde producten) .................................................................. 38
Acculading weergeven ...................................................................................................................... 39
Informatie over de accu zoeken in HP Support Assistant (alleen bepaalde producten) .................. 39
Accuvoeding besparen ...................................................................................................................... 39
Lage acculading herkennen .............................................................................................................. 39
Problemen met een laag accuniveau verhelpen ............................................................................... 40
Lage acculading verhelpen wanneer er een externe voedingsbron beschikbaar is ...... 40
Een lage acculading verhelpen wanneer er geen voedingsbron beschikbaar is ........... 40
Lage acculading verhelpen wanneer de computer de hibernationstand niet kan
beëindigen ....................................................................................................................... 40
In de fabriek verzegelde accu ............................................................................................................ 40
Externe voeding gebruiken .................................................................................................................................. 41
7 Beveiliging .................................................................................................................................................. 42
De computer beveiligen ....................................................................................................................................... 42
Wachtwoorden gebruiken ................................................................................................................................... 43
Wachtwoorden instellen in Windows ................................................................................................ 43
Wachtwoorden instellen in Computer Setup .................................................................................... 43
BIOS-beheerderswachtwoord beheren ............................................................................................ 44
BIOS-beheerderswachtwoord opgeven ......................................................................... 46
DriveLock-beveiligingsopties gebruiken .......................................................................................... 46
Automatic DriveLock selecteren (alleen voor bepaalde producten) .............................. 46
Automatic DriveLock inschakelen ................................................................ 46
Automatic DriveLock uitschakelen ............................................................... 47
Wachtwoord voor Automatic DriveLock opgeven ........................................ 47
Handmatige DriveLock selecteren .................................................................................. 48
Een DriveLock-wachtwoord instellen ........................................................... 48
DriveLock inschakelen en een DriveLock-gebruikerswachtwoord instellen ................. 48
DriveLock uitschakelen ................................................................................................... 49
DriveLock-wachtwoord invoeren .................................................................................... 49
DriveLock-wachtwoord wijzigen ..................................................................................... 50
Windows Hello gebruiken (alleen bepaalde producten) ..................................................................................... 50
Antivirussoftware gebruiken ............................................................................................................................... 50
Firewallsoftware gebruiken ................................................................................................................................. 51
Software-updates installeren ............................................................................................................................. 51
HP Client Security gebruiken (alleen bepaalde producten) ................................................................................ 51
HP Managed Services gebruiken (alleen bepaalde producten) .......................................................................... 52
Een optionele beveiligingskabel gebruiken (alleen bepaalde producten) ......................................................... 52
Een vingerafdruklezer gebruiken (alleen bepaalde producten) ......................................................................... 52
ix
Vingerafdruklezer zoeken ................................................................................................................. 52
8 Onderhoud .................................................................................................................................................. 53
Prestaties verbeteren .......................................................................................................................................... 53
Schijfdefragmentatie gebruiken ....................................................................................................... 53
Schijfopruiming gebruiken ................................................................................................................ 53
HP 3D DriveGuard gebruiken (alleen bepaalde producten) .............................................................. 53
De status van HP 3D DriveGuard herkennen .................................................................. 54
Updates van programma's en stuurprogramma's uitvoeren .............................................................................. 54
Computer schoonmaken ...................................................................................................................................... 54
Reinigingsprocedures ........................................................................................................................ 54
Het beeldscherm reinigen ............................................................................................... 55
De zijkanten en het deksel reinigen ............................................................................... 55
Het touchpad, het toetsenbord of de muis reinigen (alleen bepaalde producten) ....... 55
Reizen met of verzenden van de computer ......................................................................................................... 55
9 Back-ups maken, herstellen en terugzetten ................................................................................................... 57
Windows-hulpprogramma's gebruiken ............................................................................................................... 57
HP terugzetmedia maken (alleen bepaalde producten) ..................................................................................... 57
HP Herstelbeheer gebruiken om terugzetmedia te maken .............................................................. 58
Voordat u begint ............................................................................................................. 58
Terugzetmedia maken .................................................................................................... 58
Het downloadhulpprogramma HP Cloud Recovery gebruiken om terugzetmedia te maken .......... 59
Herstellen en terugzetten ................................................................................................................................... 59
Herstellen, opnieuw instellen en vernieuwen met Windows-hulpprogramma's ............................. 59
Herstellen met HP Herstelbeheer en de HP Terugzetpartitie .......................................................... 59
Herstellen met HP Herstelbeheer ..................................................................................................... 60
Herstellen met de HP Terugzetpartitie (alleen bepaalde producten) .............................................. 60
Herstellen met HP terugzetmedia .................................................................................................... 61
Opstartvolgorde van de computer wijzigen ..................................................................................... 61
De HP Terugzetpartitie verwijderen (alleen bepaalde producten) ................................................... 62
10 Computer Setup (BIOS), TPM en HP Sure Start .............................................................................................. 63
Computer Setup gebruiken .................................................................................................................................. 63
Computer Setup starten .................................................................................................................... 63
Met behulp van een USB-toetsenbord of de USB-muis om Computer Setup (BIOS)
te starten ......................................................................................................................... 63
Navigeren en selecteren in Computer Setup .................................................................................... 64
Fabrieksinstellingen herstellen in Computer Setup ......................................................................... 64
BIOS-update uitvoeren ...................................................................................................................... 65
x
BIOS-versie vaststellen ................................................................................................... 65
BIOS-update downloaden ............................................................................................... 65
De opstartvolgorde wijzigen met de F9-prompt .............................................................................. 66
TPM BIOS-instellingen (alleen bepaalde producten) .......................................................................................... 67
HP Sure Start gebruiken (alleen bepaalde producten) ........................................................................................ 67
11 HP PC Hardware Diagnostics gebruiken ........................................................................................................ 68
HP PC Hardware Diagnostics (Windows) gebruiken (alleen bepaalde producten) ............................................. 68
HP PC Hardware Diagnostics (Windows) downloaden ...................................................................... 68
De nieuwste versie van HP PC Hardware Diagnostics (Windows) downloaden ............. 69
HP Hardware Diagnostics (Windows) op productnaam of -nummer downloaden
(alleen bepaalde producten) ........................................................................................... 69
HP PC Hardware Diagnostics (Windows) installeren ........................................................................ 69
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) gebruiken ................................................................................................... 69
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) starten ..................................................................................... 70
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-ashstation downloaden ................................. 70
De nieuwste versie van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) downloaden .................... 70
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) downloaden aan de hand van de productnaam
of het productnummer (alleen bepaalde producten) ..................................................... 70
Instellingen voor Remote HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) gebruiken (alleen bepaalde producten) ........... 71
Remote HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) downloaden ................................................................ 71
De nieuwste versie van Remote HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) downloaden ....... 71
Remote HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) download aan de hand van de
productnaam of het productnummer ............................................................................ 71
Instellingen voor Remote HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) aanpassen ...................................... 71
12 Specicaties .............................................................................................................................................. 73
Ingangsvermogen ................................................................................................................................................ 73
Omgevingsvereisten ............................................................................................................................................ 74
13 Elektrostatische ontlading ......................................................................................................................... 75
14 Toegankelijkheid ....................................................................................................................................... 76
Toegankelijkheid .................................................................................................................................................. 76
De technologische hulpmiddelen vinden die u nodig hebt ............................................................... 76
Onze inzet .......................................................................................................................................... 76
International Association of Accessibility Professionals (IAAP) ....................................................... 77
De beste ondersteunende technologie vinden ................................................................................. 77
Uw behoeften evalueren ................................................................................................. 77
Toegankelijkheid voor HP pc- en tabletproducten ......................................................... 77
Normen en wetgeving ......................................................................................................................................... 78
xi
Normen .............................................................................................................................................. 78
Mandaat 376 – EN 301 549 ............................................................................................ 78
Web Content Accessibility Guidelines (WCAG) ................................................................ 78
Wet- en regelgeving .......................................................................................................................... 79
Verenigde Staten ............................................................................................................. 79
Communications and Video Accessibility Act (CVAA) voor de 21e eeuw ....................... 79
Canada ............................................................................................................................. 80
Europa ............................................................................................................................. 80
Verenigd Koninkrijk ......................................................................................................... 80
Australië .......................................................................................................................... 80
Wereldwijd ....................................................................................................................... 81
Nuttige bronnen en koppelingen aangaande toegankelijkheid ......................................................................... 81
Organisaties ...................................................................................................................................... 81
Onderwijsinstellingen ....................................................................................................................... 81
Andere bronnen voor handicaps ....................................................................................................... 81
Koppelingen van HP .......................................................................................................................... 82
Contact opnemen met ondersteuning ................................................................................................................ 82
Index ............................................................................................................................................................. 83
xii

1 Welkom

Nadat u de computer hebt gecongureerd en geregistreerd, wordt u aangeraden de volgende stappen uit te voeren om optimaal te proteren van uw slimme investering:
TIP: Als u snel wilt terugkeren naar het startscherm van de computer vanuit een geopende app of het
bureaublad van Windows, drukt u op de Windows-toets op het toetsenbord. Als u nogmaals op de
Windows-toets drukt, keert u terug naar het vorige scherm.
Maak verbinding met internet: congureer een bekabeld of draadloos netwerk waarmee u verbinding
kunt maken met internet. Zie Netwerkverbindingen op pagina 19 voor meer informatie.
Werk uw antivirussoftware bij: bescherm uw computer tegen schade door virussen. De software is
vooraf geïnstalleerd op de computer. Zie Antivirussoftware gebruiken op pagina 50 voor meer informatie.
Raak vertrouwd met de computer: maak kennis met de voorzieningen van uw computer. Zie Onderdelen op pagina 4 en Navigeren op het scherm op pagina 26 voor meer informatie.
Zoek geïnstalleerde software: toegang tot een overzicht van de vooraf op de computer geïnstalleerde
software.
Klik op de knop Start.
– of –
Klik met de rechtermuisknop op de knop Start en selecteer vervolgens Apps en onderdelen.
Maak een back-up van uw vaste schijf door herstelschijven of een herstelashstation te maken. Zie
Back-ups maken, herstellen en terugzetten op pagina 57.
1

Informatie zoeken

Gebruik de volgende tabel voor informatiebronnen met productinformatie, instructies en meer.
Bron Inhoud
Installatie-instructies Overzicht van computerinstallatie en -functies
HP ondersteuning
Voor HP ondersteuning gaat u naar http://www.hp.com/
support.
Handleiding voor veiligheid en comfort
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding:
Selecteer de knop Start, selecteer HP Help en
ondersteuning en vervolgens HP documentatie.
– of –
Selecteer de knop Start, selecteer HP en vervolgens
HP documentatie.
– of –
Ga naar http://www.hp.com/ergo.
BELANGRIJK: U moet voor toegang tot de nieuwste
versie van de gebruikershandleiding verbonden zijn met internet.
Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu
U krijgt als volgt toegang tot dit document:
Online chatten met een technicus van HP
Telefoonnummers voor ondersteuning
Video van vervangende onderdelen (alleen voor bepaalde
producten)
Onderhouds- en servicehandleidingen
Locaties HP Servicecentrum
Aanwijzingen voor een optimale werkplek
Richtlijnen voor houding en manier van werken voor meer comfort
en minder risico op lichamelijk letsel
Informatie over elektrische en mechanische veiligheid
Belangrijke kennisgevingen over voorschriften, waaronder
informatie over het correct afvoeren van accu's (indien nodig)
Selecteer de knop Start, selecteer HP Help en
ondersteuning en vervolgens HP documentatie.
– of –
Selecteer de knop Start, selecteer HP en vervolgens
HP documentatie.
Garantie*
U krijgt als volgt toegang tot dit document:
Selecteer de knop Start, selecteer HP Help en
ondersteuning en vervolgens HP documentatie.
– of –
Selecteer de knop Start, selecteer HP en vervolgens
HP documentatie.
– of –
Ga naar http://www.hp.com/go/orderdocuments.
2 Hoofdstuk 1 Welkom
Specieke garantiegegevens voor deze computer
Bron Inhoud
BELANGRIJK: U moet voor toegang tot de nieuwste
versie van de gebruikershandleiding verbonden zijn met internet.
*U kunt de HP garantie vinden bij de gebruikershandleidingen op het product en/of op de cd of dvd die is meegeleverd in de doos. In sommige landen of regio's wordt door HP een gedrukte versie van de garantie meegeleverd in de doos. In landen of regio's waar de garantie niet in drukvorm wordt verstrekt, kunt u via http://www.hp.com/go/orderdocuments een exemplaar aanvragen. Voor producten gekocht in Azië en Oceanië kunt u HP aanschrijven op het volgende adres: POD, PO Box 161, Kitchener Road Post Oice, Singapore 912006. Vermeld de productnaam en uw naam, telefoonnummer en postadres.
Informatie zoeken 3

2 Onderdelen

Uw computer is voorzien van kwalitatief zeer hoogstaande onderdelen. Dit hoofdstuk biedt informatie over de onderdelen, waar ze zich bevinden en hoe ze werken.

Hardware zoeken

Ga als volgt te werk om te zien welke hardware in uw computer is geïnstalleerd:
Typ apparaatbeheer in het zoekvak van de taakbalk en selecteer de app Apparaatbeheer.
U ziet een lijst met alle apparaten die op uw computer zijn geïnstalleerd.
Druk voor informatie over de hardwareonderdelen van het systeem en het versienummer van het systeem­BIOS op fn+esc (alleen bepaalde producten).

Software zoeken

Ga als volgt te werk om te zien welke software op uw computer is geïnstalleerd:
Klik op de knop Start.
– of –
Klik met de rechtermuisknop op de knop Start en selecteer vervolgens Apps en onderdelen.

Rechts

Onderdeel Beschrijving
(1) USB Type-C-voedingsaansluiting en
4 Hoofdstuk 2 Onderdelen
Thunderbolt-poort met HP opladen in slaapstand
Hiermee sluit u een netvoedingsadapter met een USB Type-C­connector aan zodat u de computer van stroom voorziet en zo nodig de accu van de computer oplaadt.
– en –
Hiermee kunt u de meeste USB-apparaten die een Type-C­connector hebben, zoals een mobiele telefoon, camera, activiteitentracker of smartwatch, aansluiten en opladen. Ook kunt u hiermee snel gegevens overzetten.
Onderdeel Beschrijving
– en –
Hiermee sluit u een weergaveapparaat met een USB Type-C­connector aan, zodat u een DisplayPort-uitvoer krijgt.
OPMERKING: Uw computer ondersteunt mogelijk een
Thunderbolt™-dockingstation.
OPMERKING: Mogelijk zijn er adapters en/of kabels
(afzonderlijk aan te schaen) vereist.
(2) USB Type-C SuperSpeed-poort en DisplayPort Wanneer de computer ingeschakeld is, kunt u hiermee de
meeste USB-apparaten met een Type-C-connector, zoals een mobiele telefoon, camera, activiteitentracker of smartwatch, aansluiten en opladen. Deze poort biedt ook gegevensoverdracht in hoge snelheid.
OPMERKING: Mogelijk zijn er adapters en/of kabels
(afzonderlijk aan te schaen) vereist.
– en –
Hiermee sluit u een DisplayPort-apparaat met een USB Type-C­connector aan, zodat u beeldschermuitvoer krijgt.
(3) Acculampje Wanneer de netvoeding is aangesloten:
Wit: de acculading is groter dan 90 procent.
Oranje: de acculading ligt tussen 0 en 90 procent.
Uit: de accu wordt niet opgeladen.
Wanneer de netvoeding is losgekoppeld (accu laadt niet op):
Knipperend oranje: de accu is bijna leeg. Wanneer de accu
een kritiek laag ladingsniveau heeft bereikt, begint het acculampje snel te knipperen.
Uit: de accu wordt niet opgeladen.
Rechts 5

Linkerkant

Onderdeel Beschrijving
(1) Combostekker voor audio-uit (hoofdtelefoon)/
audio-in (microfoon)
(2) Volumeknoppen Hiermee wordt het geluidsvolume van de computer geregeld.
Hierop kunt u optionele stereoluidsprekers met eigen voeding, een hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset of een kabel van een televisietoestel aansluiten. Ook kunt u hierop de microfoon van een optionele headset aansluiten. Deze ingang ondersteunt geen optionele zelfstandige microfoons.
WAARSCHUWING! Zet het geluidsvolume laag voordat u de
hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Raadpleeg Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor aanvullende informatie over veiligheid.
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding:
Selecteer de knop Start, HP Help en ondersteuning en
vervolgens HP documentatie.
– of –
Selecteer de knop Start , selecteer HP en selecteer
vervolgens HP documentatie.
OPMERKING: Wanneer u een apparaat aansluit op deze
connector, worden de computerluidsprekers uitgeschakeld.
– of –
Als het toetsenbord (alleen bepaalde producten) niet is aangesloten, drukt u op beide volumeknoppen om de applicatie SureView in te schakelen.
(3) SIM-kaartslot (alleen bepaalde producten) Ondersteunt een SIM-kaart (subscriber identity module) voor
(4) Bevestigingspunt voor de beveiligingskabel Hiermee sluit u een als optie verkrijgbare beveiligingskabel aan
6 Hoofdstuk 2 Onderdelen
draadloze communicatie.
Raadpleeg Een nano-SIM-kaart plaatsen op pagina 18 voor de installatiestappen van SIM-kaart.
op de computer.
OPMERKING: Van de beveiligingskabel moet in de eerste
plaats een ontmoedigingseect uitgaan. Deze voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen.

Beeldscherm

Onderdeel Beschrijving
(1) Luidsprekers Hier wordt het geluid van de computer geproduceerd.
(2) WLAN-antennes* Met deze antennes worden draadloze signalen verzonden en
ontvangen binnen een draadloos lokaal netwerk (WLAN).
(3) WWAN-antennes (alleen bepaalde producten)* Via deze antennes worden draadloze signalen verzonden en
ontvangen om te communiceren met draadloze WWAN's (Wireless Wide Area Networks).
(4) Cameralampje(s) Aan: Een of meer camera(’s) worden gebruikt.
(5) Camera('s) (alleen bepaalde producten) Hiermee kunt u videochatten, video opnemen en stilstaande foto's
nemen. Zie Een camera gebruiken (alleen bepaalde producten)
op pagina 30 voor het gebruik van de camera. Met sommige
camera's kunt u zich op bepaalde producten bij Windows ook aanmelden met gezichtsherkenning in plaats van een wachtwoord. Zie Windows Hello gebruiken (alleen bepaalde producten)
op pagina 50 voor meer informatie.
OPMERKING: De functies van de camera zijn afhankelijk van de
hardware van de camera en de software die op uw product is geïnstalleerd.
*De antennes zijn niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer. Voor een optimale signaaloverdracht houdt u de directe omgeving van de antennes vrij.
Voor informatie over de voorschriften voor draadloze communicatie raadpleegt u het gedeelte over uw land of regio in Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu.
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding:
Selecteer de knop Start, HP Help en ondersteuning en vervolgens HP documentatie.
– of –
Selecteer de knop Start , selecteer HP en selecteer vervolgens HP documentatie.
Beeldscherm 7

Bovenkant

Onderdeel Beschrijving
(1) Interne microfoons Hiermee neemt u geluid op.
(2) Aan/uit-knop Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op de aan/
uit-knop om de computer in te schakelen.
Als de computer is ingeschakeld, drukt u kort op de
aan/uit-knop om de slaapstand te activeren.
Als de computer in de slaapstand staat, drukt u kort
op de aan/uit-knop om de slaapstand te beëindigen.
Als de computer in de hibernationstand staat, drukt u
kort op de aan/uit-knop om de hibernationstand te beëindigen.
VOORZICHTIG: De aan-uitknop ingedrukt houden,
resulteert in het verlies van niet-opgeslagen gegevens.
Als de computer niet meer reageert en de afsluitprocedures geen resultaat hebben, houdt u de aan/uit-knop minstens vijf seconden ingedrukt om de computer uit te schakelen.
Raadpleeg de opties in energiebeheer voor meer informatie over uw energie-instellingen.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram
(3) Aan/uit-lampje Aan: de computer is ingeschakeld.
8 Hoofdstuk 2 Onderdelen
Energie en selecteer vervolgens
Energiebeheer.
Knipperend: de computer staat in de slaapstand, een
energiebesparingsmodus. Het beeldscherm en andere niet-benodigde onderdelen worden uitgeschakeld.
Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de
sluimerstand. De sluimerstand is een energiebesparingsmodus waarin zo min mogelijk energie wordt verbruikt.

Onderkant

Onderdeel Beschrijving
(1) Steunconnectoren voor uitlijning (2) Maak verbinding met de uitlijningssteunen op het
(2) Toetsenbordaansluiting Hiermee verbindt u de computer met het toetsenbord
toetsenbord (alleen bepaalde producten).
(alleen bepaalde producten)
Onderkant 9

Achterkant

Onderdeel Beschrijving
(1) Camera achter Hiermee kunt u videochatten, video opnemen en
stilstaande foto's nemen. Zie Een camera gebruiken
(alleen bepaalde producten) op pagina 30 voor het
gebruik van de camera.
(2) Vingerafdruklezer (alleen bepaalde producten) Hiermee kunt u zich met een vingerafdruk bij
Windows aanmelden, in plaats van met een wachtwoord.
10 Hoofdstuk 2 Onderdelen

De schermstandaard gebruiken

Voor het wijzigen van de hoek van het beeldscherm, volgt u deze stappen:
1. Houd de tablet vast met de bovenrand omhoog (de speakers aan de bovenkant).
2. Schuif de schermstandaard weg van de tablet en plaats de schermstandaard in de gewenste hoek. De
schermstandaard zal stoppen op een punt halverwege (1) van ongeveer 52 graden of op het volledige stoppunt (2) van ongeveer 118 graden.
Voor het sluiten van de schermstandaard, duwt u de schermstandaard tegen de onderkant van de tablet totdat deze gelijk is met de onderkant.
De schermstandaard gebruiken 11

Toetsenbordgebied (alleen bepaalde producten)

Het toetsenbord aansluiten

Om het toetsenbord aan te sluiten, laat u de computer op het toetsenbord zakken totdat de connectors
vastklikken.

Toetsenbord verwijderen

Om de computer van het toetsenbord te verwijderen, trekt u de computer weg van het toetsenbord.
12 Hoofdstuk 2 Onderdelen

Touchpad

Onderdeel Beschrijving
(1) Touchpadzone Hiermee worden uw vingerbewegingen gelezen om de
aanwijzer te verplaatsen of items op het scherm te activeren.
(2) Linkerknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op een
externe muis.
(3) Rechterknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de rechterknop op een
externe muis.
Toetsenbordgebied (alleen bepaalde producten) 13

Lampjes

Onderdeel Beschrijving
(1) Caps Lock-lampje Aan: Caps lock is ingeschakeld. Met het toetsenbord typt u nu
alles in hoofdletters.
(2) Fn Lock-lampje Aan: De fn-toets is vergrendeld.
(3) Lampje Geluid uit Aan: het geluid van de computer is uitgeschakeld.
Uit: het geluid van de computer is ingeschakeld.
(4) Lampje Geluid uit van microfoon Aan: Microfoon is uitgeschakeld.
Uit: Microfoon is ingeschakeld.
(5) Num Lock-lampje Aan: Num Lock is ingeschakeld.
(6) Lampje voor draadloze communicatie Aan: een geïntegreerd apparaat voor draadloze communicatie,
zoals een draadloosnetwerkmodule en/of een Bluetooth®­apparaat, is ingeschakeld.
OPMERKING: Bij sommige modellen brandt het lampje voor
draadloze communicatie oranje wanneer alle apparaten voor draadloze communicatie uitgeschakeld zijn.
(7) Lampje delen of presenteren Aan: Delen is ingeschakeld.
(8) Antwoordlampje Aan: Gesprek beantwoorden is ingeschakeld.
(9) Lampje gesprek beëindigen Aan: Gesprek beëindigen is ingeschakeld.
14 Hoofdstuk 2 Onderdelen

Speciale toetsen

Onderdeel Beschrijving
(1) Esc-toets Druk op deze toets in combinatie met de fn-toets om
systeeminformatie weer te geven.
(2) fn-toets Druk op deze toets in combinatie met een andere toets om
veelgebruikte systeemfuncties uit te voeren. Dergelijke toetscombinaties worden sneltoetsen genoemd.
(3) Windows-toets Opent het Startmenu.
OPMERKING: Als u nogmaals op de Windows-toets drukt,
wordt het Startmenu afgesloten.
(4) Actietoetsen Hiermee voert u veelgebruikte systeemfuncties uit.
Zie Actietoetsen op pagina 15.
(5) Geïntegreerd numeriek toetsenblok Een numeriek toetsenblok dat over de alfabettoetsen van het
toetsenbord is geplaatst. Wanneer Num Lock wordt ingedrukt, kan het toetsenblok worden gebruikt als een extern numeriek toetsenblok. Met elke toets van dit toetsenblok wordt de functie uitgevoerd die wordt aangegeven door het pictogram in de rechterbovenhoek van de toets.
OPMERKING: Als de toetsenblokfunctie actief is op het
moment dat de computer wordt uitgeschakeld, wordt die functie opnieuw actief wanneer de computer weer wordt ingeschakeld.
(6) num lock-toets Geïntegreerd numeriek toetsenblok in- en uitschakelen.

Actietoetsen

Een actietoets voert de functie uit die wordt aangegeven door het pictogram op de toets. Om te bepalen welke toetsen uw product heeft, raadpleegt u Speciale toetsen op pagina 15.
Om een actietoets te gebruiken, houdt u de toets ingedrukt.
Toetsenbordgebied (alleen bepaalde producten) 15
Symbool Beschrijving
Hiermee kunt u voorkomen dat er van opzij wordt meegekeken. Indien nodig verlaagt of verhoogt u de helderheid bij goed verlichte of donkere omgevingen. Druk opnieuw op de toets om het privacyscherm uit te schakelen (alleen bepaalde producten).
OPMERKING: Om snel de hoogste privacyinstelling in te schakelen, drukt u op fn+p.
– of –
Als het toetsenbord (alleen bepaalde producten) niet is aangesloten, drukt u op beide volumeknoppen om de applicatie SureView in te schakelen.
Zolang u deze toets ingedrukt houdt, wordt de helderheid van het scherm steeds verder verlaagd.
Zolang u deze toets ingedrukt houdt, wordt de helderheid van het scherm steeds verder verhoogd.
Hiermee wordt de achtergrondverlichting van het toetsenbord in- of uitgeschakeld.
OPMERKING: Als u accustroom wilt besparen, schakelt u deze voorziening uit.
Als u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluidsvolume steeds verder verlaagd.
Als u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluidsvolume steeds verder verhoogd.
Hiermee dempt u het geluid van de microfoon.
Hiermee schakelt u de geluidsweergave uit (en weer in).
Hiermee schakelt u de voorziening voor draadloze communicatie in of uit.
OPMERKING: Er moet een draadloos netwerk zijn ingesteld voordat er een draadloze verbinding kan
worden gemaakt.
Hiermee schakelt u tussen de weergaveapparaten die op het systeem zijn aangesloten. Als bijvoorbeeld een monitor op de computer is aangesloten, wordt de weergave iedere keer dat u op deze toets drukt, geschakeld tussen de weergave op het scherm van de computer, weergave op de monitor en gelijktijdige weergave op het computerscherm en de monitor.
16 Hoofdstuk 2 Onderdelen
Biedt snelle toegang tot de agenda van uw Skype voor Bedrijven.
OPMERKING: Deze functie vereist Skype® voor Bedrijven of Lync® 2013 actief op Microsoft Exchange of
Oice 365® servers.
Hiermee schakelt u de functie voor het delen van het scherm in of uit.
OPMERKING: Deze functie vereist Skype voor Bedrijven of Lync 2013 actief op Microsoft Exchange of Oice
365 servers.
Symbool Beschrijving
Een gesprek beantwoorden.
Hiermee start u een gesprek met een enkele persoon.
Zet een oproep in de wacht.
OPMERKING: Deze functie vereist Skype voor Bedrijven of Lync 2013 actief op Microsoft Exchange of Oice
365 servers.
Beëindigt een gesprek.
Weigert binnenkomende oproepen.
Beëindigt het delen van een scherm.
OPMERKING: Deze functie vereist Skype voor Bedrijven of Lync 2013 actief op Microsoft Exchange of Oice
365 servers.
OPMERKING: De actietoetsvoorziening is standaard ingeschakeld. U kunt deze voorziening uitschakelen
door de fn-toets en de linker shift-toets ingedrukt te houden. Het fn-Lock-lampje gaat branden. Nadat u de actietoetsfunctie hebt uitgeschakeld, kunt u de functies nog wel uitvoeren door op de fn-toets te drukken in combinatie met de bijbehorende actietoets.

Labels

De labels die zijn aangebracht op de computer, bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u problemen met het systeem probeert op te lossen of wanneer u de computer in het buitenland gebruikt. Labels kunnen van papier zijn of gedrukt zijn op het product.
BELANGRIJK: Controleer de volgende locaties voor de in dit gedeelte beschreven labels: de onderkant van
de computer, in de accuruimte, onder de onderhoudsklep, op de achterkant van het scherm of aan de onderkant van een tabletstandaard.
Servicelabel—Geeft belangrijke informatie om vast te stellen welke computer u hebt. Wanneer u contact
opneemt met de ondersteuning, moet u mogelijk het serie-, product- en modelnummer opgeven. Zoek deze nummers voordat u met ondersteuning contact opneemt.
Het servicelabel lijkt op een van de onderstaande voorbeelden. Raadpleeg de afbeelding die het meest overeenkomt met het servicelabel van uw computer.
Onderdeel
(1) HP productnaam
(2) Serienummer
(3) Product-id
Labels 17
Onderdeel
(4) Serienummer
(5) Garantieperiode
Label(s) met kennisgevingen—Deze labels bevatten kennisgevingen betreende de computer.
Label(s) met keurmerk voor draadloze communicatie—Deze labels bevatten informatie over optionele
apparaten voor draadloze communicatie en de keurmerken van de landen/regio's waarin deze apparaten zijn goedgekeurd voor gebruik.

Een nano-SIM-kaart plaatsen

VOORZICHTIG: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het plaatsen van een nano-SIM-kaart om beschadiging
van de connectoren te voorkomen.
VOORZICHTIG: Maak de SIM-kaart niet kleiner door deze bij te knippen of te schuren. Zo voorkomt u schade
aan de SIM-kaart en de computer.
1. Plaats de computer met het beeldscherm omhoog op een vlakke ondergrond.
2. Steek het verwijderingshulpmiddel of een kleine rechtgetrokken paperclip (1) in de opening van de
kaartlade.
3. Druk hier voorzichtig op om de kaartlade uit te werpen.
4. Verwijder de lade (2) uit de computer en plaats de kaart (3).
5. Plaats de lade terug in de computer. Druk voorzichtig op de lade (4) totdat deze goed vastzit.
Om een SIM-kaart te verwijderen, keert u de stappen om.
18 Hoofdstuk 2 Onderdelen

3 Netwerkverbindingen

U kunt de computer meenemen waarnaar u maar wilt. Maar ook thuis kunt u met de computer en een bekabelde of draadloze netwerkverbinding de wereld verkennen en u toegang verschaen tot miljoenen websites. In dit hoofdstuk vindt u informatie over hoe u zich met die wereld in verbinding kunt stellen.

Verbinding maken met een draadloos netwerk

Uw computer beschikt mogelijk over een of meer van de volgende apparaten voor draadloze communicatie:
WLAN-apparaat: via dit apparaat maakt u verbinding met draadloze lokale netwerken (ook wel Wi-Fi-
netwerk, draadloos LAN of WLAN genoemd) in bedrijfsruimten, bij u thuis en in openbare ruimten, zoals vliegvelden, restaurants, cafés, hotels en universiteiten. In een draadloos netwerk communiceert de computer met een draadloze router of een draadloos toegangspunt.
HP module voor mobiel breedband (alleen bepaalde producten): een WWAN-apparaat (Wireless Wide-
Area Network) waarmee u over een veel groter gebied een draadloze verbinding kunt maken. Aanbieders van mobiele netwerkdiensten zetten basisstations op (vergelijkbaar met zendmasten voor mobiele telefonie) die dekking bieden in hele regio’s, provincies of zelfs landen.
Bluetooth®-apparaat: hiermee kunt u een persoonlijk netwerk (Personal Area Network, PAN) opzetten
om verbinding te maken met andere voor Bluetooth geschikte apparaten zoals computers, telefoons, printers, headsets, luidsprekers en camera's. Binnen een PAN communiceert elk apparaat direct met andere apparaten en moeten apparaten zich op relatief korte afstand (doorgaans 10 meter) van elkaar bevinden.

Voorzieningen voor draadloze communicatie gebruiken

Met een of meer van deze functies kunt u de apparaten voor draadloze communicatie in uw computer regelen:
Knop of toets voor draadloze communicatie (wordt ook wel de toets voor de vliegtuigmodus genoemd).
Voorzieningen van het besturingssysteem
Knop voor draadloze communicatie
De computer heeft mogelijk een knop voor draadloze communicatie, een of meer apparaten voor draadloze communicatie en een of twee lampjes voor draadloze communicatie. Alle apparaten voor draadloze communicatie op de computer worden in de fabriek ingeschakeld.
Het lampje voor draadloze communicatie geeft niet de status van afzonderlijke apparaten voor draadloze communicatie aan, maar de status van deze apparaten als groep.
Voorzieningen van het besturingssysteem
Met het Netwerkcentrum kunt u een verbinding of netwerk tot stand brengen, verbinding maken met een netwerk en netwerkproblemen diagnosticeren en verhelpen.
U gebruikt de voorzieningen van het besturingssysteem als volgt:
1. Typ configuratiescherm in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens
Conguratiescherm.
2. Selecteer Netwerk en internet en selecteer vervolgens Netwerkcentrum.
Verbinding maken met een draadloos netwerk 19
– of –
Selecteer op de taakbalk het netwerkstatuspictogram en selecteer vervolgens Netwerk- en
internetinstellingen.

Verbinding maken met een WLAN

OPMERKING: Als u bij u thuis een internetverbinding wilt instellen, moet u een account bij een
internetprovider hebben. Neem contact op met een lokale internetprovider voor het aanschaen van een internetservice en een modem. De internetprovider helpt u bij het instellen van het modem, het installeren van een netwerkkabel waarmee u de draadloze router aansluit op het modem, en het testen van de internetservice.
Zo maakt u een verbinding met een draadloos netwerk:
1. Controleer of het WLAN-apparaat is ingeschakeld.
2. Klik met de rechtermuisknop op het netwerkstatuspictogram op de taakbalk en maak verbinding met
een van de beschikbare netwerken.
Als het draadloze netwerk een beveiligd WLAN is, wordt u gevraagd een netwerkbeveiligingscode in te voeren. Voer de code in en selecteer Volgende om de verbinding tot stand te brengen.
OPMERKING: Als er geen WLAN's worden weergegeven, betekent dit mogelijk dat u zich buiten het
bereik van een draadloze router of toegangspunt bevindt.
OPMERKING: Als het WLAN waarmee u verbinding wilt maken niet wordt weergegeven:
1. Klik met de rechtermuisknop op het netwerkstatuspictogram op de taakbalk en selecteer Netwerk- en internetinstellingen openen.
– of –
Selecteer op de taakbalk het netwerkstatuspictogram en selecteer vervolgens Netwerk- en
internetinstellingen.
2. Selecteer onder het gedeelte Netwerk- en internetstatus Netwerkcentrum.
3. Selecteer Een nieuwe verbinding of een nieuw netwerk instellen.
Er verschijnt een lijst met opties om handmatig te zoeken naar een netwerk en hier verbinding mee te maken, of om een nieuwe netwerkverbinding te maken.
3. Volg de instructies op het scherm om de verbinding te voltooien.
Nadat u verbinding hebt gemaakt, klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram voor de netwerkstatus helemaal rechts op de taakbalk om de naam en status van de verbinding te controleren.
OPMERKING: Het eectieve bereik (de reikwijdte van de draadloze signalen) varieert al naargelang de
WLAN-implementatie, het merk router en interferentie van andere elektronische apparatuur of vaste obstakels zoals wanden en vloeren.

HP Mobiele breedband gebruiken (alleen bepaalde producten)

Uw computer met HP Mobiele breedband heeft ingebouwde ondersteuning voor diensten voor mobiel breedband. In combinatie met een mobiel netwerk biedt uw nieuwe computer u volledige vrijheid: u kunt verbinding maken met internet, e-mailen en uw bedrijfsnetwerk bereiken zonder dat u daarvoor een Wi-Fi­hotspot nodig hebt.
20 Hoofdstuk 3 Netwerkverbindingen
Mogelijk hebt u het IMEI- en/of MEID-nummer van de HP module voor mobiel breedband nodig om de dienst voor mobiel breedband te activeren. U kunt dit nummer vinden op een label aan de onderkant van de computer, in de accuruimte, onder de onderhoudsklep of op de achterkant van het beeldscherm.
– of –
1. Selecteer het pictogram voor de netwerkstatus op de taakbalk.
2. Selecteer Netwerk- en internetinstellingen.
3. Selecteer in het gedeelte Netwerk en Internet de optie Mobiel en selecteer vervolgens Geavanceerde
opties.
Sommige aanbieders van mobiele netwerkdiensten vereisen het gebruik van een SIM-kaart. Een SIM-kaart bevat basisgegevens over u, zoals een persoonlijk identicatienummer (PIN), en over het netwerk. Op sommige computers is een SIM-kaart vooraf geïnstalleerd. Als de SIM-kaart niet vooraf is geïnstalleerd, wordt deze mogelijk meegeleverd bij de informatie over HP Mobiele breedband die bij uw computer is verstrekt. De aanbieder van mobiele netwerkdiensten kan ook los van de computer een afzonderlijke SIM-kaart verstrekken.
Informatie over HP Mobiele breedband en over de manier waarop u de diensten van een aanbieder van mobiele netwerkdiensten activeert, vindt u in het pakket met informatie over HP Mobiele breedband dat bij de computer is geleverd.

GPS gebruiken (alleen bepaalde producten)

De computer kan zijn voorzien van een GPS-apparaat (Global Positioning System). GPS-satellieten geven locatie-, snelheids- en richtinggegevens door aan systemen die met GPS zijn uitgerust.
Zorg er bij het inschakelen van gps voor dat de locatie is ingeschakeld bij de privacy-instellingen van Windows.
1. Typ locatie in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens Privacyinstellingen voor locatie.
2. Volg de instructies op het scherm voor het gebruik van de locatie-instellingen.

Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken (alleen bepaalde producten)

Een Bluetooth-apparaat biedt draadloze communicatie binnen een klein bereik, ter vervanging van fysieke kabelverbindingen waarmee elektronische apparaten vroeger werden aangesloten. Voorbeelden van dergelijke apparaten zijn:
Computers (desktopcomputer, notebookcomputer)
Telefoons (mobiele telefoon, draadloze telefoon, smartphone)
Weergaveapparaten (printer, camera)
Audioapparaten (headset, luidsprekers)
Muis
Extern toetsenbord
Verbinding maken met een draadloos netwerk 21
Bluetooth-apparaten aansluiten
Voordat u een Bluetooth-apparaat kunt gebruiken, moet u een Bluetooth-verbinding tot stand brengen.
1. Typ bluetooth in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens Bluetooth-instellingen en
instellingen van overige apparaten.
2. Schakel Bluetooth in als dit niet al ingeschakeld.
3. Selecteer uw apparaat in de lijst en volg de aanwijzingen op het scherm.
OPMERKING: Als het apparaat vericatie vereist, wordt er een koppelingscode weergegeven. Volg bij het
apparaat dat u toevoegt de instructies op het scherm om te controleren of de code op uw apparaat overeenkomt met de koppelingscode. Raadpleeg de met het apparaat meegeleverde documentatie voor meer informatie.
OPMERKING: Zorg dat Bluetooth op het apparaat is ingeschakeld als uw apparaat niet wordt weergegeven
in de lijst. Sommige apparaten hebben mogelijk aanvullende vereisten. Raadpleeg de met het apparaat meegeleverde documentatie.

NFC gebruiken om informatie te delen (alleen bepaalde producten)

Delen
Uw computer ondersteunt NFC (Near Field Communication) waarmee u draadloos informatie tussen twee apparaten met ingeschakelde NFC-functie kunt delen. Informatie wordt overgedragen door met uw telefoon of ander apparaat op het tikgebied (antenne) van de computer te tikken. Met NFC-technologie en NFC­ondersteunde apps kunt u websites delen, contactgegevens overzetten, betalingen overboeken en afdrukken op NFC-ondersteunde printers.
OPMERKING: Raadpleeg Onderdelen op pagina 4 om te zien waar het tikgebied zich op uw computer
bevindt.
1. Controleer of de NFC-functie is ingeschakeld.
a. Typ draadloos in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens Draadloze apparaten in-
of uitschakelen.
b. Controleer of de selectie voor NFC ingeschakeld is.
2. Tik op het NFC-tikgebied met een NFC-ondersteund apparaat. U hoort mogelijk een geluidssignaal
wanneer er verbinding is gemaakt met het apparaat.
OPMERKING: Om de locatie van de antenne op het andere NFC-apparaat te vinden, raadpleegt u de
instructies van het apparaat.
3. Volg de instructies op het scherm om door te gaan.
22 Hoofdstuk 3 Netwerkverbindingen

Verbinding maken met een bekabeld netwerk

Bij bepaalde producten zijn bekabelde verbindingen mogelijk: lokaal netwerk (LAN) en modemverbinding. Een LAN-verbinding maakt gebruik van een netwerkkabel en is veel sneller dan een modem, dat gebruikmaakt van een telefoonkabel. Beide kabels zijn afzonderlijk verkrijgbaar.
WAARSCHUWING! Om de kans op elektrische schokken, brand of beschadiging van de apparatuur te
beperken, mag u geen modemkabel of telefoonkabel in de RJ-45-netwerkconnector steken.

Verbinding maken met een lokaal netwerk (LAN) (alleen bepaalde producten)

Gebruik een LAN-verbinding als u de computer direct op een router in uw huis wilt aansluiten (in plaats van draadloos werken), of als u de computer op een bestaand netwerk in uw kantoor wilt aansluiten.
OPMERKING: De functie HP LAN-Wireless Protection is mogelijk ingeschakeld op uw computer. Hiermee
wordt uw draadloze verbinding (Wi-Fi) of WWAN-verbinding afgesloten wanneer u rechtstreeks met een LAN verbonden bent. Raadpleeg HP LAN-Wireless Protection gebruiken (alleen bepaalde producten)
op pagina 23 voor meer informatie over HP LAN-Wireless Protection.
Als de computer geen RJ-45-poort bevat en u verbinding wilt maken met een LAN, is een 8-pins RJ-45­netwerkkabel of een optioneel dockingapparaat of -product vereist.
Ga als volgt te werk om de netwerkkabel aan te sluiten:
1. Sluit de netwerkkabel aan op de netwerkconnector (1) van de computer of een optioneel
dockingapparaat of -product.
2. Sluit het andere uiteinde van de netwerkkabel aan op een netwerkaansluiting in de wand (2) of op een
router.
OPMERKING: Als de netwerkkabel een ruisonderdrukkingscircuit (3) bevat (dat voorkomt dat de
ontvangst van tv- en radiosignalen wordt gestoord), sluit u de kabel op de computer aan met het uiteinde waar zich het ruisonderdrukkingscircuit bevindt.

HP LAN-Wireless Protection gebruiken (alleen bepaalde producten)

In een LAN-omgeving kunt u HP LAN-Wireless Protection instellen om uw LAN-netwerk te beschermen tegen niet-gemachtigde toegang. Als HP LAN-Wireless Protection is ingeschakeld, wordt de WLAN- (Wi-Fi) of WWAN-verbinding uitgeschakeld wanneer de computer rechtstreeks verbonden is met een LAN.
Verbinding maken met een bekabeld netwerk 23
HP LAN-Wireless Protection inschakelen en aanpassen
1. Sluit een netwerkkabel aan op de netwerkconnector van de computer of een optioneel dockingapparaat
of -product.
2. Start Computer Setup (BIOS).
Computers of tablets met een toetsenbord:
Schakel de computer in of start de computer opnieuw op en druk als het HP logo wordt
weergegeven op F10 om Computer Setup te openen.
Tablets zonder toetsenbord:
Zet de tablet aan of start deze opnieuw op, druk snel op de knop Geluid zachter en houd deze
knop ingedrukt totdat het opstartmenu wordt weergegeven. Tik op f10 om Computer Setup te openen.
3. Selecteer Advanced (Geavanceerd) en vervolgens Built-in Device Options (Ingebouwde apparaatopties).
4. Schakel het selectievakje Automatisch schakelen tussen LAN/WLAN en/of Automatisch schakelen
tussen LAN/WLAN in om geen WLAN/WWAN-verbindingen toe te staan indien verbonden met een LAN-
netwerk.
5. Als u de wijzigingen wilt opslaan en Computer Setup wilt afsluiten, klikt u op het pictogram Save
(Opslaan) linksonder in het scherm en volgt u de instructies op het scherm.
– of –
Selecteer Main (Hoofdmenu), selecteer Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en druk vervolgens op enter.
De wijzigingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.
HP MAC Address Pass Through gebruiken om uw computer in een netwerk te identiceren (alleen bepaalde producten)
MAC Address Pass Through biedt een aanpasbare manier om uw computer en de bijbehorende communicatie op netwerken te herkennen. Dit MAC-systeemadres biedt een uniek identicatienummer, zelfs als de computer voor draadloze communicatie is aangesloten via een Ethernet-adapter. Dit adres is standaard ingeschakeld.

MAC Address Pass Through aanpassen

1. Start Computer Setup (BIOS).
Computers of tablets met een toetsenbord:
Schakel de computer in of start de computer opnieuw op en druk als het HP logo wordt
weergegeven op F10 om Computer Setup te openen.
Tablets zonder toetsenbord:
Zet de tablet aan of start deze opnieuw op, druk snel op de knop Geluid zachter en houd deze
knop ingedrukt totdat het opstartmenu wordt weergegeven. Tik op f10 om Computer Setup te openen.
2. Selecteer Geavanceerd en vervolgens MAC Address Pass Through.
3. Selecteer in het vak rechts van Hostgebaseerd MAC-adres de optie Systeem om MAC Address Pass
Through in te schakelen of selecteer Aangepast om het adres aan te passen.
24 Hoofdstuk 3 Netwerkverbindingen
4. Als u Custom (Aangepast) hebt geselecteerd, selecteert u MAC ADDRESS (MAC-ADRES), voert u uw
aangepaste MAC-systeemadres in en drukt u vervolgens op enter om het adres op te slaan.
5. Als de computer een geïntegreerde LAN heeft en u het geïntegreerde MAC-adres als MAC-systeemadres
wilt gebruiken, selecteert u Geïntegreerd LAN-adres hergebruiken.
– of –
Selecteer Main (Hoofdmenu), selecteer Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en druk vervolgens op enter.
De wijzigingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.
HP MAC Address Pass Through gebruiken om uw computer in een netwerk te identiceren (alleen
bepaalde producten)
25

4 Navigeren op het scherm

U kunt op een of meer van de volgende manieren door het computerscherm navigeren:
Aanraakbewegingen rechtstreeks op het computerscherm gebruiken
Met aanraakbewegingen op het touchpad
Een optionele muis of een optioneel toetsenbord gebruiken (moet apart worden aangeschaft)
Een schermtoetsenbord gebruiken
EasyPoint-muisbesturing gebruiken

Bewegingen voor het touchpad en het aanraakscherm gebruiken

Met het touchpad kunt u met eenvoudige vingerbewegingen op het computerscherm navigeren en de pointer besturen. U kunt ook de linker- en rechterknoppen van het touchpad gebruiken zoals u de corresponderende knoppen van een externe muis zou gebruiken. Om op een aanraakscherm te navigeren (alleen bepaalde producten), raakt u het scherm aan met behulp van de bewegingen die in dit hoofdstuk worden beschreven.

Tikken

U kunt bewegingen ook aanpassen en demonstraties van de werking ervan bekijken. Typ configuratiescherm in het zoekvak van de taakbalk, selecteer Conguratiescherm en selecteer
vervolgens
OPMERKING: Tenzij anders vermeld, kunnen bewegingen worden gebruikt op een touchpad of op een
aanraakscherm (alleen bepaalde producten).
Gebruik de beweging tikken/dubbeltikken om een item op het scherm te selecteren of te openen.
Wijs een item op het scherm aan en tik met uw vinger in de touchpadzone of op het aanraakscherm om
Hardware en geluiden. Klik onder Apparaten en printers op Muis.
het item te selecteren. Dubbeltik op een item om het te openen.
26 Hoofdstuk 4 Navigeren op het scherm

Zoomen door met twee vingers te knijpen

Gebruik de knijpbeweging met twee vingers om op afbeeldingen of tekst in en uit te zoomen.
Zoom uit door twee vingers uit elkaar te plaatsen op de touchpadzone of op het aanraakscherm en ze
vervolgens naar elkaar toe te bewegen.
Zoom in door twee vingers bij elkaar te plaatsen op de touchpadzone of op het aanraakscherm en ze
vervolgens van elkaar af te bewegen.

Schuiven met twee vingers (alleen touchpad)

Gebruik het schuiven met twee vingers om naar boven, naar beneden of opzij te schuiven op een pagina of afbeelding.
Plaats twee vingers iets uit elkaar op de touchpadzone en sleep ze omhoog, omlaag, naar links of naar
rechts.

Tikken met twee vingers (alleen touchpad)

Tik met twee vingers om het menu voor een object op het scherm te openen.
OPMERKING: Als u met twee vingers tikt, wordt dezelfde actie uitgevoerd als wanneer u met de
rechtermuisknop klikt.
Tik met twee vingers op de touchpadzone om het menu Opties voor het geselecteerde object te openen.
Bewegingen voor het touchpad en het aanraakscherm gebruiken 27

Tikken met vier vingers (alleen touchpad)

Gebruik tikken met vier vingers om het actiecentrum te openen.
Tik met vier vingers op het touchpad om het actiecentrum te openen en huidige instellingen en de
meldingen te bekijken.

Vegen met drie vingers (alleen touchpad)

Gebruik vegen met drie vingers om geopende vensters te bekijken en om te schakelen tussen geopende vensters en het bureaublad.
Veeg drie vingers van u af om alle geopende vensters te zien.
Veeg drie vingers naar u toe om het bureaublad weer te geven.
Veeg drie vingers naar links of rechts om te schakelen tussen geopende vensters.
28 Hoofdstuk 4 Navigeren op het scherm

Schuiven met één vinger (alleen aanraakscherm)

Schuif met één vinger om te pannen of te schuiven door lijsten en pagina's, of om een object te verplaatsen.
Als u over het scherm wilt schuiven, schuift u één vinger langzaam over het scherm in de richting waarin
u wilt bewegen.
Als u een object wilt verplaatsen, drukt u met uw vinger op een object en sleept u vervolgens om het
object te verplaatsen.

Een optioneel toetsenbord of een optionele muis gebruiken

Met een optioneel toetsenbord of een optionele muis kunt u typen, items selecteren, schuiven en dezelfde functies uitvoeren als bij het gebruik van aanraakbewegingen. Met de actietoetsen en hotkeys op het toetsenbord kunt u specieke functies uitvoeren.

Een toetsenbord op het scherm gebruiken (alleen bepaalde producten)

1. Om een toetsenbord op het scherm weer te geven, tikt u op het toetsenbordpictogram in het
systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk.
2. Begin te typen.
OPMERKING: Boven het toetsenbord op het scherm kunnen suggesties voor woorden verschijnen. Tik
op een woord om het te selecteren.
OPMERKING: Actietoetsen en hotkeys worden niet weergegeven of werken niet op het toetsenbord op
het scherm.
Een optioneel toetsenbord of een optionele muis gebruiken 29

5 Entertainmentvoorzieningen

Gebruik uw HP computer voor zaken of plezier. U kunt bijvoorbeeld met anderen praten via de camera, audio en video mixen of externe apparaten aansluiten, zoals een projector, monitor, tv of luidsprekers. Zie
Onderdelen op pagina 4 om de audio-, video- en camerafuncties op uw computer te vinden.

Een camera gebruiken (alleen bepaalde producten)

Uw computer heeft een camera (geïntegreerde camera) die video opneemt en foto's maakt. Op sommige modellen kunt u met streaming video videovergaderen en online chatten.
Typ voor toegang tot de camera camera in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens
Camera in de lijst met applicaties.

Audio gebruiken

U kunt muziek downloaden en beluisteren, audio-inhoud (inclusief radio) van internet streamen, audio opnemen, of audio en video mixen om multimedia te creëren. U kunt ook muziek-cd's afspelen op de computer (op bepaalde modellen) of een externe optischeschijfeenheid aansluiten om cd's af te spelen. Voor nog meer luistergenot kunt u luidsprekers of een hoofdtelefoon aansluiten.

Luidsprekers aansluiten

U kunt bekabelde luidsprekers op de computer aansluiten door deze aan te sluiten op een USB-poort of de combostekker voor audio-uit (hoofdtelefoon)/audio-in (microfoon) van de computer of op een dockingstation.
Volg de apparaatinstructies van de fabrikant om draadloze luidsprekers aan te sluiten op de computer. Zet het geluid zachter voordat u de luidsprekers aansluit.

Een hoofdtelefoon aansluiten

WAARSCHUWING! Zet het volume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo
beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Zie Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor meer informatie over veiligheid.
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding:
Selecteer de knop Start, HP Help en ondersteuning en vervolgens HP documentatie.
– of –
Selecteer de knop Start, selecteer HP en selecteer vervolgens HP documentatie.
U kunt hoofdtelefoons of headsets met een kabel aansluiten op de audio-uitgang (hoofdtelefoon)/audio­ingang (microfoon) van uw computer.
Volg de instructies van de fabrikant van het apparaat om een draadloze hoofdtelefoon aan te sluiten op de computer.
30 Hoofdstuk 5 Entertainmentvoorzieningen

Een headset aansluiten

WAARSCHUWING! Zet het volume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo
beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Zie Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor meer informatie over veiligheid.
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding:
Selecteer de knop Start, HP Help en ondersteuning en vervolgens HP documentatie.
– of –
Selecteer de knop Start, selecteer HP en selecteer vervolgens HP documentatie.
Hoofdtelefoons die zijn gecombineerd met een microfoon worden headsets genoemd. U kunt een headset met kabel aansluiten op de combostekker voor audio-uit (hoofdtelefoon)/audio-in (microfoon) van de computer.
Volg de instructies van de fabrikant van het apparaat om een draadloze headset aan te sluiten op de computer.

Geluidsinstellingen gebruiken

Gebruik geluidsinstellingen om het systeemvolume aan te passen, systeemgeluiden te wijzigen of audioapparaten te beheren.
Ga als volgt te werk om de geluidsinstellingen te bekijken of te wijzigen:
Typ configuratiescherm in het zoekvak van de taakbalk, selecteer Conguratiescherm, selecteer
Hardware en geluiden en selecteer vervolgens Geluid.
Uw computer beschikt mogelijk over een geavanceerd geluidssysteem van Bang & Olufsen, DTS, Beats Audio of een andere leverancier. De computer kan daarom geavanceerde audiovoorzieningen hebben die kunnen worden geregeld via een conguratiescherm dat speciek is voor uw audiosysteem.
Gebruik het conguratiescherm voor audio om audio-instellingen te bekijken en beheren.
Typ configuratiescherm in het zoekvak van de taakbalk, selecteer Conguratiescherm, selecteer
Hardware en geluiden en selecteer vervolgens het conguratiescherm voor uw audiosysteem.

Video gebruiken

Uw computer is een krachtig videoapparaat waarmee u streaming video van uw favoriete websites kunt bekijken en video's en lms kunt downloaden om deze op uw computer te bekijken als u geen verbinding hebt met een netwerk.
Om uw kijkgenot te verbeteren, gebruikt u een van de videopoorten op de computer om een externe monitor, projector of tv aan te sluiten.
BELANGRIJK: Zorg ervoor dat het externe apparaat met de juiste kabel is aangesloten op de juiste poort van
de computer. Volg de instructies van de fabrikant van het apparaat.
Raadpleeg HP Support Assistant voor informatie over het gebruik van de videofuncties.
Video gebruiken 31

DisplayPort-apparaten aansluiten met een USB Type-C-kabel (alleen bepaalde producten)

OPMERKING: Als u een USB Type-C DisplayPort-apparaat op uw computer wilt aansluiten, hebt u een USB
Type-C-kabel nodig die u apart moet aanschaen.
Om video of beeldschermuitvoer met een hoge resolutie te bekijken op een extern DisplayPort-apparaat, sluit u het DisplayPort-apparaat aan volgens de onderstaande instructies:
1. Sluit het ene uiteinde van de USB Type-C-kabel aan op de USB Type-C SuperSpeed- en DisplayPort-poort
van de computer.
2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op het externe DisplayPort-apparaat.
3. Druk op f1 om te schakelen tussen vier weergavetoestanden:
Alleen computerscherm: hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het beeldscherm van de
computer.
Dupliceren: hiermee wordt het beeld gelijktijdig weergegeven op zowel de computer als het
externe apparaat.
Uitspreiden: hiermee wordt het beeld uitgespreid weergeven op zowel de computer als het
externe apparaat.
Alleen tweede scherm: hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het externe apparaat.
Telkens wanneer u op f1 drukt, verandert de weergavestand.
OPMERKING: Als u de optie Uitbreiden kiest, moet u voor de beste resultaten de schermresolutie van
het externe apparaat als volgt verhogen: Selecteer de knop Start, selecteer Instellingen en selecteer vervolgens Systeem. Selecteer onder Beeldscherm de juiste resolutie en selecteer vervolgens Wijzigingen behouden.
32 Hoofdstuk 5 Entertainmentvoorzieningen

DisplayPort-apparaat aansluiten met een USB Type-C-kabel (alleen bepaalde producten)

OPMERKING: Als u een USB Type-C Thunderbolt™-apparaat op uw computer wilt aansluiten, hebt u een USB
Type-C-kabel nodig die u afzonderlijk moet aanschaen.
Om video of beeldschermuitvoer met een hoge resolutie te bekijken op een extern Thunderbolt-apparaat, sluit u het Thunderbolt-apparaat aan volgens de onderstaande instructies:
1. Sluit het ene uiteinde van de USB Type-C-kabel aan op de USB Type-C Thunderbolt-poort van de
computer.
2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op het externe Thunderbolt-apparaat.
3. Druk op f1 om te schakelen tussen vier weergavetoestanden:
Alleen computerscherm: hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het beeldscherm van de computer.
Dupliceren: hiermee wordt het beeld gelijktijdig weergegeven op zowel de computer als het externe apparaat.
Uitspreiden: hiermee wordt het beeld uitgespreid weergeven op zowel de computer als het externe apparaat.
Alleen tweede scherm: hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het externe apparaat.
Telkens wanneer u op f1 drukt, verandert de weergavestand.
OPMERKING: Als u de optie Uitbreiden kiest, moet u voor de beste resultaten de schermresolutie van
het externe apparaat als volgt verhogen: Selecteer de knop Start, selecteer Instellingen en selecteer vervolgens Systeem. Selecteer onder Beeldscherm de juiste resolutie en selecteer vervolgens Wijzigingen behouden.
Video gebruiken 33

Met Miracast compatibele draadloze beeldschermen zoeken en aansluiten (alleen bepaalde producten)

OPMERKING: Voor meer informatie over welk type beeldscherm u hebt (Miracast-compatibel of Intel WiDi),
raadpleegt u de documentatie die bij uw tv of secundaire weergaveapparaat is meegeleverd.
Volg de onderstaande stappen om met Miracast compatibele draadloze schermen te zoeken en weer te geven zonder uw huidige apps te verlaten.
Miracast openen:
Typ projecteren in het zoekvak van de taakbalk en klik op Projecteren op een tweede scherm. Klik
op
Verbinding maken met een draadloos beeldscherm en volg de instructies op het scherm.
Intel WiDi-gecerticeerde beeldschermen zoeken en aansluiten (alleen bepaalde Intel-producten)
Gebruik Intel WiDi voor het draadloos projecteren van afzonderlijke bestanden, zoals foto's, muziek of video's, of om het volledige computerscherm op een tv of een secundair weergaveapparaat te dupliceren.
Met Intel WiDi, een premiumoplossing van Miracast, kunt u eenvoudig en probleemloos uw secundaire weergaveapparaat koppelen; maakt duplicatie op een volledig scherm mogelijk; en zorgt voor betere snelheid, kwaliteit en schaling.
U maakt op de volgende manier verbinding met Intel WiDi-gecerticeerde beeldschermen:
Typ projecteren in het zoekvak van de taakbalk en klik op Projecteren op een tweede scherm. Klik
op Verbinding maken met een draadloos beeldscherm en volg de instructies op het scherm.
Ga als volgt te werk om Intel WiDi te openen:
Typ Intel WiDi in het zoekvak van de taakbalk en klik vervolgens op Intel WiDi.

Gegevensoverdracht gebruiken

Uw computer is een krachtig entertainment-apparaat waarop u foto's, video's en lms kunt bekijken die via uw USB-apparaat zijn overgezet.
Voor een betere kijkervaring gebruikt u een van de USB-Type-C-poorten op de computer om een USB­apparaat aan te sluiten, zoals een mobiele telefoon, een camera, een activiteitentracker of een smartwatch, en bestanden naar uw computer over te zetten.
BELANGRIJK: Zorg ervoor dat het externe apparaat met de juiste kabel is aangesloten op de juiste poort van
de computer. Volg de instructies van de fabrikant van het apparaat.
Raadpleeg HP Support Assistant voor informatie over het gebruik van USB Type-C-functies.
34 Hoofdstuk 5 Entertainmentvoorzieningen

Apparaten aansluiten op een USB Type-C-poort (alleen bepaalde producten)

OPMERKING: Als u een USB Type-C-apparaat op uw computer wilt aansluiten, hebt u een USB Type-C-kabel
nodig die u apart moet aanschaen.
1. Sluit het ene uiteinde van de USB Type-C-kabel aan op de USB Type-C-poort van de computer.
2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op het extern apparaat.
Gegevensoverdracht gebruiken 35

6 Energiebeheer

Uw computer werkt op accuvoeding of maakt gebruik van een externe voedingsbron. Wanneer de computer alleen op accuvoeding werkt en er geen externe voedingsbron is om de accu op te laden, is het van belang om de acculading te bewaken en op peil te houden.
Mogelijk zijn niet alle in dit hoofdstuk beschreven voorzieningen voor energiebeheer beschikbaar op uw computer.

Slaapstand en hibernationstand gebruiken

VOORZICHTIG: Er bestaan verschillende bekende beveiligingsrisico's als een computer in de slaapstand
staat. Om te voorkomen dat een onbevoegde gebruiker toegang krijgt tot de gegevens op uw computer, zelfs gecodeerde gegevens, raadt HP aan om in plaats van de slaapstand de sluimerstand te activeren wanneer u niet fysiek bij de computer bent. Dit is vooral belangrijk als u met de computer reist.
VOORZICHTIG: Activeer de slaapstand niet terwijl er wordt gelezen van of geschreven naar een schijf of een
externe mediakaart. Zo voorkomt u mogelijke verslechtering van de audio- of videokwaliteit, verlies van audio- of video-afspeelfunctionaliteit of verlies van gegevens.
Windows kent twee energiebesparende standen, de slaapstand en de sluimerstand.
Slaapstand: de slaapstand wordt automatisch geactiveerd na een periode van inactiviteit. Uw werk
wordt opgeslagen, zodat u uw werk zeer snel kunt hervatten. U kunt de slaapstand ook handmatig activeren. Zie Slaapstand activeren en beëindigen op pagina 36 voor meer informatie.
Sluimerstand:De slaapstand wordt automatisch geactiveerd als de accu een kritiek niveau bereikt of als
de computer gedurende een langere periode in de slaapstand is geweest. In de sluimerstand wordt uw werk opgeslagen in een sluimerstandbestand op de vaste schijf en wordt de computer uitgeschakeld. U kunt de sluimerstand ook handmatig activeren. Raadpleeg Hibernationstand activeren en beëindigen
(alleen bepaalde producten) op pagina 37 voor meer informatie.

Slaapstand activeren en beëindigen

U kunt op elk van de volgende manieren de slaapstand activeren:
Het scherm sluiten (alleen bepaalde producten)
Selecteer de knop Start, het pictogram Energie en daarna Slaapstand.
Druk op de slaapstand-hotkey; bijvoorbeeld fn+f1 of fn+f12.
Druk kort op de aan/uit-knop.
U kunt op een van de volgende manieren de slaapstand beëindigen:
Druk kort op de aan-uitknop.
Als de computer gesloten is, tilt u het beeldscherm omhoog (alleen bepaalde producten).
Druk op een toets op het toetsenbord (alleen bepaalde producten).
Tik op het touchpad (alleen bepaalde producten)
Als de slaapstand van de computer wordt beëindigd, wordt uw werk weer weergegeven op het scherm.
36 Hoofdstuk 6 Energiebeheer
OPMERKING: Als u een wachtwoord hebt ingesteld dat nodig is om de slaapstand te beëindigen, moet u uw
Windows-wachtwoord opgeven voordat uw werk weer op het scherm verschijnt.

Hibernationstand activeren en beëindigen (alleen bepaalde producten)

U kunt gebruikers als volgt de sluimerstand handmatig laten activeren en energiebeheerinstellingen en time­outs laten wijzigen via het onderdeel Energiebeheer.
1. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Energie en selecteer vervolgens Energiebeheer.
2. Selecteer in het linkerdeelvenster Het gedrag van de aan/uit-knoppen bepalen (aanduiding kan
verschillen per product).
3. Afhankelijk van uw product kunt u de hibernationstand inschakelen voor accuvoeding of een externe
voedingsbron op een van de volgende manieren:
Aan/uit-knop: Selecteer onder Instellingen voor aan/uit-knop, slaapstandknop en klep (aanduiding kan verschillen per product) Als ik op de aan/uit-knop druk en vervolgens Hibernationstand.
Slaapstandknop (alleen bepaalde producten): Selecteer onder Instellingen voor aan/uit-knop, slaapstandknop en klep (aanduiding kan verschillen per product) Als ik op de slaapstandknop druk en vervolgens Hibernationstand.
Deksel (alleen bepaalde producten): Selecteer onder Instellingen voor aan/uit-knop, slaapstandknop en deksel (aanduiding kan verschillen per product) Als ik de klep sluit en vervolgens Hibernationstand.
Aan/uit-menu: Selecteer Instellingen wijzigen die momenteel niet beschikbaar zijn en onder Instellingen voor afsluiten schakelt u het selectievakje Hibernationstand in.
Het aan/uit-menu kan worden geopend door de knop Start te selecteren.
4. Selecteer Wijzigingen opslaan.
Om de hibernationstand te activeren, gebruikt u de methode die u in stap 3 hebt gebruikt.
Om de hibernationstand te beëindigen, drukt u kort op de aan/uit-knop.
OPMERKING: Als u een wachtwoord hebt ingesteld dat nodig is om de slaapstand te beëindigen, moet u uw
Windows-wachtwoord opgeven voordat uw werk weer op het scherm verschijnt.

Computer afsluiten (uitschakelen)

VOORZICHTIG: Wanneer u de computer uitschakelt, gaat alle informatie verloren die u niet hebt opgeslagen.
Zorg dat u uw werk opslaat voor u de computer uitschakelt.
Met de opdracht Afsluiten worden alle geopende programma's gesloten, inclusief het besturingssysteem, en worden vervolgens het beeldscherm en de computer uitgeschakeld.
Schakel de computer uit als deze lange tijd niet wordt gebruikt en koppel deze los van de externe voedingsbron.
De aanbevolen procedure is de opdracht Afsluiten in Windows.
OPMERKING: Als de computer in de slaap- of hibernationstand staat, moet u eerst de slaap- of
hibernationstand beëindigen door kort op de aan/uit-knop te drukken.
Computer afsluiten (uitschakelen) 37
1. Sla uw werk op en sluit alle geopende programma's af.
2. Selecteer de knop Start, het pictogram Energie en daarna Afsluiten.
Als de computer niet reageert en het niet mogelijk is de hiervoor beschreven afsluitprocedures te gebruiken, probeert u de volgende noodprocedures in de beschreven volgorde:
Druk op ctrl+alt+delete, selecteer het pictogram Energie en selecteer daarna Afsluiten.
Druk op de aan-uitknop en houd deze minimaal 10 seconden ingedrukt.

Het pictogram Energie en Energiebeheer gebruiken

Het pictogram Energie bevindt zich op de taakbalk van Windows. Met behulp van de energiemeter
krijgt u snel toegang tot de instellingen voor energiebeheer en kunt u de resterende acculading bekijken.
Plaats de muisaanwijzer op het pictogram Energie om het percentage van de resterende
acculading weer te geven.
Om Energiebeheer te gebruiken, klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram Energie en
vervolgens selecteert u
Aan de verschillende pictogrammen kunt u zien of de computer op accuvoeding of op externe voeding werkt. Wanneer u de muisaanwijzer op het pictogram plaatst als de accu bijna leeg is, wordt er een bericht weergegeven.

Werkt op accuvoeding

WAARSCHUWING! Gebruik uitsluitend de volgende producten om veiligheidsrisico's te beperken: de bij de
computer geleverde accu, een door HP geleverde vervangende accu of een compatibele accu die als accessoire is aangeschaft bij HP.
Wanneer zich een opgeladen accu in de computer bevindt en de computer niet is aangesloten op een externe voedingsbron, werkt de computer op accuvoeding. Wanneer de computer is uitgeschakeld en niet is aangesloten op een externe voedingsbron, loopt de accu in de computer langzaam leeg. De computer geeft een bericht weer wanneer de accu bijna leeg is.
De accuwerktijd van de accu van een computer kan verschillen, afhankelijk van de instellingen voor energiebeheer, geopende programma's, de helderheid van het beeldscherm, externe apparatuur die op de computer is aangesloten, en andere factoren.
OPMERKING: Wanneer u de computer loskoppelt van de externe voeding, wordt de helderheid van het
beeldscherm automatisch verminderd, zodat u de accu langer kunt gebruiken. Op bepaalde computermodellen kunt u tussen grasche controllers schakelen, zodat u de accu langer kunt gebruiken.
Energiebeheer.

HP Fast Charge gebruiken (alleen bepaalde producten)

Met de functie HP Fast Charge kunt u snel de accu van uw computer opladen. De oplaadtijd kan +/- 10% verschillen. Afhankelijk van het computermodel en de netvoedingsadapter van HP die met uw computer is meegeleverd, werkt HP Fast Charge op een of meerdere van de volgende manieren:
38 Hoofdstuk 6 Energiebeheer
Als de resterende acculading tussen nul en 50% ligt, wordt de accu, afhankelijk van uw computermodel,
in minder dan 30 tot 45 minuten opgeladen tot 50% van de volledige capaciteit.
Als de resterende acculading tussen nul en 90% ligt, wordt de accu in minder dan 90 minuten opgeladen
tot 90% van de volledige capaciteit.
Om HP Fast Charge te gebruiken, schakelt u uw computer uit en sluit u vervolgens de netvoedingsadapter aan op uw computer en op een externe voeding.

Acculading weergeven

Plaats de muisaanwijzer op het pictogram Energie om het percentage van de resterende acculading
weer te geven.

Informatie over de accu zoeken in HP Support Assistant (alleen bepaalde producten)

U krijgt als volgt toegang tot de informatie over accu's:
1. Typ support in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens de app HP Support Assistant.
– of –
Selecteer het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
2. Selecteer Mijn notebook en in het gedeelte Diagnoseprogramma's selecteert u HP Accucontrole. Als in
HP Accucontrole wordt aangegeven dat de accu moet worden vervangen, neemt u contact op met de ondersteuning.
HP Support Assistant biedt de volgende hulpprogramma’s en informatie over de accu:
HP Accucontrole
Informatie over soorten accu's, specicaties, levensduur en capaciteit

Accuvoeding besparen

Gebruik de volgende tips om accustroom te besparen en de levensduur van de accu te maximaliseren:
Verlaag de helderheid van het scherm.
Selecteer de instelling Energiebesparing in Energiebeheer.
Schakel draadloze apparaten uit wanneer u deze niet gebruikt.
Ontkoppel ongebruikte externe apparatuur die niet is aangesloten op een externe voedingsbron, zoals
een externe vaste schijf die op een USB-poort aangesloten is.
Zet alle optionele externe mediakaarten die u niet gebruikt, stop, schakel ze uit of verwijder ze.
Activeer de slaapstand of sluit de computer af zodra u stopt met werken.

Lage acculading herkennen

Als een accu de enige voedingsbron van de computer is en een laag of kritiek laag niveau bereikt, gebeurt het volgende:
Het acculampje (alleen bepaalde producten) geeft een laag of kritiek laag niveau van de acculading aan.
– of –
Werkt op accuvoeding 39
Het pictogram Energie geeft een lage of kritiek lage acculading aan.
OPMERKING: Raadpleeg Het pictogram Energie en Energiebeheer gebruiken op pagina 38 voor meer
informatie over het pictogram Energie.
Wanneer de acculading een kritiek laag niveau bereikt, gebeurt het volgende:
Als de hibernationstand is uitgeschakeld en de computer aan staat of in de slaapstand staat, blijft de
computer nog even in de slaapstand staan. Vervolgens wordt de computer uitgeschakeld, waarbij niet­opgeslagen werk verloren gaat.
Als de hibernationstand is ingeschakeld en de computer aan staat of in de slaapstand staat, wordt de
hibernationstand geactiveerd.

Problemen met een laag accuniveau verhelpen

Lage acculading verhelpen wanneer er een externe voedingsbron beschikbaar is
Sluit een van de volgende apparaten op de computer en op een externe voedingsbron aan:
Netvoedingsadapter
Optioneel dockingapparaat of dockingproduct
Optionele netvoedingsadapter die als accessoire bij HP is aangeschaft
Een lage acculading verhelpen wanneer er geen voedingsbron beschikbaar is
Sla uw werk op en sluit de computer af.
Lage acculading verhelpen wanneer de computer de hibernationstand niet kan beëindigen
1. Sluit de netvoedingsadapter aan op de computer en op een externe voedingsbron.
2. Beëindig de hibernationstand door op de aan/uit-knop te drukken.

In de fabriek verzegelde accu

Als u de status van de accu wilt bekijken of als de accu leeg is, voert u HP Accucontrole uit in de app HP Support Assistant (alleen bepaalde producten).
1. Typ support in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens de app HP Support Assistant.
– of –
Selecteer het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
2. Selecteer achtereenvolgens Mijn pc, het tabblad Diagnoseprogramma's en hulpprogramma's en HP
Accucontrole. Als in HP Accucontrole wordt aangegeven dat de accu moet worden vervangen, neemt u
contact op met de ondersteuning.
Een of meerdere accu's in dit product kunnen niet makkelijk door de gebruiker zelf worden vervangen. Het verwijderen of vervangen van de accu kan van invloed zijn op de garantie. Als een accu leeg is, neemt u contact op met de ondersteuning.
40 Hoofdstuk 6 Energiebeheer

Externe voeding gebruiken

Raadpleeg de poster Installatie-instructies die meegeleverd is in de doos van de computer voor informatie over het aansluiten van de computer op een externe voeding.
De computer gebruikt geen accuvoeding wanneer de computer is aangesloten op een externe voeding via een goedgekeurde netvoedingsadapter of een optioneel dockingapparaat of dockingproduct.
WAARSCHUWING! Gebruik om veiligheidsredenen alleen de bij de computer geleverde netvoedingsadapter,
een door HP geleverde vervangende adapter of een door HP geleverde compatibele adapter.
WAARSCHUWING! Laad de computeraccu niet op aan boord van een vliegtuig.
Sluit in de volgende gevallen de computer aan op een externe voedingsbron:
Wanneer u een accu oplaadt of kalibreert.
Wanneer u systeemsoftware installeert of bijwerkt
Wanneer u het systeem-BIOS bijwerkt
Wanneer u informatie schrijft naar een schijf (alleen bepaalde producten).
Wanneer u Schijfdefragmentatie uitvoert op computers met interne vaste schijven
Wanneer u een back-up of hersteltaak uitvoert.
Wanneer u de computer op een externe voedingsbron aansluit:
De accu wordt opgeladen.
De helderheid van het beeldscherm wordt verhoogd.
Het uiterlijk van het pictogram Energie verandert.
Wanneer u de externe voeding loskoppelt, gebeurt het volgende:
De computer schakelt over naar accuvoeding.
De helderheid van het beeldscherm wordt automatisch verlaagd om accuvoeding te besparen.
Het uiterlijk van het pictogram Energie verandert.
Externe voeding gebruiken 41

7 Beveiliging

De computer beveiligen

Standaardbeveiligingsvoorzieningen van het Windows-besturingssysteem en het op Windows-computers draaiende Setup-hulpprogramma (BIOS, dat op elk besturingssysteem werkt) kunnen uw persoonlijke instellingen en gegevens tegen diverse risico's beschermen.
OPMERKING: Van beveiligingsvoorzieningen moet op de eerste plaats een ontmoedigingseect uitgaan.
Dergelijke maatregelen kunnen echter niet altijd voorkomen dat een product verkeerd wordt gebruikt of gestolen.
OPMERKING: Voordat u uw computer verzendt voor reparatie, moet u back-ups maken van vertrouwelijke
bestanden en die verwijderen en alle wachtwoordinstellingen verwijderen.
OPMERKING: Mogelijk zijn niet alle in dit hoofdstuk genoemde voorzieningen beschikbaar op uw computer.
OPMERKING: Uw computer ondersteunt Computrace, een online service voor opsporing en herstel in het
kader van beveiliging die beschikbaar is in bepaalde landen en regio's. Als de computer wordt gestolen, kan Computrace deze opsporen wanneer de onbevoegde gebruiker een internetverbinding maakt. U kunt Computrace gebruiken door de software aan te schaen en een abonnement op de service te nemen. Voor informatie over het bestellen van de Computrace-software gaat u naar http://www.hp.com.
Computerrisico Beveiligingsvoorziening
Onbevoegd gebruik van de computer HP Client Security Manager-software, in combinatie met een
wachtwoord, smartcard, contactloze kaart, vastgelegde vingerafdrukken of andere vericatiegegevens.
BIOS-opstartwachtwoord
Ongeoorloofde toegang tot Computer Setup (BIOS) BIOS-beheerderswachtwoord in Computer Setup*
Ongeoorloofde toegang tot de inhoud van een vaste schijf DriveLock-wachtwoord (alleen bepaalde producten) in Computer
Setup*
Ongeoorloofd opstarten vanaf een optionele externe optische schijfeenheid (alleen bepaalde producten), optionele externe harde schijf (alleen bepaalde producten) of interne netwerkadapter.
Onbevoegde toegang tot een Windows-gebruikersaccount Windows-gebruikerswachtwoord
Onbevoegde toegang tot gegevens Windows BitLocker
Onbevoegd verwijderen van de computer Bevestigingspunt voor een beveiligingsslot (in combinatie met
Voorziening voor opstartopties in Computer Setup*
een optionele beveiligingskabel alleen op bepaalde producten)
*Computer Setup is een vooraf geïnstalleerd programma in het ROM-geheugen dat zelfs kan worden gebruikt wanneer het besturingssysteem niet werkt of niet kan worden geladen. U kunt gebruikmaken van een aanwijsapparaat (touchpad, EasyPoint­muisbesturing of USB-muis) of het toetsenbord om te navigeren en selecties te maken in Computer Setup.
OPMERKING: Op tablets zonder toetsenbord kunt u het aanraakscherm gebruiken.
42 Hoofdstuk 7 Beveiliging

Wachtwoorden gebruiken

Een wachtwoord is een groep tekens die u kiest om uw computergegevens te beveiligen. U kunt verscheidene typen wachtwoorden instellen, afhankelijk van hoe u de toegang tot uw informatie wilt beveiligen. Wachtwoorden kunnen worden ingesteld in Windows of in Computer Setup dat vooraf is geïnstalleerd op de computer.
De wachtwoorden voor de BIOS-beheerder, inschakelen en DriveLock worden in Computer Setup
ingesteld en worden beheerd door het systeem-BIOS.
Windows-wachtwoorden worden alleen in het Windows-besturingssysteem ingesteld.
Als u zowel het DriveLock-gebruikerswachtwoord als het DriveLock-hoofdwachtwoord bent vergeten,
die in Computer Setup zijn ingesteld, is de vaste schijf die met deze wachtwoorden is beveiligd permanent vergrendeld en kan deze niet meer worden gebruikt.
U kunt hetzelfde wachtwoord gebruiken voor een voorziening van Computer Setup en een beveiligingsvoorziening van Windows.
Gebruik de volgende tips voor het maken en opslaan van wachtwoorden:
Volg tijdens het maken van wachtwoorden de door het programma ingestelde vereisten.
Gebruik niet hetzelfde wachtwoord voor meerdere applicaties of websites en gebruik uw Windows-
wachtwoord niet voor applicaties of websites.
Gebruik Wachtwoordbeheer van HP Client Security om uw gebruikersnamen en wachtwoorden op te
slaan voor al uw websites en toepassingen. U kunt ze later op een beveiligde manier zien als u ze niet meer weet.
Sla wachtwoorden niet in een bestand op de computer op.
De volgende tabellen bevatten veelvoorkomende Windows- en BIOS-beheerderswachtwoorden en een beschrijving van hun functie.

Wachtwoorden instellen in Windows

Wachtwoord Functie
Beheerderswachtwoord* Beveiligt de toegang tot een Windows-account op
Gebruikerswachtwoord* Beveiligt de toegang tot een Windows-gebruikersaccount.
* Voor informatie over het instellen van een Windows-beheerderswachtwoord of een Windows-gebruikerswachtwoord typt u support in het zoekvak van de taakbalk en selecteert u vervolgens de app HP Support Assistant.
beheerdersniveau.
OPMERKING: Het instellen van het beheerderswachtwoord voor
Windows staat niet gelijk aan het instellen van het beheerderswachtwoord voor het BIOS.

Wachtwoorden instellen in Computer Setup

Wachtwoord
BIOS-beheerderswachtwoord* Beveiligt de toegang tot Computer Setup.
Functie
Wachtwoorden gebruiken 43
Wachtwoord Functie
OPMERKING: Als er functies ingeschakeld zijn die voorkomen
dat het BIOS-beheerderswachtwoord wordt verwijderd, kunt u het BIOS-beheerderswachtwoord pas verwijderen zodra deze functies worden uitgeschakeld.
Opstartwachtwoord Dit wachtwoord moet telkens worden ingevoerd wanneer u
de computer inschakelt of opnieuw opstart.
Als u het opstartwachtwoord vergeet, kunt u de computer
niet meer inschakelen of opnieuw opstarten.
DriveLock-hoofdwachtwoord* Beveiligt de toegang tot de interne vaste schijf die wordt
beschermd door DriveLock en wordt ingesteld door DriveLock Passwords (DriveLock-wachtwoorden) tijdens het activeringsproces. Dit wachtwoord wordt ook gebruikt om DriveLock-beveiliging te verwijderen.
DriveLock-gebruikerswachtwoord* Beveiligt de toegang tot de interne vaste schijf die wordt
beschermd door DriveLock en wordt ingesteld bij DriveLock Passwords (DriveLock-wachtwoorden) tijdens het activeringsproces.
*Nadere bijzonderheden over deze wachtwoorden vindt u in de volgende onderwerpen.

BIOS-beheerderswachtwoord beheren

U kunt dit wachtwoord als volgt instellen, wijzigen of verwijderen:
Een nieuw BIOS-beheerderswachtwoord instellen
1. Start Computer Setup.
Computers of tablets met een toetsenbord:
Schakel de computer in of start de computer opnieuw op en druk als het HP logo wordt
weergegeven op F10 om Computer Setup te openen.
Tablets zonder toetsenbord:
Zet de tablet uit. Druk op de aan-uitknop in combinatie met de knop volume omlaag tot het
opstartmenu wordt weergegeven en tik vervolgens op f10 om Computer Setup te openen.
2. Selecteer Beveiliging, selecteer BIOS-beheerderswachtwoord aanmaken of BIOS-
beheerderswachtwoord instellen (alleen bepaalde producten) en druk op enter.
3. Typ een wachtwoord wanneer hierom wordt gevraagd.
4. Typ nogmaals het nieuwe wachtwoord wanneer hierom wordt gevraagd.
5. Als u uw wijzigingen wilt opslaan en Computer Setup wilt afsluiten, selecteert u het pictogram Opslaan
en volgt u de instructies op het scherm.
– of –
Selecteer Hoofdmenu, selecteer Wijzigingen opslaan en afsluiten en druk vervolgens op enter.
De wijzigingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.
Een BIOS-beheerderswachtwoord wijzigen
1. Start Computer Setup.
44 Hoofdstuk 7 Beveiliging
Computers of tablets met een toetsenbord:
Schakel de computer in of start de computer opnieuw op en druk als het HP logo wordt
weergegeven op F10 om Computer Setup te openen.
Tablets zonder toetsenbord:
Zet de tablet uit. Druk op de aan-uitknop in combinatie met de knop volume omlaag tot het
opstartmenu wordt weergegeven en tik vervolgens op f10 om Computer Setup te openen.
2. Voer uw huidige BIOS-beheerderswachtwoord in.
3. Selecteer Beveiliging, selecteer BIOS-beheerderswachtwoord wijzigen of Wachtwoord wijzigen
(alleen bepaalde producten) en druk op enter.
4. Typ het huidige wachtwoord wanneer hierom wordt gevraagd.
5. Typ het nieuwe wachtwoord wanneer u hierom wordt gevraagd.
6. Typ nogmaals uw nieuwe wachtwoord wanneer hierom wordt gevraagd.
7. Als u uw wijzigingen wilt opslaan en Computer Setup wilt afsluiten, selecteert u het pictogram Opslaan
en volgt u de instructies op het scherm.
– of –
Selecteer Hoofdmenu, selecteer Wijzigingen opslaan en afsluiten en druk vervolgens op enter.
De wijzigingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.
Een BIOS-beheerderswachtwoord verwijderen
1. Start Computer Setup.
Computers of tablets met een toetsenbord:
Schakel de computer in of start de computer opnieuw op en druk als het HP logo wordt
weergegeven op F10 om Computer Setup te openen.
Tablets zonder toetsenbord:
Zet de tablet uit. Druk op de aan-uitknop in combinatie met de knop volume omlaag tot het
opstartmenu wordt weergegeven en tik vervolgens op f10 om Computer Setup te openen.
2. Voer uw huidige BIOS-beheerderswachtwoord in.
3. Selecteer Beveiliging, selecteer BIOS-beheerderswachtwoord wijzigen of Wachtwoord wijzigen
(alleen bepaalde producten) en druk op enter.
4. Typ het huidige wachtwoord wanneer hierom wordt gevraagd.
5. Wanneer u om het nieuwe wachtwoord wordt gevraagd, laat u het veld leeg en drukt u op enter.
6. Wanneer u nogmaals om het nieuwe wachtwoord wordt gevraagd, laat u het veld leeg en drukt u op
enter.
7. Als u uw wijzigingen wilt opslaan en Computer Setup wilt afsluiten, selecteert u het pictogram Opslaan
en volgt u de instructies op het scherm.
– of –
Selecteer Hoofdmenu, selecteer Wijzigingen opslaan en afsluiten en druk vervolgens op enter.
De wijzigingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.
Wachtwoorden gebruiken 45
BIOS-beheerderswachtwoord opgeven
Typ bij de prompt BIOS administrator password (BIOS-beheerderswachtwoord) uw wachtwoord (met behulp van dezelfde soort toetsen die u gebruikt hebt om het wachtwoord in te stellen). Druk vervolgens op enter. Na twee mislukte pogingen om het BIOS-beheerderswachtwoord op te geven moet u de computer opnieuw opstarten en het opnieuw proberen.

DriveLock-beveiligingsopties gebruiken

Met DriveLock voorkomt u ongeoorloofde toegang tot de inhoud van een vaste schijf. DriveLock kan alleen worden toegepast op de interne vaste schijf of schijven van de computer. Als DriveLock-beveiliging op een schijf wordt toegepast, moet het juiste wachtwoord worden ingevoerd om toegang tot deze schijf te krijgen. Het station moet in de computer of een geavanceerde poortreplicator zijn geplaatst om ontgrendeld te kunnen worden.
DriveLock-beveiligingsopties bieden de volgende functies:
Automatic DriveLock - Zie Automatic DriveLock selecteren (alleen voor bepaalde producten) op pagina 46.
DriveLock-hoofdwachtwoord instellen - Zie Handmatige DriveLock selecteren op pagina 48.
DriveLock inschakelen - Zie DriveLock inschakelen en een DriveLock-gebruikerswachtwoord instellen
op pagina 48.
Automatic DriveLock selecteren (alleen voor bepaalde producten)
Als u Automatic DriveLock wilt inschakelen, moet u eerst een BIOS-beheerderswachtwoord instellen. Als Automatic DriveLock is ingeschakeld, worden er een willekeurig DriveLock-gebruikerswachtwoord en DriveLock-hoofdwachtwoord gemaakt wanneer er een BIOS-beheerderswachtwoord wordt gemaakt. Wanneer de computer is ingeschakeld, wordt de schijf automatisch ontgrendeld door het willekeurige gebruikerswachtwoord. Als de schijf naar een andere computer wordt verplaatst, voert u het BIOS­beheerderswachtwoord van de oorspronkelijke computer in de DriveLock-wachtwoordprompt in om de schijf te ontgrendelen.
Automatic DriveLock inschakelen
Volg deze stappen om Automatic DriveLock in te schakelen:
1. Start Computer Setup.
Computers of tablets met een toetsenbord:
1. Schakel de computer uit.
2. Druk op de aan-uitknop en druk als het HP logo wordt weergegeven op f10 om Computer
Setup te openen.
Tablets zonder toetsenbord:
1. Zet de tablet uit.
2. Druk op de aan-uitknop in combinatie met de knop volume omlaag tot het opstartmenu
2. Typ in de BIOS-beheerderswachtwoordprompt het BIOS-beheerderswachtwoord en druk op enter.
3. Selecteer achtereenvolgens Beveiliging, Hulpprogramma's voor vaste schijf, DriveLock/Automatic
DriveLock en druk op enter.
46 Hoofdstuk 7 Beveiliging
wordt weergegeven en tik vervolgens op f10 om Computer Setup te openen.
4. Gebruik de toets enter, klik met de linkermuisknop of gebruik het aanraakscherm om het selectievakje
Automatic DriveLock te selecteren.
5. Als u uw wijzigingen wilt opslaan en Computer Setup wilt afsluiten, selecteert u het pictogram Opslaan
en volgt u de instructies op het scherm.
– of –
Selecteer Hoofdmenu, selecteer Wijzigingen opslaan en afsluiten en druk vervolgens op enter.
Automatic DriveLock uitschakelen
Volg deze stappen om Automatic DriveLock uit te schakelen:
1. Start Computer Setup.
Computers of tablets met een toetsenbord:
1. Schakel de computer uit.
2. Druk op de aan-uitknop en druk als het HP logo wordt weergegeven op f10 om Computer
Setup te openen.
Tablets zonder toetsenbord:
1. Zet de tablet uit.
2. Druk op de aan-uitknop in combinatie met de knop volume omlaag tot het opstartmenu wordt weergegeven en tik vervolgens op f10 om Computer Setup te openen.
2. Typ in de BIOS-beheerderswachtwoordprompt het BIOS-beheerderswachtwoord en druk op enter.
3. Selecteer achtereenvolgens Beveiliging, Hulpprogramma's voor vaste schijf, DriveLock/Automatic
DriveLock en druk op enter.
4. Selecteer een interne vaste schijf en druk vervolgens op enter.
5. Gebruik de toets enter, klik met de linkermuisknop of gebruik het aanraakscherm om het selectievakje
Automatic DriveLock uit te schakelen.
6. Als u uw wijzigingen wilt opslaan en Computer Setup wilt afsluiten, selecteert u het pictogram Opslaan
en volgt u de instructies op het scherm.
– of –
Selecteer Hoofdmenu, selecteer Wijzigingen opslaan en afsluiten en druk vervolgens op enter.
Wachtwoord voor Automatic DriveLock opgeven
Als Automatic DriveLock is ingeschakeld en de schijf op de oorspronkelijke computer aangesloten blijft, wordt u niet gevraagd om een DriveLock-wachtwoord in te voeren om de schijf te ontgrendelen. Als de schijf echter naar een andere computer wordt verplaatst of de systeemkaart van de oorspronkelijke computer wordt vervangen, wordt u gevraagd het DriveLock-wachtwoord in te voeren.
Als dit gebeurt, typt u in de prompt DriveLock-wachtwoord uw BIOS-beheerderswachtwoord van de oorspronkelijke computer (met behulp van dezelfde soort toetsen die u gebruikt hebt om het wachtwoord in te stellen). Druk vervolgens op enter om de schijf te ontgrendelen.
Als u drie keer het verkeerde wachtwoord hebt ingevoerd, moet u de computer uitschakelen en het opnieuw proberen.
Wachtwoorden gebruiken 47
Handmatige DriveLock selecteren
VOORZICHTIG: Noteer het gebruikerswachtwoord en het hoofdwachtwoord voor DriveLock zorgvuldig en
bewaar dit uit de buurt van de computer om te voorkomen dat een met DriveLock beschermde vaste schijf permanent onbruikbaar wordt. Als u beide DriveLock-wachtwoorden vergeet, is de vaste schijf permanent vergrendeld en kan deze niet meer worden gebruikt.
Als u de DriveLock-beveiliging handmatig wilt toepassen op een interne vaste schijf, moet in Computer Setup een hoofdwachtwoord worden ingesteld en moet DriveLock in Computer Setup zijn ingeschakeld. Bij een DriveLock-beveiliging moet u rekening houden met het volgende:
Nadat DriveLock-beveiliging is toegepast op een vaste schijf, kan deze alleen nog maar worden gebruikt
wanneer eerst het DriveLock-gebruikers- of hoofdwachtwoord wordt ingevoerd.
Het DriveLock-gebruikerswachtwoord is bedoeld voor de dagelijkse gebruiker van de beveiligde vaste
schijf. Het DriveLock-hoofdwachtwoord is bedoeld voor de systeembeheerder of de gebruiker.
Het DriveLock-gebruikerswachtwoord en -hoofdwachtwoord mogen hetzelfde zijn.
Een DriveLock-wachtwoord instellen
Ga als volgt te werk om een DriveLock-hoofdwachtwoord in te stellen:
1. Start Computer Setup.
Computers of tablets met een toetsenbord:
1. Schakel de computer uit.
2. Druk op de aan-uitknop en druk als het HP logo wordt weergegeven op f10 om Computer
Setup te openen.
Tablets zonder toetsenbord:
1. Zet de tablet uit.
2. Druk op de aan-uitknop in combinatie met de knop volume omlaag tot het opstartmenu wordt weergegeven en tik vervolgens op f10 om Computer Setup te openen.
2. Selecteer Beveiliging, selecteer Hulpprogramma's voor vaste schijf, selecteer DriveLock/Automatic
DriveLock en druk vervolgens op enter.
3. Selecteer de vaste schijf die u wilt beveiligen en druk vervolgens op enter.
4. Selecteer DriveLock-hoofdwachtwoord instellen en druk op enter.
5. Lees zorgvuldig de waarschuwing.
6. Volg de instructies op het scherm om een DriveLock-hoofdwachtwoord in te stellen.
OPMERKING: U kunt DriveLock inschakelen en een DriveLock-gebruikerswachtwoord instellen voordat
u Computer Setup verlaat. Zie DriveLock inschakelen en een DriveLock-gebruikerswachtwoord instellen
op pagina 48 voor meer informatie.
7. Als u Computer Setup wilt afsluiten, selecteert u achtereenvolgens Hoofdmenu, Wijzigingen opslaan en
afsluiten en Ja.
DriveLock inschakelen en een DriveLock-gebruikerswachtwoord instellen
Ga als volgt te werk om DriveLock in te schakelen en een DriveLock-hoofdwachtwoord in te stellen:
1. Start Computer Setup.
48 Hoofdstuk 7 Beveiliging
Computers of tablets met een toetsenbord:
1. Schakel de computer uit.
2. Druk op de aan-uitknop en druk als het HP logo wordt weergegeven op f10 om Computer
Setup te openen.
Tablets zonder toetsenbord:
1. Zet de tablet uit.
2. Druk op de aan-uitknop in combinatie met de knop volume omlaag tot het opstartmenu
wordt weergegeven en tik vervolgens op
2. Selecteer achtereenvolgens Beveiliging, Hulpprogramma's voor vaste schijf, DriveLock/Automatic
DriveLock en druk op enter.
3. Selecteer de vaste schijf die u wilt beveiligen en druk vervolgens op enter.
4. Selecteer DriveLock inschakelen en druk vervolgens op enter.
5. Lees zorgvuldig de waarschuwing.
6. Volg de instructies op het scherm om een DriveLock-gebruikerswachtwoord in te stellen en DriveLock in
te schakelen.
f10 om Computer Setup te openen.
7. Als u Computer Setup wilt afsluiten, selecteert u achtereenvolgens Hoofdmenu, Wijzigingen opslaan en
afsluiten en Ja.
DriveLock uitschakelen
1. Start Computer Setup.
Computers of tablets met een toetsenbord:
1. Schakel de computer uit.
2. Druk op de aan-uitknop en druk als het HP logo wordt weergegeven op f10 om Computer
Tablets zonder toetsenbord:
1. Zet de tablet uit.
2. Druk op de aan-uitknop in combinatie met de knop volume omlaag tot het opstartmenu
2. Selecteer achtereenvolgens Beveiliging, Hulpprogramma's voor vaste schijf, DriveLock/Automatic
DriveLock en druk op enter.
3. Selecteer de vaste schijf die u wilt beheren, en druk vervolgens op enter.
4. Selecteer Disable DriveLock (DriveLock uitschakelen) en druk vervolgens op enter.
5. Volg de instructies op het scherm om DriveLock uit te schakelen.
Setup te openen.
wordt weergegeven en tik vervolgens op f10 om Computer Setup te openen.
6. Als u Computer Setup wilt afsluiten, selecteert u achtereenvolgens Hoofdmenu, Wijzigingen opslaan en
afsluiten en Ja.
DriveLock-wachtwoord invoeren
Zorg ervoor dat de vaste schijf in de computer zelf is ondergebracht (niet in een optioneel dockingapparaat of externe MultiBay).
Wachtwoorden gebruiken 49
Wanneer u wordt gevraagd een DriveLock-wachtwoord op te geven, typt u het DriveLock-
gebruikerswachtwoord of -hoofdwachtwoord (met hetzelfde type toetsen als waarmee u het wachtwoord hebt ingesteld). Druk daarna op enter.
Als u drie keer het verkeerde wachtwoord hebt ingevoerd, moet u de computer uitschakelen en het opnieuw proberen.
DriveLock-wachtwoord wijzigen
Ga als volgt te werk om een DriveLock-wachtwoord te wijzigen in Computer Setup:
1. Schakel de computer uit.
2. Druk op de aan-uitknop.
3. Typ bij de prompt DriveLock Password (DriveLock-wachtwoord) het huidige DriveLock-
gebruikerswachtwoord of -hoofdwachtwoord dat u wilt wijzigen, druk op enter en druk of tik vervolgens op f10 om Computer Setup te openen.
4. Selecteer achtereenvolgens Beveiliging, Hulpprogramma's voor vaste schijf, DriveLock/Automatic
DriveLock en druk op enter.
5. Selecteer de vaste schijf die u wilt beheren en druk vervolgens op enter.
6. Maak de selectie om het DriveLock-wachtwoord te wijzigen en volg de opdrachten op het scherm voor
het invoeren van wachtwoorden.
OPMERKING: De optie DriveLock-hoofdwachtwoord wijzigen is alleen zichtbaar als het DriveLock-
hoofdwachtwoord is opgegeven bij de prompt DriveLock Password in stap 3.
7. Als u uw wijzigingen wilt opslaan en wilt afsluiten, selecteert u Hoofdmenu, selecteert u Wijzigingen
opslaan en afsluiten en volgt u de aanwijzingen op het scherm.

Windows Hello gebruiken (alleen bepaalde producten)

Op producten die zijn voorzien van een vingerafdruklezer of een infraroodcamera kunt u zich met Windows Hello aanmelden door met uw vinger te vegen of naar de camera te kijken.
Volg deze stappen om Windows Hello in te stellen:
1. Selecteer de knop Start, Instellingen, Accounts en vervolgens Aanmeldopties.
2. Volg onder Windows Hello de instructies op het scherm voor het toevoegen van zowel een wachtwoord
als een numerieke pincode en registreer vervolgens uw vingerafdruk of gezichts-id.
OPMERKING: De pincode is niet beperkt in lengte, maar mag alleen uit cijfers bestaan. Alfabetische of
speciale tekens zijn niet toegestaan.

Antivirussoftware gebruiken

Wanneer u de computer gebruikt voor toegang tot e-mail, een netwerk of internet, wordt de computer mogelijk blootgesteld aan computervirussen. Virussen kunnen het besturingssysteem, programma's en hulpprogramma's buiten werking stellen of de werking ervan verstoren.
Met antivirussoftware kunnen de meeste virussen worden opgespoord en vernietigd. In de meeste gevallen kan ook eventuele schade die door virussen is aangericht, worden hersteld. Het is noodzakelijk om antivirussoftware regelmatig bij te werken, zodat deze ook bescherming biedt tegen pas ontdekte virussen.
50 Hoofdstuk 7 Beveiliging
Windows Defender is vooraf geïnstalleerd op de computer. Wij raden u aan om een antivirusprogramma te
blijven gebruiken om uw computer volledig te beveiligen.
Open HP Support Assistant voor meer informatie over computervirussen.

Firewallsoftware gebruiken

Firewalls zijn bedoeld om ongeoorloofde toegang tot een systeem of netwerk te voorkomen. Een rewall kan een softwareprogramma zijn dat u op uw computer en/of netwerk installeert of het kan een oplossing zijn die zowel uit hardware als software bestaat.
Er zijn twee typen rewalls waaruit u kunt kiezen:
Hostgebaseerde rewallsoftware die alleen de computer beschermt waarop deze is geïnstalleerd;
Netwerkgebaseerde rewalls die tussen het ADSL- of kabelmodem en uw thuisnetwerk worden
geïnstalleerd om alle computers in het netwerk te beschermen.
Wanneer een rewall is geïnstalleerd op een systeem, worden alle gegevens die vanaf en naar het systeem worden verzonden, gecontroleerd en vergeleken met een reeks door de gebruiker gedenieerde beveiligingscriteria. Gegevens die niet aan deze criteria voldoen, worden geblokkeerd.
Mogelijk is er al een rewall geïnstalleerd op uw computer of netwerkapparatuur. Als dat niet het geval is, zijn er softwareoplossingen voor rewalls beschikbaar.
OPMERKING: In bepaalde situaties kan een rewall toegang tot spelletjes op internet blokkeren, het delen
van printers of bestanden in een netwerk tegenhouden of toegestane bijlagen bij e-mailberichten blokkeren. U kunt dit probleem tijdelijk oplossen door de rewall uit te schakelen, de gewenste taak uit te voeren en de rewall weer in te schakelen. Congureer de rewall opnieuw als u het probleem blijvend wilt oplossen.

Software-updates installeren

Werk de software van HP, Windows en externe software regelmatig bij om eventuele problemen met de beveiliging op te lossen en de prestaties van de software te verbeteren.
BELANGRIJK: Microsoft stuurt meldingen over Windows-updates. Deze updates kunnen ook
beveiligingsupdates bevatten. Installeer alle updates van Microsoft zodra u een melding ontvangt. Zo beschermt u de computer tegen beveiligingslekken en computervirussen.
U kunt deze updates automatisch installeren.
Ga als volgt te werk om de instellingen te bekijken of te wijzigen:
1. Selecteer de knop Start, selecteer Instellingen en selecteer vervolgens Bijwerken en beveiliging.
2. Selecteer Windows Update en volg de instructies op het scherm.
3. Als u een tijdstip wilt opgeven voor het installeren van updates, selecteert u Geavanceerde opties en
volgt u de instructies op het scherm.

HP Client Security gebruiken (alleen bepaalde producten)

HP Client Security-software is vooraf geïnstalleerd op uw computer. Deze software kan worden geopend met behulp van het pictogram van HP Client Security aan de rechterkant van de taakbalk of via het conguratiescherm van Windows. De software is voorzien van beveiligingsvoorzieningen die u beschermen tegen ongeoorloofde toegang tot de computer, het netwerk en belangrijke gegevens. Zie de Help van de HP Client Security-software voor meer informatie.
Firewallsoftware gebruiken 51

HP Managed Services gebruiken (alleen bepaalde producten)

HP Managed Services is een IT-cloudoplossing waarmee bedrijven hun activa op eectieve wijze kunnen beheren en beveiligen. Met HP Managed Services bent u beveiligd tegen schadelijke software en andere aanvallen, wordt de status van het apparaat gecontroleerd en bent u minder tijd kwijt aan het oplossen van problemen met het apparaat en beveiligingsproblemen. U kunt de software snel downloaden en installeren. Dit is veel voordeliger dan wanneer u intern op zoek gaat naar een oplossing. Raadpleeg
https://www.hptouchpointmanager.com/ voor meer informatie.

Een optionele beveiligingskabel gebruiken (alleen bepaalde producten)

Er is een beveiligingskabel (afzonderlijk aan te schaen) ontworpen waarvan op de eerste plaats een ontmoedigingseect moet uitgaan. Deze voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer verkeerd
wordt gebruikt of wordt gestolen. Om een beveiligingskabel aan te sluiten op uw computer volgt u de instructies van de fabrikant van het apparaat.

Een vingerafdruklezer gebruiken (alleen bepaalde producten)

Sommige producten zijn voorzien van een geïntegreerde vingerafdruklezer. Als u de vingerafdruklezer wilt gebruiken, moet u uw vingerafdrukken registreren in de Credential Manager van HP Client Security. Raadpleeg de Help van de HP Client Security-software.
Zodra u uw vingerafdrukken in Credential Manager hebt geregistreerd, kunt u de wachtwoordbeheerder voor HP Client Security gebruiken om uw gebruikersnamen en wachtwoorden in ondersteunde websites en toepassingen op te slaan en in te vullen.

Vingerafdruklezer zoeken

De vingerafdruklezer is een kleine metalen sensor die zich op een van de volgende locaties op uw computer bevindt:
Aan de onderzijde van het touchpad
Rechts van het toetsenbord
Aan de rechterbovenzijde van het beeldscherm
Links van het beeldscherm
Op de achterkant van het scherm
Al naargelang uw product kan de lezer horizontaal of verticaal zijn geplaatst.
52 Hoofdstuk 7 Beveiliging

8 Onderhoud

Voer regelmatig onderhoud uit aan uw computer zodat deze optimaal blijft functioneren. In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u hulpprogramma's zoals Schijfdefragmentatie en Schijfopruiming gebruikt. Dit hoofdstuk bevat ook instructies voor het bijwerken van programma's en stuurprogramma's, het opschonen van de computer en tips voor het reizen met (of verzenden van) de computer.

Prestaties verbeteren

Door de computer regelmatig te onderhouden met hulpprogramma's zoals Schijfdefragmentatie en Schijfopruiming kunt u de prestaties van uw computer aanzienlijk verbeteren.

Schijfdefragmentatie gebruiken

HP adviseert om uw vaste schijf ten minste één keer per maand te defragmenteren met Schijfdefragmentatie.
OPMERKING: Schijfdefragmentatie hoeft niet te worden uitgevoerd voor SSD's (solid-state drives).
U gebruikt Schijfdefragmentatie als volgt:
1. Sluit de computer aan op een netvoedingsbron.
2. Typ defragmenteren in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens De stations
defragmenteren en optimaliseren
3. Volg de instructies op het scherm.
Raadpleeg voor meer informatie de helpfunctie van Schijfdefragmentatie.
.

Schijfopruiming gebruiken

Gebruik Schijfopruiming om op de vaste schijf naar overbodige bestanden te zoeken die u veilig kunt verwijderen. Maak schijfruimte vrij zodat de computer eiciënter werkt.
U gebruikt Schijfopruiming als volgt:
1. Typ schijf in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens Schijfopruiming.
2. Volg de instructies op het scherm.

HP 3D DriveGuard gebruiken (alleen bepaalde producten)

HP 3D DriveGuard beschermt een vaste schijf door deze te parkeren en gegevensverzoeken tegen te houden wanneer zich de volgende gebeurtenissen voordoen:
U laat de computer vallen.
U verplaatst de computer met het beeldscherm gesloten en terwijl de computer op accuvoeding werkt.
Kort hierna wordt de normale werking van de vaste schijf hersteld door HP 3D DriveGuard.
OPMERKING: Alleen interne vaste schijven worden beschermd door HP 3D DriveGuard. Een vaste schijf die is
geplaatst in een optioneel dockingapparaat of is aangesloten op een USB-poort, wordt niet beschermd door HP 3D DriveGuard.
Prestaties verbeteren 53
OPMERKING: Omdat solid-state drives (SSD's) geen bewegende onderdelen bevatten, is HP 3D DriveGuard
niet nodig voor deze schijfeenheden.
De status van HP 3D DriveGuard herkennen
Het vasteschijampje op de computer verandert van kleur, ten teken dat een schijf in de ruimte van de primaire vaste schijf en/of een schijf in de ruimte van de secundaire vaste schijf (alleen bepaalde producten) is geparkeerd.

Updates van programma's en stuurprogramma's uitvoeren

HP raadt u aan regelmatig uw programma's en stuurprogramma's bij te werken. Met updates worden problemen opgelost en worden nieuwe functies en opties op de computer geïnstalleerd. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat oude grasche onderdelen niet meer correct werken met de nieuwste spelsoftware. Zonder het nieuwste stuurprogramma zou u niet optimaal gebruik kunnen maken van uw apparatuur.
Ga naar http://www.hp.com/support om de meest recente versie van programma's en stuurprogramma's van HP te downloaden. U kunt zich ook registreren als u automatisch berichten wilt ontvangen wanneer er nieuwe updates beschikbaar zijn.
Volg deze instructies om uw programma's en stuurprogramma's bij te werken:
1. Typ support in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens de app HP Support Assistant.
– of –
Klik op het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
2. Selecteer Mijn notebook, selecteer het tabblad Updates en selecteer vervolgens Controleren op
updates en berichten.
3. Volg de instructies op het scherm.

Computer schoonmaken

Gebruik de volgende producten voor het veilig reinigen van uw computer:
Dimethyl benzyl ammoniumchloride met een concentratie van maximaal 0,3 procent (bijvoorbeeld
wegwerpdoekjes van verschillende merken)
Glasreinigingsmiddel zonder alcohol
Oplossing van water en milde zeep
Droge microvezel-reinigingsdoek of een zeemlap (antistatische doek zonder olie)
Antistatische veegdoekjes
VOORZICHTIG: Gebruik geen schoonmaakmiddelen die permanente schade aan uw computer kunnen
veroorzaken. Gebruik een bepaald schoonmaakmiddel pas als u zeker weet dat het geen alcohol, aceton, ammoniumchloride, methyleenchloride of koolwaterstoen bevat.
Materiaal met vezels, zoals papieren doekjes, kan krassen achterlaten op de computer. In de loop der tijd kunnen in deze krassen vuildeeltjes en reinigingsmiddelen achterblijven.

Reinigingsprocedures

Volg de in dit gedeelte beschreven procedures voor het veilig reinigen en desinfecteren van uw computer.
54 Hoofdstuk 8 Onderhoud
WAARSCHUWING! Voorkom elektrische schokken of schade aan onderdelen en maak de computer niet
schoon terwijl deze is ingeschakeld.
1. Schakel de computer uit.
2. Koppel de netvoeding los.
3. Koppel alle externe apparaten los.
VOORZICHTIG: Om schade aan interne onderdelen te voorkomen, mag u geen schoonmaakmiddelen of
vloeistoen direct op het oppervlak van de computer spuiten. Als er vloeistoen op het oppervlak terecht komen, kunnen er interne onderdelen beschadigd raken.
Het beeldscherm reinigen
Maak het beeldscherm schoon met een zachte, pluisvrije doek bevochtigd met een alcoholvrij glasreinigingsmiddel. Zorg ervoor dat het beeldscherm droog is voordat u de computer sluit.
De zijkanten en het deksel reinigen
Gebruik voor het reinigen van de zijkanten en het deksel een zachte microvezeldoek of een zeem die bevochtigd is met een van de eerder genoemde reinigingsmiddelen. U kunt ook een hiervoor geschikt wegwerpdoekje gebruiken.
OPMERKING: Wanneer u het deksel van de computer reinigt, maakt u ronddraaiende bewegingen om het
vuil te verwijderen.
Het touchpad, het toetsenbord of de muis reinigen (alleen bepaalde producten)
WAARSCHUWING! Voorkom elektrische schokken of schade aan interne onderdelen en gebruik geen
stofzuiger om het toetsenbord te reinigen. Een stofzuiger kan stofdeeltjes achterlaten op het oppervlak van het toetsenbord.
VOORZICHTIG: Om schade aan interne onderdelen te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat er geen
vloeistof tussen de toetsen komt.
Gebruik voor het reinigen van het touchpad, het toetsenbord of de muis een zachte microvezel-doek of
een zeemlap die bevochtigd is met een van de eerder genoemde reinigingsmiddelen. U kunt ook een hiervoor geschikt wegwerpdoekje gebruiken.
Om te voorkomen dat de toetsen vast komen te zitten en om vuil, pluizen en vuildeeltjes te verwijderen,
gebruikt u een spuitbus met perslucht en een rietje.

Reizen met of verzenden van de computer

Als u de computer wilt meenemen op reis of als u de computer wilt verzenden, neemt u de volgende tips in acht om de apparatuur te beschermen.
Ga als volgt te werk om de computer gereed te maken voor transport:
Maak een back-up van uw gegevens op een externe schijfeenheid.
Verwijder alle schijven en alle externe mediakaarten, zoals geheugenkaarten.
Schakel alle externe apparaten uit en koppel ze vervolgens los.
Schakel de computer uit.
Neem een back-up van uw gegevens mee. Bewaar de back-up niet bij de computer.
Reizen met of verzenden van de computer 55
Als u moet vliegen, neem de computer dan mee als handbagage; geef de computer niet af met uw
overige bagage.
VOORZICHTIG: Stel schijfeenheden niet bloot aan magnetische velden. Voorbeelden van
beveiligingsapparatuur met magnetische velden zijn detectiepoortjes op vliegvelden en detectorstaven. In beveiligingsapparatuur waarmee handbagage wordt gescand, worden röntgenstralen gebruikt in plaats van magnetische velden. Deze beveiligingsapparatuur brengt geen schade toe aan schijfeenheden.
Als u de computer tijdens een vlucht wilt gebruiken, luister dan naar mededelingen tijdens de vlucht
waarin wordt aangegeven wanneer u de computer mag gebruiken. Elke maatschappij heeft eigen regels voor het gebruik van computers tijdens vluchten.
Verzend een computer of schijfeenheid in goed beschermend verpakkingsmateriaal. Vermeld op de
verpakking dat het om breekbare apparatuur gaat.
Het gebruik van draadloze apparaten is mogelijk in sommige omgevingen niet toegestaan. Dit kan het
geval zijn aan boord van een vliegtuig, in ziekenhuizen, in de buurt van explosieven en op gevaarlijke locaties. Als u niet zeker weet wat het beleid is ten aanzien van het gebruik van een bepaald apparaat, kunt u het beste vooraf toestemming vragen voordat u de computer inschakelt.
Neem de volgende suggesties in acht als u de computer in het buitenland wilt gebruiken:
Informeer naar de douanebepalingen voor computers in de landen of regio's die u gaat bezoeken.
Controleer de netsnoer- en adaptervereisten voor elke locatie waar u de computer wilt gebruiken.
De netspanning, frequentie en stekkers kunnen per land of regio verschillen.
WAARSCHUWING! Gebruik voor de computer geen adaptersets die voor andere apparaten zijn
bedoeld, om het risico van een elektrische schok, brand of schade aan de apparatuur te beperken.
56 Hoofdstuk 8 Onderhoud

9 Back-ups maken, herstellen en terugzetten

Dit hoofdstuk biedt informatie over de volgende processen, die voor de meeste producten standaardprocedures zijn:
Back-up maken van uw persoonlijke gegevens: u kunt Windows-hulpprogramma's gebruiken om een
back-up van uw persoonlijke gegevens te maken (zie Windows-hulpprogramma's gebruiken
op pagina 57).
Herstelpunt maken: u kunt Windows-hulpprogramma's gebruiken om een herstelpunt te maken (zie Windows-hulpprogramma's gebruiken op pagina 57).
Terugzetmedia maken (alleen bepaalde producten): u kunt HP Herstelbeheer of het
downloadhulpprogramma HP Cloud Recovery (alleen bepaalde producten) gebruiken om terugzetmedia te maken (zie HP terugzetmedia maken (alleen bepaalde producten) op pagina 57).
Herstellen en terugzetten: Windows biedt verschillende opties voor het herstellen vanaf een back-up,
het vernieuwen van de computer en het terugzetten van de computer naar de oorspronkelijke staat (zie
Windows-hulpprogramma's gebruiken op pagina 57).
Herstelpartitie verwijderen: om herstelpartitie te verwijderen om ruimte op de vaste schijf vrij te
maken (alleen bepaalde producten), selecteert u de optie Herstelpartitie verwijderen in HP Herstelbeheer. Zie De HP Terugzetpartitie verwijderen (alleen bepaalde producten) op pagina 62 voor meer informatie.

Windows-hulpprogramma's gebruiken

BELANGRIJK: Windows is de enige optie om een back-up van uw persoonlijke gegevens te maken. Plan
regelmatige back-ups in om te voorkomen dat uw gegevens verloren gaan.
U kunt Windows-hulpprogramma's gebruiken om back-ups van persoonlijke gegevens, systeemherstelpunten en terugzetmedia te maken, zodat u vanaf een back-up kunt herstellen, de computer kunt vernieuwen en de computer naar de oorspronkelijke staat kunt terugzetten.
OPMERKING: Als de opslag 32 GB of minder is, is Microsoft Systeemherstel standaard uitgeschakeld.
Zie de app Hulp zoeken voor meer informatie en stappen.
Selecteer de knop Start en vervolgens de app Hulp zoeken.
OPMERKING: U moet om de app Hulp zoeken te openen, verbonden zijn met internet.

HP terugzetmedia maken (alleen bepaalde producten)

Nadat u de computer hebt geïnstalleerd, gebruikt u HP Herstelbeheer om een back-up van de HP Terugzetpartitie op de computer te maken. Deze back-up heet HP terugzetmedia. Wanneer de vaste schijf beschadigd raakt of is vervangen, kan de HP terugzetmedia worden gebruikt om het oorspronkelijke besturingssysteem opnieuw te installeren.
Om de aanwezigheid van de herstelpartitie naar de Windows-partitie te controleren, klikt u met de rechtermuisknop op de knop Start, selecteert u Bestandsverkenner en vervolgens Deze pc.
Windows-hulpprogramma's gebruiken 57
OPMERKING: Als er op uw computer naast de Windows-partitie geen herstelpartitie wordt weergegeven,
neemt u dan contact op met ondersteuning om een herstelschijf te verkrijgen. Ga naar http://www.hp.com/
support, selecteer uw land of regio en volg de instructies op het scherm.
Voor bepaalde producten kunt u het downloadhulpprogramma HP Cloud Recovery gebruiken om HP terugzetmedia op een USB-ashstation te zetten waarmee kan worden opgestart. Zie Het
downloadhulpprogramma HP Cloud Recovery gebruiken om terugzetmedia te maken op pagina 59 voor
meer informatie.

HP Herstelbeheer gebruiken om terugzetmedia te maken

OPMERKING: Als u zelf geen terugzetmedia kunt maken, neemt u dan contact op met ondersteuning om
een herstelschijf te verkrijgen. Ga naar http://www.hp.com/support, selecteer uw land of regio en volg de instructies op het scherm.
Voordat u begint
Noteer het volgende voordat u begint:
U kunt slechts één set terugzetmedia maken. Wees voorzichtig met deze herstelmiddelen en bewaar ze
op een veilige plaats.
HP Herstelbeheer controleert de computer en bepaalt de opslagcapaciteit van de vereiste media.
Voor het maken van terugzetmedia gebruikt u een van de volgende opties:
OPMERKING: Als de computer geen herstelpartitie heeft, geeft HP Herstelbeheer de Windows-functie
Herstelstation maken weer. Volg de instructies op het scherm om een herstelimage op een leeg USB­ashstation of vaste schijf te maken.
Als uw computer een optischeschijfeenheid heeft die dvd's kan schrijven, zorgt u ervoor dat u
uitsluitend lege dvd-r-, dvd+r-, dvd-r dl- of dvd+r dl-schijven van hoge kwaliteit gebruikt. Gebruik geen herschrijfbare schijven, zoals cd±rw-, dvd±rw-, dubbellaags dvd±rw- en bd-re-schijven (herschrijfbare Blu-ray). Deze zijn niet compatibel met de software HP Herstelbeheer.
Als uw computer geen geïntegreerde optischeschijfeenheid heeft die dvd's kan schrijven, kunt u
een externe optischeschijfeenheid (afzonderlijk aan te schaen) gebruiken om herstelschijven te maken zoals hierboven beschreven. Als u een externe optischeschijfeenheid gebruikt, moet deze direct worden aangesloten op een USB-poort op de computer. De schijf kan niet verbonden worden met een USB-poort op een extern apparaat, zoals een USB-hub.
Om een ashstation voor terugzetbewerking te maken, gebruikt u een leeg USB-ashstation van
hoge kwaliteit.
Zorg ervoor dat de computer is aangesloten op een netvoedingsbron voordat u de terugzetmedia
maakt.
Dit proces kan een uur of langer duren. Onderbreek dit proces niet.
U kunt het programma eventueel afsluiten voordat u klaar bent met het maken van de terugzetmedia.
HP Herstelbeheer maakt vervolgens de huidige DVD of het huidige ashstation af. De volgende keer dat u HP Herstelbeheer start, wordt u gevraagd om door te gaan met het proces.
Terugzetmedia maken
HP terugzetmedia maken met HP Herstelbeheer:
BELANGRIJK: Sluit een tablet met een afneembaar toetsenbord aan op de keyboard-base voordat u deze
stappen uitvoert.
58 Hoofdstuk 9 Back-ups maken, herstellen en terugzetten
1. Typ herstel in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens HP Herstelbeheer.
2. Selecteer Terugzetmedia maken en volg de instructies op het scherm.
Zie Herstellen met HP Herstelbeheer op pagina 60 als u het systeem wilt herstellen.

Het downloadhulpprogramma HP Cloud Recovery gebruiken om terugzetmedia te maken

HP terugzetmedia maken met het downloadhulpprogramma HP Cloud Recovery:
1. Ga naar http://www.hp.com/support.
2. Selecteer Software en drivers en volg de instructies op het scherm.

Herstellen en terugzetten

Gebruik een of meer van de volgende opties om te herstellen en terug te zetten: Windows-hulpprogramma's, HP Herstelbeheer of de HP Terugzetpartitie.
BELANGRIJK: Sommige methoden zijn niet op alle producten beschikbaar.

Herstellen, opnieuw instellen en vernieuwen met Windows-hulpprogramma's

Windows biedt verschillende opties voor het herstellen, opnieuw instellen en vernieuwen van de computer. Zie Windows-hulpprogramma's gebruiken op pagina 57 voor meer informatie.

Herstellen met HP Herstelbeheer en de HP Terugzetpartitie

U kunt HP Herstelbeheer en de HP Terugzetpartitie (alleen bepaalde producten) gebruiken voor het herstellen van de computer naar de oorspronkelijke fabrieksinstellingen:
Problemen oplossen met de vooraf geïnstalleerde toepassingen of stuurprogramma's: om een
probleem met een vooraf geïnstalleerde toepassing of stuurprogramma te corrigeren:
1. Typ herstel in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens HP Herstelbeheer.
2. Selecteer Stuurprogramma's en/of toepassingen opnieuw installeren en volg de instructies op
het scherm.
Systeemherstel gebruiken: als u de Windows-partitie wilt herstellen naar de oorspronkelijke
fabrieksinhoud, selecteert u de optie Systeemherstel in de HP Terugzetpartitie (alleen bepaalde producten) of gebruikt u de HP terugzetmedia. Zie Herstellen met HP Herstelbeheer op pagina 60 voor meer informatie. Zie HP terugzetmedia maken (alleen bepaalde producten) op pagina 57 als u nog geen terugzetmedia hebt gemaakt.
Fabrieksinstellingen herstellen gebruiken (alleen bepaalde producten): hiermee worden de
oorspronkelijke fabrieksinstellingen van de computer hersteld door alle gegevens op de vaste schijf te verwijderen, de partities opnieuw op te bouwen en vervolgens het besturingssysteem en de fabriekssoftware (alleen bepaalde producten) opnieuw te installeren. Voor de optie Fabrieksinstellingen herstellen moet u HP terugzetmedia gebruiken. Zie HP terugzetmedia maken
(alleen bepaalde producten) op pagina 57 als u nog geen terugzetmedia hebt gemaakt.
OPMERKING: Als u de vaste schijf in de computer hebt vervangen, kunt u de optie Fabrieksinstellingen
herstellen gebruiken om het besturingssysteem en de fabriekssoftware te installeren.
Herstellen en terugzetten 59

Herstellen met HP Herstelbeheer

Met de software HP Herstelbeheer kunt u de computer herstellen naar de oorspronkelijke staat door gebruik te maken van de eerder gemaakte of bij HP aangevraagde HP terugzetmedia of de HP Terugzetpartitie (alleen bepaalde producten).
Zie HP terugzetmedia maken (alleen bepaalde producten) op pagina 57 als u nog geen terugzetmedia hebt gemaakt.
BELANGRIJK: HP Herstelbeheer maakt niet automatisch back-ups van uw persoonlijke gegevens. Maak een
back-up van alle persoonlijke gegevens die u wilt behouden voordat u begint met herstellen. Zie Windows-
hulpprogramma's gebruiken op pagina 57.
BELANGRIJK: Herstellen met HP Herstelbeheer moet worden gebruikt als laatste redmiddel om
computerproblemen op te lossen.
OPMERKING: Wanneer u het herstelproces start, worden alleen de beschikbare opties voor de computer
weergegeven.
Noteer het volgende voordat u begint:
HP Herstelbeheer herstelt alleen software die standaard is geïnstalleerd. Voor software die niet bij deze
computer is meegeleverd, moet de software worden gedownload van de website van de fabrikant of moet de software opnieuw worden geïnstalleerd vanaf de media die door de fabrikant is geleverd.
Als de vaste schijf van de computer niet meer werkt, moet u HP terugzetmedia gebruiken. Deze media
wordt gemaakt met HP Herstelbeheer. Zie HP terugzetmedia maken (alleen bepaalde producten)
op pagina 57.
Als u met de computer geen HP terugzetmedia kunt maken of als de HP terugzetmedia niet werkt, kunt
u terugzetmedia voor de computer aanvragen bij de ondersteuning. Ga naar http://www.hp.com/
support, selecteer uw land of regio en volg de instructies op het scherm.

Herstellen met de HP Terugzetpartitie (alleen bepaalde producten)

Met de HP Terugzetpartitie (alleen bepaalde producten) kunt u het systeem herstellen zonder dat u herstelschijven of een USB-ashstation nodig hebt. Dit type herstel kan alleen worden gebruikt als de vaste schijf nog werkt.
Met de HP Terugzetpartitie (alleen bepaalde producten) kunt u alleen een systeemherstelbewerking uitvoeren.
HP Herstelbeheer starten vanaf de HP Terugzetpartitie:
BELANGRIJK: Sluit een tablet met een afneembaar toetsenbord aan op de keyboard-base voordat u deze
stappen uitvoert (alleen bepaalde producten).
1. Typ herstel in het zoekvak van de taakbalk, selecteer Herstelbeheer en selecteer vervolgens
Windows-herstelomgeving.
– of –
Voor computers of tablets met een aangesloten toetsenbord:
Druk tijdens het opstarten van de computer op f11 of druk op de aan-uitknop en houd f11
ingedrukt.
60 Hoofdstuk 9 Back-ups maken, herstellen en terugzetten
Voor tablets zonder toetsenbord:
Schakel de tablet in of start deze opnieuw op, houd snel de knop Geluid harder ingedrukt en
selecteer vervolgens f11.
2. Selecteer Problemen oplossen in het menu met opstartopties.
3. Selecteer HP Herstelbeheer en volg de instructies op het scherm.
OPMERKING: Als uw computer niet automatisch opnieuw opstart in HP Herstelbeheer, wijzigt u de
opstartvolgorde van de computer en volgt u de instructies op het scherm. Zie Opstartvolgorde van de
computer wijzigen op pagina 61.

Herstellen met HP terugzetmedia

Als uw computer geen HP Terugzetpartitie heeft of de vaste schijf niet meer juist werkt, kunt u HP terugzetmedia gebruiken om het oorspronkelijke besturingssysteem en de fabriekssoftware te herstellen.
Plaats de HP terugzetmedia en start de computer opnieuw op.
OPMERKING: Als uw computer niet automatisch opnieuw opstart in HP Herstelbeheer, wijzigt u de
opstartvolgorde van de computer en volgt u de instructies op het scherm. Zie Opstartvolgorde van de
computer wijzigen op pagina 61.

Opstartvolgorde van de computer wijzigen

Als de computer niet automatisch opnieuw opstart in HP Herstelbeheer, wijzigt u de opstartvolgorde van de computer. Dit is de volgorde van de apparaten in het BIOS waar de computer de opstartinformatie opzoekt. U kunt de selectie wijzigen in een optischeschijfeenheid of een USB-ashstation, afhankelijk van de locatie van uw HP terugzetmedia.
De opstartvolgorde wijzigen:
BELANGRIJK: Sluit een tablet met een afneembaar toetsenbord aan op de keyboard-base voordat u deze
stappen uitvoert.
1. Plaats de HP terugzetmedia.
2. Open het systeemmenu Opstarten.
Voor computers of tablets met een aangesloten toetsenbord:
Schakel de computer of tablet in of start deze opnieuw op, druk snel op esc en druk op f9 om de
opstartopties weer te geven.
Voor tablets zonder toetsenbord:
Schakel de tablet in of start deze opnieuw op, houd snel de knop Geluid harder ingedrukt en
selecteer vervolgens f9.
– of –
Schakel de tablet in of start deze opnieuw op, houd snel de knop Geluid zachter ingedrukt en selecteer vervolgens f9.
3. Selecteer de optischeschijfeenheid of het USB-ashstation waarmee u wilt opstarten en volg de
instructies op het scherm.
Herstellen en terugzetten 61

De HP Terugzetpartitie verwijderen (alleen bepaalde producten)

Met HP Herstelbeheer-software kunt u de HP Terugzetpartitie (alleen bepaalde producten) verwijderen om meer schijfruimte vrij te maken op de vaste schijf.
BELANGRIJK: Nadat u de HP Terugzetpartitie hebt verwijderd, kunt u geen systeemherstel uitvoeren of HP
terugzetmedia maken. Maak daarom HP terugzetmedia voordat u de herstelpartitie verwijdert. Zie HP
terugzetmedia maken (alleen bepaalde producten) op pagina 57.
Ga als volgt te werk om de HP Terugzetpartitie te verwijderen:
1. Typ herstel in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens HP Herstelbeheer.
2. Selecteer Herstelpartitie verwijderen en volg daarna de instructies op het scherm.
62 Hoofdstuk 9 Back-ups maken, herstellen en terugzetten
10 Computer Setup (BIOS), TPM en HP Sure
Start

Computer Setup gebruiken

Computer Setup ofwel het BIOS (Basic Input/Output System) bevat instellingen voor de communicatie tussen alle invoer- en uitvoerapparaten in het systeem (zoals schijfeenheden, beeldscherm, toetsenbord, muis en printer). Computer Setup bevat ook instellingen voor de types geïnstalleerde apparaten, de opstartvolgorde van de computer en de hoeveelheid systeemgeheugen en uitgebreid geheugen.
OPMERKING: Wees uiterst voorzichtig met het aanbrengen van wijzigingen in Computer Setup. Fouten
kunnen ertoe leiden dat de computer niet meer goed functioneert.

Computer Setup starten

Computers of tablets met een toetsenbord:
Schakel de computer in of start de computer opnieuw op en druk als het HP logo wordt
weergegeven op F10 om Computer Setup te openen.
Computers of tablets zonder toetsenbord:
Schakel de computer uit. Druk op de aan/uit-knop in combinatie met de knop volume omlaag tot
het opstartmenu wordt weergegeven en tik vervolgens op f10 om Computer Setup te openen.
Met behulp van een USB-toetsenbord of de USB-muis om Computer Setup (BIOS) te starten
U kunt Computer Setup starten met behulp van een toetsenbord of muis aangesloten op een USB-poort, maar u moet eerst FastBoot uitschakelen.
1. Het menu Boot Device Options (Opties opstartapparaat) openen:
Computers of tablets met een toetsenbord:
Schakel de computer in of start de computer opnieuw op en druk als het HP logo wordt
weergegeven op F9 om het menu Boot Device Options (Opties opstartapparaat) te openen.
Computers of tablets zonder toetsenbord:
Schakel de computer uit. Druk op de aan/uit-knop in combinatie met de knop volume omlaag
tot het opstartmenu wordt weergegeven en tik vervolgens op f9 om het menu Boot Device
Options (Opties opstartapparaat) te openen.
2. Schakel het selectievakje uit voor FastBoot.
3. Als u de wijzigingen wilt opslaan en wilt afsluiten, klikt u op het pictogram Save (Opslaan) in de
rechterbenedenhoek van het scherm en volgt u de instructies op het scherm.
– of –
Selecteer Main (Hoofdmenu), selecteer Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en druk vervolgens op enter.
De wijzigingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.
Computer Setup gebruiken 63

Navigeren en selecteren in Computer Setup

Als u een menu of menu-item wilt selecteren, gebruikt u de tab-toets en de pijltoetsen en drukt u
vervolgens op enter. U kunt ook gebruikmaken van een aanwijsapparaat om het item te selecteren.
OPMERKING: Op tablets zonder toetsenbord kunt u uw vinger gebruiken om selecties te maken.
Selecteer de pijl-omhoog of de pijl-omlaag in de rechterbovenhoek van het scherm om omhoog of
omlaag te schuiven of gebruik de toets pijl-omhoog of pijl-omlaag op het toetsenbord.
Druk op esc om alle open dialoogvensters te sluiten en terug te keren naar het hoofdscherm van
Computer Setup. Volg daarna de instructies op het scherm.
Gebruik een van de volgende methoden om de menu's van Computer Setup af te sluiten:
U sluit de menu's van Computer Setup als volgt af zonder de wijzigingen op te slaan:
Selecteer het pictogram Exit (Afsluiten) rechtsonder in het scherm en volg de instructies op het scherm.
– of –
Selecteer Main (Hoofdmenu), selecteer Ignore Changes and Exit (Wijzigingen negeren en afsluiten) en druk vervolgens op enter.
Ga als volgt te werk om de wijzigingen op te slaan en de menu's van Computer Setup af te sluiten:
Selecteer het pictogram Save (Opslaan) rechtsonder in het scherm en volg de instructies op het scherm.
– of –
Selecteer Main (Hoofdmenu), selecteer Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en druk vervolgens op enter.
De wijzigingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.

Fabrieksinstellingen herstellen in Computer Setup

OPMERKING: Door het herstellen van de fabrieksinstellingen wordt de vasteschijfmodus niet gewijzigd.
Als u alle instellingen in Computer Setup wilt terugzetten naar de fabriekswaarden, gaat u als volgt te werk:
1. Start Computer Setup. Zie Computer Setup starten op pagina 63.
2. Selecteer Main (Hoofdmenu) en selecteer vervolgens Apply Factory Defaults and Exit
(Fabrieksinstellingen toepassen en afsluiten).
OPMERKING: Op bepaalde producten geven de selecties mogelijk Restore Defaults
(Standaardinstellingen herstellen) weer in plaats van Apply Factory Defaults and Exit (Fabrieksinstellingen toepassen en afsluiten).
3. Volg de instructies op het scherm.
4. Als u de wijzigingen wilt opslaan en wilt afsluiten, klikt u op het pictogram Save (Opslaan) in de
rechterbenedenhoek van het scherm en volgt u de instructies op het scherm.
– of –
Selecteer Main (Hoofdmenu), selecteer Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en druk vervolgens op enter.
De wijzigingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.
64 Hoofdstuk 10 Computer Setup (BIOS), TPM en HP Sure Start
OPMERKING: Uw wachtwoordinstellingen en beveiligingsinstellingen blijven ongewijzigd wanneer u de
oorspronkelijke fabrieksinstellingen herstelt.

BIOS-update uitvoeren

Bijgewerkte versies van het BIOS zijn beschikbaar via de website van HP.
De meeste BIOS-updates op de website van HP zijn verpakt in gecomprimeerde bestanden die SoftPaq's worden genoemd.
Sommige downloadpakketten bevatten een bestand met de naam Readme.txt. Dit bestand bevat informatie over de installatie en het oplossen van problemen.
BIOS-versie vaststellen
Om te bepalen of u Computer Setup (BIOS) moet bijwerken, controleert u eerst welke BIOS-versie op uw computer is geïnstalleerd.
Informatie over de BIOS-versie (ook wel ROM-datum of systeem-BIOS genoemd) kunt u weergeven door op fn +esc te drukken (als Windows al is gestart) of door Computer Setup te gebruiken.
1. Start Computer Setup. Zie Computer Setup starten op pagina 63.
2. Selecteer Main (Hoofdmenu) en selecteer vervolgens System Information (Systeeminformatie).
3. Als u Computer Setup wilt afsluiten zonder de wijzigingen op te slaan, klikt u op het pictogram Exit
(Afsluiten) in de linkerbenedenhoek van het scherm en volgt u de instructies op het scherm.
– of –
Selecteer Main (Hoofdmenu), selecteer Ignore Changes and Exit (Wijzigingen negeren en afsluiten) en druk vervolgens op enter.
Zie BIOS-update downloaden op pagina 65 om te controleren of er een nieuwere BIOS-versie beschikbaar is.
BIOS-update downloaden
VOORZICHTIG: Om het risico van schade aan de computer of een mislukte installatie te beperken,
downloadt en installeert u een BIOS-update alleen terwijl de computer met de netvoedingsadapter is aangesloten op een betrouwbare externe voedingsbron. Download of installeer een BIOS-update niet wanneer de computer op accuvoeding werkt of wanneer de computer is aangesloten op een optioneel dockingapparaat of een optionele voedingsbron. Volg de onderstaande instructies tijdens het downloaden en installeren:
Schakel de stroomvoorziening van de computer niet uit door de stekker van het netsnoer uit het stopcontact te halen.
Zet de computer niet uit en activeer de slaapstand niet.
Zorg dat u geen apparaten, kabels of snoeren plaatst, verwijdert, aansluit of loskoppelt.
1. Typ support in het zoekvak op de taakbalk en selecteer vervolgens de app HP Support Assistant.
– of –
Selecteer het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
2. Selecteer Updates en selecteer vervolgens Check for updates and messages (Controleren op updates
en berichten).
Computer Setup gebruiken 65
3. Volg de instructies op het scherm.
4. Voer in de downloadsectie de volgende stappen uit:
a. Zoek de BIOS-update die recenter is dan de BIOS-versie die momenteel op de computer is
geïnstalleerd en vergelijk ze. Noteer de datum, naam of andere informatie waaraan u de update kunt herkennen. Aan de hand van deze gegevens kunt u de update terugvinden nadat deze naar de vaste schijf is gedownload.
b. Volg de instructies op het scherm om uw selectie te downloaden naar de vaste schijf.
Noteer het pad naar de locatie op de harde schijf waarnaar de BIOS-update wordt gedownload. U hebt dit pad nodig wanneer u klaar bent om de update te installeren.
OPMERKING: Als de computer is aangesloten op een netwerk, raadpleegt u de netwerkbeheerder
voordat u software-updates installeert, vooral als het gaat om updates van het systeem-BIOS.
De procedures voor de installatie van BIOS-updates kunnen verschillen. Volg de instructies die op het scherm verschijnen nadat het downloaden is voltooid. Als er geen instructies verschijnen, gaat u als volgt te werk:
1. Typ bestand in het zoekvak op de taakbalk en selecteer vervolgens File Explorer
(Bestandsverkenner).
2. Selecteer de aanduiding voor de harde schijf. De aanduiding voor de harde schijf is doorgaans Lokale
schijf (C:).
3. Volg het pad dat u eerder hebt genoteerd en open de map waarin de update is opgeslagen.
4. Dubbelklik op het bestand met de extensie .exe (bijvoorbeeld bestandsnaam.exe).
De installatie van het BIOS begint.
5. Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien.
OPMERKING: Nadat op het scherm is aangegeven dat de installatie is geslaagd, kunt u het gedownloade
bestand van de vaste schijf verwijderen.

De opstartvolgorde wijzigen met de F9-prompt

Als u dynamisch een opstartapparaat wilt kiezen voor de huidige opstartvolgorde, gaat u als volgt te werk:
1. Het menu Boot Device Options (Opties opstartapparaat) openen:
Computers of tablets met een toetsenbord:
Schakel de computer in of start de computer opnieuw op en druk als het HP logo wordt
weergegeven op F9 om het menu Boot Device Options (Opties opstartapparaat) te openen.
Computers of tablets zonder toetsenbord:
Schakel de computer uit. Druk op de aan/uit-knop in combinatie met de knop volume omlaag
tot het opstartmenu wordt weergegeven en tik vervolgens op f9 om het menu Boot Device
Options (Opties opstartapparaat) te openen.
2. Selecteer een opstartapparaat, druk op enter en volg de instructies op het scherm.
66 Hoofdstuk 10 Computer Setup (BIOS), TPM en HP Sure Start

TPM BIOS-instellingen (alleen bepaalde producten)

BELANGRIJK: Voordat u de TMP-functionaliteit (Trusted Platform Module) op dit systeem inschakelt, moet u
ervoor zorgen dat uw beoogde gebruik van TPM aan relevante lokale wetgeving, regelgeving en beleid voldoet en er goedkeuringen of licenties worden verkregen, indien van toepassing. U bent volledig en uitsluitend aansprakelijk voor eventuele problemen met de naleving die het gevolg zijn van de werking en het gebruik van TPM die in strijd zijn met de hierboven genoemde vereisten. HP is niet verantwoordelijk voor eventuele gerelateerde verplichtingen.
TPM voorziet in extra beveiliging voor uw computer. U kunt de TPM-instellingen wijzigen in Computer Setup (BIOS).
OPMERKING: Als u de TPM-instelling wijzigt in Verborgen, is TPM niet zichtbaar in het besturingssysteem.
TPM-instellingen openen in Computer Setup:
1. Start Computer Setup. Zie Computer Setup starten op pagina 63.
2. Selecteer Security (Beveiliging), selecteer TPM Embedded Security (Ingesloten TPM-beveiliging) en volg
de instructies op het scherm.

HP Sure Start gebruiken (alleen bepaalde producten)

Bepaalde computermodellen zijn gecongureerd met HP Sure Start, een technologie die het BIOS van de computer controleert op aanvallen of beschadigingen. Als het BIOS beschadigd raakt of wordt aangevallen, herstelt HP Sure Start automatisch het BIOS in de vorige veilige staat, zonder tussenkomst van de gebruiker.
HP Sure Start is gecongureerd en al ingeschakeld zodat de meeste gebruikers de standaardconguratie van HP Sure Start kunnen gebruiken. De standaardconguratie kan worden aangepast door ervaren gebruikers.
Voor de meest recente documentatie over HP Sure Start gaat u naar http://www.hp.com/support. Selecteer Zoek uw product en volg de instructies op het scherm.
TPM BIOS-instellingen (alleen bepaalde producten) 67

11 HP PC Hardware Diagnostics gebruiken

HP PC Hardware Diagnostics (Windows) gebruiken (alleen bepaalde producten)

HP PC Hardware Diagnostics (Windows) is een hulpprogramma voor Windows waarmee u diagnosetests kunt uitvoeren om te bepalen of de computerhardware goed werkt. Het hulpprogramma wordt uitgevoerd in het besturingssysteem Microsoft Windows om hardwareproblemen te diagnosticeren.
Als HP PC Hardware Diagnostics (Windows) niet op uw computer is geïnstalleerd, moet u dit eerst downloaden en installeren. Zie HP PC Hardware Diagnostics (Windows) downloaden op pagina 68 om HP PC Hardware Diagnostics (Windows) te downloaden.
Nadat HP PC Hardware Diagnostics (Windows) is geïnstalleerd, gaat u als volgt te werk dit vanuit HP Help en ondersteuning of HP Support Assistant te openen.
1. HP PC Hardware Diagnostics (Windows) openen vanuit HP Help en ondersteuning:
a. Klik op de knop Start en selecteer HP Help en ondersteuning.
b. Klik met de rechtermuisknop op de HP PC Hardware Diagnostics (Windows), selecteer Meeren
selecteer vervolgens Als administrator uitvoeren.
– of –
HP PC Hardware Diagnostics (Windows) openen vanuit HP Support Assistant:
a. Typ support in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens de app HP Support
Assistant
– of –
Selecteer het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
b. Selecteer Problemen oplossen en oplossingen.
c. Selecteer Diagnostics en vervolgens HP PC Hardware Diagnostics (Windows).
2. Wanneer het diagnoseprogramma wordt geopend, selecteert u het soort diagnosetest dat u wilt
uitvoeren en volgt u de instructies op het scherm.
OPMERKING: Als u een diagnostische test wilt stoppen, selecteert u Annuleren.
3. Als HP PC Hardware Diagnostics (Windows) een fout detecteert waarvoor hardware vervangen moet
worden, wordt er een 24-cijferige fout-id-code gegenereerd. Neem contact op met de ondersteuning voor hulp bij het oplossen van problemen en geef hierbij de fout-id-code op.
.

HP PC Hardware Diagnostics (Windows) downloaden

De instructies voor het downloaden van HP PC Hardware Diagnostics (Windows) zijn alleen beschikbaar
in het Engels.
U moet een Windows-computer gebruiken om dit hulpprogramma te downloaden omdat er alleen .exe-
bestanden worden verstrekt.
68 Hoofdstuk 11 HP PC Hardware Diagnostics gebruiken
De nieuwste versie van HP PC Hardware Diagnostics (Windows) downloaden
Ga als volgt te werk om HP PC Hardware Diagnostics (Windows) te downloaden:
1. Ga naar http://www.hp.com/go/techcenter/pcdiags. De startpagina van HP PC Diagnostics wordt
weergegeven.
2. Selecteer in het gedeelte HP PC Hardware Diagnostics Download en selecteer vervolgens een locatie op
uw computer of een USB-ashstation.
Het hulpprogramma wordt gedownload naar de geselecteerde locatie.
HP Hardware Diagnostics (Windows) op productnaam of -nummer downloaden (alleen bepaalde producten)
OPMERKING: Voor bepaalde producten is het mogelijk nodig om de software naar een USB-ashstation te
downloaden aan de hand van de productnaam of het productnummer.
Volg deze stappen om HP PC Hardware Diagnostics (Windows) te downloaden aan de hand van de productnaam of het productnummer:
1. Ga naar http://www.hp.com/support.
2. Selecteer Software en drivers, selecteer uw type product en voer vervolgens de productnaam of het
nummer in het zoekvak in dat wordt weergegeven.
3. Selecteer in het gedeelte HP PC Hardware Diagnostics Download en selecteer vervolgens een locatie op
uw computer of een USB-ashstation.
Het hulpprogramma wordt gedownload naar de geselecteerde locatie.

HP PC Hardware Diagnostics (Windows) installeren

Ga als volgt te werk om HP PC Hardware Diagnostics (Windows) te installeren:
Ga naar de map op uw computer of het ashstation waarnaar het .exe-bestand is gedownload,
dubbelklik op het .exe-bestand en volg de instructies op het scherm.

HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) gebruiken

OPMERKING: Voor Windows 10 S-computers moet u een Windows-computer en een USB-ashstation
gebruiken voor het downloaden en maken van de HP UEFI ondersteuningsomgeving omdat alleen .exe­bestanden worden verstrekt. Zie HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-ashstation downloaden
op pagina 70 voor meer informatie.
Met HP PC Hardware Diagnostics (UEFI, Unied Extensible Firmware Interface) kunt u diagnostische tests uitvoeren om te bepalen of de computerhardware goed werkt. Het hulpprogramma wordt buiten het besturingssysteem uitgevoerd om hardwareproblemen te kunnen isoleren van problemen die worden veroorzaakt door het besturingssysteem of andere softwarecomponenten.
Als uw pc niet in Windows opgestart wordt, kunt u HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) gebruiken om hardwareproblemen te diagnosticeren.
Als HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) een fout detecteert waarvoor hardware vervangen moet worden, wordt er een 24-cijferige fout-id-code gegenereerd. Neem contact op met de ondersteuning voor hulp bij het oplossen van problemen en geef hierbij de fout-id-code op.
OPMERKING: Als u diagnostiek wilt openen op een convertible computer, moet u de computer in de
notebookmodus zetten en moet u toetsenbord gebruiken dat aangesloten is.
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) gebruiken 69
OPMERKING: Als u een diagnosetest wilt stoppen, drukt u op esc.

HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) starten

Ga als volgt te werk om HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) te starten:
1. Zet de computer aan of start deze opnieuw op en druk snel op esc.
2. Druk op f2.
Het BIOS zoekt op drie plaatsen en in de onderstaande volgorde naar diagnoseprogramma's:
a. Aangesloten USB-ashstation
OPMERKING: Zie De nieuwste versie van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) downloaden
op pagina 70 om het hulpprogramma HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-
ashstation te downloaden.
b. Vaste schijf
c. BIOS
3. Wanneer het diagnoseprogramma wordt geopend, selecteert u het soort diagnosetest dat u wilt
uitvoeren en volgt u de instructies op het scherm.
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-ashstation downloaden
Het downloaden van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-ashstation kan in de volgende situaties handig zijn:
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) is niet inbegrepen in de vooraf geïnstalleerde image.
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) is niet inbegrepen in de partitie HP Tool.
De vaste schijf is beschadigd.
OPMERKING: Instructies voor het downloaden van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) zijn alleen
beschikbaar in het Engels en u moet een Windows-computer gebruiken voor het downloaden en maken van de HP UEFI ondersteuningsomgeving omdat alleen .exe-bestanden worden verstrekt.
De nieuwste versie van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) downloaden
Ga als volgt te werk om de nieuwste versie van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-ashstation te downloaden:
1. Ga naar http://www.hp.com/go/techcenter/pcdiags. De startpagina van HP PC Diagnostics wordt
weergegeven.
2. Selecteer de koppeling UEFI Diagnostics downloaden in het gedeelte HP PC Hardware Diagnostics
(UEFI) en selecteer vervolgens Uitvoeren.
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) downloaden aan de hand van de productnaam of het productnummer (alleen bepaalde producten)
OPMERKING: Voor bepaalde producten is het mogelijk nodig om de software naar een USB-ashstation te
downloaden aan de hand van de productnaam of het productnummer.
HP Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-ashstation downloaden aan de hand van de productnaam of het productnummer (alleen bepaalde producten):
70 Hoofdstuk 11 HP PC Hardware Diagnostics gebruiken
1. Ga naar http://www.hp.com/support.
2. Voer de productnaam of het productnummer in, selecteer uw computer en selecteer uw
besturingssysteem.
3. In het gedeelte Diagnostics volgt u de instructies op het scherm om de gewenste UEFI Diagnostics-
versie te selecteren en te downloaden.

Instellingen voor Remote HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) gebruiken (alleen bepaalde producten)

Remote HP PC Hardware Diagnostics is een rmware (BIOS)-functie waarmee u HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar uw computer kunt downloaden. Deze voert vervolgens diagnoses op uw computer uit en kan de resultaten naar een vooraf gecongureerde server uploaden. Voor meer informatie over Remote HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) gaat u naar http://www.hp.com/go/techcenter/pcdiags en selecteert u Meer
informatie.

Remote HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) downloaden

OPMERKING: Remote HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) is ook beschikbaar als SoftPaq die naar een server
kan worden gedownload.
De nieuwste versie van Remote HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) downloaden
Ga als volgt te werk om de nieuwste versie van Remote HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) te downloaden:
1. Ga naar http://www.hp.com/go/techcenter/pcdiags. De startpagina van HP PC Diagnostics wordt
weergegeven.
2. Selecteer de koppeling Remote Diagnostics downloaden in het gedeelte HP PC Hardware Diagnostics
(UEFI) en selecteer vervolgens Uitvoeren.
Remote HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) download aan de hand van de productnaam of het productnummer
OPMERKING: Voor bepaalde producten is het mogelijk nodig om de software te downloaden aan de hand
van de productnaam of het productnummer.
Volg deze stappen om Remote HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) te downloaden aan de hand van de productnaam of het productnummer:
1. Ga naar http://www.hp.com/support.
2. Selecteer Software en drivers, selecteer uw type product, voer de productnaam of het nummer in het
zoekvak in dat wordt weergegeven, selecteer uw computer en selecteer vervolgens uw besturingssysteem.
3. In het gedeelte Diagnostics volgt u de instructies op het scherm om de gewenste Remote UEFI-versie te
selecteren en te downloaden.

Instellingen voor Remote HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) aanpassen

Door de instelling Remote HP PC Hardware Diagnostics in Computer Setup (BIOS) te gebruiken, kunt u de volgende aanpassingen uitvoeren:
Instellingen voor Remote HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) gebruiken (alleen bepaalde producten) 71
Een schema instellen voor het uitvoeren van diagnoses op de achtergrond. U kunt diagnoses ook direct
in interactieve modus starten door Remote HP PC Hardware Diagnostics uitvoeren te selecteren.
De locatie instellen voor het downloaden van de diagnosehulpmiddelen. Deze functie biedt toegang tot
de hulpprogramma's van de website van HP of vanaf een server die voor gebruik vooraf is
gecongureerd. De computer heeft de traditioneel lokale opslag (zoals een vaste schijf of USB- ashstation) niet nodig om externe diagnoses uit te voeren.
Een locatie instellen voor het opslaan van de testresultaten. U kunt ook de instellingen voor de
gebruikersnaam en het wachtwoord instellen die bij uploads worden gebruikt.
Statusinformatie weergeven over eerder uitgevoerde diagnoses.
Volg deze stappen om de instellingen voor Remote HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) aan te passen:
1. Schakel de computer in of start de computer opnieuw op en druk als het HP logo wordt weergegeven op
F10 om Computer Setup te openen.
2. Selecteer Geavanceerd en selecteer vervolgens Instellingen.
3. Maak uw aanpassingsselecties.
4. Selecteer Hoofd en vervolgens Wijzigingen opslaan en afsluiten om de instellingen op te slaan.
De voorkeursinstellingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.
72 Hoofdstuk 11 HP PC Hardware Diagnostics gebruiken
12 Specicaties

Ingangsvermogen

De gegevens over elektrische voeding in dit gedeelte kunnen van pas komen als u internationaal wilt reizen met de computer.
De computer werkt op gelijkstroom, die kan worden geleverd via netvoeding of via een voedingsbron voor gelijkstroom. De capaciteit van de netvoedingsbron moet 100–240 V en 50–60 Hz zijn. Hoewel de computer kan worden gevoed via een aparte gelijkstroomvoedingsbron, wordt u ten zeerste aangeraden de computer alleen aan te sluiten via een netvoedingsadapter of een gelijkstroombron die door HP is geleverd en goedgekeurd voor gebruik met deze computer.
De computer is geschikt voor gelijkstroom binnen de volgende specicaties. U vindt de bedrijfsspanning en werkstroom van de computer op het label met kennisgevingen.
Ingangsvermogen Capaciteit
Netspanning in bedrijf en werkstroom 5 V dc @ 2 A / 12 V dc @ 3 A /15 V dc @ 3 A – 45 W USB-C
5 V dc @ 3 A / 9 V dc @ 3 A / 12 V dc @ 3.75 A /15 V dc @ 3 A – 45 W USB-C
5 V dc @ 3 A / 9 V dc @ 3 A / 10 V dc @ 3,75 A / 12 V dc @ 3,75 A / 15 V dc @ 3 A / 20 V dc @ 2,25 A – 45 W USB-C
5 V dc @ 3 A / 9 V dc @ 3 A / 12 V dc @ 5 A / 15 V dc @ 4.33 A / 20 V dc @ 3.25 A – 65 W USB-C
5 V dc @ 3 A / 9 V dc @ 3A / 10 V dc @ 5 A / 12 V dc @ 5 A / 15 V dc @ 4,33 A / 20 V dc @ 3,25 A – 65 W USB-C
5 V dc @ 3 A / 9 V dc @ 3 A / 10 V dc @ 5 A / 12 V dc @ 5 A / 15 V dc @ 5 A / 20 V dc @ 4,5 A – 90 W USB-C
19,5 V dc @ 2,31 A - 45 W
19,5 V dc @ 3,33 A - 65 W
19,5 V dc @ 4,62 A - 90 W
19,5 V dc @ 6,15 A - 120 W
19,5 V dc @ 6,9 A - 135 W
19,5 V dc @ 7,70 A - 150 W
19,5 V dc @ 10,3 A - 200 W
19,5 V dc @ 11,8 A - 230 W
19,5 V dc @ 16,92 A - 330 W
OPMERKING: Dit product is ontworpen voor IT-elektriciteitsnetten in Noorwegen met een fase-
fasespanning van maximaal 240 V wisselspanning.
Ingangsvermogen 73

Omgevingsvereisten

Factor Metrisch VS
Temperatuur
In bedrijf (schrijven naar optische schijf) 5 °C tot 35 °C 41 °F tot 95 °F
Buiten bedrijf -20 °C tot 60 °C -4 °F tot 140 °F
Relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie)
In bedrijf 10% tot 90% 10% tot 90%
Buiten bedrijf 5% tot 95% 5% tot 95%
Maximale hoogte (zonder drukcabine)
In bedrijf -15 m tot 3 048 m -50 ft tot 10.000 ft
Buiten bedrijf -15 m tot 12.192 m -50 ft tot 40.000 ft
74 Hoofdstuk 12 Specicaties

13 Elektrostatische ontlading

Elektrostatische ontlading is het vrijkomen van statische elektriciteit wanneer twee objecten met elkaar in aanraking komen, bijvoorbeeld de schok die u krijgt wanneer u over tapijt loopt en vervolgens een metalen deurklink aanraakt.
Elektronische onderdelen kunnen worden beschadigd door de ontlading van statische elektriciteit vanaf vingers of andere elektrostatische geleiders.
Neem de volgende voorschriften in acht om het risico van schade aan de computer of een schijfeenheid, of verlies van gegevens te beperken:
Als in de instructies voor het verwijderen of installeren van onderdelen wordt aangegeven dat u de
computer moet loskoppelen, controleer dan eerst of de computer goed is geaard.
Bewaar onderdelen in de antistatische verpakking totdat u klaar bent om ze te installeren.
Raak pinnen, aansluitingen en circuits niet aan. Zorg dat u elektronische onderdelen zo min mogelijk
hoeft aan te raken.
Gebruik niet-magnetisch gereedschap.
Raak voordat u de onderdelen aanraakt, een ongeverfd metalen oppervlak aan, zodat u niet statisch
geladen bent.
Als u een onderdeel verwijdert, doet u het in een antistatische verpakking.
75

14 Toegankelijkheid

Toegankelijkheid

HP werkt eraan om diversiteit, inclusie en werk/leven samen te brengen in de structuur van ons bedrijf, dus wordt dit weerspiegeld in alles wat we doen. Hier zijn enkele voorbeelden van hoe we gebruik maken van verschillen om een inclusieve omgeving te creëren die erop is gericht om mensen over de hele wereld te verbinden met de kracht van technologie.

De technologische hulpmiddelen vinden die u nodig hebt

Technologie kan uw potentieel als mens ontsluiten. Met ondersteunende technologieën worden barrières verwijderd en kunt u thuis, op het werk en in de gemeenschap onafhankelijk creëren. Met ondersteunende technologieën kunt u de functionele mogelijkheden van elektronische en informatietechnologie, waaronder desktop- en notebookcomputers, tablets, mobiele telefoons, printers en meer, vergroten, onderhouden en verbeteren. Zie De beste ondersteunende technologie vinden op pagina 77 voor meer informatie.

Onze inzet

HP zet zich ervoor in om producten en diensten aan te bieden die toegankelijk zijn voor mensen met een handicap. Deze verbintenis ondersteunt de diversiteitsdoelstellingen van ons bedrijf en helpt ons ervoor zorgen dat de voordelen van technologie voor iedereen beschikbaar zijn.
Onze doelstelling op het gebied van toegankelijkheid is het ontwerpen, produceren en op de markt brengen van producten en diensten die door iedereen gebruikt kunnen worden, waaronder ook mensen met een handicap. Dit kan op basis van een autonoom systeem zijn of met behulp van de juiste assistieve apparaten.
Om ons doel te bereiken, zijn met dit toegankelijkheidsbeleid zeven hoofddoelen vastgesteld om onze acties als bedrijf te sturen. Van alle HP managers en werknemers wordt verwacht dat ze deze doelstellingen en de implementatie ervan ondersteunen in overeenstemming met hun rollen en verantwoordelijkheden:
Verhogen van het bewustzijn van problemen met de toegankelijkheid binnen ons bedrijf en onze
Ontwikkelen van richtlijnen inzake toegankelijkheid voor producten en diensten en
Mensen met een handicap betrekken bij het ontwikkelen van richtlijnen inzake toegankelijkheid en bij
Documenteren van toegankelijkheidsfuncties en informatie over onze producten en diensten in een
medewerkers de training bieden die ze nodig hebben om toegankelijke producten en diensten te ontwerpen, te produceren, op de markt te brengen en te leveren.
productontwikkelingsgroepen verantwoordelijk houden voor het implementeren van deze richtlijnen waar dit concurrerend, technisch en economisch haalbaar is.
het ontwerpen en testen van producten en diensten.
toegankelijke vorm openbaar beschikbaar stellen.
Relaties tot stand brengen met toonaangevende ondersteunende technologie en leveranciers van
oplossingen.
Ondersteunen van intern en extern onderzoek en ontwikkeling waarmee de ondersteunende
technologie die voor onze producten en diensten relevant is verbeterd zal worden.
Ondersteunen van en bijdragen aan normen en richtlijnen voor toegankelijkheid in de sector.
76 Hoofdstuk 14 Toegankelijkheid

International Association of Accessibility Professionals (IAAP)

IAAP is een vereniging zonder winstoogmerk die zich richt op bevordering van het vak van toegankelijkheid via netwerken, onderwijs en certicering. Het doel is professionals op het gebied van toegankelijkheid te helpen bij het ontwikkelen en stimuleren van hun carrière en organisaties beter in staat te stellen toegankelijkheid te integreren in hun producten en infrastructuur.
HP is een van de oprichters en we hebben ons aangesloten bij andere organisaties om toegankelijkheid te verbeteren. Deze toezegging ondersteunt de doelstelling van toegankelijkheid van ons bedrijf om producten en diensten te ontwerpen, te produceren en op de markt te brengen die eectief door mensen met een handicap kunnen worden gebruikt.
IAAP maakt ons vak sterk door personen, studenten en organisaties wereldwijd met elkaar te verbinden om van elkaar te leren. Als u meer wilt weten, ga dan naar de online community op
http://www.accessibilityassociation.org, meld u aan voor nieuwsbrieven en lees meer over
lidmaatschapsopties.

De beste ondersteunende technologie vinden

Iedereen, inclusief mensen met een handicap of leeftijdsgebonden beperkingen, moet in staat zijn om te communiceren, zich uit te drukken en verbinding te maken met de wereld met behulp van technologie. HP streeft naar meer bewustzijn op het gebied van toegankelijkheid bij HP en bij onze klanten en partners. Of het nu gaat om grote lettertypen die gemakkelijk leesbaar zijn, spraakherkenning waarmee u uw handen rust kunt geven of een andere ondersteunende technologie voor uw specieke situatie, vele verschillende ondersteunende technologieën maken HP producten eenvoudiger om te gebruiken. Hoe kiest u?
Uw behoeften evalueren
Technologie kan uw potentieel ontsluiten. Met ondersteunende technologieën worden barrières verwijderd en kunt u thuis, op het werk en in de gemeenschap onafhankelijk creëren. Met ondersteunende technologieën kunt u de functionele mogelijkheden van elektronische en informatietechnologie, waaronder desktop- en notebookcomputers, tablets, mobiele telefoons, printers en meer, vergroten, onderhouden en verbeteren.
U kunt uit vele producten met ondersteunende technologieën kiezen. Met ondersteunende technologieën moet u verschillende producten kunnen evalueren, uw vragen kunnen beantwoorden en uw selectie van de beste oplossing voor uw situatie kunnen vergemakkelijken. U zult merken dat professionals die gekwaliceerd zijn om ondersteunende technologieën te evalueren uit vele gebieden afkomstig zijn, inclusief diegenen die een licentie hebben of gecerticeerd zijn in fysiotherapie, ergotherapie, spraak-/taalpathologie en andere expertisegebieden. Anderen, die niet gecerticeerd zijn of geen licentie hebben, kunnen ook evaluatie-informatie bieden. U wilt mogelijk vragen stellen over de ervaring van de persoon, de expertise en kosten om te bepalen of deze geschikt zijn voor uw behoeften.
Toegankelijkheid voor HP pc- en tabletproducten
De volgende koppelingen bieden informatie over toegankelijkheidsfuncties en ondersteunende technologie, indien van toepassing, in verschillende HP producten. Deze bronnen helpen u bij het selecteren van de specieke functies met ondersteunende technologie en product(en) die het best geschikt zijn voor uw situatie.
HP Elite x3–Toegankelijkheidsopties (Windows 10 Mobile)
HP pc's–Toegankelijkheidsopties Windows 7
HP pc's–Toegankelijkheidsopties Windows 8
HP pc's–Toegankelijkheidsopties Windows 10
HP Slate 7-tablets–Toegankelijkheidsfuncties inschakelen op uw HP tablet (Android 4.1/Jelly Bean)
Toegankelijkheid 77
HP SlateBook pc's–Toegankelijkheidsfuncties inschakelen (Android 4.3,4.2/Jelly Bean)
HP Chromebook pc's–Toegankelijkheidsfuncties inschakelen op uw HP Chromebook of Chromebox
(Chrome OS)
HP Shopping–randapparatuur voor HP producten
Zie Contact opnemen met ondersteuning op pagina 82 als u extra ondersteuning nodig hebt met de toegankelijkheidsfuncties van uw HP product.
Extra koppelingen naar externe partners en leveranciers die extra hulp kunnen bieden:
Microsoft-toegankelijkheidsinformatie (Windows 7, Windows 8, Windows 10, Microsoft Oice)
Informatie over toegankelijkheid van Google-producten (Android, Chrome, Google-apps)
Ondersteunende technologieën gesorteerd op type beperking
Ondersteunende technologieën gesorteerd op producttype
Leveranciers van ondersteunende technologieën met productbeschrijvingen
Assistive Technology Industry Association (ATIA)

Normen en wetgeving

Normen

Artikel 508 van de FAR-normen (Federal Acquisition Regulation) is door de US Access Board gecreëerd om mensen met fysieke, sensorische of cognitieve beperkingen toegang te bieden tot informatie- en communicatietechnologie (ICT). De normen bevatten technische criteria die speciek zijn voor verschillende soorten technologieën, evenals op prestaties gebaseerde vereisten die gericht zijn op de functionele mogelijkheden van producten die hieronder vallen. Specieke criteria zijn van toepassing op softwaretoepassingen en besturingssystemen, webgebaseerde informatie en toepassingen, computers, telecommunicatieproducten, video en multimedia en op zichzelf staande gesloten producten.
Mandaat 376 – EN 301 549
De norm EN 301 549 is door de Europese Unie binnen Mandaat 376 gecreëerd als basis voor een online toolkit voor de openbare aanbesteding van ICT-producten. De norm speciceert de functionele vereisten betreende toegankelijkheid die van toepassing zijn op ICT-producten en -diensten, samen met een beschrijving van de testprocedures en evaluatiemethodologie voor elke toegankelijkheidsvereiste.
Web Content Accessibility Guidelines (WCAG)
Met de Web Content Accessibility Guidelines (WCAG) van het Web Accessibility Initiative (WAI) van W3C kunnen webontwerpers en -ontwikkelaars sites maken die beter voldoen aan de behoeften van mensen met een handicap of leeftijdsgebonden beperkingen. WCAG bevordert de toegankelijkheid van alle webinhoud (tekst, afbeeldingen, audio en video) en webtoepassingen. WCAG kan nauwkeurig worden getest, is gemakkelijk te begrijpen en te gebruiken en biedt webontwikkelaars exibiliteit voor innovatie. WCAG 2.0 is ook goedgekeurd als ISO/IEC 40500:2012.
WCAG richt zich speciek op belemmeringen voor internettoegang die mensen met een visuele, auditieve, fysieke, cognitieve of neurologische handicap ervaren en door oudere internetgebruikers met toegankelijkheidsbehoeften. WCAG 2.0 biedt kenmerken voor toegankelijke inhoud:
78 Hoofdstuk 14 Toegankelijkheid
Waarneembaar (bijvoorbeeld door tekstalternatieven voor afbeeldingen, bijschriften voor audio,
aanpassingsvermogen van de presentatie en kleurcontrast)
Werkbaar (door toetsenbordtoegang, kleurcontrast, timing van invoer, vermijden van aanvallen en
navigeerbaarheid)
Begrijpelijk (door leesbaarheid, voorspelbaarheid en hulp bij invoer)
Robuust (bijvoorbeeld door compatibiliteit met ondersteunende technologieën)

Wet- en regelgeving

Toegankelijkheid van IT en informatie is een gebied dat qua wetgeving steeds belangrijker is geworden. Dit gedeelte bevat koppelingen naar informatie over belangrijke wetgeving, regelgeving en normen.
Verenigde Staten
Canada
Europa
Verenigd Koninkrijk
Australië
Wereldwijd
Verenigde Staten
Artikel 508 van de Rehabilitation Act bepaalt dat agentschappen moeten bepalen welke normen van toepassing zijn op de aanschaf van ICT, marktonderzoek moeten verrichten om de beschikbaarheid van toegankelijke producten en diensten te bepalen en de resultaten van hun marktonderzoek moeten documenteren. De volgende bronnen bieden hulp om aan de vereisten van Artikel 508 te kunnen voldoen:
www.section508.gov
Toegankelijk kopen
Het Amerikaanse Access Board werkt momenteel de normen van Artikel 508 bij. Hiermee worden nieuwe technologieën en andere gebieden aangepakt waar de normen moeten worden aangepast. Ga voor meer informatie naar Vernieuwen Artikel 508.
Artikel 255 van de Telecommunicatiewet vereist dat telecommunicatieproducten en -diensten toegankelijk zijn voor mensen met een handicap. FCC-regels zijn van toepassing op alle hardware- en software-apparatuur voor telefoonnetwerken en telecommunicatieapparatuur die thuis of op kantoor wordt gebruikt. Dergelijke apparatuur omvat telefoons, draadloze handsets, faxapparaten, antwoordapparaten en pagers. FCC-regels zijn ook van toepassing op basis- en speciale telecommunicatiediensten, waaronder gewone telefoongesprekken, wisselgesprekken, snelkiezen, doorschakelen, door de computer verstrekte inlichtingen, oproepbewaking, identicatie van de beller, oproeptracering en herhaald kiezen, evenals voicemail en interactieve spraakresponssystemen die bellers keuzemenu's bieden. Ga voor meer informatie naar Federal
Communication Commission Informatie Artikel 255.
Communications and Video Accessibility Act (CVAA) voor de 21e eeuw
De CVAA is een update van de federale communicatiewet om de toegang van personen met een handicap tot moderne communicatie te verbeteren. De wetgeving inzake toegankelijkheid die in de jaren tachtig en negentig is ingevoerd wordt bijgewerkt zodat deze nieuwe digitale, breedbandige en mobiele innovaties omvat. Verordeningen worden gehandhaafd door de FCC en gedocumenteerd volgens 47 CFR deel 14 en deel
79.
FCC-richtlijn inzake de CVAA
Normen en wetgeving 79
Canada
Europa
Overige Amerikaanse wetgeving en initiatieven
Americans with Disabilities Act (ADA), Telecommunications Act, de Rehabilitation Act en overige
De Accessibility for Ontarians with Disabilities Act is ingesteld om normen inzake toegankelijkheid te ontwikkelen en te implementeren om goederen, diensten en voorzieningen toegankelijk te maken voor mensen uit Ontario met een handicap en om personen met een handicap te betrekken bij de ontwikkeling van de normen inzake toegankelijkheid. De eerste norm van de AODA is de klantenservicenorm; normen voor transport, werkgelegenheid en informatie en communicatie worden echter ook ontwikkeld. De AODA is van toepassing op de regering van Ontario, de wetgevende vergadering, elke aangewezen organisatie van de openbare sector en op elke overige persoon of organisatie die goederen, diensten of faciliteiten levert aan het publiek of overige partijen en die ten minste één medewerker in Ontario heeft; en maatregelen betreende toegankelijkheid moeten op of voor 1 januari 2025 worden geïmplementeerd. Ga voor meer informatie naar
Accessibility for Ontarians with Disability Act (AODA) .
EU-mandaat 376 ETSI technisch rapport ETSI DTR 102 612: "Menselijke factoren; Europese eisen betreende toegankelijkheid voor de openbare aanbesteding van producten en diensten in het ICT-domein (mandaat M 376, fase 1 van de Europese Commissie)" is vrijgegeven.
Achtergrond: De drie Europese normalisatieorganisaties hebben twee parallelle projectteams opgezet om het werk uit te voeren dat gespeciceerd is in "mandaat 376 van de Europese Commissie aan CEN, CENELEC en ETSI, ter ondersteuning van vereisten betreende toegankelijkheid voor de openbare aanbesteding van producten en diensten in het ICT-domein."
ETSI TC Human Factors Specialist Task Force 333 heeft ETSI DTR 102 612 ontwikkeld. Verdere details over het door STF333 uitgevoerde werk (bijv. taakomschrijving, specicatie van de gedetailleerde werktaken, tijdschema voor het werk, eerdere concepten, lijst met ontvangen opmerkingen en middelen om contact op te nemen met de taskforce) kunt u vinden op Special Task Force 333.
De onderdelen die verband houden met de evaluatie van geschikte test- en conformiteitsregelingen zijn uitgevoerd met een parallel project, nader uiteengezet in CEN BT/WG185/PT. Ga voor meer informatie naar de website van het CEN-projectteam. De twee projecten zijn nauw met elkaar gecoördineerd.
CEN-projectteam
Mandaat van de Europese Commissie voor e-toegankelijkheid (PDF 46 KB)
De Commissie houdt zich in wat betreft e-toegankelijkheid
Verenigd Koninkrijk
De Disability Discrimination Act van 1995 (DDA) is aangenomen om ervoor te zorgen dat websites toegankelijk zijn voor blinde en gehandicapte gebruikers in het Verenigd Koninkrijk.
W3C-beleid VK
Australië
De Australische overheid heeft een plan aangekondigd voor het implementeren van Richtlijnen inzake
toegankelijkheid van webcontent 2.0.
Voor alle websites van de Australische overheid is vanaf 2012 een Level A-naleving vereist en vanaf 2015 Double A. De nieuwe norm vervangt WCAG 1.0, die in 2000 als verplichte vereiste voor agentschappen werd ingevoerd.
80 Hoofdstuk 14 Toegankelijkheid
Wereldwijd
JTC1 Special Working Group on Accessibility (SWG-A)
G3ict: Het mondiale initiatief voor inclusieve ICT
Italiaanse wetgeving inzake toegankelijkheid
W3C Web Accessibility Initiative (WAI)

Nuttige bronnen en koppelingen aangaande toegankelijkheid

De volgende organisaties zijn mogelijk goede informatiebronnen als het gaat om handicaps en leeftijdsgebonden beperkingen.
OPMERKING: Deze lijst is niet volledig. Deze organisaties worden alleen ter informatie aangeboden. HP
aanvaardt geen verantwoordelijkheid voor informatie of contacten die u op internet tegenkomt. Vermelding op deze pagina impliceert geen goedkeuring door HP.

Organisaties

American Association of People with Disabilities (AAPD)
The Association of Assistive Technology Act Programs (ATAP)
Hearing Loss Association of America (HLAA)
Information Technology Technical Assistance and Training Center (ITTATC)
Lighthouse International
National Association of the Deaf
National Federation of the Blind
Rehabilitation Engineering & Assistive Technology Society of North America (RESNA)
Telecommunications for the Deaf and Hard of Hearing, Inc. (TDI)
W3C Web Accessibility Initiative (WAI)

Onderwijsinstellingen

California State University, Northridge, Center on Disabilities (CSUN)
University of Wisconsin - Madison, Trace Center
Computeraccommodatieprogramma University of Minnesota

Andere bronnen voor handicaps

Technisch assistentieprogramma ADA (Americans with Disabilities Act)
Business & Disability Network
EnableMart
European Disability Forum
Job Accommodation Network
Nuttige bronnen en koppelingen aangaande toegankelijkheid 81
Microsoft Enable
Amerikaanse Ministerie van Justitie - Een richtlijn voor wetgeving inzake rechten voor mensen met een
handicap

Koppelingen van HP

Ons contactformulier
HP gids voor comfort en veiligheid
HP sales publieke sector

Contact opnemen met ondersteuning

OPMERKING: Ondersteuning is alleen in het Engels.
Klanten die doof of hardhorend zijn en vragen hebben over technische ondersteuning of
toegankelijkheid van HP producten:
gebruik TRS/VRS/WebCapTel om (877) 656-7058 te bellen van maandag tot en met vrijdag, van
06.00 uur tot 21.00 uur Mountain Time.
Klanten met andere beperkingen of leeftijdsgebonden beperkingen die vragen hebben over technische
ondersteuning of toegankelijkheid van HP producten kunnen een van de volgende opties kiezen:
Bel (888) 259-5707 van maandag tot en met vrijdag, van 06.00 uur tot 21.00 uur Mountain Time.
Vul het Contactformulier in voor mensen met een handicap of leeftijdsgebonden beperkingen.
82 Hoofdstuk 14 Toegankelijkheid

Index

A
aan/uit-knop, herkennen 8 aan/uit-lampjes 8 accu
in de fabriek verzegeld 40 informatie zoeken 39 lage acculading 39 ontladen 39 problemen met een laag
accuniveau verhelpen 40
stroom besparen 39 Accu-informatie zoeken 39 accu laden 39 Acculampje 5 accuvoeding 38 Actietoetsen 15
draadloze communicatie 16
gebruiken 15
geluid uit 16
helderheid van het
beeldscherm 16 herkennen 15 privacyscherm 16 schakelen tussen
beeldschermen 16 toetsenbordlampje 16 volume van speakers 16
actietoetsen geluidsvolume 16 actietoetsen helderheid van
beeldscherm 16
actietoets privacyscherm,
herkennen 16 actietoets volume dempen 16 actietoets voor schakelen tussen
beeldschermen 16 activeren, slaap- en
hibernationstand 36 afsluiten 37 Antivirussoftware 50 antwoordlampje 14 audio 30
geluidsinstellingen 31 geluidsvolume aanpassen 16 headsets 31
hoofdtelefoon 30 Luidsprekers 30
Automatic DriveLock 46
inschakelen 46 uitschakelen 47
Automatic DriveLock-wachtwoord
invoeren 47
B
back-up, maken 57 back-ups 57 Bedrijfs-WLAN, verbinding 20 Beeldscherm, onderdelen 7 Beheerderswachtwoord 43 bevestigingspunt voor de
beveiligingskabel, herkennen 6
bewegingen op het aanraakscherm
schuifbeweging met één vinger
29
Bewegingen op het touchpad en
aanraakscherm
tikken 26 zoomen door met twee vingers te
knijpen 27
BIOS
update downloaden 65 update uitvoeren 65
versie vaststellen 65 Bluetooth, label 18 Bluetooth-apparaat 19, 21 bronnen, toegankelijkheid 81
C
camera 7
gebruiken 30
herkennen 7, 10 cameralampje, herkennen 7 Caps Lock, lampje herkennen 14 combostekker voor audio-uit
(hoofdtelefoon)/audio-in
(microfoon), herkennen 6 computer reageert niet 37 Computer schoonmaken 54
Computer Setup
BIOS administrator password
(BIOS­beheerderswachtwoord) 44
fabrieksinstellingen herstellen
64
navigeren en selecteren 64
Connector, netvoeding 4
D
de computer uitschakelen 37 DisplayPort, USB Type-C
herkennen 5 dockingconnector herkennen 9 Draadloos netwerk (WLAN)
eectief bereik 20 verbinding maken 20 verbinding met bedrijfs-WLAN
20
verbinding met openbaar WLAN
20
Draadloze communicatie,
actietoets 16 draadloze communicatie, antennes
herkennen 7 draadloze communicatie, knop 19 Draadloze communicatie, lampje
herkennen 14 draadloze communicatie,
voorzieningen
besturingssysteem 19 knop 19
DriveLock
beschrijving 48 inschakelen 48 uitschakelen 49
DriveLock-hoofdwachtwoord
wijzigen 50
DriveLock-wachtwoord
instellen 48 invoeren 49 wijzigen 50
E
Elektrostatische ontlading 75
Index 83
energiebeheer 36 energie-instellingen gebruiken 38 en Thunderbolt-poort met HP
opladen in slaapstand
USB Type-C herkennen 4 Esc-toets herkennen 15 evaluatie
toegankelijkheidsbehoeften 77
externe voeding gebruiken 41
F
rewallsoftware 51 Fn Lock-lampje, herkennen 14 Fn-toets, herkennen 15
G
Gebruikerswachtwoord 43 gegevensoverdracht 34 gegevens overdragen 34 geïnstalleerde software, zoeken 4 Geïntegreerd numeriek toetsenblok
herkennen 15 geluid. Zie audio geluidsinstellingen gebruiken 31 geluidsvolume
aanpassen 16
geluid uit 16 geminimaliseerde image, maken 60 geminimaliseerde image
terugzetten 60
GPS 21
H
hardware, zoeken 4 headset aansluiten 31 herstellen 57
HP Herstelbeheer 60
HP terugzetmedia gebruiken 59
HP Terugzetpartitie 59
media 61
ondersteunde schijven 58
schijven 58, 61
starten 60
systeem 60
USB-ashstation 61 herstelpartitie, verwijderen 62 het toetsenbord en de optionele muis
gebruiken 29
Hibernationstand
activeren 37
beëindigen 37 geactiveerd bij kritiek lage
acculading 40
high-denition-apparatuur,
aansluiten 34 hoofdtelefoon aansluiten 30 hotkeys
microfoon uitschakelen 16 HP 3D DriveGuard 53 HP-bronnen 2 HP Client Security 51 HP Fast Charge 38 HP Herstelbeheer
opstartproblemen corrigeren 61
starten 60 HP LAN-Wireless Protection 23 HP MAC Address Pass Through 24 HP ondersteunend beleid 76 HP PC Hardware Diagnostics (UEFI)
downloaden 70
gebruiken 69
starten 70 HP PC Hardware Diagnostics
(Windows)
downloaden 68
gebruiken 68
installeren 69 HP terugzetmedia
gebruiken 58
herstellen 61 HP Terugzetpartitie
herstellen 60
verwijderen 62 HP Touchpoint Manager 52
I
In-/uitgangen
audio-uitgang (hoofdtelefoon)/
audio-ingang (microfoon),
combostekker 6 in de fabriek verzegelde accu 40 Ingangsvermogen 73 Instellingen voor Remote HP PC
Hardware Diagnostics (UEFI) gebruiken
aanpassen 71 gebruiken 71
International Association of
Accessibility Professionals 77
Interne microfoons herkennen 8
K
kennisgevingen
label met kennisgevingen 18 labels met keurmerk voor
draadloze communicatie 18
klantenondersteuning,
toegankelijkheid 82
knoppen
linkerknop van touchpad 13 rechterknop van touchpad 13
voeding 8 knoppen geluid, herkennen 6 kritiek lage acculading 40
L
label met keurmerk voor draadloze
communicatie 18
labels
Bluetooth 18
kennisgevingen 18
keurmerk voor draadloze
communicatie 18 serienummer 17 service 17 WLAN 18
lage acculading 39 lampje gesprek beëindigen 14 Lampje microfoon uit herkennen 14 lampjes
aan/uit 8 camera 7 Caps Lock 14 delen of presenteren 14 draadloze communicatie 14 fn Lock 14 gesprek beantwoorden 14 gesprek beëindigen 14 microfoon, geluid uitschakelen
14 Netvoedingsadapter en accu 5 Num Lock 14
Lampjes
accu 5
lampje voor delen of presenteren,
herkennen 14
lampje voor draadloze
communicatie 19
Luidsprekers
verbinding maken 30
Luidsprekers herkennen 7
84 Index
M
microfoon dempen, toets
herkennen 16
Miracast 34
N
Netvoedingsconnector
USB Type-C herkennen 4 NFC 22 normen en wetgeving,
toegankelijkheid
num Lock-lampje 14
O
omgevingsvereisten 74 onderdelen
achterkant 10
beeldscherm 7
bovenkant 8
linkerkant 6
Onderkant 9
rechterkant 4
schermstandaard 11
toetsenbordzone 12 onderdelen aan de linkerkant 6 onderdelen aan de rechterkant 4 onderhoud
programma's en
stuurprogramma's bijwerken 54
Onderhoud
Schijfdefragmentatie 53
Schijfopruiming 53 Onderhoud van computer 54 Onderkant 18 ondersteunde schijven, herstellen
58
ondersteunende technologie
doel 76
vinden 77 oorspronkelijk systeem herstellen
60 Openbaar WLAN, verbinding 20 opstartvolgorde, wijzigen 61
P
pictogram energie, gebruiken 38 POGO-pinconnector, herkennen 9 poorten
USB Type-C 35
78
USB Type-C-
netvoedingsconnectorpoort en Thunderbolt-poort met HP
opladen in slaapstand 4 USB Type-C SuperSpeed 5 USB Type-C SuperSpeed-poort en
DisplayPort 32 USB Type-C Thunderbolt 33
productnaam en productnummer, van
computer 17
programma's en stuurprogramma's
bijwerken 54
R
reizen met de computer 18, 55
S
Schijfdefragmentatie, software 53 Schijfopruiming, software 53 schuiven met één vinger op
aanraakscherm 29
schuiven met twee vingers,
touchpadbeweging 27 serienummer, van computer 17 servicelabels zoeken 17 Setupprogramma
fabrieksinstellingen herstellen
64
navigeren en selecteren 64 SIM-kaart, plaatsen 18 SIM-sleuf herkennen 6 Slaap- en hibernationstand,
activeren 36
Sleep (Slaapstand)
activeren 36
beëindigen 36 sleuven
beveiligingskabel 6 slots
SIM-kaart 6 software
antivirus 50
Firewall 51 Software
Schijfdefragmentatie 53
Schijfopruiming 53 software-updates installeren 51 speciale toetsen, gebruiken 15 SuperSpeed-poort en DisplayPort,
USB-Type-C aansluiten 32
Sure Start
gebruiken 67 SureView 6 systeemherstel 60 systeemherstelpunt, maken 57
T
terugzetmedia
gebruiken 58
HP Terugzetpartitie 57
maken met het
downloadhulpprogramma HP
Cloud Recovery 59 maken met HP Herstelbeheer 58 maken met Windows-
hulpprogramma's 57 schijven 58 USB-ashstation 58
terugzetten 57 Thunderbolt, USB Type-C
aansluiten 33
Tikken met twee vingers,
touchpadbeweging 27
Tikken met vier vingers,
touchpadbeweging 28
tikken op touchpad en bewegingen
voor het aanraakscherm 26 toegankelijkheid 76 Toegankelijkheidsnormen Artikel
508 78, 79 toetsen
actie 15 esc 15 fn 15 Num Lock 15 Windows 15
toetsenblok
geïntegreerd numeriek 15
toetsenbord
aansluiten 12 verwijderen 12
toetsenbord en een optionele muis
gebruiken 29
toetsenbordlampje
actietoets 16
toets voor draadloze communicatie
19 toets voor vliegtuigmodus 19 Touchpad
gebruiken 26
Index 85
Touchpadbewegingen
schuiven met twee vingers 27 tikken met twee vingers 27 tikken met vier vingers 28
Touchpad-bewegingen
vegen met drie vingers 28 Touchpad gebruiken 26 Touchpadknoppen
herkennen 13 Touchpadzone
herkennen 13 TPM-instellingen 67
U
USB Type-C-
netvoedingsconnectorpoort en Thunderbolt-poort met HP opladen in slaapstand, herkennen 4
USB Type-C-poort, herkennen 32,
33, 35
USB Type-C SuperSpeed-poort,
herkennen 5
Windows Hello
gebruiken 50
Windows-hulpprogramma's,
gebruiken 57 Windows-toets, herkennen 15 WLAN-antennes herkennen 7 WLAN-apparaat 18 WLAN label 18 WWAN-antennes herkennen 7 WWAN-apparaat 19, 20
Z
zoomen door met twee vingers te
knijpen, bewegingen op het
touchpad en aanraakscherm 27
V
Vegen met drie vingers,
touchpadbeweging 28 Verbinding maken met WLAN 20 verzenden van de computer 55 video
DisplayPort-apparaat 32 draadloze beeldschermen 34 Thunderbolt-poortapparaat 33
USB Type-C 32, 33 Video 31 vingerafdrukken registreren 50 vingerafdruklezer 52 Vingerafdruklezer herkennen 10 voeding
accu 38
externe 41
W
Wachtwoorden
beheerder 43
BIOS-beheerder 44
gebruiker 43 Windows
back-up 57
systeemherstelpunt 57
terugzetmedia 57
86 Index
Loading...