NEDERLANDS
11
INSTELLINGEN
______________________________________________________________
Videorecorder en televisietoestel aanpassen
Deze instelling is niet noodzakelijk, als de videorecorder en het televisietoestel
door middel van een EURO-AV-kabel met elkaar verbonden zijn.
Voorbereiden
Schakel het televisietoestel in.
Kies op het televisietoestel de programmaplaats »AV« voor recorder-weergave
via de antennekabel.
Pak bovendien de gebruiksaanwijzing van uw televisietoestel erbij.
Aanpassen
1 Schakel de videorecorder met »
DD
« in.
2 Druk »DUB « ca. 3 seconden in.
– Indicatie op het display van de videorecorder bijv. »
21 RF
« (21 is het
uitgangskanaal van de videorecorder).
De videorecorder zendt nu een ”testbeeld” uit.
3 Zoek op het televisietoestel op de UHF-band, tussen kanaal 21 en kanaal 69,
het ”testbeeld” van de videorecorder (in het voorbeeld kanaal 21)
4 Leg de instelling op het televisietoestel vast.
5 Beëindig de instelling met »DUB «.
Beeldkwaliteit verbeteren
Stelt de kwaliteit van het ”beeld van de videorecorder” niet helemaal tevreden of
is de kwaliteit van één of meerdere zenders verslechterd, dan moet u op het
televisietoestel een ander ”vrij” kanaal zoeken.
1 Schakel de videorecorder met »
DD
« in.
2 »DUB« ca. 3 seconden indrukken.
– Indicatie op het display van de videorecorder bijv. »
21 RF
« (21 is het
uitgangskanaal van de videorecorder).
De videorecorder zendt nu een ”testbeeld” uit.
3 Zoek op het televisietoestel op de UHF-band, tussen kanaal 21 en kanaal 69,
een kanaal, waarop geen televisiezender uitzendt (alleen sneeuw op het
beeldscherm en ruis).
4 Stel het kanaal met »
** ÜÜ
« op de videorecorder in, tot op het televisietoestel
het ”testbeeld” van de videorecorder verschijnt.
Bevestig de instelling met »OK«.
5 Leg het kanaal op het televisietoestel vast.
6 Sluit de instelling af met »DUB «.