Veiligheidsaanwijzingen
Veiligheidsaanwijzingen en behandelvoorschriften voor Nikkel-Metaal-Hydride accu’s
Voorwoord
Beschrijving van de radiobesturingset
Stroomvoorziening
Aanbevolen laadapparaten
Stroomvoorziening van de zender
…van de ontvanger
Aanwijzingen m.b.t. de milieubescherming
Lengteverstelling van de stuurknuppels
Zenderbehuizing openen
Omzetten van de stuurknuppels
Zenderbeschrijving
Bedieningselementen
Achterkant zender
Aansluiting hoofdtelefoon
Mini-USB-aansluiting
Datapoort
DSC (Direct Servo Control)
Display en toetsenveld
Bediening van de “data-terminal”
Sneltoetsen (Short Cuts)
Taalkeuze en display-contrast
Weergave telemetrie-data
Waarschuwingen in het display
Functievelden in het display
Positie-aanduiding draaielementen CTRL 7+8
Invoerslot
Inbedrijfname van de zender
…. van de ontvanger
Uitgebreide programmeermodus
Installatietips
Stroomvoorziening van de ontvanger
Begripsdefinities
Toewijzing van schakelaars en stuurelement-schakelaars
Digitale trimming
Vleugelmodellen
Ontvangerbezetting
Helikoptermodellen
Ontvangerbezetting
Programmabeschrijvingen
Nieuwe geheugenplaats aanmaken
“modelgeheugen”
“basis-instelling” (model)
Vleugelmodel
Binden van ontvangers
Reikwijdtetest
Helikoptermodel
Binden van ontvangers
Reikwijdtetest
Satellietmodus van twee ontvangers
Sensor kiezen
Weergave HF status
Weergave gesproken berichten
“leraar/leerling”
Verbindingsschema
Draadloos HoTT-systeem
“info”
Programmeervoorbeelden
Inleiding
Vleugelmodel
Eerste stappen
Invoegen van een elektro-aandrijving
E-motor en Butterfly met K1-knuppel
Bediening van de klokken
Gebruik van vliegfasen
Parallel lopende servo’s
Delta’s en staartloze modellen
F3A-model
Helikoptermodel
Aanhangsel
Aanhangsel
Conformiteitsverklaring
Garantiebewijs
3
Veiligheidsaanwijzingen in ieder geval doornemen !
Om nog lang plezier aan uw modelbouwhobby te beleven, is het raadzaam deze handleiding nauwkeurig door te
lezen en met name de veiligheidsvoorschriften op te volgen. Wanneer u op het gebied van radiobestuurde
modelvliegtuigen, -schepen of –auto’s een beginner bent, moet u in ieder geval hulp vragen aan een ervaren
modelbouwer. Deze handleiding dient in ieder geval aan een eventuele navolgende gebruiker meegegeven te
worden.
Gebruiksdoel
Deze radiobesturinginstallatie mag alleen voor het door de producent beoogde doel, voor het besturen van nietmandragende modelvoertuigen worden gebruikt. Een andersoortig gebruik is verboden.
Veiligheidsaanwijzingen
Veiligheid is geen toeval
en …
radiobestuurde modellen zijn geen speelgoed
…want ook kleine modellen kunnen door onvakkundig gebruik, maar ook door invloed van derden, aanzienlijke
schade aan personen of goederen veroorzaken. Technische defecten van elektronische of mechanische aard
kunnen leiden tot onvoorzien starten van de motor en/of het rondvliegen van onderdelen, die u aanzienlijk
kunnen blesseren! Kortsluitingen van welke soort dan ook moeten absoluut vermeden worden! Door kortsluiting
kunnen niet alleen delen van de radiobesturing worden vernietigd, maar afhankelijk van de energievoorraad van
de accu bestaat er ook acuut verbrandings- tot explosiegevaar. Propellers, rotors van helikopters en in het
algemeen alle onderdelen, die door een motor worden aangedreven, zijn een voortdurende bron van gevaar. Zij
mogen door geen enkel lichaamsdeel of voorwerp worden aangeraakt. Een snel draaiende propeller bv. kan een
vinger afhakken! Houd u zich daarom nooit op bij draaiende propellers of andere draaiende delen!
Bij aangesloten aandrijfaccu geldt: houd u zich nooit op in het gebied van de propeller of schroef! Let er ook
tijdens het programmeren op, dat een aangesloten verbrandings- of elektromotor niet per ongeluk gaat lopen.
Onderbreek eventueel de brandstofvoorziening resp. maak de aandrijfaccu los. Beschermt u alle onderdelen
tegen stof, vuil, vocht, trillingen en andere invloeden van buiten af. Vermijd overmatige hitte en koude, evenals
stoot- en drukbelasting. Radiobesturingen mogen alleen bij “normale” buitentemperaturen worden gebruikt, d.w.z.
in een bereik van –15 C tot +55 C. Vermijd stoot- en drukbelasting. Controleert u de apparatuur voortdurend op
beschadigingen aan de behuizing en de kabels. Beschadigde of nat geworden apparaten, zelfs wanneer ze
opgedroogd zijn, niet meer gebruiken! Alleen door ons aanbevolen componenten en accessoires mogen gebruikt
worden. Gebruikt u altijd alleen bij elkaar behorende, originele GRAUPNER stekkers van dezelfde constructie en
hetzelfde materiaal en originele GRAUPNER kristallen van de desbetreffende frequentieband. Let u er op bij het
plaatsen van de kabels, dat deze niet strak getrokken, overmatig geknikt of gebroken zijn. Ook scherpe randen en
kanten zijn altijd een gevaar voor de isolatie. Let u er op, dat alle stekkers vast zitten. Stekkers nooit aan de
kabels lostrekken. Er mogen geen veranderingen aan de apparaten worden aangebracht. Vermijd u ompolingen
en kortsluitingen op welke manier dan ook met de aansluitkabels, de apparaten zijn daartegen niet beschermd.
Inbouwen van de ontvangstinstallatie in het model
De ontvanger wordt, ook om stoten te voorkomen, in schuimrubber ingepakt in het vliegtuigmodel achter een
sterke spant resp. in het auto- of scheepsmodel tegen stof en water beschermd, geplaatst. De ontvanger mag
op geen enkele plek direct tegen het model zelf aanliggen, omdat anders trillingen en schokken meteen aan de
ontvanger zouden worden doorgegeven. Bij het inbouwen van de ontvangstinstallatie in een model met
verbrandingsmotor, alle delen altijd afgeschermd inbouwen, zodat geen uitlaatgassen of olieresten kunnen
binnendringen. Dit geldt vooral voor de meestal aan de buitenkant gemonteerde AAN/UIT-schakelaar. De
ontvanger zo vastleggen, dat de antenne en de aansluitkabels naar de servo’s en accu losjes liggen en de
ontvangstantenne minstens 5 cm van alle grotere metalen delen of bedrading, die niet direct uit de ontvanger
komt, verwijderd is. Dit omvat naast staal- ook koolstofvezeldelen, servo’s, elektromotoren, brandstofpompen,
allerlei soorten kabels enz. Het beste is het om de ontvanger uit de buurt van andere componenten op een goed
bereikbare plaats in het model onder te brengen. In geen geval mogen servokabels om de antenne gewikkeld
zijn of er dicht in de buurt liggen! Zorg er ook voor dat de kabels in de directe omgeving van de antenne zich
tijdens het vliegen niet kunnen bewegen!
Positie van de ontvangerantenne
De ontvanger en de antenne moeten zo ver mogelijk van welke aandrijving dan ook worden aangebracht. Bij
rompen van koolstof moeten de uiteinden van de antenne in ieder geval zich buiten de romp bevinden. De
uitrichting van de antenne is onkritisch. Voordelig is echter een verticale (staande) montage van de
ontvangerantenne(s) in het model. Bij Diversity-antennes (twee antennes) moet de tweede antenne in een hoek
van 90◦ ten opzichte van de eerste antenne staan.
Inbouw van de servo’s
Servo’s altijd met de bijgevoegde trillingsdempende rubbers bevestigen, alleen zo zijn ze tegen al te harde
4
trillingen enigermate beschermd.
Inbouwen van stuurstangen
In principe moet het inbouwen zó plaatsvinden, dat de stuurstangen vrij en licht lopen. Bijzonder belangrijk is, dat
alle roerhevels hun volledige uitslagen kunnen uitvoeren, dus niet mechanisch begrensd worden. Om een
draaiende motor ten allen tijde te kunnen stoppen, moet men de motordrossel zó hebben ingesteld, dat de
carburateuropening helemaal gesloten wordt, wanneer de stuurknuppel en trimhevel in de stationaire positie
worden gebracht. Let er op, dat geen metalen delen bv. door het uitslaan van roeren, trillingen, draaiende delen
enz. tegen elkaar schuren. Hierdoor ontstaan zogenaamde knakimpulsen, die de ontvanger storen.
Uitrichten zenderantenne
In het verlengde van de zenderantenne is de veldsterkte slechts gering. Het is daarom verkeerd, met de antenne
van de zender op het model te ‘richten’, om de ontvangstsituatie te verbeteren. Bij gelijktijdig gebruik van
radiobesturingen op naastgelegen kanalen moeten de bestuurders in een los groepje bij elkaar staan.
Bestuurders, die zich niet aan deze regel houden, brengen zowel hun eigen modellen als die van anderen in
gevaar. Wanneer 2 of meer piloten met een 2.4-GHz radiobesturing dichter dan 5 m bij elkaar staan kan dit echter
leiden tot een oversturen op het terugkoppelingskanaal en een waarschuwingsmelding m.b.t. de reikwijdte.
Vergroot de afstand, totdat de waarschuwing uitgaat.
Controle voor de start
Voordat u de ontvanger inschakelt moet u er zeker van zijn dat de gasknuppel van de zender op stop/stationair
staat.
Altijd eerst de zender aanzetten, dan pas de ontvanger.
Altijd eerst de ontvanger uitzetten, dan pas de zender.
Wanneer deze volgorde niet aangehouden wordt, dus de ontvanger aan staat en de bijbehorende zender nog op
“UIT”, dan kan de ontvanger door andere zenders, storingen enz. signalen oppikken. Het model voert
ongecontroleerde stuurbewegingen uit en kan schade aan personen of goederen veroorzaken. Met name voor
modellen met een mechanische gyro geldt: voordat u uw ontvanger uitzet, door onderbreken van de
energievoorziening er voor zorgen dat de motor niet onbedoeld kan gaan lopen.
Een uitdraaiende gyro wekt vaak zoveel spanning op, dat de ontvanger in de veronderstelling is geldige
gassignalen te krijgen. Daardoor kan de motor per ongeluk gaan draaien!
Reikwijdtetest
Vóór ieder gebruik correcte functie en reikwijdte controleren. Maak het model voldoende vast en let er op, dat er
zich geen personen direct voor het model bevinden. Voer op de grond een complete functietest en een simulatie
van de vlucht uit, om fouten in het systeem of de programmering van het model uit te sluiten. Let ook op de
aanwijzingen op bladzijde 62 resp. 71. Gebruik bij het vliegen of varen de zender nooit zonder antenne. Let er op
dat de antenne stevig vast zit.
Omgang met vliegtuig-, heli-, scheeps- en automodellen
Vlieg nooit over toeschouwers of andere piloten heen. Breng nooit dieren, toeschouwers of andere bestuurders in
gevaar. Gebruik uw model nooit in de buurt van hoogspanningsleidingen of in de buurt van sluizen en openbare
scheepsvaart. Gebruik uw model ook niet op openbare straten, wegen en pleinen etc.
Controle zender- en ontvangeraccu
Wanneer de batterijaanduiding op de zender een leger wordende accu aangeeft en de aanduiding “accu moet
geladen worden” op de display verschijnt en er een akoestisch signaal klinkt, stoppen met zenden en accu’s
opladen. Controleert u regelmatig de toestand van met name de ontvangeraccu. Wacht u niet tot de bewegingen
van de servo’s merkbaar langzamer zijn geworden! Vervang opgebruikte accu’s op tijd. Let u steeds op de
aanwijzingen van de accufabrikant en houd u zich nauwkeurig aan de laadtijden. Accu’s nooit zonder toezicht
opladen. Probeer nooit droge batterijen op te laden (explosiegevaar). Alle accu’s moeten voor ieder gebruik
worden opgeladen. Om kortsluiting te vermijden geldt: eerst de bananenstekker van de laadkabels op de juiste
manier aan het laadapparaat aansluiten, daarna pas de stekkers van het laadapparaat aan de laadbussen van
zender en ontvangeraccu bevestigen. Haalt u altijd de accu’s uit uw model, wanneer u deze langere tijd niet meer
gebruiken wilt. Gebruik nooit defecte of beschadigde accu’s resp. accu’s met verschillende typen cellen, een mix
van oude en nieuwe cellen of cellen van een verschillend fabricaat.
Capaciteit en gebruikstijd
Voor alle stroombronnen geldt: de capaciteit wordt met elke lading kleiner. Bij lage temperaturen neemt de
inwendige weerstand toe en neemt de capaciteit sterk af, daardoor zijn de gebruikstijden korter bij koude
weersomstandigheden. Vaak opladen of gebruik van accu-onderhoudsprogramma’s kan langzaam leiden tot
capaciteitsvermindering. De stroombronnen moeten om de 6 maanden gemeten en op voldoende capaciteit
gecontroleerd worden, en bij een duidelijk verminderd prestatieniveau worden vervangen. Koop alleen originele
Graupner-accu’s.
5
Ontstoren van elektromotoren
Bij een technisch probleemloze installatie horen ontstoorde elektromotoren, omdat alle conventionele
elektromotoren tussen collector en borstels vonken veroorzaken die, afhankelijk van het soort motor, de
radiobesturing kunnen storen. Met name in modellen met elektroaandrijving moet iedere motor daarom zorgvuldig
ontstoord worden. Ontstoorfilters onderdrukken zulke stoorimpulsen verregaand en moeten bij elektroaandrijving
en gebruik van een radiobesturinginstallaties altijd worden ingebouwd. Let u daarbij op de aanwijzingen in de
bedienings- en montagehandleiding van het model. Verdere details w.b. ontstoorfilters vindt u in de GRAUPNER-
hoofdcatalogus FS of op Internet onder www.graupner.de.
Servo-ontstoorfilter voor verlengkabel
Best.-Nr. 1040
Het servo-ontstoorfilter is bij toepassing van kabels van meer dan gewone lengte noodzakelijk. Het filter wordt
direct aan de ontvangeringang aangesloten. In kritische gevallen kan een tweede filter worden toegepast.
Toepassing van elektronische vaartregelaars
De juiste keuze van een elektronische vaartregelaar hangt af van de soort en grootte van de gebruikte
elektromotor en van het model. Om een overbelasten / beschadigen van de regelaar te voorkomen, moet de
continue belastbaarheid van de regelaar minstens de helft van de maximale motor-blokkeerstroom bedragen.
Bijzondere voorzichtigheid is er bij zogenaamde tuning-motoren geboden, die vanwege hun geringe aantal
windingen bij het blokkeren een veelvoud van hun nominale stroom opnemen en daardoor de regelaar kunnen
verwoesten.
Elektronische ontstekingen
Ook ontstekingen van verbrandingsmotoren veroorzaken storingen, die de functie van de radiobesturing negatief
kunnen beïnvloeden. Elektrische ontstekingen moeten daarom altijd uit een aparte accu worden gevoed.
Gebruikt u alleen ontstoorde bougies, bougiedoppen en afgeschermde bougiekabels.
Bouw alle onderdelen van de ontstekingsinstallatie zo ver mogelijk verwijderd van de radiobesturing in.
Statische lading
De functie van een zender wordt door de bij blikseminslag ontstane magnetische golven gestoord, ook wanneer
het onweer nog kilometers ver weg is. Daarom…
…bij naderend onweer direct stoppen met vliegen! Door statische lading via de antenne kan levensgevaar
ontstaan!
Let op
Om aan de FCC-eisen w.b. de HF-afstraling van mobiele zendapparatuur te voldoen, moet bij het gebruik van
de apparatuur een afstand tussen de antenne van de installatie en personen van minimaal 20 cm of meer
aanwezig zijn. Een gebruik op een kleinere afstand wordt daarom niet aanbevolen.
Om storende invloeden van de elektrische eigenschappen en de afstraalkarakteristiek te vermijden, moet u er
op letten dat er zich geen andere zender op een afstand van minder dan 20 cm bevindt.
Het gebruik van de radiobesturing vereist aan de ontvangerkant een correcte programmering van de
landeninstelling. Dit is nodig om aan diverse richtlijnen, FCC, ETSI, CE te voldoen. Let hierbij op de
handleidingen bij de zender en ontvanger.
Voer vóór iedere vlucht een complete functie- en reikwijdtetest uit, om fouten in het systeem of de
programmering van het model te voorkomen.
Programmeer nooit de zender of de ontvanger tijdens het gebruik van het model.
Onderhoudsaanwijzingen
Reinig de behuizing, telescoopantenne etc. nooit met schoonmaakmiddelen, benzine, water e.d., maar uitsluitend
met een droge, zachte doek.
Componenten en accessoires
De firma GRAUPNER GmbH & Co. als fabrikant adviseert om alleen componenten en accessoires te gebruiken,
die door de firma GRAUPNER getest zijn op deugdelijkheid, functie en veiligheid en vrijgegeven zijn. De fa.
GRAUPNER neemt in dit geval de productverantwoordelijkheid over.
De fa. GRAUPNER neemt geen verantwoordelijkheid voor producten of accessoires van andere
fabrikanten en kan ook niet van ieder merkvreemd product beoordelen, of het zonder veiligheidsrisico
kan worden toegepast.
Uitsluiting van aansprakelijkheid/schadevergoeding
Zowel de toepassing van de montage-instructies en handleiding , als ook de voorwaarden en methoden voor de
installatie, gebruik en onderhoud van de radiobesturingcomponenten kunnen door de Fa. GRAUPNER niet
gecontroleerd worden. Daarom neemt de Fa. GRAUPNER geen enkele aansprakelijkheid op zich voor verliezen,
schades of kosten, die resulteren uit foutief gebruik of op welke manier dan ook daarmee samenhangen.
In zoverre dit wettelijk noodzakelijk is, is de verplichting van de Fa. GRAUPNER tot schadevergoeding , uit welke
rechtsgrond dan ook, beperkt tot de geldwaarde van de direct schadeveroorzakende producten van de Fa.
6
GRAUPNER. Dit geldt niet, indien de Fa. GRAUPNER volgens dwingende wettelijke eisen wegens opzet of
nalatigheid onbeperkt verantwoordelijk kan worden gesteld.
Dit handboek heeft uitsluitend een informatief doel en kan zonder aankondiging worden gewijzigd. De firma
GRAUPNER aanvaard geen aansprakelijkheid voor fouten resp. onnauwkeurigheden, die in het informatieve
gedeelte van dit handboek aanwezig kunnen zijn.
Aanwijzingen voor de milieubescherming
Het symbool op het product, de gebruiksaanwijzing of de verpakking wijst er op, dat dit product aan het einde van
zijn levensduur niet in het normale huishoudelijke afval mag belanden. Het moet bij een verzamelpunt voor de
recycling van elektrische of elektronische producten worden afgegeven. De toegepaste materialen zijn
herbruikbaar. Door het hergebruik van oude apparatuur wordt het milieu aanzienlijk gespaard. Accu’s en
batterijen moeten uit het apparaat worden verwijderd en bij een verzamelpunt voor Klein Chemisch Afval worden
afgegeven. Informeert u zich bij uw gemeente naar het desbetreffende verzamelpunt.
7
Veiligheidsaanwijzingen en behandelvoorschriften voor Nikkel-Metaal-Hydride accu’s
Zoals bij alle technisch hoogwaarde producten is het absoluut noodzakelijk om de onderstaande
veiligheidsvoorschriften en aanwijzingen op te volgen, om een lang en veilig plezier van uw accu’s te hebben.
Veiligheidsaanwijzingen
Losse cellen en accu’s zijn geen speelgoed en mogen daarom niet binnen het bereik van kinderen komen.
Vóór ieder gebruik de toestand van de accu’s controleren. Defecte of beschadigde cellen/accu’s niet meer
gebruiken.
Cellen/accu’s mogen alleen gebruikt worden binnen de grenzen, zoals deze voor het accutype zijn
gespecificeerd.
Accu’s/cellen niet verhitten,verbranden, kortsluiten of met een te hoge of verkeerd aangesloten stroom
laden.
Accu’s van parallel geschakelde cellen, combinaties van oude en nieuwe cellen, cellen van verschillend
fabricaat, formaat, capaciteit, fabrikant, merken of cellentype mogen niet worden gebruikt.
In apparaten ingebouwde accu’s uit het apparaat verwijderen, wanneer deze niet wordt gebruikt. Apparaten na
het gebruik uitzetten, om een te diep ontladen te voorkomen. Accu’s altijd op tijd opladen.
De te laden accu moet tijdens het laadproces op een onbrandbare, hittebestendige en niet geleidende
ondergrond leggen! Hou ook brandbare of licht ontvlambare stoffen ut de buurt van de laadopstelling.
Accu’s mogen alleen onder toezicht worden opgeladen. De voor het celtype aangegeven maximale
snellaadstroom mag niet worden overschreden.
Wanneer de accu tijdens het laden warmer wordt dan 60 ºC moet het laden direct worden afgebroken en de
accu afkoelen tot ca. 30 ºC.
Nooit reeds geladen, hete of niet geheel lege accu’s opladen.
Wijzig niets aan de accu’s. Nooit direct aan de accu’s solderen of lassen.
Bij een foutief gebruik bestaat brand- of explosiegevaar. Accu’s kunnen ook bijtende zuren bevatten. Geschikte
blusmiddelen zijn een blusdeken, CO2 brandblusser of zand.
Vrijkomend elektrolyt is bijtend, niet in contact laten komen met handen of ogen. In geval van nood direct met
veel water uitspoelen en een arts raadplegen.
De ventielopeningen van de cellen mogen nooit geblokkeerd of gedicht worden, bv. door soldeertin. Bij het
solderen mag de soldeertemperatuur van max. 220 ºC niet langer dan 20 sec. worden toegepast.
Om een vervorming te voorkomen mag er geen grote mechanische druk plaatsvinden.
Bij een eventueel overladen van de accu’s las volgt te werk gaan:
Maak de accu gewoon los en leg deze op een onbrandbare ondergrond (bv. steen) totdat hij afgekoeld is. Hou
de accu nooit in de hand, om het risico van een explosie te vermijden.
Let op de voorschriften voor het laden en ontladen van de accu’s.
Algemene aanwijzingen
De capaciteit van uw accu wordt met elke lading/ontlading kleiner. Ook het gedurende langere tijd opslaan kan
leiden tot een vermindering van de capaciteit van de accu.
Accu’s opslaan
Een opslaan gedurende langere tijd moet alleen plaatsvinden in een niet geheel ontladen toestand in een droge
ruimte bij een temperatuur van +5 ºC tot +25 ºC. De celspanning moet bij een opslaan van 4 weken niet onder
1,2V komen.
Balanceren van de individuele accucellen
Om nieuwe cellen te balanceren deze via de zogenaamde normale lading naar de maximale laadtoestand
brengen. Als vuistregel geldt in dit geval dat een lege accu 12 uur lang met een stroom van één tiende van de
opgedrukte capaciteit geladen wordt (“1/10C”-methode). De cellen zijn dan allemaal even vol. Een dergelijk
balanceren dient bij elke 10
levensduur maximaal is.
Wanneer u de mogelijkheid heeft om cellen individueel te laden moet u deze optie bij elke lading benutten.
Verder moet het accupack tot een individuele celspanning van 0,9 V per cel worden ontladen. Dit is bijv. bij het
in de zender gebruikte pack van 4 cellen een ontlaad-eindspanning van 3,6 V.
e
lading herhaald te worden, zodat de cellen op elkaar afgestemd blijven en de
8
Lading
Laden is alleen toegestaan met de gespecificeerde stromen, laadtijden, temperatuurgrenzen en onder
voortdurend toezicht. Wanneer u niet over een geschikt snellaad-apparaat beschikt waarvan de laadstroom
precies kan worden ingesteld moet de accu via de normale lading volgens de 1/10 C-methode worden geladen,
zie voorbeeld hierboven.
Zenderaccu’s moeten vanwege de verschillende laadtoestanden van de cellen altijd, indien mogelijk, met
1/10 C worden geladen. De laadstroom mag echter nooit groter zijn dan de waarde die in de handleiding
van de zender wordt genoemd!
Snellading
Uw laadapparaat deze mogelijkheid heeft moet u de Deltapeak-afschakelspanning op 5 mV per cel instellen. De
meeste laadapparaten zijn echter vast op 15 … 20 mV per cel ingesteld en kunnen daardoor zowel voor Ni-Cdaccu’s als voor Ni-MH-accu’s worden gebruikt. Raadpleeg in geval van twijfel de handleiding of informeer bij uw
winkelier, of uw apparaat geschikt is voor Ni-MH-accu’s. In geval van twijfel laadt u de accu’s met de helft van de
aangegeven maximale laadstroom.
Ontlading
Alle door Graupner en GM-Racing verkochte accu’s zijn, afhankelijk van het accutype, geschikt voor een
maximale stroombelasting van 6 … 13 C (let op de specificaties van de fabrikant!). Hoe hoger de belasting, des te
lager is de levensduur.
Gebruik de accu tot het vermogen minder wordt resp. de waarschuwing voor onderspanning klinkt.
Let op: de celspanning mag bij een langer opslaan niet onder de 1,2 V komen. Eventueel moet u de accu vóór
het opslaan opladen.
Reflexladen en ook laad-/ontlaadprogramma’s verkorten de levensduur van de accu’s onnodig en moeten
alleen worden gebruikt om de accucellen te controleren of oude cellen “nieuw leven in te blazen”. Ook het
laden/ontladen van een accu voor gebruik heeft geen zin, behalve wanneer u de kwaliteit ervan wilt checken.
Verwijderen van opgebruikte batterijen en accu’s
Elke consument is wettelijk verplicht om alle verbruikte batterijen resp. accu’s weer in te leveren. Een verwijdering
via het huisvuil is verboden. Oude batterijen en accu’s kunnen gratis bij depots van de gemeente, bij onze
handelaren en overal, waar batterijen en accu’s worden verkocht weer ingeleverd worden. U kunt de door ons
geleverde accu’s na gebruik, maar wel voldoende gefrankeerd weer terugsturen naar het volgende adres:
Graupner GmbH & Co. KG
Service: gebruikte accu’s
HeNriettenstr. 94 – 96
D-73230 Kirchheim unter Teck
Het verantwoord verwijderen van accu’s is een bijdrage aan de bescherming van het milieu!
Voorzichtig:
Beschadigde accu’s moeten soms speciaal worden ingepakt bij verzending, omdat ze soms heel giftig zijn!!!!
9
MX-16 HoTT radiobesturingstechnologie van de nieuwste generatie
HoTT (Hopping Telemetry Transmission) is de synthese van knowhow, engineering en wereldwijde tests door
professionele piloten op het 2,4-GHz-gebied en bidirectionale communicatie tussen zender en ontvanger via een
in de ontvanger geïntegreerd terugkoppelingskanaal .
Gebaseerd op de al in 1997 geïntroduceerde Graupner/JR-computer-radiobesturingset MC-24werd de
radiobesturingset MX-16 hoTT speciaal voor de beginner ontwikkeld. Desondanks kunnen alle gangbare
modeltypen probleemloos met de MX-16 HoTT worden gebruikt, of dit nu vliegtuig-, helikopter-, scheeps- of
automodellen zijn.
Met name bij vliegtuig- en helikoptermodellen zijn er vaak gecompliceerde mixerfuncties voor de roerkleppen
resp. de tuimelschijffuncties nodig. Dankzij de computertechnologie kunnen de verschillende mogelijkheden met
een “druk op den knop” geactiveerd worden. Kies alleen in het programma van de MX-16 HoTT het
desbetreffende modeltype uit, en de software stelt alle benodigde mixer- en koppelfuncties automatisch ter
beschikking. In de zender zijn daarom geen aparte modulen voor de realisatie van complexe mixerfuncties meer
nodig, en in het model vervallen alle mechanische mixerconstructies. De MX-16 HoTT biedt een maximum aan
veiligheid en betrouwbaarheid.
De software is duidelijk gestructureerd. Qua functie samenhangende opties zijn inhoudelijk overzichtelijk en
eenvoudig georganiseerd.
20 modelgeheugenplaatsen biedt de MX-16 HoTT. In iedere modelgeheugenplaats kunnen ook nog vliegfasenspecifieke instellingen worden vastgelegd, die het u mogelijk maken om bijvoorbeeld verschillende parameters
voor verschillende vliegtaken via een “druk op de knop” op te roepen.
Het grote grafische display maakt een overzichtelijke en eenvoudige bediening mogelijk. De grafische weergave
van de mixers enz. is buitengewoon duidelijk.
De beginner raakt door de duidelijke en overzichtelijke programmastructuur snel vertrouwd met de verschillende
functies. Met de links en rechts van het contrastrijke display geplaatste touch-toetsen voert de gebruiker zijn
instellingen in en leert zo heel snel om alle opties die voor zijn radiobestuurde model nodig zijn te benutten.
Het Graupner HoTT protocol maakt het theoretisch mogelijk om met meer dan 200 modellen tegelijkertijd te
gebruiken. Vanwege het toegestane radiotechnische gebruik van de 2,4-GHz-ISM-band zal dit aantal in de
praktijk echter aanzienlijk geringer zijn. In de regel zal het aantal modellen dat tegelijkertijd gebruikt kan worden
toch groter zijn dan bij de conventionele 35-/40-MHz-frequenties. De limiterende factor vormt echter –zoals dat
altijd al het geval was- de afmetingen van de ter beschikking staande (lucht-)ruimte. Het feit dat er geen
afspraken over de frequenties meer nodig zijn is echter bij een onoverzichtelijk terrein, zoals dat bv. bij
hellingvliegen nogal eens voorkomt, een enorme veiligheidswinst.
Het geïntegreerde telemetrie-menu maakt het mogelijk om eenvoudig gegevens te verzamelen en de HoTTontvanger te programmeren. Op deze manier kunnen bijvoorbeeld ontvangeruitgangen worden gemappt,
stuurfuncties over meerdere servo’s worden verdeeld en ook uitslagen en draairichtingen van de servo’s op
elkaar worden afgestemd.
In dit handboek wordt ieder menu uitvoerig beschreven. Tips, veel aanwijzingen en programmeervoorbeelden
vullen de beschrijvingen aan, net als de uitlag van modelbouwspecifiek jargon zoals stuurelement of Dual Rate,
Butterfly enz. In het aanhangsel vindt u verdere informatie over het HoTT-systeem. Het handboek wordt
afgesloten met de conformiteitverklaring en het garantiebewijs van de zender.
Let op de veiligheidsaanwijzingen en technische voorschriften. Lees de handleiding aandachtig door en test alle
functies vóór gebruik door de servo’s aan de ontvanger aan te sluiten. Let daarbij wel op de aanwijzingen op
bladzijde 20. Zo leert u in een korte tijd de belangrijkste bedieningsstappen en functies van de MX-16 HoTT
kennen.
Ga op een verantwoorde wijze met uw radiobestuurde model om, zodat u uzelf en anderen niet in gevaar brengt.
Het Graupner-team wenst u veel plezier en succes toe met uw MX-16 HoTT-radiobesturing van de nieuwste
generatie.
Hoge betrouwbaarheid van de Graupner HoTT-technologie door bidirectionale communicatie tussen
zender en ontvanger met geïntegreerde telemetrie, gesproken aanwijzingen, uitgang voor koptelefoon en
ultrasnelle reactietijden.
Programmering door vereenvoudigde programmeertechniek met touch-toetsen.
Contrastrijk, 8-regelig blauw verlicht grafisch display voor de perfecte weergave van alle instelparameters
en telemetrie-data. Opslag van de telemetrie-data op een micro-SD-geheugenkaart.
Met 12-Bit/4096 staps-kanaalsignaal voor extreem gevoelig stuurgedrag.
USB-aansluiting voor het uitlezen en opslaan van modelgeheugens en Firmware-updates.
Microcomputer-radiobesturingssyteem met moderne 2,4 GHz Graupner HoTT-technologie
Bidirectionale communicatie tussen zender en ontvanger
5 verschillende talen: Duits, Engels, Frans, later Italiaans en Spaans via software-update mogelijk
Ultrasnelle reactietijden door directe en betrouwbare transfer van de data van de hoofdprocessor naar de 2.4-
GHz-HF-module. Geen extra vertraging door omwegen via een moduleprocessor.
Telemetrie-menu voor de weegave van telemetrie-data en de programmering van de als optie aan te sluiten
sensoren en ontvangeruitgangen
Talrijke programmeer- en actuele gegevens direct op het display van de zender zichtbaar
Gesproken aanwijzingen via vrij te programmeren schakelaars op te roepen
Servo-cyclustijden voor digitale servo’s van 10 ms naar keuze
Korte antenne, omklapbaar
Bediening en programmering gebaseerd op de beproefde concepten van MC-19 tot MC-24
Contrastrijk blauw verlicht grafisch display biedt een perfecte controle van de instelparameters zoals
bijvoorbeeld modeltype, modelgeheugen, klokken en de accuspanning
Functie-encoder met 2 touch-toetsen voor een eenvoudige programmering en exacte instelling
Key-Lock functie tegen abusievelijk bedienen
11
4 vliegfasen programmeerbaar
20 modelgeheugens met opslag van alle modelspecifieke programma- en instelparameters
7 schakelaars (2 drie-standen-schakelaars, 3 twee-standen-schakelaars en 2 druktoetsen) en 3 digitale
elementen al ingebouwd en vrij te gebruiken
Vrije toewijzing van alle schakelaars aan schakelfuncties door eenvoudig omzetten van de gewenste
schakelaar
Interne Realtime klok om alle logbestanden van een tijd te voorzien
Back-upbatterij CR2032 voor de interne klok, zelf vervangbaar
Modern Back-upsysteem voor de modelgeheugens zonder lithiumbatterij
8 stuurfuncties met vereenvoudigde toewijzing van bedieningselementen voor extra functies, zoals schakelaars
en proportionele stuurelementen maken een hoog bedieningscomfort mogelijk
Comfort-mode-selector voor het eenvoudig omschakelen van de stuurknuppelmodus 1… 4 (gas links/rechts
enz.). Alle bijbehorende instellingen worden automatisch meegenomen
Grafische servo-positieaanduiding voor een snel, eenvoudig overzicht en voor het testen van de servo-
uitslagen
Verwisselen van ontvangeruitgangen
Omvangrijke programma’s voor vliegtuig- en helikoptermodellen:
Tuimelschijf-limiter
Servo-verstelling +/-150% voor alle servo-uitgangen, apart instelbaar per kant (Single Side Servo Throw)
Sub-trim met een bereik van ±125 % voor het instellen van de middenpositie van alle servo’s
Servo-Reverse (servo-omkeer) voor alle servo’s programmeerbaar
DUAL RATE/EXPO-systeem per vliegfase apart in te stellen, omschakelbaar tijdens het vliegen
Stopwatches/Countdown-timer met alarm-functie
Kopieerfunctie voor modelgeheugens
Ingebouwde DSC-bus voor het aansluiten van vliegsimulatoren of een leraar-/leerling-systeem
Algemene HoTT-kenmerken
Eenvoudig en extreem snel binden van zender en ontvanger
Binden van meerdere ontvangers per model in parallelle modus mogelijk
Extreem snel re-binding ook bij maximale afstand’
Satellietgebruik van twee ontvangers via speciale kabelverbinding
Reikwijdte test- en waarschuwingsfunctie
Waarschuwing op display bij te lage ontvangeraccu-spanning
Extreem breed bereik w.b. de bedrijfsspanning van 3,6 V tot 8,4 V (werkend tot 2,5 V)
Fail Safe
Vrije kanaaltoewijzing (Channel Mapping), mixerfuncties en alle servo-instellingen kunnen in het telemetrie-
menu geprogrammeerd worden
Tot max. 4 servo’s kunnen als blok met een servo-cyclustijd van 10 ms tegelijkertijd worden aangestuurd (alleen
digitale servo’s!)
Maximale storingsongevoeligheid door geoptimaliseerd frequentie-hopping en brede kanaalspreiding
Intelligente data-overdracht met correctie-functie
Telemetrieweegave in realtime
Meer dan 200 systemen tegelijkertijd te gebruiken
Via USB-poort is een update mogelijk
12
De set bevat:
Best.-Nr. 33116:
Microcomputer-zender MX-16 HoTT met ingebouwde NiMH-zenderaccu 4NH-2000 RX RTU plat (wijzigingen
voorbehouden), bidirectionale Graupner ontvanger GR-16 HoTT,schakelaarkabel en stekker-laadapparaat, micro-
SD-kaart en USB-aansluiting Best.-Nr. 7168.6 en adapterkabel Best.-Nr. 7168.6A.
Aanbevolen laadapparaten (toebehoren)
Best.-Nr. aanduiding aansluiting
220V
aansluiting
12V
geschikt
voor
laadkabel
geïntegreerd
volgende
accutypen
NiCd
NiMH
LiPo
loodaccu
Voor het opladen is tevens voor de zender de laadkabel Best.-Nr. 3022 en voor de ontvangeraccu de laadkabel Best.-Nr. 3021
nodig. Meer laadapparaten en details hierbij vindt u in de Graupner hoofdcatalogus FS en op Internet onder www.graupner.de.
Bedrijfsspanning 3,6 … 8,4 V*
Stroomverbruik ca. 70 mA
Frequentieband 2,4 … 2,4835 GHz
modulatie FHSS
Antenne Diversity-antennes, 2 x ca. 145 mm lang, ca.
aan te sluiten servo’s 8
aan te sluiten sensoren 1
Temperatuurbereik ca. -15º … +70 ºC
Afmetingen ca. 46 x 21 x 14 mm
Gewicht ca. 12 g
*De opgave voor de toegestane bedrijfsspanning geldt alleen voor de ontvanger! Let er in dit verband op dat de
ingangsspanning van de ontvanger ongeregeld aan de servo-aansluitingen wordt doorgegeven, terwijl de toegestane spanning
voor de meeste servo’s, toereNregelaars, gyro’s enz. maar 4,8 tot 6 Volt bedraagt!
Meer toebehoren zie aanhangsel of op Internet onder www.graupner.de . Vraag ook bij uw detailhnandelaar, deze
helpt u graag verder.
115 mm gekapseld en ca. 30 mm actief
13
Gebruiksaanwijzingen
stroomvoorziening van de zender
De zender MX-16 HoTT is standaard voorzien van een oplaadbare NiMH-accu 4NH-2000 RX RTU (Best.-Nr.
2498.4FBEC) met hoge capaciteit. (Wijzigingen voorbehouden.) De standaard ingebouwde accu is echter bij
levering nog niet opgeladen. De spanning van de zenderaccu kan tijdens het zenden op het LCD-display
gecontroleerd worden. Bij het onderschrijden van een in de regel “waarschuwingsdrempel accu” van het menu
“algemene instellingen”, bladzijde 123, instelbare spanning klinkt een akoestisch waarschuwingssignaal en op
het display verschijnt de melding
Accu moet
geladen worden
Uiterlijk op dat moment moet u direct stoppen met zenden en de accu weer opladen!
Laden van de zenderaccu
De oplaadbare NiMH-zenderaccu kan via de aan de rechterkant van de zender aangebrachte laadaansluiting met
de meegeleverde oplader (Best.-Nr. 33116.2) worden opgeladen.
Als vuistregel geldt dat een lege accu 12 uur met een stroom in de hoogte van één tiende van de opgedrukte
capaciteit wordt opgeladen. In het geval van de standaard zenderaccu en de meegeleverde oplader zijn dat 200
mA. U moet er wel zelf voor zorgen dat het laadproces op de juiste tijd wordt beëindigd…
De zender moet tijdens het hele laadproces op “OFF” (UIT) gezet zijn. Nooit de zender, zolang deze nog met het
laadapparaat verbonden is, aanzetten! Ook een heel korte onderbreking van het laadproces kan de laadspanning
dusdanig laten stijgen, dat de zender door overspanning direct beschadigd wordt. Let u daarom ook op een veilig
en goed contact van alle stekkerverbindingen.
polariteit van de MX-16 HoTT-laadbus
De laadkabels van andere fabrikanten, die zich op de markt bevinden, hebben vaak een andere polariteit.
Gebruik daarom alleen de originele GRAUPNER-laadkabel met het Best.-Nr. 3022.
Laden met automatische laadapparaten
De laadbus van de zender is weliswaar beschermd tegen foutieve poling, maar kan met geschikte apparaten
toch worden gebruikt om de accu snel te laden.
Stel eventueel uw snellaadapparaat volgens de handleiding in op een Delta-Peak spanningsverschil van 10 mV
… 20 mV of vergelijkbaar, zodat deze geschikt is voor het laden van Ni-MH-cellen.
Verbindt u eerst de bananenstekkers met het laadapparaat en steekt u daarna het andere einde van de
laadkabel in de laadbus van de zender. Verbind nooit de blanke uiteinden van een aangesloten laadkabelaansluitstekker met elkaar! Om schade aan de zender te vermijden mag de laadstroom in principe 1 A niet
overschrijden. Begrens eventueel de stroom op het laadapparaat.
Losnemen van de zenderaccu
Voor het uitnemen van de zenderaccu eerst het deksel van de accuschacht op de achterkant van de zender
ontzekeren en losmaken:.
De accu verwijderen en daarna de stekker losmaken door voorzichtig aan de stroomkabel te trekken.
Inleggen van de zenderaccu
Hou de stekker van de zenderaccu zó, dat de zwarte resp. bruine kabel naar de kant van de antenne en de lege
bus van de accustekker naar de onderkant wijzen en schuif dan de accu-aansluiting in de richting van de print op
de drie aangebrachte stiften. (De accu-aansluiting is door twee afgeschuinde kanten beschermd tegen foutief
bevestigen, zie afbeelding.)
polariteit zenderaccu-stekker
Leg daarna de accu in het vak en sluit het deksel.
14
Accu-bedrijfstijd op het display links onderaan
Deze klok toont de cumulatieve bedrijfstijd van de zender sinds de laatste keer dat de accu werd opgeladen.
Deze klok wordt automatisch naar de waarde “0:00” teruggezet, zodra bij opnieuw aanzetten van de zender, bv.
na het opladen, merkbaar hoger is dan eerst.
Lithiumbatterij CR 2032
Op de print van de zender bevindt zich links een houder met een verwisselbare Lithiumbatterij van het type CR
2032:
Deze batterij dient als bescherming tegen het verlies van datum en kloktijd bij een stroomuitval van de zender,
bijvoorbeeld tijdens het wisselen van de accu.
15
Stroomvoorziening van de ontvanger
Voor de stroomvoorziening van de ontvanger kunt u kiezen uit diverse 4- en 5-cellige NiMH-accu’s met
verschillende capaciteit. Bij een gebruik van digitale servo’s adviseren we, een 5-cellige accu (6 V) van
voldoende capaciteit te nemen. In het geval van een gemengd gebruik van analoge- en digitale servo’s moet u in
ieder geval op de toegestane spanning van de servo’s letten. Voor een gestabiliseerde en instelbare
stroomvoorziening van de ontvanger met 1 of 2 accu’s zorgt bv. de PRX-eenheid Best.-Nr. 4136, zie aanhangsel.
Gebruik uit veiligheidsredenen geen batterijhouders en geen droge batterijen.
De spanning van de stroomvoorziening aan boord wordt tijdens het gebruik weergegeven op het display:
In het telemetrie-menu, bladzijde 135, kan een waarschuwingsdrempel worden ingesteld, zodat er een optisch en
akoestisch alarm afgaat wanneer de accuspanning onder een bepaalde waarde, standaard 3,8 V, komt.
Controleert u de toestand van de accu’s regelmatig. Wacht niet met het laden van de accu’s, tot het alarm
klinkt.
Aanwijzing:
Een totaaloverzicht van accu’s, laadapparaten en meetapparatuur voor het testen van stroombronnen vindt u in
de GRAUPNER hoofdcatalogus FS resp. op Internet onder www.graupner.de
Laden van de ontvangeraccu
De laadkabel Best.-Nr. 3021 kan voor het laden direct met de ontvangeraccu verbonden worden. Is de accu in het
model aangesloten via de stroomvoorzieningkabel Best.-Nr. 3046, 3934, 3934.1 resp. 3934.3, dan vindt het
laden plaats via de in de schakelaar geïntegreerde laadbus resp. de aparte laadaansluiting. De schakelaar van de
stroomvoorzieningkabel moet tijdens het laden op “UIT” staan.
p
Algemene aanwijzingen bij het laden
Houdt u zich steeds aan de laadaanwijzingen van de laadapparaat- en accufabrikant.
Let op de maximaal toegestane laadstroom van de accufabrikant. Om schade aan de zender te
voorkomen, mag de laadstroom echter normaal gesproken 1 A niet overschrijden! Begrenst u indien
nodig de laadstroom aan het laadapparaat.
Moet de zenderaccu toch met meer dan 1 A worden geladen, dan moet deze in ieder geval buiten de
zender worden geladen. Anders riskeert u een beschadigen van de zenderprint door overbelasting van
de contactbanen en/of een oververhitting van de accu.
Voer een aantal proefladingen uit, om de afschakelautomaat van het laadapparaat uit te proberen. Dit
geldt vooral, wanneer u de standaard ingebouwde NiMH-accu met een automatisch laadapparaat voor
NiCd-accu’s wilt opladen. Pas eventueel de Delta-Peak-afschakelspanning aan, in zoverre het
toegepaste laadapparaat over deze functie beschikt.
Voer geen accu-ontladingen of accu-onderhoudsprogramma’s uit via de laadbus! De laadbus is voor
deze toepassing niet geschikt!
Altijd eerst de laadkabel met het laadapparaat verbinden, dan pas met de ontvanger- of zenderaccu. Zo
voorkomt u een onbedoelde kortsluiting met de blanke uiteinden van de laadkabel-stekker.
Bij een sterke warmteontwikkeling de toestand van de accu controleren, deze eventueel vervangen of de
laadstroom verkleinen.
Laat u de accu’s tijdens het laden nooit zonder toezicht.
Aanwijzingen m.b.t. de bescherming van het milieu
Verwijderen van opgebruikte batterijen en accu’s
Elke consument is wettelijk verplicht om alle verbruikte batterijen resp. accu’s weer in te leveren. Een verwijdering
via het huisvuil is verboden. Oude batterijen en accu’s kunnen gratis bij depots van de gemeente, bij onze
handelaren en overal, waar batterijen en accu’s worden verkocht weer ingeleverd worden. U kunt de door ons
geleverde accu’s na gebruik, maar wel voldoende gefrankeerd weer terugsturen naar het volgende adres:
Graupner GmbH & Co. KG
Service: gebruikte accu’s
HeNriettenstr. 94 – 96
D-73230 Kirchheim unter Teck
Het verantwoord verwijderen van accu’s is een bijdrage aan de bescherming van het milieu!
olariteit zenderaccu-stekker
16
Lengteverstelling van de stuurknuppels
Beide stuurknuppels kunnen traploos in de lengte worden versteld, om het sturen aan de gewoonte van de piloot
aan te kunnen passen.
Hou de onderste helft van de geribbelde greep vast en maak door te draaien het bovenste deel los:
Nu door omhoog- resp. naar beneden draaien de stuurknuppel verlengen of verkorten. Daarna de greep weer
bevestigen door het onderste en bovenste gedeelte tegen elkaar in te draaien.
zenderbehuizing openen
Lees zorgvuldig deze aanwijzingen, voordat u de zender opent. Wanneer u onervaren bent, adviseren we u om
de hieronder beschreven handelingen door de Graupner-servicedienst te laten uitvoeren.
De zender moet alleen in de volgende gevallen worden geopend:
als een neutraliserende stuurknuppel naar niet-neutraliserend of een niet-neutraliserende stuurknuppel
naar neutraliserend moet worden omgebouwd
voor het instellen van de veerkracht van een stuurknuppel
Vóór het openen van de behuizing de zender uitzetten (Power-schakelaar op “OFF”).
Open het accuvak en maak, zoals op de vorige bladzijden beschreven, de zenderaccu en de eventuele micro-SDkaart los.
Schroef de aan de achterzijde van de zender aangebrachte zes schroeven los met een kruiskopschroevendraaier
maat PH1, zie afbeelding:
plaatsing van de behuizingschroeven
Hou de beide behuizingdelen met de hand samen en laat deze 6 schroeven uit de zender vallen door deze eerst
om te draaien. Pak de onderste schaal nu voorzichtig op en klap deze naar rechts om, net zoals u een boek
opent.
LET OP:
Twee meeraderige kabels verbinden de onderste schaal met de elektronica in de bovenste schaal. Deze
verbinding mag in geen geval beschadigd worden!
Belangrijke aanwijzingen:
Bij het sluiten van de zender moet u er op letten, dat…
Verander nooit wat aan de schakeling, omdat daardoor de garantie en ook de zendvergunning
vervalt.
Raak nooit de printen met metalen voorwerpen aan. Raak ook geen contacten met de vingers
aan.
Zet de zender nooit aan, wanneer de behuizing geopend is!
… er geen kabels bij het samenvoegen van de schalen beklemd raken.
… de beide delen van de behuizing goed op elkaar passen. Nooit de beide delen met geweld
samendrukken.
Draai de schroeven van de behuizing met gevoel in de al bestaande schroefdraadopeningen, zodat deze
niet uitscheuren.
… u weer de accu aansluit.
17
omklapbare antenne
stelschroeven terugveerkracht stuurknuppels
neutralisatieschroef
neutralisatieschroef
remveren remveren
afstelschroeven afstelschroeven
rechter knuppelaggregaat linker knuppelaggregaat
laadbus
zenderprint niet aanraken!
verwisselbare Lithiumbatterij
CR 2032 als back-upbatterij slot voor geheugenkaart
voor de geïntegreerde klok
Omzetten van de kruisknuppels
neutralisering
Indien gewenst kan zowel de linker als de rechter stuurknuppel van neutraliserend naar niet-neutraliserend
worden omgebouwd: zender zoals hierboven beschreven openen.
Voor het wisselen van de standaardinstelling van de stuurknuppel lokaliseert u op de volgende afbeelding de hier
wit omcirkelde schroef van de linker knuppelaggregaat.
Aanwijzing:
De rechter knuppelaggregaat is in spiegelbeeld opgebouwd, zodat hier de bewuste schroef rechts onder het
midden zit.
Draai nu de schroef in totdat de desbetreffende stuurknuppel van aanslag tot aanslag vrij beweegbaar is resp.
draai de schroef uit, totdat de stuurknuppel weer zelfneutraliserend is.
18
Remveer en ratel
Met de buitenste van de beide schroeven (zie afbeelding hieronder) stelt u de remkracht en met de binnenste de
kracht van de ratel van de desbetreffende stuurknuppel:
Aanwijzing:
De rechter knuppelaggregaat is in spiegelbeeld opgebouwd, zodat hier de bewuste schroeven links boven te
vinden zijn.
Terugstelkracht van de stuurknuppel
De veerkracht van de stuurknuppels kan ingesteld worden op de gewoonten van de piloot. Het afstelsysteem
bevindt zich naast de neutralisatieveren, zie volgende afbeeldingen. Door het verdraaien van de desbetreffende
instelschroef met een (kruiskop)-schroevendraaier kan de gewenste veerkracht worden ingesteld.
draaien naar rechts = harder terugstellen
draaien naar links = soepeler terugstellen
Aanwijzing:
De rechter knuppelaggregaat is in spiegelbeeld opgebouwd, zodat hier de bewuste schroeven rechts van het
midden zitten.
19
Zenderbeschrijving
Bedieningselementen van de zender
Bevestigen van de omhangriem voor de zender
Aan de bovenkant van de MX-16 HoTT-zender vindt u een bevestigingsoog, zie afbeelding rechts,
waaraan u een draagriem kunt bevestigen. Dit punt is dusdanig aangebracht dat de zender optimaal
uitgebalanceerd is wanneer deze aan de riem hangt.
Best.-Nr. 1121 Omhangriem, 20 mm breed
Best.-Nr. 70 Omhangriem, 30 mm breed
Centrale status-LED
Antenne met knik- en draaigewricht Oog voor draagriem
Belangrijke aanwijzing:
Bij levering van de zender kunnen aan de ontvanger aangesloten servo’s etc. alleen maar via de beide knuppels
worden bediend. Alle andere bedieningselementen (CTRl 6 … 8, SW 1 … 9) zijn voor de flexibiliteit software-
matig “vrij” en kunnen zo, zoals o.a. in het menu “instellingen stuurelement” op bladzijde 83 (vleugelmodellen)
resp. bladzijde 85 (heli-modellen) beschreven, aan de persoonlijke wensen en eisen worden toegewezen.
20
Data-poort voor aansluiting Smart-Box Aansluiting oor- resp. koptelefoon
Best.-Nr 33700
DSC-bus voor de aansluiting van Vijfpolige mini-USB-poort voor de
vliegsimulatoren en leraar-/leerling- aansluiting van de zender aan een
gebruik PC
Behuizingschroef Behuizingschroef
Laadbus voor zenderaccu
Behuizingschroef Behuizingschroef
Behuizingschroef Behuizingschroef
Aansluiting koptelefoon
De middelste bus aan de onderste rand van het typeplaatje op de achterkant is bedoeld voor de aansluiting van
een standaard oor- of koptelefoon met een 3,5 mm Cinch-stekker. (Niet in de set inbegrepen.) Via deze
aansluiting worden naast hoorbare signalen van de zender de eventuele met het telemetrie-menu verbonden
signalen en berichten doorgegeven. Standaard zijn deze berichten in het Duits. Nadere informatie vindt u onder
“Berichten” in het gedeelte “VERBORGEN MODUS” vanaf bladzijde 26 en “Telemetrie” vanaf bladzijde 138.
Het volume van de hoofdtelefoonaansluiting kan in de regel “volume berichten” van het menu “Algemene
instellingen”, bladzijde 124, worden aangepast.
Mini-USB-poort
Via deze aansluitbus wordt eventueel een verbinding met een PC met een Windows-besturingssysteem XP, Vista
of 7 gemaakt. De noodzakelijke software voor de PC zoals de benodigde USB-driver vindt u op de
downloadpagina onder www.graupner.de bij het desbetreffende product. Na de installatie van de benodigde
software kan dan via deze verbinding indien gewenst een upgrade van de zender plaatsvinden en/of de kloktijd
en datum ingesteld worden.
Data-poort
Voor de aansluiting van de als accessoire leverbare Smart-Box Best.-Nr. 33700. Nadere informatie over de
Smart-Box vindt u in de Graupner hoofdcatalogus FS en op Internet onder www.graupner.de
bij het
desbetreffende product.
21
DSC
Direct Servo Control
De afkorting “DSC” bestaat uit de beginletters van de oorspronkelijke functie “Direct Servo Control”. Bij het HoTTsysteem is echter een “directe servo-controle” via een diagnosekabel uit technische oorzaken niet meer mogelijk.
De standaard tweepolige DSC-bus in de zender MX-16 HoTT dient als leraar- of leerling-aansluiting en als
aansluitpoort voor vliegsimulatoren.
Voor een correcte DSC-verbinding moet u op deze punten letten:
1. Pas eventueel de menu’s aan. Voor het aanpassen van de zender MX-16 HoTT aan een leraar-
/leerling-systeem zie bladzijde 141 en verder.
2. Laat de aan-/uit-schakelaar van de zender MX-16 HoTT zowel bij gebruik van een vliegsimulator als bij
leraar-/leerling-toepassingen altijd op “UIT”, want alleen in deze positie vindt er na het bevestigen van
de DSC-kabel geen HF-afstraling vanuit de zendmodule plaats. Tegelijkertijd is de stroomopname van
de zender ook iets geringer. De centrale status-LED moet nu constant rood branden en in het
basisdisplay van de zender moeten onder het modelnummer de letters “DSC” zichtbaar worden. De
aanduiding van de telemetriesymbolen zijn niet te zien. Daarmee is de zender klaar voor gebruik.
Wanneer de MX-16 HoTT de leraarzender is moet echter vóór het insteken van de kabel de zender
worden aangezet.
3. Verbind nu het andere uiteinde van de kabel met de gewenste apparatuur, let daarbij op de handleiding
daarvan.
Belangrijk:
Let er op, dat alle stekkers stevig zijn aangebracht.
Aanwijzing bij vliegsimulatoren:
Omdat er zoveel verschillende vliegsimulatoren op de markt zijn is het goed mogelijk, dat de toewijzing van de
contacten in de stekker of in de DSC-module door de GRAUPNER-servicedienst moeten worden aangepast.
Opslag van gegevens
Kaartslot
micro-SD en micro-SDHC
Na het verwijderen van het deksel van het accuvak van de uitgeschakelde zender MX-16 HoTT en het
verwijderen van de zenderaccu is aan de rechter zijkant van het vak de kaardschacht voor geheugenkaarten van
het type micro-SD en micro-SDHC toegankelijk:
Alle standaard micro-SD geheugenkaarten tot maximaal 2 GB en micro-SDHC kaarten tot 32 GB kunnen worden
gebruikt. Wij adviseren het gebruik van geheugenkaarten met maximaal 4 GB, omdat dit voor normale
toepassingen meer dan voldoende is.
De geheugenkaart die u in de zender wilt gebruiken wordt, zoals bekend bij mobiele telefoons en digitale
camera’s, met de contacten naar boven, naar de achterkant wijzend in de schacht geschoven en vergrendeld. Na
het inleggen van de accu en het sluiten van het accuvak kan de zender weer aangezet worden. Als aanduiding
van de ingebrachte geheugenkaart verschijnt in het basisdisplay het symbool van een geheugenkaart:
22
Aanwijzing:
Verwijder een eventueel ingebrachte SD-kaart uit de zender VOORDAT u de achterkant van de zenderbehuizing
losmaakt. Anders bestaat het risico dat u de geheugenkaart beschadigt.
Data-verzameling /-opslag
De dataopslag op de SD-kaart is gekoppeld aan de klok van de vliegtijd: wanneer deze wordt gestart start ook –
wanneer er zich een geschikte SD-kaart in de zender bevindt en er een telemetrie-verbinding met de ontvanger is
- de opslag van gegevens en deze stopt weer, zodra de vliegtijd-klok wordt stilgezet. Gestart en gestopt wordt de
vliegtijd-klok zoals beschreven in het onderdeel “Klokken” op bladzijde 68 voor vleugelmodellen en voor
helimodellen op bladzijden 76 en 77.
Parallel aan de dataverzameling knippert het symbool voor de geheugenkaart permanent in een langzaam ritme.
Het schrijven van data op de geheugenkaart wordt weergegeven door de van links naar rechts lopende zwarte
“vulling” van het geheugenkaart-symbool.
Na het afsluiten van de dataopslag bevindt er zich een (lege) map “Models” en een map “Log-data” op de
geheugenkaart. In de laatste worden volgens het schema 0001_jaar-maand-dag.bin, 0002_jaar-maand-dag.bin
enz. benoemde Log-bestanden in een ondermap met de naam “modelnaam” aangemaakt. Zou daarentegen een
modelgeheugen nog geen naam hebben, dan zijn de bijbehorende Log-bestanden na het uitnemen van de
geheugenkaart en het uitlezen ervan via de cardreader van een PC of laptop te vinden in een ondermap met de
naam “NoName”. Met de software, die onder www.graupner.de
is, kunt u de bestanden op een PC uitlezen.
Import van taalbestanden
Zoals al beschreven in het gedeelte “hoofdtelefoon” op bladzijde 21 kunnen via deze aansluiting naast de
hoorbare signalen van de zender eventueel ook de aan het telemetrie-menu gekoppelde signalen en berichten
worden beluisterd. Standaard zijn deze berichten in het Duits. Deze berichten, die als taalpakket zijn
gecomprimeerd en opgeslagen worden in het interne geheugen van de zender, kunnen vervangen worden door
een taalpakket in een andere taal. Nadere informatie hierover vindt u in het gedeelte “VERBORGEN MODUS”
vanaf bladzijde 26.
Import en export van modelgeheugens
Voor het uitwisselen van gegevens tussen soortgelijke zenders of voor het opslaan van data kunnen indien
gewenst modelgeheugens op een ingebrachte geheugenkaart weggeschreven of vanaf deze naar de zender
gekopieerd worden. Nadere informatie vindt u in het gedeelte “modelgeheugen” vanaf bladzijde 61.
Aanwijzing:
Enkele van de eventueel bij de modelnaam gebruikte speciale tekens kunnen vanwege bepaalde beperkingen
van het voor de geheugenkaarten gebruikte FAT- resp. FAT32-bestandssysteem niet correct worden
overgenomen en worden bij het kopiëren vervangen door een golfje (~).
op de downloadpagina van de zender te vinden
23
Display en toetsenveld
modelnaam modeltype
(vleugelmodel/helikopter)
Mogelijke waarschuwingen zie bladzijde 33
geheugenplaats 1 … 20 stopwatch in min:s
(vooruit/achteruit) klok vliegtijd in min:s
(vooruit/achteruit)
linker touch-toets rechter tiptoets
◄►▲▼bladeren ◄►▲▼
◄►gelijkertijd aantippen: bladeren / waarden veranderen
wisselen naar menu servo-aanduiding gelijktijdig aantippen van ◄► of ▲▼
ESC = afbreken / terug
ESC ca. 3 seconden aanraken:
Wissel naar telemetrie-menu en
terug naar basisdisplay
accuspanning en laadtoestand in % spanning ontvangerstroomvoorziening
(onder een bepaalde spanning verschijnt
een waarschuwing – zie afbeelding rechter
bladzijde -, tegelijkertijd klinkt een naam vliegfase
waarschuwingssignaal) omschakeling tussen vliegfasen via schakelaar
accu-gebruikstijd sinds laatste acculading in h:min aanduiding signaalsterkte
Optische aanduiding van de positie van de trimhevels resp.
bij bediening draaielement en CTRL 7+8 alternatief aanduiding
van de actuele posities van deze beide
=CLEAR
24
Bediening van de “Data-Terminal”
Invoertoetsen ESC, SET, CLEAR
Symbolen
Telemetrie-symbolen in het display
ŸØ Het actieve modelgeheugen is nog “ongebonden”
Ÿx Niet knipperend: HF zenderzijdig uitgeschakeld
Knipperend antennesymbool: de als laatste aan het actieve model gebonden ontvanger inactief of buiten
bereik
>Mx Geen telemetrie-signaal te ontvangen
>M▬Aanduiding signaalsterkte
>P▬Aanduiding van de signaalsterkte van het leerling-signaal op het display van de leraarzender
Toetsen links van het display
ESC-toets
Kort aantippen van de ESC-toets zorgt voor een stapsgewijs terugkeren naar de functiekeuze resp. ook
weer terug naar het basisdisplay. Een eventueel tussendoor gewijzigde instelling blijft behouden.
In het basisdisplay gedurende ca. 1 seconde aangeraakt opent en sluit het telemetrie-menu.
Pijltoetsen◄►▲▼
1. Door aantippen van één van deze toetsen bladert u volgens de pijlrichting door lijsten zoals bv. de
modelkeuze of de multifunctie-lijst en binnen de menu’s door de menuregels.
2. Door kort gelijktijdig aantippen van de toetsen ◄► wisselt u vanuit het basisdisplay van de zender
alsmede vanuit bijna elke menupositie naar het menu “servo-aanduiding”.
Toetsen rechts van het display
SET-toets
1. Door een kort aantippen van de SET-toets komt u vanuit het basisdisplay, dat na het inschakelen
van de zender verschijnt, verder naar het multifunctie-menu. Ook het oproepen van een gekozen
menu vindt plaats met SET.
2. Binnen de instelmenu’s activeert en deactiveert (bevestigt) u door aantippen van de SET-toets de
desbetreffende instelvelden.
Pijltoetsen ◄► ▲▼
1. “Bladeren” door het multifunctie-menu en de menuregels binnen de instelmenu’s via de pijltoetsen
van de linker touch-toets.
2. Uitkiezen resp. instellen van parameters in instelvelden na het activeren ervan door aantippen van
de SET-toets, waarbij de toetsen ►▲ en ◄▼ dezelfde functie hebben. Het maakt dus in dit geval
niet uit, welke van de beide toetsen u hier gebruikt.
3. Kort tegelijkertijd aantippen van de toetsen ▲▼ of ◄► zet een veranderde parameter-waarde in
het actieve invoerveld weer terug op de standaardwaarde (CLEAR).
Aanwijzingen:
Niet het aanraken van de touch-toets op zich maar het einde van de aanraking activeert de functie.
Mochten de touch-toetsen na het uit- en direct weer aanzetten van de zender geen functie hebben, dan
is dit geen mankement! Zet de zender nogmaals uit en wacht enkele seconden, voordat u de zender
weer aanzet.
Sneltoetsen (Short-Cuts)
Met behulp van de volgende toetscombinaties kunt u bepaalde menu’s resp. opties direct oproepen:
CLEAR
Kort aantippen van de toetsen ▲▼ of ◄► van de rechter touch-toets zet een veranderde
parameterwaarde in het actieve invoerveld weer terug naar de standaardwaarde.
“servo-aanduiding”
Door kort gelijktijdig aantippen van de toetsen ◄► van de linker touch-toets wisselt u vanuit de
basisaanduiding van de zender en vanuit bijna iedere menupositie naar het menu “servo-aanduiding”,
zie bladzijde 122.
“telemetrie”
Zowel om vanuit het basisdisplay van de zender het “Telemetrie”-menu, zie vanaf bladzijde 126, op te
roepen als ook om hiernaar terug te keren de centrale ESC-toets van de linker touch-toets ca. 3
seconden indrukken.
“grafische weergave van telemetrie-data”
Door kort aantippen van de toets ◄ of ► van de linker of rechter touch-toets wisselt u vanuit het
basisdisplay van de zender direct naar de grafische weergave van telemetrie-gegevens resp. bladert u
tussen de verschillende displays heen en weer.
Met ESC keert u weer terug naar het basisdisplay.
invoerslot
In het basisdisplay van de zender te activeren en deactiveren door ca. 2 seconden lang tegelijkertijd
indrukken van de toetsen ESC en SET.
25
VERBORGEN MODUS
Taalkeuze en contrast van display
Het menu “VERBORGEN MODUS” van de zender MX-16 HoTT vindt u vanuit bijna elk menupunt door de
pijltoetsen▲▼ van de linker en de SET-toets van de rechter touch-toets ingedrukt te houden, totdat na ca. 3
seconden deze aanduiding verschijnt.
verborgen modus
contrast 0
taal Duits
berichten Duits
knuppelkalibr.
CONTRAST
In de regel “CONTRAST” kunt u, zoals op bladzijde 123/124 beschreven, na aantippen van de centrale SET-toets
van de rechter touch-toets met de pijltoetsen ervan het beeldschermcontrast naar uw behoefte aanpassen en met
een hernieuwd aantippen van de SET- of ESC-toets terugkeren naar de regelselectie. In de regel …
TAAL
… eronder , waarnaar u door een aantippen van de pijltoets ▼ van de linker of rechter touch-toets wisselt, kiest u
één van de talen voor het display uit.
verborgen modus
contrast 0
taal Duits
berichten Duits
knuppelkalibr.
Activeer de keuze van de taal met een druk op de centrale SET-toets van de rechter touch-toets
verborgen modus
contrast 0
taal Duits
berichten Duits
knuppelkalibr.
Vervang nu met de pijltoetsen van de rechter touch-toets de Default-taal “DUITS” door de door u gewenste taal.
Bij voorbeeld:
hidden mode
contrast 0
language english
voice deutsch
stick cali.
Bevestig uw keuze door hernieuwd aantippen van de centrale SET-toets van de rechter touch-toets. Alle
instellingen die in de zender opgeslagen zijn blijven ook na een wisselen van de taal behouden. Op het moment
dat deze handleiding werd gedrukt stonden de volgende talen ter beschikking:
Duits
Engels
Frans
De talen Italiaans en Spaans worden op een later tijdstip als download bij de zender op www.graupner.de
download ter beschikking gesteld.
GESPROKEN BERICHTEN
Zoals in het gedeelte “koptelefoon” op bladzijde 21 al besproken is kunnen via deze aansluiting naast de
hoorbare signalen van de zender eventueel ook de aan het telemetrie-menu gekoppelde signalen en gesproken
berichten worden doorgegeven. Standaard vindt dit in het Duits plaats. Deze als taalpakket samengevatte en in
het interne geheugen van de zender opgeslagen berichten kunnen echter door een taalpakket in een andere taal
worden vervangen. Op het moment dat deze handleiding werd gedrukt stonden de volgende talen ter
beschikking:
Duits
Engels
Frans
De talen Italiaans en Spaans worden op een later tijdstip als download bij de zender op www.graupner.de
download ter beschikking gesteld. Het taalpakket kan worden uitgewisseld via het PC-programma, dat onder
www.graupner.de
beschreven.
Voorbereiding
Plaats uw SD- resp. SDHC-kaart, wanneer u dat nog niet gedaan had, zoals op bladzijde 22 beschreven in de
zender. Wanneer u nu de zender aanzet maakt deze o.a. een map “VoiceFile” op de geheugenkaart aan. Haal de
kaart nu weer uit de zender en schuif deze in een geschikte cardreader. Sluit deze op uw PC resp. uw laptop aan
als
als
op de download-pagina van de zender te vinden is, of via de SD-kaart, zoals hieronder
26
en kopieer het taalpakket, dat u eerst op de download-pagina van de zender had gedownload, bijvoorbeeld
“voice_gb.vdf”, naar deze map. Haal nu de geheugenkaart uit uw cardreader en plaats deze in de zender.
Schakel deze daarna in met uitgeschakelde HF:
HF AAN/UIT?
AAN UIT
Wisselen van taal
Wissel met de pijltoetsen van de linker of rechter touch-toets naar de regel “BERICHTEN”:
verborgen modus
contrast 0
taal Duits
berichten Duits
knuppelkalibr.
Activeer de taalkeuze met een druk op de centrale SET-toets van de rechter touch-toets:
contrast 0
taal Duits
berichten Duits
knuppelkalibr.
Vervang nu met de pijltoetsen van de rechter touch-toets de Default-taal “DUITS” door de door u gewenste taal.
Bijvoorbeeld:
verborgen modus
contrast 0
taal Duits
berichten English
knuppelkalibr.
Bevestig uw keuze door hernieuwd aantippen van de centrale SET-toets van de rechter touch-toets. Het
geselecteerde taalpakket wordt in het zendergeheugen geladen:
verborgen modus
contrast 0
taal Duits
berichten English
knuppelkalibr.
22 / 100%
Zodra de balk aan de onderste rand van het display verdwijnt, is het laadproces afgesloten:
verborgen modus
contrast 0
taal Duits
berichten Duits
knuppelkalibr.
Aanwijzingen:
Verschijnt de waarschuwing …
HF uitschakelenOK
… dan is de HF-afstraling van de zender nog actief. Schakel deze uit in de regel “HF-module” van het
menu “basisinstellingen” en herhaal de stap.
Verschijnt de waarschuwing …
SD-kaart plaatsen
OK
… dan bevindt er zich nog geen geheugenkaart in de kaartslot of is deze niet leesbaar.
Verschijnt de waarschuwing …
ontbrekende import data
OK
… dan vindt de zender geen geschikt taalbestand op de geplaatste SD-kaart.
27
knuppelkalibratie
Zou u het gevoel hebben dat de middenpositie van de zelfneutraliserende stuurknuppels (stuurelement 1 … 4)
niet exact overeenkomt met 0% stuuruitslag, dan kunt u dit als volgt controleren resp. corrigeren:
Wissel naar het menu “modelkeuze” en initialiseer daar, zoals op bladzijde 57 beschreven, een vrij
modelgeheugen. Of u kiest voor een vliegtuig- of een helikoptermodel maakt in dit geval niet uit. Wacht de
aanwijzingen af, die normaal gesproken in het basisdisplay van de zender verschijnen na een wisselen van model
en wissel daarna naar het menu “servo-aanduiding” door bijvoorbeeld tegelijkertijd de toetsen ◄► van de
linker touch-toets aan te tippen, ZONDER in de tussentijd te trimmen of verdere programmeringen uit te voeren.
Wanneer alle vier de knuppels van uw zender nog zelfneutraliserend zouden zijn zou de weergave in het ideale
geval als volgt zijn:
In alle andere gevallen komen de balk en %-aanduiding overeen met de actuele positie van de nietzelfneutraliserende stuurknuppel – normaal gesproken de gas-/remstuurknuppel resp. gas-/pitchstuurknuppel
“K1”. Bevindt de gas-/remstuurknuppel zich dus in de positie “kwart gas” dan ziet het display er ongeveer zo uit:
Breng nu na elkaar elk van de beide knuppels elk naar de vier mogelijke eindaanslagen, zonder bij de aanslag
nog extra druk uit te oefenen. In elk van de in totaal acht eindposities moet – afhankelijk van de kant- exact 100% of +100% te zien zijn. Bevindt zich bv. stuurelement 2 aan de linker aanslag en zijn de drie andere
knuppelfuncties in de middenpositie, dan moet het display van uw zender er als volgt uitzien:
Bereikt u, afhankelijk van het aantal zelfneutraliserende knuppelfuncties van uw zender, een “beeld” van vier maal
0% en acht maal 100%, dan zijn de stuurknuppels van uw zender optimaal gekalibreerd en hebben ze geen
nieuwe afstelling meer nodig. U kunt de procedure dan afsluiten en eventueel het aangemaakte modelgeheugen
weer wissen.
In andere gevallen wisselt u, zoals hierboven al eerder beschreven, naar de regel “knuppelkalibratie” van het
menu “verborgen modus” en tipt u kort op de centrale SET-toets van de rechter touch-toets:
knuppelkalibratie
0%
Met de pijltoetsen ◄► van de rechter touch-toets kunt u nu cyclisch de posities van de vier te kalibreren
knuppelposities selecteren, bijvoorbeeld de links-/rechts-mogelijkheid van de rechter stuurknuppel:
knuppelkalibratie
0%
Breng nu volgens de “links” knipperende pijlmarkering de rechter knuppel – weer zonder druk uit te oefenen –
naar de linker aanslag …
knuppelkalibratie
+100%
… en tip dan kort de centrale SET-toets van de rechter touch-toets aan. Daarmee is in dit voorbeeld de “linker”
aanslag van de rechter knuppel gekalibreerd en knippert ter bevestiging de cirkel in het midden van de
symbolische stuurknuppel:
knuppelkalibratie
+100%
Laat nu de zelfneutraliserende stuurknuppel los, zodat deze weer in de middenpositie kan terugkomen en tip dan
weer kort op de centrale SET-toets om de middenpositie te kalibreren. De rechter “driehoeksmarkering” begint te
knipperen:
knuppelkalibratie
0%
Herhaal deze kalibratie-procedure nu voor de rechter aanslag van de rechter stuurknuppel. Voor de andere
stuurknuppel gaat u op dezelfde manier te werk.
Aanwijzingen:
Foutieve kalibraties corrigeert u door de bovengenoemde procedure te herhalen.
Binnen elke kalibratie-stap kan elk van de drie kalibratie-posities met de pijltoetsen ▲▼ van de linker of
rechter touch-toets direct worden geselecteerd.
Door een kort aantippen van de centrale ESC-toets van de linker touch-toets beëindigt u de kalibratie en verlaat u
weer het ondermenu “knuppelkalibratie”.
28
Weergave telemetrie-data
Zoals beschreven op bladzijde 137 in het kader van het ondermenu “SENSOR KIEZEN” van het “telemetrie”-
menu …
sensor kiezen
ontvanger
general module
electr. air-module
vario module
gps
… kunnen hier grafisch weergegeven data van een eventueel aan de ontvanger aangesloten sensor geactiveerd
worden. Deze data worden dan in de hieronder beschreven grafische displays getoond.
Deze grafische displays bereikt u vanuit het basisdisplay van de zender door een kort aantippen van de toets ◄
of ► van de linker of rechter touch-toets. Tussen de verschillende grafische displays bladert u met diezelfde
toetsen heen en weer en met ESC keert u terug naar het basisdisplay.
Aanwijzing:
De volgorde van de hieronder beschreven displays volgt het aantippen van de ►-toets.
Meer informatie over de hieronder genoemde modulen vindt u in het aanhangsel en op Internet onder
www.graupner.de
ONTVANGER
RX-S KWA
RX-S ST
RX-dBm
TX –dBm
V-PACK
RX-VOLT TMP
M-RX V
Dit display geeft de in het display “RX DATAVIEW” van het telemetrie-menu “INSTELLEN/WEERGEVEN”,
bladzijde 127 opgenomen data grafisch weer.
De betekenis is:
waarde verklaring
RX-S KWA signaalkwaliteit in %
RX-S ST signaalsterkte in %
RX-dBm ontvangstvermogen in dBm
TX-dBm zendvermogen in dBm
V PACK geeft de langste tijdspanne in ms aan, waarbij datapakketten bij de overdracht van de zender
naar de ontvanger verloren zijn gegaan
RX-VOLT actuele bedrijfsspanning van de ontvanger in Volt
M-RX V laagste bedrijfsspanning van de ontvanger sinds de laatste inbedrijfname in Volt
TMP de thermometer visualiseert de actuele bedrijfstemperatuur van de ontvanger
ACCU 1 (GENERAL + ELECTRIC module)
Dit display visualiseert de actuele spanning, de actuele stroomopname en de verbruikte capaciteit van een
eventueel aan aansluiting “accu 1” van de General-Engine- (Best.-Nr. 33610), General-Air- (Best.-Nr. 33611) of
Electric-Air-module (Best.-Nr. 33620) aangesloten accu.
SENSOR 1 (GENERAL + ELECTRIC module)
Dit display visualiseert de door een eventueel aan aansluiting “T(EMP) 1” van de General-Engine- (Best.-Nr.
33610), General-Air- (Best.-Nr. 33611) of Electric-Air-module (Best.-Nr. 33620) aangesloten temperatuur/spanningssensor Best.-Nr. 33612 resp. 33613 gemeten actuele spanning en temperatuur.
bij het desbetreffende product.
29
SENSOR 2 (GENERAL + ELECTRIC module)
Dit display visualiseert de door een eventueel aan aansluiting “T(EMP) 2” van de General-Engine- (Best.-Nr.
33610), General-Air- (Best.-Nr. 33611) of Electric-Air-module (Best.-Nr. 33620) aangesloten temperatuur/spanningssensor Best.-Nr. 33612 resp. 33613 gemeten actuele spanning en temperatuur.
toerentalsensor
Dit display visualiseert het door een eventueel aan aansluiting “T(EMP) 1” van de General-Engine- (Best.-Nr.
33610), General-Air- (Best.-Nr. 33611) of Electric-Air-module (Best.-Nr. 33620) aangesloten toerentalsensor met
Best.-Nr. 33615 of 33616 gemeten toerental.
Aanwijzing:
Voor de correcte weergave van het toerental moet eerst in het telemetrie-menu van de module het correcte aantal
propellerbladen worden ingesteld.
vario
Dit display visualiseert de door een eventueel aan de telemetrie-aansluiting van een ontvanger aangesloten GPS/vario-module (Best.-Nr. 33600) of vario-module Best.-Nr. 33601) geleverde data wat betreft hoogte in m in relatie
tot de standplaats resp. startplaats en de actuele stijg-/daalwaarde in m/s.
GPS
Dit display visualiseert de data van een eventueel aan de ontvanger aangesloten GPS-module met geïntegreerde
vario, Best.-Nr. 33600.
De betekenis is:
waarde verklaring
km/h snelheid
DIS horizontale afstand in m
m/s stijgen/dalen in m/s
ALT hoogte ten opzichte van startplaats in m
GPS
RXSQ 0
AFST. 0 m
HOOG 0 m
Dit display visualiseert de data van een eventueel aan de ontvanger aangesloten GPS-module met geïntegreerde
vario, Best.-Nr. 33600.
Naast de actuele positiegegevens en de snelheid van het model in het centrum van het display wordt nog de
actuele hoogte ten opzichte van de startplaats en het stijgen/dalen van het model in m/1s, m/3s en m/10s, de
actuele ontvangstkwaliteit en de afstand van het model tot de startplaats getoond.
De betekenis is:
waarde verklaring
W / N / O / S westen / noorden / oosten / zuiden
Kmh snelheid
RXSQ signaalsterkte van het terugkoppelingskanaal
AFST. Afstand
HOOG hoogte
m/1s m/1s stijgen/dalen
m/3s m/3s stijgen/dalen
m/10s m/10s stijgen/dalen
30
Loading...
+ 158 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.