Graupner mc-32 Hott Programming Manual [nl]

33032.MC-32 HoTT.1.nl
Programmeerhandboek
Algemene aanwijzingen
Inhoudsopgave 2 Aanwijzingen m.b.t. de milieubescherming 3 Veiligheidsaanwijzingen 4 Veiligheidsaanwijzingen, behandelvoorschriften voor Lithium-accu’s 7 Voorwoord 10 Beschrijving van de radiobesturingset 11 Technische gegevens 14 Algemene gebruiksaanwijzingen 16 Zender
Zenderbehuizing openen 16 Stroomvoorziening van de zender 16 Aanbevolen laadapparaten 17 Accu-gebruikstijd op het display 18 Lithiumbatterij CR 2032 18 Lengteverstelling van de stuurknup pel s 18 Omzetten van de stuurknuppels 19 Draagbeugels voor zenderriem 20 Inbouw van verdere stuurelementen, schakelaars enz. 20
Uitrichten van de antenne 20 Zenderbeschrijving Voorkant 21
Aansluitingen aan de voorzijde 22
Laadbus 22
DSC (Direct Servo Control) 22 Mini-USB-aansluiting 23 Datapoort 23 Cardslot (opslag gegevens) 23
Aansluiting hoofdtelefoon 24 Ext. PPM 25
SPI 25 Binnenkant van de zender 26 Display en toetsenveld 28 Bediening van de “data-terminal” 29 Sneltoetsen (Short Cuts) 30
Waarschuwingen in het display 30 Functievelden in het display 31
Invoerslot 31 Verborgen modus 32 Display-contrast 32 Taalkeuze Gesproken berichten 32 Wisselen van de display-taal 33 Firmware-update van SD-kaart 33 Knuppelkalibratie 34 Weergave telemetrie-data 36 Inbedrijfname van de zender 42 Download van een Firmware-pakket 43 Firmware-update van PC 43 Herstellen van de zender-firmware 47 Inbedrijfname van de ontvanger 48
Stroomvoorziening van de ontvanger 49
Algemene aanwijzingen bij het laden 51
Firmware-update 51
Ontvanger-instellingen opslaan 54 Installatietips 56 Begripsdefinities 58 Toewijzing van schakelaars en stuurelement-schakelaars 60 Digitale trimming 62 Vleugelmodellen 64 Ontvangerbezetting 65 Helikoptermodellen 68 Ontvangerbezetting 69
Programmabeschrijvingen
Nieuwe geheugenplaats aanmaken 70
1
“Modelselectie” 73 ”Kopiëren/wissen” 74
Model wissen 74 Kopiëren model →model 74 Export naar SD-kaart 75 Import van SD-kaart 76 Kopiëren vliegfase 76 Wijzigingen 77
“Menu’s verbergen” 78 “Modellen verbergen” 79 “Basis-instelling model” 80
Vleugelmodel 80 Binden van ontvangers 81 Reikwijdtetest 84 Helikoptermodel 88 Binden van ontvangers 89 Reikwijdtetest 92
“Modeltype” 98 “Helikoptertype” 102 “Servo-instelling” 106 “Knuppel-instelling”
Vleugelmodel 108 Helikoptermodel 110
Instelling stuurelementen” Vleugelmodel 112
Helikoptermodel 116 Gaslimiet-functie 121 Basisinstelling s tationairloop 121 Gaslimiet in combinatie met AR in het menu “Knuppel-instelling” 123
“Dual Rate/Expo”
Vleugelmodel 124 Helikoptermodel 128
“Kanaal 1 curve”
Vleugelmodel 132 Helikoptermodel 135
“Schakelaaraanduiding” 138 “Stuurelement-schakelaars” 139 “Logische schakelaars” 142
Hoe programmeer ik een vliegfase? 144
“Faseninstelling”
Vleugelmodel 146 Helikoptermodel 150
“Fasentoewijzing” 152 “Fasentrim” (vleugelmodel) 154 “Onvertraagde kanalen” 155 “Klokken (algemeen)” 156 “Vliegfasenklokken” 160
Wat is een mixer? 163
“Vleugelmixers” 164 1 rolroer 167
1 rolroer en 1 welfklep 168 2 rolroeren 170 2/4 rolroeren en 1/2/4 welfkleppen 172 “Helikoptermix 180 Afstemming van gas- en pitchcurve 191 Instelling autorotatie 194 Algemene opmerkingen bij vrij programmeerbare mixers 196
“Vrije mixers” 197 Lineaire mixers 201
Curvenmixers 203 Voorbeelden 205
“Mix actief / fase” 208 “Alleen mix kanaal” 209 “Kruismixers” 210 “Tuimelschijf mixers” 212 “Fail Safe” 212 “Leraar/leerling” 214
2
Verbindingsschema 217 Draadloos HoTT-systeem 218
“Zenderuitgang” 222 “Profitrim”
Vleugelmodel 224
Helikoptermodel 226
“Trimgeheugen”
Vleugelmodel 228
Helikoptermodel 230
“Telemetrie” 232 Instellen/weergave 233
Satellietmodus van twee ontvangers 242 Sensor(en) 243 Weergave HF status 245 Keuze gesproken berichten 246
“Kanaal sequencer” 248 “Multikanaal” 250 “Ringbegrenzer” 254 “MP3-speler” 258 “Algemene instellingen” 260 “Servoaanduiding” 266 “Servotest” 267 “Invoerslot” 268 “Info display” 270
Programmeervoorbeelden
Inleiding 272 Vleugelmodel Eerste stappen 274 Invoegen van een elektro-aandrijving 280 K1-knuppel omschakelbaar tussen E-motor en Butterfly 283 E-motor en stoorkleppen 286 Bediening van de klokken door stuurelement of schakelaar 288 Parallel lopende servo’s 290 Gebruik van vliegfasen Voorbeeld 1 292 Voorbeeld 2 296 8-kleppen-vleugel 302
Delta’s en staartloze modellen 305
F3A-model 308 Helikoptermodel 312
Aanhangsel
Conformiteitverklaring 322 Garantiebewijs 323
Aanwijzingen voor de milieubescherming
Het symbool op het product, de gebruiksaanwijzing of de verpakking wijst er op, dat dit product aan het einde van zijn levensduur niet in het normale huishoudelijke afval mag belanden. Het moet bij een verzamelpunt voor de recycling van elektrische of elektronische producten worden afgegeven. De toegepaste materialen zijn herbruikbaar. Door het hergebruik van oude apparatuur wordt het milieu aanzienlijk gespaard. Accu’s en batterijen moeten uit het apparaat worden verwijderd en bij een verzamelpunt voor Klein Chemisch Afval worden afgegeven. Informeert u zich bij uw gemeente naar het desbetreffende verzamelpunt.
Dit handboek dient uitsluitend informatieve doelen en kan zonder nadere aankondiging worden gewijzigd. De firma Graupner neemt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor fouten resp. onnauwkeurigheden die in het informatieve deel van dit handboek zouden kunnen optreden.
3
Veiligheidsaanwijzingen In ieder geval doornemen !
Om nog lang plezier aan uw modelbouwhobby te beleven, is het raadzaam deze handleiding nauwkeurig door te lezen en met name de veiligheidsvoorschriften op te volgen. Ook dient u zich zo snel mogelijk onder
https://www.graupner.de/de/service/produktregistrierung.aspx te registreren, want alleen zo krijgt u automatisch
per E-mail actuele informatie over uw product. Wanneer u op het gebied van radiobestuurde modelvliegtuigen, -schepen of –auto’s een b eginn er bent, moe t u in ieder geval hulp vragen aan een ervaren modelbouwer. Deze handleiding dient in ieder geval aan een eventuele navolgende gebruiker meegegeven te worden.

Gebruiksdoel

Deze radiobesturing mag alleen voor het door de producent beoogde doel, voor het besturen van niet man dragende modelvoertuigen worden gebruikt. Een andersoortig gebruik is verboden.

Veiligheidsaanwijzingen VEILIGHEID IS GEEN TOEVAL en … RADIOBESTUURDE MODELLEN ZIJN GEEN SPEELGOED …want ook kleine modellen kunnen door onvak kun dig gebru i k, maar ook door inv loe d van der den , aanz ienl ij ke schade aan personen of goederen veroorzaken. Technische defecten van elektronische of mechanische aard kunnen leiden tot onvoorzien starten van de motor en/of het rondvliegen van onderdelen, die u aanzienlijk kunnen blesseren! Kortsluitingen van welke soort dan ook moeten absoluut vermeden worden! Door kortsluiting kunnen niet alleen delen van de radiobesturing worden vernietigd, maar afhankelijk van de energievoorraad van de accu bestaat er ook acuut verbrandings- tot explosiegevaar. Propellers, rotors van helikopters en in het algemeen alle onderdelen, die door een motor worden aangedreven, zijn een voortdurende bron van gevaar. Zij mogen door geen enkel lich aa msd eel of voorwerp worden aangeraakt. Een snel draaiende propeller bv. kan een vinger afhakken! Houd u zich daarom nooit op bij draaiende propellers of andere draaiende delen! Bij aangesloten aandrijfaccu geldt: houd u zich nooit op in het gebied van de propeller of schroef! Let er ook tijdens het programmeren op, dat een aangesloten verbrandings- of elektromotor niet per ongeluk gaat lopen. Onderbreek eventueel de brandstofvoorziening resp. maak de aandrijfaccu los. Beschermt u alle onderdelen tegen stof, vuil, vocht, trillingen en andere invloeden van buiten af. Vermijd overmatige hitte en koude, evenals stoot- en drukbelasting. Radiobesturingen mogen alleen bij “normale” buitentemperaturen worden gebruikt, d.w.z. in een bereik van –15 °C tot +55 °C. Vermijd stoot- en drukbelasting. Controleert u de apparatuur voortdurend op beschadigingen aan de behuizing en de kabels. Beschadigde of nat geworden apparaten, zelfs wanneer ze opgedroogd zijn, niet meer gebruiken! Alleen door ons aanbevolen componenten en accessoires mogen gebruikt worden. Gebruikt u altijd alleen bij elkaar behorende, originele GRAUPNER stekkers van dezelfde constructie en hetzelfde materiaal. Let u er op bij het plaatsen van de kabels dat deze niet strak getrokken, overmatig geknikt of gebroken zijn. Ook scherpe randen en kanten zijn altijd een gevaar voor de isolatie. Let u er op, dat alle stekkers vast zitten. Stekkers nooit aan de kabels lostrekken. Er mogen geen veranderingen aan de apparaten worden aangebracht. Vermijd foutieve polingen en korts lui tin gen op w elke manier dan ook met de aansluitkabels, de apparaten zijn daartegen niet beschermd.

Inbouwen van de ontvangstinstallatie in het model

De ontvanger wordt, ook om stoten te voorkomen, in schuimrubber ingepakt in het vliegtuigmodel achter een sterke spant resp. in het auto- of scheepsmodel tegen stof en water beschermd, geplaatst. De ontvanger mag op geen enkele plek direct tegen het model zelf aanliggen, omdat anders trillingen en schokken meteen aan de ontvanger zouden worden doorgegeven. Bij het inbouwen van de ontvangstinstallatie in een model met verbrandingsmotor, alle delen altijd afgeschermd inbouwen, zodat geen uitlaatgassen of olieresten kunnen binnendringen. Dit geldt vooral voor de meestal aan de buitenkant gemonteerde AAN/UIT-schakelaar. De ontvanger zo vastleggen, dat de antenne en de aansluitkabels naar de servo’s en accu losjes liggen en de ontvangstantenne minstens 5 cm van alle grotere metalen delen of bedrading, die niet direct ui t de ontvan ger komt, verwijderd is. Dit omvat naast staal- ook koolstofvezeldelen, servo’s, elektromotoren, brandstofpompen, allerlei soorten kabels enz. Het beste is het om de ontvanger uit de buurt van andere componenten op een goed bereikbare plaats in het model onder te brengen. In geen geval mogen servokabels om de antenne gewikkeld zijn of er dicht in de buurt liggen! Zorg er ook voor dat de kabels in de directe omgeving van de antenne zich tijdens het vliegen niet kunnen bewegen!
Positie van de ontvangerantenne
De ontvanger en de antenne moeten zo ver mogelijk van welke aandrijving dan ook worden aangebracht. Bij rompen van koolstof moeten de uiteinden van de antenne in ieder geval zich buiten de romp bevinden. De uitrichting van de antenne is onkritisch. Voordelig is echter een verticale (staande) montage van de
4
ontvangerantenne(s) in het model. Bij Diversity-antennes (twee antennes) moet de tweede antenne in een hoek van 90◦ ten opzichte van de eerste antenne staan.
Inbouw van de servo’s
Servo’s altijd met de bijgevoegde trilling dempende rubbers bevestigen, alleen zo zijn ze tegen al te harde Trillingen enigermate beschermd.
Inbouwen van stuurstangen
In principe moet het inbouwen zó plaatsvinden, dat de stuurstangen vrij en licht lopen. Bijzonder belangrijk is, dat alle roerhevels hun volledige uitslagen kunnen uitvoeren, dus niet mechanisch begrensd worden. Om een draaiende motor ten allen tijde te kunnen stoppen, moet men de motordrossel zó hebben ingesteld, dat de carburateuropening helemaal gesloten wordt, wanneer de stuurknuppel en trimhevel in de stationaire positie worden gebracht. Let er op, dat geen metalen delen bv. door het uitslaan van roeren, trillingen, draaiende delen enz. tegen elkaar schuren. Hierdoor ontstaan zogenaamde knakimp ul sen, die de ontva nger storen.
Uitrichten zenderantenne
In het verlengde van de zenderantenne is de veldsterkte slechts gering. Het is daarom verkeerd, met de antenne van de zender op het model te ‘richten’, om de ontvangstsituatie te verbeteren. Bij gelijktijdig gebruik van radiobesturingen op naastgelegen kanalen moeten de bestuurders in een los groepje bij elkaar staan. Bestuurders, die zich niet aan deze regel houden, brengen zowel hun eigen modellen als die van anderen in gevaar. Wanneer 2 of meer piloten met een 2.4-GHz radiobesturing dic hter dan 5 m bij elkaar staa n kan dit echter leiden tot een oversturen op het terugkoppelingskanaal en een waarschuwingsmelding m.b.t. de reikwijdte. Vergroot de afstand, totdat de waarschuwing uitgaat.
Controle voor de start Voordat u de ontvanger inschakelt moet u er zeker van zijn dat de gasknuppel van de zender op stop/stationair
staat.
Altijd eerst de zender aanzetten, dan pas de ontvanger. Altijd eerst de ontvanger uitzetten, dan pas de zender.
Wanneer deze volgorde niet aangehouden wordt, dus de ontvanger aan staat en de bijbehorende zender nog op “UIT”, dan kan de ontvanger door andere zenders, storingen enz. signalen oppikken. Het model voert ongecontroleerde stuurbew egi ngen uit en kan schad e aan personen of goederen veroorzaken. Met name voor modellen m et een mec han is che gyro geldt: voordat u uw ontvanger uitzet, door onderbreken van de energievoorziening er voor zorgen dat de motor niet onbedoeld kan gaan lopen.
Een uitdraaiende gyro wekt vaak zoveel spanning op, dat de ontvanger in de veronderstelling is geldige gassignalen te krijgen. Daardoor kan de motor per ongeluk gaan draaien!
Reikwijdtetest
Vóór ieder gebruik correcte functie en reikwijdte controleren. Maak het model voldoende vast en let er op, dat er zich geen personen direct voor het model bevinden. Voer op de grond een complete functietest en een simulatie van de vlucht uit, om fouten in het systeem of de programmering van het model uit te sluiten. Let ook op de aanwijzingen op bladzijde 84 resp. 92. Gebruik bij het vliegen of varen de zender nooit zonder antenne. Let er op dat de antenne stevig vast zit.
Omgang met vliegtuig-, heli-, scheeps- en automodellen
Vlieg nooit over toeschouwers of andere pilo ten heen . Bren g nooit dieren, toeschouwers of andere bestuurders in gevaar. Gebruik uw model nooit in de buurt van hoogspanningsleidingen of in de buurt van sluizen en openbare scheepsvaart. Gebruik uw model ook niet op openbare straten, wegen en pleinen etc.
Controle zender- en ontvangeraccu Wanneer de batterijaanduiding op de zender een leger wordende accu aangeeft en de aanduiding “Accu moet geladen worden” op de display verschijnt en er een akoestisch signaal klinkt, stoppen met zenden en accu’s
opladen. Controleert u regelmatig de toestand van met name de ontvangeraccu. Wacht u niet tot de bewegingen van de servo’s merkbaar langzamer zijn geworden! Vervang opgebruikte accu’s op tijd. Let u steeds op de aanwijzingen van de accufabrikant en houd u zich nauwkeurig aan de laadtijden. Accu’s nooit zonder toezicht opladen. Probeer nooit droge batterijen op te laden (explosiegevaar). Alle accu’s moeten voor ieder gebruik worden opgeladen. Om kortsluiting te vermijden geldt: eerst de bananenstekker van de laadkabels op de juiste manier aan het laadapparaat aansluiten, daarna pas de stekkers van het laadapparaat aan de laadbussen van zender en ontvangeraccu bevestigen. Haalt u altijd de accu’s uit uw model, wanneer u deze langere tijd niet meer gebruiken wilt. Gebruik nooit defecte of beschadigde accu’s resp. accu’s met verschillende typen cellen, een mix van oude en nieuwe cellen of cellen van een verschillend fabricaat.
5

Capaciteit en gebruikstijd

Voor alle stroombronnen geldt: de capaciteit wordt met elke lading kleiner. Bij lage temperaturen neemt de inwendige weerstand toe en neemt de capaciteit sterk af, daardoor zijn de gebruikstijden korter bij koude weersomstandigheden. Vaak opladen of gebruik van accu-onderhoudsprogr am ma’ s kan langz aam lei den tot capaciteitsvermindering. De stroombronnen moeten om de 6 maanden gemeten en op voldoende capaciteit gecontroleerd worden, en bij een duidelijk verminderd prestatieniveau worden vervangen. Koop alleen originele Graupner-accu’s.

Ontstoren van elektromotoren

Bij een technisch probleemloze installatie horen ont s toor de elek tr om otore n, omdat alle conv ent ion ele elektromotoren tussen collector en borstels vonken veroorzaken die, afhankelijk van het soort motor, de radiobesturing kunnen storen. Met name in modellen met elektroaandrijving moe t iedere motor daarom zorgvuldig ontstoord worden. Ontstoorfilters onderdrukken zulke stoorimpulsen verregaand en moeten bij elektroaandrijving en gebruik van een radiobesturingsinstallaties altijd worden ingebouwd. Let u daarbij op de aanwijzingen in de bedienings- en montagehandleiding van het mod el. Verdere details w.b. ontstoorfilters vindt u in de Graupner-hoofdcatalogus FS of op Internet onder www.graupner.de.
Servo-ontstoorfilter voor verlengkabel Best.-Nr. 1040 Het servo-ontstoorfilter is bij toepas sing van kabels van meer dan gewone lengte noodzakelijk. Het filter wordt direct aan de ontvangeringang aangesloten. In kritische gevallen kan een tweede filter worden toegepast.

Toepassing van elektronische vaartregelaars

De juiste keuze van een elektronische vaartregelaar hangt af van het vermogen van de gebruikte elektromotor. Om een overbelasten / beschadigen van de regelaar te voorkomen, moet de continue belastbaarheid van de regelaar minstens de helft van de maximale motor-blokkeerstroom bedragen. Bijzondere voorzichtigheid is er bij zogenaamde tuning-motoren geboden, die vanwege hun geringe aantal windingen bij het blokkeren een veelvoud van hun nominale stroom opnemen en daardoor de regelaar kunnen verwoesten.
Elektronische ontstekingen
Ook ontstekingen van verbrandingsmotoren veroorzaken storingen, die de functie van de radiobesturing negatief kunnen beïnvloeden. Elektrische ontstekingen moeten daar om altijd uit een apart e accu worden gevoed. Gebruikt u alleen ontstoorde bougies, bougiedoppen en afgeschermde bougiekabels. Bouw alle onderdelen van de ontstekingsinstallatie zo ver mogelijk verwijderd van de radiobesturing in.
Statische lading
De functie van een zender wordt door de bij blikseminslag ontstane magnetische golven gestoord, ook wanneer het onweer nog kilometers ver weg is. Daarom…
…bij naderend onweer direct stoppen met vliegen! Door statische lading via de antenne kan levensgevaar ontstaan!
Let op
Om aan de FCC-eisen w.b. d e HF-afstraling van mobiele zendapparatuur te voldoen, moet bij het gebruik van de apparatuur een afstand tussen de antenne van de installatie en personen van minimaal 20 cm of meer aanwezig zijn. Een gebruik op een kleinere afstand wordt daarom niet aanbevolen.
Om storende invloeden van de elektrische eigenschappen en de afstraalkarakteristiek te vermijden, moet u er op letten dat er zich geen andere zender op een afstand van minder dan 20 cm bevindt.
Het gebruik van de radiobesturing vereist aan de zenderkant een correcte programmering v an de landeninstelling. Dit is nodig om aan diverse richtlijnen, FCC, ETSI, CE te voldoen. Let hierbij op de handleidingen bij de zender en ontvanger.
Voer vóór iedere vlucht een complete functie- en reikwijdtetest uit, om fouten in het systeem of de programmering van het model te voorkomen.
Programmeer nooit de zender of de ontvanger tijdens het gebruik van het model. Onderhoudsaanwijzingen
Reinig de behuizing, telescoopantenne etc. nooit met schoonmaakmiddelen, benzine, water e.d., maar uitsluitend met een droge, zachte doek.
Componenten en accessoires
De firma GRAUPNER GmbH & Co. als fabrikant adviseert om alleen componenten en accessoires te gebruiken, die door de firma GRAUPNER getest zijn op deugdelijkheid, functie en veiligheid en vrijgegeven zijn. De fa.
GRAUPNER neemt in dit geval de productverantw oor deli jkh e id over. De fa. GRAUPNER neemt geen verantwoordelijkheid voor producten of accessoires van andere fabrikanten en kan ook niet van ieder merkvreemd product beoordelen, of het zonder veiligheidsrisico kan worden toegepast.
6

Uitsluiting van aansprakelijkheid/schadevergoeding

Dit handboek dient uitsluitend informatieve doelen en kan zonder nadere aankondiging worden gewijzigd. De firma Graupner neemt geen verantw oor deli jk heid of aanspra k elij khe id voor fouten resp. onnauwkeurigheden die in het informatieve deel van dit handboek zouden kunnen optreden. Zowel de toepassing van de montage-instructies en handleiding , als ook de voorwaarden en methoden voor de installatie, gebruik en onderhoud van de radiobesturingscomponenten kun nen door de Fa. GRAUPNER niet gecontroleerd worden. Daarom neemt de Fa. GRAUPNER geen enkele aansprakelijkheid op zich voor verliezen, schades of kosten, die resulteren uit foutief gebruik of op welke manier dan ook daarmee samenhangen. In zoverre dit wettelijk noodzakelijk is, is de verplichting van de Fa. GRAUPNER tot schadevergoeding, uit welke rechtsgrond dan ook, beperkt tot de waarde van de direct schadeveroorzakende producten van de Fa. GRAUPNER. Dit geldt niet, indien de Fa. GRAUPNER volgens dwingende wettelijke eisen wegens opzet of nalatigheid onbeperkt verantwoordelijk kan worden gesteld.
Veiligheidsaanwijzingen en behandelvoorschriften voor Lithium-Ion (LiIo) en Lithium­Polymeer (LiPo)-accu’s
Zoals bij alle technisch hoogwaardige producten is het absoluut noodzak eli jk om de onder s taande veiligheidsvoorschriften en aanwijzingen op te volgen, om een lang, storing svrij en veilig plezier van uw Lithium­Ion- en Lithium-Polymeer-accu’s te hebben. Deze handleiding moet goed bewaard worden en bij een eventuele verkoop aan de volgende eigenaar worden overhandigd.
Algemene aanwijzingen
LiIo-/LiPo-accu’s hebben een bijzondere behandeling nodig. Dit geldt zowel voor het laden en ontladen als
ook voor de opslag en het verdere gebruik. Hierbij moet u letten op de volgende specificaties:
Een foutieve behandeling kan tot explosies, brand, rookontwikkeling en vergiftigingsgevaar leiden. Tevens
leidt een niet opvolgen van de handleiding en de waarschuwingen tot vermindering van de prestaties van de accu en andere defecten.
De capaciteit van de accu wordt met iedere lading/ontlading kleiner. Ook bij de opslag bij te hoge of te lage
temperaturen kan dit een geleidelijke vermin deri ng van de ca paci teit ten gevolge hebben. In de modelbouw bereiken de accu’s vanwege de hoge ontlaadstromen en de inductiestromen van de motor, ook bij het opvolgen van de laad- en ontlaadvoorschriften na 50 cycli nog ongeveer 50-80% van de capaciteit van een nieuwe accu.
Accupacks mogen alleen bij wijze van uitzondering in serie of parallel geschakeld worden, omdat de
cellencapaciteiten en de laadtoestand te verschillend kunnen zijn. Door ons geleverde accupacks zijn daarom geselecteerd.
Bijzondere aanwijzingen voor het laden van Graupner LiIo-/LiPo-accu’s
Omdat de firma Graupner GmbH & Co. KG de juiste lading en ontlading van de cellen niet kan controler en,
wordt iedere garantie bij een foutieve lading of ontlading afgewezen.
Laad de accu’s nooit zonder toezicht op!
Voor de lading van LiIo-/LiPo-accu’s mogen alleen de toegestane laadapparaten met de bijbehorend e
laadkabels worden gebruikt. Iedere ingreep aan de lader resp. de laadkabel kan tot verregaande schade leiden.
De max. laadcapaciteit moet begrensd worden op het 1,05-voudige van de accucapaciteit.
Voorbeeld: 700 mAh accu = 735 mAh max. laadcapaciteit.
Gebruik voor de lading en ontlading van LiIo-/LiPo-accu’s alleen de bij de set aanwezige stekkerlader resp.
speciaal daarvoor bestemde laad-/ontlaadapparaten van Graupner, zie bladzijde 17 of onder www.graupner.de
Zorg er voor dat het aantal cellen, resp. de laad-eindspanning en de ontlaad-eindspanning juist zijn ingest eld.
Let op de gebruiksaanwijzing van uw laad-/ontlaadapparatuur.
Verder aanwijzingen bij het gebruik
De te laden accu moet zich tijdens het laadproces op een onbrandbare, hittebe sten dige en niet-geleidende
ondergrond bevinden! Ook moeten brandbare of licht ontvlambare voorwerpen uit de buurt van de accu’s worden gehouden. Accu’s mogen alleen onder toezicht worden opgeladen.
In principe mogen in serie geschakelde LiIo-/LiPo-accu’s in een pack alleen tegelijkertijd worden opgeladen,
als de spanning van de verschillende cellen niet meer dan 0,05V van elkaar afwijkt. De bij de set horende LiIo­accu met het best.-nr. 33000.1 (wijzigingen voorbehouden) is voorzien van een speciale veiligheidsschakeling, zodat het “balanceren” van spanningsverschillen tussen de individuele cellen via de gebruikelijke balancer-stekker vervalt.
7
Onder deze voorwaarden kunnen Graupner LiIo-/LiPo-accu’s met max. 2C (de waarde van 1C komt overeen
met de capaciteit van de cel) laadstroom worden geladen. Vanaf een spanning van max. 4,2V per cel moet met een constante spanning van 4,2V per cel verder geladen worden, tot de laadstroom onder de 0,1 … 0,2A komt.
Een spanning van meer dan 4,20 V per cel moet in ieder geval worden vermeden, omdat de cel anders
permanent wordt beschadigd en in brand kan vliegen. Om een overladen van individuele cellen in een pack te voorkomen, moet voor een langere levensduur de afschakelspanning tussen 4,1V … 4,15V per cel worden ingesteld.
Laad u nooit de accucellen met een verkeerde polariteit. Wanneer de accu’s foutief gepoold worden geladen,
ontstaan er abnormale chemische reacties en wordt de accu onbruikbaar. Breuken, rook en vlammen kunnen daardoor ontstaan.
Het toegestane temperatuurbereik bij het lad en en opsla an v an LiIo-/LiPo-accu’s bedraagt 0 … +50 °C.
Opslag: LiIo-/ LiPo-cellen moeten bij een ingeladen capaciteit van 10 … 20% bewaard worden. Daalt de
spanning van de cellen onder de 3V, dan moeten deze in ieder geval worden bij gel aden naar 10 … 20% van de volle capaciteit, anders wordt de accu door verdergaande diepe ontlading tijdens het bewaren in ontladen toestand onbruikbaar.
Bijzondere aanwijzingen bij de ontlading van Graupner LiIo-/LiPo-accu’s
Een continu-belasting van 1C vormt voor Graupner LiIo-/LiPo-accu’s geen groot probleem. Bij grotere stromen
moet u letten op de specificaties in de catalogus. Let wel op de max. belasting van het stekkersysteem, zie max. ontlaadstroom op de accu.
Een ontlading onder de 2,5V per cel beschadigt de cellen permanent en moet daarom absoluut vermeden
worden. De zender MC-32 HoTT schakelt zichzelf bij het bereiken van de ondergrens van 3,3 V uit. Vermijd in ieder geval kortsluitingen. Permane nt e kort slu itin g lei dt tot v erwoesting van de accu, hoge temperaturen en eventueel brand.
De accutemperatuur bij het ontladen mag in geen geval boven de +70 °C komen. In dit geval moet er voor
een betere koeling of een geringere ontlading worden gezorgd. De temperatuur kan gemakkelijk met een infrarood-thermometer best.-nr. 1963 worden gecontroleerd. De accu mag nooit via de laadaansluiting van de zender worden ontladen. Deze bus is daarvoor niet geschikt.
Verdere aanwijzingen bij het gebruik
Sluit de accu’s nooit kort. Een kortsluiting veroorzaakt een heel hoge stroom, die de cellen opwarmt. Dit leidt
tot het verlies van elektrolyt, gassen of zelfs explosies. Hou de Graupner LiIo/-LiPo-accu’s uit de buurt van geleidende oppervlakten, die een kortsluiting kunnen veroorzaken.
Omgang met de aansluitpunten: De aansluitpunten zijn niet zo stevig als bij andere accu’s. Dit geldt vooral voor de pluspool. De aansluitingen
kunnen makkelijk afbreken. Vanwege de warmteoverdracht mogen de aansluitlippen niet direct worden gesoldeerd.
Verbinding van de cellen: Direct solderen aan de accucellen is niet toeges taa n. Direct solderen kan componenten van de accu’s zoals
separator of isolator door de hitte beschadigen.
Accu-aansluitingen kunnen alleen door industrieel puntlassen worden gemaakt. Bij een ontbrekende of
losgetrokken kabel moet een professionele reparatie door de fabrikant of de importeur plaatsvinden.
Vervangen van individuele accucellen: Het vervangen van accucellen mag alleen door de fabrikant of importeur worden gedaan, en nooit door de
gebruiker zelf.
Defecte cellen niet meer gebruiken: Beschadigde cellen mogen in geen geval weer worden gebruikt.
Kenmerken van beschadigde cellen zijn o.a. een beschadigde behuizing, vervorming van de accucellen, de
geur van elektrolyt of uitlopend elektrolyt. In deze gevallen is een verder gebruik van de accu’s niet meer toegestaan.
Beschadigde of onbruikbare cellen zijn Klein Chemisch Afval en moeten op de juiste manier worden
afgedankt.
Algemene waarschuwingen
De accu’s mogen niet in het vuur of in hete as terecht komen.
Ook mogen de cellen niet in vloeistoffen zoals water, zeewater of dranken worden ondergedompeld. Ieder
contact met vloeistoffen moet w orden ver mede n.
Losse cellen en accu’s zijn geen speelgoed en mogen daarom niet in de handen van kinderen terechtkomen.
Accu’s/cellen buiten bereik van kinderen bewaren.
Accu’s mogen niet in de buurt van baby’s of kleine kinderen komen. Zou een accu wor den inge sli kt, dan dire ct
een arts waarschuwen.
8
Accu’s mogen niet in de magnetron komen of onder druk raken. Rook en vuur en nog meer kunnen het gevolg
zijn.
Haal nooit een LiPo-accu uit elkaar. Het openen van een LiPo-accu kan interne kortsluitingen veroorz ak en.
Gasontwikkeling, brand en explosies of andere problemen kunnen het gevolg zijn.
De in de LiPo-accu’s aanwezige elektrolyten en elektrolytdampen zijn schadelijk voor de gezondheid. Vermijd
in ieder geval direct contact met deze vloeistof. Bij contact van elektrolyt met de huid, ogen of andere lichaamsdelen moet u deze direct uit- en afspoelen met voldoende schoon water, daarna een arts consulteren.
In het apparaat ingebouwde accu’s altijd uit het apparaat nemen, wanneer dit apparaat niet gebruikt wordt.
Apparaten na het gebruik altijd uitzetten om diepe ontladingen te vermijden. Accu’s altijd op tijd opladen. Accu’s op een onbrandbare, hittebestendige en niet-geleidende ondergrond bewaren! Diep ont la den LiPo­accu’s zijn defect en mogen niet meer worden gebruikt!
Aanwijzing bij de radiobesturingset MC-32 HoTT
Best.-nr. 32032 De radiobesturingset is standaard voorzien van een LiIo-zenderaccu (wijzigingen voorbehouden). Wanneer de
spanning onder de fabrieksmatig ingestelde waarde van 3,60 V komt verschijnt er een waarschuwing op het display.
Verwijderen van verbruikte batterijen en accu’s:
Elke consument is wettelijk verplicht om alle verbruikte batterijen resp. accu’s weer in te leveren. Een verwijdering via het huisvuil is verboden. Oude batterijen en accu’s kunnen gratis bij depots van de gemeente, bij onze handelaren en overal, waar batterijen en accu’s worden verkocht weer ingeleverd worden. U kunt de door ons geleverde accu’s na gebruik, maar wel voldoende gefrankeerd weer terugsturen naar het volgende adres: Graupner GmbH & Co. KG Service: gebruikte accu’s Henriettenstr. 94 – 96 D-73230 Kirchheim unter Teck Het verantwoord verwijderen van accu’s is een bijdrage aan de bescherming van het milieu!
Voorzichtig: Beschadigde accu’s moeten soms speciaal worden ingepakt bij verzending, omdat ze soms heel giftig zijn!!!!
9
MC-32 HoTT radiobesturingstechnologie van de nieuwste generatie
De technologische ontwikkeling in de hele modelbouw vormt een voortdurende uitdaging voor de ontwikkelingsingenieurs. Zo was de invoering van de nieuwe radiotechnologie in de 2,4-GHz-band één van de nieuwe mijlpalen. Het door de firma Graupner ontwikkelde HoTT-systeem (Hopping Telemetry Transmission) is de synthese van knowhow, engineering en wereldwijde tests door professionele piloten. Het Graupner-SJ HoTT protocol maakt het theoretisch mogelijk om met meer dan 200 modellen tegelijkertijd te gebruiken. Vanwege het toegestane radiotechnische gebruik van de 2,4-GHz-ISM-band zal dit aantal in de praktijk echter aanzienlijk geringer zijn. In de regel zal het aantal modellen dat tegelijkertijd gebruikt kan worden toch groter zijn dan bij de conventionele 35-/40-MHz-frequenties. De limiterende factor vormt echter –zoa ls dat altijd al het geval was- de afmetingen van de ter beschikking staande (lucht-)ruimte. Het feit dat er geen afspraken over de frequenties meer nodig zijn is echter bij een onoverzichtelijk terrein, zoals dat bv. bij hellingvliegen nogal eens voorkomt, een enorme veiligheidswinst. De bidirectionale communicatie tussen zender en ontvanger via een in de ontvanger geïntegreerd terugkoppelingskanaal maakt het mogelijk om de HoTT-ontvanger eenvoudig te programmeren en gegevens in te zien. Op deze manier kunnen bijvoorbeeld ontvangeruitgangen worden verwisseld of stuurfuncties over meerdere servo’s worden verdeeld (Channel Mapping). Uitslagen van de servo’s en draairichtingen van de servo’s kunnen ook via de ontvanger op elkaar worden afgestemd. Tevens zijn via als optie verkrijgbare modulen telemetrie­gegevens zoals VARIO- en GPS-data op afroep beschikbaar. Gebaseerd op de al in 1997 geïntroduceerde Graupner/JR-computer-radiobesturingset MC-24 werd de radiobesturingset MC-32 HoTT speciaal voor de gevorderde RC-piloot ontwikkeld. Alle gangbare modeltypen kunnen probleemloos met de MC-32 HoTT worden gebruikt, of dit nu vliegtuig-, helikopter-, scheeps- of automodellen zijn. Met name bij vliegtuig- en helikoptermodellen zijn er vaak gecompliceerde mixerfuncties voor de roerkleppen resp. de tuimelschijffuncties nodig. Dankzij de moderne computertechnologie kunnen de verschillende mogelijkheden via drukgevoelige toetsen (CAP touch) geactiveerd worden. Kies alleen in het programma van de MC-32 HoTT het desbetreffende modeltype uit, en de software stelt alle benodigde mixer - en koppelfuncties automatisch ter beschikking. In de zender zijn daarom geen aparte modulen voor de realisatie van complexe mixerfuncties meer nodig, en in het model vervallen alle mechanische mixerconstructies. Zo is de MC-32 HoTT bv. als zender van alle hard- en software voorzien om de bekende NAUTIC-modulen aan te kunnen sturen. Nieuw is de geïmplementeerde “Kanaal sequencer”, waarmee servobewegingen voor maximaal drie servo’s automatisch kunnen plaatsvinden enz. De MC-32 HoTT biedt een maximum aan veiligheid en betrouwbaarheid, zonder concessies aan een hoog bedieningscomfort te moeten doen. modelgeheugenplaats kunnen ook nog vliegf ase n-specifieke instellingen worden vastgelegd, die het u mogelijk maken om bijvoorbeeld verschillende parameters voor verschillende vliegtaken via een “druk op de knop” op te roepen. Op de in de set aanwezige SD-kaart kunnen nog meer modelgeheugens worden opgeslagen . Ook kunnen telemetrie vastgelegd worden om deze bv. op een PC te kunnen inzien. De software is duidelijk gestructureerd. Qua functie samenhangende opties zijn inhoudelijk overzichtelijk en eenvoudig georganiseerd. De MC-32 HoTT is voorzien van twee grafische displays: het onderste display maakt een overzichtelijke en eenvoudige bediening van de software mogelijk. Met name de grafische weergave van mixerfuncties is bijzonder gemakkelijk. Op het bovenste display kunnen de telemetrie-gegevens worden opgeroepen. Functioneel samenhangende optie s zijn overz icht eli jk en ee nv oudig georganiseerd. De beginner raakt door de duidelijke en overzichtelijke programmastructuur snel vertrouwd met de verschillende functies en leert zo heel snel om alle opties, die voor zijn radiobestuurde model nodig zijn, te ben utten. In dit handboek wordt ieder menu uitvoerig beschreven. Tips, veel aanwijzingen en programmeervoorbeelden vullen de beschrijvingen aan, net als de uitleg van modelbouw-specifiek jargon zoals stuurelement of Dual Rate, Butterfly enz. Let op de veiligheidsaanwijzingen en technische voorschriften. Lee s de handl eid ing aand ac htig door en test all e functies vóór gebruik door de servo’s aan de ontvanger aan te sluiten, die u bij de set aantreft. Let daarbij wel op de aanwijzingen op bladzijde 72. Zo leert u in een korte tijd de belangrijkste bedieningsstappen en functies van de MC-32 HoTT kennen. Ga op een verantwoorde wijze met uw radiobestuurde model om, zodat u uzelf en anderen niet in gevaar brengt. Het Graupner-team wenst u veel plezier en succes toe met uw MC-32 HoTT-radiobesturing van de nieuwste generatie.
Kirchheim-Teck, februari 2012
80 modelgeheugenplaat sen bied t de MC-32 HoTT. In iedere
10
Computersysteem MC-32 HoTT 32-kanaals radiobesturing met 2,4 GHz Graupner|SJ-HoTT-technologie (Hopping Telemetry Transmission)
Hoge betrouwbaarheid van de Graupner-SJ HoTT-technologie door bidirectionale communicatie tussen zender en ontvanger met geïntegreerde tel e metr ie, vrij programmeerbare gesproken aanwijzingen via de uitgang voor koptelefoon en ultrasnelle reactietijden. Programmering door vereenvoudigde programmeertechniek met touch-toetsen. Contrastrijk, 8-regelig blauw verlicht grafisch display voor de perfecte weergave van alle instelparameters. Naar keuze kan een blauwe achtergrondverlichting worden ingeschakeld. Onafhankelijk tweede display voor de weergave van telemetrie-gegevens. Opslag van de telemetrie-data op een micro­SD-geheugenkaart. Met 12-Bit/4096 staps-kanaalsignaal voor extreem gevoelig stuurgedrag. USB-aansluiting voor het uitlezen en opslaan van modelgeheugens en Firmware-updates.
Geïntegreerd Graupner/SJ HoTT radiobesturingssysteem
Maximale storings-ongevoeligheid door optimale frequentiehopping over max. 75 kanalen en brede
kanaalspreiding
Intelligente dataoverdracht met correcti efunctie
Meer dan 200 systemen kunnen gelijktijdig worden gebruikt
In de HoTT-versie bidirectionale communicatie tussen zender en ontvanger met snelste overdrachtstijden van
10ms voor extreme reacties
5 verschillende talen (Duits, Engels, Frans, Italiaans en Spaans) via software-update mogelijk. Beschikbaarheid
zie Download-gedeelte op de website.
80 modelgeheugens met opslag van alle modelspecifieke programma- en instelparameters
Zeven schakelaars ( twee 3-weg-schakelaars, drie 2-weg-schakelaars en twee toets-schakelaars) en drie
digitale knoppen zijn al ingebouwd en naar eigen inzicht te gebruiken
Functie-encoder met twee aanrakingsgevoelige vier-weg-toetsen (“CAP Touch”) voor een eenvoudi ge
programmering en exacte instelling
Key-Lock functie tegen abusievelijk bedienen
Hoorbare berichten en eventueel MP3-bestanden via hoofdtelefoon of luidspreker
Eenvoudig en extreem snel re-binden ook bij maximale afsta nd
Reikwijdte: test- en waarschuwingsfunctie
Waarschuwing bij te lage spanning
Extreem brede ontvangerspanning van 3,6 V tot 8,4 v mogelijk (werkt tot 2,5 V)
11
Fail-Safe, vrije kanaaltoewijzing (Channel Mapping), mixerfuncties en alle servo-instellingen eenvoudig
programmeerbaar Binden van groot aantal ontvangers om het aantal kanalen te vergroten (max. 32 kanalen)
Tot max. 4 servo’s kunnen in de SAME-modus als blok met een servo-cyclustijd van 10 ms tegelij kertijd worden
aangestuurd (alleen digitale servo’s!)
Dankzij de verkorte cyclustijd van 10 ms is de reactietijd extreem kort
Weergave van de telemetrie-gegevens in Realtime. Tevens kunnen de telemetrie-gegevens ook vanaf de
SMART-BOX worden uitgelezen.
Extra kenmerken van de MC-32 HoTT
Supersnelle reactietijd door het gebruik van de snelle hoofdprocessor voor de overdracht van data
Micro-SD kaart voor het opslaan van telemetrie-data en andere functies
Via de USB-poort en de micro-SD kaart kan de zender geüpdatet worden
De meegeleverde LiIo-accu (wijzigingen voorbehouden) heeft een capaciteit van 6000 mAh. Daardoor worden
extreme vliegtijden bereikt en het aantal ladingen verkleind.
Via de software omschakelbare modulatie: schakel via een druk op de knop om van bv. “EXT.PPM” (bv.
Weatronic) naar HoTT.
Tuimelschijfbegrenzing: Deze functie begrenst de hoek van de tuimelschijf en voorkomt bij het 3D-vliegen dat bij
een volledige uitslag van nick en rol de tuimelschijf vastloopt.
Ringbegrenzer: werkt net als de tuimelschijfbegrenzing voor het aansturen van max. drie Voith-Schneider-
aandrijvingen in scheepsmodellen
Kanaal-sequencer voor het automatiseren van servo-bewegingen van max. drie servo’s, bv. voor het
automatisch uitdraaien van landingsgestellen of inklapbare aandrijv inge n
Multikanaal-functie voor het gebruik van NAUTIC-modulen uit het Graupner-programma
Digitale trimming met quasi “analoge” draaiwieltjes, per vliegfase effectief
Auto-trim-functie. De actuele stuurknuppelposities worden bij het trimmen van vliegtuig- of helikoptermodel len
door een druk op de knop in het trimgeheugen vastgelegd. (Model “uitbalanceren”, schakelaar bedienen en knuppels loslaten. De correctie vindt bij het terugnemen van de stuurknuppels ‘soepel’ plaats.)
K1-omschakeling rem/E-motor: Door de uitbreiding van de vliegfase-programmering is deze omschakeling heel
eenvoudig geworden. De piloot beslist bij welke stuurknuppel-positie (vooraan/achteraan) de motor uitschakelt resp. de remkleppen ingetrokken wor den.
Maximaal 16 stuurfuncties
Vereenvoudigde toewijzing van bedieningselementen zoals stuurknuppels, externe schakelaars, proportionele
stuurelementen en trimhevels als stuur fun cti es
Het 32-Bit systeem kan door de gebruiker zelf via het Flash-geheugen geüpdatet worden
Blauw verlicht MULTI-DATA grafisch display met duidelijk verbeterde leesbaarheid bij ongunstige lichtval
COMFORT-MODE-SELECTOR voor het eenvoudig omschakelen tussen de stuurmodi 1 … 4 (bv. gas links/gas
rechts)
Twee mixers, vrij programmeerbaar voor vliegtuigmodel en helikopter met telkens vrij te kiezen in- en
uitgangsfuncties, daarvan vier curv enm ixers met nieuwe 8-punts-curven, eenvoudig aan te maken en te wijzigen curvenwaarden van max. acht punten voor gas, pitch, hekrotor of andere lineaire uitslagen. De processor van de CPU berekent een ideale MPC (Multi-Point-Curve) mixercurve
Verschuiven van de curvenmixer-punten is via de CAP-Touch-toetsen voor de beide assen mogelijk
Acht vliegfasen-programma’s kunnen voor elk model individueel worden aangepast en van namen worden
voorzien, de omschakeltijd is individueel programmeerbaar.
SUPER-SERVO-menu met een perfect overzicht van alle servo-instelgegevens en eenvou d ige
parametercorrectie op vier “niveaus”: draairichting, middenpositie, voor beide kanten de uitslag en voor beide kanten de uitslagbegrenzing voor 16 servo’s met in totaal 96 instelmogelijkheden
SUPER-DUAL-RATE, EXPO- en EXPO/DUAL-RATE-menu met 36 mogelijke instelvarianten, voor drie
servofuncties en zes vliegfasen
Op de praktijk afgestemde Multi-Functie-menu’s voor vliegtuig- en helimodellen. De invoer van het aantal
rolroer- en welfkleppenservo’s programmeert automatisch alle benodigde mixerfuncties in het Multifunctie­vleugelmenu. Differential-rolroer-mixer, Butterfly-mixer, Dual-Flap-mixer, Automatic-Gyro-Set-functie en nog meer speciale functies
Heli-tuimelschijfmixers voor 1-, 2-, 3-, of 4-punts aansturing
Instelbare cyclustijd 10ms of 20ms/30ms afhankelijk van ontvanger en bedrijf soort
Comfortabel klokken-menu met acht stopwatch-systemen, Alarmtimer, Countdown-timer, rondenteller enz.
Twee tijd- en een ronden-/tijdwaarde gelijktijdig en duidelijk zichtbaar.
Stopwatch met geschiedenis: extra bij de rondenteller is er een “Tijd 1”, die de inschakeltijden meet en een “Tijd
2” die AAN- en UIT-schakeltijden apart bijhoudt.
Via Channel-Mapping” in de ontvanger kunnen de stuurfunct ies naar eig en w ille keur wor de n opgedee ld
In de ontvanger geïntegreerde instelling van de uitslag- en draairi cht ing om bijv oor beeld gemappte servo’s op
elkaar te kunnen afstemmen
In de ontvanger programmeerbare Fail-Safe-functie “houden”, “uit” of “naar ingestelde positie gaan” voor elk
servokanaal apart in te stellen
12
In de zender geïntegreerde schacht voor FAT- resp. FAT32-geformatteerde SD- en SDHC-opslagkaarten voor
het opslaan van log-bestan de n en modelprogrammeringen
Modelprogramma’s
Timer zenderbedrijftijd
Schakelaartoewijzing van de vliegfasen-schakelaars: zes schakelaars, waarvan twee met prioriteitsfunctie. De
aanduiding van elke schakelaarcombinatie kan vrij worden gekozen. Daardoor is het aantal vliegfasen niet afhankelijk van het aantal vliegfasen-schakelaars.
Staarttype normaal, V-staart, Delta/staartloos en 2 Ho Sv 3+8 (daardoor beschikt u direct over twee met elkaar
verbonden hoogteroerservo’s zonder een vrije mixer/kruismixer nodig te hebben)
Aantal kleppen 4 RO/4 WK: volledige ondersteuning van 8 vleugelservo’s, ook zonder vrije mixers te hoven
gebruiken
Afschakelbare vliegfasen-omschakelvertraging: voor individuele kanalen kan per vliegfase de vertragingstijd
uitgeschakeld worden (bv. voor motor-uit bij electromo dell en of Heading-Lock activeren/deactiveren voor heli’s). Tien extra, door de gebruiker opgestelde fasennamen: naast de al aangemaakte vliegfasennamen kunnen door de gebruiker maximaal tien eigen gekozen namen vrij worden toegepast.
Uitgebreid menu voor de stuurelementen: mogelijkheid om het K1-stuurelement + de trimming aan de
ingangskant te verstellen, en deze als stuurelement toe te wijzen. Aan een ingang kunnen twee schakelaars voor een echte 3-weg-functie toegewezen worden.
Vleugelmixers: nieuw geconcipieerd Multi-kleppen-menu voor eenvoudige, vliegfasen-specifieke instellingen
van maximaal acht vleugelservo’s op een overzichtelijke manier zonder gebruik van vrije mixers.
Onderpunt “Info” in het menu basisinstelling model: hier kan voor elk model extr a informati e door de gebru ike r
worden ingevoerd. Deze extra informatie verschijnt dan bij de nieuw aangemaakte modelselectie
“Logische schakelaars”: deze functie maakt het mogelijk om twee schakelaars als “en” of “of” logisch te
verbinden. Het resultaat kan als virtuele schakelaar worden gebruikt. Voorbeeld van toepassing: bepaalde functies moeten alleen afhankelijk van andere functies geactiveerd kunnen worden (bv. wielrem alleen te activeren wanneer het landingsgestel uitgedraaid is). Meerdere functies, die normaliter onafhankelijk van elkaar geschakeld worden, kunnen eventueel door een “nood-schakelaar” in de basispositie worden gebracht. De programma-automaat kan door meerdere schakelaars worden geactiveerd, die gelijktijdig ook het programma selecteren.
Uitgebreid instelbereik servo-midden vergroot naar ±125%
Aantal vliegfasen: (vleugelmodellen: 8, heli: 7 + AR)
Waarschuwingsdrempel “gas te hoog” in het helimenu instelbaar, programmeerbare inschakelwaarschuwing
Kadertijd kan alleen door indrukken van de centrale ESC-toets met ingedrukte keuzetoetsen ◄► of ▲▼, in
zoverre de klokschakelaar in de UIT-positie staat, gestopt en daardoor ook gewist worden.
Fasentrimming bij vleugelmodellen voor alle assen mogelijk
Hotkey voor servoaanduiding: een aantippen van de toetsen ◄ en ► van de linker CAP-toets
(aanrakingsgevoelige toets) leidt vanuit bijna alle menu’s direct naar de servoaanduiding.
Omwisselen van de servo-bezetting aan de ontvangeruitgang
CAP-TOUCH-bedieningsvelden met Key-Lock-functie tegen onbedoelde bediening
CAP-TOUCH display wissel van het hoofdmenu naar het telemetriemenu met ESC
Talrijke telemetrie-, programmeer- en waardenfuncties direct op het zenderdisplay
Grafische weergave van het modeltype (vleugelmodel/helikopter) als modeltype-icoon
Aansluitbussen als ingebouwd voor PC-USB-interface, hoofdtelefoon, SMART-BOX, externe HF-module, DSC-
systeem, voorbereid voor leraar-leerling-gebruik
Leraar/leerling-systeem met of zonder kabel met overgave van alle functies, alle instellingen worden in de
leraarzender gedaan.
Nog meer functies als software-update gepland.
13
Computersysteem MC-32 HoTT
Frequentieband
2,4 … 2,4835 GHz
Modulatie
FHSS
Landeninstelling
EURO of FRANCE, zie pag. 265
Stuurfuncties
16 functies, waarvan 4 trimbaar
Temperatuurbereik
-10 … +55ºC
Antenne
omklapbaar
Bedrijfsspanning
3,2 … 4,8 V
Stroomverbruik
ca. 500 mA
Reikwijdte
tot ca. 4000 m
Afmetingen
ca. 252 x 252 x 60 mm
Gewicht
ca. 1685 g met zenderaccu
Bedrijfsspanning
3,6 … 8,4 V*
Stroomverbruik
ca. 140 mA
Frequentieband
2,4 … 2,4835 GHz
Modulatie
FHSS
Antenne
2 x 2 Diversity-antennes, ca. 145 mm lang,
32-kanaals radiobesturing met 2,4 GHz Graupner|SJ-HoTT-technologie (Hopping Telemetry
Transmission)
De set Best.-nr. 33032 bevat:
Microcomputer-zender MC-32 HoTT met ingebouwde LiIo 1s6p/6000 mAh/3,7 V TX-zenderaccu (wijzigingen
voorbehouden)
Stekker-laadapparaat (4,2 V, 500 mA)
Bidirectionale Graupner|SJ-ontvanger GR-32 Dual HoTT (Best.-nr. 33516) voor de aansluiting van maximaal
16 servo’s
USB-adapter/aansluiting (Best.-nr. 7168.6) incl. passende USB-kabel voor de aansluiting aan een PC en
adapterkabel voor ontvanger-updates
Micro-SD-kaart (2 GB) met adapter voor cardreader
Stevige aluminium koffer met schuimrubber vulling (Best.-nr. 3080)
Toebehoren
Best.-Nr. omschrijving
71.26 zenderriem Graupner|SJ HoTT
72.40 zender-kruisriem Deluxe Leraar-/leerling-kabel voor MC-32 HoTT zie bladzijde 217 Onderdelen
Best.-Nr. omschrijving
3080 aluminium zenderkoffer HoTT 400x300x150 mm
33000.1 zenderaccu plat LiIo 1s6p/6000 3,7V TX
33002.1 micro-SD-kaart 2 GB voor HoTT-zender
33032.2 zender ophangbeugels voor MC-32
33032.3 handsteunen voor MC-32 (2 stuks) 33801 zenderantenne HoTT
Technische gegevens zender MC-32 HoTT
Ontvanger GR-32 Dual HoTT
Met de Graupner|SJ HoTT 2,4 GHz-technologie beschikt de Dual-ontvanger over een nieuw Hopping Telemetry Transmission hoogfrequentie-deel met de modernste componente n en de moderns t e software. De Dual­ontvanger heeft twee complete ontvanger-eenheden en Hardware-antenne-diversity. Voor de ontvangst wordt daarom altijd naar het betere antennesignaal geschakeld en voor het zenden altijd de antenne gebruikt, die als laatste voor de ontvangst is benut. Daardoor wordt gegarandeerd dat de gegevens via het terugkoppelingskanaal altijd via de beste antenne worden verzonden. Zonder extra sensoren worden de parameters ontvangerspanning,
-temperatuur en signaalsterkte weergegeven. De ontvanger heeft een aansluiting voor telemetrie-sensoren en één voor sommensignaal in- of uitgang. De ontvanger heeft zes accu-ingangen, zodat ook de voeding voor sterkere servo’s is gewaarborgd.
Technische gegevens ontvanger GR-32 Dual HoTT Best.-nr. 33516
14
daarvan ca. 115 mm gekapseld en ca. 30 mm actief
Aan te sluiten servo’s
16
Aan te sluiten sensoren
max. 4
Temperatuurbereik
ca. -10º … +55 ºC
Reikwijdte
tot ca. 5000 m
Afmetingen
ca. 63 x 30 x 14 mm
Antennelengte
4 x draad 145 (antenne 30) mm
Gewicht
ca. 24 g
*De opgave voor de toegestane bedrijfsspanning geldt alleen voor de ontvanger! Let er in dit verband op dat de ingangsspanning van de ontvanger ongeregeld aan de servo-aansluitingen wordt doorgegeven, terwijl de toegestane spanning voor de meeste servo’s, toerenregelaars, gyro’s enz. maar 4,8 tot 6 Volt bedraagt!
Meer toebehoren zie aanhangsel of op Internet onder www.graupner.de . Vraag ook bij uw detailhandelaar, deze helpt u graag verder.
15
Algemene gebruiksaanwijzingen
Accu moet geladen worden
Openen van de zenderbehuizing
Vóór het openen van de zender deze uitschakelen (Power schakelaar op “OFF”). Schuif de beide schuiven van de behuizings-achterklep tegen de pijlrichting in tot aan de aanslag. Daarna de zender iets schuin houden, zodat de behuizings-achterkant iets openklapt en u deze kunt loshaken. Om de zender te sluiten eerst de bodemklep weer aan de zender vasthaken, de klep dichtklappen en de beide schuiven weer naar buiten schuiven. Let er op dat er geen kabels beklemd raken.
Aanwijzingen:
Wijzig niets aan de zenderprinten, omdat daardoor de garantie vervalt en de zender wettelijk niet meer
gebruikt mag worden!
Raak nooit de zenderprinten met een metalen voorwerp aan. Raak de contacten ook niet met de
vingers aan.
Maak voordat u de zender opent de zenderaccu los, om kortsluitingen te voorkomen!
Stroomvoorziening van de zender
De zender MC-32 HoTT is standaard voorzien van een oplaadbare LiIo 1s6p/6000 3,7V TX (Best.-Nr. 33000.1) met hoge capaciteit. (Wijzigingen voorbehouden.) De standaard ingebouwde accu is echter bij levering nog niet opgeladen. De spanning van de zenderaccu kan tijdens het zenden op het LCD-display gecontroleerd worden. Bij het onderschrijden van een in de regel “waarschuwingsdrempel accu” van het menu “Algem. instellingen”, bladzijde 264, instelbare spanning klinkt een akoestisch waarschuwingssignaal en op het display verschijnt de melding
Uiterlijk op dat moment moet u direct stoppen met zenden en de accu weer opladen!
Aanwijzing: Let ook op de instelling van het juiste accutype in het menu “Algemene instellingen”, bladzijde 264! Standaard
moet “Lith.” ingesteld zijn.
Laden van de zenderaccu met stekkerlader
De oplaadbare LiIo-zenderaccu kan via de aan de – van voren gezien- linker kopse kant van de zender aangebrachte laadaansluiti ng met de meegeleverde oplader (Best.-Nr. 32032.4) worden opgeladen. Met de bij de set aanwezige stekkerlader (4,2V/500mA) bedraagt de laadtijd, afhankelijk van de staat van de accu, maximaal ca. 15 uur. Gebruik in geen geval stekkerladers van andere fabrikante n of l aadap paraten, die voor andere accutypen zijn bedoeld. Een te hoge uitgangsspanning en een eventuele foutieve polariteit van de stekker, zie hieronder, kunnen gigantische schade veroorzaken. Wij adviseren om de lader eventueel van een bijpassende sticker of opschrift te voorzien. Let ook op de veiligheidsaanwijzingen op de bladzijden 4 … 7. De zender moet tijdens het hele laadproces op “OFF” (UIT) gezet zijn. Nooit de zender, zolang deze nog met het laadapparaat verbonden is, aanzetten! Ook een heel korte onderbreking van het laadproces kan de laadspanning dusdanig laten stijgen, dat de zender door overspanning direct beschadigd wordt. Let u daarom ook op een veilig en goed contact van alle stekkerverbindingen.
16
Laden met automatische laadapparaten
Voor een sneller opladen van de 1-cellige LiIo-accu kun nen ook auto mat is che Gra upner laadapparaten worden gebruikt, zie de tabel hieronder.
Voor het opladen van de zender is ook de laadkabel Best.-nr. 3022 en voor de ontvangeraccu de laadkabel Best.-nr. 3021 nodig. Meer laadapparaten en details vindt u in de Graupner hoofdcatalogus FS of op Internet onder
De laadbus is voorzien van een diode tegen foutieve poling. Originele Graupner automatische laadapparaten herkennen desondanks de spanningstoestand van de accu. Let ook op de handleiding bij het laadapparaat.
Verbindt u eerst de bananenstekkers met het laadapparaat en steekt u daarna het andere einde van de laadkabel in de laadbus van de zender. Verbind nooit de blanke uiteinden van een aangesloten laadkabel­aansluitstekker met elkaar! De toegestane laadstroom mag 1,5 A niet overschrijden, omdat anders de diode en eventuele andere componenten beschadigd kunnen worden. Begrens eventueel de stroom op het laadapparaat.
Polariteit van de MC-32 HoTT-laadbus De laadkabels van andere fabrikanten, die zich op de markt bevinden, hebben vaak een andere polariteit. Gebruik daarom alleen de originele Graupner-laadkabel met het Best.-nr. 3022.
Losnemen van de zenderaccu
Voor het uitnemen van de zenderaccu eerst het deksel van de accuschacht op de achterkant van de zender ontzekeren en losmaken:
www.graupner.de.
De accu verwijderen en daarna de stekker losmaken door voorzichtig aan de stroomkabel te trekken.
Inleggen van de zenderaccu
De accu-aansluiting is door twee afgeschuinde kantjes tegen foutief polen beschermd, zie afbeelding. De vrije bus van de accu-aansluitstekker wijst, zoals te zien op de afbeelding, naar onderen. De pluspool (rode draad) bevindt zich in het midden en de minpool (bruine of zwarte draad) aan de kant van de antenne. Bevestig de stekker voorzichtig, leg de accu in het vak en sluit het deksel van de zender.
polariteit zenderaccu-stekker
17
Accu-bedrijfstijd op het display links onderaan
Deze klok toont de cumulatieve bedrijfstijd van de zender sinds de laatste keer dat de accu werd opgeladen. Deze klok wordt automatisch naar de waarde “0:00” teruggezet, zodra bij opnieuw aanzetten van de zender, bv. na het opladen, merkbaar hoger is dan eerst.
Lithiumbatterij CR 2032
Op de print van de zender bevindt zich tegenover de zenderaccu een houder met een ver wisselbare Lithiumbatterij van het type CR 2032:
Deze batterij dient als bescherming tegen het verlies van datum en kloktijd bij een stroomuitval van de zender, bijvoorbeeld tijdens het wisselen van de accu.
Lengteverstelling van de stuurknuppels
Beide stuurknuppels kunnen traploos in de lengte worden versteld, om het sturen aan de gewoonte van de piloot aan te kunnen passen. Hou de onderste helft van de geribbelde greep vast en maak door te draaien het bovenste deel los:
Nu door omhoog- resp. naar beneden draaien de stuurknuppel verlengen of verkorten. Daarna de greep weer bevestigen door het onderste en bovenste ged eelte tegen elkaar in te draaien.
18
Omzetten van de kruisknuppels Neutralisering
Indien gewenst kan zowel de linker als de rechter stuurknuppel van neutraliserend naar niet-neutraliserend worden omgebouwd. Open de zender zoals hierboven beschreven is.Voor het wisselen van de standaardinstelling van de stuurknuppel lokaliseert u op de volgende afbeelding de hier wit omcirkelde schroef van de linker knuppelaggregaat.
Aanwijzing: De rechter knuppelaggregaat is in spiegelbeeld opgebouwd, zodat hier de bewuste schroef rechts onder het midden zit.
Draai nu de schroef in totdat de desbetreffende stuurknuppel van aanslag tot aanslag vrij beweegbaar is resp. draai de schroef uit, totdat de stuurknuppe l weer zelf-neutraliserend is.
Remveer en ratel
Met de buitenste van de beide schroeven (zie afbeelding hieronder) stelt u de remkracht en met de binnenste de kracht van de ratel van de desbetreffende stuurknuppel:
Aanwijzing: De rechter knuppelaggregaat is in spiegelbeeld opgebouwd, zodat hier de bewuste schroeven links boven te vinden zijn.
Terugstelkracht van de stuurknuppel
De veerkracht van de stuurknuppels kan ingesteld worden op de gewoonten van de piloot. Het afstelsysteem bevindt zich naast de neutralisatieveren, zie volgende afbeeldingen. Door het verdraaien van de desbetreffende instelschroef met een (kruiskop)-schroevendraaier kan de gewenste veerkracht worden ingesteld.
draaien naar rechts = harder terugstellen
draaien naar links = soepeler terugstellen
Aanwijzing: De rechter knuppelaggregaat is in spiegelbeeld opgebouwd, zodat hier de bewuste schroeven rechts van het midden zitten.
19
Draagbeugels voor zenderriem
De MC-32 HoTT is standaard voorzien van stevige ophangbeugels voor de bevestiging van een draagriem. Om de beugels uit te klappen drukt u deze eerst rondom het opschrift iets in en draait u ze dan 90° naar boven. In deze posities zijn de beugels automatisch vergrendeld. Wanneer u een draagriem met sleutelringen hebt bevestigd maakt u eerst de vergrendeling van de rechter beugel door voorzichtig indrukken los, om deze dan weer te kunnen inklappen. Daarna op dezelfde manier de linker beugel inklappen. Tenslotte de beide beugels TEGELIJKERTIJD in de uitsparing drukken.
De volgende omhangriemen zijn als toebehoren leverbaar:
Best.-Nr. omschrijving
71.26 zenderriem Graupner|SJ HoTT
72.40 zender-kruisriem Deluxe
Inbouwen schakelaars, schakel- en draaimodulen
In de zenderbehuizing zijn in totaal 20 openingen voor de montage van extra modulen aanwezig.
Maak voor de veiligheid eerst de zenderaccu los, om kortsluitingen te vermijden. Let er ook op dat u de soldeerpunten op de print niet met metalen voorw erpe n aanraakt!
De ongebruikte openingen zijn standaard voorzien van afdekdopjes. Deze kunt u eenvoudig vanaf de buitenkant met uw nagels lostrekken. Plaats de als toebehoren leverbare schakelaars etc. vanaf de binnenkant door de openingen. De bevestiging vindt plaats nadat u van de potentiometers resp. schakelaars de draaiknoppen en moeren heeft verwijderd, die daarna vanaf de buitenkant weer vastgeschroefd en met een passende sleutel bevestigd moeten worden. Voor de bevestiging van de moeren is de siermoer-sleutel (Best.-nr. 5733) goed geschikt.
Voor de bevestiging van de schakelaarmoeren is de sleutel Best.-nr. 5733 zeer geschikt.
Uitrichten van de antenne
De afschroefbare en knikbare antenne wordt in de kogelgewricht-aansluitin g vast ges chro efd en kan mechanisch worden uitgericht. Omdat in het verlengde van de antenne de veldsterkte maar gering is, is het fout om met de antenne direct naar het model te wijzen. Let er bij het inschroeven van de antenne op dat de middelste pin in de antennebus niet verbogen of in de houder wordt gedrukt.
20
Zenderbeschrijving
Voorkant
Antenne: afschroefbaar, met kogelgew richt Luidspreker Aansluitbussen: afgeschermd door afdekkapjes, zie vanaf blz. 22 Functiemodulen: geribbelde draairollen links “DK5”, boven “DK3”, rechts “DK1” Functiemodulen: draaiknop (verzinkbaar): links “DK4”, rechts “DK2” Optieplaatsen: voor het uitrusten van de zender met schakelaars en een draaimodule. Standaard zijn er 8
schakelaars al ingebouwd.
Functiemodule: schuifregelaars – links “SK2”, rechts “SK1” Digitale trimming: om de servoposities nauwkeurig af te stellen (neutralisatie stuurweg). Draaien heeft met
iedere klik een stapsgewijze verstelling tot gevolg (positie zichtbaar op het display). Een indrukken van het trimwiel zet de trimming weer terug. Bovenste LC-Display: (uitleg zie bladzijde 28.) Telemetrie weergave: standaard ontvangerparameters, verder weergave van data van optioneel aangesloten sensoren
AAN-/UIT-schakelaar (ON/OFF met LED-aanduiding): Aanwijzing: altijd eerst de zender, dan de ontvanger inschakelen. Bij het uitschakelen eerst de ontvanger, dan pas de zender uitschakelen
LED-aanduidingen: BATTERY: brandt bij voldoende spanning R F: br an dt bij H F-afstraling WARNING: knipperend bij bv. “gas te hoog”, “geen leerlingsignaal”, “zender-accuspanning te laag”, …
Stuurknuppels: twee stuurknuppels voor in totaal vier onafhankelijke stuurfuncties. De knuppels kunnen in de lengte versteld worden. De toewijzing van de stuurfuncties 1 … 4 kan per modeltype in de menu’s “basisinstelling model” resp. “instelling stuurelement” ingesteld worden, bv. gas links of rechts. De gasstuurknuppel kan ook van neutraliserend naar niet-neutraliserend worden omgezet, zie blz. 19.
Aanrakingsgevoelige toetsen links en rechts LC-Display: (meer informatie zie blz. 28) Instelling contrast door gelijktijdig verticaal aantippen (▲▼) + “SET”
van de rechter touch-toets = wisselen naar “verborgen opties” Waarschuwingen: * bij onderschrijden van een bepaalde accuspanning * bij foutieve functie van het leraar­/leerling-systeem * K1-knuppel teveel richting volgas bij het inschakelen van de zender * ….
Linker touch-toets: SET = kiezen/bevestigen SET ca 1 s. aanraken = wisselen tussen telemetrie-menu en basisdisplay Met ieder aantippen van één van de vier richtingen: (◄, ►, ▲, ▼) bladeren
Gelijktijdig aantippen ◄ en ►: wisselen tussen basisdisplay en servo-aanduiding Gelijktijdig verticaal aantippen van de linker (▲▼) + “SET” van de rechter touch-toets = wisselen naar de “verborgen opties”,
zie blz. 32 Rechter touch-toets: SET = kiezen/bevestigen
Met ieder aantippen van één van de vier richtingen: (◄, ►, ▲, ▼) bladeren resp. waarden veranderen Langs de omtrek van de toets met de vinger ronddraaien = bladeren/waarden veranderen. Alternat i ef waarde-selectie met de linker touch-toets (◄, ►, ▲, ▼)
Gelijktijdig aantippen van ▲▼ of ◄► = CLEAR
21
Aansluitingen aan voorzijde
Laadbus
Na het opzijklappen van de linker kopse afdekking is de laadaansluiting van de zender MC-32 HoTT toegankelijk:
De herlaadbare LiIO-zenderaccu kan via de laadbus, die zich achter de – van voren gezien – linker kopse afdekking van de zender bevindt worden opgeladen. Hiervoor gebruikt u de meegeleverde stekkerlader (Best.-nr.
32032.4). De maximaal toegelaten laadstroom met Graupner automatische laadapparaten is 1,5 A. Gebruik in geen geval stekkerladers van andere fabrikanten of laadapparaten, die voor andere accutypen zijn bedoeld. Een te hoge uitgangsspanning en een eventuele foutieve polariteit van de stekker, zie hieronder, kunnen gigantische schade veroorzaken. Meer informatie over het laden van de zenderaccu vindt u op bladzijde 16. Let ook op de veiligheidsaanwijzingen w.b. de omgang met Lithium-accu’s op de bladzijd en 7 … 9.
DSC / Direct Servo Control
De afkorting “DSC” bestaat uit de beginletters van de oorspronkelijke functie “Direct Servo Control”. Bij het HoTT­systeem is echter een “directe servo-controle” via een diagnosekabel uit technische oorzaken niet meer mogelijk. Na het wegklappen van de linker kopse afdekking is de DSC-bus van de zender MC-32 HoTT toegankelijk:
De standaard tweepolige DSC-bus in de zender MC-32 HoTT dient als leraar- of leerling-aansluiting en als aansluitpoort voor vliegsimulatoren.
Voor een correcte DSC-verbinding moet u op deze punten letten:
1. Pas eventueel de menu’s aan. Voor het aanpassen van de zender MC-32 HoTT aan een leraar- /leerling-systeem zie bladzijde 214 en verder.
2. Laat de aan-/uit-schakelaar van de zender MC-32 HoTT zowel bij gebruik van een vliegsimulator als bij het
gebruik als leerling-zender altijd op “UIT”, want alleen in deze positie vindt er na het bevestigen van de DSC­kabel geen HF-afstraling vanuit de zendmodule plaats. Tegelijkertijd is de stroomopname van de zender ook iets geringer. De “BATTERY”-LED moet nu constant branden en in het basisdisplay van de zender moeten onder de bedrijfstijd- klok de le tters “DSC” zichtbaar worden. De aanduiding van de telemetriesymbolen zijn op het display niet meer te zien. Parallel daaraan verschijnt op het bovenste display de tekst “KAN GEEN DATA ONTVANGEN”. Daarmee is de zender klaar voor gebruik. Wanneer de MC-32 HoTT de leraarzender is moet echter vóór het insteken van de kabel de zender worden aangezet.
3. Verbind nu het andere uiteinde van de kabel met de gewenste apparatuur, let daarbij op de handleiding
daarvan.
Belangrijk:
Let er op dat alle stekkers stevig zijn aangebracht. Gebruik alleen de hiervoor bedoelde
aansluitbussen met de 2-polige stekker aan de DSC-kant.
Aanwijzing bij vliegsimulatoren: Omdat er zoveel verschillende vliegsimulatoren op de markt zijn is het goed mogelijk, dat de toewijzing van de contacten in de stekker of in de DSC-module door de GRAUPNE R-servicedienst moeten worden aangepast.
22
Mini-USB-aansluiting
Aansluitbus voor software-updates, datum- en tijdsinstelling via een PC onder Windows XP, Vista of 7.:
Aan deze bus wordt de bij de set Best.-nr. 32032 geleverde U SB-kabel aangesloten. De procedure bij een software-update via de PC wordt op bladzijde 43 beschreven. De software voor de PC en de bijbehorende USB-Driver vindt u op de downloadpagina onder bij het desbetreffende product. Na installatie van de benodigde driver en van de software kunnen dan via deze verbinding naar behoefte de zender geupdated worden of alleen de kloktijd en de datum worden ingesteld. Voor het instellen van de datum en tijd via deze bus zie ook menu “Info-weergave” vanaf bladzijde 270.
www.graupner.de
Data-poort
Rechts buiten bevindt zich de zogenaamde DATA-poort:
Deze is bedoeld voor de aansluiting van de als accessoire leverbare Smart-Box Best.-Nr. 33700. Nadere informatie over de Smart-Box vindt u in de Graupner hoofdcatalogus FS en op Internet onder
www.graupner.de bij het desb etr effe nde product.
Cardslot
micro-SD en micro-SDHC Na het wegklappen van de rechter afdekking van de zender MC-32 HoTT is de kaartschacht voor
geheugenkaarten van het type micro-SD en micro-SDHC toegankelijk:
Alle standaard micro-SD geheugenkaarten tot maximaal 2 GB en micro-SDHC kaarten tot 32 GB kunnen worden gebruikt. Wij adviseren het gebruik van geheugenkaarten met maximaal 4 GB, omdat dit voor normale toepassingen meer dan voldoende is. De geheugenkaart die u in de zender wilt gebruiken wordt, zoals bekend bij mobiele telefoons en digitale camera’s, met de contacten naar boven, naar de achterkant wijzend in de schacht geschoven en vergrendeld, zie foto. Na het inleggen van de geheugenkaart kan de afdekklep van de zender weer gesloten worden. Als aanduiding van de ingebrachte geheugenkaart verschijnt in het basisdisplay het symbool van een geheugenkaart:
23
Verwijderen van de geheugenkaart
SD-kaart iets in de richting van de Cardslot drukken om deze te ontgrendelen, daarna lostrekken.
Data-verzameling /-opslag
De dataopslag op de SD-kaart is gekoppeld aan de klok van de vliegtijd: wanneer deze wordt gestart start ook – wanneer er zich een geschikte SD-kaart in de zender bevindt en er een telemetrie-verbinding met de ontvanger is
- de opslag van gegevens en deze stopt weer, zodra de vliegtijd-klok wordt stilgezet. Gestart en gestopt wordt de vliegtijd-klok zoals beschreven in het onderdeel “Klokken (algemene)” op bladzijde 157. Parallel aan de dataverzameling knippert het symbool voor de geheugenkaart permanent in een langzaam ritme. Het schrijven van data op de geheugenkaart wordt weergegeven door de van links naar rechts lopende zwarte “vulling” van het geheugenkaart-symbool. Na het afsluiten van de dataopslag bevindt er zich een (lege) map “Models” en een map “Log-dat a” op de geheugenkaart. In de laatste worden volgens het schema 0001_jaar-maand-dag.bin, 0002_jaar-maand-dag.bin enz. benoemde Log-bestanden in een sub-map met de naam “modelnaam” aangemaakt. Zou daarentegen een modelgeheugen nog geen naam hebben, dan zijn de bijbehorende Log-bestanden na het uitnemen van de geheugenkaart en het uitlezen ervan via de cardreader van een PC of laptop te vinden in een sub-map met de naam “NoName”. Met de software, die onder is, kunt u de bestanden op een PC uitlezen.
Import van taalbestanden
Zoals hieronder in het gedeelte “hoofdtelefoon” wordt beschreven kunnen via deze aansluiting naast de hoorbare signalen van de zender eventueel ook de aan het telemetrie-menu gekoppelde signalen en berichten worden beluisterd. Standaard zijn deze berichten in het Duits. Deze berichten, die als taalpakket zijn gecomprimeerd en opgeslagen worden in het interne geheugen van de zender, kunnen vervangen worden door een taalpakket in een andere taal. Nadere informatie hierover vindt u in het gedeelte “VERBORGEN MODUS” vanaf bladzijde 32.
Import en export van modelgeheugens
Voor het uitwisselen van gegevens tussen soortgelijke zenders of voor het opslaan van data kunnen indien gewenst modelgeheugens op een ingebrachte geheugenkaart weggeschreven of vanaf deze naar de zender gekopieerd worden. Nadere informatie vindt u in het gedeelte “kopiëren/wissen” vanaf bladzijde 75.
Aanwijzing: Enkele van de eventueel bij de modelnaam gebruikte speciale tekens kunnen vanwege bepaalde beperkingen van het voor de geheugenkaarten gebruikte FAT- resp. FAT32-bestandssysteem niet correct worden overgenomen en worden bij het kopiëren vervangen door een golfje (~).
www.graupner.de op de downloadpagina van de zender te vinden
Aansluiting hoofdtelefoon
Na het wegklappen van de rechter afdekking is de hoofdtelefoon-aansluiting van de zender MC-32 HoTT toegankelijk:
De bus is bedoeld voor de aansluiting van een standaard oor- of hoofdtelef oon met een 3,5 mm Cinch-stekker. (Niet in de set inbegrepen.) Wanneer de hoofdtelefoon is aangesloten verschijnt er een bijbehorende symbool op het basisdisplay:
Via deze aansluiting worden naast hoorbare sig nalen van de zender de eventuele van het telemetrie-menu afkomstige signalen en berichten doorgegeven. Standaard zijn deze berichten in het Duits. Nadere informatie vindt u onder “Gesproken berichten” in het gedeelte “VERBORGEN MODUS” vanaf bladzijde 32 en “Telemetrie” vanaf bladzijd e 232. Het volume van de hoofdtelefoonaansluiting kan in de regels “volume beri cht en” , “volume variotonen” en “volume toetsen” van het menu “Algemene instellingen”, bladzijde 263, worden aan gepast.
24
EXT.PPM
Aan deze bus kan een externe HF-module, bijvoorbeeld een WEATRONIC-module, worden aangesloten, zie afbeelding hieronder.
U kunt tussen het de interne HoTT-HF-module en een eventueel extern aangesloten module per modelgeheugen wisselen via de regel “Module” van het menu “Basisinstelling model”, zie bladzijde 81 resp. 89, door de keuze van “HoTT” resp. “EXT.PPM”. Verder kan in de regel “ext. PPM signaal” van hetzelfde menu, bladzijde 83 resp.91, bij behoefte het aan deze aansluiting aanliggende signaal geïnverteerd worden.
Opmerking: De in de zender aanwezige aansluiting “INT PPM” is ook voor dit doel geschikt. De verbindingskabel moet dan echter eventueel door één van de module-openingen voor schakelaars naar buiten worden geleid.
SPI
Achter de aanduiding “SPI” bevindt zich een poort voor toekomstige toepassingen. Deze aansluiting is nu nog buiten gebruik en mag niet worden bezet.
25
Achterzijde resp. binnenkant van de zender
Aanwijzingen:
Bij het werken in de binnekant van de zender de zenderaccu losmaken van de aansluiting. In geen geval de soldeerpunten met een metalen voorwerp aanraken, omdat er anders kortsluiting kan ontstaan. Niet nader omschreven aansluitbussen en stekkers moeten vrij gelaten worden.
Stekkerplaats INT PPM: een vrije Stekkerplaatsen (UVR 5-polig): acht vrije plaatsen voor stekkerplaats voor een tweede –interne- toekomstige inbouw van draaiknoppen HF-module
Stekkerplaats
voor proportionele draaimodule 33001.11
Stekkerplaats Zenderaccu Zenderaccu-stekker Lithiumbatterij CR2032 6 vrije plaatsen voor Let op de voor- Laden van de accu en (niet oplaadbaar) beveiligt
schakelaars, zie blz. schriften, blz. 16 en lijst met laadapparaten onafhankelijk van de
21. De volgorde is zie blz. 17 zenderaccu datum en tijd, willekeurig. zie menu “Info-weergave”, op blz. 270.
26
Voor uw notities
27
Display en toetsenveld
1.= Modelgeheugenplaats 1 … 80
2.= Aanduiding modeltype, vleugelmodel of helikopter
3.= Naam van de eigenaar
4.= Modelnaam
5.= Model-bedrijfstijd
6.= Modulatie HoTT/PPM
7.= Mogelijke waarschuwingssignalen en aanwijzingen, zie ook bladzijde 30 “Geen leerlingsignaal”, “Gas te hoog!”, “Accu moet geladen worden!!!”, “Fail-Safe instellen!”
8.= Vliegtijd in min:s
9.= Stopwatch in min:s (vooruit/achteruit)
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18.
10.= Zenderaccu-spanning met dynamische balk-weergave. Bij een onderschrijden van de Lithium-accuspanning van 3,6 V (instelbaar) verschijnt een waarschuwing en klinkt er een signaal. (Omschakeling naar NiMH­ accu’s mogelijk.)
11.= Micro-SD-kaart aanwezig
12.= Zenderbedrijftijd: deze wordt na het opladen automatisch op nul gezet.
13.= Weergave van de stand van de vier digitale trimhevels met numerieke aanduiding en richting.
14.= Signaalsterkte terugkoppelingskanaal
15.= M = model, p = ‘Pupil’ (leerlingzender)
16.= Signaalsterkte
17.= Graupner|SJ – Logo of naam vliegfase
18.= Ontvangeraccu-spanning RX-SPG
Linker touch-toets: SET = kiezen/bevestigen SET ca 1 s. aanraken = wisselen tussen telemetrie-menu en basisdisplay Met ieder aantippen van één van de vier richtingen: (◄, ►, ▲, ▼) bladeren
Gelijktijdig aantippen ◄ en ►: wisselen tussen basisdisplay en servo-aanduiding Gelijktijdig verticaal aantippen van de linker (▲▼) + “SET” van de rechter touch-toets = wisselen naar de “verborgen opties”,
zie blz. 32
Rechter touch-toets: SET = kiezen/bevestigen Met ieder aantippen van één van de vier richtingen: (◄, ►, ▲, ▼) bladeren resp. waarden veranderen Langs de omtrek van de toets met de vinger ronddraaien = bladeren/waarden veranderen. Alternatief waarde-selectie met de linker touch-toets (◄, ►, ▲, ▼)
Gelijktijdig aantippen van ▲▼ of ◄► = CLEAR
28
Bediening van de “Data-Terminal”
Invoertoetsen ESC en SET
Symbolen op het display
Telemetrie-symbolen op het display
ŸØ Het actieve modelgeheugen is nog niet aan een HoT T -ontvanger “gebonden”. Meer over het “Binding”-
proces zie bladzijde 81 resp. 89.
Ÿx Niet knipperend: HF zenderzijdig uitgeschakeld
Knipperend antennesymbool: de als laatste aan het actieve model gebonden ontvanger inactief of
buiten bereik >Mx Geen telemetrie-signaal te ontv angen >M Aanduiding signaalsterkte, verbind ing met het mod el >P Aanduiding van de signaalsterkte van het leerling-signaal op het display van de leraarzender bij draadloos leraar-/leerlingtoepassing
Toetsen links van het display
ESC-toets
Kort aantippen van de ESC-toets zorgt voor een stapsgewijs terugkeren naar de functiekeuze resp. ook weer terug naar het basisdisplay. Een eventueel tussendoor gewijzigde instelling blijft behouden. In het basisdisplay gedurende ca. 1 seconde aangeraakt opent en sluit de ESC-toets het telemetrie-menu.
Pijltoetsen◄► ▲▼
1. Door aantippen van één van deze toetsen bladert u volgens de pijlrichting door lijsten zoals bv. de modelselectie of de multifunctie-lijst en binnen de menu’s door de menuregels.
2. Door kort gelijktijdig aantippen van de toetsen ◄► wisselt u vanuit het basisdisplay van de zender alsmede vanuit bijna elke menupositie naar het menu “servoaanduiding”.
Toetsen rechts van het display
SET-toets
1. Door een kort aantippen van de SET-toets komt u vanuit het basisdisplay, dat na het inschakelen van de zender verschijnt, verder naar het multifunctie-menu. Ook het oproepen van een gekozen menu vindt plaats met SET.
2. Binnen de instelmenu’s activeert en deactiveert (bevestigt) u door aantippen van de SET-toets de desbetreffende instelvelden.
Pijltoetsen ◄► ▲▼
1. “Bladeren” door het multifunctie-menu en de menuregels binnen de instelmenu’s via de pijltoetsen van de linker touch-toets.
2. Uitkiezen resp. instellen van parameters in instelvelden na het activeren ervan door aantippen van de SET-toets, waarbij de toetsen ►▲ en ◄▼ dezelfde functie hebben. Het maakt dus in dit geval niet uit, welke van de beide toetsen u hier gebruikt.
3. Kort tegelijkertijd aantippen van de toetsen ▲▼ of ◄► zet een veranderde parameter-waarde in het actieve invoerveld weer terug op de standaardwaarde (CLEAR).
Aanwijzingen:
Niet het aanraken van de touch-toets op zich, maar het einde van de aanraking act iveert de functie.
Mochten de touch-toetsen na het uit- en direct weer aanzetten van de zender geen functie hebben, dan is dit
geen mankement! Zet de zender nogmaals uit en wacht enkele seconden, voordat u de zender weer aanzet.
29
Loading...
+ 298 hidden pages