Geen gevolg geven aan deze waarschuwingen en
aanbevelingen kan resulteren in persoonlijk letsel, schade aan
het vaartuig of toestel, of slecht functioneren van het product.
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke
informatie.
Verwijder bij het aansluiten van de voedingskabel niet de
geïntegreerde zekeringhouder. Om het risico van letsel of
schade aan het product door brand of oververhitting te
voorkomen, dient de juiste zekering te worden gebruikt, zoals
vermeld in de productspecificaties. Als de voedingskabel wordt
aangesloten zonder gebruik van de juiste zekering, vervalt de
garantie op het product.
VOORZICHTIG
Draag altijd een veiligheidsbril, oorbeschermers en een
stofmasker tijdens het boren, zagen en schuren om mogelijk
persoonlijk letsel te voorkomen.
Om mogelijk persoonlijk letsel of schade aan het toestel en het
vaartuig te voorkomen, moet u de stroomvoorziening van het
vaartuig loskoppelen voordat u het toestel gaat installeren.
Om mogelijk persoonlijk letsel of schade aan het toestel of het
vaartuig te voorkomen, dient u ervoor te zorgen dat het toestel
volgens de instructies in de handleiding op de juiste wijze is
geaard voordat u het op het voedingsnet aansluit.
LET OP
Voor de best mogelijke prestaties moet het toestel volgens deze
instructies worden geïnstalleerd.
Controleer voordat u gaat boren of zagen wat zich aan de
andere kant van het oppervlak bevindt om schade aan het
vaartuig te voorkomen.
Lees alle installatie-instructies zorgvuldig door voordat u met de
installatie begint. Neem contact op met Garmin® Product Support
als u problemen ondervindt tijdens het installeren.
Contact opnemen met Garmin Support
• Ga naar support.garmin.com voor hulp en informatie, zoals
producthandleidingen, veelgestelde vragen video's en
klantondersteuning.
• Bel in de VS met 913-397-8200 of 1-800-800-1020.
• Bel in het VK met 0808 238 0000.
• Bel in Europa met +44 (0) 870 850 1241.
Connectoraanzicht
Aan-uitknop
FACTORY RESET Verwijdert alle persoonlijke gegevens en herstelt
de standaardinstellingen
STATUSGeeft de toestelstatus aan
CELLGeeft celwerking aan
POWERConnectie voedingskabel
NMEA 2000NMEA 2000® netwerk
NETWORKGarmin Marine Network
IN/OUTVerbindt relais en bedrade sensoren, zoals tempe-
ratuur-, beveiliging- en walvoedingsensoren
GPSAan te sluiten een externe GPS-antenne
Benodigde materialen
• Boormachine
• Boortjes die geschikt zijn voor oppervlak en
bevestigingsmateriaal
• Kruiskopschroevendraaiers
• Potlood
• Knijpconnector of soldeermiddel en krimpkous
Aandachtspunten bij de montage
LET OP
Dit toestel dient te worden gemonteerd op een locatie die niet
wordt blootgesteld aan extreme temperaturen of
omstandigheden. Het temperatuurbereik voor dit toestel wordt
vermeld in de productspecificaties. Langdurige blootstelling aan
temperaturen boven het opgegeven temperatuurbereik, in
opslag- of gebruiksomstandigheden, kan tot storingen in het
toestel leiden. Schade door extreme temperaturen en
gerelateerde gevolgen vallen niet onder de garantie.
• U moet het toestel monteren op een locatie waar het niet zal
worden ondergedompeld.
• U moet het toestel monteren op een locatie met voldoende
ventilatie waar het niet wordt blootgesteld aan extreme
temperaturen.
• U moet het toestel op een afstand van ten minste 102 mm
(4 in.) van kabels en andere mogelijke storingsbronnen
monteren.
• U moet een locatie kiezen waar ruimte beschikbaar is voor
het geleiden en aansluiten van alle kabels.
• U moet het toestel monteren met de connectoren naar boven
gericht wanneer het op een horizontaal oppervlak wordt
bevestigd, of met de connectoren naar buiten gericht
wanneer het toestel op een verticaal oppervlak wordt
bevestigd. Monteer het toestel niet met de connectoren naar
beneden of naar het montageoppervlak gericht. De interne
GPS-antenne werkt niet als het toestel in deze richting is
gemonteerd. Zie De antennes installeren, pagina 2 .
• Voor een optimale interne GPS-ontvangst dient u het toestel
te monteren op een plaats boven de waterlijn wanneer het
schip zich in het water bevindt en, indien mogelijk, vrij zicht
op de lucht heeft.
• Als u het toestel in een vaartuig met een metalen romp
plaatst of op een plek waar de interne GPS-antenne slechte
of geen ontvangst heeft, moet u het toestel aansluiten op een
externe GPS-antenne (afzonderlijk verkrijgbaar).
• Voor het beste mobiele signaal monteert u het toestel op een
plek waar het vrij zicht op de lucht heeft. In een cabine moet
het toestel dichtbij een venster worden gemonteerd, zodat
het GSM-signaal kan worden ontvangen.
Herhaal deze stappen om de tweede antenne te installeren.
8
LET OP
Als u het toestel op glasvezel monteert, gebruik bij het boren
van de gaten een kleine verzinkboor om alleen in de bovenste
gellaag een kleine verdieping aan te brengen. U voorkomt
hiermee dat er scheuren in de gellaag ontstaan als de
schroeven worden aangedraaid.
OPMERKING: Bij het toestel zijn schroeven geleverd, maar
deze zijn mogelijk niet geschikt voor het montageoppervlak.
Voordat u het toestel installeert, moet u voor het
montageoppervlak geschikte schroeven en andere
bevestigingsmaterialen kiezen.
Plaats het black box toestel op de gewenste montagelocatie
1
en markeer de locatie van de montagegaten.
Boor een montagegat voor één hoek van het toestel.
2
Bevestig deze hoek van het toestel losjes aan het
3
montageoppervlak en controleer de andere drie markeringen
van de montagegaten.
Markeer eventueel opnieuw de montagegaten en verwijder
4
het toestel van het montageoppervlak.
Boor de overige montagegaten.
5
Bevestig het toestel aan het montageoppervlak.
6
De antennes installeren
Nadat u het toestel hebt gemonteerd, moet u beide antennes in
de richting van de lucht richten voor de beste ontvangst.
Verwijder de zwarte rubberen dop van de connector.
1
Bevestig de antenne losjes aan de connector.
2
Richt de antenne naar de lucht.
3
• Als u het toestel installeert op een verticaal oppervlak,
zoals een schutbord, moet u de antennes parallel aan de
zwarte doos monteren .
• Als u het toestel op een horizontaal oppervlak installeert,
moet u de antennes loodrecht op de zwarte doos plaatsen
.
OPMERKING: U moet de antenne in de juiste richting
hebben geplaatst om de afdekking te kunnen plaatsen.
Aandachtspunten bij de aansluiting
Houd rekening met deze aandachtspunten wanneer u dit toestel
op een voedingsbron en op andere Garmin toestellen aansluit.
• De voedings- en aardingsverbindingen naar de accu moeten
worden gecontroleerd om er zeker van te zijn dat deze veilig
zijn en niet kunnen losraken.
• U moet ervoor zorgen dat de borgringen zijn vastgedraaid,
zodat de voedings- of gegevensverbinding niet wordt
verbroken.
• Blootliggende draadaansluitingen moeten waterdicht zijn als
ze worden blootgesteld aan vocht. U kunt krimpkousen of
andere waterdichte aansluitingen gebruiken.
• Bedek ongebruikte aansluitingen met de weerkapjes om te
voorkomen dat de metalen contactpunten roesten.
• Voor de beste aansluiting van de GPS-antenne verwijdert u
de beschermkap volledig van de GPS-connector.
• Als u de IN/OUT-draden moet verlengen, gebruik dan een
draad van minimaal 24 AWG (0,08 mm2).
• U dient een zekering van 1 A aan te sluiten op alle
relaisbesturingen, Boat-in-Use, Bilge 1 of 2 en Battery 1 of 2ingangdraden op de positieve ingang naar de voedingsbron.
Aansluiten op de voeding
WAARSCHUWING
Verwijder bij het aansluiten van de voedingskabel niet de
geïntegreerde zekeringhouder. Om het risico van letsel of
schade aan het product door brand of oververhitting te
voorkomen, dient de juiste zekering te worden gebruikt, zoals
vermeld in de productspecificaties. Als de voedingskabel wordt
aangesloten zonder gebruik van de juiste zekering, vervalt de
garantie op het product.
Om uw vaartuig goed te kunnen bewaken wanneer het contact
is uitgeschakeld, dient u de voedingskabel niet via het contact
op het toestel aan te sluiten.
Houd de antenne in de juiste positie en draai de
4
antennemoer handvast aan.
Draai de moer nog 45 graden met de meegeleverde sleutel
5
om de moer volledig vast te draaien.
Het aanbevolen draaimoment voor de moer is 0,56 N-m
(5 lbf-in.) of handvast plus 45 graden.
LET OP
Draai de antennemoer vast naar 0,56 N-m (5 lbf-inch) om
een waterdichte verbinding te garanderen. Te strak
aandraaien van de moer kan schade aan het toestel
veroorzaken.
Plaats de afdekking over de connector.
6
Bevestig de afdekking met de kleine schroef en de
7
meegeleverde kruiskopschroevendraaier nr. 0.
2
Zekering (7,5 A, 42 V snel)
Batterij
1,8 m (6 ft.) geen verlenging
Leid de voedingskabel van de voedingsbron naar het toestel.
1
Sluit de rode draad aan op de positieve pool (+) van de accu.
2
Sluit de zwarte draad aan op de negatieve pool (-) van de
3
accu.
Verbind de voedingskabel met het toestel en draai de
4
borgring naar rechts om hem vast te maken.
Voedingskabel verlengen
Zo nodig kunt u de voedingskabel verlengen met een kabel van
de juiste dikte en lengte.
Verbinding
• Tot 4,6 m (15 ft.): Verlengdraad van 10 AWG (5,26 mm2)
• Tot 7 m (23 ft.) Verlengdraad van 8 AWG (8,36 mm2)
• Tot 11 m (36 ft.) Verlengdraad van 6 AWG (13,29 mm2)
Zekering (7,5 A, 42 V snel)
20,3 cm (8 in.)
Batterij
20,3 cm (8 in.)
11 m (36 ft.) maximale verlenging
Aansluitschema
Garmin kaartplotter aangesloten op het Garmin Marine Network en
NMEA 2000 netwerk
GTB 10 black box-toestel
Sensor aangesloten via het NMEA 2000 netwerk
GPS-antenne met BNC-connector (afzonderlijk verkrijgbaar en
alleen vereist als de ontvangst van de interne GPS-antenne slecht
is)
NMEA 2000 netwerk
Optionele schakelaar. Moet zijn ingeschakeld voor bediening op
afstand
Voedingsbron
OnDeck sensoren en relais
Pinout van IN/OUT-kabel
PinnummerDraadfunctieDraadkleur
Relay 7 (NMEA 2000)
Shore PowerWit/blauw
Wake (ongebruikt)Paars
Boat-in-UseWit/violet
Bilge 1Wit/zwart
Bilge 2Rood/wit
SecurityWit/groen
Battery 1 PosRood
Battery 1 NegGroen
Battery 2 PosGeel
Battery 2 NegOranje
Ground (afscherming)Zwart
TempLichtgroen
2
Blauw
LET OP
Alle aansluitingen moeten worden gemaakt met de juiste
elektrische connectoren. Wees extra voorzichtig bij het maken
van waterdichte elektrische aansluitingen.
Opmerkingen
• Elke relaisbesturingsdraad is geschikt voor maximaal 1 A.
Externe relaisschakelaars worden aanbevolen. Voor
belastingen met een hogere stroomsterkte zijn externe
relaisschakelaars vereist. Sluit deze draden niet aan op de
positieve kant van een voedingsbron.
• U dient een zekering van 1 A aan te sluiten op alle
relaisbesturingen, Boat-in-Use, Bilge 1 of 2 en Battery 1 of 2ingangen op de positieve ingang naar de voedingsbron.
• Voor de ingangen van Boat-in-Use, Bilge 1 of 2 en Battery 1
of 2 is een gelijkspanning tussen 10 en 32 volt vereist.
• Als de aarde van de boot ooit van de stroombron moet
worden afgeschakeld, sluit u de Ground (zwart) van de IN/
OUT-kabelgeleider niet rechtstreeks aan op de negatieve
kant van de voedingsbron van het GTB 10 black box-toestel.
De walvermogenssensor installeren
U kunt de walstroomsensor op het OnDeck-systeem aansluiten
om te worden gewaarschuwd wanneer het stopcontact niet
meer werkt. De walstroomsensor stelt het toestel ook in staat
om op vol vermogen te blijven werken wanneer de boot op
walstroom is aangesloten.
LET OP
Om schade aan de sensor te voorkomen, moet u deze sensor
op een droge plaats installeren.
PinnummerDraadfunctieDraadkleur
Relay 1Wit
Relay 2Wit/oranje
Relay 3Grijs
Relay 4Roze
Relay 5Bruin
Relay 6 (Aux)
1
Dit relais wordt automatisch bestuurd door het GTB 10 black box-toestel om de
voeding naar Garmin Marine Network toestellen te schakelen.
1
Wit/bruin
Selecteer en installeer het juiste stekkertype voor uw AC-
1
systeem.
OPMERKING: Sluit de walstroomsensor op dit moment niet
aan op het stopcontact.
Sluit de witte draad van de walstroomsensor aan op de witte/
2
blauwe draad van de IN/OUT-kabelgeleider.
Sluit de zwarte draad van de walstroomsensor aan op de
3
zwarte draad van de IN/OUT-kabelgeleider.
Sluit de walstroomsensor aan op een stopcontact dat is
4
aangesloten op de walstroomaansluiting van de boot.
De temperatuursensor installeren
Sluit één draad van de temperatuursensor aan op de
1
lichtgroene draad op de IN/OUT-kabelgeleider.
2
Dit relais wordt automatisch bestuurd door het GTB 10 black box-toestel om de
voeding naar NMEA 2000 toestellen te schakelen.
3
Sluit de andere draad van de temperatuursensor aan op de
2
zwarte draad van de IN/OUT-kabelgeleider.
Gebruik de ring op de temperatuursensor om de draad vast
3
te zetten, indien nodig.
U moet de sensor instellen in de ActiveCaptain®-app.
De veiligheidssensor installeren
De twee delen van de beveiligingssensor mogen niet meer dan
10 mm (0,4 in.) uit elkaar staan wanneer het portier of de ruit
gesloten is om de magneet in te schakelen.
Kies een plaats op het raam- of portierkozijn en het raam of
1
het portier die het mogelijk maakt om de twee delen van de
sensor uit te lijnen.
Gebruik twee schroeven om de bedrade helft van de sensor
2
aan het portier- of raamkozijn te bevestigen.
Gebruik twee schroeven om de andere helft van de sensor
3
aan het portier of raam te bevestigen en zorg ervoor dat de
twee delen op één lijn liggen wanneer het portier of raam
gesloten is.
Sluit één draad van de sensor aan op de witte/groene draad
4
van de IN/OUT-kabelgeleider.
Sluit de andere draad aan op de zwarte draad van de IN/
5
OUT-kabelgeleider.
U moet de sensor instellen in de ActiveCaptain-app.
Een relaisschakelaar installeren
U kunt een externe relaisschakelaar gebruiken om een item op
uw vaartuig, zoals een lamp, op afstand in en uit te schakelen
met de ActiveCaptain-app. Er is één 12 V-relais meegeleverd.
Als u meer relais of relais van 24 V nodig hebt, kunt u deze
apart aanschaffen op garmin.com.
LET OP
Om mogelijke schade aan de relaisschakelaar, het GTB 10
black box-toestel en het te schakelen toestel te voorkomen,
moet u deze relaisschakelaar op een droge plaats installeren.
Sluit de correct gekleurde draad op de IN/OUT-kabelgeleider
1
aan op de negatieve regeldraad (wit) van het relais.
Zie Pinout van IN/OUT-kabel, pagina 3.
OPMERKING: Sluit deze draden niet aan op de positieve
kant van een voedingsbron.
Sluit de positieve controledraad (zwart) op het relais aan op
2
een zekering van 1 A en de positieve zijde van dezelfde
voedingsbron als het GTB 10 black box-toestel.
OPMERKING: Hoewel de relaisschakelaar en het GTB 10toestel verschillende vermogenswaarden hebben, moeten de
ingangen op dezelfde voedingsbron worden aangesloten.
Sluit de positieve draad van de voedingskabel voor het te
3
regelen item aan op de negatieve (blauwe) draad op het
relais.
Sluit de positieve (gele) draad op het relais aan op de
4
positieve aansluiting van de voedingsbron van het item.
OPMERKING: De draad die in stap 4 wordt gebruikt, moet
dezelfde of een grotere draad zijn als de draad die in stap 3
is gebruikt.
OPMERKING: U moet de nominale uitgangsvermogens
volgen die worden vermeld in de specificaties voor het
gebruikte relaistype.
Voltooi de installatie van het item dat moet worden geregeld
5
door de negatieve draad van het item aan te sluiten op de
negatieve zijde van de voedingsbron.
U moet de relaisschakelaars instellen in de ActiveCaptain app.
Relais-aansluitschema
LET OP
Om mogelijke schade aan de relaisschakelaar, het GTB 10
black box-toestel en het te schakelen toestel te voorkomen,
moet u deze relaisschakelaar op een droge plaats installeren.
GTB 10 black box-toestel
GTB 10 black box-voedingskabel
GTB 10 IN/OUT-kabel, bijbehorende relaisdraad
Optionele schakelaar. Moet zijn ingeschakeld voor bediening op
afstand
Relais (één 12 V-relais meegeleverd)
Voedingsbron
Het toestel wordt aangestuurd door het relais, zoals een lamp
Negatieve controledraad, wit
Positieve controledraad, zwart
Negatieve belastingsdraad, blauw
Positieve belastingsdraad, geel
De Boat-in-Useingang aansluiten
Met de Boat-in-Useingang kan het toestel op vol vermogen
blijven werken wanneer de elektronica van de boot wordt
ingeschakeld.
Als u de IN/OUT-draden moet verlengen, gebruik dan een draad
van minimaal 24 AWG (0,08 mm2).
LET OP
U moet de Boat-in-Useingang zo aansluiten dat deze stroom
ontvangt wanneer u uw Garmin watersporttoestellen inschakelt,
inclusief Garmin kaartplotters. Als u de Boat-in-Useingang niet
aansluit, kan het gebeuren dat het toestel niet op vol vermogen
blijft werken zoals de overige Garmin toestellen. In dat geval
kunt u het toestel niet op het scheepsnetwerk Wi‑Fi® aansluiten
en wordt de software niet bijgewerkt vanaf een aangesloten
Garmin kaartplotter.
Sluit de wit/paarse draad (Boat-in-Useingang) van de Boat-
1
in-Use-kabelgeleider aan op een zekering van 1 A en de
positieve kant van de 10 tot 32 V gelijkstroom-accessoires of
contactuitgang, of voedingsindicator van de boot.
Sluit de zwarte draad (Ground) van de IN/OUT-kabelgeleider
2
aan op de negatieve kant van de accessoires of het
contactvermogen van de boot of de voedingsindicator.
OPMERKING: Als de aarde van de boot ooit van de
stroombron moet worden afgeschakeld, sluit u de Ground
(zwart) van de IN/OUT-kabelgeleider niet rechtstreeks aan op
4
de negatieve kant van de voedingsbron van het GTB 10
black box-toestel.
De accu-ingangen aansluiten
Als u de IN/OUT-draden moet verlengen, gebruik dan een draad
van minimaal 24 AWG (0,08 mm2).
Sluit de draad van Battery 1 Pos (rood) of Battery 2 Pos
1
(geel) van de IN/OUT-kabelgeleider aan op een zekering van
1 A en de positieve kant van de 10 tot 32 V gelijkstroom-accu
van de boot.
Sluit de overeenkomstige draad van Battery 1 Neg (groen) of
2
Battery 2 Neg (oranje), van de IN/OUT-kabelgeleider aan op
de negatieve kant van de accu van de boot.
Om de 10 tot 32 V gelijkstroom-voedingsingang naar het GTB
10 black box-toestel te bewaken, moet u deze ook aansluiten op
één set van de Battery 1 of Battery 2-ingangen.
De ingangen van de ruimpomp aansluiten
Als u de IN/OUT-draden moet verlengen, gebruik dan een draad
van minimaal 24 AWG (0,08 mm2).
Sluit de Bilge 1 (witte/zwarte) of Bilge 2 (rode/witte) draad
1
van de IN/OUT-kabelgeleider aan op een 1 A-zekering en de
geschakelde positieve zijde van de 10 tot 32 V gelijkstroomvoedingsbron van de ruimpomp.
OPMERKING: Als u de pomp aansluit op een automatisch
detecterende ruimpomp met een optionele handmatige
aansluiting, kunt u deze ingang mogelijk aansluiten op de
handmatige aansluiting van de pomp als deze wordt
bekrachtigd tot 10 tot 32 V gelijkstroom wanneer de pomp
actief is.
Sluit de negatieve zijde van de stroom van de ruimpomp aan
2
op de negatieve zijde van de voedingsbron van het GTB 10
black box-toestel.
OPMERKING: Als de aarde van de boot ooit van de
stroombron moet worden afgeschakeld, sluit u de Ground
(zwart) van de IN/OUT-kabelgeleider niet rechtstreeks aan op
de negatieve kant van de voedingsbron van het GTB 10
black box-toestel.
Aandachtspunten Garmin Marine Network
LET OP
Een Garmin Power over Ethernet (PoE) isolatiekoppeling (P/N
010-10580-10) moet worden gebruikt voor het aansluiten van
een extern toestel, zoals een FLIR® camera, op een Garmin
Marine Network. Een PoE toestel direct aansluiten op een
Garmin Marine Network kaartplotter beschadigt de Garmin
kaartplotter en kan het PoE toestel beschadigen. Als u een
extern toestel rechtstreeks aansluit op een Garmin Marine
Network kaartplotter, leidt dit tot problemen met de Garmin
toestellen, zoals problemen met uitschakelen of software die
beschadigd raakt.
Dit toestel kan verbinding maken met extra Garmin Marine
Network toestellen om gegevens te delen en de software bij te
werken vanaf een aangesloten Garmin kaartplotter. Houd
rekening met de volgende overwegingen wanneer u Garmin
Marine Network toestellen verbindt met dit toestel.
• U moet een Garmin Marine Network kabel gebruiken voor
alle Garmin Marine Network verbindingen.
• Gebruik geen CAT5-kabel van derden en RJ45-connectoren
voor Garmin Marine Network aansluitingen.
• U kunt extra Garmin Marine Network kabels en -connectoren
aanschaffen bij uw Garmin dealer of op garmin.com.
Garmin Aansluitschema Marine Network met relais
LET OP
Om mogelijke schade aan de relaisschakelaar, het GTB 10
black box-toestel en het te schakelen toestel te voorkomen,
moet u deze relaisschakelaar op een droge plaats installeren.
Dit relais wordt automatisch bestuurd door het GTB 10 black
box-toestel om de voeding naar Garmin Marine Network
toestellen te schakelen.
Optionele schakelaar. Moet zijn ingeschakeld voor bediening op
afstand
Hulprelais (één 12 V-relais inbegrepen)
Voedingsbron
Garmin Marine Network kabel
GMS 10-netwerkpoortuitbreiding (vereist een voedingsaansluiting)
Netwerktoestel (voor toekomstig gebruik)
Negatieve controledraad, wit
Positieve controledraad, zwart
Negatieve belastingsdraad, blauw
Positieve belastingsdraad, geel
NMEA 2000 aandachtspunten
LET OP
Als u verbinding maakt met een bestaand NMEA 2000 netwerk,
moet u de NMEA 2000 voedingskabel identificeren. Er is slechts
één NMEA 2000 voedingskabel benodigd voor het NMEA 2000
netwerk om goed te werken.
Er moet een NMEA 2000 Power Isolator (010-11580-00) worden
gebruikt in installaties waar de bestaande NMEA 2000
netwerkfabrikant onbekend is.
OPMERKING: Als u een NMEA 2000 voedingskabel installeert,
moet u deze verbinden met een relais, de contactschakelaar
van de boot of via een andere onderbrekingsschakelaar. NMEA
2000 toestellen zullen uw accu leegtrekken indien de NMEA
2000 voedingskabel rechtstreeks is aangesloten op de accu.
Dit toestel kan verbinding maken met een NMEA 2000 netwerk
op uw boot om compatibele NMEA 2000 toestellen te bewaken
en te bedienen. Met de meegeleverde NMEA 2000 kabel en
connector kunt u het toestel aansluiten op uw bestaande NMEA
2000 netwerk. Als u geen bestaand NMEA 2000 netwerk heeft,
kunt u een basisnetwerk maken met de kabels van Garmin.
Als u slechts een deel van uw NMEA 2000 netwerk bewaakt met
het OnDeck systeem, moet u een scheidingsschakelaar
5
aansluiten om het deel van het netwerk dat u wilt bewaken, te
scheiden.
Als u niet vertrouwd bent met NMEA 2000, lees dan het
hoofdstuk “NMEA 2000 Network Fundamentals” in de Technical Reference for NMEA 2000 Products op garmin.com/manuals
/nmea_2000.
De poort met het label NMEA 2000 wordt gebruikt om het
toestel te verbinden met een standaard NMEA 2000 netwerk.
GTB 10 black box-toestel
NMEA 2000 compatibel Garmin toestel
Startschakelaar of onderbrekingsschakelaar
NMEA 2000 voedingskabel
NMEA 2000 netwerkkabel
Voedingsbron
NMEA 2000 afsluitweerstand of backbone-kabel
NMEA 2000 T-connector
NMEA 2000 afsluitweerstand of backbone-kabel
NMEA 2000 aansluitschema met relais
LET OP
Om mogelijke schade aan de relaisschakelaar, het GTB 10
black box-toestel en het te schakelen toestel te voorkomen,
moet u deze relaisschakelaar op een droge plaats installeren.
Dit relais wordt automatisch bestuurd door het GTB 10 black
box-toestel om de voeding naar NMEA 2000 toestellen te
schakelen.
BedrijfstemperatuurbereikVan -50° tot 105°C (van -58° tot 221°F)
1
Het toestel is bestand tegen incidentele blootstelling aan water tot een diepte
van 1 meter gedurende maximaal 30 minuten. Ga voor meer informatie naar
www.garmin.com/waterrating.
6
Van -15° tot 55°C (van 5° tot 131°F)
Van -20° tot 60°C (van -4° tot 140°F)
omgevingen
Specificaties beveiligingssensor
BedrijfstemperatuurbereikVan -15° tot 80°C (van 5° tot 176°F)
Specificaties 12 V-relaisschakelaar
BedrijfstemperatuurbereikVan -15° tot 85°C (van 5° tot 185°F)
Bereik opslagtemperatuurVan -40° tot 155°C (van -40° tot 311°F)
Control voltage (spoel)7,8 tot 15,6 V gelijkstroom
Min. laadvermogen
(contacten)
Max. laadvermogen
(contacten)
0,1 A
Tot 15 A bij 10 tot 16 V gelijkstroom
Tot 9 A bij 20 tot 32 V gelijkstroom
Afmetingen van het toestel
Antennes parallel aan het montageoppervlak
Antenneafdekking op antenneafdekking
Antennes loodrecht op het montageopper-
vlak
Alleen toestel, geen antennes inbegrepen
Alleen toestel, geen antennes inbegrepen
215,226 mm (8,47 in.)
230,72 mm (9,08 in.)
132,15 mm (5,20 in.)
141,54 mm (5,57 in.)
48,89 mm (1,92 in.)
Draadloze protocollen en frequenties
ProtocolFrequentiebereikNormaal vermogen
UMTS laag824 tot 915 MHz-6,4 dBm
UMTS midden1710 tot 1980 MHz20,8 dBm
LTE FDD laag 1699 tot 787 MHz21,8 dBm
LTE FDD laag 2814 tot 862 MHz24,1 dBm
LTE FDD laag 3880 tot 915 MHz20,4 dBm
LTE FDD midden 11710 tot 1785 MHz25,1 dBm
LTE FDD midden 21850 tot 1980 MHz22,9 dBm
LTE FDD hoog2500 tot 2570 MHz18,2 dBm
LTE FDD hoog 11880 tot 2400 MHz20,4 dBm
LTE FDD hoog 22555 tot 2655 MHz25,5 dBm
ANT®/Wi‑Fi2400 tot 2480 MHz16,8 dBm
NMEA 2000 PGN informatie
Zenden en ontvangen
PGNBeschrijving
059392ISO bevestiging
059904ISO-aanvraag
060160ISO-transportprotocol: Gegevensoverdracht
060416ISO-transportprotocol: Verbindingsbeheer
060928ISO adresreservering
126208Vraag groepsfunctie aan
126993Hartslag
126996Productinformatie
Zenden
PGNBeschrijving
126464PGN-lijst verzenden en ontvangen (groepfunctie)
126998Configuratiegegevens
Ontvangen
PGNBeschrijving
126992Systeemtijd
127250Voorliggende koers van vaartuig
127489Motorparameters, dynamisch
127505Vloeistofniveau
127508Batterijstatus
128259Watersnelheid
128267Waterdiepte
129025Positie: Snelle update
129026COG en SOG: Snelle update
129029GNSS positiegegevens
129539GNSS DOP's
129540GNSS satellieten in weergavemodus
130306Windgegevens
130310Omgevingsparameters (verouderd)
130311Omgevingsparameters (verouderd)
130312Temperatuur (verouderd)
130316Temperatuur: Vergroot bereik
130578Componenten voor de snelheid van het vaartuig
Statuslampje
Activiteit statuslampje
Constant roodHet toestel wordt ingeschakeld.
Knippert groenHet toestel is ingeschakeld en werkt normaal.
Oranje knipperendDe software van het toestel wordt bijgewerkt.
Knippert roodHet toestel heeft een fout aangetroffen en moet
UitHet toestel is uitgeschakeld of staat in de stand-