Garmin Montana 610, Montana 680t User manual

Montana® 610/680
Gebruikershandleiding
September 2015 Gedrukt in Taiwan 190-01940-35_0A
Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van Garmin. Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar
Garmin®, het Garmin logo,
Auto Lap
®
,
BlueChart
®
,
City Navigator
®
, Montana® en TracBack® zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. ANT+®, BaseCamp™, chirp™, Garmin Connect™, HomePort™ en tempe™ zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder de uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
Mac® is een geregistreerd handelsmerk van Apple Inc., geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Windows® is een geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. microSD™ en het microSDHC logo zijn handelsmerken van SD-3C, LLC. Overige handelsmerken en merknamen zijn het eigendom van hun respectieve eigenaars.
Dit product is
®
gecertificeerd. Ga naar www.thisisant.com
ANT+
/directory voor een lijst met compatibele producten en apps.

Inhoudsopgave

Inleiding........................................................................... 1
Overzicht van het toestel............................................................ 1
Batterijgegevens......................................................................... 1
Aan de slag..................................................................... 1
Het batterijpak plaatsen.............................................................. 1
Het batterijpak opladen............................................................... 1
AA-batterijen plaatsen................................................................ 2
Het toestel inschakelen...............................................................2
Hoofdmenu............................................................................ 2
Het aanraakscherm gebruiken............................................... 2
Het aanraakscherm vergrendelen..........................................2
Het aanraakscherm ontgrendelen......................................... 2
Het toestel registreren................................................................ 2
De helderheid van de schermverlichting aanpassen.................. 2
Satellietsignalen ontvangen en een spoor vastleggen............... 2
Via-punten....................................................................... 2
Een via-punt maken.................................................................... 2
Een via-punt markeren met behulp van de kaart........................ 3
Een punt zoeken......................................................................... 3
Een via-punt bewerken............................................................... 3
Een via-punt verwijderen............................................................ 3
De nauwkeurigheid van een waypoint-locatie verbeteren.......... 3
Een via-punt projecteren.............................................................3
Sporen............................................................................. 3
Een spoorlog vastleggen............................................................ 3
De kleur van het huidige spoor wijzigen..................................... 3
Het huidige spoor opslaan.......................................................... 3
Een uitvoerindeling selecteren voor het opslaan van sporen..... 3
Navigeren met behulp van TracBack®....................................... 3
Het huidige spoor wissen............................................................3
Informatie over sporen weergeven............................................. 4
Een locatie in een spoor opslaan............................................... 4
Opgeslagen sporen op de kaart weergeven............................... 4
Gearchiveerde sporen................................................................ 4
Sporen automatisch archiveren............................................. 4
Sporen handmatig archiveren................................................ 4
Een spoor verwijderen................................................................ 4
Navigatie......................................................................... 4
Menu Waarheen?....................................................................... 4
Navigeren naar een bestemming............................................... 4
Een locatie op naam zoeken...................................................... 4
Een locatie in de buurt van een andere locatie zoeken.............. 4
Een adres zoeken....................................................................... 4
Een Man-over-boord-locatie markeren en de navigatie ernaartoe
starten......................................................................................... 4
Stoppen met navigeren.............................................................. 5
Navigeren met Peil en ga........................................................... 5
Navigeren met de kaart.............................................................. 5
Navigeren over wegen........................................................... 5
Optionele kaarten...................................................................5
BirdsEye satellietbeelden.......................................................5
3D-kaartweergave..................................................................5
Navigeren met het kompas......................................................... 5
Het kompas kalibreren........................................................... 5
Koerswijzer............................................................................ 5
Hoogteprofiel.............................................................................. 6
Navigeren naar een punt in het hoogteprofiel........................ 6
Het plottype wijzigen.............................................................. 6
Het hoogteprofiel resetten......................................................6
De barometrische hoogtemeter kalibreren............................ 6
Tripcomputer...............................................................................6
De tripcomputer resetten....................................................... 6
Routes........................................................................................ 6
Een route maken....................................................................6
De naam van een route wijzigen........................................... 6
Een route bewerken............................................................... 6
Een route weergeven op de kaart.......................................... 6
Een route verwijderen............................................................ 6
De actieve route weergeven.................................................. 6
Een route omkeren................................................................ 6
Garmin Adventures..................................................................... 6
Een avontuur maken.............................................................. 7
Een avontuur beginnen.......................................................... 7
Camera en foto's............................................................ 7
Een foto maken...........................................................................7
De cameralichtmodus instellen................................................... 7
Foto's weergeven....................................................................... 7
Een diavoorstelling weergeven.............................................. 7
Foto's sorteren....................................................................... 7
De locatie van een foto weergeven....................................... 7
Naar een foto navigeren........................................................ 7
Een foto als achtergrond instellen......................................... 7
Een foto verwijderen.............................................................. 7
Geocaches...................................................................... 7
Geocaches downloaden............................................................. 7
De lijst met geocaches filteren.................................................... 7
Een geocachefilter maken en opslaan................................... 8
Uw eigen geocachefilters bewerken...................................... 8
Naar een geocache navigeren................................................... 8
De poging loggen....................................................................... 8
chirp™........................................................................................ 8
chirp zoeke n inschakelen......................................................8
Een geocache met een chirp zoeken.................................... 8
Toepassingen................................................................. 8
Gegevens draadloos verzenden en ontvangen.......................... 8
Een gevarenzone instellen......................................................... 8
De oppervlakte van een gebied berekenen................................ 8
De calculator gebruiken.............................................................. 8
De agenda en almanakgegevens weergeven............................ 8
De wekker instellen.....................................................................9
De afteltimer instellen................................................................. 9
De stopwatch openen................................................................. 9
Satellietpagina............................................................................ 9
De satellietweergave wijzigen................................................ 9
GPS uitschakelen.................................................................. 9
Een locatie simuleren.............................................................9
ANT+ sensors................................................................. 9
Uw ANT+-sensors koppelen....................................................... 9
Tips voor het koppelen van ANT+ accessoires met uw
Garmin toestel........................................................................9
tempe.......................................................................................... 9
tempe gegevens weergeven...................................................... 9
Hartslaggegevens weergeven.................................................... 9
Het toestel aanpassen................................................... 9
Activiteitenprofielen.....................................................................9
Een profiel selecteren............................................................ 9
Een aangepast profiel maken.............................................. 10
De naam van een profiel wijzigen........................................ 10
Een profiel verwijderen........................................................ 10
Het hoofdmenu aanpassen...................................................... 10
Een snelkoppeling maken........................................................ 10
Een snelkoppeling aan het hoofdmenu toevoegen.................. 10
Aangepaste gegevensvelden en dashboards.......................... 10
Gegevensvelden op de kaart inschakelen........................... 10
De gegevensvelden aanpassen.......................................... 10
Dashboards aanpassen....................................................... 10
De maateenheden wijzigen...................................................... 10
Inhoudsopgave i
De schermoriëntatie vergrendelen........................................... 10
De verlichtingsduur instellen..................................................... 10
De modus Batterijbesparing inschakelen................................. 10
Het volume aanpassen............................................................. 11
Systeeminstellingen.................................................................. 11
GPS en GLONASS.............................................................. 11
Seriële interface-instellingen................................................ 11
De aan-uitknop aanpassen....................................................... 11
Scherminstellingen................................................................... 11
Weergave-instellingen.............................................................. 11
Kaartinstellingen....................................................................... 11
Geavanceerde kaartinstellingen.......................................... 11
Camera-instellingen.................................................................. 12
Spoorinstellingen...................................................................... 12
Tijdinstellingen.......................................................................... 12
Instellingen voor positieweergave............................................ 12
Koersinstellingen...................................................................... 12
Hoogtemeterinstellingen........................................................... 12
Geocaching-instellingen........................................................... 12
Route-instellingen..................................................................... 12
Fitnessinstellingen.................................................................... 13
Uw fitness-gebruikersprofiel instellen.................................. 13
Over ervaren sporters..................................................... 13
Hartslagzones...................................................................... 13
Fitnessdoelstellingen.......................................................13
Uw hartslagzones instellen............................................. 13
Hardlopen of fietsen met uw toestel.................................... 13
Maritieme instellingen wijzigen................................................. 13
Maritieme alarmsignalen instellen........................................14
De toestelgeluiden instellen...................................................... 14
Gegevens resetten................................................................... 14
Standaardwaarden voor specifieke instellingen
herstellen............................................................................. 14
Standaardwaarden voor specifieke pagina-instellingen
herstellen............................................................................. 14
Alle standaardinstellingen herstellen................................... 14
Onderhoud van het toestel.......................................... 14
Ondersteuning en updates....................................................... 14
De software bijwerken.............................................................. 14
Toestelonderhoud..................................................................... 14
Het toestel schoonmaken.................................................... 14
Het aanraakscherm schoonmaken...................................... 14
Onderdompelen in water......................................................14
Gegevensbeheer...................................................................... 14
Bestandstypen..................................................................... 14
Een geheugenkaart installeren............................................ 14
Het toestel aansluiten op uw computer................................ 15
Bestanden overbrengen naar uw computer......................... 15
Bestanden verzenden naar BaseCamp............................... 15
Bestanden verwijderen........................................................ 15
De USB-kabel loskoppelen.................................................. 15
Het toestel resetten...................................................................15
Het batterijpak verwijderen....................................................... 15
Toestelinformatie......................................................... 16
Specificaties..............................................................................16
Informatie over de batterijen..................................................... 16
Toestelgegevens weergeven.................................................... 16
Meer informatie......................................................................... 16
Problemen oplossen.................................................... 16
Hoe weet ik of mijn toestel zich in de modus voor USB­massaopslag bevindt? Ik moet alle instellingen terugzetten naar de
fabrieksinstellingen................................................................... 16
Ik heb vervangingsonderdelen of accessoires nodig................ 16
Ik wil een externe GPS-antenne aanschaffen.......................... 16
.............................................................. 16
De batterij blijft niet erg lang opgeladen................................... 16
Het toestel verschijnt niet als een draagbaar toestel of als een
verwisselbaar station of volume op mijn computer................... 16
Mijn toestel ontvangt geen satellietsignalen............................. 16
Mijn toestel laadt niet op........................................................... 16
Mijn toestel gaat niet automatisch in de modus voor
massaopslag.............................................................................16
Mijn scherm reageert niet......................................................... 17
Appendix....................................................................... 17
Optionele accessoires.............................................................. 17
Gegevensvelden....................................................................... 17
Index.............................................................................. 19
ii Inhoudsopgave

Inleiding

WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.

Overzicht van het toestel

Cameralens (alleen 680 en 680t)
À
Aan-uitknop
Á
microSD kaartsleuf (onder de batterijklep)
Â
Voedingsconnector voor optionele accessoires
Ã
Stereo hoofdtelefoonaansluiting (onder beschermkap)
Ä
D-ring van de batterijklep
Å
Mini-USB-poort (onder beschermkap)
Æ
MCX-poort voor de externe GPS-antenne (onder de beschermkap)
Ç

Batterijgegevens

WAARSCHUWING
Dit product bevat een lithium-ionbatterij. Ter voorkoming van persoonlijk letsel en schade aan het product als gevolg van blootstelling van de batterij aan extreme hitte dient u het toestel buiten het bereik van direct zonlicht te bewaren.
De temperatuurgrenzen van het toestel kunnen hoger/lager liggen dan de temperatuurgrenzen van sommige batterijen. Alkalinebatterijen kunnen bij hoge temperaturen barsten.
KENNISGEVING
Alkalinebatterijen verliezen een groot gedeelte van hun capaciteit wanneer de temperatuur afneemt. Gebruik daarom lithiumbatterijen wanneer u het toestel bij temperaturen onder nul gebruikt.
Ontvang satellietsignalen (Satellietsignalen ontvangen en
6
een spoor vastleggen,
Pas uw toestel naar wens aan (Het toestel aanpassen,
7
pagina 9)
Markeer een via-punt (Een via-punt maken,
8
Navigeer naar een bestemming (Navigeren naar een
9
bestemming,
.
pagina 4).
pagina 2).
pagina
2).

Het batterijpak plaatsen

Draai de D-ring tegen de klok in en trek deze omhoog om de
1
klep te verwijderen. Zoek de metalen contactpunten aan het uiteinde van de
2
lithium-ionbatterij. Plaats de batterij in het compartiment door eerst de
3
contacten tegen elkaar te plaatsen.
Druk de batterij op zijn plaats.
4
Plaats de batterijklep terug en draai de D-ring met de klok
5
mee.

Het batterijpak opladen

KENNISGEVING
U voorkomt corrosie door de mini-USB-poort, de beschermkap en de omringende delen grondig af te drogen voordat u het toestel oplaadt of aansluit op een computer.
Gebruik het toestel niet om een batterij op te laden die niet is geleverd door Garmin®. Pogingen om een batterij op te laden die niet is geleverd door Garmin, kan schade toebrengen aan het toestel en de garantie doen vervallen.
Voordat u de rechte connector van de USB-kabel op uw toestel kunt aansluiten, moet u mogelijk optionele bevestingingsaccessoires verwijderen.
OPMERKING:
temperatuurbereik van 0° tot 45°C (32° tot 113°F). U kunt de batterij opladen via een standaard stopcontact of een
USB-poort op uw computer.
Trek de beschermkap À van de mini-USB-poort Á omhoog.
1
De batterij opladen is alleen mogelijk binnen een
U kunt voor dit toestel het meegeleverde lithium-ionbatterijpak of drie AA-batterijen gebruiken.

Aan de slag

Als u het toestel voor de eerste keer gebruikt, voer dan onderstaande taken uit om het toestel in te stellen en vertrouwd te raken met de basisfuncties.
Plaats de batterijen (Het batterijpak plaatsen, pagina 1).
1
Laad de batterijen (Het batterijpak opladen, pagina 1).
2
Schakel het toestel in (Het toestel inschakelen, pagina 2).
3
Registreer het toestel garmin.com/express.
4
Stel de helderheid van de schermverlichting in (De
5
helderheid van de schermverlichting aanpassen,
pagina 2).
Inleiding 1
Sluit de kleine connector van de USB-kabel aan op de mini-
2
USB-poort. Steek de USB-connector van de kabel in de netadapter of in
3
de USB-poort van een computer. Sluit de netadapter aan op een standaard stopcontact.
4
Als u het toestel op een voedingsbron aansluit, wordt het toestel ingeschakeld.
Laad de batterij volledig op.
5

AA-batterijen plaatsen

In plaats van het batterijpak ( kunt u alkaline-, NiMH- of lithiumbatterijen (AA) gebruiken. Dat is handig wanneer u onderweg bent en niet in staat bent het batterijpak op te laden. Gebruik NiMH- of lithiumbatterijen voor het beste resultaat.
OPMERKING:
aanbevolen bij gebruik van de camerafunctie.
Draai de D-ring tegen de klok in en trek de D-ring omhoog
1
om de klep te verwijderen.
Plaats drie AA-batterijen met de contacten in de juiste
2
richting.
Plaats de batterijklep terug en draai de D-ring met de klok
3
mee.
Standaard alkalinebatterijen worden niet
Het batterijpak plaatsen, pagina 1)

Het toestel inschakelen

Houd ingedrukt.

Hoofdmenu

Statusbalk
À
De huidige tijd en datum
Á
Toepassingpictogrammen
Â
Toepassingenopslag
Ã

Het aanraakscherm gebruiken

• Tik op het scherm om een item te selecteren.
• Voer elke selectie op het aanraakscherm als aparte
handeling uit.
• Selecteer om de toepassingenopslag te openen voor
toepassingen en installatietools.
• Selecteer of in de toepassingenopslag om door
toepassingen te bladeren.
• Selecteer om terug te keren naar de vorige pagina.
• Houd ingedrukt om terug te gaan naar het hoofdmenu.
• Selecteer om bepaalde menu-items weer te geven voor
de pagina die u bekijkt.
• Selecteer om uw wijzigingen op te slaan en de pagina te
sluiten.

Het aanraakscherm vergrendelen

U kunt het scherm vergrendelen om te voorkomen dat u per ongeluk op het scherm tikt en functies activeert.
Selecteer > .

Het aanraakscherm ontgrendelen

Selecteer > .

Het toestel registreren

Vul de onlineregistratie vandaag nog in zodat wij u beter kunnen helpen.
• Ga naar garmin.com
• Bewaar uw originele aankoopbewijs of een fotokopie op een veilige plek.
/express
.

De helderheid van de schermverlichting aanpassen

Langdurig gebruik van de schermverlichting kan de gebruiksduur van de batterijen aanzienlijk bekorten. U kunt de helderheid van de schermverlichting aanpassen om de levensduur van de batterijen te verlengen.
OPMERKING: De helderheid van de schermverlichting is beperkt als de batterij bijna leeg is.
Selecteer .
1
Gebruik de schuifregelaar om de schermverlichting aan te
2
passen.
Het toestel kan warm aanvoelen als de achtergrondverlichting is ingesteld op hoog.

Satellietsignalen ontvangen en een spoor vastleggen

Voordat u gebruik kunt maken van de GPS-navigatiefuncties, zoals het vastleggen van een spoor, moet u eerst satellietsignalen ontvangen. Het toestel dient mogelijk vrij zicht op de satellieten te hebben om satellietsignalen te kunnen ontvangen.
Ga voor meer informatie over GPS naar
/aboutGPS
Houd ingedrukt.
1
Wacht terwijl het toestel satellieten zoekt.
2
Als de balken groen worden, ontvangt het toestel satellietsignalen. De tijd en datum worden automatisch ingesteld op basis van uw GPS-positie.
Loop rond om een spoor te laten vastleggen (Sporen,
3
pagina 3).
Selecteer een optie:
4
• Selecteer
• Selecteer
• Selecteer Tripcomputer om uw huidige snelheid, afstand
.
Kaart om uw spoor op de kaart weer te geven. Kompas om het kompas en aanpasbare
gegevensvelden weer te geven.
en andere statistische gegevens weer te geven.
www.garmin.com

Via-punten

Via-punten zijn locaties die u vastlegt en in het toestel opslaat. Met via-punten kunt u markeren waar u bent, waar u naartoe gaat of waar u bent geweest. U kunt details over de locatie toevoegen, zoals naam, hoogte en diepte.

Een via-punt maken

U kunt uw huidige locatie als via-punt opslaan.
Selecteer Markeer via-punt
1
Selecteer indien nodig Wijzig om de naam of andere
2
gegevens van het via-punt te wijzigen. Selecteer
3
Sla op.
.
2 Via-punten

Een via-punt markeren met behulp van de kaart

Selecteer
1
Selecteer een locatie op de kaart.
2
Selecteer de informatiebalk boven in het scherm.
3
Selecteer > OK.
4
Kaart.

Een punt zoeken

Selecteer
1
Selecteer een waypoint in de lijst.
2
Selecteer indien nodig om uw zoekbewerking te verfijnen.
3
Selecteer een optie:
4
• Selecteer Spelzoeken om te zoeken met de naam van
• Selecteer Selecteer symbool om te zoeken met het
• Selecteer
• Selecteer Sorteer om de lijst met waypoints te bekijken
Via-puntbeheer.
het waypoint.
waypointsymbool.
Zoek nabij om te zoeken in de buurt van recent
gevonden locaties, een ander waypoint, uw huidige waypoint of een plaats op de kaart.
gesorteerd op dichtstbijzijnde afstand of op alfabetische volgorde.

Een via-punt bewerken

Voordat u een via-punt kunt bewerken, moet u er eerst een maken.
Selecteer
1
Selecteer een via-punt.
2
Selecteer een item om te bewerken, bijvoorbeeld de naam.
3
Voer de nieuwe informatie in en selecteer .
4
Via-puntbeheer.

Een via-punt verwijderen

Selecteer >
1
Selecteer een via-punt.
2
Selecteer > Wis
3
Via-puntbeheer
.
> Ja
.
Selecteer > Projecteer via-punt.
3
Geef de peiling op en selecteer .
4
Selecteer een maateenheid.
5
Geef de afstand op en selecteer .
6
Selecteer
7
Sla op.

Sporen

Een spoor is een registratie van uw route. Het spoorlog bevat informatie over de punten langs de vastgelegde route, inclusief de tijd, de locatie en de hoogtegegevens voor ieder punt.

Een spoorlog vastleggen

Als het toestel is ingeschakeld en een GPS-signaal ontvangt, wordt standaard automatisch een spoorlog vastgelegd. U kunt het opnemen van een spoor handmatig pauzeren en starten.
Loop rond om een spoor te laten vastleggen.
1
Selecteer Huidig spoor > .
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer om het opnemen van een spoor te pauzeren.
• Selecteer om het opnemen van een spoor te starten.

De kleur van het huidige spoor wijzigen

Selecteer Huidig spoor > > Kleur.
1
Selecteer een kleur.
2

Het huidige spoor opslaan

Selecteer Huidig spoor > .
1
Selecteer een optie:
2
• Selecteer om het hele spoor op te slaan.
• Selecteer >
van het spoor.
Het huidige spoor wordt opgeslagen in de standaard uitvoerindeling of de eerder door u geconfigureerde uitvoerindeling (Een uitvoerindeling selecteren voor het
opslaan van sporen,
Sla gedeelte op
pagina 3).
en selecteer een sectie

De nauwkeurigheid van een waypoint-locatie verbeteren

U kunt de locatie van een waypoint verfijnen voor een nauwkeurigere weergave. Bij het middelen voert het toestel verschillende metingen op dezelfde locatie uit en gebruikt de gemiddelde waarde voor een nauwkeurigere meting.
Selecteer Via-puntbeheer
1
Selecteer een waypoint.
2
Selecteer > Gemiddelde locatie.
3
Ga naar de locatie van het waypoint.
4
Selecteer Start.
5
Volg de instructies op het scherm.
6
Als de statusbalk Betrouwbaarheid van meting op 100%
7
staat, selecteer dan
Voor de beste resultaten kunt u vier tot acht metingen voor een waypoint opslaan. Wacht minimaal 90 minuten tussen de metingen.
.
Sla op.

Een via-punt projecteren

U kunt een nieuwe locatie maken door de afstand en peiling te projecteren vanaf een gemarkeerde locatie naar een nieuwe locatie.
Selecteer Via-puntbeheer
1
Selecteer een via-punt.
2
.

Een uitvoerindeling selecteren voor het opslaan van sporen

Selecteer Huidig spoor > > > Sporen instellen >
1
Uitvoerindeling.
Selecteer een optie:
2
• Selecteer Sporen (FIT) om fitnessgegevens op te slaan
bij het spoor.
• Selecteer Sporen (GPX) om spoorgegevens alleen in een
meer algemeen compatibele indeling op te slaan.
• Selecteer Beide (GPX/FIT) om spoorgegevens in beide
indelingen op te slaan.
Navigeren met behulp van TracBack
Tijdens het navigeren kunt u terugnavigeren naar het begin van uw spoor. Dit kan handig zijn als u de weg naar een kamp of het begin van een wandelroute wilt terugvinden.
Selecteer Huidig spoor > >
1
Op de kaart wordt uw route van begin- tot eindpunt aangegeven met een magenta lijn.
Navigeren met de kaart of het kompas.
2
TracBack
®
.

Het huidige spoor wissen

Selecteer
>
Huidig spoor >
> Wis.
Sporen 3

Informatie over sporen weergeven

Selecteer
1
Selecteer een spoor.
2
Selecteer een optie:
3
• Als u de hoogtegrafiek (Hoogteprofiel,
• Als u gegevensvelden en opties voor het spoor wilt
• Selecteer om het spoor op de kaart weer te geven.
Sporenbeheer.
pagina
het spoor wilt weergeven, selecteert u .
weergeven, selecteert u .
TIP: Selecteer om het spoor te archiveren.
TIP: U kunt de informatiebalk boven aan het kaartscherm
selecteren om meer details over het spoor weer te geven.
6) van

Sporen handmatig archiveren

U kunt opgeslagen sporen handmatig archiveren.
Selecteer
1
Selecteer een opgeslagen spoor.
2
Selecteer > .
3
Het spoor wordt uit de lijst met opgeslagen sporen overgebracht naar de lijst met gearchiveerde sporen.
Sporenbeheer.

Een spoor verwijderen

Selecteer Sporenbeheer
1
Selecteer een spoor.
2
Selecteer > Wis.
3
.

Een locatie in een spoor opslaan

Selecteer Sporenbeheer.
1
Selecteer een spoor.
2
Selecteer .
3
Selecteer een locatie in het spoor.
4
Selecteer de informatiebalk boven in het scherm.
5
Er verschijnt informatie over de locatie. Selecteer > OK.
6

Opgeslagen sporen op de kaart weergeven

U kunt een of meer opgeslagen sporen op de kaart weergeven.
Selecteer Sporenbeheer
1
Selecteer een spoor.
2
Selecteer .
3
Selecteer
4
spoor op de kaart. Selecteer Toon op kaart.
5
Aan wordt weergegeven na selectie van de optie Toon op kaart.
Selecteer .
6
Selecteer nog een spoor, en herhaal de stappen 3 - 6
7
(optioneel). Selecteer , en sluit de toepassingenopslag.
8
Selecteer Kaart in het hoofdmenu.
9
De geselecteerde sporen worden op de kaart weergegeven.
Kleur, en selecteer een kleur voor het actieve
.

Gearchiveerde sporen

U kunt 200 sporen en 10.000 spoorpunten binnen een spoor opslaan op uw toestel. Als u deze limieten overschrijdt, is er mogelijk niet voldoende geheugenruimte over voor de opname van uw huidige spoor. Archiveren maakt geheugenruimte vrij voor de huidige spooropname. Gearchiveerde sporen worden op een andere locatie opgeslagen op uw opslagstation. Het aantal gearchiveerde sporen dat u kunt opslaan wordt alleen beperkt door de grootte van uw station. U kunt gearchiveerde sporen van uw toestel overbrengen naar uw computer om ze daarop op te slaan en te bekijken via Garmin BaseCamp
U kunt opgeslagen sporen handmatig archiveren. Bovendien kunt u sporen archiveren vanuit het huidige spoorlog volgens een automatisch schema of wanneer het spoorlog vol is.

Sporen automatisch archiveren

U kunt sporen archiveren volgens een automatisch schema om geheugenruimte vrij te maken.
Selecteer Stel in > Sporen
1
AutoArchiveren
Selecteer
2
.
Indien vol, Dagelijks of Wekelijks.
> Geavanceerde instellingen >
.

Navigatie

Menu Waarheen?

U kunt het menu Waarheen? gebruiken om een bestemming te zoeken waar u naartoe wilt navigeren. Niet alle Waarheen?­categorieën zijn voor alle gebieden en op alle kaarten beschikbaar.

Navigeren naar een bestemming

Selecteer Waarheen?.
1
Selecteer een categorie.
2
Selecteer een bestemming.
3
Selecteer
4
De route wordt als een magenta lijn op de kaart weergegeven.
Navigeer met de kaart (Navigeren met de kaart, pagina 5)
5
of met het kompas (Navigeren met het kompas, pagina 5)

Een locatie op naam zoeken

Selecteer Waarheen?
1
Typ de gehele naam of een deel van de naam.
2
Selecteer .
3

Een locatie in de buurt van een andere locatie zoeken

Selecteer Waarheen? > >
1
Selecteer een optie.
2
Selecteer een locatie.
3

Een adres zoeken

U kunt optionele City Navigator adressen te zoeken.
Selecteer Waarheen? >
1
Selecteer, indien nodig, het land of de provincie.
2
Voer de plaats of postcode in.
3
OPMERKING:
zoeken op postcode. Selecteer de plaatsnaam.
4
Voer het huisnummer in.
5
Voer de straatnaam in.
6

Een Man-over-boord-locatie markeren en de navigatie ernaartoe starten

U kunt een Man-over-boord-locatie (MOB) opslaan en de navigatie naar dat punt automatisch starten.
Selecteer Man-over-boord >
1
Ga.
> Via-punten >
Zoek nabij
®
kaarten gebruiken om naar
Adressen
Niet alle kaartgegevens bieden de optie voor
Start
> Spelzoeken.
.
.
.
.
4 Navigatie
Loading...
+ 16 hidden pages