
9-ASSIGE KOERSSENSOR
Installatie-instructies
Belangrijke veiligheidsinformatie
VOORZICHTIG
Draag altijd een veiligheidsbril, oorbeschermers en een
stofmasker tijdens het boren, zagen en schuren.
LET OP
Controleer voordat u gaat boren of zagen wat zich aan de
andere kant van het oppervlak bevindt.
Het toestel registreren
Vul de onlineregistratie vandaag nog in zodat wij u beter kunnen
helpen.
• Ga naar my.garmin.com.
• Bewaar uw originele aankoopbewijs of een fotokopie op een
veilige plek.
Benodigd gereedschap
• Veiligheidsbril
• Boormachine en boren
• Kruiskopschroevendraaier
• Kabelbinders
• Draagbaar of handheld kompas (voor testen op magnetische
interferentie)
• Smeermiddel tegen vastlopen (optioneel)
• Extra schroeven passend bij het montageoppervlak, indien
nodig
Software-update
U moet de software op al uw Garmin® toestellen bijwerken als u
dit toestel installeert.
Voor de software-update hebt u een Garmin NMEA 2000
Network Updater nodig, of een Garmin kaartplotter die
verbonden is via het NMEA 2000 netwerk (allebei apart
verkrijgbaar).
Garmin toestellen ondersteunen geheugenkaarten tot 32 GB
met de indeling FAT32.
De nieuwe software op een geheugenkaart laden
U moet de software-update naar een geheugenkaart kopiëren
via een computer met Windows® software.
OPMERKING: U kunt contact opnemen met de klantenservice
van Garmin om een vooraf geladen kaart met software-update
te bestellen als u geen computer met Windows software hebt.
Plaats een geheugenkaart in de kaartsleuf van de computer.
1
Ga naar www.garmin.com/support/software/marine.html.
2
Selecteer GPSMAP serie met SD kaart.
3
Selecteer Downloaden naast GPSMAP serie met SD kaart.
4
Lees en accepteer de voorwaarden.
5
Selecteer Downloaden.
6
®
Kies een locatie en selecteer Sla op.
7
Dubbelklik op het gedownloade bestand.
8
Selecteer Volgende.
9
Selecteer het station van de geheugenkaart en selecteer
10
vervolgens Volgende > Voltooi.
Op de geheugenkaart wordt een Garmin map gemaakt met de
software-update. De software-update op de geheugenkaart
laden kan een paar minuten duren.
De software van het toestel bijwerken
Voordat u de software kunt bijwerken, moet u beschikken over
een software-update op een geheugenkaart of de nieuwste
software zelf op een geheugenkaart laden.
Schakel de kaartplotter in.
1
Nadat het startscherm verschijnt, plaatst u de geheugenkaart
2
in de kaartsleuf.
OPMERKING: De instructies voor de software-update
verschijnen alleen als het toestel volledig is opgestart voordat
u de kaart plaatst.
Volg de instructies op het scherm.
3
Wacht enkele minuten totdat de software-update is voltooid.
4
Laat de geheugenkaart op zijn plaats zitten en start de
5
kaartplotter handmatig opnieuw op, wanneer daar om wordt
gevraagd.
Verwijder de geheugenkaart.
6
OPMERKING: Als de geheugenkaart wordt verwijderd
voordat het toestel opnieuw is opgestart, is de softwareupdate niet voltooid.
Aandachtspunten bij de montage
VOORZICHTIG
Installeer of bewaar de sensor niet in de buurt van sterke
magneten, luidsprekers inbegrepen. Sterke magnetische velden
kunnen de sensor beschadigen.
Kies voor de beste prestaties een montageplaats aan de hand
van deze aandachtspunten.
• Monteer de sensor niet in de buurt van bekende
ijzerhoudende, metalen voorwerpen, zoals een
gereedschapskist of kompas.
• De sensor is geen GPS-toestel en vereist geen vrij zicht op
de lucht.
• U moet een handkompas gebruiken om op magnetische
interferentie te testen in de zone waar u de sensor wilt
monteren.
Als op de plaats waar u van plan bent de sensor te
installeren de naald van het handkompas beweegt, is daar
sprake van magnetische interferentie. Kies een andere plaats
en voer de controle opnieuw uit.
• De sensor dient voor optimale prestaties horizontaal op een
solide ondergrond te worden gemonteerd.
• De sensor moet voor optimale prestaties zo gemonteerd
worden dat de kabel richting de voorkant van de boot ligt.
OPMERKING: U kunt de koersuitlijning automatisch instellen
als een GPS-bron is verbonden met het NMEA 2000
netwerk. Als u geen compatibele Garmin kaartplotter
gebruikt, moet de boot een minimale kruissnelheid van 6,4
km/u (4 mijl/u) kunnen bereiken. U kunt de koersuitlijning
instellen of bijstellen met Fijne koersaanpassing met een
compatibele Garmin kaartplotter. Als deze opties niet
beschikbaar zijn, moet u de koers uitlijnen door de
sensorinstallatie handmatig aan te passen, zodat de kabel
parallel aan de kiel naar de voorkant van de boot wijst.
• De sensor wordt geleverd met montageschroeven. Als u
andere bevestigingsmaterialen gebruikt dan de
meegeleverde schroeven, dient u materiaal te gebruiken van
Ma ar t 201 7
19 0- 02 154 -7 5 _0 A

hoogwaardig roestvrijstaal of koper om magnetische
interferentie met de sensor te voorkomen.
OPMERKING: Controleer met een handkompas dat er geen
magnetische velden aanwezig zijn in het
bevestigingsmateriaal.
• Draai de montageschroeven niet te strak aan. Draai de
schroeven alleen voldoende aan om de sensor op zijn plaats
te houden.
• Draai de montageschroeven allemaal even stevig aan.
Aandachtspunten bij de NMEA 2000
verbinding
• Deze sensor wordt verbonden met een NMEA 2000 netwerk
op uw boot.
• Als de meegeleverde NMEA 2000 netwerkkabel niet lang
genoeg is om te worden aangesloten op uw NMEA 2000
netwerk, kunt u een verlenging van 6 m. (20 ft) gebruiken
volgens de NMEA 2000 richtlijnen.
Onderdeel Beschrijving
À
Á
Â
Ã
Ä
Å
Sensor
NMEA 2000-voedingskabel (bestaand; niet meegeleverd)
Startschakelaar of onderbrekingsschakelaar (bestaand;
niet meegeleverd)
Voedingsbron van 12 V gelijkstroom
NMEA 2000-T-connector (meegeleverd)
NMEA 2000-afsluitweerstand of backbonekabel (bestaand;
niet meegeleverd)
Kalibratie
Nadat de installatie is voltooid, moet u de koerssensor
kalibreren voor het beste resultaat. Afhankelijk van de typen
toestellen die verbonden zijn met het NMEA 2000 netwerk, kunt
u de sensor kalibreren met behulp van een menu of met een
basiskalibratie.
Als u de sensor verbindt met hetzelfde NMEA 2000 netwerk als
de compatibele Garmin kaartplotter, wordt u gevraagd om een
kalibratie met behulp van het menu uit te voeren zodra de
kaartplotter de nieuwe sensor detecteert (Kalibratie uitvoeren
met behulp van het menu, pagina 2). Ga naar
www.garmin.com voor een lijst met compatibele kaartplotters.
OPMERKING: Halverwege 2017 komt er een software-update
uit waarmee u via het menu een kalibratie kunt uitvoeren met
behulp van een compatibele kaartplotter. Als uw kaartplotter
software bevat die ouder is dan deze update, moet u een
basiskalibratie uitvoeren.
Als u de sensor met een NMEA 2000 netwerk zonder
compatible Garmin kaartplotter verbindt, moet u een
basiskalibratie uitvoeren in plaats van de kalibratie met behulp
van het menu (De basiskalibratie uitvoeren, pagina 2).
Kalibratie uitvoeren met behulp van het menu
Voordat u een kalibratie kunt uitvoeren met behulp van het
menu, moet u de sensor verbinden met hetzelfde NMEA 2000
netwerk als een compatibele Garmin kaartplotter.
Als de sensor niet goed gekalibreerd is, verschijnt er elke keer
dat u een compatibele Garmin kaartplotter aanzet een bericht.
Selecteer Kompaskalibr. in het sensorkalibratiescherm.
1
TIP: U kunt de kalibratiepagina op elk moment openen door
het toestel te selecteren via Menu > Instellingen >
Communicatie > NMEA 2000-instelling.
Selecteer Begin.
2
Volg de instructies op het scherm op tot de kompaskalibratie
3
is voltooid. Zorg er daarbij voor dat u de boot zo stabiel en
waterpas mogelijk houdt.
Zorg dat de boot tijdens het kalibreren niet overhelt.
U kunt indien mogelijk het vaartuig op een vaste plaats laten
draaien door twee motoren in tegengestelde richting aan te
zetten.
Zodra de kompaskalibratie is voltooid, zal er in de buurt van
de instelling Kompaskalibr. een waarde verschijnen. Een
waarde in de buurt van 100 geeft aan dat de sensor is
geïnstalleerd in een perfecte magnetische omgeving en juist
is gekalibreerd. Als de koerssensor niet goed werkt en deze
waarde dichter bij 0 dan 100 ligt, moet u de sensor mogelijk
verplaatsen en het kompas nogmaals kalibreren.
Selecteer Automatische koersaanpassing.
4
OPMERKING: Automatische koersaanpassing is alleen
beschikbaar als er een GPS-bron met het NMEA 2000
netwerk is verbonden. Als u geen GPS-bron hebt
geïnstalleerd, moet u in plaats daarvan de Fijne
koersaanpassing uitvoeren (Fijne koersaanpassing
aanpassen, pagina 2).
Selecteer Begin.
5
Volg de aanwijzingen op het scherm tot de uitlijning voltooid
6
is.
Fijne koersaanpassing aanpassen
Als u geen GPS-bron met het NMEA 2000 netwerk hebt
verbonden, is Automatische koersaanpassing niet beschikbaar
als onderdeel van een kalibratie met behulp van het menu en
moet u in plaats daarvan de Fijne koersaanpassing aanpassen.
U kunt de Fijne koersaanpassing aanpassen in combinatie met
Automatische koersaanpassing om de koersinformatie in de
stellen (optioneel).
Selecteer Fijne koersaanpassing in het
1
sensorkalibratiescherm.
Gebruik een opvallend punt of kompas waarvan u weet dat
2
het goed werkt en bepaal de koers van uw boot.
Pas de koers aan tot deze overeenkomt met uw meting.
3
Selecteer OK.
4
De basiskalibratie uitvoeren
Als u de sensor verbindt met een NMEA 2000 netwerk zonder
compatible Garmin kaartplotter, moet u een basiskalibratie
uitvoeren in plaats van de kalibratie met behulp van het menu.
U moet de koersinformatie van de sensor op de verbonden
kaartplotter of het scherm kunnen zien voordat u de
basiskalibratie kunt uitvoeren. Als u geen koersinformatie op uw
verbonden scherm kunt zien, moet u het NMEA 2000 net werk
en de voedingsaansluitingen controleren.
Alle andere bronnen met koersinformatie die niet op GPS zijn
gebaseerd, moet uit het NMEA 2000 netwerk zijn verwijderd
tijdens de basiskalibratie.
Bij het uitvoeren van de basiskalibratie kalibreert u eerst het
kompas en lijnt u vervolgens de voorliggende koers uit in één
continue procedure. Als u de sensor zo hebt geïnstalleerd dat
2