4 stuurfuncties, uit te breiden naar 8 stuurfuncties
-eenvoudige programmering d.m.v. een overzichtelijk programmeersystee m via toetsen en display
-groot en eenvoudig te begrijpen segmentdisplay met overzicht van alle functies
-standaard 2 modelgeheugens, uit te breiden tot max. 100 modelgeheugens d.m.v. CAMPac
-kopieerfunctie van het ene naar het andere modelgeheugen
-geheugen voor de stand van de trimmers
-digitale aanduiding van de zenderaccu-spanning
-servo-ompoling REV voor elke stuurfunctie
vrije toewijzing van de stuurfuncties
-nieuw ontworpen stuurknuppels voor nauwkeurig, gevoelig sturen; instelbare centreringsveren maken een optimale
aanpassing aan uw wensen mogelijk
-PCM-modulering voor 1024-PCM-systeem, om te schakelen naar PPM-modulatie
-UNIVERSAL-mixprogramma voor vliegtuigmodellen
-HELI-mixprogramma voor helicoptermodellen
-centraal aangebrachte draagriembevestiging, zodat u de zender moeit eloos kunt dragen
-3 optie-uitbreidplaatsen om de zender uitte breiden met een schakelkanaal, dual-rate, mixer-schak elaar, multiprop- of multi- switch-module
sleuven in de onderkant van de zenderbehuizing maken een optimaal ergonomisch gebruik als handzender mogelijk
De volgende apparatuur (en nog veel meer) kan met de zender bediend worden; niet alles is echter in deze set aanwezig. Nauwkeuriger
informatie vindt u in de Robbe-catalogus.
Ontvanger FP-R 118
-8-kanaals PPM-ontvanger
-zeer grote reikwijdte en selectievermogen door nieuw ontwikkelde filters
-extreem kleine afmetingen door SMD-techniek, dus ook ongevoelig voor trillingen
-zelfs bij 3 volt werkt deze ontvanger nog probleemloos; na het uitvallen van een ontvangeraccu-cel blijft de ontvanger functioneren.
Ontvanger FP-R 116
-6-kanaals PPM-ontvanger
-gegevens zie ontvanger FP-R 118
-door speciale bouw is deze ontvanger bijzonder klein en licht, daardoor geschikt voor diverse electromodellen
Servo FP-S 3001
kogelgelagerde servo
-speciale servomotor voor lange levensduur
-indirect-drive om de potentiometer te ontlasten
-versterker in SMD-techniek
-hoge stelkracht
Servo FP-S 135
gering gewicht
-mini-servo
-hoge snelheid
-hoogwaardige servomotor
-speciale se rvo-versterker in SMD-techniek
Autopiloot G-155
superlichte autopiloot in sub-miniatuurtechniek
minimale afmetingen
grote precisie
bijzonder geschikt voor electro-helicopters
3
Motor-controller MC-114H
-speciale snelheidsregelaar geoptimaliseerd voor het halfgas-bereik, daardoor bijzonder geschikt voor electro-h elicopters
-zeer geringe afmetingen
-minimaal gewicht
-hoge belastbaarheid
2. Technische gegevens (Afb. blz.10)
Zender FC-16
8 kanaals zender (afhankelijk van uitbreidingen) , PPM / PCM- modulatie omschakel baar
Zenderfrequentie 35/40 Mhz
Modulatie FM (PPM)
Voeding 9,6 Volt (accu)
Verbruik 120 mA
Gewicht 720 gram (zonder accu)
toetsen
aan-uit-schakelaar
trimming functie 2
trim ming functie 1
stuurknuppel functie 1 + 2
optieplaats 2
Motor-controller MC-114H
Functies vooruit, electrische rem
Spanning 7,2 -8,4 Volt (6 -7 cellen)
BEC 5 Volt, 4 servo's
Belasting 20 ampère
Kort te belasten . 30 ampère
Impulsstroom 200 ampère
Traploos instelbare stuurknuppels (afb. blz. 12)
De lengte van de stuurknuppels kan optimaal aan de gewoonten van de piloot worden aange past. Onderdeel a en b losdraaien
(zie pijlen), deel a op de gewenste lengte instellen en vastdraaien met de el b.
Voor piloten, die de zender als handzender gebruiken, zijn de korte knuppels bedoeld. Voor de piloten die de zender in een "puit"
(draagbak) gebruiken, zijn de lange stuurknuppels geschikt.
Trimstoppers (afb. blz. 12)
Als u de zender gebruikt als helicopter-zender, heeft u de beide trimstoppers nodig. Schuif de trimmer van de pitch-stuurknuppel
(knuppel 2 of 3) naar het midden en druk aan beide zi jden van de trimschuif een trimstopper in de sleuf. Daardoor is de trimmer
in de middenpositie vastgezet.
Losmaken van de zender-achterkant (afb.blz.12)
De vergrendeling ca. 2 cm naar buiten schuiven, zender-achterkant op de naad naast de vergrendelingsschuiven met lichte druk
naar voren bewegen. Hierbij in de gaten houden dat de antenne niet uit de hou der valt.
, Sluiten van de zender in omgekeerde volgorde. Om te sluiten, de achterwand van de zender eerst vooraan in de zenderbehuizing
klikken (links en rechts naast de antennebevestiging), dan pas achteraan sluiten.
4.Het inwendige van de zender
Inwendige bedieningselementen (afb.blz 14)
1 Optieplaats 1 en 2
2 CAMPac-print
3 Stekkerprint
4 Bevestiging voor ratel
5 Stuurknuppel functie 1 en 2
6 Schroef voor centreringsveer functie 1
7 Schroef voor centreringsveer functie 2
5
8 Inbouwplaatsen voor schuifregelaars
9 Laadplug
10 Schroef voor centreringsveer functie 4
11 Bevestiging voor ratel
12 Stuurknuppel functie 3 en 4
13 Schroef voor centreringsveer functie 3
14 Accu-vak met daaronder print .
Motordrossel -ratel (afb.blz 14)
De zender wordt standaard met 4 zelf-neutraliserende stuurknuppelfuncties geleverd. Voor functies waarbij een centrering niet
gewenst is, kan een van de beide verticale stuurbewegingen omgebouwd worden naar e en zgn. ratel. Daardoor blijft de omgebouwde
stuurknuppel in elke tussenpositie staan. Deze functie wordt b.v. gebruikt voor het aansturen van de motordrossel van een
verbrandingsmotor. Alleen de verticale beweging van een stuurknuppel (dus naar voren en naar achteren) kan voorzien worden
van een ratel; een ratel veer en bevestigingsschroefje vindt u in de set. Voorde ombouw moet u de ratel aan de stuurknuppelbehuizing
schroeven (zie afbeelding). Daarna de centreringsveer met bijbehorende hevel en i nstelschroefje verwijderen. Dit gaat het beste
met een pincet.
Let op: deze Iaatsgenoemde 3 delen moeten verwijderd worden om blokkering van de stuurknuppel te voorkomen.
Instelbare veerkracht van de stuurknuppels (afb. blz. 14).
De instelling van de veerkracht kunt u veranderen m.b.v. de schroefjes die u op de afbeelding ziet. De klein e schroefjes naast de
centreringsveren moet u hiervoor verdraaien.
Lage veerkracht = schroef naar links draaien
Hoge veerkracht = schroef naar rechts draaien
Laadplug en accu's (afb.blz.14)
Voor het gebruiken van de zender moet een accu ingebou wd worden. Wij adviseren u een accu van 500 mAh Vm 18 00 mAh uit
ons rl omvangrijke assortiment te kiezen. Met de laatstgenoemde accu kunt u de zen der meer dan 10 uur gebruiken. Voor de
ontvanger
adviseren wij, kant en klaar samengestelde accu-pakketten te gebruiken. Deze zijn veel beter bestand tegen de trillingen, die
optreden bij gebruik van verbrandingsmotoren. Bij helicoptermodellen zijn deze accu's een must. Onze hoofd-catalogus
informeert u uitvoerig over het totale aanbod aan accu's.
Accu's kunnen via de ingebouwde laadplug direct opgela den worden. Hiervoor laad kabel best.nr. F 1415 gebruiken.
Accu's vervangen (afb.blz.16)
Voor het wisselen van de zenderaccu moet de achter wand afgenomen worden. Hiervoor de beide v ergrendelings-schuiven n aar
buiten duwen, de accu kabel voorzichtig van de stekker op de print losmaken en de acc u ver wijderen. Ni euwe acc u in d e zender
leggen, kabel weer met de stekker verbinden en zenderachterwand sluiten.
Antennevak (afb.blz.16)
Om de antenne tijdens het transport te kunnen opbergen, bezit de zender een vak voor de antenne (zie afb.). Schuif altijd eerst het
van schroefdraad voorziene deel van de antenne in het vak.
Kristal verwisselen (afb.blz.16)
Zender en ontvanger kunnen binnen hun frequenti eband met verschillende kristallen functioneren. Hie rvoor kunt u de kristallen
in de kristal houder van de zender en van de ontvanger wisselen. U moet altijd een set kristallen gebruiken, die bij de
frequentieband past. Voor een dubbelsuper-ontvanger mogen alleen kristallen met het opschrift RX-DS gebruikt worden.
Voorbeeld: 35 MHz-band, kanaal 66. In de zender-kristalhouder moet het kristal met het opschrift 66 TX, in de ontvanger- kristalhouder
moet het kristal met het opschrift 66 RX gebruikt worden. Alleen originele Robbe-Futaba kristallen gebruiken.
Servo's ompolen (afb.blz.16)
De draairichting van iedere functie resp. iedere se rvo kan omgepoold worden. Dit wordt normaal gesproken in de functie servo-
ompoling REV geprogrammeerd (zie blz.16). De servo-draairichtingen kunnen ook nog op een andere manier omgepoold
worden: op de print in de zender moet u dan de stekker van de gewenste functie omdraaien. L et er op, dat u de stekkers niet
naast de kontakten steekt, anders werkt de functie niet.
6
..
A
5. Vrije functiekeuze.
De zender wordt vanuit de fabriek gebruiksklaar geleverd. Standaard corresponderen de nummers van de knuppel-functies (deze
nummers staan naast de trimmers) met de nummers op de ontvangeruitgang. De knuppelkabels zijn ook voorzien van nummers
(1-4).
De stuurfuncties 5-8 kunnen vrij gekozen worden.
Een andere volgorde van de se rvo's aan de ontvanger is natuurlijk mogelijk, maar wij geven u de raad, de bovengenoemde volgorde
te handhaven, omdat dit de Robbe-Futaba standaard is. Deze standaard heeft u steeds nodig, als u de mixprogramma's van de
zender met alle mix-functies wilt gebruiken.
De nummering van de contrastekkers op de print komt overeen met de nummering van de ontvanger-uitgang.
6. Ontvangstinstallatie (afb.blz.18)
Het aansluiten van de servo's aan de ontvanger vindt in de onder hfst. 5: "Vrije functiekeuze" genoemde volgorde plaats. Dat
betekent dat b.v. de se rvo voor de rolroeren aan uitgang 1 van de ontvanger, de servo voor het hoogteroer aan uitgang 2
aangesloten moet worden. Gebruikt u geen mix-functies, dan k unt u deze toewijzing zelf bepalen. De ontvanger moet altijd in
zacht m~teriaal, b.v. in schuimrubber verpakt worden. De ontvanger-antenne mag niet opgerold blijven, maar moet u zover
mogelijk uitstrekken voor een maximale reikwijdte.
Ontvanger FP-R 116
Deze ontvanger heeft 5 uitgangen (1-5) om de servo's direct aan te kunnen sluiten. Aan de kabel die uit de behuizing komt, wordt
de ontvanger-accu resp. de schakelaarkabel aangesloten. Mocht u een servo voor de functie 6 aan will en sluiten, dan heeft u
een V-kabel best. nr. F 1423 nodig. Deze wordt dan met de contrastekker van de ontvanger verbonden; de se rvo voor functie 6
wordt in de ene stekker, de accu in de andere stekker van de V-kabel geplugd.
Voedingsspanning van de ontvangstinstallatie
lle Robbe-Futaba-ontvangers werken nog met dezelfde reikwijdte bij een spanni ng van 3 Volt. Dat betekent, dat zelfs als er een
accucel van het ontvangeraccu-pakket kapot gaat, de ontvangstinstallatie nog werkt.
De servo's bewegen dan echter veel langzam er en hun ste l kracht is dan ook geringer. Het uitvalle n van een accu-cel ku nt u niet
aan andere dingen merken; daarom dienen de accu's regelmatig gecontroleerd te worden. Bij PCM-ontvangers wordt het
uitvallen van een accucel door een reactie van de onderspannings-fail safe-functie bekend gemaakt.
7.Tips
gebruiksduur
Met een geladen zenderaccu (1400 mAh) kan de zender ca. 10 uur ge bru ikt worden. Dit gel dt niet voor de o ntvangera ccu, omdat
het stroomverbruik hier sterk afhangt van het aantal aangesloten servo's, het aantal stuu rbe wegingen e n van het feit, hoe l icht de
stuurstangen lopen. Een se rvo gebruikt, als de servomotor draa it, tussen de 150 en 600 mAh; bij een stilstaande se rvo is dit ca.
5-8 mAh.
Bereikt de se rvo de door de stuurknuppel gedicteerde positie, dan schakelt de servomotor zichzelf uit, en neemt de servo nog slechts
5-8 mAh (ruststroom) op. Het maakt hierbij niet uit, of de se rvo in de midden- of eindpositie, of in een tussenpositie staat.
Let u er in ieder geval op, dat de stuurstangen of -kabels licht lopen en dat de se rvo niet klem draait in de eindposities.
Laden van de accu's (afb.blz. 20)
Het leegraken van de ontvangeraccu merkt u aan de duidelijk langzamer draaiende servo's, of aan de aanduiding van de accu-fail
safe.
De zenderaccu moet opgeladen worden, wanneer de melding "LBA T" in de display verschijnt.
Voordat u de radiobesturingsset gaat gebruiken, moet u de zender- en ontvangeraccu's o pladen.
Tijdens het Iaden moeten de zender en ontvanger uitgeschakeld zijn. Wij adviseren u, d e Rob be Universeel-Lader 5, nr. 8308 en
de bijpassende laadkabels nr. F 1415 en F 1416 te gebruike n.
7
Let op: Bij het Iaden van de zender via de ingebouwde laadaansluiting mag de laadstroom niet hoger zijn dan 1 A.
De beschermings-diode in de zender voorkomt beschadiging van de electronica, als u de laad kabel verkeerd om zou gebruiken.
Na de allereerste lading (laadstroom 1/10 van de accucapaciteit) van 24 uur, is later bij lege accu's nog slechts een laadtijd van
14 uur nodig.
Mocht u de accu volgeladen hebben en de zender desondanks niet gebruiken, dan is het in ieder geval raadzaam, om de accu na
ca. 2 tot 3 weken weer op te Iaden; accu's kennen namelijk een bepaalde zelfontlading, zodat ze na een aantal weken niet meer
de volle capaciteit hebben.
Dit betekent dus dat u beter teveel dan te weinig kunt Iaden. Een overladen van de accu's -wat u kunt merken aan het warm
worden ervan -moet u in ieder geval voorkomen.
Het is in ieder geval raadzaam om, ongeacht hoe lang de zender/ontvanger heeft aangestaan, de accu's een nacht (ca. 12 uur)
met een laadstroom van 1/10 van de accucapaciteit te Iaden.
Tips om de installatie in het model in te bouwen
De direkt aan de ontvanger aangesloten 100 cm. lange draadantenne mag niet korter of langer g ema akt worden. De antenne
moet in een rechte lijn en zo ver mogelijk verwijderd van electromotoren, servo's, metalen stangen of stroomkabels gelegd
worden. Bij vliegtuigmodellen wordt de antenne via de kortste weg uit de romp geleid en n aar het kielvlak gespannen
(trekontlasting inbouwen). Is de antenne langer dan de afstand tot het kielvlak, dan laat u hem als sleepantenn e vrij naar beneden
uit de romp hangen, of u spant de antenne naar het stabilo.
Korter maken van de antenne kost altijd reikwijdte.
Rompen van koolstof (CFK)
Omdat de kunststof CFK radiogolven afschermt resp.de hoge frequenties dempt, adviseren wij, de ontvangerantenne bij zulke
modellen niet in of parallel aan de romp te leggen.
Servo-verlengkabel (afb.blz.22)
Het gebruik van extreem lange servokabels in grote modellen of de verbinding van meerdere servokabels in de vleugel (b.v.
rolroeren en welfkleppen apart) kan ertoe leiden, dat deze kabels als antenne gaan werken en storingen in de ontvanger
veroorzaken. Gebruikt u daarom altijd de originele gedraa ide Robbe-servoverlengkabels en de originele Robbe-servo's. Bij het
gebruik van langere kabels is het raadzaam, servo-ontstoorfilters (best.nr. F 1413) aan te schaffen.
Voert u ook voor de eerste vlucht een reikwijdtetest met lopende motor uit. Een correcte inbouw moet bij ingescho ven
zenderantenne resulteren in een reikwijdte van ca. 80-1 00 meter .Is dit niet het geval, controleert u dan de installatie of
neemt u contact op met de Robbe-servicedienst.
Montage van de servo's (afb.blz.22)
Wij adviseren de inbouw van de servo's m.b.v. Robbe-servo-snelbevestigingen. Hierbij moet u de bij gesloten trillingsdempende
rubbers in de uitsparingen van de servo's aanbrengen en vervolgens in de houders plaatsen.
Robbe-servo-snelbevestigingen hebben de volgende voordelen:
Snelle montage en demontage bij het verwisselen van de servo's van het ene naar het andere model
-Eenvoudige inbouw van de bevestiging
-Optimale trillingsdemping
Bij modellen met geringe trillingsbelasting kunnen de servo's, zoals op de afbeelding getoond m.b.v. de rubbers en
Als de bewegingen van de servo's aanzienlijk langzamer worden of de zender "LBA T" toont, dient u te stoppen met vliegen en de
accu's op te Iaden.
Voor het sturen van het model de zenderantenne altijd helemaal uitschuiven.
In de lengterichting van de antenne is de v eldsterkte van de ze nder gering, daarom is het o njuist, met de zend er naar het mode l te
wijzen om de ontvangst gunstig te beinvloeden. Bij gelijktijdi g gebru ik van and ere zender s op frequ enties naast de u we, moeten de
piloten resp. bestuurders in een groepje bij elkaar blijven staan.
Piloten die afgezonderd staan, brengen de eigen modellen en die van anderen in gevaar.
Bij electromodellen moet u de ontvangstinstallatie zo inbouwen, dat de ontvanger en de antenne zover mogelijk van electromotoren
en metalen delen verwijderd zijn. Het is raadzaam een antenne v an dun staaldraad, lengt e ca. 80 cm, te maken (totale lengte van
de antenne = 100 cm).
Inbouw van de stuurstangen of -kabels
In principe moet de inbouw zo plaats vinden, dat de stuurstang en licht en zonder te klemmen kunnen lopen. Stuurstangen en
roeren die zwaar lopen, kosten stroom; de servo's zijn minder nauwkeurig en de accu's raken eerder l eeg. Bijzonder belangrijk i s
het, dat alle stuurhevels hun maximale uitslag kunnen hebbe n, dus niet mechanisch begrensd worden. Met deze kennis in uw
achterhoofd moet u alle stuurstangen, roeren en scharnieren controleren.
Deze eis is ook heel belangrijk bij de bediening van de motordrossel. De positie "volg as" moet door de positie van de
stuurknuppel, dus nooit door de mechanische begrenzing van de carburat eur bepaald worden. Als de se rvo in de volg as-stand
geblokkeerd is, gebruikt deze onnodig veel stroom, zod at de ontvanger-accu snel leeg is. Hetzelfde geldt voor de positie "gasdicht".
Om zgn. "knak-impulsen" te vermijden mogen metalen stangen elka ar niet raken. Vo or de bedie ning va n de motordr oss el gebruikt
u kunststof kwiklinks; wanneer "metaal-op-metaal-verbindingen" onvermijdelijk zijn, moet u beide metalen delen aan elkaar
verbinden met een zgn. aarde-draad, b.v. een dun metalen draadje.
Electromotoren genereren tussen de collector en de koolborstels vonk-storingen, die d e ra diobesturing in grotere of geringere mate
kunnen beinvloeden. Daarom adviseren wij de electromotoren te onstoren, b.v. met onze ontstoorfilters best. nr. 8306, 8307 of met
onze ontstoorset best. nr. 4008. Iedere motor moet apart ontstoord worden.
Kristal wisselen (afb.blz.24)
Zender- en ontvangerkristal hebben stekers en kunnen daarom vervangen worden. In de 35-MHz -A-ban d zijn de kanalen 61-80, in
de B-band de kanalen 182-191 en in de 40-MHz-band de kanalen 50-92 toegestaan.
Het zenderkristal draagt het opschrift FM Tx en het ontvangerkristal het opschrift FM Rx, gevolgd door het betreffende
kanaalnummer.
De kanaalnummers van zender- en ontvangerkristal moeten overeenkomen, anders werkt de installatie niet. Let u erop, dat
zender- en ontvangerkristal niet verwisseld worden. Voor de dubbel-su per-ontvang er moeten kristallen met het opschrift RX-DS
gebruikt worden.
8.Uitbreiding van de zender
Print (afb.blz.28)
A) Contrastekkerrij voor de extra trimmers 1-8 (MIX TRIM)
B) Stroomverzorging voor de extra trimmers (TRIM-BATT)
C) Stekkerblok voor stuurfuncties 1-8 (CH)
D) Contrastekkers voor Multi-Switch/Prop (MUL TI IN)
E) Contrastekker voor Multi-Switch/Prop-stroomverzorging (TO MUL TI OP)
F) Contrastekkers voor externe schakelaars 1-8 (MIX SW)
G) Trainer-contrastekker
H) Houder voor zenderkristal
I) Antenne-aansluiting
J) Aansluiting zenderaccu
9
Uitbreidingsmogelijkheden
Proportioneei-kanaai-iineair (afb.blz.28), (best.nr. F 1601)
Deze schuifregelaar breidt uw zender uit met een proportioneel stuurbare functie. De aansluiting vindt plaats in contrast ekker 1-8,
de draairichting wordt door de funktie "REV" of door het omdraaien van de stekker met 180° omgepoold.
Schakelkanaal3 pos. (afb.blz.28), (best.nr. F 1600)
Deze schakelaar breidt de zender uit met een schakelfunctie. Uitslag van de servo: links draaien-midden-rechts draaien. Aansluiting
aan de contrastekkerbank 1-8. Ompoling doorde "REV"-functie of door het draaien van de stekker in de contrastekkerbank met 180°.
Mix-schakelaar (extern) (afb.blz.28).
Mix-schakelaars zijn ervoor,om mixers tijdens het sturen aan- of uit te zetten. De inbou w vindt plaats in de optieplaatsen 1 of 2,
op dezelfde manier als een normaal schakelkanaal. De a ansluiting van de stekker is op de hoofdprint, in de stekkerbussen MixSW
(1-8).
Mix-schakelaars zijn er in verschillende uitvoeringen:
Korte hevel -best.nr. F 1502
Lange hevel -best.nr F 1521
Hevel vergrendeld -best. nr. F 1523
Als drukknop -best.nr. F 1504 of F 1525
Als dubbele schakelaar -best.nr. F 1503 of F 1522
Inbouw van de modulen (afb.blz.30)
Voor het inbouwen van het schuifregelaar-proportioneel-kanaal moet eerst de afdekking in het midden van de zender
(inbouwplaats schuifkanaal) verwijderd worden. Met een sc herp mesje kunt u de alumin ium afdekking opwippen en lostrekken .
Proportioneel- kanaal vanaf de binnenkant van de zender in de opening plaatsen en vastschroeven m.b.v. de bijgeleverde
schroefjes. Nieuw afdekplaatje opplakken (beschermfolie verwijderen), kn op aanbrengen.
Voor de inbouw van een schakelaar in de optieplaatsen 1 of 2, eerst de afdekking verwijderen. De afdekking gewoon optillen
totdat j de kliksluiting loslaat. Bevestigingsmoer van de schakelaar verwijder en, schakelaar vanaf de binnenkant van de zender
op de gewenste plaats inbouwen. Met de moer de schakelaar van buiten bevestigen. Uit de afdekking de gekozen
schakelaarplaats met een spitse tang of pincet verwijderen. Etiketten met opschrift kunnen aan de achterkant (spiegelschrift) i n
de uitsparingen worden vastgeplakt. Hierna de afdekking weer vastklikken.
Mix-trim-module (extern-trim) (afb.blz.30)
Mix-trimmers zijn ervoor om de gewenste mix-verhouding of d e mix-richting van elke mixer apart tijdens het vliegen te kunnen
instellen. Mix-trimmers kunnen alleen gebruikt worden voor de daartoe bestemde functies. Er besta an mix-trimmers 2-voudig
(best. nr. F 1506) en 4-voudig (best. nr. F 1507). Er kunnen max. 4 mix-trimmers 2-voudig, of 2 mix-trimmers 4-voudig
aangesloten
worden. De inbouw vindt plaats in de optieplaatsen 1 en/of 2.
Aansluiting
De witte stekker met het tweepolige snoer in de contra- stekker Trim-batt (op de zender-print) steken. De afzonderlijke
stekkertjes volgens de gewenste functies aanbrengen in de desbetreffende contacten van de Mix-trim-stekkerrij.
Bij het gebruik van meerdere Mix-trim-modulen worden de Trim-batt-aansluitingen telkens aan het vorige moduul aangesloten.
Multi-switch, Multi-prop-modulen (afb.blz.30), (best.nr. F 1511, F 1512, 8084, 8039, 8101)
Met deze modulen kan een stuurfunctie opgedeeld worden in 8/16 pr oportionele of in 8/16 schakelf uncties of 12 schakelfunkti es
en 2 proportionele functies. U kunt of een Multi-switch-moduul of een Multi-prop-moduul inbou wen. Daardoor is de zender ook
geschikt om modellen met veel speciale functies te besturen.
Inbouwen aansluiting (afb.blz.32)
De modulen moeten dusdanig in de zender worden ingebouwd, dat de 3-poli ge stekker op de soldeerkant van de multi-module
naar het midden van de zender wijst (en dus niet naar de buitenkant van de zenderbehuizing). De z warte stekker met het
eenaderige
---
10
snoer van de multi-module wordt in het contact "MULTI IN 1,2" op de print van de zender gestoken. De witte stekker (tweeaderig
snoer) steekt u in het contact "To MULTI OP" .In het programma MUL T moet het betreffende functiekanaal7 of 8 als MULTI-kanaal
geprogrammeerd worden.
Let op: Bij het aansluiten en het gebruiken van Multi-modulen mogen de kanalen 7 en 8 ( c ontacten C 7+8) niet door andere stuurfuncties
bezet zijn.
Gebruik van CAMPac's (afb.blz.32)
Met CAMPac's kunt u het geheugen van de FC-16 uitbreiden. De volgende CAMPac's zijn beschikbaar.
CAMPac 4k, best. nr. F 1508 = 6 modelgeheugens
CAMPac 16k, best. nr. F 1509 = 25 modelgeheugens
CAMPac 4x 16k, best. nr. F 1565 = 4x25 modelgeheugens
CAMPac 64k, best. nr. F 1566 = 102 modelgeheugens
CAMPac best. nr. F 1580 = geprogrammerd
Inbouw
De CAMPac-module wordt direct in de zender gestoken. Hiervoor de zender uitzetten, CAMPac-afdekking op de voorzijde van de
zender (onder de antenne) losmaken en het module insteken.
Ingebruikname
Zie initialisering van CAMPac, bIZ.21.
Mixprogramma's
Voor het sturen van complexe modellen zijn vaak vele automatische verbindingen tussen meerdere stuurfuncties nodi g. ' Bij
helicoptermodellen, ook bij kleine electro-helicopters, zijn deze "verbindingen" onvermijdelijk.
De FC-16 biedt deze mogelijkheden door een groot aantal standaard ingebouwde mixfuncties. Daardoor kan de zender FC-16
optimaal voor zowel helicopter- als vliegtuigmodellen worden ingezet. Een moderne microprocessor laat u beschikken over deze
functies.
De zender biedt u een mixprogramma voor vliegtuigmodellen (UNIVERSAL) en een mixprogramma voor helicopters (HELI). I
Mixprogramma's zijn meerdere aparte mixers di e voor een bep aald doel, b.v. het sturen van een specifi ek model samengestel d
werden. De mixprogramma's kunt u oproepen en activer en. Met e xtra mix- trimmers kan e en d eel van d e "mix waarden" ing esteld
worden. Andere mix-schakelaars kunt u gebruiken om de mixers tijdens het sturen aan of uit te zetten.
Een beschrijving van de diverse mixfuncties vindt u op blz. 19 e.v.
De microprocessor maakt het bovendien mogelijk, zowel normale PPM-FM-ontvangers als ook moderne PCM-ontvangers met het RobbeFutaba 1024 PCM-systeem te gebruiken.
Trimstoppers (Afb.blz.34)
Om ervoor te zorgen dat alle functies van het mixprogramma HELI, die m et de g asfunctie s samen hangen, go ed k unn en werken,
moet de trimming van de gasknuppel met de "trimstoppers " in de middenstelling worden vastgezet. Hiervoor moet u onder en
boven de trimhevel van de gasknuppel een trimstopper in de sle uf duwen. Let er daarbij op, dat de iets dikkere kant van de
trimstopper naar buiten wijst, en de dunnere kant naar de trimhevel z elf. Met lichte druk naar beneden duwen, de trim stoppers
klikken dan vast; de trimmer van de gasfunctie is nu vastgezet. De trimming van de motordrossel werkt nu via een aan A1
aangesloten mix-trimmer.
Zenderpuit (afb.blz.34)
Met behulp van de extra verkrijgbare zenderpuit, best. nr. F 1514 of de profi-zenderpult best. nr. F 1518 kunt u de zend er F C-16 i
veranderen in een puit-zender, die u comfortabel en zonder moe te worden voor het lichaam kunt drage n. Als u de la nge stuurknuppels,
best. nr. 8086 gebruikt, is een bijzonder precies sturen mogelijk.
Reparatie, service
Om reparaties snei en probleemloos te kunnen laten uitvoeren, moet u op de volgende dingen letten:
1. Alleen onderdelen van de radiobesturingsset opsturen, niet het hel e model.
2. Accu's voor het versturen naar de reparatie-afdeling opladen.
3. Alle delen goed beschermd inpakken, het liefst in de originele verpakking.
11
4. Alle veranderingen die u heeft aangebracht (b. v. servostekkers) worden tegen arbeidskosten weer in de oorspronkelijke staat
teruggebracht.
5. Een nauwkeurige omschrijving van het probleem spaart tijd en dus kosten.
6. Bij het postpakket moet u een precieze inhoudsopgave en uw adres opgeven.
7. Zendingen die niet, of onvoldoende gefrankeerd zijn, worden niet geaccepteerd.
Servohevels (afb.blz.36)
Elke servohevel kan in vele posities op de uitgaande as van de servo gedrukt worden, zodat u de hevel in de neutraalstand kunt zetten,
zonder een verandering van de zender-programmering nodig te hebben.
Instellen van de neutraal-positie
Bevestigingsschroef van de se rvo-as losschroeven, hevel losmaken, in de gewenste positie brengen en weer vastschroeven.
Effect
Om bij een 4-armige servohevel de "kleinst moge lijke" verstelling (3,6 graden) naar RECHTS te bereiken,moet "ARM 2" op de
dichtstbijzijnde positie aan de hartlijn worden gezet. "ARM 3" heeft dan een verstelling van 7,2 graden, "ARM 4" van 10,8
graden. Om de kleinst mogelijke verstelling (3,6 gra den) naar links te bereiken, moet "ARM 4" op de dic htstbijzijnde positie aan
de hartlijn geplaatst worden.
Onderverdeling
De uitgaande as van de se rvo en de servohevel hebben een onderverdeling in 2 5 segmenten. De verstelling per segment bedraagt
dus 360°: 25 =14,4 graden.
De kleinst mogelijke verstelling wordt bepaald door het aantal "armen" van een servohevel.
Bij een 4-armige hevel is de minimale verstelling 360°: (25:4) = 3,6 graden. Bij de hevel met 6 armen is dit dus 360°: (25:6) = 2,4
graden.
Arm 2 verstelt met 2,4 graden naar rechts, arm 3 met 4,8 graden naar rechts, arm 6 verstelt met 2,4 graden naar links, arm 5 met
4,8 graden naar links en arm 4 verstelt met 7,2 graden naar links en naar rechts.
9.Bediening en programmering
Display (afb.blz.38)
In de display worden alle waarden, veranderingen en functies getoond. Elke bed iening van de toetsen leidt in de display tot een
verandering, als deze een betekenis heeft. Alle veranderingen resp. ingevoerde data functioneren direct en hoeven niet extra te
worden opgeslagen (Real- Time-programmering).
Toetsen (afb.bz.38)
De zender biedt voor de bediening en voor de invoer van gegevens een "toetsenbord". Daarmee worden de 6 velden ("keys")
rechts naast de display bedoeld. Onder elke toets bevindt zich een kleine drukgevo elige schakelaar met een duidelijk voelbaar
"drukpunt". Elke bediening van een toets is ook hoorbaar d.m.v. een pieptoon.
Op de displayen de toetsen bevindt zich bij een nieuwe zender beschermfolie. Deze kunt u verwijderen, door met een mesje een
hoekje op te lichten en daarna de folie los te trekken.
MODE-toetsen
Met de beide MODE-toetsen (MODE) worden de diverse functies geselecteerd.
DATA-toetsen
Met de "data-invoer-toetsen" (DATA, +/-) worden waarden veranderd of functies in- of uitgeschakeld (ACT resp.INH).
CURSOR-toetsen
De CURSOR-toetsen dienen bij het programmeren in de eigenlijke functiedisplayals zgn. "CURSOR-sturing". De "CURSOR" is altijd
de knipperende plaats, getal of pijl in de display. Door het indrukken van de CURSOR-toetsen wordt de cursor naar links of naar
rechts bewogen; de pijl naar links stuurt de cursor naar links en omgekeerd. De knippere nde plaats in de display is altijd de plek,
waar met de DATA-toetsen iets veranderd kan worden.
12
A
Het bedienings- en programmeersysteem van de FC-16 (afb.blz.38)
De bediening en programmering van de zender moet u natuurlijk Ieren. Als u hierbij systematisch te werk gaat en wat geduld opbrengt,
kan er eigenlijk niets misgaan.
De zender biedt heel veel mogelijkheden. De bediening is in principe echter zo eenvoudig, dat u na h et be grijpen van de
bedieningssystematiek dit handboek eigenlijk niet eens meer nodig heeft, om de zender met succes te kunnen programmeren. De
volgende beschrijvingen dienen ertoe, om deze systematiek duidelijk te maken.
Na de uitleg van het systeem volgen de beschrijvingen van de diverse functies. Deze worden in de volgorde, zoals de zender ze aanbiedt,
beschreven.
I
Waarom programmeren
Bij het "programmeren" vertelt de gebruiker aan de zender, wat hij moet doen. De zender FC-16 biedt een optimale
samenstelling van functies, die u nodig zou kunnen hebbe n. Alle m oge lijk hede n en functi es van de z ender FC-16 zi jn al "kant en
klaar", d.w.z. dat deze functies alleen nog maar uitgekozen, geactiveerd en eventueel wat hun waarden betreft veranderd
moeten worden. Meer hoeft u niet te "programmeren".
Het basisprincipe van de bediening is dus, om alleen die functies te activeren en in te stellen, die ec ht nodig zijn. Zo wordt de
programmering niet moeilijker dan nodig.
Wanneer de zender een bepaalde functie moet uitvoeren, dan moet de gebruiker hem dit meedelen. Dit vindt plaats via de
toetsen en de display (de gebruiker programmeert de zender). He t bedieningssysteem maakt het de gebruiker mogelijk, om zijn
wensen aan de zender mee te delen en en naar behoefte aan te passen.
De weg naar de gewenste functie (afb.blz.40)
Om de wensen van zijn eigenaar te kunnen begrijpen, gebruikt de zender een eigen " programmeer-taal". Deze taal kunt u in de
functietabellen en in de verklaring van de afkortingen naslaan. De taal bes taat voornam el ijk u it afkorting en v an de func ties, d ie bij
het model ingesteld of veranderd moeten worden. Moet de zender een bep aalde opgave of functie uitvoeren, dan moet eerst
gedefinieerd worden, hoe deze functie in de "taal" van de zender heet. Daarom moet u telkens de volgende vragen stellen:
1 )Hoe heet de gewenste functie?
Weet u, welke functie u nodig heeft, dan moet u vervolgens deze functie opzoeken. Pas dan kan de gewenste functie ook ingesteld
en geactiveerd worden; daarom luidt de volgende vraag:
2)Hoe kom ik bij de gewenste functie?
ls u de gewenste instelfunctie hebt gevonden, treft u een aantal instelmogelijkheden aan; daarom is de laatste vraa g:
3)Welke mogelijkheid moet er ingesteld of veranderd worden?
Wie in deze volgorde te werk gaat, heeft in principe de systematiek begrepen.
Functies oproepen
Om bij de gewenste functie te arriveren, worden bij de FC-16 zender de functies met de MODE-toetsen achter elkaar als het
ware "doorgebladerd", zoals men in een boek door de verschillende hoofdstukken kan bladeren. In de hierna volgende
beschrijvingen wordt dit niet meer apart vermeld.
Bepaling van de functie (afb.blz.42)
Om in de gewenste functie iets te kunnen instellen, moet eerst de cursor (zie boven) op de plaats gez et worden, die veranderd
of ingesteld moet worden. De plek, waar de cursor staat, knippert dan. In de volgende beschrijvi ngen noem en we dit: "CURSO R
op zetten". Daarmee wordt bedoeld, dat een van de CURSOR-toetsen zo lang wordt ingedrukt, tot de gewenste functie bereikt is
en knippert in de display.
Instelling van de functie (afb.blz.42)
Om~ een verandering te bewerkstelligen, moeten de gewenste waarden of veranderinge n met de DATA-toetsen worden ingesteld.
I n de volgende beschrijvingen noemen we dit: "waarden met de DATA-toetsen instelle n
13
Loading...
+ 23 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.