Facom CL3.C10S, CL3.C10J User guide [ml]

0 (0)
Facom CL3.C10S, CL3.C10J User guide

3/8’’ 1/2’’

CLE A CHOCS 10.8V KIT

10.8V IMPACT WRENCH-KIT

10,8V SCHLAGSCHRAUBERSATZ

SLAGMOERSLEUTEL 10,8 V KIT

LLAVE DE IMPACTOS 10,8 V KIT KIT AVVITATRICE A IMPULSI 10.8V

KIT CHAVE DE IMPACTO 10,8V

ZESTAW KLUCZY UDAROWYCH 10,8 V

10,8V SÆT SLAGSKRUEMASKINE

ΚΙΤ ΚΡΟΥΣΤΙΚΟΥ ΚΛΕΙΔΙΟΥ ΚΟΧΛΙΩΝ 10.8V

10,8 V SLAGMUTTERDRAGARKIT 10.8V ISKUVÄÄNNISARJA

10.8V ISKUVÄÄNNISARJA

SADA NÁRAZOVÉHO KLÍČE 10,8 V

10,8 V-OS ÜTVECSAVAROZÓ KÉSZLET

SET CHEIE DE IMPACT DE 10,8 V

10.8V ЕЛЕКТРИЧЕСКИ КЛЮЧ С

УДАРНО ДЕйСТВИЕ

10,8 V RÁZOVÝ UŤAHOVÁK – SÚPRAVA 10.8V KOMPLET UDARNEGA VIJAČNIKA 10,8 V SMŪGINIS VERŽLIASUKIS

10.8V SITIENA UZGRIEŽŅATSLĒGAS KOMPLEKTS

10.8V LÖÖKMUTRIVÕTME KOMPLEKT

ГАйКОВЕРТ УДАРНЫй 10,8 В

Oorspronkelijke gebruiksaanwijzing

Manual original

Istruzioni originali

CL3.C10J / CL3.C10S

NU-CL3.C10J & CL3.C10S/0813

943471 / 943480

 

1

NL

ES

IT

Oorspronkelijke gebruiksaanwijzing. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38

Manual original.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

50

Istruzioni originali. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

62

2

NL

WAARSCHUWING

Definities: Veiligheidsinstructies

De volgende definities beschrijven het niveau van ernst van iedere waarschuwing. Lees de handleiding en bekijk de symbolen.

GEVAAR: Geeft een dreigende gevaarlijke situatie aan die, als deze niet vermeden wordt, de dood of ernstig letsel tot gevolg heeft.

LET OP GEVAAR: Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die, als deze niet vermeden wordt, de dood of ernstig letsel tot gevolg zou kunnen hebben.

LET OP: Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die, als deze niet vermeden wordt, licht of matig letsel tot gevolg zou kunnen hebben.

OPMERKING: Geeft een handelwijze zonder risico van lichamelijk letsel aan die echter, als deze niet vermeden wordt, materiële schade zou kunnen veroorzaken.

Geeft een risico op elektrische schokken aan.

Geeft brandgevaar aan.

LET OP GEVAAR: Lees, om het risico op letsel te verminderen, de instructiehandleiding door.

Algemene veiligheidsvoorschriften voor elektrisch gereedschap

LET OP GEVAAR! Lees alle veiligheidsvoorschriften en instructies door. Het niet in acht nemen van de veiligheidsvoorschriften en instructies kan elektrische schokken, brand en/of ernstig letsel tot gevolg hebben.

BEWAAR ALLE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN EN INSTRUCTIES OM DIE OP IEDER MOMENT TE KUNNEN RAADPLEGEN

De in de veiligheidsvoorschriften gebruikte term “elektrisch gereedschap” verwijst naar uw elektrisch gereedschap dat is aangesloten op het spanningsnet of naar uw elektrisch gereedschap dat op een accu werkt (draadloos).

1)Veiligheid van de werkzone

a)Houd de werkzone schoon en zorg voor goede verlichting Onopgeruimde en donkere zones zijn en bron van ongelukken.

b)Gebruik uw elektrische gereedschap niet in een explosieve omgeving, in aanwezigheid van ontvlambare vloeistoffen, gassen of stof. Elektrisch gereedschap produceert vonken die stof en rook kunnen doen ontbranden.

c)Houd kinderen en andere personen uit de buurt tijdens het gebruik van elektrisch gereedschap. Door afleiding kunt u de controle over het gereedschap verliezen.

2)Elektrische veiligheid

a) De stekkers van elektrisch gereedschap moeten geschikt zijn voor het gebruikte stopcontact. Wijzig nooit

de stekker van het elektrische gereedschap. Gebruik nooit een verloopstekker voor op een geaard stopcontact aangesloten elektrisch gereedschap. Door het gebruik van ongewijzigde stekkers en de juiste stopcontacten wordt het risico van elektrische schokken verminderd.

b)Vermijd ieder fysiek contact met geaarde elementen, zoals buizen, radiatoren, ovens en koelkasten. Het risico op elektrische schokken neemt toe als uw lichaam contact maakt met de aarde.

c)Stel uw elektrische gereedschap niet bloot aan regen of vocht. Water dat in elektrisch gereedschap binnendringt, verhoogt het risico op elektrische schokken.

d)Bescherm de voedingskabel. Gebruik de voedingskabel nooit om het elektrische gereedschap te vervoeren, hieraan te trekken of de stekker uit het stopcontact te halen. Houd de voedingskabel uit de buurt van warmte,

vet, scherpe hoeken en bewegende delen. Een voedingskabel die beschadigd is of in de knoop zit, verhoogt het risico op elektrische schokken.

38

e)Wanneer u het elektrische gereedschap buiten gebruikt, gebruik dan een voor gebruik buitenshuis geschikte verlengkabel. Het gebruik van een voor gebruik buitenshuis geschikte verlengkabel vermindert het risico op elektrische schokken.

f)Als u verplicht bent het elektrische gereedschap in een vochtige ruimte te gebruiken, gebruik dan een differentieelschakelaar (RCD). Het gebruik van een differentieelschakelaar (RCD) vermindert het risico op elektrische schokken.

3)Persoonlijke veiligheid

a)Concentreer u, wanneer u elektrisch gereedschap gebruikt, op wat u doet en gebruik hierbij uw gezonde verstand. Gebruik geen elektrisch gereedschap als u vermoeid bent of drugs, alcohol of medicijnen gebruikt heeft.

Een moment van onoplettendheid tijdens het gebruik van elektrisch gereedschap kan ernstig letsel tot gevolg hebben.

b)Draag beschermingsmiddelen. Bescherm altijd uw ogen. Op de juiste wijze gebruikte beschermingsmiddelen, zoals maskers, veiligheidsschoenen met antislipzool, een helm of gehoorbeschermers, verminderen het risico op letsel.

c)Vermijd ieder ongepland starten. Controleer of de schakelaar op de uitstand staat alvorens de stekker in het stopcontact te steken en/of op de accu aan te sluiten wanneer u het gereedschap vast neemt of vervoert. Door bij het dragen van het gereedschap een vinger op de schakelaar te houden of de stekker van het elektrische gereedschap in het stopcontact te steken terwijl de schakelaar in de aanstand staat, kunnen ongelukken ontstaan.

d)Verwijder de instelsleutel alvorens het elektrische gereedschap in te schakelen. Door een sleutel aangesloten op een bewegend onderdeel van het elektrische gereedschap laten, kunnen ongelukken ontstaan.

e)Maak geen overdreven bewegingen. Behoud bij al uw bewegingen uw evenwicht. U kunt zo het elektrische gereedschap in onvoorziene situaties beter onder controle houden.

f)Draag geschikte kleding. Draag geen losse kleding of sieraden. Vermijd ieder contact van uw haar, kleding

en handschoenen met de bewegende onderdelen. Losse kleding, sieraden en lang haar kunnen door de bewegende onderdelen vastgegrepen worden.

g)Indien voorzieningen voor het verwijderen en aanzuigen van stof zijn meegeleverd, zorg dan dat deze op de juiste wijze zijn aangesloten en gebruikt worden. Door het aanzuigen van stof kunnen de met stof verband houdende gevaren verminderd worden.

4)Gebruik en onderhoud van het elektrische gereedschap

a)Forceer elektrisch gereedschap niet. Gebruik het voor uw toepassing geschikte elektrische gereedschap. Geschikt elektrisch gereedschap zal een beter en veilig werkresultaat leveren, met het toerental waarvoor het ontworpen is.

b)Gebruik het elektrische gereedschap niet als de aan-/uitschakelaar niet werkt. Elektrisch gereedschap dat niet door de schakelaar bediend kan worden, is gevaarlijk en moet gerepareerd worden.

c)Haal de stekker van het elektrische gereedschap uit het stopcontact en/of uit de accu alvorens het af te stellen, accessoires te verwisselen of het op te bergen. Deze preventieve maatregelen zijn nodig om het risico op het incidenteel starten van het elektrische gereedschap te verminderen.

d)Berg het uitgeschakelde elektrische gereedschap op buiten bereik van kinderen en geef iemand die het gereedschap en de instructies om het te laten werken niet kent, geen toestemming om dit te laten functioneren.

Elektrisch gereedschap is gevaarlijk in handen van een onervaren gebruiker.

e)Onderhoud uw elektrische gereedschap. Controleer of de bewegende onderdelen niet verplaatst of gevouwen zijn, of er geen onderdelen gebroken zijn en of er geen omstandigheden zijn waardoor de goede werking van het elektrische gereedschap verhinderd zou kunnen worden. In geval van beschadigingen moet u het

elektrische gereedschap repareren alvorens het opnieuw te gebruiken. Talrijke ongelukken worden veroorzaakt door slecht onderhouden elektrisch gereedschap.

f)Slijp en reinig snijen zaaggereedschap. Snijdgereedschap met een scherp blad hebben minder kans dubbel te vouwen en zijn eenvoudiger onder controle te houden.

g)Gebruik het elektrische gereedschap, de accessoires en de doppen, enz. overeenkomstig de instructies en pas ze aan de werkomstandigheden en de uit te voeren handelingen aan. Het gebruik van elektrisch gereedschap voor handelingen waarvoor het niet geschikt is, zou gevaarlijke situaties tot gevolg kunnen hebben.

5)Gebruik en onderhoud van de accu

a)Laad de accu uitsluitend op met de door de fabrikant aanbevolen oplader. Een voor een bepaald type accu bedoelde oplader kan brand veroorzaken wanneer deze gebruikt wordt met een ander type accu.

b)Gebruik elektrisch gereedschap uitsluitend met de hiervoor bedoelde accu’s. Het gebruik van een ander type accu kan letsel en brand tot gevolg hebben.

c)Berg, wanneer de accu niet gebruikt wordt, deze op een plek uit de buurt van metalen voorwerpen, zoals paperclips, muntstukken, sleutels, vijlen, schroeven of andere kleine metalen voorwerpen die contact tussen de polen zouden kunnen veroorzaken. Kortsluiting tussen de polen van de accu kan brandwonden of brand tot gevolg hebben.

39

d)Vermijd ieder contact met de vloeistof die incidenteel uit de accu zou kunnen lekken. Bij incidenteel contact met veel water afspoelen. Raadpleeg een arts in geval van contact van de vloeistof met de ogen. De vloeistof die uit de

accu lekt, kan irritatie of brandwonden tot gevolg hebben.

6)Serviceonderhoud

a)Uw elektrische gereedschap moet onderhouden worden door een vakbekwaam persoon dat uitsluitend identieke reserveonderdelen gebruikt. Met deze voorzorgsmaatregel garandeert men de veiligheid van het elektrische gereedschap.

Specifieke veiligheidsvoorschriften

Houd het elektrische gereedschap vast bij de geïsoleerde handgrepen wanneer u handelingen uitvoert waarbij de bevestiging in contact kan komen met verborgen draden. Bevestigingen die in contact komen met een draad onder spanning kunnen bepaalde blootgestelde metalen delen “wekken” en een elektrische schok bij de bediener veroorzaken.

Gebruik beugels of andere praktische middelen om het te bewerken voorwerp op een stabiel platform vast te zetten en te ondersteunen. Als u het te bewerken voorwerp in uw handen of tegen uw lichaam houdt, staat u niet stabiel en kunt u de controle verliezen.

Draag een veiligheidsbril of andere oogbeschermers. Bij hameren en boren komen spaanders vrij. Deze rondvliegende deeltjes kunnen onherstelbaar oogletsel veroorzaken.

Bits, doppen en gereedschap worden warm tijdens het werken. Draag handschoenen om deze aan te raken.

Vermijd de ventilatiesleuven waarmee bewegende onderdelen vaak bedekt worden. Losse kleding, sieraden en lang haar kunnen door de bewegende onderdelen vastgegrepen worden.

Restrisico’s

Ondanks de toepassing van de juiste veiligheidsvoorschriften en het installeren van veiligheidsvoorzieningen kunnen bepaalde restrisico’s niet vermeden worden:

-Verminderd gehoor.

-Risico van letsel als gevolg van rondvliegende deeltjes.

-Risico van brandwonden veroorzaakt door het verwarmen van de accessoires tijdens de werkzaamheden.

-Risico van letsel veroorzaakt door een langdurig gebruik.

 LET OP GEVAAR: Draag ALTIJD een veiligheidsbril. Een gewone bril IS GEEN veiligheidsbril. Draag ook een gezichtsmasker ter bescherming tegen stof wanneer u snijof zaagwerkzaamheden uitvoert. DRAAG ALTIJD GECERTIFICEERDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN.LET OP GEVAAR: Bepaald stof dat vrijkomt tijdens het boren, zagen, slijpen, boren of andere bouwactiviteiten bevatten chemische

stoffen die beschouwd kunnen worden als kankerverwekkend of verantwoordelijk voor aangeboren afwijkingen en andere voortplantingspathologieën. Enkele voorbeelden van deze chemische stoffen:

het lood in loodhoudende verf,

de in baksteen aanwezige kwarts, cement en alle andere metselproducten en

arsenicum en chroom die voor houtbehandeling gebruikt worden (CCA).

De risico’s hangen af van uw werk en van de frequentie van blootstelling aan deze soort stoffen. Om de periode van blootstelling te verminderen: werk in een goed geventileerde zone, draag goedgekeurde beschermingsmiddelen, zoals beschermingsmaskers tegen stof die speciaal ontworpen zijn om microscopisch kleine deeltjes tegen te houden.

Vermijd langdurige contact met stof dat vrijkomt bij boren, zagen, slijpen, boren en andere bouwactiviteiten. Draag veiligheidskleding en was de blootgestelde zones met water en zeep. Wanneer deze stof in de mond of de ogen binnendringt of zich over de huid verspreidt, kan de opname van schadelijke chemische stoffen bevorderd worden.

LET OP: Wanneer u het gereedschap niet gebruikt, plaats dit dan op één zijde op een stevige ondergrond op een plaats waar men hier niet over kan struikelen of vallen. Sommige gereedschappen voorzien van een brede accu kunnen rechtop op het voetstuk geplaatst worden, maar zij kunnen gemakkelijk omvallen.

Op het op uw gereedschap geplakte etiket kunnen de volgende symbolen vermeld staan. Symbolen en hun definitie:

40

 

 

 

V

volt

W

watt

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hz

hertz

 

 

 

 

wisselstroom

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

min

minuten

 

 

 

 

wisselof gelijkstroom

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

gelijkstroom

no

onbelast toerental

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Constructie klasse I (aardklem)

 

 

 

 

aardklem

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Constructie klasse II (versterkte isolatie)

 

 

 

 

symbool voor

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

veiligheidswaarschuwing

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

…/min

per minuut

RPM

omw/min

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

IPM

slagen per minuut

BPM

slagen per minuut

Aampère

Belangrijke veiligheidsvoorschriften voor alle accu’s

Wanneer u een nieuwe accu bestelt, vergeet dan niet het referentienummer uit de catalogus en de spanning te vermelden. Bij het uitpakken is de accu niet volledig opgeladen. Lees, alvorens de accu en de oplader te gebruiken, de volgende veiligheidsvoorschriften door. Volg daarna de beschreven oplaadprocedures.

LEES ALLE VOORSCHRIFTEN

Gebruik en laad uw accu niet (op) in een explosieve omgeving, in aanwezigheid van ontvlambare vloeistoffen, gassen of stof. Bij het plaatsen of verwijderen van de accu in of uit de oplader kunnen stof en rook ontbranden.

Forceer NOOIT het plaatsen van de accu in de oplader. Wijzig de accu NIET op wat voor wijze dan ook om deze in een niet compatibele oplader te plaatsen, hierdoor zou de accu kapot kunnen gaan en ernstig letsel kunnen veroorzaken.

Laad de accu’s uitsluitend op in een FACOM oplader.

Dompel de accu NIET onder in water of een andere vloeistof.

Berg het gereedschap en de accu niet op en gebruik deze niet op plaatsen met een temperatuur boven 40˚C (105˚F) (zoals een entrepot buiten of een metalen gebouw in de zomer).

Zorg voor de beste prestaties dat de accu volledig is opgeladen alvorens deze te gebruiken.

N.B.: Plaats geen accu in gereedschap waarvan de trekker in de werkstand staat. Blokkeer nooit de trekker in de werkstand.

 LET OP GEVAAR: Brandgevaar. Probeer nooit om zonder reden de accu te openen. Als het kastje van de accu gebarsten of beschadigd is, steek dit dan niet in de oplader. Zorg dat de accu niet platgedrukt wordt en niet valt of beschadigd wordt. Gebruik een accu of oplader niet als deze een zware schok gekregen heeft, gevallen is, platgetrapt of op welke wijze dan ook beschadigd is (bijvoorbeeld doorboord door een vijl, een klap met een hamer, platgetrapt). Beschadigde accu’s moeten voor recycling teruggezonden worden naar het servicecentrum.

LET OP GEVAAR: Brandgevaar. Wanneer u de accu’s opbergt of draagt, zorg dan dat metalen voorwerpen niet in contact komen met de blootgestelde polen van de accu. Doe een accu bijvoorbeeld niet in een schort, een zak, een gereedschapskist, de doos van een set, een lade, enz. waarin zich onbeschermde vijlen, schroeven, sleutels, enz. bevinden. Er kan per ongeluk brand ontstaan tijdens het vervoer van de accu’s als de accupolen per ongeluk in contact komen met geleidende elementen, zoals sleutels, muntstukken, handgereedschap en dergelijke.

LET OP: Wanneer u het gereedschap niet gebruikt, plaats dit dan op één zijde op een stevige ondergrond op een plaats waar men hier niet over kan struikelen of vallen. Sommige gereedschappen voorzien van een brede accu kunnen rechtop

op het voetstuk geplaatst worden, maar zij kunnen gemakkelijk omvallen.

Specifieke veiligheidsvoorschriften voor lithium-ionaccu’s (li-ion)

Verbrand de accu niet, ook niet als deze ernstig beschadigd of volledig leeg is. De accu kan in de vlammen ontploffen. Bij het verbranden van lithium-ionaccu’s komen rook en giftige afvalstoffen vrij.

Als de vloeistof in de accu in contact komt met de huid, moet de betreffende zone onmiddellijk met water en zachte zeep gewassen worden. Als de accuvloeistof in uw ogen komt, moet u de ogen uitspoelen gedurende 15 minuten of net zolang tot de irritatie verdwenen is. Als u een arts raadpleegt, meld hem dan dat de accuvloeistof bestaat uit een mengsel van

een koolstofhoudende vloeistof en lithiumzout.

41

De inhoud van een open accu kan geïrriteerde luchtwegen veroorzaken. Ventileer het vertrek. Raadpleeg een arts als de symptomen niet verdwijnen.

LET OP GEVAAR: Risico op brandwonden. De accuvloeistof kan ontbranden bij blootstelling aan vonken of vlammen.

Belangrijke veiligheidsvoorschriften voor alle accu-opladers

BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN: Deze handleiding bevat belangrijke veiligheidsen gebruiksvoorschriften voor de accu-opladers.

Lees, alvorens de oplader te gebruiken, alle voorschriften en waarschuwingsetiketten op de oplader, de accu en het gereedschap dat de accu gebruikt.

LET OP GEVAAR: Risico op elektrische schokken. Verhinder het binnendringen van vloeistoffen in de oplader. Dit zou elektrische schokken kunnen veroorzaken.

LET OP: Risico op brandwonden. Om het risico op letsel te verminderen, dient u uitsluitend oplaadbare accu’s van FACOM op te laden. Alle andere soorten accu’s kunnen ontploffen en letsel veroorzaken.

LET OP: Kinderen moeten onder toezicht staan en mogen niet met de apparaten spelen.

OPMERKING: In bepaalde omstandigheden kan bij aansluiting van de oplader op het spanningsnet kortsluiting met vreemde voorwerpen ontstaan. Geleidende vreemde voorwerpen, zoals slijpstof, metalen spaanders, staalwol, aluminiumfolie en verder alle andere elementen bestaande uit metalen deeltjes, mogen niet in de oplader terecht komen. Haal altijd de oplader uit het spanningsnet wanneer deze geen accu’s bevat. Haal de stekker van de oplader uit het stopcontact alvorens deze te reinigen.

Probeer NIET accu’s op te laden met een andere oplader dan die in deze handleiding vermeld staan. De oplader en de accu zijn speciaal ontworpen om samen te functioneren.

Deze opladers kunnen uitsluitend gebruikt worden voor het opladen van oplaadbare FACOM accu’s. Ieder ander gebruik kan een risico op brand, elektrische schokken en elektrocutie veroorzaken.

Stel de oplader niet bloot aan regen of sneeuw.

Wanneer u de stekker van de oplader uit het stopcontact haalt, trek dan bij voorkeur aan de stekker en niet aan de voedingskabel. Hiermee vermindert u het risico van beschadiging van de stekker of de voedingskabel.

Controleer of de voedingskabel zodanig geplaatst is, dat deze niet kan worden platgetrapt, dat men hier niet over kan struikelen en dat deze niet beschadigd of strakgespannen kan worden.

Gebruik geen verlengkabel, tenzij dit absoluut noodzakelijk is. Het gebruik van een ongeschikte verlengkabel kan brand, een elektrische schok of elektrocutie veroorzaken.

Wanneer u het elektrische gereedschap buiten gebruikt, gebruik dan een voor gebruik buitenshuis geschikte verlengkabel. Het gebruik van een voor gebruik buitenshuis geschikte verlengkabel vermindert het risico op elektrische schokken.

Houd de ventilatiesleuven van de oplader vrij. De ventilatiesleuven bevinden zich op de bovenzijde en aan de zijkanten van de oplader. Houd de oplader uit de buurt van warmtebronnen.

Gebruik de oplader niet als de stekker of de voedingskabel beschadigd is – vervang deze in dat geval onmiddellijk.

Gebruik de oplader niet als deze een harde klap gekregen heeft, gevallen is of op welke manier dan ook beschadigd is. Stuur deze naar een erkend servicecentrum.

Demonteer de oplader niet. Stuur hem naar een erkend servicecentrum voor een servicebeurt of een reparatie.

Een onjuiste montage kan een elektrische schok, elektrocutie of brand veroorzaken.

Als de voedingskabel beschadigd is, moet deze onmiddellijk door de fabrikant, een onderhoudsmonteur of enige andere vakman vervangen worden, om ongelukken te voorkomen.

Haal de stekker van de oplader uit het stopcontact alvorens deze te reinigen. Hiermee vermindert u het risico op elektrische schokken. Dit risico vermindert niet door de accu uit het apparaat te halen.

Probeer NOOIT 2 opladers met elkaar te verbinden.

De oplader is ontworpen voor een standaard spanning van 230 V voor huishoudelijke apparatuur. Probeer niet om een andere spanning te gebruiken. Dit voorschrift geldt niet voor de auto-oplader.

BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN

Opladers

Deze oplader hoeft niet afgesteld te worden en is ontworpen om een groot gebruiksgemak te bieden.

Oplaadprocedure (Fig.1)

1.Steek de stekker van de oplader in een geschikt stopcontact alvorens de accu hier in te plaatsen.

2.Steek de accu (D) in de oplader, zoals aangegeven in Figuur 1, en controleer of u de accu volledig in de oplader geplaatst heeft.

42

Het rode lampje (opladen) knippert, het opladen is begonnen.

3. Wanneer het rode lampje blijft branden, is het opladen voltooid. De accu is volledig opgeladen en u kunt deze vanaf dit moment gebruiken of hem in de oplader laten zitten.

N.B.: Om de beste prestaties te garanderen en de levensduur van de Li-Ionaccu’s te verlengen, moet u voor het eerste gebruik de accu volledig opladen.

1

D

Werking van de lampjes

ACCU IS AAN HET

OPLADEN

ACCU OPGELADEN

ONDERBREKING VOOR WARME/KOUDE ACCU

PROBLEEM MET ACCU OF OPLADER

PROBLEEM MET NETVOEDING

Oplaadlampjes

Sommige opladers detecteren bepaalde storingen aan de accu’s. De storingen worden aangegeven door het rode lampje dat snel knippert. Wanneer dit zich voordoet, steek dan opnieuw de accu in de oplader. Als het probleem blijft bestaan, steek dan een andere accu om te controleren of de oplader goed werkt. Als deze nieuwe accu goed opgeladen wordt, betekent dit dat de eerste accu defect is en moet u deze naar een servicecentrum of een verzamelplaats sturen voor recycling. Als deze nieuwe accu dezelfde storing als de eerste accu vertoont, moet u de oplader door een erkend servicecentrum laten testen.

Onderbreking voor warme/koude accu

Sommige accu’s zijn voorzien van een functie Onderbreking voor warme/koude accu: wanneer de oplader detecteert dat een accu warm is, schakelt deze automatisch de functie Onderbreking voor warme accu in, waardoor het opladen onderbroken wordt totdat de accu weer

afgekoeld is. Wanneer de accu is afgekoeld, gaat de oplader automatisch weer verder met het opladen van de accu. Met deze functie kan de levensduur van de accu’s verlengd worden. Wanneer de oplader zich in de modus Onderbreking voor warme/koude accu bevindt, knippert het lampje: lange, en vervolgens korte flikkeringen.

In de oplader achtergelaten accu

De accu kan in de oplader blijven, het oplaadlampje geeft aan “Accu opgeladen”.

Accu bijna leeg: Een accu die bijna leeg is, blijft werken, maar wellicht niet tijdens alle uit te voeren werkzaamheden.

Defecte accu: Deze oplader kan geen defecte accu’s opladen. De oplader geeft aan dat de accu defect is, hij gaat niet aan of geeft aan dat er een probleem met de accu of de oplader is.

N.B.: Dit defect kan ook betekenen dat de oplader een probleem heeft.

Probleem met de netvoeding

Sommige opladers hebben een lampje “Probleem met voeding”. Wanneer de oplader gebruikt wordt met een draagbare voedingsbron, zoals een generator of een AC/DC-omvormer, kan de oplader het opladen tijdelijk onderbreken, het rode lampje knippert: twee snelle flikkeringen, gevolgd door een pauze. Dit signaal geeft aan dat de voeding buiten de limiet is.

43

Belangrijke opmerkingen over het opladen

1.De levensduur en de prestaties van de accu kunnen verbeterd worden als u oplaadt bij een temperatuur tussen 18 en 24˚C (65˚F en 75˚F). Laat de accu NIET op bij een temperatuur onder +4,5˚C (+40˚F) of boven +40,5˚C (+105˚F). Deze voorzorgsmaatregel is belangrijk om de accu niet te beschadigen.

2.De oplader en de accu kunnen tijdens het opladen warm aanvoelen. Dit is een normaal verschijnsel en wijst niet op een defect. Om het afkoelen van de accu na gebruik te vergemakkelijken, moet u de oplader of de accu niet op een warme plek zetten, zoals in een metalen gebouw of een niet-geïsoleerde vrachtwagen.

3.Als de accu niet goed oplaadt:

a.Controleer de goede werking van de oplader door hier een lamp of een ander apparaat op aan te sluiten.

b.Controleer of de oplader, wanneer deze op een lampschakelaar is aangesloten, dooft wanneer u de lamp uitschakelt.

c.Installeer de oplader en de accu op een plek met een temperatuur tussen 18 en 24˚C (65˚F–75˚F).

d.Als de oplaadproblemen blijven bestaan, stuur het gereedschap, de accu en de oplader dan naar uw plaatselijke servicecentrum.

4.U moet de accu opladen wanneer het geproduceerde vermogen niet meer voldoende is om de werkzaamheden even gemakkelijk als gebruikelijk uit te voeren. GA NIET DOOR deze te gebruiken als dit het geval is. Volg de oplaadprocedure. U kunt ook een gedeeltelijk lege accu opladen als u dat wilt, zonder dat dit schadelijke gevolgen voor de accu heeft.

5.Geleidende vreemde voorwerpen, zoals slijpstof, metalen spaanders, staalwol, aluminiumfolie en verder alle andere elementen bestaande uit metalen deeltjes, mogen niet in de oplader terecht komen. Haal altijd de oplader uit het spanningsnet wanneer deze geen accu’s bevat. Haal de stekker van de oplader uit het stopcontact alvorens deze te reinigen.

6.Laat de oplader niet afkoelen en dompel hem niet onder in water of een andere vloeistof.

LET OP GEVAAR: Risico op elektrische schokken. Verhinder het binnendringen van vloeistoffen in de oplader. Dit zou elektrische schokken kunnen veroorzaken.

LET OP GEVAAR: Probeer nooit om zonder reden de accu te openen. Als het plastic kastje van de accu scheuren of breuken vertoont, stuur deze dan naar een servicecentrum voor recycling.

Aanvullende belangrijke veiligheidsvoorschriften voor alle accu’s Technologie

Producten CL3.C10J & CL3.C10S werkt met een accu van 10.8 V.

De accu’s CL3.BA1015 kunnen gebruikt worden. Raadpleeg de technische gegevens in de handleidingen voor meer informatie.

Opslagvoorschriften

1.Kies voor opslag onder de juiste voorwaarden een niet te warme en niet te koude, droge plaats uit de buurt van direct zonlicht en uitzonderlijke warmte of kou. Berg voor een optimale levensduur en prestaties van de accu deze op bij kamertemperatuur wanneer u deze niet gebruikt.

2.Voor een langdurige opslag onder de juiste omstandigheden is het aan te bevelen de volledig opgeladen accu buiten de oplader op een niet te warme en niet te koude, droge plaats op te bergen.

N.B.: U moet een accu niet opbergen wanneer deze volledig leeg is. U moet de accu opladen alvorens hem te gebruiken.

Etiketten op de oplader en de accu

Vor der Verwendung die Betriebsanleitung

lesen.

Akku wird geladen.

Akku ist geladen.

Temperaturverzögerung.

Problem mit Akku oder

Ladegerät.

Problem mit der

Stromversorgung.

Nicht mit elektrisch leitenden

Gegenständen berühren.

Beschädigte Akkus nicht aufladen.

Nur mit FACOM Akkus verwenden. Andere Akkutypen können bersten und Verletzungen und Beschädigungen verursachen.

Das Gerät keiner Nässe aussetzen.

Beschädigte Kabel sofort austauschen.

Nur zwischen 4 °C und 40 °C aufladen.

Akku umweltgerecht entsorgen.

Den Akku nicht verbrennen. Lädt nur Li-Ion-Akkus.

Die Ladezeit ist den Technische Daten zu entnehmen.

Nur in Innenräumen verwenden.

44

BEWAAR DEZE INSTRUCTIES VOOR EEN LATER GEBRUIK

Omschrijving (Fig. 2)

LET OP GEVAAR: Breng nooit wijzigingen aan het gereedschap of zijn onderdelen aan. Hierdoor zouden materiële schade of letsel

kunnen ontstaan.

2

 

 

 

 

A.

Trekker

 

 

 

 

 

 

F

B.

Omkeerinrichting draairichting

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

C.

Ontgrendelingsknop van de accu

 

 

 

 

 

D.

Accu

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

E.

Verlichtings-LED

 

 

 

 

 

F.

Kartelring

E

 

 

 

 

G.

Hoofdhandgreep

 

 

 

 

A

 

 

 

B

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

G

 

 

C

 

 

D

Gebruik van het gereedschap

Deze slagmoersleutels zijn ontworpen voor professionele toepassingen waarbij een slag nodig is. Met zijn slagfunctie is dit gereedschap uitermate geschikt voor metalen bevestigingen.

Gebruik hem NIET in vochtige omstandigheden en in aanwezigheid van ontvlambare vloeistoffen of gassen. Deze slagmoersleutels met een lange levensduur zijn professioneel elektrisch gereedschap.

Laat kinderen het gereedschap NIET aanraken. Onervaren personen moeten onder toezicht staan wanneer zij het gereedschap gebruiken. Dit gereedschap mag niet gebruikt worden door personen (inclusief kinderen) waarvan de lichamelijke, zintuiglijke of geestelijke vermogens verminderd zijn of die geen ervaring en/of te weinig kennis of capaciteiten hebben, tenzij zij onder toezicht staan van een voor hun veiligheid verantwoordelijke persoon. Kinderen mogen niet met dit gereedschap spelen.

Elektrische veiligheid

De elektrische motor is ontworpen voor een werking op één spanning. Controleer altijd of de spanning van de accu overeenkomt met de op het gereedschap genoteerde spanning. Controleer ook of de spanning van de oplader overeenkomt met de netspanning.

De FACOM oplader beschikt over een versterkte isolatie conform de norm EN 60335 en er is geen aardklem nodig.

Als de voedingskabel beschadigd is, moet u deze vervangen door een speciale kabel die u bij de servicedienst van FACOM kunt krijgen.

Vervanging van de netstekker (Uitsluitend voor het Verenigd Koninkrijk en Ierland)

Als u een nieuwe netstekker nodig heeft:

Verwijder de oude stekker op veilige wijze.

Sluit de bruine draad op de onder spanning staande klem van de stekker.

Sluit de blauwe draad aan op de sterpuntklem.

LET OP GEVAAR: Sluit geen enkele draad aan op de aardklem.

Volg de met de stekker van goede kwaliteit meegeleverde installatie-instructies. Aanbevolen zekering: 3 A.

Gebruik van een verlengkabel

Gebruik geen verlengkabel, tenzij dit absoluut noodzakelijk is. Gebruik een goedgekeurde, voor de stekker van uw oplader geschikte verlengkabel. Minimale lengte van de geleider: 1 mm2; maximale lengte: 30 m.

45

Als u een kabelhaspel gebruikt, rol de kabel dan altijd volledig af.

Werking

LET OP GEVAAR: Pas altijd de veiligheidsvoorschriften en de geldende regelgeving toe.

LET OP GEVAAR: Om het risico van ernstig letsel te verminderen, moet de omkeerinrichting van de draairichting vergrendeld worden of moet u het gereedschap uitschakelen en de accu los maken, alvorens de afstellingen uit te voeren en de accessoires te demonteren of te installeren. Incidenteel starten kan letsel veroorzaken.

LET OP GEVAAR: Gebruik uitsluitend de accu’s en opladers van FACOM.

Installatie en demontage van de accu (Fig. 3)

N.B.: Controleer of uw accu volledig is opgeladen.

Plaats voor het installeren van de accu (D) in de handgreep van het gereedschap de accu op de rails aan de binnenzijde van de handgreep

van het gereedschap en schuif deze in de handgreep: controleer of deze goed op zijn plaats zit in de handgreep en of hij ontkoppeld is. Druk voor het demonteren van de accu uit het gereedschap op de ontgrendelingsknop (C) en schuif de accu uit de handgreep van het gereedschap. Plaats de accu in de oplader volgens de instructies van deze handleiding.

3

D

C

Trekker toerenregelaar (Fig. 2)

Druk voor het inschakelen van het gereedschap op de trekker (A). Om het gereedschap uit te schakelen, laat u de trekker los. Uw gereedschap is voorzien van een rem. De kartelring stopt met draaien wanneer de trekker volledig is losgelaten. Met de trekker kunt u het toerental selecteren dat het beste bij uw behoeften aansluit. Hoe harder u op de trekker drukt, hoe hoger het toerental van het gereedschap is. Om de levensduur van het gereedschap te behouden, moet u de toerenregelaar alleen voor het starten van gaten of bevestigingen gebruiken.

N.B.: Het is niet aan te raden de toerenregelaar continu te gebruiken. Vermijd dit om beschadiging van de trekker te voorkomen.

Omkeerinrichting draairichting (Fig. 2)

Met de omkeerinrichting van de draairichting (B) kan de werkrichting van het gereedschap geselecteerd worden en deze dient tevens als vergrendelingsknop. Voor het selecteren van de vastdraairichting laat u de trekker los en drukt u op de omkeerinrichting van de draairichting op de rechter zijkant van het gereedschap. Voor het selecteren van de omgekeerde richting (losdraaien) drukt u op de omkeerinrichting van de draairichting op de linker zijkant van het gereedschap. In de neutrale stand kunt u met de omkeerinrichting het gereedschap vergrendelen. Controleer of de trekker is losgelaten voordat u de omkeerinrichting gebruikt.

N.B.: Wanneer u het gereedschap voor de eerste keer gebruikt na de draairichting gewijzigd te hebben, hoort u een klik tijdens het starten. Dit is een normaal verschijnsel en wijst niet op een defect.

4

Juiste positie van de hand (Fig. 2, 4)

LET OP GEVAAR: Om het risico op ernstig letsel te verkleinen, moet u ALTIJD

uw hand plaatsen zoals aangegeven.

LET OP GEVAAR: Om het risico op ernstig letsel te verkleinen, moet u ALTIJD

het gereedschap stevig vasthouden om op bruuske bewegingen te anticiperen. Het gereedschap op de juiste wijze vasthouden betekent dat u met een hand het gereed-

schap aan de hoofdhandgreep (G) moet vasthouden.

46

Verlichtings-LED (Fig. 2,5)

5

Er bevindt zich een verlichtings-LED (E) boven op de trekker (A). De verlichtings-

 

LED gaat branden zodra u op de trekker drukt en dooft automatisch nadat u de

 

trekker heeft losgelaten. Als u de trekker ingedrukt houdt, blijft de verlichtings-

 

LED branden.

 

N.B.: De LED verlicht alleen de werkzone en moet niet als lamp gebruikt

E

worden.

 

Kartelring met vergrendelingsoog (Fig. 2, 6)

6

LET OP: Gebruik uitsluitend slagdoppen. Andere soorten doppen kunnen breken en ongelukken veroorzaken.

 

Controleer alvorens de dop te gebruiken of deze niet gebarsten is.

Plaats de omkeerinrichting van de draairichting (B) in de vergrendelingsstand (midden) of verwijder de accu alvorens van accessoire te veranderen.

Voor het monteren van een dop op de kartelring met het vergrendelingsoog drukt u de dop stevig op de kartelring (F). Het vergrendelingsoog (K) trekt zich terug en vergemakkelijkt het vastzetten van de dop. Wanneer de dop gemonteerd is, oefent het vergrendelingsoog druk uit om deze vast te houden.

Voor het demonteren van de dop houdt u de dop vast en verwijdert u deze met kracht.

LET OP: Controleer voor gebruik de kartelringetjes en vergrendelingsringen. De ontbrekende of beschadigde onderdelen moeten vóór gebruik vervangen worden.

F

K

TECHNISCHE SPECIFICATIES

Referentie

Aandrijfvier-

Toerental

 

Maximaal

 

 

 

 

 

Geluidsniveau

 

 

Trillingsniveau

 

kant

onbelast

 

torsiekoppel

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

m/s2

 

 

 

Druk dB(A)

 

Vermogen dB(A)

Druk dB(C)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

in

 

 

 

 

N.m

 

 

 

k*

 

 

k*

 

k*

 

 

k**

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CL3.C10J

3/8

1900

 

200

 

88

 

3

 

99

3

111

3

11.1

 

3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CL3.C10S

1/2

1900

 

270

 

88

 

3

 

99

3

111

3

11.1

 

3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Referentie

Toerental

 

Gewicht

 

Afmetingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

onbelast

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

omw/min

 

kg

 

mm

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CL3.C10J

1700

 

1.2

 

 

171 X 64 X 181

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CL3.C10S

1700

 

1.2

 

 

171 X 64 X 181

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

* k = meetonzekerheid in dB

 

 

 

 

** k = meetonzekerheid in m/s²

 

 

 

 

 

 

 

LET OP: Controleer of de bevestigingen en/of het systeem het door het gereedschap geproduceerde koppelniveau verdragen. Een te hoog koppel kan materiële schade en letsel veroorzaken.

1.Plaats de dop op de bevestigingskop. Plaats het gereedschap recht op de bevestiging.

2.Druk op de schakelaar om te starten. Controleer altijd het koppel met een momentsleutel, want het aandraaikoppel kan als gevolg van diverse factoren variëren:

Spanning: Een lage spanning, als gevolg van een bijna lege accu, vermindert het aandraaikoppel.

Maat van de dop: Een dop waarvan de maat niet geschikt is, zorgt voor een afname van het aandraaikoppel.

Maat van de kartelring: Ringen met een grote diameter hebben over het algemeen een hoger aandraaikoppel nodig.

Het aandraaikoppel kan eveneens variëren aan de hand van de lengte, de graad en de coëfficiënt van het koppel.

Kartelring: Om het juiste aandraaikoppel te garanderen, moet u zorgen dat er geen stof en andere residuen op de schroefdraden zitten.

Materiaal: Het materiaal en de afwerking van de oppervlakken zijn van invloed op het aandraaikoppel.

Duur van het aandraaien: Hoe langer het aandraaien duurt, hoe hoger het aandraaikoppel is. Een langere aandraaiduur

dan wat aanbevolen is en waarbij teveel kracht wordt uitgeoefend op de bevestigingen kan deze doen springen of ze beschadigen.

47

Loading...
+ 28 hidden pages