ETNA A362KZT User manual

Het toestel-identificatieplaatje bevindt zich aan de onderkant van het toestel.
The appliance identification card is located on the bottom of the appliance. La plaque d’identification de l’appareil se trouve sur le dessus de l’appareil.
Das Gerätetypenschild befindet sich an der Unterseite des Gerätes.
Plak hier het toestel-identificatieplaatje.
Stick the appliance identification card here.
Placez ici la plaque d’identification de l’appareil.
Kleben Sie hier das Gerätetypenschild ein.
Houd, wanneer u contact opneemt met de serviceafdeling, het complete typenummer bij de hand.
When contacting the service department,
have the complete type number to hand.
En cas de contact avec le service après-vente, ayez auprès de vous le numéro de type complet.
Halten Sie die vollständige Typennummer bereit,
wenn Sie mit der Kundendienstabteilung Kontakt aufnehmen.
Adressen en telefoonnummers van de serviceorganisatie vindt u op de garantiekaart.
You will find the addresses and phone numbers of the service organisation on the guarantee card.
Les adresses et les numéros de téléphone du service après-vente se trouvent sur la carte de garantie.
Adressen und Telefonnummern der Kundendienstorganisation finden Sie auf der Garantiekarte.
GEBRUIKSAANWIJZING
INSTRUCTIONS FOR USE
MODE D’EMPLOI
BEDIENUNGSANLEITUNG
INDUCTIEKOOKPLAAT
A362KZT
700005002000
INDUCTION hOB PLAqUE DE CUISSON à INDUCTION INDUkTIONSkOChFELD
NL
Handleiding NL 3 - NL 22
EN
Manual EN 3 - EN 22
FR
Notice d’utilisation FR 3 - FR 22
DE
Anleitung DE 3 - DE 22
Gebruikte pictogrammen - Pictograms used Pictogrammes utilisés - Benutzte Piktogramme
Belangrijk om te weten - Important information Important à savoir - Wissenswertes
Tip - Tip - Conseil - Tipp
inhoudsopgave
Uw inductiekookplaat
Beschrijving 4
Gebruik
Pannen 5 Kookduurbegrenzing 6 Veiligheid kookplaat 7 Kookstanden 8
Bediening
Inschakelen en vermogen instellen 10 Boost en Super Power Boost 10 Aankookautomaat 11 Restwarmte-indicatie 12 Kinderslot 12
Onderhoud
Reinigen 13
Storingen
Algemeen 14 Storingstabel 14
Installatie
Milieuaspecten
Waar u op moet letten 16 Inbouwmaten 17 Beluchting 18 Elektrische aansluiting 19 Inbouwen 20 Technische gegevens 21
Afvoeren toestel en verpakking 22
NL 3
uw inductiekookplaat
Beschrijving
1
2
3
5 6 7 8 9
1. Kookzone linksachter (1,4 kW Ø 165 mm)
2. Kookzone rechtsachter (2,3 kW Ø 205 mm)
3. Kookzone linksvoor (1,4 kW NOM / 2,0 kW boost Ø 185 mm)
4. Kookzone rechtsvoor (1,4 kW Ø165 mm)
5. Bedieningsknop kookzone linksvoor
6. Bedieningsknop kookzone linksachter
7. Bedieningsknop kookzone rechtsachter
8. Bedieningsknop kookzone rechtsvoor
9. Displays
4
NL 4
gebruik
Pannen
Pannen voor inductiekoken
Inductiekoken stelt eisen aan de kwaliteit van de pannen.
Let op
• Pannen waarmee al eerder op een gaskookplaat is gekookt, zijn niet meer geschikt voor inductiekoken.
• Gebruik alleen pannen die geschikt zijn voor elektrisch- en inductiekoken met:
▷ een dikke bodem van minimaal 2,25 mm; ▷ een vlakke bodem.
• Het beste zijn pannen met het ‘Class Induction’ keurmerk.
Tip
Met een magneet kunt u zelf controleren of uw pannen geschikt zijn. Wanneer de magneet wordt aangetrokken, is de pan geschikt.
Geschikt Ongeschikt
Speciale roestvrijstalen pannen Aardewerk Class Induction Roestvrijstaal Solide geëmailleerde pannen Porselein Geëmailleerde gietijzeren pannen Koper
Kunststof Aluminium
Let op
Wees voorzichtig met dunne plaatstaal geëmailleerde pannen:
• op een hoge stand kan het emaille er afspringen wanneer de pan te droog is;
• door het hoge vermogen kan de panbodem gemakkelijk kromtrekken.
Let op
• Zandkorreltjes kunnen krasjes veroorzaken die niet meer te verwijderen zijn. Zet daarom alleen pannen met een schone bodem op het kookvlak en til pannen altijd op als u ze verplaatst.
• Gebruik de kookplaat niet als werkvlak.
• Kook altijd met het deksel op de pan om energieverlies te voorkomen.
NL 5
gebruik
Kookduurbegrenzing
Let op
Gebruik nooit pannen met een vervormde bodem. Een holle of bolle bodem kan de werking van de oververhittingsbeveiliging belemmeren. Het toestel kan dan te warm worden waardoor de glasplaat kan barsten en de panbodem kan smelten. Schade, ontstaan door het gebruik van ongeschikte pannen of droogkoken, valt buiten de garantie.
Minimale pandiameter
• De minimale pandiameter bedraagt 11 cm. Het beste resultaat bereikt u door een pan te nemen met dezelfde diameter als de kookzone. Bij te kleine pannen schakelt de kookzone niet in.
Snelkookpannen
• Inductiekoken is zeer geschikt voor het koken in snelkookpannen. De kookzone reageert zeer snel, waardoor de snelkookpan ook snel op druk komt. Zodra u een kookzone uitschakelt, stopt het kookproces direct.
• De kookduurbegrenzer is een beveiliging van uw kookplaat. Als een kookzone gedurende een ongebruikelijk lange tijd in werking is, wordt deze automatisch uitgeschakeld.
• Afhankelijk van het gekozen kookvermogen wordt de kookduur als volgt begrensd:
Kookstand De kookzone wordt automatisch uitgeschakeld na:
1 6 uur 2 6 uur 3 5 uur 4 5 uur 5 4 uur 6 1,5 uur 7 1,5 uur 8 1,5 uur 9 1,5 uur boost (P) 1,5 uur (zone’s LA, RA en RV) Super power
boost
5 min. (zone LV)
NL 6
gebruik
Veiligheid kookplaat
• Een sensor controleert ononderbroken de temperatuur van de onderdelen van de kookplaat. Bij een te hoge temperatuur wordt het vermogen van de kookplaat automatisch verlaagd.
• Zodra u de kookpan van de kookplaat verwijdert, stopt automatisch de kookactiviteit. Wen uzelf echter aan altijd de kookplaat of zone na gebruik uit te schakelen om onbedoeld inschakelen te voorkomen.
• Wanneer de kookzone 10 minuten geen pan detecteert schakelt hij uit.
Veiligheid kookpannen
• Elke kookzone is voorzien van een sensor die ononderbroken de temperatuur van de bodem van de kookpan controleert om elk risico op oververhitting bij bijvoorbeeld een drooggekookte pan te vermijden.
Veiligheid metalen voorwerpen
• Een klein voorwerp zoals een te kleine kookpan (kleiner dan 11 cm),
een vork of een lepel wordt door de kookplaat niet als een kookpan gedetecteerd. Het display van de zone knippert en de kookplaat wordt niet ingeschakeld.
Oververhittingsbeveiligingen
Het toestel kan oververhit raken, wanneer:
• de pan de warmte niet goed geleidt;
• vet of olie op een hoge stand verhit wordt;
• er onvoldoende luchtcirculatie is (zie ook ventilatiebeveiliging bij het
installatievoorschrift).
In geval van oververhitting leidt dit bij de desbetreffende kookzone, respectievelijk alle kookzones, tot een van de volgende reacties:
• de kookplaat zal het toegevoerde vermogen iets laten afnemen;
• wanneer dit niet helpt zal de kookplaat uitschakelen en de melding
E2 in de displays laten zien.
Wanneer de kookplaat voldoende is afgekoeld verdwijnt de melding E2 weer en kunt u het toestel opnieuw inschakelen.
NL 7
gebruik
Kookstanden
Voorkom dat de oververhittingsbeveiliging van het toestel geactiveerd wordt door:
• pannen te gebruiken die de warmte goed geleiden;
• vet of olie op een lagere stand te verhitten;
• voldoende luchtcirculatie.
Neem contact op met de servicedienst of een erkend vakman indien de oververhittingsbeveiliging desondanks opnieuw geactiveerd wordt.
Het onderstaande overzicht is uitsluitend bedoeld als leidraad, omdat de instelwaarde afhankelijk is van de hoeveelheid en samenstelling van het gerecht en de pan.
Gebruik ‘boost’ en stand 9 voor:
• snel aan de kook brengen;
• slinken van bladgroenten;
• verhitten van olie en vet;
• onder druk brengen van een snelkookpan.
NL 8
Gebruik stand 8 voor:
• aanbraden van vlees;
• bakken van vis;
• bakken van omeletten;
• bakken van gekookte aardappelen;
• frituren.
Gebruik stand 7 voor:
• bakken van dikke pannenkoeken;
• bakken van dik, gepaneerd vlees;
• uitbakken van spek of bacon;
• bakken van rauwe aardappelen;
• bakken van wentelteefjes;
• bakken van gepaneerde vis.
gebruik
Gebruik stand 6 en 5 voor:
• doorkoken;
• ontdooien van harde groenten;
• bakken en garen van dun vlees.
Gebruik stand 1 t/m 4 voor:
• trekken van bouillon;
• bereiden van stoofvlees;
• smoren van groenten;
• smelten van chocolade;
• smelten van kaas.
NL 9
bediening
Inschakelen en vermogen instellen
Het vermogen kan op 9 standen worden ingesteld. De kookplaat heeft tevens een ‘boost’ stand, die wordt aangegeven met een ‘P’ in de display (zie ‘Boost’). De kookzone voor heeft zelfs een ‘Super Power Boost’.
1. Plaats een pan op het midden van een kookzone.
2. Draai de bedieningsknop rechtsom naar de gewenste stand.
Er klinkt een enkel geluidssignaal en het ingestelde vermogen is
zichtbaar in de display. Bij de kookzones die uit zijn verschijnt een
‘0’ in de display. De kookzone is ingeschakeld.
▷ Kijk op pagina 8 en 9 om de juiste stand te kiezen. ▷ Wanneer u geen verdere actie onderneemt, schakelt de
kookzone na 15 seconden vanzelf uit.
▷ Draai de knop linksom weer terug om de kookzone uit te
schakelen.
Boost en Super Power Boost
De kookzones links- en rechtsachter en rechtsvoor zijn voorzien van een ‘boost’ functie. Met de ‘boost’ functie kookt u gedurende maximaal 1,5 uur op het hoogste vermogen. Na het verstrijken van de maximale boosttijd schakelt de kookzone automatisch uit.
NL 10
De kookzone linksvoor is voorzien van een ‘Super Power Boost’ functie. Met deze functie kookt u gedurende een korte tijd - maximaal 5 min. ­met extra hoog vermogen. De kookzone schakelt na die tijd auto­matisch terug naar stand 9.
(Super Power) Boost inschakelen
1. Plaats een pan op het midden van een kookzone.
2. Draai de bedieningsknop helemaal rechtsom naar stand 9.
Er klinkt een enkel geluidssignaal en het ingestelde vermogen is
zichtbaar in de display. Bij de kookzones die uit zijn verschijnt een
‘0’ in de display. De kookzone is ingeschakeld.
3. Draai de knop nu nog iets verder rechtsom door.
Er verschijnt een ‘P’ in de display. De stand ‘boost is nu ingesteld.
▷ De kookzone linksvoor zal inschakelen op een extra hoog
vermogen gedurende 5 minuten. Daarna schakelt de kookzone automatisch terug naar stand 9 en zal ook stand 9 weer in display verschijnen.
bediening
Aankookautomaat
▷ De kookzones linksachter, rechtsvoor en rechtsachter zullen
inschakelen op het hoogste vermogen gedurende 1,5 uur. Daarna schakelen de kookzones automatisch uit.
▷ Draai de knop linksom weer terug om de kookzone uit te
schakelen.
De aankookautomaat is geschikt voor het snel aan de kook brengen van gerechten en vervolgens op een lagere stand doorkoken. De aankookautomaat schakelt zelf terug naar de doorkookstand.
1. Plaats een pan op het midden van een kookzone.
2. Draai de bedieningsknop linksom tot aan de aanslag en wacht op een geluidssignaal.
In de display van de gekozen kookzone verschijnt een ‘A’. Bij de
kookzones die uit zijn verschijnt een ‘0’ in de display. De kookzone
is ingeschakeld.
3. Draai de knop nu rechtsom terug en kies een doorkookstand.
De gekozen stand verschijnt in de display. De aankookautomaat
is nu ingesteld en afwisselend knipperen een ‘A’ en de ingestelde
doorkookstand in de display.
▷ Wanneer de aankooktijd verstreken is, stopt het knipperen en
wordt de doorkookstand permanent in de display getoond.
▷ Draai de knop linksom weer terug om de kookzone uit te
schakelen.
In de volgende tabel kunt u zien hoelang het aankoken duurt voordat er automatisch terug wordt geschakeld naar de doorkookstand.
Kookstand Aankooktijd
1 48 seconden 2 2 minuten en 24 seconden 3 3 minuten en 50 seconden 4 5 minuten en 12 seconden 5 6 minuten en 48 seconden 6 2 minuten 7 2 minuten en 48 seconden 8 3 minuten en 36 seconden
U kunt de aankookautomaat niet gebruiken met stand 9 en stand ‘boost’.
NL 11
bediening
Restwarmte-indicatie
Na intensief gebruik van een kookzone kan de gebruikte zone nog enkele minuten warm blijven. Zolang de kookzone heet is, blijft er een ‘H’ in de display staan.
Kinderslot
1. Draai de twee bedieningsknoppen voor de kookzones links
Tip
Schakel het kinderslot in voordat u de kookplaat reinigt. Hiermee voorkomt u dat de kookplaat per ongeluk inschakelt.
tegelijkertijd gedurende 5 seconden linksom tot aan de aanslag. Wacht totdat u een geluidssignaal hoort. Laat de knoppen los.
Voor elke kookzone verschijnt er een ‘L’ in de display. Het kinderslot
is ingeschakeld.
▷ Herhaal deze handeling om het kinderslot weer uit te schakelen.
NL 12
onderhoud
Reinigen
Tip
Schakel, voordat u met schoonmaken begint, eerst het kinderslot in.
Dagelijkse reiniging
• Hoewel overgekookt voedsel niet kan inbranden verdient het aanbeveling de kookplaat direct na gebruik schoon te maken.
• Voor de dagelijkse reiniging kunt u het beste een mild reinigingsmiddel en een vochtige doek gebruiken.
• Nadrogen met keukenpapier of een droge doek.
Hardnekkige vlekken
• Ook hardnekkige vlekken zijn met een mild reinigingsmiddel, bijvoorbeeld afwasmiddel, te verwijderen.
• Verwijder waterkringen en kalkresten met schoonmaakazijn.
• Metaalsporen (ontstaan door schuiven van pannen) zijn vaak lastig te verwijderen. Hiervoor zijn speciale middelen verkrijgbaar.
• Verwijder overgekookte voedselresten met een glasschraper. Ook gesmolten kunststof en suiker kunt u verwijderen met een glasschraper.
Nooit gebruiken
• Gebruik nooit schuurmiddelen. Deze veroorzaken krasjes waarin
zich kalk en vuil ophopen.
• Gebruik ook nooit scherpe voorwerpen, zoals staalwol en
schuursponsjes.
NL 13
storingen
Algemeen
Indien u een barstje of scheurtje (hoe klein ook) op de glasplaat ziet, schakel dan de kookplaat onmiddellijk uit, neem direct de stekker van de kookplaat uit het stopcontact, verbreek de (automatische) zekering(en) in de meterkast of zet de schakelaar in de meterkast op nul bij een vaste aansluiting. Neem vervolgens contact op met de servicedienst.
Storingstabel
Wanneer u twijfelt over de goede werking van uw toestel betekent dit niet automatisch dat er een defect is. Controleer in elk geval de volgende punten in onderstaande tabel of kijk voor meer informatie op de website ‘www.etna.nl’.
Symtoom Mogelijke oorzaak Oplossing
De ventilatie blijft nog enkele minuten doorwerken nadat de kookplaat is uitgeschakeld.
Afkoeling van de kookplaat. Normale werking.
De kookplaat geeft bij de eerste kookbeurten een lichte geur af.
U hoort een licht tikkend geluid op uw kookplaat.
De kookpannen maken lawaai tijdens het koken.
Nadat u een kookzone heeft ingeschakeld blijft de display knipperen. Er verschijnt een
pandetectie symbool display.
De kookplaat werkt niet en er verschijnt niets op de display.
Bij het inschakelen van de kookplaat slaat de zekering van de installatie door.
Foutcode Er20. Systeemerror. Neem contact op met de
Opwarmen nieuw toestel. Dit is normaal en verdwijnt na
Ook bij lage kookstanden kan een zacht tikkend geluid optreden.
Dit wordt veroorzaakt door de doorstroming van de energie van de kookplaat naar de kookpan.
De gebruikte kookpan is niet geschikt voor koken op inductie of heeft een diameter kleiner dan 11 cm.
in de
Geen stroomtoevoer door defecte voeding of foutieve aansluiting.
Verkeerde aansluiting van de kookplaat.
enkele keren koken.Ventileer de keuken.
Normale werking.
Bij een hoge kookstand is dit normaal bij bepaalde pannen. Dit is niet schadelijk voor de pannen of de kookplaat.
Gebruik een goede pan.
Controleer de zekering of de elektrische schakelaar (bij een toestel zonder stekker).
Controleer de elektrische aansluiting.
servicedienst.
NL 14
storingen
Symtoom Mogelijke oorzaak Oplossing
Foutcode Er31. Foutieve configuratie. Neem contact op met de
Foutcode Er47. Communicatiefout. Neem contact op met de
Foutcode
Overige foutcodes. Divers. Neem contact op met de
Bedieningsfout: een knop wordt te lang bediend.
servicedienst.
servicedienst.
Knop loslaten. Neem contact op met de servicedienst wanneer storing blijft.
servicedienst.
NL 15
installatie
Waar u op moet letten
Veiligheidsvoorschriften installatie
• De aansluiting moet voldoen aan de nationale en lokale voorschriften.
• Het toestel moet altijd geaard zijn.
• Alleen een erkend elektrotechnisch installateur mag dit toestel aansluiten.
• Gebruik voor het aansluiten een goedgekeurde kabel (bijvoorbeeld type HO7RR) met de juiste kabel diameters behorend bij de aansluiting. De kabel ommanteling moet van rubber zijn.
• De aansluitkabel moet vrij hangen en niet door een lade worden aangestoten.
• Wilt u een vaste aansluiting maken, zorg er dan voor dat er een omnipolaire schakelaar met een contactafstand van minimaal 3 mm in de toevoerleiding wordt aangebracht.
• Als de aansluitkabel beschadigd is, mag deze uitsluitend worden vervangen door de fabrikant, de serviceorganisatie van de fabrikant of gekwalificeerde personen, anders kunnen er gevaarlijke situaties ontstaan.
• Het werkblad waarin de kookplaat wordt ingebouwd moet vlak zijn.
• De wanden en het werkblad rondom het toestel moeten minimaal tot 85 °C hittebestendig zijn. Ook al wordt het toestel zelf niet warm, door de warmte van een hete pan kan de wand verkleuren of vervormen.
• Schade ontstaan door verkeerd aansluiten, verkeerd inbouwen of verkeerd gebruik valt niet onder de garantie.
• Het aansluitpunt, de wandcontactdoos en/of de stekker moeten altijd toegankelijk zijn.
NL 16
installatie
488
490
560
60
510
min. 50
600
558
56
* 600 mm
Inbouwmaten
Ruimte rondom de kookplaat
Voor een veilig gebruik is voldoende ruimte romdom de kookplaat noodzakelijk. Controleer of deze ruimte aanwezig is.
In de volgende illustratie zijn de afmetingen van de uitsparingen aangegeven.
NL 17
installatie
20 mm
Beluchting
B
C
A
De elektronica in het toestel heeft koeling nodig. Het toestel schakelt na korte tijd uit wanneer er onvoldoende lucht circuleert. Aan de onderzijde van het toestel bevinden zich de ventilatie-openingen. Door deze openingen moet koele lucht aangezogen kunnen worden. Aan de voorzijde is het toestel voorzien van uitblaasopeningen.
Inbouwen boven een oven, lade of vaste blende
Beluchting vindt plaats via plint (A) en achterzijde kast (B). Zaag de beluchtingsopeningen (min. 100 cm2) uit. Luchtaanvoer A is overbodig wanneer er, samen met opening B, ergens anders een opening is waar lucht aangezogen kan worden.
Zorg ervoor dat de traverselat de luchtdoorvoer niet hindert. Schaaf of zaag de traverselat C zonodig schuin af.
Zorg voor voldoende toevoer en afvoer van lucht.
• Maak een ventilatieopening aan de voorzijde van het keukenmeubel
van minimaal de toestelbreedte en met een hoogte van minimaal 3 mm als het toestel boven een lade of plank wordt ingebouwd. Zorg voor een afstand van minimaal 20 mm tussen lade of plank ‘D’ en de kookplaat.
• Zorg voor een afstand van minimaal 60 mm tussen de lade of plank en de kookplaat als de ventilatieopening niet mogelijk is.
NL 18
installatie
Ø 4 x 2,5mm 2 x 16A
2
Ø 5 x 2,5mm 2 x 16A
2
Ø 3 x 6 mm 1 x 32A
2
Elektrische aansluiting
2 fasen met 1 nul aansluiting (2 1N, 380 V~ / 50 Hz)
• Breng verbindings bruggen aan tussen de aansluitpunten 4 en 5.
De spanning tussen de fasen en de nul is 230 V~ en de spanning tussen de fasen is 400 V. Uw groep moet afgezekerd zijn met minimaal 16 A (2x). De aansluitkabel moet een aderdoorsnede hebben van minimaal 2,5 mm2.
2 fasen met 2 nullen aansluiting (2 2N, 230 V~ / 50 Hz)
De spanning tussen de fasen en de nullen is 230 V~ en de spanning tussen de fasen is 0 V. Uw groep moet afgezekerd zijn met minimaal 16 A (2x). De aansluitkabel moet een aderdoorsnede hebben van minimaal 2,5 mm2.
1 fase met 1 nul aansluiting (1 1N, 230 V~ / 50 Hz):
• Breng verbindings bruggen aan tussen de aansluitpunten 4 en 5 en 1 en 2.
Opmerking: aansluiting 3 wordt niet gebruikt
NL 19
installatie
Inbouwen
• Controleer of het keukenmeubel en de uitsparing voldoen aan de gestelde eisen ten aanzien van afmetingen en venti latie.
• Behandel van kunststof of houten werkbladen de kopse kanten met eventueel afdichtvernis, om uitzetten van het werkblad door vocht te voorkomen.
• Leg het toestel omgekeerd op het aanrechtblad.
• Monteer de aansluitkabel aan het toestel conform de gestelde eisen.
• Verwijder de beschermfolie van het afdichtband en plak het band in de groef van de aluminium profielen of op de rand van de glasplaat. Plak het afdichtband niet door de hoek, maar knip 4 stukken die goed aansluiten in de hoek.
• Keer het toestel om en leg het in de uitsparing. Sluit het toestel aan op het elektriciteitsnet. Het toestel is nu gebruiksklaar.
• Controleer de werking. Indien het toestel fout is aangesloten, zal het een geluidssignaal geven of een foutcode in de dis plays laten zien.
NL 20
installatie
Technische gegevens
Dit toestel voldoet aan alle relevante CE richtlijnen.
Kookplaattype A362KZT
Inductie x Aansluiting 230V - 50Hz Maximaal vermogen kookzones en diameters Linksvoor 2000 W / Ø 185 mm Linksachter 1400 W / Ø 165 mm Rechtsachter 2300 W / Ø 205 mm Rechtsvoor 1400 W / Ø 165 mm Aansluitwaarde L1 3400 W L2 3700 W
Totale aansluitwaarde 7100 W
NL 21
milieuaspecten
Afvoeren toestel en verpakking
Bij de vervaardiging van dit toestel is gebruik gemaakt van duurzame materialen. Dit toestel moet aan het eind van zijn levenscyclus op verantwoorde wijze worden afgevoerd. De overheid kan u hierover informatie verschaffen.
De verpakking van het toestel is recyclebaar. Gebruikt kunnen zijn:
• karton;
• polyethyleenfolie (PE);
• CFK-vrij polystyreen (PS-hardschuim).
Deze materialen dient u op verantwoorde wijze en conform de overheidsbepalingen af te voeren.
Om op de verplichting tot gescheiden verwerking van elektrische huishoudelijke apparatuur te wijzen, is op het product het symbool van een doorgekruiste vuilnisbak aangebracht. Dit betekent dat het apparaat aan het einde van zijn levensduur niet bij het gewone huisvuil mag worden gevoegd. Het toestel moet naar een speciaal centrum voor gescheiden afvalinzameling van de gemeente worden gebracht of naar een verkooppunt dat deze service verschaft.
Het apart verwerken van huishoudelijke apparaten voorkomt mogelijk negatieve gevolgen voor het milieu en de gezondheid die door een ongeschikte verwerking ontstaat. Het zorgt ervoor dat de materialen waaruit het apparaat bestaat, teruggewonnen kunnen worden om een aanmerkelijke besparing van energie en grondstoffen te verkrijgen.
NL 22
Let op! Werp een gebarsten keramische glasplaat niet in de glasbak maar lever deze in bij de milieustraat van de gemeente.
Conformiteitsverklaring
Wij verklaren dat onze producten voldoen aan de van toepassing zijnde Europese Richtlijnen, Besluiten en Verordeningen en de eisen die zijn vermeld in de normen waar naar wordt verwezen.
table of contents
Your induction hob
Description 4
Use
Pans 5 Cooking time limiter 6 Hob safety 7 Cooking levels 8
Operation
Switching on and power setting 10 Boost and Super Power Boost 10 Automatic boost function 11 Residual heat indicator 12 Child lock 12
Maintenance
Cleaning 13
Faults
General 14 Fault table 14
Installation
What you should be aware of 16 Overall dimensions 17 Ventilation 18 Electrical connection 19 Fitting 20 Technical specifications 21
Environmental aspects
Disposal of appliance and packaging 22
EN 3
your induction hob
Description
1
2
3
5 6 7 8 9
1. Rear left cooking zone (1.4 Kw Ø 165 mm)
2. Rear right cooking zone (2.3 Kw Ø 205 mm)
3. Front left cooking zone (1.4 kW Nominal / 2.0 kW boost Ø 185 mm)
4. Front right cooking zone (1.4 kW Ø 160 mm)
5. Front left cooking zone control knob
6. Rear left cooking zone control knob
7. Rear right cooking zone control knob
8. Front right cooking zone control knob
9. Displays
4
EN 4
use
Pans
Pans for induction cooking
Induction cooking requires a particular type of pan.
Please note
• Pans that have already been used for cooking on a gas hob are no longer suitable for use on an induction hob.
• Only use pans that are suitable for electric and induction cooking with:
▷ a thick base of a minimum of 2.25 mm; ▷ a flat base.
• The best pans are those with the ‘Class Induction’ quality mark.
Tip
You can use a magnet to check whether your pans are suitable. A pan is suitable if the base of the pan is attracted by the magnet.
Suitable Unsuitable
Special stainless steel pans Earthenware Class Induction Stainless steel Solid enamelled pans Porcelain Enamelled cast-iron pans Copper
Plastic Aluminium
Please note
Be careful with thin enamelled sheet steel pans:
• the enamel may come loose from the steel at high settings if the pan is too dry;
• high power level settings may cause the base of the pan to warp.
Please note
• Grains of grit may cause scratches which cannot be removed. Only put pans with a clean base on the cooking surface and always pick pans up to move them.
• Do not use the hob as a worktop.
• To avoid energy loss, always keep the lid on the pan when cooking.
EN 5
Loading...
+ 57 hidden pages