Epson LX1170II User Manual [nl]

®
Gebruikershandleiding
NPDxxxx-00

Copyright en handelsmerken

Copyright

Geen enkel deel van deze publicatie mag worden gereproduceerd, worden opgeslagen in een gegevensopzoeksysteem of worden overgedragen in welke vorm of op welke wijze dan ook, hetzij elektronisch, mechanisch, via fotokopie of opname, of anderszins, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Seiko Epson Corporation. De informatie in dit document is uitsluitend bedoeld voor gebruik met deze Epson-printer. Epson is niet aansprakelijk voor het gebruik van deze informatie voor andere printers.
Seiko Epson Corporation noch diens dochterondernemingen kunnen door de koper van dit product of door derden aansprakelijk worden gesteld voor schade, verlies, kosten of uitgaven voor de koper of een derde partij ten gevolge van een ongeluk, verkeerd gebruik of misbruik van dit product of ongeoorloofde wijzigingen, reparaties of aanpassingen aan dit product of (met uitzondering van de V.S.) het niet strikt naleven van de bedienings- en onderhoudsinstructies van Seiko Epson Corporation.
Seiko Epson Corporation is niet aansprakelijk voor schade of problemen die het gevolg zijn van het gebruik van opties of verbruiksartikelen anders dan die door Seiko Epson Corporation worden aangeduid als originele Epson-producten of door Epson goedgekeurde producten.

Handelsmerken

EPSON® en EPSON ESC/P® zijn gedeponeerde handelsmerken van Seiko Epson Corporation.
Microsoft handelsmerken van Microsoft Corporation.
2
®
, Windows® en Windows NT® zijn gedeponeerde
IBM® is een gedeponeerd handelsmerk van International Business Machines Corporation.
Algemene opmerking: Andere productnamen die in deze documentatie worden gebruikt, worden uitsluitend ter identificatie gebruikt en zijn mogelijk handelsmerken van hun respectieve eigenaars. Epson maakt geen enkele aanspraak op deze merken.
Copyright © 2006 Seiko Epson Corporation. All rights reserved.
3

Veiligheidsinstructies.

Waarschuwingen, voorzorgsmaatregelen en opmerkingen

Waarschuwingen
moeten zorgvuldig worden opgevolgd om lichamelijk letsel te
w
voorkomen.
Voorzorgsmaatregelen:
moeten worden nageleefd om schade aan de apparatuur te
c
voorkomen.
Opmerkingen
bevatten belangrijke informatie en nuttige tips over het gebruik van uw printer.

Waarschuwingssymbool voor hete onderdelen

K Dit symbool staat op de printerkop en op andere
onderdelen om aan te geven dat deze heet kunnen worden. Raak deze onderdelen nooit aan vlak nadat de printer is gebruikt. Laat ze gedurende enkele minuten afkoelen voordat u ze aanraakt.

Belangrijke veiligheidsinstructies

Lees al deze veiligheidsinstructies voordat u de printer gebruikt. Daarnaast dient u alle waarschuwingen en instructies op de printer zelf op te volgen.
Tijdens het installeren van de printer
Plaats de printer niet op een onstabiel oppervlak of in de buurt
van een radiator of warmtebron.
4
Plaats de printer op een vlak, stabiel oppervlak. De printer
werkt niet goed als deze schuin of in een hoek is geplaatst.
Plaats dit product niet op een zacht, onstabiel oppervlak,
zoals een bed of bank of in een kleine, afgesloten ruimte, aangezien de ventilatie hierdoor wordt belemmerd.
Blokkeer of bedek de sleuven en openingen in de behuizing
niet en duw geen voorwerpen in de sleuven.
Gebruik alleen het type stroombron dat wordt aangegeven op
het label van de printer. Als u de elektriciteitsspecificaties in uw regio niet kent, neem dan contact op met plaatselijke energiebedrijf of raadpleeg de leverancier.
Sluit alle apparatuur aan op correct geaarde stopcontacten.
Gebruik geen stopcontacten in dezelfde stroomgroep als kopieerapparaten of klimaatregelingssystemen die regelmatig worden in- en uitgeschakeld.
Gebruik geen beschadigde of gerafelde voedingskabel. De voedingskabel moet zo worden neergelegd dat schade
door afschuren, snijden, rafelen, plooien en knikken en andere schade wordt voorkomen.
Als u de printer aansluit op een stekkerdoos, zorg dan dat het
totale amperage van alle apparaten die op de stekkerdoos zijn aangesloten niet hoger is dan het amperage van de doos. Zorg ook dat het totale amperage van alle apparaten die op het stopcontact zijn aangesloten niet hoger is dan het amperage van het stopcontact.
Gebruik alleen de voedingskabel die bij dit product wordt
geleverd. Gebruik van een andere kabel kan brand of een elektrische schok veroorzaken.
De voedingskabel van dit product is alleen bedoeld voor
gebruik met dit product. Gebruik met andere apparatuur kan brand of een elektrische schok veroorzaken.
5
Tijdens het onderhoud van de printer
Verwijder de printerkabel uit het stopcontact voordat u de
printer reinigt en reinig de printer uitsluitend met een vochtige doek.
Mors geen vloeistoffen op de printer. Behalve zoals specifiek in deze handleiding wordt
beschreven mag u zelf geen onderhoud aan de printer plegen.
Verwijder de printerkabel uit het stopcontact en neem voor
onderhoud contact op met bevoegd onderhoudspersoneel in de volgende gevallen:
i. Als de stroomkabel of stekker is beschadigd.
ii. Als een vloeistof in de printer is terechtgekomen.
iii. Als de printer is gevallen of als de behuizing is beschadigd.
iv. Als de printer niet normaal werkt of als de prestaties merkbaar veranderen.
Gebruik geen spuitbussen met ontvlambare gassen in of in de
buurt van dit product. Dit kan brand veroorzaken.
Gebruik alleen de bedieningselementen die in de
bedieningsinstructies worden beschreven.
Als u van plan bent de printer in Duitsland te gebruiken,
let dan op het volgende:
Voor een adequate beveiliging tegen kortsluiting en oververhitting van deze printer moet het gebouw zijn voorzien van een stroomonderbreker van 16 ampère.
Bei Anschluss des Druckers an die Stromversorgung muss sichergestellt werden, dass die Gebaudeinstallation mit einer 16 A-Sicherung abgesichert ist.
6
Met betrekking tot papiergebruik
De afdrukkwaliteit van etiketten hangt af van de temperatuur
en de luchtvochtigheid. Gebruik etiketten daarom alleen onder de normale gebruiksomstandigheden die hierna worden beschreven:
Temperatuur: 15 tot 25 °C
Luchtvochtigheid: 30 - 60% RH
Laat geen etiketten in de printer achter tussen afdruktaken;
ze kunnen om de plaat krullen en vastlopen wanneer het afdrukken wordt hervat.
Plaats geen papier dat is omgekruld of gevouwen.
Tijdens het gebruik van de printer
Gebruik alleen de bedieningselementen die worden
beschreven in de gebruikersdocumentatie. Een onjuiste afstelling van andere bedieningselementen kan leiden tot schade die reparatie door een bevoegde technicus vereist.
Nadat u de printer hebt uitgezet, dient u altijd minstens vijf
seconden te wachten voordat u de printer weer aanzet. Als u dit niet doet, kan de printer beschadigd raken.
Zet de printer niet uit wanneer de zelftest wordt afgedrukt.
Druk altijd op de knop Pause (Pauzeren) als u het afdrukken wilt stoppen en zet daarna de printer uit.
Sluit de voedingskabel niet aan op een stopcontact met het
verkeerde voltage voor uw printer.
Vervang de printerkop nooit zelf aangezien u daarbij de
printer kunt beschadigen. Andere onderdelen van de printer moeten eveneens worden gecontroleerd als de printerkop wordt vervangen.
U moet de printerkop met de hand verplaatsen als u de
lintcassette wilt vervangen. Als u de printer zojuist hebt gebruikt, kan de printerkop heet zijn; laat de printerkop enkele minuten afkoelen voordat u deze aanraakt.
7

Voor gebruikers in het Verenigd Koninkrijk

Gebruik van opties
Epson (UK) Limited is niet aansprakelijk voor schade of problemen die het gevolg zijn van het gebruik van opties of verbruiksartikelen anders dan die door Epson (UK) Limited worden aangeduid als originele Epson-producten of door Epson goedgekeurde producten.
Veiligheidsinformatie
Waarschuwing:
Dit apparaat moet worden geaard. Raadpleeg het op de printer
w
vermelde voltage en controleer of het voltage van het apparaat overeenkomt met het voltage van het stopcontact.
Belangrijk:
De draden in de voedingskabel van dit apparaat hebben verschillende kleuren met de volgende code:
Groen en geel — Aarde Blauw — Neutraal Bruin — Onder spanning
Als u een stekker moet aansluiten:
Aangezien de kleuren van de voedingskabel van dit apparaat mogelijk niet overeenkomen met de gekleurde aanduidingen die de aansluitpunten van de stekker aangeven, dient u als volgt te werk te gaan:
De groene en gele draad moeten worden verbonden met het aansluitpunt in de stekker met de letter E of het symbool voor aarde (G).
De blauwe draad moet worden verbonden met het aansluitpunt in de stekker met de letter N.
8
De bruine draad moet worden verbonden met het aansluitpunt in de stekker met de letter L.
Als de stekker is beschadigd, dient u de kabel te vervangen of een bevoegd elektricien te raadplegen.
Vervang zekeringen alleen door een zekering met het juiste formaat en vermogen.

Voor gebruikers in het Verenigd Koninkrijk, Singapore en Hongkong

Vervang zekeringen alleen door zekeringen met het juiste formaat en vermogen.
Veiligheidsvereisten
Stekker: Gebruik een 3-pins stekker die is geregistreerd bij de juiste veiligheidsinstantie.
Flexibele kabel: Gebruik een dubbel geïsoleerde flexibele kabel die is gecertificeerd* volgens de relevante IEC- of BS-normen.
Connector op het apparaat: Gebruik een connector die is gecertificeerd* volgens de relevante IEC- of BS-normen.
* Gecertificeerd door een lid van het IECEE CB Scheme.
Conformiteit met ENERGY STAR
Epson, partner van ENERGY STAR®, heeft bepaald dat dit product voldoet aan de richtlijnen van ENERGY STAR energiegebruik.
®
®
betreffende efficiënt
9
Het internationale ENERGY STAR® Office Equipment-programma is een vrijwillige samenwerking tussen fabrikanten van computer- en kantoorapparatuur ter bevordering van de ontwikkeling van energiebesparende computers, beeldschermen, printers, faxapparaten, kopieerapparaten, scanners en multifunctionele apparaten om zo de luchtvervuiling door stroomopwekking terug te dringen. De gebruikte normen en logo's zijn voor alle deelnemende landen gelijk.
10
Inhoudsopgave
Copyright en handelsmerken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
Copyright . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
Handelsmerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
Veiligheidsinstructies. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Waarschuwingen, voorzorgsmaatregelen en opmerkingen. . 4
Waarschuwingssymbool voor hete onderdelen . . . . . . . . . . . . 4
Belangrijke veiligheidsinstructies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Voor gebruikers in het Verenigd Koninkrijk. . . . . . . . . . . . . . . 8
Voor gebruikers in het Verenigd Koninkrijk,
Singapore en Hongkong. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Leren werken met uw printer
Functies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Papierverwerking
Afdrukken op kettingpapier. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Afdrukken met de push-tractor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Een afgedrukt document verwijderen uit de push-tractor . . . 20
Weer overschakelen op losse vellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Afdrukken met de pull-tractor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
De “bovenkant van formulier”-positie aanpassen . . . . . . . . . 28
Het papier doorvoeren naar de afscheurrand. . . . . . . . . . . . . 31
Afdrukken op losse vellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Losse vellen laden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Afdrukken op speciaal papier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
De papierdiktehendel aanpassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Meervoudige formulieren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
Etiketten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Enveloppen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
11
Printersoftware
De printersoftware . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
De printerdriver gebruiken met Windows Me en 98 . . . . . . . . . . . 42
De printerdriver openen vanuit Windows-toepassingen . . . 43
De printerdriver openen via het menu Start . . . . . . . . . . . . . . 45
De instellingen voor de printerdriver wijzigen . . . . . . . . . . . 46
De printerdriver gebruiken met Windows XP, 2000 en
Windows NT 4.0 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
De printerdriver openen vanuit Windows-toepassingen . . . 48
De printerdriver openen via het menu Start . . . . . . . . . . . . . . 51
De instellingen voor de printerdriver wijzigen . . . . . . . . . . . 53
Overzicht instellingen de huidige printerdriver . . . . . . . . . . . . . . . 54
EPSON Status Monitor 3 gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
EPSON Status Monitor 3 instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
EPSON Status Monitor 3 openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
EPSON Status Monitor 3 installeren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
De printer instellen in een netwerk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
De printer delen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
De printer instellen als een gedeelde printer . . . . . . . . . . . . . 64
Instellen voor de clients . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
De printerdriver installeren vanaf de cd-rom. . . . . . . . . . . . . 76
Afdrukken annuleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
De printersoftware verwijderen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
De printerdriver en EPSON Status Monitor 3 verwijderen . . 79
Bedieningspaneel
Het bedieningspaneel gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84
Knoppen en lampjes op het bedieningspaneel . . . . . . . . . . . . 84
Een geïntegreerd lettertype selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86
De standaardinstellingen van de printer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87
De standaardinstellingen wijzigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93
12
Probleemoplossing
De foutindicatoren gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .95
Problemen en oplossingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .97
Stroom . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .98
Afdrukken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .99
Papierverwerking. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .104
Opties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .107
Problemen met de USB-aansluiting verhelpen. . . . . . . . . . . . . . . .111
Een zelftest afdrukken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .115
Contact opnemen met de klantenondersteuning . . . . . . . . . . . . . .118
Website van de technische ondersteuning. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .118
Opties en verbruiksmateriaal
Opties installeren en gebruiken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .119
Invoer voor losse vellen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .119
Pull-tractor. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .123
Papierrolhouder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .126
Kleurupgradekit (alleen LX-300+II). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .128
Afdrukserver. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .131
De lintcassette vervangen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .132
Originele EPSON-lintcassette. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .132
De lintcassette vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .132
Productinformatie
Printeronderdelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .136
Printerspecificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .138
Mechanisch . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .138
Elektronisch. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .141
Elektrisch . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .143
Omgeving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .143
Papier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .144
Afdrukbaar gebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .149
Papieruitlijning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .153
13
Opdrachtenlijsten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 153
EPSON ESC/P-besturingscodes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 153
IBM 2380 Plus (voor LX-300+II)/ IBM 2381 Plus
(voor LX-1170II)-emulatiebesturingscodes . . . . . . . . . . . . . . 155
Standaarden en goedkeuringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 156
Veiligheidsgoedkeuringen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 156
CE-markering. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 157
De printer reinigen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 158
De printer vervoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 159
Woordenlijst
Index
14

Leren werken met uw printer

Functies

Uw EPSON® LX-300+II/LX-1170II 9-pins dot-matrixprinter biedt afdrukken van hoge kwaliteit en superieure prestaties in een compacte eenheid. Tot de functies van de printer behoren:
Verschillende papierbanen die precies aansluiten op
uw wensen.
De mogelijkheid om een groot aantal verschillende
papiersoorten te verwerken, waaronder kettingpapier, meervoudige formulieren (met één origineel en maximaal vier kopieën), etiketten, losse vellen en enveloppen.
Hoge afdruksnelheden van maximaal 300 cps (tekens per
seconde) bij 10 cpi (tekens per inch).
Uw printer wordt geleverd met het printerstuurprogramma en andere software, waaronder EPSON Status Monitor 3 voor Microsoft hulpprogramma EPSON Status Monitor 3 kunt u de status van uw printer snel en gemakkelijk controleren.
®
Windows® XP, Me, 98, 2000 of NT 4.0. Met het
Opmerking:
De afbeeldingen in deze handleiding zijn afkomstig van de LX-300+II. De LX-1170II is breder dan de LX-300+II. De uitleg is voor beide apparaten echter hetzelfde.
15

Papierverwerking

Afdrukken op kettingpapier

Uw printer kan kettingpapier met de tractor verwerken.
Afhankelijk van de positie van de tractor, kunt u deze gebruiken
als pull-tractor of als push-tractor. De volgende richtlijnen
kunnen handig zijn bij het bepalen van de positie van de tractor:
Wilt u overschakelen van afdrukken op losse vellen naar
afdrukken op kettingpapier en vice versa zonder dat u de papiertoevoer hoeft te verwijderen? Wilt u kettingpapier vel voor vel afscheuren? Gebruik de tractor in de push-tractor-positie. (De tractor is standaard in deze positie geïnstalleerd als de printer wordt geleverd.). Zie het volgende gedeelte.
Wilt u afdrukken op etiketten, meervoudige formulieren of
andere documenten waarvoor een nauwkeurige afdrukpositie vereist is? Gebruik de tractor dan als pull-tractor. Zie “Afdrukken met de pull-tractor” voor instructies.

Afdrukken met de push-tractor

Als u de push-tractor gebruikt, is het raadzaam de functie
voor automatisch afscheuren in de modus Default Setting
(Standaardinstelling) in te schakelen. Zie “De
standaardinstellingen van de printer”.
Opmerking:
De afbeeldingen in deze handleiding zijn afkomstig van de LX-300+II.
De LX-1170II is breder dan de LX-300+II. De uitleg is voor beide
apparaten echter hetzelfde.
16
Volg de onderstaande stappen om kettingpapier te laden met gebruik van de push-tractor:
1. Zorg ervoor de printer uitstaat. Verwijder het printerdeksel en de papiergeleider en plaats de papierontgrendelingshendel in de positie voor kettingpapier.
2. Ontgrendel de geleide-eenheden door de vergrendeling hiervan naar voren te trekken.
17
3. Verschuif de linkergeleide-eenheid en gebruik hierbij de schaal op de printer als richtlijn. De printer drukt rechts van de positie met de markering 0 af. Druk de vergrendelingshendel van de geleide-eenheid terug om de eenheid te vergrendelen. Verschuif vervolgens de rechtergeleide-eenheid om deze in te stellen op de breedte van het papier, maar vergrendel de eenheid niet. Verplaats de papiersteun totdat deze zich halverwege de geleide-eenheden bevindt.
4. Zorg ervoor dat het papier een scherpe, rechte invoerrand heeft. Open de afdekkingen van de geleide-eenheden. Plaats de eerste gaten in het papier over de pinnen van de geleide-eenheden en sluit de afdekkingen van de eenheden. Verschuif de rechtergeleide-eenheid om eventuele speling in het papier te verwijderen en vergrendel de eenheid. Het papier bevindt zich nu in de geladen positie.
18
Let op:
Gebruik de knop voor de papierinvoer aan de rechterkant van
c
de printer alleen om vastgelopen papier te verwijderen en alleen als de printer is uitgezet. Op die manier voorkomt u dat de printer beschadigd raakt of de positie voor de bovenkant van het formulier wordt verwijderd.
5. U kunt de papiergeleider gebruiken om het binnenkomende papier te scheiden van het afgedrukte papier. Houd de papiergeleider horizontaal vast en plaats de inkepingen in de geleider over de nokjes van de printer (zie onderstaande afbeelding). Schuif de papiergeleider naar de voorzijde van de printer totdat u voelt dat deze vastklikt en stel daarna de randgeleiders in op de breedte van het papier.
6. Zet de printer aan.
19
7. Zorg ervoor dat het printerdeksel gesloten is. Druk op de
knop LF/FF om het papier in de invoerpositie te plaatsen. Het afdrukken wordt gestart zodra de printer gegevens heeft ontvangen.
8. Nadat het afdrukken is voltooid, voert u de stappen in het volgende gedeelte uit om het afgedrukte document af te scheuren. Als de eerste afgedrukte regel op de pagina te hoog of te laag wordt weergegeven, kunt u de positie hiervan wijzigen met de functie Micro Adjust (Nauwkeurig aanpassen). Zie “De bovenkant van formulier-positie aanpassen”.
Let op:
Gebruik de knop voor papierinvoer nooit om de positie voor de
c
bovenkant van het formulier te wijzigen. Hierdoor kan de printer beschadigd raken of de positie voor de bovenkant van het formulier worden verwijderd.
Als u meer gegevens verzendt, wordt het papier automatisch teruggevoerd naar de laadpositie.

Een afgedrukt document verwijderen uit de push-tractor

Voer de volgende stappen uit om het afgedrukte document te verwijderen:
1. Druk op de knop Tear Off (Font) (Afscheuren (Lettertype)). Controleer of de lampjes Tear Off (Font) (Afscheuren (Lettertype)) knipperen. (Hiermee wordt aangegeven dat het papier zich in de afscheurpositie bevindt.)
20
2. Open de afdekking van de papiergeleider en scheur het afgedrukte document af langs de daarvoor bestemde rand van de papierspanningseenheid.
Opmerking:
Als de perforatie van het papier niet goed is uitgelijnd met de afscheurrand, kunt u de afscheurpositie aanpassen met de functie Micro Adjust (Nauwkeurig aanpassen). Zie “De afscheurpositie aanpassen”.
Let op:
Gebruik de knop voor papierinvoer nooit om de positie voor
c
de bovenkant van het formulier te wijzigen. Hierdoor kan de printer beschadigd raken of de positie voor de bovenkant van het formulier worden verwijderd.
3. Sluit de afdekking van de papiergeleider.
Wanneer u doorgaat met afdrukken, wordt het papier automatisch teruggevoerd naar de positie voor de bovenkant van het formulier en wordt het afdrukken gestart.
Als u kettingpapier naar de stand-bypositie wilt voeren, waar u het papier kunt verwijderen, drukt u op de knop Load/Eject (Laden/Uitwerpen). Open vervolgens de afdekkingen van de geleide-eenheden van de tractor en verwijder het papier.
21
Let op:
Scheur het afgedrukte document altijd af voordat u op de knop
c
Load/Eject (Laden/Uitwerpen) drukt. Als meerdere pagina's tegelijk in omgekeerde volgorde worden ingevoerd, kan het papier vastlopen.

Weer overschakelen op losse vellen

Als u wilt overschakelen op losse vellen, drukt u op de knop Load/Eject (Laden/Uitwerpen). De printer voert het papier nu achterwaarts in de stand-bypositie. Voer daarna de stappen in “Losse vellen laden” uit.
Let op:
Scheur het afgedrukte document altijd af voordat u op de knop
c
Load/Eject (Laden/Uitwerpen) drukt. Als meerdere pagina's tegelijk in omgekeerde volgorde worden ingevoerd, kan het papier vastlopen.

Afdrukken met de pull-tractor

Als u kettingpapier wilt laden met gebruik van de pull-tractor, dient u de tractor in de pull-tractor-positie zetten aan de hand van stap 1 t/m 3 van deze procedure. Als de tractor zich al in deze positie bevindt, zorgt u ervoor dat de printer is uitgeschakeld en gaat u verder met stap 6.
22
Let op:
Gebruik de knop voor de papierinvoer aan de rechterkant van
c
de printer alleen om vastgelopen papier te verwijderen en alleen als de printer is uitgezet. Op die manier voorkomt u dat de printer beschadigd raakt of de positie voor de bovenkant van het formulier wordt verwijderd.
Als u de pull-tractor gebruikt, is het raadzaam de functie voor
automatisch afscheuren in de modus Default Setting (Standaardinstelling) uit te schakelen om te voorkomen dat het papier vastloopt.
1. Zet de printer uit en verwijder het printerdeksel en de papiergeleider. Verwijder daarna de papierspanningseenheid door de vergrendelingsnokken van de eenheid voorzichtig samen te drukken en de papierspanningseenheid weg te trekken van de printer. Trek ten slotte de papierontgrendelingshendel naar voren in de positie voor kettingpapier.
23
2. Druk de vergrendelingsnokken van de tractor voorzichtig aan beide zijden samen en draai de tractor omhoog en uit de printer.
3. Verplaats de tractor naar voren naar de bevestigingssleuf bovenop de printer en kantel de tractor in de juiste positie (zie onderstaande afbeelding). Wanneer u de tractor op de nokjes drukt, klikt de tractor voelbaar vast.
24
4. Ontgrendel de geleide-eenheden door de vergrendeling hiervan naar voren te trekken.
5. Plaats het papier in de onderste papiersleuf of in de achterste papiersleuf (zie hieronder) en trek het omhoog. Positioneer het papier en gebruik hierbij de schaal op de printer als richtlijn. De printer drukt rechts van de positie met de markering 0 af.
25
6. Verschuif de linkergeleide-eenheid zodat de geleiders ervan overeenkomen met de positie van de gaten in het papier en vergrendel de eenheid. Verschuif vervolgens de rechtergeleide-eenheid om deze in te stellen op de breedte van het papier, maar vergrendel de eenheid niet. Verplaats de papiersteun totdat deze zich halverwege de twee geleide-eenheden bevindt.
7. Zorg ervoor dat het papier een scherpe, rechte invoerrand heeft. Open de afdekkingen van de geleide-eenheden. Plaats de eerste gaten in het papier over de pinnen van de geleide­eenheden en sluit de afdekkingen van de eenheden. Verschuif de rechtergeleide-eenheid om eventuele speling in het papier te verwijderen en vergrendel vervolgens de eenheid.
26
Opmerking:
Verwijder eventuele speling door voorzichtig vanaf de achter- of onderzijde aan het papier te trekken.
8. Als u het binnenkomende papier wilt scheiden van het afgedrukte papier, gebruikt u de papiergeleider. Houd de geleider horizontaal vast en plaats de inkepingen van de geleider over de bevestigingsnokjes van de printer. Schuif vervolgens de papiergeleider naar de achterzijde van de printer totdat u voelt dat de papiergeleider vastklikt en stel daarna de randgeleiders in op de breedte van het papier.
9. Breng het printerdeksel aan en pas de papierpositie aan met de knop voor de papierinvoer. Verdraai de knop totdat de perforatie tussen pagina's zich net boven de printerkop bevindt. Zet vervolgens de printer aan.
10. Zorg ervoor dat het printerdeksel gesloten is, met de afdekking van de papiergeleider open. Het afdrukken wordt gestart zodra de printer gegevens heeft ontvangen.
Als u de positie wilt wijzigen waarop het afdrukken op een pagina begint, drukt u op LF/FF om de pagina naar de volgende positie voor de bovenkant van het formulier te verplaatsen en vervolgens raadpleegt u “De “bovenkant van formulier”-positie aanpassen” in het volgende gedeelte om de laadpositie te wijzigen.
Werp het papier uit door het papier dat de printer wordt ingevoerd af te scheuren en druk vervolgens op de knop LF/FF om het papier verder in te voeren.
27

De “bovenkant van formulier”-positie aanpassen

De positie voor de bovenkant van het formulier is de positie op de pagina waarop het afdrukken wordt gestart. Als de afdruk te h oo g of t e l a ag op d e p a gi n a w or d t w ee r ge ge v en , ku nt u de p os i ti e voor de bovenkant van het formulier wijzigen met de functie Micro Adjust (Nauwkeurig aanpassen). Voer de onderstaande stappen uit.
Let op:
Gebruik de knop voor papierinvoer nooit om de positie voor de
c
bovenkant van het formulier te wijzigen. Hierdoor kan de printer beschadigd raken of de positie voor de bovenkant van het formulier worden verwijderd.
Opmerking:
Uw instelling voor de positie voor de bovenkant van het formulier
blijft van kracht totdat u de positie wijzigt, zelfs als u de printer uitzet.
De instelling voor de bovenste marge in bepaalde
toepassingssoftware overschrijft de instelling voor de positie voor de bovenkant van het formulier die u opgeeft met de functie Micro Adjust (Nauwkeurig aanpassen). Pas indien nodig de positie voor de bovenkant van het formulier aan in de software.
1. Zorg ervoor de printer is aangezet.
2. Laad indien nodig papier aan de hand van de instructies in dit hoofdstuk.
3. Verwijder het printerdeksel.
4. Houd de knop Pause (Onderbreken) gedurende drie seconden ingedrukt. Het lampje Pause (Onderbreken) begint te knipperen en de printer gaat over op de modus Micro Adjust (Nauwkeurig aanpassen).
28
5. Druk op de knop LF/FF D als u de positie voor de bovenkant
van het formulier hoger op de pagina wilt plaatsen, of druk op de knop Load/Eject U (Laden/Uitwerpen) als u de positie voor de bovenkant van het formulier lager op de pagina wilt plaatsen.
*
* plastic lintafdekking
Opmerking:
De printer heeft een minimum- en een maximumpositie voor de
bovenkant van het formulier. Als u probeert een positie in te stellen die boven of onder deze grenzen ligt, klinkt een pieptoon en wordt de verplaatsing van het papier stopgezet.
Als het papier de standaardpositie voor de bovenkant van het
formulier bereikt, klinkt eveneens een pieptoon en wordt de verplaatsing van het papier korte tijd stopgezet. U kunt de standaardpositie gebruiken als referentiepunt bij het aanpassen van de positie voor de bovenkant van het formulier.
29
Zie het onderstaande voorbeeld als u de positie voor de bovenkant van het formulier wilt wijzigen voor kettingpapier dat is geplaatst op de pull-tractor:
Markeer eerst een punt 2,5 mm (0,1 inch) boven de perforatie van het papier en plaats vervolgens het papier zodanig dat de markering samenvalt met de bovenrand van de pastic lintafdekking. Hierdoor ontstaat een marge van 8,5 mm (0,33 inch) op de volgende pagina. Dit betekent dat de printer 8,5 mm (0,33 inch) onder de perforatie begint met afdrukken. Als u een punt markeert dat 2,5 mm (0,1 inch) boven de perforatie ligt, ontstaat een marge van 8,5 mm (0,33 inch) op de volgende pagina.
A 2,5 mm (0,1 inch)
B 8,5 mm (0,33 inch)
6. Nadat u de positie voor de bovenkant van het formulier hebt ingesteld, drukt u op de knop Pause (Onderbreken) om de modus Micro Adjust (Nauwkeurig aanpassen) te verlaten.
30
Loading...
+ 138 hidden pages