d Gebrauchsanweisung
f Mode d’emploi
l Gebruiksaanwijzing
Geachte klant,
Gedruk
ili
lijk
r
Lees eerst aandachtig de gebruiksaanwijzing door voordat U Uw nieuwe
koelapparaat in gebruik neemt. Hierin staat belangrijke informatie over
een veilig gebruik, over het opstellen en over het onderhoud van het
apparaat.
De gebruiksaanwijzing s.v.p. bewaren voor latere naslag. Aan eventuele
volgende bezitters van het apparaat doorgeven.
Deze gebruiksaanwijzing is voor meerdere, technisch vergelijkbare
modellen in diverse uitvoeringen bestemd. S.v.p. alleen op de
aanwijzingen letten die op Uw apparaat betrekking hebben.
Met de waarschuwingsdriehoek en/of door signaalwoorden (Waarschu-
1
wing!, Voorzichtig!, Let op!) wordt de aandacht gevestigd op aanwijzingen die belangrijk zijn voor Uw veiligheid of voor het juist functioneren
van het apparaat. Hier absoluut op letten.
0 1. Dit symbool en nummeren voeren u stap voor stap door de bediening
van het apparaat.
2. ....
Na dit symbool wordt uitleg gegeven over de bediening en het prak-
3
tisch gebruik van het apparaat.
Met het klaverblad worden tips en aanwijzingen voor een economisch
2
en milieuvriendelijk gebruik van het apparaat aangegeven.
54
Verklaringen van vaktermen die in de gebruiksaanwijzing gebruikt worden, vindt U aan het eind in het Hoofdstuk "Vaktermen".
Voor eventueel optredende storingen staan in de handleiding aanwijzingen om deze zelf op te lossen, zie Hoofdstuk "Wat te doen als...". Als
deze aanwijzingen niet voldoende informatie bieden staat onze klantendienst U te allen tijde ter beschikking.
De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de erkende regels der
techniek en aan de Duitse wet op de veiligheid van apparaten. Desondanks zien wij ons genoodzaakt U met de volgende veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken:
Reglementaire toepassing
• Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is
geschikt voor het koelen, invriezen en diepgevroren bewaren van
levensmiddelen en voor het maken van ijs. Als het apparaat voor
andere doeleinden gebruikt wordt kan de fabrikant geen verantwoording nemen voor eventuele schaden.
• Het ombouwen van of veranderingen aan het koelapparaat aanbrengen is uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan.
• Als het koelapparaat commercieel of voor andere doeleinden dan
voor het koelen, diepgevroren bewaren en invriezen van levensmiddelen gebruikt wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijnde
wettelijke bepalingen.
Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik genomen
wordt
• Controleer het koelapparaat op transportschaden. Een beschadigd
apparaat in geen geval aansluiten! Wendt U in geval van schade tot
de leverancier.
Koelmiddelen
Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof Isobutan
(R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel
brandbaar is.
• Waarschuwing - Bij het transport en het opstellen van het apparaat
erop letten dat geen onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden.
• Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit:
– open vuur en brandhaarden absoluut vermijden;
– het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren.
Veiligheid van kinderen
• Verpakkingsdelen (bijv. folieën, piepschuim) kunnen voor kinderen
gevaarlijk zijn. Stikgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinderen weghouden!
57
Veiligheid
• Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit
het stopcontact trekken, stroomkabel doorknippen, eventueel aanwezige snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Daardoor
wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten
raken (stikgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terecht
komen.
• Kinderen kunnen gevaren die in het omgaan met huishoudelijke
apparaten schuilen vaak niet herkennen. Zorg daarom voor de nodige
toezicht en laat kinderen niet met het apparaat spelen.
Bij dagelijks gebruik
• Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken
door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers
met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullingen
van aanstekers etc. in het koelapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in het vriesvak. Ze kunnen springen als
de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen!
Leg noot limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in het vriesvak. Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcohol percentage kan in het vriesvak gelegd worden.
• Consumptieïjs en ijsblokjes niet direct vanuit de vriesruimte in de
mond steken. Zeer koud ijs kan aan de lippen of de tong vastvriezen
en verwondingen veroorzaken.
• Niet met natte handen aan diepvriesartikelen komen. De handen
kunnen daaraan vastvriezen.
• Waarschuwing - Geen electrische apparaten (bijv. electrische ijsma-
chines, mixers etc.) in het koelapparaat gebruiken.
• Waarschuwing - Ventilatie-openingen in de ommanteling van het
apparaat of in inbouwmeubelen niet afsluiten.
• Waarschuwing - Voor bespoedigen van het ontdooiproces geen
mechanische voorzieningen of andere kunstmatige middelen gebruiken die niet door de fabrikant worden aanbevolen.
• Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitzetten en de stekker uit
het stopcontact trekken of de zekering in de woning uitschakelen c.q.
er uit draaien.
• De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken, nooit
aan het snoer.
58
Bij storing
• Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de gebruiksaanwijzing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven aanwij-
zingen niet verder helpen zelf niet verder aan het apparaat werken.
• Koelapparaten mogen alleen dooor geschoold personeel gerepareerd
worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan. Wendt U zich bij reparaties tot Uw vakhandel of tot onze klantendienst.
Weggooien
Informatie over de verpakking van het apparaat
Alle gebruikte grondstoffen zijn milieuvriendelijk! Ze kunnen zonder
gevaar weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand worden!
De grondstoffen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt worden en worden als volgt gekarakteriseerd:
>PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken
binnen in.
>PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledingsdelen, in principe
FCKW-vrij.
De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en kunnen ook weer
bij het oud-papier gedaan worden.
Weggooien van oude apparaten
Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te
worden. Dit geldt voor Uw huidige apparaat en - als het ook aan vervanging toe is - ook voor Uw nieuwe apparaat.
Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar
1
maken voordat ze weggegooid worden. Stekker er afhalen, netsnoer
doorknippen, eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Hierdoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten worden (verstikkingsgevaar!) of in andere
levensgevaarlijke situaties terechtkomen.
Aanwijzingen voor het weggooien:
• Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden.
• Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de
achterkant, mag niet beschadigd worden.
• Informatie over afhaaltijden of inzamelplaatsen zijn te verkrijgen bij
de plaatselijke reinigingsdienst of op het gemeentehuis.
59
Transportbescherming verwijderen
Het apparaat alsmede de onderdelen van het interieur zijn voor het
transport beschermd.
0 1. Alle plakband alsmede bekledingsdelen uit het interieur verwijderen.
Eventuele plakbandresten kunnen met schoonmaak- of wasbenzine
3
verwijderd worden.
Opstellen
Opstelplaats
Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten.
De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik en het
onberispelijk functioneren van het apparaat.
Het apparaat daarom
– niet aan directe straling van de zon blootstellen;
– niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen plaat-
sen;
– alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur
overeenkomt met de klimaatcategorie waarvoor het apparaat is ontworpen.
De klimaatcategorieën staan op het merk- en type-aanduidingsplaatje
dat zich links aan de binnenkant van het apparaat bevindt.
De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke
klimaatcategorie behoort:
60
Klimaatcategorievoor een omgevingstemperatuur van
SN+10 tot +32 °C
N+16 tot +32 °C
ST+18 tot +38 °C
T+18 tot +43 °C
Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaatsen, aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden:
– tot electrische kachels 3 cm;
Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmte-isolatieplaat tussen kachel en koelapparaat aan te bevelen.
Als het koelapparaat naast een ander koel- of diepvriesapparaat staat,
is een afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen, zodat zich
geen condens vormt aan de buitenkant van de apparaten.
Het toestel heeft lucht nodig
De geïntegreerde deur van de meubelkast sluit de inbouwnis bijna
geheel af. Daarom moet bij i-toestellen de beluchting volgens afb.
door een opening in de meubelsokkel plaatsvinden. De verwarmde
lucht moet door de luchtschacht
aan de achterzijde van het meubel
naar boven weg kunnen. De ventilatie-openingen moeten minimaal
200 cm
Attentie! Om het funktioneren van
het toestel niet nadelig te beïnvloe-
den, ventilatie-openingen niet afdekken of blokkeren.
2
bedragen.
Opstellen
Inbouw
Zie hoofdstuk montage-aanwijzing.
Kontroleer na het inbouwen van het toestel, vooral na overzetten van
het deurscharnier, of de deurafdichting rondom goed afdicht. Een
ondichte deurafdichting kan tot versterkte rijpvorming en daardoor tot
hoger energieverbruik leiden (zie ook hoofdstuk „Wat de doen als ...“).
61
Opstellen
Electrische aansluiting
Voor de electrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïnstal-
leerde beschermcontactdoos vereist. De electrische zekering dient minsten 10 Ampère te zijn.
Indien het stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegankelijk is, dient een maatregel in de electrische installatie er voor te zorgen dat het apparaat van de stroom kan worden afgesloten (bijv.
zekering, beveiligingsschakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met
een contactopeningsbreedte van minimaal 3 mm).
0 1. Voor ingebruikneming op het merk– en type–aanduidingsplaatje van
het apparaat controleren of de netspanning en stroomsoort overeenkomen met de waarden van het lichtnet op de plaats waar het apparaat
komt te staan.
Bijv.:AC 220 ... 240 V 50 Hz of
220 ... 240 V~50 Hz
(d.w.z. 220 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz)
Het typebordje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat.
Attentie: De netaansluiting mag alleen door een vakman worden vervangen. Wend u in geval van reparatie tot uw vakhandelaar of tot onze
service-afdeling.
62
Beschrijving apparaat
Vooraanzicht
(diverse modellen)
Temperatuurregelaar en binnenverlichting
Boter-/kaasvak met klep
Deurvak
Flessenvak
Flessenhouder (niet bij alle modellen)
Fruit-/groenteladen
Legvlakken
Vriesvak (voor bewaren en invriezen)
Vochtigheidsregeling (niet bij alle modellen)
Typeplaatje
Voor ingebruikname
0 1. Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor
het eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en Onderhoud”).
63
In gebruik nemen - temperatuur instellen
De temperatuurregelaar
bevindt zich in de koelruimte
rechts boven. Hij dient tegelijkertijd als AAN/UIT-schakelaar.
Stand "0" = koeling uit
Stand "1" = warmste binnentenperatuur
Stand "6" = koudste binnentenperatuur
0 1. Stekker in stopcontact steken.
2. Gewenste temperatuur instellen door de temperatuurregelaar te
draaien. De binnenverlichting gaat aan.
De compressor start en werkt dan automatisch.
3. Als u een hogere of lagere temperatuur wenst, draait u de temperatuurregelaar op een warmere resp. koudere stand.
Aanwijzing: als de instelling veranderd wordt, start de compressor niet
direct als op dat ogenblik automatisch ontdooid wordt.
Aangezien de opslagtemperatuur in de koelruimte snel bereikt wordt,
3
kunnen direct na inschakeling producten opgeborgen worden.
Belangrijk! Wacht met het opbergen van diepvriesartikelen tot de temperatuur in het vriesvak -18 °C bereikt heeft.
3
64
Aanwijzing: Uit voedingswetenschappelijk oogpunt is een bewaartem-
3
peratuur van ca. +5 °C in de koelruimte en -18 °C in de diepvriesvak in
de regel koud genoeg.
De volgende zaken zijn van invloed op de binnentemperatuur:
– omgevingstemperatuur;
– Hoeveelheid en temperatuur van de opgeslagen levensmiddelen;
– Vaak of lang openen van de deur.
– Een storing in het apparaat.
Daarom moet de temperatuurregelaar-instelling eventueel aan de
omstandigheden van dat moment aangepast worden.
Tips m.b.t. de instelling:
Voorbeelden:
omgevingstemperatuur stand van de temperatuurregelaar
ca. 10 °Ctot 1
ca. 16 °Crond 2
ca. 25 °Crond 2
ca. 32 °C2 tot 3
ca. 38 °C1 tot 2
Belangrijk!
Hoge omgevingstemperatuur (bijv. op hete zomerdagen) en koude
instelling van de temperatuurregelaar (stand “5” tot “6”) kunnen er
voor zorgen dat de compressor continue werkt.
Reden: De compressor dient ononderbroken te lopen om bij een hogere
omgevingstemperatuur de lage temperatuur van het apparaat te kunnen handhaven. De koelruimte ontdooit dan niet meer – automatisch
ontdooien van de koelruimte is alleen bij stilstaande compressor mogelijk (zie hoofdstuk “Ontdooien”). Sterke rijpvorming aan de achterwand
van de koelruimte is dan het gevolg.
Zet in dat geval de temperatuurregelaar op een warmere stand (stand
“4” tot “5”). Bij deze instelling wordt de compressor geregeld en begint
het ontdooien weer automatisch.
Apparaat uitzetten
0 1. Voor het uitzetten van de koeling de temperatuurregelaar op stand “0”
draaien. De binnenverlichting gaat uit.
Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:
0 1. Apparaat uitzetten, daartoe de temperatuurregelaar op stand “0”
draaien. De binnenverlichting gaat uit.
2. Stekker uit het stopcontact halen of zekering uitschakelen, er resp. uithalen.
3. Apparaat grondig reinigen (zie hoofdstuk “Reiniging en Onderhoud”).
4. Deur daarna open laten om geurvorming te voorkomen.
65
Loading...
+ 30 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.