ELECTROLUX 560 User Manual [it]

ENZINE
B
B
ENZINE
IELMAAIER
W
W
IELMAAIER
JULGÅENDE
H
H
JULGÅENDE
BENSIINIKÄYTTÖINEN
BENSIINIKÄYTTÖINEN
GRÄSKLIPP
GRÄSKLIPP
BENZINDREVET
BENZINDREVET
ORGRESSKLIPPER
ORGRESSKLIPPER
ARE
ARE
BENSINMOT
BENSINMOT
ROT
ROT
BENSINDREVET
,
,
BENSINDREVET
ORPLÆNEKLIPPERPÅPÅ
ORPLÆNEKLIPPER
RUOHONLEIKKURI
RUOHONLEIKKURI
MED
MED
HJUL
HJUL
OR
OR
OCH
OCH
HJUL
HJUL
NEDERLANDS 1-12
NORSK
SUOMI
SVENSKA
DANSK
13-24
25-36
37-48
49-60
Let op: In deze handleiding worden verschillende producten
beschreven. U dient de handleiding dan ook in zijn geheel grondig door te lezen voor identificatie, montage en het juiste gebruik van de voorzieningen die van toepassing zijn op uw Benzine Wielmaaier.
OBS! Denne håndboken omhandler ulike typer
gressklippere. Les bruksanvisningen nøye, slik at du kan identifisere, montere og bruke den klipperen du har kjøpt.
Huom: Tämä käyttöohje kattaa useita tuotteita. Lue ohje
huolella, jotta varmasti tunnistat oman koneesi, osaat koota sen ja voit hyvin käyttää leikkurisi ominaisuuksia hyódyesesi.
OBS: Denna handbok behandlar olika produkter. Läs bruksanvisningen omsorgsfullt så att du har fullt klart för dig vilken maskin det gäller, hur du sätter samman den och hur du använder de olika funktionerna på din gräsklippare med hjul och bensinmotor.
Bemærk: Denne manual gælder for flere forskellige
produkter. Læs brugsvejledningen nøje for at identificere, samle og anvende de enheder, som er relevante for Deres benzindrevne rotorplæneklipper.
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Indien deze grasmaaimachine niet op de juiste wijze wordt gebruikt, kan de machine gevaar opleveren. De machine kan ernstig letsel veroorzaken aan de bediener en omstanders; voor redelijke veiligheid en efficientie bij het gebruik van de grasmaaier, dienen de waarschuwingen en veiligheidsvoorschriften nauwkeurig te worden opgevolgd. De bediener draagt de verantwoordelijk voor het opvolgen van de waarschuwingen en veiligheidsvoorschriften, die in deze handleiding en op de grasmaaimachine vermeld staan. De grasmaaimachine mag niet worden gebruikt als de door de fabrikant geleverde grasopvangbak en beschermplaten niet in positie zijn gemonteerd.
Verklaring van de symbolen op de roterende grasmaaimachine met benzinemotor
Waarschuwing
Lees de handleiding voor de gebruiker aandachtig door, zodat u volledig vertrouwd bent met de verschillende bedieningselementen en de werking daarvan.
Zorg, dat de maaimachine tijdens het maaien altijd in contact blijft met de grond. Als de machine wordt opgetild of gekanteld, kunnen er onder hoge snelheid stenen naar buiten worden geworpen.
Zorg, dat omstanders uit de buurt blijven. Gebruik de maaimachine niet als er zich mensen, en vooral kinderen of huisdieren, op het te maaien terrein bevinden.
Wees voorzichtig met uw voeten en handen. Houd uw handen of voeten veilig uit de buurt van het roterende mes snijbladen.
Alvorens onderhoud uit te voeren aan de machine of de machine te reinigen of af te stellen, of wanneer de machine gedurende langere tijd niet zal worden gebruikt, dient de bougie te worden verwijderd.
Het mes blijft nog een tijdje roteren nadat de machine uitgeschakeld werd. Wacht totdat alle machine-onderdelen
STOP
Algemeen
1. De grasmaaimachine mag nooit worden gebruikt door kinderen of personen die niet op de hoogte zijn van de instructies voor gebruik. Volgens plaatselijke wettelijke voorschriften kan er een minimum leeftijd van toepassing zijn voor bedieners van deze machine.
volledig stilliggen voordat u ze aanraakt.
2. De grasmaaier is uitsluitend bestemd voor gebruik op de wijze waarop en voor de doeleinden die in deze instructies worden beschreven.
3. Gebruik de grasmaaier nooit als u moe, ziek of onder invloed bent van alcohol, drugs of medicijnen.
4. De bediener of gebruiker is aansprakelijk voor eventuele ongevallen of gevaren die worden veroorzaakt aan andere personen of hun eigendom.
Veiligheid van brandstof
WAARSCHUWING - benzine is uiterst brandbaar
- Draag beschermende kleding wanneer u werkt met brandstoffen en smeeroliën.
- Voorkom contact met de huid.
- Verwijder benzine en machine-olie voordat u het product vervoert.
- Benzine dient te worden bewaard in een speciaal voor dit doel bestemde container. Over het algemeen zijn plastic containers ongeschikt voor dit doel.
- De tank dient altijd buitenshuis te worden bijgevuld en er mag niet worden gerookt.
- De tank dient te worden bijgevuld VOORDAT de motor wordt gestart. De tankdop mag nooit wordt geopend en de tank mag ook niet worden bijgevuld als de motor loopt of heet is.
- Indien er benzine wordt gemorst, mag de motor niet worden gestart en dient de machine uit de buurt van de gemorste vlek te worden geduwd; elke vorm van ontsteking moet worden vermeden totdat de vlek geheel is vervlogen.
- Zorg, dat de tankdop en dop van de container altijd goed vast worden gedraaid.
- Voordat u de motor start, dient u de machine uit de buurt te duwen van de plaats waar u de tank heeft bijgevuld.
- Brandstof moet op een koele plaats worden opgeslagen, uit de buurt van open vlammen.
Voorbereiding
1. Maai het gras nooit op blote voeten of met sandalen aan. Draag altijd geschikte kleding, handschoenen en stevige schoenen.
2. Het gebruik van oorbeschermers wordt aanbevolen.
3. Controleer, dat er geen stokken, botten, ijzerdraad en rommel in het gras liggen; deze kunnen door het mes onder hoge snelheid naar buiten worden geworpen.
4. Vóór gebruik dient u altijd te controleren of mes, bout van dit mes en het maaimechanisme niet zijn versleten of beschadigd. Om de juiste balans te behouden, dient men bij vervanging van het mes altijd de hele bevestigingsset te vervangen.
5. Vervang defecte geluiddempers.
1
NL
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Gebruik
1. Gebruik de machine niet in een afgesloten ruimte, waar de uitlaatgassen (koolmonoxide) zich kunnen ophopen.
2. Gebruik de maaimachine alleen bij daglicht of goed kunstmatig licht.
3. Vermijd waar mogelijk gebruik van de machine als het gras nat is.
4. Wees voorzichtig dat u niet uitglijdt als het gras nat is.
5. Wees op hellingen extra voorzichtig dat u niet uitglijdt en draag niet-slippend schoeisel.
6. Hellingen dienen altijd in overdwarse richting te worden gemaaid, en niet van boven naar beneden of andersom.
7. Wees uiterst voorzichtig wanneer u op een helling van richting verandert.
8. Grasmaaien op hellingen en taluds kan gevaarlijk zijn. Gebruik de grasmaaier niet op steile hellingen of taluds.
9. Loop niet achteruit met de grasmaaier, omdat u dan zou kunnen struikelen. Altijd lopen, nooit rennen.
10. Maai het gras nooit door de maaimachine naar u toe te trekken.
11. Voordat de maaimachine over oppervlakken zonder gras wordt geduwd en wanneer de machine naar en van het te maaien terrein wordt vervoerd, dient de motor te worden uitgeschakeld door de Operator Presence Control (ofwel de OPC) uit te schakelen.
12. De machine mag niet worden gebruikt als de beschermplaten beschadigd of afwezig zijn.
13. De motor mag niet te hard lopen en de instellingen van de toerenregelaar mogen niet worden gemodificeerd. Te hard rijden is gevaarlijk en verkort de levensduur van de maaimachine.
14. Voordat de motor wordt gestart, dienen alle mes aandrijfkoppelingen vrij te worden gezet.
15. De grasmaaier dient altijd voorzichtig te worden gestart, waarbij u er vooral op let dat uw voeten uit de buurt van de snijbladen blijven.
16. De grasmaaimachine mag niet worden gekanteld bij het starten van de motor.
17. Zorg, dat u uw handen uit de buurt houdt van de grasuitworp als de motor loopt.
18. De maaimachine mag niet worden opgetild of gedragen met lopende motor.
19. De bougiekabel kan heet worden - wees voorzichtig.
20. Voer nooit onderhoud uit aan de machine als de motor heet is.
21. Laat de OPC los om de motor te stoppen en wacht tot het mes helemaal stilstaat:
- als u de machine enige tijd onbeheerd wilt achterlaten;
- voordat u de benzinetank bijvult.
22. Laat de OPC los om de motor te stoppen, wacht tot het mes helemaal stilstaat en maak de bougiekabel los:
- voordat u een verstopping verwijdert;
- voordat u controles, reiniging of onderhoud uitvoert aan het apparaat;
- als u een vreemd voorwerp raakt. Gebruik de machine niet totdat u zeker bent dat de hele grasmaaimachine veilig is voor gebruik;
- als de maaimachine abnormaal trilt. U dient dit onmiddellijk te controleren. Te grote trillingen kan letsel veroorzaken.
23. Als u klaar bent met grasmaaien dient u gas te verminderen om de motor uit te zetten en, indien de machine is uitgerust met een afsluitklep, de brandstof uit te zetten.
Onderhoud en opslag
1. Zorg, dat alle moeren, bouten en schroeven goed zijn aangedraaid zodat de maaier altijd veilig kan worden gebruikt.
2. Controleer de grasopvangbak/-zak regelmatig op slijtage.
3. Vervang versleten of beschadigde onderdelen onmiddellijk.
4. Gebruik voor vervanging uitsluitend originele, voor deze machine bestemde snijbladen, bladbouten, vulplaatjes en rotorbladen.
5. Zet de maaier nooit in een ruimte/gebouw waar benzinedampen in aanraking kunnen komen met open vuur of vonken als er nog benzine in de tank zit.
6. Laat de motor altijd eerst afkoelen voordat de machine wordt opgeborgen in een afgesloten ruimte.
7. Om brandgevaar te vermijden, dienen de motor, geluiddemper, accubak en de brandstoftank vrij te zijn van gras, bladeren of overmatig veel vet.
8. Als de benzinetank moet worden geleegd, dient dit buiten te gebeuren.
9. Wees voorzichtig bij het afstellen van de machine dat uw vingers niet bekneld raken tussen bewegende snijbladen en vaste onderdelen van de grasmaaier.
NL
2
MONTAGE-INSTRUCTIES
Productlabel
Productnummer.........................
A
Model.........................................
Serienr.......................................
Datum van aankoop...................
Plaats van aankoop...................
•Bewaren als bewijs van aankoop•
De wielen monteren (waar nodig)
B1 B2
Handvaten
C1 C2
E
F
SET 3SET 2
G
Remkabel
H1 H2
Terugloop van het starterkoord
J1
J2
Voordat u aan het starterkoord trekt, moet u eerst de OPC tegen de duwboom aantrekken zodat de rem van de motor af is.
Maak tevens een
aantekening van
de datum en
plaats van
aankoop voordat u
de garantiekaart
terugstuurt.
SET 1
D
Onderste handgreep
Bovenste handgreep
Uw product bevat een zilver en zwart label waarop de productklasse wordt aangegeven. Maak een aantekening van de informatie getoond in figuur A in de hiervoor bestemde ruimte, zodat u over volledige productinformatie beschikt wanneer u een vervangingsonderdeel bestelt, advies vraagt bij één van onze erkende onderhoudscentra of contact opneemt met onze klantenservice.
1. Kies in welk van de gaten in de montageplaat u de wielen wilt monteren en geef de positie hiervan aan, zodat alle wielen in gelijke positie kunnen worden afgesteld (B1).
2. Plaats de bevestigingsbout door het gat in de wieldop en het wiel in het gekozen gat in de montageplaat.
3. Draai de wieldop rechtsom totdat het gehele wiel stevig en veilig vastzit (B2).
Onderste deel van handgreep
1. Als uw product is voorzien van afstelhendel
voor snijhoogte (zie Afstellen), moet de hendel in de hoogste stand staan voordat u stap 2 & 3 gaat uitvoeren.
2. Steek de uiteinden van de onderste handgreep in het deck, zoals geïllustreerd in afbeelding C1.
3. Duw beide zijden van de handgreep stevig in het deck op hun plaats (C2).
4. Steek de schroef door de ring en in het daarvoor bestemde gat en draai deze met een Pozidrive-schroevendraaier in het deck vast, zoals geïllustreerd in
afbeelding C2.
Bovenste deel van handgreep
1. Het bovenste deel van de handgreep
wordt aan het onderste deel vastgemaakt met gebruik van één van de drie mogelijke, bijgeleverde sets, zoals getoond in figuur D, E en F.
Indien product is geleverd met handgreepafstelling (G):
1. Stel de handgreep in op de meest
comfortabele gebruikspositie en draai de stelschroeven (G) aan beide zijden weer vast.
Remkabel monteren
1. Voer de kabel in het gat in de OPC­hendel (H1). Zie GEBRUIK.
2. Vergrendel de kabel op zijn plaats (H2).
3. Monteer de kabels aan de handgrepen met gebruik van de bijgeleverde kabelverbindingen, waarbij u dient te zorgen dat de kabels niet klem komen
zitten tussen de handgrepen.
Terugloop van het starterkoord
1. Maak de bougiekabel los.
2. Trek aan de OPC-hendel om de motorrem los te koppelen.
3. Trek het starterkoord in de uiterste stand (J1).
4. Voer het snoer nu door de kabelgeleider op de handgreep (J2).
te
3
NL
MONTAGE-INSTRUCTIES
aa
aa
aa
Plastic zak
1. Plaats de twee helften van
de grasopvangbak tegen elkaar en druk elk locatiepunt (K1) op zijn plaats zonder helemaal vast te zetten. Pas wanneer de locatiepunten in de juiste stand staan, drukt u de grasopvangbak stevig samen totdat alle klemmen stevig vastzitten. (K2)
2. Voordat u de grasbak op uw maaier monteert, dient u de veiligheidsklep (K3) op te lichten en te controleren of de grasuitworp vrij is van gras en ander vuil.
3. Zet de geheel gemonteerde grasopvangbak op de twee montagepunten aan de achterkant van het dek
(K3).
4. Plaats de veiligheidsklep
op de bovenkant van de grasbak. Controleer, dat de grasbak goed vastzit.
(K4)
* Voor verwijderen volgt u de
instructies in omgekeerde volgorde.
Stoffen zak
1. Plaats het ‘U’-frame op de
bovenkant en zorg ervoor dat de kleine metalen pin
(L2) goed op zijn plaats zit (L3).
2. Bevestig ‘U’-frame aan de
stoffen zak zoals afgebeeld in diagram L4.
3. Zet de geheel gemonteerde grasopvangbak op de twee montagepunten aan de achterkant van het dek
(L5).
4. Plaats de veiligheidsklep
op de bovenkant van de grasbak. Controleer, dat de grasbak goed vastzit.
* Voor verwijderen volgt u de
instructies in omgekeerde volgorde.
de klemmen
K1
locatie­punt
K3
Opgelet:-
Overtuig u ervan dat er geen opening tussen de beschermings klep en de grasbak is.
Indien grasopvang niet noodzakelijk is kunt u ook gebruik maken van de grasmaaier zonder de grasbak. Zorg ervoor dat de beschermings klep volledig gesloten is.
Montage van grasopvangbak - Plastic zak
K2
klem
K4
Montage van grasopvangbak - Stoffen zak
L1
‘U’-frame
L2 L3
L4 L5
kap
stoffen zak
NL
4
Olie en benzine
MOTOR-INFORMATIE
Olie
1. Controleer het oliepeil regelmatig en na elke vijf gebruiksuren.
2. Vul de olie bij indien noodzakelijk om het oliepeil op de aanduiding FULL op de peilstok te houden.
3. Gebruik SAE 30 4-takt olie van goede kwaliteit.
4. Olie bijvullen: a) Verwijder de oliedop. b) Vul de tank tot de aanduiding FULL op de peilstok wordt bereikt.
5. Ververs de olie na de eerste vijf gebruiksuren; vervolgens dient de olie na elke 25 gebruiksuren te worden ververst.
6. Ververs de olie altijd als de motor warm is, maar niet heet - voer echter nooit onderhoud aan de machine uit als de motor heet is.
Benzine
1. Gebruik nieuwe, standaard loodvrije benzine.
2. NOOIT LOODHOUDENDE BENZINE GEBRUIKEN Het gebruik van loodhoudende benzine zal de uitlaat doen roken en zal motoren die zijn uitgerust met een katalysator onherstelbaar beschadigen.
3. Vul de benzinetank nooit bij als de motor heet is.
4. Bij het vullen van de benzinetank mag niet worden gerookt.
5. Vul de benzinetank nooit met lopende motor.
6. Veeg eerst alle gras en vuil van de dop van de benzinetank voordat u deze verwijdert om te voorkomen dat er vuil in de tank komt.
7. U wordt aanbevolen om de benzine door een trechter met een filter in de tank te gieten.
8. Verwijder alle gemorste brandstof voordat de motor wordt gestart.
Starten
N
Let op: Voordat de motor voor het eerst wordt gestart, dient u olie en benzine bij te vullen zoals beschreven in de bovenstaande sectie Olie en benzine.
Tecumseh Vantage Olie bijvullen
Inhoud olietank: 0,6 liter a. De dop eraf schroeven b. Niet vergeten de olie
langzaam in de tank te gieten.
c. Tot op het overlooppunt
opvullen (M1).
d. De dop weer aanbrengen,
stevig aandraaien.
De olie verversen na de eerste 2 uur en daarna elke 25 uur.
Olie aftappen
• Maak bougie los en laat de motoruitlaat afkoelen.
• Zet de machine op zijn kant met de uitlaat omhoog.
• Verwijder de aftapplug. (M2)
• Plaats een geschikt opvangreservoir onder het product.
• Zet de machine terug op zijn wielen, zodat de olie wordt afgetapt in het reservoir.
M1
Tecumseh Vantage
M2
Als u met een warme motor start, is het gebruik van de opvoerpomp gewoonlijk overbodig. Bij koudere temperaturen moet de pomp soms wel worden gebruikt.
Briggs en Stratton motoren
1. Duw de gasinstelling in de stand FAST of RUN, zoals wordt beschreven in de sectie Gashendel.
2. Duw de opvoerknop (fig. N) vijf keer diep in.
3. Volg de instructies in de sectie Gebruik - aan- en
afzetten.
4. Als de motor na drie pogingen met het starterkoord niet loopt, dient u de opvoerknop nog eens drie keer in te drukken en vervolgens het bovenstaande punt 3 te herhalen.
De motor starten (Tecumseh)
1. Duw de gashendel in de stand FAST of RUN.
2. Duw de opvoerknop drie keer in, ongeveer 2 seconden na elkaar. Bij koude temperaturen (13ºC of lager) drukt u de knop vijf keer in.
BIJ EEN WARME MOTOR WORDT DE OPVOERKNOP NIET GEBRUIKT.
De motor starten in het vervolg
1. Duw de gashendel in de stand FAST of RUN en duw de opvoerknop drie keer stevig in voordat u de motor start. (Als de machine zonder benzine is komen te staan, dient u de tank bij te vullen en de opvoerknop drie keer in te drukken.)
5 NL
GEBRUIK
Nadat u uw benzine wielmaaier hebt gevuld met olie en benzine, kunt u de motor starten zoals wordt beschreven in MOTORINFORMATIE.
DUWMACHINES
1. Sluit de bougiekabel aan.
2. Schuif de gashendel in de stand FAST.
3. Knijp de OPC-hendel in op de handgreep (O1) om de rem los te zetten.
4. Trek de terugloopstarter helemaal naar u toe tot het verste punt, duw de hendel dan langzaam terug en trek de hendel vervolgens helemaal uit
(O2).
5. Laat de motor eerst 30 seconden lopen voordat u de machine gebruikt.
Als u de machine wilt uitschakelen, laat u de OPC­hendel los.
WEILAANDRIJVING (krachtaandrijving)
1. Volg de bovenstaande instructies voor duwmachines.
2. Met gebruik van de hendel van de Powerdrive, die zich bovenop de handgreep bevindt (O3), wordt de aandrijving in- en uitgeschakeld.
3. Door de Powerdrive-hendel los te laten, wordt de aandrijving automatisch uitgeschakeld.
Als u de machine wilt uitschakelen, laat u de Powerdrive-hendel los en vervolgens de OPC­hendel.
Let op Het is mogelijk dat de bovenste handgrepen er danders uitzien; de procedure blijft echter hetzelfde.
2 snelheidsstanden
Voordat u de motor de eerste keer start, dient u ervoor te zorgen dat de achterwielen vrij kunnen bewegen door de machine een paar keer naar voren en naar achteren te bewegen zonder de aandrijvingshendel (P1) te gebruiken. Terwijl u de machine naar voren en naar achteren beweegt, zet u de schakelaarhendel (P2) afwisselend op hoge of lage snelheid. Als de achterwielen blokkeren, dient de kabel te worden bijgesteld. Het bijstellen van de kabel geschiedt door het naar links of naar rechts draaien van de stelschroef (P3) totdat de machine naar achteren kan worden getrokken zonder dat de wielen geblokkeerd zijn.
STARTEN MET CONTACTSLEUTEL
1. Volg stap 1 t/m 3 voor duwmachines.
2. Draai de sleutel om en houd hem in deze stand totdat de motor start (Q1 en Q2). Als u de sleutel loslaat, keert deze weer in de normale positie terug.
3. Als de motor niet aanslaat met de sleutel, kan het zijn dat de accu moet worden opgeladen.
Als u de machine wilt uitschakelen, laat u de Powerdrive-hendel los en vervolgens de OPC­hendel.
GASHENDEL (indien aanwezig)
1. In figuur R1 wordt de stand FAST (lopen) getoond.
2. In figuur R2 wordt de stand SLOW (stationnair) getoond.
Let op: De machine kan met de hand worden gestart door stap 1 t/m 5 uit de sectie DUWEN uit te voeren.
Alleen voor machines met contactsleutel - de accu wordt tijdens gebruik opgeladen door de motor.
Volg stap 2 en 3 uit de sectie Powerdrive als u de Powerdrive wilt inschakelen.
Starten en uitschakelen
Duwmachines
O1
O2
Wielaandrijving
O3
Hendel wielaandrijving
2 snelheidsstanden
P
3
Starten met startsleutel
Q1 Q2
R1
R2
OPC - hendel
2
1
2
Gashendel
1
NL
6
GEBRUIK
Aan- en afzetten Snijblad, rem, koppeling (ofwel SRK)
hendel voor
S1
wielaandrijving, indien gemonteerd
Op SRK-modellen kan de motor blijven lopen als de rem aan staat.
Indien aanwezig, wordt de aandrijving ingeschakeld met de hefboom van de Powerdrive, bovenop de handgreep (S3).
S2
S3
Gras maaien
T
Let op: Zorg, dat u de maaimachine niet overbelast.
Als u lang, dik gras maait, kunt u overbelasting van de motor verminderen en risico op beschadiging van uw machine vermijden door de snijhoogte in te stellen op de hoogste stand - zie Snijhoogte.
1. Sluit de bougiekabel aan.
2. Schuif de gashendel (indien de machine hiermee is uitgerust) in de stand FAST.
3. Trek de terugloopstarter helemaal naar u toe tot het verste punt, duw de hendel dan langzaam terug en trek de hendel vervolgens helemaal uit.
4. Laat de motor eerst 30 seconden lopen voordat u de machine gaat gebruiken.
5. Trek de SRK-arm naar de handgreep (S2).
6. Houd de SRK-arm vast en duw de SRK-besturingshefboom naar voren totdat u een klik hoort (S3).
7. Laat de SRK-besturingshefboom weer los.
8. Als de SRK-arm wordt losgelaten, stopt het snijblad met ronddraaien.
Let op: Als u de motor gedurende langere tijd laat lopen zonder dat het snijmes draait, kan de motor oververhit raken.
Als u de machine wilt uitschakelen, laat u de Powerdrive-
hendel los en vervolgens de BBC­arm. Zet de gashendel vervolgens in de stopstand.
1. Begin het gazon altijd vanaf de buitenrand te maaien, en maai in stroken telkens in tegengestelde richting (T).
2. Maai het gras in het maaiseizoen tweemaal per week. Het is niet goed voor het gras als er in één keer meer dan eenderde van de lengte wordt afgesneden. Dit kan tevens leiden tot een verslechtering van het verzamelen van het gras.
Kabel van de Powerdrive
U
Controleer dat de Powerdrive-kabel niet gedraaid zit en vrij langs de handgrepen loopt.
7
1. Als de aandrijving niet werkt wanneer de Powerdrive-hendel in de richting van de handgreep wordt getrokken, dient de stelschroef linksom te wordt gedraaid (U).
2. Als de aandrijving niet stopt wanneer u de Powerdrive-hendel loslaat, dient u de stelschroef in tegenovergestelde richting te draaien (U).
NL
Als uw model grasmaaimachine wieldoppen heeft, zoals getoond in fig. V1, wordt de snijhoogte ingesteld door stap V1 - V3 te volgen.
1. Verwijder het wiel door de wieldop linksom te draaien (V1) en op een ander gat te zetten (V2). De wieldop wordt rechtsom vastgedraaid (V3). Stel de overige wielen op dezelfde hoogte in.
AFSTELLING
Snijhoogte (door de wielen te verstellen)
Indien er op uw model hendels aan de wielen zitten, mogen de wieldoppen niet worden verwijderd. In dit geval wordt de snijhoogte ingesteld met gebruik van deze hendels.
Wiel verwijderen Wiel verwijderen Wiel verwijderen
V1 V2
V3
Snijhoogte (met hendels)
Hefbomen voor snijhoogte
1. Als uw model
grasmaaimachine één of meer hefbomen heeft voor instelling van de snijhoogte (fig. W), wordt de snijhoogte ingesteld door de hendel uit de instelsleuven te lichten en in de gewenste stand te zetten (W1).
2. Als uw maaimachine over meerdere hendels beschikt, dienen deze allemaal in dezelfde positie te worden gezet (fig. W2 en W7).
Let op: uw roterende wielmaaier met benzinemotor kan zijn uitgerust met verschillende instellingen voor snijhoogte.
Maak bougie los en laat de motoruitlaat afkoelen.
Zet de machine op zijn kant met de uitlaat omhoog.
1. Verwijder de restanten gras onder het dek met een borstel
(X1).
2. Verwijder restanten gras uit alle luchtinlaten, de grasuitworp en de grasopvangbak (X2) met gebruik van een zachte borstel.
3. Wrijf met een droge doek het oppervlak van uw maaimachine af.
NL
W1
Wiel met hendels
W2
Wiel met hendels
W3
Wiel met hendels
3
2
1
BELANGRIJK
Reinig uw maaimachine nooit met water. Gebruik ook geen chemische middelen, inclusief benzine, of oplosmiddelen - deze kunnen de belangrijke plastic onderdelen aantasten.
Laagste stand voor snijhoogte
Wiel met hendels Wiel met hendels
W4 W5
Laagste stand voor snijhoogte
Wiel met hendels
W6
in het midden
Hoogste stand voor snijhoogte
Hoogste stand voor snijhoogte
W7
X2X1
Wiel met excentrisch
geplaatste hendels
Reinigen
8
ONDERHOUD
Snijmechanisme
Y1
Snijmechanisme - SRK
Y3
Y2
Let op
Als u een SRK-model hebt, dienen beide bouten van het snijblad te worden verwijderd.(Y3)
Wees altijd uiterst
'0'
voorzichtig met het mes - de scherpe randen kunnen letsel veroorzaken.
DRAAG HANDSCHOENEN
Ongeacht van de conditie, dient het metalen mes na 50 gebruiksuren - of 2 jaar, afhankelijk van welke u het eerste bereikt - te worden vervangen.
Als het mes is gebarsten of beschadigd, dient dit te worden vervangen door een nieuw snijblad.
Veiligheidsvoorschriften voor gebruik van de batterij
Veiligheidsprocedure voor het opladen van de batterij
1. Controleer de kabel van de lader regelmatig op tekenen van beschadiging of slijtage.
2. Gebruik de grasmaaier nooit als de kabel van de lader niet in goede staat verkeert.
3. Probeer nooit andere producten op te laden met de lader van dit apparaat.
4. Probeer deze accu nooit op te laden met de lader van een ander apparaat.
5. De accu moet op een veilige plaats worden opgeladen, waar niemand op de apparatuur kan staan of erover kan struikelen.
6. De ruimte dient goed geventileerd te zijn.
7. Tijdens het opladen wordt de lader warm. Dit is normaal en duidt erop dat de lader goed werkt.
8. Tijdens het opladen mogen de accu en de lader niet worden afgedekt.
9. Zorg, dat de lader noch de accu worden blootgesteld aan vocht.
10. Vermijd extreme temperaturen.
11. De lader werkt niet in temperaturen onder het vriespunt of boven 40C.
12. Veroorzaak geen kortsluiting tussen de accupolen.
Algemene richtlijnen voor laadbare accu’s
1. Laadtijd bedraagt 24 uur.
2. Bij normaal gebruik wordt de accu opgeladen door de motor.
3. Om de accu in optimale conditie te houden, dient deze minstens één keer per 6 maanden te worden opgeladen.
4. Als de accu minder vaak wordt opgeladen, kan dit de levensduur nadelig beinvloeden.
5. Bescherm de voedingskabel. De accu mag nooit aan de elektrische kabel worden opgetild of gedragen.
6. Een oude accu die snel leegraakt nadat deze gedurende 24 uur is opgeladen, moet waarschijnlijk worden vervangen.
7. Probeer nooit de kast van de batterij te openen.
8. Reinig de accu uitsluitend met een zachte droge doek.
9. Reinig de accu nooit met een vochtige doek of met brandbare vloeistoffen zoals benzine, witte spiritus, oplosmiddelen, enz.
10. Gooi oude accu’s op juiste en veilige wijze weg.
Het mes verwijderen
Maak bougie los en laat de motoruitlaat afkoelen.
Zet de machine op zijn kant met de uitlaat omhoog.
1. Draai de bout van het mes linksom los met een steeksleutel (Y1).
2. Verwijder de mesbout, het bladmes en de sluitring (Y2).
3. Controleer de onderdelen op beschadiging, en reinig ze indien noodzakelijk.
Het mes aanbrengen
1. Breng het mes aan zodat de scherpe randen van de machine af wijzen.
2. Plaats de mesbout door de sluitring terug, er daarbij op lettend dat de zijde op de sluitring die voorzien is van een ‘O’ van het mes weg is gericht (Y2).
3. Houd het geheel goed vast en draai de bout met een steeksleutel stevig aan. Draai de bout echter niet te vast.
9 NL
ONDERHOUD
De accu laden
1. Stop de grasmaaimachine.
2. Maak de bougiekabel los.
3. Verwijder de dop van het laadpunt aan de onderkant van de kabelbundel (fig. Z1).
4. Sluit de kabel van de lader aan op de aansluiting van de accu­kabelbundel.
5. Steek de stekker van de lader in een gewoon stopcontact.
6. De accu wordt nu geladen.
7. Laat de accu gedurende 24 uur opladen.
8. Als de accu is geladen, kan de lader uit het stopcontact en het laadpunt worden verwijderd.
9. Plaats de dop weer op het laadpunt.
10.De machine kan weer worden gebruikt.
Accu vervangen
1. De accu bevindt zich onder een dekplaat achter de motor (Z2).
2. Stop de grasmaaimachine en maak de bougiekabel los.
3. Verwijder de schroeven van de dekplaat (Z3).
4. Verwijder de dekplaat ( Z4) om de accu te kunnen verwijderen.
De accu laden
Z1
Kabelbundel
BELANGRIJK Nieuwe accu’s moeten vóór
gebruik eerst worden geladen.
Laadpunt
Plaats van de accu
Z2 Z4Z3
plaats van
accu
Zorg, dat de lader en de accu niet worden blootgesteld aan vocht. Het accu-pak kan worden vervangen door de accu uit zijn behuizing los te
maken en het accu-pak vervolgens los te koppelen van de accukabels.
Dop
Aan het einde van het maaiseizoen
1. Vervang, indien noodzakelijk, het mes en de bouten, moeren of schroeven.
2. Reinig de maaimachine grondig.
3. Laat het luchtfilter grondig reinigen door uw plaatselijke service-centrum, en laat daar indien noodzakelijk ook de benodigde service- of reparatiewerkzaamheden uitvoeren.
4. Tap alle olie en benzine in de motor af.
De maaimachine opbergen
1. Berg uw maaimachine nooit direct na gebruik op.
2. Wacht altijd tot de motor voldoende is afgekoeld om potentieel brandgevaar te vermijden.
3. Reinig uw maaimachine.
4. Berg de machine op een koele, droge plaats op waar de maaier niet kan worden beschadigd.
Verzorging
Schema voor motoronderhoud
Volg het schema van het aantal gebruiksuren of tijdsduur ­welke het eerste van toepassing is. Indien de machine in ongunstige omstandigheden wordt gebruikt, dient het onderhoud eerder te worden uitgevoerd.
Eerste 5 uur - olie verversen. Elke 5 uur of dagelijks - oliepeil controleren.
Vingerbeveiliger reinigen. Reinigen om de geluiddemper. Elke 25 uur of elk seizoen - olie verversen indien machine wordt gebruikt voor zware lading of bij hoge omgevingstemperaturen. Service uitvoeren aan luchtreiniger. Elke 50 uur of elk seizoen - olie verversen. Vonkafleider inspecteren, indien van toepassing. Elke 100 uur of elk seizoen - Koelsysteem reinigen*. Bougie vernieuwen.
* Bij stoffige omstandigheden, of als de machine
langdurig wordt gebruikt voor hoog, droog gras en er veel stof- en grasresten in de lucht zweven, dient dit vaker te worden uitgevoerd.
10NL
ONDERHOUD
Storingen en oplossingen
Motor start niet
1. Controleer of de OPC-hendel in de startpositie
staat.
2. Controleer of de bedieningshefboom in de stand RUN staat.
3. Controleer of de tank voldoende benzine bevat en of het luchtventiel in de tankdop niet is verstopt.
4. Verwijder de bougie en maak deze goed droog.
5. De benzine is wellicht oud. Aftappen en vervangen.
6. Controleer of de bout van het mes goed vastzit. Als de bout los zit, kunnen er startproblemen ontstaan.
7. Als de motor niet start, dient u onmiddellijk de
bougiekabel los te maken.
8. RAADPLEEG UW PLAATSELIJKE ERKENDE SERVICE-CENTRUM.
Motor draait niet (uitsluitend elektrostart)
1. Controleer of de OPC-hendel in de startpositie staat.
2. Als de accu leeg is, kunt u de machine met de hand starten.
3. Als de motor niet start, dient u onmiddellijk de
bougiekabel los te maken.
4. RAADPLEEG UW PLAATSELIJKE ERKENDE SERVICE-CENTRUM.
Motoronderhoud en garantie
De motor die in uw grasmaaimachine is gemonteerd, valt onder garantie van de fabrikant van de motor. Voor verdere informatie kunt u contact opnemen met uw dealer (zie onderstaande gegevens).
Briggs en Stratton
U kunt de dichtstbijzijnde service-dealer voor Briggs en Stratton vinden in de Gouden Gids.
Aanbevelingen voor onderhoud
Onvoldoende kracht in de motor en/of oververhitting
1. Controleer of de bedieningshefboom in de ‘normale’ stand staat.
2. Maak de bougiekabel los en laat de motor afkoelen.
3. Verwijder alle restanten gras die zich om de motor en luchtinlaten bevinden en aan de onderkant van het dek, zoals de uitwerpgoot en ventilator.
4. Reinig het luchtfilter (uw plaatselijke service-centrum kan een grondige reiniging voor u uitvoeren).
5. De benzine is wellicht oud. Aftappen en vervangen.
6. Als de motor nog steeds niet genoeg kracht heeft
en/of oververhit raakt, dient u de bougiekabel onmiddellijk los te maken.
7. RAADPLEEG UW PLAATSELIJKE ERKENDE SERVICE-CENTRUM.
Overmatige trilling
1. Maak de bougiekabel los.
2. Controleer of het mes goed is gemonteerd (zie pag.
9).
3. Als het snijblad is beschadigd of versleten, dient u een nieuw snijblad te plaatsen.
4. Als de trillingen hierdoor niet minder worden,
dient u de bougiekabel onmiddellijk los te maken.
5. RAADPLEEG UW PLAATSELIJKE ERKENDE SERVICE-CENTRUM.
Tecumseh
Achterin dit boek vindt u een lijst van erkende Tecumseh service-dealers.
1. U wordt ten zeerste aangeraden uw product ten minste elke twaalf maanden een service-beurt te geven, vaker indien het beroepshalve veelvuldig wordt gebruikt.
2. Gebruik altijd uitsluitend originele reserveonderdelen.
3. De meeste erkende winkels hebben pakketten reserveonderdelen in voorraad.
4. Verdere reserveonderdelen kunnen worden verkregen door contact op te nemen met uw plaatselijke erkende service-centrum.
5. Indien uw machine een storing ontwikkeld, kunt u contact opnemen met uw plaatselijke erkende service-centrum. Zorg wel, dat u de gegevens van het productlabel bij de hand hebt als u belt.
6. Indien er werkzaamheden moeten worden
uitgevoerd door het service-centrum, is het belangrijk dat u de gehele machine bij het centrum brengt.
Als er werkzaamheden moeten worden uitgevoerd, kunt u gewoonweg contact opnemen of een bezoekje afleggen aan het service-centrum.
Indien deze werkzaamheden onder uw garantie vallen, dient u het service-centrum een bewijs van aankoop te overhandigen.
Alle centra gebruiken alleen originele onderdelen. LET OP: Andere onderhoudscentra werken uitsluitend namens
zichzelf en zijn niet gemachtigd om verbindingen aan te gaan voor Electrolux Outdoor Products of Electrolux Outdoor Products op welke wijze dan ook (wettelijk) te verplichten.
11 NL
ONDERHOUD
Garantie en garantiebeleid
Indien een onderdeel binnen een jaar na de oorspronkelijke aankoop defect raakt door een fout in de fabricage, dan zal Electrolux Outdoor Products de reparatie of vervanging geheel gratis laten uitvoeren via de erkende service- en reparatiecentra, op voorwaarde dat:
(a) de fout direct via de erkende reparateur is gemeld; (b) de klant een bewijs van aankoop heeft overhandigd; (c) het defect niet is veroorzaakt door fout gebruik,
verwaarlozing of foute afstelling door de gebruiker;
(d) het defect niet het gevolg is van normale slijtage door
gebruik;
(e) de machine niet is onderhouden of gerepareerd, uit
elkaar gehaald of gemodificeerd door een persoon die hiervoor niet uitdrukkelijk is gemachtigd door
Electrolux Outdoor Products; (f) de machine niet is verhuurd; (g) de machine in het bezit is van de oorspronkelijke
eigenaar; (h) de machine niet is gebruikt buiten het land dat
oorspronkelijk is gespecificeerd; (i) de machine niet voor commerciÎle doeleinden is
gebruikt. * Deze garantie is een aanvulling op uw wettelijk
geldende rechten als consument, en tasten uw
rechten op geen enkele wijze aan. Defecten die het gevolg zijn van de hieronder genoemde
oorzaken vallen niet onder de garantie, en het is dan ook uiterst belangrijk dat u de instructies in de handleiding goed doorleest en het gebruik en onderhoud van de machine begrijpt.
Defecten die niet onder de garantie vallen:
* Vervanging van versleten mes * Defecten die het gevolg zijn van het niet melden van
een fout. * Defecten die het gevolg zijn van een schok/stoot. * Defecten die het gevolg zijn van gebruik dat afwijkt
van de instructies en aanbevelingen in de
handleiding. * Machines die gebruikt zijn voor verhuur vallen niet
onder de garantie. * De volgende onderdelen zijn onderhevig aan slijtage
en hun levensduur is afhankelijk van regelmatig
onderhoud en vallen daarom gewoonlijk niet onder
een garantieclaim:
Snijblad, aandrijfriem. * Voorzichtig!
Electrolux Outdoor Products aanvaardt geen
aansprakelijkheid onder de garantie voor defecten die
geheel of gedeeltelijk, direct of indirect, het gevolg zijn
van het monteren van vervangingsonderdelen of
aanvullende onderdelen die niet zijn gemaakt noch
zijn goedgekeurd door Electrolux Outdoor Products,
of indien de machine op welke wijze dan ook is
gemodificeerd.
INFORMATIE MET BETREKKING TOT HET MILIEU
De producten van Electrolux Outdoor Products worden geproduceerd volgens EMS (ISO 14001), waarbij, waar dit uitvoerbaar is, gebruik wordt gemaakt van componenten die zijn geproduceerd op de meest milieuvriendelijke manier volgens de werkijzen van het bedrijf en met de mogelijkheid om aan het einde van de levensduur van het product gerecycled te worden. * De verpakking kan gerecycled worden en plasic
componenten zijn van een label voorzien (voor zover dat mogelijk was) voor recycling op categorie.
* Milieubewuste overwegingen dienen mee te spelen
bij het weggooien van een product aan het einde van de levensduur.
* Indien nodig, kunt u kontakt opnemen met de
gemeentelijke autoriteit voor informatie over de verwerking.
VERWERKING VAN ACCU’S
* De accu dient naar een erkend onderhoudsbedrijf of
naar uw plaatselijke recyclingstation te worden gebracht.
Gooi lege accu’s NIET weg bij het huishoudelijk afval.
Loodzwavelzuuraccu’s kunnen schadelijk zijn voor het milieu en dienen te worden verwerkt via de erkende recyclingfaciliteit in overeenstemming met de Europese regelgeving.
Gooi een accu NIET weg in water.
NIET verbranden.
VERWERKING VAN BRANDSTOFFEN EN SMEEROLIËN
* Draag beschermende kleding wanneer u werkt met
brandstoffen en smeeroliën. * Voorkom contact met de huid. * Verwijder benzine en machine-olie voordat u het
product vervoert. * Neem contact op met de gemeentelijke autoriteit voor
informatie over het dichtstbijzijnde recycling-
/verwerkingsstation.
Gooi brandstoffen en oliën NIET weg met het huishoudelijk afval.
Afgewerkte brandstoffen of oliën zijn schadelijk voor het milieu en dienen te worden verwerkt via de erkende recyclingfaciliteiten.
Gooi afgewerkte brandstoffen of oliën NIET weg in water.
NIET verbranden.
12NL
SIKKERHET
Hvis denne gressklipperen ikke blir brukt riktig, kan den være farlig! Gressklipperen kan forårsake alvorlig skade på brukeren og andre. Advarslene må tas alvorlig og sikkerhetsreglene må følges nøye slik at det sørges for rimelig sikkerhet og effektivitet når klipperen er i bruk. Brukeren har ansvaret for å ta hensyn til advarslene og følge sikkerhetsanvisningene i denne bruksanvisning og de som finnes på etiketter på klipperen. Gressklipperen må aldri brukes uten at gressoppsamler, deksler eller andre vitale deler som fulgte med fra fabrikken er montert.
Forklaring av symboler på gressklipperen
Advarsel
Les bruksanvisningen nøye for å være sikker på at du er kjent med samtlige betjeningsknapper og hvordan de virker.
Hold gressklipperen på bakken, hele tiden, mens du klipper. Hvis gressklipperen tippes eller løftes kan det medføre at steiner slynges ut.
Hold andre unna området der du klipper. Ikke klipp mens andre, særlig barn eller dyr, er i nærheten.
Vær forsiktig så ikke tær eller fingre skades. Hold hender og føtter unna den roterende kniven.
Tennplugghetten skal kobles fra tennpluggen før man skal utføre vedlikehold, rengjøring, justering eller la klipperen være uten tilsyn, selv for en kort stund.
Kniven forsetter å rotere en kort stund etter at maskinen er slått av. Vent til samtlige av maskinens deler har
STOP
Generelt
1. La aldri barn eller noen som ikke er kjent med bruksanvisningen bruke gressklipperen. Lokale forskrifter kan begrense brukerens alder.
2. Gressklipperen skal kun brukes på den måten og til de oppgaver som står beskrevet i denne bruksanvisningen.
3. Gressklipperen må ikke brukes når du er trett, syk eller påvirket av alkohol eller medisiner.
4. Brukeren er ansvarlig for ulykker eller fare som andre personer eller deres eiendom utsettes for.
stoppet helt før du berører dem.
Drivstoff sikkerhet ADVARSEL - Bensin er meget brannfarlig
- Bruk beskyttelsesklær når du håndterer drivstoff og smøremidler.
- Unngå kontakt med huden.
- Fjern (Tapp ut) bensin og motorolje før du transporterer produktet.
- Bensin skal oppbevares kjølig og i beholder som er godkjent for dette
- Det anbefales å bruke bensinkanne med helletut, da unngår man søl og rusk på tanken.
A. Klipperen er utstyrt med en 4-takts motor som går
på ren bensin, ikke oljeblanding
- Det er intet krav til oktantall eller bly-innhold, men det anbefales 95-blyfri bensin
B. Miljøtilpasset 4-takts bensin kan brukes, selges hos
faghandlere for skog og hage produkter. Fordelen med miljøbensin er meget liten forurensing og at den kan lagres flere år.
- Bensin skal kun fylles opp utendørs og det må ikke røykes mens det tankes
- Tørk skitt og gressrester av tanklokket før det skrues av, dette for å forhindre at man får rusk i bensintanken
- Bensin må fylles FØR klipperen startes. Varmkjørt motor bør stå og kjølne 4-5 min. før bensinlokket tas av og ny bensin fylles på
- Hvis det søles bensin under fylling må det ikke gjøres forsøk på å starte klipperen før maskinen er flyttet bort fra der det ble sølt, og det må sørges for at det ikke oppstår muligheter for tenning før bensinen har fordampet
- Gammel bensin som er igjen fra sesongen før, eller drivstoff som har vært under oppbevaring over lang tid, bør ikke brukes. Unntak er miljøtilpasset bensin
- Samtlige lokk på bensintank og beholdere må settes forsvarlig på plass igjen
- Bensin bør oppbevares kjølig og unna åpen ild
- Forgasseren er forhåndsinnstilt og produsert uten justerbare dyser for å tilfredstille dagens krav til utslipp
- Bensin bør oppbevares kjølig, unna åpen ild.
Forberedelse
1. Bruk aldri en gressklipper mens du er barbeint eller har på deg åpne sandaler. Bruk alltid passende påkledning, hansker og kraftige sko.
2. Det anbefales ä bruke hørselvern.
3. Sørg for at det ikke ligger pinner, steiner, ben, ståltråd og avfall på plenen; de kan bli kastet omkring av kniven, dessuten kan vitale deler på klipperen bli skadet.
4. Før bruk bør det alltid foretas en inspeksjon for å kontrollere at kniv, knivbolt og andre roterende deler ikke er slitt eller skadet. Skift ut kniv og knivbolt hvis den er slitt eller skadet.
5. Skift ut mangelfulle lyddempere.
13
N
SIKKERHET
Bruk
1. Bruk ikke gressklipperen på et lukket området hvor eksosen kan samle seg opp.
2. Gressklipperen må kun brukes i dagslys eller god kunstig belysning.
3. Prøv å unngå å bruke gressklipperen i vått gress.
4. Vær forsiktig i vått gress, du kan gli og miste fotfestet.
5. Vær ekstra påpasselig med fotfeste i bakker og hellinger. Bruk sko som ikke sklir så lett
6. Klipp på tvers i bakker, aldri opp og ned
7. Utvis ekstrem forsiktighet når du skifter retning i bakker. Du må kun gå, aldri løpe.
8. Gressklipping i bratte skråninger og bakker kan være farlig! Det bør utvises ekstrem forsiktighet hvis klipperen skal brukes til dette.
9. Ikke gå baklengs når du klipper, du kan snuble og risikere å få føttene under klipperen. Du må kun gå, aldri løpe.
10. Dra minst mulig klipperen mot deg når du klipper gresset. Se punkt 9.
11. Stopp alltid av gressklipperen før du skyver klipperen over andre underlag enn gress.
12. Bruk aldri gressklipperen med deksler eller liknende som er skadd eller ikke er montert
13. Unngå å ruse motoren eller forandre på regulatorinnstillingene. For høy fart er farlig og reduserer motorens levetid.
14. Selvtrekk må være koblet fra når du starter gressklipperen
15. Start alltid gressklipperen med forsiktighet, med beina godt unna kniven.
16. Ikke vipp på gressklipperen når du starter klipperen.
17. Ha aldri hender eller føtter i nærheten av gress­sjakten når motoren er i gang
18. Ikke løft eller bær gressklipperen mens motoren er i gang.
19. Tennpluggledningen kan være varm - vær forsiktig
20. Ikke forsøk å utføre vedlikehold på motoren når den er varm
21. Stopp motoren, koble fra tennpluggledningen og vent til kniven har sluttet å rotere :
- Før du lar gressklipperen være uten tilsyn, uansett tidsrom
- Før du fyller drivstoff
- Før du fjerner en blokkering
- Før du kontrollerer, gjør ren eller arbeider på maskinen
- Hvis du slår borti en gjenstand. Bruk ikke gressklipperen før du er sikker på at hele gressklipperen er i forsvarlig stand etter sammenstøtet
- Hvis gressklipperen begynner å vibrere unormalt er dette tegn på ubalanse i roterende deler. Klipperen bør kontrolleres av et serviceverksted før den brukes videre. Overdreven vibrasjon kan føre til skade.
22. Sett gassreguleringen på minimum og hvis motoren er utstyrt med stengekran for drivstoffet, skal den stenges når klippingen er ferdig
Vedlikehold og oppbevaring
1. Sørg for at alle muttere, bolter og skruer er trukket godt til. Dette for å være sikker på at klipperen er i forsvarlig driftsmessig stand.
2. Kontroller ofte at gresskurven/oppsamleren ikke er slitt eller skadet
3. Skift, for sikkerhet skyld, ut deler som er slitt eller skadet.
4. Bruk kun kniv, knivbolt og vifte som er spesifisert for dette produktet.
5. Klipperen må aldri oppbevares med drivstoff på tanken i rom eller bygninger hvor det kan være fare for at bensindampen kan komme i kontakt med åpen ild aller gnist.
6. La motoren bli avkjølt før den settes til oppbevaring på et tillukket sted.
7. For å redusere brannfaren må motoren, eksospotten og steder hvor drivstoffet flyter holdes rent for gress, blader og for mye smørefett
8. Hvis bensintanken skal tappes bør dette gjøres utendørs
9. Vær forsiktig når du justerer gressklipperen slik at fingrene ikke blir sittende fast mellom bevegelige og faste deler i maskinen.
N
14
MONTERING
Produktmerking
Produktnummer.........................
A
Modellnummer...........................
Serienummer.............................
Innkjøpsdato..............................
Innkjøpssted..............................
•Vennligst behold kjøpsbevis/kvittering•
Montering av hjul (på de maskinene det er nødvendig)
B1 B2
Håndtak
C1 C2
ALTERNATIV
E G
2
F
ALTERNATIV
3
Kabel for knivstopp
H1 H2
Montering av startsnoren
J1
J2
Du må frigjøre knivbremsen ved å skyve bøylen mot håndtaket, før du drar ut startsnoren
15
Det er dessuten
nyttig å notere
dato og sted
maskinen ble
kjøpt før
garantikortet
returneres.
ALTERNATIV 1
D
nedre h
å
ndtak
ø
vre håndtak
Ethvert produkt er identifisert med en etikett i sølv og svart. For å være sikker på at du har fullstendig produktinformasjon når du trenger deler eller råd fra forhandler eller verksted anbefaler vi at du noterer de opplysningene som er vist i fig. A, i rubrikken vi har satt av til dette.
1. Velg ett av høydereguleringshullene på monteringsplaten. Merk deg hvilken høyde du valgte, alle fire hjulene må ha samme høyde (B1)
2. Skyv festebolten gjennom hullet i hjulkapselen, hjulet og festeplaten
3. Drei hjulkapselen med klokken til hjulet er skikkelig festet til klippedekselet (B2)
Nedre håndtak
1. Hvis ditt produkt har spaker for justering av klippehøyden (se Justering), påse at spaken står i
høyeste klippehøyde før du følger trinn 2 & 3.
2. Sett hver side av det nedre håndtaket ned i dekslet, som vist i Fig. C1.
3. Skyv hver side av håndtaket hardt ned inntil det sitter ordentlig i dekslet (C2).
4. Før skruen gjennom mutteren og inn i hullene med en skrutrekker med krysshode og fest den godt til dekslet, som vist i Fig. C2.
Øvre håndtak
1. Det øvre håndtaket festes til det
nedre, se en av alternativene ved siden av (Fig. D, E eller F).
Justering av øvre håndtak (G)
1. Juster håndtaket til den mest
behagelige operatørstil-lingen, og trekk til håndtakets justerings-anordning
(G) på begge sider av produktet.
Montering av kabel for knivstopp
1. Før kabelen inn i hullet på bøylen for knivstopp (H1). Se BRUK
2. Fest kabelen i hullet (H2)
3. Fest kabelen på håndtaket med kabelklemmene som følger med. Sørg for at kabelen ikke kommer i klem mellom håndtakene
Montering av startsnoren
1. Koble fra tennpluggledningen
2. Skyv bøylen for knivbrems mot håndtaket. For å frigjøre knivbremsen.
3. Trekk startsnoren helt ut (J1).
4. Før startsnoren inn i festet for startsnoren som er montert på håndtaket (J2).
N
Plastboks
aa
aa
aa
1. Sett de to oppsamlerhalvpartene sammen og trykk hver styreknast (K1) inn i riktig stilling uten klemmene helt. Når styreknastene er korrekt plassert, trykk oppsamleren hardt sammen inntil alle klemmene er helt fastlåst (K2).
2. Når du skal feste oppsamleren på gressklipperen må du løfte luken (K3) foran gress­sjakten (påse at denne er ren, uten blokkeringer)
3. Sett gressoppsamleren på de 2 plasseringspunktene på baksiden av klippedekselet (K3).
4. Luken foran gress-sjakten skal ligge oppå oppsamleren. Sjekk at oppsamleren er skikkelig festet. (K4)
• Demontering foregår i motsatt rekkefølge .
å feste
K1
styreknast
K3
Montering
Montering av gressoppsamleren - Plastboks
K2
klemmer
K4
Montering av gressoppsamleren - Stoffpose
OBS! Påse at
det ikke er noe
Stoffpose
1. Sett ‘U’ rammen inn i toppdelen og vær sikker på at det lille metalløyet (L2) er riktig plassert (L3).
2. Fest ‘U’-rammen til stoffposen slik illustrert i fig L4.
4. Sett gressoppsamleren på de 2 plasseringspunktene på baksiden av klippedekselet (L5).
5. Luken foran gress-sjakten skal ligge oppå oppsamleren. Sjekk at oppsamleren er skikkelig festet.
• Demontering foregår i motsatt rekkefølge.
N
mellomrom mellom luken foran gress­sjakten og oppsamleren.
Hvis du ikke vil bruke oppsamleren eller det ikke er nødvendig kan du bruke klipperen uten. Sjekk at luken foran gress­sjakten er skikkelig lukket
L1
‘U’-ramme
L2 L3
L4 L5
lokk
stoffpose
16
Olje og bensin
MOTORINSTRUKSJON
Olje
1. Oljenivået bør sjekkes med jevne mellomom, og i alle fall etter hver 5. time, brukstid.
2. Oljenivået skal holdes på FULL, merket på peilepinnen, etterfyll olje når det er nødvendig
3. Bruk SAE 30 4-takts olje, av god kvalitet.
4. Slik fyller du olje : (a). Sørg for at det er rent rundt tanklokket. Skru opp tanklokket. (b). Les av oljenivå på peilepinnen, fyll opp til merket FULL.
5. Olje skal skiftes første gang etter 5 timer brukstid. deretter skal oljen skiftes etter hver 25. timer brukstid.
6. Oljen må alltid skiftes når motoren er varm - men ikke så varm at du brenne deg. Vedlikehold bør ikke utføres på en varm motor.
Bensin
1. Bruk ny blyfri bensin eller miljøtilpasset 4-takts bensin.
2. DET MÅ ALDRI BRUKES BLYBENSIN
Bruk av blybensin vil få eksosen til å ryke og vil gjøre uopprettelig skade på motorer med katalysator.
3. Tanken skal ikke fylles når motoren er varm.
4. Det må ikke røykes når tanken fylles.
5. Tanking må ikke forekomme mens motoren er i gang.
6. Sørg for at området rund tanklokket er rent før du åpner tanklokket. Dette for å forhindre at det kommer rusk på tanken.
7. Det anbefales at du bruker en kanne med helletut og med fordel filter når du tanker.
8. Tørk bort eventuelt søl før du starter.
Slik starter du motoren
N
Start av Briggs & Stratton motorer
1. Sett gasskontrollen (hvis klipperen er utstyrt med dette) på FAST eller RUN, som illustrert i avsnittet om gasskontrollen.
2. Trykk hardt på primeren (Fig. N)fem ganger
3. Følg anvisningene i avsnittet om Bruk - Start og
stopp av motoren.
4. Hvis motoren ikke starter etter at du har trukket i startsnoren tre ganger, trykk 3 ganger på primeren og gjenta trinn 3.
Start av Tecumseh motorer
1. Sett gasskontrollen (hvis klipperen er utstyrt med dette) på FAST eller RUN.
2. Trykk 3 ganger på primeren. vent ca. 2 sekunder mellom hver gang du trykker på primeren. I kaldt vær (13 grader eller under) trykk 5 ganger på primeren.
OBS! Når du starter motoren første gang, fyll på olje og bensin som anvist i avsnittet om olje og bensin
Primer betyr hjelpepumpe. Den sitter på forgasseren og er utformet som en gummiblære. Denne er en innretning som erstatter choke, og når man trykker på blæren trykkes bensin inn i forgasseren. Det er vanligvis ikke nødvendig å bruke primer ved varmstart men i kaldt vær kan det være nødvendig.
Tecumseh Vantage Slik fyller du olje
Oljenivå: 0,6 liter a. Skru av lokket på
oljetanken. b. Husk å helle oljen sakte i. c. Fyll til øverste punkt i
oljetanken (M1). d. Sett lokket tilbake på plass.
Skru godt igjen.
Bytt olje etter de første 2
timene gressklipperen er i bruk, og deretter etter hver
25. driftstime.
Tømming av olje.
• Kople fra tennpluggen og la
motorens eksos avkjøle
seg.
• Legg maskinen på siden
med eksosen øverst.
• Ta ut dreneringspluggen.
(M2)
• Plasser en egnet beholder
under maskinen.
• Snu maskinen tilbake på
hjulene og oljen vil tømmes ned i beholderen.
PRIMEREN MÅ IKKE BRUKES NÅR VARM MOTOR SKAL STARTES
Varmstart av motoren
1. Sett gasskontrollen (hvis klipperen er utstyrt med
dette) på FAST eller RUN og trykk hardt på primeren 3 ganger før du starter. Hvis motoren stoppet fordi den gikk tom for bensin - fyll på bensin
- trykk på primeren tre ganger
M1
Tecumseh Vantage
M2
17 N
Loading...
+ 44 hidden pages