Welkom in de club van de Ducati-liefhebbers, u hebt een
bijzonder goede keuze gemaakt. Wij denken dat u deze
nieuwe Ducati niet alleen als normaal vervoersmiddel zal
gebruiken, maar ook voor lange reizen. Ducati Motor Holding
S.p.A. wenst u dan ook veel rijplezier toe.
Omdat wij ons altijd inspannen voor een steeds betere
service, raadt Ducati Motor Holding S.p.A. u aan deze
eenvoudige voorschriften zorgvuldig na te leven, met name
de voorschriften voor het inrijden van de motorfiets. Alleen
op die manier kunt u zeker altijd van uw Ducati genieten.
Voor reparaties en advies contacteert u een van onze
erkende servicecentra.
Veel rijplezier!
Opmerkingen
Ducati Motor Holding S.p.A. kan niet aansprakelijk
worden gesteld voor eventuele fouten die zijn gemaakt
tijdens het samenstellen van deze gebruiks- en
onderhoudsaanwijzingen. Alle informatie in deze handleidin g
is bijgewerkt tot op de publicatiedatum. Ducati Motor
Holding S.p.A. behoudt zich het recht voor alle wijzigingen
aan te brengen die de technische evolutie van haar
producten noodzakelijk maken.
Gebruik voor de veiligheid, garantie, betrouwbaarheid en de
waarde van uw Ducati motorfiets alleen originele onderdelen
van Ducati.
Opgelet
Deze aanwijzingen maken integraal deel uit van de
motorfiets en dienen aan de nieuwe bezitter te worden
overhandigd als de motor wordt verkocht.
NL
3
Inhoud
Aanwijzingen van Algemene Aard 6
Garantie 6
Symbolen 6
Nuttige informatie voor veilig reizen 7
NL
Rijden met volle bepakking 8
Identificatiegegevens van de motorfiets 10
Bedieningsorganen 11
Plaats van de bedieningsorganen op de motorfiets 11
Instrumentenpaneel
LCD - Belangrijkste functies 14
LCD - Parameters programmeren en weergeven 16
Antidiefstalsysteem 24
Sleutels 24
Codekaart 25
Het antidiefstalsysteem uitschakelen met de gashendel 26
De sleutels laten bijmaken 27
Contactschakelaar en stuurslot
Linker stuurschakelaar
ST3s ABS 30
De koppelingshendel
De stuurschakelaar rechts
De gashendel
De remhendel van de voorrem
4
33
12
28
29
31
32
33
Het pedaal voor de achterrem
De versnellingspedaal
Afstellen van de stand van het versnellingspedaal en
achterrem
35
34
34
Belangrijkste Elementen en
Mechanismen 36
Plaats van deze elementen op de motorfiets 36
Dop op de brandstoftank
Zadelslot en helmhouder 38
Zijstandaard40
Handvat om de motorfiets op te tillen 41
Stroomcontact 41
Middelste standaard 42
Achteruitkijkspiegeltjes
Regelknoppen voorvork (ST3) 44
Regelknoppen voorvork (ST3s ABS) 45
Regelknoppen achterschokdemper (ST3) 47
Regelknoppen achterschokdemper (ST3s ABS) 49
De stuurhoek van de motorfiets wijzigen
37
43
51
Gebruiksvoorschriften 53
Voorzorgen tijdens de inrijperiode 53
Controleren voor het starten 55
ABS dispositief (ST3s ABS) 56
De motor aanzetten 57
De motorfiets starten en ermee rijden 59
Remmen 59
ABS systeem (ST3s ABS) 60
De motorfiets stilzetten 61
dealer uit moet voeren 93
Geprogrammeerd onderhoudsplan: handelingen die de klant
uit moet voeren 96
Belangrijkste Gebruiks- en
Onderhoudswerkzaamheden 64
Delen van het frame demonteren 64
De luchtfilters vervangen en reinigen 71
Het peil van de koelvloeistof controleren 72
Het peil van de remvloeistof en de koppelingsolie
controleren 73
De slijtage van de remblokjes controleren 74
De scharnierpunten smeren 75
De gaskabel afstellen 76
De accu opladen
De transmissieketting spannen 78
De ketting smeren 79
De lampjes vervangen 80
De hoogte van de koplamp afstellen
Verticale afstelling koplamp
Bandenspanning 87
Het motoroliepeil controleren
De bougies reinigen en vervangen
De motor reinigen 91
De motor een lange tijd niet gebruiken 92
Belangrijke waarschuwingen 92
Voor uw eigen belang en voor de garantie en
betrouwbaarheid van dit product, raden wij nadrukkelijk aan
een Ducati dealer te raadplegen voor alle handelingen die
bijzondere technische deskundigheid vereisen.
Ons uiterst gespecialiseerd personeel beschikt over alle
uitrustingen en machines die nodig zijn voor perfect
uitgevoerde reparaties en onderhoudsbeurten en gebruikt
alleen originele onderdelen van Ducati die altijd passen en
garant staan voor een motorfiets die altijd perfect rijdt en lang
meegaat.
Bij alle Ducati motorfietsen hoort een Garantieboekje. De
garantie is niet geldig voor motorfietsen die worden gebruikt
voor wedstrijden. In de geldigheidsperiode van de garantie
mag er aan geen enkel component worden geknoeid en mag
niets worden gemodificeerd of vervangen door andere, niet
originele delen. Overtreding hiervan heeft het onmiddellijk
vervallen van de garantier ec ht e n tot gevolg.
6
Symbolen
Ducati Motor Holding S.p.A. verzoekt u vriendelijk deze
gebruiks- en onderhoudsaanwijzingen aandachtig te lezen
om vertrouwd te raken met uw motorfiets. Contacteer in
geval van twijfel een Dealer of een Erkende Garage. U zult de
informatie in deze handleiding goed kunnen gebruiken
tijdens uw reizen die Ducati Motor Holding S.p.A. u altijd
even rustig en aangenaam toewenst, en u vrijwaart de
prestaties van uw motorfiets ermee. In dit boekje wordt
informatie verschaft van bijzondere betekenis:
Opgelet
Het niet naleven van deze voorschriften kan gevaarlijke
situaties veroorzaken met ernstige, tot dodelijke,
verwondingen.
Belangrijk
Kans voor schade aan de motorfiets en/of
componenten ervan.
Opmerkingen
Meer informatie over uit te voeren werkzaamheden.
Alle richtingaanduidingen (links en rechts) gaan uit van de
rijrichting van de motorf i e ts.
Nuttige informatie voor veilig reizen
Opgelet
Eerst lezen voordat u de motorfiets gebruikt.
Vaak zijn ongevallen te wijten aan rijden zonder ervaring. Rijd
nooit zonder rijbewijs; om met deze motorfiets te rijden,
dient u in het bezit te zijn van een geldig rijbewijs.
Leen de motor niet uit aan onervaren bestuurders of mensen
die geen geldig rijbewijs hebben.
De rijder en de passagier dienen altijd aangepaste kleding en
een valhelm te dragen.
Draag geen wijde kleren die in de motor verstrikt kunnen
raken
of het zicht kunnen belemmeren.
Zet de motor nooit aan in een gesloten ruimte. De
uitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloosheid en een
snelle dood tot gevolg hebben.
De bestuurder en de passagier dienen hun voeten tijdens het
rijden altijd op de voetsteunen te zetten.
Om klaar te staan voor iedere verandering van richting
of voor iedere variatie van het wegdek, moet de bestuurder
altijd zijn handen op het stuur houden terwijl de passagier
zich altijd met beide handen op de achterhandgreep vast
moet houden.
Leef de nationale en plaatselijke wettelijke voorschriften na.
Leef altijd de snelheidsbeperkingen na waar deze zijn
aangeduid en rijd in elk geval nooit sneller dan de
zichtbaarheid , het wegdek en het verkeer toestaan.
Gebruik altijd en op tijd de richtingaanwijzers om aan te
duiden dat u van richting gaat veranderen
of een andere rijbaan kiest.
Zorg ervoor dat u altijd goed zichtbaar bent en rijd niet in de
"dode hoek" van de voertuigen die voor u rijden.
Let goed op op kruispunten, als u een privé-ruimte of een
parking verlaat of als u de autoweg oprijdt.
Zet de motor altijd uit als u tankt en mors geen benzine op
de motor of op de uitlaatpijp.
Rook nooit tijdens het tanken.
Tijdens het tanken komen dampen vrij die schadelijk zijn voor
de gezondheid. Als brandstofdruppeltjes op uw huid of
kleren komen, was deze dan onmiddellijk met water en zeep
en trek andere kleren aan.
Haal de sleutel altijd uit het contact als u de motor ergens
onbewaakt laat staan.
De motor, de uitlaatpijp en de geluidsdempers blijven nog
lang heet.
Opgelet
Het hele uitlaat gedeelte kan warm blijven, ook nadat
de motor is uitgezet; raak het uitlaatgedeelte dus niet aan
met uw lichaam, pas goed op en parkeer het voertuig niet in
de buurt van ontvlambare materialen (met inbegrip van hout,
bladeren enz.).
Parkeer de motorfiets zodanig dat die niet kan worden
gestoten en gebruik de zij-/middenstandaard.
Parkeer nooit op een ondergrond die oneffen of niet hard
genoeg is, omdat de motorfiets hierdoor kan omvallen.
NL
7
Rijden met volle bepakking
Dit motorvoertuig is ontworpen voor veilig rijden van lange
afstanden met volle belasting en met bijzonder veel
rijcomfort.
Het gewicht van de lading goed op het voertuig verdelen, is
uiterst belangrijk om de veiligheid van de motorfiets te
behouden en niet in moeilijkheden te komen bij plotse
stuurbewegingen of op slechte wegdekken.
Belangrijk
NL
Het is aangeraden niet harder dan 120km/h te rijden
met het motorvoertuig wanneer de zijtassen gemonteerd
zijn. Deze snelheid moet verminderd worden in het geval de
banden en het wegdek niet in goede staat zijn of wanneer u
geen goed zicht heeft.
Inlichtingen omtrent de lading
Het totale gewicht van het motorvoertuig tijdens het rijden,
met bestuurder, passagier, bagage en extra accessoires
mag niet meer bedragen dan:
420 Kg / 924 Ibs.
Het gewicht van uitsluitend de bagage mag nooit meer
bedragen dan 23 kg, die als volgt is verdeeld (afb. 1):
9 Kg max. voor elke zijkoffer;
5 Kg max. voor de tankkoffer.
8
afb. 1
Probeer de zwaarste bagage of accessoires zo laag mogelijk
aan te brengen en indien mogelijk in het midden van de
motorfiets.
Bevestig de bagage stevig aan het frame van de motorf iets:
door niet goed bevestigde bagage kan de motorofiets
instabiel worden.
Maak geen zware of grote voorwerpen vast aan het stuur of
het voorste spatbord, omdat dit de motorfiets gevaarlijk uit
evenwicht brengt.
Steek geen lading tussen de frameconstructie die verstrikt
kan raken in bewegende delen van de motorfiets.
Indien de zijkoffers aangebracht zijn (deze zijn verkrijgbaar bij
de afdeling Ducati reserveonderdelen):
verdeel de bagage en de accessoires op grond van hun
gewicht en verdeel deze gelijkmatig over de zijkoffers;
sluit elke zijkoffer met het bijbehorende sleutelslot af.
Controleer de bandenspanning die zoveel moet bedragen als
is voorgeschreven op pag. 87 en controleer of de banden in
goede staat zijn.
NL
9
Identificatiegegevens van de motorfiets
Elke Ducati-motorfiets heeft twee identificatienummers, een
voor het frame (afb. 2) en een voor de motor (afb. 3).
Framenummer
Motornummer
NL
Opmerkingen
Deze nummers duiden op het model en dienen te
worden vermeld als men onderdelen bestelt.
10
afb. 2
afb. 3
Bedieningsorganen
1
8
Opgelet
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd waar de
bedieningsorganen zitten die moeten worden gebruikt om te
kunnen rijden met de motorfiets. Lees de beschrijvingen
aandachtig voordat u deze bedieningsorganen gebruikt.
Plaats van de bedieningsorganen op de
motorfiets (afb. 4)
1) Instrumentenpaneel
2) De startschakelaar en het stuurslot.
3) Stuurschakelaar links
4) De koppelingshendel
5) Het pedaal voor de achterrem
6) De stuurschakelaar rechts
7) De gashendel.
8) De remhendel van de voorrem
9) Het versnellingspedaal
NL
4
3
2
9
7
6
5
afb. 4
11
Instrumentenpaneel (afb. 5.1afb. 5.2)
1) LCD, (zie pag. 14).
2) Bedieningsknoppen A en B.
Knoppen gebruikt voor de visualisatie en het opnieuw
instellen van de parameters van het instrumentenpaneel.
3) Controlelampje antidiefstalsysteem IMMO
(ambergeel).
Het controlelampje blijft branden wanneer een verkeerde
code is ingevoerd of wanneer de code niet wordt herkend;
het lampje knippert wanneer een waarschuwing van het
NL
antidiefstalsysteem is opgeheven door middel van de
deblokkeringsprocedure met de gashendel (pag. 26).
Belangrijk
Met het instrumentenpaneel kan men het
elektronische start/injectiesysteem checken.
Gebruik deze menus nooit: ze zijn voorbehouden voor ons
deskundig personeel. Als u deze menu's toevallig opent, zet
dan de sleutel op OFF en raadpleeg een erkende Ducati
dealer om de nodige controles te laten uitvoeren.
-1
4) Toerenteller(min
Duidt het aantal toeren per minuut van de motor aan.
12
).
2
3
1
km/h
miles
mph
km/L
mpgal
4
afb. 5.1
5) ABS-lampje (Oranje) (ST4s ABS).
Gaat enkele seconden branden als de sleutel op ON
(CHECK) wordt gezet en gaat vervolgens weer uit; ABS
actief.
Gaat branden en knipperen om de signaleren dat het
ABS-systeem is uitgeschakeld met de schakelaar op de
linkerstuurschakelaar (zie pag. 30).
2
3
1
5
Belangrijk
Als het lampje van de ABS continu gaat branden,
betekent dit dat het systeem niet wordt gebruikt, zonder
evenwel de remefficiëntie in gevaar te brengen; contacteer
in dit geval een Dealer of een Erkende Garage. Er kan in dit
geval onvoldoende accuspanning zijn, probeer deze dus op
te laden; er kan echter ook een defect in het systeem zijn.
km/h
miles
mph
km/L
mpgal
4
ABS
NL
afb. 5.2
13
LCD - Belangrijkste functies
Opgelet
Programmeer alleen parameters als de motorfiets stil
staat. Kom op geen enkele manier aan het
instrumentenpaneel terwijl u rijdt.
1) Controlelampje watertemperatuur.
Geeft de temperatuur aan van het koelwater van de motor.
NL
Belangrijk
Gebruik het voertuig niet als de motor zijn
maximumtemperatuur bereikt omdat u de motor hierdoor
kunt beschadigen.
2) Klok.
3) Snelheidsmeter.
Geeft de rijsnelheid weer.
14
4) Extra display.
Hierop verschijnen achtereenvolgens de kilometerteller, de
dagteller, de gemiddelde snelheid, het verbruik, het
gemiddelde verbruik, de verbruikte brandstof, de resterende
autonomie en brandstof.
5) EOBD-lampje(ambergeel).
Als dit permanent gaat branden, betekent dit dat de
computer fouten signaleert en de motor blokkeert.
Het dient bovendien als signaal tijdens de procedure om het
antidiefstalsysteem te deblokkeren met de gashendel.
Als er geen fouten worden gemeld, moet het even branden
als de startschakelaar op ON wordt gezet, maar moet het
enkele seconden later weer uit gaan (meestal 1.8 - 2 sec.).
6) Controlelampje richtingaanwijzers (groen).
Gaat branden en knippert zodra een van de
richtingaanwijzers wordt gebruikt.
7) Controlelampje motoroliedruk(rood).
Dit gaat branden om u ervoor te waarschuwen dat er
onvoldoende motoroliedruk is. Het moet even branden als de
startschakelaar op ON wordt gezet, maar moet enkele
seconden nadat de motor is aangeslagen, weer uit gaan.
Soms kan dit lampje even gaan branden als de motor erg
heet is gelopen, maar het zou moeten uitgaan als de toer en
toenemen.
Belangrijk
Gebruik het voertuig niet als dit waarschuwingslampje
(7) blijft branden omdat u de motor kunt beschadigen
8) Waarschuwingslampje vrijloop N (groen).
Gaat branden als de versnelling in zijn vrij staat.
9) Controlelampje groot licht(blauw).
Dit gaat branden om u ervoor te waarschuwen dat het groot
licht brandt.
10) Controlelampje reservebrandstof (geel).
Gaat branden als de reservebrandstof wordt aangesproken
en er nog ong. 6,5 liter brandstof in de tank zit.
1
2
12
3
11
0
km/h
1
miles
mph
km/L
mpgal
4
5
9
10
11) Brandstofdisplay.
Hier leest u hoeveel brandstof er in de benzinetank zit. Als
het laatste balkje blijft branden (knipperen), gaat het
reservelampje branden (10).
12) Waarschuwing preventief onderhoud.
Het aangaan van het controlelampje ( ) geeft aan dat u de
vervaldatum van de onderhoudsbeurt van periodisch
onderhoud bereikt heeft. Het controlelampje zal blijven
knipperen voor 50 km (31 mijl) na het aangaan. Daarna zal het
permanent branden. Wanneer het controlelampje begint te
knipperen, wendt u zich tot een dealer of een geauthorisee rd
centrum.
7
8
6
afb. 6
NL
15
LCD - Parameters programmeren en
weergeven
Bij het inschakelen (sleutel van OFF naar ON of Key-ON)
voert het instrumentenpaneel een Check uit van alle
instrumenten: wijzers, display en controlelampjes (zie afb. 7).
NL
OFF
16
km/h
1
0
miles
mph
km/L
mpgal
CHECK 1
CHECK 2
km/h
1
0
ON
afb. 7
Controlelampje watertemperatuur (afb. 8)
Geeft de temperatuur aan van het koelwater van de motor.
Als de temperatuur onder 40 °C/104 °F daalt, verschijnt op
het display de afkorting "LO" die zal knipperen.
Als de watertemperatuur tussen 40 °C/104 °F en 120 °C/248
°F bedraagt, geeft het display de temperatuur aan met vaste
waarden.
Als de watertemperatuur tussen +121°C /250 ° F en +124° C
/255 °F bedraagt, verschijnt op het display knipperend de
melding “HI”.
Als de watertemperatuur +125°C /257 °F bedraagt,
verschijnen op het display twee knipperende lijnen “---” en
gaat tegelijkertijd het EOBD-lampje branden (5, afb. 6).
KNIPPEREND
KNIPPEREND
VAST
KNIPPEREND
EOBD LAMPJE
VAST
KNIPPEREND
KNIPPEREND
VAST
KNIPPEREND
EOBD LAMPJE
VAST
NL
Opmerkingen
Als de sensor die de temperatuur afleest niet is
aangesloten, verschijnen op het display de lijnen “- - -“ en
gaat tegelijkertijd het EOBD-lampje branden (5, afb. 6).
afb. 8
17
De klok instellen
Druk de toets (A, zie pag. afb. 5.1) 2 seconden lang in: het
teken AM knippert. Als de knop (B) wordt ingedrukt, knippert
het teken PM; door de knop (B) in te drukken, keert u terug
naar de vorige stap. Druk de toets (A) in om uw keuze te
bevestigen en de uren te programmeren die nu knipperen.
Het uur programmeren met de toets (B). Als u de toets (B)
meer dan 5 seconden lang ingedrukt houdt, zal de klok
sneller tellen. De toets (A) indrukken om uw keuze te
bevestigen en de minuten te programmeren. De minuten
wijzigen met de toets (B). Als u de toets (B) meer dan 5
seconden lang ingedrukt houdt, zal de klok sneller tellen. De
NL
toets (A) indrukken om te bevestigen en het klokmenu te
verlaten.
Weergave van de functies op het hulpdisplay
(afb. 9)
Als u de toets (B, afb. 5.1) indrukt terwijl de sleutel op ON
staat, bladert u door de volgende functies:
- Kilometerteller
-Dagteller (TRIP)
- Gemiddelde snelheid
- Actueel verbruik
- Gemiddeld verbruik
- Verbruikte benzine
- Resterende autonomie
- Digitaal benzinepeil
km
miles
km
miles
km/h
mph
km/L
mpgal
km/L
mpgal
L
gal
km
miles
KILOMETERTELLER
DAGTELLER (TRIP)
GEMIDDELDE SNELHEID
ACTUEEL VERBRUIK
GEMIDDELD VERBRUIK
VERBRUIKTE BENZINE
RESTERENDE AUTONOMIE
18
L
gal
DIGITAAL BENZINEPEIL
afb. 9
Functie "Kilometerteller" (afb. 10)
Duidt het totaal aantal door het voertuig gereden kilometers
aan.
Functie “Dagteller (TRIP)”
Duidt de kilometers aan die zijn gereden vanaf de laatste
reset. U kunt dit gegeven resetten door deze functie te
kiezen en de toets (A, afb. 5.1) minstens 2 seconden lang in
te drukken. Als u 9999.9 km (of mijl) hebt gereden, zal dit
gegeven automatisch worden gereset.
Functie "Gemiddelde snelheid"
Geeft de gemiddelde rijsnelheid weer. De gemiddelde
snelheid wordt berekend vanaf de laatste reset van de
"Dagteller (TRIP)". Bij het bereiken van 280 km/h (174 mph),
zal het display het teken "---" weergeven.
Functie "Actueel verbruik"
Wanneer het voertuig rijdt met de motor aan, zal de display
onmiddellijk het verbruik aangeven. Wanneer het voertuig
niet rijdt, maar de motor staat aan, zal de display de lijntjes
"--.-" aangeven. Als de motor uit en het voertuig stil staat,
staan op het display twee nullen: "0.0".
(afb. 10)
(afb. 10)
(afb. 10)
km
miles
km
miles
km/h
mph
km/L
mpgal
NL
afb. 10
19
Functie "Gemiddeld verbruik" (afb. 11)
Wanneer de motor rijdt, geeft de display het gemiddeld
verbruik aan.
Wanneer de dagteller (TRIP) op nul wordt gezet, verschijnt
het teken "--.-" en geeft hij na 2 km weer het verbruik aan.
Als het voertuig stil staat en de motor draait, verschi jnt op het
display het laatste in het geheugen opgeslagen gegeven
totdat dit wordt bijgewerkt.
Functie "Verbruikte benzine"
Duidt de totale door het rijdende voertuig verbruikte
hoeveelheid benzine aan. Het verbruik wordt berekend vanaf
NL
de laatste reset van de "Dagteller (TRIP)". Als de waarde
9999,9 liter (2201.9 gal. U.K. - 2641.9 gal. U.S.A.) wordt
bereikt, verschijnt op het display het teken "--.-".
(afb. 11)
20
km/L
mpgal
L
gal
afb. 11
Functie "Resterende autonomie" (afb. 12)
Duidt het aantal kilometers aan die men nog met het
voertuig kan doen. Als het voertuig stil staat en de motor
draait, verschijnt op het display het laatste in het geheugen
opgeslagen gegeven totdat dit wordt bijgewerkt. In deze
functie zal het systeem, wanneer het controlelampje van de
BRANDSTOFRESERVE (10, afb. 6) gaat branden, de lijntjes
"--.-" weergeven gedurende de tijd waarin het reservelampje
blijft branden.
Opmerkingen
De invoer van het gegeven wordt elke 10 seconden
bijgewerkt.
Functie "Digitaal benzinepeil"
Duidt aan hoeveel benzine er nog in de tank zit. Als het
controlelampje van de BRANDSTOFRESERVE (10, afb. 6)
gaat branden, verschijnen op het display de lijntjes "--.-" en
begint het symbool van de benzinepomp te knipperen.
Branden van het reservelampje:
er zit nog 6 liter brandstof in de tank.
Als het reservelampje gaat branden (10, afb. 6) verschijnen
op het display de stippellijntjes "- - en de digit van de
benzinepomp begint te knipperen. Wanneer de motor rijdt,
zal het display de nog resterende autonomie aangeven.
Wanneer het voertuig niet rijdt met de motor aan of wanne er
het voertuig niet rijdt met de motor uit, zal het display het
laatste gegeven in geheugen aangeven, tot het nieuwe
gegeven wordt ingesteld..
(afb. 12)
km
miles
gal
NL
L
afb. 12
21
Menu voor speciale functies: voertuigmodel en
maateenheden
Het systeem geeft automatisch aan het dashboard het
voertuig en de correcte maateenheid door dat op het display
gevisualiseerd wordt; om de wijziging van deze parameters
te forceren, druk tegelijkertijd de knoppen (A, afb. 5 .1) en (B,
afb. 5.1) in en breng de schakelaar met sleutel van OFF naar
ON. Op het display verschijnt het model van het voertuig en
de versie knipperend. Druk op de toets (B) om alle mogelijke
maateenheden te overlopen. Om uw keuze te bevestigen,
drukt u de toets (A) minstens 5 seconden in totdat op het
display de afkorting OFF verschijnt en zet u vervolgens de
NL
sleutel op OFF.
(afb. 13)
Opmerkingen
Als u deze functie hebt geactiveerd, kan het voertuig
niet worden aangezet.
22
afb. 13
Instrumentenverlichting
De verlichting van het instrumentenpaneel werkt alleen als
het standlicht of de koplamp branden.
Het instrumentenpaneel schakelt met behulp van voelers die
de lichtintensiteit en de omgevingstemperatuur meten,
automatisch de verlichting van het instrumentenpaneel aan
of uit.
Lichtsterkte van de controlelampjes
Deze functie is alleen actief als het standlicht of de koplamp
branden.
De intensiteit van de controlelampjes wordt automatisch
aangepast naargelang van de lichtsterkte die in de omgeving
wordt gemeten.
Functie vanzelf uitgaan van lamp
Met deze functie spaart u accu-energie. U kunt kiezen of de
lamp automatisch wordt uitgezet.
Het mechanisme treedt in 2 gevallen in werking:
- in het eerste geval, indien men de sleutel van OFF op
ON zet en de motor niet gestart wordt. Na 60 seconden
wordt de lamp gedisactiveerd en weer geactiveerd alleen
aan de volgende sleutel OFF / sleutel ON, na het starten
van de motor.
- in het tweede geval, na het normale gebruik van de
motor, als de motor via de STOP MOTOR schakelaar
uitgeschakeld wordt (2, afb. 20). Na 60 seconden van het
starten van de motor wordt de lamp gedisactiveerd en
weer geactiveerd alleen aan de volgende sleutel OFF /
sleutel ON of na het starten van de motor.
Opmerkingen
Tijdens het starten zal het systeem ook de lichten
uitzetten en pas weer aanzetten als de toets wordt
losgelaten (3, afb. 20).
NL
23
Antidiefstalsysteem
Voor een betere beveiliging tegen diefstal is het voertuig
uitgerust met een elektronisch antidiefstalsysteem dat de
motor blokkeert en dat automatisch wordt ingeschakeld
telkens als het instrumentenpaneel wordt uitgezet.
In elke sleutelhandgreep zit hiervoor een elektronisch
mechanisme dat het signaal verwerkt dat word t uitge zonde n
telkens als het voertuig wordt aangezet door een speciale
antenne in de stuurschakelaar. Dit signaal is een "wachtwoord"
dat wijzigt telkens als de motor wordt aangezet en dat wordt
herkend door de computer om d e moto r aan te zett en.
NL
Sleutels (afb. 14)
Samen met het voertuig worden de volgende sleutels
geleverd:
- n°1 RODE sleutel (A)
Deze “rode sleutel” is een onderhoudsinstrument en maakt
deel uit van het systeem van het Immobilizer systeem van
uw motorvoertuig.
Deze heeft de "code" van het immobilizer systeem en moet
niet gebruikt worden voor het dagelijkse gebruik van uw
Ducati. Uw Ducatidealer zou u de sleutel kunnen vrag en om
enkele onderhoudshandelingen uit te voeren. Voor
veiligheidsredenen mag dit instrument (rode sleutel) niet
vervangen worden. Wanneer de sleutel nodig is voor
onderhoud en u deze niet kunt geven, moet het systeem van
de controle van de motor, het dashboard en de groep van het
startblok vervangen worden en de (hoge) kosten van deze
handeling zijn voor uw rekening.
Zet de "rode sleutel" op een veilige plek.
- 2 sleutels B (ZWART)
24
Opgelet
Rond de rode sleutel zit een rubberen bescherming die
belet dat de sleutel in contact kan komen met de andere
sleutels. Haal deze bescherming er niet af, tenzij in geval van
nood.
De zwarte sleutels zijn de normaal gebruikte sleutels en
dienen om:
- het starten.
- de tankdop open te maken.
- het zadel te sluiten.
De rode sleutel heeft dezelfde functies maar men kan er d e
zwarte sleutels mee annuleren en eventueel
herprogrammeren.
B
A
1
afb. 14
Opgelet
Harde stoten kunnen de elektronische onderdelen in
de sleutel beschadigen.
Opmerkingen
Samen met de sleutels wordt ook een plaatje (1 )
geleverd waarop het identificatienummer van de sleutels
staat.
Opgelet
Haal de sleutels en het plaatje (1) uit elkaar en bewaar
het plaatje en de rode sleutel op een veilige plaats. Wij raden
bovendien aan slechts 1 van de zwarte sleutels te gebruiken
om de motorfiets te starten.
Codekaart
Bij de sleutels hoort ook de CODEKAART (afb. 15) waarop de
elektronische code staat (A, afb. 16), te gebruiken als de
motor blokkeert en dus starten dmv key-on niet mogelijk is.
Opgelet
De CODEKAART dient op een veilige plaats te worden
bewaard. Het is raadzaam om altijd de elektronische code op
de CODEKAART bij zich te hebben, voor het geval de motor
gedeblokkeerd moet worden door middel van de
deblokkeringsprocedure met de gashendel (zie pag. 26).
Met deze procedure kan de gebruiker, als het
antidiefstalsysteem problemen heeft, de motorblokkering
uitzetten die wordt gesignaleerd door het ambergele
waarschuwingslampje EOBD (5, afb. 6).
NL
afb. 15
A
afb. 16
25
Het antidiefstalsysteem uitschakelen met
de gashendel
1) Plaats de sleutel in stand ON en draai de gashendel
volledig open en houd deze gedraaid. Het EOBDwaarschuwingslampje (5, afb. 6) gaat na 8 seconden uit.
2) De gashendel loslaten zodra het EOBD-lampje uitgaat.
3) Het EOBD-lampje zal nu opnieuw gaan branden, maar
knippert. Toets nu de elektronische deblokkeer-code in,
aangegeven op de CODE CARD , die de dealer
afgegeven heeft aan de klant bij de aflevering van de
NL
motor.
4) Tel het aantal keren dat het EOBD-lampje knippert, dat
gelijk is aan het eerste cijfer van de geheimcode. De
starthendel 2 seconden lang opendraaien en dan
loslaten. Op deze manier herkent de computer het cijfer ,
het EOBD-lampje gaat continu branden en blijft 4
seconden lang branden. Herhaal de handelingen totdat
alle cijfers zijn ingevoerd. Wanneer men geen gas geeft,
klikt het controlelampje EOBD 20 maal, vervolgens blijft
het branden en de procedure moet herhaald worden
vanaf punt (1).
5) Als de gashendel wordt losgelaten en het codenummer
correct is ingevoerd, kunnen we 2 situaties hebben:
A) het controlelampje EOBD gaat knipperen om te
signaleren dat het stuur gedeblokkeerd is. Dit lampje
gaat uit na 4 seconden of als de motor de limiet van
-1
1000 min
B) het controlelampje IMMO (3, afb. 5.1afb. 5.2) knippert
totdat de toeren van de motor minder dan 1000 min
bedragen, of totdat het voertuig weer wordt aangezet.
26
bereikt.
6) Als de code NIET correct is ingevoerd, blijven de EOBD
en IMMO lampjes branden en kan men de procedure
vanaf punt 2 zo vaak herhalen als men wenst.
Opmerkingen
Indien de gashendel voor de vooraf ingestelde tijd
wordt losgelaten, gaat het controlelampj e opnieuw branden
en moet de sleutel weer in stand OFF worden gebracht en
de stappen vanaf punt (1) worden herhaald.
-1
Werking
Telkens als de schakelaarsleutel van ON op OFF wordt
gezet, blokkeert het beveiligingsysteem de motor.
Als de motor wordt gestart door de sleutel van OFF op ON (Key-ON) te zetten:
1) als de code wordt herkend, knippert het controlelampje
IMMO op het instrumentenpaneel kort; het
beveiligingssysteem heeft de code van de sleutel
herkend en schakelt de motorblokkering uit. Als men de
motorstartknop indrukt , start de motor;
2) als het IMMO- lampje blijft branden, heeft de beveiliging
de code niet herkend. In dit geval is het raadzaam de
sleutel eerst op OFF en dan weer op ON te zetten en als
de blokkering aan blijft staan, met de andere zwarte
sleutel proberen te starten. Als de motor nog niet start,
dient men een technische service van DUCATI te
contacteren.
3) Als het IMMO-lampje blijft knipperen, betekent dit dat
het antidiefstalsysteem een signalering heeft gereset
(bijvoorbeeld met de starthendelprocedure).
Belangrijk
Gebruik altijd dezelfde sleutel tijdens de procedure. Als
u een andere sleutel gebruikt, kan het zijn dat het systeem
de sleutelcode niet herkent.
De sleutels laten bijmaken
Als de klant duplicaten van de sleutels nodig heeft, dient hij
zich tot de technische servicecentra van DUCATI te wenden
en alle sleutels die hij nog bezit, samen met de CODEKAART
met zich mee te nemen.
De technische service van DUCATI programmeert (tot een
maximum van sleutels) alle nieuwe en oude sleutels.
De technische service van DUCATI kan de klant verzoeken te
bewijzen dat deze de rechtmatige eigenaar van het voertuig
is.
Sleutelcodes die niet worden voorgelegd voor de
programmaprocedure, worden uit het geheugen gewist
zodat sleutels die eventueel verloren zijn geraakt, niet meer
kunnen worden gebruikt om de motor te starten.
Opmerkingen
Als de motor een andere eigenaar krijgt, dienen aan
deze laatste ook alle sleutels en de CODEKAART te wo rden
overhandigd.
NL
27
Contactschakelaar en stuurslot (afb. 17)
Deze zit voor de brandstoftank en heeft vier standen :
A) ON: activeert de werking van de verlichting en de
motor;
B) OFF: schakelt de verlichting en de motor uit;
C) LOCK: het stuur is geblokkeerd;
D) P: positielicht aan en stuur geblokkeerd.
Opmerkingen
NL
Om de contactsleutel in deze laatste twee standen te
zetten, dient men de sleutel in het contact te duwen en er
dan aan te draaien. De sleutel kan uit het contact worden
getrokken in de standen (B), (C) en (D).
28
A
B
C
D
afb. 17
Linker stuurschakelaar (afb. 18.1 - afb. 18.2)
1) Lichtschakelaar met twee standen:
stand = dimlicht aan;
stand = groot licht aan;
2) Knop = richtingaanwijzer met drie standen:
midden = uit;
stand = linksaf;
stand = rechtsaf.
Om de richtingaanwijzer uit te zetten, drukt u het hendeltje
in zodra dit weer in het midden staat.
3) Schakelaar = claxon.
4) Schakelaar = met groot licht signaal geven.
4
1
2
3
afb. 18.1
NL
29
ST3s ABS
5) Schakelaar = ABS uitgeschakeld.
Om de ABS uit te schakelen houdt men deze knop meer
dan 3 seconden ingedrukt totdat het oranje lampje op
het instrumentenbord gaat knipperen.
De ABS-knop loslaten.
1
4
Opmerkingen
Als de knop van de ABS meer dan 5 seconden
ingedrukt wordt gehouden of wordt losgelaten voordat het
NL
lampje gaat branden, blijft het ABS-systeem actief.
Opgelet
Om het ABS-systeem uit te schakelen dient de
motorfiets stil te staan (sleutel op ON).
Opmerkingen
Het oranje knipperlichtje blijft knipperen om u eraan te
herinneren dat het ABS-systeem uitgeschakeld is.
Opmerkingen
Het ABS-systeem wordt automatisch weer
ingeschakeld zodra de sleutel op OFF wordt gezet en daarna
weer op ON.
30
ST3S ABS
5
3
2
afb. 18.2
Loading...
+ 82 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.