Ducati 1098 S, 1098, 1098S Tricolore Operating and maintenance manual [nl]

Onderhouds- en gebruiksaanwijzingen
1098 / 1098S / 1098S Tricolore
NL
1
NL
2
Welkom bij de club van de Ducati-liefhebbers, u hebt een bijzonder goede keuze gemaakt. Wij denken dat u deze nieuwe Ducati niet alleen als dagelijks vervoermiddel zal gebruiken, maar ook voor lange reizen. Ducati Motor Holding S.p.A. wenst u dan ook veel rijplezier toe. Omdat wij ons constant inspannen voor een steeds betere service, raadt Ducati Motor Holding S.p.A. u aan deze eenvoudige voorschriften zorgvuldig na te leven, met name de voorschriften voor het inrijden van de motorfiets. Alleen op die manier kunt u zeker altijd van uw Ducati genieten. Neem voor reparaties en advies contact op met een van onze erkende servicecentra. We hebben bovendien een informatiedesk in het leven geroepen voor Ducati-liefhebbers en fans, zodat ze de beschikking hebben over suggesties en handige tips.
Veel rijplezier!
Opmerkingen
Ducati Motor Holding S.p.A. kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele fouten die zijn gemaakt tijdens het samenstellen van deze gebruiks- en onderhoudshandleiding. Alle informatie in deze handleiding is bijgewerkt tot op de publicatiedatum. Ducati Motor Holding S.p.A. behoudt zich het recht voor alle wijzigingen aan te brengen die de technische evolutie van haar producten noodzakelijk maakt. Gebruik met het oog op de veiligheid, garantie, betrouwbaarheid en waarde van uw Ducati motorfiets alleen originele onderdelen van Ducati.
Opgelet
Deze handleiding maakt integraal deel uit van de motorfiets en dient aan de nieuwe bezitter te worden overhandigd als de motor wordt verkocht.
NL
3
Inhoud
Aanwijzingen van algemene aard 6
Garantie 6
NL
Symbolen 6 Nuttige informatie voor veilig reizen 7 Rijden met volle bepakking 8 Identificatiegegevens van de motorfiets 9
Bedieningsorganen 10
Plaats van bedieningsorganen voor het besturen van de motorfiets Bedieningspaneel LCD – Belangrijkste functies 13 LCD - Parameters programmeren/weergeven 15 Antidiefstalsysteem 36 Code card 37 Deblokkeringsprocedure antidiefstalsysteem 38 De sleutels laten bijmaken 40 Startschakelaar en stuurvergrendeling Linker stuurschakelaar De koppelingshendel 43 Rechter stuurschakelaar Draaibare gasknop Bedieningshendel van voorrem Bedieningpedaal voor achterrem
4
10
11
44
42
44
45
46
41
Versnellingspedaal De stand van het versnellingspedaal en het achterrempedaal afstellen
47
46
Belangrijkste elementen en mechanismen 49
Plaats op de motorfiets 49 Dop brandstoftank Zadelslot 51 Zijstandaard Stuurschokdemper Regelknoppen op de voorvork 54 Regelknoppen schokdemper achter Wijziging ligging motorfiets
52
50
53
58
56
Gebruiksvoorschriften 60
Voorzorgsmaatregelen tijdens de inrijperiode van de motorfiets 60 Controles vóór het starten 62 Starten van de motor 63 De motorfiets starten en ermee rijden 65 Afremmen 65 De motorfiets stilzetten 66 Parkeren 66 Brandstof tanken Meegeleverde accessoires USB gegevensverzamelaar (alleen voor 1098S ­1098S Tricolore) 69
67
68
Belangrijkste gebruiks- en onderhoudswerkzaamheden 70
Delen van het frame demonteren 70 Koelvloeistofpeil controleren en zonodig bijvullen Het peil van rem- en koppelingvloeistof controleren 75 Slijtage van remblokjes controleren De scharnierpunten smeren 78 Afstellen onbelaste slaglengte gashendel 79 Opladen van de accu De spanning van de drijfketting controleren De drijfketting smeren 81 De lampjes van groot licht en dimlicht vervangen 82 De lampjes van het parkeerlicht vervangen 84 Richtingaanwijzers achter Verlichting kentekenplaat Afstellen van koplamp Afstellen van achteruitkijkspiegeltjes Tubeless banden 88 Controle motoroliepeil Reinigen en vervangen van bougies Algemene reiniging 92 Lange tijd buiten gebruik 93 Belangrijke waarschuwingen 93
80
86
90
85
77
85
87
91
74
81
Onderhoud 94
Geprogrammeerd onderhoudsplan: werkzaamheden die door de dealer dienen te worden uitgevoerd 94 Geprogrammeerd onderhoudsplan: werkzaamheden die door de klant dienen te worden uitgevoerd 97
Technische gegevens 98
Afmetingen (mm) 98 Gewicht 98 Motor 100 Distributie 100 Prestaties 100 Bougies 101 Voeding 101 Remmen 101 Overbrenging 102 Frame 103 Wielen 103 Banden 103 Ophangingen 104 Uitlaatsysteem 104 Verkrijgbare kleuren 104 Elektrische installatie 105
Geheugensteuntje voor periodiek onderhoud 109
NL
5
Aanwijzingen van algemene aard
NL
Garantie
In uw eigen belang en ter behoud van het product, raden wij u nadrukkelijk aan een erkende Ducati Dealer te raadplegen voor alle handelingen die bijzondere technische deskundigheid vereisen. Ons uiterst gespecialiseerde personeel beschikt over alle uitrustingen en machines die nodig zijn voor perfect uitgevoerde reparaties en onderhoudsbeurten, waarbij uitsluitend gebruik wordt gemaakt van originele onderdelen van Ducati die altijd passen en garant staan voor een motorfiets die perfect rijdt en lang meegaat.
Bij alle Ducati motorfietsen wordt een Garantieboekje meegeleverd. De garantie is niet geldig voor motorfietsen die worden gebruikt voor wedstrijden. Tijdens de geldigheidsperiode van de garantie mag er geen enkele component worden veranderd en mag er niets worden gewijzigd of vervangen door andere, niet originele delen. Overtreding hiervan heeft het onmiddellijk vervallen van de garantierechten tot gevolg.
6
Symbolen
Ducati Motor Holding S.p.A. verzoekt u vriendelijk deze gebruiks- en onderhoudsaanwijzingen aandachtig door te lezen om vertrouwd te raken met uw motorfiets. Neem in geval van twijfel contact op met een erkende Ducati Dealer. U zult de informatie uit deze handleiding goed kunnen gebruiken tijdens uw reizen, waarvan Ducati Motor Holding S.p.A. hoopt dat ze altijd even probleemloos en prettig verlopen. Bovendien blijft uw motorfiets door de toepassing van deze informatie blijvend goede prestaties leveren. Deze handleiding bevat informatieve opmerkingen met een bijzondere betekenis:
Opgelet
Het niet naleven van deze voorschriften kan gevaarlijke situaties veroorzaken met ernstige verwondingen en zelfs dodelijke afloop tot gevolg.
Belangrijk
Er bestaat kans op schade aan de motorfiets en/of de componenten ervan.
Opmerkingen
Meer informatie over de uit te voeren werkzaamheden.
Alle richtingaanduidingen (rechts of links) gaan uit van de rijrichting van de motorfiets.
Nuttige informatie voor veilig reizen
Opgelet
Eerst lezen voordat u de motor gebruikt.
Vaak zijn ongevallen te wijten aan rijden zonder ervaring. Rijd nooit zonder rijbewijs; om met deze motorfiets te rijden dient u in het bezit te zijn van een geldig rijbewijs. Leen de motor niet uit aan onervaren bestuurders of mensen die geen geldig rijbewijs hebben. Bestuurder en bijrijder dienen altijd gepaste kleding en een veiligheidshelm te dragen. Draag geen loshangende kleding die in de bedieningsorganen klem kan blijven zitten of het zicht kan belemmeren. Zet de motor nooit aan in een gesloten ruimte. De uitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloosheid of binnen heel korte tijd zelfs dodelijke afloop tot gevolg hebben. Bestuurder en bijrijder dienen hun voeten tijdens het rijden altijd op de voetsteunen te zetten. Teneinde op elk willekeurig moment van richting te kunnen veranderen of de rijstijl aan veranderingen in het wegdek aan te kunnen passen moet de bestuurder altijd de handen aan het stuur houden, terwijl de bijrijder altijd met beide handen de handgreep achterop moet vasthouden. Leef de landelijk en plaatselijk geldende wettelijke voorschriften na. Leef altijd de snelheidsbeperkingen na waar deze zijn aangeduid en rijd in elk geval nooit sneller dan zicht, wegdek en verkeer toestaan.
Gebruik altijd en tijdig tevoren de richtingaanwijzers om aan te duiden dat u van richting gaat veranderen of een andere rijbaan kiest. Zorg ervoor dat u altijd goed zichtbaar bent en rijd niet in de “dode hoek” van de voertuigen die voor u rijden. Rijd voorzichtig op kruispunten, bij het verlaten van privé­terrein of parkeerplaats of als u de autoweg oprijdt. Zet de motor altijd uit als u tankt, en mors geen benzine op de motor of op de uitlaatpijp. Rook nooit tijdens het tanken. Tijdens het tanken komen dampen vrij die schadelijk zijn voor de gezondheid. Als brandstofdruppeltjes op uw huid of kleren komen, was deze dan onmiddellijk af met water en zeep en trek andere kleren aan. Haal de sleutel altijd uit het contact als u de motor ergens onbewaakt laat staan. De motor, de uitlaatpijp en de geluiddempers blijven nog lang heet nadat de motor is uitgezet.
Opgelet
Het kan zijn dat het volledige uitlaatsysteem warm blijft, ook nadat de motor is uitgezet; raak het uitlaatgedeelte dus niet aan met uw lichaam, pas goed op en parkeer het voertuig niet in de buurt van ontvlambare materialen (met inbegrip van hout, bladeren enz.).
Parkeer de motorfiets zo, dat niemand ertegen kan stoten en zet hem altijd op de zijstandaard. Parkeer de motor nooit op een ondergrond die niet vlak en recht of niet hard genoeg is, omdat de motorfiets hierop kan omvallen.
NL
7
Rijden met volle bepakking
Dit motorvoertuig is ontworpen voor het veilig afleggen van lange afstanden met volle bepakking. Goed verdelen van het gewicht van de lading op het voertuig is uiterst belangrijk om de veiligheid van de motorfiets te behouden en niet in moeilijkheden te komen bij plotselinge stuurbewegingen of op slecht wegdek.
NL
Informatie omtrent de te vervoeren lading
Het totale gewicht van het motorvoertuig tijdens het rijden, met bestuurder, passagier, bagage en extra accessoires mag niet meer bedragen dan: 390 kg.
8
De zwaarste bagage of accessoires dienen zo laag mogelijk en zo veel mogelijk in het midden van de motorfiets opgeborgen te worden. Maak de bagage stevig vast op de motorfiets; bagage die niet goed is vastgemaakt, kan de motorfiets uit evenwicht brengen. Maak geen zware of grote voorwerpen vast aan het stuur of het voorste spatbord, omdat dit de motorfiets gevaarlijk uit evenwicht brengt. Steek geen lading tussen de frameconstructie, aangezien deze verstrikt kan raken in bewegende delen van de motorfiets. Controleer altijd of de druk van de banden overeenkomt met hetgeen vermeld staat op blz. 88 en tevens of ze zich in goede staat bevinden.
Identificatiegegevens van de motorfiets
Elke Ducati-motorfiets heeft twee identificatienummers, respectievelijk voor het frame (afb. 1) en voor de motor (afb. 2).
Framenr.
Motornr.
Opmerkingen
Deze nummers geven het model van de motorfiets aan
en dienen te worden vermeld bij het bestellen van onderdelen.
NL
afb. 1
afb. 2
9
Bedieningsorganen
1
NL
Opgelet
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd waar de bedieningsorganen zitten die moeten worden gebruikt om te kunnen rijden met de motorfiets. Lees de beschrijvingen aandachtig door voordat u deze bedieningsorganen gebruikt.
Plaats van bedieningsorganen voor het besturen van de motorfiets (afb. 3)
1) Bedieningspaneel.
2) De startschakelaar en het stuurslot.
3) Linker stuurschakelaar.
4) Koppelingshendel.
5) Bedieningspedaal achterrem.
6) Rechter stuurschakelaar.
7) Draaibare gasknop.
8) Bedieningshendel voorrem.
9) Koppelingspedaal.
10
4
3
2
9
8
7
6
5
afb. 3
Bedieningspaneel (afb. 4)
1) LCD, (zie pag. 13).
2) Toerenteller (min Geeft het toerental per minuut van de motor aan.
3) Waarschuwingslampje neutraal N (groen). Gaat branden als de versnelling in zijn vrij staat.
4) Waarschuwingslampje brandstofreserve (geel). Gaat branden als men de reserve-inhoud aanspreekt; er zit nog ongeveer 3 liter benzine in de tank.
5) Waarschuwingslampjes richtingaanwijzers (groen).
Het lampje van de ingeschakelde richtingaanwijzer gaat branden en knippert.
6) Waarschuwingslampje motoroliedruk (rood).
Gaat branden om u ervoor te waarschuwen dat er onvoldoende motoroliedruk is. Het moet even branden als de startschakelaar op ON wordt gezet, maar moet enkele seconden nadat de motor is aangeslagen, weer uitgaan. Soms kan dit lampje even gaan branden als de motor erg heet is geworden, maar het moet uitgaan bij toename van het toerental.
-1
).
Belangrijk
Gebruik het voertuig niet als dit waarschuwingslampje (6) blijft branden, want anders bestaat de kans dat de motor wordt beschadigd.
7) Waarschuwingslampje groot licht (blauw). Gaat branden om u ervoor te waarschuwen dat het groot licht is ingeschakeld.
2
10B 10C10A
1
5 9 8 6 3 4 57
8) Waarschuwingslampje “motordiagnose” (ambergeel).
Als dit blijft branden, wil dat zeggen dat de besturingseenheid fouten signaleert en de motor blokkeert.
9) Waarschuwingslampje “voertuigdiagnose”.
Gaat branden als er een probleem is in de voertuigdiagnose.
10) Waarschuwingslampje begrenzer.
Lampje 10A: gaat permanent branden 800 rpm voordat de begrenzer wordt bereikt. Lampje 10A permanent + 10B: gaan permanent branden 400 rpm voordat de begrenzer wordt bereikt. Lampje 10A + 10B knipperend + 10C: gaan knipperen wanneer de begrenzer wordt bereikt.
afb. 4
NL
11
11) Bedieningsknop A en B. Drukknop die gebruikt wordt om de parameters van het instrumentenpaneel te laten weergeven en in te stellen, heeft twee standen A “” en B “▼”.
12) Drukknop voor knipperen met groot licht FLASH
(afb. 5). De knop die gewoonlijk gebruikt wordt voor het knipperen met het grote licht kan worden gebruikt voor de functies LAP en USB gegevensverzamelaar van het instrumentenpaneel.
NL
12
A
11
12
B
afb. 5
LCD – Belangrijkste functies
Opgelet
Programmeer alleen parameters als de motorfiets stil staat. Kom absoluut niet aan het instrumentenpaneel terwijl u rijdt.
1) Snelheidsmeter. Geeft de rijsnelheid aan.
2) Kilometerteller. Duidt het totaal aantal gereden kilometers aan.
3) Dagteller. Geeft de afstand aan die is afgelegd sinds de laatste reset (TRIP A e TRIP B).
4) Kilometerteller trip fuel. Geeft de afstand aan die is afgelegd met de brandstofreserve.
5) Klok.
6) Chronometer rondesnelheid.
7) Indicator toerental (RPM).
8) Registratie tijd per ronde, maximumsnelheid en
maximum toerental.
9) Indicator accuspanning (BATT).
10) Indicator luchttemperatuur.
11) Indicator watertemperatuur. Geeft de temperatuur weer van de koelvloeistof in de motor.
Belangrijk
Gebruik het voertuig niet als de motor de maximumtemperatuur heeft bereikt, omdat u de motor hierdoor kunt beschadigen.
7
5
2 3 4
1 6
8 12 13
9
10
NL
11
afb. 6
13
12) Indicator preventief onderhoud (SERV) (afb. 6). De melding “SERV” betekent dit dat de kilometerstand is bereikt waarna uw motorfiets een preventieve onderhoudsbeurt nodig heeft. De melding wordt alleen gesignaleerd bij Key-On gedurende 5 seconden. De erkende Ducati-dealer die voor het onderhoud zorgt, zal het systeem resetten.
13) Gegevensverzamelaar (USB) (afb. 6). Geeft aan dat de USB gegevensverzamelaar geactiveerd is.
NL
Belangrijk
Met het instrumentenpaneel kan men het elektronische start/injectiesysteem checken. Gebruik deze menu's nooit: ze zijn voorbehouden aan ons deskundig personeel. Als u deze menu's toevallig opent, zet dan de sleutel op OFF en raadpleeg een erkende Ducati dealer om de nodige controles te laten uitvoeren.
14
LCD - Parameters programmeren/ weergeven
Bij inschakeling (sleutel van OFF op ON) activeert het instrumentenpaneel gedurende 1 seconde alle digits van het LCD en gaan de lampjes achtereenvolgens branden. Vervolgens gaat het over op de “normale” weergave, waarbij in plaats van de voertuigsnelheid het model, en gedurende 2 seconden ook de versie (EU, UK, USA, CND, FRA, JAP) wordt weergegeven. De weergave van het model schuift over het display, en wordt herhaald totdat de motor wordt gestart.
MOTOR UIT MOTOR UIT MOTOR UIT MOTOR UITMOTOR UIT MOTOR AAN
NL
afb. 7
15
Bij Key-On geeft het instrumentenpaneel altijd de volgende informatie weer (waarbij de eerder geactiveerde functies worden gedeactiveerd).
Totale kilometerstand Luchttemperatuur Klok Snelheid Temperatuur motorkoelvloeistof Motortoerental
NL
Op dit punt is het met de knop (1, afb. 8) in de stand B “▼” altijd mogelijk af te wisselen tussen de functie Totale kilometerstand en de volgende functies:
TRIP A TRIP B TRIP FUEL (alleen indien actief)
om vervolgens terug te keren naar de functie TOT.
Als de knop (1, afb. 8) wordt ingedrukt in de stand A “▲” opent het systeem het MENU en geeft achtereenvolgens de volgende functies:
Error (alleen indien actief) BATT RPM LAP (OFF of ON) LAP MEM USB (OFF of ON) Erase USB TIME Set CODE (alleen indien actief)
16
A
1
B
afb. 8
Belangrijk
Dit menu is alleen actief als de snelheid van het voertuig lager is dan 20 km/h; als men zich in dit menu bevindt en de snelheid van het voertuig stijgt boven 20 km/h, dan sluit het bedieningspaneel het automatisch af en gaat het over naar de aanvankelijke weergave; het is echter mogelijk het menu op elk gewenst moment af te sluiten door 3 seconden de knop (1, afb. 8) in te drukken in de stand A “▲”.
Controlelampje totaal afgelegde afstand “Totale kilometerstand”
Bij Key-On gaat het systeem automatisch naar deze functie. Het gegeven wordt permanent opgeslagen, en kan niet worden gereset. Als het gegeven de kilometerstand 99999 km (of 99999 mijl) overschrijdt, blijft het getal “99999” permanent weergegeven.
vs. EU
vs. UK
v.s. USA
NL
afb. 9
17
Controlelampje dagteller “TRIP A”
Als in deze functie de knop (1, afb. 8) in de stand B “▼” 3 seconden lang wordt ingedrukt, wordt het gegeven teruggezet op nul. Als het gegeven het getal 999.9 overschrijdt, dan wordt de dagteller op nul gezet en begint hij automatisch opnieuw te tellen. Als de meeteenheden van het systeem op een willekeurig moment worden veranderd in de functie “Setting Special”,
NL
dan wordt de afstand die is afgelegd in deze functie teruggezet op nul, en begint de telling weer vanaf nul, maar nu met de nieuw ingestelde meeteenheden.
Controlelampje dagteller “TRIP B”
Als in deze functie de knop (1, afb. 8) in de stand B “▼” 3 seconden lang wordt ingedrukt, wordt het gegeven teruggezet op nul. Als het gegeven het getal 999.9 overschrijdt, dan wordt de dagteller op nul gezet en begint hij automatisch opnieuw te tellen. Als de meeteenheden van het systeem op een willekeurig moment worden veranderd in de functie “Setting Special”, dan wordt de afstand die is afgelegd in deze functie teruggezet op nul, en begint de telling weer vanaf nul, maar nu met de nieuw ingestelde meeteenheden.
18
vs. EU
vs. EU
vs. UK
v.s. USA
afb. 10
vs. UK
v.s. USA
afb. 11
Controlelampje afstand die is afgelegd met de brandstofreserve “TRIP FUEL”
Als het lampje van de brandstofreserve gaat branden, wordt automatisch de TRIP FUEL geactiveerd, ongeacht de functie die wordt weergegeven. Als men blijft rijden met de reservebenzine, dan wordt het gegeven ook na Key-Off gehandhaafd in het geheugen. De telling wordt automatisch onderbroken als het voertuig niet meer met de reserve-inhoud rijdt. Als het gegeven het getal 999.9 overschrijdt, dan wordt de teller op nul gezet en begint de telling opnieuw.
vs. EU
vs. UK
v.s. USA
NL
afb. 12
Controlelampje luchttemperatuur
Geeft de buitentemperatuur weer. Weergavelimieten: -39 °C ÷ +124 °C. In het geval van een FAULT van de sensor (-40 °C, +125 °C of losgeraakt) worden de niet-knipperende liggende streepjes “- - -” weergegeven en gaat het controlelampje Motordiagnose (8, afb. 4) branden.
vs. EU
v.s. USA
vs. USA
afb. 13
19
Controlelampje temperatuur motorkoelvloeistof
Geeft de temperatuur weer van de koelvloeistof van de motor: als het gegeven gelijk is aan of lager dan -40 °C (-40 °F) verschijnen op het display de k nipperende liggende streepjes (“---”) en gaat tegelijkertijd het controlelampje Motordiagnose (8, afb. 4) branden; als het gegeven tussen -39 °C (-38 °F) en +39 °C (+102 °F) ligt, verschijnt de tekst “LO” vast op het display; als het gegeven tussen +40 °C (+104 °F) en +120 °C
NL
(+248 °F) ligt, verschijnt het gegeven vast op het display; als het gegeven tussen +121 °C (+250 °F) en +124 °C (+255 °F) ligt, verschijnt de tekst “HI” knipperend op het display; als het gegeven gelijk is aan of hoger dan +125 °C (+257 °F) verschijnen de liggende streepjes (“---”) knipperend op het display en gaat tegelijkertijd het controlelampje Motordiagnose (9, afb. 4) branden; Bij een FAULT van de sensor verschijnen de liggende streepjes (“---”) knipperend, en gaat tegelijkertijd het controlelampje Motordiagnose (8, afb. 4) branden.
20
vs. EU - vs. UK
VAST GEGEVEN
VAST GEGEVEN VAST GEGEVEN
KNIPPEREND GEGEVEN
KNIPPEREND GEGEVEN
VOERTUIG­DIAGNOSE
v.s. USA
VAST GEGEVEN
VAST GEGEVEN VAST GEGEVEN
KNIPPEREND GEGEVEN
KNIPPEREND GEGEVEN
VOERTUIG­DIAGNOSE
afb. 14
Controlelampje onderhoudsingrepen (SERV)
Geeft de onderhoudsingrepen (onderhoudsbeurten) weer. De melding “SERV” verschijnt op het display bij de volgende kilometerstanden: na de eerste 1000 km van de totale kilometerstand; elke 12000 km van de totale kilometerstand. De informatie is alleen aanwezig bij Key-On gedurende 5 seconden. Als de melding verschijnt, dient u naar een dealer of geautoriseerd centrum te gaan.
NL
afb. 15
21
Controlelampje accuspanning (BATT)
Om de functie weer te geven moet het menu worden geopend op de pagina “BATT”. Het display geeft de informatie van de accuspanning als volgt weer: als het gegeven tussen 12,1 en 14,9 Volt ligt, wordt het vast weergegeven; als het gegeven tussen 10,0 en 12,0 Volt of tussen 15,0 en 16,0 Volt ligt, wordt het knipperend weergegeven;
NL
als het gegeven gelijk is aan of lager dan 9,9 Volt wordt de tekst “LO” knipperend weergegeven en gaat het controlelampje Voertuigdiagnose (9, afb. 4) branden; als het gegeven gelijk is aan of hoger dan 16,1 Volt wordt de tekst “HI” knipperend weergegeven en gaat het controlelampje Voertuigdiagnose (9, afb. 4) branden.
22
STATUS 1
STATUS 2
STATUS 3
VAST VAST
KNIPPEREND KNIPPEREND
KNIPPEREND KNIPPEREND
afb. 16
Regeling van het minimum motortoerental (RPM)
Om de functie weer te geven moet het menu worden geopend op de pagina “RPM”. Behalve de schaal van de toerenteller geeft het display het motortoerental (RPM) als cijferwaarde weer, om het “minimum” nauwkeuriger te kunnen instellen.
NL
afb. 17
23
Weergave van de rondetijd (LAP)
Om de functie te activeren moet het menu worden geopend en moet de functie “LAP” op “On” worden gezet door de knop (1, afb. 8) in de stand B ““ 3 seconden in te drukken. De START en de STOP van de chronometer moeten worden bediend met de knop voor het knipperen met het grote licht FLASH (12, afb. 5) op de linker stuurschakelaar. Telkens wanneer FLASH wordt ingedrukt en de functie LAP actief is, geeft het display gedurende 10 seconden de
NL
rondetijd weer, waarna hij terugkeert naar de “normale” weergave. Er kunnen maximaal 30 rondetijden worden opgeslagen in het geheugen. Als het geheugen vol is slaat het display bij het indrukken van de FLASH-knop geen rondetijd meer op, en verschijnt de tekst “FULL” 3 seconden knipperend, totdat de tijden gereset worden.
24
afb. 18
Als de LAP-functie gedeactiveerd wordt via het menu, dan wordt de “ronde” die bezig is niet meer opgeslagen in het geheugen. Als de LAP-functie actief is en het display wordt plotseling uitgeschakeld (Key-Off), dan wordt de LAP-functie automatisch uitgeschakeld (als ook de chronometer actief was, wordt de “ronde” die bezig was niet opgeslagen in het geheugen). Als de tijd nooit “gestopt” wordt, begint de chronometer bij het bereiken van 99 minuten, 59 seconden, 99 honderdsten weer vanaf 0 (nul) en gaat het tellen van de tijd door totdat de functie wordt uitgezet. Als de LAP-functie echter wordt geactiveerd en het geheugen is niet gereset maar er zijn minder rondes dan 30 opgeslagen (bijvoorbeeld: 18 rondes opgeslagen in het geheugen), dan slaat het display de eventuele overige ronden op totdat het geheugen “verzadigd” is (in dit geval kunnen er nog 12 rondes worden opgeslagen). In deze functie is alleen weergave van de tijden per ronde voorzien; er worden echter ook andere gegevens opgeslagen (MAX. snelheid, MAX. toerental, begrenzer, indien bereikt), die later allen kunnen worden bekeken met de functie Lap Memory.
druk op C
NL
na 10 sec.
druk op C
na 10 sec.
afb. 19
25
Display opgeslagen gegevens (LAP Memory)
Weergave van gegevens die zijn opgeslagen met de LAP­functie: rondetijden, MAX. snelheid en MAX. toerental. Om de opgeslagen tijden weer te geven moet het menu worden opgeroepen op de pagina “LAP MEM”. Als op deze menupagina op de knop (1, afb. 8) wordt gedrukt in de stand B ““ gedurende 3 seconden, dan wordt de
e
“1
ronde” weergegeven; op het display verschijnen het
rondenummer, de rondetijd, de MAX. snelheid en het MAX.
NL
toerental van de diverse rondes. Door de knop (1, afb. 8) in de stand B ““ in te drukken kan men door de 30 opgeslagen tijden schuiven, waarna de 1e ronde weer verschijnt. Als tijdens de weergave van de opgeslagen tijden de knop (1, afb. 8) in de stand B ““ 3 seconden ingedrukt wordt, dan reset het display alle opgeslagen tijden onmiddellijk; als de LAP-functie actief was, wordt deze in dit geval automatisch gedeactiveerd. De opgeslagen MAX. snelheid is de snelheid die door het display wordt aangegeven tijdens de Lap-functie. Als de MAX. snelheid tijdens de opslag in het geheugen de 299 km/h (186 mph) overschrijdt, d an verschijnt het gegeven van de bereikte snelheid (voorbeeld: 316 km/u). Als er geen gegeven in het geheugen aanwezig is, worden de 30 tijden weergegeven met de chronometer op “00.00.00”, het MAX. toerental = 0 en de MAX. snelheid = 0. Als de motor tijdens de ronde een van deze twee limieten op de begrenzer, of de begrenzer zelf heeft bereikt, dan gaan tijdens de weergave van de opgeslagen tijden de bijbehorende lampjes branden (10, afb. 4).
26
druk op B
druk op A
druk op B. . x 19
druk op A
B= On 3 sec.
Reset van alle tijden in het geheugen
druk op A
druk op B. . x 19
druk op A
druk op B
druk op B
afb. 20
USB gegevensverzamelaar
Met deze functie kan de USB gegevensverzamelaar worden geactiveerd (ref. pag. 66): de gegevensverzamelaar moet worden verbonden met de bedrading van het voertuig. Om de gegevensverzamelaar te activeren moet het menu worden geopend en moet de functie “USB” op “On” worden gezet door de knop (1, afb. 8) in de stand B “▼“ 3 seconden in te drukken. Het STARTEN en STOPPEN van de toerenscheider van de gegevensverzameling wordt bediend met de knop voor het knipperen met het grote licht FLASH (12, afb. 5) op de linker stuurschakelaar. Als de USB-functie actief is en het display gaat plotseling uit (Key-Off), wordt de functie automatisch gedeactiveerd.
NL
afb. 21
27
Erase USB
Met deze functie kunnen de gegevens die zijn opgeslagen op de USB gegevensverzamelaar worden gewist. de gegevensverzamelaar moet worden verbonden met de bedrading van het voertuig. Om de gegevens te wissen moet het menu worden geopend op de pagina “Erase USB”. Als de knop (1, afb. 8) in de stand B ““ 3 seconden wordt ingedrukt en de USB gegevensverzamelaar verzamelt geen
NL
gegevens, dan verschijnt op het display 10 seconden de tekst “WAIT…”; na deze 10 seconden verschijnt 2 seconden de tekst “OK” om te bevestigen dat de gegevens van de USB gegevensverzamelaar gewist zijn. Als daarentegen de knop (1, afb. 8) in de stand B “▼“ 3 seconden ingedrukt wordt terwijl de USB gegevensverzamelaar bezig is met het verzamelen van gegevens, dan wordt het geheugen van de gegevensverzamelaar niet gewist, en verschijnt op het display 2 seconden lang de tekst “ErASE FAIL”.
28
B= On 3 sec.
USB=ON
NEE
WAIT ged. 4 sec.
weerg. ged. 2 sec.
JA
weerg. ged. 2 sec.
afb. 22
De klok instellen
Om de klok in te stellen moet het menu worden geopend op de pagina “TIME Set”. Als op deze pagina de knop (1, afb. 8) in de stand B “▼” 3 seconden ingedrukt wordt, wordt de regeling actief. Bij het activeren van deze functie knippert de tekst “AM”; door de knop (1, afb. 8) in de stand B “” in te drukken verandert de knipperende tekst in “PM”; door de knop (1, afb. 8) in te drukken in de stand B “” keert u terug naar de vorige stap (als de tijd 00:00 is, verschijnt er 12:00 bij overgang van AM naar PM); als de knop (1, afb. 8) wordt ingedrukt in de stand A “▲”, dan gaat u over naar het instellen van de uren, die beginnen te knipperen. Bij elke druk op de knop in de stand B “▼” neemt de telling roterend toe in stappen van 1 uur; als hij ingedrukt gehouden wordt in de stand B “” neemt de telling roterend toe in stappen van 1 uur per seconde (als de toets lang wordt ingedrukt, knipperen de uren niet). als de knop (1, afb. 8) wordt ingedrukt in de stand A “”, dan gaat u over naar het instellen van de minuten, die beginnen te knipperen. Bij elke druk in de stand B “” neemt de telling roterend toe in stappen van 1 minuut; door hem ingedrukt te houden in de stand B “” neemt de telling roterend toe in stappen van 1 minuut per seconde. Als hij ingedrukt gehouden wordt in de stand B “” gedurende meer dan 5 seconden, dan neemt de telling toe in stappen van 1 per 100 ms (als de toets lang wordt ingedrukt in de stand B “▼”, knipperen de seconden niet). als hij wordt ingedrukt in de stand A “”, wordt de instellingsmodus verlaten en wordt de nieuw ingestelde tijd weergegeven.
lamp.
B
B
B
lamp.
A
A
lamp.
sett.
B
A
B
lamp.
A
NL
A
sett.
A
afb. 23
29
Diagnostiek van het instrumentenpaneel
Belangrijk
Het instrumentenpaneel voert de diagnostiek van het
systeem 60 seconden na de laatste Key-Off correct uit.
Afwijkend gedrag van het voertuig wordt weergegeven. Als er meerdere fouten zijn, dan worden deze “rollend”
NL
weergegeven om de 3 seconden. Hier volgt de tabel met de fouten die kunnen worden weergegeven.
Lampje Foutmelding Fout
COIL 10.1 Fout horizontale cilinderspoel
COIL 10.2 Fout horizontale cilinderspoel
COIL 11.1 Fout verticale cilinderspoel
COIL 11.2 Fout verticale cilinderspoel
INJE 12.1 Fout horizontale cilinderinspuiter
INJE 12.2 Fout horizontale cilinderinspuiter
INJE 13.1 Fout verticale cilinderinspuiter
30
Opgelet
Als er een fout wordt weergegeven dient u zich altijd
tot een erkende Ducati-garage te wenden.
Loading...
+ 82 hidden pages