Dit document is auteursrechtelijk beschermd door DJI, met alle rechten voorbehouden.
Tenzij anders geautoriseerd door DJI, komt u niet in aanmerking om het document of
enig deel van het document te gebruiken of anderen toe te staan het te gebruiken door
het document te reproduceren, over te dragen of te verkopen. Gebruikers mogen dit
document en de inhoud ervan alleen raadplegen als gebruiksaanwijzing voor DJI UAV. Het
document mag niet voor andere doeleinden worden gebruikt.
Zoeken naar trefwoorden
Zoek naar trefwoorden, zoals 'batterij' en 'installeren', om een onderwerp te vinden.
Als u Adobe Acrobat Reader gebruikt om dit document te openen, druk dan op Ctrl+F
(Windows) of Command+F (Mac) om een trefwoord in te vullen en een zoekopdracht
te starten.
Naar een onderwerp navigeren
Bekijk de volledige lijst van onderwerpen in de inhoudsopgave. Klik op een
onderwerp om naar dat gedeelte te navigeren.
Dit document afdrukken
Dit document ondersteunt afdrukken met hoge resolutie.
Dit document is ontwikkeld volgens het proces, de inhoud en de structuur die zijn
gedenieerd in ASTM-specicatie F2908.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
Het gebruik van deze handleiding
Legenda
Belangrijk
Hints en tips
Voor gebruik doorlezen
DJI™ biedt gebruikers instructievideo's en de volgende documenten.
1. Veiligheidsrichtlijnen
2. Snelle installatiegids
3. Handleiding voor installatie en instelling
4. Gebruiksaanwijzing
Het wordt aanbevolen om ook alle instructievideo's te bekijken en veiligheidsrichtlijnen
te lezen voordat u voor het eerst aan de slag gaat. Bereid u voor op de installatie
van het dock en de eerste vlucht door de snelle installatiegids te lezen. Raadpleeg de
handleiding voor installatie en instelling en deze gebruiksaanwijzing voor meer informatie.
•Het dock moet worden geïnstalleerd en ingesteld door een geautoriseerde
dienstverlener. Ongeautoriseerde installatie en instelling kan leiden tot
veiligheidsrisico's. Neem contact op met DJI Support voor informatie over
geautoriseerde dienstverleners.
Download DJI Assistant 2
Download en installeer DJI ASSISTANT™ 2 (Enterprise-serie) via de onderstaande link:
https://enterprise.dji.com/dock-2/downloads
Instructievideo’s
Ga naar het onderstaande adres of scan de QR-code om de instructievideo's te bekijken,
waarin u kunt zien hoe u het product veilig kunt gebruiken.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
https://enterprise.dji.com/dock-2/video
•De bedrijfstemperatuur van het dock is -25 tot 45 °C,
[1]
en de
bedrijfstemperatuur van de drone is -20 tot 45 °C. Het voldoet niet
aan de standaard bedrijfstemperatuur voor militaire toepassingen (-55 tot
125°C), die nodig is om grotere omgevingsvariabiliteit te doorstaan. Gebruik
het product voor toepassingen die voldoen aan de vereisten voor het
bedrijfstemperatuurbereik van die klasse.
[1] Als de temperatuur lager is dan -20 °C, kan de drone geen vluchttaken uitvoeren.
3.3Gebruik van opstijgings- en landingsapparatuur68
3.4Afstand tot bedieningsstation68
3.5Montage van systeem69
3.6Checklist ter voorbereiding van de vlucht 70
3.7Starten van het systeem73
De drone in-/uitschakelen 73
Het dock en de drone verbinden 73
De dock-RTK kalibreren 74
De afstandsbediening aansluiten als afstandsbediening B 74
Drone-instellingen met de afstandsbediening75
De drone kalibreren76
4.5Storingen in het besturingsstation 95
Verlies van bedieningssignaal 95
Storing van DJI FlightHub 295
Alternatieve landing95
Controle overnemen met afstandsbediening B96
Noodstopknop98
Andere storingen98
4.6Wegvliegen99
5Hantering, service en instructies voor onderhoud101
5.1Grondafhandeling101
5.2Installatie, verwijdering en opslag101
Installatie en verwijdering101
Propellers101
Opslag103
IP-classicatie104
5.3Batterijen opladen, conditioneren en vervangen105
Batterijen opladen105
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
1Algemene informatie en
systeembeschrijving
1.1Inleiding
DJI Dock 2 is een compact en krachtig geautomatiseerd bedieningsplatform. Het dock
heeft een lichtgewicht ontwerp en kan door twee personen worden gedragen, en
het sterk geïntegreerde lichaamsontwerp maakt een snelle installatie en conguratie
mogelijk. Evaluatie van de docklocatie kan binnen 12 minuten worden voltooid met
behulp van zichtevaluatietechnologie. Het dock kan een beschermingsniveau van IP55
bereiken (zie IEC 60529-norm). Het langste onderhoudsinterval bedraagt zes maanden.
[1]
Het dock wordt geleverd met een snellaadmodule en een airconditioningsysteem,
waardoor het kan afkoelen en de batterij in korte tijd kan worden opgeladen. Het duurt
ongeveer 32 minuten om de batterij op te laden van 20% naar 90%.
Drones uit de DJI MATRICE™ 3D-serie zijn uitgerust met een zichtsysteem in zes richtingen
en een infrarooddetectiesysteem,
RTK maakt nauwkeurige, uiterst nauwkeurige bedieningen mogelijk en voldoet aan de
behoefte aan verbeterde vliegveiligheid. De drone heeft een beschermingsniveau van
IP54 (zie IEC 60529-norm).
DJI FLIGHTHUB™ 2 is een cloudgebaseerd platform voor taakbeheer voor drones en kan
samenwerken met drones uit de DJI Dock 2- en DJI Matrice 3D-serie om geautomatiseerde
bedieningen uit te voeren, waardoor eciënt vluchttaken- en apparaatbeheer wordt
bereikt.
[1] De werkelijke onderhoudsintervallen moeten worden bepaald op basis van de inzetomgeving en
de bedrijfsfrequentie. Het wordt aanbevolen om elk half jaar of minder onderhoud uit te voeren.
[2] Deze gegevens zijn afkomstig van tests bij een kamertemperatuur van 25 ° C (77 ° F), waarbij de
batterij van 20% tot 90% was opgeladen toen de drone was uitgeschakeld, en mogen alleen ter
referentie worden gebruikt.
[3] Het zichtsysteem en infrarooddetectiesysteem worden beïnvloed door
omgevingsomstandigheden. Raadpleeg het gedeelte 'Zichtsysteem en infrarooddetectiesysteem'
voor meer informatie.
[3]
dat RTH en obstakeldetectie ondersteunt. De interne
[2]
1.2Belangrijkste functies
Lichtgewicht ontwerp: DJI Dock 2 weegt circa 34 kg en kan door twee personen
worden vervoerd, waardoor de installatieexibiliteit aanzienlijk wordt vergroot en de
installatiekosten worden verlaagd.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
Snelle opstijgcapaciteit: Het dock integreert dubbele RTK-modules, waardoor de drone
snel kan opstijgen zonder te wachten tot de RTK-gegevens samenkomen. Een volledige
propellerinspectie en het opstijgen gebeurt allemaal binnen ongeveer 45 seconden.
[1]
Gimbalcamera's: DJI Matrice 3D beschikt over een telecamera en een groothoekcamera
met een mechanische sluiter, die voldoet aan de behoeften van zeer nauwkeurige
mapping-taken. DJI Matrice 3TD heeft een groothoekcamera, een telecamera en een
infraroodcamera en kan zowel zichtbaar licht als thermische beelden weergeven,
waardoor hij geschikt is voor beveiligings- en inspectiewerkzaamheden.
De telecamera ondersteunt tot 56× maximale hybride zoom, waardoor een sterk vergrote
zoomweergave vanaf een afstand mogelijk is. De infraroodcamera en de telecamera van
de Matrice 3TD ondersteunen 28× continue zij-aan-zij zoom voor eenvoudige vergelijking.
Cloud-mapping: DJI FlightHub 2 kan zeer nauwkeurige 3D-modellen genereren op
basis van de verzamelde vluchtgegevens, waardoor de bedieningsomgeving op
authentieke wijze wordt weergegeven. Met behulp van uiterst nauwkeurige 3D-modellen
kunnen gebruikers vluchtroutes bewerken vanuit een eerstepersoonsperspectief en
gesimuleerde beeldresultaten vooraf bekijken, waardoor de nauwkeurigheid van de
vluchtrouteplanning wordt verbeterd.
Cloudgebaseerde bediening: DJI FlightHub 2 ondersteunt de planning van vluchttaken,
live vluchtbediening en apparaatbeheer voor het dock. Gebruikers kunnen
vluchttaakplannen instellen op basis van actuele behoeften. De drone zal automatisch
opstijgen volgens vooraf ingestelde taakplannen, en de mediabestanden worden
automatisch geüpload naar DJI FlightHub 2. Gebruikers kunnen ook de controle krijgen
over de drone, de gimbal en het laadvermogen op afstand. Tijdens de bediening kunnen
livestreams en realtime informatie over het apparaat op afstand worden bekeken om het
werkterrein te controleren. Gebruikers kunnen ook foutopsporing op afstand uitvoeren,
waardoor apparaatbeheer eenvoudiger wordt.
[1] In een omgeving met een goede netwerkverbinding duurt het maximaal ongeveer 45 seconden
vanaf het moment dat de bediener op Take O (Opstijgen) klikt in DJI FlightHub 2 tot het moment
dat de drone het landingsplatform verlaat. Deze waarde is alleen ter referentie en de werkelijke
ervaring kan variëren.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
1.3Drone
1. Gimbalcamera
2. Zichtsysteem
3. Hulplicht
4. Infrarooddetectiesysteem
5. Interne oplaadmodules
6. LED-lampjes voorzijde
7. Statuslampjes van de drone
8. Motoren
9. Propellers
10. Frame-armen (incl. interne antennes)
[1]
12. Intelligent Flight-batterij
13. Aan/uit-knop
14. Batterijniveau-LED's
15. Batterijklem
16. Batterijvergrendelingsarm
17. microSD-kaartsleuf
18. Baken
19. GNSS/RTK-antenne
20. E-poort
21. Donglecompartiment
11. USB-C-assistentpoort (E-poort Lite)
•Neem bij beschadiging van de afstandsbediening contact op met DJI of een
erkende DJI-dealer voor de vervanging van de componenten. Demonteer het
product NIET zonder hulp van een erkende DJI-dealer (met uitzondering van
onderdelen die volgens deze handleiding door gebruikers mogen worden
gedemonteerd). U loopt anders het risico dat de garantie vervalt.
•De drone heeft deeltjesdempers geïnstalleerd in de LED-afdekkingen aan het
uiteinde van de frame-armen om trillingen van de frame-arm te dempen,
waardoor een betrouwbare, langere vliegtijd in verschillende omgevingen wordt
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
gegarandeerd. Het is normaal dat de deeltjesdempers geluid maken als ze
worden geschud.
[1] DJI Matrice 3D en DJI Matrice 3TD zijn uitgerust met verschillende camera's. Raadpleeg het
daadwerkelijk gekochte product.
Statuslampjes drone
De drone is voorzien van LED's aan de voorzijde en statuslampjes.
1. LED-lampjes voorzijde
2. Statuslampje van de drone
Wanneer de drone is ingeschakeld, maar de motoren niet draaien, branden de LED's
aan de voorkant rood om de richting van de drone weer te geven.
Wanneer de drone is ingeschakeld maar de motoren niet draaien, geven de
statuslampjes van de drone de huidige status van het vluchtregelsysteem weer.
Raadpleeg de onderstaande tabel voor meer informatie over de statuslampjes van de
drone.
Beschrijving van statuslampjes van de drone
Normale statussen
Waarschuwingsstatussen
Knippert afwisselend
rood, geel en groen
Knippert vier keer geel Opwarmen
Knippert langzaam
[1]
groen
Knippert herhaaldelijk
twee keer groen
Knippert langzaam
geel
Knippert snel geelBedieningssignaal verloren
Knippert langzaam
rood
Knippert snel roodBatterij bijna leeg, kritiek
Inschakelen en zelfdiagnosetests uitvoeren
GNSS ingeschakeld
Zichtsysteem ingeschakeld
[1]
GNSS en zichtsysteem uitgeschakeld (ATTI-modus ingeschakeld)
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
Continu roodKritieke fout
Knippert afwisselend
rood en geel
[1] Knippert langzaam groen in N-modus en snel in S-modus.
[2] Als de drone niet kan opstijgen terwijl de statuslampjes van den drone langzaam rood knipperen,
opent u de DJI FlightHub 2 Project-pagina en controleert u de status van het apparaat.
Nadat de motor is gestart, knipperen de voorste LED's afwisselend rood en groen en
knipperen de statuslampjes van de drone groen. De groene lichten geven aan dat de
drone een UAV is en de rode lichten geven de koers en positie van de drone aan.
•Om betere beelden te verkrijgen, worden de LED's aan de voorzijde
standaard automatisch uitgeschakeld wanneer u foto's of video's maakt. De
LED-instellingen aan de voorzijde kunnen worden gewijzigd in DJI Pilot 2.
Verlichtingsvereisten variëren afhankelijk van de regio. Houd rekening met de
plaatselijke wet- en regelgeving.
Kalibratie van kompas vereist
Baken en hulpverlichting
Baken
Dankzij het baken op de drone kunnen gebruikers de drone vinden als ze 's nachts
vliegen. Het baken kan worden in-/uitgeschakeld in DJI FlightHub 2 Devices (Apparaten) >
Dock > Maintenance (Onderhoud).
•Kijk, om letsel aan uw ogen te voorkomen, NIET direct in de baken als het in
gebruik is.
Hulplicht
Om het neerwaartse zichtsysteem te ondersteunen gaat de hulpverlichting aan de
onderkant van de drone bij weinig licht automatisch aan.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
•De hulpverlichting gaat automatisch aan in omgevingen met weinig licht
wanneer de vlieghoogte minder dan 5 m is. Houd er rekening mee dat de
positioneringsprestaties van het zichtsysteem kunnen worden beïnvloed. Vlieg
voorzichtig als het GNSS-signaal zwak is. Let op het dock en de livestream van
de drone.
Camera's
Kenmerken van de camera
DJI Matrice 3D heeft een telecamera en een groothoekcamera en is geschikt voor
zeer nauwkeurige mapping-taken. DJI Matrice 3TD heeft een groothoekcamera, een
telecamera en een infraroodcamera die thermische foto's kan maken en is geschikt voor
beveiligings- en inspectiebedieningen.
Met een zoomcamera en een groothoekcamera kunnen gebruikers snel overschakelen
naar een sterk vergrote zoomweergave voor gedetailleerde observatie nadat ze een
object in de groothoekcameraweergave hebben herkend.
De zoomcamera en de telecamera zijn voorzien van lensontwaseming. Na het
inschakelen verwarmt de zoomcamera de lens automatisch om het vocht op de lens af te
voeren.
De infraroodcamera beschikt over bescherming tegen zonnebrand. Wanneer de camera
direct zonlicht detecteert, wordt de infraroodsluiter automatisch uitgeschakeld om de
infraroodsensoren te beschermen.
1. Telecamera
2. Groothoekcamera
3. Infraroodcamera
Matrice 3D
DJI Matrice 3D beschikt over een telecamera en een groothoekcamera met een
mechanische sluiter, die voldoet aan de behoeften van zeer nauwkeurige mapping-taken.
De 4/3 CMOS, 20MP RGB groothoekcamera heeft een mechanische sluiter om
bewegingsonscherpte te voorkomen en ondersteunt snelle opnamen met een interval
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
van 0,7 seconde. Grote pixels van 3,3 μm zorgen samen met Smart Low-Light Photo voor
een aanzienlijk betere fotokwaliteit bij weinig licht.
De telecamera beschikt over een 1/2-inch CMOS-sensor, waarmee u foto's van 48MP met
een diafragma van f/4,4 kunt maken en opnamen kunt maken van 3 m tot oneindig, met
ondersteuning voor maximaal 56× hybride zoom.
Matrice 3TD
De groothoekcamera van de Matrice 3TD beschikt over een 1/1,32-inch CMOS-sensor, die
foto's van 48 MP kan maken met een diafragma van f/1,7 en opnamen kan maken van 1
m tot oneindig.
De telecamera beschikt over een 1/2-inch CMOS-sensor, waarmee u foto's van 48MP met
een diafragma van f/4,4 kunt maken en opnamen kunt maken van 3 m tot oneindig, met
ondersteuning voor maximaal 56× hybride zoom.
De infraroodcamera heeft een resolutie van 640×512 en ondersteunt, samen met de
telecamera, 28× continue zij-aan-zij zoom voor eenvoudige vergelijking.
•Vanwege de eigenschappen van de infraroodsensor, kan deze verbranden
voordat de bescherming tegen zonlicht in werking treedt. Stel de
infraroodcameralenzen NIET bloot aan een sterke energiebron zoals de zon,
lava, of laserstralen. Anders kan de camerasensor doorbranden, wat kan leiden
tot permanente schade.
•Zorg ervoor dat de temperatuur tijdens gebruik en opslag binnen een geschikt
bereik voor de camera ligt.
•Gebruik om schade of een slechte beeldkwaliteit te voorkomen een lensreiniger
voor het schoonmaken van de lens.
•Blokkeer GEEN ventilatiegaten op de camera, want de warmte die vrijkomt kan
het toestel beschadigen of de gebruiker verwonden.
Bediening van de camera
Om vluchtroutes te kunnen plannen kunnen gebruikers in DJI FlightHub 2 waypointacties toewijzen. De drone zweeft automatisch, maakt foto's en neemt video's op
volgens de waypoint-acties tijdens de vlucht. Om een nauwkeurigere planning van
de vluchtroute te bereiken kunnen waypoints en waypoint-acties worden bewerkt in
de FPV-weergave. Gebruikers kunnen de gimbalcamera op afstand bedienen nadat
ze de controle over de gimbalcamera hebben verkregen in DJI FlightHub 2. Ga naar
de DJI FlightHub 2-gebruikershandleiding en raadpleeg vervolgens het gedeelte Waypointroutes bewerken voor meer informatie.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
Livestream van de drone
De livestream-functie van de drone kan in DJI FlightHub 2 worden geactiveerd
om realtime vluchtinformatie te bekijken. Gebruikers kunnen naar verschillende
cameraweergaven overschakelen of beginnen met het opnemen van de livestream
van de drone. De opgenomen video wordt automatisch opgeslagen in Media Files
(Mediabestanden) in DJI FlightHub 2. Raadpleeg het gedeelte 'Realtime informatie over
het apparaat' voor meer informatie.
Mediabestanden opslaan
Bij levering is er een microSD-kaart geplaatst. De drone ondersteunt microSD-kaarten
met een maximumcapaciteit tot 512 GB. Gebruik een microSD-kaart met UHSsnelheidsklasse 3 of hoger en een schrijfsnelheid van meer dan 30 MB/s, om ervoor te
zorgen dat de camera snel gegevens kan lezen en schrijven voor HD-video-opnamen.
Raadpleeg het gedeelte 'Drone' voor meer informatie over de compatibiliteit van
aanbevolen microSD-kaarten.
•Verwijder de microSD-kaart NIET uit de drone tijdens opnemen. Verwijder de
microSD-kaart NIET uit de drone wanneer u foto's of video's maakt. Anders kan
de microSD-kaart beschadigd raken.
•Zorg ervoor dat u de drone correct uitschakelt. Anders worden de
cameraparameters niet opgeslagen en kunnen eventueel opgenomen video's
worden beïnvloed. DJI is niet verantwoordelijk voor het verlies veroorzaakt door
een foto of video die is opgenomen op een manier die niet door een machine
leesbaar is.
•Controleer vóór gebruik de camera-instellingen om te controleren of ze correct
zijn gecongureerd.
•Maak een paar foto's voordat u belangrijke foto's of video's gaat maken om te
testen of de camera correct werkt.
•De foto’s en video’s worden na elke vluchttaak automatisch geüpload naar
DJI FlightHub 2. Open de DJI FlightHub 2 Project-pagina en klik op >Mediabestanden om de geüploade bestanden te bekijken.
•Om de stabiliteit van het camerasysteem te waarborgen, zijn afzonderlijke
video-opnamen beperkt tot 30 minuten. Als de opnametijd langer is dan 30
minuten, stopt de video-opname.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
Gimbal
Kenmerken van de gimbal
De 3-assige gimbal zorgt voor stabilisatie van de camera, waardoor gebruikers een helder
en stabiel beeld kunnen vastleggen. Het regelbare kantelbereik is -90° tot +35°.
Gimbalacties instellen
Bij het bewerken van een vliegroute kan de gimbalhoek bij elk waypoint in DJI
FlightHub 2 worden ingesteld. De gimbal-oriëntatie kan op afstand worden aangepast
nadat de controle over de gimbalcamera in DJI FlightHub 2 is verkregen. Ga naar
de DJI FlightHub 2-gebruikershandleiding en raadpleeg vervolgens het gedeelte Waypointroutes bewerken voor meer informatie.
Gimbalmodus
De gimbal werkt in de volgmodus: De kantelhoek van de gimbal blijft stabiel ten opzichte
van het horizontale vlak, wat geschikt is voor het maken van stabiele beelden. Gebruikers
kunnen de kanteling van de gimbal aanpassen.
•Precisie-elementen in de gimbal kunnen beschadigd raken door een botsing of
stoten, waardoor de gimbal abnormaal zal functioneren. Zorg ervoor dat de
gimbal niet beschadigd kan worden.
•Plaats GEEN extra lading op de gimbal omdat dit ervoor kan zorgen dat de
gimbal niet goed functioneert of zelfs tot permanente schade aan de motor kan
leiden.
•Zorg dat er geen stof of zand in de gimbal, met name in de motoren, terecht
komt.
•Een gimbalmotor kan in de volgende situaties in de beschermingsstand gaan:
◆
De drone bevindt zich op een oneen oppervlak en de gimbal wordt
belemmerd.
◆
De gimbal wordt blootgesteld aan een buitensporige kracht van buitenaf,
zoals tijdens een botsing.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
•Bij het vliegen in zware mist of wolken kan de gimbal nat worden, wat tot een
tijdelijke storing kan leiden. De gimbal herstelt zijn volledige functionaliteit als
deze eenmaal droog is.
Oppervlakken vluchtcontrole
Niet van toepassing op multicopters.
Voorstuwingssysteem
Het voorstuwingssysteem bestaat uit motoren, ESC's en inklapbare propellers, voor een
stabiele en krachtige stuwkracht.
Avionica
De avionica omvatten een antenne-elektronicasysteem, een videotransmissiesysteem,
een visiesysteem, een infraroodsensorsysteem en DJI AirSense.
Vluchtcontrole- en navigatiesysteem
Het in de drone ingebouwde vluchtcontrole- en navigatiesysteem heeft modules zoals
de vluchtcontroller, IMU, barometer, GNSS-ontvanger, RTK-module en een kompas, voor
stabiele en betrouwbare navigatie en controle. De speciale industriële vluchtcontroller
biedt meerdere bedieningsmodi voor verschillende toepassingen. Het GNSS+RTK dubbele
redundantiesysteem is compatibel met GPS, GLONASS, BeiDou en Galileo. De drone
ondersteunt ook positionering op centimeterniveau wanneer deze wordt gebruikt met
de ingebouwde onboard RTK-antennes.
RTK-drone
Wanneer de drone wordt gebruikt met de RTK-module van het dock, kunnen
positioneringsgegevens op centimeterniveau worden verkregen, waardoor een
nauwkeurige vluchtroute en landing mogelijk is.
Gebruikers kunnen verschillende positioneringsnauwkeurigheden kiezen bij het maken
van taakplannen in DJI FlightHub 2:
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
•RTK: De drone zal opstijgen en wachten tot de RTK-gegevens samenkomen voordat
een taak wordt uitgevoerd. Tijdens de convergentie kan de taak niet worden
gepauzeerd. Het wordt aanbevolen om deze taak te kiezen wanneer een hoge
positioneringsnauwkeurigheid vereist is.
•GNSS: De drone zal een taak rechtstreeks uitvoeren zonder RTK-gegevens
te convergeren. Het wordt aanbevolen om deze taak te kiezen als de
basispositioneringsnauwkeurigheid aanvaardbaar is. Zorg ervoor dat er zich binnen
20 meter langs de vluchtroute geen obstakels bevinden voordat u aan het taakplan
begint.
•Het aantal gezochte satellieten moet groter zijn dan 20 om de RTK-gegevens van
de drone te laten convergeren. Bij sterke signaalinterferentie of ionosferische
scintillatie is het mogelijk dat de RTK-gegevens van de drone niet convergeren.
•De RTK-positionering moet worden uitgevoerd in een omgeving met een sterk
GNSS-signaal (buiten in een open ruimte zonder obstakels) om een uiterst
nauwkeurige positionering te garanderen. De RTK-oplossing is zo ingesteld dat
deze convergeert naar nauwkeurigheid op centimeterniveau.
•Zorg ervoor dat de RTK van het dock vóór een RTK-taak is gekalibreerd om een
nauwkeurige vlucht langs de vluchtroute te kunnen garanderen.
•Als het RTK-type van de drone wordt gewijzigd (bijvoorbeeld overgeschakeld
naar het netwerk-RTK met behulp van de afstandsbediening en vervolgens met
de drone en het dock koppelt), zorg er dan voor dat u de drone opnieuw opstart
voordat u vluchttaken uitvoert.
Snel opstijgen
Wanneer de drone met het dock wordt gebruikt, kan een snelle start worden bereikt.
De drone kan snel opstijgen en vluchttaken uitvoeren zonder te wachten tot de RTKgegevens van de drone samenkomen. Snel opstijgen kan worden bereikt in DJI FlightHub
2:
•Klik op Opstijgen in het apparaatstatusvenster nadat u de controle over de drone
heeft verkregen.
•Selecteer de positioneringsnauwkeurigheid als GNSS in de Task Plan Library
(Taakplanbibliotheek).
•Snel opstijgen is alleen beschikbaar als het dock een netwerkverbinding heeft
en het netwerksignaal sterk is.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
Communicatieapparatuur
De drone beschikt over het DJI O3 Enterprise-videotransmissiesysteem met OcuSyncvideotransmissieantennes, wat een stabiele en betrouwbare communicatie met het
bedieningsstation biedt.
Zichtsysteem en infrarooddetectiesysteem
De drone is uitgerust met een infraroodsensorsysteem en een zichtsysteem, waardoor
zichtpositionering en obstakeldetectie in zes richtingen mogelijk zijn.
•Om een constante en veilige vlucht te garanderen, mogen de zict- en
infraroodsensoren NIET worden geblokkeerd.
•Maak de lenzen van de zicht- en infrarooddetectiesystemen regelmatig schoon.
Als de zichtsensorlenzen wazig zijn, verschijnt er tijdens vluchttaken een
waarschuwing in DJI FlightHub 2. Maak de lenzen zo snel mogelijk schoon nadat
de waarschuwing verschijnt.
1. Voorwaarts en opwaarts zichtsysteem
2. Lateraal zichtsysteem
3. Achterwaarts en neerwaarts zichtsysteem
4. Infrarooddetectiesysteem
Detectiebereik
Voorwaarts zichtsysteem
Bereik nauwkeurige metingen: 0,5-21 m; gezichtsveld: 90° (horizontaal), 90° (verticaal)
Achterwaarts zichtsysteem
Bereik nauwkeurige metingen: 0,5-23 m; gezichtsveld: 90° (horizontaal), 90° (verticaal)
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
Lateraal zichtsysteem
Bereik nauwkeurige metingen: 0,5-15 m; gezichtsveld: 104° (horizontaal), 90° (verticaal)
Opwaarts zichtsysteem
Bereik nauwkeurige metingen: 0,5-21 m; gezichtsveld: 90° (voor en achter), 90° (links en
rechts)
Neerwaarts zichtsysteem
Bereik nauwkeurige metingen: 0,5-14 m; gezichtsveld: 95° (voor en achter), 110° (links en
rechts) Het neerwaartse zichtsysteem werkt het best wanneer de drone op een hoogte
van 0,5 tot 30 m vliegt.
Infrarooddetectiesysteem
Bereik nauwkeurige metingen: 0,1-8 m (>10% reectiviteit); gezichtsveld: 60° (voor en
achter), 60° (links en rechts)
Zichtsysteem
Infrarooddetectiesysteem
•De drone heeft een dode hoek van 10° in het gebied boven aan de achterkant
en kan geen obstakels waarnemen die zich buiten het detectiebereik bevinden.
Houd rekening met blinde vlekken. Vlieg altijd voorzichtig.
•De drone kan geen bewegende obstakels detecteren, zoals mensen, dieren of
voertuigen.
Het zichtsysteem gebruiken
De positioneringsfunctie van het neerwaartse zichtsysteem wordt automatisch
ingeschakeld en is van toepassing wanneer GNSS-signalen niet beschikbaar of zwak
zijn. Wanneer u in een omgeving vliegt waar de drone wordt omringd door obstakels,
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
zorg er dan voor dat het zichtsysteem is ingeschakeld voor de vliegveiligheid. Het
zij- en opwaartse zichtsysteem wordt automatisch geactiveerd wanneer de drone
wordt ingeschakeld als de drone zich in de N-modus bevindt en Obstacle Sensing
(Obstakeldetectie) is ingeschakeld in DJI FlightHub 2 of DJI Pilot 2. Het zij- en opwaartse
zichtsysteem werkt het beste met voldoende verlichting en duidelijk gemarkeerde of
gestructureerde obstakels.
•Let op de vliegomgeving. Het zichtsysteem en het infrarooddetectiesysteem
werken alleen in bepaalde scenario's en kunnen de menselijke bediening en
oordeel niet vervangen. Let tijdens een vlucht altijd op de omgeving en de
waarschuwingen in DJI FlightHub 2. Wees te allen tijde verantwoordelijk voor de
drone.
•Het neerwaartse zichtsysteem werkt het beste wanneer de drone zich op
een hoogte van 0,5 tot 30 m bevindt en GNSS niet beschikbaar is. Extra
voorzichtigheid is geboden als de hoogte van de drone meer dan 30 m
bedraagt, aangezien de zichtsystemen kunnen worden beïnvloed.
•Het neerwaartse zichtsysteem werkt mogelijk niet goed als de drone in de buurt
van water vliegt. Daarom is het mogelijk dat de drone bij de landing niet in staat
is om actief water eronder te vermijden. Het wordt aanbevolen om redelijke
beoordelingen te maken op basis van de omgeving, en te voorkomen dat u te
veel vertrouwt op het neerwaartse zichtsysteem.
•De zichtsystemen kunnen niet goed functioneren in de buurt van oppervlakken
zonder duidelijke variaties in patroon of waar het licht te zwak of te sterk is. Het
zichtsysteem werkt in de volgende situaties mogelijk niet goed:
◆
Bij het vliegen in de buurt van oppervlakken die uit één kleur bestaan (bijv.
volkomen zwart, wit, rood of groen).
◆
Bij het vliegen in de buurt van oppervlakken met hoge reectie.
◆
Bij het vliegen in de buurt van water, ijs of transparante oppervlakken.
◆
Bij het vliegen in de buurt van bewegende oppervlakken of objecten.
◆
Bij het vliegen in een gebied waarin de verlichting vaak of snel verandert.
◆
Bij het vliegen in de buurt van extreem donkere (< 10 lux) of heldere (>
40.000 lux) oppervlakken.
◆
Bij het vliegen in de buurt van oppervlakken die infraroodgolven sterk
reecteren of absorberen (bijv. spiegels).
◆
Bij het vliegen in de buurt van oppervlakken zonder duidelijke patronen of
texturen.
◆
Bij het vliegen in de buurt van oppervlakken met identiek herhalende
patronen of structuren (bijv. tegels met hetzelfde ontwerp).
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
◆
Bij het vliegen in de buurt van obstakels met een klein oppervlak (bijv.
takken van bomen).
•Zorg dat de sensoren altijd schoon zijn. Bekras of manipuleer de sensoren NIET.
Gebruik de drone NIET in stoge of vochtige omgevingen.
•Vlieg NIET als het regent, mistig is of als het zicht minder is dan 100 m.
•Het infrarooddetectiesysteem detecteert in de volgende situaties mogelijk NIET
de juiste afstand:
◆
Bij het vliegen boven oppervlakken die geluidsgolven kunnen absorberen
(bijv. asfaltwegoppervlakken).
◆
Bij het vliegen in een groot gebied met sterke reectoren bij een afstand van
meer dan 15 meter (bijv. wanneer er meerdere verkeersborden naast elkaar
zijn geplaatst).
◆
Bij het vliegen in de buurt van kleine obstakels (bijv. ijzerdraden, kabels,
boomtakken of bladeren).
◆
Bij het vliegen in de buurt van spiegels of transparante voorwerpen (bijv.
water of glas).
◆
Bij het viegen in omgevingen met slecht zicht (bijv. zware mist of sneeuw).
•Blokkeer de zichtcamera's of de infraroodsensoren NIET. U mag NIETS
ophangen of plaatsen in een gebied dat het waarnemingsbereik van het
zichtsysteem en het infrarooddetectiesysteem belemmert.
•Zorg ervoor dat de sensorlens helder en vrij is van vlekken. Verstoor de zichten infrarooddetectiesystemen op GEEN enkele manier zoals door een sterke
lichtbron te gebruiken om de zichtsystemen te verlichten of door reectoren op
de infraroodsensor te richten.
•Controleer het volgende voordat u de drone op het dock plaatst:
◆
Zorg dat er geen stickers of andere obstakels op het glas van de sensoren
van het infrarooddetectiesysteem en het zichtsysteem zitten.
◆
Gebruik een zachte doek als er vuil, stof of water op het glas van
het zichtsysteem en het infrarooddetectiesysteem zit. Gebruik GEEN
alcoholhoudend reinigingsproduct.
◆
Neem contact op met de DJI-ondersteuning als de lenzen beschadigd zijn.
Zichtdetectie voor propellers
Na de landing zullen de propellers enkele seconden langzaam ronddraaien. Tijdens het
rotatieproces controleert de drone de propellers met behulp van het zichtsysteem. Er
komt een melding als er een propellerfout optreedt en de drone niet kan opstijgen om de
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
vliegveiligheid te garanderen. Voor propellerzichtdetectie zijn de volgende voorwaarden
vereist:
•Er worden propellers uit de DJI Matrice 3D-serie gebruikt.
•Overdag met voldoende verlichting.
•Geen zichtsysteemwaarschuwingen in DJI FlightHub 2.
•De drone staat op het punt op te stijgen vóór een vluchtroutetaak.
•De propellers zijn schoon.
•Er zijn beperkingen aan de zichtdetectiefunctie voor de propellers. Vertrouw
NIET volledig op de functies van het zichtsysteem.
•Wanneer er een propellerfoutwaarschuwing verschijnt in DJI FlightHub 2,
controleer dan of de propellers schoon en niet beschadigd zijn. Maak
de propellers schoon als er sprake is van merkbare afzetting of vervang
beschadigde propellers en start de drone opnieuw op voordat u een vluchttaak
uitvoert.
DJI AirSense
Bemande vliegtuigen of helikopters met Automatic Dependent Surveillance-Broadcast
(ADS-B)-zenders kunnen vluchtinformatie uitzenden. De DJI-drone uitgerust met DJI
AirSense kan de vluchtinformatie ontvangen die wordt uitgezonden door ADS-B-zenders
die voldoen aan de 1090ES (RTCA DO-260)- of UAT (RTCA DO-282)-standaard en binnen
een straal van 10 km. DJI AirSense geeft onder bepaalde omstandigheden alleen
waarschuwingsberichten af wanneer specieke bemande vliegtuigen of helikopters
naderen en niet in staat zijn de DJI-drone actief te bedienen of over te nemen om
botsingen te voorkomen. DJI AirSense heeft de volgende beperkingen:
1. DJI AirSense kan alleen berichten ontvangen die worden uitgezonden door bemande
vliegtuigen of helikopters die zijn uitgerust met een ADS-B Out-apparaat dat voldoet
aan de 1090ES- of UAT-standaard. DJI AirSense kan geen berichten ontvangen van
bemande vliegtuigen of helikopters die niet zijn uitgerust met ADS-B Out-apparaten of
zijn uitgerust met apparaten die niet goed functioneren.
2. DJI AirSense maakt gebruik van satelliet- en radiosignalen om ADS-B-berichten
te ontvangen. Als er een obstakel is tussen een bemand vliegtuig of helikopter
en een DJI-drone, kan DJI AirSense mogelijk geen uitzendingen ontvangen en
waarschuwingsberichten afgeven.
3. Waarschuwingsberichten kunnen met vertraging worden verzonden als DJI AirSense
enige interferentie van de omgeving ondervindt. Gebruikers moeten de omgeving
observeren en voorzichtig vliegen.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
4. Waarschuwingsberichten zijn mogelijk niet nauwkeurig wanneer de DJI-drone geen
locatie-informatie kan verkrijgen.
5. DJI AirSense kan geen uitzendingen ontvangen van bemande vliegtuigen of
helikopters, noch waarschuwingsberichten verzenden naar DJI FlightHub 2-gebruikers
wanneer DJI AirSense is uitgeschakeld of niet goed functioneert.
DJI FlightHub 2 verzamelt alle DJI AirSense-gegevens die door de dockdrones in het
project worden gerapporteerd en geeft de locatie van een naderend bemand vliegtuig
of helikopter weer, evenals een waarschuwingsbericht op de webpagina wanneer er een
potentieel risico op een botsing bestaat. DJI AirSense kan de locatie, hoogte, oriëntatie
en snelheid van het bemande vliegtuig of helikopter verkrijgen en analyseren en de
informatie vergelijken met de huidige locatie, hoogte, oriëntatie en snelheid van de
dockdrone om het botsingsrisico in realtime te evalueren.
•Waarschuwing (hoog botsingsrisico): Er verschijnt een rood vliegtuigpictogram op de
kaart en op de webpagina wordt het bericht weergegeven: 'Crewed aircraft nearby.
Take over aircraft promptly to avoid' (Bemand vliegtuig in de buurt.Neem de drone
onmiddellijk over om het te vermijden). DJI FlightHub 2-gebruikers kunnen op de
docknaam klikken om het apparaatstatusvenster te openen en controle over de drone
te krijgen om botsingen te voorkomen.
•Let op (gemiddeld botsingsrisico): Er verschijnt een geel vliegtuigpictogram op de
kaart wanneer een bemand vliegtuig of helikopter zich relatief dichtbij de dockdrone
bevindt.
•Normaal (laag botsingsrisico): Er verschijnt een blauw vliegtuigpictogram op de kaart
wanneer het bemande vliegtuig of de helikopter relatief ver verwijderd is van de
dockdrone.
•Gebruikers kunnen in de rechterbenedenhoek van de kaart op klikken om te
beslissen of de waarschuwingen voor een laag en gemiddeld botsingsrisico op
de kaart moeten worden weergegeven.
Intelligent Flight-batterij
Batterijfunctie
•Weergave batterijniveau: De LED-lampjes voor batterijniveau geven het huidige
batterijniveau weer.
•Functie voor automatisch ontladen: Om zwelling te voorkomen, ontlaadt de batterij
automatisch tot 96% van het batterijniveau wanneer deze drie dagen niet wordt
gebruikt en tot 60% van het batterijniveau wanneer deze negen dagen niet wordt
gebruikt. Het is normaal dat u een matige warmte uit de batterij voelt komen tijdens
het ontladen ervan.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
•Gebalanceerd opladen: Tijdens het opladen worden de voltages van de batterijcellen
automatisch gebalanceerd.
•Overbelastingsbeveiliging: Het opladen stopt automatisch wanneer de batterij
volledig is opgeladen.
•Temperatuurdetectie: De batterij laadt uitsluitend op bij een temperatuur tussen de 5
en 45°C.
•Overstroombeveiliging: De batterij stopt met opladen als er een te hoge stroom wordt
gedetecteerd.
•Bescherming tegen te hoge ontlading: Om de vliegveiligheid te waarborgen en de
bediener zoveel mogelijk tijd te geven om noodsituaties tijdens de vlucht aan te
pakken, is de beveiliging tegen overmatige ontlading uitgeschakeld om een continue
output mogelijk te maken. De drone zal op intelligente wijze bepalen of RTH
moet worden uitgevoerd of dat de drone moet landen op basis van het huidige
batterijniveau van de vlucht. Het opladen van een te veel ontladen batterij kan
brandgevaar opleveren. Om dit te voorkomen wordt de batterij vergrendeld en kan
deze niet meer worden opgeladen of gebruikt.
•Beveiliging tegen kortsluiting: De stroomvoorziening wordt automatisch onderbroken
als er kortsluiting wordt gedetecteerd.
•Bescherming tegen beschadiging van batterijcellen: Er wordt een melding
weergegeven wanneer een beschadigde batterijcel wordt gedetecteerd.
•Slaapmodus: De batterij staat in de slaapmodus wanneer deze niet in de drone wordt
geplaatst om stroom te besparen.
•Communicatie: Informatie over de spanning, capaciteit en temperatuur van de
batterij wordt naar de drone verzonden.
•Bezig met opwarmen: De functie zorgt ervoor dat de batterij normaal werkt bij een
lage temperatuur. Raadpleeg het gedeelte 'Opwarmen van de batterij' voor meer
informatie.
•Waterbestendig en stofbestendig: Na installatie in de drone voldoet de batterij aan de
IP54-normen.
•Raadpleeg vóór gebruik de gebruiksaanwijzing, veiligheidsrichtlijnen en
batterijlabels. Gebruikers zijn volledig aansprakelijk voor alle handelingen en elk
gebruik.
•Gebruik de door DJI geleverde batterijen. Gebruik GEEN andere batterijen.
•Zorg ervoor dat u de batterij NIET laat vallen of beschadigt. Plaats GEEN zware
voorwerpen op de batterij.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
•Gebruik altijd een schone, droge doek wanneer u de batterijpolen reinigt.
Anders kan dit leiden tot slecht contact, wat kan leiden tot energieverlies of
niet opladen.
•De rmware voor de Intelligent Flight-batterij is opgenomen in de rmware
van de drone. Zorg ervoor dat de rmware van de Intelligent Flight-batterij is
bijgewerkt naar de nieuwste versie.
Het gebruik van de batterij
Installeren en verwijderen van de batterij
Open de batterijvergrendelingsarm en plaats de Intelligent Flight-batterij in
het batterijcompartiment van de drone totdat u een klik hoort. Sluit de
batterijvergrendelingsarm totdat de oranje markering volledig verdwijnt, wat aangeeft dat
de batterijvergrendelingsarm in de vergrendelde stand staat.
Om de batterij te verwijderen, opent u de batterijvergrendelingsarmen, drukt u
vervolgens op de batterijklemmen en verwijdert u de batterij.
Het batterijniveau controleren
DJI FlightHub 2 gebruiken
Er zijn twee manieren om de informatie van de batterij in DJI FlightHub 2 te controleren.
•Open de Project-pagina, klik op > om het batterijniveau en de status van de
batterij te bekijken.
•Open de pagina Apparaten en klik op Dock > om het batterijniveau, de temperatuur
van de batterij, de batterijcycli en andere informatie te bekijken.
De aan/uit-knop gebruiken
Druk één keer op de aan/uit-knop om het batterijniveau te controleren.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
De LED-lampjes voor batterijniveau geven het energieniveau van de batterij aan tijdens
het laden en ontladen. De statussen van de LED's worden hieronder gedenieerd:
LED is aan.
LED knippert.
LED is uit.
KnipperpatroonBatterijniveau
89-100%
76-88%
64-75%
51-63%
39-50%
26-38%
14-25%
1-13%
Opwarmen van de batterij
Zelfopwarmen van de batterij
De batterij heeft een zelfopwarmende functie bij gebruik bij lage temperaturen:
•Wanneer de temperatuur van de batterij lager is dan 18 °C, begint de opwarmfunctie
zodra de batterij in de drone wordt geplaatst en wordt ingeschakeld. Na het opstijgen
wordt de opwarmfunctie automatisch uitgeschakeld. Wanneer de temperatuur van de
batterij lager is dan 10 °C, zal de drone niet opstijgen. Vluchttaken beginnen nadat de
batterij is opgewarmd.
•Als de batterij niet in de drone is geplaatst, houdt u de aan/uit-knop vijf seconden
ingedrukt om de zelfopwarming te starten. De batterij blijft ongeveer 30 minuten
warm met een temperatuur tussen 15 °C en 20 °C. Houd de aan/uit-knop vijf
seconden ingedrukt om de zelfopwarming te stoppen.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
•Wanneer de batterij aan het opwarmen is en warm blijft, knipperen de LED's voor het
batterijniveau als volgt.
1. Bezig met opwarmen
2. Warm houden
Opwarming van het dock
Als de drone in een omgeving met lage temperaturen wordt uitgeschakeld, zal het dock
de batterij voortdurend van stroom voorzien om deze warm te houden, zodat de drone in
koude omgevingen altijd kan opstijgen. Nadat het opladen van de batterij is voltooid en
de drone zich in de inactieve status bevindt, blijft de batterij warm bij een temperatuur
boven 10 °C.
De batterij houdt zichzelf niet langer warm wanneer de gebruiker een directe vluchttaak
start, de drone inschakelt of begint met het opladen van de batterij.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
1.4Bedieningsstation
Kenmerken
Het dock wordt samen met DJI FlightHub 2 gebruikt als bedieningsstation om
geautomatiseerde bedieningen op afstand uit te voeren. En de DJI RC Pro Enterpriseafstandsbediening (apart verkrijgbaar) kan indien nodig ook worden gebruikt voor
bediening ter plaatse.
Dock
Overzicht
1. Windsnelheidsmeter
2. Beveiligingscamera
3. Camerahulpverlichting
4. Neerslagmeter
5. Dockafdekking
6. Positioneringsmarkeringen
7. Landingsplatform
8. Drone-oriëntatiemarkering
9. Draagpunten
[1] Het dock wordt geleverd met een ingebouwde oplaadmodule. Zorg ervoor dat het oppervlak
vrij is van metalen voorwerpen om hoge temperaturen te voorkomen die het landingsplatform
kunnen beschadigen. Zorg ervoor dat de richting van de drone consistent is met de pijl op het
landingsplatform.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
Schakelkast
De schakelkast heeft een wisselstroomschakelaar, een back-upbatterijschakelaar, een
overspanningsbeveiligingsapparaat (SPD) en meerdere USB-poorten. De schakelkast kan
worden gebruikt voor het aansluiten van de voeding, de bekabelde netwerkverbinding
en externe kabels voor dock-aarding. Het dock kan worden aangesloten op de
afstandsbediening via de USB-A-poort in de schakelkast of op een computer via de USB-Cpoort.
Gebruik een inbussleutel van 2,5 mm om de twee schroeven op de deur van de
schakelkast los te draaien. Trek aan de deur om deze te openen en bekijk het
bedieningspaneel.
Beschrijving van het paneel
OverzichtBeschrijving
1. DraadtestklemmenSluit aan op een multimeter om de spanning te testen
tijdens het congureren van het dock.
2. SPD voor wisselstroomBeschermt elektrische apparaten van het dock tegen blik-
3. Stroomonderbreker over-
spanningsbeveiliging (SCB)
4. WisselstroomschakelaarSchakel het dock in/uit.
seminslag, overspanning en schade door piekspanning.
Beschermt de SPD voor wisselstroom om brandgevaar te
voorkomen.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
Back-upbatterij
Het dock is voorzien van een back-upbatterij met een capaciteit van 12 Ah en een
maximale looptijd van meer dan vijf uur. Als het dock wordt uitgeschakeld vanwege een
noodstroomstoring, kan de back-upbatterij het dock van stroom voorzien, zodat de drone
veilig kan terugkeren naar het dock en kan landen.
•Na een stroomstoring ondersteunt het dock geen functies zoals het
opladen van drones, airconditioning en verwarming van de dockafdekking en
windsnelheidsmeter. Controleer eventuele storingen altijd tijdig.
•Controleer en verhelp de storingen zo snel mogelijk om de stroom naar het
dock te herstellen. Zorg ervoor dat u de schakelaar voor de back-upbatterij
uitschakelt als de stroomvoorziening niet kan worden hersteld en het dock
gedurende langere tijd niet wordt gebruikt. Anders raakt de reservebatterij te
diep ontladen. Vervang de back-upbatterij als deze te diep ontladen is.
De back-upbatterij opladen
Als het dock voor langere tijd wordt opgeslagen, zorg er dan voor dat de back-upbatterij
vóór gebruik wordt opgeladen:
1. Gebruik een inbussleutel van 2,5 mm om de twee schroeven op de deur van de
schakelkast los te draaien. Trek aan de deur om deze te openen.
2. Zet de AC-stroomschakelaar (A) aan om het dock in te schakelen. Schakel de
schakelaar van de back-upbatterij (B) in om de deze op te laden.
Wanneer het dock gedurende langere tijd niet in gebruik is, zorg er dan voor dat u de
back-upbatterij onderhoudt door deze ten minste zes uur op te laden. Raadpleeg de
volgende tabel voor de onderhoudsintervallen van de back-upbatterij bij verschillende
temperaturen in de opslagomgeving.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
•Als het dock geen wisselstroomvoeding heeft, raadpleegt u de
Installatie- en instellingshandleiding om de voedingskabel aan te sluiten
en het dock van stroom te voorzien voordat u de back-upbatterij
oplaadt. Alleen gecerticeerde elektriciens mogen werkzaamheden boven de
veiligheidsspanning uitvoeren. Voer de werkzaamheden veilig uit om een
elektrische schok te voorkomen. Zorg ervoor dat de kabels correct zijn
aangesloten op de PE-, N- en L-klemmen.
•De back-upbatterij kan niet worden opgeladen wanneer de batterijtemperatuur
hoger is dan 40 °C of lager dan -25 °C.
Dockafdekking
De interne antennes voor videotransmissie en statusindicatoren bevinden zich op de
dockafdekking. De propellerbumpers van de dockafdekking op de dockafdekking worden
gebruikt voor het inklappen van de dronepropellers bij het sluiten van de dockafdekking.
De verwarmingsstrips bij de naad van de dokafdekking kunnen de dokafdekking
automatisch verwarmen om te voorkomen dat de naad bevriest.
•Zorg ervoor dat de interne antennes voor videotransmissie niet worden
geblokkeerd door sneeuw, ijs of vreemde voorwerpen.
•De verwarmingsstrips van de dockafdekking kunnen alleen voorkomen dat de
naad van de dockafdekking bevriest. Zorg ervoor dat u eventuele sneeuw of ijs
op de dockafdekking verwijdert.
•Controleer regelmatig of de propellerbumpers in goede staat zijn. Vervang
versleten of beschadigde onderdelen indien nodig.
De dockafdekking openen en sluiten
Bij het op afstand opsporen van fouten kan de dockafdekking met behulp van DJI
FlightHub 2 of DJI Pilot 2 worden geopend of gesloten, om de drone-status en de
componentstatus in het dock te controleren. De dockafdekking kan ook worden bediend
met de open- of sluitknop in de schakelkast. Zorg ervoor dat voordat u de dockafdekking
opent de noodstopknop is losgelaten. Als de noodstopknop niet is losgelaten, trekt u deze
uit of draait u deze met de klok mee om de noodstopknop los te laten.
•Houd een veilige afstand van de dockafdekking om letsel te voorkomen
wanneer u de dockafdekking opent of sluit. Druk indien nodig op de
noodstopknop.
•Druk niet, of plaats GEEN zware voorwerpen op de dockafdekking nadat deze is
geopend.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
DJI FlightHub 2 gebruiken
Open de DJI FlightHub 2-projectpagina, klik op
> > Action (Actie) en schakel Remote
Debugging (Foutopsporing op afstand) in; of open de pagina Apparaten, klik op Dock >
en schakel Foutopsporing op afstand in om de dockafdekking te openen of te sluiten.
Als het dock de drone niet kan detecteren, controleer dan of de drone zich op het
landingsplatform bevindt met behulp van de dock-livestream, en volg de instructies
die worden weergegeven in DJI FlightHub 2. Klik op Force Close Dock Cover (Forceer
dockafdekking sluiten) als de drone zich niet op het landingsplatform bevindt. Klik op
Close Dock Cover (Dockafdekking sluiten) als de drone zich op het landingsplatform
bevindt.
•Bij het sluiten van de dockafdekking wordt de drone automatisch ingeschakeld
en draaien de propellers langzaam om schade aan de propellers te voorkomen.
•Wanneer het batterijniveau van de drone laag is, kan de drone niet
worden ingeschakeld om de propellers te draaien en in te klappen en
kan de dockafdekking niet op afstand worden gesloten. Om deze situatie
te voorkomen, sluit het dock automatisch de dockafdekking wanneer het
batterijniveau lager is dan 6%, en wordt de drone automatisch uitgeschakeld
wanneer het batterijniveau lager is dan 3%.
•Als het dock geen stroomvoorziening heeft, kan de drone niet worden
ingeschakeld om de propellers te draaien en in te klappen voordat de
dokafdekking wordt gesloten. Open in dit geval de dockafdekking in DJI
FlightHub 2 NIET op afstand. Anders kan de dockafdekking niet worden
gesloten.
•Klik NIET op Forceer dockafdekking sluiten als de drone zich op het
landingsplatform bevindt. Anders kunnen de propellers en de dockafdekking
beschadigd raken.
DJI Pilot 2 gebruiken
Verbind de afstandsbediening met het dock. Start DJI Pilot 2 en tik op Open Dock Cover
(Dockafdekking openen).
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
De Open- of Sluit-knop gebruiken
1. Zorg ervoor dat het dock is ingeschakeld en dat de statusindicatoren van de
dockafdekking knipperen.
2. Gebruik een inbussleutel van 2,5 mm om de twee schroeven op de deur van de
schakelkast los te draaien. Trek aan de deur om deze te openen.
3. Houd de open- of sluitknop ingedrukt en de dockafdekking gaat open of dicht.
•Zorg ervoor dat er geen obstakels zijn die de dockafdekking blokkeren. Houd uw
handen uit de buurt van de dockafdekking om letsel te voorkomen.
•Voordat u de dockafdekking sluit, moet u de propellerpositie aanpassen zoals
weergegeven in het diagram om te voorkomen dat de propellers breken bij het
sluiten van de dockafdekking.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
Statusindicator dockafdekking en zoemer-alarmen
Normale statussen
Knippert witHet dock werkt normaal en de drone is klaar om
op te stijgen.
Knippert blauwHet dock en de drone zijn aan elkaar gekoppeld
en de zoemer laat een korte pieptoon horen.
Knippert groenDe drone is van het dock opgestegen en voert
een vluchttaak uit.
Continu blauwHet dock wordt bijwerkt of gedebugt (inclusief
debuggen op afstand en debuggen op locatie).
Waarschuwingsstatussen
Knippert roodDe dockafdekking beweegt of de drone start of
landt en de zoemer laat een lange pieptoon horen.
Houd een veilige afstand van het dock om
letsel te voorkomen.
Knippert afwisselend
rood en geel
Een van de noodstopknoppen op het dock wordt
ingedrukt.
Omgevingsmonitoringsysteem
Het dock integreert meerdere omgevingssensoren om informatie te verstrekken over
windsnelheid, regenval, temperatuur en vochtigheid, waardoor gebruikers de realtime
omgevingsomstandigheden kunnen volgen en een veilige vlucht kunnen garanderen.
Beveiligingscamera's en camerahulpverlichtingen
Het dock is uitgerust met twee beveiligingscamera's en drie camerahulpverlichtingen voor
monitoring.
1. Beveiligingscamera: De geïntegreerde beveiligingscamera wordt gebruikt om de
realtime omgeving van het dock te bewaken. Gebruikers kunnen op afstand
de weersomstandigheden, omgevingsomstandigheden en de opstijgings- en
landingsomstandigheden bekijken in het apparaatstatusvenster in DJI FlightHub 2.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
2. Camerahulpverlichting: De extra lichten worden 's nachts of bij weinig licht
automatisch ingeschakeld om de drone te helpen de positioneringsmarkeringen te
identiceren.
Windsnelheidsmeter
De windsnelheidsmeter wordt gebruikt om de windsnelheid in de buurt van het dock
te meten. De windsnelheidsmeter is voorzien van een opwarmfunctie en kan werken
in omgevingen met lage temperaturen. Gebruikers kunnenn in DJI FlightHub 2 realtime
windsnelheid bekijken. Om de vliegveiligheid te garanderen, mag de drone niet opstijgen
of landen wanneer de windsnelheid hoger is dan 8 m/s.
•De windsnelheidsmeter kan alleen de windsnelheid bij het dock meten, die
kan verschillen van de windsnelheid die door de lokale meteorologische
diensten wordt geleverd. Als de drone naar een grote hoogte stijgt, kunnen
de windsnelheid en -richting aanzienlijk veranderen. Vlieg voorzichtig als de
gemeten windsnelheid bijna 8 m/s bedraagt.
Neerslagmeter
De neerslagmeter wordt gebruikt om neerslaginformatie in de buurt van het dock
te meten. De neerslagmeter is voorzien van een opwarmfunctie en kan werken in
omgevingen met lage temperaturen. Gebruikers kunnen informatie over neerslag in DJI
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
FlightHub 2 bekijken. Om de vliegveiligheid te garanderen, kan de drone niet opstijgen in
zware regen.
•De neerslagmeter is voorzien van een druksensormodule. Druk NIET hard
op het oppervlak van de neerslagmeter. Anders kan de druksensormodule
beschadigd raken.
•Maak het oppervlak van de regenmeter regelmatig schoon. Vervang de
neerslagmeter onmiddellijk als deze vervormd of beschadigd is.
•Als het dok in de buurt van een trillingsbron wordt geïnstalleerd, zoals in
de buurt van spoorwegen, kan er een foute detectie van regenval worden
geactiveerd. Probeer het dock uit de buurt te houden van gebieden met sterke
trillingsbronnen of sterk lawaai.
Temperatuur- en vochtigheidssensoren
Het dock heeft temperatuur- en vochtigheidssensoren, die worden gebruikt om de
externe temperatuur en de temperatuur en vochtigheid in het dock te meten. De
temperatuur- en vochtigheidssensor in het dock wordt weergegeven in het onderstaande
diagram.
Open de pagina Apparaten, klik op Dock > en schakel Op afstand fouten opsporen in
om de temperatuur- en vochtigheidsinformatie te bekijken.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
Om de vliegveiligheid te garanderen, kan de drone niet opstijgen wanneer de externe
stemperatuur lager is dan -20 °C. Vluchttaken worden hervat nadat de externe
temperatuur hoger is dan -20 °C.
Sensor voor onderdompeling in water
Het dok is voorzien van sensoren voor onderdompeling in water, die kunnen worden
gebruikt om te detecteren of het dock in water is ondergedompeld. Als er een
waarschuwing voor onderdompeling in water verschijnt in DJI FlightHub 2, neem dan
contact op met een gekwaliceerde elektricien om de voeding van het dock los te
koppelen en het water te verwijderen. Als het dock goed werkt, hervat u de voeding
van het dock. Als het dock niet goed werkt, schakel dan de wisselstroomschakelaar en de
schakelaar voor de back-upbatterij uit en neem contact op met DJI-ondersteuning.
Landingsplatform
1. Retourventilatie en toevoerventilatie: Reinig de retouropening en de toevoeropening
regelmatig om stof en vuil te verwijderen.
2. Drone-oriëntatiemarkering: Zorg er bij het plaatsen van de drone op het
landingsplatform voor dat de koers van de drone is uitgelijnd met de
oriëntatiemarkering van de drone. Anders kan de drone beschadigd raken.
3. RTK-module: Zorg ervoor dat het landingsplatform vrij is van obstakels en dat
de interne RTK-antennes niet bedekt zijn. Anders kunnen de signalen niet goed
ontvangen worden en de positioneringsprestaties nadelig beïnvloed worden.
4. Positioneringsmarkeringen: Er zijn vier positioneringsmarkeringen op het
landingsplatform zodat de drone de positie van het dock kan identiceren.
•Nadat het dock is ingeschakeld, mag u GEEN metalen voorwerpen, zoals
ringen of elektronische apparaten, op het landingsplatform plaatsen en het
oppervlak van het landingsplatform niet aanraken wanneer u de drone op het
landingsplatform plaatst, om brandwonden te voorkomen.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
•Het dock kan de dronebatterij niet opladen als er vreemde metalen voorwerpen
op het landingsplatform worden gedetecteerd.
Airconditioning-systeem
Het airconditioning-systeem vergemakkelijkt de temperatuuraanpassing in het dock.
Wanneer het dock in de inactieve status staat, past het airconditioning-systeem
automatisch de temperatuur in het dock aan, waardoor een geschikte omgeving wordt
gecreëerd voor de drone en de Intelligent Flight-batterij.
Na een vluchttaak begint het dock te koelen als de omgevingstemperatuur hoger is dan
5 °C en de temperatuur van de dronebatterij hoger is dan 35 °C. Het dock stopt met
koelen als de temperatuur van de dronebatterij onder de 30 °C daalt. Als de temperatuur
van de dronebatterij niet kan worden gedetecteerd, wordt de temperatuur van de interne
circulatietoevoeropening als referentie gebruikt.
Gebruikers kunnen de pagina DJI FlightHub 2-apparaten openen, op Dock > klikken en
Op afstand fouten opsporen inschakelen om te beginnen met verwarmen of koelen.
•Om de levensduur van het airconditioning-systeem te garanderen, is een
interval van vijf minuten vereist bij het schakelen tussen koelen en verwarmen.
Er verschijnt een aftelling in DJI FlightHub 2. Wacht tot het aftellen is beëindigd
voordat u van bediening wisselt.
Netwerkverbinding van het dock
Het dock kan worden aangesloten op een bekabeld netwerk of een 4G-netwerk
toegang te krijgen tot het internet. Gebruikers kunnen op basis van hun behoeften
verschillende internetverbindingen kiezen. Wanneer het dock zowel op een bekabeld
netwerk als op een 4G-netwerk is aangesloten, wordt eerst het bekabelde netwerk
gebruikt.
[1] 4G-netwerkservice is in sommige landen of regio's niet beschikbaar. Neem voor meer informatie
contact op met uw plaatselijke geautoriseerde DJI-serviceproviders of met DJI-ondersteuning.
[1]
om
DJI FlightHub 2 (informatiedisplay en gebruikersinterface)
DJI FlightHub 2 is een cloudgebaseerd platform voor taakbeheer voor drones, dat functies
biedt zoals leden, apparaat, kaartfoto's, taakgebied, vluchtroute en taakplanbeheer. Door
vliegroutes op internet te plannen en taken te distribueren naar docks en ondersteunde
drones, maakt DJI FlightHub 2 externe toegang tot realtime taakinformatie mogelijk en
verbetert de teamproductiviteit en eciëntie.
* De informatie op de webpagina kan in verschillende versies variëren.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
Cloud-beheer
Organisatie- en projectmanagement
Nadat gebruikers zich hebben aangemeld met een DJI-account, kunnen ze https://
fh.dji.com bezoeken om de DJI FlightHub 2-organisatiepagina te openen. DJI FlightHub 2
ondersteunt gecentraliseerd beheer voor projecten, leden en apparaten. Raadpleeg vóór
het eerste gebruik de Gebruikershandleiding van DJI FlightHub 2 en volg de instructies om
een organisatie en een project aan te maken, het dock te binden, leden aan een project
toe te voegen en machtigingen aan leden toe te wijzen.
•Gebruikers kunnen rechtsboven op de gebruikersaccount klikken en UserCenter (Gebruikerscentrum) selecteren om de account- en organisatiegegevens
te bekijken en een mobiel nummer of e-mailadres toe te voegen voor
een serviceabonnement. Nadat de service is aangemeld, stuurt het systeem
automatisch een bericht of e-mail om gebruikers op de hoogte te stellen van
een noodgeval of een mislukte taak.
Projectgegevens
Selecteer een project in de pagina Project en klik op om het project in te
voeren. Gebruikers kunnen vluchtroutes plannen, taakplannen aanmaken, modellen en
mediabestanden beheren en realtime informatie over vluchttaken monitoren.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
Team: Toont informatie over team, apparaat en vluchttaak van het project.
Map Annotations (Kaartannotaties): Gebruikers kunnen op de kaart aantekeningen
maken en beheren (zoals bijv. antenne-locaties en andere gebouwen).
Map Photos (Kaartfoto's): Gebruikers kunnen alle foto's beheren die op de kaart
worden weergegeven.
Map Models (Kaartmodellen): Gebruikers kunnen de geïmporteerde 2D- en 3D-
modellen bekijken en beheren.
Map Task Area (Kaarttaakgebied): De drone plant het optimale pad op basis van de
taakgebiedgegevens om FlyTo-taken en RTH uit te voeren, terwijl obstakels en GEO-zones
worden omzeild.
•Custom Flight Area (Aangepast vluchtgebied): Gebruikers kunnen aangepaste
taakgebieden (door de gebruiker gedenieerde bedieningszones) en aangepaste
GEO-zones (door de gebruiker gedenieerdeno-y-zones) beheren.
•Obstacle Data (Obstakelgegevens): Gebruikers kunnen obstakelgegevens inschakelen
en DJI FlightHub 2 zal de gegevens naar de dockdrone distribueren.
•Data Synchronization (Gegevenssynchronisatie): Wanneer de vluchtgebieden worden
bijgewerkt, worden de gegevens automatisch gesynchroniseerd met het inactieve
dock en de drone.
Flight Route Library (Vluchtroutebibliotheek): Gebruikers kunnen vluchtroutes
importeren of creëren, en vluchtroute-instellingen en waypoint-acties bewerken in de
Vluchtroutebibliotheek. Gebruikers kunnen ook de FPV-weergave openen om waypoints
te bewerken voor een nauwkeurigere vluchtrouteplanning.
Taakplanbibliotheek: Gebruikers kunnen vluchtroute en dock aanwijzen en
taakplannen maken in de Taakplanbibliotheek op basis van hun werkelijke behoeften.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
De drone zal automatisch opstijgen volgens de vooraf ingestelde Plan-timer. Gebruikers
kunnen een taak met één dock of een multi-dock taak aanmaken:
•Taak met één dock: De drone zal op hetzelfde dock opstijgen en landen.
•Multi-dock taak: De drone stijgt op vanaf het ene dock en landt in een ander dock,
waardoor vliegtaken in grote gebieden met lange afstanden mogelijk zijn.
Mediabestanden: Gebruikers kunnen de geüploade mediabestanden bekijken en
beheren. Mediabestanden (foto's en video's) kunnen na elke vluchttaak automatisch naar
het dock worden geüpload. De drone verwijdert het bestand automatisch nadat het naar
het dock is geüpload. Het dock zal de ontvangen mediabestanden naar DJI FlightHub 2
uploaden. Het dock verwijdert het bestand automatisch nadat het is geüpload naar DJI
FlightHub 2.
Model Library (Modelbibliotheek): Gebruikers kunnen 2D- en 3D-modellen importeren
en bekijken. De Modelbibliotheek ondersteunt het weergeven van het model op de kaart,
dat verder kan worden gebruikt om vluchtroutes te maken.
•Raadpleeg voor meer informatie de DJI FlightHub 2-gebruikershandleiding die
beschikbaar is op https://fh.dji.com/user-manual/en/overview.html.
•Let op het volgende voordat u multi-dock taken uitvoert:
◆
Selecteer voor multi-dock taken het startdock en het landingsdock op basis
van de vliegroutes en werkelijke behoeften en voer vluchttests uit op de
vliegroutes.
◆
Het is raadzaam om de DJI Cellular Dongle 2 te installeren en verbeterde
transmissie in te schakelen.
◆
Zorg ervoor dat de rmwareversies van de docks minimaal v10.01.16.04 zijn
en dat de versies van de opstijg- en landingsdocks overeenkomen.
•Om de vliegveiligheid te garanderen, is het alleen mogelijk om RTK te kiezen als
positioneringsnauwkeurigheid voor multi-dock taken.
•Live vluchtbesturing en afstandsbediening B zijn niet beschikbaar tijdens een
multi-dock taak.
•Gedurende de vlucht maakt de drone automatisch een berekening van de
accucapaciteit en zorgt hij ervoor dat er genoeg vermogen overblijft om veilig
terug te keren en te landen op het dock. Het is normaal dat het geschatte
accuverbruik van een multi-dock taak hoger is dan 25%.
•Let op het volgende als een multi-dock taak is afgerond:
◆
Als tijdens een vliegtaak een noodlanding of uitwijklanding wordt
uitgevoerd, moet u ervoor zorgen dat de drone en het dock opnieuw
worden gekoppeld, voordat u weer gaat vliegen.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
◆
Tijdens veldvluchttests kan de drone loskoppelen van het huidige dock om
te landen, mits afstandsbediening B met de drone is verbonden. Zorg ervoor
dat u de drone en het dock weer met elkaar verbindt, voordat u de locatie
verlaat.
◆
Een Dock dat multi-dock taken heeft uitgevoerd, kan ook taken met één
dock uitvoeren door simpelweg 'Single-Dock Plannen' te kiezen in de
Taakplanbibliotheek. Als afstandsbediening B in dit geval ook nodig is, zorg
er dan voor dat u de drone eerst met het dock koppelt en daarna met de
afstandsbediening.
Realtime informatie over het apparaat
Wanneer het dock een vluchttaak uitvoert, geeft DJI FlightHub 2 realtime informatie over
het apparaat weer, waaronder de taakstatus, vluchtroute (groen), drone-traject (blauw) en
livestreams.
Venster met de apparaatstatus
Selecteer een apparaat en klik op om het venster met de apparaatstatus te openen.
Gebruikers kunnen de status van de vluchttaak, de werkingsstatus van het apparaat en
de informatie over het apparaat bekijken in het venster met de apparaatstatus.
•Gebruikers kunnen tijdens multi-dock taken de apparaatinformatie in het
apparaatstatusvenster bekijken. Raadpleeg de Gebruikershandleiding van de DJI
FlightHub 2 en lees het gedeelte Multi-dock Plannen voor meer informatie.
1. Vluchttaakstatus: Geeft de status van de vluchttaak van het geselecteerde dock aan.
De status van de vluchttaak omvat de status van het taakplan en de status van de Live
vluchtbesturing. Klik om alle vluchttaken van het dock op die dag te bekijken.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
2. Pause (Pauze)/RTH: Klik om de vluchttaak te pauzeren of RTH te activeren. De
vluchttaak kan worden hervat.
3. Dockinformatie: Gebruikers kunnen de status van de vluchttaak van het dock, de
dockstatus, windsnelheid, omgevingstemperatuur, regenval, internetsnelheid en de
upload-status van het mediabestand bekijken.
Als er tijdens de vlucht een waarschuwing verschijnt, wordt deze in de statusbalk
van het systeem weergegeven en blijft deze knipperen. Tik om het bericht te
bekijken. Waarschuwingen die niet in realtime worden gerapporteerd worden niet
weergegeven.
4. Live: Klik om de livestream van het dock te openen. Gebruikers kunnen schakelen
tussen cameraweergaven om binnen of buiten het dock te controleren.
5. Actions (Acties): Klik om meer informatie over het dock en de drone te bekijken, de
instellingen van de drone te wijzigen en foutopsporing op afstand uit te voeren.
•Het dock en de drone kunnen slechts door één gebruiker tegelijk op afstand
worden bediend.
•Nadat foutopsporing op afstand is ingeschakeld, verschijnen er rond het
dock en de drone in het venster met de apparaatstatus gele en zwarte
strips. Gebruikers kunnen met de muis over de afbeelding van het dock
bewegen om het gebruikersaccount te bekijken.
6. Drone-informatie: Gebruikers kunnen de status van de vluchttaak van de drone, de
waarschuwingen van het apparaat, de sterkte van het transmissiesignaal, de status
van de satellietverbinding, de status van de batterij en de hoogte van de drone
bekijken. Wanneer de drone wordt losgekoppeld van het dock, worden de laatst
geregistreerde tijd en coördinaten van de drone weergegeven. Gebruikers kunnen
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
op de informatie klikken om de locatie van de drone in het midden van de kaart
te centreren en vervolgens met de rechtermuisknop klikken om een PinPoint aan
te maken om de drone tijdens een zoekopdracht te helpen lokaliseren. Wanneer de
drone opnieuw op het dock is aangesloten wordt de informatie niet weergegeven.
7. Aircraft Control (Dronebediening): Projectbeheerders kunnen nadat ze op
Dronebediening hebben geklikt de drone op afstand bedienen. Ga naar de
DJI FlightHub 2-gebruikershandleiding en raadpleeg het gedeelte 'Live vluchtbediening'
voor meer informatie.
8. Livestream van de drone: Klik om de livestream van de drone te bekijken. Gebruikers
kunnen op het cameratype klikken om tussen verschillende cameraweergaven te
schakelen. Klik op om de opname tijdens een livestream te starten. De opgenomen
video wordt automatisch opgeslagen in Mediabestanden.
9. Share (Delen): Klik om de livestreamweergave met andere gebruikers te delen en de
instellingen voor delen aan te passen.
Apparaatbeheer
Klik op de pagina Apparaten op Dock om over te schakelen naar Dockbeheer. Beheerders
kunnen de waarschuwingsberichten van het apparaat bekijken en foutopsporing op
afstand uitvoeren.
: Klik om de waarschuwingsgegevens van het dock en de drone te bekijken. De
waarschuwingsberichten bevatten de begin- en eindtijd, het waarschuwingsniveau, het
type apparaat, de foutcode, de inhoud en de aanbevolen oplossingen.
: Klik om de pagina Device Maintenance (Apparaatonderhoud) te openen. Gebruikers
kunnen apparaatdetails bekijken en foutopsporing op afstand uitvoeren.
: Klik op en selecteer Edit (Bewerken) om het dock aan een speciek project te binden.
Selecteer Delete (Verwijderen) om het apparaat uit deze organisatie te verwijderen. Wees
voorzichtig met Verwijderen.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
•Als de dockinformatie wordt verwijderd, sluit u de afstandsbediening aan om
het dock in te stellen en het dock opnieuw aan een organisatie te koppelen.
Wees voorzichtig met Verwijderen.
•Gebruikers kunnen de apparaatrmware en de vluchtveiligheidsdatabase
bijwerken op de pagina Apparaten.
Onderhoud van het apparaat
Informatie over het apparaat
Op de pagina Apparaatonderhoud kunnen gebruikers kunnen informatie over het
apparaat en drone-instellingen wijzigen.
1. Dockinformatie: Gebruikers kunnen de docknaam, het type, de rmwareversie, SN,
het onderhoudsprogramma, DJI Care Enterprise en andere statusinformatie bekijken
op het dockstatuspaneel.
2. Informatie over de dockomgeving: Gebruikers kunnen de docktemperatuur, regenval,
realtime windsnelheid en andere omgevingsinformatie bekijken.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
1. Drone-informatie: Gebruikers kunnen de dronenaam, het type, de rmwareversie, SN,
het onderhoudsprogramma, DJI Care Enterprise en andere drone-informatie bekijken.
2. Batterij-informatie: Gebruikers kunnen de batterij-cycli, batterijspanning,
batterijtemperatuur en batterijniveau bekijken.
3. Drone-instellingen: Gebruikers kunnen de bakenstatus, alternatieve routehoogte,
maximale vlieghoogte en -afstand, obstakeldetectiestatus en oplaadmodus wijzigen.
Klik om de gedetailleerde beschrijvingen voor de instellingen te bekijken.
•Na het uitschakelen van de obstakeldetectie kan de drone obstakels niet
detecteren of omzeilen en kan de drone crashen.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
1. Foutopsporing op afstand: Gebruikers kunnen Foutopsporing op afstand inschakelen
om het dock en de drone te controleren als er zich een probleem met het apparaat
voordoet.
2. Trial Flight (Proefvlucht): Gebruikers kunnen snel de taakprestaties en de
overdrachtsprestaties van mediabestanden voor het dock testen. Klik op Proefvlucht
en bevestig de instellingen van het gemaakte taakplan. Tijdens de proefvlucht zal de
drone 60 m verticaal stijgen, de gimbal 90° naar beneden kantelen om een foto te
maken en vervolgens naar de thuisbasis terugkeren.
3. Device Issue Report (Probleemrapport apparaat): Gebruikers kunnen een
probleemrapport indienen om problemen te melden die zich hebben voorgedaan
aan het dock of de drone. Wacht na het indienen op feedback van DJI-ondersteuning.
Raadpleeg het gedeelte 'Probleemrapport apparaat' voor meer informatie.
4. Dock Control (Dockbediening):
a. Gebruikers kunnen het docksysteem opnieuw opstarten en de dockafdekking
en het airconditioningsysteem bedienen. Gebruikers kunnen ook het
geluidslichtalarm en de stille modus inschakelen, de dockopslag
formatteren, de verbeterde transmissie-instellingen aanpassen en de
ontgrendelingslicentiegegevens instellen.
b. Klik op Live om de dock-livestream te openen.
5. Aircraft Control (Dronebediening):
a. Gebruikers kunnen de drone in- en uitschakelen, de Intelligent Flight-batterij
opladen en de drone-opslag formatteren.
b. Batterijbeheer: Klik op Charge (Opladen) om de Intelligent Flight-batterij op te
laden.
c. Klik op Camera om de livestream van de drone te bekijken.
•Voor de proefvluchtfunctie is een dockrmware van v09.02.0108 of hoger
vereist.
•Foutopsporing op afstand kan niet worden ingeschakeld als het dock is
aangesloten op de afstandsbediening voor bedieningen op locatie.
•De drone kan niet opstijgen nadat Foutopsporing op afstand is ingeschakeld.
•Als het batterijniveau van de drone te laag is, wacht dan tot de batterij is
opgeladen voordat u de dockafdekking sluit nadat foutopsporing op afstand
is ingeschakeld.
•Wanneer de stille modus is ingeschakeld, wordt het bedrijfsgeluid van het dock
verminderd. Houd er rekening mee dat het volgende zal gebeuren:
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
◆
Het ventilatorgeluid wordt verminderd en de koelprestaties van het
airconditioningsysteem worden beïnvloed. Bij hoge temperaturen kan het
taakinterval langer zijn.
◆
Het zoemergeluid van het dock wordt uitgeschakeld. Blijf uit de buurt van
het dock wanneer u de dockafdekking opent of sluit.
◆
De witte lampjes die de inactieve status van het dock aangeven, worden
uitgeschakeld. Andere statusindicatoren worden niet beïnvloed.
Probleemrapport apparaat
Als het probleem met het apparaat niet kan worden opgelost via Foutopsporing op
afstand, kunnen gebruikers rapporten over problemen met het apparaat aanmaken op
de pagina Apparaatonderhoud en de informatie van het rapport aan DJI-ondersteuning
verstrekken.
1. Klik op de pagina Apparaatonderhoud op Probleemrapport apparaat > CreateReport (Rapport aanmaken).
2. Vul Report Details (Rapportgegevens) in: zoals beschrijving van het probleem, tijd
van het optreden van het probleem en contactgegevens, en stuur screenshots of
video-opnames van het probleem.
3. Upload logboeken van het apparaat op een van de volgende manieren:
a. Klik op het selectievakje om toegewezen logboeken van het apparaat te
selecteren.
b. Schakel Synchronize Selection (Selectie synchroniseren) in. DJI FlightHub 2
selecteert automatisch de logboeken van het apparaat die samenvallen binnen
het tijdsbereik van het probleem.
4. Klik op Submit (Indienen) om het rapport met het probleem te voltooien.
5. Klik op om het rapport te controleren. Wacht na het indienen op feedback van
DJI-ondersteuning.
•Selecteer en upload de apparaatlogboeken binnen het tijdsbereik voor het
optreden van het probleem om de uploadtijd van het logboek te verkorten.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
•Klik op Apparaten > Dock > Probleemrapport apparaat om alle rapporten over
problemen onder de huidige organisatie te controleren.
•Zorg ervoor dat u de drone inschakelt voordat u de logboeken van de drone
uploadt. Als de drone is uitgeschakeld, controleer dan of de drone zich in het
dock bevindt, wacht tot de drone automatisch wordt ingeschakeld en klik op de
knop Vernieuwen om de dronelogboeken opnieuw te laden.
•Zorg ervoor dat u het probleemrapport op tijd indient om te voorkomen dat de
apparaatlogboeken worden overschreven en dat het probleem niet kan worden
geïdenticeerd.
•Gebruikers kunnen ook een computer op het dock aansluiten en via DJI
Assistant 2 (Enterprise-serie) logboeken van het apparaat exporteren en
vervolgens de logboeken van het apparaat uploaden in Probleemrapport
apparaat.
Afstandsbediening (apart verkrijgbaar)
De DJI RC Pro Enterprise-afstandsbediening (apart verkrijgbaar) kan worden gebruikt voor
het congureren van het dock en kan als controller B aan de drone worden gekoppeld.
Tijdens vluchttests op locatie kan de afstandsbediening de bediening overnemen en de
vlucht handmatig bedienen.
Overzicht
1. Joysticks
Bestuur de beweging van de drone nadat u de controle over de drone heeft
verkregen via de afstandsbediening. De vluchtbedieningsmodus kan worden ingesteld
in Camera View (Cameraweergave) > > .
2. Terug-/Functie-knop
Druk eenmaal om terug te keren naar het vorige scherm. Tik hier tweemaal op om
naar het startscherm terug te keren.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
Druk op de knop en houd de knop ingedrukt totdat de afstandsbediening piept om
RTH te starten. De drone vliegt naar de laatst geüpdatete thuisbasis. Druk nogmaals
om RTH te annuleren.
4. Vliegpauzeknop
Druk eenmaal om de drone te laten remmen en op zijn plaats te laten zweven (alleen
wanneer GNSS of zichtsysteem beschikbaar zijn).
5. Vliegmodusschakelaar
De vliegmodi omvatten N-modus (normaal), S-modus (sport) en F-modus (functie). De
F-modus kan in DJI Pilot 2 worden ingesteld op de A-modus (Attitudemodus) of de
T-modus (Statiefmodus). Drones uit de DJI Matrice 3D-serie vliegen standaard in de
N-modus (normaal).
6. Aan/uit-knop
Druk eenmaal om het huidige batterijniveau te controleren. Druk, druk vervolgens
opnieuw, en houd ingedrukt om de afstandsbediening in of uit te schakelen. Wanneer
de afstandsbediening is ingeschakeld, drukt u eenmaal op om het aanraakscherm in
of uit te schakelen.
7. Aanraakscherm
Raak het scherm aan om de afstandsbediening te bedienen. Merk op dat het
aanraakscherm niet waterdicht is. Bedien voorzichtig.
8. Aanpasbare C1/C2-knoppen
De C1-knop wordt standaard gebruikt om de groothoekcamera- en
zoomcameraweergave te wisselen. De C2-knop wordt standaard gebruikt om de
kaart- en cameraweergave te wisselen. Open DJI Pilot 2 en ga naar Cameraweergave.
Tik op > om de functies van deze knoppen te congureren.
Voorbereiding van de afstandsbediening
Opladen
Laad de afstandsbediening op om de interne batterij te activeren voordat u deze voor het
eerst gebruikt. De afstandsbediening kan niet worden ingeschakeld voordat de interne
batterij is geactiveerd.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
•Gebruikers kunnen de afstandsbediening ook opladen met behulp van de DJI
USB-C-voedingsadapter (100 W) die is meegeleverd in de DJI Matrice 3D-serie
Oplaadset (apart verkrijgbaar).
•Laad de afstandsbediening elke drie maanden volledig op. De batterij loopt leeg
als het voor langere periode wordt opgeborgen.
Installatie
1. Haal de joysticks uit de opbergsleuven en monteer ze op de afstandsbediening.
2. Vouw de antennes uit.
Activering
De afstandsbediening moet worden geactiveerd voorafgaand aan het eerste gebruik. Ook
is er een internetverbinding vereist voor activering. Druk op de aan/uit-knop en houd
deze vervolgens ingedrukt om de afstandsbediening in te schakelen. Volg de aanwijzingen
op het scherm om de afstandsbediening te activeren.
Gebruik van de afstandsbediening
Aan- en uitzetten
Druk één keer op de aan/uit-knop om het huidige batterijniveau te controleren.
Druk en druk vervolgens opnieuw. Houd de aan/uit-knop twee seconden ingedrukt om de
afstandsbediening in- of uit te schakelen.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
2. Batterijniveau-LED's
Status-LED
KnipperpatroonBeschrijving
Continu roodDrone ontkoppeld
Knippert roodDe temperatuur van de afstandsbediening is te hoog of
het batterijniveau van de drone is laag
Continu groenVerbonden met de drone
Knippert blauw De afstandsbediening is gekoppeld aan een drone
Continu geelFirmware-update mislukt
Knippert geelHet batterijniveau van de afstandsbediening is laag
Knippert cyaan Besturingssticks niet gecentreerd
Batterijniveau-LED's
KnipperpatroonBatterijniveau
76%-100%
51%-75%
26%-50%
0%-25%
Waarschuwing afstandsbediening
De afstandsbediening trilt of piept twee keer continu als er een fout of waarschuwing
is. Let op de aanwijzingen die op het aanraakscherm of in DJI Pilot 2 verschijnen. Schuif
vanaf de bovenkant van het scherm omlaag en tik op om het geluid te dempen.
Opmerking: Na het dempen worden alle geluiden van de afstandsbediening volledig
uitgeschakeld, inclusief de bijbehorende alarmgeluiden. Wees voorzichtig bij het gebruik
van de dempfunctie.
Optimaal zendgebied
Het signaal tussen de drone en de afstandsbediening is het meest betrouwbaar wanneer
de antennes zoals hieronder is geïllustreerd ten opzichte van de drone zijn geplaatst.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
Het optimale zendbereik is wanneer de antennes naar de drone zijn gericht en de hoek
tussen de antennes en de achterkant van de afstandsbediening 180° of 270° bedraagt.
1.5Opdrachts- en bedieningsverbinding (C2verbinding)
De opdrachts- en bedieningsverbinding (C2) tussen de drone en het
bedieningsstation wordt tot stand gebracht met behulp van DJI O3 Enterprisevideotransmissietechnologie met de OcuSync-videotransmissie-antennes en het DJI O3
Enterprise-videotransmissiesysteem, wat een stabiele en betrouwbare communicatie
biedt. De C2-verbinding stuurt het bedieningssignaal van het bedieningsstation naar de
drone, waardoor realtime bedieningen mogelijk worden gemaakt. De prestaties ervan
kunt u bekijken in het gedeelte 'Drone'.
1.6Instellen operationeel gebied op de grond
De drone zal opstijgen en landen op het dock. Het wordt aanbevolen om een
beschermend hek te installeren, zodat onbevoegd personeel het gebied waar het dock
is geïnstalleerd niet kan betreden. Raadpleeg de Installatie- en instellingshandleiding voor
meer informatie over het veiligheidshek.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
2Prestaties en beperkingen
2.1Prestaties
Raadpleeg het gedeelte 'Drone'
gedetailleerde vluchtprestaties van de drone.
en vervolgens Algemeen voor meer informatie over de
2.2Verboden acties
De volgende acties zijn verboden.
•NIET gebruiken in de nabijheid van bemande drones. Wees GEEN stoorzender van
bemande drones. Wees alert en zorg ervoor dat er zich geen andere drones in het
operationele luchtruim bevinden.
•Vlieg NIET met de drone in gebieden waar grote evenementen worden gehouden,
inclusief maar niet beperkt tot sportevenementen en concerten.
•Vlieg NIET met de drone in gebieden waar dit verboden is door de lokale
wetgeving. Verboden gebieden zijn luchthavens, nationale grenzen, grote steden
en dichtbevolkte gebieden, locaties van grote gebeurtenissen, gebieden waar
noodsituaties hebben plaatsgevonden (zoals bosbranden) en locaties met gevoelige
structuren (zoals kerncentrales, elektriciteitscentrales, waterkrachtcentrales, justitiële
inrichtingen, zwaar bereisde wegen, overheidsfaciliteiten en militaire zones).
•Vlieg NIET met de drone hoger dan de toegestane hoogte. Gebruik de drone NIET om
illegale of gevaarlijke goederen of ladingen te vervoeren.
•Zorg ervoor dat u de aard/het soort van uw vliegactiviteit begrijpt (zoals voor
recreatieve doeleinden, voor openbaar gebruik of voor commercieel gebruik) en
dat u voorafgaand aan de vlucht de vereiste goedkeuringen en toestemmingen
van de betreende overheidsinstellingen verkregen hebt. Raadpleeg uw lokale
toezichthouders voor alle uitgebreide denities en specieke vereisten. Voor op
afstand bestuurde drones kan in bepaalde landen en regio's een verbod gelden voor
het uitvoeren van commerciële activiteiten. Controleer en volg alle lokale wetten en
verordeningen voordat u gaat vliegen, aangezien deze regels kunnen afwijken van de
hier vermelde regels.
•Respecteer de privacy van anderen wanneer u de camera gebruikt. Voer GEEN
surveillance-activiteiten uit zoals beeldregistratie, geluidsopnamen of video-opnamen
maken van personen, entiteiten, evenementen, voorstellingen, tentoonstellingen of
eigendommen zonder vergunning of wanneer er een verwachting van privacy bestaat,
zelfs indien de afbeelding of video slechts wordt vastgelegd, of indien het geluid
slechts wordt opgenomen, voor persoonlijk gebruik.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
•Houd er rekening mee dat het maken van beelden en video's van evenementen,
optredens, tentoonstellingen of commerciële eigendommen door middel van een
camera in bepaalde gebieden in strijd kan zijn met het auteursrecht of andere
wettelijke rechten, zelfs als het beeld of de video voor persoonlijk gebruik opgenomen
wordt.
•Gebruik dit product NIET voor illegale of ongepaste doeleinden zoals spionage,
militaire operaties of ongeoorloofde onderzoeken. Begeef u NIET op privéeigendommen van anderen. Gebruik dit product NIET om anderen te belasteren, te
misbruiken, lastig te vallen, te stalken, te bedreigen of om op enigerlei andere wijze de
rechten van anderen te schenden zoals privacy- en publiciteitsrechten.
•Lees de veiligheidsrichtlijnen voor meer verboden handelingen vóór het eerste
gebruik.
2.3Midden van zwaartekrachtbeperkingen
Het oorspronkelijke zwaartepunt van de drone is vóór levering aangepast.
De drone is uitgerust met een E-poort en E-poort Lite voor het aansluiten van
laadvermogens van derden. Als er laadvermogens van derden in de drone zijn
geïnstalleerd, zorg er dan voor dat het zwaartepunt van de drone wordt aangepast
volgens de richtlijnen en vereisten. Raadpleeg het gedeelte 'Uitbreidingspoorten' voor
meer informatie.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
3Normale procedures
3.1Omgeving luchtruim
Het dock moet op een geschikte locatie worden geïnstalleerd door een door
DJI geautoriseerde serviceprovider. Zorg ervoor dat alle vluchtroutes rond de
installatielocatie in een open ruimte worden uitgevoerd.
Bedieningsomgeving
•Gebruik de drone NIET onder zware weersomstandigheden, inclusief windsnelheden
hoger dan 12 m/s,
•Vermijd obstakels, drukte, bomen en water (aanbevolen hoogte is ten minste 3 m
boven water).
•De maximale opstijghoogte bedraagt 4000 m. De prestaties van de drone en de
batterij zijn beperkt bij het vliegen op grote hoogten. Vlieg voorzichtig. Bij het vliegen
op grote hoogte is een minimale verticale remafstand van 20 m en een minimale
horizontale remafstand van 50 m vereist om de vliegveiligheid te garanderen.
•Gebruik de drone of het dock NIET in een omgeving met gevaar voor brand of
explosie.
•Gebruik het dock en de drone alleen voor toepassingen binnen het
bedrijfstemperatuurbereik. De bedrijfstemperatuur van het dock bedraagt -25 tot 45
°C. De bedrijfstemperatuur van de drone is -20 tot 45 °C.
temperaturen moet worden gecontroleerd of de dockafdekking en de drone bedekt
zijn met sneeuw en ijs, en of de propellers bevroren zijn met behulp van de livestream
van de dockcamera. Vlieg NIET in de sneeuw, of wanneer de temperatuur -5 tot 5 °C
is en de luchtvochtigheid hoger is dan 85%. Anders kunnen de propellers tijdens de
vlucht bevroren raken, waardoor de vliegveiligheid in gevaar komt.
•Zorg ervoor dat u voor de vlucht een alternatieve landingsplaats instelt. De drone
vliegt naar de alternatieve landingsplaats wanneer de omstandigheden bij de dock
niet geschikt zijn om te landen. Volg de instructies in de DJI Pilot 2-app om een
alternatieve landingsplaats in te stellen bij het congureren van het dock. Er moet
een duidelijk bord worden opgesteld in de buurt van de alternatieve landingsplaats.
Zorg ervoor dat het gebied binnen de straal van één meter van de alternatieve
landingsplaats vrij is van obstakels.
[1] De drone kan een windsnelheid van maximaal 8 m/s weerstaan tijdens het opstijgen en landen.
[2] Als de temperatuur lager is dan -20 °C, kan de drone geen vluchttaken uitvoeren.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
Vluchtbeperkingen en ontgrendelen
Geospatial Environment Online (GEO)-systeem
Het Geospatial Environment Online (GEO)-systeem van DJI is een wereldwijd
informatiesysteem dat realtime informatie biedt over vluchtveiligheids- en
beperkingsupdates en voorkomt dat UAV's in beperkte luchtruimen vliegen. Onder
uitzonderlijke omstandigheden kunnen beperkte gebieden worden ontgrendeld om
vliegen toe te staan. Daarvoor moet de gebruiker een ontgrendelingsverzoek indienen
op basis van het huidige beperkingsniveau in het beoogde vluchtgebied. Het GEOsysteem voldoet mogelijk niet volledig aan de lokale wet- en regelgeving. Gebruikers
zijn verantwoordelijk voor hun eigen vliegveiligheid en moeten de lokale autoriteiten
raadplegen over de relevante wettelijke en reglementaire vereisten voordat ze verzoeken
om een vlucht in een beperkt gebied te ontgrendelen.
GEO-zones
Het GEO-systeem van DJI geeft veilige vluchtlocaties aan, biedt risiconiveaus en
veiligheidsmededelingen voor individuele vluchten en biedt informatie over beperkte
luchtruimtes. Alle gebieden met beperkte vluchten worden GEO-zones genoemd, die
verder zijn onderverdeeld in restrictiezones, autorisatiezones, waarschuwingszones,
verbeterde waarschuwingszones en hoogtezones. GEO-zones omvatten, maar zijn niet
beperkt tot, luchthavens, locaties van belangrijke gebeurtenissen, gebieden waar zich
noodsituaties hebben voorgedaan (zoals bosbranden), kerncentrales, correctiefaciliteiten,
overheidsfaciliteiten en militaire zones. Gebruikers kunnen in DJI FlightHub 2 realtime
GEO-informatie bekijken.
Standaard beperkt het GEO-systeem het opstijgen en vliegen in zones die
veiligheidsproblemen kunnen veroorzaken. Een GEO-zonekaart met uitgebreide
informatie over GEO-zones over de hele wereld is beschikbaar op de ociële DJI-website:
https://y-safe.dji.com/nfz/nfz-query.
De instellingen en waarschuwingen van DJI voor activiteiten binnen GEO-zones zijn
alleen bedoeld om de gebruiker te helpen bij het waarborgen van de vliegveiligheid
en garanderen NIET dat alle lokale wet- en regelgeving volledig wordt nageleefd. Vóór
elke vluchttaak is de gebruiker verantwoordelijk voor het inwinnen van advies over de
relevante lokale wetten, voorschriften en vereisten voor de veiligheid van de drone.
Vluchtbeperkingen in GEO-zones
Het volgende gedeelte beschrijft in detail de vliegbeperkingen voor de bovengenoemde
GEO-zones.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
GEO-zoneVliegbeperkingScenario
Restrictiezones
(Rood)
UAV's mogen niet vliegen in restrictiezones. Als u toestemming
De drone kan niet opstijgen.
hebt gekregen om in een restrictiezone te vliegen, ga dan naar
https://y-safe.dji.com/unlock of
neem contact op met ysafe@dji.com om de zone te ont-
grendelen.
Autorisatiezones (Blauw)
De drone kan niet opstijgen in
een autorisatiezone, tenzij hij toestemming krijgt om in het gebied
te vliegen.
Om in een autorisatiezone te vliegen, moet de gebruiker een verzoek tot ontgrendeling van de licentie indienen en de licentie synchroniseren met het dock in de
DJI Pilot 2-app.
Waarschuwingszones (geel)
Geavanceerde
De drone kan in de zone vliegen.De drone kan in de zone vliegen.
Bekijk GEO-informatie in DJI Fligh-
tHub 2 en blijf alert.
waarschuwingszones (oranje)
Hoogtezones
(grijs)
De hoogte van de drone is beperkt wanneer u binnen een
hoogtezone vliegt.
De dockdrone kan niet opstijgen
en er verschijnt een melding in DJI
FlightHub 2 wanneer de geplande
vlieghoogte de maximale hoogte
van de drone overschrijdt.
Buerzone
Buerzones voor restrictiezones/autorisatiezones: Om te voorkomen dat de drone
per ongeluk in een restrictie- of autorisatiezone vliegt, creëert het GEO-systeem een
buerzone van ongeveer 20 meter breed buiten elke restrictie- en autorisatiezone.
Zoals getoond in de onderstaande afbeelding, kan de drone alleen opstijgen en landen
uit de buurt van een restrictie- of autorisatiezone als het zich binnen de buerzone
bevindt. De drone kan niet naar de restrictie- of autorisatiezone vliegen tenzij een
ontgrendelingsverzoek is goedgekeurd. De drone kan na het verlaten van de buerzone
niet terugvliegen naar de buerzone.
Buerzones voor hoogtezones: Buiten elke hoogtezone wordt een buerzone van
ongeveer 20 meter breed ingesteld. Zoals in de onderstaande afbeelding te zien is, zal
de drone bij het naderen van de buerzone van een hoogtezone in horizontale richting
de vliegsnelheid geleidelijk verminderen en buiten de buerzone zweven. Wanneer de
drone de buerzone van onderen in verticale richting nadert, kan het stijgen en dalen of
wegvliegen van de hoogtezone. De drone kan niet naar de hoogtezone vliegen. De drone
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
kan na het verlaten van de buerzone niet in een horizontale richting terugvliegen naar
de buerzone.
1. Restrictiezone/autorisatiezone
2. Buerzone
3. Grond
4. Hoogtezone
5. Hoogtelimiet
6. Vlieghoogte
•Zorg er bij het aanmaken van een vluchttaak in de Taakplanbibliotheek voor dat
de geselecteerde vluchtroute niet door GEO-zones gaat en dat de RTH-hoogte
en vluchtroutehoogte minimaal 5 m lager zijn dan de maximaal toegestane
vlieghoogte in de hoogtezone. Het wordt aanbevolen dat de vluchtroute een
horizontale afstand van minimaal 20 m afstand houdt van de GEO-zones.
GEO-zones ontgrendelen
Om aan de behoeften van verschillende gebruikers te voldoen, biedt DJI twee
ontgrendelingsmodi: Zelfontgrendelen en aangepast ontgrendelen. Gebruikers kunnen
een verzoek indienen op de DJI Fly Safe-website.
Zelfontgrendelen is bedoeld voor het ontgrendelen van autorisatiezones. Om
de zelfontgrendeling te voltooien, moet de gebruiker een ontgrendelingsverzoek
indienen via de DJI Fly Safe-website op https://y-safe.dji.com/unlock. Zodra het
ontgrendelingsverzoek is goedgekeurd, kan de gebruiker de afstandsbediening aansluiten
op de USB-A-poort van het dock, de drone inschakelen en controleren of deze is
gekoppeld aan het dock, en de ontgrendelingslicentie synchroniseren met het dock
met behulp van de DJI Pilot 2-app om de zone te ontgrendelen. De gebruiker kan een
ontgrendelde periode aanwijzen waarin meerdere vluchten kunnen worden uitgevoerd.
Aangepast ontgrendelen is afgestemd op gebruikers met speciale vereisten. Het
wijst door de gebruiker gedenieerde aangepaste vluchtgebieden aan en biedt
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
vluchttoestemmingsdocumenten die speciek zijn voor de behoeften van verschillende
gebruikers. Deze ontgrendelingsoptie is beschikbaar in alle landen en regio's en kan
worden aangevraagd via de DJI Fly Safe-website op https://y-safe.dji.com/unlock.
Ga voor meer informatie over ontgrendelen naar https://y-safe.dji.com of neem contact
op met ysafe@dji.com.
Maximale vlieghoogte en afstandsbeperkingen
De maximale vlieghoogte beperkt de vlieghoogte van een drone, terwijl de maximale
vliegafstand de vliegradius van een drone rond het dock beperkt. Deze limieten kunnen
worden ingesteld met DJI FlightHub 2 voor verbeterde vliegveiligheid. De maximale
vlieghoogte is standaard 120 m. Vlieg op lagere hoogtes dan de maximale hoogte in
overeenstemming met de plaatselijke wet- en regelgeving.
[1] Maximale vlieghoogtebeperkingen variëren in verschillende regio's. Vlieg NIET boven de maximale
vlieghoogte die is vastgelegd in de plaatselijke wet- en regelgeving.
Thuisbasis niet handmatig bijgewerkt tijdens de vlucht
[1]
1. Max. hoogte
2. Thuisbasis
3. Max. afstand
4. Hoogte van de drone wanneer ingeschakeld
Beperkingen op het vliegenDJI FlightHub 2-melding
Max. vlieghoogte
Max. afstand
Drones mogen de maximale vlieghoogtewaarde die is ingesteld in DJI
FlightHub 2 niet overschrijden.
De rechte afstand van de drone tot
het startpunt mag niet groter zijn
dan de max. vliegafstand die is inge-
De vluchtroutehoogte is groter dan
de maximale hoogte, het dock kan
de vluchttaak niet uitvoeren.
De vluchtrouteafstand is groter dan
de maximale afstand, het dock kan
de vluchttaak niet uitvoeren.
steld in DJI FlightHub 2.
•De drone kan niet opstijgen als het GNSS-signaal zwak is.
•Laat de drone om veiligheidsredenen NIET dicht in de buurt van vliegvelden,
snelwegen, treinstations, treinsporen, stadscentra of andere gevoelige gebieden
vliegen.
•Open de DJI FlightHub 2-projectpagina, klik op > om de aangepaste
vluchtgebieden (door de gebruiker gedenieerde bedieningszones) en
aangepaste GEO-zones te beheren (door de gebruiker gedenieerdeno-y-
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
zones) of importeer obstakelgegevens. De drone kan aangepaste GEO-zones
en de geïmporteerde obstakels omzeilen tijdens RTH of bij het uitvoeren van
FlyTo-taken.
3.2Omgeving radiofrequentie
•Wees zeer alert als u in de buurt vliegt van gebieden met magnetische of radiointerferentie. Het wordt aanbevolen om de afstandsbediening B aan te sluiten tijdens
vliegtests. Let goed op de kwaliteit van de videotransmissie en de signaalsterkte op
DJI Pilot 2. Bronnen van elektromagnetische interferentie omvatten, maar zijn niet
beperkt tot: hoogspanningslijnen, grote onderstations of mobiele basisstations en
zendmasten. De drone kan zich vreemd gedragen of onbestuurbaar worden wanneer
deze in gebieden met te veel interferentie vliegt. Keer terug naar het dock en land de
drone, en maak alleen toekomstige taakplannen als de vliegtest stabiel is.
•Gebruik de drone in open gebieden. Hoge gebouwen, stalen constructies, bergen,
rotsen of hoge bomen kunnen invloed hebben op de nauwkeurigheid van het GNSS
en blokkeren mogelijk het videotransmissiesignaal.
•Zorg ervoor dat tijdens het gebruik van meerdere drones de afstand tussen elke
drone grote is dan 10 m zodat interferentie wordt voorkomen.
•Voorkom verstoring tussen het dock en andere draadloze apparatuur. Het wordt
aanbevolen om wi- en Bluetooth-apparaten in de buurt uit te schakelen.
3.3Gebruik van opstijgings- en landingsapparatuur
Het dock biedt plaats aan één drone, vanwaar het kan opstijgen en landen. Het dock kan
ook de dronebatterij opladen en een geschikte omgeving bieden voor drone-opslag.
3.4Afstand tot bedieningsstation
Wanneer de gebruiker op afstand geautomatiseerde handelingen uitvoert met behulp
van DJI FlightHub 2, zal de drone opstijgen en landen op het dock. Het wordt aanbevolen
om een beschermend hek te installeren, zodat onbevoegd personeel het gebied waar
het dock is geïnstalleerd niet kan betreden. Zorg ervoor dat er geen vluchtplan op
DJI FlightHub 2 wordt uitgevoerd en dat de drone in het dock is geland voordat u de
beschermende omheining binnengaat wanneer het dock op locatie wordt gebruikt. Zorg
ervoor dat u na het betreden van het gebied op de noodstopknop van het dock drukt.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
Tijdens een vluchttaak moet de drone zich op meer dan 10 meter afstand van de
gebruikers bevinden om de veiligheid te garanderen.
•Als het nodig is om de drone op te laten stijgen landen met behulp van de
afstandsbediening, moet de drone zich op meer dan 10 meter afstand van de
bediener bevinden om de veiligheid te garanderen. Houd de drone te allen tijde
in de zichtlijn.
3.5Montage van systeem
Het dock moet worden geïnstalleerd door een door DJI geautoriseerde serviceprovider en
de drone moet tegelijkertijd ter plaatse worden voorbereid, zodat het dock en de drone
na montage en installatie kunnen worden gecongureerd.
Om ervoor te zorgen dat het dock en de drone goed functioneren, moet er ter plaatse
een vluchttest van de automatische bediening worden uitgevoerd in DJI FlightHub 2 na
voltooiing van de dockconguratie.
Raadpleeg de DJI Dock 2 installatie- en instellingshandleiding voor meer informatie.
•Neem voor installatie contact op met een door DJI geautoriseerde
serviceprovider. Er kunnen potentiële veiligheidsrisico's zijn als het product door
de gebruiker wordt geïnstalleerd. Neem contact op met DJI-ondersteuning voor
meer informatie over door DJI geautoriseerde dienstverleners.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
3.6Checklist ter voorbereiding van de vlucht
Na het toevoegen van een nieuwe vluchtroute of het wijzigen van de instellingen van de
vluchtroute, wordt aanbevolen ter plaatse een vliegtest uit te voeren om de juiste werking
van het dock te garanderen.
Checklist ter plaatse
•Zorg ervoor dat er geen vreemde stoen in de batterijpoort van de drone zitten.
•Zorg ervoor dat de batterij stevig is geïnstalleerd, dat de batterijklemmen op hun
plaats zijn geklikt en dat de batterijvergrendelingsarmen stevig zijn vastgezet.
•Zorg ervoor dat de propellers stevig zijn gemonteerd en niet beschadigd of vervormd
zijn en dat er geen vreemde stoen in of op de motoren of propellers zitten.
•Zorg ervoor dat de lenzen van het zichtsysteem, gimbal, camera's, het glas van de
infraroodsensoren en de hulplampen schoon en op geen enkele manier geblokkeerd
zijn.
•Zorg ervoor dat de afdekkingen van de microSD-kaartsleuf, de USB-C-assistentpoort
(E-poort Lite) en de E-poort stevig gesloten zijn.
•Zorg ervoor dat de windsnelheidsmeter goed draait en dat het oppervlak van de
neerslagmeter vrij is van vuil of vreemde stoen.
•Zorg ervoor dat het oppervlak van het landingsplatform vrij is van vuil of vreemde
stoen.
•Zorg ervoor dat de temperatuur- en vochtigheidssensor in de dockafdekking op geen
enkele manier wordt geblokkeerd.
•Zorg ervoor dat de drone correct op het landingsplatform is geplaatst en dat de koers
van de drone in lijn is met de pijlmarkering. Om de vliegveiligheid te garanderen,
moet u ervoor zorgen dat er zich binnen 5 meter van het dock geen obstakels
bevinden.
•Zorg ervoor dat de noodstopknop is losgelaten.
•Pas de drone-instellingen aan op uw behoeften met de afstandsbediening. Controleer
de instellingen van de remweg bij obstakels, waarschuwingsafstand en gimbalcamerainstellingen in DJI Pilot 2.
DJI FlightHub 2 Checklist
•Open de DJI FlightHub 2-projectpagina, klik op
◆
Zorg ervoor dat de dockstatus Idle (Inactief) is en dat de dronestatus op Standby
> en controleer het volgende:
of Powering O (Uitschakelen) staat.
◆
Zorg ervoor dat de windsnelheid, temperatuur en regenval binnen een redelijk
bereik liggen en dat de docknetwerkverbinding stabiel is.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
◆
Klik op Live om de dock-livestream te openen. Zorg ervoor dat het oppervlak van
de dockafdekking vrij is van obstakels en sneeuw of ijs.
◆
Klik op Actie om de apparaatstatus te controleren. Zorg ervoor dat de RTKmodule gekalibreerd en de RTK-data geconvergeerd zijn, dat het satellietsignaal
sterk is en dat de opslag van het apparaat voldoende vrije ruimte heeft.
◆
Zorg ervoor dat de obstakeldetectie van de drone is ingeschakeld en schakel
het baken 's nachts in. Zorg ervoor dat u de maximale vlieghoogte, maximale
vliegafstand en alternatieve routehoogte instelt op basis van de werkelijke
vluchtomstandigheden.
•Zorg ervoor dat de dock- en de dronermware zijn bijgewerkt naar de nieuwste versie
op de Apparaten-pagina.
•Zorg ervoor dat er een alternatieve landingsplaats is ingesteld.
•Controleer de volgende instellingen van de vluchtroute:
◆
Zorg ervoor dat de vluchtroute niet door GEO-zones loopt en dat de vluchtroute
een horizontale afstand van ten minste 20 m tot de GEO-zone aanhoudt.
◆
Controleer het startpunt, de hoogtemodus en de vlieghoogte. Wanneer u in
de buurt van een GEO-zone vliegt, wordt aanbevolen om de vluchtroutehoogte
minimaal 5 m lager in te stellen dan de maximaal toegestane vlieghoogte in de
hoogtezone.
•Zorg er bij het maken van een taakplan voor dat de RTH-hoogte minimaal 5 m lager is
dan de maximaal toegestane vlieghoogte in de hoogtezone.
•Let tijdens de vluchttest op de hoogte van de vlucht, de vluchtsnelheid, het
batterijniveau en andere vluchtparameters.
•Verdeel het luchtruim voor vluchten wanneer er meerdere drones tegelijkertijd
vliegen, om botsingen in de lucht te voorkomen.
•Controleer of de ID op afstand up-to-date is en werkt.
•Om veiligheidsredenen wordt aanbevolen vóór de vluchttests de
afstandsbediening te koppelen als afstandsbediening B.
•Zorg er bij het importeren van vluchtroutes naar DJI FlightHub 2 voor dat de
RTK-signaalbron van de vluchtroute dezelfde is als de signaalbron die wordt
gebruikt om de RTK van het dock te kalibreren. Anders verschilt het werkelijke
vluchttraject van de drone van de vooraf ingestelde vluchtroute en kan de drone
zelfs crashen.
•Nadat er een taakplan is gestart, controleert het dock automatisch of de
omgeving (zoals windsnelheid, neerslag en temperatuur) geschikt is voor
vluchttaken. Om de vliegveiligheid te garanderen kan de drone in de volgende
omstandigheden niet opstijgen:
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
◆
Wanneer de windsnelheid hoger is dan 8 m/s.
◆
Wanneer de neerslag meer bedraagt dan 2 mm/uur.
◆
Wanneer de omgevingstemperatuur lager is dan -20 °C.
◆
Wanneer de noodstopknop is ingedrukt.
◆
Wanneer de voeding van het dock is uitgeschakeld.
◆
Wanneer het niveau van de Intelligent Flight-batterij lager is dan 30%.
◆
Wanneer het satellietsignaal van de drone te zwak is (wanneer het
satellietpictogram van de drone in DJI FlightHub 2 rood is).
◆
Wanneer de levensduur van de batterij is bereikt.
◆
Wanneer er een fout met de dockafdekking is opgetreden.
◆
Wanneer de rmware van het dock en de drone niet compatibel zijn. Zorg
ervoor dat u de rmware van het dock en de drone bijwerkt naar de
nieuwste versie voordat u een vluchttaak uitvoert.
•In de volgende scenario's kunnen het dock en de drone geen multi-dock taken
uitvoeren:
◆
De afstand tussen de start- en landingsdocks is meer dan 15 km.
◆
Het dock voor opstijgen of landen bevindt zich niet in de ruststand.
◆
De rmware van de docks is niet bijgewerkt tot v10.01.16.04 of hoger.
◆
De docklocaties worden niet opnieuw gekalibreerd voordat een multi-dock
taak wordt uitgevoerd.
◆
De RTK-positie van de drone zit niet vast.
•Als de positioneringsnauwkeurigheid in de Taakplanbibliotheek als RTK is
geselecteerd, zal de drone opstijgen en wachten tot de RTK convergeert voordat
een vluchttaak wordt uitgevoerd. De drone zal op het dock landen als de RTK er
niet in slaagt te convergeren.
•Als er een waarschuwingsbericht verschijnt in DJI FlightHub 2, klik dan op het
bericht om de waarschuwingsdetails te bekijken en volg de instructies om
foutopsporing op afstand uit te voeren.
•Probeer de vluchthoogte en de RTH-hoogte te verlagen om het eect van
sterke wind te verminderen. Controleer ondertussen de vluchthoogte en de
RTH-hoogte om er zeker van te zijn dat er geen obstakels zijn tijdens de vlucht of
RTH.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
3.7Starten van het systeem
De drone in-/uitschakelen
De drone wordt automatisch ingeschakeld als er een vluchttaak wordt gestart, en de
drone landt in het dock en wordt automatisch uitgeschakeld nadat de vluchttaak is
voltooid.
Druk op de aan/uit-knop en houd deze vervolgens ingedrukt om de drone handmatig
in/uit te schakelen.
Het dock en de drone verbinden
Het dock en de drone zijn gekoppeld en geactiveerd tijdens de dockconguratie. Als er
een andere drone wordt gebruikt, volg dan de stappen om het dock en de drone te
koppelen:
1. Draai de schroeven van de schakelkastdeur los met een inbussleutel van 2,5 mm. Trek
om de deur van de schakelkast te openen en bekijk het bedieningspaneel.
2. Druk op de aan/uit-knop en houd deze vervolgens ingedrukt om de drone in te
schakelen.
3. Houd de verbindingsknop in de schakelkast ingedrukt en houd vervolgens de aan/uitknop van de drone langer dan vijf seconden ingedrukt. Tijdens het koppelingsproces
knipperen de statuslampjes van de dockafdekking blauw en laat het dock korte
pieptonen horen.
4. Wanneer het koppelen is gelukt, knipperen de dockstatuslampjes wit.
De drone moet vóór het eerste gebruik worden geactiveerd. Volg onderstaande stappen
voor activatie:
•Methode 1: Zorg ervoor dat het dock en de drone met elkaar zijn verbonden.
Sluit de USB-C-poort van de afstandsbediening aan op de USB-A-poort van de
dockschakelkast. Start DJI Pilot 2 en volg de aanwijzingen in de app om te activeren.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
•Methode 2: Schakel de drone en de afstandsbediening in, voer DJI Pilot 2 uit, selecteer
Matrice 3D-serie op de startpagina om de afstandsbediening en de drone te koppelen
en volg de aanwijzingen in de app om te activeren.
•Zorg ervoor dat de afstandsbediening is aangesloten op het internet tijdens
activatie.
De dock-RTK kalibreren
Het dock integreert dubbele RTK-antennes, waardoor positionering op centimeterniveau
mogelijk is bij gebruik met drones uit de DJI Matrice 3D-serie.
Om de nauwkeurigheid van de vluchtroute te garanderen, moet u ervoor zorgen dat
de dock-RTK is gekalibreerd vóór een RTK-vluchttaak. De RTK-gegevens van het dock
zijn al gekalibreerd met de afstandsbediening tijdens de dockconguratie en vereisen
geen herkalibratie als de docklocatie hetzelfde blijft. Als het dock wordt verplaatst,
kalibreer dan de docklocatie in DJI Pilot 2 opnieuw met behulp van de afstandsbediening.
Raadpleeg de Installatie- en instellingshandleiding voor meer informatie.
•Zorg ervoor dat het landingsplatform vrij is van obstakels en dat de RTKantennes niet bedekt zijn. Anders kunnen de signalen niet goed ontvangen
worden en de positioneringsprestaties nadelig beïnvloed worden.
•Wanneer u de alternatieve landingsplaats instelt of RTK-taken uitvoert, mag
u de dockpositie NIET verplaatsen, het dock NIET opnieuw opstarten of de
dockpositie opnieuw kalibreren.
•Verhoogde ionosferische activiteit of scintillatie kan de nauwkeurigheid van
RTK-positionering beïnvloeden. In dit geval wordt het niet aanbevolen om de
dockpositie te kalibreren.
•Gebruikers kunnen de DJI FlightHub 2-projectpagina openen, en op > > Actie
klikken om de RTK-status van het dock te bekijken.
De afstandsbediening aansluiten als afstandsbediening B
Om de veiligheid van vliegtests te garanderen, kan de afstandsbediening worden
gebruikt om de bediening van de drone handmatig over te nemen tijdens vliegtests
op locatie, nadat deze als afstandsbediening B op de drone is aangesloten. Koppel de
afstandsbediening aan de drone als afstandsbediening B door de onderstaande stappen
te volgen:
1. Schakel de afstandsbediening en de drone in.
2. Voer DJI Pilot 2 uit en selecteer Matrice 3D-serie op de startpagina.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
3. Tik op Controller A (Afstandsbediening A) > Switch to Controller B (Schakel overnaar Afstandsbediening B).
4. Houd de aan/uit-knop van de drone langer dan vier seconden ingedrukt. De drone
piept één keer en de batterijniveau-LED's knipperen achtereenvolgens.
5. Als het koppelen is gelukt, geeft de afstandsbediening twee pieptonen.
•Zorg ervoor dat u eerst het dock en de drone koppelt, en daarna de
afstandsbediening en de drone.
Drone-instellingen met de afstandsbediening
Tijdens vliegtests ter plaatse kunnen gebruikers de drone-instellingen wijzigen met
behulp van de afstandsbediening op basis van de werkelijke behoeften.
1. Koppel de drone aan afstandsbediening B.
2. Start DJI Pilot 2, tik op de startpagina op Enter Camera View (Cameraweergave
openen) om naar Preight Check (Controle vóór vlucht) te gaan. Gebruikers worden
standaard naar de cameraweergave geleid nadat de controle voorafgaand aan de
vlucht is voltooid.
3. Tik op
wijzigen:
a. Instellingen detectiesysteem: Stel de horizontale en verticale remweg voor
in de rechterbovenhoek van het scherm om de drone-instellingen te
obstakels en de waarschuwingsafstand in. Het wordt aanbevolen om de
standaardwaarden te gebruiken.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
b. Instellingen voor de gimbal: Voer Gimbal Auto Calibration (Automatische
gimbalkalibratie) uit door de instructies te volgen.
c. RTK-module: Zorg ervoor dat Maintain Positioning Accuracy
(Positioneringsnauwkeurigheid behouden) is ingeschakeld.
De drone kalibreren
Het dronekompas kalibreren
Kalibreer het kompas wanneer daarom wordt gevraagd in DJI Pilot 2 of DJI FlightHub 2, of
wanneer het statuslampje afwisselend rood en geel knippert. Houd bij het kalibreren van
het kompas rekening met het volgende:
•Kalibreer het kompas NIET op locaties met sterke magnetische interferentie,
zoals nabij magneten, parkeerplaatsen of bouwplaatsen met ondergrondse
gewapende betonconstructies.
•Draag tijdens het kalibreren GEEN ferromagnetische materialen zoals mobiele
telefoons bij u.
•DJI Pilot 2 geeft u een melding als het kompas aan sterke interferentie wordt
blootgesteld nadat de kalibratie is voltooid. Volg de instructies op het scherm
om het kompasprobleem op te lossen.
•Als er een kompasinterferentiemelding verschijnt in DJI FlightHub 2 of DJI Pilot
2, kan de drone niet opstijgen. Kalibreer het kompas zo snel mogelijk om de
vliegprestaties van de drone te garanderen.
•In de volgende scenario's wordt aanbevolen om het kompas te kalibreren
voordat u opstijgt: voor de eerste keer opstijgen nadat de drone voor langere
tijd is opgeslagen, opstijgen nadat het in de buurt van sterke magnetische
voorwerpen is geplaatst of 's nachts opstijgen.
Kalibratieprocedure
Voer de kalibratie uit in een open ruimte, koppel de drone aan afstandsbediening B en
krijg controle over de drone, en volg daarna de onderstaande stappen om de kalibratie te
voltooien.
1. Start DJI Pilot 2 en open de cameraweergave op het startscherm. Tik op
> Sensor Status > Compass (Kompas) en tik op Calibrate Compass (Kompas
kalibreren) om de kalibratie te starten. Het statuslampje van de drone wordt continu
geel om aan te geven dat de kalibratie is gestart.
2. Houd de drone horizontaal 1,5 m boven de grond en draai de drone 360 graden rond
de middenas. De statuslampjes van de drone branden constant groen.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
3. Houd de drone verticaal zoals weergegeven in de afbeelding en draai de drone 360
graden rond de middenas.
4. Kalibreer de drone opnieuw als de statuslampjes van de drone rood knipperen.
•Als het statuslampje van de drone afwisselend rood en geel knippert nadat de
kalibratie is voltooid, geeft dit aan dat de huidige locatie vanwege het niveau van
magnetische interferentie ongeschikt is om te vliegen. Kies een nieuwe locatie.
•Er verschijnt een melding in DJI Pilot 2 als het kompas vóór het opstijgen
gekalibreerd moet worden. Er verschijnt een melding in de app nadat de
kalibratie is voltooid.
•Als de melding opnieuw verschijnt in DJI Pilot 2 wanneer u de drone na
kalibratie op de grond plaatst, probeer dan de drone naar een andere locatie
te verplaatsen.
De gimbal kalibreren
Ga naar de cameraweergave van DJI Pilot 2 en tik op > om te beginnen met
Automatische gimbalkalibratie.
3.8Opstijgen/Landing
Automatisch opstijgen/landen
Na het starten van een vluchttaak gaat de dockafdekking open en stijgt de drone op vanaf
het dock. Zodra de drone opstijgt, wordt de dockafdekking gesloten en begint de drone
de vluchttaak uit te voeren.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
Na het voltooien van de vluchtroute vliegt de drone boven het dock en gaat de
dockafdekking automatisch open zodat de drone kan landen. Nadat de drone is geland,
sluit de dockafdekking automatisch.
Handmatig opstijgen/landen
De afstandsbediening kan worden gebruikt om de drone handmatig te besturen tijdens
vliegtests ter plaatse. De hieronder vermelde gecombineerde joystickopdracht (CSC)
wordt gebruikt om de dronemotoren te starten en stoppen.
Opstijgen
Voer een gecombineerde joystickopdracht (CSC) uit zoals hieronder weergegeven om de
motoren te starten. Zodra beide motoren zijn gaan draaien, laat u beide joysticks tegelijk
los. Duw de gashendel zachtjes omhoog om op te stijgen.
Vertrek onmiddellijk zodra de motoren draaien. Anders kan de drone zijn evenwicht
verliezen, drift ervaren of zelfs uit zichzelf opstijgen, wat schade of letsel kan veroorzaken.
Landing
Om te landen, duwt u de gashendel omlaag om te dalen totdat de drone de grond raakt.
Er zijn twee methoden om de motoren te stoppen:
Methode 1: Duw na het landen van de drone de gashendel omlaag en houd deze vast
totdat de motoren stoppen.
Gashendel (linker joystick in modus 2)
Methode 2: Duw de gashendel naar beneden en voer dezelfde CSC uit die werd gebruikt
om de motoren te starten. Laat beide joysticks los als de motoren eenmaal zijn gestopt.
•Draaiende propellers kunnen gevaarlijk zijn. Blijf uit de buurt van draaiende
propellers en motoren. Start de motoren NIET in krappe ruimten of wanneer er
mensen in de buurt zijn.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
•Behoud de controle over de afstandsbediening zolang de motoren draaien.
•Stop de motoren NIET tijdens de vlucht, tenzij in een noodsituatie waar dit het
risico op schade of letsel vermindert.
•Het wordt aanbevolen om methode 1 te gebruiken om de motoren te stoppen.
Bij gebruik van methode 2 om de motoren te stoppen, kan de drone omrollen
als deze niet volledig aan de grond is gezet. Gebruik methode 2 met de nodige
voorzichtigheid.
•Schakel na de landing de drone uit voordat u de afstandsbediening uitschakelt.
3.9Geplande en handmatige vlucht
Vluchtprocedure
De operationele procedure in DJI FlightHub 2 en de geautomatiseerde vluchtprocedure
van het dock en de drone zijn weergegeven in de afbeelding hieronder:
•Raadpleeg voor meer informatie de DJI FlightHub 2-gebruikershandleiding die
beschikbaar is op https://fh.dji.com/user-manual/en/overview.html.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
Taken voor vluchtroutes
DJI FlightHub 2 biedt beheer van vluchtroutes en taakplannen. Gebruikers kunnen
vluchtroutes maken en bewerken in de Vluchtroutebibliotheek, en vluchtroutes aanwijzen
en taakplannen maken in de Taakplanbibliotheek op basis van hun werkelijke behoeften.
De drone zal automatisch opstijgen volgens de vluchtroute en de vooraf ingestelde Plantimer.
Raadpleeg de DJI FlightHub 2-gebruikershandleiding voor meer informatie over het
bewerken van vluchtroutes en het plannen van vluchtroutetaken.
Live vluchtbediening
DJI FlightHub 2 ondersteunt het rechtstreeks verzenden van opdrachten naar de drone
die aan het dock is gebonden en het op afstand bedienen van de drone. Ga naar de
DJI FlightHub 2-gebruikershandleiding en raadpleeg het gedeelte 'Live vluchtbediening' voor
meer informatie.
Vluchtbedieningen ter plaatse
De afstandsbediening kan worden gebruikt om de drone handmatig te besturen tijdens
vliegtests ter plaatse nadat u de controle over de drone heeft verkregen. De joysticks
kunnen worden bediend in modus 1, modus 2 of modus 3, zoals hieronder weergegeven.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
Modus 2
Modus 3
De standaard bedieningsstickmodus van de afstandsbediening is modus 2. Start DJI
Pilot 2 en open de cameraweergave. Tik op > om de joystickmodus voor de
afstandsbediening te wijzigen.
Vliegmodi
De drone ondersteunt de N-modus (Normaal), S-modus (Sport) en F-modus (Functie), en
de drone vliegt standaard in de N-modus. De vliegmodi kunnen worden gewijzigd met
behulp van de afstandsbediening B nadat de bediening van de drone is overgenomen. De
drone ondersteunt alleen de N-modus bij gebruik met het dock.
Normale modus
In de N-modus gebruikt de drone GNSS om zichzelf te lokaliseren en te
stabiliseren wanneer het GNSS-signaal sterk is. Wanneer de GNNS zwak is, maar de
lichtomstandigheden en andere omgevingsomstandigheden voldoende zijn, gebruikt
het het zichtsysteem. Wanneer de obstakeldetectie is ingeschakeld en de verlichting
voldoende is, is de maximale kantelhoek van de drone 25° en de maximale voorwaartse
vliegsnelheid 15 m/s.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
In de S-modus gebruikt de drone GNSS voor positionering en reageert de drone beter op
bewegingen van de joystick. Houd er rekening mee dat obstakeldetectie is uitgeschakeld
en dat de maximale vliegsnelheid 21 m/s is in de S-modus.
Functiemodus
De F-modus kan in DJI Pilot 2 worden ingesteld op de T-modus (statiefmodus) of de
A-modus (hoogtemodus). In de T-modus is de drone stabieler bij het maken van foto's of
video's. De A-modus moet voorzichtig worden gebruikt.
De drone schakelt automatisch over naar de A-modus wanneer het zichtsysteem niet
beschikbaar of uitgeschakeld is en wanneer het GNSS-signaal zwak is of het kompas
interferentie ondervindt. In A-modus kan de drone gemakkelijker worden beïnvloed door
de omgeving. Omgevingsfactoren, zoals wind, kunnen leiden tot horizontale kanteling.
Hierdoor kunnen er gevaarlijke situaties ontstaan, vooral wanneer in krappe ruimtes
wordt gevlogen. De drone kan niet automatisch blijven zweven of remmen, daarom moet
de gebruiker de drone zo snel mogelijk landen om ongelukken te voorkomen.
•Schakel NIET over van de N-modus naar andere modi, tenzij de piloot voldoende
bekend is met het dronegedrag onder elke vliegmodus. Zorg ervoor dat u
meerdere vliegmodi in DJI Pilot 2 inschakelt voordat u van de N-modus naar
andere modi overschakelt.
•Het zichtsysteem is in de S-modus uitgeschakeld, wat betekent dat de drone
obstakels op zijn route niet automatisch kan detecteren. De gebruiker moet
alert blijven op de omgeving en de drone besturen om obstakels te vermijden.
•De maximale snelheid en de remafstand van de drone zijn aanzienlijk hoger en
groter in de S-modus. Een minimale remafstand van 30 m is vereist in windstille
omstandigheden terwijl de drone vooruit, achteruit, naar links of naar rechts
vliegt.
•Bij windstille omstandigheden is een minimale remafstand van 10 m vereist
terwijl de drone stijgt en daalt in de S-modus of N-modus.
•De respons van de drone neemt in de S-modus aanzienlijk toe, wat betekent
dat een kleine beweging van de joystick op de afstandsbediening zich
vertaalt in een grote reisafstand van de drone. Zorg ervoor dat u voldoende
manoeuvreerruimte aanhoudt wanneer u met de afstandsbediening vliegt.
•Bij het schakelen van de GNSS naar het BeiDou-satellietpositioneringssysteem
in DJI Pilot 2 gebruikt de drone slechts één positioneringssysteem en wordt de
satellietzoekfunctie slecht. Vlieg voorzichtig.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
3.10 RTH
De Terug naar thuisbasis (RTH)-functie stuurt de drone terug naar het dock of de
alternatieve landingsplaats wanneer het GNSS-signaal sterk is. Als het dock niet geschikt
is om te landen zal alternatieve landing wordt geactiveerd. In dat geval vliegt de drone
naar de alternatieve landingsplaats om daar te landen.
Vluchttaken worden onderbroken en RTH wordt geactiveerd als een van deze situaties
zich voordoet:
•Wanneer de drone de GEO-zones of de maximale vliegafstand nadert.
•Wanneer het GNSS-signaal zwak wordt tijdens een vluchtroutetaak.
•Wanneer de gebruiker actief RTH in DJI FlightHub 2 activeert.
•Wanneer het niveau van de Intelligent Flight-batterij te laag is.
•Wanneer het bedieningssignaal verloren gaat, wordt Actie voor signaalverlies (Terug
naar thuisbasis of Doorgaan met taak) geactiveerd.
•Wanneer er een sterke wind tijdens een vluchtroutetaak is.
•RTH wordt geactiveerd als de motoren overbelast of oververhit raken. De
automatische landing wordt geactiveerd als er een kritieke waarschuwing voor
oververhitting van de motor is.
•Als bij het uitvoeren van RTK-vluchttaken de vliegafstand te ver is, kan de RTKpositioneringsnauwkeurigheid afnemen. Om de vliegveiligheid te garanderen, wordt
de vluchtroutetaak onderbroken en wordt RTH geactiveerd.
•Tijdens de vlucht wordt RTH geactiveerd als de docknetwerkverbinding uitvalt.
•Zorg ervoor dat u een geschikte RTH-hoogte instelt bij het maken van
een vluchttaakplan. De RTH-hoogte moet minimaal 5 m lager zijn dan de
hoogtelimiet van de hoogtezone.
•Tijdens RTH verlaat de drone RTH wanneer het GNSS-signaal zwak wordt (het
pictogram wordt rood) of de GNSS niet beschikbaar is.
•GEO-zones kunnen de RTH beïnvloeden. Vermijd vliegen in de buurt van GEOzones.
•De drone verlaat RTH en blijft hangen als de licht- en
omgevingsomstandigheden onvoldoende zijn om RTH te voltooien, zelfs als het
zichtsysteem goed werkt.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
Geavanceerde RTH
Geavanceerde RTH kan op drie manieren worden geactiveerd: de gebruiker activeert het
actief, de batterij van drone is bijna leeg of het besturingssignaal is verloren. Wanneer
Geavanceerde RTH is geactiveerd, plant de drone automatisch het beste RTH-pad, dat
wordt weergegeven in DJI FlightHub 2 en wordt aangepast aan de omgeving.
De gebruiker kan RTH annuleren nadat hij de controle over de drone heeft verkregen
in DJI FlightHub 2. RTH kan ook worden geannuleerd door op de Vliegpauzeknop of de
RTH-knop op afstandsbediening B te drukken nadat u de controle over de drone heeft
verkregen. Na het verlaten van RTH krijgen gebruikers de controle over de drone terug.
Activeringsmethode
De gebruiker activeert actief RTH
Geavanceerde RTH kan worden gestart door op Return to Home (Terug naar thuisbasis)
te klikken in het apparaatstatusvenster in DJI FlightHub 2. Tijdens vliegtests op locatie
kan geavanceerde RTH ook worden gestart door de RTH-knop op de afstandsbediening
ingedrukt te houden nadat u de controle over de drone heeft verkregen.
Bijna lege dronebatterij
Om onnodig gevaar veroorzaakt door onvoldoende batterijvermogen te voorkomen,
berekent de drone automatisch of de batterijspanning voldoende is om terug te keren
naar de thuisbasis op basis van de huidige positie, omgeving en vliegsnelheid. De
vluchttaak wordt onderbroken en RTH wordt geactiveerd wanneer het batterijniveau laag
is en slechts voldoende om een RTH-vlucht te voltooien.
Gebruikers kunnen in het apparaatstatusvenster op Cancel RTH (RTH annuleren) klikken
om RTH af te sluiten. De drone zal RTH met een laag batterijniveau niet opnieuw
activeren als RTH wordt geannuleerd. Als RTH na de waarschuwing wordt geannuleerd,
heeft de batterij mogelijk niet genoeg vermogen om de drone veilig te laten landen, wat
ertoe kan leiden dat de drone crasht of verloren gaat.
De drone landt automatisch als het huidige batterijniveau de drone alleen lang genoeg
kan ondersteunen om vanaf zijn huidige hoogte te dalen. Automatische landing kan niet
worden geannuleerd. Tijdens de automatische landing kunnen gebruikers de beweging
van de drone niet controleren in DJI FlightHub 2, maar kunnen ze nog steeds de controle
over de drone krijgen met behulp van afstandsbediening B om de horizontale beweging
en de daalsnelheid van de drone te regelen tijdens de automatische landing. Als er
voldoende stroom is, kan de gashendel worden gebruikt om de drone met een snelheid
van 1 m/s te laten stijgen.
Tijdens de automatische landing moet u de controle overnemen met behulp van
afstandsbediening B en de drone horizontaal bewegen om zo snel mogelijk een geschikte
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
landingsplaats te vinden. De drone valt als de gebruiker de gashendel omhoog blijft
duwen totdat de stroom is uitgeput.
De batterijniveau-indicator wordt weergegeven in het apparaatstatusvenster:
1. Automatisch landen (rood)
2. Batterijvermogen nodig om terug te keren naar de thuisbasis (geel)
3. Voldoende batterijniveau (groen)
4. Geschatte resterende vliegtijd
Waarschuwing
ImplicatieVliegen
voor het batterijniveau
RTH bij laag batterijniveau
Automatisch
landen
Het resterende batterijniveau is
alleen voldoende om de drone
naar de thuisbasis te laten
vliegen.
Het resterende batterijniveau is
alleen voldoende om de drone
van zijn huidige hoogte te laten
De vluchttaak wordt onderbroken
en de drone gaat naar RTH. Detectie van docklanding wordt geactiveerd vóór de landing.
De drone zal automatisch landen
en docklanding zal geactiveerd
worden.
afdalen.
Geschatte resterende vliegtijd
De geschatte resterende vliegtijd
van de drone is gebaseerd op het
/
huidige batterijniveau.
•De gekleurde zones en de geschatte resterende vliegtijd op de batterijniveauindicator worden automatisch aangepast aan de huidige locatie en status van
de drone.
Verlies van bedieningssignaal
De actie voor signaalverlies kan worden ingesteld in DJI FlightHub 2:
•In live vluchtbediening: Open het apparaatstatusvenster, klik op Flight Settings(Vluchtinstellingen) > On Signal Lost (Bij signaalverlies) om de actie voor
signaalverlies in te stellen op Terug naar thuisbasis, Hover (Zweven) of Continue(Doorgaan).
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
•Routetaak tijdens de vlucht: Open de Taakplanbibliotheek en klik op Create Plan
(Plan maken) om de actie voor signaalverlies tijdens een vluchtroutetaak in te stellen
op Terug naar thuisbasis of Continue Task (Doorgaan met Taak).
Wanneer de actie voor signaalverlies is ingesteld op RTH, het GNSS-signaal sterk is, de
thuisbasis met succes is geregistreerd en het kompas normaal functioneert, wordt RTH
automatisch geactiveerd nadat het bedieningssignaal gedurende zes seconden of langer
verloren is gegaan.
Wanneer de verlichting voldoende is en het zichtsysteem normaal werkt, geeft DJI
FlightHub 2 het RTH-pad weer dat door de drone werd gegenereerd voordat het
bedieningssignaal verloren ging en keert terug naar de thuisbasis met behulp van
Geavanceerde RTH volgens de RTH-instellingen. De drone blijft in RTH, zelfs als het
bedieningssignaal wordt hersteld. DJI FlightHub 2 zal het RTH-pad dienovereenkomstig
bijwerken.
Wanneer de verlichting onvoldoende is en het zichtsysteem niet beschikbaar is, voert
de drone de oorspronkelijke RTH-routeprocedure uit. De drone zal het vooraf ingestelde
RTH-pad gebruiken of blijven gebruiken als het signaal tijdens RTH wordt hersteld. De
oorspronkelijke RTH-routeprocedure is als volgt:
1. De drone remt en zweeft op zijn plaats.
2. Wanneer RTH begint:
•Als de RTH-afstand (de horizontale afstand tussen de drone en de thuisbasis)
groter is dan 50 m, past de drone de oriëntatie aan en vliegt 50 m achteruit op zijn
oorspronkelijke vluchtroute voordat het het vooraf ingestelde RTH-pad gebruikt.
•Als de RTH-afstand verder is dan 5 m maar minder dan 50 m, past het de
oriëntatie aan en vliegt het in een rechte lijn op de huidige hoogte naar de
thuisbasis.
•De drone landt onmiddellijk wanneer hij minder dan 5 m van de thuisbasis is
verwijderd wanneer RTH begint.
3. De drone landt en de motoren stoppen na het bereiken van de thuisbasis.
•De drone kan wellicht niet normaal naar de thuisbasis terugkeren wanneer het
GNNS-signaal zwak of niet beschikbaar is. De drone kan naar de ATTI-modus
gaan als het GNSS-signaal zwak of niet beschikbaar wordt nadat RTH wordt
geactiveerd door verlies van het bedieningssignaal, en de drone zal een tijdje op
zijn plaats zweven voordat het landt.
•Het is belangrijk om vóór elke vlucht een geschikte RTH-hoogte in te stellen. Stel
de RTH-hoogte in het apparaatstatusvenster of in de Taakplanbibliotheek in DJI
FlightHub 2 in.
•Wanneer de verlichting onvoldoende is en de omgeving niet geschikt is voor het
zichtsysteem, kan de drone tijdens RTH obstakels niet ontwijken.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
•De drone kan mogelijk niet naar de thuisbasis terugkeren wanneer de
windsnelheid te hoog is. Vlieg voorzichtig.
•RTH kan niet worden geactiveerd wanneer de drone landt.
•Wees u bewust van kleine of fijne voorwerpen zoals boomtakken of
hoogspanningsleidingen of transparante voorwerpen zoals water of glas tijdens
RTH. In geval van nood annuleert u RTH en bestuurt u de drone handmatig met
DJI FlightHub 2.
RTH-procedure
1. De thuisbasis wordt geregistreerd. De standaard thuisbasis is het dock.
2. Geavanceerde RTH wordt geactiveerd.
3. De drone remt en zweeft op zijn plaats. Wanneer RTH begint:
•Als de RTH-afstand minder dan 5 m is, zal de drone boven het dock vliegen en
daar landen.
•Als de RTH-afstand verder is dan 5 m, zal de drone het beste pad plannen volgens
de RTH-instellingen, verlichting en omgevingsomstandigheden.
4. De drone vliegt automatisch volgens de RTH-instellingen, de omgeving en het
zendsignaal tijdens RTH.
5. De drone begint te landen nadat het het dock heeft bereikt.
Geavanceerde RTH-instellingen
RTH-instellingen zijn beschikbaar voor Geavanceerde RTH. Optimal Route Planning
(Optimale routeplanning) kan worden ingeschakeld in het apparaatstatusvenster onder
Live Flight Controls (Live vluchtbedieningen) voordat u vertrekt. Optimale routeplanning
kan ook worden ingeschakeld in de Taakplanbibliotheek wanneer u een taakplan maakt.
•Voor een optimale routeplanning wordt aanbevolen om Obstakelgegevens in
DJI FlightHub 2 in te schakelen. Ga naar de DJI FlightHub 2-gebruikershandleiding
en raadpleeg het gedeelte Kaarttaakgebied voor meer informatie.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
•Als de verlichting voldoende is en de omgeving geschikt is voor het zichtsysteem
of als Obstakelgegevens is ingeschakeld, plant de drone automatisch het
optimale RTH-pad en past het de hoogte aan op basis van omgevingsfactoren,
ongeacht de RTH-hoogte-instellingen. Het optimale RTH-pad betekent dat de
drone de kortst mogelijke afstand aegt, waardoor de gebruikte hoeveelheid
batterijvermogen wordt verminderd en de vliegtijd wordt verlengd.
•Als de verlichting onvoldoende is en de omgeving niet geschikt is voor een
zichtsysteem en Obstakelgegevens is uitgeschakeld, voert de drone een vooraf
ingesteld RTH-pad uit op basis van de RTH-hoogte-instellingen.
2. Vooraf ingesteld RTH-pad:
Verlichting en omgevingsomstandigheden
RTH-afstand en -hoogte
Huidige hoogte
RTH-afstand is
meer dan 50 m
De afstand tot de RTH ligt tussen
5-50 m
Wanneer de drone de thuisbasis nadert en de huidige hoogte hoger is dan de
RTH-hoogte, zal de drone op intelligente wijze beslissen of het zal afdalen tijdens
het vliegen naar voren, afhankelijk van de omgeving, de verlichting, de ingestelde
RTH-hoogte en de huidige hoogte. Wanneer de drone boven de thuisbasis komt,
zal de huidige hoogte van de drone niet lager zijn dan de ingestelde RTH-hoogte.
Houd er rekening mee dat wanneer de verlichting onvoldoende is en de omgeving
niet geschikt is voor het zichtsysteem, en Obstakelgegevens is uitgeschakeld in DJI
< RTH-hoogte
Huidige hoogte
≥ RTH-hoogte
Geschikt voor zichtsysteem
De drone zal het RTHpad plannen, naar een
open gebied vliegen
terwijl obstakels worden omzeilt, naar de
RTH-hoogte stijgen en
terugkeren naar de
thuisbasis via het beste
pad.
De drone keert terug
naar de thuisbasis via
het beste pad op de
huidige hoogte.
Ongeschikt voor zichtsysteem
De drone stijgt op naar
de RTH-hoogte en vliegt
in een rechte lijn naar
het thuisbasis op de
RTH-hoogte.
De drone vliegt in een
rechte lijn naar het
thuisbasis op de huidige hoogte.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
FlightHub 2, de drone obstakels niet kan vermijden. Zorg ervoor dat u een veilige
RTH-hoogte instelt en let op de omgeving om de vliegveiligheid te garanderen.
Het RTH-plan in verschillende omgevingen, RTH-triggermethoden en RTH-instellingen
zijn als volgt:
Verlichting en omgevingsomstandigheden
RTH-triggers
De gebruiker activeert actief RTH
Bijna lege dronebatterij
Verlies van bedieningssignaal
Geschikt voor zichtsysteem
De drone kan obstakels
omzeilen en GEO-zones
en aangepaste GEO-zones
(door de gebruiker gede-nieerdeno-y zones) vermijden.
De drone voert RTH uit
op basis van de RTH-instelling:
•Optimaal RTH-pad
•Vooraf ingesteld RTHpad
Ongeschikt voor zichtsysteem
De drone kan geen obstakels omzeilen, maar kan
GEO-zones en aangepaste GEO-zones (door de gebruiker gedenieerdeno-y zones) vermijden.
Vooraf ingesteld RTH-pad
Originele route RTH-procedure,
het vooraf ingestelde RTHpad wordt uitgevoerd wanneer het signaal is hersteld
Waarschuwingen
•Tijdens Geavanceerde RTH past de drone de vliegsnelheid automatisch aan de
omgevingsfactoren als windsnelheid en obstakels aan.
•De drone kan kleine of fijne objecten zoals hoogspanningskabels of torens niet
vermijden. Het wordt aanbevolen om Optimale routeplanning uit te schakelen.
Zorg ervoor dat u de RTH-hoogte hoger instelt dan alle obstakels.
•Het wordt aanbevolen om het waypoint met het obstakel erboven te markeren
als no-return-punt om de vliegveiligheid tijdens RTH te garanderen.
•Werk de thuisbasis NIET bij nadat u de controle heeft verkregen met
afstandsbediening B. Anders keert de drone mogelijk niet terug naar het dock
als de thuisbasis is bijgewerkt.
•Als de maximale hoogte tijdens RTH lager is ingesteld dan de huidige hoogte,
daalt de drone eerst naar de maximale hoogte en keert daarna terug naar de
thuisbasis.
•De RTH-hoogte kan tijdens RTH niet worden gewijzigd.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
•Als er een groot verschil is tussen de huidige hoogte en de RTH-hoogte, kan
de gebruikte hoeveelheid batterijvermogen niet nauwkeurig worden berekend
vanwege windsnelheden op verschillende hoogten. Besteed extra aandacht aan
de batterijvoeding en waarschuwingsmeldingen in DJI FlightHub 2.
•Als tijdens Geavanceerde RTH de lichtomstandigheden en de omgeving
ongeschikt worden voor het zichtsysteem en als Obstakelgegevens is
uitgeschakeld, voert de drone een vooraf ingesteld RTH-pad uit. In dit geval
kan de drone de obstakels niet omzeilen. Zorg ervoor dat u een geschikte RTHhoogte instelt voordat u RTH uitvoert.
•Als de drone de hoogtelimiet van de huidige locatie van de drone of van de
thuisbasis bereikt terwijl deze stijgt tijdens vooraf ingestelde RTH-pad, stopt de
drone met stijgen en keert deze terug naar de thuisbasis op de huidige hoogte.
Let tijdens RTH op vliegveiligheid.
•Als de thuisbasislocatie zich in een hoogtezone bevindt terwijl de drone zich
buiten de hoogtezone bevindt, zal de drone, wanneer het de hoogtezone
bereikt, onder de hoogtelimiet vliegen, die lager kan zijn dan de ingestelde
RTH-hoogte. Vlieg voorzichtig.
•De drone omzeilt alle GEO-zones die worden aangetroen wanneer het naar
voren vliegt tijdens Geavanceerde RTH. Let tijdens RTH op vliegveiligheid.
•Bij regenachtig of mistig weer is het zichtsysteem niet beschikbaar en kan
de RTH-route onnauwkeurig zijn, wat risico's voor de vliegveiligheid kan
veroorzaken. Vlieg NIET als het regent, mistig is of als het zicht minder is dan
100 m.
Docklandingsdetectie
Docklandingsdetectie wordt tijdens de landing geactiveerd en de procedure is als volgt:
1. Als de docklandingsdetectie bepaalt dat het dock geschikt is voor landing, zal de
drone direct op het landingsplatform landen.
2. Als er niet op het dock geland kan worden (wanneer de dockafdekking niet opengaat
of wanneer de noodstopknop wordt ingedrukt), zal de drone naar de alternatieve
landingsplaats vliegen. Als er geen alternatieve landingsplaats is ingesteld, zal de
drone boven het dock zweven, en pas gaan dalen als het batterijniveau te laag is.
3. Als de docklandingsdetectie niet operationeel is (wanneer het dok en de drone zijn
losgekoppeld), of als de drone er niet in slaagt op het dock te landen vanwege slechte
weersomstandigheden, zal de drone dalen tot 5 m boven de grond en blijven zweven.
De drone zal naar de alternatieve landingsplaats vliegen wanneer het batterijniveau
minder dan 20% bedraagt. Als er geen alternatieve landingsplaats is ingesteld, zal de
drone boven het dock zweven, en pas gaan dalen als het batterijniveau te laag is.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
•Zorg ervoor dat u een alternatieve landingsplaats instelt wanneer u het dock
congureert. Anders kan het gebeuren dat de drone crasht als het dock niet
geschikt is om te landen, waardoor de drone en het dock kunnen worden
beschadigd.
3.11 Systeem uitschakelen
Na voltooiing van een vluchttaak landt de drone op het landingsplatform, gaat de
dockafdekking dicht en laadt het dock de drone op. De mediabestanden worden
automatisch naar de cloud geüpload voordat de drone wordt uitgeschakeld.
•Als de afstandsbediening wordt gebruikt om de drone handmatig over te nemen
tijdens vliegtests op locatie, drukt u de gashendel naar beneden en houdt u
deze vast om de motoren na de landing te stoppen. Druk op de aan/uit-knop
en houd deze vervolgens ingedrukt om de drone en de afstandsbediening uit te
schakelen.
3.12 Inspectie na de vlucht
1. Zorg ervoor dat de drone in het dock is geland en dat de dockafdekkingen goed zijn
gesloten.
2. Zorg ervoor dat de mediabestanden automatisch naar de cloud worden geüpload en
dat de mediabestanden tijdens de vlucht correct kunnen worden vastgelegd.
3. Zorg ervoor dat u de waarschuwingsdetails van het dock en de drone bekijkt in DJI
FlightHub 2.
4. Controleer of er een foutmelding is in DJI FlightHub 2.
5. Controleer of de drone op de juiste manier kan worden uitgeschakeld en opgeladen
via het dock.
6. Controleer of het dock normaal werkt.
•Inspecteer de volgende items als de afstandsbediening wordt gebruikt om de
besturing van de drone handmatig over te nemen tijdens vliegtests ter plaatse.
◆
Zorg ervoor dat de drone is uitgeschakeld.
◆
Controleer de constructie van de drone, verwijder vuil en stof en vervang
losse of beschadigde onderdelen.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
◆
Zorg ervoor dat de drone correct op het landingsplatform is geplaatst,
dat de koers van de drone overeenkomt met de pijlmarkering en dat de
propellers zich in een hoek van 90° ten opzichte van elkaar bevinden.
◆
Zorg ervoor dat de batterijpoort in de drone schoon en droog is.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
4Noodprocedures
4.1Algemene informatie
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u met de drone of het bedieningsstation moet
omgaan als een van de volgende noodsituaties zich voordoet.
4.2Brand
Er verschijnt een melding in DJI FlightHub 2 en de vluchtcontroller vermindert het
vermogen van de drone wanneer de temperatuur van de Intelligent Flight-batterij te hoog
is. De batterij wordt vergrendeld voor toekomstig gebruik als de temperatuur tijdens de
vlucht te hoog is en na de landing niet meer kan worden gebruikt.
Volg de onderstaande instructies als de Intelligent Flight-batterij vlam vat.
1. Als de batterij vlam vat tijdens het opladen met behulp van een oplaadapparaat,
zorg er dan voor dat de persoonlijke veiligheid gegarandeerd is, schakel het
oplaadapparaat onmiddellijk uit en koppel de batterij los van het oplaadapparaat.
Als de batterij vlam vat terwijl de batterij zich in de drone bevindt, zorg er dan voor
dat de persoonlijke veiligheid gewaarborgd is en verwijder de batterij onmiddellijk uit
de drone.
2. Verplaats de brandbare materialen rondom de batterij naar een veilige afstand van
meer dan 5 meter.
3. Als de brand beheersbaar is, gebruik dan een grote hoeveelheid zand om de
locatie van de brand af te dekken en giet koud water om de batterij af te koelen
totdat er geen rook meer uit komt. Gebruik brandwerende handschoenen of ander
beschermend gereedschap om direct contact met de batterij te vermijden. Verplaats
de batterij naar een container met de juiste hoeveelheid zoutoplossing en dompel de
batterij vervolgens volledig onder in de oplossing. Laat de container langer dan 72 uur
op een koele plaats staan om de batterij volledig te ontladen, verwijder de batterij en
gooi deze weg.
4. Als de brand onbeheersbaar is, controleer dan nogmaals of er geen brandbare
materialen rond de batterij aanwezig zijn, verleng de veiligheidsafstand tot meer dan
10 meter en evacueer mensen uit de omgeving. Wacht tot de batterij leeg is en het
vuur is gedoofd om verdere ongevallen te voorkomen.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
4.3Verlies van C2-verbinding
De drone voert de actie voor signaalverlies uit als het bedieningssignaal tijdens de
vlucht verloren gaat. Raadpleeg het gedeelte 'Verlies van bedieningssignaal'
informatie.
voor meer
4.4Verlies van navigatiesystemen
Bij gebruik van vaste RTK-positionering schakelt de drone over naar GNSS als RTK niet
beschikbaar is tijdens de vlucht. Als GNSS ook niet beschikbaar is, schakelt de drone
automatisch over naar de Attitude (ATTI)-modus om de houding te stabiliseren.
4.5Storingen in het besturingsstation
Storingen in het besturingsstation omvatten de volgende situaties.
Verlies van bedieningssignaal
Als het bedieningssignaal tijdens de vlucht verloren gaat, voert de drone een actie
voor signaalverlies uit. Raadpleeg het gedeelte 'Verlies van bedieningssignaal' voor meer
informatie.
Storing van DJI FlightHub 2
Als DJI FlightHub 2 crasht tijdens automatische handelingen terwijl het bedieningssignaal
normaal is, is de C2-verbinding tussen de drone en het bedieningsstation nog steeds in
goede staat, zodat de drone de huidige handeling zal blijven uitvoeren totdat RTH wordt
geactiveerd door een laag batterijniveau.
Alternatieve landing
Als het dock ongeschikt wordt bevonden om te landen, zal een alternatieve landing
worden uitgevoerd. De drone zal naar de alternatieve hoogte stijgen en vervolgens naar
de alternatieve landingsplaats vliegen om daar te landen. Open DJI FlightHub 2, klik op
Apparaten > Dock en vervolgens op om de alternatieve routehoogte te controleren.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
1. RTH-hoogte
2. Alternatieve
routehoogte
3. Alternatieve
landingsplaats
•Om de vliegveiligheid te garanderen, moet u ervoor zorgen dat u bij het
congureren van het dock een alternatieve landingsplaats en een geschikte
alternatieve routehoogte instelt.
Controle overnemen met afstandsbediening B
De DJI RC Pro Enterprise-afstandsbediening kan als afstandsbediening B aan de drone
worden gekoppeld. Tijdens vluchttests ter plaatse kan de afstandsbediening de controle
overnemen en de vlucht handmatig bedienen als zich een noodsituatie voordoet. Volg
de onderstaande stappen om de controle over de drone te krijgen met behulp van de
afstandsbediening:
1. Start DJI Pilot 2 en tik op Ga naar cameraweergave op de startpagina. Gebruikers
worden standaard naar de cameraweergave geleid nadat de controle voorafgaand
aan de vlucht is voltooid.
2. Tik op in de linkerbovenhoek om controle over de drone en de gimbal te krijgen.
•De afstandsbediening moet afzonderlijk worden aangeschaft. Let op de
vliegveiligheid bij handmatige bediening met de afstandsbediening.
•Werk de Thuisbasis NIET bij nadat u de controle heeft gekregen. Anders kan de
drone niet naar het dock terugkeren.
•Stijg NIET op met de afstandsbediening als er een vluchttaak wordt gestart vanaf
het dock nadat u de controle hebt verkregen met afstandsbediening B. In dit
geval moet u de drone opnieuw opstarten voordat u opstijgt met behulp van de
afstandsbediening.
Dubbele bediening van het dock en de afstandsbediening
1. De drone ondersteunt de dubbele bedieningsmodus en kan worden bestuurd door
het dock (afstandsbediening A) en afstandsbediening B. Standaard krijgt het dock
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
controle over zowel de drone als de gimbalcamera, terwijl afstandsbediening B geen
enkele controle krijgt.
2. Wanneer de afstandsbediening volledige controle heeft, worden de bedieningssticks
gebruikt voor het besturen van de drone en de draaiknoppen voor het aanpassen van
de gimbalbeweging.
3. Wanneer de afstandsbediening de controle heeft, kan deze worden gebruikt om RTH
te activeren of te annuleren, drone-instellingen te wijzigen en mediabestanden te
downloaden of opnieuw af te spelen.
4. Het dock neemt voor elke vluchttaak automatisch de controle van de drone over. Er
zal een mechanisme voor controleoverdracht geactiveerd worden als het dock of de
afstandsbedieningen wordt losgekoppeld van de drone. Als de afstandsbediening de
verbinding met de drone verbreekt, wordt de controle overgedragen naar het dock.
Als het dock wordt losgekoppeld van de drone, ontvangt de andere afstandsbediening
een melding dat de gebruiker de controle van de drone handmatig kan overnemen.
Als de piloot van de afstandsbediening ervoor kiest de controle over de drone niet
over te nemen, zal de drone automatisch de actie voor signaalverlies uitvoeren.
Ook wanneer de piloot van de aangesloten afstandsbediening binnen een bepaalde
periode geen van beide opties kiest, zal de drone de actie voor signaalverlies
activeren.
5. Als de losgekoppelde afstandsbediening tijdens de vlucht opnieuw verbinding maakt
met de drone, wordt de vorige controle niet hervat en heeft deze standaard geen
controle over een apparaat.
6. RTH kan niet worden geactiveerd in DJI FlightHub 2 nadat afstandsbediening B
de controle overneemt. Als afstandsbediening B van de drone wordt losgekoppeld
(bijvoorbeeld wanneer de afstandsbediening wordt uitgeschakeld of het videosignaal
wegvalt) zal het dock automatisch de controle over de drone overnemen. De drone
kan de lopende vluchttaak voortzetten.
7. Als de afstandsbediening tijdens een vluchttaak in de N-modus de controle
overneemt, zal de drone de vluchttaak voortzetten. Als de vluchtmodus na het
overnemen van de controle naar een andere modus wordt geschakeld, wordt de
vluchtroutetaak onderbroken en wordt RTH geactiveerd. Als de afstandsbediening de
controle overneemt in de S- of F-modus, wordt de vluchtroutetaak onderbroken en
wordt RTH geactiveerd.
8. De afstandsbediening kan worden gebruikt om het vluchtcontrolesysteem, het
detectiesysteem, andere drone-instellingen en de camera-instellingen te wijzigen.
9. Zowel de rmware van het dock als van de drone kan in DJI FlightHub 2
worden bijgewerkt, maar met de afstandsbediening kan alleen de rmware van de
afstandsbediening worden bijgewerkt.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
10. Gebruikers kunnen de logs van zowel het dock als van de drone in DJI FlightHub 2
uploaden, maar kunnen enkel de logs van de afstandsbediening met behulp van de
afstandsbediening uploaden.
11. Afstandsbediening B kan niet worden gebruikt om de Fly Safe-database bij te werken
en kan geen ontgrendelingslicentie voor GEO-zones uploaden.
Noodstopknop
Het dock heeft één noodstopknop. Druk in een noodgeval op de noodstopknop om alle
bewegingen van het dock te stoppen tijdens het bedienen of het onderhoud van het
dock. Na het indrukken van de noodstopknop knipperen de statusindicatoren rood en
geel.
Als de drone is ingeschakeld, maar de motoren niet draaien, kan nadat u op de
noodstopknop heeft gedrukt de drone niet opstijgen. Als de noodstopknop wordt
ingedrukt wanneer de drone een vluchttaak uitvoert, vliegt de drone na het voltooien
van de vluchttaak naar de alternatieve landingsplaats.
•Trek de knop uit of draai hem rechtsom om de noodstopknop te ontgrendelen
voordat u andere dockhandelingen uitvoert (bijv. bediening van dockafdekking).
Andere storingen
Wanneer er andere dockstoringen optreden, zoals wanneer het dock geen
stroomvoorziening heeft, geen netwerkverbinding heeft of wanneer de dockafdekking
niet kan worden geopend, voer dan de probleemoplossing uit.
DJI Dock 2/Matrice 3D-serie Vlieghandleiding onbemande drone
4.6Wegvliegen
Wanneer de drone is aangesloten op het dock, worden de coördinaten van de drone
geüpload naar de cloud en kunnen deze worden bekeken in DJI FlightHub 2.
Wanneer de drone wordt losgekoppeld van het dock, worden de laatst geregistreerde tijd
en coördinaten van de drone weergegeven in het apparaatstatusvenster in DJI FlightHub
2. Gebruikers kunnen op de informatie klikken om de dronelocatie in het midden van
de kaart te centreren en vervolgens met de rechtermuisknop klikken om een PinPoint te
maken om de drone tijdens een zoekopdracht te helpen lokaliseren. Wanneer de drone
opnieuw op het dock is aangesloten wordt de informatie niet weergegeven.