Het auteursrecht op dit document berust bij DJI en alle rechten zijn voorbehouden. Tenzij
anderszins geautoriseerd door DJI, mag u dit document of een deel ervan niet gebruiken
of anderen toestaan dit te gebruiken door het document te reproduceren, over te dragen
of te verkopen. Gebruikers mogen dit document en de inhoud ervan alleen raadplegen als
gebruiksaanwijzing voor DJI UAV. Het document mag niet voor andere doeleinden worden
gebruikt.
Zoeken naar trefwoorden
Zoeken naar trefwoorden, zoals Accu of Installeren, om een onderwerp te vinden. Als u
Adobe Acrobat Reader gebruikt om dit document te openen, druk dan op Ctrl+F (Windows)
of Command+F (Mac) om een trefwoord in te vullen en een zoekopdracht te starten.
Naar een onderwerp navigeren
Bekijk de volledige lijst van onderwerpen in de inhoudsopgave. Klik op een onderwerp om
naar dat hoofdstuk te navigeren.
Dit document afdrukken
Dit document ondersteunt afdrukken met hoge resolutie.
DJITM voorziet gebruikers van de volgende documenten.
1. Veiligheidsrichtlijnen
2. Beknopte installatiehandleiding
3. Handleiding voor installatie en instelling
4. Gebruikershandleiding
Het wordt aanbevolen om alle instructievideo's te bekijken en de installatie- en configuratiehandleiding
te lezen zodat u vóór de installatie geïnformeerd bent over de veiligheidsmaatregelen en
constructievoorbereidingen. Lees de veiligheidsrichtlijnen zodat u geïnformeerd bent over belangrijke
veiligheidskwesties en gebruik de beknopte installatiehandleiding om de installatie, configuratie en
eerste vluchttest ter plaatse te voltooien. Raadpleeg de gebruikershandleiding voor meer informatie.
Instructievideo's
Ga naar het onderstaande adres of scan de QR-code om de instructievideo's te bekijken, waarin u
kunt zien hoe u het product veilig kunt gebruiken.
https://www.dji.com/dock/video
• De bedrijfstemperatuur van het dock is -35 tot 50 °C en de drone is -20 tot 40 °C.* Het
voldoet niet aan de standaard bedrijfstemperatuur voor militaire toepassingen (-55 tot
125 °C), die vereist is om een grotere omgevingsvariabiliteit te doorstaan. Gebruik het
product op de juiste manier voor toepassingen die voldoen aan de vereisten die binnen
die klasse voor het bereik van de bedrijfstemperatuur gelden.
* Wanneer de temperatuur lager dan -20 °C is, kan de drone geen vluchttaken uitvoeren en kunnen de dockafdekking en
de aandrijfstangen niet automatisch worden bediend.
De MATRICETM 30-serie dockbundel is een volledig automatisch platform voor onbemande
bediening. DJI Dock is geïntegreerd met een ultragroothoekcamera, windsnelheidsmeter,
regenmeter, communicatieantennes, RTK-module en UPS-voeding. Het dock weegt 105 kg en
neemt minder dan 1 m2 in beslag, waardoor snelle installatie en configuratie mogelijk is. Met
de M30 Series Dock Version-drone kan DJI FlightHub 2 worden gebruikt om geautomatiseerde
bewerkingen op afstand uit te voeren.
Om de veiligheid van mensen en de apparaten te garanderen, dient u tijdens de installatie,
configuratie en het onderhoud de labels op de apparaten en de veiligheidsmaatregelen in de
handleiding te volgen.
• Installatie, configuratie, onderhoud, probleemoplossing en reparatie van het dock
moeten door bevoegde technici van DJI en in overeenstemming met de lokale
voorschriften worden uitgevoerd.
• De persoon die het dock installeert en onderhoudt, moet training hebben gevolgd om
de verschillende veiligheidsmaatregelen te begrijpen en bekend te zijn met de juiste
handelingen. Ze moeten ook de verschillende potentiële gevaren begrijpen tijdens de
installatie, configuratie en het onderhoud van het dock en bekend zijn met de oplossing.
• Alleen zij die in het bezit zijn van een door de lokale instantie afgegeven certificaat
mogen boven de veiligheidsspanning werken.
• Alleen zij die in het bezit zijn van een door de lokale instantie afgegeven certificaat
mogen werkzaamheden op hoogten boven 2 m uitvoeren.
• Alleen zij die in het bezit zijn van een door de lokale instantie afgegeven certificaat
mogen laswerkzaamheden uitvoeren.
• Zorg ervoor dat u de werkzaamheden zoals installatie, configuratie en onderhoud
volgens de stappen in deze handleiding uitvoert.
• Zorg ervoor dat u tijdens de installatie, configuratie en het onderhoud beschermende
uitrusting draagt, zoals een veiligheidshelm, veiligheidsbril, geïsoleerde handschoenen
en geïsoleerde schoenen.
• Let op uw persoonlijke veiligheid wanneer u elektrisch gereedschap gebruikt.
• Draag een stofmasker en een veiligheidsbril bij het boren om te voorkomen dat er stof
in de luchtwegen of ogen terechtkomt.
• Controleer vóór gebruik of het DJI Dock goed geaard is. Sluit bij het installeren van het
dock de aarddraad aan vóórdat andere kabels worden aangesloten. Verwijder bij het
verwijderen van het dock eerst andere kabels vóórdat u de aarddraad verwijderd.
• Gebruik het dock NIET zonder dat er een aarddraad is geïnstalleerd.
• Beschadig de geïnstalleerde aarddraad NIET.
• Installeer, configureer of onderhoud het dock (inclusief maar niet beperkt tot het
verplaatsen of installeren van het dock, het aansluiten van de kabels of het uitvoeren
van werkzaamheden op hoogte) NIET bij zwaar weer, zoals onweer, sneeuwval of
windsnelheden van 12 m/s en hoger.
• Draag GEEN geleidende voorwerpen (zoals horloges, ringen, kettingen of andere
metalen) bij het installeren, configureren of onderhouden van het dock, om elektrische
schokken of brandwonden te voorkomen.
• Meet de spanning op de contactpunten van de geleider met een multimeter. Zorg ervoor
dat er geen risico op elektrische schokken bestaat voordat u geleideroppervlakken of
-klemmen (zoals de klemmen van de AC-stroomingang) aanraakt. Het dock moet vóór de
installatie worden uitgeschakeld.
• Schakel de hoofdschakelaar in de verdeelkast uit en gebruik vervolgens een multimeter
of een spanningstester om aan het uiteinde van de stroomkabel een elektrische test uit
te voeren voordat u de stroomkabel installeert of verwijdert.
• Zorg ervoor dat handvatten van andere gereedschappen, zoals een spanningstester,
geïsoleerd zijn om elektrische schokken te voorkomen.
• Ontruim in geval van brand het gebouw of de dock-installatiegebied onmiddellijk en bel
vervolgens de brandweer. Ga in GEEN GEVAL een brandend gebouw of installatiegebied
van een dock binnen.
• Zorg er bij het dragen van zware voorwerpen voor dat u zich voorbereidt op het dragen
van het gewicht om letsel of beknelling door zware voorwerpen te voorkomen.
• Let op persoonlijke veiligheid als het dock moet worden gehesen.
• Zorg ervoor dat u uit de buurt van het dock blijft wanneer het in bedrijf is, zodat u niet
gewond raakt door bewegende mechanismen of draaiende propellers.
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
Zorg ervoor dat u dit hoofdstuk zorgvuldig leest, een locatie voor het dock kiest dat aan de
vereisten voldoet en de checklist voor het locatieonderzoek voor de DJI Dock invult. Het niet
kiezen van een locatie die aan de vereisten voldoet kan leiden tot slecht functioneren van het
dock, verslechtering van de operationele stabiliteit, verkorting van de levensduur, onbevredigende
effecten en mogelijke veiligheidsrisico's, materiële verliezen en slachtoffers.
Onderzoek van de omgeving
Omgevingsvereisten
• De hoogte van de installatielocatie mag niet meer dan 4000 m bedragen.
• De jaarlijkse temperatuur van de installatielocatie moet tussen -35 en 50 °C liggen, gezien het
temperatuurbereik van het dock -35 tot 50 °C* is, en het temperatuurbereik van de drone
in het dock -20 tot 50 °C is. Als de temperaturen het bereik overschrijden, leidt dit ertoe dat
het apparaat niet werkt. Om de operationele veiligheid te garanderen, voert de drone geen
vluchten uit wanneer de omgevingstemperatuur lager is dan -20 °C. Op zo’n moment staat het
dock in de stand-bymodus en kan de werking worden hervat nadat de temperatuur is gestegen.
• Kies een locatie met weinig wind, zand of stof om het dock te installeren, om de normale
werking van het dock en de drone te garanderen. Zorg ervoor dat de windsnelheid niet hoger is
dan 12 m/s en dat de luchtstroom stabiel is wanneer de drone opstijgt en landt.
• Zorg ervoor dat er geen duidelijke biologische destructieve factoren zijn, zoals een
knaagdierenplaag of termieten op de installatielocatie.
• Installeer het dock NIET zonder toestemming in de buurt van gevaarlijke bronnen, zoals
benzinestations, oliedepots en magazijnen voor gevaarlijke chemicaliën.
• Installeer het dock NIET op een locatie met ontvlambare materialen zoals vuil en (wilgen)
katjes die zich gemakkelijk kunnen ophopen. BRANDGEVAAR: Installeer het dock alleen op een
betonnen of ander niet-brandbaar oppervlak.
• Installeer het dock NIET op bewegende objecten, zoals auto's en boten.
• Vermijd installatie van het dock in blikseminslaggebieden.
• Vermijd gebieden die gevoelig zijn voor watervloed, ernstige erosie, aardverschuivingen, zware
sneeuwophoping of andere natuurrampen.
• Installeer het dock niet in gebieden met chemische fabrieken of septictanks benedenwinds
om vervuiling en corrosie te voorkomen. Het wordt aanbevolen om de afstand tot de
dichtstbijzijnde kustlijn hemelsbreed groter dan 500 m te houden.
• Installeer het dock niet direct onder kunstmatig licht met veel reflecterende voorwerpen op de
grond. Anders zal het zichtsysteem van de drone verstoord worden, waardoor de landings- en
vliegstabiliteit van de drone worden beïnvloed.
• Het wordt aanbevolen om het dock op een afstand van meer dan 200 m van locaties met sterke
interferentie van elektromagnetische golven, zoals radarstations, basisstations voor mobiele
communicatie en apparatuur te installeren, om storingen te vermijden.
• Het wordt aanbevolen om het dock uit de buurt van locaties met ijzererts en grote stalen
constructies of gebouwen te installeren om interferentie met het kompas van de drone te
voorkomen.
• Het wordt aanbevolen om het dock uit de buurt van locaties met sterke trillingsbronnen en
sterk lawaai te installeren. Anders kan dit interferentie veroorzaken met de omgevingssensoren
van het dock en tegelijkertijd gemakkelijk leiden tot een verkorting van de levensduur van de
hele machine.
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
• Het wordt aanbevolen om rekening te houden met de toekomstige omgevingsfactoren van
de installatielocatie. Zorg ervoor dat u gebieden met grootschalige bouwplannen of grote
milieuveranderingen in de toekomst vermijdt. Dit omvat, maar is niet beperkt tot: de groei
van onkruid en bomen (zoals bamboebossen en -wijnstokken), nieuwe gebouwen, bruggen,
communicatiebasisstations en hoogspanningstorens. Bij een wijziging is opnieuw onderzoek
vereist.
• Het wordt aanbevolen om te overwegen of het geplande vluchtgebied zich in de buurt van of
in een beperkte zone bevindt. Zorg ervoor dat u een GEO Zone Unlocking License aanvraagt en
tijdens de installatie en configuratie naar de drone importeert.
* Wanneer de temperatuur lager dan -20 °C is, kan de drone geen vluchttaken uitvoeren en kunnen de dockafdekking en
de aandrijfstangen niet automatisch worden bediend.
• Historische weersgegevens kunnen op meteorologische websites worden opgevraagd.
• Het dock kan werken in een omgeving met een relatieve vochtigheid van 93%, omdat het
beschermingsklasse IP55 heeft.
• Het normale temperatuurbereik voor vervoer en opslag ligt tussen -25 en 55 °C. Als de
periode niet langer is dan 24 uur, kan het dock bij maximaal 70 °C worden vervoerd of
opgeslagen.
• Wanneer het dock op volle capaciteit werkt, heeft het een geluidsvermogensniveau van
minder dan 74 dB(A) ± 3 dB(A) op een hoogte van maximaal 0,5 m en een horizontale
afstand van 1 m vanaf het dock.
Vereisten signaalkwaliteit
Het wordt aanbevolen om het dock op een plaats zonder duidelijke signaalobstructie te installeren,
zoals in een open ruimte of op een dak. Zorg ervoor dat er geen duidelijke signaalobstructie is
binnen het bereik van 20° vanaf de hoek van de grondhoogte om de signaalkwaliteit en stabiliteit
van de ingebouwde RTK-module in het dock te garanderen.
Als er een obstakel is, moet de minimale afstand tussen het dock en het obstakel aan de volgende
vereisten voldoen:
Wat:
is de minimale afstand tussen het dok en het obstakel.
is de hoogte van het obstakel (de hoogte van het obstakel kan worden gemeten door de drone
Zorg ervoor dat er geen duidelijke reflector in de lucht en rond de installatielocatie van het dock
aanwezig is, om invloed op de normale werking van het videotransmissiesysteem van de drone
en het GNSS-systeem te voorkomen. Reflectoren zijn onder andere de glazen gordijnwand van het
gebouw, vertinde dakbedekking, grote zonnepanelen op het dak en metalen reclameborden.
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
De drone gebruiken om te testen
Onderzoek naar de kwaliteit van het GNSS-signaal
Gebruik de drone uit de M30-serie en de DJI RC Plus afstandsbediening (niet inbegrepen) om
gedurende twee perioden gegevens te verzamelen op de geplande installatielocatie zoals vereist.
Volg de onderstaande stappen:
1. Schakel de drone en de afstandsbediening in. Zorg ervoor dat de drone aan de
afstandsbediening gekoppeld is.
2. Voer DJI PILOTTM 2 uit en tik op op het startscherm, selecteer Evaluatie docklocatie.
3. Volg de instructies van de app om een nieuwe evaluatietaak voor de locatie aan te maken en
een onderzoek van de omgeving uit te voeren.
4. Volg de instructies van de app om de drone op de geplande installatielocatie te plaatsen. De
app controleert de kwaliteit van het GNSS-signaal en voltooit de gegevensanalyse.
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
Een routevluchttest uitvoeren
Voer routevluchten uit rond de geplande installatielocatie om de operationele mogelijkheden
te evalueren, zoals de sterkte van het videotransmissiesignaal, de vluchtduur en RTKsignaalinterferentie. Volg de onderstaande stappen:
1. Gebruik de drone uit de M30-serie om via de app op de afstandsbediening de vluchtroutetaken
te creëren.
2. Vertrek vanaf de geplande installatielocatie en neem de kwaliteit van het videotransmissiesignaal
en de vluchtduur tijdens de vlucht op.
• De vliegafstand is gerelateerd aan het werkelijke werkgebied rond het dock, dus het
onderzoek moet worden bepaald op basis van de gebruiksvereisten.
• Zorg er met behulp van DJI Pilot 2 voor dat de geplande installatielocatie zich niet in een
beperkte zone of gebied met hoogtebeperking bevindt, anders wordt de vluchtuitvoering
beïnvloed. Als er toestemming is om in een beperkte zone te vliegen, ga dan naar
https://fly-safe.dji.com/ of neem contact op via flysafe@dji.com om de zone te
ontgrendelen.
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
Onderzoek grondomstandigheden
Vul na het onderzoek naar de grondomstandigheden de informatie in, zoals de installatielocatie
van het dock, de installatiemethode, de installatierichting en de lijst met vereiste materialen. Het
wordt aanbevolen om de geplande installatielocatie van het dock en de alternatieve landingsplaats
met verf te markeren.
Vereisten installatielocatie
• Zorg ervoor dat u het dock installeert op het dak van een gebouw dat structureel geschikt
is. Installeer het dock NIET bij de hoek van een dak om te voorkomen dat de drone per
ongeluk crasht.
• Probeer te voorkomen dat u het dock bovenop bestaande ondergrondse voorzieningen
installeert.
• Zorg er bij installatie boven op een gebouw voor dat de RTK en videotransmissiesignalen
niet door omliggende muren, structuren of andere obstakels worden belemmerd.
Verhoog indien noodzakelijk de hoogte van de installatiebasis.
• De belastbare capaciteit van de grond mag niet minder zijn dan 150 kg/m2.
• Het wordt aanbevolen om een installatiegebied groter dan 2,6 × 3 m te kiezen. Reserveer
ten minste 1 m aan de zijkanten van het dock om de dockafdekking te kunnen openen en de
lucht naar de conditioneringseenheid te laten stromen voor de warmteafvoer. Reserveer ten
minste 0,85 m aan de voor- en achterkant van het dock om installatie en onderhoud mogelijk te
maken.
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
Installatiemethode
Selecteer een van de volgende methoden om het dock op basis van de werkelijke situatie te
installeren, zoals het aanbrengen van een betonnen basis, het plaatsen van een stalen framebasis
of het rechtstreeks op de grond installeren.
Een betonnen basis gebruiken
A. Toepasselijke plaatsen
Door installatie van het dock op een betonnen basis kan het dock hoger komen te staan,
waardoor bodemdaling of het risico op overstroming wordt vermeden, zodat het dock goed is
bevestigd. De volgende plaatsen zijn hiervoor geschikt:
a. Grond zonder verhard beton zoals velden, bosgebieden en graslanden.
b. Grond met verhard beton maar met grote hellingen of oneffenheden.
c. Grond met een maximale belastbaarheid, zoals bovenop gebouwen.
B. Vereisten voor betonnen basis
• De aanbevolen grootte van de betonnen basis 1000 × 1000 × 100 mm. De specifieke hoogte
van de betonnen basis kan worden aangepast aan de situatie van het overstromingsrisico ter
plaatse. Over het algemeen mag de hoogte niet minder dan 100 mm bedragen.
• De betonnen basis wordt tot stand gebracht met C25-beton, met eenlaagse tweewegwapening
en een maaswijdte van φ4 bij 150 mm. Zorg ervoor dat de wapening is omwikkeld met een
betonbeschermlaag groter dan 25 mm. C25 betonmixverhouding is als onderstaand:
CementWaterZandGrind
Gewicht372 kg175 kg593 kg1260 kg
Gewichtsverhouding10,471,593,39
• Reserveer vier montagegaten met M10-bouten vooraf geïntegreerd of monteer vier M10expansiebouten direct nadat het beton is uitgehard om de daaropvolgende installatie van het
dock te vergemakkelijken.
• Voorbereiden op bliksembeveiliging: De aardelektrode boven de grond moet van 50 × 5 mm
gegalvaniseerd plat staal zijn en met een flexibele koperen kernkabel op het dock aangesloten
zijn. Het deel onder de grond moet zijn vervaardigd van gegalvaniseerd hoekstaal van 50 × 50 ×
5 mm en onder de grond worden geplaatst op een diepte van ten minste 1,6 m. Raadpleeg het
gedeelte Vereisten voor bliksembeveiliging en aarding voor meer informatie.
• Zorg ervoor dat u de betonnen basis gedurende ten minste 7 dagen nadat u deze hebt
geplaatst onderhoudt.
• Denk aan de eenvoudige plaatsing van de sokkel en aanbrengen van de leidingen en kabels
rond de betonnen sokkel die in een later stadium wordt geplaatst.
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
C. Stappen voor het aanbrengen van de basis
De basisstappen voor het aanbrengen variëren afhankelijk van de toepasselijke locatie.
a. Toegepast op zachte ondergrond
1. Stamp de grond aan om een stabiele basis te garanderen.
2. Breng een steenslaglaag van 150 mm dik (verhouding zand en steenslag van 3:7 en
steenslagdeeltjes van 5-40 mm) bovenop de oorspronkelijke grondlaag aan en gebruik
vervolgens C25-beton rond de steenslaglaag om de rand te vormen.
3. Breng C25-beton bovenop de steenslaglaag aan.
4. Maak het betonoppervlak glad, zorg ervoor dat de vlakheid niet meer dan ±4 mm afwijkt
en dat de helling vanaf beide zijden van het installatieoppervlak minder dan 5° is.
5. Installeer het aardingssysteem voor bliksembeveiliging.
Montagegaten voor dock
Basis van C25-beton
Steenslaglaag
Rand van C25-beton
Originele bodem
Dwarsdoorsnede
150 mm
b. Grondoppervlak heeft verhard beton maar met grote hellingen of oneffenheden
1. Ruw het originele betonnen basisoppervlak op.
2. Breng C25-beton aan.
3. Maak het C25-betonoppervlak glad, zorg ervoor dat de oneffenheid niet meer dan ±4 mm
bedraagt en dat de helling minder is dan 5°.
4. Installeer het aardingssysteem voor bliksembeveiliging.
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
c. Grond heeft vereiste voor belastbare capaciteit
1. Maak twee wallen van C25-beton.
2. Maak het C25-betonoppervlak glad, zorg ervoor dat de oneffenheid niet meer dan ±4 mm
bedraagt en dat de helling minder is dan 5°.
3. Installeer het aardingssysteem voor bliksembeveiliging. De ruimte tussen de twee wallen
kan worden gebruikt voor leidingen en bedrading.
Betonnen basisoppervlak
610 mm
Montagegaten voor dock
450 mm
610 mm
Bovenaanzicht
Gebruik van een stalen basisframe
• Het is niet geschikt voor zachte ondergrond.
• Controleer bij installatie van het dock op het dak van het gebouw of er in de dakvloer kan
worden geboord. Als dat niet het geval is, wordt aanbevolen om het stalen frame goed
met zware voorwerpen (zoals zandzakken) vast te zetten.
A. Toepasselijke plaatsen
Als de installatielocatie al een betongeharde grond heeft (zoals een dak van een gebouw), maar
er risico op overstroming, signaalblokkering of bodemdaling kan zijn, gebruik dan een stalen
basisframe. De bouwperiode is met deze methode korter omdat er geen onderhoudsfase is.
B. Vereisten voor stalen basisframe
Pas een stalen basisframe (niet meegeleverd) aan zodat het aan de onderstaande vereisten
voldoet:
• Gezien montage in de buitenlucht wordt aanbevolen om 40 mm 304 roestvrij stalen of
• Het wordt aanbevolen om de basishoogte van het dock niet minder dan 200 mm van de
• De aanbevolen afmetingen worden hieronder weergegeven:
17
gegalvaniseerde vierkante buizen te gebruiken en deze te lakken om corrosie te voorkomen.
grond te maken. Zorg ervoor dat de installatielocatie zich op meer dan 100 mm van het
hoogste mogelijke waterniveau bevindt.
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
610 mm
610 mm
470 mm
158 mm
135°
BovenaanzichtZijaanzicht
40 mm
8×Φ14 mm
20 mm
C. Installatiestappen
1. Bevestig het stalen basisframe op de verharde grond met expansiebouten of fixeer het met
zware voorwerpen zoals zandzakken.
2. Gebruik M10-schroeven om het dock op het stalen basisframe te installeren.
2
1
120 mm
40 mm
200 mm
Rechtstreeks op de grond installeren
Als de installatielocatie een ondergrond van verhard beton heeft en er geen risico op overstroming
of duidelijke obstakels in de buurt is, kan het dock met expansiebouten direct op de grond worden
geïnstalleerd.
Alternatieve vereisten voor de landingsplaats
Het is noodzakelijk om een alternatieve landingsplaats in de buurt van het dock op te zetten.
Wanneer er een probleem is met het dock of de drone niet kan landen als gevolg van slecht weer
of een storing in de apparatuur, zal de drone zweven totdat het accuniveau laag is en vervolgens
naar de alternatieve landingsplaats vliegen en landen.
• Houd bij het kiezen van de alternatieve landingsplaats rekening met de vereiste vrije ruimte
tijdens het landingsproces van de drone. Zorg ervoor dat er binnen een straal van 1 m van de
alternatieve landingsplaats geen obstakels zijn.
• Het wordt aanbevolen om de alternatieve landingsplaats in een open gebied in de buurt van
het dock op te zetten, dat zich op dezelfde hoogte bevindt en een afstand van 5-50 m in rechte
lijn tot het dock heeft.
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
≥2 m
5-50 m
DJI Dock
Betonnen basisAlternatieve landingsplaats
Beveiligingscamera
van derden
• Let op dat u persoonlijk letsel vermijdt wanneer de drone op de alternatieve
landingsplaats landt.
• Als de alternatieve landingsplaats op het dak van het gebouw is opgezet, zorg er dan
voor dat u deze niet bij de hoek van een dak plaatst om te voorkomen dat de drone per
ongeluk crasht.
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
Vereisten voor bliksembeveiliging en aarding
Bliksembeveiligingssysteem
Het bliksembeveiligingssysteem bestaat voornamelijk uit een aardingssysteem, een
neerwaarts geleidend systeem en een luchtafsluitsysteem zoals een bliksemafleider, een
bliksembeveiligingsgordel of een bliksembeveiligingsnet. Wanneer het luchtafsluitsysteem door
een blikseminslag vast komt te zitten, zal de elektrische stroom snel naar de aarde ontladen via het
neerwaartse geleidersysteem en het aardingssysteem.
Het beschermde gebied van het luchtafsluitsysteem kan worden berekend met behulp van
de rollende bol-methode. De rollende bol-methode gaat ervan uit dat er een denkbeeldige
bol met een straal boven het grondoppervlak bestaat. Deze denkbeeldige bol rolt op de
geaarde metalen voorwerpen die bliksemafscherming kunnen bieden, zoals bliksemmasten,
afschermingsdraden en hekken van onderstations. Een apparaat dat binnen de denkbeeldige bol
is gebleven, wordt tegen een directe bliksemflits beschermd.
Neem bijvoorbeeld het scenario met slechts één bliksemafleider die op een vlakke ondergrond
staat, de maximale veilige afstand die het dock van de bliksemafleider kan worden geplaatst, moet
aan de volgende eisen voldoen:
Wat:
is de maximale veilige afstand die het dock van de bliksemafleider kan worden geplaatst.
is de hoogte vanaf de bovenkant van het dock tot de grond wanneer de dockafdekking
gesloten is.
is de hoogte van de bliksemafleider.
is de straal van de denkbeeldige rollende bol. Dit hangt af van de intensiteit van de bliksem en
de norm die in de volgende tabel wordt gegeven.
BeschermingsniveauRadius rollende bol (m)
Type 130
Type 245
Type 360
Als het dock niet door de dichtstbijzijnde bliksemafleider wordt beschermd, moet een apart
bliksembeveiligingssysteem worden ontworpen door een gekwalificeerde professional.
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
Aardingssysteem
Het aardingssysteem is een belangrijk onderdeel van het bliksembeveiligingssysteem dat de
elektrische stroom naar de aarde kan ontladen. Gebruik een aardingsweerstandsmeter om de
aardingsweerstand te meten en zorg ervoor dat de aardingsweerstand voor het dock lager is
dan 10 Ω. Het wordt aanbevolen om een bestaand aardingssysteem buiten te gebruiken bij het
installeren van het dock. Als de afstand tussen het aardingssysteem en het dock groter is dan 1 m,
installeert u het platte staal van 40 mm × 4 mm binnen 1 m van het dock en sluit u het aan op de
aardelektrode. Als er geen bestaand aardingssysteem is, zijn extra aardelektroden en installatie
vereist. Volg de onderstaande beschrijvingen voor het maken en installeren van de aardelektrode.
A. Vereisten voor het maken en installeren van de aardelektrode
• Het wordt aanbevolen om de verticale aardelektrode van thermisch verzinkt staal, koper
of met koper bekleed staal te maken. De aanbevolen lengte van de verticale aardelektrode
is 1,5-2,5 m, afhankelijk van de bodemkwaliteit en geografische omstandigheden rond de
aardelektrode.
• Het aantal aardelektroden wordt bepaald door de grootte van het aardelektrodenetwerk en
de geografische omgeving. De afstand tussen twee verticale aardelektroden mag niet kleiner
zijn dan 5 m. Wanneer u een aardingselektrodenetwerk gebruikt, zorg er dan voor dat de
vier hoeken de verticale aardingselektroden gebruiken.
• Als u hoekstaal gebruikt, zorg er dan voor dat één uiteinde puntig is, wat kan worden
gemaakt door een deel schuin af te slijpen.
• Bij het installeren van de aardelektrode in de grond mag de diepte over het algemeen niet
minder zijn dan 0,7 m (de afstand tussen het bovenste uiteinde van de aardelektrode en
het aardoppervlak). In koude gebieden moet de aardelektrode onder de permafrostlaag
worden geïnstalleerd. In gebieden met dunne grindgrond moet de installatiediepte van de
aardelektrode op basis van de werkelijke omstandigheden worden bepaald.
• Wanneer u een aardingsweerstandsmeter gebruikt, zorg er dan voor dat u deze volgens
de instructies gebruikt en dat u de meter kalibreert voordat u de meting uitvoert.
• Als de aardingsweerstand niet voldoet aan de eisen van de dockinstallatie, is
het raadzaam om meerdere aardelektroden te gebruiken en een duurzame
weerstandsverlagende vloeistof aan te brengen of een speciale aardingspen te
gebruiken.
• Als de aardingsweerstand minder dan 10 Ω bedraagt, kan het bliksembeveiligingssysteem
voor de andere aardingssystemen worden gebruikt.
B. Specificaties aardelektrode
Wanneer de aardelektrode van thermisch verzinkt staal is gemaakt, is de lengte afhankelijk van
de vereisten voor de installatie en zijn de specificaties zoals hieronder weergegeven.
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
Vereisten voor voeding en bedrading
Vereisten voor voeding
Bij gebruik van het dock moet een externe wisselstroomvoeding op het dock worden aangesloten.
De vereisten voor de voeding zijn zoals hieronder weergegeven:
• De elektrische aansluiting moet aan de lokale wet- en regelgeving voldoen.
• Zorg ervoor dat u een stabiele stroomvoorziening zonder frequente stroomuitval gebruikt.
• Zorg ervoor dat de spanning en frequentie van de wisselstroom aan de vereisten voor de
werking van het dock voldoen:
ParametersSpecificaties
VoedingEnkele fase AC
Nominale ingangsspanning100-240 VAC
Max. Ingangsspanning265 VAC
Frequentie50/60 Hz
VermogenMax. 1500 W
• Installeer bij het aansluiten van de voeding van het dock een aparte 2-polige 16 A
aardlekschakelaar en een 40 kA overspanningsbeveiliging in de distributiekast van de gebruiker.
Vereisten voor bedrading
Zorg ervoor dat u de tussen het dock en de externe voeding beschermende verbindingskabels legt.
A. Suggestie voor kabelaansluiting
De aanbevolen algemene aansluiting wordt hieronder weergegeven.
buiten in de buurt van het dock te installeren. Dit
maakt het onderhoud gemakkelijker en andere
apparatuur kan hierop worden aangesloten.
Beschermende
omheining
Aardelektrode
Page 23
DJI MATRICE 30-SERIE
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
B. Vereisten voor voedingskabels
• Zorg ervoor dat de uiteinden van de stroomkabels zijn voorzien van stiftkabelschoentjes, dit
maakt het gemakkelijker om de kabels op de aardlekschakelaar aan te sluiten.
• Als de verdeeldoos zich op meer dan 50 m afstand van het dock bevindt, wordt aanbevolen
om een extra waterdichte verdeeldoos voor buiten in de buurt van het dock te installeren.
Dit maakt het onderhoud gemakkelijker en andere apparatuur kan hierop worden
aangesloten.
• Zorg ervoor dat de lengte en diameter van de voedingskabel aan de volgende vereisten
voldoen:
Lengte voedingskabelDiameter
<100 mdrieaderige koperen buitenkabel met mantel van 2,5 mm
100-200 mdrieaderige koperen buitenkabel met mantel van 4 mm
>200 mdrieaderige koperen buitenkabel met mantel van 6 mm
C. Vereisten voor het leggen van kabelbescherming
• Zorg ervoor dat de buitenkabels in PVC-buizen zijn gelegd en onder de grond zijn
geïnstalleerd. In het geval dat de PVC-buizen niet onder de grond kunnen worden
geïnstalleerd (zoals op de bovenkant van een gebouw), wordt aanbevolen om
gegalvaniseerde stalen leidingen te gebruiken in de grond zijn bevestigd en om ervoor te
zorgen dat de stalen leidingen goed geaard zijn. De binnendiameter van de PVC-buizen
moet ten minste 1,5x de buitendiameter van de kabel zijn, rekening houdend met de
beschermlaag.
• Zorg ervoor dat er geen verbindingen in de kabels in de PVC-buizen zitten, dat
de verbindingen van de leidingen waterdicht zijn en dat de uiteinden goed met
afdichtingsmiddel zijn afgedicht.
• Leg de voedingskabel en de ethernetkabel gescheiden in verschillende PVC-buizen en dat
de PVC-buizen niet in de buurt van de waterleidingen, verwarmingsleidingen of gasleidingen
met een afstand van niet minder dan 30 mm liggen.
• Zorg ervoor dat de PVC-buis die door de bodem van het dock wordt gelegd een
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
Waterdichte verdeeldoos
A. Zorg er indien noodzakelijk voor dat u een waterdichte verdeeldoos voor buiten installeert die
voldoet aan de onderstaande vereisten:
• De waterdichte verdeeldoos moet stevig gemonteerd zijn en de onderkant ervan moet zich
ten minste 500 mm boven de grond bevinden, om overstroming te voorkomen.
• Zorg ervoor dat de waterdichte verdeeldoos aan de zijkant is geïnstalleerd met de
inkomende stroomkabel die van de elektrische kast van het dock leidt voor een veilige
kabelaansluiting en dockconfiguratie.
• Zorg ervoor dat de waterdichte verdeeldoos zich op meer dan 1 m afstand van het dock
bevindt om te voorkomen dat het opstijgen en landen van de drone wordt beïnvloed.
• Zorg ervoor dat de in- en uitvoerkabels van de waterdichte verdeeldoos worden beschermd
met PVC-buizen die onder de grond zijn geïnstalleerd, dat de verbindingen tussen de leiding
en de verdeeldoos goed waterdicht zijn en met afdichtingsmiddel zijn afgedicht.
• Zorg ervoor dat zowel de aarddraden van het stopcontact in de waterdichte verdeeldoos als
de uitvoerkabels van het dock goed op de waterdichte verdeeldoos zijn aangesloten en goed
geaard zijn.
B. De aanbevolen elektrische componenten in de waterdichte verdeeldoos worden hieronder
weergegeven:
ComponentGebruik
Waterdichte verdeeldoosBevat verschillende elektrische componenten en biedt
waterdichte bescherming.
AardingsrailVerbindt de aarddraden van de invoerkabel, de
aansluiting, de uitvoerkabel en de behuizing van de
waterdichte verdeeldoos als de waterdichte verdeeldoos
van metaal is gemaakt.
C16 AardlekschakelaarSluit het dock aan om stroom te leveren.
C10 AardlekschakelaarSluit de aansluiting in de waterdichte verdeeldoos aan om
stroom te leveren.
Bevestigingsbus DIN-rail
van 10 A
Levert de voeding voor andere apparaten zoals
het ethernetapparaat, hamerboor, laptop, mobiele
telefoonlader voor gemakkelijke installatie en configuratie
ter plaatse.
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
Vereisten voor het netwerk
Bij gebruik van het dock heeft het toegang tot het internet nodig en maakt het verbinding met het
internet via een ethernet- of 4G-draadloos netwerk.* Het dock kan ook het draadloze 4G-netwerk
gebruiken als back-up voor de ethernetverbinding. Wanneer beide netwerken zijn verbonden,
wordt de ethernetverbinding met prioriteit gebruikt.
* 4G-netwerkservice is in sommige landen of regio's niet beschikbaar. Raadpleeg uw plaatselijke distributeur voor meer
informatie.
Ethernetverbinding
De vereisten voor de ethernetaansluiting worden hieronder weergegeven:
• Het wordt aanbevolen om een kabel van categorie 5e (Cat5e) of hoger als ethernetkabel te
gebruiken.
• Zorg ervoor dat u voor buitenkabels PVC-buizen onder de grond gebruikt en installeert.
Voor situaties waarin er geen PVC-buizen onder de grond kunnen worden gelegd, gebruikt
u gegalvaniseerde stalen leidingen die in de grond zijn bevestigd en zorgt u ervoor dat de
leidingen goed geaard zijn. Leg de ethernetkabel tijdens de constructie om een snelle installatie
van het dock te vereenvoudigen.
• Zorg ervoor dat de voedingskabel en de ethernetkabel gescheiden zijn in verschillende PVCbuizen en dat de PVC-buizen niet in de buurt van waterleidingen, verwarmingsleidingen of
gasleidingen liggen.
• Selecteer de juiste verbindingsmethode op basis van de afstand tussen de computerruimte van
de gebruiker en het dock.
A. Als de afstand minder dan 80 m bedraagt:
Zorg ervoor dat u op de uitvoerkabel van de computerruimte van de gebruiker een data- en
signaalspanningsbeveiliging installeert, zodat de netwerkapparaten tegen beschadiging door
blikseminslagen worden beschermd en een stabiele gegevensoverdracht gegarandeerd is. Volg
de onderstaande instructies voor de installatie.
a. Gebruik een Cat5e of hoger twisted pair-kabel en krimp de Cat5e-doorvoerconnectoren op
het uiteinde.
b. Installeer een overspanningsbeveiliging met betrouwbaar contact in de aardingsrail en zorg
ervoor dat de aarddraad goed op de aarde is aangesloten.
c. Sluit het IN-uiteinde van de overspanningsbeveiliging met de ethernetkabel aan op het dock
en het UIT-uiteinde op de netwerkapparaten zoals een netwerkswitch en router. Zorg ervoor
dat de IN- en UIT-uiteinden goed zijn aangesloten, anders kan de overspanningsbeveiliging
beschadigd raken en zal de overspanningsbeveiliging niet werken.
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
B. Als de afstand meer dan 80 m bedraagt:
Gebruik glasvezelkabel en installeer een glasvezeltransceiver. Kies een glasvezeltransceiver die
voldoet aan de vereisten voor transmissieafstand, om te voorkomen dat de transmissieafstand
en de transceiver niet overeenkomen, wat kan leiden tot instabiliteit van het netwerk of zelfs
verlies van de verbinding.
Glasvezel
Transmissie
over lange
Ethernetkabel
Netwerkswitch
Ethernetkabel
4G-router of
Netwerkprovider
Computerruimte gebruiker
afstanden
Ethernetkabel
GlasvezeltransceiverDJI DockGlasvezeltransceiver
• Het wordt aanbevolen om een Gigabit-netwerk te gebruiken met een upstream- en
downstreambandbreedte van meer dan 10 Mbps. Om een betere gebruikerservaring te
garanderen wordt een capaciteit van meer dan 40 Mbps aanbevolen. Gebruik een laptop
om de netwerksnelheid met behulp van een website voor snelheidsmeting een speed
test uit te voeren wanneer de netwerkpoort is aangesloten.
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
Overig
Beschermende omheining
Zorg ervoor dat u een beschermende omheining installeert om de veiligheid van voetgangers te
garanderen en diefstal van het product te voorkomen, zodat onbevoegd personeel het gebied
waar het dock is geïnstalleerd niet kan betreden.
Vereisten voor beschermende omheiningen
• Operators die de beschermende omheining betreden, moeten een professionele
training volgen en de voorzorgsmaatregelen en risico's van verschillende activiteiten
volledig begrijpen.
• Zorg ervoor dat er geen vluchtplan op DJI FlightHub 2 wordt uitgevoerd en dat de drone
in het dock is geland voordat u het beschermende omheiningsgebied binnengaat
wanneer het dock op locatie wordt gebruikt. Druk na het betreden van het gebied op
een van de noodstopknoppen van het dock.
• Volgens de wet- en regelgeving mogen de afmetingen van de beschermende omheinging niet
minder dan 3 × 2,6 × 1,6 m (lengte × breedte × hoogte) bedragen en moet de afstand tussen de
panelen van de omheining tussen 0,04 en 0,12 m bedragen.
• Zorg ervoor dat de beschermende omheining na installatie stabiel is en dat er een deur is
geïnstalleerd waardoor personeel het gebied voor inspectie en onderhoud kan betreden. Zorg
ervoor dat de deur vergrendeld is om te voorkomen dat onbevoegd personeel binnenkomt.
• Zorg ervoor dat een waarschuwingsbord met de tekst "Pas op voor mechanisch letsel" duidelijk
aan de buitenkant van het hek is bevestigd.
• Zorg ervoor dat u een geplastificeerd stalen of niet-metalen omheining gebruikt voor minimale
impact op het videotransmissiesignaal en het RTK-signaal.
• De beschermende omheining moet worden aangeschaft en geïnstalleerd door de
gebruiker of serviceprovider. DJI levert dit item niet.
1,065 m
0,04-0,12 m
BovenaanzichtZijaanzicht
Beveiligingscamera van derden
Er kan volgens de vereisten voor beveiligingsbewaking een extra beveiligingscamera van derden
0,04-0,12 m
worden geïnstalleerd.
• Het dock biedt een ingebouwde ultragroothoekcamera in de windsnelheidsmetermodule,
die op de dockafdekking is geïnstalleerd. Beveiligingscamera's van derden moeten door de
gebruiker of serviceprovider worden aangeschaft en geïnstalleerd. DJI levert dit item niet.
• Neem voor installatie contact op met een door DJI geautoriseerde serviceprovider.
Er kunnen potentiële veiligheidsrisico's zijn als het product door de gebruiker wordt
geïnstalleerd. Neem contact op met DJI Support voor meer informatie over door DJI
geautoriseerde serviceproviders.
Aan de slag
In de doos
Controleer of alle volgende onderdelen in het pakket aanwezig zijn.
Dockbehuizing ×1Drone* × 1
met microSD-kaart
geplaatst
Driehoekige sleutel ×1
Expansiesbout ×4
Afdichtmiddel ×1
Windsnelheidsmeter-module
×1
Handleidingen
In de doos
Veiligheidsrichtlijnen
Beknopte
installatiehandleiding
* De M30 Dock-versie en M30T Dock-versie zijn met verschillende camera's uitgerust. Zie het gekochte product.
Vliegtuigaccu's worden afzonderlijk verpakt en geleverd en moeten aanvullend worden aangeschaft.
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
Door de gebruiker voorbereid gereedschap en onderdelen
Hieronder staan de gereedschappen en onderdelen die tijdens de installatie en configuratie
worden gebruikt. Zorg ervoor dat u ze van tevoren voorbereid en zorg ervoor dat de
gereedschappen goed werken.
* De rmware van de DJI RC Plus moet naar de nieuwste
versie worden bijgewerkt. De afstandsbediening moet
voorafgaand aan het eerste gebruik worden geactiveerd.
Zorg ervoor dat de afstandsbediening tijdens het hele
activatieproces verbonden is met het internet.
Page 30
DJI MATRICE 30-SERIE
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
Vervoer en tijdelijke opslag
• Zorg ervoor dat het dock door een professioneel opgeleide operator wordt vervoerd.
Operators moeten deze handleiding zorgvuldig lezen. Als het dock beschadigd is door
het niet opslaan, vervoeren, installeren of gebruiken volgens de instructies in deze
handleiding, valt dit niet onder de garantie.
Het dock dragen en vervoeren
• Zorg er bij het dragen en vervoeren van het dock voor dat u zich voorbereidt op het
dragen van lasten om verstuikingen of beknelling door zware voorwerpen te voorkomen
en draag beschermende handschoenen om letsel te voorkomen.
Wanneer u het onverpakte dock draagt en vervoert, moet u het voorzichtig verplaatsen om krassen op
het oppervlak te voorkomen. Sla niet op het dock en laat het dock niet vallen om schade te voorkomen.
A. Het dock met de hand dragen en vervoeren
Til het dock bij het verplaatsen of optillen voorzichtig op bij de grijs gemarkeerde onderdelen
met pijlen in het diagram of houd de montagebasis van het dock vast. Oefen geen kracht uit op
de dockafdekking of andere gebieden van het dock om schade aan het dock te voorkomen.
B. Het dock dragen en vervoeren met een palletwagen
Zorg ervoor dat de palletwagen gecentreerd is onder het dock om kantelen te voorkomen.
Zorg er bij het verplaatsen van het dock voor dat er een persoon aan de zijkant van het dock
aanwezig is om het veilig te houden.
Het dock optillen
• De operator moet een professionele opleiding volgen en mag alleen na het behalen van
de vereiste kwalificatie de hijswerkzaamheden uitvoeren.
• Zorg ervoor dat de hijsmiddelen voor het optillen van het dock voldoen aan de normen
en de vereisten voor de levensduur.
• Loop niet onder het dock wanneer het wordt opgetild. Zorg ervoor dat u op een veilige
afstand van het dock blijft wanneer het wordt verplaatst om letsel door vallen, rollen of
zwaaien te voorkomen.
Het wordt aanbevolen om een kraankooi te gebruiken om het onverpakte dock op te tillen (de
kraankooi moet door het hijsbedrijf worden voorbereid en vooraf naar de hijslocatie worden
gebracht). Gebruik anders de tuigage om het dock op te tillen, zorg ervoor dat u de juiste
hefposities kiest, sluit de tuigage stevig aan en probeer vervolgens het dock op te tillen.
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
Tijdelijke opslag
Als het dock niet onmiddellijk wordt gebruikt, volg dan de onderstaande vereisten voor tijdelijke opslag:
• Bewaar het dock op een droge, regenbestendige en brandbestendige plaats zonder corrosieve
materialen.
• Bescherm het dock tegen erosie en schade veroorzaakt door wilde dieren.
• Controleer regelmatig of de buitenverpakking van het dock in goede staat is. Zorg ervoor dat u
de back-upaccu elke drie maanden ten minste 6 uur oplaadt.
• Als het dock wordt verwijderd uit de opslag maar gedurende een bepaalde periode niet wordt
gebruikt, plaats het dock dan in een waterdichte zak met plakband en plaats het vervolgens in
de originele verpakking met een droogmiddel.
• Kantel of keer het dock NIET om en plaats GEEN voorwerpen bovenop de doos wanneer het
dock zich in de doos bevindt.
Stappen voor het opladen van back-upaccu's
• Alleen zij die in het bezit zijn van de door de lokale afdeling afgegeven certificaten mogen
werkzaamheden boven veiligheidsspanning uitvoeren.
• Voer de werkzaamheden veilig uit om een elektrische schok te voorkomen.
• Zorg ervoor dat de PE-, N- en L-kabels correct zijn aangesloten.
Volg de onderstaande stappen om de back-upaccu op te laden.
1. Gebruik de driehoekige sleutel om de deur van de schakelkast van het dock te openen.
2. Gebruik een 3 mm inbussleutel om de vier schroeven los te draaien en de plaat van de
schakelkast te verwijderen.
3. Sluit de drieaderige kabel aan op de klemmen van de AC-voedingsingangpoort in de schakelkast
in volgorde volgens PE, N en L.
4. Zet de AC-stroomschakelaar (A) aan om het dock in te schakelen. Schakel de schakelaar van de
back-upaccu (B) in om de deze op te laden.
1
3
2
4
AB
• De back-upaccu kan niet worden opgeladen wanneer de temperatuur hoger is dan 40 °C
of lager dan -20 °C.
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
Het dock uitpakken en inspecteren
De dockafdekking handmatig openen
• U mag GEEN kracht uitoefenen of zware voorwerpen op de deur van de schakelkast
plaatsen na het openen.
• Oefen GEEN kracht uit op de zijkant van de dockafdekkingen om schade bij het openen
of sluiten te voorkomen.
• Oefen na het openen GEEN kracht uit en plaats geen zware voorwerpen op de
dockafdekkingen.
1. Verwijder het deksel van de doos en open deze, haal de handleidingen en de driehoekige
sleutel eruit en trek de zijkanten van de doos omhoog om de doos te verwijderen. Gebruik de
driehoekige sleutel om de deur van de schakelkast te openen.
2. Schakel de schakelaar van de back-upaccu in om het dock van stroom te voorzien. Nadat het
dock is ingeschakeld, klinkt de zoemer en knipperen de statusindicatoren op de dockafdekking.
3. Houd bij het openen van de dockafdekking de handmatige ontgrendelknop van de
dockafdekking ingedrukt en houd de verbinding tussen de afdekarm en de afdekking in het
diagram vast. Zorg ervoor dat u de rechter- en linkerafdekking om de beurt opent. Zorg ervoor
dat u de daalsnelheid van de dockafdekking onder controle houdt door de afdekking
te allen tijde vast te houden om persoonlijk letsel of schade aan het mechanisme door
plotselinge bewegingen te voorkomen.
3
开
ON
关
OFF
交流电源
蓄电池
后备保护器
电源防雷器
AC POWER
UPS
SCB
2
1
3
SPD
Aansluiting tussen de afdekkingsarm en de
afdekking
• Als het dock niet wordt ingeschakeld nadat de schakelaar van de back-upaccu is
ingeschakeld, is de back-upaccu bijna leeg en moet deze worden opgeladen. Raadpleeg
het gedeelte Vervier en tijdelijke opslag voor meer informatie over de stappen voor het
opladen van de back-upaccu.
De onderdelen in de afdekking controleren
1. Verwijder het verpakkingsschuim van de binnenkant van de dockafdekking en verwijder de
bovenafdekking van het schuim.
2. Controleer of de doos de drone, de accessoireset, de expansiebouten (onder de
afdichtingsdoos) en de windsnelheidsmeter bevat volgens de inhoudslijst van de doos.
3. Houd de handmatige ontgrendelknop van de dockafdekking ingedrukt, houd de verbinding
tussen de afdekkingsarm en de afdekking vast en trek vervolgens om de linkerafdekking en
vervolgens de rechterafdekking om de beurt te sluiten.
4. Schakel de schakelaar van de back-upaccu uit en sluit de deur van de schakelkast.
• Als er afwijkingen, ontbrekende artikelen of inconsistenties zijn, zorg er dan voor dat u dit
ter plaatse registreert en neem contact op met de leverancier van uw apparaat.
• Zorg ervoor dat u de drone in de originele verpakking verpakt of dat u het uit het dock
haalt voor apart vervoer wanneer u het onverpakte dock vervoert.
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
Het dock installeren
De installatierichting bepalen
Zorg ervoor dat u rekening houdt met de onderstaande factoren voordat u het dock installeert:
• Als er vaak sterke wind in één richting op de installatielocatie optreedt, zorg er dan voor dat
de windsnelheidsmetermodule niet benedenwinds wordt geïnstalleerd, zodat de drone in een
winderige omgeving niet te dicht bij de windsnelheidsmetermodule kan opstijgen en landen.
• Zorg ervoor dat de geïntegreerde oriëntatie van de beveiligingscamera niet in direct zonlicht
staat, anders kan de levensduur en het camerabeeld door de omgeving beïnvloed worden.
• Zorg ervoor dat er geen obstakels zijn die de dockafdekkingen blokkeren.
• Om valse detectie te voorkomen wanneer de drone landt, moet u ervoor zorgen dat er zich
binnen 5 m van het dock geen lichtgekleurde voorwerpen die vergelijkbaar zijn met de vormen
of visuele identificatiemarkeringen op het landingsplatform bevinden, zoals witte rechthoeken,
witte driehoeken en H-patronen.
• Als er meerdere docks op dezelfde locatie zijn geïnstalleerd, moet de afstand tussen elk dock
ten minste 5 m bedragen.
De expansiebouten installeren
• Draag een stofmasker en een veiligheidsbril bij het boren van gaten, om te voorkomen
dat er stof in de keel of in de ogen komt. Let op uw persoonlijke veiligheid wanneer u
elektrisch gereedschap gebruikt.
Bij de volgende installatie-instructies wordt een betonnen basis als voorbeeld gebruikt.
1. Plaats het deksel van de doos met de tekens van de installatiegaten naar boven gericht op de
locatie waar het dock is geïnstalleerd en pas de oriëntatie en positie dienovereenkomstig aan.
2. Lijn de hamerboor (boordiameter Ф 14 mm) uit met de installatiegaten. Houd de hamerboor
verticaal ten opzichte van de grond en boor vier installatiegaten met een diepte van 55-60 mm.
Verwijder na het boren het deksel van de doos en ruim het omringende vuil op om te voorkomen
dat het in het gat valt.
3. Draai de moeren van de vier meegeleverde expansiebouten handvast aan, plaats ze verticaal
in de installatiegaten en tik met een klauwhamer op de bouten totdat de expansiebuizen in de
installatiegaten zijn verdwenen.
4. Schroef de moer, de veerring en de platte ring los nadat u de schroefbout vooraf hebt
vastgedraaid tot deze niet meer draait.
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
De basisbeugels monteren
• Plaats uw handen niet onder de montagebasisbeugel tijdens het afstellen om letsel
te voorkomen als het moeilijk is om de expansiebout uit te lijnen met het gat van de
montagebasisbeugel en de positie van het dock moet worden aangepast.
1. Gebruik een verstelbare sleutel om de vier bouten van de basismontagebeugels te verwijderen.
2. Til het dock voorzichtig op bij de grijs gemarkeerde onderdelen met pijlen in het diagram.
Verplaats het dock naar de installatielocatie, lijn de vier gaten van de montagebasisbeugel uit
met de expansiebouten en plaats deze vervolgens langzaam omlaag. Aanbevolen wordt om
het met ten minste vier personen te dragen. Lees het gedeelte Vervoer en tijdelijke opslag voor
meer informatie over het dragen en optillen van het dock.
3. Plaats de digitale camera horizontaal op de bovenkant van het dock voor meting. Als de helling
groter is dan 5°, gebruik dan metalen pakkingen of andere materialen om de basisbeugel die
omhoog moet worden gebracht te vullen.
4. Installeer de platte sluitring, veerring en moer van de expansiebout achtereenvolgens en draai
de moer vast met een verstelbare sleutel.
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
Installatie van accessoires
• Zorg ervoor dat de statusindicatoren op de dockafdekkingen zijn uitgeschakeld, om
ervoor te zorgen dat het dock is uitgeschakeld voordat u het monteert en aansluit.
De windsnelheidsmetermodule monteren
1. Verwijder de afdekking van de bevestiging van de windsnelheidsmetermodule aan de
bovenkant van de dockafdekking.
2. Gebruik een 2,5 mm inbussleutel om de twee schroeven op de onderkant van de
windsnelheidmetermodule te verwijderen en bewaar ze op de juiste manier, sluit vervolgens de
signaalkabel van het dock aan op de poort op de onderkant van de windsnelheidmetermodule
en draai de schroeven vast.
2. Lijn de windsnelheidsmetermodule uit en steek deze in de bevestiging op de dockafdekking.
Zorg ervoor dat de ultragroothoekcamera van de windsnelheidsmetermodule naar het
landingsplatform is gericht.
3. Draai de vergrendelingshuls van de windsnelheidsmetermodule met de klok mee totdat u
een "klik" hoort om de installatie te voltooien. Zorg ervoor dat de installatiemarkering op
de vergrendelingshuls van de windsnelheidsmetermodule is uitgelijnd met de lijn op de
windsnelheidsmetermodule.
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
Het dock aansluiten
De elektrische aansluiting is bedoeld om de externe kabels aan te sluiten op de schakelkast voor
de aarding van het dock, de voeding en de ethernetaansluiting.
1. Gebruik na het openen van de deur van de schakelkast een 3 mm inbussleutel om de vier
schroeven los te draaien en de plaat van de schakelkast te verwijderen.
2. Leid de geïntegreerde aansluitkabels door de PVC of ribbelbuizen en vervolgens door de
kabelgaten aan de onderkant van de schakelkast. Zorg ervoor dat de externe buisverbindingen
waterdicht zijn.
3. Sluit de aarddraad, voedingskabel en ethernetkabel volgens de volgende vereisten in volgorde
aan op de schakelkast.
1
• Gebruik temperatuurbestendige kabels wanneer het dock in een omgeving met lage
temperaturen wordt geïnstalleerd.
• Zorg ervoor dat de lengte en diameter van de voedingskabel voldoen aan de vereisten
zoals beschreven in het gedeelte Vereisten voor voeding en kabels.
2
A. Aan aarddraad
B. Aan voedingskabel
C. Aan ethernetkabel
A. De aarddraad aansluiten
• Het dock moet goed geaard zijn door aan de onderstaande vereisten te voldoen.
• Controleer vóór installatie of het ontwerp en de constructie van het aardingssysteem
aan de vereisten voldoet. Zorg ervoor dat de aardingsweerstand tussen de aarde en het
aardingssysteem dat is aangesloten op het dock minder dan 10 Ω bedraagt door voor
het meten een aardingsweerstandsmeter te gebruiken.
1. Gebruik een draad met een diameter van 16 mm2 als aarddraad om aarding te maken.*
Zorg ervoor dat de aarddraad niet langer is dan 1 m en dat beide uiteinden zijn voorzien
van aansluitklemmen. Houd de aarddraad zo kort en recht mogelijk, en vermijd kronkels of
verstrengelingen met signaalkabels.
2. Zet een uiteinde van de aardedraad met een 5 mm inbussleutel vast op de aansluitklem van
de aardrail in de schakelkast. Steek een ander uiteinde door het kabelgat, sluit deze aan op de
uitgaande pool van de aardelektrode en zet deze vast met een schroef.
* De kleur van de aarddraad verschilt per land en regio.
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
A
B. De voedingskabel aansluiten
• Alleen zij die in het bezit zijn van de door de lokale afdeling afgegeven certificaten mogen
boven de veiligheidsspanning werken.
• Schakel voor gebruik de hoofdschakelaar in de verdeeldoos uit en hang een bord op om
het inschakelen van de schakelaar te voorkomen.
• Gebruik een multimeter of een spanningstester om de elektriciteit aan het uiteinde van
de voedingskabel te meten. NIET gebruiken met elektrische stroom.
1. Leid de geïntegreerde voedingskabel door het kabelgat aan de onderkant van de schakelkast en
reserveer de juiste lengte voor de aansluiting.
2. Gebruik de zijkniptang om ongeveer 70 mm van de kabelisolatielaag te verwijderen en gebruik
vervolgens de draadstrippers om ongeveer 8 mm van de draadisolatielaag te verwijderen. Steek
de drie draaduiteinden in de pinklemmen en krimp de kabel met een krimptang vast. Omwikkel
en bedek de aansluiting van de kabelisolatielaag en de draadisolatielaag met elektrische tape
tot een lengte van ongeveer 10 mm.
3. Steek de PE- (beschermende aarddraad), N- (neutrale draad), L- (onder spanning staande draad)
aansluitklemmen* van de voedingskabel in volgorde in de AC-ingangspoort en draai ze met een
platte schroevendraaier met een geïsoleerde handgreep vast. Leg ten slotte de voedingskabel
goed en bevestig deze met kabelbinders.
* De kleur van PE-, N- en L-draden verschilt per land en regio. Zorg ervoor dat de drie draden goed en stevig zijn
aangesloten.
10
70
8
PE N L
10
70
PE N L
8
Eenheid: mm
B
• Let erop dat u de draadisolatielaag bij het strippen van de kabelisolatielaag niet beschadigt.
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
C. De ethernetkabel aansluiten
• Installeer een data- en overspanningsbeveiliging in de computerruimte van de gebruiker
en zorg dat deze goed geaard zijn. Raadpleeg het gedeelte Netwerkvereisten voor meer
informatie.
1. Leid de vooraf geïntegreerde ethernetkabel door het kabelgat aan de onderkant van de
schakelkast en reserveer de juiste lengte voor aansluiting.
2. Gebruik de afgeschermde twisted pair-kabel van categorie 5e of hoger en zet deze vast in de
doorvoerconnectoren van categorie 5e door de T568B-bedradingsnorm te volgen. Zorg ervoor
dat het afgeschermde metalen gaas van de kabel is aangesloten op het metalen omhulsel van
de doorvoerconnector, dat het PVC-oppervlak van de kabel effectief in de connector is gestoken
en dat de binnendraad niet blootligt.
3. Steek een uiteinde van de ethernetkabel in de ethernetpoort, leg de kabel vervolgens goed en
maak deze vast met kabelbinders. Zorg ervoor dat het andere uiteinde correct en stevig op het
apparaat in de computerruimte van de gebruiker is aangesloten.
C
• Zorg ervoor dat het netwerk internettoegang met een upstream- en downstreambandbreedte
van meer dan 10 Mbps heeft.
De gaten afdichten
Gebruik het meegeleverde afdichtingsmiddel om de gaten aan de onderkant van de schakelkast
waar de kabels doorheen zijn gegaan af te dichten. Zorg ervoor dat het afdichtmiddel de gaten
volledig bedekt en goed afdicht.
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
Het dock inschakelen
Checklist voor het inschakelen
ChecklistBeschrijving
Aarddraad De twee uiteinden van de aarddraad zijn correct aangesloten en de
schroeven zijn stevig vastgedraaid.
Voedingskabel De aarddraad, neutrale draad en spanningvoerende draad zijn stevig
aangesloten en de draadvolgorde is correct.
De stekkers van de voedingskabel en de aansluitingen zijn stevig vastgedraaid.
De kabels zijn netjes vastgemaakt.
Ethernetkabel De draadvolgorde in de doorvoerconnector is correct in overeenstemming
met de T568B-bedradingsnorm.
Het PVC-oppervlak van de kabel zijn eectief in de connector gestoken en
de binnendraad ligt niet bloot.
De doorvoerconnectors zitten stevig vastin de netwerkpoorten.
Het dock Het dock is correct geïnstalleerd met een kantelhoek van minder dan 5°.
De binnenkant van de schakelkast is schoon en opgeruimd, zonder stof, vuil
of voorwerpen die erin zijn achtergebleven.
Trek de noodstopknoppen aan beide zijden van het dock uit en zorg ervoor
dat ze worden losgelaten.
De omringende
omgeving
Het gebied rond het dock is vrijgemaakt van verpakkingsmaterialen zoals
dozen, piepschuim, plastic en kabelbinders.
Er zijn geen obstakels die de dockafdekkingen blokkeren wanneer ze
worden geopend.
Inschakelen en controleren
1. Nadat u de controlelijst voor inschakelen van het station hebt ingevuld, zet u de
stroomopwaartse hoofdschakelaar in de verdeelkast voor gebruikers aan en gebruikt u een
multimeter om de AC-stroomingang bij de terminals N van het dock (met behulp van het zwarte
meetsnoer) en L (met behulp van het rode meetsnoer) te meten om ervoor te zorgen dat de
spanning aan de vereisten voldoet.
2. Schakel de stroomonderbreker (A), de netvoedingsschakelaar (B) en de schakelaar van de backupaccu (C) in de schakelkast achtereenvolgens in.
3. Binnen 30 seconden moet de schakelkast als volgt worden weergegeven. Anders moet
probleemoplossing worden uitgevoerd.
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
Voorbereiding van de drone
Voorbereiding van de drone
1. Zorg ervoor dat de propellers stevig zijn gemonteerd en niet beschadigd of vervormd zijn,
er geen vreemde voorwerpen in of op de motoren of propellers zitten, de dronearmen
opengeklapt zijn en dat de knoppen van de framearm in de vergrendelde stand naar buiten zijn
gedrukt.
2. Zorg ervoor dat de lenzen van de zichtsystemen, gimbalcamera's, FPV-camera's, het glas van de
infraroodsensoren en de hulplampen schoon zijn en op geen enkele manier geblokkeerd en dat
de beschermende stickers zijn verwijderd.
3. Zorg ervoor dat de waterdichte rubberen poortafdekkingen correct op hun plaats zitten en
goed zijn afgedicht.
4. Zorg ervoor dat de gimbalcamera naar voren is gericht.
De accu installeren en het accuniveau controleren
Plaats twee TB30-accu's. Zorg ervoor dat de accuvrijgaveschakelaars zich in dezelfde positie
bevinden als in het schema.
Druk één keer op de knop van het batterijniveau om het batterijniveau te controleren.
• Verplaats het geconfigureerde dock NIET. Als de locatie verandert, moet het dock
opnieuw worden geconfigureerd.
• Zorg ervoor dat u, om letsel te voorkomen, een veilige afstand van de dockafdekking
bewaart wanneer u de DJI Pilot 2 opent. Druk indien nodig op een van de
noodstopknoppen op het dock om de beweging van de dockafdekking te stoppen.
• Het wordt aanbevolen om de dockafdekking in de app of FlightHub 2 te sluiten wanneer
de drone in het dock wordt geplaatst. Zorg ervoor dat de twee bladen van elke motor in
een hoek van 90° ten opzichte van elkaar staan, om te voorkomen dat de propellers bij
het handmatig sluiten van de dockafdekking breken.
Installatie controleren
1. Gebruik de meegeleverde USB-C-kabel om de USB-C-poort van de afstandsbediening aan te
sluiten op de USB-A-poort van de schakelkast van het dock.
2. Schakel de afstandsbediening in, voer DJI Pilot 2 uit en volg de getoonde installatiestappen.
Controleer elke stap om zeker te zijn van de juiste installatie en aansluiting.
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
Het netwerk van het dock configureren
Voer de netwerkconfiguratie uit volgens de aanwijzingen in de app en de werkelijke
netwerkomstandigheden.
Het dock en de drone verbinden
De drone en het dock zijn vóór levering gekoppeld wanneer ze als een combinatie worden gekocht.
1. Als de drone niet kan worden ingeschakeld vanwege een laag accuniveau, plaats u de drone op
het landingsplatform met de neus van de drone naar de pijl op het landingsplatform gericht en
tikt u vervolgens op de knop Opladen in de app om de drone op te laden.
2. Tik op de knop Koppelen in de app om het dock en de drone te verbinden door de instructies
op het scherm in de app te volgen. Tijdens het koppelingsproces knippert de statusindicator op
de dockafdekkingen langzaam blauw en laat de zoemer een pieptoon horen.
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
Activering
Zorg ervoor dat de drone aan het dock is gekoppeld. Activeer het dock en de drone door de
instructies in de app te volgen.
• De drone en het dock moeten vóór het eerste gebruik worden geactiveerd. Tijdens het
activeren is voor de afstandsbediening een internetverbinding vereist.
De cloudservice configureren
De automatische werking van de dockbundel moet worden uitgevoerd met behulp van de
cloudservice. Koppel het dock en de drone met DJI FlightHub 2 met DJI Pilot 2.
De koppelingscode van het apparaat ophalen
1. Gebruik een computer om https://fh.dji.com te bezoeken en log met een DJI-account in op DJI
FlightHub 2. Klik om een organisatie aan te maken, vul de organisatie-informatie in en klik op de
naam van de aangemaakte organisatie om de organisatiepagina te openen.
2. Klik op Apparaten > Dock > Apparaatbinding zoals weergegeven in het diagram om de
organisatie-ID en apparaatbindingscode te verkrijgen.
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
Koppelen met DJI FlightHub 2
Vul de informatie in DJI Pilot 2 in met het verkregen organisatie-ID en de koppelingscode van het
apparaat om het dock en de drone met DJI FlightHub 2 te koppelen.
• Het kan ook op basis van werkelijke behoeften aan een cloudplatform van derden
worden gekoppeld. Klik op de cloudservice van derden in de vervolgkeuzelijst voor
cloudservice en volg de aanwijzingen in de app om te koppelen.
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
De docklocatie kalibreren
Zorg ervoor dat de ingebouwde RTK-module van het dock nauwkeurige coördinaten kan verkrijgen,
kalibreer de docklocatie om een nauwkeurige absolute positie te verkrijgen.
1. Zorg er vóór de kalibratie voor dat de dockafdekkingen zijn geopend en dat de aandrijfstangen
teruggetrokken zijn. Tik op de knop Dock openen in de app om de dockafdekkingen te openen
en de aandrijfstangen terug te trekken. Verwijder alle objecten van het dock. Zorg ervoor dat
het ingebouwde RTK-antennegebied op het landingsplatform niet bedekt is. Blijf tijdens de
kalibratie uit de buurt van het dock om te voorkomen dat de RTK-antenne wordt geblokkeerd.
2. Aangepaste netwerk-RTK-kalibratie en handmatige kalibratie zijn beschikbaar. Aangepaste
netwerk-RTK-kalibratie wordt aanbevolen om een betere nauwkeurigheid te verkrijgen en de
werking te vereenvoudigen. Zorg ervoor dat de afstandsbediening tijdens de kalibratie een
internetverbinding heeft.
3. Wacht tot de app de kalibratieresultaten weergeeft als geconvergeerd en vastgezet.
• De kalibratiegegevens van de docklocatie zijn een bepaalde periode geldig. Het is niet
nodig om het te kalibreren wanneer het dock opnieuw wordt gestart. Opnieuw kalibreren
is echter wel vereist zodra het dock is verplaatst.
• Nadat de doklocatie is gekalibreerd, kunnen de RTK-positioneringsgegevens van de
drone plotseling veranderen. Dit is normaal.
• Om de nauwkeurigheid van vluchtactiviteiten te garanderen, moet u ervoor zorgen
dat de RTK-signaalbron die tijdens de vlucht wordt gebruikt, overeenkomt met de RTKsignaalbron die tijdens de kalibratie van de doklocatie wordt gebruikt bij het importeren
van vliegroutes met DJI FlightHub 2. Anders kan het werkelijke vluchttraject van de drone
afwijken van de geplande vliegroute, wat kan leiden tot onbevredigende resultaten of
zelfs tot een crash van de drone.
• Wanneer het dock op de afstandsbediening wordt aangesloten en de dockafdekkingen
met DJI Pilot 2 zijn geopend, zorg er dan voor dat u een veilige afstand houdt tot het
bewegingsmechanisme van de dockafdekking om letsel te voorkomen. Druk op een van
de noodstopknoppen op het dock om de beweging van de dockafdekking indien nodig te
stoppen.
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
De alternatieve landingsplaats instellen
Wanneer het dock of de drone defect raakt of door slecht weer van buitenaf wordt beïnvloed, kan
de drone niet op het dock landen, maar kan het wel naar een alternatieve landingsplaats vliegen
en landen. Volg de aanwijzingen in de app om een alternatieve landingsplaats in te stellen, let op
de volgende vereisten:
1. Tik in de app op Alternatieve landingsplaats instellen en volg de aanwijzingen. Zorg ervoor dat
de alternatieve landingsplaats niet te ver weg is, anders heeft dit invloed op de duur van de
vlucht.
2. Stel een redelijke alternatieve routehoogte in om ervoor te zorgen dat er geen obstakels zijn
wanneer de drone van het dock naar de alternatieve landingsplaats vliegt, zodat botsingen
worden voorkomen.
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
De configuratie voltooien
Zorg ervoor dat de aandrijfstangen op het landingsplatform teruggetrokken zijn, dat de koers van
de drone overeenkomt met de pijlmarkering op het landingsplatform en dat de drone op het
landingsplatform is geplaatst; beweeg de twee bladen voor elke motor in een hoek van 90° met
elkaar zoals weergegeven in het diagram om de configuratie te voltooien.
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
Foutopsporing in het dock op locatie gebruiken
Foutopsporing op locatie in DJI Pilot 2 biedt de dockstatus, de dronestatus en activiteiten zoals
het koppelen van de drone, het opladen van de drone en het controleren van het dock en de
aandrijfstangen.
1
4
5
6
2
3
7
1. Dockstatus
Geeft informatie weer zoals de bedrijfstijd, vluchten, aircostatus, ingangsspanning,
binnentemperatuur of vochtigheid, buitentemperatuur, neerslagschaal en windsnelheid. Tik op
Koppelen om de koppelingspagina van de drone en het dock te openen.
2. Dronestatus
Geeft informatie weer zoals de drone zich al dan niet in het dock bevindt, de accutemperatuur
Ondersteunt het bedienen van de dockafdekkingen, aandrijfstangen, dockgeluid- en
lichtalarmen, laadstatus van de drone-accu, in- en uitschakelen van de drone.
4. Informatie over vluchtbeperkingen
Importeert de toegepaste GEO Zone Unlocking License in de app om soepele daaropvolgende
bewerkingen te garanderen.
5. Onderhoudservice
Biedt historische vluchtgegevens om gebruikers te helpen bepalen of onderhoud vereist is.
6. DJI Care Enterprise
Relevante informatie kan worden bekeken als het apparaat is gekoppeld aan DJI Care.
7. Het dock opnieuw configureren
Tik om het dock opnieuw te configureren.
• Controleer of het dock goed werkt voordat u de USB-C-kabel loskoppelt.
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
De afstandsbediening aansluiten als controller B
Nadat deze als controller B op de drone is aangesloten kan de afstandsbediening worden gebruikt
om de drone tijdens de vlucht handmatig te bedienen, om de veiligheid van de vluchttest voor het
dock te waarborgen.
1. Nadat u de USB-C-kabel hebt losgekoppeld, start u DJI Pilot 2 opnieuw op, tikt u op Controller A
op het startscherm en selecteert u om naar Controller B te schakelen.
2. Schakel de drone in, houd de aan/uit-knop op de drone minstens vijf seconden ingedrukt en
wacht tot de afstandsbediening met succes verbinding maakt met de drone.
5 sec
• Ga naar de cameraweergave in DJI Pilot 2, tik om de parameters voor de
vluchtregelaar, het sensorsysteem, de afstandsbediening en de accu in te stellen.
Om ervoor te zorgen dat het dock en de drone goed werken, moet u in DJI FlightHub 2 een
vliegroute aanmaken en een vliegtaak plannen, en vervolgens de vliegtaak starten zodat het dock
de automatische werkingstest kan uitvoeren nadat de dockconfiguratie in de app is voltooid.
Het dock aan een project koppelen
1. Gebruik een computer om https://fh.dji.com te bezoeken en log met een DJI-account in op
DJIFlightHub 2.
2. Klik op Project > + in de projectlijst en vul vervolgens de informatie in om een project aan te
maken.
3. Klik op Apparaten > Dock > Acties > Bewerken zoals weergegeven in het diagram en voeg
het dock toe aan het gespecificeerde project in de vervolgkeuzelijst van het project.
• Klik op Leden om leden toe te voegen en het lidaccount (DJI-account), organisatienamen
en rollen in te vullen.
De vliegroute en het vluchtplan opstellen
• Zorg er bij het plannen van een
vluchtroute in DJI FlightHub 2 voor
dat u de hoogte van de vlucht
controleert. Vlieg voorzichtig.
1. Klik op Project > > > + in de lijst met
vluchtroutes om een vluchtroute aan te
maken, selecteer M30 Series uit de lijst met
drones en laadvermogen en klik vervolgens
op OK.
2. Klik om waypoints en waypoint-acties toe
te voegen, parameters voor vluchtroutes
in te stellen in de vluchtroute-editor en
vervolgens op te slaan en af te sluiten.
3. Klik op > Plan maken om het getoonde
diagram weer te geven. Vul de naam van
het vluchtplan in, selecteer de vluchtroute
en het dock, stel de Plantimer in op
Onmiddellijk, stel de RTH-hoogte in ten
opzichte van het dock en de actie voor
signaalverlies tijdens de vlucht. Klik op OK
om het nieuwe vluchtplan te voltooien.
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
De vluchttaak uitvoeren
• Zorg er tijdens de vluchttest voor dat de afstandsbediening als Controller B op de drone
is aangesloten.
1. Na het uitvoeren van de vluchttaak worden de dockafdekkingen geopend, worden de
aandrijfstangen naar achteren getrokken en stijgt de drone op. De dockafdekkingen worden
gesloten nadat de drone is opgestegen.
2. Klik op Project > Team om het getoonde diagram weer te geven, de status van de vluchttaak
en de waarschuwingsinformatie van het dock en de drone in de linkerkolom te bekijken. Klik
op om het venster met de apparaatstatus te openen en de realtime statusinformatie en
liveweergave van het dock en de drone te bekijken. Bekijk op de kaart de geplande route (in
groen) en het vliegtraject (in blauw) van de drone.
3. Na het voltooien van de vlucht vliegt de drone boven het dock en het dock opent automatisch
de afdekkingen zodat de drone kan landen. Nadat de drone is geland, duwt het dock de
aandrijfstangen naar voren op hun plaats en sluit de afdekking.
4. Nadat de vluchttaak is voltooid, klikt u op om de planbibliotheek te openen, bekijkt u het
aantal mediabestanden in de media-uploadbalk en klikt u op het bijbehorende nummer om
de mediabibliotheek te openen om de mediabestanden te bekijken die tijdens de vlucht zijn
vastgelegd.
• Werk tijdens de vluchttest, zodra de afstandsbediening de controle over de drone heeft,
de Thuisbasis in de app NIET bij, anders kan de drone niet naar het dock terugkeren.
• Raadpleeg de gebruikershandleiding van de dockbundel en de gebruikershandleiding
van de DJI FlightHub 2 voor meer informatie.
Test alternatieve landingsplaats
Druk tijdens de vluchttaak op een noodstopknop om te testen of de drone naar de alternatieve
landingsplaats kan vliegen. Zodra de noodstopknop is ingedrukt, keert de drone na het voltooien
van de vluchttaak terug naar de bovenkant van het dock en vliegt vervolgens op de alternatieve
routehoogte naar de alternatieve landingsplaats. Zorg er tijdens de vluchttest voor dat de
afstandsbediening als Controller B op de drone is aangesloten.
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
Checklist voor vertrek
Controleer de volgende zaken voordat u de locatie verlaat.
De HMS van DJI FlightHub 2 heeft geen abnormaal alarm.
De windsnelheidsmetermodule is stevig gemonteerd en de oriëntatie van de
beveiligingscamera is correct.
Controleer de gegevens van de windsnelheidsmeter die worden weergegeven in DJI
FlightHub 2 door de windsnelheidsmeter te draaien.
Het oppervlak van de regenmeter is vrij van vuil of vreemde voorwerpen.
Controleer de regenmetergegevens die worden weergegeven in DJI FlightHub 2 door zachtjes
op de bovenkant van de regenmeter te tikken.
Het afdichtmiddel bedekt de gaten volledig en dicht de kabels volledig af.
De stroomonderbreker, de netvoedingsschakelaar en de schakelaar van de back-upaccu in
de schakelkast zijn ingeschakeld.
De plaat van de schakelkast is geïnstalleerd.
Het oppervlak van het landingsplatform is vrij van vuil of vreemde voorwerpen.
De drone is correct op het landingsplatform geplaatst.
De waterdichte rubberen poortafdekkingen zijn correct op hun plaats en goed afgedicht.
De lenzen van de zichtsystemen, gimbalcamera's, FPV-camera's, het glas van de
infraroodsensoren en de hulplampen zijn schoon en dat de beschermende stickers zijn
verwijderd.
De aandrijfstangen op het landingsplatform zijn naar voren op hun plek geduwd.
De dockafdekkingen zijn gesloten.
Het dockafdekkingsoppervlak is vrij van vuil of vreemde voorwerpen.
De deur van de schakelkast is gesloten en vergrendeld.
De test van de alternatieve landingsplaats van de drone is voltooid.
Controleer of de GEO Zone Unlocking License in DJI Pilot 2 (indien van toepassing) is
geïmporteerd.
• Als het geïnstalleerde dock gedurende langere tijd buiten wordt gelaten, zorg er dan voor
dat u de drone uit het dock haalt en apart opbergt, en dat u de reserve-accu regelmatig
oplaadt.
De statusindicatoren op de dockafdekkingen worden gebruikt om de huidige dockwerkstatus weer
te geven.
Normale statussen
Knippert witHet dock werkt normaal en de drone is klaar om op te stijgen.
Knippert groenDe drone is van het dock opgestegen en voert een vluchttaak uit.
Waarschuwingsstatussen
Knippert blauw
—
Continu blauw
Knippert rood
Knippert
afwisselend
rood en geel
—
Continu roodHet dock werkt niet goed.
Indicatielampjes schakelkast
De indicatielampjes van de schakelkast worden gebruikt om de huidige status van de
voedingsingang van het dock, de back-upaccu, het ethernet en de draadloze netwerkverbinding
weer te geven.
Het dock en de drone zijn aan elkaar gekoppeld en de zoemer
laat een korte pieptoon horen.
Het dock wordt bijwerkt of gedebugt (inclusief debuggen op
afstand en debuggen op locatie).
De dockafdekkingen bewegen of de drone start of landt en de
zoemer laat een lange pieptoon horen.
Een van de noodstopknoppen op het dock wordt ingedrukt.
Knippert snel blauw Het niveau van de back-upaccu is laag.
Uit
Knippert snel groen
UitEthernet is losgekoppeld.
Knippert snel groen
Uit4G-netwerk is losgekoppeld.
De back-upaccu is vol of levert stroom
aan het dock.
Back-up-accu wordt opgeladen.
De back-upaccu is niet geïnstalleerd of de
schakelaar van de back-upaccu staat uit.
Ethernet is aangesloten en er is
gegevensoverdracht.
4G-netwerk is verbonden en heeft
gegevensoverdracht met het dock.
Page 58
DJI MATRICE 30-SERIE
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
Componenten van het onderste compartiment
Gebruik de driehoekige sleutel om de twee bouten op het landingsplatform los te draaien, houd
de rand van het landingsplatform vast om het op te tillen. Zorg ervoor dat de steunstang het
landingsplatform in een stabiele positie houdt.
Back-upaccu
Airconditioningmodule
Retouropening ventilatie
• Voordat u het landingsplatform sluit, moet u het landingsplatform vasthouden en lichtjes
naar achteren duwen om de steunstang los te maken en vervolgens langzaam te laten
zakken.
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
Ladingen van derden gebruiken
De drone heeft een PSDK-poort waarop een lading van derden kan worden aangesloten en het
dock heeft een ruimte in de afdekking gereserveerd voor de opslag van de lading van derden,
waardoor de gebruiksmogelijkheden van de drone kunnen worden uitgebreid.
Vereisten voor lading van derden
• Het installeren van een lading van derden zal de vluchttijd verkorten en de windweerstand van
de drone verminderen. Zorg ervoor dat u de lading naar behoefte installeert.
• De lading van derden moet het beschermingsvermogen van IP43 of hoger hebben zodat de
werkstabiliteit en de levensduur van de drone niet afnemen.
• De kabelconnector van de lading van derden die op de drone wordt aangesloten, moet voorzien
zijn van een waterdichte rubberen ring.
• Ga naar https://developer.dji.com/payload-sdk/ voor meer informatie over SDKontwikkeling.
Vereisten voor installatie
• Om de stabiliteit van de drone te kunnen garanderen, moet u de officiële originele PSDKmontagebeugel van DJI gebruiken en de lading van derden op de juiste manier volgens de
gebruikershandleiding monteren. Ga voor meer informatie over de PSDK-montagebeugel naar
https://www.dji.com/matrice-30/downloads.
• De grootte van de gereserveerde opslagruimte in de dockafdekking is 150 mm × 150 mm ×
100mm (lengte × breedte × hoogte). De ading van derden mag niet hoger zijn dan 80 mm,
rekening houdend met de hoogte van de PSDK-montagebeugel.
• Na de installatie van de lading moet u ervoor zorgen dat de lading van derden het zichtsysteem
van de drone niet blokkeert om te voorkomen dat de prestaties van de obstakeldetectie nadelig
worden beïnvloed.
Installatie- en configuratiehandleiding dockbundel
Vereisten voor aansluiting
De lading van derden wordt op de PSDK-poort van de drone aangesloten door de connector
met waterdichte rubberen ring te plaatsen. Sluit zo nodig de PSDK-poort van de drone af. Zoals
hieronder weergegeven.
• Zorg ervoor dat u de poort goed afsluit. Als de poort niet goed wordt afgesloten en er
water in de drone lekt, zal de vliegveiligheid ernstig in gevaar komen.
Kan geen alternatieve
landingsplaats voor de drone
instellen.
Het dock kan geen verbinding
met DJI FlightHub 2 maken.
De Live-knop op DJI FlightHub 2
is grijs en kan niet worden
aangeklikt.
Het dock kan geen verbinding
maken met het Ethernet.
1. Het dock heeft geen locatiegegevens omdat de
RTK van het dock de satellietpositionering niet
heeft voltooid.
2. De drone is te dicht bij of te ver van het dock
geplaatst.
3. De drone heeft geen locatie-informatie als gevolg
van obstructie.
4. De RTK-positie van de drone is niet vast.
5. De videotransmissie tussen de drone en het dock
is losgekoppeld.
1. De organisatie-ID of koppelingscode van de DJI
FlightHub 2 is onjuist.
2. Het dock is losgekoppeld van het netwerk.
3. Het dock heeft een fout.
De windsnelheidsmeter is niet aangesloten.
1. Netwerkverbinding heeft een fout.
2. Er is een fout opgetreden in de configuratie van
het docknetwerk.
3. Het dock heeft een fout.
1. Zorg ervoor dat de RTK van het dock de satellietpositionering
heeft voltooid door deze in DJI Pilot 2 te bekijken.
2. Zorg ervoor dat de afstand tussen de drone en het dock
correct is volgens de aanwijzingen in de app en dat de afstand
5-50 m moet zijn.
3. Zorg ervoor dat er zich bij het instellen van de alternatieve
landingsplaats geen obstakels rond de drone bevinden.
4. Wacht tot de RTK-positie van de drone is vastgesteld.
5. Zorg ervoor dat de videotransmissie tussen de drone en het
dock is verbonden.
1. Zorg ervoor dat de organisatie-ID en koppelingscode correct
zijn ingevuld (let op: ze zijn hoofdlettergevoelig)
2. Controleer of de netwerkverbinding met het dock goed werkt.
Sluit de netwerkkabel aan op de computer om te controleren
of deze toegang heeft tot internet.
3. Neem voor reparatie contact op met een door DJI
geautoriseerde serviceprovider.
1. Zorg ervoor dat de aansluiting van de windsnelheidsmeter
betrouwbaar is.
1. Zorg ervoor dat de netwerkverbinding normaal is en dat de
draadvolgorde in de doorvoerconnector correct is.
2. Zorg ervoor dat de netwerkconfiguratie correct is. Als
een statisch IP-adres is ingesteld, stelt u de DNS-service
tegelijkertijd in op statisch. Anders leidt dit tot een storing in
de netwerkverbinding.
3. Neem voor reparatie contact op met een door DJI
geautoriseerde serviceprovider.