Het copyright voor dit document rust bij DJI, met alle rechten voorbehouden. Tenzij
anderszins toegestaan door DJI, komt u niet in aanmerking om het document of enig deel
van het document te gebruiken noch om anderen toe te staan deze te gebruiken door
het document te reproduceren, over te dragen of te verkopen. Gebruikers mogen dit
document en de inhoud ervan alleen raadplegen als gebruiksaanwijzing voor DJI UAV. Het
document mag niet voor andere doeleinden worden gebruikt.
Zoeken naar trefwoorden
Zoek op trefwoorden als Gezichtsveld en Monteren om een onderwerp te vinden. Als
u Adobe Acrobat Reader gebruikt om dit document te openen, druk dan op Ctrl+F
(Windows) of Command+F (Mac) om een trefwoord in te vullen en een zoekopdracht
te starten.
Naar een onderwerp navigeren
Bekijk de volledige lijst van onderwerpen in de inhoudsopgave. Klik op een onderwerp
om naar dat hoofdstuk te navigeren.
Dit document afdrukken
Dit document ondersteunt afdrukken met hoge resolutie.
DJITM biedt gebruikers instructievideo's en de volgende documenten.
1. Veiligheidsrichtlijnen
2. Beknopte installatiehandleiding
3. Handleiding voor installatie en instelling
4. Gebruikershandleiding
Het wordt aanbevolen om ook alle instructievideo's veiligheidsrichtlijnen te lezen voordat
u voor het eerst aan de slag gaat. Bereid u voor op de installatie van het dock en de eerste
vlucht door de beknopte installatiehandleiding te lezen. Raadpleeg de handleiding voor
installatie en instelling en deze gebruikershandleiding voor meer informatie.
• DJI Dock moet worden geïnstalleerd en ingesteld door een geautoriseerde
dienstverlener. Ongeautoriseerde installatie en set-up kan leiden tot
veiligheidsrisico's. Neem contact op met DJI Support voor meer informatie over
geautoriseerde dienstverleners.
DJI Assistant 2 downloaden
Download en installeer DJI ASSISTANTTM 2 (Enterprise-serie) via de onderstaande link:
https://www.dji.com/dock/downloads
Instructievideo's
Ga naar het onderstaande adres of scan de QR-code om de instructievideo's te bekijken,
waarin u kunt zien hoe u het product veilig kunt gebruiken.
https://www.dji.com/dock/video
• De bedrijfstemperatuur van DJI Dock is -35 °C tot 50 °C en de die van de
drone is -20 °C tot 50 °C. Beide producten voldoen NIET aan de standaard
bedrijfstemperatuur voor militaire toepassingen van -55 °C to 125 °C, die vereist
is om een grotere omgevingsvariabiliteit te doorstaan. Gebruik de producten op
de juiste manier en alleen voor toepassingen die voldoen aan de vereisten die
binnen die klasse voor het bereik van de bedrijfstemperatuur gelden.
In dit hoofdstuk maakt u kennis met de Dockbundel. Ook
wordt hier een overzicht van de onderdelen van het dock
en de drone gegeven.
Kenmerken van het product
Inleiding
DJITM Dock is een automatisch platform voor onbemande bediening met een sterk
geïntegreerd ontwerp, inclusief een camera met ultra-groothoek, windsnelheidsmeter,
neerslagmeter, communicatieantennes, RTK-module en UPS-voeding. DJI Dock kan zich
zeer goed aanpassen aan elke omgeving. Met een ingebouwde bliksembeveiliging en een
beschermingsniveau van IP55 (zie de IEC 60529-norm) kan DJI Dock zelfs in veeleisende
klimaten werken. Het langste onderhoudsinterval is zes maanden
geleverd met een snellaadmodule en TEC-airconditioner, waardoor de accu binnen korte
tijd kan afkoelen. Het duurt ongeveer 25 minuten
laden. En de actieradius is tot 7 km.
[3]
Eén DJI Dock weegt minder dan 105 kg en heeft een
[2]
om de accu van 10% tot 90% op te
afmeting kleiner dan 1 vierkante meter. Ook kan hij snel geïnstalleerd en geconfigureerd
worden.
De DJI MATRICE
TM
30-serie (M30/M30T) Dock-versie is uitgerust met een vluchtbesturingssysteem
met meerdere redundanties, een systeem met 6 richtingen en positionering
performance belasting met meerdere camera's en een nieuwe FPV-nachtvisie-camera,
Return to Home en obstakeldetectie. De drone heeft een maximale vliegtijd van ongeveer
40 minuten.
[5]
DJI FlightHub 2 is een cloudgebaseerd platform voor het beheer van drone-taken,
waarmee gebruikers vliegroutes kunnen plannen, vluchttaakplannen kunnen instellen,
livestreams kunnen bekijken, mediabestanden kunnen uploaden en downloaden, en op
afstand fouten kunnen opsporen. Hij kan ook samenwerken met DJI Dock en de Matrice
30-serie Dock-versie drone, om onbemande operaties uit te voeren. Zodoende kan een
efficiënt beheer van vluchttaken en het apparaat kan worden verwezenlijkt.
[1] Afhankelijk van de omgevingsomstandigheden en de frequentie van DJI Dock-operaties,
wordt aanbevolen om het onderhoud om de zes maanden of minder uit te voeren.
[2] Gemeten bij een temperatuur van 25 °C. Naarmate de temperatuur stijgt, neemt de koeltijd
van de accu toe en wordt de uitvaltijd verlengd.
[3] Gemeten in omgevingen zonder transmissie of signaalinterferentie, en windsnelheden
<4 m/s, waar de drone een vluchtsnelheid heeft van 15 m/s en 20% accu behoudt als
veiligheidsbuffer voor het landen.
[4] Het zichtsysteem en infrarooddetectiesysteem worden beïnvloed door omgevingsomstandigheden.
Raadpleeg het gedeelte Zichtsysteem en infrarooddetectiesysteem voor meer informatie.
[5] Gemeten in een windloze omgeving met een constante vliegsnelheid van 10 m/s. Dit mag
alleen ter referentie worden gebruikt. De werkelijke gebruikstijd kan variëren afhankelijk
van de omgeving, de vluchtmodus en het gebruik van accessoires.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
Belangrijkste functies
Geautomatiseerde bewerkingen: Dankzij het krachtige aanpassingsvermogen kan DJI
Dock in veeleisende omgevingen werken. DJI Dock kan ook samenwerken met Matrice
30-serie Dock-versie drone, om automatische vluchttaken uit te voeren, de accu op
te laden en te beheren, de temperatuur en vochtigheid te regelen en onbemande
handelingen te verrichten.
Nauwkeurige positionering en vlucht: De interne RTK-module van DJI Dock kan een dualband multi-modus GNSS-signaal ontvangen, waardoor zeer nauwkeurige gegevens voor
plaatsbepaling op de centimeter kunnen worden geleverd. Nauwkeurig vliegen en landen
kan worden bereikt wanneer hij het Matrice 30-serie Dock-versie drone wordt gebruikt.
Videotransmissie: De Matrice 30-serie Dock-versie drone is uitgerust met O3 Enterprisetechnologie (OCUSYNCTM 3.0 Enterprise) voor langeafstandstransmissie, waardoor
gebruikers kunnen beschikken over een verbeterde transmissiekwaliteit en veiliger
kunnen vliegen in complexe omgevingen.
Cloudbeheer: DJI FlightHub 2 ondersteunt de planning van vluchttaken en het
apparaatbeheer van het dock. Gebruikers kunnen vluchttaakplannen instellen op basis
van actuele behoeften. De drone zal automatisch opstijgen volgens vooraf ingestelde
taakplannen, en de mediabestanden worden automatisch geüpload naar DJI FlightHub
2. Tijdens het werk kunnen livestreams en realtime informatie over het apparaat op
afstand worden bekeken om het werkterrein te controleren. Gebruikers kunnen ook de
bedieningsstatus van het dock en de drone bekijken en fouten op afstand opsporen,
waardoor het apparaat gemakkelijker beheerd kan worden.
[1] De coördinaten van het dock moeten gekalibreerd worden om zo een nauwkeurige
absolute positie te verkrijgen wanneer het dock geconfigureerd wordt.
[2] Raadpleeg voor meer informatie de gebruikershandleiding voor DJI FlightHub 2, die u kunt
downloaden van de officiële DJI-website: https://www.dji.com/flighthub-2/downloads
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
2323
25
26
27
2
8
29
24
3030
31
32
32
33
23. Achterwaarts zichtsysteem
24. Achterwaarts
infrarooddetectiesysteem
25. Ventilatieopening
26. TB30 Intelligent Flight Battery
27. Ledlampjes voor accuniveau
Achteraanzicht
28. Knop voor accuniveau
29. Accu vergrendelen/ontgrendelen
30. Neerwaarts zichtsysteem
31. Neerwaarts infraroodsensorsysteem
32 Onderste hulplicht
33. Omlaag gericht baken
Onderaanzicht
• Demonteer het product NIET zonder hulp van een erkende DJI-dealer (met
uitzondering van onderdelen die volgens deze handleiding door gebruikers
mogen worden gedemonteerd). U loopt anders het risico dat de garantie vervalt.
DJI RC Plus-afstandsbediening
De afstandsbediening DJI RC Plus kan worden gebruikt om het dock te configureren en
te fouten op te sporen. De afstandsbediening kan voor handmatige vluchtbesturing
ook als afstandsbediening B aan de drone gekoppeld worden. Raadpleeg het hoofdstuk
Afstandsbediening B voor meer informatie.
Dit hoofdstuk geeft u informatie over
de naleving van de regelgeving, de
vluchtomgeving en de vereisten voor
draadloze communicatie. Ook geeft
het een inleiding tot de bediening van
afstandsbediening B en de checklist
voor de vluchttest.
Vliegveiligheid
Naleving van de regelgeving
1. NIET gebruiken in de nabijheid van bemande drones. Wees GEEN stoorzender van
bemande vliegtuigen. Wees alert en zorg ervoor dat er zich geen andere drones in het
operationele luchtruim bevinden.
2. Vlieg NIET met de drone in gebieden waar grote evenementen worden gehouden,
inclusief maar niet beperkt tot sportevenementen en concerten.
3. Vlieg NIET met de drone in gebieden waar dit verboden is door de lokale wetgeving.
Verboden gebieden zijn luchthavens, nationale grenzen, grote steden en dichtbevolkte
gebieden, locaties van grote gebeurtenissen, gebieden waar noodsituaties hebben
plaatsgevonden (zoals bosbranden) en locaties met gevoelige structuren (zoals
kerncentrales, elektriciteitscentrales, waterkrachtcentrales, correctiefaciliteiten, zwaar
bereisde wegen, overheidsfaciliteiten en militaire zones).
4. Vlieg met de drone NIET boven de toegestane hoogte. Gebruik de drone NIET om
illegale of gevaarlijke goederen of ladingen te vervoeren.
5. Zorg ervoor dat u de aard/het soort van uw vliegactiviteit begrijpt (zoals voor
recreatieve doeleinden, voor openbaar gebruik of voor commercieel gebruik) en
dat u voorafgaand aan de vlucht de vereiste goedkeuringen en toestemmingen
van de betreffende overheidsinstellingen verkregen hebt. Raadpleeg uw lokale
toezichthouders voor alle uitgebreide definities en specifieke vereisten. Voor op
afstand bestuurde drones kan in bepaalde landen en regio's een verbod gelden voor
het uitvoeren van commerciële activiteiten. Controleer en volg alle lokale wetten en
verordeningen voordat u gaat vliegen, aangezien deze regels kunnen afwijken van de
hier vermelde regels.
6. Respecteer de privacy van anderen wanneer u de camera gebruikt. Voer GEEN
surveillance-activiteiten uit zoals beeldregistratie, geluidsopnamen of video-opnamen
maken van personen, entiteiten, evenementen, voorstellingen, tentoonstellingen of
eigendommen zonder vergunning of wanneer er een verwachting van privacy bestaat,
zelfs indien de afbeelding of video slechts wordt vastgelegd, of indien het geluid
slechts wordt opgenomen, voor persoonlijk gebruik.
7. Houd er rekening mee dat het maken van beelden en video's van evenementen,
optredens, tentoonstellingen of commerciële eigendommen door middel van een
camera in bepaalde gebieden in strijd kan zijn met het auteursrecht of andere
wettelijke rechten, zelfs als het beeld of de video voor persoonlijk gebruik opgenomen
wordt.
8. Gebruik dit product NIET voor illegale of ongepaste doeleinden zoals spionage,
militaire operaties of ongeoorloofde onderzoeken. Begeef u niet op het privéterrein
van anderen. Gebruik dit product NIET om anderen te belasteren, te misbruiken,
lastig te vallen, te stalken, te bedreigen of om op enigerlei andere wijze de rechten
van anderen te schenden zoals privacy- en publiciteitsrechten.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
Vereisten voor omgeving en draadloze communicatie
1. Voer met de drone GEEN vlucht uit bij slechte weersomstandigheden, waaronder
harde wind (snelheden van meer dan 12 m/s), zandstormen, sneeuw, regen, smog,
hagel, bliksem, tornado's of orkanen.
2. Vermijd obstakels, drukte, bomen en water (aanbevolen hoogte is ten minste 3 m
boven water).
3. Wees zeer alert als u in de buurt vliegt van gebieden met magnetische of
radiostoringen. Het wordt aanbevolen om tijdens de vluchttests de afstandsbediening
in te stellen als afstandsbediening B. Let goed op de kwaliteit van de video-overdracht
en de signaalsterkte op DJI Pilot 2. Bronnen van elektromagnetische interferentie
omvatten, maar zijn niet beperkt tot: hoogspanningslijnen, grote onderstations
of mobiele basisstations en zendmasten. De drone kan zich vreemd gedragen of
onbestuurbaar worden wanneer deze in gebieden met te veel interferentie vliegt.
Keer terug naar het dock, land de drone en maak toekomstige taakplannen totdat de
vluchttest stabiel is.
4. Gebruik de drone in open gebieden. Hoge gebouwen, stalen constructies, bergen,
rotsen of hoge bomen kunnen invloed hebben op de nauwkeurigheid van het GNSS
en blokkeren mogelijk het videotransmissiesignaal.
5. Voorkom verstoring tussen het dock en andere draadloze apparatuur. Het wordt
aanbevolen om wifi- en Bluetooth-apparaten in de buurt uit te schakelen.
6. De prestaties van de drone en de accu zijn beperkt wanneer u op grote hoogtes vliegt.
Vlieg voorzichtig.
7. Gebruik de drone of het dock NIET in een omgeving met gevaar voor brand of
explosie.
8. Gebruik het dock en de drone alleen voor toepassingen alleen binnen het
bedrijfstemperatuurbereik. De bedrijfstemperatuur van het dock is -35 °C tot 50 °C
en de bedrijfstemperatuur van de drone is -20 °C tot 50 °C. In omgevingen met lage
temperaturen moet worden gecontroleerd of de dockafdekking en de drone bedekt
zijn met sneeuw en ijs, en of de propellers bevroren zijn met behulp van de livestream
van de dockcamera.
9. Zorg ervoor dat u voor de vlucht een alternatieve landingsplaats instelt. De drone zal
naar de alternatieve landingsplaats vliegen wanneer de omstandigheden in het dock
niet geschikt zijn om te landen. Volg de instructies in DJI Pilot 2 om een alternatieve
landingsplaats in te stellen bij het configureren van het dock. Er moet een duidelijk
bord worden opgesteld in de buurt van de alternatieve landingsplaats. Zorg ervoor
dat het gebied binnen de straal van vijf meter van de alternatieve landingsplaats vrij is
van obstakels.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
Vluchtbeperkingen en ontgrendelen
GEO (Geospatial Environment Online)-systeem
Het Geospatial Environment Online (GEO)-systeem van DJI is een wereldwijd
informatiesysteem dat realtime informatie biedt over vluchtveiligheids- en
beperkingsupdates en voorkomt dat UAV's in beperkte luchtruimen vliegen. Onder
uitzonderlijke omstandigheden kunnen beperkte gebieden worden ontgrendeld om
vliegen toe te staan. Daarvoor moet de gebruiker een ontgrendelingsverzoek indienen
op basis van het huidige beperkingsniveau in het beoogde vluchtgebied. Het GEOsysteem voldoet mogelijk niet volledig aan de lokale wet- en regelgeving. Gebruikers
zijn verantwoordelijk voor hun eigen vliegveiligheid en moeten de lokale autoriteiten
raadplegen over de relevante wettelijke en reglementaire vereisten voordat ze verzoeken
om een vlucht in een beperkt gebied te ontgrendelen.
GEO-zones
Het GEO-systeem van DJI geeft veilige vluchtlocaties aan, biedt risiconiveaus en
veiligheidsmededelingen voor individuele vluchten en biedt informatie over beperkte
luchtruimtes. Alle gebieden met beperkte vluchten worden GEO-zones genoemd,
die verder zijn onderverdeeld in zones met beperkte toegang, autorisatiezones,
waarschuwingszones, verbeterde waarschuwingszones en hoogtezones. GEO-zones
omvatten, maar zijn niet beperkt tot, luchthavens, locaties van belangrijke gebeurtenissen,
gebieden waar zich noodsituaties hebben voorgedaan (zoals bosbranden), kerncentrales,
correctiefaciliteiten, overheidsfaciliteiten en militaire zones. Gebruikers kunnen in DJI
FlightHub 2 realtime GEO-informatie bekijken.
Standaard beperkt het GEO-systeem vluchten naar of opstijgen binnen zones die
veiligheids- of beveiligingsproblemen kunnen veroorzaken. Een GEO-zonekaart met
uitgebreide informatie over GEO-zones over de hele wereld is beschikbaar op de officiële
DJI-website: https://fly-safe.dji.com/nfz/nfz-query.
De instellingen en waarschuwingen van DJI voor activiteiten binnen GEO-zones zijn
alleen bedoeld om de gebruiker te helpen bij het waarborgen van de vliegveiligheid
en garanderen NIET dat alle lokale wet- en regelgeving volledig wordt nageleefd. Voor
elke vluchttaak is de gebruiker verantwoordelijk voor het inwinnen van advies over de
relevante lokale wetten, voorschriften en vereisten, en voor de veiligheid van zijn eigen
drone.
Vluchtbeperkingen in GEO-zones
De volgende sectie beschrijft in detail de vluchtbeperkingen voor de bovengenoemde
GEO-zones.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
GEO-zoneVliegbeperkingScenario
UAV's mogen niet vliegen
in restrictiezones. Als u
Restrictiezones
(Rood)
toestemming heeft gekregen
om in een restrictiezone
te vliegen, ga dan naar
https://fly-safe.dji.com/unlock
of neem contact op met
De drone kan niet opstijgen en
er verschijnt een prompt in DJI
FlightHub 2 wanneer de vliegroute
door de verboden gebieden vliegt.
flysafe@dji.com om de zone te
ontgrendelen.
De drone kan niet opstijgen en
er verschijnt een prompt in DJI
FlightHub 2 wanneer de vliegroute
door de autorisatiezones vliegt.
Om in een autorisatiezone te
vliegen, moet de gebruiker een
verzoek tot ontgrendeling van de
licentie indienen en de licentie
Autorisatiezones
(Blauw)
De drone kan niet opstijgen
in een autorisatiezone,
tenzij hij toestemming
krijgt om in het gebied te
vliegen.
synchroniseren met het dock in de
DJI Pilot 2-app.
Waarschuwingszones
(geel)
Geavanceerde
waarschuwingszones
De drone kan in de zone
vliegen.
De drone kan in de zone vliegen.
Bekijk GEO-informatie in DJI
FlightHub 2 en blijf alert.
(oranje)
De drone kan niet opstijgen en
Hoogtezones (grijs)
De hoogte van de drone is
beperkt wanneer u binnen
een hoogtezone vliegt.
er verschijnt een melding in DJI
FlightHub 2 wanneer de geplande
vluchthoogte de maximale hoogte
van de drone overschrijdt.
Zorg er bij het aanmaken van een vluchttaak in de bibliotheek voor taakplannen
voor, dat de geselecteerde vliegroute niet door GEO-zones loopt en dat de RTHhoogte en de hoogte van de vliegroute ten minste 5 m onder de hoogtelimiet
liggen. Het wordt aanbevolen dat de vliegroute een horizontale afstand van ten
minste 20 m tot de GEO-zone aanhoudt.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
Bufferzone
Bufferzones voor beperkte zones/autorisatiezones: om te voorkomen dat de drone
per ongeluk in een beperkte of autorisatiezone vliegt, creëert het GEO-systeem een
bufferzone van ongeveer 20 meter breed buiten elke beperkte en autorisatiezone.
Zoals getoond in de onderstaande afbeelding, kan de drone alleen opstijgen en landen
uit de buurt van een beperkte of autorisatiezone als het zich binnen de bufferzone
bevindt. De drone kan niet naar de beperkte of autorisatiezone vliegen tenzij een
ontgrendelingsverzoek is goedgekeurd. De drone kan na het verlaten van de bufferzone
niet terugvliegen naar de bufferzone.
Bufferzones voor hoogtezones: buiten elke hoogtezone wordt een bufferzone van
ongeveer 20 meter breed ingesteld. Zoals in de onderstaande afbeelding te zien is, zal
de drone bij het naderen van de bufferzone van een hoogtezone in horizontale richting
de vliegsnelheid geleidelijk verminderen en buiten de bufferzone zweven. Wanneer de
drone de bufferzone van onderen in verticale richting nadert, kan het stijgen en dalen of
wegvliegen van de hoogtezone. De drone kan niet naar de hoogtezone vliegen. De drone
kan na het verlaten van de bufferzone niet in een horizontale richting terugvliegen naar
de bufferzone.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
GEO-zones ontgrendelen
Om aan de behoeften van verschillende gebruikers te voldoen, biedt DJI twee
ontgrendelingsmodi: zelfontgrendeling en aangepaste ontgrendeling. Gebruikers kunnen
een verzoek indienen op de website van DJI Fly Safe.
Zelfontgrendelen is bedoeld voor het ontgrendelen van autorisatiezones. Om SelfUnlocking te voltooien, moet de gebruiker een verzoek tot ontgrendeling indienen via de
DJI Fly Safe-website op https://fly-safe.dji.com/unlock Zodra het verzoek tot ontgrendeling
is goedgekeurd, kan de gebruiker de ontgrendelingslicentie synchroniseren met het
dock met behulp van de DJI Pilot 2-app en de zone ontgrendelen. De gebruiker kan een
ontgrendelde periode aanwijzen waarin meerdere vluchten kunnen worden uitgevoerd.
Aangepaste ontgrendeling is afgestemd op gebruikers met speciale vereisten. Het
wijst door de gebruiker gedefinieerde aangepaste vluchtgebieden aan en biedt
vluchtmachtigingsdocumenten die specifiek zijn voor de behoeften van verschillende
gebruikers. Deze ontgrendelingsoptie is beschikbaar in alle landen en regio's en kan
worden aangevraagd via de DJI Fly Safe-website op https://fly-safe.dji.com/unlock.
Ga voor meer informatie over ontgrendelen naar https://fly-safe.dji.com of neem contact
op met flysafe@dji.com.
Maximale hoogte- en afstandsbeperkingen
De maximale vlieghoogte beperkt de vlieghoogte van een drone, terwijl de maximale
vliegafstand de vliegradius van een drone rond het dock beperkt. Voor verbeterde
vliegveiligheid kunnen deze limieten met behulp van de DJI FlightHub 2 worden ingesteld.
De maximale vlieghoogte is standaard 120 m. Vlieg op lagere hoogtes dan de maximale
hoogte in overeenstemming met alle plaatselijke wetten en voorschriften.
* Beperkingen ten aanzien van de vluchthoogte variëren per regio. Vlieg NIET boven de
maximale hoogte die in de lokale wet- en regelgeving is bepaald.
*
Max. hoogte
Startpunt
Max. radius
Hoogte van de drone
wanneer ingeschakeld
Startpunt niet handmatig bijgewerkt tijdens de vlucht
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
VliegbeperkingenDJI FlightHub 2 prompt
Max. hoogteDe hoogte van de drone mag
de ingestelde waarde in DJI
FlightHub 2 niet overschrijden.
Max. afstandDe rechte afstand van de drone
tot het startpunt mag niet groter
zijn dan de max. vliegafstand die
is ingesteld in DJI FlightHub 2.
• De drone kan niet opstijgen als het GNSS-signaal zwak is.
• Laat de drone om veiligheidsredenen NIET dicht in de buurt van vliegvelden,
snelwegen, treinstations, treinsporen, stadscentra of andere gevoelige gebieden
vliegen.
De hoogte van de vliegroute
overschrijdt de maximale hoogte,
het dock kan geen vluchttaak
uitvoeren.
Vluchtrouteafstand overschrijdt
maximale afstand, het dock kan
geen vluchttaak uitvoeren.
Afstandsbediening B
De afstandsbediening DJI RC Plus kan als controller B aan de drone worden gekoppeld.
Tijdens vluchttests ter plaatse kan de afstandsbediening de controle overnemen en
de vlucht handmatig regelen. Nadat de afstandsbediening de controle heeft gekregen,
houdt u de RTH-knop op de afstandsbediening ingedrukt en zal de drone terugkeren
naar het dock.
Koppelen van de afstandsbediening B
Het dock is al aan de drone gekoppeld wanneer deze samen in de dockbundel worden
aangeschaft. Koppel de afstandsbediening aan de drone als afstandsbediening B volgens
de onderstaande stappen:
1. Schakel de afstandsbediening en de drone in.
2. Open DJI Pilot 2, tik op Controller A > Schakel over naar Controller B.
3. Houd de aan-uitknop van de drone minstens 5 seconden ingedrukt.
4. Als het koppelen is gelukt, geeft de afstandsbediening twee pieptonen.
Controle overnemen met afstandsbediening B
1. Om controle over de drone te krijgen, drukt u linksboven op de afstandsbediening
op de drone-controleknop en vervolgens op de oranje pauzeknop rechtsboven om de
vlucht handmatig te regelen.
2. Tik op
controle te krijgen over de gimbalcamera.
in de rechterbovenhoek van de gimbalcameraweergave in DJI Pilot 2 om
2023 DJI. Alle rechten voorbehouden.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
• Zorg ervoor dat u eerst het dock aan de drone koppelt en vervolgens aan
afstandsbediening B.
• De afstandsbediening is niet inbegrepen in de Matrice 30-serie Dockbundel. Let
op de vliegveiligheid bij handmatige besturing met de afstandsbediening. Ga
naar https://www.dji.com/cn/matrice-30/downloads, en lees, begrijp en volg de
instructies in de disclaimer en veiligheidsrichtlijnen en de gebruikershandleiding.
• Werk het Startpunt NIET bij nadat u de controle heeft gekregen. Anders kan de
drone niet naar het dock terugkeren.
Bediening van het dock en de afstandsbediening
1. De controle over de drone is onafhankelijk van de controle over de gimbalcamera.
De bedieningssticks worden gebruikt voor het bedienen van de gimbal als de
afstandsbediening alleen controle heeft over de gimbalcamera. Wanneer de
afstandsbediening volledige controle heeft, worden de bedieningssticks gebruikt
voor het besturen van de drone en de draaiknoppen voor het aanpassen van de
gimbalbeweging.
2. Standaard krijgt het dock dat met de drone is verbonden de controle over zowel de
drone als de gimbalcamera, terwijl de afstandsbediening geen controle krijgt.
3. Alleen de afstandsbediening met drone-besturing kan worden gebruikt om RTH
te starten of te annuleren. Alleen de afstandsbediening met besturing van de
gimbalcamera kan worden gebruikt om de relevante instellingen voor de gimbal, de
camera en om mediabestanden te downloaden of af te spelen.
4. Het dock neemt voor elke vluchttaak automatisch de controle van de drone over. Er
zal een mechanisme voor controleoverdracht geactiveerd worden als het dock of de
afstandsbedieningen wordt losgekoppeld van de drone. Wanneer dit gebeurt, zal de
besturing overgaan naar de besturing die nog steeds verbonden is met de drone. Als
het dock wordt losgekoppeld van de drone, ontvangt de andere afstandsbediening
een melding dat de gebruiker de besturing van de drone handmatig kan overnemen.
Als de piloot van de afstandsbediening ervoor kiest de controle over de drone niet
over te nemen, zal de drone automatisch de actie voor signaalverlies uitvoeren.
Ook wanneer de piloot van de aangesloten afstandsbediening binnen een bepaalde
periode geen van beide opties kiest, zal de drone de actie voor signaalverlies
uitvoeren.
5. Als de losgekoppelde afstandsbediening tijdens de vlucht opnieuw verbinding maakt
met de drone, wordt de vorige controle niet hervat en heeft deze standaard geen
controle over een apparaat.
6. RTH kan niet worden geactiveerd in DJI FlightHub 2 nadat afstandsbediening B de
controle heeft gekregen. Als afstandsbediening B van de drone wordt losgekoppeld
(bijvoorbeeld wanneer de afstandsbediening wordt uitgeschakeld of het videosignaal
wegvalt) zal het dock automatisch de controle over de drone overnemen. De drone
kan de lopende vluchttaak voortzetten.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
7. Als de afstandsbediening tijdens een vluchttaak in de N-modus de controle krijgt, zal
de drone de vluchttaak voortzetten. Als de vluchtmodus wordt overgeschakeld naar
een andere modus, wordt de vluchttaak onderbroken en wordt RTH geactiveerd.
Als de afstandsbediening in een andere vluchtmodus de controle krijg, wordt de
vluchttaak onderbroken en wordt RTH geactiveerd.
8. De afstandsbediening kan worden gebruikt om het vluchtbesturingssysteem,
het sensorsysteem en andere instellingen voor de drone te wijzigen. Raadpleeg
voor meer informatie over de Drone-instellingen het gedeelte Het gebruik van de
afstandsbediening.
9. Zowel de firmware van het dock als van de drone kan in DJI FlightHub 2 worden
bijgewerkt, maar met de afstandsbediening kan alleen de firmware van de
afstandsbediening worden bijgewerkt.
10. Gebruikers kunnen de logs van zowel het dock als van de drone in DJI FlightHub
2 uploaden, en kunnen de logs van de afstandsbediening met behulp van de
afstandsbediening uploaden.
11. Afstandsbediening B kan niet worden gebruikt om de Fly Safe-database bij te werken.
Checklist vluchttest
Na het toevoegen van een nieuwe vliegroute of het wijzigen van de instellingen van de
vliegroute, wordt aanbevolen ter plaatse een vliegtest uit te voeren om de juiste werking
van het dock te garanderen.
Checklist ter plaatse
Zorg ervoor dat er geen vreemd voorwerp in de accupoorten van de drone zit.
Zorg ervoor dat de TB30-accu's stevig zijn geïnstalleerd en dat de accu-
ontgrendelingsschakelaars vergrendeld zijn.
Zorg ervoor dat de propellers stevig zijn gemonteerd en niet beschadigd of vervormd
zijn, dat er geen vreemde voorwerpen in of op de motoren of propellers zitten, dat de
propellerbladen en -armen uitgeklapt zijn en dat de vouwknoppen van de framearm in
de vergrendelde stand naar buiten zijn gedrukt.
Zorg ervoor dat de lenzen van de zichtsystemen, FPV, gimbal-camera's, het glas
van de infraroodsensoren en de hulplampen schoon zijn en op geen enkele manier
geblokkeerd.
Zorg ervoor dat de cardanophanging ontgrendeld is en dat de camera naar de
voorkant van de drone is gericht.
Zorg ervoor dat de afdekkingen van de microSD-kaartsleuf, de assistent en de PSDK-
poort goed zijn gesloten.
Zorg ervoor dat de windsnelheidsmeter goed draait en dat het oppervlak van de
neerslagmeter vrij is van vuil of vreemde voorwerpen.
Zorg ervoor dat het oppervlak van het landingsplatform schoon en vrij van obstakels is.
Zorg ervoor dat de noodstopknoppen worden losgelaten.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
Pas de drone-instellingen aan op uw behoeften met de afstandsbediening (apart
verkrijgbaar). Controleer de instellingen van de remafstand van het obstakel, de
waarschuwingsafstand, de instellingen van de cardanische camera en de RTK van de
drone. Handhaaf de modus “Nauwkeurigheid positiebepaling” in de DJI Pilot 2 App.
Raadpleeg het gedeelte Instellingen van de drone met afstandsbediening B voor meer
informatie.
DJI FlightHub 2 Checklist
Open de DJI FlightHub 2 project-pagina, klik op > en controleer het volgende:
a. Zorg ervoor dat de dockstatus inactief is en dat de drone-status in stand-by staat of
is uitgeschakeld.
b. Zorg ervoor dat de windsnelheid, omgevingstemperatuur en neerslag binnen een
redelijk bereik liggen en dat de netwerkverbinding van het dock stabiel is.
c. Klik op Live om dock-livestream te openen. Zorg ervoor dat het oppervlak van de
dockafdekking vrij is van obstakels en sneeuw of ijs.
d. Klik op Actie om de status van het apparaat te controleren. Zorg ervoor dat de
RTK van het dock gekalibreerd is en de RTK-data geconvergeerd zijn, dat het
satellietsignaal goed is en dat de opslag van het apparaat voldoende vrije ruimte
heeft.
e. Zorg ervoor dat u de obstakeldetectie van de drone heeft ingeschakeld. Zorg ervoor
dat u de bakens van de drone voor ’s nachts aanzet. Zorg ervoor dat u de maximale
hoogte, de maximale afstand en alternatieve routehoogte instelt in op basis van
huidige vluchtomstandigheden.
Zorg ervoor dat de dock- en de dronefirmware zijn bijgewerkt naar de nieuwste versie
op de Apparaten-pagina.
Zorg ervoor dat er een alternatieve landingsplaats is ingesteld.
Controleer de volgende instellingen van de vluchtroute:
a. Zorg ervoor dat de vliegroute niet door GEO-zones loopt en dat de vliegroute een
horizontale afstand van ten minste 20 m tot de GEO-zone aanhoudt.
b. Controleer het startpunt, de hoogtemodus en de vlieghoogte. Wanneer u in de buurt
van een GEO-zone vliegt, wordt het aanbevolen de vlieghoogte ten minste 5 m lager
in te stellen dan de hoogtegrens van de GEO-zone.
Zorg er bij het maken van een taakplan voor dat u een RTH-hoogte ten minste 5 m
lager instelt dan de hoogtelimiet van de GEO-zone.
Let tijdens de vluchttest op de hoogte van de vlucht, de vluchtsnelheid, het accuniveau
en andere vluchtparameters.
Verdeel het luchtruim voor vluchten wanneer er meerdere drones tegelijkertijd vliegen,
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
• Om veiligheidsredenen wordt aanbevolen vóór de vluchttests de afstandsbediening
te koppelen als afstandsbediening B.
• Zorg er bij het importeren van vluchtroutes naar DJI FlightHub 2 voor dat de
RTK-signaalbron van de vluchtroute dezelfde is als de signaalbron die wordt
gebruikt om de RTK van het dock te kalibreren. Anders verschilt het werkelijke
vliegtraject van de drone van de vooraf ingestelde vliegroute en kan de drone
zelfs crashen.
• Nadat er een taakplan is gestart, controleert het dock automatisch of de
omgeving (zoals windsnelheid, neerslag en omgevingstemperatuur) geschikt
is voor vluchttaken. Om de vliegveiligheid te garanderen kan de drone in de
volgende omstandigheden niet opstijgen:
a. Wanneer de windsnelheid hoger is dan 12 m/s.
b. Bij zware regenval.
c. Wanneer de omgevingstemperatuur lager is dan -20 °C.
d. Wanneer één van de noodstopknoppen op het dock wordt ingedrukt.
e. Wanneer de voeding van het dock is uitgeschakeld.
f. Wanneer het niveau van de Intelligent Flight Battery lager is dan 30%.
g. Wanneer de RTK van de drone is uitgeschakeld.
h. Wanneer het satellietsignaal van de drone te zwak is (wanneer het
satellietpictogram van de drone in DJI FlightHub 2 rood is).
• Als er een waarschuwingsbericht verschijnt in DJI FlightHub 2, klikt u op het
bericht om waarschuwingsdetails te bekijken en volgt u de instructies om op
afstand fouten op te sporen.
• Als de windsnelheid bijna 12 m/s is, probeer dan de vlieghoogte en de RTHhoogte te verlagen om zo het effect van de sterke wind te verminderen.
Controleer ondertussen de vlieghoogte en de RTH-hoogte om er zeker van te
zijn dat het vliegroute en het RTH-pad vrij zijn van obstakels.
Dit hoofdstuk behandelt de
belangrijkste functies van het dock.
Dock
DJI Dock bestaat voornamelijk uit de schakelkast, dockafdekking, omgevingssensoren,
landingsplatform, RTK-module, communicatiesysteem, airconditioning-systeem en UPSmodule. In dit hoofdstuk vindt u een gedetailleerde beschrijving van de onderdelen en
functies van het dock.
Schakelkast
De schakelkast heeft een wisselstroomschakelaar, een schakelaar voor de back-upaccu, aardingsklemmen, overspanningsbeveiligingen (Surge Protective Devices, SPD) en
bedieningspoorten.
De schakelkast kan worden aangesloten op externe kabels voor aarding van het dock,
stroomvoorziening en bekabelde netwerkverbinding. Het dock kan worden aangesloten
op de afstandsbediening via de USB-C-poort op de schakelkast of op een computer via de
USB-A-poort voor bediening op locatie.
De deur van de schakelkast openen
1. Plaats de driehoekige sleutel en draai tegen de klok in om de deur van de schakelkast
te openen.
2. Gebruik een inbussleutel om de schroeven los te draaien en de metalen plaat te
verwijderen.
• De schakelkast moet alleen door een gekwalificeerde vakman worden bediend.
Zorg ervoor dat u het dock uitschakelt voordat u de terminals bedient. Voer de
werkzaamheden veilig uit om een elektrische schok te voorkomen.
• Druk NIET op de deur van de schakelkast en plaats er GEEN zware voorwerpen
op.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
Beschrijving van het paneel
NPE
L
• De rode kleur geeft het gebied boven de veiligheidsspanning aan, terwijl
de blauwe kleur het gebied onder de veiligheidsspanning aangeeft. Wees
voorzichtig wanneer u in het gebied boven de veiligheidsspanning werkt om
elektrische schokken te voorkomen.
NPE
L
14
15
OverzichtBeschrijving
AardingsklemmenSluit het dock aan op de aardelektroden.
1.
Sluit aan op externe AC-voeding (100-240 V). De drie
klemmen zijn respectievelijk PE (randaarde), N (nul) en L
2. AC-ingangsstroom
(spanning).
Raak om een elektrische schok te voorkomen de
aansluitingen NIET aan.
Bescherm elektrische apparaten van het dock
3.
SPD voor wisselstroom
tegen blikseminslag, overspanning en schade door
piekspanning.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
Indicator backup-accu
Indicator
bekabeld
netwerk
Indicator
4G-netwerk
Continu
——
blauw
Knippert
langzaam
blauw
Knippert snel
blauw
Uit
Knippert snel
groen
UitEthernet is losgekoppeld.
Knippert snel
groen
Uit4G-netwerk is losgekoppeld .
De back-up-accu is vol of levert
stroom aan het dock.
Back-up-accu wordt opgeladen.
Het niveau van de back-up-accu is
laag.
De back-up-accu is niet geïnstalleerd
of de schakelaar van de back-up-accu
staat uit.
Ethernet is verbonden en heeft
gegevensoverdracht met het dock.
4G-netwerk is verbonden en heeft
gegevensoverdracht met het dock.
Dockafdekking
De interne antennes voor videotransmissie en statusindicatoren bevinden zich op de
dockafdekking. De propellerbumpers van de dockafdekking aan de zijranden van de
dockafdekking worden gebruikt om de propellers van de drone op te vouwen wanneer de
dockafdekking wordt gesloten.
De verwarmingsstrips bij de naad van de dokafdekking kunnen de dokafdekking
automatisch verwarmen om te voorkomen dat de naad bevriest.
• Zorg ervoor dat de interne antennes voor videotransmissie niet worden
geblokkeerd door sneeuw, ijs of vreemde voorwerpen.
• De verwarmingsstrips van de dockafdekking kunnen alleen voorkomen dat de
naad van de dockafdekking bevriest. Zorg ervoor dat u de sneeuw of ijs van het
oppervlak verwijdert.
• De propellerbumpers van de dockafdekking slijten snel. Vervang ze indien dat
nodig is.
De dockafdekking openen en sluiten
Bij het op afstand opsporen van fouten kan de dockafdekking met behulp van DJI
FlightHub 2 of de DJI Pilot 2-app worden geopend of gesloten, om de drone-status en
de componentstatus in het dock te controleren. De dockafdekking kan ook handmatig
worden bediend. Zorg ervoor dat voordat u de dockafdekking opent de noodstopknoppen
zijn losgelaten. Als dat niet het geval is, trekt u de noodstopknoppen naar buiten of draait
u ze rechtsom om ze los te laten.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
• Houd een veilige afstand van de dockafdekking om letsel te voorkomen wanneer
u de dockafdekking opent of sluit. Druk indien nodig op de noodstopknop.
• Druk niet, of plaats GEEN zware voorwerpen op de dockafdekking nadat deze is
geopend.
DJI FlightHub 2 gebruiken
Open de DJI FlightHub 2 Project-pagina, klik op > > Actie en schakel Foutopsporing
op afstand in;
of open de pagina Apparaten, klik op Dock >
> Onderhoud apparaat en schakel
Foutopsporing op afstand in om de dockafdekking te openen of te sluiten.
Als het dock de drone niet kan detecteren, controleer dan of de drone zich op het
landingsplatform bevindt met behulp van de dock livestream, en volg de instructies
in DJI FlightHub 2. Klik op Forceer dockafdekking sluiten als de drone niet op het
landingsplatform staat. Klik op Dockafdekking sluiten als de drone zich op het
landingsplatform bevindt.
• Klik NIET op Forceer dockafdekking sluiten als de drone zich op het
landingsplatform bevindt. Anders kunnen de propellers en de dockafdekking
beschadigd raken.
• Bij het sluiten van de dockafdekking wordt de drone automatisch ingeschakeld
en draaien de propellers langzaam om schade aan de propellers te voorkomen.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
开
ON
蓄电池
UPS
关
OFF
DJI Pilot 2 gebruiken
Verbind de afstandsbediening met het dock. Start DJI Pilot 2 en tik op Dockafdekking
openen.
USB-C
Pilot 2 App
Handmatige bediening
1. Zorg ervoor dat het dock is ingeschakeld en dat de statusindicatoren van de
dockafdekking knipperen.
2. Gebruik de driehoekige sleutel om de deur van de schakelkast te openen.
3. Houd de knop voor handmatige ontgrendeling ingedrukt en til de verbinding tussen
de afdekkingsarm en de afdekking op en draai ze om de dockafdekking te openen.
Zorg ervoor dat u de dalingssnelheid regelt om te voorkomen dat de afdekking valt.
4. Voordat u de dockafdekking handmatig sluit, draait u de propellers naar het
landingsplatform in 90° om te voorkomen dat de propellers breken.
开
ON
关
OFF
交流电源
蓄电池
后备保护器
电源防雷器
AC POWER
UPS
SCB
SPD
Aansluiting tussen de afdekkingsarm en de afdekking
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
• Til bij het openen/sluiten van de dockafdekking de rand van de dockafdekking
of andere delen van de dockafdekking NIET rechtstreeks op om schade te
voorkomen.
Statusindicatoren dockafdekking en zoemer-alarmen
Normale statussen
Knippert wit
Knippert groen
——Continu blauw
Waarschuwingsstatussen
——Continu roodHet dock werkt niet goed.
Knippert blauw
Korte pieptonen
Knippert rood
Lange pieptonen
Knippert afwisselend
rood en geel
Het dock werkt normaal en de drone is klaar om
op te stijgen.
Het dock en de drone zijn aan elkaar gekoppeld en
de zoemer laat een korte pieptoon horen.
De drone is van het dock opgestegen en voert een
vluchttaak uit.
Het dock werkt bij of debugt (inclusief debuggen
op afstand en debuggen op locatie).
De dockafdekkingen bewegen of de drone start of
landt en de zoemer laat een lange pieptoon horen.
Houd een veilige afstand van het dock om
letsel te voorkomen.
Een van de noodstopknoppen op het dock wordt
ingedrukt.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
Noodstopknop
Er zijn twee noodstopknoppen op het dock. Druk in een noodsituatie op de noodstopknop
om alle bewegingen van het dock te stoppen tijdens het bedienen of het onderhoud van
het dock. Na het indrukken van de noodstopknop knipperen de statusindicatoren rood en
geel.
Als de drone is ingeschakeld, maar de motoren niet draaien, kan nadat u op de
noodstopknop heeft gedrukt de drone niet opstijgen. Als de noodstopknop wordt
ingedrukt wanneer de drone een vluchttaak uitvoert, vliegt de drone na het voltooien van
de vluchttaak naar de alternatieve landingsplaats.
• Trek de knop uit of draai hem rechtsom om de noodstopknop te ontgrendelen
voordat u andere handelingen uitvoert (bijv. bediening van dockafdekking).
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
Omgevingssensoren
DJI Dock integreert meerdere omgevingssensoren om informatie te verstrekken over
windsnelheid, neerslagschaal, temperatuur en vochtigheid, zodat gebruikers realtime
de toestand van de omgeving kunnen controleren en de veiligheid van de vlucht kunnen
garanderen.
Windsnelheidsmeter-module
De windsnelheidsmeter-module bevindt zich op de bovenkant van de dockafdekking
en bestaat uit een windsnelheidsmeter, een geïntegreerde beveiligingscamera en een
camera-hulplicht.
1. Windsnelheidsmeter: de windsnelheidsmeter wordt
gebruikt om de windsnelheid in de buurt van het dock
te meten. De windsnelheidsmeter is voorzien van een
opwarmfunctie en kan werken in omgevingen met lage
temperaturen. Gebruikers kunnenn in DJI FlightHub 2
realtime windsnelheid bekijken. Om de vliegveiligheid
te garanderen, mag de drone niet opstijgen of landen
wanneer de windsnelheid hoger is dan 12 m/s.
2. Geïntegreerde beveiligingscamera: de geïntegreerde
beveiligingscamera wordt gebruikt om de realtime
omgeving van het dock te bewaken. Gebruikers kunnen
de omgeving van het dock bewaken vanuit docklivestreams in DJI FlightHub 2 en kunnen de dronestatus op het landingsplatform controleren nadat de
dockafdekking is geopend.
3. Camera-hulplicht: het hulplicht kan 's nachts worden
ingeschakeld om de geïntegreerde bewakingscamera
te ondersteunen.
• De windsnelheidsmeter kan alleen de windsnelheid bij het dock meten, die kan
verschillen van de windsnelheid die door de lokale meteorologische diensten
wordt geleverd. Als de drone naar grote hoogte stijgt, kunnen de windsnelheid
en -richting aanzienlijk veranderen. Bedien het dock en de drone met alle
voorzichtigheid wanneer de gemeten windsnelheid bijna 12 m/s bedraagt.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
Neerslagmeter
De neerslagmeter bevindt zich in de buurt van de
windsnelheidmeter-module en wordt gebruikt om
informatie over neerslag in de buurt van het dock
te meten. De neerslagmeter is voorzien van een
opwarmfunctie en kan werken in omgevingen met lage
temperaturen. Gebruikers kunnen informatie over
neerslag in DJI FlightHub 2 bekijken. Om de vliegveiligheid
te garanderen, kan de drone niet opstijgen in zware
regen.
• De neerslagmeter is voorzien van een druksensormodule. Druk NIET hard
op het oppervlak van de neerslagmeter. Anders kan de druksensormodule
beschadigd raken.
• Reinig regelmatig het oppervlak van de neerslagmeter. Vervang de
neerslagmeter onmiddellijk als deze gedeukt, vervormd of beschadigd is.
Temperatuur- en vochtigheidssensor
DJI Dock heeft temperatuur- en vochtigheidssensoren, die worden gebruikt om de
omgevingstemperatuur en de temperatuur en vochtigheid in het dock te meten.
Gebruikers kunnen de projectpagina in DJI FlightHub 2 openen en op
klikken om de informatie over temperatuur en vochtigheid te bekijken.
Om de vliegveiligheid te garanderen, kan de drone niet opstijgen wanneer de
omgevingstemperatuur lager is dan -20 °C. Vluchttaken worden hervat nadat de
omgevingstemperatuur hoger is dan -20 °C.
> > Actie
Sensor voor onderdompeling in water
De sensoren voor onderdompeling in water bevinden zich in het onderste compartiment
onder het landingsplatform. Ook worden ze gebruikt om te detecteren of het dock in
water is ondergedompeld. Als de DJI FlightHub 2 aangeeft dat het dock is volgelopen,
verwijder dan onmiddellijk het water en controleer of het dock goed werkt. Als het dock
niet goed werkt, schakel dan de AC-stroomschakelaar en de schakelaar voor de back-upaccu uit en neem contact op met DJI Support.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
Landingsplatform
OverzichtBeschrijving
1. Retouropening
ventilatie
2. Toevoeropening
ventilatie
3. Positiemarkeringen
4. Duwstangen
5. Connectors opladen
6. Bouten
landingsplatform
7. Oriëntatiemarkering
voor de drone
8. Interne RTKantennes
De lucht van het airconditioning-systeem stroomt door de
luchtafvoeropening en de luchttoevoeropening, en vormt een
luchtstroom die de temperatuur en de vochtigheid in het dock
regelt.
Er zijn vier positiemarkeringen op het landingsplatform zodat
de drone de positie op het dock kan identificeren.
Het landingsplatform is voorzien van twee voorste en achterste
duwstangen en twee linker en rechter duwstangen. De
duwstangen duwen de drone na de landing naar het midden
van het landingsplatform en detecteren de positie van de drone
voordat deze opstijgt.
De laadaansluitingen bevinden zich in de duwstangen. Nadat de
drone naar het midden is geduwd, worden de laadaansluitingen
op de drone aangesloten en worden de accu's automatisch
opgeladen.
Plaats de driehoekige sleutel en draai deze linksom om de
bouten van het landingsplatform los te draaien. Pak de rand
van het landingsplatform vast om het onderste compartiment
van het dock te openen.
Zorg er bij het plaatsen van de drone op het landingsplatform
voor dat de koers van de drone is uitgelijnd met de
oriëntatiemarkering van de drone. Anders kunnen de drone en
de duwstangen beschadigd raken.
Zorg ervoor dat het landingsplatform vrij is van obstakels
en dat de interne RTK-antennes niet bedekt zijn. Anders
kunnen de signalen niet goed ontvangen worden en de
positioneringsprestaties nadelig beïnvloed worden.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
RTK-module van het dock
De interne RTK-module van het dock kan een dual-band multi-modus GNSS-signaal
ontvangen, waardoor zeer nauwkeurige gegevens voor plaatsbepaling op de centimeter
kunnen worden geleverd, wanneer deze gebruikt wordt met de Matrice 30-serie Dockversie drone.
Zorg ervoor dat de RTK van het dock vóór een vluchttaak is gekalibreerd om een
nauwkeurige vlucht langs de vliegroute te kunnen garanderen. De RTK-waarden van het
dock zijn al gekalibreerd met de afstandsbediening tijdens de configuratie van het dock
en hoeven niet opnieuw te worden gekalibreerd als de positie van het dock dezelfde blijft.
Als het dock wordt verplaatst, moet de positie met behulp van de afstandsbediening
opnieuw worden gekalibreerd in DJI Pilot 2. Raadpleeg de handleiding voor installatie en
instelling voor details.
• Gebruikers kunnen de DJI FlightHub 2 Project-pagina openen, en op > >
Actie klikken om de RTK-status van het dock te bekijken.
Airconditioning-systeem
Het airconditioning-systeem regelt de temperatuur en de vochtigheid van het dock.
Wanneer het dock in de ruststand staat, past het airconditioning-systeem automatisch
de temperatuur en vochtigheid in het dock aan, zodat er een geschikte omgeving voor de
drone en de Intelligent Flight Battery ontstaat.
Als de temperatuur van de Intelligent Flight Battery hoger is dan 35 °C, zal het
airconditioning-systeem beginnen met het koelen van de accu's. Wanneer de
omgevingstemperatuur lager is dan 0 °C, zal het airconditioning-systeem beginnen met
verwarmen om te voorkomen dat de propellers bevriezen.
Wanneer de dockafdekking wordt geopend, zal het airconditioningsysteem de snelheid
van de binnenste circulatieventilator verlagen om te voorkomen dat stof of andere zaken
in de ventilatieopening terechtkomen.
• Gebruikers kunnen de pagina DJI FlightHub 2-apparaten openen, op Dock
>
klikken en Op afstand fouten opsporen inschakelen om te beginnen
met verwarmen of koelen. Voor een langere levensduur van het TECairconditioningsysteem, is een interval van vijf minuten vereist wanneer wordt
overgeschakeld tussen koelen en verwarmen. Er verschijnt hiervoor een aftelling
in DJI FlightHub 2. Wacht tot het aftellen is beëindigd voordat u van bewerking
wisselt.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
Back-up-accu
DJI Dock heeft een back-up-accu met een capaciteit van 12 Ah en een maximale
bedrijfstijd van ongeveer 5 uur. Als het dock vanwege een noodstroomuitval wordt
uitgeschakeld, kan de back-up-accu stroom aan het dock leveren*, zodat de drone veilig
kan terugkeren en landen.
* In dit geval kan het dock de accu van de drone niet opladen, kan de airconditioning niet
goed werken en kan de opwarmfunctie van de windsnelheidsmeter, de neerslagmeter en
de dockafdekking niet worden ingezet.
• Controleer en verhelp het probleem zo snel mogelijk om de stroomtoevoer naar
het dock te herstellen. Schakel de schakelaar van de back-up-accu uit als de
voeding niet kan worden hersteld en het dock gedurende langere tijd niet wordt
gebruikt. Anders zal de back-up-accu worden overladen wanneer deze langer dan
20 dagen wordt ingeschakeld. Vervang de back-up-accu als deze overbelast is.
De back-up-accu opladen
Als het dock gedurende langere tijd wordt opgeslagen, zorg er dan voor dat u de back-upaccu vóór gebruik oplaadt:
1. Open de deur van de schakelkast.
2. Verwijder de plaat van de schakelkast.
3. Sluit een drieaderige kabel aan op de PE-, N- en L-klemmen van de ACvoedingsingangpoort in de schakelkast.
4. Zet de AC-stroomschakelaar aan om het dock in te schakelen. Schakel de schakelaar
van de back-up-accu in om de deze op te laden.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
PE
N
L
3
4
Wanneer het dock gedurende langere tijd niet in gebruik is, zorg er dan voor dat u de
back-up-accu onderhoudt door deze ten minste zes uur op te laden. Raadpleeg de
volgende tabel voor de onderhoudsintervallen van de back-up-accu bij verschillende
temperaturen in de opslagomgeving.
Temperatuur opslagomgevingOnderhoudsinterval back-up-accu
Onder 20 °CElke negen maanden
20 °C tot 30 °CElke zes maande
30 °C tot 40 °CElke drie maanden
40°C tot 60°CElke maand
• De oplaad-operatie moet worden uitgevoerd door een gekwalificeerde
professional. Raak de metalen aansluitingen NIET aan om elektrische schokken
te voorkomen. Zorg ervoor dat de kabel correct is aangesloten op de PE-, N- en
L-klemmen.
• De back-up-accu kan niet worden opgeladen wanneer de temperatuur van de
accu hoger is dan 40 °C of lager dan -20 °C.
Netwerkverbinding van het dock
Het dock kan worden aangesloten op een bekabeld netwerk of een 4G-netwerk* om
toegang te krijgen tot het internet. Gebruikers kunnen op basis van hun behoeften
verschillende internetverbindingen kiezen. Wanneer het dock is aangesloten op zowel
een bekabeld netwerk als een 4G-netwerk, werkt het 4G-netwerk als back-up van het
bekabelde netwerk. Wanneer het bekabelde netwerk uitvalt, zal het dock automatisch
overschakelen op het 4G-netwerk.
* 4G-netwerkservice is in sommige landen of regio's niet beschikbaar. Neem voor meer
informatie contact op met uw plaatselijke geautoriseerde DJI-dealer of met DJI Support.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
IP-classificatie van het dock
1. Onder stabiele laboratoriumomstandigheden heeft DJI Dock een beschermingsclassificatie
IP55 volgens IEC 60529-normen bij gebruik met toestellen uit de Matrice 30-serie Dockversie drone. De beschermingsclassificatie is niet permanent en kan na verloop van tijd
dalen. Onderhoud het apparaat regelmatig.
2. Onder de volgende omstandigheden heeft het dock geen beschermingsclassificatie
IP55:
a. Wanneer de deur van de schakelkast niet goed gesloten is.
b. Wanneer de windsnelheidsmeter-module niet stevig is geïnstalleerd.
c. Wanneer de dockafdekking niet goed is gesloten.
d. Wanneer de waterdichte rubberen strip niet stevig aan de dockafdekking kan
worden bevestigd. Bijvoorbeeld bij het handmatig sluiten van de dockafdekking.
e. Wanneer de behuizing van het dock is gebarsten of de waterdichte lijm is verouderd
of beschadigd.
3. De behuizing van de drone kan na langdurig gebruik verkleuren. Deze kleurverandering
heeft echter geen invloed op de prestaties en de IP-classificatie van de drone.
Dit hoofdstuk introduceert de
belangrijkste kenmerken van de drone.
Drone
De Matrice 30-serie Dock-versie drone bestaat voornamelijk uit het vluchtbesturingssysteem,
het communicatiesysteem, het zichtsysteem, het beeldverwerkingssysteem, het
aandrijfsysteem en het stroom- en accusysteem. Dit hoofdstuk beschrijft de functies van
deze componenten.
De drone is bij aankoop van de Matrice 30-serie dockbundel al gekoppeld aan het dock.
Volg anders de instructies om de drone aan het dock te koppelen (de firmware van zowel
het dock als de drone moeten worden bijgewerkt naar de laatste firmwareversie):
1. Gebruik de driehoekige sleutel om de deur van de schakelkast te openen.
2. Druk vijf keer op de knop voor handmatige ontgrendeling van de dockafdekking en
houd vervolgens de aan/uit-knop van het toestel vijf seconden of langer ingedrukt.
Tijdens het koppelingsproces knipperen de statusindicatoren van de dockafdekking
blauw en laat het dock korte pieptonen horen.
3. Wanneer het koppelingsproces is geslaagd, knipperen de statusindicatoren van het
dock wit.
• Het dock kan ook met de afstandsbediening aan de drone worden gekoppeld.
Raadpleeg de handleiding voor installatie en instelling voor meer informatie.
Vliegstanden
Drones uit de Matrice 30-serie Dock-versie vliegen standaard in N-modus (normaal). In
de N-modus maakt de drone gebruik van GNSS en het zichtsysteem dat obstakeldetectie
in zes richtingen mogelijk maakt om zichzelf automatisch te stabiliseren. Wanneer
obstakeldetectie is ingeschakeld en de verlichting en andere omgevingsomstandigheden
voldoende zijn, is de maximale kantelhoek van de drone 25°.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
0.6-38 m
De belangrijkste onderdelen van het zichtsysteem (camera met zichtsensoren) bevinden
zich aan de voor-, achter-, linker-, rechter-, boven- en onderkant van de drone. Het
infrarooddetectiesysteem bestaat uit twee infraroodsensoren aan iedere zijde van de
drone (voor-, achter-, linker-, rechter-, boven- en onderkant).
Het zichtsysteem scant voortdurend op obstakels en gebruikt beeldgegevens om
de positie van de drone te berekenen, en het infrarooddetectiesysteem gebruikt
infraroodsensoren om obstakels te detecteren en de vlieghoogte te bepalen. Beide
systemen werken samen om de drone te positioneren en tijdens de vlucht obstakels te
detecteren.
• Om een veilige en stabiele vlucht te garanderen, mag u het zichtsysteem en het
infrarooddetectiesysteem NIET blokkeren.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
• Houd rekening met blinde hoeken (grijs gemarkeerd) van de zicht- en
infrarooddetectiesystemen. De drone kan geen obstakels waarnemen die
buiten het detectiebereik liggen.
• De drone kan geen bewegende obstakels detecteren, zoals mensen, dieren of
voertuigen.
Obstakeldetectie
De drone is voorzien van obstakeldetectie. Als de drone tijdens de vlucht een obstakel
detecteert, wordt de vluchttaak onderbroken en wordt de RTH geactiveerd.
De drone kan tijdens RTH obstakels waarnemen en ontwijken wanneer het voorwaartse
zichtsysteem is ingeschakeld en er voldoende licht is. Wanneer de drone vóór zich
obstakels detecteert, zal het opstijgen om deze obstakels te vermijden. Als de drone niet
kan stijgen om het obstakel te ontwijken, zal het gaan zweven. Voor meer informatie leest
u het gedeelte Obstakeldetectie tijdens RTH.
Als in DJI FlightHub 2 een melding over obstakeldetectie verschijnt, kunnen gebruikers live
de vluchtomgeving controleren via de livestream van de drone. Als de vliegomgeving vrij
is van obstakels, probeer dan meerdere keren op de knop Return to Home in het venster
met de apparaatstatus te klikken om door te gaan met het RTH-proces. Ook kunnen
gebruikers de afstandsbediening gebruiken om de drone terug te vliegen.
• Als de drone lange tijd zweeft, kan vanwege een laag accuniveau automatische
landing worden geactiveerd.
Het zichtsysteem gebruiken
Obstakeldetectie werkt het beste als de verlichting voldoende is en het obstakel duidelijk
gestructureerd is. Het werkt niet goed met obstakels die minder dicht zijn, zoals takjes op
een boom. Het infrarooddetectiesysteem kan alleen worden gebruikt om grote of sterk
reflecterende obstakels en ruwe oppervlakken te detecteren.
• Let op de vliegomgeving. Het zichtsysteem en het infrarooddetectiesysteem
werken alleen in bepaalde scenario's.
• Wanneer het omgevingslicht onvoldoende is, zullen de prestaties van
de zichtpositionering negatief worden beïnvloed. De hulpverlichting aan
de onderkant wordt automatisch ingeschakeld om het zichtsysteem te
ondersteunen.
• Het zichtsysteem kan niet goed functioneren in donkere omgevingen en op
oppervlakken zonder duidelijke patronen of textuur zoals water en ijs.
• Het vermijden van obstakels zorgt dat bepaalde obstakels niet worden
gedetecteerd, zoals ijzeren draden, kabels, takken, dode hoeken en spiegelende
oppervlakken.
• De meetnauwkeurigheid van het zichtsysteem wordt gemakkelijk beïnvloed door
de lichtintensiteit en de oppervlaktestructuur van het object. Het zichtsysteem
werkt in de volgende situaties mogelijk niet goed:
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
a. Bij het vliegen in de buurt van oppervlakken met slechts één kleur (bijv.
volkomen zwart, wit, rood, groen) of die geen duidelijke textuur hebben.
b. Bij het vliegen over oppervlakken met sterk gereflecteerd licht of
afbeeldingen.
c. Bij het vliegen boven water, ijs of transparante oppervlakken.
d. Bij het vliegen boven bewegende oppervlakken of voorwerpen (bijv. boven
bewegende mensen, wuivend riet, struiken en gras).
e. Bij het vliegen in een gebied waar de verlichting vaak of drastisch verandert,
of in een gebied met directe sterke verlichting.
f. Bij het vliegen in de buurt van extreem donkere (<15 lux) of heldere
(>10.000lux) oppervlakken.
g. Bij het vliegen met hoge snelheden onder 2 m boven de grond (bijv. sneller
dan 14 m/s op een hoogte van 2 m of 5 m/s op een hoogte van 1 m).
h. Met kleine obstakels (bijv. ijzerdraden, kabels, boomtakken of bladeren).
i. Wanneer de lens vuil is (bijv. van regendruppels of vingerafdrukken, enz.).
j. In omgevingen met slecht zicht (bijv. zware mist of sneeuw).
• Het infrarooddetectiesysteem detecteert in de volgende situaties mogelijk NIET
de juiste afstand:
a. Bij het vliegen boven oppervlakken die geluidsgolven kunnen absorberen (bijv.
asfaltwegoppervlakken).
b. In een groot gebied met sterke reflectoren bij een afstand van meer dan 15
meter (bijv. wanneer er meerdere verkeersborden naast elkaar zijn geplaatst).
c. Met kleine obstakels (bijv. ijzerdraden, kabels, boomtakken of bladeren).
d. Met spiegels of transparante voorwerpen (bijv. water of glas).
e. In omgevingen met slecht zicht (bijv. zware mist of sneeuw).
• U moet het infrarooddetectiesysteem NIET afdekken. U moet NIETS ophangen
of plaatsen in een gebied dat het waarnemingsbereik van het zichtsysteem en
het infrarooddetectiesysteem belemmert.
• Zorg ervoor dat de sensorlens helder en vrij is van vlekken. Verstoor de zichten infrarooddetectiesystemen op GEEN enkele manier zoals door een sterke
lichtbron te gebruiken om de zichtsystemen te verlichten of door reflectoren op
de infraroodsensor te richten.
• Zorg ervoor dat de sensorlens helder en vrij is van vlekken. Controleer het
volgende voordat u de drone op het dock plaatst:
a. Zorg ervoor dat stickers of andere obstakels het glas van de infrarooddetectie-
en zichtsystemen niet blokkeren.
b. Gebruik een zachte doek als er vuil, stof of water op het glas van de
zicht- en infrarooddetectiesystemen zit. Gebruik GEEN alcoholhoudend
reinigingsproduct.
c. Neem contact op met DJI Support als het glas van de zicht- of
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
Kalibratie van het zichtsysteem
De zichtsystemen die op de drone zijn geïnstalleerd, zijn in de fabriek gekalibreerd. Als de
drone een botsing of een significante verandering in de bedrijfstemperatuur ervaart, kan
kalibratie vereist zijn. DJI FlightHub 2 geeft een melding weer wanneer kalibratie vereist is.
Volg de instructies om het zichtsysteem te kalibreren wanneer daarom wordt gevraagd:
1. Zet de drone aan.
2. Sluit de drone aan op een computer.
3. Start DJI Assistant 2 en meld u aan met een DJI-account.
4. Selecteer de M30-serie en klik vervolgens op de kalibratieknop.
5. Plaats de drone met het zichtsysteem gericht naar het stippelpatroon dat op het
computerscherm wordt weergegeven en volg de instructies op het scherm om de
zichtsensoren aan elke kant te kalibreren.
• U moet na de kalibratie de drone NIET uitschakelen of de USB-C-kabel
loskoppelen. Wacht totdat de gegevensberekening is voltooid.
Return to Home
Wanneer het GNSS-signaal sterk is, brengt Return to Home (RTH) de drone terug naar
het dock of naar de alternatieve landingsplaats. Er zijn drie soorten RTH: Smart RTH, RTH
bij laag accuniveau, en Signaalverlies: RTH. Als het dock niet geschikt is om te landen zal
alternatieve landing wordt geactiveerd. In dat geval vliegt de drone naar de alternatieve
landingsplaats vliegen om daar te landen.
De vluchttaak wordt onderbroken en de RTH wordt geactiveerd als een van deze situaties
zich voordoet:
Wanneer er tijdens taken op de vliegroute voor de drone een obstakel verschijnt.
Wanneer de drone de GEO-zones of de de maximale vliegafstand nadert.
Wanneer het GNSS-signaal tijdens de vluchttaak slecht is.
RTH wordt geactiveerd in DJI FlightHub 2.
Als het niveau van de Intelligent Flight Battery laag is, wordt RTH bij laag accuniveau
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
Als de verbinding van de drone met het dock wordt verbroken, wordt de Actie voor
signaalverlies (Return to Home of Doorgaan met taak) geactiveerd.
Zorg ervoor dat u een geschikte RTH-hoogte instelt bij het
maken van vluchttaakplannen. De hoogte voor RTH moet ook
ten minste 5 m lager zijn dan de hoogtelimiet van de GEO-zone.
De RTH-functie wordt uitgeschakeld wanneer het GNSS-signaalpictogram rood is, of wanneer de GNSS niet beschikbaar is.
Smart RTH
Smart RTH kan in DJI FlightHub 2 worden geactiveerd door te klikken op de knop Return to
Home in het venster met de apparaatstatus in DJI FlightHub 2. Om Smart RTH te verlaten,
moeten gebruikers de controle over de drone overnemen met de afstandsbediening door
op de vluchtpauzeknop of de RTH-knop te drukken.
RTH bij laag accuniveau
Om onnodig gevaar veroorzaakt door onvoldoende stroom te voorkomen, berekent de
drone automatisch of het voldoende stroom heeft om vanaf de huidige locatie naar het
Home Point te vliegen. De vluchttaak wordt onderbroken en RTH bij laag accuniveau
wordt geactiveerd wanneer de Intelligent Flight Battery zodanig is uitgeput dat de veilige
terugkeer van de drone in gevaar kan komen.
De drone zal automatisch landen als het huidige accuniveau alleen voldoende is om van
de huidige hoogte te dalen.
Capaciteit van de accu die nodig is om terug
te keren naar het startpunt (geel)
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
Waarschuwing voor
het accuniveau
RTH bij laag accuniveau
Automatisch landen
Geschatte resterende
vliegtijd
• De gekleurde zones en de geschatte resterende vliegtijd op de accuniveauindicator worden automatisch aangepast aan de huidige locatie en status van
de drone.
ImplicatieVliegen
Het resterende accuniveau
is alleen voldoende om de
drone veilig naar het Home
Point te laten vliegen.
Het resterende accuniveau
is alleen voldoende om
de drone van zijn huidige
hoogte te laten afdalen.
De geschatte resterende
vliegtijd van de drone is
gebaseerd op het huidige
accuniveau.
De vluchttaak wordt
onderbroken en de drone gaat
naar RTH. Detectie van docklanding wordt geactiveerd vóór
de landing.
De drone zal automatisch
landen en dock-landing zal
geactiveerd worden.
/
Signaalverlies: RTH
Tijdens een vluchttaak zal de drone de actie voor signaalverlies uitvoeren wanneer
de verbinding met het dock wordt verbroken. De actie voor signaalverlies tijdens een
vluchttaak kan worden ingesteld op RTH of Doorgaan met taak in DJI FlightHub 2.
Signaalverlies: RTH wordt automatisch geactiveerd als de actie voor signaalverlies wordt
ingesteld op RTH.
Signaalverlies: RTH-procedure:
1. Wanneer Signaalverlies: RTH is geactiveerd, vliegt de drone naar het dock via de
oorspronkelijke vliegroute voor een maximale afstand van 50 m, waarbij het opnieuw
verbinding met het dock probeert te maken.
2. Als de drone binnen 50 m niet opnieuw verbinding kan maken met de afstandsbediening
of obstakels detecteert tijdens RTH, zal de drone in de RTH-stand gaan en naar het dock
vliegen. Als het signaal wordt hersteld en het dock de verbinding met de drone weer kan
herstellen, blijft de drone in de RTH-stand en zal het terugvliegen naar het dock.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
RTH-procedure
Het gedrag van de drone tijdens RTH is als volgt:
1. RTH wordt geactiveerd, de positie van het dock wordt bevestigd en de oriëntatie van
de drone wordt aangepast.
2. Tijdens RTH:
a. De drone zal rechtstreeks naar het dock vliegen als het minder dan 5 m van het
dock verwijderd is en de vlieghoogte hoger is dan 20 m. Als de vlieghoogte lager is
dan 20 m, zal de drone naar 20 m stijgen voordat het naar het dock zal vliegen.
b. Als de drone zich verder dan 5 m van het dock en boven de vooraf ingestelde RTH-
hoogte bevindt, zal de drone op de huidige hoogte rechtstreeks naar het dock
vliegen. Indien de drone zich onder de vooraf ingestelde RTH-hoogte bevindt, zal de
drone opstijgen naar de vooraf ingestelde RTH-hoogte voordat hij naar het dock zal
vliegen.
3. De drone zal automatisch naar het dock vliegen. Detectie van dock-landing zal
geactiveerd worden.
Obstakeldetectie tijdens RTH
De drone kan tijdens RTH obstakels waarnemen en ontwijken wanneer het voorwaartse
zichtsysteem is ingeschakeld en de verlichting voldoende is. De procedure om obstakels
te vermijden is als volgt:
Wanneer de drone een obstakel aan de voor- of achterkant van de drone detecteert,
vliegt hij tot een afstand van 20 m van het obstakel en vervolgens omhoog. Als de drone
niet tot een afstand van 20 m van het obstakel kan vliegen, blijft hij zweven. Vervolgens
gaat de drone omhoog, om het obstakel rechtstreeks te vermijden.
Nadat een obstakel is ontweken, zal de drone op de huidige hoogte naar het dock vliegen
en automatisch landen.
Als de drone niet kan stijgen om het obstakel te ontwijken, zal het gaan zweven. Er zal in
DJI FlightHub 2 een melding verschijnen, die gebruikers eraan herinnert om met behulp
van de livestream van de drone de vluchtomgeving te controleren. Gebruikers kunnen
de drone besturen om het obstakel in DJI FlightHub 2 te vermijden met behulp van Live
vluchtbesturing en vervolgens op Return to Home in het statusvenster van het apparaat
klikken.
• Als de voorwaartse en neerwaartse zichtsystemen niet beschikbaar zijn kan de
drone tijdens RTH geen obstakels ontwijken.
• Tijdens RTH kunnen obstakels aan de zijkanten van de drone niet worden
gedetecteerd of vermeden.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
Detectie van dock-landing
Detectie van dock-landing wordt geactiveerd tijdens automatische landing en wordt als
volgt uitgevoerd:
1. Als de detectie van dock-landing bepaalt dat het dock geschikt is voor landing, zal de
drone direct op het dock landen.
2. Als er niet op het dock geland kan worden (bijvoorbeeld als de klep van het dock niet
opengaat of als de noodstopknop wordt ingedrukt), zal de drone naar de alternatieve
landingsplaats vliegen. Als er geen alternatieve landingsplaats is ingesteld, zal de
drone boven het dock zweven, en pas gaan dalen als het accuniveau tot 10% is
gedaald.
3. Als de drone de landingsstatus van het dock niet kan detecteren (wanneer
bijvoorbeeld het dock en de drone niet verbonden zijn), of als de drone door slecht
weer niet op het dock kan landen, zal de drone onder de 3 meter boven de grond
blijven zweven. De drone zal naar de alternatieve landingsplaats vliegen wanneer
het accuniveau minder dan 20% bedraagt. Als er geen alternatieve landingsplaats is
ingesteld, zal de drone boven het dock zweven, en pas gaan dalen als het accuniveau
tot 10% is gedaald.
• Zorg ervoor dat u tijdens configuratie van het dock een alternatieve
landingsplaats instelt. Anders kan het gebeuren dat de drone crasht als het dock
niet geschikt is om te landen, waardoor de drone en het dock kunnen worden
beschadigd.
Alternatieve landing
Detectie van dock-landing wordt geactiveerd nadat de drone tijdens RTH terugvliegt naar
het dock. Als het dock ongeschikt wordt bevonden om te landen, zal een alternatieve
landing worden uitgevoerd. De drone zal naar de alternatieve hoogte stijgen en
vervolgens naar de alternatieve landingsplaats vliegen om daar te landen. Open DJI
FlightHub 2, klik op Apparaten > Dock > Onderhoud apparaat, om de hoogte van de
alternatieve route te bekijken.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
• Om de vliegveiligheid te garanderen, moet u tijdens de configuratie van het
dock een alternatieve landingsplaats en een alternatieve routehoogte instellen.
Statuslampjes drone
De drone heeft voor- en achterindicatoren.
1. Indicatoren aan de voorkant: knipperen afwisselend groen en rood om de neus van
de drone aan te geven.
2. Indicatoren aan de achterkant: knipperen groen om tijdens het vliegen de achterkant
van de drone aan te geven. Wanneer de drone aan staat maar niet in de lucht is,
geven de achterindicatoren de drone-statussen weer.
Raadpleeg de onderstaande tabel voor de verschillende drone-statussen.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
Waarschuwingsstatussen
Knippert snel geelSignaal van afstandsbediening verloren
Knippert langzaam rood
Laag accuniveau; opstijgen is
uitgeschakeld
**
Knippert snel roodAccu bijna leeg, kritiek
Knippert vijf seconden rood
***
IMU-fout
—— Continu roodKritieke fout
* Knippert langzaam groen in N-modus en knippert snel groen in S-modus.
Als de drone niet kan opstijgen terwijl de achterste indicator langzaam rood knippert,
**
opent u de DJI FlightHub 2 Project-pagina en controleert u de status van het apparaat.
Bij het uitvoeren van een gecombineerde joystick-opdracht (CSC) nadat afstandsbediening
***
B de besturing krijgt.
Knippert afwisselend rood en
geel
Knippert afwisselend rood en
groen
Kalibratie van kompas vereist
RTK ingeschakeld, maar RTK-gegevens
niet beschikbaar
Bakens en hulpverlichting
Bakens
Dankzij de opwaartse en neerwaartse bakens op de drone kunnen gebruikers de drone
lokaliseren wanneer ze 's nachts vliegen. De bakens kunnen worden in-/uitgeschakeld in
DJI FlightHub 2 > Apparaten > Dock > Onderhoud apparaat.
• Kijk, om letsel aan uw ogen te voorkomen, NIET direct in de baken als deze in
gebruik is.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
Hulplicht
Om het neerwaartse zichtsysteem te ondersteunen gaat de hulpverlichting aan de
onderkant van de drone bij weinig licht automatisch aan.
• De hulpverlichting gaat automatisch aan in omgevingen met weinig licht
wanneer de vlieghoogte minder dan 5 m is. Houd er rekening mee dat de
positioneringsprestaties van de zichtsystemen kunnen worden beïnvloed. Let op
het dock en de livestream van de drone. Vlieg voorzichtig.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
Propellers
Gebruiken van de propellers
De Matrice 30-serie Dock-versie drone ondersteunt zowel de 1671 Propeller als de 1676
High Altitude Propeller (niet inbegrepen). Raadpleeg het onderstaande diagram om de
juiste propellers te kiezen op basis van het startgewicht van de drone en de verwachte
maximale vlieghoogte. Het serviceplafond is de theoretische maximale hoogte waarop
de drone normaal kan vliegen, op voorwaarde dat de windsnelheid niet hoger is dan 12
m/s. De rem- en acceleratiemogelijkheden van de drone worden verminderd wanneer u
vlak bij het serviceplafond vliegt. Gebruik de 1676 High Altitude Propeller wanneer u op
hoogtes van hoger dan 3.000 m boven zeeniveau vliegt.
1676 Propeller Serviceplafond voor grote hoogte
1671 Propeller Serviceplafond
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
• Langdurig gebruik van de high altitude propellers zal de levensduur van
de motor verminderen. In vergelijking met de gewone propellers, stijgt de
motortemperatuur bij gebruik op hoogtes lager dan 3000 m boven zeeniveau,
waardoor de levensduur van de motor kan worden verkort of zelfs kan
beschadigen. Gebruik de propellers voor grote hoogtes daarom alleen op de
aanbevolen hoogte of onder geschikte werkomstandigheden.
• Gebruik alleen officiële propellers van DJI. Gebruik GEEN verschillende soorten
propellers door elkaar.
• Koop indien noodzakelijk extra propellers.
• Zorg ervoor dat voordat u de drone op het dock plaatst de propellers uitgeklapt
en stevig vastgedraaid zijn.
• Zorg ervoor dat wanneer u de drone op het dock plaatst alle propellers in goede
staat verkeren. Gebruik GEEN verouderde, beschadigde of gebroken propellers.
• Schakel de drone uit voordat je propellers gaat onderzoeken of vervangen.
• Blijf uit de buurt van de roterende propellers en motoren om letsel te
voorkomen.
• Wanneer de omgevingstemperatuur ongeveer 0 °C of lager is, begint het
airconditioning-systeem vóór elke vluchttaak het dock te verwarmen, om te
voorkomen dat de propellers bevriezen. Als in DJI FlightHub 2 een waarschuwing
voor overbelasting van de motor verschijnt, keer dan zo snel mogelijk terug naar
het dock om de drone te laten landen.
De propellerbladen vervangen
Gebruik de H2.0 inbussleutel om de propellers te vervangen.
Het wordt aanbevolen de propellers alleen te vervangen in geval van nood bij
werkzaamheden in de buitenlucht. Neem na afloop van de noodvlucht voor revisie zo
snel mogelijk contact op met DJI Support of een geautoriseerde dealer.
• De propellerbladen zijn scherp. Ga voorzichtig te werk.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
FPV-camera
De Matrice 30-serie Dock-versie drone is uitgerust met een FPV-nachtvisie-camera, die
beelden ’s nachts bij slechte lichtomstandigheden kan optimaliseren. Gebruikers kunnen
in DJI FlightHub 2 via de FPV-camera vluchtinformatie bekijken.
Camera's
Zowel de Matrice 30 als de Matrice 30T Dock-versie hebben een laser-afstandsmeter, een
zoomcamera en een groothoekcamera. De laser-afstandsmeter kan tijdens inspecties of
zoek- en reddingsacties informatie verschaffen over de locatie en afstand van een doelwit.
Met de zoomcamera en de groothoekcamera kunnen gebruikers snel overschakelen naar
een zeer vergrote zoomweergave, voor gedetailleerde observatie na het herkennen van
een doel in de groothoekcameraweergave. De Matrice 30T Dock-versie is tevens uitgerust
met een lange golf infrarood warmtebeeldcamera, die warmtebeelden kan opnemen.
De zoomcamera is voorzien van lens-ontwaseming. Na het inschakelen zal de
zoomcamera automatisch de zoomlens gedurende vijf seconden verwarmen om het
vocht op de lens te verwijderen.
De thermische camera heeft een bescherming tegen verbranding door de zon. Wanneer
de camera direct zonlicht detecteert, wordt de infraroodsluiter automatisch uitgeschakeld
om de infraroodsensoren te beschermen.
1. Laserafstandsmeter
2. Zoomcamera
3. Thermische camera
(Alleen Matrice 30T Dock-versie)
4. Groothoekcamera
• Vanwege de eigenschappen van de infraroodsensor, kan deze verbranden
voordat de bescherming tegen zonlicht in werking treedt. Stel de infrarood
cameralenzen NIET bloot aan een sterke energiebron zoals de zon, lava, of
een laserstraal. Anders kan de camerasensor doorbranden, wat kan leiden tot
permanente schade.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
Bediening van de camera
Om vliegroutes te kunnen plannen kunnen gebruikers in DJI FlightHub 2 waypoint-acties
toewijzen. De drone zal tijdens de vlucht, en op basis van het waypoint, automatisch
zweven, de gimbal kantelen, foto's maken en video's opnemen. Om een nauwkeurigere
planning van de vluchtroute te bereiken kunnen waypoints en waypoint-acties worden
bewerkt in de Vluchtroutebibliotheek. Raadpleeg de Gebruikershandleiding van de DJI
FlightHub 2 en lees het gedeelte Vluchtroutebibliotheek voor meer informatie.
Livestream van de drone
Livestreams van drones kunnen in DJI FlightHub 2 worden geactiveerd om realtime
vluchtinformatie te bekijken. Gebruikers kunnen naar verschillende cameraweergaven
overschakelen of beginnen met het opnemen van de livestream van de drone. De
opgenomen video wordt automatisch opgeslagen in Mediabestanden in DJI FlightHub 2.
Ga naar de DJI FlightHub 2-gebruikershandleiding en raadpleeg vervolgens het gedeelte
Realtime apparaatinformatie voor meer informatie.
Mediabestanden opslaan
Een microSD-kaart van 32 GB bevindt zich bij verzending in de microSD-kaartsleuf. De
drone ondersteunt microSD-kaarten met een maximumcapaciteit tot 128 GB. Gebruik een
microSD-kaart met UHS-snelheidsklasse 3 of hoger en een schrijfsnelheid van meer dan
30 MB/s, om ervoor te zorgen dat de camera snel gegevens kan lezen en schrijven voor
HD-video-opnamen.
• De foto’s en video’s worden na elke vluchttaak automatisch geüpload naar
DJI FlightHub 2. Open de DJI FlightHub 2 Project-pagina en klik op
Mediabestanden om de geüploade bestanden te bekijken.
• Enkelvoudige video-opnamen worden beperkt tot een lengte van 30 minuten
om de stabiliteit van het camerasysteem te waarborgen. Als de opnametijd
langer is dan 30 minuten, stopt de video-opname.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
Gimbal
De 3-assige gimbal stabiliseert de camera zodat de gebruiker tijdens de vlucht heldere,
stabiele foto 's en video-opnamen kan maken. Raadpleeg de onderstaande afbeelding
voor het kantel-, pan- en rolbereik van de gimbal.
Regelbaar draaibereik
+45°
0°
-120°
Horizon
KantelenPanRollen
• Precisie-elementen in de gimbal kunnen beschadigd raken door een botsing
of stoten, waardoor de gimbal abnormaal zal functioneren. Zorg ervoor dat de
gimbal niet beschadigd kan worden.
• Voeg GEEN extra lading toe aan de gimbal. Hierdoor kan de gimbal abnormaal
gaan functioneren en kan dit zelfs leiden tot blijvende motorschade.
-90°
+90°
+35°-35°
Gimbalslot
Draai de gimbalkanteling omlaag tot 0° om de gimbalkanteling voor gebruik te
ontgrendelen.
Het wordt aangeraden om voordat u de drone vervoert de gimbal tot +90° te kantelen om
deze te vergrendelen.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
Gimbalacties instellen
Bij het bewerken van een vliegroute kunnen de hoogte en hoek van de gimbal bij elk
waypoint in DJI FlightHub 2 worden ingesteld. Raadpleeg de Gebruikershandleiding van
de DJI FlightHub 2 voor meer informatie over Waypoint-routes.
RTK-drone
De Matrice 30-serie Dock-versie drone heeft een interne RTK-module. Samen met de
technologie voor dubbele antennes is de drone bestand tegen sterke magnetische
interferentie van metalen structuren en hoogspanningslijnen, waardoor een veilige en
stabiele vlucht gegarandeerd is. Nauwkeurige gegevens voor plaatsbepaling kunnen
worden verkregen wanneer de drone wordt gebruikt met de interne RTK-module van het
dock, waardoor een nauwkeurige vliegroute en landing mogelijk zijn.
• Het aantal gezochte satellieten moet groter zijn dan 20 om de RTK-gegevens van
de drone te laten convergeren. Bij sterke signaalinterferentie of ionosferische
scintillatie is het mogelijk dat de RTK-gegevens van de drone niet convergeren.
IP-classificatie van de drone
1. Onder stabiele laboratoriumomstandigheden behaalt de Matrice 30/30T Dock-versie
drone een beschermingsclassificatie IP55 volgens IEC 60529-normen, wanneer ze zijn
uitgerust met TB30 Intelligent Flight Batteries. De beschermingsclassificatie is niet
permanent en kan na verloop van tijd dalen.
a. VLIEG NIET wanneer de hoeveelheid regenval groter is dan 100mm in 24uur.
b. Vouw de frame-armen NIET in de regen. Als de drone van het dock verwijderd moet
worden, breng de drone dan naar binnen en zorg ervoor dat hij droog is voordat u
de frame-armen inklapt.
c. Zorg ervoor dat de accu-aansluitingen, accucompartimentaansluitingen, accu-
oppervlakken en accucompartimentoppervlakken droog zijn voordat u de accu's
plaatst.
d. De productgarantie dekt geen waterschade.
2. In de volgende omstandigheden kan de drone niet aan de beschermingsclassificatie
IP55 voldoen:
a. Framearmen zijn ingeklapt.
b. Er worden andere accu's dan de TB30 Intelligent Flight Batteries gebruikt.
c. De afdekkingen voor de poorten zijn niet correct bevestigd.
d. De weerbestendige dop van de bovenplaat is niet stevig aan de bovenplaat
bevestigd.
e. De behuizing van de drone is gebarsten of de waterdichte lijm is verouderd of
beschadigd.
3. De behuizing van de drone is gemaakt van vlamvertragende materialen om de
veiligheid te verbeteren. Als zodanig kan de behuizing van de drone verkleuren na
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
langdurig gebruik. Een dergelijke kleurverandering heeft echter geen invloed op de
prestaties en de IP-classificatie van de drone.
Intelligent Flight Battery
De TB30 Intelligent Flight Battery is uitgerust met energiezuinige accu-cellen en maakt
gebruik van een geavanceerd batterijbeheersysteem om de drone van stroom te
voorzien. De firmware voor Intelligent Flight Battery is opgenomen in de firmware van de
drone. Zorg ervoor dat de firmware van de Intelligent Flight Battery is bijgewerkt naar de
nieuwste versie.
Eigenschappen van de accu
De TB30-accu heeft de volgende functies:
1. Weergave accuniveau: de ledlampjes voor het accuniveau geven het huidige
accuniveau aan.
2. De zelfontlading van de accu wordt geactiveerd als het accuniveau hoger is dan 50%.
Het ontladen van het accuniveau tot 50% kan de levensduur van de accu verlengen.
3. Gebalanceerd opladen: tijdens het opladen worden de voltages van de accucellen
automatisch gebalanceerd.
4. Bescherming tegen overladen: het opladen stopt automatisch wanneer de accu
volledig is opgeladen.
5. Temperatuurdetectie: om schade te voorkomen, laadt de accu alleen op bij een
temperatuur tussen de 10 °C en 44 °C.
6. Overstroombeveiliging: de accu stopt met opladen als er een te hoge stroom wordt
gedetecteerd.
7. Bescherming tegen overladen: om de vliegveiligheid te waarborgen en de operator
zoveel mogelijk tijd te geven om noodsituaties tijdens de vlucht aan te pakken, is
de beveiliging tegen overmatige ontlading uitgeschakeld om een continue output
mogelijk te maken. De drone zal op intelligente wijze bepalen of RTH moet worden
uitgevoerd of dat de drone moet landen op basis van het huidige accuniveau van de
vlucht. Het opladen van een te ver ontladen accu kan brandgevaar opleveren. Om dit
te voorkomen, mag de accu niet meer worden opgeladen of gebruikt.
8. Beveiliging tegen kortsluiting: de stroomvoorziening wordt automatisch onderbroken
als er kortsluiting wordt gedetecteerd.
9. Bescherming tegen beschadiging van accu-cellen: DJI FlightHub 2 toont een
waarschuwing wanneer een beschadigde accu-cel wordt gedetecteerd.
10. Slaapstand: de accu staat in de slaapstand wanneer deze niet in de drone wordt
geplaatst om stroom te besparen.
11. Communicatie: informatie over de spanning, capaciteit en temperatuur van de accu
wordt naar de drone verzonden.
12. De functie zorgt ervoor dat de accu bij een lage temperatuur normaal werkt. Zie het
hoofdstuk De accu opwarmen voor meer informatie.
13. Water- en stofdicht maken: na installatie in de drone voldoet de accu aan de IP55normen.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
• Raadpleeg vóór gebruik de gebruikershandleiding, veiligheidsrichtlijnen en
accu-labels. Gebruikers zijn volledig aansprakelijk voor alle handelingen en elk
gebruik.
• Als er na het opstijgen slechts één accu bruikbaar is, laat u de drone onmiddellijk
landen waarna u de accu vervangt.
• Gebruik de door DJI geleverde accu's. Gebruik GEEN andere accu's.
• Zorg ervoor dat u de accu NIET laten vallen of beschadigt. Plaats GEEN zware
voorwerpen op de accu. Vermijd dat accu's vallen.
• Gebruik altijd een schone, droge doek wanneer u de accupolen reinigt. Anders
kan dit leiden tot slecht contact, wat kan leiden tot energieverlies of niet
opladen.
Het gebruik van de accu
Gekoppelde accu's gebruiken
Laad en ontlaad de twee accu's samen om de prachtprestatie te optimaliseren en de
levensduur van de accu te maximaliseren.
Nadat de accu's zijn geplaatst en de drone is ingeschakeld, zal DJI FlightHub 2, als er een
groot verschil is tussen de levensduur van de accu's, een melding geven om de gebruiker
te waarschuwen voor de toestand van de accu's. Het wordt aanbevolen om ze voor
gebruik te vervangen door accu's met vergelijkbare prestaties.
De informatie van de accu controleren
Er zijn twee manieren om de informatie van de accu in DJI FlightHub 2 te bekijken.
1. Open de Project-pagina, klik op
te bekijken.
2. Open de pagina Apparaten en klik op Dock >
van de accu, de accu-cycli en andere informatie te bekijken.
> om het accu-niveau en de status van de accu
om het accu-niveau, de temperatuur
Opwarmen van de accu
De accu heeft een ingebouwde opwarmfunctie voor gebruik bij lage temperaturen:
1. Wanneer de temperatuur van de accu lager is dan 18 °C, begint de opwarmfunctie
zodra de accu in de drone wordt geplaatst en wordt ingeschakeld. Na het opstijgen
wordt de opwarmfunctie automatisch uitgeschakeld. Wanneer de temperatuur van
de accu lager is dan 10 °C, zal de drone niet opstijgen. Vluchttaken beginnen nadat de
accu is opgewarmd.
2. Als de accu niet in de drone is geplaatst, houdt u de knop voor accu-niveau vijf
seconden ingedrukt om de opwarmfunctie te starten. De accu blijft ongeveer 30
minuten warm met een temperatuur tussen 15 °C en 20 °C. Houd de knop voor
accuniveau gedurende 5 seconden ingedrukt om de opwarmfunctie te stoppen.
3. Wanneer de accu opwarmt en warm blijft, knipperen de accu-lampjes als volgt.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
Warm houdenOpwarmen
Opwarming van het dock
Als de drone in een omgeving met lage temperaturen wordt uitgeschakeld, zal het dock
de accu voortdurend van stroom voorzien om deze warm te houden, zodat de drone
in koude omstandigheden altijd kan opstijgen. Als de accu is opgeladen en de drone
stationair draait, blijft de accu warm bij een temperatuur tussen 10 °C en 20 °C.
Wanneer de gebruiker een onmiddellijke vluchttaak start, de drone inschakelt of het
opladen van de accu start, zal de accu zal niet langer worden warm gehouden.
Oplaadmodus
DJI FlightHub 2 heeft twee oplaadmodi (Planning-modus en Stand-by-modus). Wanneer
het dock in de ruststand staat, kunnen het accuniveau en de temperatuur in het dock
automatisch aan verschillende situaties worden aangepast. Twee uur voor een getimede
vluchttaak zal het dock automatisch de accu's opladen en wachten tot de vluchttaak
wordt uitgevoerd nadat het opladen is voltooid.
De planning-modus is geschikt voor het uitvoeren van normale taken. De accu wordt
tussen 55% en 60% opgeladen wanneer er geen taak wordt gegeven.
Stand-by-modus is geschikt voor het uitvoeren van dringende taken. De accu wordt
tussen 90% en 95% opgeladen wanneer er geen taak wordt gegeven.
Overschakelen van oplaadmodus: open de DJI FlightHub 2 Project-pagina, klik op
>
> Actie om over te schakelen naar verschillende oplaadmodi.
• In de Planning-modus kan het accuniveau laag zijn. Als Plan timer is ingesteld
op Onmiddellijk, kan tijdens de vluchttaak RTH bij laag accuniveau worden
geactiveerd.
• Het handhaven van een hoog accuniveau in de stand-by-modus heeft invloed
op de levensduur van de accu. Als het op geen enkel moment nodig is om te
starten wordt het aanbevolen om de Planning-modus te selecteren.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
De accu opladen
Als de oplaadpoorten van de drone na de landing goed zijn aangesloten, laadt het dock
aan de hand van de vluchttaakplannen automatisch de Intelligent Flight Battery op. Het
bereik van de laadtemperatuur van de TB30-accu is 10 °C tot 44 °C. Het opladen begint
nadat de accutemperatuur het bereik van de laadtemperatuur heeft bereikt. In dit geval
wordt de oplaadtijd verlengd.
Om de Intelligent Flight Battery op te laden, opent u de DJI FlightHub 2 Project-pagina,
klikt u op
Opladen.
> > Actie, schakelt u Foutopsporing op afstand in en klikt u vervolgens op
• Gebruikers kunnen de accu ook opladen op de pagina Apparaatonderhoud:
open de pagina Apparaten, klik op Dock > Onderhoud apparaat, Op afstand
fouten opsporen inschakelen, en vervolgens op Opladen klikken.
Accu-onderhoud
De Intelligent Flight Battery zal een intelligente zelfevaluatie uitvoeren. Wanneer de
capaciteit van de accu moet worden gekalibreerd of de accu moet worden onderhouden
zal in DJI FlightHub 2 een melding verschijnen. Open de pagina DJI FlightHub 2-apparaten,
klik op Dock >
starten, en het dock zal automatisch accuonderhoud uitvoeren. Bij onderhoud van de
accu wordt de deze eerst ontladen tot minder dan 20%, en zal het onderhoudsproces,
afhankelijk van de verschillende accuniveaus, drie tot acht uur in beslag nemen.
onderhoud van de accu zal onderbroken worden als het dock tijdens dit proces een
vluchttaak ontvangt.
om Foutopsporing op afstand in te schakelen om accuonderhoud te
• Om ontladingstijd te besparen en de onderhoudstijd te verkorten, wordt
aanbevolen om met het onderhoud van de accu te beginnen wanneer het
accuniveau laag is (bijv. na het voltooien van een vluchttaak).
• De prestaties van de accu zullen worden beïnvloed als de accu gedurende
langere tijd niet wordt onderhouden.
• De accu bevat gevaarlijke chemicaliën. Gooi de accu NIET weg in een gewone
afvalcontainer. Volg strikt de plaatselijke regelgeving inzake het inleveren en
recyclen van accu's.
• Accu's die te ver ontladen zijn, gezwollen zijn, betrokken zijn geweest bij een
crash, in contact zijn gekomen met vloeistof, beschadigd zijn of lekken, moeten
worden ingeleverd. Om schade of letsel te voorkomen moet u in een dergelijke
toestand de accu NIET gebruiken. Neem voor meer informatie over het
weggooien van accu's contact op met een professioneel afval- of recyclingbedrijf.
Dit hoofdstuk introduceert de belangrijkste
interface en functies in DJI FlightHub 2,
waaronder realtime informatie over het
apparaat en beheer van het apparaat.
DJI FlightHub 2
DJI FlightHub 2 is een cloudgebaseerd platform voor het beheer van drone-taken. Bij
gebruik met DJI Dock en drones uit de De Matrice 30-serie Dock-versie kan DJI FlightHub
2 planningen voor vluchttaken en beheer uitvoeren, realtime vluchtinformatie monitoren
en geïntegreerd dockbeheer uitvoeren om onbemande activiteiten te realiseren.
Cloudbeheer
Organisatie- en projectmanagement
Nadat gebruikers zich hebben aangemeld met een DJI-account, kunnen ze
https://fh.dji.com bezoeken om de DJI FlightHub 2-organisatiepagina te openen. DJI
FlightHub 2 ondersteunt gecentraliseerd beheer voor projecten, leden en apparaten.
Raadpleeg vóór het eerste gebruik de gebruikershandleiding van DJI FlightHub 2 en volg
de instructies om een organisatie en een project aan te maken, het dock te binden, leden
aan een project toe te voegen en machtigingen aan leden toe te wijzen.
• Gebruikers kunnen rechtsboven op de gebruikersaccount klikken en
Gebruikerscentrum selecteren om de account- en organisatiegegevens te
bekijken en een mobiel nummer of e-mailadres toe te voegen voor een
serviceabonnement. Nadat de service is aangemeld, stuurt het systeem
automatisch een bericht of e-mail om gebruikers op de hoogte te stellen van
een noodgeval of een mislukte taak.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
M30 Camera
FPV Camera
Aircraft Control
M30 Camera
24:12
Projectgegevens
Selecteer een project in de pagina Project en klik op om het project in te voeren.
Gebruikers kunnen vliegroutes plannen, taakplannen aanmaken, modellen en
mediabestanden beheren en realtime informatie over vluchttaken monitoren.
Project 01
My Call Sign
Dock
执⾏中
执⾏中
New Plan
剩余 12min
Dock 01
Task in Progr… N/A
Online Devices
Online Members
Admin
Admin
N/ATask in Progr…
M30
ASL: 115.3 m
Dock01
M30
6.91705° E ASL:800.21 m WGS 84 / UTM32N80%46.68836° N200 m
In progress
Dock 01RTH
New Plan
Time remaining 12min
Task in Progress
N/A
18.8°C 1.5MB/s 0Normal
Dock
Task in Progress N/A
M30
M30 Camera22:22
20RTK
ALT72.3 m100ms1.3 m/sH.S171.3 m
ActionsLive
08:22
88.1%5m/s
Team: toont informatie over team, apparaat en vluchttaak van het project.
Aantekening: gebruikers kunnen op de kaart aantekeningen maken en beheren (zoals
bijv. antenne-locaties en andere gebouwen).
Kaart: gebruikers kunnen de geïmporteerde 2D- en 3D-modellen bekijken en beheren.
Model-bibliotheek: gebruikers kunnen 2D- en 3D-modellen importeren en bekijken.
De model-bibliotheek ondersteunt het weergeven van het model op de kaart, die
verder kan worden gebruikt om vluchtroutes te maken.
Mediabestanden: gebruikers kunnen de geüploade mediabestanden bekijken en
beheren. Mediabestanden (foto's en video's) kunnen na elke vluchttaak automatisch
naar het dock worden geüpload. En de drone verwijdert het bestand automatisch
nadat het naar het dock is geüpload. Het dock zal de ontvangen mediabestanden naar
DJI FlightHub 2 uploaden. En nadat het is geüpload naar DJI FlightHub 2 zal het dock
het bestand automatisch verwijderen.
Vluchtroutebibliotheek: gebruikers kunnen vliegroutes importeren of maken, en de
vliegroute-instellingen en waypoint-acties in de vluchtroutebibliotheek bewerken om
zo een nauwkeurigere vliegrouteplanning te krijgen.
Bibliotheek voor taakplannen: gebruikers kunnen vliegroute en dock aanwijzen en
op basis van hun behoeften taakplannen maken in de Bibliotheek voor taakplannen.
De drone stijgt automatisch op volgens de vooraf ingestelde Plan-timer. Vlucht
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
hervatten vanaf onderbrekingspunt kan bij het maken van een taakplan worden
ingeschakeld of kan in de Bibliotheek voor taakplannen geactiveerd worden. In geval
van lage omgevingstemperaturen, sterke wind of lange vliegroutes kan de vluchttaak
niet in één enkele vlucht worden voltooid. In dit geval, als Taak hervatten vanaf
onderbrekingspunt is ingeschakeld (of geactiveerd), wordt automatisch een nieuwe
taak gegenereerd, en hervat de drone de vlucht vanaf het onderbrekingspunt en
voltooit het de taak nadat het laden van de accu is voltooid.
• Raadpleeg voor meer informatie de gebruikershandleiding voor
DJI FlightHub 2 die u kunt downloaden van de officiële DJI-website
https://www.dji.com/flighthub-2/downloads.
Realtime informatie over het apparaat
Wanneer het dock een vluchttaak uitvoert, geeft DJI FlightHub 2 realtime informatie over
het apparaat weer, waaronder de taakstatus, vluchtroute (groen), drone-traject (blauw) en
livestreams.
Venster met de apparaatstatus
Selecteer een apparaat en klik op om het venster met de apparaatstatus te openen.
Gebruikers kunnen de status van de vluchttaak, de werkingsstatus van het apparaat en
de informatie over het apparaat bekijken in het venster met de apparaatstatus.
1
2
5
1. Status vluchttaak: geeft de status van de vluchttaak van het geselecteerde dock aan.
De status van de vluchttaak omvat de status van het taakplan en de status van de Live
vluchtbesturing. Klik om alle vluchttaken van het dock op die dag te bekijken.
2. Dock-informatie: gebruikers kunnen de status van de vluchttaak van het dock, de
dockstatus, windsnelheid, omgevingstemperatuur, regenval, internetsnelheid en de
upload-status van het mediabestand bekijken.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
Als er tijdens de vlucht een waarschuwing verschijnt, wordt deze in de statusbalk
van het systeem weergegeven en blijft deze knipperen. Tik om het bericht te
bekijken. Waarschuwingen die niet in realtime worden gerapporteerd worden niet
weergegeven.
3. Live: klik om de livestream van het dock te openen.
4. Acties: klik om meer informatie over het dock en de drone te bekijken, de instellingen
van de drone te wijzigen en opsporen van fouten op afstand uit te voeren.
• Het dock en de drone kunnen slechts door één gebruiker tegelijk op afstand
worden bediend.
• Nadat opsporen van fouten op afstand is ingeschakeld, verschijnen er rond het
dock en de drone in het venster met de apparaatstatus gele en zwarte strips.
Gebruikers kunnen met de muis over de afbeelding van het dock bewegen om
het gebruikersaccount te bekijken.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
5. Informatie over de drone: gebruikers kunnen de status van de vluchttaak van de
drone, de waarschuwingen van het apparaat, de sterkte van het transmissiesignaal,
de status van de satellietverbinding, de status van de accu en de hoogte van de drone
bekijken. Wanneer de drone wordt losgekoppeld van het dock, worden de laatst
geregistreerde tijd en coördinaten van de drone weergegeven. Gebruikers kunnen
op de informatie klikken om de locatie van de drone in het midden van de kaart te
centreren en vervolgens met de rechtermuisknop klikken om een PinPoint aan te
maken om de drone tijdens een zoekopdracht te helpen lokaliseren. Wanneer drone
opnieuw op het dock is aangesloten wordt de informatie niet weergegeven.
6. Livestream drone: klik op FPV-camera of M30/M30T-camera om de livestream van de
drone te bekijken.
b
a
a. Cameraweergave wisselen: klik op het cameratype om tussen verschillende
cameraweergaves te schakelen.
b. Livestreams opnemen: klik tijdens een livestream op
om de opname te starten.
De opgenomen video zal automatisch in Mediabestanden worden opgeslagen.
De verschillende cameraweergaves worden afzonderlijk opgenomen en kunnen
niet tegelijkertijd worden opgenomen. Het tijdens de livestream wisselen van
cameraweergaves heeft geen invloed op de opname.
7. Controle drone: Projectbeheerders kunnen nadat ze op Aircraft Control hebben
geklikt de drone op afstand bedienen. Raadpleeg voor meer informatie het gedeelte
Live vluchtbesturing.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
Live vluchtbesturing
DJI FlightHub 2 ondersteunt het rechtstreeks verzenden van commando's naar de drone
op het dock en het op afstand bedienen van de drone.
• Zorg ervoor dat voordat u Live vluchtbesturing gebruikt de firmwareversie van
het dock hoger is dan v01.03.0902 en dat de versie van de drone hoger is dan
v06.02.0803.
Controle van de drone
1
4
1. Controle over de drone krijgen: gebruikers met de rechtermuisknop op het
pictogram van het dock of de drone op de kaart klikken of op Drone-besturing in het
statusvenster van het apparaat klikken om Live vluchtbesturing in te schakelen.
• Gebruikers kunnen op de knop FPV-camera of M30/M30T-camera klikken om de
livestream van de drone te bekijken.
• Wanneer Live vluchtbesturing is ingeschakeld, wordt de latentie van de
afstandsbediening weergegeven. Gebruikers kunnen met de muis over
bewegen om de uplink- en downlink-latentie te bekijken. Uplink betekent de
overdracht van gegevens van de drone naar de cloud, terwijl downlink verwijst
naar de gegevensoverdracht van de cloud naar de drone.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
2. Parameter-instellingen:
a. Vrije hoogte: hoogte van de drone ten opzichte van het opstijgpunt voordat u
wegvliegt van het dock (hoogtebereik: 8-1500 m).
b. Standaard AGL: standaard hoogte van de drone ten opzichte van de grond wanneer
de drone FlyTo-taken uitvoert (hoogtebereik: 20-1500 m).
c. RTH-hoogte: hoogte van de drone ten opzichte van het startpunt bij terugkeer naar
het beginpunt (hoogtebereik: 20-1500 m). Met het oog op de vliegveiligheid wordt
aanbevolen dat wanneer de drone terugkeert naar de thuisbasis de RTH-hoogte
dicht bij de werkelijke vlieghoogte ten opzichte van het startpunt ligt, zodat de
invloed van wind op grote hoogte op de vliegtijd van de drone wordt beperkt.
d. Bij signaalverlies: gebruikers kunnen kiezen uit Return to Home, Zweven of
Doorgaan. De drone zal een actie voor signaalverlies uitvoeren wanneer de
drone wordt losgekoppeld van het dok. Het wordt aanbevolen om de actie voor
signaalverlies in te stellen op Return to Home om de veiligheid van de vlucht te
garanderen.
• Wanneer de drone zich in het dock bevindt en de FlyTo-taak is verdeeld, zal de
drone naar de vrije hoogte stijgen en rechtstreeks naar de locatie vliegen. Een
redelijke vrije hoogte, standaard AGL en RTH-hoogte moeten worden ingesteld
op basis van de omgeving en taakvereisten en ten minste 5 m lager zijn dan
de maximaal toegestane vlieghoogte in de hoogtezone om de vliegveiligheid
te garanderen. Gebruikers moeten er ook voor zorgen dat er geen tijdens de
vlucht geen obstakels zijn.
• Beweeg de muis over de parameter om de details te bekijken. Parameters zoals
RTH-hoogte en actie voor signaalverlies moeten worden ingesteld vóórdat de
drone wordt ingezet nadat Live vluchtbesturing is ingeschakeld.
3. Situatiebewustzijn: gebruikers kunnen in het navigatiescherm de locatie van het
Home Point, de oriëntatie van de drone, de lading en informatie over het detecteren
van obstakels bekijken.
4. Toetsenbordcommando's: gebruikers kunnen op de knoppen klikken of op de toetsen
van het toetsenbord drukken om de drone te besturen.
[Q] Links gieren[E] Rechts gieren
[W]
Vooruit[S] Achteruit
[A]
Naar links rollen[D] Naar rechts rollen
[C]
Opstijgen[Z] Afdalen
[Space]
Pauzeren
• U moet de drone NIET op het dock laten landen met behulp van
toetsenbordcommando's. Anders kan de drone na de landing de propellers niet
stoppen en automatisch terugkeren naar het dok.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
5. Opstijgen: wanneer de drone zich in het dock bevindt, kunnen gebruikers op Opstijgen
klikken en zal de drone naar de vrije hoogte stijgen en blijven zweven. Gebruikers
kunnen de drone blijven bedienen met toetsenbordcommando’s. Wanneer de drone
taken uitvoert, worden de resterende vluchtafstand en -tijd in het venster met de
apparaatstatus weergegeven.
6. FlyTo-taken: gebruikers kunnen met de rechtermuisknop op de kaart of een PinPoint
klikken om een FlyTo-locatie in te stellen. Nadat de FlyTo-locatie is ingesteld, wordt op
de kaart een virtuele vluchtroute weergegeven. Gebruikers kunnen op Start klikken
waarna de drone rechtstreeks naar de locatie zal vliegen.
• Wanneer RTH bij laag accuniveau wordt geactiveerd, moet u de RTH NIET
annuleren of tijdens RTH de Live vluchtbesturing inschakelen. Anders zal de
drone de RTH verlaten en kan hij mogelijk niet terugkeren naar het dock.
Wanneer het resterende accuniveau alleen voldoende is voor de drone om
van de huidige hoogte te dalen, zal de drone automatisch landen en kan de
automatische landing niet worden geannuleerd.
• Als Live vluchtbesturing is ingeschakeld wanneer de drone een vluchttaak
uitvoert, kunnen gebruikers op Hervatten klikken om de taak te hervatten of
op RTH klikken om Live vluchtbesturing uit te schakelen, waarna de drone
automatisch naar de thuisbasis zal terugkeren.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
Controle van de lading
1
5
2
4
3
1. Controle op de lading krijgen: gebruikers kunnen op de cameraweergaveknop klikken
om livestream te starten en op klikken om de controle op de lading te krijgen.
2. Schakelen tussen camera's: gebruikers kunnen schakelen tussen groothoek-, zoomen infraroodcamera’s (M30T-cameraweergave wordt hier als voorbeeld gebruikt).
3. Gebruikers kunnen de pan- en kantelhoeken van de gimbal bekijken, de gimbal of de
pan van de gimbal opnieuw centreren, en dubbelklikken op de livestream-weergave
om de weergave rond het aangeklikte punt te centreren.
4. Zoomschaal aanpassen: gebruikers kunnen de zoom-schuifregelaar aanpassen of met
de muis scrollen om in of uit te zoomen op de livestream-weergave.
5. Mediabestanden vastleggen: gebruikers kunnen foto's maken of video's opnemen en
de resterende opslagruimte voor mediabestanden bekijken.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
Dockbeheer
Klik op de pagina Apparaten op Dock om over te schakelen naar Dockbeheer. Beheerders
kunnen de waarschuwingsberichten van het apparaat bekijken en opsporen van fouten
op afstand uitvoeren.
: klik om de waarschuwingsgegevens van het dock en de drone te bekijken. De
waarschuwingsberichten bevatten de begin- en eindtijd, het waarschuwingsniveau,
het type apparaat, de foutcode, de inhoud en de aanbevolen oplossingen.
: klik om de pagina Apparaatonderhoud te openen. Gebruikers kunnen de gegevens
van het apparaat bekijken en fouten op afstand opsporen.
: klik op en selecteer Bewerken om het dock aan een specifiek project te binden.
Selecteer Verwijderen om het apparaat uit deze organisatie te verwijderen.
• Als het dock wordt verwijderd, sluit u de afstandsbediening aan om het dock
in te stellen en het dock opnieuw aan een organisatie te koppelen. Wees
voorzichtig met Verwijderen.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
Onderhoud van het apparaat
Informatie over het apparaat
Op de pagina Apparaatonderhoud kunnen gebruikers kunnen informatie over het
apparaat en drone-instellingen wijzigen.
1
2
1. Dock-informatie: gebruikers kunnen de dockstatus, totale bedrijfs- en vliegtijd,
netwerkverbinding, satellietverbinding met het dock, voedingsspanning, resterende
onderhoudsdagen, positie van het dock en alternatieve landingsplaats bekijken.
2. Informatie omgeving van het dock: gebruikers kunnen de interne temperatuur en
vochtigheid van het dock, de externe temperatuur, regenval, realtime windsnelheid
en andere omgevingsinformatie bekijken.
1
2
3
1. Informatie over de drone: gebruikers kunnen de totale vliegtijd en het totaal van de
vlucht, de sterkte van het videotransmissiesignaal en andere informatie over de drone
bekijken.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
2. Informatie over de accu: gebruikers kunnen de accu-cycli, accuspanning,
accutemperatuur en accuniveau bekijken.
3. Drone-instellingen: gebruikers kunnen de bakens in-/uitschakelen, de maximale
hoogte en maximale vliegafstand wijzigen, alternatieve routehoogte bekijken,
obstakeldetectie in-/uitschakelen en oplaadmodi schakelen. Klik
om de
gedetailleerde beschrijvingen voor de parameters te bekijken.
• Na het uitschakelen van de obstakeldetectie kan de drone obstakels niet
detecteren of omzeilen en kan de drone crashen.
Foutopsporing op afstand
1
2
3
4
1. Foutopsporing op afstand: gebruikers kunnen Foutopsporing op afstand inschakelen
om het dock en de drone te controleren als er zich een probleem met het apparaat
voordoet.
2. Probleemrapport: gebruikers kunnen een probleemrapport voor het apparaat
indienen en het ingediende rapport naar DJI Support sturen als het probleem met het
apparaat aanhoudt.
3. Dock-besturing
a. Gebruikers kunnen het docksysteem opnieuw opstarten, de dockafdekking, de
duwstangen en het geluidslichtalarm bedienen, het airconditioning-systeem
bedienen en de opslag van het dock formatteren.
b. Klik op Live om de dock-livestream te openen.
4. Controle drone:
a. Gebruikers kunnen de drone in- en uitschakelen, de Intelligent Flight Battery
opladen en onderhouden en drone-opslag formatteren.
b. Accubeheer: klik op Opladen om de Intelligent Flight Battery op te laden. Klik op
Onderhouden om automatisch accu-onderhoud of capaciteitskalibratie voor de
Intelligent Flight Battery te starten.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
c. Klik op FPV-camera of M30/M30T-camera om de livestream van de drone te
bekijken.
• Foutopsporing op afstand kan niet worden ingeschakeld als het dock is
aangesloten op de afstandsbediening voor bewerkingen op locatie.
• De drone kan niet opstijgen nadat Foutopsporing op afstand is ingeschakeld.
Probleemrapport apparaat
Als het probleem met het apparaat niet kan worden opgelost via Foutopsporing op
afstand, kunnen gebruikers rapporten over problemen met het apparaat aanmaken
op de pagina Apparaatonderhoud en de informatie van het rapport aan DJI Support
verstrekken.
1. Klik op de pagina Apparaatonderhoud op Probleemrapport apparaat > Rapport
aanmaken.
2. Vul gegevens in het rapport in: zoals beschrijving van het probleem, tijd van het
optreden van het probleem en contactgegevens, en stuur screenshots of videoopnames van het probleem.
3. Upload logboeken van het apparaat op een van de volgende manieren:
a. Klik op het selectievakje om toegewezen logboeken van het apparaat te selecteren.
b. Selectie synchroniseren inschakelen. DJI FlightHub 2 koppelt automatisch de
logboeken van het apparaat die samenvallen binnen het tijdsbereik van het
probleem.
4. Klik op Indienen om het rapport met het probleem te voltooien.
5. Klik op Apparaten > Dock >
door aan DJI Support.
, en geef vervolgens de QR-code en het trackingnummer
• Klik op Apparaten > Dock > Probleemrapport apparaat om alle rapporten over
problemen onder de huidige organisatie te controleren.
• Zorg ervoor dat u de drone inschakelt voordat u de logboeken van de drone
uploadt.
• Gebruikers kunnen ook een computer op het dock aansluiten en via DJI Assistant
2 (Enterprise Series) logboeken van het apparaat exporteren en vervolgens de
logboeken van het apparaat uploaden in Probleemrapport apparaat.
Het wordt aanbevolen om tijdens vluchttests de afstandsbediening met de drone te
koppelen als controller B. Pas de drone-instellingen aan op uw behoeften met de DJI RC
Plus-afstandsbediening (apart verkrijgbaar).
1. Start DJI Pilot 2, tik op Ga naar cameraweergave op de startpagina. Gebruikers worden
standaard naar de FPV-cameraweergave geleid nadat de controle voorafgaand aan de
vlucht is voltooid.
Tik rechtsboven op
a.
Instellingen detectiesysteem: stel de horizontale en verticale remweg voor
obstakels en de waarschuwingsafstand in. Het wordt aanbevolen om de
standaardwaarden te gebruiken.
b.
RTK-module: schakel de modus Positioneringsnauwkeurigheid behouden in.
2. Nadat de afstandsbediening controle over de gimbalcamera heeft gekregen, tikt u
rechtsonder op CAM en vervolgens linksonder op Infrarood om over te schakelen
naar de weergave van de thermische camera.
Palet geeft de hoogste en laagste temperatuurmeetwaarden van de huidige weergave
weer. Tik om te kiezen tussen verschillende paletten voor infraroodtemperatuurmetingen.
Firmware-update
DJI FlightHub 2 gebruiken
1. Schakel de drone en het dock in. Zorg ervoor dat de drone aan het dock gekoppeld is
en dat het accuniveau van de drone hoger is dan 20%.
2. Open DJI FlightHub 2 en klik op Apparaten > Dock.
3. Klik op Bijwerken en er verschijnt een melding in het venster die de firmwareversie en
updates aangeeft.
4. Selecteer links de verschillende vakjes om de firmware van het apparaat in batches te
upgraden.
5. Klik op update en de firmware zal automatisch gedownload en bijgewerkt worden.
6. De firmware van zowel het dock als de drone zullen gelijktijdig worden bijgewerkt.
Als de drone zich niet in het dock bevindt, wordt alleen de firmware van het dock
bijgewerkt.
7. Nadat de firmware-update is uitgevoerd zullen de drone en het dock automatisch
opnieuw opstarten.
• Zorg ervoor dat tijdens het hele updateproces de DJI FlightHub 2 verbonden is
met het internet.
• De Intelligent Flight Battery die in de drone is geïnstalleerd, zal worden
bijgewerkt naar de laatste firmwareversie.
• Gebruikers kunnen de drone of het dock tijdens de firmware-update niet
bedienen. De drone en het dock zullen weer beschikbaar zijn nadat de update
voltooid of geannuleerd is.
om de drone-.instellingen van elke module te wijzigen:
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
DJI Assistant 2 (Enterprise-serie) gebruiken
Zorg ervoor dat voordat u de firmware bijwerkt de computer verbonden is met het
internet en dat het apparaat voldoende stroom krijgt. Voor de update van de firmware
van de drone volgt u dezelfde stappen als voor de update van de firmware van het dock.
Neem de firmware-update van het dock als voorbeeld:
1. Open de schakelkast en schakel het dock in. Sluit de computer aan op de USB-C-poort
van het dock.
2. Start DJI Assistant 2
3. Selecteer DJI Dock en tik aan de linkerkant op de knop voor het bijwerken van de
firmware.
4. Selecteer de firmwareversie en tik erop om bij te werken. De firmware wordt
automatisch gedownload en bijgewerkt.
5. Wanneer de melding ‘Update geslaagd’ verschijnt, is de update voltooid en wordt het
DJI-apparaat automatisch opnieuw opgestart.
en meld u aan met een DJI-account.
• Sluit de afstandsbediening of de drone afzonderlijk aan op een computer,
aangezien de software van de assistent het bijwerken van meerdere DJIapparaten niet tegelijkertijd ondersteunt.
• U moet de verbinding tussen de drone en de computer tijdens een update NIET
verbreken.
Toegang tot een cloudplatform van derden
Met behulp van Cloud API kan DJI Dock voor privéconfiguratie verbinding maken met
platforms van derden, zodat gebruikers een gepersonaliseerd beheersysteem kunnen
bouwen. Ga voor meer gedetailleerde informatie naar
https://developer.dji.com/cn/cloud-api/
Gebruikers kunnen bij het configureren van het dock, met behulp van de DJI Pilot 2, het
dock binden aan een cloudplatform van derden. Raadpleeg de handleiding voor installatie
en instelling voor meer informatie.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
Ladingen van derden gebruiken
De drone heeft een PSDK-poort waarop een lading van derden kan worden aangesloten
en het dock heeft een ruimte in de afdekking gereserveerd voor de opslag van de
lading van derden, waardoor de gebruiksmogelijkheden van de drone kunnen worden
uitgebreid.
Vereisten voor lading van derden
• Het installeren van een lading van derden zal de vluchttijd verkorten en de
windweerstand van de drone verminderen. Zorg ervoor dat u de lading naar behoefte
installeert.
• De lading van derden moet een beschermingsclassificatie van IP43 of hoger hebben
zodat de werkstabiliteit en de levensduur van de drone niet afnemen.
• De kabelconnector van de lading van derden die op de drone wordt aangesloten, moet
voorzien zijn van een waterdichte rubberen ring.
• Ga naar https://developer.dji.com/payload-sdk/ voor meer informatie over SDKontwikkeling.
Vereisten voor installatie
• Om de stabiliteit van de drone te kunnen garanderen, moet u de officiële originele
PSDK-montagebeugel van DJI gebruiken en de lading van derden op de juiste manier
volgens de gebruikershandleiding monteren. Ga voor meer informatie over de PSDKmontagebeugel naar https://www.dji.com/matrice-30/downloads
• De grootte van de gereserveerde opslagruimte in de dockafdekking is 150 mm × 150 mm
× 100 mm (lengte × breedte × hoogte). De hoogte van de lading van derden mag niet meer
dan 80 mm bedragen als de hoogte van de PSDK-montagebeugel wordt meegerekend.
• Na de installatie van de lading moet u ervoor zorgen dat de lading van derden het
zichtsysteem van de drone niet blokkeert om te voorkomen dat de prestaties van de
obstakeldetectie nadelig worden beïnvloed.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
Vereisten voor aansluiting
De lading van derden wordt op de PSDK-poort van de drone aangesloten door de
connector met waterdichte rubberen ring te plaatsen. Sluit zo nodig de PSDK-poort van
de drone af. Zoals hieronder weergegeven.
• Zorg ervoor dat u de poort goed afsluit. Als de poort niet goed wordt afgesloten
en er water in de drone lekt, zal de vliegveiligheid ernstig in gevaar komen.
De drone vertrekt niet
nadat de vluchttaak is
gestart.
De drone laadt niet op
nadat het in het dock is
geland.
De Live-knop op DJI
FlightHub 2 is grijs en kan
niet worden aangeklikt.
Het apparaat wordt
offline op DJI FlightHub 2
weergegeven.
• Een van de noodstopknoppen op het dock is ingedrukt.
• De voeding van het dock is uitgeschakeld.
• Het accuniveau van de Intelligent Flight Battery is lager
dan 30%.
• De RTK van de drone is niet ingeschakeld.
• Het satellietsignaal van de drone is zwak (het satellietpictogram van de drone in DJI FlightHub 2 is rood).
• De accu koelt af of warmt op.
• De laadpoorten van de drone hebben slecht contact met
het dock.
• Storing van het dock of met de drone.
• De dockafdekking is geopend.
• Er is nog steeds een taak in uitvoering.
• De windsnelheidsmeter is niet aangesloten.
• Storing met netwerkverbinding van het dock.
• De stroomvoorziening van het dock is abnormaal en het
niveau van de back-up-accu is nul.
• Het dock wordt overgeschakeld naar een cloudplatform
van derden.
• Storing met het dock.
• Bekijk het waarschuwingsbericht in het statusvenster van het
apparaat in DJI FlightHub 2, klik op het bericht om de details
van de waarschuwing te bekijken en volg de instructies om
oplossingen voor het apparaat te zoeken.
• Het bereik van de oplaadtemperatuur van de accu is 10 °C
tot 44 °C. Het opladen begint nadat de accutemperatuur het
bereik van de laadtemperatuur heeft bereikt.
• Schakel Foutopsporing op afstand in en probeer de
duwstangen te duwen of trekken. Neem contact op met een
door DJI geautoriseerde serviceprovider als het probleem
aanhoudt.
• Schakel Foutopsporing op afstand in en start het dock
opnieuw.
• Sluit de dockafdekking en probeer opnieuw op te laden.
• Wacht op de time-out van de uitvoering totdat er geen taak
meer bezig is en probeer opnieuw op te laden.
• Zorg ervoor dat de windsnelheidsmeter juist en stevig
geïnstalleerd is.
• Zorg ervoor dat het dock is aangesloten op het internet.
• Zorg ervoor dat de voeding normaal is.
• Zorg ervoor dat het cloudplatform van het dock dezelfde
blijkt en niet veranderd.
• Neem contact op met een door DJI geautoriseerde
serviceprovider voor onderhoud aan het apparaat.
Matrice 30 Series Dockbundel Gebruikershandleiding
Informatie over naleving van FAR-ID op astand
De drone voldoet aan de vereisten van 14 CFR deel 89:
• De drone start automatisch vóór de start een zelftest (PFST, pre-flight self-test) van
het Remote ID-systeem en kan niet opstijgen als het niet slaagt voor de PFST.
resultaten van de PFST van het Remote ID-systeem kunnen worden bekeken in een DJI
vluchtbesturing-app zoals DJI Pilot 2 of in een DJI-cloudplatform zoals DJI FlightHub 2.
• De drone bewaakt de functionaliteit van het Remote ID-systeem van vóór de vlucht
tot aan uitschakeling. Als het Remote ID-systeem defect raakt of een storing vertoont,
wordt een alarm weergegeven in een DJI vluchtbesturing-app zoals DJI Pilot 2 of in een
DJI-cloudplatform zoals DJI FlightHub 2.
• De gebruiker moet de DJI vluchtbesturing-app op de voorgrond actief houden en altijd
toestaan dat deze de locatiegegevens van de afstandsbediening krijgt wanneer hij de
DJI vluchtbesturing-app gebruikt om de drone te besturen.
• Ontwikkelaars die toepassingen van derden ontwikkelen op basis van de DJI Mobile
SDK moeten de PFST-resultaten en de storingsstatus van het Remote ID-systeem
tijdens de werking verkrijgen en weergeven door specifieke API’s op te roepen
• Ontwikkelaars die platforms van derden ontwikkelen op basis van de DJI Cloud API
moeten de PFST-resultaten en de storingsstatus van het Remote ID-systeem tijdens de
werking verkrijgen en weergeven door specifieke API's op te roepen
[1] Het slagingscriterium voor PFST is dat de hardware en software van de vereiste gegevensbron en
zenderradio van de Remote ID in het Remote ID-systeem goed werken.
[2] Ga voor gedetailleerde API-informatie naar https://developer.dji.com/mobile-sdk/
[3] Ga voor gedetailleerde API-informatie naar https://developer.dji.com/cloud-api/