Dank u voor het kiezen van een De’Longhi-product. Neem even
de tijd om de gebruiksaanwijzing te lezen, om het risico op beschadiging van het apparaat te voorkomen.
B1 ens wandbevestiging met dop
B2 luchtafvoerslang
B3 slangadapter
B4 adapter voor vensterplaat
B5 vensterplaat met vleugelmoer
B6 adapter voor wandmontage/vensteruitlaat
B7 vensteruitlaat
B8 afstandsbediening
B9 dop vensterplaat
ELEKTRISCHE AANSLUITING
Controleer, voorafgaand aan de aansluiting op het elektriciteit-
snet, of:
• de netspanning gelijk is aan de waarde aangegeven op het
plaatje op de achterkant van het apparaat;
• het stopcontact en de elektriciteitsleiding geschikt zijn voor
de vereiste belasting;
• het stopcontact geschikt is voor het type stekker: vervang
anders het stopcontact;
• het stopcontact is aangesloten op een eciënt aardingssysteem.
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld wan-
neer deze voorschriften voor ongevallenpreventie niet
worden nageleefd.
• De voedingskabel mag uitsluitend worden vervan-
gen door gespecialiseerde technici.
GEBRUIK
Door middel van de onderstaande aanwijzingen kunt u uw airconditioner zo eciënt mogelijk op de werking voorbereiden.
Controleer voorafgaand aan het gebruik dat de inlaat- en uitlaatroosters van de lucht niet verstopt zijn.
Let op: Dit apparaat is uitgerust met een automatische verdampingsfunctie voor de eliminatie van condens tijdens de koel- en
ontvochtigingsmodi.
AIRCONDITIONING ZONDER INSTALLATIE
OPENSLAAND RAAM
Ga in geval van een openslaand raam als volgt te werk:
• Monteer de luchtafvoerslang (B2) in de betreende zitting
op de achterkant van het apparaat (afb. 1).
• Schroef de vensteruitlaat vast (B7) en plaats hem buiten
het raam om de hete lucht af te voeren (afb. 2).
VERTICAAL SCHUIFRAAM
Ga in geval van een dubbel schuifraam als volgt te werk:
• Plaats en vergrendel de adapter voor de vensterplaat (B4)
in de opening van de vensterplaat (B5) (afb.3)
• Plaats de vensterplaat op de vensterbank en schuif hem uit
om hem aan te passen aan de opening van het venster (afb.
4).
• Bevestig de plaat met de vleugelmoer (Afb. 5) (Als de vensterplaat eventueel te groot is voor het venster, kan het
materiaal worden doorgezaagd door een gekwaliceerde
persoon).
• Plaats de luchtafvoerslang (B2) in de adapter voor de vensterplaat (B4) en draai hem zoals aangegeven op afb. 6.
• Om de montage van de luchtafvoerslang (B2) in de betreffende zitting op de achterkant van het apparaat te vereenvoudigen, moeten de lipjes van de slangadapter (B3) horizontaal worden geplaatst zoals aangegeven op afb. 7, om
vervolgens verder te gaan zoals aangegeven op afb.1.
HORIZONTAAL SCHUIFRAAM
• Dankzij de vleugelmoer kan de vensterplaat ook gebruikt
worden voor horizontale schuiframen. Plaats de plaat verticaal, met de opening onder, zodat een correcte installatie
van de luchtafvoerslang mogelijk is.
AIRCONDITIONING MET INSTALLATIE
• Monteer de luchtafvoerslang (B2) in de betreende zitting
op de achterkant van het apparaat (afb. 1).
• Boor een gat van 150 mm in een buitenmuur of in een ruit.
Neem voor het gat de afstanden, afmetingen en hoogtes
van afbeelding 8 in acht.
31
ø 150mm
in
C5
C1C2
C4
C13
C12
C9
C7
C5C6
C1C2
C4
C13
C12
C9
C7
C5C6
C1C2
C4
C13
C12
C9
C7
C5C6
in het kozijn van een
de
ruit
• Monteer de ens voor wandbevestiging (B1) in het gat.
• Monteer de luchtafvoerslang (B2) in de ens voor wandbevestiging (B1) (Afb. 9)
• Wanneer de slang (B2) niet is aangesloten, kan de opening
worden afgesloten met de dop van de ens (B1).
Let op: Aangezien de installatie speciaal gereedschap vereist,
raden wij aan om het apparaat te laten installeren door gespecialiseerd personeel.
• Tijdens de installatie van de airconditioner moet er een
deur van de ruimte geopend blijven op een kier van 1 cm
om een correcte ventilatie en druk in de ruimte te garanderen.
• De luchtslang moet zo kort mogelijk zijn en geen bochten
hebben om belemmeringen te voorkomen.
BEDIENING DOOR MIDDEL VAN HET BEDIE
NINGSPANEEL
C11
C15
C8
C10
C14
C3
C6
C7
C9
C12
C13
C4
C1C2
HET APPARAAT IN/UITSCHAKELEN
Controleer, alvorens het apparaat
aan te sluiten op het elektriciteitsnet, of de dop op de afvoerslang
op de achterkant van het apparaat
(A10) correct is aangebracht.
Steek de stekker in het stopcontact.
Op het display verschijnen twee
streepjes om aan te geven dat het
apparaat zich in de stand-bystatus
bevindt.
Druk op de toets
paraat in te schakelen.
Wanneer het apparaat wordt ingeschakeld, wordt de bij de laatste
uitschakeling actieve functie geactiveerd.
Let op: Als er gedurende enkele se-
conden geen handelingen worden
uitgevoerd op het display, wordt de helderheid ervan automatisch verminderd; de helderheid wordt gedurende de volgende
minuten nog verder verminderd.
Druk, om het apparaat uit te schakelen, nogmaals op de toets
(C1).
Let op: Schakel de airconditioner nooit uit door de stekker uit
het stopcontact te trekken. Druk op de toets
apparaat in de stand-bystatus te plaatsen en wacht enkele minuten alvorens de stekker te verwijderen. Op deze manier kan
het apparaat de controles van de operationele status uitvoeren.
(C1) om het ap-
(C1) om het
32
SELECTIE MODUS
Druk voor de selectie van de gewenste bedrijfsmodus herhaaldelijk
op de toets MODE (C2), tot de gewenste werking geselecteerd wordt.
MODUS AIRCONDITIONING
Deze modus is ideaal wanneer de
ruimte, bij warm en vochtig weer,
zowel gekoeld als ontvochtigd moet
worden.
Voor de instelling van deze modus:
• Druk herhaaldelijk op de toets
MODE (C2) tot het symbool airconditioning verschijnt. Het display
toont de gewenste temperatuur en
de AUTO- luchtstroom.
• Druk, voor de wijziging van de
te bereiken temperatuur, op
de toetsen (C4) of (C3).
Let op: Gedurende de zomer varieert de meest geschikte temperatuur van 24 tot 27°C. In ieder geval wordt aangeraden om
de temperatuur niet beduidend lager dan de buitentemperatuur
in te stellen.
In de modus airconditioning kan de luchtstroom alleen op de
afstandsbediening geselecteerd worden.
MODUS ONTVOCHTIGING
Deze functie is ideaal voor het verminderen van de luchtvochtigheid
in de ruimte (lente en herfst, vochtige ruimten, regenachtige periodes,
enz.). Voor dit type werking moet
het apparaat worden voorbereid
zoals voor de modus airconditioning. Dat betekent dat de luchtafvoerslang (B2) op het apparaat moet worden aangebracht om
de afvoer van vocht naar buiten mogelijk te maken.
Voor de instelling van deze modus:
• Druk herhaaldelijk op de toets MODE (C2), tot het symbool
ontvochtiging verschijnt.
• Het apparaat kiest automatisch de beste luchtstroom.
MODUS VENTILATOR
Voor het gebruik van deze modus is
het niet nodig om de luchtafvoer-
slang (B2) op het apparaat aan te
brengen.
Voor de instelling van deze modus:
• Druk herhaaldelijk op de toets MODUS, tot het symbool van
de ventilator verschijnt.
• Selecteer de gewenste luchtstroom met de toetsen omhoog (C4) of omlaag (C3).
De beschikbare niveaus voor luchtstroom zijn:
Minimale luchtstroom: wanneer de meest ge-
ruisloze wering is vereist.
Gemiddelde luchtstroom: voor een laag ge-
luidsniveau, maar ook een goed comfortniveau.
Maximale luchtstroom: voor maximale presta-
ties.
SELECTIE VAN HET TEMPERATUURBEREIK
De temperatuur kan worden weergegeven in °C of °F. Druk, om de
meeteenheid van de temperatuur
te wijzigen, gedurende ongeveer
10 seconden gelijktijdig op de toetsen omhoog (C4) en omlaag
(C3).
BEDIENING DOOR MIDDEL VAN DE AFSTANDS
BEDIENING
DE BATTERIJEN PLAATSEN OF VERVANGEN
• Verwijder het luikje op de achterkant van de afstandsbediening;
• Plaats of vervang de batterijen met twee nieuwe R03 “AAA”
1.5V-batterijen en zorg ervoor ze correct te plaatsen (zie de
aanwijzingen in het batterijvakje) (afb. 10);
• Plaats het luikje terug.
Let op: Als de afstandsbediening vervangen of afgedankt wordt,
moeten de batterijen verwijderd en afgevoerd worden in overeenstemming met de huidige wetgeving, omdat ze schadelijk
zijn voor het milieu. Gebruik geen combinatie van oude en nieuwe batterijen.
Gebruik geen combinatie van alkalinebatterijen, standaardbatterijen (zinkkoolstof) of oplaadbare (nikkel-cadmium) batterijen. Gooi batterijen niet in vuur. Batterijen kunnen ontploen
of lekken. Als de afstandsbediening voor een bepaalde tijd niet
wordt gebruikt, moeten de batterijen verwijderd worden.
GEBRUIK VAN DE AFSTANDSBEDIENING
• Richt de afstandsbediening op de ontvanger (A11) op de
airconditioner. De afstandsbediening moet zich op niet
meer dan 7 meter van het apparaat bevinden (afb. 10)
(zonder obstakels tussen afstandsbediening en ontvanger).
• De afstandsbediening moet met zorg behandeld worden.
33
Laat de afstandsbediening niet vallen en vermijd blootstel-
C1C2
C4
C13
C12
C9
C7
C5C6
C1C2
C4
C13
C12
C9
C7
C5C6
C1C2
C4
C13
C12
C9
C7
C5C6
C7
C5C6
ling aan direct zonlicht of warmtebronnen.
Let op: De afstandsbediening kan veilig worden opgeborgen in
de daarvoor bestemde vak (A12).
Druk in de modus airconditioning op de knoppen (D4) en
(D7) om de gewenste temperatuur te verhogen/verlagen.
SELECTIE VAN DE LUCHTSTROOM
Druk, in de modus airconditioning en ventilatie, op de knop
(D3) om de gewenste luchtstroom te verhogen/verlagen.
FUNCTIE SILENT (alleen beschikbaar in de mo-
dus airconditioning)
D2
D4
D6
D7
D3
D5
HET APPARAAT IN-/UITSCHAKELEN
• Steek de stekker in het stopcontact.
• Druk op de knop
airconditioner wordt de bij de laatste uitschakeling actieve
modus geactiveerd).
• Druk voor de uitschakeling van het apparaat nogmaals op
de knop
Let op: Schakel het apparaat nooit uit door de stekker uit het
stopcontact te trekken.
Druk voor de uitschakeling altijd op de knop
enkele minuten alvorens de stekker te verwijderen. Alleen op
deze manier kan het apparaat de standaardcontroles uitvoeren.
SELECTIE VAN DE BEDRIJFSMODUS
Druk voor de selectie van de gewenste bedrijfsmodus herhaaldelijk op de knop MODE (D6), tot de gewenste werking geselecteerd wordt.
De meeste op de afstandsbediening beschikbare commando’s
komen overeen met die van het bedieningspaneel van het apparaat (C).
button (D1) (bij de inschakeling van de
(D1).
(D1) en wacht
Door deze functie te activeren, wordt het geluidsniveau tijdens
de werking beperkt. Druk voor de activering van de functie op de
knop (D2) op de afstandsbediening. Op het display wordt
het betreende symbool (C12) weergegeven.
INSTELLING VAN DE TIMER
Door middel van de timer kan het apparaat vertraagd worden
in- of uitgeschakeld. Door middel van deze functie kan energieverspilling worden voorkomen omdat de operationele perioden
worden geoptimaliseerd.
De programmering van de vertraagde uitschakeling
• De vertraagde uitschakeling kan in elke bedrijfsmodus geprogrammeerd worden.
• Druk op de timerknop
(C7) en de uren (C6) worden verlicht.
• Druk op de knoppen (D4) en (D7) tot het gewenste
aantal uren tot de uitschakeling op het display wordt weergegeven.
Een paar seconden na de regeling van de timer wordt de instel-
(D5): het symbool van de timer
34
ling verworven: het display toont de bedrijfsmodus en het sym-
C7
C5C6C7
C5C6
bool van de timer blijft branden.
Bij het verstrijken van de ingestelde tijd gaat de airconditioner
over naar de stand-bystatus.
Druk, om de programmering van de timer te annuleren, tweemaal op de timerknop
gaat uit.
Let op: Als na de activering van de timer eenmaal gedrukt wordt
op de timerknop, worden de resterende uren tot de uitschakeling weergegeven.
(D5). Het symbool van de timer (C7)
De programmering van de vertraagde start
• Steek de stekker van het apparaat in het stopcontact en
activeer de stand-by.
• Druk op de timerknop
(C7) en de uren (C6) worden verlicht.
• Druk op de knoppen (D4) en (D7) tot het gewenste
aantal uren tot de start wordt weergegeven. De start kan
geprogrammeerd worden op elke tijd binnen de volgende
24 uur.
Bij het verstrijken van de ingestelde tijd begint het apparaat te
functioneren, met de eerder ingestelde bedrijfsmodus.
Druk, om de programmering van de timer te annuleren, tweemaal op de timerknop (D5).
Het symbool van de timer (C7) gaat uit.
Let op: Als na de activering van de timer eenmaal gedrukt
wordt op de timerknop, worden de resterende uren tot de start
weergegeven.
(D5): het symbool van de timer
AUTOMATISCHE DIAGNOSE
Het apparaat beschikt over een automatisch diagnosesysteem dat in staat is een aantal waarschuwingen/storingen te identiceren.
Foutmeldingen worden weergegeven op het display van het apparaat.
ALS ... WORDT WEERGEGEVEN,
“Low Temperature” (Lage temperatuur)
(Vorstbeveiliging)
..WAT MOET IK DOEN?
Het apparaat is voorzien van een voorziening voor vorstbeveiliging om een
overmatige ijsvorming te voorkomen. Het
apparaat zal weer starten wanneer het
ontdooiingsproces is voltooid.
ALS ... WORDT WEERGEGEVEN,
“Probe Failure” (Storing sonde)
(Sonde beschadigd)
..WAT MOET IK DOEN?
Neem in geval van deze weergave contact op met uw plaatselijk erkend servicecentrum.
35
ALS ... WORDT WEERGEGEVEN,
“High Level” (Hoog niveau)
(Interne bak vol)
..WAT MOET IK DOEN?
Ledig de interne veiligheidsbak volgens
de aanwijzingen van deel “Handelingen
aan
einde seizoen”.
TIPS VOOR EEN CORRECT GEBRUIK
C1C2
C4
C13
C12
C9
C7
C5C6
Neem, voor optimale prestaties van uw airconditioner, de volgende aanbevelingen in acht:
• Sluit ramen en deuren van de ruimte waar de airconditioner gebruikt wordt. Bij een semi-permanente installatie
van de airconditioner moet er een deur op een kier blijven
(ongeveer 1 cm) om goede ventilatie te garanderen.
• Gebruik het apparaat nooit in zeer vochtige omgevingen
(bijv. wasruimtes).
• Bescherm de ruimte tegen directe blootstelling aan de zon
door de gordijnen en/of jaloezieën gedeeltelijk te sluiten,
om zo een voordeligere werking van het apparaat mogelijk
te maken.
• Gebruik het apparaat nooit buitenshuis.
•
Zorg ervoor dat er in de ruimte geen warmtebronnen aanwezig zijn.
• zorg ervoor dat de airconditioner geplaatst is op een vlakke
ondergrond.
bedek het apparaat niet
• Plaats nooit voorwerpen op de airconditioner, van welke
aard dan ook.
• Belemmer nooit de luchtinlaat en -uitlaat.
REINIGING
Voorafgaand aan de reiniging moet het apparaat worden uitgeschakeld met knop
stopcontact verwijderd worden.
en moet vervolgens de stekker uit het
schimmels op het lter. Als het lter vuil is, wordt de luchtcirculatie belemmerd en neemt de eciëntie van het apparaat af.
Daarom is het een goede gewoonte om het lter regelmatig te
reinigen. De reinigingsfrequentie is afhankelijk van de duur en
de omstandigheden van de werking. Als het apparaat constant
of systematisch wordt gebruikt, wordt aangeraden om het lter
eenmaal per week te reinigen.
Het lter is gehuisvest in het luchtinlaatrooster. Voor de reiniging moet het lter worden uitgenomen zoals aangegeven op
afb. 11. Gebruik een stofzuiger om het op het lter verzamelde
stof te verwijderen. Als het erg vuil is, kan het in water worden
ondergedompeld en een aantal keren gespoeld worden. Het gebruikte water mag niet heter zijn dan 40°C.
Als het lter wordt gewassen, moet het volledig drogen alvorens
het weer terug te plaatsen.
CONTROLES AAN BEGIN VAN HET SEIZOEN
Controleer dat de voedingskabel en de stekker niet beschadigd
zijn en of het aardingssysteem eciënt is.
Volg nauwgezet de installatie-aanwijzingen.
HANDELINGEN AAN EINDE SEIZOEN
Voor het aftappen van al het water uit het circuit moet de dop
van de afvoerslang linksom gedraaid worden en worden weggenomen; laat het water wegstromen in een bak (afb. 12).
Plaats de dop terug wanneer het apparaat leeg is. Reinig het lter en laat het goed drogen alvorens het terug te plaatsen.
TECHNISCHE SPECIFICATIES
Voedingsspanning zie typeplaatje
Max. opgenomen vermogen
tijdens airconditioning “
Koelmiddel “
Koelvermogen “
GRENSVOORWAARDEN
Kamertemperatuur voor airconditioning 18° ÷ 35°C
REINIGING VAN DE BUITENKANT
Het apparaat kan gereinigd worden met een licht vochtige doek
en daarna met een droge doek. Om veiligheidsredenen mag de
airconditioner nooit gewassen worden met water.
Opgelet! Gebruik voor de reiniging van het apparaat nooit benzine, alcohol of oplosmiddelen. Besproei het nooit met insecticiden of soortgelijke vloeistoen.
REINIGING VAN HET BIO SILVER LUCHTFILTER
Het Bio Silver Luchtlter helpt bij het opvangen van stof en pollen en draagt bij aan de beperking van de groei van bacteriën en
Vervoer, vullen, reiniging, terugwinning en verwijdering
van koelmiddel mag uitsluitend worden uitgevoerd door
de technische dienst van een door de fabrikant erkend
servicecentrum.
Het apparaat mag alleen worden vernietigd door een
door de fabrikant erkend gespecialiseerd centrum.
36
Opgelet! OM BESCHADIGING VAN HET APPARAAT TE
VOORKOMEN:
PLAATS HET APPARAAT NOOIT ONDERSTEBOVEN OF OP DE ZIJKANT, OOK NIET VOOR VERVOER. ALS DIT GEBEURT MOET TEN
MINSTE 6 UUR GEWACHT WORDEN ALVORENS HET APPARAAT
IN TE SCHAKELEN, BETER NOG 24 UUR. Als het apparaat op de
zijkant werd geplaatst, moet de olie terugstromen naar de
compressor om een goede werking te garanderen. Als deze tijd
(6-24 uur) niet in acht wordt genomen, zou het apparaat voor
slechts een korte tijd kunnen functioneren, waarna de compressor defect zal raken als gevolg van het ontbreken van olie.
PROBLEMEN OPLOSSEN
PROBLEEMOORZAAKOPLOSSING
De airconditioner wordt niet ingeschakeld de stekker is niet in het stopcontact
De airconditioner functioneert slechts
korte tijd
De airconditioner functioneert, maar
koelt de ruimte niet
Tijdens de werking wordt in de ruimte
een onaangename geur waargenomen
Na de herstart functioneert de
airconditioner niet voor ongeveer drie
minuten
Op het display worden de opschriften
Lt/PF/HL en het symbool
weergegeven.
geplaatst
geen stroomwacht
de interne veiligheidsvoorziening heeft
ingegrepen
er zijn bochten of knikken in de
luchtafvoerslang
er is sprake van een belemmering voor de
luchtafvoer
open ramen, deuren en/of gordijnen sluit de deuren, ramen en gordijnen
er is sprake van warmtebronnen in de
ruimte (oven, haardroger, enz.)
de luchtafvoerslang is losgekomen van
de apparaat
verstopt lterreinig of vervang het lter zoals
de technische specicaties van het
apparaat zijn niet geschikt voor de ruimte
van gebruik.
verstopt lterreinig het lter zoals hierboven
een interne veiligheidsvoorziening belemmert
de herstart van het apparaat gedurende drie
minuten na de laatste uitschakeling
het apparaat beschikt over een
automatisch diagnosesysteem dat in
staat is een aantal waarschuwingen/
storingen te identiceren.
37
plaats de stekker in het stopcontact
neem contact op met het servicecentrum
plaats de luchtafvoerslang naar behoren,
houd de slang zo kort mogelijk en
zonder bochten om belemmeringen te
voorkomen
controleer en verwijder eventuele
belemmeringen voor de luchtafvoer
en neem de hierboven verstrekte “TIPS
VOOR EEN CORRECT GEBRUIK” in acht
verwijder de warmtebronnen
breng de luchtafvoerslang aan in
de daarvoor bestemde zitting op de
achterkant van het apparaat (afb. 1).
hierboven beschreven
beschreven
wacht. Dit maakt deel uit van de normale
werking.
zie hoofdstuk AUTOMATISCHE DIAGNOSE
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.