Verveelvoudiging, op welke wijze dan ook, zonder de schriftelijke toestemming van Dell Inc. is strikt
verboden.
Merken in dit document: Dell, het DELL-logo, Vo st r o en Strike Zone zijn merken van Dell Inc.;
Microsoft, Outlook, Vista, en Windows zijn gedeponeerde merken van Microsoft Corporation; AMD,
Sempron, Turi on en combinaties daarvan zijn merken van Advanced Micro Devices, Inc.; ENERGY
STAR is een gedeponeerd merk van het U.S. Environmental Protection Agency.
Andere merken en handelsnamen die mogelijk in dit document worden gebruikt, dienen ter aanduiding
van de rechthebbenden met betrekking tot de merken en namen of ter aanduiding van hun producten.
Dell Inc. claimt op geen enkele wijze enig eigendomsrecht ten aanzien van andere merken of
handelsnamen dan haar eigen merken en handelsnamen.
OPMERKING: Sommige kenmerken of media zijn optioneel en werden mogelijk bij
uw computer geleverd. Sommige kenmerken of media zijn niet beschikbaar in
bepaalde landen.
OPMERKING: Mogelijk werd er bij uw computer bijkomende informatie geleverd.
Waar bent u naar op zoek?Hier kunt u het vinden
• Een diagnoseprogramma voor de
computer
• Stuurprogramma's voor de computer
• Documentatie over de computer
• Documentatie voor de computer
• Notebook System Software (NSS)
De cd Drivers and Utilities (Stuur- en
hulpprogramma's)
De documentatie en stuurprogramma's
zijn reeds op de computer geïnstalleerd.
U kunt de cd gebruiken om
stuurprogramma's opnieuw te installeren
(zie "Stuur- en hulpprogramma's opnieuw
installeren" op pagina 151). Zie voor het
uitvoeren van Dell Diagnostics "Dell
Diagnostics" op pagina 115.
Mogelijk bevatten de media leesmijbestanden met de laatst beschikbare
informatie over technische wijzigingen aan
de computer of geavanceerd technisch
naslagmateriaal voor technici en
gevorderde gebruikers.
OPMERKING: Updates van de
stuurprogramma's en documentatie vindt u
op support.dell.com.
Informatie zoeken13
Page 14
Waar bent u naar op zoek?Hier kunt u het vinden
• Garantieinformatie
• Algemene voorwaarden (alleen
Verenigde Staten)
• Veiligheidsinstructies
• Informatie over regelgeving
• Ergonomische informatie
• Gebruiksrechtovereenkomst
Dell™ Productinformatiegids
• De computer instellen
Setupdiagram
OPMERKING: Raadpleeg het setupdiagram
dat bij uw computer werd geleverd.
14Informatie zoeken
Page 15
Waar bent u naar op zoek?Hier kunt u het vinden
• Servicelabel en code voor expressservice
• Microsoft Windows-licentielabel
Servicelabel en Microsoft® Windows®licentie
OPMERKING: Het servicelabel van uw
computer en het licentielabel van
Microsoft
computer.
Het servicelabel van uw computer zowel
een servicelabelnummer als een code voor
express-service.
• Gebruik het servicelabel om uw
• Voer de code voor express-service, zodat
®
Windows® bevinden zich op de
computer te identificeren wanneer u
support.dell.com
opneemt met de technische
ondersteuning.
uw gesprek naar de juiste medewerker
wordt doorverbonden wanneer u contact
opneemt met de technische
ondersteuning.
gebruikt of contact
• Gebruik de productsleutel op het
licentielabel als u het besturingssysteem
opnieuw moet installeren.
OPMERKING: Als extra
veiligheidsmaatregel is het nieuwe
licentielabel van Microsoft Windows
voorzien van een opening om het
verwijderen van het label te ontmoedigen.
Informatie zoeken15
Page 16
Waar bent u naar op zoek?Hier kunt u het vinden
• Oplossingen — Hints en tips voor
probleemoplossing, artikelen van
technici, online cursussen en vaak
gestelde vragen
• Community — Online discussies met
andere gebruikers van Dell-producten
• Upgrades — Upgrade-informatie voor
onderdelen als het geheugen, de vaste
schijf en het besturingssysteem.
• Klantenservice — Contactgegevens, de
status van reparatieverzoeken en
bestellingen, informatie over garanties
en reparaties
• Service en ondersteuning — De status
van reparatieverzoeken,
ondersteuningsgeschiedenis, het
servicecontract, online discussies met
medewerkers van de technische
ondersteuning
• Referentiemateriaal —
Computerdocumentatie, details over
mijn computerinstellingen,
productspecificaties en white papers
• Downloads — Door Dell gemachtigde
stuurprogramma's, patches en softwareupdates
• Informatie over mijn computer en
onderdelen daarvan vinden
• Een internetverbinding maken
• Gebruikersaccounts voor meerdere
personen maken
• Bestanden en instellingen van een
andere computer naar mijn computer
overzetten
De Dell Support-website —
support.dell.com
OPMERKING: Selecteer uw regio of
bedrijfssegment om de juiste supportwebsite op te roepen.
Windows Introductiecentrum
(Microsoft Windows Vista
Het Windows Introductiecentrum
verschijnt automatisch wanneer u de
computer voor de eerste keer gebruikt.
U kunt ervoor kiezen om het Windows
Introductiecentrum elke keer te laten
weergeven dat de computer start door het
selectievakje Tijdens opstarten uitvoeren
aan te vinken. Een andere methoden om
het Introductiecentrum te openen is om
op de knop Start van Windows Vista
te klikken en vervolgens op
Introductiecentrum te klikken.
®
)
16Informatie zoeken
Page 17
Waar bent u naar op zoek?Hier kunt u het vinden
• Notebook System Software (NSS) —
Als u het besturingssysteem van uw
computer opnieuw installeert, moet u
ook het hulpprogramma NSS opnieuw
installeren. NSS biedt belangrijke
updates voor uw besturingssysteem en
ondersteuning voor processors,
optische stations, USB-apparaten etc.
NSS is nodig voor een juiste werking
van uw Dell-computer. De software
detecteert automatisch de computer en
het besturingssysteem en installeert de
updates die voor uw configuratie van
belang zijn.
NSS downloadt u als volgt:
1
Ga naar
support.dell.com
Drivers & Downloads.
2
Voer het servicelabel of het producttype
en het productmodel in en klik op
3
Ga in de lijst naar
Configuration Utilities
Notebook System Software
Download Now
4
Selecteer
.
Drivers & Downloads
(Stuurprogramma's en downloads) en
klik op
Go
(Ga).
OPMERKING: De gebruikersinterface van
support.dell.com kan er anders uitzien,
afhankelijk van de keuzes die u hebt
gemaakt.
• Het besturingssysteem Windows
gebruiken
• Met programma's en bestanden werken
• Het bureaublad personaliseren
Windows Help en ondersteuning
Microsoft Windows XP:
1
Klik op
Start
en klik vervolgens op
en ondersteuning
2
Selecteer een van de vermelde
onderwerpen, of geef in het venster
Zoeken
een beschrijving van het
probleem op. Klik op het pijlpictogram
en selecteer het onderwerp dat het
probleem beschrijft.
3
Volg de instructies op het scherm.
Microsoft Windows Vista:
1
Klik op de knop Start van Windows
en klik vervolgens op
ondersteuning
2
Ty p e i n
.
Zoekhulp
die het probleem beschrijft. Druk
vervolgens op <Enter> of klik op het
vergrootglas.
3
Klik op het onderwerp dat uw probleem
beschrijft.
4
Volg de instructies op het scherm.
en klik op
Go
.
System and
→
Dell
en klik op
Help
.
Vista
Help en
een woord of zinsnede
Informatie zoeken17
Page 18
Waar bent u naar op zoek?Hier kunt u het vinden
• Het besturingssysteem opnieuw
installeren
De cd Operating System
Het besturingssysteem is reeds op uw
computer geïnstalleerd. Gebruik een van
de volgende methoden om uw
besturingssysteem opnieuw te installeren:
• Microsoft Windows
Microsoft Windows Systeemherstel
brengt uw computer terug naar een
eerdere werkende toestand, zonder
invloed op de gegevensbestanden.
• Dell
PC Restore
— Dell PC Restore
brengt uw computer terug naar de
oorspronkelijke werkingstoestand. Dell
PC Restore wordt mogelijk niet bij uw
computer geleverd.
• De cd
Operating System
computer met een cd Operating System
werd geleverd, kunt u deze cd gebruiken
om het besturingssysteem te herstellen.
Zie voor meer informatie "Microsoft®
Windows
®
Vista™ herstellen" op
pagina 156 of "Microsoft
herstellen" op pagina 161.
Nadat u het besturingssysteem opnieuw
hebt geïnstalleerd, moet u de cd Drivers
and Utilities (zie "Stuurprogramma's" op
pagina 150) gebruiken om
stuurprogramma's opnieuw te installeren
die bij de computer zijn meegeleverd.
Systeemherstel
— Als de
®
Windows® XP
—
18Informatie zoeken
Page 19
Over de computer
De configuratie van uw computer bepalen
Op basis van de keuzes die u hebt gemaakt tijdens de aanschaf, is uw
computer uitgerust met een van verschillende configuraties voor de grafische
controller. U bepaalt als volgt de configuratie van de grafische controller voor
uw computer:
1
Open Microsoft® Windows® Help en ondersteuning. Zie
en ondersteuning
2
Klik bij
deze computer wilt weergeven en problemen wilt onderzoeken
3
Selecteer
In het venster Gegevens over deze computer - Hardware kunt u zien welk
type grafische controller in uw computer is geïnstalleerd, evenals de andere
hardwareonderdelen.
SCHERMONTGRENDELING — Druk hierop om de beeldschermvergrendeling los te
maken en het beeldscherm te openen.
BEELDSCHERMVERGRENDELINGEN — Het beeldscherm gesloten houden.
BEELDSCHERM — Zie "De monitor gebruiken" op pagina 43 voor meer informatie
over uw beeldscherm.
AAN/UIT-KNOP — Druk op de aan/uit-knop om de computer uit te zetten of een
energiebeheermodus te activeren of deactiveren. Zie "Energiebeheermodi" op
pagina 60.
APPARAATSTATUSLAMPJES
Gaat branden wanneer u de computer aanzet en knippert wanneer de
computer in een energiebeheermodus staat.
Gaat branden wanneer de computer gegevens leest of wegschrijft.
KENNISGEVING: Als u gegevensverlies wilt voorkomen, mag u nooit de
computer uitzetten wanneer het lampje knippert.
Gaat ononderbroken branden/knipperen om de status van de batterij-inhoud
aan te geven.
Over de computer21
Page 22
Als de computer is aangesloten op een stopcontact, werkt het lampje
als volgt:
•Ononderbroken groen: De batterij wordt opgeladen.
•Knipperend groen: De batterij is bijna volledig opgeladen.
Als de computer door een batterij wordt gevoed, werkt het lampje
als volgt:
•Uit: De batterij is voldoende opgeladen (of de computer staat uit).
•Knipperend oranje: De batterij begint leeg te raken.
•Ononderbroken oranje: De batterij is vrijwel geheel leeg.
TOUCHPAD — Biedt dezelfde functionaliteit als een muis. Het randje op de touchpad
geeft aan dat u kunt schuiven (scrollen).
LUIDSPREKERS — Als u het volume van de ingebouwde luidsprekers wilt aanpassen,
drukt u op de mediaknoppen of op de sneltoetsen voor luidsprekervolume op het
toetsenbord. Zie voor meer informatie "Luidsprekerfuncties" op pagina 53.
TOUCHPAD-KNOPPEN — De knoppen van een touchpad bieden dezelfde
functionaliteit als muisknoppen.
TOETSENBORD — Het toetsenbord bevat een numeriek toetsenbord en een toets met
het logo van Microsoft Windows. Voor informatie over ondersteunde sneltoetsen
kunt u "Toetsencombinaties" op pagina 52 raadplegen.
22Over de computer
Page 23
STATUSLAMPJES TOETSENBORD EN DRAADLOZE VERBINDING
De groene lampjes bovenin het toetsenbord geven het volgende aan:
9
A
Gaat branden wanneer het numeriek toetsenbord wordt geactiveerd.
Gaat branden wanneer de hoofdletterfunctie wordt geactiveerd.
Gaat branden wanneer de scroll lock-functie wordt geactiveerd.
Gaat branden wanneer draadloze netwerkfunctionaliteit wordt
geactiveerd. Druk op <Fn><F2> als u de draadloze
netwerkfunctionaliteit wilt in- of uitschakelen.
Over de computer23
Page 24
Aanzicht linkerzijde
3241
1 ventilatieopeningen2sleuf voor
beveiligingskabel
4 ontgrendelknop lade van
optisch station
LET OP: Blokkeer de luchtopeningen niet, duw er geen voorwerpen in en zorg dat
er zich geen stof in ophoopt. Plaats de computer niet in een omgeving waar weinig
lucht beschikbaar is, zoals een gesloten koffer, als de computer is ingeschakeld.
Als u dat toch doet, loopt u het risico van brand of beschadiging van de computer.
LUCHTOPENINGEN — De computer maakt gebruik van ventilators om een
luchtstroom door de ventilatieopeningen te genereren om oververhitting te
voorkomen.
KENNISGEVING: Voordat u een antidiefstalvoorziening aanschaft, moet u
controleren of deze werkt in combinatie met de sleuf voor de beveiligingskabel.
SLEUFVOORBEVEILIGINGSKABEL — Hiermee kunt u een antidiefstalvoorziening op
de computer aansluiten. Zie de instructies die met het apparaat werden meegeleverd
voor meer informatie.
3compartiment voor
optisch station
24Over de computer
Page 25
COMPARTIMENTOPTISCHSTATION — U kunt apparaten als een dvd-station of ander
optisch apparaat in het compartiment voor optisch stations installeren. Zie voor meer
informatie "Optisch station" op pagina 96.
UITWERPKNOPLADEOPTISCHSTATION — Druk op deze knop als u een cd of dvd
wilt uitwerpen uit het optisch station.
Aanzicht rechterzijde
34 521
1 vaste schijf2 ExpressCard-sleuf3 3-in-1
mediageheugenkaartlezer
4 audioaansluitingen (2) 5 USB-aansluitingen (2)
Over de computer25
Page 26
VASTESCHIJF — Hierop worden software en gegevens opgeslagen. Zie "Vaste schijf"
op pagina 97 en "Problemen met de vaste schijf" op pagina 125 voor meer informatie.
XPRESSCARD-SLEUF — Biedt ondersteuning voor één ExpressCard. De computer
E
wordt verzonden met een plastic dummy-kaart in de sleuf. U kunt een ExpressCard
toevoegen om WWAN-connectiviteit beschikbaar te maken op uw computer.
Raadpleeg voor meer informatie "Kaarten gebruiken" op pagina 73.
IN-1MEDIAGEHEUGENKAARTLEZER — Biedt een snelle en makkelijke methode voor
3-
het weergeven en delen van digitale foto's, muziek en video's die op een
mediageheugenkaart zijn opgeslagen. Het 3-in-1-mediageheugenkaartlezer leest
digitale mediageheugenkaarten van de typen SD (Secure Digital)/SDIO en MMC
(MultiMediaCard).
AUDIOAANSLUTINGEN —
Sluit een koptelefoon of luidsprekers aan op de -aansluiting.
Sluit een microfoon op de aansluiting aan.
USB-
AANSLUITINGEN
Hierop kunt u USB-apparaten zoals een muis, toetsenbord
of printer aansluiten. U kunt ook het optionele
diskettestation
aansluiten met de kabel van het optionele diskettestation.
26Over de computer
rechtstreeks op een USB-aansluiting
Page 27
Aanzicht achterzijde
14532
1aansluiting voor netadapter2netwerkaansluiting
(RJ-45)
4USB-aansluitingen (2)5videoaansluiting
AANSLUITINGVOORNETADAPTER — Hiermee sluit u een netadapter aan op de
computer. De netadapter zet wisselstroom om naar de gelijkstroom die voor de
computer is . U kunt de netadapter aansluiten terwijl uw computer aan of uit staat.
LET OP: De netadapter werkt op elektrische stopcontacten overal ter wereld.
Stroomaansluitingen en stroomkabels verschillen echter van land tot land. Het
gebruik van een incompatibele kabel of het onjuist aansluiten van de kabel op de
bedrading van de computer of op het stopcontact kan brand of schade aan de
apparatuur veroorzaken.
3modemaan-
sluiting (RJ-11)
KENNISGEVING: Wanneer u de netadapterkabel van de computer loskoppelt,
dient u de aansluiting vast te pakken (niet de kabel zelf). Trek met vaste grip en
zonder worstelingen om schade aan de kabel te voorkomen.
Over de computer27
Page 28
NETWERKAANSLUITING (RJ-45)
Hiermee kunt u de computer op een netwerk aansluiten. De
groene en gele lampjes naast de aansluiting geven activiteit
aan voor draadloze netwerkverbindingen.
Zie de online documentatie voor de netwerkadapter die bij
uw computer is geleverd.
MODEMAANSLUITING (RJ-11)
Als u de interne modem wilt gebruiken, moet u de
telefoonlijn aansluiten op de modemaansluiting.
Raadpleeg de online modemhandleiding die bij uw
computer is geleverd voor meer informatie over het gebruik
van de modem.
KENNISGEVING: De netwerkaansluiting is iets groter dan de modemaansluiting.
Sluit geen telefoonlijn aan op de netwerkaansluiting, hierdoor voorkomt u schade
aan de computer.
AANSLUITINGEN
USB-
Hierop kunt u USB-apparaten zoals een muis, toetsenbord
of printer aansluiten. U kunt ook het optionele
diskettestation
CONTROLEBATTERIJLADING — Geeft informatie over de ladingsstatus van de
batterij. Zie "De lading van de batterij controleren" op pagina 58.
APPARAATBEVEILIGINGSSCHROEF — Hiermee zet u het optisch station vast in het
stationscompartiment. Raadpleeg voor meer informatie "Optisch station" op
pagina 96.
ONTGRENDELINGBATTERIJCOMPARTIMENT — Hiermee maakt u de batterij los uit
het batterijcompartiment. Zie "De batterij vervangen" op pagina 63.
Over de computer29
Page 30
BATTERIJ — Wanneer een batterij is geïnstalleerd, kunt u de computer ook
gebruiken als de computer niet op een stopcontact is aangesloten. Raadpleeg voor
meer informatie "Batterijen gebruiken" op pagina 57.
VASTESCHIJF — Hierop worden software en gegevens opgeslagen. Zie "Vaste schijf"
op pagina 97 en "Problemen met de vaste schijf" op pagina 125 voor meer informatie
KLEPMODEM/GEHEUGENMODULE — Hiermee wordt het compartiment bedekt dat de
modem en de geheugenmodules bevat. Raadpleeg voor meer informatie "Modem" op
pagina 103 en "Geheugen" op pagina 99.
VENTILATOR — De computer maakt gebruik van een ventilator om een luchtstroom
door de ventilatieopeningen te genereren om oververhitting te voorkomen.
30Over de computer
Page 31
De computer instellen
Een internetverbinding maken
OPMERKING: Internetproviders en hun pakketten variëren per land.
Als u verbinding wilt maken met het internet, hebt u een modem of
netwerkverbinding en een internetprovider nodig. Uw internetprovider biedt
u een of meer van de volgende opties voor internetverbinding:
•Inbelverbindingen die internettoegang geven via een telefoonlijn.
Inbelverbindingen zijn aanzienlijk trager dan ADSL- en
kabelmodemverbindingen.
•ADSL-verbindingen die zeer snelle internettoegang bieden via uw
bestaande telefoonlijn. Als u over een ADSL-verbinding beschikt, kunt u
het internet en de telefoon tegelijkertijd gebruiken.
•Kabelmodemverbindingen die zeer snelle internetverbindingen bieden via
uw plaatselijke kabel-tv-aansluiting.
Als u een inbelverbinding gebruikt, sluit u voordat u de internetverbinding
instelt een telefoonlijn aan op de modemaansluiting op de computer en op de
wandaansluiting van de telefoon. Als u een ADSL- of kabelmodemverbinding
gebruikt, dient u contact met uw internetprovider op te nemen voor
installatie-instructies.
De internetverbinding instellen
U stelt als volgt een internetverbinding in via een door de internetprovider
verstrekte snelkoppeling op het bureaublad:
1
Sla alle geopende bestanden op en sluit deze. Sluit alle programma's.
2
Dubbelklik op het pictogram van de ISP in het bureaublad van
Microsoft
3
Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
®
Windows®.
De computer instellen31
Page 32
Als uw bureaublad geen pictogram van de internetprovider bevat, of als u een
internetverbinding met een andere internetprovider wilt maken, moet u de
stappen in het volgende gedeelte uitvoeren die betrekking hebben op het
besturingssysteem van uw computer.
OPMERKING: Als u geen verbinding kunt maken met het internet terwijl u dat in
het verleden wel kon, is er mogelijk een storing bij de internetprovider. Neem
contact op met de internetprovider om de servicestatus te controleren of probeer
later opnieuw verbinding te maken.
Windows XP
1
Sla alle geopende bestanden op en sluit deze. Sluit alle programma's.
2
Klik op
De
3
Klik op
4
Klik in het volgende venster op de juiste optie:
Start→
wizard Nieuwe verbinding
Internet Explorer
wordt weergegeven.
.
Verbinding met het internet maken
.
•Als u nog geen internetprovider hebt en een internetprovider wilt
selecteren, klikt u op
selecteren
.
Ik wil zelf een Internet-provider in een lijst
•Als u al setupgegevens hebt ontvangen van uw internetprovider, maar
geen setup-cd hebt ontvangen, klikt u op
verbinding instellen
•Als u een cd hebt, klikt u op
.
.
5
Internet-provider
Klik op
Als u
Volg end e
Ik wil handmatig een verbinding instellen
.
Ik heb een cd-rom met software van een
Ik wil handmatig een
hebt geselecteerd, gaat u
door naar stap 6. Zo niet, dan volgt u de aanwijzingen op het scherm om
de installatie te voltooien.
OPMERKING: Als u niet weet welk type verbinding u moet selecteren, dient u
contact op te nemen met uw internetprovider.
6
Klik op de juiste optie onder
Internet maken?
7
Gebruik de setupinformatie die u van uw internetprovider hebt ontvangen
en klik vervolgens op
Op welke manier wilt u verbinding met het
Volgende
.
om de setup te voltooien.
32De computer instellen
Page 33
Windows Vista
OPMERKING: Zorg dat u de gegevens van de internetprovider bij de hand hebt.
Als u geen internetprovider hebt, kunt u er een vinden met behulp van de wizard.
1
Sla alle geopende bestanden op en sluit deze. Sluit alle programma's.
2
Klik op de knop Start van Windows Vista en klik op
Configuratiescherm
3
Klik onder
Het venster
4
Klik afhankelijk van de gewenste verbindingsmethode op
PPPoE
•Selecteer
®
.
Netwerk en internet
op
Verbinding met het Internet maken
Verbinding met het Internet maken
of
Inbellen
:
Breedband
als u een ADSL-, satelliet-, kabel- of Bluetooth-
.
verschijnt.
Breedband
verbinding wilt maken.
•Selecteer
OPMERKING: Als u niet weet welk type verbinding u moet selecteren, klik u op
Help me kiezen of neemt u contact op met uw internetprovider.
Inbellen
als u een inbel- of ISDN-verbinding wilt gebruiken.
Volg de instructies op het scherm en gebruik de installatieinformatie die door
uw internetprovider werd geleverd om de installatie te voltooien.
Gegevens naar een nieuwe computer overzetten
Met behulp van de "wizards" van het besturingssysteem kunt u bestanden en
andere gegevens van de ene computer naar een andere computer overzetten,
bijvoorbeeld van een oude naar een nieuwe computer. Raadpleeg voor
aanwijzingen het onderstaande gedeelte dat overeenkomt met het
besturingssysteem dat op uw computer draait.
Microsoft® Windows® XP
Microsoft Windows XP biedt een wizard Bestanden en instellingen
overzetten om gegevens van een broncomputer over te brengen naar een
nieuwe computer. U kunt gegevens overzetten als:
•E-mailberichten
•Werkbalkinstellingen
•Venstergroottes
•Internetfavorieten
De computer instellen33
Page 34
U kunt de gegevens naar de nieuwe computer overzetten via een seriële of
netwerkverbinding, of de gegevens opslaan op verwijderbare media zoals een
writable cd en deze vervolgens naar de nieuwe computer overzetten.
OPMERKING: U kunt gegevens van een oude naar een nieuwe computer
overzetten door rechtstreeks een seriële kabel aan te sluiten op de input/output
(I/O)-poorten van de twee computers. Om gegevens over te dragen via een seriële
verbinding moet u het hulpprogramma Netverbindingen openen via het
configuratiescherm en additionele configuratiestappen uitvoeren, zoals het
instellen van een geavanceerde verbinding het toewijzen van de hostcomputer en
gastcomputer.
Voor instructies over het instellen van een rechtstreekse kabelverbinding tussen
twee computers, zie Microsoft Knowledge Base Article #305621 met de titel How to Set Up a Direct Cable Connection Between Two Computers in Windows XP (Hoe
maak ik een rechtstreekse kabelverbinding tussen twee computers onder
Windows XP). Deze informatie is mogelijk niet in alle landen beschikbaar.
Als u gegevens naar een nieuwe computer wilt overzetten, moet u de wizard
Bestanden en instellingen overzetten uitvoeren. U kunt voor dit proces de
optionele cd Operating System (Besturingssysteem) gebruiken of een wizarddiskette die u met behulp van de Wizard Bestanden en instellingen
overzetten hebt gemaakt.
De Wizard Bestanden en instellingen overzetten uitvoeren met de behulp van de
schijf met het besturingssysteem
OPMERKING: Voor deze procedure is de cd Operating System benodigd. Deze cd
is optioneel en wordt mogelijk niet met sommige computers meegeleverd.
U kunt als volgt een nieuwe computer voorbereiden op de
bestandsoverdracht:
1
Open de Wizard Bestanden en instellingen overzetten: klik op
programma's
instellingen overzetten
2
Klik op
en instellingen overzetten
3
Klik in het scherm
Volg end e
→ Accessoires→ Systeemwerkset→
.
Volg end e
wanneer het welkomstscherm van de
wordt weergegeven.
Welke computer is dit?
.
Wizard Bestanden en
op
Nieuwe computer→
Start→
Alle
wizard Bestanden
34De computer instellen
Page 35
4
Klik in het scherm
wizard op de cd-rom met Windows XP gebruiken
5
Ga naar uw oude computer (de broncomputer) wanneer het scherm
naar de oude computer
Hebt u een cd-rom met Windows XP?
→ Volg end e
wordt weergegeven. Klik nu nog
op
niet
Ik wil de
.
op
Gegevens kopiëren van de oude computer:
Plaats de cd met het besturingssysteem Windows XP in de oude computer.
1
2
Klik in het venster
uitvoeren
3
Klik onder
Volg end e
4
Klik in het scherm
Volg end e
5
Klik in het venster
overzetten
6
Selecteer de items die u wilt overzetten in het venster
.
Wat wilt u doen?
.
.
op de manier waaraan u de voorkeur geeft.
overzetten?
Zodra de gegevens zijn gekopieerd, wordt het venster
verzamelen
7
Klik op
Finish
Welkom bij Microsoft Windows XP
op
Bestanden en instellingen overzetten
Welke computer is dit?
op
Oude computer→
Op welke manier wilt u bestanden en instellingen
Wat wilt u
en klik vervolgens op
Volg end e
.
Gegevens
geopend.
(Voltooien).
op
Andere taken
U zet als volgt gegevens over naar de nieuwe computer:
1
Klik op
Volgende
in het venster
Ga nu naar de oude computer
op de
nieuwe computer.
2
Selecteer in het venster
Waar bevinden zich de bestanden en instellingen?
de methode die u voor de overdracht van uw instellingen en bestanden
hebt gekozen en klik op
Volg end e
.
De wizard leest de verzamelde bestanden en instelling en past deze toe op
de nieuwe computer.
Ga nu
Volg end e
→
.
Wanneer alle instellingen en bestanden zijn toegepast, wordt het venster
3
Voltooid
Klik op
weergegeven.
Volt ooi d
en start de computer opnieuw op.
De computer instellen35
Page 36
De wizard Bestanden en instellingen overzetten uitvoeren zonder de cd met het
besturingssysteem
Wanneer u de wizard Bestanden en instellingen overzetten zonder de
optionele cd met het besturingssysteem wilt uitvoeren, moet u een wizarddiskette maken waarmee u reservekopieën kunt maken van de
gegevensbestanden.
U maakt een wizarddiskette door de nieuwe computer met Windows XP te
gebruiken en de volgende stappen uit te voeren:
1
Open de Wizard Bestanden en instellingen overzetten: klik op
programma's
instellingen overzetten
2
Klik op
en instellingen overzetten
3
Klik in het scherm
Volg end e
4
Klik in het scherm
wizarddiskette in het volgende diskettestation maken
5
Plaats de verwijderbare media, zoals een beschrijfbare cd-rom en klik op
OK
.
6
Wanneer de schijf is gemaakt en het bericht
computer
7
Ga naar de oude computer.
→ Accessoires→ Systeemwerkset→
.
Volg end e
wanneer het welkomstscherm van de
wordt weergegeven.
Welke computer is dit?
.
Hebt u een cd-rom met Windows XP?
wordt weergegeven, moet u
Wizard Bestanden en
op
Nieuwe computer→
→
Ga nu naar de oude
niet
op
Volgende
Start→
Alle
wizard Bestanden
op
Ik wil de
Volg e nde
.
klikken.
Gegevens kopiëren van de oude computer:
1
Plaats de wizarddiskette in de oude computer.
2
Klik op
3
Blader in het veld
fastwiz
4
Klik op
instellingen overzetten
5
Klik in het scherm
Volg end e
6
Klik in het venster
overzetten
Start→
Uitvoeren
Openen
.
van de optie
Uitvoeren
naar het pad voor
(op de juiste verwisselbare media) en klik op OK.
Volg end e
in het welkomstscherm van de
wizard Bestanden en
.
Welke computer is dit?
op
Oude computer→
.
Op welke manier wilt u bestanden en instellingen
op de manier waaraan u de voorkeur geeft.
36De computer instellen
Page 37
7
Selecteer de items die u wilt overzetten in het venster
overzetten?
en klik vervolgens op
Volg end e
.
Zodra de gegevens zijn gekopieerd, wordt het venster
verzamelen
8
Klik op
geopend.
Finish
(Voltooien).
Wat wilt u
Gegevens
U zet als volgt gegevens over naar de nieuwe computer:
1
Klik op
Volgende
in het venster
Ga nu naar de oude computer
op de
nieuwe computer.
2
Selecteer in het venster
Waar bevinden zich de bestanden en instellingen?
de methode die u voor de overdracht van uw instellingen en bestanden
hebt gekozen en klik op
Volg end e
. Volg de instructies op het scherm.
De wizard leest de verzamelde bestanden en instelling en past deze toe op
de nieuwe computer.
Wanneer alle instellingen en bestanden zijn toegepast, wordt het venster
Voltooid
3
Klik op
OPMERKING: Voor meer informatie over deze procedure kunt u op
support.dell.com zoeken naar document 154781 (What Are The Different Methods
To Transfer Files From My Old Computer To My New Dell™ Computer Using the
Microsoft
OPMERKING: Mogelijk is de Knowledge Base van Dell™ niet in alle landen
beschikbaar.
weergegeven.
Volt ooi d
®
en start de computer opnieuw op.
Windows® XP Operating System?).
Microsoft Windows Vista
1
Klik op de knop Start van Windows Vista en klik vervolgens op
Bestanden en instellingen overzetten→
instellingen overzetten starten
2
Klik in het venster
3
Klik op
huidige overdracht
OPMERKING: Volg de aanwijzingen van de Wizard Bestanden en instellingen
overzetten.
Beginnen met een nieuwe overdracht
®
Wizard Bestanden en
.
Gebruikersaccountbeheer
.
De computer instellen37
op
Verd er
.
of
Verder gaan met een
Page 38
Een printer instellen
KENNISGEVING: Voltooi de installatie van het besturingssysteem voordat u een
printer op de computer aansluit.
Zie de documentatie die bij de printer is meegeleverd voor setupinformatie,
inclusief informatie over het:
•Verkrijgen en installeren van bijgewerkte stuurprogramma's.
•Aansluiten van de printer op de computer.
•Laden van papier en het installeren van de toner of het inktpatroon.
Voor technische hulp kunt u de gebruikershandleiding van de printer
raadplegen of contact opnemen met de fabrikant van de printer.
Printerkabel
Uw printer wordt op de computer aangesloten met een USB-kabel of een
parallelle kabel. Uw printer wordt mogelijk niet compleet met printerkabel
geleverd. Als u een losse kabel koopt, moet u ervoor zorgen dat deze
compatibel is met uw printer en computer. Als u een printerkabel hebt
gekocht toen u de computer kocht, kan de kabel worden geleverd in de doos
waarin de computer is verzonden.
Een USB-printer aansluiten
OPMERKING: Het is mogelijk om USB-apparaten aan te sluiten terwijl de
computer aan staat.
1
Voltooi de installatie van het besturingssysteem als u dit nog niet hebt
gedaan.
2
Bevestig de USB-printerkabel aan de USB-aansluitingen van de computer
en de printer. De USB-aansluitingen passen maar op één manier.
38De computer instellen
Page 39
1
3
2
1USB-aansluiting op
de computer
3
Zet de printer aan en zet dan de computer aan.
4
Afhankelijk van het besturingssysteem kan een printer-wizard beschikbaar
2USB-printerkabel3aansluiting op printer
zijn om u te helpen met de installatie van het stuurprogramma van de
printer.
5
Als Microsoft® Windows® XP operating system
venster
Als Windows Vista™
Wizard Hardware toevoegen
op uw computer is geïnstalleerd, klikt u op de knop
verschijnt, klikt u op
Start van Windows Vista en klikt u vervolgens op
om de
printer toevoegen
6
Installeer indien nodig het stuurprogramma van de printer. Zie de
wizard Printer
op computer draait en het
Annuleren
Netwerk→ Een
toevoegen te starten.
documentatie die bij uw printer is geleverd.
De computer instellen39
.
Page 40
Stroombeschermingsapparaten
Er zijn verscheidene apparaten beschikbaar die beschermen tegen
stroomfluctuaties en -storingen:
•stroomstootbeveiligingen
•spanningsstabilisatoren
•UPS (uninterruptible power supplies)
Stroomstootbeveiligingen
Stroomstootbeveiligingen en stekkerdozen die met een
stroomstootbeveiliging zijn uitgerust, kunnen uw computer beschermen
tegen schade als gevolg van stroompieken die kunnen optreden tijdens
onweer of na stroomonderbrekingen. Sommige fabrikanten van
stroomstootbeveiligingen bieden ook garantiedekking voor bepaalde soorten
schade. Lees de garanties bij de apparaten zorgvuldig door wanneer u een
stroomstootbeveiligingsapparaat kiest. Een apparaat met een hogere
jouleclassificatie biedt meer bescherming. Vergelijk jouleclassificaties om de
relatieve effectiviteit van verschillende apparaten te bepalen.
KENNISGEVING: De meeste stroomstootbeveiliging beschermt niet tegen
stroomfluctuaties of stroomonderbrekingen die worden veroorzaakt door
nabijgelegen blikseminslagen. Wanneer het in uw buurt bliksemt, dient u de
telefoon los te koppelen van het wandcontact en dient u de stekker van de
computer uit het stopcontact te halen.
Een groot aantal stroomstootbeveilingsapparaten is daarnaast voorzien van
een aansluiting voor een modembeveiliging. Zie de documentatie bij de
stroomstootbeveiliging voor instructies voor modemverbindingen.
KENNISGEVING: Niet alle stroomstootbeveiligingen bieden beveiliging voor
netwerkkaarten. Verwijder tijdens onweer de stekker van de netwerkkabel uit het
netwerkcontact.
Spanningsstabilisatoren
KENNISGEVING: spanningsstabilisatoren bieden geen bescherming tegen
stroomstoringen.
Spanningsstabilisatoren hebben ten doel om de netspanning op een redelijk
constant niveau te houden.
40De computer instellen
Page 41
UPS (Uninterruptible Power Supplies)
KENNISGEVING: Stroomonderbrekingen tijdens het opslaan van gegevens op de
vaste schijf kunnen resulteren in het verlies van gegevens of schade aan
bestanden.
OPMERKING: Als u voor maximale werkingsduur van de batterij wilt zorgen, sluit u
alleen uw computer aan op een UPS. Sluit andere apparaten, zoals een printer, aan
op een afzonderlijk stekkerdoos dat stroomstootbeveiliging biedt.
Een UPS beschermt tegen stroomfluctuaties en -onderbrekingen. UPSapparaten bevatten een batterij die tijdelijke stroom biedt aan aangesloten
apparaten wanneer de netstroom wordt onderbroken. De batterij wordt
geladen zo lang er netstroom beschikbaar is. Zie de documentatie van de
UPS-fabrikant voor informatie over de werkingsduur van de batterij en om na
te gaan of het apparaat is goedgekeurd door Underwriters Laboratories (UL).
De computer instellen41
Page 42
42De computer instellen
Page 43
De monitor gebruiken
De helderheid bijstellen
Als een Dell™-computer op batterijstroom draait, kunt u stroom besparen
door de helderheid in te stellen op het laagst mogelijk niveau waarbij het nog
steeds prettig is om naar het beeldscherm te kijken door <Fn> ingedrukt te
houden en op het toetsenbord op de pijl-omhoogtoets en pijl-omlaagtoets te
drukken.
OPMERKING: Toetsencombinaties voor de helderheid zijn alleen van invloed op
het beeldscherm van uw draagbare computer, niet op monitors of projectoren die u
op uw draagbare computer aansluit. Als uw computer is aangesloten op een
externe monitor en u het helderheidsniveau probeert te regelen, verschijnt mogelijk
de helderheidsmeter. Het helderheidsniveau voor het externe apparaat zal echter
niet worden gewijzigd.
U kunt op een van de volgende toetsen drukken om de helderheid van het
scherm bij te stellen:
•Druk op <Fn> en de pijl-omhoogtoets om de helderheid van het
geïntegreerde beeldscherm (en niet die van een externe monitor) te
verhogen.
•Druk op <Fn> en de pijl-omlaagtoets om de helderheid van het
geïntegreerde beeldscherm (en niet die van een externe monitor) te
verlagen.
Een projector gebruiken
Als u de computer opstart terwijl er een extern apparaat (zoals een externe
monitor of projector) mee is verbonden dat is ingeschakeld, kan het beeld
ofwel op het beeldscherm van de computer verschijnen, of op het externe
apparaat.
Druk op <Fn><F8> om het beeld alleen op het beeldscherm weer te geven,
alleen op het externe toestel weer te geven of op het beeldscherm en het
externe apparaat tegelijk weer te geven.
De monitor gebruiken43
Page 44
Beelden en tekst groter of scherper weergeven
OPMERKING: Als u de beeldschermresolutie wijzigt naar een niveau dat niet
geschikt is voor uw beeldscherm en computer, is het mogelijk dat het beeld er
wazig gaat uitzien of dat tekst moeilijk leesbaar wordt. Voordat u probeert om de
beeldscherminstellingen te wijzigen, moet u een notitie van de huidige instellingen
te maken zodat u indien nodig de vorige instellingen kunt herstellen.
U kunt de leesbaarheid van de tekst verbeteren en de weergave van
afbeeldingen op het scherm wijzigen door de beeldschermresolutie bij te
stellen. Als u de resolutie vergroot, zullen de items op het beeldscherm kleiner
worden weergegeven. Als u de beeldschermresolutie daarentegen verlaagt,
zullen de tekst en afbeeldingen op het scherm groter lijken, hetgeen ten
goede kan komen van mensen met een visuele handicap. Om een programma
op een bepaalde resolutie weer te kunnen geven, dienen zowel de grafische
kaart als de monitor het programma te ondersteunen en moeten de
benodigde grafische stuurprogramma's zijn geïnstalleerd.
OPMERKING: Maak alleen gebruik van de door Dell geïnstalleerde grafische
stuurprogramma's, die zijn ontworpen voor de beste prestatie van uw door Dell
geïnstalleerde besturingssysteem.
Als u een resolutie of kleurpalet selecteert die/dat hoger is dan door de
monitor wordt ondersteund, zullen de instellingen automatisch worden
bijgesteld naar de waarden die het meest in de buurt komen.
Om de schermresolutie en vernieuwingsfrequentie in te stellen, moet u de
stappen in het volgende gedeelte uitvoeren die overeenkomen met het
besturingssysteem dat op uw computer draait.
Microsoft® Windows® XP
1
Klik op
2
Klik onder
3
Klik op het gebied dat u wilt wijzigen onder
Beeldscherm
4
Klik op het tabblad
Beeldschermeigenschappen
5
Probeer verschillende instellingen voor de
Beeldschermresolutie
OPMERKING: Naarmate de resolutie wordt verhoogd, worden de pictogrammen
en tekst op het scherm kleiner weergegeven.
44De monitor gebruiken
Start→
Instellingen→
Kies een categorie
onder
of kies een pictogram
Instellingen
Configuratiescherm
op
Vormgeving en thema's
.
.
Kies een taak...
of klik op
.
in het venster
.
Kleurkwaliteit
en
.
Page 45
Windows Vista
1
Klik op de knop Start van Windows Vista en klik op
Configuratiescherm
2
Selecteer onder
bijstellen
3
Beweeg in het venster
schuifbalk naar links of rechts om de beeldschermresolutie te verlagen of
verhogen.
4
Klik op
Als de grafische resolutie hoger is dan de monitor aan kan, zal de computer de
panmodus ingaan. In de panmodus is het niet mogelijk om het gehele beeld
ineens weer te geven. Bovendien kan het zijn dat de taakbalk onderaan het
bureaublad niet langer zichtbaar is. Om onderdelen weer te geven die niet
zichtbaar zijn, kunt u de touchpad of track stick gebruiken om het beeld te
"pannen", oftewel naar boven, beneden, links of rechts te bewegen.
KENNISGEVING: U kunt een externe monitor beschadigen door gebruik te maken
van een niet-ondersteunde vernieuwingsfrequentie. Raadpleeg de aanwijzingen in
de gebruikershandleiding voor de monitor alvorens u de vernieuwingsfrequentie
voor een externe monitor bijstelt.
®
.
Vormgeving en aanpassing
.
Beeldscherminstellingen
Hoe krijg ik de beste weergave?
de optie
voor nadere aanwijzingen.
Beeldschermresolutie
onder
Resolutie
de
Zowel een monitor als het beeldscherm van uw
computer gebruiken
U kunt een externe monitor of projector op de computer aansluiten en deze
gebruiken als uitbreiding op het beeldscherm. Dit staat bekend als de "dual
independent display"-modus of "uitgebreide bureaublad"-modus. Deze
modus stelt u in staat om beide schermen onafhankelijk van elkaar te
gebruiken en objecten van het ene scherm naar het andere te slepen, zodat u
de hoeveelheid zichtbare werkruimte effectief verdubbelt.
Om de uitgebreide bureaubladmodus te gebruiken, moet u de stappen in het
onderstaande gedeelte uitvoeren die overeenkomen met het
besturingssysteem dat op uw computer draait.
Microsoft® Windows® XP
1
Sluit de externe monitor, televisie of projector op de computer aan.
2
Klik op
Start→
Instellingen→
Configuratiescherm
De monitor gebruiken45
.
Page 46
3
Klik onder
4
Klik op het gebied dat u wilt wijzigen onder
Beeldscherm
5
Klik op het tabblad
Beeldschermeigenschappen
OPMERKING: Als u een resolutie of kleurpalet selecteert die hoger is dan door de
monitor wordt ondersteund, zullen de instellingen automatisch worden bijgesteld
naar de waarden die het meest in de buurt komen. Zie de documentatie die met uw
besturingssysteem is meegeleverd voor meer informatie.
6
Klik op het monitor 2-pictogram, klik op het selectievakje
Windows-bureaublad uit naar deze monitor
Toepassen
7
Stel het
klik op
8
Als u wordt gevraagd om de computer te herstarten, klikt u op
kleurinstelling toepassen zonder de computer opnieuw te starten
u op
9
Klik desgevraagd op OK om het bureaublad te vergroten/verkleinen.
10
Klik desgevraagd op Ja om de instellingen te bewaren.
11
Klik op OK om het venster
Kies een categorie
onder
.
Schermgebied
Toepassen
OK
.
op
Vormgeving en thema's
of kies een pictogram
Instellingen
in het venster
Kies een taak...
.
.
of klik op
.
Breid mijn
en klik vervolgens op
in op de juiste waarde voor beide beeldschermen en
.
De nieuwe
Beeldschermeigenschappen
te sluiten.
en klikt
U deactiveert als volgt de dual independent display-modus:
1
Klik op het tabblad
Beeldschermeigenschappen
2
Klik op het monitor 2-pictogram, haal het vinkje uit het selectievakje voor
de optie
Het Windows-bureaublad uitbreiden naar deze monitor
vervolgens op
Instellingen
Toepassen
in het venster
.
en klik
.
Druk indien nodig op <Fn><F8> om ervoor te zorgen dat het beeld weer
op het computerbeeldscherm wordt weergegeven.
Windows Vista
1
Klik op de knop Start van Windows Vista en klik op
Configuratiescherm
2
Selecteer onder
bijstellen
®
.
Vormgeving en aanpassing
.
46De monitor gebruiken
de optie
Beeldschermresolutie
Page 47
3
Klik in het venster
het selectievakje
vervolgens op
4
Klik op OK om het venster
U kunt de uitgebreide bureaubladmodus als volgt deactiveren:
1
Klik op het tabblad
Beeldschermeigenschappen
2
Klik op het monitor 2-pictogram, verwijder het vinkje uit het selectievakje
voor de optie
vervolgens op
Weergaveinstellingen
Bureaublad naar deze monitor uitbreiden
Toepassen
Bureaublad naar deze monitor uitbreiden
Toepassen
.
Weergaveinstellingen
Instellingen
.
.
in het venster
op het monitor 2-pictogram, vink
te sluiten.
aan en klik
aan en klik
Een monitor als primaire beeldscherm gebruiken
Om van primair en secondair beeldscherm te wisselen (bijvoorbeeld om na
het koppelen van de computer de externe monitor als primair beeldscherm te
gebruiken), volgt u de stappen in het onderstaande gedeelte die
overeenkomen met het besturingssysteem van uw computer.
Microsoft Windows XP
1
Klik op
2
Klik onder
3
Klik op het gebied dat u wilt wijzigen onder
Beeldscherm
4
Klik op het tabblad
Raadpleeg voor nadere informatie de documentatie die met de grafische
kaart werd geleverd.
Start
en op
Configuratiescherm
Kies een categorie
onder
of kies een pictogram
Instellingen → Geavanceerd→ tabblad
.
op
Vormgeving en thema's
Kies een taak...
.
.
of klik op
Monitors
.
Windows Vista
1
Klik op de knop Start van Windows Vista en klik op
Configuratiescherm
2
Selecteer onder
bijstellen
3
Klik in het venster
het selectievakje
Toepassen
4
Klik op OK om het venster
.
.
.
Vormgeving en aanpassing
Weergaveinstellingen
Dit is mijn hoofdmonitor
Beeldscherminstellingen
op het monitor 2-pictogram, vink
de optie
aan en klik vervolgens op
De monitor gebruiken47
Beeldschermresolutie
te sluiten.
Page 48
Het Catalyst® Control Center gebruiken
Het ATI Catalyst Control Center is een grafische gebruikersinterface die
eenvoudige toegang biedt tot weergavefuncties voor de geïnstalleerd hardware
en software van de fabrikant ATI. Het Catalyst Control Center optimaliseert
de grafische instellingen, activeert en deactiveert op de computer aangesloten
grafische apparatuur en wijzigt de stand van het bureaublad. Veel van de
functies bieden een voorbeeldweergave van de wijzigingen alvorens deze
worden toegepast.
OPMERKING: Ter ondersteuning van de volledige functionaliteit van het Catalyst
Control Center moet Microsoft .NET 1.1 of 2.0 worden geïnstalleerd.
Het Catalyst Control Center biedt twee softwareweergaven:
•De Standard View is een vereenvoudigde weergave met wizards die
onervaren gebruikers bijstaan tijdens het gebruik van de software.
•De Advance View biedt geavanceerde gebruikers toegang tot alle functies
van de software.
U kunt het Catalyst Control Center aanpassen zodat het snelle toegang biedt
tot de functies die u het vaakst gebruikt.
Via het Catalyst Control Center kunt u een uitgebreid online helpbestand
raadplegen of naar de website van ATI gaan voor technische ondersteuning.
Het Catalyst Control Center openen
U kunt het Catalyst Control Center vanaf een van de volgende locaties
openen:
•Het menu Start van Windows
•Snelkoppelingen op het bureaublad
•Vooraf gedefinieerde sneltoetsen
Het menu Start gebruiken
Klik op de taakbalk van Windows op Start→ Alle programma's→ ATI
Catalyst Control Center
48De monitor gebruiken
→
ATI Catalyst Control Center.
Page 49
De snelkoppeling op het bureaublad gebruiken
Tijdens de installatie van Catalyst Control Center zal de installatiewizard u
de mogelijkheid bieden om een snelkoppeling op het bureaublad van uw
computer te laten plaatsen. Als u deze optie hebt geselecteerd, zult u na de
installatie het Catalyst Control Center kunnen openen door op de
snelkoppeling op het bureaublad te dubbelklikken.
Sneltoetsen gebruiken
U kunt de vooraf gedefinieerde sneltoetscombinatie <Ctrl><Alt><c>
gebruiken om het Catalyst Control Center te starten, of uw eigen
sneltoetscombinatie definiëren met behulp van de Hotkey Manager van
Catalyst Control Center.
De monitor gebruiken49
Page 50
50De monitor gebruiken
Page 51
Het toetsenbord en de touchpad
gebruiken
Numeriek toetsenblok
Het numerieke toetsenblok werkt op dezelfde manier als het numerieke
toetsenblok op een extern toetsenbord. Elke toets op het toetsenblok heeft
meerdere functies. De getallen en symbolen op het toetsenblok zijn blauw
gemarkeerd aan de rechterzijde van het toetsenblok. Als u een getal of
symbool wilt typen, drukt u eerst op <Fn> en vervolgens op de gewenste
toets, dit nadat u het toetsenblok hebt ingeschakeld.
•Druk op <Fn><Num Lk> om het toetsenblok in te schakelen. Het
lampje geeft aan dat het toetsenblok is geactiveerd.
•Druk opnieuw op <Fn><Num Lk> om het toetsenblok uit te schakelen.
9
Het toetsenbord en de touchpad gebruiken51
Page 52
Toetsencombinaties
Systeemfuncties
<Ctrl><Shift><Esc>Hiermee opent u het venster Taakbeheer.
Batterij
<Fn><F3>Hiermee geeft u de Dell™ QuickSet-batterijmeter weer.
Cd- of dvd-lade
<Fn><F10>Hiermee werpt u de lade uit het cd- of dvd-station (als
Dell QuickSet is geïnstalleerd).
Beeldschermfuncties
<Fn><F8>Er zijn beeldschermpictogrammen voor alle beschikbare
beeldschermopties (bijvoorbeeld alleen beeldscherm,
alleen externe monitor of projector, zowel beeldscherm
als projector, enzovoort). Selecteer het gewenste
pictogram om het beeldscherm naar de gewenste optie
over te schakelen.
<Fn> en de pijlomhoogtoets
<Fn> en pijlomlaagtoets
Hiermee vergroot u de helderheid op het geïntegreerde
beeldscherm (niet op een externe monitor).
Hiermee verlaagt u de helderheid op het ingebouwde
beeldscherm (niet op een externe monitor).
Energiebeheer
<Fn><Esc>Hiermee activeert u een energiebeheermodus. Het is
mogelijk om deze sneltoets opnieuw te programmeren,
zodat deze een andere energiebeheermodus activeert.
Gebruik hiervoor het tabblad Geavanceerd in het venster
Energiebeheer-instellingen.
<Fn><F1>Hiermee zet u de computer in de slaapstand. Hiervoor is
Dell QuickSet vereist (zie "Functies van Dell™
QuickSet" op pagina 169).
52Het toetsenbord en de touchpad gebruiken
Page 53
Luidsprekerfuncties
<Fn><Page Up>Hiermee verhoogt u het volume van de ingebouwde
luidsprekers en de externe luidsprekers, indien
aangesloten.
<Fn><Page Dn>Hiermee verlaagt u het volume van de geïntegreerde
luidsprekers en de externe luidsprekers, indien
aangesloten.
<Fn><End>Hiermee schakelt u de interne en externe luidsprekers
(indien aangesloten) in en uit.
Functies in combinatie met de toets met het Microsoft
Toets met het Windows-logo en
<m>
Toets met het Windows-logo en
<Shift><m>
Toets met het Windows-logo en
<e>
Toets met het Windows-logo en
<r>
Toets met het Windows-logo en
<f>
Toets met het Windows-logo en
<Ctrl><f>
Toets met het Windows-logo en
<Pause>
Hiermee minimaliseert u alle geopende vensters.
Hiermee brengt u alle geminimaliseerde vensters
terug naar hun normale staat. Deze opdracht kan
worden gebruikt om alle vensters te herstellen
(maximaliseren) die eerder werden geminimaliseerd
met de toets met het Windows-logo en de toets
<m>.
Hiermee opent u Windows Verkenner.
Hiermee opent u het venster Uitvoeren.
Hiermee opent u het venster Zoekresultaten.
Hiermee opent u het venster Zoekresultaten-Computer.
Hiermee opent u het venster
Systeemeigenschappen.
®
Windows®-logo
De toetsenbordinstellingen aanpassen
Als u de werking van het toetsenbord wilt aanpassen, zoals de
herhalingssnelheid voor tekens, opent u het Configuratiescherm en klikt u op
Toetsenbord. Zie Windows Help en ondersteuning voor informatie over het
Configuratiescherm. Zie "Windows Help en ondersteuning" op pagina 17
voor informatie over het openen van Help en ondersteuning.
Het toetsenbord en de touchpad gebruiken53
Page 54
Touchpad
De touchpad detecteert de druk en de beweging van uw vinger, zodat u de
cursor op het beeldscherm kunt verplaatsen. U kunt de touchpad en de
touchpad-knoppen op dezelfde manier gebruiken als u een muis zou
gebruiken.
1
2
1touchpad2schuifzones
•Om de cursor te bewegen sleept u uw vinger zachtjes over de touchpad.
•Om een object te selecteren plaatst u de cursor op het object en tikt u een
keer licht op het oppervlak van de touchpad of gebruikt u uw duim om op
de linkerknop van de touchpad te drukken.
•Om een object te verplaatsen of slepen plaatst u de cursor op het object en
tikt u twee keer op de touchpad. Terwijl u de touchpad voor de tweede keer
aantipt, moet u uw vinger op de touchpad laten rusten en het
geselecteerde object verplaatsen door uw vinger over het oppervlak te
bewegen.
•Om op een object te dubbelklikken plaatst u de cursor op het object en tikt
u twee keer op de touchpad of drukt u twee maal met uw duim op de
linkerknop van de touchpad.
54Het toetsenbord en de touchpad gebruiken
Page 55
De touchpad is aan weerszijden voorzien van een strook die aangeeft dat via
deze zones de mogelijkheid tot schuiven (scrollen) kan worden gebruikt.
Schuiven is standaard ingeschakeld. U kunt deze functie uitschakelen door de
muisfuncties te wijzigen via het Configuratiescherm.
OPMERKING: De schuifzones werken mogelijk niet in combinatie met alle
programma's. Voor een juiste werking van de schuifzones moet het programma in
staat zijn om gebruik te maken van de schuiffunctie van de touchpad.
De touchpad aanpassen
U kunt het venster Muiseigenschappen gebruiken om de touchpad uit te
schakelen of de instellingen ervan aan te passen.
1
Open het Configuratiescherm, klik op
vervolgens op
Muis
. Zie Windows Help en ondersteuning voor informatie
over het Configuratiescherm. Zie "Windows Help en ondersteuning" op
pagina 17 voor informatie over het openen van Help en ondersteuning.
2
Klik in het venster
de aanwijzer
3
Klik op OK om de instellingen op te slaan en het venster te sluiten.
Eigenschappen voor muis
om de touchpadinstellingen te wijzigen.
Printers en andere hardware
op het tabblad
Opties voor
en klik
Het toetsenbord en de touchpad gebruiken55
Page 56
56Het toetsenbord en de touchpad gebruiken
Page 57
Batterijen gebruiken
Batterijprestatie
OPMERKING: Raadpleeg de Productinformatiegids of het afzonderlijke papieren
garantiedocument dat met uw computer is meegeleverd voor informatie over de
Dell-garantie voor uw computer.
Voor een optimale prestatie van de computer en om de BIOS-instellingen te
bewaren is het aanbevolen om deze draagbare Dell™ -computer altijd te
gebruiken met geïnstalleerde batterij. Er wordt standaard één batterij
meegeleverd; deze bevindt zich in het batterijcompartiment.
OPMERKING: Omdat de batterij mogelijk niet volledig is opgeladen, raadt Dell u
aan om de netadapter van de computer aan te sluiten op een stopcontact als u de
computer voor het eerst gebruikt. Voor de beste resultaten blijft u de netadapter
beter gebruiken tot de batterij helemaal is opgeladen. U geeft de ladingstatus van
de batterij weer door het Configuratiescherm te openen. Klik daar op
Energiebeheer en vervolgens op het tabblad Energiemeter.
OPMERKING: De werkingsduur van de batterij (de tijd gedurende welke de batterij
stroom kan bieden) neemt naar verloop van tijd af. Afhankelijk van de frequentie
waarmee de batterij wordt gebruikt en de gebruiksomstandigheden, kan het zijn dat
u tijdens de levensduur van de computer een nieuwe batterij moet aanschaffen.
De werkingsduur van de batterij is afhankelijk van de werkomstandigheden.
De werkingsduur wordt aanzienlijk verminderd door onder andere:
•Optische apparaten
•Het gebruik van draadloze communicatieapparaten, ExpressCards,
mediageheugenkaarten of USB-apparaten
•Het gebruik van zeer heldere weergave-instellingen, 3D-screensavers of
andere energieverbruikende programma's, zoals complexe 3D grafische
toepassingen.
•De computer laten werken in de modus voor maximale prestatie (zie "De
energiebeheerinstellingen configureren" op pagina 62).
OPMERKING: Het wordt aanbevolen dat u de computer op een stopcontact
aansluit wanneer u naar een cd of dvd schrijft.
Batterijen gebruiken57
Page 58
U kunt de batterijstatus raadplegen (zie "De lading van de batterij
controleren" op pagina 58) voordat u de batterij in de computer aanbrengt.
U kunt de energiebeheeropties ook zo instellen dat u verwittigd wordt
wanneer de batterij bijna leeg is. Zie "De energiebeheerinstellingen
configureren" op pagina 62 voor informatie over het openen van het venster
Eigenschappen voor energiebeheer.
LET OP: Het gebruik van een incompatibele batterij kan de kans op brand of een
explosie vergroten. Vervang de batterij uitsluitend met een compatibele batterij
die u bij Dell hebt aangeschaft. Deze batterij is speciaal ontworpen voor gebruik
in een Dell-computer. Gebruik geen batterij van een andere computer bij uw
computer.
LET OP: Gooi batterijen niet met het huisafval weg. Als de batterij geen energie
meer bevat, moet u contact opnemen met de plaatselijke vuilophaal- of
milieudienst voor advies over het verwijderen van een lithium-ionbatterij. Zie
"Batterijen verwijderen" in de Productinformatiegids.
LET OP: Misbruik van de batterij kan de kans op brand of chemische
brandwonden verhogen. Maak geen gaten in batterijen, gooi batterijen niet in het
vuur, maak batterijen niet open en stel batterijen niet bloot aan een temperatuur
hoger dan 65°C. Houd de batterij buiten bereik van kinderen. Ga uiterst voorzichtig
met beschadigde of lekkende batterijen om. Beschadigde batterijen kunnen
lekken en lichamelijke schade of schade aan uw apparatuur opleveren.
De lading van de batterij controleren
De batterijmeter van Dell QuickSet, het venster Energiemeter van
Microsoft
®
Windows® en het pictogram , de batterijladingsmeter en
statusmeter en de waarschuwing dat de batterij bijna leeg is, geven informatie
over de lading van de batterij.
Dell™ QuickSet-batterijmeter
Als Dell QuickSet is geïnstalleerd, drukt u op <Fn> <F3> om de QuickSetbatterijmeter weer te geven. De batterijmeter toont de status, de levensduur,
het laadniveau en de laadtijd van de batterij van de computer.
Voor meer informatie over QuickSet klikt u met de rechtermuisknop op het
QuickSet-pictogram op de taakbalk en klikt u vervolgens op Help.
58Batterijen gebruiken
Page 59
Microsoft® Windows® Energiemeter
De Windows Energiemeter geeft de resterende batterijlading weer. U kunt de
Energiemeter controleren door te dubbelklikken op het pictogram op de
taakbalk. Zie "De energiebeheerinstellingen configureren" op pagina 62 voor
instructies over het openen van Energiemeter.
Als de computer op een stopcontact is aangesloten, verschijnt het pictogram
.
Ladingmeter
Als u op de statusknop van de ladingmeter op de batterij klikt, kunt u het
volgende controleren:
•De batterijlading (klik kort op de statusknop)
•De batterijstatus (houd de statusknop ingedrukt)
De werkingsduur van de batterij wordt grotendeels bepaald door het aantal
keren dat deze is opgeladen. Als de batterij al een paar honderd keer is
opgeladen en ontladen, gaat iets van de laadcapaciteit — of het laadvermogen
van de batterij — verloren. Een batterij kan dus wel een status "geladen"
geven en toch een beperkte laadcapaciteit (vermogen) hebben.
Batterijlading controleren
Als u de batterijlading wilt controleren, moet u de statusknop op de
batterijladingmeter ingedrukt houden om de lampjes voor het ladingniveau
op te doen lichten. Elk lampje vertegenwoordigt ongeveer 20 procent van de
totale batterijlading. Als bijvoorbeeld tachtig procent van de lading resteert,
zullen er vier lampjes branden. Als er geen lampjes branden, is de batterij leeg.
Het batterijvermogen controleren
Als u het batterijvermogen wilt meten met de laadmeter, moet u minstens
3 seconden de statusknop op de batterijladingmeter ingedrukt houden. Als er
geen lampjes gaan branden, is de batterij nog in goede staat en heeft deze nog
meer dan 80 procent van zijn oorspronkelijke oplaadcapaciteit. Hoe meer
lampjes branden, hoe lager het vermogen. Als er vijf lampjes branden, blijft er
minder dan 60 procent van de laadcapaciteit van de batterij over en is het
raadzaam om deze te vervangen. Zie "Specificaties" op pagina 175 voor meer
informatie over de batterijwerkingsduur.
Batterijen gebruiken59
Page 60
Waarschuwing batterij bijna leeg
KENNISGEVING: Ter voorkoming van verlies of beschadiging van gegevens, dient
u uw werk onmiddellijk op te slaan als u een waarschuwing krijgt dat de batterij
bijna leeg is en dient u de computer vervolgens op een stopcontact aan te sluiten.
Als de batterij helemaal leeg is, wordt automatisch de slaapstand gestart.
Een pop-upvenster zal u waarschuwen wanneer de batterij voor ongeveer
90 procent leeg is. U kunt de wijzigingen voor het batterijalarm desgewenst
wijzigen. Zie "De energiebeheerinstellingen configureren" op pagina 62 voor
informatie over het openen van het venster Eigenschappen voor energiebeheer.
Batterijvermogen besparen
Voer de volgende handelingen uit om het batterijvermogen te sparen:
•Sluit de computer wanneer dat maar mogelijk is aan op een stopcontact,
aangezien de levensduur van een batterij in grote mate afhangt van het
aantal keer dat de batterij wordt gebruikt en opgeladen.
•Activeer de standby-modus of slaapstand als u de computer langere tijd
niet gebruikt. Zie "Energiebeheermodi" op pagina 60 voor meer informatie
over de standby-modus en de slaapstand.
•Selecteer opties voor het optimaliseren van het stroomverbruik van uw
computer. U kunt deze opties zo instellen dat ze wijzigen wanneer u op de
aan/uit-knop drukt, het scherm sluit of <Fn><Esc> indrukt. Raadpleeg
voor meer informatie "De energiebeheerinstellingen configureren" op
pagina 62.
OPMERKING: Zie "Batterijprestatie" op pagina 57 voor informatie over het
besparen van batterijstroom.
Energiebeheermodi
Standby-modus
De standby-modus (slaapstand in Microsoft Windows Vista™) bespaart
stroom door het beeldscherm en de vaste schijf uit te schakelen nadat de
computer gedurende een vooraf gedefinieerde periode niet wordt gebruikt
(een time-out). Als de computer de standby-modus of slaapstand verlaat, zal
deze terugkeren naar dezelfde werkingstoestand waarin deze zich bevond
toen de standby-modus of slaapstand werd geactiveerd.
60Batterijen gebruiken
Page 61
KENNISGEVING: Als uw computer geen netstroom en batterijstroom ontvangt
terwijl deze zich in de standby- of slaapstand bevindt, is het mogelijk dat er
gegevens verloren gaan.
Om de standby-modus in Windows XP te activeren, klikt u op de knop Start,
selecteert u Computer uitschakelen en selecteert u vervolgens Stand-by.
Om de slaapstand in Windows Vista te activeren, klikt u op de knop Start van
Windows Vista Start en klikt u op Slaapstand.
•Afhankelijk van de energiebeheerinstellingen in het venster
Energiebeheer-instellingen of de QuickSet Power Management Wizard,
kunt u de slaapstand ook met behulp van een van de volgende
methoden activeren:
–Druk op de aan/uit-knop.
–Sluit het beeldscherm.
–Druk op <Fn><Esc>.
U kunt de standby-modus verlaten door op de aan/uit-knop te drukken of
door het beeldscherm te openen, afhankelijk van uw instellingen op het
tabblad Geavanceerd. U kunt de computer niet uit de standby-modus halen
door op een toets te drukken of door de touchpad aan te raken.
Slaapstand
De slaapstand bespaart energie door systeemgegevens te kopiëren naar een
daartoe gereserveerd gedeelte op de vaste schijf en vervolgens de computer
volledig uit te zetten. Als de computer de slaapstand verlaat, zal deze
terugkeren naar dezelfde werkingstoestand waarin deze verkeerde voordat de
slaapstand werd geactiveerd.
KENNISGEVING: Het is niet mogelijk om apparaten te verwijderen of uw
computer los te koppelen van een dockingstation terwijl de computer zich in de
slaapstand verkeert.
Zodra de batterijlading een kritiek laag niveau bereikt, gaat de computer
automatisch in de slaapstand.
U kunt de slaapstand in Windows XP handmatig te activeren door te klikken
op de knop Start, Computer uitschakelen te selecteren, <Shift> ingedrukt
te houden en vervolgens op Slaapstand te klikken.
Om handmatig de slaapstand in Windows Vista te activeren, klikt u op de
knop Start van Windows Vista en klikt u vervolgens op Slaapstand.
Batterijen gebruiken61
Page 62
Afhankelijk van de energiebeheerinstellingen in het venster Energiebeheerinstellingen of de QuickSet Power Management Wizard, kunt u de
slaapstand met behulp van een van de volgende methoden activeren:
•Druk op de aan/uit-knop.
•Sluit het beeldscherm.
–Druk op <Fn><Esc>.
OPMERKING: Sommige ExpressCards werken mogelijk niet goed nadat de
computer de slaapstand heeft verlaten. Verwijder de kaart en installeer deze
opnieuw (zie "ExpressCards of dummy-kaarten verwijderen" op pagina 75), of start
de computer simpelweg opnieuw op.
Druk op de aan/uit-knop om de slaapstand te verlaten. Het kan even duren
voordat de computer uit de slaapstand komt. U kunt de computer niet uit de
slaapstand halen door op een toets te drukken of door de touchpad aan te
raken. Zie de documentatie die met het besturingssysteem is geleverd voor
meer informatie over de slaapstand.
De energiebeheerinstellingen configureren
U kunt gebruikmaken van de QuickSet Energiebeheer-wizard of
energiebeheerinstellingen van Windows om de energiebeheerinstellingen
voor uw computer te beheren. Voor meer informatie over QuickSet klikt u
met de rechtermuisknop op het Quickset-pictogram op de taakbalk en klikt u
vervolgens op Help.
De energiebeheer-instellingen openen
Windows XP
Klik op de knop Start, wijs Configuratiescherm→ Prestaties en onderhoud
aan en klik vervolgens op Energiebeheer.
Windows Vista
Klik op de knop Start van Windows Vista , klik op Configuratiescherm,
klik op Systeem en onderhoud en klik vervolgens op Energiebeheer.
62Batterijen gebruiken
Page 63
De batterij opladen
Als u de computer aansluit op een stopcontact of een batterij aanbrengt
terwijl de computer op een stopcontact is aangesloten, zal de computer de
lading en temperatuur van de batterij controleren. Indien nodig zal de
netadapter de batterij opladen en de batterijlading op peil houden.
OPMERKING: De oplaadtijd is langer als de computer aan staat. De oplaadtijd zal
langer zijn als de computer aan staat. U kunt de batterij in de computer laten zolang
u dat wilt. De interne circuits van de batterij voorkomen dat de batterij wordt
overladen.
Als de batterij verhit is geraakt door gebruik in de computer of omdat de
omgevingstemperatuur te hoog is, is het mogelijk dat de batterij niet wordt
opgeladen als u de computer op een stopcontact aansluit.
De batterij is te warm om te beginnen met opladen als het lampje
afwisselend groen en oranje knippert. Koppel de computer los van het
stopcontact en laat de computer en batterij afkoelen tot kamertemperatuur.
Sluit de computer vervolgens aan op een stopcontact om de batterij op te
laden.
Zie "Stroomproblemen" op pagina 142 voor meer informatie over het
oplossen van batterijproblemen.
De batterij vervangen
LET OP: Voordat u deze procedures uitvoert, moet u de computer uitzetten, de
stekker van de netadapter uit het stopcontact verwijderen, de stekker van de
modem uit het modemcontact en de computer verwijderen en alle andere externe
kabels uit de computer verwijderen.
KENNISGEVING: U moet alle externe kabels uit de computer verwijderen om
eventuele schade te voorkomen.
LET OP: Het gebruik van een incompatibele batterij kan de kans op brand of een
explosie vergroten. Vervang de batterij uitsluitend met een compatibele batterij
die u bij Dell hebt aangeschaft. De batterij is speciaal voor gebruik binnen uw
Dell™-computer bestemd. Gebruik geen batterijen die voor een andere computer
bestemd zijn.
KENNISGEVING:
zich in standby-modus bevindt, moet u de batterij binnen 1 minuut vervangen voordat
de computer zichzelf afsluit en onbewaarde gegevens verloren gaan.
Als u ervoor kiest om de batterij te vervangen terwijl de computer
Batterijen gebruiken63
Page 64
De batterij verwijderen:
1
Als de computer is aangesloten op een dockingstation, koppelt u het
dockingstation los. Zie de documentatie bij het dockingstation voor
instructies over het loskoppelen.
2
Zorg ervoor dat de computer uitstaat.
3
Verschuif het ontgrendelingsschuifje onderaan de computer, houd het
schuifje vast en til de batterij op om deze uit de sleuf te halen.
21
1ontgrendelingsschuifje van
batterijhouder
Als u de batterij wilt vervangen, volgt u dezelfde procedure in omgekeerde
volgorde.
2batterij
Een batterij opslaan
Verwijder de batterij als u de computer voor langere tijd opslaat. Een batterij
verliest zijn lading als deze gedurende een lange periode niet wordt gebruikt.
Na een lange opslagperiode moet u voor gebruik de batterij volledig opladen
(zie "De batterij opladen" op pagina 63).
64Batterijen gebruiken
Page 65
Cd’s en dvd’s gebruiken
Een cd of dvd afspelen
KENNISGEVING: Druk de cd- of dvd-lade niet naar beneden wanneer u deze
opent of sluit. Zorg dat de lade is ingeschoven wanneer u het cd- of dvd-station niet
gebruikt.
OPMERKING: Verplaats de computer niet tijdens het afspelen van cd's of dvd's.
Druk op de uitwerpknop aan de voorzijde van het station.
1
Druk op de uitwerpknop aan de voorzijde van het station.
2
Trek de lade naar buiten.
1
1cd-/dvd-lade
Cd’s en dvd’s gebruiken65
Page 66
3
Plaats de schijf met het etiket naar boven in het midden van de lade en
druk de schijf op de spil.
OPMERKING: Als u een cd/dvd-station gebruikt dat bij een andere computer is
geleverd, dient u de stuurprogramma's en software te installeren die nodig zijn om
cd's of dvd's af te spelen of gegevens te branden. Raadpleeg de cd Drivers and Utilities (Stuur- en hulpprogramma´s). Deze cd is optioneel en is voor model uw
computer of in sommige landen mogelijk niet beschikbaar.
4
Duw de lade terug in het station.
Voor het formatteren van cd's om gegevens op te slaan, het maken van
muziek-cd's en het kopiëren van cd's moet u de cd-software raadplegen die
met de computer werd meegeleverd.
OPMERKING: Neem tijdens het branden van cd's alle copyrightwetten in acht.
Het volume bijstellen
OPMERKING: Als de luidsprekers zijn gedempt, zult u niet in staat zijn om de cd of
dvd te horen die wordt afgespeeld.
1
Klik op
(of
2
In het venster
Volumeregeling
verhogen of verlagen.
Klik op Help in het venster Volumeregeling voor meer informatie over
volumeregelingsopties.
U kunt het volume aanpassen met de volumeregelingsknoppen of door op de
volgende toetsencombinaties te drukken:
•Druk op <Fn><Page Up> om het volumeniveau te verhogen.
•Druk op <Fn><Page Down> om het volumeniveau te verlagen.
•Druk op <Fn><End> om het volume te dempen.
Start
, wijs
Multimedia
Programma's→ Bureau-accessoires→ Entertainment
) aan en klik vervolgens op
Volu mer ege lin g
en schuift u deze omhoog of omlaag om het volume te
klikt u op de balk in de kolom
Volumebeheer
.
Het beeld bijstellen
Als een foutmelding verschijnt dat de huidige resolutie en de kleurdiepte te
veel geheugen verbruiken en het afspelen van dvd's onmogelijk maken, moet
u de eigenschappen van het beeldscherm bijstellen.
1
Klik op
2
Klik onder
66Cd’s en dvd’s gebruiken
Start
en op
Configuratiescherm
Kies een categorie
.
op
Vormgeving en thema's
.
Page 67
3
Klik onder
4
Klik in het venster
Beeldschermresolutie
Kies een taak…
Eigenschappen voor beeldscherm
en sleep deze om de instelling voor
op
De beeldschermresolutie wijzigen
op de balk in
.
beeldschermresolutie te verminderen.
5
Klik op het vervolgkeuzemenu onder
Medium (16 bit)
6
Klik op OK om de instellingen op te slaan en het venster te sluiten.
.
Kleurkwaliteit
en klik vervolgens op
Cd's en dvd's kopiëren
OPMERKING: Zorg ervoor dat u zich aan alle auteursrechtwetgeving houdt
wanneer u cd's of dvd's brandt.
Deze sectie is alleen van toepassing op computers die zijn voorzien van een
cd-rw, dvd+/-rw of cd-rw/dvd-station (combostation).
OPMERKING: De typen cd- en dvd-stations die door Dell worden aangeboden,
verschillen van land tot land.
In de volgende instructies wordt uitgelegd hoe u een exacte kopie maakt van
een cd of dvd. U kunt Sonic DigitalMedia ook voor andere doeleinden
gebruiken, zoals het maken van muziek-cd's van audiobestanden die op uw
computer zijn opgeslagen of het maken van reservekopieën van belangrijke
gegevens. Voor Help opent u Sonic DigitalMedia en klikt u op het
vraagtekenpictogram in de rechterbovenhoek van het venster.
Hoe kopieert u een cd of dvd
OPMERKING: Cd-rw/dvd-combostations kunnen niet naar dvd-media schrijven.
Als u een cd-rw/dvd-combostation hebt en opnameproblemen hebt, dient u naar de
support-website van Sonic te gaan op www.sonic.com en daar te controleren of er
softwarepatches beschikbaar zijn.
De dvd-branders die in Dell™-computers worden geïnstalleerd, kunnen
schrijven naar en lezen van dvd+/-r, dvd+/-rw en dvd+r dl (dubbele laag),
maar kunnen niet schrijven naar en mogelijk niet lezen van dvd-ram of dvd-r dl.
OPMERKING: De meeste commerciële dvd's zijn voorzien van
auteursrechtbeveiliging en kunnen niet met Sonic DigitalMedia worden
gekopieerd.
1
Klik op
klik vervolgens op
Start
, wijs
Programma's→
Copy
Sonic→ DigitalMedia Projects
(Kopiëren).
aan en
Cd’s en dvd’s gebruiken67
Page 68
2
Klik op het tabblad
3
U kopieert de cd of dvd als volgt:
•
Als u één cd- of dvd-station hebt
Copy
en klikt u op de knop
uw bron-cd of -dvd en kopieert de gegevens naar een tijdelijke map op
de vaste schijf van uw computer.
Plaats wanneer u hierom wordt gevraagd een lege cd of dvd in het
station en klik op
OK
op
Disc Copy
Disc Copy
.
(Schijf kopiëren).
gaat u na of alle instellingen juist zijn
(Schijf kopiëren). De computer leest
Als u twee cd- of dvd-stations hebt
•
bron-cd of -dvd hebt geplaatst en klikt u op de knop
, selecteert u het station waarin u uw
Disc Copy
. De
computer kopieert de gegevens van de bron-cd of -dvd naar de lege cd
of dvd.
Zodra u klaar bent met het kopiëren van de bron-cd of -dvd, wordt de door
u gemaakte cd of dvd automatisch uitgeworpen.
Lege cd's en dvd's gebruiken
Cd-rw-stations kunnen alleen naar cd-opnamemedia schrijven (inclusief zeer
snelle cd-rw) terwijl dvd-branders zowel naar cd- als dvd-opnamemedia
kunnen schrijven.
Gebruik lege cd-r's om muziek op te nemen of gegevens permanent op te
slaan. Nadat u een cd-r hebt gemaakt, kunt u niet meer naar deze cd-r
schrijven (zie de documentatie van Sonic voor meer informatie). Gebruik lege
cd-rw's om gegevens op cd's te wissen, overschrijven of bij te werken.
U kunt lege dvd+/-r's gebruiken om permanent grote hoeveelheden gegevens
op te slaan. Nadat u een dvd+/-r-schijf hebt gemaakt, kunt u mogelijk niet
opnieuw naar die schijf schrijven als die schijf tijdens de laatste fase van het
schijfcreatieproces is "gefinaliseerd" of "gesloten". Gebruik lege dvd+/-rw's als
u van plan bent de gegevens op die schijf naderhand te wissen, overschrijven
of bij te werken.
Cd-branders
MediatypeLezenSchrijvenOverschrijfbaar
Cd-rJaJaNee
Cd-rwJaJaJa
68Cd’s en dvd’s gebruiken
Page 69
Dvd-branders
MediatypeLezenSchrijvenOverschrijfbaar
Cd-rJaJaNee
Cd-rwJaJaJa
Dvd+rJaJaNee
Dvd-rJaJaNee
Dvd+rwJaJaJa
Dvd-rwJaJaJa
Dvd+r dlJaJaNee
Dvd-r dlMisschienNeeNee
Dvd-ramMisschienNeeNee
Nuttige tips
•Gebruik Microsoft® Windows® Verkenner om bestanden naar een cd-r of
cd-rw te slepen, maar alleen nadat u Sonic DigitalMedia hebt gestart en
een DigitalMedia-project hebt geopend.
•Gebruik cd-r's om muziek-cd's te branden die u op een normale stereo wilt
afspelen. Cd-rw's kunnen niet worden afgespeeld in de meeste stereo's in
huis of auto.
•U kunt met Sonic DigitalMedia geen audio-dvd's maken.
•MP3-bestanden met muziek kunnen alleen worden afgespeeld op
MP3-spelers waarop MP3-software is geïnstalleerd.
•In de winkel verkrijgbare dvd-spelers die worden gebruikt voor
thuisbioscoopsystemen ondersteunen mogelijk niet alle dvd-formaten. Zie
de documentatie bij uw dvd-speler of neem contact op met de fabrikant
voor een lijst met de indelingen die door uw dvd-speler worden
ondersteund.
•Brand een lege cd-r of cd-rw niet vol tot de maximale capaciteit. Kopieer
bijvoorbeeld geen bestand van 650 MB naar een lege cd met een capaciteit
van 650 MB. Het cd-rw-station heeft 1–2 MB van de lege ruimte nodig
voor het voltooien van de opname.
Cd’s en dvd’s gebruiken69
Page 70
•Gebruik een lege cd-rw om het opnemen van cd's te oefenen tot u
vertrouwd bent met de technieken voor cd-opname. Als u een vergissing
maakt, kunt u de gegevens op de cd-rw wissen en het opnieuw proberen.
U kunt ook lege cd-rw's gebruiken om muziekprojecten te testen voordat u
deze permanent op een lege cd-r brandt.
•Zie de Sonic-website op
www.sonic.com
voor meer informatie.
Het volume bijstellen
OPMERKING: Als de luidsprekers zijn gedempt, zult u niet in staat zijn om de cd of
dvd te horen die wordt afgespeeld.
1
Open het venster
2
Klik en sleep de balk in de kolom
om het volume te verhogen of verlagen.
Klik op Help in het venster Volumeregeling voor meer informatie over
volumeregelingsopties.
De volumemeter geeft het huidige volumeniveau op uw computer weer,
inclusief gedempt. Klik op het QuickSet-pictogram op de taakbalk en vink
Disable On Screen Volume Meter (Volumemeter op scherm deactiveren) aan
of uit, of druk op de volumebedieningsknoppen om de Volumemeter te
activeren of deactiveren.
Volu mer ege lin g
1
.
Volumeregeling
naar boven of beneden
3
1 volumepictogram2 volumemeter
3 dempingspictogram
70Cd’s en dvd’s gebruiken
2
Page 71
Wanneer de meter is ingeschakeld, kunt u het volume aanpassen met de
volumeregelingsknoppen of door op de volgende toetsen te drukken:
•Druk op <Fn> <PageUp> om het volume te verhogen.
•Druk op <Fn><Page Down> om het volume te verlagen.
•Druk op <Fn> <End> om het volume te dempen.
Voor meer informatie over QuickSet klikt u met de rechtermuisknop op het
pictogram op de taakbalk. Klik vervolgens op Help.
Het beeld bijstellen
Als een foutmelding verschijnt dat de huidige resolutie en de kleurdiepte te
veel geheugen verbruiken en het afspelen van dvd's onmogelijk maken, moet
u de eigenschappen van het beeldscherm bijstellen.
Microsoft Windows XP
1
Klik op
2
Klik onder
sleep de balk in
veranderen.
3
Selecteer in het vervolgkeuzemenu voor
Gemiddeld (16 bits)
Microsoft Windows Vista
1
Klik op de knop Start van Windows Vista , klik op
en klik vervolgens op
2
Klik onder
Het venster
Start→
Configuratiepaneel→ Weergave en thema's
Kies een taak…
Beeldschermresolutie
Aanpassing
Eigenschappen voor beeldscherm
op
De beeldschermresolutie wijzigen
en klik op OK.
®
Weergave en aanpassing
op
Beeldschermresolutie bijstellen
.
. Klik en
om de resolutie-instelling te
Kleurkwaliteit
.
verschijnt.
de optie
Configuratiescherm
.
3
Klik onder
wijzigen.
4
Klik in het vervolgkeuzemenu voor
5
Klik op OK.
Resolutie:
op de schuifbalk en versleep deze om de resolutie te
Kleuren:
op
Gemiddeld (16 bits)
Cd’s en dvd’s gebruiken71
.
Page 72
72Cd’s en dvd’s gebruiken
Page 73
Kaarten gebruiken
ExpressCards
ExpressCards bieden additioneel geheugen en functionaliteit op het gebied
van vaste en mobiele, multimedia en beveiliging. ExpressCards bieden
ondersteuning voor twee kaartformaten:
•ExpressCard/34 (34 mm breed)
•ExpressCard/54 (54 mm breed, L-hoekig met een 34 mm brede
aansluiting)
De 34 mm brede kaarten passen in zowel 34 mm brede als 54 mm brede
kaartsleuven. De 54 mm brede kaart past alleen in een 54 mm brede
kaartsleuf.
Zie "Specificaties" op pagina 175 voor informatie over ondersteunde
ExpressCards.
OPMERKING: Het is niet mogelijk om de computer op te starten vanaf een
ExpressCard.
1
1ExpressCard/342ExpressCard/54
Kaarten gebruiken73
2
Page 74
Dummy-ExpressCard
Uw computer wordt geleverd met een plastic dummy-kaart in de sleuf voor de
ExpressCard. Dummy-kaarten beschermen ongebruikte sleuven tegen stof en
andere vuildeeltjes. Bewaar de dummy-kaart voor gebruik wanneer er geen
ExpressCard in de sleuf is geïnstalleerd. Dummy-kaarten uit andere
computers passen mogelijk niet in uw computer.
Zie "ExpressCards of dummy-kaarten verwijderen" op pagina 75 voor meer
informatie over het verwijderen van de dummy-kaart.
ExpressCards installeren
U kunt een ExpressCard installeren terwijl de computer aan staat. De
computer zal de kaart automatisch detecteren.
ExpressCards zijn over het algemeen gemarkeerd met een symbool (zoals een
driehoek of een pijl) of een label waarmee wordt aangegeven welke kant in de
sleuf moet worden gestoken. De kaarten zijn op zodanige wijze ontwerpen dat
het niet mogelijk is om ze om een verkeerde manier in te voeren. Als het niet
duidelijk is in welke richting de kaart moet worden ingevoerd, moet u de
documentatie raadplegen die met de kaart werd meegeleverd.
LET OP: Voordat u met een van de procedures in dit gedeelte begint, moet u de
veiligheidsinstructies in de Productinformatiegids raadplegen.
U installeert een ExpressCard als volgt:
Houd de kaart zo dat de bovenkant van de kaart naar boven is gekeerd. De
1
vergrendeling moet mogelijk in de "in"-stand worden gezet voordat u de
kaart invoert.
2
Schuif de kaart in de sleuf totdat de kaart volledig in de ingang is
ingevoerd.
Als u teveel weerstand ondervindt, moet u de kaart niet forceren.
Controleer of de kaart in de juiste richting wijst en probeer het opnieuw.
74Kaarten gebruiken
Page 75
1
1ExpressCard
De computer herkent de ExpressCard en laadt automatisch het juiste
apparaatstuurprogramma. Als het configuratieprogramma u vertelt de
stuurprogramma's van de fabrikant te laden, dient u de diskette of cd te
gebruiken die bij de ExpressCard is meegeleverd.
ExpressCards of dummy-kaarten verwijderen
LET OP: Voordat u met een van de procedures in dit gedeelte begint, moet u de
veiligheidsinstructies in de Productinformatiegids raadplegen.
KENNISGEVING: Gebruik het configuratiehulpprogramma van de ExpressCard
(klik op het pictogram op de taakbalk) om een kaart te selecteren en de functie
hiervan stop te zetten voordat u deze kaart uit de computer verwijdert. Als u de
werking van de kaart niet stopzet met behulp van het configuratiehulpprogramma
kan er gegevensverlies optreden.
Druk op het ontgrendelingsmechanisme en verwijder de kaart of dummykaart. Bij sommige vergrendelingen moet u twee keer op de vergrendeling
drukken: één keer om de vergrendeling open te klappen en vervolgens om de
kaart naar buiten te laten duwen.
Kaarten gebruiken75
Page 76
Bewaar een dummy-kaart en gebruik deze wanneer een sleuf geen
ExpressCard bevat. Dummy-kaarten beschermen ongebruikte sleuven tegen
stof en andere vuildeeltjes.
2
1
1ontgrendeling2ExpressCard
Mediageheugenkaarten
Het 3-in-1-mediageheugenkaartlezer biedt een snelle en makkelijke manier
voor het weergeven en delen van digitale foto's, muziek en video's die op een
mediageheugenkaart zijn opgeslagen.
OPMERKING: U kunt de computer niet opstarten vanaf een mediageheugenkaart.
De 3-in-1-mediageheugenkaartlezer leest Secure Digital (SD)/SDIO en
MultiMediaCard (MMC) -mediageheugenkaarten.
Mediageheugenkaarten installeren
U kunt een mediageheugenkaart in de computer installeren terwijl de
computer aan staat. De computer zal de kaart automatisch detecteren.
76Kaarten gebruiken
Page 77
Mediageheugenkaarten zijn over het algemeen gemarkeerd met een symbool
(zoals een driehoek of een pijl) of een label waarmee wordt aangegeven welke
kant in de sleuf moet worden gestoken. De kaarten zijn op zodanige wijze
ontwerpen dat het niet mogelijk is om ze om een verkeerde manier in te
voeren. Als het niet duidelijk is in welke richting de kaart moet worden
ingevoerd, moet u de documentatie raadplegen die met de kaart werd
meegeleverd.
LET OP: Voordat u met een van de procedures in dit gedeelte begint, moet u de
veiligheidsinstructies in de Productinformatiegids raadplegen.
Ga als volgt te werk om een mediageheugenkaart te installeren:
1
Zorg ervoor dat de bovenkant van de kaart naar boven wijst.
2
Schuif de kaart in de sleuf totdat de kaart volledig in de aansluiting is
ingevoerd.
Als u teveel weerstand ondervindt, moet u de kaart niet forceren.
Controleer of de kaart in de juiste richting wijst en probeer het opnieuw.
1sleuf voor mediageheugenkaart2mediageheugenkaart
Kaarten gebruiken77
1
2
Page 78
De computer herkent de mediageheugenkaart en laadt automatisch het juiste
apparaatstuurprogramma. Als het configuratieprogramma u vertelt dat u de
stuurprogramma's van de fabrikant moet laden, gebruikt u de cd die bij de
mediageheugenkaart is geleverd (indien van toepassing).
Een mediageheugenkaart verwijderen
LET OP: Voordat u met een van de procedures in dit gedeelte begint, moet u de
veiligheidsinstructies in de Productinformatiegids raadplegen.
KENNISGEVING: Gebruik het configuratiehulpprogramma van de
mediageheugenkaart (klik op het pictogram op de taakbalk) om een kaart te
selecteren en deze te deactiveren alvorens u de kaart uit de computer verwijdert.
Als u de kaart niet deactiveert met behulp van het configuratiehulpprogramma kan
er gegevensverlies optreden.
Druk de kaart naar binnen om deze los te maken uit het kaartleesapparaat,
zodat de kaart gedeeltelijk wordt uitgeworpen, en verwijder deze dan.
78Kaarten gebruiken
Page 79
Netwerken instellen en gebruiken
Een fysieke verbinding maken met een netwerk of
breedbandmodem
Door een netwerk in te stellen kunt u computers met elkaar, met internet of
met een netwerk verbinden. Als u bijvoorbeeld een thuisnetwerk of een klein
bedrijfsnetwerk opzet, zult u in staat zijn om af te drukken naar een gedeelde
printer, toegang te krijgen tot stuurprogramma's en bestanden op een andere
computer, naar andere netwerken te zoeken of een internetverbinding te
maken. U kunt een local area network (LAN) opzetten met behulp van een
netwerk- of breedbandmodemkabel of een wireless LAN (WLAN) opzetten.
Microsoft Windows
assisteren tijdens het verbinden van computers.
Een netwerk- of breedbandmodemkabel
aansluiten
Voordat u de computer op een niet-draadloos netwerk aansluit, moet u eerst
een netwerkadapter in de computer installeren en moet er een netwerkkabel
op de computer worden aangesloten.
U sluit als volgt een netwerkkabel aan:
1
Sluit de netwerkkabel aan op de aansluiting van de netwerkadapter aan de
achterzijde van de computer.
®
XP en Microsoft Windows Vista™ bieden wizards die u
OPMERKING: Duw de kabelstekker in de aansluiting totdat deze vastklikt en trek
zachtjes aan de kabel om de kijken of deze stevig vastzit.
2
Sluit het andere uiteinde van de netwerkkabel aan op een
netwerkaansluitingsapparaat of een netwerkcontact.
KENNISGEVING: Sluit een netwerkkabel niet aan op een telefooncontact.
Netwerken instellen en gebruiken79
Page 80
Een netwerk instellen in Microsoft® Windows® XP
1
Klik op
Start→
Alle programma's→ Accessoires→ Communicatie→
Wizard Netwerk instellen→ Volg end e→ checklist voor het instellen van
een netwerk
OPMERKING: Als u de verbindingsmethode Deze computer maakt
2
Vul de checklist in.
3
Keer terug naar de Wizard Netwerkinstallatie en volg de aanwijzingen op
.
rechtstreeks verbinding met het internet kiest, schakelt u de geïntegreerde
firewall in die wordt meegeleverd in Windows XP Service Pack 2 (SP2).
het scherm.
Een netwerk instellen in Windows Vista™
1
Klik op de knop Start van Windows Vista , en klik vervolgens op
Verbinding maken met→ Verbinding of netwerk instellen
2
Selecteer een optie onder
3
Klik op
Volg end e
en volg de instructies van de wizard.
Kies een verbindingsoptie
.
.
80Netwerken instellen en gebruiken
Page 81
Wireless Local Area Network (WLAN)
Een WLAN is een verzameling van aan elkaar gekoppelde computers die met
elkaar communiceren via radiogolven in plaats van netwerkkabels. In een
WLAN worden computers verbonden door een radiocommunicatieapparaat
dat ook wel een access point (toegangspunt) of een draadloze router wordt
genoemd en dat/die netwerktoegang biedt. Het access point of de draadloze
router en de draadloze netwerkkaart in de computer communiceren met
elkaar door met behulp van hun antennes gegevens uit te zenden via
radiogolven.
Benodigdheden voor een WLAN-verbinding
Voordat u een WLAN kunt instellen, hebt u het volgende nodig:
•Internettoegang met hoge snelheid (breedband), zoals een kabel- of
ADSL-verbinding.
•Een breedbandmodem die is aangesloten en ingeschakeld
•Een draadloze router of access point
•Een draadloze netwerkkaart voor elke computer die u op uw WLAN wilt
aansluiten
•Een netwerkkabel met een netwerkstekker (RJ-45).
De draadloze netwerkkaart controleren
Afhankelijk van uw selectie tijdens de aanschaf van de computer is de
computer uitgerust met een verscheidenheid aan configuraties. Als u wilt
vaststellen of uw computer met een draadloze netwerkkaart is uitgerust en als
u het type kaart te bepalen, moet u een van de volgende methodes hanteren:
•De knop
•Uw orderbevestiging
Start
en de optie
Verbinden met
De start-knop en de optie Verbinden met
Klik in Microsoft Windows XP op Start→ Verbinding maken met→ Alle
verbindingen weergeven.
OPMERKING: Als voor uw computer de menuoptie Klassiek menu Start is
ingesteld, kunt u de netwerkverbindingen weergeven door te klikken op Start
Instellingen→ Netwerkverbindingen.
Netwerken instellen en gebruiken81
→
Page 82
Klik in Microsoft Windows Vista op
met
→
Netwerkcomputers en apparaten weergeven.
de knop Start
→
Verbinding maken
Als Draadloze netwerkverbinding niet wordt weergegeven onder LAN- of
snelle internetverbinding is de computer mogelijk niet uitgerust met een
draadloze netwerkkaart.
Als Draadloze netwerkverbinding verschijnt, is de computer voorzien van een
draadloze netwerkkaart. Als u gedetailleerde informatie met betrekking tot de
draadloze netwerkkaart wilt raadplegen, doet u het volgende:
1
Klik met de rechtermuisknop op
2
Klik op
Het venster
Eigenschappen
.
Eigenschappen draadloze netwerkverbinding
Draadloze netwerkverbinding
wordt
.
weergegeven. De naam en het modelnummer van de draadloze
netwerkkaart worden weergegeven op het tabblad
OPMERKING: Als Draadloze netwerkverbinding niet verschijnt, is uw
computer mogelijk niet met een draadloze netwerkkaart uitgerust.
De orderbevestiging voor uw computer
Algemeen
.
Op de orderbevestiging die u ontving toen u de computer bestelde, worden de
hardware en software vermeld die met uw computer werden geleverd.
Een nieuw WLAN opzetten met behulp van een draadloze router en een
breedbandmodem
1
Neem contact op met uw internetprovider (ISP) voor specifieke informatie
over de verbindingsvereisten voor uw breedbandmodem.
2
Zorg ervoor dat u over vaste internetverbinding beschikt via uw
breedbandmodem voordat u probeert om een draadloze internetverbinding
op te zetten (zie "Een netwerk- of breedbandmodemkabel aansluiten" op
pagina 79).
3
Installeer alle software die voor uw draadloze router benodigd is. Mogelijk
werd bij uw draadloze router een installatie-cd geleverd. Installatie-cd's
bevatten meestal installatie- en probleemoplossingsinformatie. Installeer
de vereiste software volgens de instructies die de fabrikant van de router
heeft verstrekt.
82Netwerken instellen en gebruiken
Page 83
4
Zet de computer en alle computers in de nabijheid met draadloze
activiteit uit via het menu Start van Windows XP
Start
of de knop Start
van Windows Vista .
5
Verwijder de stekker van het snoer van de breedbandmodem uit het
stopcontact.
6
Koppel de netwerkkabel los van de computer en de modem.
7
Koppel de netadapterkabel los van de draadloze router om er zeker van te
zijn dat de router niet van stroom wordt voorzien.
OPMERKING: Wacht minimaal 5 minuten nadat u de breedbandmodem hebt
losgekoppeld voordat u met het installeren van het netwerk verder gaat.
8
Sluit een netwerkkabel aan op de netwerk (RJ-45)-aansluiting op de
breedbandmodem terwijl deze geen stroom ontvangt.
9
Sluit het andere uiteinde van de netwerkkabel aan op de internet-netwerk
(RJ-45)-aansluiting op de uitgeschakelde draadloze router.
10
Controleer of er geen netwerk- of USB-kabels op de breedbandmodem zijn
aangesloten, met uitzondering van de netwerkkabel die de modem en de
draadloze router met elkaar verbindt.
OPMERKING: Start uw draadloze apparatuur opnieuw op in de onderstaande
volgorde om mogelijke verbindingsfouten te voorkomen.
11
Zet
alleen
de breedbandmodem aan en wacht minimaal 2 minuten totdat
de breedbandmodem is gestabiliseerd. Ga na 2 minuten verder met
stap 12.
12
Zet de draadloze router aan en wacht minimaal 2 minuten totdat de
draadloze router is gestabiliseerd. Ga na 2 minuten verder met stap 13.
13
Zet de computer aan en wacht totdat het opstartproces is voltooid.
14
Zie de documentatie die met de draadloze router werd meegeleverd voor
de volgorde waarin de draadloze router moet worden ingesteld:
•Maak een verbinding tussen de computer en de draadloze router.
•Stel de draadloze router in op communicatie met de breedbandrouter.
•Zoek naar de uitzendnaam van de draadloze router. De technische
term voor de uitzendnaam van de router is Service Set Identifier
(SSID) of netwerknaam.
15
Stel indien nodig de draadloze netwerkkaart in om een verbinding te
maken met het draadloze netwerk (zie "Verbinding maken met een
WLAN" op pagina 84).
Netwerken instellen en gebruiken83
Page 84
Verbinding maken met een WLAN
OPMERKING: Voordat u een verbinding maakt met een WLAN, moet u de
instructies in hebben opgevolgd "Wireless Local Area Network (WLAN)" op
pagina 81.
OPMERKING: De volgende netwerkinstructies zijn niet van toepassing op interne
kaarten met draadloze Bluetooth
Dit gedeelte biedt algemene procedures voor het maken van een
netwerkverbinding met behulp van draadloze technologie. Specifieke
netwerknamen en configuraties kunnen per situatie verschillen. Raadpleeg
"Wireless Local Area Network (WLAN)" op pagina 81 voor meer informatie
over het instellen van een verbinding met een WLAN.
Als u een netwerkverbinding wilt maken met uw draadloze netwerkkaart, hebt
u specifieke software en stuurprogramma's nodig. De software is reeds
geïnstalleerd.
OPMERKING: Als de software is verwijderd of beschadigd is geraakt, moet u de
instructies volgen die in de documentatie voor uw draadloze netwerkkaart worden
beschreven. Controleer welk type draadloze netwerkkaart in uw computer is
geïnstalleerd en zoek die naam dan op bij de Dell™ Support-website op
support.dell.com. Raadpleeg voor informatie over het type draadloze netwerkkaart
dat in de computer is geïnstalleerd "De draadloze netwerkkaart controleren" op
pagina 81.
Vaststellen op welke manier het draadloze netwerk wordt beheerd
Afhankelijk van de software die op de computer is geïnstalleerd, kunnen uw
netwerkapparaten door verschillende configuratiehulpprogramma's worden
beheerd:
•Het hulpprogramma van de draadloze kaart
•Windows XP of Windows Vista
Als u wilt vaststellen door welk hulpprogramma voor draadloze configuratie de
draadloze netwerkkaart wordt beheerd, doet u het volgende in Windows XP:
1
Klik op
Netwerkverbindingen
2
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram
netwerkverbinding
weergeven
Start→
.
Instellingen→
.
en klik vervolgens op
®
-technologie of mobiele producten.
Configuratiescherm→
Draadloze
Beschikbare draadloze netwerken
84Netwerken instellen en gebruiken
Page 85
Als het venster Een draadloos netwerk selecteren de melding Deze draadloze
verbinding kan niet worden geconfigureerd bevat, wordt het
clienthulpprogramma van de draadloze netwerkkaart gebruikt om de
draadloze netwerkkaart te beheren.
Als in het venster Selecteer een draadloos netwerk de melding Klik op een
item in de onderstaande lijst voor meer informatie of om een verbinding te
maken met een draadloos netwerk binnen het bereik van deze computer
wordt weergegeven, wordt de draadloze kaart beheerd door het
besturingssysteem Windows XP.
Als u wilt vaststellen door welk hulpprogramma voor draadloze configuratie de
draadloze netwerkkaart wordt beheerd, doet u het volgende in Windows Vista:
1
Klik op
Dubbelklik op een profiel om het venster met de eigenschappen van het
2
→
Verbinding maken met→ Draadloze netwerken beheren.
draadloze netwerk te openen.
Zie de documentatie voor uw draadloze netwerk in Windows Help en
ondersteuning voor specifieke informatie over het hulpprogramma voor
draadloze configuratie dat op uw computer is geïnstalleerd (zie "Windows
Help en ondersteuning" op pagina 17).
De verbinding met het WLAN voltooien
Wanneer u de computer aanzet en een netwerk (waarvoor de computer niet is
geconfigureerd) in het gebied wordt aangetroffen, wordt een pop-upbericht
weergegeven in de buurt van het netwerkpictogram in het systeemvak (in de
rechter benedenhoek van het bureaublad van Windows).
Volg de aanwijzingen op het scherm.
Als u de computer eenmaal hebt ingesteld voor het door u geselecteerde
draadloze netwerk, zal een ander pop-upvenster aangeven dat uw computer
met dat netwerk is verbonden.
Vervolgens zal elke keer dat uw computer wordt aangemeld binnen het bereik
van het draadloze netwerk dat u hebt geselecteerd, hetzelfde pop-upvenster
aangeven dat de draadloze netwerkverbinding tot stand is gekomen.
OPMERKING: Als u een beveiligd netwerk selecteert, moet u desgevraagd een
WEP- of WPA-sleutel opgeven. De netwerkbeveiligingsinstellingen zijn uniek voor
uw netwerk. Dell is niet in staat om deze informatie te leveren.
OPMERKING: Het kan 1 minuut duren voordat uw computer met het netwerk is
verbonden.
Netwerken instellen en gebruiken85
Page 86
De draadloze netwerkkaart in-/uitschakelen
OPMERKING: Als u geen verbinding kunt maken met een draadloos netwerk, moet
u nagaan of u alle componenten hebt die nodig zijn om een WLAN tot stand te
brengen (zie "Benodigdheden voor een WLAN-verbinding" op pagina 81) en
controleer vervolgens of uw draadloze netwerkkaart is geactiveerd door op
<Fn><F2> te drukken.
U kunt de draadloze netwerkfunctie van uw computer aan- en uitzetten door
op de toetsencombinatie <Fn><F2> te drukken.
De status van de draadloze netwerkkaart bewaken met behulp van Dell QuickSet
De draadloze activiteits-indicator geeft u een makkelijke manier om de status
van de draadloze apparaten in uw computer te bewaken. Om de indicator
voor draadloze activiteit te activeren of deactiveren, klikt u op het QuickSetpictogram op de taakbalk en selecteert u Sneltoetspop-ups. Als indicator voor
draadloze activiteit uit niet is aangevinkt, is de indicator geactiveerd. Als
Indicator voor draadloze activiteit uit is aangevinkt, is de indicator
gedeactiveerd.
De draadloze activiteitsindicator geeft aan of de in uw computer
geïntegreerde draadloze apparaten zijn ingeschakeld of uitgeschakeld. Als u
de draadloze netwerkfunctie activeert of deactiveert, zal de indicator voor
draadloze activiteit de nieuwe status aangeven.
Voor meer informatie over de Dell QuickSet indicator voor draadloze
activiteit, klikt u met de rechtermuisknop op het QuickSet-pictogram op de
taakbalk en selecteert u Help.
Mobiel breedbandnetwerk (of Wireless Wide Area Network)
Een mobiel breedbandnetwerk, ook wel een Wireless Wide Area Network
(WWAN) genoemd, is een digitaal mobiel netwerk met hoge snelheid die
internettoegang biedt voor een veel groter geografisch gebied dan een
WLAN, dat normaliter slechts een dekking van 255 tot 2.550 meter biedt. Uw
computer kan toegang tot een mobiel breedbandnetwerk onderhouden
zolang de computer zich binnen een dekkingsgebied voor mobiele
gegevensoverdracht bevindt. Neem contact op met uw provider voor
informatie over het dekkingsgebied van een digitaal mobiel netwerk met hoge
snelheid.
OPMERKING: Zelfs als u binnen een specifiek gebied een mobiel gesprek kunt
voeren, wil dat nog niet zeggen dat u zich binnen een dekkingsgebied voor mobiele
gegevensoverdracht bevind.
86Netwerken instellen en gebruiken
Page 87
Vereisten voor het opzetten van een verbinding met een mobiel
breedbandnetwerk
OPMERKING: Afhankelijk van uw computer kunt u gebruikmaken van een
ExpressCard voor een mobiel netwerk of een minikaart (maar niet allebei) om een
verbinding met een mobiel breedbandnetwerk op te zetten.
Als u een netwerkverbinding via mobiel breedband tot stand wilt brengen,
hebt u het volgende nodig:
•Een ExpressCard of minikaart (afhankelijk van de configuratie van uw
computer)
OPMERKING: Zie "Kaarten gebruiken" op pagina 73 voor instructies met
betrekking tot het gebruik van ExpressCards.
•Een geactiveerde Broadband ExpressCard of een geactiveerde Subscriber
Identity Module (SIM)-kaart van de provider
•De Dell Mobile Broadband Card Utility; reeds op uw computer
geïnstalleerd als u de kaart hebt besteld toen u de computer aanschafte, of
aanwezig op de cd die met de kaart werd geleverd als u deze afzonderlijk
van de computer hebt besteld.
Als dit hulpprogramma beschadigd raakt of van de computer wordt
verwijderd, raadpleeg dan de gebruikershandleiding voor de Dell Mobile
Broadband Card Utility voor instructies. De gebruikshandleiding is
beschikbaar via Windows Help en ondersteuning (zie "Windows Help en
ondersteuning" op pagina 17) en op de cd die met de kaart werd geleverd
indien u deze los van uw computer hebt aangeschaft.
De mobiele breedbandkaart controleren
Afhankelijk van uw selectie tijdens de aanschaf van de computer is de
computer uitgerust met een verscheidenheid aan configuraties. Zie een van
de volgende als u wilt zien welke configuratie uw computer heeft:
•Uw orderbevestiging
•Microsoft Windows Help en ondersteuning
Netwerken instellen en gebruiken87
Page 88
U kunt de mobiele breedbandkaart als volgt in Windows help en
ondersteuning controleren:
1
Klik op
computergegevens te raadplegen en problemen te diagnostiseren
onder
de hardware die op deze computer is geïnstalleerd
In het venster Gegevens over deze computer - Hardware kunt u het type
mobiele breedbandkaart zien dat in uw computer is geïnstalleerd, evenals
andere hardwareonderdelen.
OPMERKING: De mobiele breedbandkaart wordt vermeld onder Modems.
Start →
Extra
Help en ondersteuning→
op
Informatie over deze computer→
Gebruik tools om uw
. Klik
Informatie zoeken over
.
Microsoft
Windows Firewall biedt basisbescherming tegen onbevoegde toegang tot uw
computer terwijl deze met internet is verbonden. De firewall wordt
automatisch ingeschakeld wanneer u de wizard Netwerk instellen uitvoert.
Wanneer de firewall voor een netwerkverbinding is ingeschakeld, wordt het
firewallpictogram met een rode achtergrond weergegeven in het gedeelte
Netwerkverbindingen van het Configuratiescherm.
OPMERKING: Het inschakelen van Windows Firewall betekent overigens niet dat
u geen antivirussoftware nodig hebt.
Klik voor meer informatie op
Windows Firewall
®
Windows
, of zie "Windows Help en ondersteuning" op pagina 17.
®
Firewall
Start→ Configuratiescherm→ Beveiliging→
88Netwerken instellen en gebruiken
Page 89
De computer beveiligen
Beveiligingskabelslot
OPMERKING: Bij uw computer wordt geen beveiligingskabelslot geleverd.
Een beveiligingskabelslot is een in de handel verkrijgbare
antidiefstalvoorziening. Als u het slot wilt gebruiken, moet u dit bevestigen
aan de sleuf voor de beveiligingskabel op de computer. Zie de instructies die
met het apparaat werden meegeleverd voor meer informatie.
KENNISGEVING: Voordat u een antidiefstalvoorziening aanschaft, moet u
controleren of het geschikt is voor gebruik in combinatie met de sleuf voor de
beveiligingskabel op uw computer.
Wachtwoorden
Wachtwoorden voorkomen ongeautoriseerde toegang tot uw computer.
Wanneer u de computer voor het eerst start, moet u een systeemwachtwoord
invoeren. Als u binnen twee minuten geen wachtwoord opgeeft, zal de
computer terugkeren naar zijn vorige werkingstoestand.
De computer beveiligen89
Page 90
Wanneer u wachtwoorden gebruikt, dient u zich aan de volgende richtlijnen
te houden:
•Kies een wachtwoord dat u zich kunt herinneren, maar dat niet makkelijk
te raden is. Gebruik bijvoorbeeld geen namen van familieleden of
huisdieren als wachtwoord.
•Het is het beste als u uw wachtwoord niet opschrijft. Als u dit echter toch
doet, dient u ervoor te zorgen dat het wachtwoord op een veilige plaats
wordt opgeslagen.
•Wissel geen wachtwoorden uit met andere mensen.
•Zorg ervoor dat niemand meekijkt wanneer u uw wachtwoord typt.
KENNISGEVING: Wachtwoorden bieden een hoge mate van beveiliging voor de
gegevens op de computer of vaste schijf. Wachtwoorden zijn op zichzelf niet
voldoende. Als u krachtiger beveiliging nodig hebt, kunt u aanvullende
beveiligingstoepassingen gebruiken, zoals smart cards encryptiesoftware of
ExpressCards (of minikaarten) met versleutelingsfuncties.
U kunt wachtwoorden toevoegen of verwijderen via de optie
Gebruikersaccounts in het Configuratiescherm.
Als u een van uw wachtwoorden vergeet dient u contact op te nemen met
Dell (zie "Contact opnemen met Dell" op pagina 173). De medewerkers van
de technische ondersteuning van Dell zullen u voor uw eigen bescherming
bewijs van uw identiteit vragen om ervoor te zorgen dat alleen een
geautoriseerde persoon de computer kan gebruiken.
Computertraceringssoftware
Met behulp van computertraceringssoftware kunt u mogelijk uw computer
terugvinden als deze is verloren of gestolen. De software is optioneel en kan
worden aangeschaft wanneer u uw computer bestelt. U kunt ook contact
opnemen met de verkoopvertegenwoordiger van Dell voor informatie over
deze beveiligingsvoorziening.
OPMERKING: De computertraceringssoftware is in sommige landen mogelijk niet
verkrijgbaar.
OPMERKING: Als u over computertraceringssoftware beschikt en uw computer is
verloren of gestolen, moet u contact opnemen met het bedrijf dat de
traceringsdienst levert om de vermissing van de computer te rapporteren.
90De computer beveiligen
Page 91
Als uw computer zoekraakt of wordt gestolen
•Neem contact op met het politiebureau om aangifte te doen van het
verlies of de diefstal van de computer. Vermeld het servicelabel in uw
beschrijving van de computer. Vraag om het proces-verbaalnummer en
noteer het, samen met de naam, het adres en telefoonnummer van het
politiebureau. Vraag indien mogelijk naar de naam van de dienstdoende
agent.
OPMERKING: Als u weet waar de computer is verloren of gestolen, moet u een
politiebureau in die buurt bellen. Als u geen telefoonnummer voor een bureau in die
buurt weet, moet u contact opnemen met het politiebureau bij u in de buurt.
•Als de computer het eigendom is van een bedrijf, moet u de
informatiebeveiligingsmedewerker van het bedrijf op de hoogte stellen.
•Neem contact op met de klantenservice van Dell om de vermissing van de
computer te rapporteren. Zorg ervoor dat u het servicelabel, het procesverbaalnummer en de naam, het adres en telefoonnummer van het
politiebureau waar u aangifte hebt gedaan van de vermissing of diefstal van
de computer, bij de hand hebt. Geef indien mogelijk de naam van de
dienstdoende agent op.
De medewerker van de klantenservice van Dell zal uw melding koppelen aan
het servicelabel en de computer als vermist of gestolen markeren. Als iemand
contact opneemt met Dell voor technische ondersteuning en uw servicelabel
opgeeft, zal de computer automatisch worden aangemerkt als vermist of
gestolen. De medewerker van Dell zal in dat geval proberen om het
telefoonnummer en het adres van de beller te bemachtigen. Dell zal
vervolgens contact opnemen met het politiebureau waar u aangifte hebt
gedaan van het verlies of de diefstal van de computer.
De computer beveiligen91
Page 92
92De computer beveiligen
Page 93
Onderdelen toevoegen en
vervangen
Voordat u begint
Dit hoofdstuk beschrijft de procedures voor het verwijderen en installeren van
onderdelen voor uw computer. Tenzij anders vermeld, wordt er bij elke
procedure van uitgegaan dat er sprake is van de volgende omstandigheden:
•U hebt de stappen in "De computer uitzetten" op pagina 93 en "Voordat u
binnen de computer gaat werken" op pagina 94 uitgevoerd.
•U hebt de veiligheidsinformatie in de
gelezen.
•U kunt een onderdeel vervangen of —indien los aangekocht— installeren
door de verwijderingsprocedure in omgekeerde volgorde uit te voeren.
Productinformatiegids
Aanbevolen gereedschappen
Voor de procedures in dit document zijn mogelijk de volgende instrumenten
nodig:
•Een kleine schroevendraaier met een platte kop
•Een kruiskopschroevendraaier
•Een klein plastic pennetje
•Een Flash BIOS-update (zie de Dell Support-website op
van Dell™
support.dell.com
)
De computer uitzetten
KENNISGEVING: Om gegevensverlies te voorkomen, moet u alle geopende
bestanden en toepassingen opslaan en sluiten voordat u de computer uitzet.
1
Sluit het besturingssysteem af:
a
Bewaar en sluit alle open bestanden, sluit alle geopende programma's,
klik op
Start
en klik vervolgens op
b
Klik in het venster
De computer wordt uitgezet nadat het besturingssysteem is
afgesloten.
Computer uitzetten
Onderdelen toevoegen en vervangen93
Computer uitzetten
op
Uitzetten
.
.
Page 94
2
Controleer of de computer en alle daaraan gekoppelde apparaten uit staan.
Als uw computer en randapparatuur niet automatisch zijn uitgeschakeld
toen u het besturingssysteem uitzette, dient u de stroomknop een paar
seconden in te drukken tot de computer wordt uitgeschakeld.
Voordat u binnen de computer gaat werken
Volg de onderstaande veiligheidsrichtlijnen om uw persoonlijke veiligheid te
garanderen en uw computer en werkomgeving te beschermen tegen mogelijke
schade.
LET OP: Voordat u aan een van de procedures in deze sectie begint, dient u de
veiligheidsinstructies op te volgen die in de Productinformatiegids zijn
beschreven.
LET OP: Ga voorzichtig met onderdelen en kaarten om. Raak de componenten en
de contacten op kaarten niet aan. Pak kaarten bij de uiteinden of bij de metalen
bevestigingsbeugel vast. Hou onderdelen zoals een processor vast aan de zijkant,
niet bij de contacten.
KENNISGEVING: Alleen een bevoegde onderhoudsmonteur mag reparaties aan
uw computer uitvoeren. Schade als gevolg van onderhoudswerkzaamheden die
niet door Dell zijn goedgekeurd, valt niet onder de garantie.
KENNISGEVING: Maak kabels los door aan de aansluiting of aan de
kabelontlastingslus te trekken en niet aan de kabel zelf. Sommige kabels zijn
voorzien van een stekker met vergrendelingsklemmen. Als u dit type kabel
loskoppelt, moet u de vergrendelingsklemmen ingedrukt houden voordat u de kabel
verwijdert. Als u de stekkers van elkaar los trekt, moet u ze op evenwijdige wijze uit
elkaar houden om te voorkomen dat een van de stekkerpinnen wordt verbogen.
Ook moet u voordat u een kabel verbindt controleren of beide connectors op juiste
wijze zijn opgesteld en uitgelijnd.
KENNISGEVING: Voorkom schade aan de computer door de volgende instructies
op te volgen voordat u binnen de computer gaat werken.
1
Zorg ervoor dat het werkoppervlak vlak en schoon is om te voorkomen dat
de computerkap bekrast raakt.
2
Zet de computer uit. Zie "De computer uitzetten" op pagina 93.
KENNISGEVING: U ontkoppelt een netwerkkabel door de kabel van de computer
los te koppelen en deze vervolgens van het netwerkcontact los te koppelen.
3
Verwijder de stekker van de telefoon- en netwerkkabel uit de computer.
94Onderdelen toevoegen en vervangen
Page 95
KENNISGEVING: Voorkom schade aan het moederbord door de batterij uit het
batterijcompartiment te verwijderen alvorens u onderhoudswerkzaamheden op de
computer uitvoert.
OPMERKING: Voorkom schade aan de computer door alleen de batterij te
gebruiken die voor dit specifieke type Dell-computer is ontworpen. Gebruik geen
batterijen die voor andere Dell-computers zijn ontworpen.
4
Koppel de computer en alle randapparatuur los van het elektriciteitsnet,
verschuif de ontgrendeling van het batterijcompartiment onder aan de
computer, houd deze vast en til de batterij uit het compartiment.
21
1ontgrendeling batterijhouder2batterij
5
Druk op de aan/uit-knop om het moederbord te aarden.
6
Verwijder alle geïnstalleerde kaarten uit de ExpressCard-sleuf (zie
"ExpressCards of dummy-kaarten verwijderen" op pagina 75) en de 3-in-1mediageheugenkaartlezer (zie "Een mediageheugenkaart verwijderen" op
pagina 78).
7
Klap het beeldscherm dicht en draai de computer op zijn kop op een plat
werkoppervlak.
8
Verwijder de vaste schijf (zie "Vaste schijf" op pagina 97).
Onderdelen toevoegen en vervangen95
Page 96
Optisch station
LET OP: Voordat u aan een van de procedures in deze sectie begint, dient u de
veiligheidsinstructies te volgen die in de Productinformatiegids zijn beschreven.
1
Zet de computer uit.
2
Zet de computer ondersteboven en verwijder de borgschroef.
3
Plaats een pennetje in de inkeping en druk deze naar de zijkant om het
station los te maken uit het vak.
LET OP: Als u de vaste schijf verwijdert terwijl de schijf warm is, moet u de
metalen behuizing van de vaste schijf niet aanraken.
LET OP: Voordat u aan een van de procedures in deze sectie begint, dient u de
veiligheidsinstructies op te volgen die in de Productinformatiegids zijn
beschreven.
KENNISGEVING: Voordat u de vaste schijf verwijdert, dient u de computer uit te
zetten (zie "De computer uitzetten" op pagina 93) om gegevensverlies te voorkomen.
Verwijder de vaste schijf niet terwijl de computer aan staat, in de standby-modus
staat of in de slaapstand staat.
KENNISGEVING: Vaste schijven zijn extreem kwetsbaar. Zelfs het kleinste stootje
kan al voor schade aan de schijf zorgen.
OPMERKING: Dell kan niet garanderen dat de vaste schijven van andere
leveranciers compatibel zijn en biedt daar evenmin ondersteuning voor.
OPMERKING: Als u een vaste schijf installeert van een andere leverancier dan
Dell, moet u een besturingssysteem, stuur- en hulpprogramma's op de nieuwe
vaste schijf installeren. Zie "Microsoft
pagina 156 en "Stuur- en hulpprogramma's opnieuw installeren" op pagina 151.
Als u de vaste schijf in het vaste-schijfcompartiment wilt vervangen, gaat u als
volgt te werk:
1
Volg de procedures uit die zijn beschreven in "Voordat u begint" op
pagina 93.
2
Zet de computer ondersteboven en verwijder de schroeven die de vaste
schijf op zijn plaats houden.
®
Windows® Vista™ herstellen" op
Onderdelen toevoegen en vervangen97
Page 98
1
2
1schroeven vaste schijf (2)2vaste schijf
KENNISGEVING: Als de vaste schijf zich buiten de computer bevindt, moet u deze
bewaren in een beschermende antistatische verpakking. Zie "Bescherming tegen
elektrostatische ontlading" in de Productinformatiegids.
3
Schuif de vaste schijf uit de computer.
4
Haal de nieuwe schijf uit de verpakking.
Bewaar de oorspronkelijke verpakking voor het opslaan of het transporteren
van de vaste schijf.
KENNISGEVING: Schuif de schijf op krachtige en gelijkmatige wijze op zijn plaats.
Als u teveel kracht zet, kunt u de aansluiting beschadigen.
5
Schuif de vaste schijf in het vak tot deze hier helemaal in zit.
6
Breng de schroeven van de vaste schijf opnieuw aan en draai deze vast.
7
Installeer het besturingssysteem voor uw computer. Zie "Microsoft®
Windows
8
Installeer de stuur- en hulpprogramma's voor uw computer. Zie "Stuur- en
®
Vista™ herstellen" op pagina 156.
hulpprogramma's opnieuw installeren" op pagina 151.
98Onderdelen toevoegen en vervangen
Page 99
Een vaste schijf aan Dell retourneren
U moet uw oude vaste schijf aan Dell retourneren in de oorspronkelijke of een
vergelijkbare verpakking. Doet u dit niet, dan kan de vaste schijf beschadigd
raken tijdens het verzenden.
2
1
1piepschuim verpakking2vaste schijf
Geheugen
LET OP: Voordat u aan een van de procedures in deze sectie begint, dient u de
veiligheidsinstructies op te volgen die in de Productinformatiegids zijn
beschreven.
U kunt de geheugencapaciteit van uw computer vergroten door
geheugenkaarten op het moederbord aan te sluiten. Zie "Specificaties" op
pagina 175 voor informatie over het type geheugenmodule dat door uw
computer wordt ondersteund.Installeer alleen geheugenmodules die voor uw
computer bestemd zijn.
OPMERKING: Geheugenmodules die u bij Dell hebt aangeschaft vallen onder de
garantie van uw computer.
1
Volg de instructies die zijn beschreven in "Voordat u begint" op pagina 93.
2
Zet de computer ondersteboven, maak de borgschroeven op de klep van de
geheugenmodule los en verwijder de klep van de geheugenmodule.
Onderdelen toevoegen en vervangen99
Page 100
KENNISGEVING: Om schade aan de aansluiting van de geheugenmodule te
voorkomen, mag u geen gebruik maken van instrumenten om de
bevestigingsklemmen van de geheugenmodule uit elkaar te duwen.
KENNISGEVING: Voorkom elektrostatische ontlading door u te aarden met behulp
van een aardingspolsband of door zo nu en dan een ongeverfd metalen oppervlak
aan de achterzijde van de computer aan te raken.
3
Als u een geheugenmodule vervangt, moet u de bestaande module
verwijderen:
a
Gebruik uw vingertoppen om de bevestigingsklemmen van de
geheugenmodule voorzichtig uit elkaar te drukken totdat de
geheugenmodule uit de aansluiting omhoog springt.
b
Verwijder de module uit de aansluiting.
100Onderdelen toevoegen en vervangen
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.