Opmerkingen, voorzorgsmaatregelen, en
waarschuwingen
OPMERKING: Een OPMERKING duidt belangrijke informatie aan voor een beter gebruik van de
computer.
WAARSCHUWING: EEN WAARSCHUWING duidt potentiële schade aan hardware of potentieel
gegevensverlies aan en vertelt u hoe het probleem kan worden vermeden.
GEVAAR: Een GEVAAR-KENNISGEVING duidt op een risico op schade aan eigendommen,
lichamelijk letsel of overlijden.
auteursrecht en intellectueel eigendom binnen en buiten de VS. Dell™ en het Dell-logo zijn handelsmerken van Dell
Inc. in de Verenigde Staten en/of andere jurisdicties. Alle overige merken en namen in dit documenten kunnen
handelsmerken van hun respectieve eigenaren zijn.
2014 -10
Rev. A01
Page 3
Inhoudsopgave
1 Aan de computer werken.................................................................................... 6
Voordat u in de computer gaat werken............................................................................................... 6
6 Contact opnemen met Dell.............................................................................. 76
Page 6
1
Aan de computer werken
Voordat u in de computer gaat werken
Volg de onderstaande veiligheidsrichtlijnen om uw eigen veiligheid te garanderen en de computer tegen
mogelijke schade te beschermen. Tenzij anders aangegeven, wordt er bij elke procedure in dit document
van de volgende veronderstellingen uitgegaan:
•U hebt de veiligheidsinformatie geraadpleegd die bij uw computer is geleverd.
•Een onderdeel kan worden vervangen of, indien afzonderlijk aangeschaft, worden geïnstalleerd door
de verwijderingsprocedure in omgekeerde volgorde uit te voeren.
GEVAAR: Koppel alle voedingsbronnen los voordat u de computerbehuizing of -panelen opent.
Zodra u klaar bent met de werkzaamheden binnen de computer, plaatst u de behuizing en alle
panelen en schroeven terug voordat u de computer weer aansluit op de voedingsbron.
GEVAAR: Lees de veiligheidsinstructies die bij de computer zijn geleverd alvorens u
werkzaamheden binnen de computer uitvoert. Raadpleeg voor meer informatie over
veiligheidsrichtlijnen onze webpagina over wet- en regelgeving op
regulatory_compliance .
WAARSCHUWING: Een groot aantal reparaties mag alleen door een erkend servicemonteur
worden uitgevoerd. U mag alleen probleemoplossing en eenvoudige reparaties uitvoeren zoals
toegestaan volgens de documentatie bij uw product of zoals geïnstrueerd door het on line of
telefonische team voor service en ondersteuning. Schade die het gevolg is van onderhoud dat
niet door Dell is geautoriseerd, wordt niet gedekt door uw garantie. Lees de veiligheidsinstructies
die bij het product zijn geleverd en leef deze na.
WAARSCHUWING: Voorkom elektrostatische ontlading door uzelf te aarden met een
aardingspolsbandje of door regelmatig een ongeverfd metalen oppervlak aan te raken, zoals een
connector aan de achterkant van de computer.
WAARSCHUWING: Ga voorzichtig met componenten en kaarten om. Raak de componenten en
de contacten op kaarten niet aan. Pak kaarten vast bij de uiteinden of bij de metalen
bevestigingsbeugel. Houd een component, zoals een processor, vast aan de uiteinden, niet aan
de pinnen.
WAARSCHUWING: Verwijder kabels door aan de stekker of aan de kabelontlastingslus te trekken
en niet aan de kabel zelf. Sommige kabels zijn voorzien van een connector met borglippen. Als u
dit type kabel loskoppelt, moet u de borglippen ingedrukt houden voordat u de kabel verwijdert.
Trek connectoren in een rechte lijn uit elkaar om te voorkomen dat connectorpinnen verbuigen.
Ook moet u voordat u een kabel verbindt, controleren of beide connectoren op juiste wijze zijn
opgesteld en uitgelijnd.
OPMERKING: De kleur van uw computer en bepaalde onderdelen kunnen verschillen van de kleur
die in dit document is afgebeeld.
www.dell.com/
6
Page 7
Om schade aan de computer te voorkomen, moet u de volgende instructies opvolgen voordat u in de
computer gaat werken.
1.Zorg ervoor dat het werkoppervlak vlak en schoon is, om te voorkomen dat de computerkap bekrast
raakt.
2.Schakel uw computer uit (zie Uw computer uitschakelen).
3.Als de computer is aangesloten op een dockingstation, koppelt u het dockingstation los.
WAARSCHUWING: Wanneer u een netwerkkabel wilt verwijderen, moet u eerst de connector
van de netwerkkabel uit de computer verwijderen en daarna de netwerkkabel loskoppelen
van het netwerkapparaat.
4.Verwijder alle stekkers van netwerkkabels uit de computer.
5.Haal de stekker van de computer en van alle aangesloten apparaten uit het stopcontact.
6.Sluit het beeldscherm en zet de computer ondersteboven op een plat werkoppervlak neer.
OPMERKING: U voorkomt schade aan het moederbord door de hoofdbatterij te verwijderen
voordat u de computer een onderhoudsbeurt geeft.
7.Verwijder de hoofdbatterij.
8.Zet de computer met de bovenzijde omhoog.
9.Klap het beeldscherm open.
10. Druk op de aan-uitknop om het moederbord te aarden.
WAARSCHUWING: U beschermt zich tegen elektrische schokken door altijd eerst de stekker
uit het stopcontact te halen voordat u de computerbehuizing opent.
WAARSCHUWING: Raak onderdelen pas aan nadat u zich hebt geaard door een ongeverfd
metalen oppervlak van de behuizing aan te raken, zoals het metaal rondom de openingen
voor de kaarten aan de achterkant van de computer. Raak tijdens het werken aan uw
computer af en toe een ongeverfd metalen oppervlak aan om eventuele statische
elektriciteit, die schadelijk kan zijn voor interne componenten, te ontladen.
11. Verwijder eventueel geïnstalleerde ExpressCards of smartcards uit de sleuven.
Uw computer uitschakelen
WAARSCHUWING: U voorkomt gegevensverlies door alle gegevens in geopende bestanden op te
slaan en de bestanden te sluiten. Sluit vervolgens alle geopende programma's voordat u de
computer uitzet.
1.Sluit het besturingssysteem af:
•In Windows 8:
– Het gebruik van een apparaat met aanraakfunctie:
a.Beweeg vanaf de rechterrand van het scherm om het Charms-menu te openen en
selecteer Settings (Instellingen).
b.Selecteer het en selecteer vervolgens Shut down (Afsluiten).
– Het gebruik van een muis:
a.Wijs naar de hoek rechtsboven in het scherm en klik op Settings.(Instellingen).
7
Page 8
b.Klik op het en selecteer Shut down (Afsluiten).
•In Windows 7:
1.Klik op Start.
2.Klik op Shutdown (Afsluiten).
of
1.Klik op Start.
2.Klik op de pijl in de linkeronderhoek van het menu Start, zoals hieronder wordt getoond, en
klik vervolgens op Shutdown (Afsluiten).
2.Controleer of alle op de computer aangesloten apparaten uitgeschakeld zijn. Houd de aan-uitknop
vier seconden ingedrukt, indien uw computer en aangesloten apparaten niet automatisch worden
uitgeschakeld wanneer u het besturingssysteem afsluit.
Nadat u aan de computer heeft gewerkt
Nadat u de onderdelen hebt vervangen of teruggeplaatst, moet u controleren of u alle externe apparaten,
kaarten, kabels etc. hebt aangesloten voordat u de computer inschakelt.
WAARSCHUWING: U voorkomt schade aan de computer door alleen de batterij te gebruiken die
voor deze specifieke Dell-computer is ontworpen. Gebruik geen batterijen die voor andere Dellcomputer zijn ontworpen.
1.Sluit externe apparaten, zoals een poortreplicator of een mediastation aan en plaats alle kaarten,
zoals een ExpressCard, terug.
2.Sluit alle telefoon- of netwerkkabels aan op uw computer.
WAARSCHUWING: Als u een netwerkkabel wilt aansluiten, sluit u de kabel eerst aan op het
netwerkapparaat en sluit u de kabel vervolgens aan op de computer.
3.Plaats de batterij terug.
4.Sluit uw computer en alle aangesloten apparaten aan op het stopcontact.
5.Zet de computer aan.
8
Page 9
Het verwijderen en installeren van
onderdelen
Deze paragraaf beschrijft gedetailleerd hoe de onderdelen moeten worden verwijderd uit, of worden
geïnstalleerd in uw computer.
Aanbevolen hulpmiddelen
Bij de procedures in dit document heeft u mogelijk de volgende hulpmiddelen nodig:
Afbeelding 2. Bovenaanzicht: toetsenbord en polssteun verwijderd
1.kaart van de wifischakelaar2.luidspreker
3.ExpressCard-houder4.moederbord
5.luidspreker6.harde-schijfcompartiment
7.VGA-kaart8.beeldscherm
De SD-kaart verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Druk op de SD-kaart om deze van de systeemkast los te koppelen. Schuif de SD-kaart uit de
systeemkast.
De SD-kaart (Secure Digital) plaatsen
1.Schuif de SD-kaart in de sleuf totdat de kaart op zijn plaats klikt.
2.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
11
Page 12
De ExpressCard-kaart verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Druk op de ExpressCard-kaart om deze los te koppelen van de computer. Schuif de ExpressCard-
kaart uit de computer.
De ExpressCard-kaart plaatsen
1.Schuif de ExpressCard-kaart in de sleuf totdat de kaart vastklikt.
2.Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt.
De batterij verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Schuif de vergrendelingspalletjes weg om de batterij te ontgrendelen.
12
Page 13
3.Draai de batterij uit de computer.
13
Page 14
De batterij plaatsen
1.Schuif de batterij in de sleuf totdat deze vastklikt.
2.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De onderplaat verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de schroeven waarmee de onderplaat aan de computer is bevestigd.
14
Page 15
3.Til de onderplaat op om deze uit de computer te verwijderen.
15
Page 16
De onderplaat plaatsen
1.Plaats de onderplaat zo dat deze wordt uitgelijnd met de schroefgaten op de computer.
2.Draai de schroeven vast waarmee de onderplaat aan de computer wordt bevestigd.
3.Plaats de batterij.
4.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De hoekbeschermers aan de onderkant verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de batterij.
3.Verwijder de onderplaat.
4.Verwijder de schroeven waarmee de linkerhoekbeschermer van de onderkant is bevestigd, til en
verwijder het uit de computer.
16
Page 17
5.Verwijder de schroeven waarmee de rechterhoekbeschermer van de onderkant is bevestigd, til en
verwijder het uit de computer.
De hoekbeschermers aan de onderkant plaatsen
1.Plaats de linker- en rechterhoekbeschermers van de onderkant, en lijn deze uit met de schroefgaten
in de computer.
2.Draai de schroeven vast om de hoekbeschermers aan de onderkant op de computer te bevestigen.
3.Plaats:
a. afdekplaat onderkant
b. batterij
4.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
Het geheugen verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder:
17
Page 18
a. batterij
b. afdekplaat onderkant
3.Wrik de borgklemmen weg van de geheugenmodule tot deze omhoog komt en verwijder de
geheugenmodule uit de connector op het moederbord.
Het geheugen plaatsen
1.Plaats het geheugen in de geheugensleuf.
2.Druk op de borgklemmen om de geheugenmodule te bevestigen op het moederbord.
3.Plaats:
a. afdekplaat onderkant
b. batterij
4.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De harde schijf verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de batterij.
3.Verwijder de schroeven waarmee de harde schijf op de computer is bevestigd. Schuif de harde schijf
uit de computer.
4.Verwijder de schroef waarmee de hardeschijfhouder aan de harde schijf is bevestigd. Verwijder de
hardeschijfhouder van de harde schijf.
18
Page 19
5.Buig de harde-schijfisolatie om. Trek de harde-schijfisolatie van de harde schijf.
De harde schijf plaatsen
1.Plaats de harde-schijfisolatie op de harde schijf.
2.Bevestig de harde-schijfhouder aan de harde schijf.
3.Draai de schroeven vast waarmee de harde-schijfhouder aan de harde schijf wordt bevestigd.
4.Schuif de harde schijf in de computer.
5.Draai de schroeven vast waarmee de harde schijf aan de computer wordt bevestigd.
6.Plaats de batterij.
7.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
Het optische station verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de batterij.
3.Druk op de vergrendeling van het optische station om het optische statio los te maken en uit de
computer te verwijderen.
19
Page 20
4.Verwijder de schroef waarmee de vergrendeling van het optische station op het optische station is
bevestigd. Schuif de vergrendeling van het optische station en verwijder hem van het optische
station.
5.Verwijder de schroeven waarmee de vergrendelingsbracket van het optische station aan het optische
station is bevestigd. Verwijder de vergrendelingsbracket van het optische station.
Het optische station plaatsen
1.Lijn de vergrendelingsbracket van het optische station uit met zijn positie op het optische station.
2.Draai de schroef vast om de vergrendelingsbracket van het optische station te bevestigen.
3.Schuif de vergrendeling van het optische station in de vergrendelingsbracket van het optische
station.
20
Page 21
4.Draai de schroeven vast om de vergrendeling van het optische station aan de vergrendelingsbracket
van het optische station te bevestigen.
5.Schuif het optische station in het stationcompartiment.
6.Druk op de vergrendeling van het optische station om het optische statio vast te zetten.
7.Plaats de batterij.
8.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De WLAN-kaart (wireless local area network) verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder:
a. batterij
b. afdekplaat onderkant
3.Koppel de antennekabels los, verwijder de schroef waarmee de WLAN-kaart aan de computer is
bevestigd en til de WLAN-kaart uit de computer.
De WLAN-kaart plaatsen
1.Steek de WLAN-kaart in de connector met een hoek van 45 graden in de sleuf.
2.Draai de schroef aan waarmee de WLAN-kaart aan de computer is bevestigd.
3.Sluit de antennekabels aan op de bijbehorende connectoren die gemarkeerd zijn op de WLAN-kaart.
4.Plaats:
a. afdekplaat onderkant
b. batterij
5.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De WWAN-kaart (wireless wide area network) verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder:
a. batterij
b. afdekplaat onderkant
3.Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Koppel de antennekabels los van de WWAN-kaart.
b. Verwijder de schroef waarmee de WWAN-kaart aan de computer is bevestigd.
21
Page 22
c. Verwijder de WWAN-kaart uit de computer.
De WWAN-kaart plaatsen
1.Plaats de WWAN-kaart in de sleuf op het moederbord.
2.Druk de WWAN-kaart naar beneden en draai de schroef vast waarmee de WWAN-kaart aan de
computer vastzit.
3.Sluit de antennekabels aan op de connectoren op de WWAN-kaart.
4.Plaats:
a. afdekplaat onderkant
b. batterij
5.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De netwerkconnector verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder:
a. batterij
b. afdekplaat onderkant
c. hoekbeschermer onderkant (links)
3.Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Koppel de kabel los van het moederbord.
b. Maak de kabel los uit de geleiders.
c. Verwijder de schroef waarmee de beugel van de netwerkconnector aan de computer is
bevestigd.
4.Til de netwerkconnectorbracket uit de computer. Til de netwerkconnector uit de computer.
22
Page 23
De netwerkconnector plaatsen
1.Lijn de netwerkconnector uit op zijn positie in de computer.
2.Plaats de netwerkconnectorbracket op de netwerkconnector.
3.Draai de schroef aan om de bracket van de netwerkconnector aan de computer te bevestigen.
4.Leid de kabel door de geleiders.
5.Sluit de kabel aan op het moederbord.
6.Plaats:
a. hoekbeschermer onderkant (links)
b. afdekplaat onderkant
c. batterij
7.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De knoopbatterij verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder:
a. batterij
b. afdekplaat onderkant
3.Koppel de kabel van de knoopbatterij los. Wrik de knoopbatterij omhoog en verwijder hem uit de
computer.
23
Page 24
De knoopbatterij plaatsen
1.Plaats de knoopbatterij in de sleuf.
2.Sluit de kabel van de knoopbatterij aan op het moederbord.
3.Plaats:
a. afdekplaat onderkant
b. batterij
4.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De stroomconnector verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder:
a. batterij
b. hoekbeschermer onderkant (rechts)
c. afdekplaat onderkant
3.Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Koppel de kabel van de stroomconnector los van het moederbord.
b. Maak de stroomconnectorkabel los uit de geleider.
c. Verwijder de schroef waarmee de voedingsconnectorbeugel is bevestigd aan de computer.
4.Til de stroomconnectorbracket uit de computer. Til de stroomconnector uit de computer.
24
Page 25
De stroomconnector installeren
1.Lijn de stroomconnector uit op zijn positie in de computer.
2.Plaats de stroomconnectorbracket over de stroomconnector.
3.Draai de schroef vast om de voedingsconnectorbeugel te bevestigen aan de computer.
4.Leid de kabel door de geleiders.
5.Sluit de kabel aan op het moederbord.
6.Plaats:
a. afdekplaat onderkant
b. hoekbeschermer onderkant (rechts)
c. batterij
7.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De warmteafleider verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder:
a. batterij
b. afdekplaat onderkant
3.Koppel de ventilatorkabel los en verwijder de schroeven waarmee de warmteafleider aan het
moederbord is bevestigd.
25
Page 26
4.Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Schuif de warmteafleider.
b. Til de warmteafleider uit de computer.
De warmteafleider plaatsen
1.Schuif de warmteafleider naar zijn positie op het moederbord.
2.Draai de schroeven vast om de warmteafleider op het moederbord te bevestigen.
3.Sluit de kabel van de ventilator aan op het moederbord.
4.Plaats:
a. afdekplaat onderkant
b. batterij
5.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De processor verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder:
a. batterij
b. afdekplaat onderkant
c. warmteafleider
3.Draai de sluitnok van de processor linksom. Verwijder de processor uit de computer.
26
Page 27
De processor plaatsen
1.Lijn de inkepingen op de processor en de socket uit en plaats de processor in de socket.
2.Draai de sluitnok van de processor rechtsom.
3.Plaats:
a. warmteafleider
b. afdekplaat onderkant
c. batterij
4.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
Het toetsenbord verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de batterij.
3.Wrik de toetsenbordrand rondom los en verwijder de toetsenbordrand van de computer.
4.Verwijder de schroeven waarmee het toetsenbord aan de polssteun is bevestigd.
27
Page 28
5.Draai het toetsenbord om en koppel de kabel van het toetsenbord los van het moederbord.
Het toetsenbord plaatsen
1.Sluit de toetsenbordkabel aan op het moederbord.
2.Plaats het toetsenbord precies op de schroefgaten op de computer.
3.Draai de schroeven vast waarmee het toetsenbord aan de polssteun wordt bevestigd.
4.Plaats de toetsenbordrand op het toetsenbord en druk deze langs alle kanten in tot de rand vastklikt.
5.Plaats de batterij.
6.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De polssteun verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder:
a. SD-kaart
b. ExpressCard
c. batterij
d. toetsenbord
e. beeldschermscharnierkapje
28
Page 29
f. afdekplaat onderkant
g. hoekbeschermers onderkant
3.Verwijder de schroeven waarmee de polssteun aan de onderkant van de computer is bevestigd.
4.Draai het systeem om en verwijder de schroeven waarmee de polssteun aan de computer is
bevestigd.
29
Page 30
5.Koppel de volgende kabels los:
a. vingerafdruklezer
b. toetsenblok
c. aan-uitknop
30
Page 31
6.Wrik de polssteun omhoog en verwijder hem uit de computer.
31
Page 32
De polssteun plaatsen
1.Lijn de polssteun uit met de oorspronkelijke positie in de computer totdat de polssteun vastklikt.
2.Draai de schroeven vast om de polssteun aan de computer vast te maken.
3.Sluit de volgende kabels aan:
a. aan-uitknop
b. toetsenblok
c. vingerafdruklezer
4.Draai computer om en draai de schroeven vast om de polssteun aan de onderzijde van de computer
vast te maken.
5.Plaats:
a. hoekbeschermers onderkant
b. afdekplaat onderkant
c. beeldschermscharnierkapje
d. toetsenbord
e. batterij
f. ExpressCard
g. SD-kaart
6.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
32
Page 33
De kaart van de WiFi-schakelaar verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder:
a. SD-kaart
b. ExpressCard
c. batterij
d. toetsenbord
e. beeldschermscharnierkapje
f. afdekplaat onderkant
g. hoekbeschermers onderkant
h. polssteun
3.Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Koppel de kabel los van het moederbord.
b. Verwijder de schroef waarmee de kaart van de wifischakelaar is bevestigd en verwijder de kaart uit
de computer.
De kaart van de WiFi-schakelaar plaatsen
1.Plaats de kaart van de WiFi-schakelaar in zijn sleuf.
2.Draai de schroef vast om de kaart van de wifischakelaar op de computer te bevestigen.
3.Sluit de kabel aan op het moederbord.
4.Plaats:
a. polssteun
b. afdekplaat onderkant
c. hoekbeschermers onderkant
d. beeldschermscharnierkapje
e. toetsenbord
f. batterij
g. ExpressCard
h. SD-kaart
5.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
33
Page 34
De VGA-kaart verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder:
a. SD-kaart
b. ExpressCard
c. batterij
d. toetsenbord
e. beeldschermscharnierkapje
f. afdekplaat onderkant
g. hoekbeschermers onderkant
h. polssteun
3.Verwijder de schroeven waarmee de VGA-kaart aan de computer is bevestigd en verwijder de kaart
uit de connector.
De VGA-kaart plaatsen
1.Plaats de VGA-kaart in de sleuf.
2.Draai de schroeven aan waarmee de VGA-kaart aan de computer wordt bevestigd.
3.Plaats:
a. polssteun
b. hoekbeschermers onderkant
c. afdekplaat onderkant
d. beeldschermscharnierkapje
e. toetsenbord
f. batterij
g. ExpressCard
h. SD-kaart
4.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De ExpressCard-houder verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder:
34
Page 35
a. SD-kaart
b. ExpressCard
c. batterij
d. toetsenbord
e. beeldschermscharnierkapje
f. afdekplaat onderkant
g. hoekbeschermers onderkant
h. polssteun
3.Verwijder de schroeven waarmee de ExpressCard-houder aan de computer is bevestigd. Verwijder
de ExpressCard-houder uit de computer.
De ExpressCard-houder plaatsen
1.Plaats de ExpressCard-houder in de sleuf.
2.Draai de schroeven vast om de ExpressCard-houder aan de computer te bevestigen.
3.Plaats:
a. polssteun
b. hoekbeschermers onderkant
c. afdekplaat onderkant
d. beeldschermscharnierkapje
e. toetsenbord
f. batterij
g. ExpressCard
h. SD-kaart
4.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
Het moederbord verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder:
a. SD-kaart
b. ExpressCard
c. batterij
d. toetsenbord
e. harde schijf
35
Page 36
f. optisch station
g. beeldschermscharnierkapje
h. afdekplaat onderkant
i. hoekbeschermers onderkant
j. stroomconnector
k. knoopbatterij
l. geheugen
m. WLAN-kaart
n. WWAN-kaart
o. warmteafleider
p. processor
q. VGA-kaart
r. ExpressCard-houder
3. Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Koppel de kabel van de kaart van de wifischakelaar los van het moederbord.
b. Koppel de volgende kabels los van het moederbord:
4. Verwijder de schroeven waarmee het moederbord aan de computer vastzit.
36
Page 37
5.Haal het moederbord uit de computer.
37
Page 38
Het moederbord plaatsen
1.Plaats het moederbord om het uit te lijnen met de poorten in de computer.
2. Draai de schroeven aan om het moederbord vast te zetten.
3. Sluit de volgende kabels aan op de systeemkaart:
a. luidspreker
b. wifischakelaar
4. Plaats:
a. ExpressCard-houder
b. VGA-kaart
c. processor
d. warmteafleider
e. WWAN-kaart
f. WLAN-kaart
g. geheugen
h. knoopbatterij
i. stroomconnector
j. hoekbeschermers onderkant
k. afdekplaat onderkant
l. beeldschermscharnierkapje
m. optisch station
38
Page 39
n. harde schijf
o. toetsenbord
p. batterij
q. ExpressCard
r. SD-kaart
5.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De luidsprekers verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2. Verwijder:
a. SD-kaart
b. ExpressCard
c. batterij
d. toetsenbord
e. harde schijf
f. optisch station
g. beeldschermscharnierkapje
h. afdekplaat onderkant
i. hoekbeschermers onderkant
j. polssteun
k. stroomconnector
l. knoopbatterij
m. geheugen
n. WLAN-kaart
o. WWAN-kaart
p. warmteafleider
q. processor
r. VGA-kaart
s. ExpressCard-houder
t. moederbord
3. Verwijder de luidsprekerkabel uit de geleiders. Verwijder de schroeven waarmee de luidsprekers aan
de computer zijn bevestigd.
39
Page 40
4. Til de luidsprekers uit de computer.
40
Page 41
De luidsprekers plaatsen
1.Lijn de luidsprekers uit op de positie op de computer en leid de luidsprekerkabel door de geleiders op
de computer.
2. Draai de schroeven aan om de luidsprekers vast te maken.
3. Plaats:
a. moederbord
b. ExpressCard-houder
c. VGA-kaart
d. processor
e. warmteafleider
f. WWAN-kaart
g. WLAN-kaart
h. geheugen
i. knoopbatterij
j. stroomconnector
k. polssteun
l. hoekbeschermers onderkant
m. afdekplaat onderkant
n. beeldschermscharnierkapje
o. optisch station
41
Page 42
p. harde schijf
q. toetsenbord
r. batterij
s. ExpressCard
t. SD-kaart
4. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
Het beeldschermscharnierkapje verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2. Verwijder de batterij.
3. Verwijder de schroeven waarmee het beeldschermscharnierkapje aan de computer is bevestigd en
verwijder het beeldschermscharnierkapje uit de computer.
Het beeldschermscharnierkapje plaatsen
1.Lijn het beeldschermscharnierkapje uit met de schroefgaten.
2. Draai de schroeven vast waarmee het beeldschermscharnierkapje van het beeldscherm aan de
computer is bevestigd.
3. Plaats de batterij.
4. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
Het beeldscherm verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2. Verwijder:
a. batterij
b. beeldschermscharnierkapje
c. afdekplaat onderkant
d. hoekbeschermers onderkant
3. Ontkoppel de antennekabels die zijn aangesloten op de WLAN-kaart en maak deze los uit de
geleiders. Koppel de camerakabel los van het moederbord.
42
Page 43
4. Koppel de LVDS-kabel los en maak de LVDS-kabel en de camerakabel los uit de geleiders. Verwijder
deze uit de computer.
43
Page 44
5.Verwijder de schroeven waarmee het beeldscherm aan de computer is bevestigd.
44
Page 45
6. Verwijder het beeldscherm uit de computer.
45
Page 46
Het beeldscherm installeren
1.Plaats het beeldscherm in de juiste positie op de computer.
2. Draai de schroeven aan om het beeldscherm vast te zetten.
3. Leid de LVDS-kabel en de camerakabel door de geleiders.
4. Plaats de antennekabels in het geleidingskanaal.
5.Sluit de antennekabels aan op de WLAN-kaart op de computer.
6. Sluit de camerakabel aan op de computer.
7.Plaats:
a. hoekbeschermers onderkant
b. afdekplaat onderkant
c. beeldschermscharnierkapje
d. batterij
8. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
Het montagekader van het beeldscherm verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2. Verwijder:
a. batterij
46
Page 47
b. beeldschermscharnierkapje
c. afdekplaat onderkant
d. hoekbeschermers onderkant
e. beeldscherm
3. Wrik de randen omhoog om het montagekader van het beeldscherm los te maken.
4. Verwijder het beeldschermpaneel uit het beeldscherm.
47
Page 48
Het montagekader van het beeldscherm plaatsen
1.Plaats het montagekader van het beeldscherm op het beeldscherm.
2. Druk op het beeldschermpaneel, beginnend in de bovenste hoek, om het hele beeldschermpaneel
heen werkend totdat het beeldscherm vastklikt.
3. Druk vervolgens op de linker- en rechterranden van het montagekader.
4. Plaats:
a. beeldscherm
b. hoekbeschermers onderkant
c. afdekplaat onderkant
d. beeldschermscharnierkapje
e. batterij
5.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
Het beeldschermpaneel verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2. Verwijder:
a. batterij
b. beeldschermscharnierkapje
c. afdekplaat onderkant
d. hoekbeschermers onderkant
e. beeldscherm
48
Page 49
f. montagekader van het beeldscherm
3. Verwijder de schroeven waarmee het beeldschermpaneel aan het beeldscherm is bevestigd.
4. Draai het beeldschermpaneel om.
49
Page 50
5.Trek het plakband van de LVDS-kabelconnector los en koppel de LVDS-kabel los van het
beeldschermpaneel. Verwijder het beeldschermpaneel uit de beeldschermeenheid.
50
Page 51
Het beeldschermpaneel plaatsen
1.Sluit de LVDS-kabel aan en bevestig het LVDS-kabelconnectortape.
2. Draai het beeldscherm om en plaats het in de beeldschermeenheid.
3. Draai de schroeven vast waarmee het beeldschermpaneel op het beeldscherm wordt bevestigd.
4. Plaats:
a. montagekader van het beeldscherm
b. beeldscherm
c. hoekbeschermers onderkant
d. afdekplaat onderkant
e. beeldschermscharnierkapje
f. batterij
5.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De beeldschermscharnieren verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2. Verwijder:
a. batterij
b. beeldschermscharnierkapje
c. afdekplaat onderkant
d. hoekbeschermers onderkant
e. beeldscherm
51
Page 52
f. montagekader van het beeldscherm
g. beeldschermpaneel
3. Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Verwijder de schroeven waarmee de scharnieren van het beeldscherm aan het beeldscherm is
bevestigd.
b. Verwijder de scharnieren van het beeldscherm uit de computer.
De beeldschermscharnieren plaatsen
1.Plaats de beeldschermscharnieren op hun plaats op de computer.
2. Draai de schroeven vast om de beeldschermscharnieren te bevestigen aan het beeldscherm.
3. Plaats:
a. beeldschermpaneel
b. montagekader van het beeldscherm
c. beeldscherm
d. hoekbeschermers onderkant
e. afdekplaat onderkant
f. beeldschermscharnierkapje
g. batterij
4. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De camera verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2. Verwijder:
a. batterij
b. beeldscherm
c. montagekader van het beeldscherm
3. Voer de volgende stappen uit om de camera te verwijderen:
a. Koppel de camerakabel los.
b. Verwijder de schroef waarmee de cameramodule is bevestigd.
c. Til de cameramodule uit de computer.
52
Page 53
De camera plaatsen
1.Plaats de cameramodule in de sleuf in de computer.
2. Draai de schroef vast waarmee de camera op het beeldscherm wordt bevestigd.
3. Sluit de camerakabel aan.
4. Plaats:
a. montagekader van het beeldscherm
b. beeldscherm
c. batterij
5.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
53
Page 54
3
Installatie van het systeem
Met systeeminstallatie kunt u de hardware van uw computer beheren en de opties voor het BIOS‐niveau
opgeven. Vanaf de systeeminstallatie kunt u:
•de NVRAM-instellingen wijzigingen na het toevoegen of verwijderen van hardware
•de configuratie van de systeemhardware bekijken
•geïntegreerde apparaten in- of uitschakelen
•grenswaarden voor performance en stroombeheer instellen
•de computerbeveiliging beheren
Bootsequence (Opstartvolgorde)
Met Opstartvolgorde kunt u het opstartapparaat dat in de systeeminstallatie gespecificeerd staat,
omzeilen en rechtstreeks vanaf een specifiek apparaat opstarten (bijvoorbeeld: optische schijf of vaste
schijf). Tijdens de Power-on Self Test (POST), wanneer het logo van Dell verschijnt, kunt u:
•de systeeminstallatie openen door op <F2> te drukken
•het eenmalige opstartmenu openen door op <F12> te drukken
In het eenmalige opstartmenu staat het apparaat waar het systeem vanaf kan opstarten en de optie voor
diagnostiek. De opties van het opstartmenu zijn:
•Verwijderbare schijf (mits beschikbaar)
•STXXXX schijf
OPMERKING: XXX staat voor het nummer van de SATA-schijf.
•Optische schijf
•Diagnostiek
OPMERKING: Na het selecteren van Diagnostiek wordt het scherm ePSA-diagnostiek geopend.
In het scherm voor de opstartvolgorde wordt ook de optie weergegeven voor het openen van het
scherm systeeminstallatie.
Navigatietoetsen
De volgende tabel geeft de navigatietoetsen weer voor het installeren van het systeem.
OPMERKING: Voor de meeste system setup-opties geldt dat de door u aangebrachte wijzigingen
wel worden opgeslagen, maar pas worden geëffectueerd nadat het systeem opnieuw is opgestart.
54
Page 55
Tabel 1. Navigatietoetsen
ToetsenNavigatie
Pijl OmhoogGaat naar het vorige veld.
Pijl OmlaagGaat naar het volgende veld.
<Enter>Hiermee kunt u een waarde in het geselecteerde veld invullen (mits van toepassing)
of de verwijzing in het veld volgen.
SpatiebalkVergroot of verkleint een vervolgkeuzelijst, Mits van toepassing).
<Tab>Gaat naar het focusveld.
OPMERKING: Alleen voor de standaard grafische browser.
<Esc>Gaat naar de vorige pagina totdat u het hoofdscherm bekijkt. Door in het
hoofdscherm op <Esc> te drukken, verschijnt een melding om de niet opgeslagen
wijzigingen op te slaan en het systeem opnieuw op te starten.
<F1>Hiermee wordt het hulpbestand voor de systeeminstallatie geopend.
Opties voor System Setup
OPMERKING: Afhankelijk van uw computer en de geïnstalleerde apparaten kunnen de onderdelen
die in dit gedeelte worden vermeld wel of niet worden weergegeven.
Tabel 2. Algemeen
OptieBeschrijving
System InformationDit gedeelte bevat de belangrijkste
hardwarefuncties van de computer.
•Systeeminformatie
•Memory Information
(Geheugengegevens)
•Processor Information
(Processorgegevens)
•Device Information
(Apparaatgegevens)
Battery InformationGeeft de oplaadstatus van de batterij
aan.
Boot SequenceHiermee kunt u de volgorde instellen
waarin de computer een
besturingssysteem probeert te vinden.
Alle onderstaande opties zijn
geselecteerd:
•Diskette Drive
•Internal HDD (Interne harde schijf)
•Onboard NIC (NIC op kaart)
•USB Storage Device (USBopslagapparaat)
•CD/DVD/CD-RW Drive (Cd/dvd/cdrw-station)
55
Page 56
OptieBeschrijving
U kunt ook de optie Boot List
(Opstartlijst) kiezen. De opties zijn:
•Legacy (Standaardinstelling)
•UEFI
Advanced Boot OptionsHiermee kunt u uw systeem
configureren voor de Legacyopstartmodus. Deze optie is standaard
ingeschakeld.
Date/TimeHiermee kunt u de datum en tijd
wijzigen.
Tabel 3. Systeemconfiguratie
OptieBeschrijving
Integrated NICHiermee kunt u de geïntegreerde
netwerkcontroller configureren. De
opties zijn:
•Disabled (Uitgeschakeld)
•Enabled (Ingeschakeld)
•Enabled w/PXE (Ingeschakeld met
PXE) (Standaardinstelling)
Parallel PortHiermee kunt u de parallelle poort op
het dockingstation instellen en
configureren. U kunt de parallelle poort
als volgt instellen:
•Disabled (Uitgeschakeld)
•AT (Standaardinstelling)
•PS2
•ECP
Serial PortHier worden de instellingen van de
seriële poort opgegeven en
gedefinieerd. U kunt de seriële poort als
volgt instellen:
•Disabled (Uitgeschakeld)
•COM1 (Standaardinstelling)
•COM2
•COM3
•COM4
OPMERKING: Het
besturingssysteem kan bronnen
toewijzen, zelfs als de instelling is
uitgeschakeld.
SATA Operation
Hiermee kunt u de interne SATA-vasteschijfcontroller configureren. De opties
zijn:
56
Page 57
OptieBeschrijving
•Disabled (Uitgeschakeld)
•ATA
•AHCI
•RAID On (RAID ingeschakeld)
(Standaardinstelling)
OPMERKING: SATA is
geconfigureerd om de RAID-modus
te ondersteunen.
DrivesHiermee kunt u de SATA-stations
configureren. De opties zijn:
•SATA-0
•SATA-1
•SATA-4
•SATA-5
Standaardinstelling: alle schijven zijn
ingeschakeld.
SMART ReportingDit veld bepaalt of vaste-schijffouten
voor geïntegreerde stations tijdens het
opstarten van het systeem worden
gemeld. Deze technologie is deel van de
SMART(Self Monitoring Analysis and
Reporting Technology)-specificatie.
Deze optie is standaard uitgeschakeld.
•Enable SMART Reporting (Smart-
rapportage inschakelen)
USB ConfigurationHiermee kunt u de USB-configuratie
definiëren. De opties zijn:
•Enable Boot Support
(Opstartondersteuning inschakelen)
•Enable External USB Port (Externe
USB-poort inschakelen)
Standaardinstelling: beide opties zijn
geselecteerd.
USB PowerShareHiermee configureert u het gedrag van
de functie USB PowerShare voor het
opladen van USB-apparaten wanneer de
computer is uitgeschakeld of in de
slaapstand staat. Deze optie is standaard
uitgeschakeld.
•Enable USB PowerShare (USB
PowerShare inschakelen)
AudioHiermee kunt u de ingebouwde
audiocontroller in- of uitschakelen.
Deze optie is standaard ingeschakeld.
57
Page 58
OptieBeschrijving
Keyboard IlluminationHiermee kunt u de werkstand van de
functie voor toetsenbordverlichting
configureren. De opties zijn:
•Disabled (Uitgeschakeld)
(Standaardinstelling)
•Level is 25% (Niveau is 25%)
•Level is 50% (Niveau is 50%)
•Level is 75% (Niveau is 75%)
•Level is 100% (Niveau is 100%)
Unobtrusive ModeHiermee kunt u de modus instellen
waarmee alle licht- en geluidsemissies
van het systeem worden uitgeschakeld.
Deze optie is standaard uitgeschakeld.
Miscellaneous DevicesHiermee kunt u de verschillende
geïntegreerde apparaten in- of
uitschakelen. De opties zijn:
Non-Admin Setup ChangesHiermee bepaalt u of wijzigingen in de installatieopties zijn toegestaan
wanneer er een beheerderswachtwoord is ingesteld. Deze optie is
standaard uitgeschakeld.
TPM SecurityHiermee kunt u de Trusted Platform Module (TPM) tijdens POST
inschakelen. Deze optie is standaard uitgeschakeld.
Computrace Hiermee kunt u de optionele software Computrace in- en uitschakelen.
De opties zijn:
•Deactivate (Deactiveren) (Standaardinstelling)
•Disable (Uitschakelen)
•Activate (Activeren)
59
Page 60
OptieBeschrijving
OPMERKING: Met de opties Activate en Disable wordt de functie
permanent geactiveerd of uitgeschakeld en zijn er geen andere
wijzigingen meer toegestaan.
CPU XD SupportHiermee kunt u de modus Execute Disable (Uitvoeren uitschakelen) van
de processor inschakelen.
Enable CPU XD Support (CPU XD-ondersteuning inschakelen)
(standaardinstelling)
OROM Keyboard AccessHiermee kunt u het gebruik van sneltoetsen instellen voor de
configuratieschermen van Option ROM tijdens het opstarten. De opties
zijn:
•Enable (Uitschakelen) (Standaardinstelling)
•One Time Enable (Eenmalig inschakelen)
•Disable (Uitschakelen)
Admin Setup LockoutHiermee kunt u voorkomen dat gebruikers de Setup openen wanneer
er een beheerderswachtwoord is ingesteld. Deze optie is standaard
uitgeschakeld.
Tabel 6. Secure Boot (Beveiligd opstarten)
OptieBeschrijving
Secure Boot EnableHiermee kunt u de functie Beveiligd opstarten in- of uitschakelen. De
opties zijn:
•Disabled (Uitgeschakeld) (Standaardinstelling)
•Enabled (Ingeschakeld)
Tabel 7. Prestaties
OptieBeschrijving
Multi Core SupportDit veld specificeert of een of alle
kernen van de processor ingeschakeld
zullen worden. De werking van
sommige applicaties zal verbeteren met
de extra kernen. Deze optie is standaard
ingeschakeld. Hiermee kunt u de
ondersteuning voor meerdere kernen
voor de processor in- of uitschakelen.
De opties zijn:
•All (Alles) (Standaardinstelling)
•1
•2
Intel SpeedStepHiermee kunt u de functie Intel
SpeedStep in- of uitschakelen.
Standaardinstelling: Enable Intel
SpeedStep (Intel SpeedStep inschakelen)
60
Page 61
OptieBeschrijving
C States ControlHiermee kunt u de aanvullende
slaapstanden van de processor in- of
uitschakelen. Deze optie is standaard
ingeschakeld.
Limit CPUIDHiermee kunt u de maximale waarde
begrenzen die de standaard CPUIDfunctie van de processor ondersteunt.
Deze optie is standaard uitgeschakeld.
Intel TurboBoostHiermee kunt u de Intel TurboBoost-
Hyper-Thread ControlHiermee kunt u HyperThreading in de
processor in- of uitschakelen.
Standaardinstelling: Enabled
(Ingeschakeld)
Rapid Start TechnologyHiermee kunt u de snelle starttijd
instellen. Deze optie is standaard
ingesteld.
Tabel 8. Energiebeheer
OptieBeschrijving
AC BehaviorHiermee kunt u bepalen of de computer automatisch wordt
ingeschakeld wanneer de netadapter wordt aangesloten. Deze optie is
uitgeschakeld.
•Wake on AC
Auto On TimeHiermee kunt u de tijd instellen waarop de computer automatisch moet
worden ingeschakeld. De opties zijn:
•Disabled (Uitgeschakeld) (Standaardinstelling)
•Every Day (Elke dag)
•Weekdays (Op werkdagen)
Deep Sleep ControlHiermee kunt u instellen wanneer Deep Sleep (Diepe slaap) is
ingeschakeld. De opties zijn:
•Disabled (Uitgeschakeld) (Standaardinstelling)
•Enabled in S5 only (Alleen ingeschakeld in S5)
•Enabled in S4 and S5 (Ingeschakeld in S4 en S5)
USB Wake SupportHiermee kunt u instellen of USB-apparaten de computer uit de stand-
bystand mogen halen. Deze optie is uitgeschakeld.
•Enable USB Wake Support (Uit stand-by door USB inschakelen)
Wireless Radio ControlHiermee kunt u de draadloze bediening van WLAN- en WWAN-radio
instellen. De opties zijn:
61
Page 62
OptieBeschrijving
•Control WLAN Radio (Bediening WLAN-radio)
•Control WWAN Radio (Bediening WWAN-radio)
Standaardinstelling: beide opties zijn uitgeschakeld.
Wake on LAN/WLANMet deze optie kan de computer opstarten vanuit de uit-stand wanneer
hij door een speciaal LAN-signaal wordt getriggerd. Inschakelen vanuit
stand-by wordt niet beïnvloed door deze instelling en moet worden
ingeschakeld in het besturingssysteem. Deze functie werkt alleen
wanneer de computer is aangesloten op netvoeding.
•Disabled (Uitgeschakeld): het systeem wordt niet ingeschakeld
wanneer deze een signaal voor inschakeling ontvangt van het LAN of
het draadloze LAN. (Standaardinstelling)
•LAN only: het systeem wordt ingeschakeld door speciale LANsignalen.
•WLAN Only (Alleen WLAN)
•LAN or WLAN (LAN of WLAN)
Block SleepHiermee kunt u voorkomen dat de computer in de slaapstand gaat. Deze
optie is standaard uitgeschakeld.
•Block Sleep (S3) (Slaapstand blokkeren (S3))
Peak ShiftHiermee kunt u de piekverschuiving instellen. Deze optie is standaard
uitgeschakeld.
Advanced Battery Charge
Configuration
Primary Battery Charge
Configuration
Hiermee kunt u de geavanceerde batterijoplaadmodus. Deze optie is
standaard uitgeschakeld.
Hiermee kunt u instellen hoe de batterij moet worden opgeladen als de
netadapter is aangesloten. De opties zijn:
•Adaptive (Adaptief) (standaardinstelling)
•Standard (Standaard)
•Express Charge (Expresse opladen)
•Hoofdgebruik van wisselstroom
•Aangepast
Battery Slice Charge
Configuration
Module Bay Battery Charge
Configuration
62
Hiermee kunt u opgeven hoe de batterij moet worden opgeladen. De
opties zijn:
OPMERKING: Schakel de geavanceerde batterijoplaadmodus uit
om deze optie in te schakelen.
Page 63
OptieBeschrijving
Intel(R) Smart Connect
Technology
Hiermee kunt u het systeem inschakelen om draadloze verbindingen in
de omgeving te laten waarnemen terwijl het systeem in de slaapstand
staat. Deze optie is standaard uitgeschakeld.
Tabel 9. POST behavior (POST-gedrag)
OptieBeschrijving
Adapter WarningsHiermee kunt u de waarschuwingsberichten voor adapters activeren bij
het gebruik van bepaalde stroomadapters. Deze optie is standaard
ingeschakeld.
•Enable Adapter Warnings
Mouse/TouchpadHiermee kunt u definiëren hoe de computer omgaat met de muis- en
VT for Direct I/OHiermee schakelt u VVM (Virtual Machine Monitor) in of uit voor het
gebruik van de extra hardwaremogelijkheden van Intel Virtualization
Technology voor directe I/O.
•Enable Intel Virtualization Technology for Direct I/O (Intel
Virtualization Technology voor directe I/O inschakelen) standaardinstelling.
Trusted ExecutionHiermee kunt u aangeven of extra hardwaremogelijkheden kunnen
worden gebruikt. Deze optie is standaard uitgeschakeld.
OPMERKING: De TPM, de virtualisatietechnologie en de
virtualisatietechnologie voor Direct I/O moet voor deze functie
worden ingeschakeld.
Tabel 11. Wireless (Draadloos)
OptieBeschrijving
Wireless SwitchHiermee kunt u bepalen welk draadloos apparaat met de schakelaar voor
draadloze verbindingen kan worden beheerd. De opties zijn:
•WWAN
•WiGig
•WLAN
•Bluetooth
Alle opties zijn standaard ingeschakeld.
Wireless Device EnableHiermee kunt u de draadloze apparaten in- of uitschakelen. De opties
zijn:
•WWAN
•Bluetooth
•WLAN/WiGig
Alle opties zijn standaard ingeschakeld.
Tabel 12. Maintenance (Onderhoud)
OptieBeschrijving
Service TagDit toont de servicetag van uw computer.
Asset TagHier kunt u een inventaristag voor de computer maken als er nog geen
inventaristag is ingesteld. Deze optie is standaard niet ingesteld.
64
Page 65
Tabel 13. System Logs (Systeemlogboeken)
OptieBeschrijving
BIOS eventsToont het logboekvoor systeemgebeurtenissen; hiermee kunt u het
logboek wissen.
Thermal EventsHiermee worden de thermische gebeurtenissen weergegeven en heeft u
de mogelijkheid het logboek te wissen.
Power EventsHiermee worden de energiegebeurtenissen weergegeven en heeft u de
mogelijkheid het logboek te wissen.
Het BIOS updaten
Het wordt aanbevolen om uw BIOS (systeeminstallatie) te updaten, tijdens het vervangen van het
moederbord, of wanneer een update beschikbaar is. Bij laptops dient ervoor te worden gezorgd dat de
accu volledig is opgeladen en de notebook op de reguliere stroomvoorziening is aangesloten.
1.Start de computer opnieuw op.
2. Ga naar dell.com/support.
3. Vul de Service Tag of Express Service Code in en klik op Submit (Verzenden).
OPMERKING: Als u het serviceplaatje wilt vinden, klik dan op Waar is mijn serviceplaatje?
OPMERKING: Als u uw servicetag niet kunt vinden, klik dan op Mijn product detecteren. Ga
verder met de instructies op het scherm.
4. Als u het serviceplaatje niet kunt vinden, klik dan op de productcategorie van uw computer.
5.Kies in de lijst het producttype.
6. Selecteer uw computermodel en de Productondersteuningspagina van uw computer verschijnt.
7.Klik op Stuurprogramma's ophalen en klik op Alle stuurprogramma's tonen.
De pagina met de stuurprogramma's en downloads verschijnt.
8. Selecteer BIOS op het scherm voor stuurprogramma's en downloads, onder de vervolgkeuzelijst
Besturingssysteem.
9. Bepaal het nieuwste BIOS-bestand en klik op Download File (Bestand downloaden).
U kunt ook controleren voor welke stuurprogramma's een update nodig is. Als u dit voor uw product
wilt doen, klikt u op Systeem analiseren voor updates en volgt u de instructies op het scherm.
10. Selecteer uw voorkeursmethode voor het downloaden in het venster Selecteer hieronder uw
voorkeursmethode voor downloaden; klik op Download File (Bestand downloaden).
Het venster File Download (Bestand downloaden) wordt weergegeven.
11. Klik op Save (Opslaan) om het bestand op uw computer op te slaan.
12. Klik op Run (Uitvoeren) om de bijgewerkte BIOS-instellingen te installeren op uw computer.
Volg de aanwijzingen op het scherm.
Systeem- en installatiewachtwoord
U kunt ter beveiliging van uw computer een wachtwoord voor het systeem en de installatie aanmaken.
65
Page 66
Type wachtwoord Beschrijving
System Password
(Systeemwachtwo
ord)
Installatiewachtwo
ord
WAARSCHUWING: De wachtwoordfunctie zorgt voor een basisbeveiliging van de gegevens in uw
computer.
WAARSCHUWING: Iedereen heeft toegang tot de gegevens op uw computer als deze onbeheerd
en niet vergrendeld wordt achtergelaten.
OPMERKING: De wachtwoordfunctie is bij levering van uw computer uitgeschakeld.
Wachtwoord dat moet worden ingevuld om aan uw systeem in te loggen.
Wachtwoord dat moet worden ingevuld voor toegang en het aanbrengen van
wijzigingen aan de BIOS-instellingen van uw computer.
Een systeem- en installatiewachtwoord toewijzen
U kunt een nieuw Systeemwachtwoord en/of Installatiewachtwoord toewijzen, of een bestaand
Systeemwachtwoord en/of Installatiewachtwoord alleen wijzigen wanneer
WachtwoordstatusOntgrendeld is. Als de wachtwoordstatus Vergrendeld is, kunt u het
systeemwachtwoord niet wijzigen.
OPMERKING: Als de wachtwoord-jumper is uitgeschakeld, worden de bestaande wachtwoorden
voor systeem en installatie verwijderd en heeft u geen systeemwachtwoord nodig om op de
computer in te loggen.
Druk voor het openen van een system setup na het aanzetten of opnieuw opstarten van de computer
meteen op <F2>.
1.Selecteer in het scherm System BIOS (Systeem BIOS), of System Setup (Systeeminstallatie) System
Security (Systeembeveiliging) en druk op <Enter>.
Het scherm Systeembeveiliging wordt geopend.
2. Controleer in het scherm Systeembeveiliging of de Wachtwoordstatus ontgrendeld is.
3. Selecteer Systeemwachtwoord, wijzig of verwijder het huidige systeemwachtwoord en druk op
<Enter> of <Tab>.
Hanteer de volgende richtlijnen om het systeemwachtwoord toe te kennen:
•Een wachtwoord mag bestaan uit maximaal 32 tekens.
•Het wachtwoord mag de nummers 0 t/m 9 bevatten.
•Er mogen alleen kleine letters worden gebruikt.
•Alleen de volgende speciale tekens zijn toegestaan: spatie, (”), (+), (,), (-), (.), (/), (;), ([), (\), (]), (`).
Vul het systeemwachtwoord op aangeven nogmaals in.
4. Vul hetzelfde systeemwachtwoord als daarvoor in en klik op OK.
5.Selecteer Installatiewachtwoord, vul het systeemwachtwoord in en druk op <Enter> of <Tab>.
Er verschijnt een melding om het installatiewachtwoord nogmaals in te vullen.
6. Vul hetzelfde wachtwoord als daarvoor in en klik op OK.
7.Druk op <Esc> waarna een melding verschijnt om de wijzigingen op te slaan.
8. Druk op <Y> om de wijzigingen op te slaan.
Hierna wordt de computer opnieuw opgestart.
66
Page 67
Verwijderen of wijzigen van een bestaand wachtwoord voor het systeem
en/of de installatie
Zorg dat de Password Status (Wachtwoordstatus) in de systeeminstallatie ontgrendeld is voordat het
wachtoord voor het systeem en/of de installatie gewijzigd wordt. U kunt geen van beide wachtwoorden
verwijderen of wijzigen als de
Druk na het aanzetten of opnieuw opstarten van de computer meteen op <F2>.
1.Selecteer in het scherm System BIOS (Systeem BIOS), of System Setup (Systeeminstallatie) System
Security
Het scherm System Security (Systeembeveiliging) wordt geopend.
2. Controleer in het scherm System Security (Systeembeveiliging), of de Password Status ontgrendeld
is
3. Selecteer System Password (Systeemwachtwoord), wijzig of verwijder het huidige
systeemwachtwoord en druk op <Enter> of <Tab>.
4. Selecteer Setup Password (Installatiewachtwoord), wijzig of verwijder het huidige
installatiewachtwoord en druk op <Enter> of <Tab>.
5.Druk op <Esc> waarna een melding verschijnt om de wijzigingen op te slaan.
6. Druk op <Y> om de wijzigingen op te slaan en de systeeminstallatie te verlaten.
Hierna wordt de computer opnieuw opgestart.
(Systeembeveiliging) en druk op <Enter>.
.
OPMERKING: Vul bij het wijzigen van het systeem- en/of installatiewachtwoord het nieuwe
wachtwoord in wanneer de melding daarvoor verschijnt. Als een van beide of beide
wachtwoorden wordt verwijderd, dient de melding daarover ook te worden bevestigd.
Password Status (Wachtwoordstatus) geblokkeerd is.
67
Page 68
4
Diagnostiek
Start bij problemen met uw computer eerst de ePSA diagnosefuncties voordat u met Dell contact
opneemt voor technische assistentie. Het doel van het starten van deze diagnostische functies is het
testen van de hardware van uw computer zonder extra apparatuur nodig te hebben of de kans te lopen
om gegevens te verliezen. Als u het probleem niet zelf kunt oplossen, kunnen de medewerkers u op basis
van de diagnosefuncties verder helpen om het probleem op te lossen.
Enhanced Pre-Boot System Assessment (ePSA)
Het diagnostische ePSA (ook bekend als systeemdiagnose) voert een volledige controle van de hardware
van uw computer uit. Het ePSA maakt deel uit van het BIOS en wordt door het BIOS gestart. Deze
diagnosefunctie biedt een reeks mogelijkheden voor specifieke apparaten of groepen apparaten
waarmee u:
•automatische tests kunt laten uitvoeren of in interactieve modus
•tests herhalen
•testresultaten weergeven of opslaan
•grondige testen kunt laten uitvoeren voor extra testmogelijkheden voor nog meer informatie over
het/de defecte apparaat/apparaten
•statusmeldingen bekijken waarin staat of de tests goed verlopen zijn
•foutmeldingen bekijken waarin staat of er tijdens het testen problemen zijn opgetreden
WAARSCHUWING: de systeemdiagnose kunt gebruiken om alleen uw computer te testen. Het
gebruik van dit programma op meerdere computers kan leiden tot ongeldige resultaten of
foutmeldingen.
OPMERKING: Sommige testen voor specifieke apparaten moeten interactie worden doorlopen.
Zorg er daarom voor dat u altijd zicht op het beeldscherm heeft wanneer de tests worden
uitgevoerd
1.Start de computer op.
2. Druk tijdens het opstarten van de computer op <F12> wanneer het logo van Dell verschijnt.
3. Selecteer in het opstartmenu de optie Diagnostics (Diagnose).
Het venster Enhanced Pre-boot System Assessment (ePSA) wordt geopend met alle apparaten die
de computer heeft gedetecteerd. Het diagnoseprogramma start de tests voor al deze apparaten.
4. Als u alleen een test voor een specifiek apparaat wilt laten uitvoeren, drukt u op <Esc> en klikt u op
Yes (Ja) om de diagnosetest te stoppen.
5.Selecteer het apparaat in het linkervenster en klik op Run Tests (Tests starten).
6. Van eventuele problemen worden foutcodes weergegeven.
er de foutcode(s) en neem contact op met Dell.
68
Page 69
Statuslampjes van apparaat
Tabel 14. Statuslampjes van apparaat
Gaat branden wanneer u de computer inschakelt en knippert wanneer de computer zich in de
energiebeheermodus bevindt.
Gaat branden wanneer de computer gegevens leest of schrijft.
Gaat branden of knippert om de batterijstatus aan te geven.
Gaat branden wanneer het draadloze netwerk is ingeschakeld.
De LED-statuslampjes van het apparaat bevinden zich meestal boven of links van het toetsenbord. Ze
worden gebruikt om de verbindings- en activiteitstatus van de opslag-, batterij- en draadloze apparaten
aan te geven. Ook zijn de statuslampjes handig bij het stellen van een diagnose als er mogelijk een
probleem is met het systeem.
In de onderstaande tabel vindt u een overzicht van LED-codes die worden weergegeven bij mogelijke
problemen.
Tabel 15. LED-lampjes
LED voor
opslag
KnipperendOnonderbro
Ononderbroken KnipperendOnonderbrokenDe geheugenmodules zijn gedetecteerd, maar er is
KnipperendKnipperendKnipperendEr is een fout in het moederbord opgetreden.
KnipperendKnipperendOnonderbrokenEr is mogelijk een fout opgetreden met een grafische
KnipperendKnipperendUitSysteem werkt niet na initialisatie van vaste schijf OF
KnipperendUitKnipperendDe USB-controller heeft een probleem ontdekt tijdens
Ononderbroken KnipperendKnipperendEr zijn geen geheugenmodules geïnstalleerd/
KnipperendOnonderbro
UitKnipperendKnipperendDe modem voorkomt dat het systeem POST kan
UitKnipperendUitHet geheugen wordt niet geïnitialiseerd of wordt niet
LED-lampje
aan/uit
ken
ken
LED voor
draadloos
OnonderbrokenEr heeft zich mogelijk een fout in de processor
KnipperendEr is een probleem opgetreden met het beeldscherm
Foutbeschrijving
voorgedaan.
een fout opgetreden.
of videokaart.
Systeem werkt niet na Option ROM-initialisatie.
initialisatie.
gedetecteerd.
tijdens initialisatie.
voltooien.
ondersteund.
69
Page 70
Batterijstatuslampjes
Als de computer is aangesloten op een stopcontact, werkt het batterijlampje als volgt:
Afwisselend
oranje en wit
knipperend
Afwisselend
oranje
knipperend en
ononderbroken
wit
Continu
knipperend
oranje lampje
Lampje uitBatterij opgeladen bij aangesloten netadapter.
Wit lampje aanBatterij in oplaadmodus bij aangesloten netadapter.
Een niet-geauthenticeerde of niet ondersteunde, niet van Dell afkomstige
netadapter is op de laptop aangesloten.
Tijdelijke batterijstoring bij aangesloten netadapter.
Fatale batterijstoring bij aangesloten netadapter.
70
Page 71
Technische specificaties
OPMERKING: Aanbiedingen kunnen per regio verschillen. De volgende specificaties worden in
naleving van de wet bij de computer meegeleverd. Ga voor meer informatie over de configuratie
van uw computer naar Help en ondersteuning in uw Windows-besturingssysteem en selecteer de
optie om informatie over uw computer te bekijken.
Tabel 16. Systeeminformatie
FunctieSpecificatie
ChipsetMobile Intel QM87 Express-chipset
DRAM busbreedte64-bit
Flash EPROMSPI 32 Mbits, 64 Mbits
PCIe-bus100 MHz
Externe busfrequentiePCIe Gen2 (5GT/s)
Tabel 17. Processor
FunctieSpecificatie
TypesIntel Core i5 / i7-serie
5
L3 cache3 MB, 4 MB en 6 MB
Tabel 18. Geheugen
FunctieSpecificatie
GeheugenconnectorTwee SODIMM-sleuven
Geheugencapaciteit4 GB of 8 GB
Type geheugenDDR3L SDRAM (1600 MHz)
Minimumgeheugen4 GB
Maximumgeheugen16 GB
Tabel 19. Audio
FunctieSpecificatie
Typevierkanaals high-definition audio
ControllerRealtek ALC3226
Stereoconversie24-bit (analoog-naar-digitaal en digitaal-naar-analoog)
Interface:
71
Page 72
FunctieSpecificatie
Internhigh-definition audio
Externmicrofooningang, connector voor stereohoofdtelefoon/
externe luidsprekers
Luidsprekerstwee
ingebouwde luidsprekerversterker1 W (RMS) per kanaal
Geluidsregelaarssneltoetsen
Tabel 20. Video
FunctieSpecificatie
Typegeïntegreerd in moederbord
Controller:
UMAIntel HD Graphics 4600
LosAMD FirePro W4170M
GegevensbusPCI-E Gen3 x8
Ondersteuning voor externe beeldschermen
•één VGA
•één HDMI
OPMERKING: Ondersteuning voor twee DP/DVIpoorten via dockingstation.
Tabel 21. Camera
KenmerkenSpecificatie
Cameraresolutie1280 x 720 pixels
Videoresolutie (maximum)1280 x 720 pixels
Diagonale kijkhoek74 graden
Tabel 22. Communicatie
KenmerkenSpecificatie
Netwerkadapter10/100/1000 Mb/s Ethernet (RJ-45)
Wireless (Draadloos)interne WLAN (wireless local area network) en WWAN
(wireless wide area network)
Tabel 23. Poorten en connectoren
KenmerkenSpecificatie
Audioéén connector voor microfoon/stereohoofdtelefoon/
luidsprekers
Videoéén 15-pins VGA-connector en 19-pins HDMI-connector
72
Page 73
KenmerkenSpecificatie
Netwerkadapteréén RJ45-connector
USBVier USB 3.0-connectoren
GeheugenkaartlezerOndersteunt maximaal SD 4.0
uSIM-kaart (Micro Subscriber Identity
één
Module)
Dockingpoortéén
Tabel 24. Contactloze smartcard
FunctieSpecificatie
Ondersteunde smartcards/technologieënBTO met USH
Tabel 25. Beeldscherm
Functie
Type
FHD antischitteringHD antischittering
Specificatie
Afmetingen:
Hoogte224,30 mm (8,83 inch)224,30 mm (8,83 inch)
Breedte360,00 mm (14,17 inch)360,00 mm (14,17 inch)
Diagonaal396,24 mm (15,60 inch)396,24 mm (15,60 inch)
Actieve gedeelte (X/Y)384 mm x 258 mm (15,12 inch x
10,16 inch)
344,23 mm x 193,53 mm (13,55 inch
x 7,61 inch)
Maximale resolutie1920 x 10801366 x 768
Maximale helderheid300 nits200 nits
Vernieuwingssnelheid60 Hz60 Hz
Minimale gezichtshoeken:
Horizontaal+/- 60°40/40
Verticaal+/- 50°10/30
Pixel pitch0,1790,252
Tabel 26. Toetsenbord
FunctieSpecificatie
Aantal toetsenVerenigde Staten: 86 toetsen, Verenigd Koninkrijk: 87
toetsen, Brazilië: 87 toetsen en Japan: 90 toetsen
Nominale uitgangsspanning 19,5 +/– 1,0 V gelijkstroom
Temperatuurbereik:
Operationeel0 °C tot en met 40 °C (32 °F tot en
met 104 °F)
Niet in gebruik-40 °C tot en met 70 °C (-40 °F tot
en met 158 °F)
74
Page 75
Tabel 30. Fysiek
FunctieSpecificatie
Hoogte33,40 mm (1,31 inch)
Breedte379,00 mm (14,92 inch)
Diepte250,50 mm (9,86 inch)
Gewicht2,36 kg (5,21 lb)
Tabel 31. Omgeving
FunctieSpecificatie
Temperatuur:
Operationeel0 °C tot 35 °C (32 °F tot 95 °F)
Opslag-40 °C tot 65 °C (-40 °F tot 149 °F)
Relatieve vochtigheid
(maximum):
Operationeel10 tot 90% (niet-condenserend)
Opslag5 tot 95% (niet-condenserend)
Hoogte (maximum):
Operationeel
–15,2 m tot 3048 m (–50 ft tot 10.000 ft)
0° tot 35°C
Niet in gebruik–15,24 m tot 10.668 m (–50 ft tot 35.000 ft)
Mate van luchtvervuilingG1 zoals gedefinieerd door ISA-71.04–1985
75
Page 76
6
Contact opnemen met Dell
OPMERKING: Als u geen actieve internetverbinding hebt, kunt u de contactgegevens vinden op de
factuur, de pakbon of in de productcatalogus van Dell.
Dell biedt diverse online en telefonische ondersteunings- en servicemogelijkheden. De beschikbaarheid
verschilt per land en product en sommige services zijn mogelijk niet beschikbaar in uw regio. Wanneer u
met Dell contact wilt opnemen voor vragen over de verkoop, technische ondersteuning of de
klantenservice:
1.Ga naar dell.com/support.
2. Selecteer uw ondersteuningscategorie.
3. Zoek naar uw land of regio in het vervolgkeuzemenu Choose a Country/Region (Kies een land/regio)
onderaan de pagina.
4. Selecteer de gewenste service- of ondersteuningslink.
76
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.