Dell 2230d, 2230dn User Manual [nl]

Dell™ Gebruikershandleiding Laserprinter 2330d/2330dn
U bestelt als volgt inkt of supplies bij Dell:
1. Dubbelklik op het pictogram op het bureaublad.
2. Bezoek de website van Dell of bestel Dell printersupplies per telefoon.
www.dell.com/supplies
Voor optimale service moet u ervoor zorgen dat u de servicecode van de Dell printer bij de hand hebt.
Informatiebronnen Bezig met afdrukken van Over de printer Printer onderhouden Menu's op het bedieningspaneel Beheerdersondersteuning Optionele hardware installeren Problemen met de printer oplossen Papier plaatsen Specificaties Lokaal afdrukken instellen Bijlage Afdrukken via het netwerk instellen Informatie over licenties Softwareoverzicht
Opmerkingen, kennisgevingen en waarschuwingen
OPMERKING: met OPMERKING wordt belangrijke informatie aangegeven waarmee u beter gebruik kunt maken van
uw printer.
KENNISGEVING: met een KENNISGEVING wordt aangegeven hoe u vermijdt dat de hardware beschadigd wordt of
dat er gegevens verloren gaan.
LET OP: met LET OP wordt aangegeven dat handelingen schade aan eigendommen, persoonlijk letsel of de
dood tot gevolg kunnen hebben.
Informatie in dit document kan worden gewijzigd zonder voorafgaande kennisgeving. © 2008 Dell Inc. Alle rechten voorbehouden.
Reproductie op welke manier dan ook zonder de schriftelijke toestemming van Dell Inc. is uitdrukkelijk verboden. Handelsmerken die worden gebruikt in deze tekst: Dell, het DELL- logo, Dell Toner Management System en OpenManage zijn handelsmerken van
Dell Inc.; Microsoft en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Windows
Vista is een handelsmerk of een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of in andere landen. Linux is het gedeponeerde handelsmerk van Linus Torvalds in de Verenigde Staten en andere landen. SuSE is een handelsmerk van Novell, Inc. in
de Verenigde Staten en andere landen. Red Hat is een handelsmerk van Red Hat, Inc. Debian is een gedeponeerde handelsmerk van Software in the Public Interest, Inc. en wordt beheerd door het Debian-project. Linspire is een handelsmerk van Linspire, Inc. Ubuntu is een handelsmerk van Canonical Limited. Red Flag is een handelsmerk van Red Flag Software Co., Ltd.
Macintosh en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd in de Verenigde Staten en andere landen. Andere handelsmerken en handelsnamen worden in dit document gebruikt om te verwijzen naar de entiteiten die aanspraak maken op de merken
en namen, of naar de producten. Dell Inc. doet geen aanspraak op eigendomsrechten van de handelsmerken en handelsnamen van anderen.
BEPERKTE RECHTEN MET BETREKKING TOT DE OVERHEID VAN DE VERENIGDE STATEN
Op deze software en documentatie zijn BEPERKTE RECHTEN van toepassing. Gebruik, vermenigvuldiging of openbaarmaking door de Amerikaanse
overheid is onderhevig aan beperkingen zoals opgenomen in subartikel (c)(1)(ii) van de "Rights in Technical Data and Computer Software" - clausule onder DFARS 252.227- 7013 en in van toepassing zijnde FAR - bepalingen: Dell Inc., One Dell Way, Round Rock, Texas, 78682, Verenigde Staten.
Model 2330d-2330dn
Juli 2008 SRV HX750 Rev. A00

Informatiebronnen

gebruikers of technici
Informatie zoeken over de printer
Gewenste informatie Bron
De printer instellen Poster Printer instellen
Afdrukken De printer onderhouden Contact opnemen met Dell™
OPMERKING: De Handleiding voor eigenaren is mogelijk
niet beschikbaar in uw land of regio.
Veiligheidsinformatie voordat u begint met printen Informatie over regelgeving Garantieverklaring
Ondersteunde papiersoorten en -formaten Afdrukmateriaal selecteren en opslaan Afdrukmateriaal plaatsen Printerinstellingen configureren De printersoftware installeren en gebruiken De printer onderhouden Problemen oplossen
Handleiding voor eigenaren
Productinformatiegids
Gebruikershandleiding
Software en stuurprogramma's - Officiële stuurprogramma's voor uw printer en installatietoepassingen voor de Dell printersoftware Leesmij-bestanden - Veranderingen op technisch gebied of geavanceerd technisch referentiemateriaal voor ervaren
De cd Drivers and Utilities
OPMERKING: Als u tegelijkertijd een Dell computer en
printer hebt aangeschaft, zijn de printerstuurprogramma's en hulpprogramma's al geïnstalleerd.
Express-servicecode en -nummer
Bepaal welke printer u hebt voordat u de website
support.dell.com
technische ondersteuning. De Express-servicecode vinden zodat u door wordt verbonden wanneer u contact opneemt met de technische ondersteuning
bezoekt of contact opneemt met de
Express-servicecode en -nummer Deze labels staan op uw printer.
Op de volgende afbeelding wordt de locatie van het label op de printer aangegeven.
Voor meer informatie over de plaats waar u ze kunt vinden, gaat u naar Informatie over printeronderdelen
.
Oplossingen - Hints en tips voor het oplossen van problemen, veelgestelde vragen, documentatie, stuurprogramma's downloaden en upgrades voor het product Upgrades - Informatie over upgrades van onderdelen als geheugen, netwerkkaarten en optionele apparatuur Klantenservice - Contactinformatie, servicetelefoon en bestelstatus, garantie en informatie over reparaties
Supplies voor mijn printer Accessoires voor mijn printer Tonercartridges en reserveonderdelen voor mijn printer
Dell Website voor ondersteuning - support.dell.com
OPMERKING: Selecteer uw regio of bedrijfssector om de
betreffende ondersteuningswebsite te bekijken.
Dell Website voor printersupplies - www.dell.com/supplies U kunt uw printersupplies online, per telefoon of bij
bepaalde detailhandels aanschaffen.

Bezig met afdrukken van

Documenten afdrukken Op enveloppen afdrukken
Afdrukken met behulp van de universeellader Afdrukken op briefhoofdpapier
Een document op beide zijden afdrukken (Dubbelzijdig afdrukken) Poster afdrukken
Meerdere paginabeelden afdrukken op één vel Op transparanten afdrukken
Boekjes afdrukken Afdruktaak annuleren
Documenten afdrukken
1. Zet de computer en de printer aan en controleer of ze op elkaar zijn aangesloten.
2. Plaats het papier in de printer. Zie Papier plaatsen
3. Open het gewenste document en klik op Bestand® Afdrukken.
Het dialoogvenster Afdrukken wordt weergegeven.
4. Klik op Voorkeuren, Eigenschappen, Opties of Instellen (afhankelijk van het programma of besturingssysteem).
Het dialoogvenster Voorkeursinstellingen voor afdrukken wordt weergegeven.
5. Breng op de tabbladen Afdrukinstellingen en Geavanceerd de noodzakelijke wijzigingen voor uw document aan.
6. Klik na het aanpassen van de instellingen op OK.
Het dialoogvenster Voorkeursinstellingen voor afdrukken wordt gesloten
7. Klik op OK of Afdrukken.
voor meer informatie.
Afdrukken met behulp van de universeellader
In de universeellader aan de voorkant van de printer kunt u per keer tot wel 50 vellen afdrukmateriaal invoeren. Ga voor meer informatie over het configureren van de universeellader naar De universeellader configureren
1. Open het gewenste document en klik op Bestand® Afdrukken.
2. Klik op Eigenschappen (of Opties, Printer of Instellingen, afhankelijk van de toepassing of het besturingssysteem).
Het dialoogvenster Voorkeursinstellingen voor afdrukken wordt weergegeven.
3. Klik op de tab Papier.
4. Selecteer U-lader in de vervolgkeuzelijst voor de papierlade.
OPMERKING: U-lader verschijnt in de papierbron als cassetteconfiguratie is geselecteerd.
5. Selecteer de juiste papiersoort.
6. Voer eventuele wijzigingen door in uw document.
7. Klik op OK.
8. Klik in het venster Afdrukken op OK om de afdruktaak naar de printer te sturen.
Een document op beide zijden afdrukken (Dubbelzijdig afdrukken)
Afdrukken op beide zijden van het papier verlaagt de afdrukkosten. U kunt kiezen op welke wijze de taak dubbelzijdig wordt afgedrukt: lange zijde of korte zijde.
Lange zijde Korte zijde Met Lange zijde vindt inbinding aan de lange zijde van de
pagina plaats (de linkerzijde bij de afdrukstand staand en de bovenzijde bij de afdrukstand liggend).
1. Open het gewenste document en klik op Bestand® Afdrukken.
2. Klik op Eigenschappen (of Opties, Printer of Instellingen, afhankelijk van de toepassing of het besturingssysteem).
Het dialoogvenster Voorkeursinstellingen voor afdrukken wordt weergegeven.
3. Klik op de tab Page Layout (Pagina-indeling).
4. Selecteer, afhankelijk van uw afdrukfrequentie, 2-sided long edge (2-zijdig lange zijde) of 2-sided short edge (2­zijdig korte zijde) onder 2-sided printing (2-zijdig afdrukken).
Met Korte zijde vindt inbinding aan de korte zijde van de pagina plaats (de bovenzijde bij de afdrukstand staand en de linkerzijde bij de afdrukstand liggend).
5. Klik op OK.
6. Klik op OK.
Meerdere paginabeelden afdrukken op één vel
De instelling Multipage Printing (N-up) (N/vel afdrukken [N per vel]) wordt gebruikt om meerdere paginabeelden af te drukken op één vel papier. 2-up (2 per vel) betekent bijvoorbeeld dat twee paginabeelden op één vel worden afgedrukt.
De printer gebruikt de instellingen Multipage Order (N/vel-volgorde), Multipage View (N/vel-beeld) en Multipage Border (N/vel-rand) om de volgorde en de afdrukstand van de paginabeelden te bepalen en om te bepalen of er een rand rond elk paginabeeld moet worden afgedrukt.
1. Open het gewenste bestand en klik op Bestand ® Afdrukken.
2. Klik op Eigenschappen (of Opties, Printer of Instellingen, afhankelijk van de toepassing of het besturingssysteem).
Het dialoogvenster Voorkeursinstellingen voor afdrukken wordt weergegeven.
3. Geef in het gedeelte Multipage printing (N-up) (N/vel afdrukken [N per vel]) het aantal pagina's op dat u op een vel wilt afdrukken door een nummer te typen of door de pijlen in de keuzelijst te gebruiken.
4. Klik op OK.
5. Klik in het venster Afdrukken op OK om de afdruktaak naar de printer te sturen.
Boekjes afdrukken
Met de instelling Booklet (Boekje) kunt u meerdere pagina's in de vorm van een boekje afdrukken zonder dat u het document opnieuw hoeft op te maken om de pagina's in de juiste volgorde af te drukken. De pagina's worden zodanig afgedrukt dat het uiteindelijke, gesorteerde document langs het midden van elke pagina kan worden gevouwen zodat een boekje ontstaat.
Als het document uit een groot aantal pagina's bestaat, bevat een boekje mogelijk te veel pagina's en kan het niet goed worden gevouwen. Als u een vrij groot boekje afdrukt, kunt u de optie Sheets per Bundle (Vellen per bundel) gebruiken om op te geven hoeveel fysieke pagina's u in één bundel wilt opnemen. De printer drukt het benodigde aantal bundels af en vervolgens kunt u de bundels samenvoegen tot één boekje. Wanneer u in bundels afdrukt, wordt de buitenste rand van de pagina's regelmatiger uitgelijnd.
U dient op te geven of u wilt afdrukken met opties voor dubbelzijdig afdrukken voordat u kunt opgeven of u wilt afdrukken met de functie Booklet (Boekje). Wanneer u Print Using Booklet (Afdrukken via Boekje) kiest, worden de besturingselementen voor de opties voor dubbelzijdig afdrukken inactief en wordt de laatst gebruikte instelling voor deze opties gebruikt.
1. Open het gewenste bestand en klik op Bestand ® Afdrukken.
2. Klik op Eigenschappen (of Opties, Printer of Instellingen, afhankelijk van de toepassing of het besturingssysteem).
Het dialoogvenster Voorkeursinstellingen voor afdrukken wordt weergegeven.
3. Klik op More Page Layout Options (Meer pagina-indelingsopties).
4. Klik op Booklet (Boekje).
5. Klik tweemaal op OK.
6. Klik in het venster Afdrukken op OK om de afdruktaak naar de printer te sturen.
Op enveloppen afdrukken
1. Zet de computer en de printer aan en controleer of ze op elkaar zijn aangesloten.
2. Open het gewenste document en klik op Bestand® Afdrukken.
Het dialoogvenster Afdrukken wordt weergegeven.
3. Klik op Eigenschappen (of Opties, Printer of Instellingen, afhankelijk van de toepassing of het besturingssysteem).
Het dialoogvenster Voorkeursinstellingen voor afdrukken wordt weergegeven.
4. Klik op de tab Papier.
5. Selecteer Envelop in de vervolgkeuzelijst Papiersoort.
6. Voer eventuele wijzigingen door voor uw document.
7. Klik op OK.
8. Klik in het venster Afdrukken op OK om de afdruktaak naar de printer te sturen.
Afdrukken op briefhoofdpapier
1. Controleer of het briefhoofdpapier correct is geplaatst op basis van de papierbron die u gebruikt:
Lade 1 of 2 - Plaats het briefhoofdpapier met de afdrukzijde naar beneden. De bovenkant van het papier met het logo moet zich aan de voorkant van de lade bevinden.
Universeellader - Plaats het briefhoofdpapier met de afdrukzijde naar boven, zodat de bovenzijde van het vel als eerste in de printer wordt gevoerd.
2. Open het gewenste bestand en klik op Bestand ® Afdrukken.
3. Klik op Eigenschappen (of Opties, Printer of Instellingen, afhankelijk van de toepassing of het besturingssysteem).
Het dialoogvenster Voorkeursinstellingen voor afdrukken wordt weergegeven.
4. Klik op de tab Paper (Papier).
5. Selecteer Letterhead (Briefhoofdpapier) in de vervolgkeuzelijst Paper Type (Papiersoort).
6. Selecteer het juiste papierformaat en de lade.
7. Klik op OK.
8. Klik in het venster Afdrukken op OK om de afdruktaak naar de printer te sturen.
Poster afdrukken
Met de instelling Poster kunt u één afbeelding afdrukken over meerdere pagina's heen. Nadat u de pagina's hebt afgedrukt, kunt u deze samenvoegen tot één grote afbeelding.
1. Open het gewenste bestand en klik op Bestand ® Afdrukken.
2. Klik op Eigenschappen (of Opties, Printer of Instellingen, afhankelijk van de toepassing of het besturingssysteem).
Het dialoogvenster Voorkeursinstellingen voor afdrukken wordt weergegeven.
3. Klik op More Page Layout Options (Meer pagina-indelingsopties).
4. Klik op Poster.
5. Selecteer het gewenste posterformaat door het aantal pagina's te kiezen dat u wilt gebruiken voor de poster.
6. Als u bijsnijdmarkeringen wilt afdrukken op de pagina, selecteert u Print crop marks (Bijsnijdmarkeringen afdrukken).
7. Selecteer de hoeveelheid overlapping voor elke pagina.
8. Klik twee keer op OK.
9. Klik in het venster Afdrukken op OK om de afdruktaak naar de printer te sturen.
Op transparanten afdrukken
1. Plaats de transparanten in de lade.
2. Open het gewenste document en klik op Bestand ® Afdrukken.
3. Klik op Eigenschappen (of Opties, Printer of Instellingen, afhankelijk van de toepassing of het besturingssysteem).
Het dialoogvenster Voorkeursinstellingen voor afdrukken wordt weergegeven.
4. Klik op de tab Papier.
5. Selecteer Transparant in de vervolgkeuzelijst Papiersoort.
6. Klik twee keer op OK.
7. Klik in het venster Afdrukken op OK om de afdruktaak naar de printer te sturen.
OPMERKING: Verwijder elk transparant dat uit de printer komt en laat het drogen voordat u het opstapelt om vlekken
te voorkomen. Transparanten hebben tot wel 15 minuten nodig om te drogen.
Afdruktaak annuleren
Via het bedieningspaneel van de printer
Druk tweemaal op de knop Annuleren om de huidige afdruktaak te stoppen.
Via de computer
1. Voor Windows Vista™ (standaard Start-menu):
a. Klik op ® Configuratiescherm.
b. Klik op Hardware en geluiden.
c. Klik op Printers.
®
Voor Windows
a. Klik op Start ® Configuratiescherm.
b. Dubbelklik op Printers en andere hardware.
c. Dubbelklik op Printers en faxapparaten.
Voor Windows XP (klassiek Start-menu): Klik op Start® Instellingen® Printers en faxapparaten. Voor Windows Vista (klassiek Start-menu) en alle andere versies van Windows: klik op Start® Instellingen®
Printers.
2. Dubbelklik op de printer die u gebruikt voor de afdruktaak in kwestie.
Er wordt een lijst met afdruktaken weergegeven.
3. Klik met de rechtermuisknop op het document waarvan u de afdruktaak wilt stoppen en klik op Annuleren.
XP (standaard Start-menu):

Over de printer

Informatie over printeronderdelen Informatie over het bedieningspaneel De juiste kabel kiezen
Informatie over printeronderdelen
Onderdeel Beschrijving
1 Vooruitvoer Sleuf waaruit het papier de printer verlaat. 2 Verlengstuk van de uitvoerlade Ondersteuning voor het papier dat uit de printer komt. 3 Klep van universeellader Klep om toegang te krijgen tot de universeellader. 4 Standaardlade (lade 1) De standaardpapierlade voor 250 vel papier. 5 Optionele lader voor 550 vel
(lade 2)
6 Klep om toegang te krijgen tot
geheugen 7 Ontgrendelingsknop Knop waarmee u de voorklep van de printer kunt openen. 8 Bedieningspaneel Paneel op de printer waarmee u afdruktaken kunt instellen.
Afzonderlijk verkrijgbare lade waarmee u de hoeveelheid wit papier die uw printer kan bevatten, kunt verhogen.
Klep om toegang te krijgen tot het printergeheugen.
9 Universeellader Lade waarin u diverse soorten papier kunt laden, onder andere enveloppen.
10 Lade van
universeellader
11 Uitbreidingslade Extra ondersteuning voor andere afdrukmedia dan papier, bijvoorbeeld enveloppen, om te
12 Breedtegeleiders Geleiders voor de afdrukmedia die in de universeellader zijn geladen. 13 Breedtegeleidertab Verschuif de tab om de breedtegeleiders aan te passen.
Onderdeel Beschrijving
Ondersteuning voor het papier dat in de universeellader wordt geladen.
voorkomen dat deze media worden gebogen of gekreukeld.
14 Express service
code
15 Besteletiket
voor supplies
Onderdeel Beschrijving
16 USB-poort Hierop wordt de USB-kabel (los verkrijgbaar) aangesloten. Sluit het andere uiteinde van de USB-
17 Netwerkpoort
(alleen 2330dn)
Een reeks cijfers die uw printer identificeren wanneer u support.dell.com gebruikt of contact opneemt met de technische ondersteuning.
Geef de Express Service Code op om met de juiste afdeling te worden doorverbonden als u contact opneemt met de technische ondersteuning.
OPMERKING: De Express Service Code is niet in alle landen beschikbaar.
Voor informatie over waar u tonercartridges of papier kunt krijgen, gaat u naar
www.dell.com/supplies
kabel aan op de computer. Hiermee sluit u de printer rechtstreeks aan op de computer. Aansluiting voor de ethernetkabel (apart verkrijgbaar). Het andere uiteinde van de ethernetkabel
sluit u aan op de netwerkpoort. Hiermee sluit u de printer aan op het netwerk.
.
18 Parallelle poort Aansluiting voor de parallelle kabel (apart verkrijgbaar). Het andere uiteinde van de parallelle kabel
sluit u aan op de computer. Hiermee sluit u de printer rechtstreeks aan op de computer.
19 Aansluiting Hiermee wordt de printer met het bijgeleverde, landspecifieke netsnoer aangesloten op het
voor het
netsnoer
stopcontact.
(0)20 Aan-
uitschakelaar
21 Vergrendeling
van apparaat
22 Achteruitvoer De klep waarlangs afdruktaken plat uit de printer kunnen komen, zoals taken die op transparanten
Schakelaar waarmee u de printer aan of uit zet.
Beveiligingsvergrendeling waarmee u de printer fysiek kunt vergrendelen.
of karton zijn geprint.
Informatie over het bedieningspaneel
Het bedieningspaneel bestaat uit:
Stroomindicatielampje
LCD-display met twee regels
Zes knoppen
Onderdeel Pictogram Naar
1 Display Hierop worden het aantal af te drukken exemplaren en eventuele foutcodes
weergegeven.
2 Knop Pijl naar links
3 Knop Terug
4 Knop Menu
5 Knop
Stoppen/Annuleren
6 Knop Pijl naar
rechts
Hiermee bladert u door menu's, submenu's of instellingen in het scherm. Hiermee gaat u naar de vorige of volgende optie. Met elke druk op de knop gaat u naar
het volgende of vorige item in de lijst of selecteert u een andere instelling voor een menu-item.
Hiermee kunt u terug naar het vorige scherm.
Hiermee opent u het menu. Als u op de knop Menu drukt terwijl een menu is geopend, gaat u naar het menuscherm op het hoogste niveau terug.
OPMERKING:
De menu's zijn alleen beschikbaar als de printer in de stand Gereed staat. Hiermee annuleert u een actieve afdruktaak.
Hiermee sluit u een menu of submenu en gaat u terug naar het standaardscherm. Hiermee bladert u door menu's, submenu's of instellingen in het scherm.
Hiermee gaat u naar de vorige of volgende optie. Met elke druk op de knop gaat u naar het volgende of vorige item in de lijst of selecteert u een andere instelling voor een menu-item.
7 Knop Selecteren Hiermee selecteert u een item in een menu of submenu dat in het scherm wordt
weergegeven. Hiermee verzendt u een gekozen waarde of instelling voor de printer.
8 Indicatielampje
Dit lampje geeft de status van de printer aan:
Groen: de printer is bezig met opwarmen, met het verwerken van gegevens of met afdrukken. Geel: er is een handeling van de gebruiker nodig.
De juiste kabel kiezen
De aansluitkabel van uw printer moet aan de volgende vereisten voldoen:
Verbinding Kabelcertificering
USB USB 2.0 Parallel IEEE-1284 10/100/1000 Ethernet CAT-5E

Printer onderhouden

Supplies bestellen Supplies bewaren Supplies vervangen De printer reinigen
LET OP: Lees eerst de veiligheidsinstructies in de Gebruikershandleiding en volg deze op voordat u een van
de procedures uitvoert die in dit gedeelte worden beschreven.
Dell™-tonercartridges zijn alleen verkrijgbaar via Dell. U kunt extra toner online bestellen op www.dell.com/supplies.
LET OP: wij adviseren u tonercartridges van Dell te gebruiken in uw printer. Herstel van problemen die zijn
veroorzaakt door het gebruik van supplies of onderdelen die niet door Dell zijn geleverd, valt niet onder de garantie van Dell.
Supplies bestellen
Printer aangesloten op een netwerk
1. Typ het IP-adres van de printer in uw webbrowser om het Dell Configuration Web Tool te starten.
2. Klik op www.dell.com/supplies
.
Printer lokaal aangesloten op een computer
1. In Windows Vista™ (standaard Start-menu):
a. Klik op ® Programma's.
b. Klik op Dell Printers.
c. Klik op Dell laserprinter 2330d/2330dn.
®
In Windows
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell Printers® Dell laserprinter 2330d/2330dn.
2. Klik op Dell Printer Supplies Reorder Application (Toepassing voor het bijbestellen van printersupplies van Dell)
XP en 2000,
Het venster Order Toner Cartridges (Tonercartridges bestellen) wordt weergegeven.
3. Kies uw printermodel in de lijst.
4. Voer de servicecode van uw Dell printer in.
OPMERKING: Uw servicecode is te vinden aan de binnenzijde van de voorklep van de printer.
5. Klik op Visit Dell's cartridge ordering web site (Website van Dell bezoeken voor bestellen van cartridges).
Supplies bewaren
Afdrukmateriaal bewaren
Gebruik de volgende richtlijnen voor de juiste opslag van afdrukmateriaal. Hiermee voorkomt u problemen met de papierdoorvoer en een onregelmatige afdrukkwaliteit.
U kunt afdrukmateriaal het beste bewaren in een omgeving met een temperatuur van rond de 21 °C en een relatieve luchtvochtigheid van 40%.
Plaats dozen met afdrukmateriaal liever niet direct op de vloer, maar op pallets of op planken aan de muur.
Als u losse pakken afdrukmateriaal niet in de oorspronkelijke doos bewaart, legt u de pakken op een vlakke ondergrond, zodat de randen niet omkrullen of kreuken.
Plaats niets boven op de pakken afdrukmateriaal.
Tonercartridge bewaren
Bewaar de tonercartridge in de originele verpakking zolang u de cartridge nog niet nog niet hoeft te gebruiken. Bewaar de toner niet op de volgende plaatsen:
Een omgeving met een temperatuur die hoger is dan 40 °C.
Een omgeving met een sterk wisselende luchtvochtigheidsgraad en temperatuur.
In direct zonlicht.
Op stoffige plaatsen.
Gedurende langere tijd in een auto.
Een omgeving waar zich bijtende stoffen bevinden.
Een omgeving met zilte lucht.
Supplies vervangen
Belichtingstrommel vervangen
U kunt controleren of de belichtingstrommel bijna vol is door het configuratieblad met printerinstellingen af te drukken. Zo kunt u nagaan of u nieuwe supplies dient te bestellen.
Om problemen met de afdrukkwaliteit en beschadiging van de printer te voorkomen, kunnen geen afdrukken meer worden gemaakt met de printer wanneer de belichtingstrommel een maximum van 30.000 pagina's heeft bereikt. De printer waarschuwt u automatisch voordat de belichtingstrommel dit aantal bereikt.
Wellicht blijft de printer goed functioneren nadat het einde van de levensduur van de belichtingstrommel officieel is bereikt,
maar de afdrukkwaliteit neemt aanzienlijk af en uiteindelijk werkt de belichtingstrommel niet meer als het maximum van
30.000 pagina's is bereikt.
KENNISGEVING: Wanneer u de belichtingstrommel vervangt, mag u deze niet langere tijd blootstellen aan
rechtstreeks licht. Langdurige blootstelling aan licht kan tot problemen met de afdrukkwaliteit leiden.
1. Zet de printer uit.
2. Open de voorklep door op de ontgrendelingsknop aan de rechterkant van de printer te drukken en de klep te laten zakken.
3. Druk op de knop aan de onderkant van de belichtingstrommel en trek het tonercartridgemechanisme aan de handgreep omhoog en uit de printer.
4. Plaats de tonercartridge-eenheid op een vlakke, schone ondergrond.
5. Til de onderzijde van de belichtingstrommel voorzichtig op en schuif deze uit de printer.
6. Haal de nieuwe belichtingstrommelkit uit de verpakking.
KENNISGEVING: Stel de nieuwe belichtingstrommelkit niet gedurende langere tijd bloot aan direct licht.
Langdurige blootstelling aan licht kan tot problemen met de afdrukkwaliteit leiden.
7. Plaats het tonercartridgemechanisme in de nieuwe belichtingstrommelkit door de witte rollen op de tonercartridge uit te lijnen met de witte pijlen op de rails van de belichtingstrommelkit en de tonercartridge zo ver mogelijk naar binnen te schuiven. De cartridge klikt vast wanneer deze correct is geïnstalleerd.
8. Installeer de belichtingstrommelkit met het tonercartridgemechanisme door de blauwe pijlen van de belichtingstrommelkit uit te lijnen met de blauwe pijlen in de printer, en de belichtingstrommel zover mogelijk in de printer te drukken. De belichtingstrommelkit klikt vast wanneer deze correct is geïnstalleerd.
9. Nadat u de belichtingstrommel hebt vervangen, moet u de teller voor de belichtingstrommel op nul zetten. Raadpleeg de instructies die bij de nieuwe belichtingstrommelkit zijn geleverd voor informatie over het resetten van de teller.
KENNISGEVING: Als u de teller van de belichtingstrommel op nul zet zonder de belichtingstrommel te
vervangen, kan de printer beschadigd raken en uw garantie komen te vervallen.
10. Sluit de klep.
Tonercartridge vervangen
U kunt bij benadering vaststellen hoeveel toner er nog in de cartridge zit door het configuratieblad met printerinstellingen af te drukken. Zo kunt u nagaan of u nieuwe supplies dient te bestellen.
Wanneer het bericht Toner bijna op wordt weergegeven of wanneer de afdrukken vaag zijn, verwijdert u de tonercartridge. Schud de cartridge een aantal malen flink heen en weer, van voor naar achter en van links naar rechts, om de toner opnieuw te verdelen. Plaats de cartridge vervolgens terug en ga verder met afdrukken. Herhaal deze procedure enkele keren om te zien of de afdrukken vaag blijven. Vervang in dat geval de tonercartridge.
OPMERKING: U kunt nog een korte tijd afdrukken nadat het bericht Toner bijna op is weergegeven, maar de
afdrukkwaliteit neemt af naarmate het tonerniveau afneemt.
KENNISGEVING: Stel de tonercartridge tijdens de vervanging niet gedurende langere tijd bloot aan direct licht.
Langdurige blootstelling aan licht kan tot problemen met de afdrukkwaliteit leiden.
1. Zet de printer uit.
2. Open de voorklep door op de knop aan de rechterkant van de printer te drukken en de klep te laten zakken.
3. Druk op de knop aan de onderzijde van de belichtingstrommel, en trek het tonercartridgemechanisme met de hendel omhoog en eruit.
4. Pak het nieuwe tonercartridgemechanisme uit.
KENNISGEVING: Stel het tonercartridgemechanisme tijdens de vervanging niet gedurende langere tijd bloot aan
direct licht. Langdurige blootstelling aan licht kan tot problemen met de afdrukkwaliteit leiden.
5. Draai de cartridge in alle richtingen om de toner te verdelen.
6. Zorg dat de witte rolletjes op het nieuwe tonercartridgemechanisme op één lijn zijn met de pijlen op de geleiders van de belichtingstrommelkit en druk de tonercartridge zo ver mogelijk in de printer. De cartridge klikt vast wanneer deze correct is geïnstalleerd.
7. Sluit de klep.
De printer reinigen
Lens van printerkop reinigen
LET OP: Het gebruik van besturingen, het aanbrengen van wijzigingen of het uitvoeren van procedures die
niet zijn beschreven in de gebruikersdocumentatie of in de instructies die door Dell zijn gegeven, kan blootstelling aan gevaarlijke straling tot gevolg hebben.
1. Zet de printer uit en trek de stekker uit het stopcontact en koppel alle kabels los voordat u verdergaat.
2. Open de voorklep door op de knop aan de rechterkant van de printer te drukken en de klep te laten zakken.
3. Terwijl de tonercartridge nog is aangesloten, tilt u de onderkant van de belichtingstrommelkit op en trekt u deze voorzichtig omhoog en uit de printer.
OPMERKING: Druk niet op de knop aan de onderkant van de belichtingstrommelkit.
Plaats de belichtingstrommelkit met het tonercartridgemechanisme op een vlak en schoon oppervlak.
KENNISGEVING: Stel de belichtingstrommel en tonercartridge niet gedurende langere tijd bloot aan direct licht.
Langdurige blootstelling aan licht kan tot problemen met de afdrukkwaliteit leiden.
4. Zoek de glazen lens van de printkop; deze bevindt zich in de uitgespaarde ruimte boven in de printer.
5. Veeg de lens van de printerkop voorzichtig af met een schone, droge en pluisvrije doek.
KENNISGEVING: Als u geen schone, droge en pluisvrije doek gebruikt, kan de lens van de printerkop
beschadigd raken.
6. Installeer de belichtingstrommelkit met de tonercartridge door de blauwe pijlen van de belichtingstrommelkit uit te lijnen met de blauwe pijlen in de printer, en de belichtingstrommel zover mogelijk in de printer te drukken. De belichtingstrommelkit klikt vast wanneer deze correct is geïnstalleerd.
7. Sluit de klep.
8. Zet de printer weer aan.
Buitenkant van de printer reinigen
1. Controleer of de printer is uitgeschakeld en dat de stekker van het netsnoer uit het stopcontact is getrokken.
LET OP: trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en maak alle kabels los van de printer
voordat u doorgaat om elektrische schokken te voorkomen.
2. Verwijder het papier uit de papiersteun en de papieruitvoerlade.
3. Maak een schone, pluisvrije doek vochtig met water.
KENNISGEVING: Gebruik geen huishoudelijke schoonmaakmiddelen of afwasmiddelen. Deze kunnen het
oppervlak van de printer beschadigen.
4. Veeg alleen de buitenkant van de printer schoon. Verwijder hierbij eventuele inktresten die zijn achtergebleven op de papieruitvoerlade.
KENNISGEVING: Als u een vochtige doek gebruikt om de binnenkant van de printer te reinigen, kan de printer
beschadigd raken. Schade aan de printer die is veroorzaakt door het niet volgen van de juiste aanwijzingen voor het reinigen van de printer, valt niet onder de garantie.
5. Zorg ervoor dat de papiersteun en papieruitvoerlade droog zijn voordat u een nieuwe afdruktaak start.

Menu's op het bedieningspaneel

Ander formaat Uit
Menulijst Menu Papier Rapporten Netwerk/poorten Instellingen
Menulijst
Hoofdmenu
Menu Papier Rapporten Netwerk/poorten Instellingen
1. Vanuit de menulijst gebruikt u de pijltoetsen om door het hoofdmenu te bladeren.
2. Druk op de knop Selecteren
3. Druk op de knop Pijl-rechts totdat de gewenste titel op het scherm verschijnt en druk op Selecteren .
4. Gebruik de pijltoetsen
5. Als de gewenste instelling op het scherm verschijnt, drukt u op Selecteren
.
om door de beschikbare items in het menu te bladeren.
om de instelling op te slaan.
Menu Papier
Hoofdmenu Hoofdmenu
van modus
Menu Papier Standaardbron Lade <x>*
Hoofdmenu van modus
U-lader Handm. invoer Handm. invoer env.
Configuratie U­lader
Cassette* Handmatig
OPMERKING: Met de instelling Cassette configureert u de
universeellader als automatische papierbron.
Statement/A5 Letter/A4 Alles in lijst*
Aangepaste soorten
form/soort (handm.)
Papierstructuur Normaal*
Aangepast soort <x> (waarbij x voor 1–6 staat) Kringlooppapier
Lade <x> U-lader Handm. invoer Handm. invoer envelop Duplex
Karton Transparanten Etiketten Bankpost Briefhoofd Voorbedrukt papier Gekleurd papier Envelop Ruwe envelop Licht papier Zwaar papier Ruw/katoen Kringlooppapier Aangepast soort <x> (waarbij x voor 1–6 staat)
Papiergewicht Normaal*
Karton Transparanten Etiketten Bankpost Briefhoofd Voorbedrukt papier Gekleurd papier Envelop Ruwe envelop Licht papier Zwaar papier Ruw/katoen
Kringlooppapier Aangepast soort <x> (waarbij x voor 1–6 staat)
Papier laden Bankpost
Briefhoofd Voorbedrukt papier Gekleurd papier Licht papier Zwaar papier Ruw/katoen Kringlooppapier Aangepast soort <x> (waarbij x voor 1–6 staat)
Universal­instelling
*Standaardfabrieksinstelling
1. Vanuit de menulijst gebruikt u de pijltoetsen om door het menu Papier te bladeren.
2. Druk op de knop Selecteren
3. Druk op de knop Pijl-rechts totdat de gewenste titel op het scherm verschijnt en druk op Selecteren .
4. Gebruik de pijltoetsen
5. Als de gewenste instelling op het scherm verschijnt, drukt u op Selecteren
Maateenheden Breedte Staand Hoogte Staand Invoerrichting
.
om door de beschikbare items in het menu te bladeren.
om de instelling op te slaan.
Hoofdmenu van papiermodus
Menu: Met de MFP kunt u:
Standaardbron Een standaardpapierbron instellen voor alle afdruktaken.
Configuratie U-lader
Lade <x>* U-lader Handm. invoer Handm. invoer env.
OPMERKING: De items voor de standaardbron verschillen afhankelijk van
het type apparaat en de hulpstukken en/of supplies die op het apparaat zijn geïnstalleerd. De instellingen voor Formaat en Soort worden geconfigureerd voor elke Standaardbron die onder Ladeconfiguratie is vermeld.
Bepalen wanneer de printer papier voor de universeellader selecteert en de werkwijze van de universeellader bepalen.
Cassette*: behandelt de universeellader op dezelfde wijze als elke andere lade. Als voor een afdruktaak een formaat of soort wordt gevraagd dat alleen in de universeellader aanwezig is, gebruikt de MFP afdrukmateriaal uit de universeellader voor de taak. Handmatig: behandelt de universeellader als een lade voor handmatige invoer. Vul handm. invoer wordt weergegeven als één vel afdrukmateriaal
in de universeellader moet worden gelegd.
OPMERKING: Met de instelling Cassette configureert u de universeellader als
automatische papierbron.
Ander formaat Een opgegeven papierformaat vervangen als het gewenste papierformaat niet
beschikbaar is.
Uit Statement/A5 Letter/A4 Alles in lijst*
Aangepaste soorten
*Standaardfabrieksinstelling
De soort afdrukmateriaal opgeven voor elk van de beschikbare aangepaste soorten in het menu Papiersoort.
Aangepast soort <x> (waarbij x voor 1–6 staat) Kringlooppapier
form/soort (handm.)
Menu: Met de MFP kunt u:
Formaat lade <x> Het standaardformaat voor elke invoerlade bepalen.
A4* (niet-VS) A5 A6 B5 (JIS) Letter* (VS) Legal Executive Folio Statement Universal
OPMERKING: Zie Universal-instelling
voor meer informatie.
Soort lade <x> De soort afdrukmateriaal in elke invoerlade bepalen.
Normaal* Karton Transparanten Etiketten Bankpost Briefhoofd Voorbedrukt papier Gekleurd papier Licht papier Zwaar papier Ruw/katoen Kringlooppapier Aangepast soort <x> (waarbij x voor 1–6 staat)
Formaat U-lader Het formaat van het afdrukmateriaal in de universeellader bepalen.
A4* (niet-VS) A5 A6 B5 (JIS) Letter* (VS) Legal Executive
Folio
Statement Universal
OPMERKING: Zie Universal-instelling
7 3/4-envelop 9-envelop 10-envelop B5-envelop C5-envelop DL-envelop Andere envelop
Soort U-lader De soort van het afdrukmateriaal in de universeellader bepalen.
Normaal Karton Transparanten Kringlooppapier Etiketten Bankpost Briefhoofd Voorbedrukt papier Gekleurd papier Envelop Ruwe envelop Licht papier Zwaar papier Ruw/katoen Aangepast soort <x> (waarbij x voor 1–6 staat)
voor meer informatie.
Papierformaat handm. invoer
Papiersoort handm. invoer
OPMERKING: Aangepast soort 6 is de standaardpapiersoort.
Het formaat bepalen van het afdrukmateriaal dat handmatig in de universeellader is geplaatst.
A4* (niet-VS) A5 A6 B5 (JIS) Letter* (VS) Legal Executive Folio Statement Universal
OPMERKING: Zie Universal-instelling
De soort bepalen van het afdrukmateriaal dat handmatig in de universeellader is geplaatst.
Normaal* Karton Transparanten Kringlooppapier Etiketten Bankpost Briefhoofd Voorbedrukt papier Gekleurd papier Licht papier Zwaar papier Ruw/katoen Aangepast soort <x> (waarbij x voor 1–6 staat)
voor meer informatie.
Duplex-formaat Het formaat bepalen van het afdrukmateriaal dat is geladen voor
geïntegreerd dubbelzijdig afdrukken.
A4* Folio
Duplex-soort De soort bepalen van het afdrukmateriaal dat is geladen voor
geïntegreerd dubbelzijdig afdrukken.
Normaal* Kringlooppapier Bankpost Briefhoofd Voorbedrukt papier Gekleurd papier Licht papier Zwaar papier Ruw/katoen Aangepast soort <x> (waarbij x voor 1–6 staat)
Envelopformaat handm. invoer
Envelopsoort handm. invoer
*Standaardfabrieksinstelling
Het envelopformaat bepalen dat handmatig is geplaatst.
7 3/4-envelop 9-envelop 10-envelop* (VS) B5-envelop C5-envelop DL-envelop* (niet-VS) Andere envelop
De soort envelop bepalen die handmatig is geplaatst.
Envelop* Ruwe envelop Aangepast soort <x> (waarbij x voor 1–6 staat)
Papierstructuur
Menu: Met de MFP kunt u:
Normaal Karton Transparanten Etiketten
De relatieve structuur bepalen van het afdrukmateriaal dat in een specifieke lade is geplaatst.
Normaal* Ruw Glad
Bankpost Briefhoofd Voorbedrukt papier Gekleurd papier Envelop Ruwe envelop Licht papier Zwaar papier
Ruw/katoen
Kringlooppapier Aangepast soort <x> (waarbij
x voor 1–6 staat)
*Standaardfabrieksinstelling
Papiergewicht
Menu: Met de MFP kunt u:
Normaal Karton Transparanten Etiketten Bankpost Briefhoofd Voorbedrukt papier Gekleurd papier Envelop Ruwe envelop Licht papier Zwaar papier Ruw/katoen Kringlooppapier Aangepast soort
<x> (waarbij x voor 1–6 staat)
Het relatieve gewicht bepalen van het afdrukmateriaal dat in een specifieke invoerlade is geplaatst om te zorgen dat de toner goed aan de afgedrukte pagina hecht.
Licht Zwaar Normaal*
*Standaardfabrieksinstelling
Papier laden
Menu: Met de MFP kunt u:
Bankpost Briefhoofd Voorbedrukt papier Gekleurd papier Licht papier Zwaar papier Ruw/katoen Kringlooppapier Aangepast soort <x>
(waarbij x voor 1–6 staat)
*Standaardfabrieksinstelling
Bepalen of dubbelzijdig afdrukken plaatsvindt voor alle taken waarvoor een soort afdrukmateriaal is opgegeven.
Duplex Uit*
Universal-instelling
Menu: Met de MFP kunt u:
Maateenheden De hoogte, breedte en invoerrichting bepalen van het universeel papierformaat.
Inch* (VS) Millimeter* (niet-VS)
Breedte Staand
Hoogte Staand
De staande breedte instellen van het universele afdrukmateriaal.
3 – 48 inch 76 – 1219 mm
OPMERKING: Als de ingestelde waarde groter is dan de maximale
breedte, gebruikt de printer de maximaal toegestane breedte.
OPMERKING: In de VS is de standaardfabrieksinstelling 12 inch. Inches
kunnen worden verhoogd in stappen van 0,01 inch.
OPMERKING: 305 mm is de internationale standaardinstelling. Millimeters
kunnen worden verhoogd in stappen van 1 mm.
De staande hoogte instellen van het universele afdrukmateriaal.
3 – 48 inch 76 – 1219 mm
OPMERKING: Als de ingestelde waarde groter is dan de maximale hoogte,
gebruikt de printer de maximaal toegestane hoogte.
OPMERKING: In de VS is de standaardinstelling 19 inch. Inches kunnen
worden verhoogd in stappen van 0,01 inch.
OPMERKING: 483 mm is de internationale standaardinstelling. Millimeters
kunnen worden verhoogd in stappen van 1 mm.
Invoerrichting De invoerrichting van het universele papierformaat opgeven.
Korte zijde* Lange zijde
OPMERKING: Invoerrichting wordt alleen weergegeven als de langste zijde
van het materiaal korter is dan de maximale fysieke breedte van de printer.
*Standaardfabrieksinstelling
Rapporten
Modus Hoofdmenu van modus
Rapporten Pagina Menu-instellingen
Apparaatstatistieken Pag. Netwerkinstell. Profielenlijst Lettertypen afdrukken Directory afdrukken Asset Report (Activarapport)
1. Vanuit de menulijst gebruikt u de pijltoetsen om door het menu Rapporten te bladeren.
Netwerk/poorten
2. Druk op de knop Selecteren
3. Druk op de knop Pijl-rechts totdat de gewenste titel op het scherm verschijnt en druk op Selecteren .
4. Gebruik de pijltoetsen
5. Als de gewenste instelling op het scherm verschijnt, drukt u op Selecteren
Menu: Met de MFP kunt u:
Pagina Menu­instellingen
Apparaatstatistieken Informatie bekijken over:
Informatie weergeven over:
Huidige instellingen van menu-items in alle menu's Cartridge-informatie Een lijst met geïnstalleerde opties en functies
Taakgegevens Gegevens supplies Printer USB Direct
OPMERKING: De details die op deze pagina worden weergegeven, verschillen
voor elk type apparaat.
.
om door de beschikbare items in het menu te bladeren.
om de instelling op te slaan.
Pag. Netwerkinstell. Een overzicht bekijken van belangrijke afdrukserverinformatie (zoals
hardwareadressen, firmwarerevisieniveau, protocolinstellingen enzovoort). Op de pagina worden specifieke details over de apparaten weergegeven:
Standaardnetwerkkaart Instellingen voor de geïntegreerde netwerkoptie TCP/IP IPv6
OPMERKING: Het veld Compi: dat op dit scherm verschijnt, is altijd
Engelstalig, ongeacht de waarde voor Display van het apparaat. Profielenlijst Profielen die in de printer zijn opgeslagen bekijken. Lettertypen
afdrukken
Directory afdrukken Een lijst bekijken met bronnen die zijn opgeslagen in het gebruikersgebied van
Asset Report (Activarapport)
Een voorbeeld afdrukken van alle beschikbare lettertypen voor de printertaal die
momenteel in de printer is ingesteld.
PCL-lettertypen PS-lettertypen
de flash- en schijfopties.
OPMERKING: De pagina Directory afdrukken wordt alleen weergegeven
wanneer een niet-defecte flash-optie of een niet-defecte schijfoptie is
geïnstalleerd en geformatteerd.
De activagegevens van de printer beheren (zoals serienummer, modelnaam
enzovoort)
Modus Hoofdmenu van modus
Netwerk/Poort Netwerk
USB Parallel
Netwerkmodus
Hoofdmenu Hoofdmenu van modus
Netwerk PCL SmartSwitch
PS SmartSwitch NPA-modus Netwerkbuffer MAC binair PS Standaardnetwerkinstelling
Een submenu Netwerk wordt alleen weergegeven als het apparaat een standaardnetwerkkaart heeft of als een aanvullende netwerkkaart is geïnstalleerd.
Gebruik het menu Netwerk om de printerinstellingen te wijzigen voor taken die via een netwerkpoort worden verzonden (Std­Netwerk of Netwerkoptie <x> ).
1. Vanuit de menulijst gebruikt u de pijltoetsen
2. Druk op de knop Selecteren
3. Druk op de knop Pijl-rechts totdat de gewenste titel op het scherm verschijnt en druk op Selecteren .
4. Gebruik de pijltoetsen
5. Als de gewenste instelling op het scherm verschijnt, drukt u op Selecteren
.
om door de beschikbare items in het menu te bladeren.
om door het menu Netwerk te bladeren.
om de instelling op te slaan.
Hoofdmenu van netwerkmodus
Vanuit dit menu: kunt u:
PCL SmartSwitch Hiermee stelt u de printer zo in dat deze automatisch overschakelt op
PCL-emulatie als dit door een afdruktaak wordt vereist, ongeacht de standaardprintertaal.
Aan* Uit
PS SmartSwitch Hiermee stelt u de printer zo in dat deze automatisch overschakelt op
PostScript-emulatie als dit door een afdruktaak wordt vereist, ongeacht de standaardprintertaal.
Aan* Uit
NPA-modus Afdruktaken naar de printer verzenden en tegelijkertijd informatie over
de status van de printer opvragen.
Aan Uit Auto*
Netwerkbuffer Hiermee kent u een grootte toe aan de netwerkinvoerbuffer.
Auto* Uitgeschakeld 3K tot <maximum toegestane grootte> (in stappen van 1K)
MAC binair PS Hiermee configureert u de printer voor de verwerking van binaire
PostScript-emulatie-afdruktaken van Macintosh.
Uit Aan Auto*
Standaardnetwerkinstelling Hiermee definieert u basisnetwerkinstellingen voor de printer.
Aan* Uit
* Standaardinstelling
USB-modus
Modus Hoofdmenu van modus
USB PCL SmartSwitch
PS SmartSwitch NPA-modus USB-buffer MAC binair PS USB met ENA
OPMERKING: Is alleen toepasbaar op Dell
3300 Wireless Print Adapter (afzonderlijk verkocht).
IPX-frame
Gebruik het menu USB om de printerinstellingen te wijzigen van taken die via een USB-poort worden verstuurd.
1. Vanuit de menulijst gebruikt u de pijltoetsen
2. Druk op de knop Selecteren
3. Druk op de knop Pijl-rechts totdat de gewenste titel op het scherm verschijnt en druk op Selecteren .
4. Gebruik de pijltoetsen
.
om door de beschikbare items in het menu te bladeren.
om door het menu USB te bladeren.
5. Als de gewenste instelling op het scherm verschijnt, drukt u op Selecteren
Hoofdmenu van modus USB
Vanuit dit menu:
PCL SmartSwitch
kunt u:
Hiermee stelt u de printer zo in dat deze automatisch overschakelt op PCL­emulatie als dit door een afdruktaak wordt vereist, ongeacht de standaardprintertaal.
om de instelling op te slaan.
Aan*
Uit
PS SmartSwitch
NPA-modus Afdruktaken naar de printer sturen en tegelijkertijd informatie over de
USB-buffer Hiermee kent u een grootte toe aan de USB-invoerbuffer.
MAC binairPSHiermee configureert u de printer voor de verwerking van binaire PostScript-
Hiermee stelt u de printer zo in dat deze automatisch overschakelt op PostScript-emulatie als dit door een afdruktaak wordt vereist, ongeacht de standaardprintertaal.
Aan* Uit
printerstatus opvragen.
Uit Aan Auto*
Auto* Uitgeschakeld 3K tot <maximum toegestane grootte> (in stappen van 1K)
emulatie-afdruktaken van Macintosh.
Uit Aan Auto*
USB met ENA
IPX-frame
Ethernet
802.2 Ethernet
802.3 Ethernet Type II Ethernet SNAP
* Standaardinstelling
ENA-adres: hiermee stelt u het ENA-adres van de USB-poort in ENA-netmasker: hiermee stelt u het ENA-netmasker van de USB-poort in. ENA-gateway: hiermee stelt u de ENA-gateway van de USB-poort in.
OPMERKING: IP-adres met 4 velden (0.0.0.0*) OPMERKING: De instellingen worden weergegeven wanneer een ENA is
aangesloten.
OPMERKING: Dit is alleen toepasbaar op Dell 3300 Wireless Print Adapter
(afzonderlijk verkocht).
Staat toe dat de adapter conversaties start door de Ethernet-waarde in te stellen.
Uit Aan*
Modus Parallel
Modus Hoofdmenu van modus
Parallel PCL SmartSwitch
PS SmartSwitch NPA-modus
Parallelbuffer Uitgebreide status Protocol INIT honoreren Parallelle modus 2 MAC binair PS Parallel met ENA
Gebruik het menu Parallel om de printerinstellingen te wijzigen voor taken die via een parallelle poort worden verzonden.
1. Vanuit de menulijst gebruikt u de pijltoetsen
2. Druk op de knop Selecteren
3. Druk op de knop Pijl-rechts totdat de gewenste titel op het scherm verschijnt en druk op Selecteren .
4. Gebruik de pijltoetsen
5. Als de gewenste instelling op het scherm verschijnt, drukt u op Selecteren
.
om door de beschikbare items in het menu te bladeren.
om door het menu Parallel te bladeren.
om de instelling op te slaan.
Hoofdmenu van modus Parallel
Vanuit dit menu:
PCL SmartSwitch
PS SmartSwitch
kunt u:
Hiermee stelt u de printer zo in dat deze automatisch overschakelt op PCL-emulatie als dit door een afdruktaak wordt vereist, ongeacht de standaardprintertaal.
Aan* Uit
Hiermee stelt u de printer zo in dat deze automatisch overschakelt op PS-emulatie als dit door een afdruktaak wordt vereist, ongeacht de standaardprintertaal.
Aan* Uit
NPA-modus Afdruktaken naar de printer sturen en tegelijkertijd informatie over de printerstatus
opvragen.
Uit Aan Auto*
Parallelbuffer Hiermee kent u een grootte toe aan de parallelle invoerbuffer.
Auto* Uitgeschakeld 3K tot <maximum toegestane grootte> (in stappen van 1K)
Uitgebreide status
Protocol Geef het protocol voor de parallelle interface op.
Hiermee schakelt u bidirectionele communicatie via de parallelle poort in.
Aan* Uit
Gegevens ontvangen met een veel hogere overdrachtsnelheid als de printer is
ingesteld op Fastbytes (mits de computer Fastbytes ondersteunt) of gegevens
ontvangen op een normale overdrachtsnelheid als de printer is ingesteld op Standaard.
Standaard Fastbytes*
INIT honoreren
Parallelle modus 2
MAC binair PS Hiermee configureert u de printer voor de verwerking van binaire PostScript-
Parallel met ENA
Hiermee stelt u vast of de printer hardware-initialisatieverzoeken van de computer honoreert. De computer dient een initialisatieverzoek in door het INIT-signaal op de parallelle interface te activeren.
Veel computers activeren het INIT-signaal telkens opnieuw als de computer wordt aan- of uitgezet.
Aan Uit*
Bepalen of de gegevens van de parallelle poort worden gesampled aan de voorkant (Aan) of aan de achterkant (Uit) van de strobe.
Uit Aan*
OPMERKING: Dit menu wordt alleen weergegeven als het wordt ondersteund door
de parallelle poort.
emulatie-afdruktaken van Macintosh.
Uit Aan Auto*
Configureer de instellingen voor het ENA-adres, het netmasker en de gateway van de parallelle poort.
ENA­adres ENA­netmasker ENA­gateway
* Standaardinstelling
IP-adres van 4 velden (0.0.0.0*)
OPMERKING: Deze instellingen worden alleen weergegeven als ENA via de parallelle
poort is aangesloten.
Instellingen
Modus Hoofdmenu van modus
Instellingen Algemene instellingen
Menu Instellingen Menu Afwerking Menu Kwaliteit Menu Extra Menu PostScript Menu PCL Emul
Modus Algemene instellingen
Hoofdmenu Hoofdmenu van modus
Algemene instellingen Taal op display
Run Initial Setup (Initiële setup uitvoeren) Alarmen Time-outs Afdrukherstel Fabrieksinstellingen
1. Vanuit de menulijst gebruikt u de pijltoetsen om door het menu Algemene instellingen te bladeren.
2. Druk op de knop Selecteren
3. Druk op de knop Pijl-rechts totdat de gewenste titel op het scherm verschijnt en druk op Selecteren .
4. Gebruik de pijltoetsen
5. Als de gewenste instelling op het scherm verschijnt, drukt u op Selecteren
.
om door de beschikbare items in het menu te bladeren.
om de instelling op te slaan.
Hoofdmenu van modus Algemene instellingen
Menu: Met de MFP kunt u:
Taal op display De taal van de tekst op het display selecteren.
English* Arabisch Portugees (Brazilië) Czech Deens Nederlands Fins French (Frans) German (Duits) Grieks Hebrew Iberisch Portugees Italian (Italiaans) Japans (Kanji) Noors Pools Russian Simplified Chinese Spaans Zweeds Türkçe (Turks)
Run Initial Setup (Initiële setup uitvoeren)
Alarmen Een alarm instellen dat klinkt wanneer de gebruiker moet
Een installatiewizard starten als de printer wordt ingeschakeld.
Ja* Nee
ingrijpen.
Alarminstelling
Uit
Eén keer* Continu
Toneralarm
Uit* Eén keer Continu
Time-outs Instellen na hoeveel minuten inactiviteit het systeem
overschakelt op de stand-bymodus.
Energiebesparingsmodus
Uitgeschakeld 1–240 minuten 60 minuten*
Time-out scherm
15*–300 seconden
Afdruktime-out
Uitgeschakeld 1–255 seconden 90 seconden*
Wachttime-out
Uitgeschakeld 15–65.535 seconden 40 seconden*
Time-out netwerktaken
Uitgeschakeld 10–255 seconden 90 seconden*
Afdrukherstel Opgeven of de printer doorgaat na bepaalde offline situaties, of
vastgelopen pagina's opnieuw worden afgedrukt en of de printer wacht totdat de hele pagina is verwerkt en gereed is voor afdrukken.
Auto doorgaan
Uitgeschakeld* 5–255 seconden
Herstel na storing
Aan Uit Auto*
Paginabeveiliging
Aan Uit*
Fabrieksinstellingen Desbetreffende fabrieksinstellingen terugzetten.
Niet herstellen* Herstellen
*Standaardfabrieksinstelling
Modus Inst.
Hoofdmenu Hoofdmenu van modus
Instellen Printertaal
Afdrukgebied Downloadbestemming Bronnen opslaan
1. Vanuit de menulijst gebruikt u de pijltoetsen om door het menu Instellingen te bladeren.
2. Druk op de knop Selecteren
3. Druk op de knop Pijl-rechts totdat de gewenste titel op het scherm verschijnt en druk op Selecteren .
4. Gebruik de pijltoetsen
5. Als de gewenste instelling op het scherm verschijnt, drukt u op Selecteren
Gebruik het menu Instellingen om te bepalen hoe de printer een regeleinde behandelt afhankelijk van het computersysteem dat wordt gebruikt.
.
om door de beschikbare items in het menu te bladeren.
om de instelling op te slaan.
Hoofdmenu van modus Instellen
Menu: Met de MFP kunt u:
Printertaal De standaardprintertaal instellen voor het versturen van
gegevens van de computer naar de printer.
PS-emulatie PCL-emulatie*
Afdrukgebied Het logische en fysieke afdrukbare gebied aanpassen.
Normaal* Hele pagina
Downloadbestemming De opslaglocatie voor geladen bronnen bepalen.
RAM* Flash
OPMERKING: Downloadbestemming wordt alleen
weergegeven als flash-optie is geïnstalleerd.
Bronnen opslaan Opgeven of alle permanent gedownloade bronnen, zoals
lettertypen en macro's die zijn opgeslagen in RAM, worden opgeslagen als voor een afdruktaak onvoldoende geheugen beschikbaar is.
Uit*: de printer bewaart de gedownloade bronnen tot het geheugen nodig is voor andere taken. Zodra de printer meer geheugenruimte vereist, worden de bronnen voor de inactieve printertaal verwijderd. Aan: de printer bewaart alle gedownloade bronnen voor alle printertalen als de taal wordt gewijzigd en de printer opnieuw wordt ingesteld. Als de printer onvoldoende geheugen heeft, wordt het bericht 38 Geheugen vol weergegeven.
*Standaardfabrieksinstelling
Modus Afwerking
Hoofdmenu Hoofdmenu van modus
Afwerking Zijden (Duplex)
Bindzijde duplex Exemplaren Lege pagina's Sorteren Scheidingsvellen Bron scheidingspagina N per vel (pagina's/zijde) N per vel bestellen Afdrukstand N per vel Rand
In het menu Afwerking wordt de standaardafwerking voor alle afdruktaken weergegeven.
1. Vanuit de menulijst gebruikt u de pijltoetsen
2. Druk op de knop Selecteren
3. Druk op de knop Pijl-rechts totdat de gewenste titel op het scherm verschijnt en druk op Selecteren .
4. Gebruik de pijltoetsen
5. Als de gewenste instelling op het scherm verschijnt, drukt u op Selecteren
.
om door de beschikbare items in het menu te bladeren.
om door het menu Afwerking te bladeren.
om de instelling op te slaan.
Hoofdmenu van modus Afwerking
Menu: Met de MFP kunt u:
Zijden (Duplex) Duplex (dubbelzijdig) afdrukken inschakelen.
Aan Uit*
Bindzijde duplex Definiëren hoe dubbelzijdig afgedrukte pagina's worden
ingebonden en wat de afdrukstand is van de achterzijde van de pagina in relatie tot de voorzijde van de pagina.
Lange zijde* Korte zijde
Exemplaren Een standaardaantal exemplaren opgeven voor elke afdruktaak.
1*–999
Lege pagina's Definiëren of er lege pagina's in een afdruktaak worden
ingevoegd.
Niet afdrukken*
Afdrukken
Sorteren De pagina's van een afdruktaak op volgorde houden als u
Scheidingsvellen Instellen of er lege scheidingsvellen worden ingevoerd.
meerdere exemplaren afdrukt.
Aan: hiermee wordt de gehele afdruktaak zo vaak afgedrukt als is opgegeven met de menuoptie voor exemplaren. Als u bijvoorbeeld drie pagina's wilt afdrukken en Exemplaren instelt op 2, worden de volgende pagina's afgedrukt: pagina 1, pagina 2, pagina 3, pagina 1, pagina 2, pagina 3. Uit*: hiermee drukt de printer elke pagina van een afdruktaak zo vaak af als is opgegeven met het menu-item Exemplaren. Als u bijvoorbeeld drie pagina's wilt afdrukken en het aantal exemplaren instelt op 2, worden de volgende pagina's afgedrukt: pagina 1, pagina 1, pagina 2, pagina 2, pagina 3, pagina 3.
Geen* Tussen exemplaren Tussen taken Tussen pagina's
Bron scheidingspagina
N per vel (pagina's/zijde)
N per vel bestellen
De papierbron voor de scheidingsvellen opgeven.
Lade <x>* U-lader
OPMERKING: In het menu Paper (Papier) stelt u Configure MP
(Configuratie U-lader) in op Cassette om MP Feeder (U-lader) als menu-instelling weer te geven.
Aangeven dat meerdere paginabeelden afgedrukt moeten worden op één zijde van een vel papier.
Uit* 2 per vel 3 per vel 4 per vel 6 per vel 9 per vel 12 per vel 16 per vel
De positie van meerdere paginabeelden instellen als Multipage Print (N/vel afdrukken) wordt gebruikt.
Horizontaal* Verticaal Omgekeerd horizon. Omgekeerd verticaal
OPMERKING: De positie hangt af van het aantal afbeeldingen
en de afdrukstand van de afbeeldingen (staand of liggend).
Afdrukstand De afdrukstand instellen van een vel waarop meerdere pagina's
worden afgedrukt.
Auto* Lange zijde Korte zijde
N per vel Rand Een rand afdrukken rond elk paginabeeld bij het afdrukken van
meerdere pagina’s op één vel.
Geen*
* Standaardinstelling
Effen
Fine Lines- Een afdrukmodus inschakelen die speciaal bedoeld is voor
Modus Kwaliteit
Menu van modus Hoofdmenu van modus
Kwaliteit Afdrukresolutie
Pixelboost Tonerintensiteit Fine Lines-verbet. Grijscorrectie Helderheid Contrast
1. Vanuit de menulijst gebruikt u de pijltoetsen om door het menu Kwaliteit te bladeren.
2. Druk op de knop Selecteren
3. Druk op de knop Pijl-rechts totdat de gewenste titel op het scherm verschijnt en druk op Selecteren .
4. Gebruik de pijltoetsen
5. Als de gewenste instelling op het scherm verschijnt, drukt u op Selecteren
.
om door de beschikbare items in het menu te bladeren.
om de instelling op te slaan.
Hoofdmenu van modus Kwaliteit
Menu: Met de MFP kunt u:
Afdrukresolutie De resolutie instellen van de afgedrukte uitvoer.
1200 dpi* 4800 CQ
Pixelboost Een in aanmerking komend lettertype voor een printer met
hoge resolutie opgeven en de weergave mogelijk maken van een oppervlakkig voorbeeld van hoe de pagina er afgedrukt uitziet.
Uit* Alleen lett.typ Lett.typen/afb. Lettertypen/afbeeldingen 2
Tonerintensiteit Afdrukken lichter of donkerder maken en toner besparen.
Bereiken 1–5 4*
Een lagere waarde selecteren voor dunnere lijnen, lichtere grijstintafbeeldingen en lichtere afdrukken.
Een hogere waarde selecteren voor dikkere lijnen of donkerdere grijstinten in afbeeldingen.
OPMERKING: Als u een lager cijfer kiest, bespaart u toner.
verbet. bestanden met nauwkeurige details, zoals bouwkundige
tekeningen, kaarten, stroomcircuitschema's en stroomdiagrammen.
Grijscorrectie Automatisch de contrastverbetering aanpassen die is
Helderheid De grijswaarden van de afgedrukte objecten aanpassen.
Contrast Het contrast van de afgedrukte objecten aanpassen.
Uit* Aan
OPMERKING: Deze instelling is uitsluitend beschikbaar in het
PCL-emulatiestuurprogramma, het PostScript­stuurprogramma of op de Embedded Web Server op de printer.
toegepast op de afgedrukte beelden.
Auto* Uit Handmatig
Op elk object op de afgedrukte pagina andere grijswaarden toepassen.
Met Uit schakelt u grijscorrectie uit.
-6 tot +6 0*
0–5 0*
* Standaardinstelling
Modus Extra
Menu van modus Hoofdmenu van modus
Hulpprogramma's Hex Trace
Gebruik het menu Extra om printerproblemen op te lossen.
1. Vanuit de menulijst gebruikt u de pijltoetsen
2. Druk op de knop Selecteren
3. Druk op de knop Pijl-rechts totdat de gewenste titel op het scherm verschijnt en druk op Selecteren .
4. Gebruik de pijltoetsen
5. Als de gewenste instelling op het scherm verschijnt, drukt u op Selecteren
.
om door de beschikbare items in het menu te bladeren.
om door het menu Extra te bladeren.
om de instelling op te slaan.
Hoofdmenu van modus Extra
Menu: Met de MFP kunt u:
Hex Trace
Bepalen of er een probleem is met de kabel of taal-interpreter wanneer onverwachte tekens worden afgedrukt of wordt geconstateerd dat tekens ontbreken
Afdrukproblemen en hun bron isoleren
Bepalen welke informatie door de printer wordt ontvangen
Modus PostScript
Menu van modus Hoofdmenu van modus
PostScript PS-fout afdrukken
Voorkeurslettertype
1. Vanuit de menulijst gebruikt u de pijltoetsen om door het menu PostScript te bladeren.
2. Druk op de knop Selecteren
3. Druk op de knop Pijl-rechts totdat de gewenste titel op het scherm verschijnt en druk op Selecteren .
4. Gebruik de pijltoetsen
5. Als de gewenste instelling op het scherm verschijnt, drukt u op Selecteren
.
om door de beschikbare items in het menu te bladeren.
om de instelling op te slaan.
Hoofdmenu van modus PostScript
Menu: Met de MFP kunt u:
PS-fout afdrukken Een pagina afdrukken die de PostScript-
emulatiefout bevat.
Aan Uit*
Voorkeurslettertype De volgorde instellen waarin de printer
lettertypen zoekt.
Intern* Flash
OPMERKING: Voorkeurslettertype wordt alleen
weergegeven wanneer een niet-gebrekkige, en niet tegen schrijven of lezen/schrijven beveiligde flash-optie in het apparaat is geïnstalleerd.
* Standaardinstelling
Modus PCL Emul
Menu van modus Hoofdmenu van modus
PCL Emul Lettertypebron
Lettertypenaam Symbolenset Instell. PCL-emulatie Lade-nr. wijzigen
1. Vanuit de menulijst gebruikt u de pijltoetsen
2. Druk op de knop Selecteren
.
om door het menu PCL Emul te bladeren.
3. Druk op de knop Pijl-rechts totdat de gewenste titel op het scherm verschijnt en druk op Selecteren .
4. Gebruik de pijltoetsen om door de beschikbare items in het menu te bladeren.
5. Als de gewenste instelling op het scherm verschijnt, drukt u op Selecteren
om de instelling op te slaan.
Hoofdmenu van modus PCL Emul
Menu: Met de MFP kunt u:
Lettertypebron De lettertypeset instellen die wordt gebruikt in het menu-item
Lettertypenaam.
Intern* Alles
Lettertypenaam Een specifiek lettertype en de optie waarin het is opgeslagen,
weergeven.
Bereik: R0* – R90
Symbolenset De symbolenset voor elke lettertypenaam weergeven.
Standaard: 10U PC-8
Instell. PCL-emulatie Puntgrootte
OPMERKING: Alleen voor PostScript-
emulatie en typografische lettertypen.
De puntgrootte wijzigen van schaalbare, typografische lettertypen.
1,00 - 1008,00 in stappen van 0,25. 12,00*
Pitch De lettertypepitch toekennen voor schaalbare lettertypen met een
vaste tekenafstand (monogespatieerd).
Bereik: 0,08 - 100,00 in stappen van 0,01. 10,00*
Afdrukstand De afdrukstand instellen van tekst en afbeeldingen op de pagina.
Staand* Liggend
Regels per pagina Het aantal regels toekennen dat per pagina wordt afgedrukt.
1–255 60*
A4-breedte De printer instellen op A4-papierformaat.
198 mm* 203 mm
Automatisch HR na NR Opgeven of de printer automatisch een harde return (CR) moet geven
na de opdracht om naar een nieuwe regel te gaan (LF).
Aan Uit*
Automatisch NR na HR Aangeven of de printer automatisch een nieuwe regel (NR) uitvoert na
een opdracht voor een harde return (HR).
Aan Uit*
Lade-nr. wijzigen
Waarde U-lader Waarde lade <x> Waarde handm. invoer Waarde env. (handm.)
Toon fabrieksinstell. De standaardinstelling weergeven voor elke invoerlade. Std.instell. herstellen Alle invoerlade-instellingen terugzetten naar de standaardinstelling.
*Standaardfabrieksinstelling
De printer zodanig configureren dat deze werkt met printersoftware of toepassingen die andere laden als papierbron hebben gedefinieerd.
200 = Uit* 0–199

Beheerdersondersteuning

De Embedded Web Server gebruiken Menu's op het bedieningspaneel vergrendelen met de Embedded Web Server Een beheerderswachtwoord maken
De Embedded Web Server gebruiken
Als een printer in een netwerk is geïnstalleerd, is de Embedded Web Server beschikbaar voor diverse functies:
Printerinstellingen configureren
De status van de printersupplies controleren
De netwerkinstellingen configureren
Een wachtwoord maken voor bepaalde menu's
Rapporten weergeven
Fabrieksinstellingen herstellen
Het virtuele scherm weergeven
Voor toegang tot de Embedded Web Server typt u het IP-adres van de printer in het adresveld van de webbrowser.
OPMERKING: Als u het IP-adres van de printer niet weet, drukt u een pagina met netwerkinstellingen af en zoekt u het
IP-adres in het TCP/IP-gedeelte. Zie Pagina met netwerkinstellingen afdrukken
voor meer informatie.
Menu's op het bedieningspaneel vergrendelen met de Embedded Web Server
Met de vergrendelfunctie op het bedieningspaneel kunt u een PIN maken en de specifieke menu's selecteren die u wilt vergrendelen. Telkens wanneer een vergrendeld menu wordt geselecteerd, wordt de gebruiker gevraagd de juiste PIN in te voeren. De PIN is niet van invloed op het verkrijgen van toegang via de Embedded Web Server.
OPMERKING: Als u het bedieningspaneel van de printer vergrendelt, kunnen andere gebruikers het bedieningspaneel
niet meer gebruiken - niet vanaf afstand en niet vanaf de printer zelf.
U vergrendelt de menu's op het bedieningspaneel als volgt:
1. Open een webbrowser. Typ in de adresbalk het IP-adres van de printer of van de afdrukserver die u wilt vergrendelen en hanteer daarbij de volgende indeling: http://ip_adres/.
2. Klik op Configuration (Configuratie).
3. Kies onder Beveiliging de menu's die u wilt beveiligen.
4. Maak en bevestig de PIN-code.
OPMERKING: PIN-codes moeten uit 4 cijfers bestaan en moeten numeriek zijn (0–9).
5. Klik op Verzenden om de PIN-code op te slaan.
Klik op Formulier opnieuw instellen als u de PIN-code wilt wijzigen.
Een beheerderswachtwoord maken
Door een beheerderswachtwoord te maken, kan een systeembeheerder de printerinstellingen door middel van een wachtwoord beveiligen.
Om te voorkomen dat een gebruiker de printerinstellingen verandert, moet het bedieningspaneel worden vergrendeld en moet een beheerderswachtwoord worden ingesteld. Zie Menu's op het bedieningspaneel vergrendelen met de Embedded Web
Server voor meer informatie.
OPMERKING: Wanneer het beheerderswachtwoord is ingesteld, moet het wachtwoord op de webserver worden
ingevoerd voordat de gebruiker een koppeling op de pagina Printerinstellingen mag invoeren, met uitzondering van rapportkoppelingen.
1. Open een webbrowser.
2. Typ in de adresbalk het IP-adres van de netwerkprinter of afdrukserver en druk vervolgens op Enter.
3. Klik op Configuration (Configuratie).
4. Klik in Other Settings (Overige instellingen) op Security (Beveiliging).
5. Ken wachtwoordbeveiliging toe aan specifieke apparaatinstellingen.
6. Maak een geavanceerd wachtwoord of gebruikerswachtwoord.
OPMERKING: Het wachtwoordbereik bestaat uit 8–128 tekens.
7. Klik op Submit (Verzenden).
Als u het wachtwoord opnieuw wilt instellen, klikt u op Formulier opnieuw instellen of op de koppeling Geavanceerd wachtwoord wijzigen/verwijderen.

Optionele hardware installeren

Optionele lader voor 550 vel installeren Optionele geheugenkaart installeren
Optionele lader voor 550 vel installeren
Een optionele lader wordt onder de printer aangebracht. Een lader bestaat uit twee onderdelen: een lade en een ladekast. De printer ondersteunt een optionele lader waarin maximaal 550 vellen papier kunnen worden geplaatst.
LET OP: Als u de lader wilt installeren nadat u de printer gebruiksklaar hebt gemaakt, dient u eerst de
printer uit te zetten en het netsnoer los te koppelen.
1. Zet de printer uit.
2. Pak de lader uit en verwijder het verpakkingsmateriaal.
3. Plaats de lader op de locatie die u voor de printer hebt gekozen.
OPMERKING: Als u optioneel geheugen moet installeren, laat u ruimte vrij aan de rechterkant van de printer.
4. Lijn de openingen in de printer uit met de positioneringspunten op de lader en plaats de printer door deze te laten zakken.
5. Zet de printer weer aan.
6. In WindowsVista™:
a. Klik op
® Configuratiescherm.
b. Klik op Hardware en geluiden.
c. Klik op Printers.
®
In Windows
XP en 2000:
a. Klik op Start®Configuratiescherm.
b. Dubbelklik op Printers en andere hardware.
c. Dubbelklik op Printers en faxapparaten.
7. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de Dell 2330d/2330dn Laser Printer.
8. Klik op Properties (Eigenschappen).
9. Klik op Install Options (Opties installeren).
10. Klik op Ask Printer (Printer vragen).
11. Klik op OK.
12. Klik op OK en sluit vervolgens de map Printers.
Optionele geheugenkaart installeren
De systeemkaart heeft een connector voor een optionele geheugenkaart. De printer kan maximaal 160 MB ondersteunen voor een niet-netwerkprinter en maximaal 288 MB voor een netwerkprinter. Het printergeheugen van zowel netwerk- als niet­netwerkprinters kan alleen worden uitgebreid met geheugenkaarten van 128 MB. De netwerkprinter kan ook worden bijgewerkt met geheugenkaarten van 256 MB.
LET OP: Als u een geheugenkaart wilt installeren nadat u de printer gebruiksklaar hebt gemaakt, moet u
eerst de printer uitzetten en het netsnoer loskoppelen.
1. Zet de printer uit.
2. Open de klep om toegang te krijgen tot het geheugen aan de rechterkant van de printer.
KENNISGEVING: Verwijder de geheugenkaart niet en raak de printer in de buurt van de geheugenkaart niet aan
wanneer vanaf deze apparaten wordt gelezen, geschreven of afgedrukt. De gegevens kunnen anders corrupt worden.
3. Duw de vergrendelingen aan beide uiteinden van de geheugenconnector open.
KENNISGEVING: Geheugenkaarten kunnen gemakkelijk beschadigd raken door statische elektriciteit. Raak een
geaard metalen oppervlak aan voordat u een geheugenkaart aanraakt.
OPMERKING: geheugenkaarten die zijn ontworpen voor andere printers, werken mogelijk niet met uw printer.
4. Haal de geheugenkaart uit de verpakking.
Raak de aansluitpunten aan de rand van de kaart niet aan.
5. Breng de uitsparingen aan de onderkant van de kaart in één lijn met de uitsparingen op de connector.
6. Druk de geheugenkaart stevig op de connector totdat de vergrendelingen aan beide zijden van de connector vastklikken.
U zult wellicht enige kracht moeten uitoefenen om de kaart volledig in de connector te drukken.
7. Zorg ervoor dat beide vergrendelingen in de uitsparingen aan beide zijden van de kaart passen.
8. Sluit de zijklep.
9. Zet de printer weer aan.
10. In Windows Vista:
a. Klik op
® Configuratiescherm.
b. Klik op Hardware en geluiden.
c. Klik op Printers.
®
In Windows
XP en 2000:
a. Klik op Start® Configuratiescherm.
b. Dubbelklik op Printers en andere hardware.
c. Dubbelklik op Printers en faxapparaten.
11. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de Dell 2330d/2330dn Laser Printer.
12. Klik op Properties (Eigenschappen).
13. Klik op Install Options (Opties installeren).
OPMERKING: geheugenkaarten die zijn ontworpen voor andere printers, werken mogelijk niet met uw printer.
14. Klik op Ask Printer (Printer vragen).
15. Klik op OK.
16. Klik op OK en sluit vervolgens de map Printers.

Problemen met de printer oplossen

Veelgestelde vragen (FAQ): Dell 2330d/2330dn Problemen en oplossingen met betrekking tot laserprinters
Installatieproblemen Afdrukproblemen
Foutberichten Problemen met afdrukkwaliteit
Algemene richtlijnen voor het selecteren of plaatsen van afdrukmateriaal
Verstoppingen en verkeerde invoer voorkomen Bellen voor technische ondersteuning.
Papierstoringen verhelpen
Problemen met papier
Veelgestelde vragen (FAQ): Mac OS®-functies, problemen en oplossingen
Veelgestelde vragen (FAQ): Dell 2330d/2330dn Problemen en oplossingen met betrekking tot laserprinters
Hoe installeer ik het printerstuurprogramma en de software van de Dell™ 2330d/2330dn in Windows® via een USB-verbinding of parallelle verbinding?
Raadpleeg Printerstuurprogramma's installeren
.
OPMERKING: Sluit de printer NOOIT met een USB-kabel op de computer aan waarna u de printer aanzet
voordat u het printerstuurprogramma hebt geprobeerd te installeren.
Waarom wordt voortdurend misvormde tekst afgedrukt?
Probeer een van de volgende oplossingen:
1. Controleer de USB-kabelverbindingen tussen de computer en de printer.
2. Probeer indien mogelijk een andere USB-kabel.
3. Verwijder het printerstuurprogramma van de Dell laserprinter 2330d/2330dn en installeer het opnieuw.
OPMERKING: Voor een juiste werking van het lokale Status Monitor Center
(Statusbeheerprogramma) moet bidirectionele communicatie worden ondersteund zodat de printer en de computer kunnen communiceren. Er wordt een uitzondering aan de Windows Firewall toegevoegd om deze communicatie mogelijk te maken.
Als het probleem hiermee niet is opgelost, controleert u de USB-kabelverbinding met de printer. Als het probleem blijft aanhouden, kunt u proberen of het probleem is opgelost als u de USB-kabel vervangt.
Als u het probleem niet hebt kunnen oplossen door bovengenoemde stappen uit te voeren, kunt u proberen om het stuurprogramma van de Dell laserprinter 2330d/2330dn te verwijderen en opnieuw te installeren.
Hoe installeer ik de optionele lade voor 550 vel (lade 2)?
Raadpleeg Optionele lader voor 550 vel installeren
.
Waarom kan ik de optionele lade voor 550 vel (lade 2) niet in het printerstuurprogramma selecteren?
Raadpleeg Optionele lader voor 550
Hoe stel ik de laden in om af te drukken op papier van Legal-formaat?
vel
installeren
.
Raadpleeg Papier plaatsen in de papierladen voor 250 vel en 550 vel.
Hoe installeer ik het printerstuurprogramma voor de Dell laserprinter 2330d/2330dn via het netwerk voor Windows?
Raadpleeg Afdrukken via het netwerk instellen
Hoe zet ik de teller van de belichtingstrommel weer in op nul?
Raadpleeg de instructies die bij de nieuwe belichtingstrommelkit zijn geleverd voor informatie over het resetten van de teller. Zie Belichtingstrommel vervangen
OPMERKING: Als u de teller van de belichtingstrommel op nul zet zonder de belichtingstrommel te
vervangen, kan de printer beschadigd raken en uw garantie komen te vervallen.
OPMERKING: Gebruik deze instelling om de teller van de belichtingstrommel weer op nul te zetten. Het
bericht dat de belichtingstrommel moet worden vervangen, verdwijnt alleen nadat u de belichtingstrommel hebt vervangen.
Hoe herstel ik de standaardfabrieksinstellingen?
Raadpleeg Modus Algemene instellingen
Hoe vind ik het IP- en MAC-adres van de printer?
Raadpleeg Pagina met netwerkinstellingen afdrukken
Hoe verander ik het IP-adres van de printer met behulp van de Dell Printer Configuration Web Tool (het printerconfiguratieprogramma van Dell)?
Raadpleeg Dell Printer Configuration Web Tool
Ik kan geen draadloze verbinding instellen met Dell Wireless Print Adapter 3300.
Ga naar support.dell.com
en lees de sectie onder Problems with 3300 Wireless Print Adapter.
.
voor meer informatie.
.
.
.
Installatieproblemen
Computerproblemen
Controleer of de printer compatibel is met de computer.
De printer ondersteunt Windows Server 2008, Windows Vista™, Windows XP, Windows Server 2003, Windows 2000, Macintosh
Windows ME, Windows NT, Windows 98, Windows 95, Macintosh OS 9x en 10.2 worden niet door deze printer ondersteund.
Zorg ervoor dat u zowel de printer als de computer hebt ingeschakeld.
Controleer de USB-kabel.
®
OS® 10.3 en later.
De USB-kabel moet stevig zijn aangesloten op de printer en de computer.
Schakel de computer uit, sluit de USB-kabel opnieuw aan zoals wordt aangegeven op de poster Printer instellen en start de computer opnieuw op.
Installeer de software handmatig als het installatievenster voor de software niet automatisch wordt weergegeven.
1. Plaats de cd Drivers and Utilities in het cd-romstation.
2. Klik in Windows Vista op ® Computer.
Klik in Windows XP op Start® Deze computer. Dubbelklik in Windows 2000 vanaf het bureaublad op Deze computer.
3. Dubbelklik op het pictogram Cd-romstation en dubbelklik vervolgens op setup.exe.
4. Als het installatievenster voor de printersoftware wordt weergegeven, klikt u op Persoonlijke installatie of Netwerkinstallatie.
5. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
Controleer of de printersoftware is geïnstalleerd.
Windows Vista:
1. Klik op
2. Klik op Dell Printers.
Windows XP of Windows 2000:
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell Printers® Dell laserprinter 2330d/2330dn. Als de printer niet voorkomt in de lijst met printers, is de printersoftware niet geïnstalleerd. Installeer de printersoftware. Zie
Software verwijderen en opnieuw installeren
® Programma's.
voor meer informatie.
Los de communicatieproblemen tussen de printer en de computer op.
Maak de USB-kabel los van de printer en de computer. Sluit de USB-kabel vervolgens weer aan op de printer en de computer.
Zet de printer uit. Trek de stekker van het netsnoer van de printer uit het stopcontact. Sluit het netsnoer van de printer weer aan op het stopcontact en zet de printer aan.
Start de computer opnieuw op.
Als het probleem zich blijft voordoen, vervangt u de USB-kabel.
Stel de printer in als standaardprinter.
1. In Windows Vista:
a. Klik op
b. Klik op Hardware en geluiden.
c. Klik op Printers.
Klik in Windows XP op Start® Configuratiescherm® Printers en andere hardware® Printers en faxapparaten. Klik in Windows 2000 op Start® Instellingen® Printers.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de Dell laserprinter 2330d/2330dn.
3. Selecteer Als standaardprinter instellen.
® Configuratiescherm.
Printer drukt niet af en er zijn afdruktaken vastgelopen in de afdrukwachtrij.
Controleer of u de printer meerdere keren hebt geïnstalleerd op de computer.
1. In Windows Vista:
a. Klik op
b. Klik op Hardware en geluiden.
c. Klik op Printers.
Klik in Windows XP op Start® Configuratiescherm® Printers en andere hardware® Printers en faxapparaten. Klik in Windows 2000 op Start® Instellingen® Printers.
2. Controleer of er meerdere exemplaren zijn voor uw printer.
3. Verzend een afdruktaak naar elk van deze afdrukobjecten om te zien welk object actief is.
4. Stel dat afdrukobject in als de standaardprinter:
a. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de Dell laserprinter 2330d/2330dn.
b. Klik op Als standaardprinter instellen.
5. Verwijder de andere exemplaren van het afdrukobject door met de rechtermuisknop op de naam van de printer te klikken Verwijderen te selecteren.
U kunt voorkomen dat meerdere exemplaren van de printer in uw map Printers voorkomen door ervoor te zorgen dat u altijd de USB-kabel weer aansluit op de USB-poort die oorspronkelijk voor de printer is gebruikt. Installeer printerstuurprogramma's ook nooit meerdere keren vanaf de cd Drivers and Utilities.
® Configuratiescherm.
Problemen met de printer
Controleer of het netsnoer van de printer goed is aangesloten op de printer en het stopcontact.
Controleer of de printer in de wachtstand staat of onderbroken is.
1. In Windows Vista:
a. Klik op
b. Klik op Hardware en geluiden.
c. Klik op Printers.
Klik in Windows XP op Start® Configuratiescherm® Printers en andere hardware® Printers en faxapparaten. Klik in Windows 2000 op Start® Instellingen® Printers.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de Dell laserprinter 2330d/2330dn.
3. Controleer of Afdrukken onderbreken niet is ingeschakeld. Als Afdrukken onderbreken is geselecteerd, klikt u erop om de optie uit te schakelen.
® Configuratiescherm.
Controleer of u de tonercartridge juist hebt geplaatst en de sticker en tape van de cartridge hebt verwijderd.
Controleer of het papier correct in de printer is geplaatst.
Zie Papier plaatsen voor meer informatie.
Foutberichten
Sluit klep
De voorklep van de printer is open. Sluit de voorklep van de printer.
Installeer lade <x> of annuleer afdruktaak
De printer vraagt of een bepaalde lade kan worden geïnstalleerd, zodat een taak kan worden afgedrukt. Plaats de betreffende lade of druk op Annuleren
om de afdruktaak te annuleren.
Vul <invoerbron> met <naam aangepaste soort>
Plaats het papier in de daarvoor bestemde bron, zodat het bericht verdwijnt, of druk op Annuleren om de afdruktaak te annuleren.
Vul <invoerbron> met <aangepaste tekenreeks>
Plaats het papier in de daarvoor bestemde lade of druk op Annuleren om de afdruktaak te annuleren.
Vul <invoerbron> met <formaat>
Plaats papier met het juiste formaat in de papierlade of druk op Annuleren om de afdruktaak te annuleren.
Vul <invoerbron> met <soort> <formaat>
Plaats de juiste papiersoort met het juiste formaat in de invoerbron of druk op Annuleren om de afdruktaak te annuleren.
Vul universeellader met [naam aangepaste soort]
Plaats papier van het juiste formaat en de juiste soort in de universeellader.
Als er geen papier in de universeellader zit, voert u een vel papier in via de universeellader om het bericht weg te halen.
Druk op Terug, als u het verzoek wilt negeren en als u wilt afdrukken op papier dat al wordt gebruikt in één van de papierladen
. De huidige taak wordt mogelijk niet correct afgedrukt.
Als de printer een lade detecteert met de juiste papiersoort, gebruikt de printer het papier uit die lade. Als de printer
geen lade met de juiste papiersoort kan vinden, drukt de printer af op het papier uit de standaardlade.
Druk op de knop Annuleren om de afdruktaak te annuleren.
Vul de universeellader met <aangepaste tekenreeks>
Vul de universeellader met de opgegeven papiersoort.
Druk op de knop Terug, als u het verzoek voor handmatige invoer wilt negeren en wilt afdrukken op papier uit een van de invoerbronnen
Als de printer een lade vindt met papier van het juiste formaat en de juiste soort, wordt het papier uit die lade ingevoerd. Als de printer geen lade kan vinden met papier van het juiste formaat en de juiste soort, wordt de taak afgedrukt op het papier uit de standaardinvoerbron.
Druk op de knop Annuleren om de afdruktaak te annuleren.
. De huidige taak wordt mogelijk niet correct afgedrukt.
Vul de universeellader met <formaat>
Plaats papier van het juiste formaat in de opgegeven lade.
Als er geen papier in de universeellader zit, voert u een vel papier in zodat het bericht verdwijnt.
Druk op Terug, als u het verzoek wilt negeren en wilt afdrukken op papier dat al wordt gebruikt in één van de invoerbronnen
Als de printer een lade detecteert met de juiste papiersoort, gebruikt de printer het papier uit die lade. Als de printer geen lade met de juiste papiersoort kan vinden, drukt de printer af op het papier uit de standaardlade.
Druk op de knop Annuleren om de afdruktaak te annuleren.
. De huidige taak wordt mogelijk niet correct afgedrukt.
Vul de universeellader met <soort> <formaat>
Plaats papier van het juiste formaat en de juiste soort in de universeellader.
Druk op Terug, als u het verzoek voor handmatige invoer wilt negeren en wilt afdrukken op papier uit een van de invoerbronnen
Als de printer een lade vindt met papier van het juiste formaat en de juiste soort, wordt het papier uit die lade ingevoerd. Als de printer geen lade kan vinden met papier van het juiste formaat en de juiste soort, wordt de taak afgedrukt op het papier uit de standaardinvoerbron.
Druk op de knop Annuleren om de afdruktaak te annuleren.
. De huidige taak wordt mogelijk niet correct afgedrukt.
Uitvoerlade vol — Verwijder papier
Verwijder alle papier uit de uitvoerlade.
Druk op de knop Terug om het afdrukken te hervatten. (De huidige taak wordt mogelijk niet correct afgedrukt.)
Druk op de knop Annuleren om de afdruktaak te annuleren.
30 Onjuist gevuld, vervang tonercartridge
37 Onvoldoende geheugen voor sorteren
De printer heeft een opnieuw gevulde tonercartridge gedetecteerd. Verwijder de tonercartridge en installeer een nieuw exemplaar.
31 Missing or defective cartridge (31 Cartridge ontbreekt/is defect)
Installeer de tonercartridge als deze nog niet is geïnstalleerd.
Als de tonercartridge wel is geïnstalleerd, verwijdert u deze en installeert u een nieuwe cartridge.
31 Defecte tonercartridge
Verwijder deze en installeer een nieuwe cartridge.
32 Niet-ondersteunde tonercartridge
Verwijder de betreffende tonercartridge en installeer vervolgens een exemplaar dat wel wordt ondersteund.
34 Papier te kort
Controleer of het papier dat u plaatst, groot genoeg is.
Controleer of er papier is vastgelopen.
Druk op de knop Terug om het bericht te wissen en door te gaan met het afdrukken van de taak. De overige pagina's van de afdruktaak worden mogelijk niet correct afgedrukt.
Druk op de knop Annuleren om de afdruktaak te annuleren.
35 Onvoldoende geheugen voor ondersteuning van functie voor bronnenopslag
Druk op Terug om Bronnen opslaan uit te schakelen en door te gaan met afdrukken. De huidige taak wordt mogelijk niet correct afgedrukt.
Druk op de knop Annuleren om de afdruktaak te annuleren.
Als u Bronnen opslaan wilt inschakelen nadat u dit bericht hebt ontvangen, dient u ervoor te zorgen dat de koppelingsbuffers zijn ingesteld op Autom. Sluit vervolgens de menu's af om de wijzigingen in de koppelingsbuffers te activeren. Schakel de optie Bronnen opslaan in als het bericht Gereed wordt weergegeven.
Ga voor meer informatie over het inschakelen van de functie voor bronnenopslag naar Modus Inst.
Installeer extra geheugen om deze storing in het vervolg te voorkomen.
.
Er is te weinig vrije ruimte in het geheugen van de printer om de afdruktaak te sorteren.
Druk op de knop Terug om het opgeslagen gedeelte van de taak af te drukken en om de rest van de afdruktaak te sorteren. De huidige taak wordt mogelijk niet correct afgedrukt.
Druk op de knop Annuleren om de huidige afdruktaak te annuleren.
Zo voorkomt u dat deze fout zich vaker voordoet:
Installeer extra geheugen.
Vereenvoudig de taak. Verminder de complexiteit van de pagina door de hoeveelheid tekst of het aantal afbeeldingen op de pagina te verkleinen en onnodige lettertypen of macro's te verwijderen.
37 Onvold. geheugen voor defrag
Druk op de knop Terug om het bericht te wissen. De huidige taak wordt mogelijk niet correct afgedrukt.
Druk op de knop Annuleren om de afdruktaak te annuleren.
Installeer een extra geheugen om deze storing in het vervolg te voorkomen.
38 Geheugen vol
Druk op de knop Terug om het bericht te wissen en door te gaan met het afdrukken van de taak. Het resterende deel van de afdruktaak wordt mogelijk niet correct afgedrukt.
Druk op de knop Annuleren om de afdruktaak te annuleren.
Zo voorkomt u dat deze fout zich vaker voordoet:
Vereenvoudig de taak. Verminder de complexiteit van de pagina door de hoeveelheid tekst of het aantal afbeeldingen op de pagina te verkleinen en onnodige lettertypen of macro's te verwijderen.
Installeer extra geheugen.
39 Pagina is te complex. Bepaalde gegevens worden mogelijk niet afgedrukt
Druk op de knop Terug om het bericht te wissen en door te gaan met afdrukken. De huidige taak wordt mogelijk niet correct afgedrukt.
Druk op de knop Annuleren om de huidige afdruktaak te annuleren.
Zo voorkomt u dat deze fout zich vaker voordoet:
Vereenvoudig de taak. Verminder de complexiteit van de pagina door de hoeveelheid tekst of het aantal afbeeldingen op de pagina te verkleinen en onnodige lettertypen of macro's te verwijderen.
Installeer extra printergeheugen.
54 Softwarefout in standaardnetwerk
Stel de printer opnieuw in door het apparaat uit en weer aan te zetten.
Upgrade de netwerkfirmware in de printer of afdrukserver.
Druk op de knop Terug om het bericht te wissen en door te gaan met het afdrukken van de taak. De huidige taak wordt mogelijk niet correct afgedrukt.
Druk op de knop Annuleren om de afdruktaak te annuleren.
56 Standaard parallelle poort uitgeschakeld
De printer negeert gegevens die via de parallelle poort worden ontvangen.
Druk op de knop Terug om het bericht te wissen en door te gaan met het afdrukken van de taak. De huidige taak wordt mogelijk niet correct afgedrukt.
Druk op de knop Annuleren om de afdruktaak te annuleren.
Controleer of het menu-item Parallelbuffer niet is ingesteld op Uitgeschakeld. Raadpleeg Parallelbuffer voor meer informatie.
56 Standaard USB-poort uitgeschakeld
De printer negeert gegevens die via de USB-poort worden ontvangen.
Druk op de knop Terug om het bericht te wissen en door te gaan met het afdrukken van de taak. De huidige taak wordt mogelijk niet correct afgedrukt.
Druk op de knop Annuleren om de afdruktaak te annuleren.
Controleer of het menu-item USB-buffer niet is ingesteld op Uitgeschakeld. Zie USB-buffer voor meer informatie.
58 Te veel flashopties
Verwijder het geheugen uit uw printer. Uw printer ondersteunt tot 160 MB voor een niet-netwerkprinter en 288 MB voor een netwerkprinter.
58 Te veel laden aangesloten
Zet de printer uit.
Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
Verwijder de invoerladen die u niet gebruikt.
Zet de printer weer aan.
59 Niet-ondersteunde lade <x>
Verwijder de aangegeven lade en wacht tot het bericht is verdwenen. U moet de niet-ondersteunde lade verwijderen om te
Vervang de lege tonercartridge.
kunnen afdrukken.
Zet de printer uit.
Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
Verwijder de niet-ondersteunde lade.
Sluit het netsnoer aan op een goed geaard stopcontact.
Zet de printer weer aan.
81 CRC-foutin enginecode
Druk op de knop Terug om het bericht te wissen en door te gaan met het afdrukken van de taak. De huidige taak wordt mogelijk niet correct afgedrukt.
Druk op de knop Annuleren om de afdruktaak te annuleren.
84 Belichtingstrommel bijna versleten/FC-unit bijna versleten
OPMERKING: Het bericht met de waarschuwing dat de belichtingstrommel bijna is versleten wordt alleen weergegeven
als het toneralarm is ingeschakeld.
Druk op de knop Terug om het bericht te wissen en door te gaan met het afdrukken van de taak. De huidige taak wordt mogelijk niet correct afgedrukt.
Druk op de knop Annuleren om de afdruktaak te annuleren.
Druk een configuratiepagina met printerinstellingen af om het niveau van de belichtingstrommel te bepalen. Zie Pagina
Menu-instellingen voor meer informatie.
Vervang de belichtingstrommel en zet de teller terug.
84 Vervang belichtingstrommel/Vervang fc-eenheid
Uw printer drukt niet verder af totdat de belichtingstrommel is vervangen.
Vervang de belichtingstrommel en zet de teller terug.
88 Toner bijna op
Verwijder de tonercartridge en schud deze flink, zodat de toner opnieuw wordt verdeeld in de cartridge.
Vervang de tonercartridge.
88 De tonercartridge vervangen
Druk op de knop Terug om het bericht te wissen en door te gaan met het afdrukken van de taak. Het resterende deel van de afdruktaak wordt mogelijk niet correct afgedrukt.
Druk op de knop Annuleren om de afdruktaak te annuleren.
200 Papier vast
Het papier zit vast bij de invoersensor van de printer.
1. Zet de printer uit voordat u deze nakijkt.
2. Open de voorklep door op de knop aan de rechterkant van de printer te drukken en de klep te laten zakken.
3. Druk op de knop aan de onderzijde van de belichtingstrommel, en trek het tonercartridgemechanisme met de hendel omhoog en eruit.
LET OP: Het binnenste van de printer is mogelijk erg warm. Om letsel te voorkomen, moet u een heet
oppervlak eerst laten afkoelen voordat u het aanraakt.
4. Til de onderzijde van de belichtingstrommelkit voorzichtig op en schuif deze uit de printer.
LET OP: Het binnenste van de printer is mogelijk erg warm. Om letsel te voorkomen, moet u een heet
oppervlak eerst laten afkoelen voordat u het aanraakt.
5. Verwijder het vastgelopen papier.
6. Plaats het tonercartridgemechanisme in de belichtingstrommelkit door de witte rollen op de tonercartridge uit te lijnen met de witte pijlen op de rails van de belichtingstrommelkit en de tonercartridge zo ver mogelijk naar binnen te schuiven. De cartridge klikt vast wanneer deze correct is geïnstalleerd.
7. Installeer de belichtingstrommelkit met het tonercartridgemechanisme door de blauwe pijlen van de belichtingstrommelkit uit te lijnen met de blauwe pijlen in de printer, en de belichtingstrommel zover mogelijk in de printer te drukken. De belichtingstrommelkit klikt vast wanneer deze correct is geïnstalleerd.
8. Sluit de klep.
9. Zet de printer weer aan.
10. Verstuur de afdruktaak opnieuw naar de printer.
201 Papier vast
Het papier zit vast tussen de papierinvoersensor en -uitvoersensor van de printer.
1. Zet de printer uit voordat u deze nakijkt.
2. Open de voorklep door op de knop aan de rechterkant van de printer te drukken en de klep te laten zakken.
3. Druk op de knop aan de onderzijde van de belichtingstrommel, en trek het tonercartridgemechanisme met de hendel omhoog en eruit.
LET OP: Het binnenste van de printer is mogelijk erg warm. Om letsel te voorkomen, moet u een heet
oppervlak eerst laten afkoelen voordat u het aanraakt.
4. Til de onderzijde van de belichtingstrommelkit voorzichtig op en schuif deze uit de printer.
LET OP: Het binnenste van de printer is mogelijk erg warm. Om letsel te voorkomen, moet u een heet
oppervlak eerst laten afkoelen voordat u het aanraakt.
5. Verwijder het vastgelopen papier.
6. Plaats het tonercartridgemechanisme in de belichtingstrommelkit door de witte rollen op de tonercartridge uit te lijnen met de witte pijlen op de rails van de belichtingstrommelkit en de tonercartridge zo ver mogelijk naar binnen te schuiven. De cartridge klikt vast wanneer deze correct is geïnstalleerd.
7. Installeer de belichtingstrommelkit met het tonercartridgemechanisme door de blauwe pijlen van de belichtingstrommelkit uit te lijnen met de blauwe pijlen in de printer, en de belichtingstrommel zover mogelijk in de printer te drukken. De belichtingstrommelkit klikt vast wanneer deze correct is geïnstalleerd.
8. Sluit de klep.
9. Zet de printer weer aan.
10. Verstuur de afdruktaak opnieuw naar de printer.
202 Papier vast
Het papier zit vast bij de uitvoersensor van de printer.
1. Zet de printer uit voordat u deze nakijkt.
2. Open de achterklep.
3. Verwijder het vastgelopen papier.
4. Sluit de achterklep.
5. Zet de printer weer aan.
6. Verstuur de afdruktaak opnieuw naar de printer.
231 Papier vast — Controleer duplex
Het papier zit vast in de achterzijde van de papierbaan van de duplexeenheid.
1. Zet de printer uit voordat u deze nakijkt.
2. Open de achterklep.
3. Verwijder het vastgelopen papier.
4. Sluit de achterklep.
5. Zet de printer weer aan.
6. Verstuur de afdruktaak opnieuw naar de printer.
233 Papier vast — Controleer duplex
Het papier zit vast in de voorzijde van de duplexeenheid.
1. Zet de printer uit voordat u deze nakijkt.
2. Verwijder lade 1.
LET OP: Het binnenste van de printer is mogelijk erg warm. Om letsel te voorkomen, moet u een heet
oppervlak eerst laten afkoelen voordat u het aanraakt.
3. Verwijder het vastgelopen papier.
4. Plaats lade 1 terug.
5. Zet de printer weer aan.
6. Verstuur de afdruktaak opnieuw naar de printer.
234 Papier vast - Controleer duplex
Het papier zit vast in de duplexeenheid, maar de printer kan de locatie niet vaststellen.
1. Zet de printer uit voordat u deze nakijkt.
2. Verwijder lade 1.
LET OP: Het binnenste van de printer is mogelijk erg warm. Om letsel te voorkomen, moet u een heet
oppervlak eerst laten afkoelen voordat u het aanraakt.
3. Verwijder vastgelopen papier.
4. Plaats lade 1 terug.
5. Open de achterklep.
6. Verwijder vastgelopen papier.
7. Sluit de achterklep.
8. Zet de printer weer aan.
9. Verstuur de afdruktaak opnieuw naar de printer.
235 Papier vast - Controleer duplex
Het papier zit vast in de uitvoerlade omdat het gebruikte papier te smal is voor de duplexeenheid.
1. Zet de printer uit voordat u deze nakijkt.
2. Open de achterklep.
3. Verwijder het vastgelopen papier.
4. Sluit de achterklep.
5. Vervang het smalle papier in lade 1 door breder papier.
6. Zet de printer weer aan.
7. Verstuur de afdruktaak opnieuw naar de printer.
24x Papier vast - Controleer lade <x>
Storing in lade 1
1. Zet de printer uit voordat u deze nakijkt.
2. Trek lade1 eruit.
LET OP: Het binnenste van de printer is mogelijk erg warm. Om letsel te voorkomen, moet u een heet
oppervlak eerst laten afkoelen voordat u het aanraakt.
3. Verwijder het vastgelopen papier.
4. Plaats de lade.
5. Zet de printer weer aan.
6. Verstuur de afdruktaak opnieuw naar de printer.
Storing in lade 2
1. Zet de printer uit voordat u deze nakijkt.
2. Trek lade 2 eruit.
LET OP: Het binnenste van de printer is mogelijk erg warm. Om letsel te voorkomen, moet u een heet
oppervlak eerst laten afkoelen voordat u het aanraakt.
3. Verwijder het vastgelopen papier.
LET OP: Zorg dat alle papierstukjes zijn verwijderd.
4. Plaats de lade.
5. Zet de printer weer aan.
6. Verstuur de afdruktaak opnieuw naar de printer.
251 Papier vast - Controleer universeellader
1. Zet de printer uit voordat u deze nakijkt.
2. Verwijder het papier uit de universeellader.
3. Buig de vellen papier enkele malen om deze los te maken. Waaier de vellen vervolgens uit. Vouw of kreuk het papier niet. Maak op een vlakke ondergrond de stapel recht.
4. Plaats het papier in de universeellader.
5. Schuif de papiergeleider naar de binnenkant van de lade totdat de geleider licht tegen de rand van het papier drukt.
6. Zet de printer weer aan.
7. Verstuur de afdruktaak opnieuw naar de printer.
Algemene richtlijnen voor het selecteren of plaatsen van afdrukmateriaal
Als u probeert op vochtig, omgekruld, gekreukeld of gescheurd papier af te drukken kan het papier vastlopen en kan de afdrukkwaliteit verminderen.
Gebruik voor de beste afdrukkwaliteit alleen kopieerpapier van hoge kwaliteit.
Gebruik geen papier met reliëf, perforaties of met een textuur die te glad of te ruw is. Dergelijk papier kan vastlopen.
Bewaar papier in de verpakking tot u het gaat gebruiken. Plaats dozen op pallets of planken en niet op de vloer.
Plaats geen zware objecten bovenop het materiaal, ongeacht of dit is verpakt.
Houd papier uit de buurt van vocht of andere omstandigheden waardoor het papier kan kreukelen of omkrullen.
Bewaar niet-gebruikt papier bij een temperatuur van 15°C tot 30°C (59°F en 86°F). De relatieve luchtvochtigheid moet tussen 10% en 70% zijn.
Als u het papier bewaart, moet u een waterdichte verpakking, zoals een plastic bak of zak, gebruiken om te voorkomen dat het papier beschadigd wordt door stof en vocht.
Verstoppingen en verkeerde invoer voorkomen
Verstopping en verkeerde invoer kunt u meestal voorkomen door u aan deze richtlijnen te houden:
Gebruik papier dat voldoet aan de richtlijnen voor afdrukmateriaal van de printer. Zie Papier plaatsen voor meer informatie.
Zorg dat het papier op de juiste manier in de invoerlade wordt ingevoerd.
Laad niet te veel materiaal in de invoerlade.
Verwijder geen papier uit de invoerlade tijdens het afdrukken.
Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het in de printer plaatst.
Gebruik nooit gekreukt, gevouwen, vochtig of kromgetrokken papier.
Leg het papier in de printer zoals in de printerinstructies wordt beschreven.
Papierstoringen verhelpen
Wij adviseren u de volledige papierbaan vrij te maken bij een papierstoring.
OPMERKING: Zet de printer uit voordat u deze nakijkt.
LET OP: Om letstel te voorkomen wanneer u een papierstoring verhelpt, moet u het oppervlak eerst laten
afkoelen voordat u het aanraakt.
Papierstoring in de papierbaan
1. Trek stevig aan het papier om het te verwijderen. Als u niet bij het papier kunt omdat het nog te ver in de printer zit, opent u de voorklep van de printer door op de knop aan de rechterzijde van de printer te drukken en de klep te laten zakken.
2. Druk op de knop op het tonercartridgemechanisme en trek de tonercartridge vervolgens aan de handgreep omhoog en naar buiten.
3. Trek het papier eruit.
4. Plaats de tonercartridge terug door de witte rolletjes erop uit te lijnen met de witte pijlen op de geleiders van de belichtingstrommel en de tonercartridge zo ver mogelijk in de printer te drukken. De toner is correct geïnstalleerd als deze vastklikt.
5. Sluit de klep.
Papierstoring niet zichtbaar
Bij de universeellader
1. Open de klep van de universeellader.
2. Houd het papier stevig vast en trek het voorzichtig uit de printer.
3. Sluit de klep van de universeellader.
Bij de invoerlade
1. Haal de papierinvoerlade eruit.
2. Houd het papier stevig vast en trek het voorzichtig uit de printer.
3. Plaats de papierinvoerlade terug.
Bij het verlengstuk van de uitvoerlade
1. Druk op de ontgrendelingsknop, rechts van de printer, om de voorklep te openen.
2. Houd het papier stevig vast en trek het voorzichtig uit de printer.
3. Sluit de klep.
Bij de achteruitvoer
1. Open de klep van de achteruitvoer.
2. Houd het papier stevig vast en trek het voorzichtig uit de printer.
3. Sluit de klep van de achteruitvoer.
Zet de printer weer aan en verstuur de afdruktaak opnieuw naar de printer.
Problemen met papier
Controleer of het papier correct in de printer is geplaatst.
Zie Papier plaatsen voor meer informatie.
Gebruik alleen papier dat geschikt is voor de printer.
Zie Richtlijnen voor afdrukmateriaal voor meer informatie.
Gebruik een kleinere hoeveelheid papier wanneer u meerdere pagina's afdrukt.
Zie Richtlijnen voor afdrukmateriaal voor meer informatie.
Controleer of het papier niet is gekreukeld, gescheurd of beschadigd.
Controleer of er papier is vastgelopen.
Zie Papierstoringen verhelpen voor meer informatie.
Afdrukproblemen
Controleer het tonerniveau en plaats indien nodig een nieuwe tonercartridge.
Zie Tonercartridge vervangen voor meer informatie.
Maak meer geheugen vrij op uw computer als het afdrukken langzaam gaat
Sluit alle toepassingen af die u niet gebruikt.
Beperk het aantal afbeeldingen in uw document en de grootte ervan.
Schaf meer RAM-geheugen (Random Access Memory (RAM) aan voor in uw computer.
Verwijder lettertypen die u zelden gebruikt van uw systeem.
Verwijder de printersoftware en installeer deze vervolgens opnieuw.
Selecteer een lagere afdrukkwaliteit in het dialoogvenster Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Controleer of het papier correct in de printer is geplaatst.
Zie Papier plaatsen voor meer informatie.
Problemen met afdrukkwaliteit
Gebruik de volgende informatie om oplossingen te vinden voor de afdrukproblemen die u ondervindt. Als u het probleem niet kunt oplossen, neemt u contact op met Dell op support.dell.com vervangen door een onderhoudsmonteur.
. Mogelijk moet een printeronderdeel worden gereinigd of
Afdruk is te licht.
De ingestelde waarde voor Toner Darkness (Tonerintensiteit)1 is te laag.
U gebruikt papier dat niet aan de printerspecificaties voldoet.
De tonercartridge is bijna leeg.
De tonercartridge is defect.
Probeer of het volgende helpt:
Selecteer een andere instelling voor Tonerintensiteit1 voordat u de taak verzendt om te worden afgedrukt.
Laad papier uit een nieuw pak.
Gebruik geen gestructureerd papier met een ruwe afwerking.
Zorg ervoor dat het papier dat u in de laden plaatst, niet vochtig is.
Vervang de tonercartridge.
Afdruk is te donker of de achtergrond is grijs.
De ingestelde waarde voor Toner Darkness (Tonerintensiteit)1 is te hoog.
De tonercartridge is versleten of defect.
Probeer of het volgende helpt:
Selecteer een andere instelling voor Tonerintensiteit1.
Vervang de tonercartridge.
Gebruik geen gestructureerd papier met een ruwe afwerking.
Er verschijnen witte strepen op de pagina.
De lens van de printkop is vuil.
De tonercartridge is defect.
Verhittingsstation2 is defect.
Probeer of het volgende helpt:
Reinig de lens van de printerkop.
Vervang de tonercartridge.
Vervang verhittingsstation2.
Er verschijnen horizontale strepen op de pagina.
Het is mogelijk dat de tonercartridge beschadigd, leeg of versleten is.
Het is mogelijk dat het verhittingsstation2 versleten of defect is.
Probeer of het volgende helpt:
Vervang de tonercartridge.
Vervang verhittingsstation2.
Er verschijnen verticale strepen op de pagina.
De toner loopt uit voordat deze door het papier wordt opgenomen.
De tonercartridge is defect.
Probeer of het volgende helpt:
Als het papier stijf is, voert u het in vanuit een andere lade of via de universeellader.
Vervang de tonercartridge.
De pagina bevat onregelmatigheden.
Het papier heeft in een vochtige omgeving gelegen en heeft vocht opgenomen.
U gebruikt papier dat niet aan de printerspecificaties voldoet.
Verhittingsstation2 is versleten of beschadigd.
Probeer of het volgende helpt:
Plaats papier uit een nieuw pak in de papierlade.
Zorg dat de instelling voor Papiersoort overeenkomt met het papier dat in de lade is geplaatst.
Vervang verhittingsstation2.
De afdrukkwaliteit van de transparanten is laag. (Er zitten lichte of donkere vlekken op de afdruk, de toner is uitgelopen of er verschijnen horizontale of verticale strepen.)
U gebruikt transparanten die niet aan de printerspecificaties voldoet.
De instelling voor Papiersoort is ingesteld op een andere instelling dan Transparanten.
Probeer of het volgende helpt:
Gebruik alleen transparanten die door Dell worden aanbevolen.
Zorg ervoor dat de instelling Papiersoort is ingesteld op Transparanten.
Er verschijnen tonerspikkels op de pagina.
De tonercartridge is defect.
Verhittingsstation2 is versleten of beschadigd.
Er bevindt zich toner in de papierbaan.
Probeer of het volgende helpt:
Vervang de tonercartridge.
Vervang verhittingsstation2.
Neem contact op met de technische dienst.
De toner laat los als u de bedrukte vellen vastpakt
De instelling Paper Texture (Papierstructuur) komt niet overeen met de gebruikte soort papier of speciaal afdrukmateriaal.
De instelling Paper Weight (Papiergewicht) komt niet overeen met de gebruikte soort papier of speciaal afdrukmateriaal.
Verhittingsstation2 is versleten of beschadigd.
Probeer of het volgende helpt:
Zorg dat de instelling voor Papierstructuur overeenkomt met het papier dat in de lade is geplaatst.
Verander de instelling voor Papiergewicht in het juiste gewicht.
Vervang verhittingsstation2.
Ongelijke afdrukdichtheid.
De tonercartridge is defect.
Vervang de tonercartridge.
Er verschijnen schaduwafbeeldingen op de pagina.
De Papiersoort is niet correct ingesteld.
De toner is bijna op.
Probeer of het volgende helpt:
Zorg dat de instelling voor Papiersoort overeenkomt met het papier dat in de lade is geplaatst.
Vervang de tonercartridge.
Er wordt op slechts één zijde van de pagina afgedrukt.
De tonercartridge is niet correct geplaatst.
Verwijder de tonercartridge en plaats deze vervolgens opnieuw.
De marges zijn onjuist.
Het Papierformaat is niet correct ingesteld.
Zorg dat de instelling voor Papierformaat overeenkomt met het papier dat in de lade is geplaatst.
De afdruk is scheef.
De geleiders in de geselecteerde lader bevinden zich niet in de juiste positie voor het formaat van het papier dat in de lade is geplaatst.
De papiergeleiders van de universeellader bevinden zich niet in de juiste positie voor het papier in de lade.
Probeer of het volgende helpt:
Verplaats de geleiders in de lade zodat deze tegen de zijkanten van het papier rusten.
Verplaats de geleiders van de universeellader zodat deze tegen de zijkanten van het papier rusten.
Afgedrukte pagina's zijn leeg.
De tonercartridge is leeg of defect.
Vervang de tonercartridge.
Afgedrukte pagina's zijn helemaal zwart
De tonercartridge is defect.
De printer heeft onderhoud nodig.
Probeer of het volgende helpt:
Vervang de tonercartridge.
Neem contact op met de technische dienst.
Het papier krult heel erg bij het afdrukken en bij de uitvoer in de lade.
De instelling Paper Texture (Papierstructuur) komt niet overeen met de gebruikte soort papier of speciaal afdrukmateriaal.
Zorg dat de instelling voor Papierstructuur overeenkomt met het papier dat in de lade is geplaatst.
1
Zie Modus Kwaliteit voor meer informatie.
2
Neem contact op met een onderhoudsmonteur voor het vervangen van het verhittingsstation.
Veelgestelde vragen (FAQ): Mac OS®-functies, problemen en oplossingen
In dit document worden algemene vragen beantwoord over afdrukken, de printersoftware en hoe software samenwerkt met het besturingssysteem van Macintosh (OS). Als u de printersoftware en het computersysteem up-to-date houdt, minimaliseert u de kans op afdrukproblemen en bent u verzekerd van de beste resultaten van de printer en Mac OS. Om uw printersoftware up-to-date te houden, gaat u naar de website van de fabrikant van de printer en downloadt u het nieuwste webpakket. Om uw Mac OS up-to-date te houden, dient u regelmatig te controleren of er updates zijn op
http://www.info.apple.com/support/downloads.html
.
Functies Mac OS X
Waarom drukken sommige toepassingen meerdere exemplaren anders af dan verwacht?
Sommige toepassingen drukken meerdere exemplaren anders af dan verwacht. Sommige versies van Microsoft Word en Adobe Reader behandelen meerdere exemplaren van een afdruktaak als één kopieertaak net meerdere pagina's. De volgende functies werken anders dan verwacht als deze toepassingen worden gebruikt voor het afdrukken van meerdere exemplaren.
Functie Storing
Scheidingsvellen invoegen tussen exemplaren
Dubbelzijdig afdrukken/afdrukken op beide zijden
Meerdere pagina's per vel Exemplaren worden op hetzelfde vel afgedrukt. Gecontroleerde afdruktaken Alle exemplaren worden gecontroleerd voor ze worden afgedrukt.
Als u meerdere exemplaren van een PDF-bestand met deze functies wilt afdrukken, gebruikt u Apple Preview of Adobe Acrobat Reader 5.
Hoe kan ik netwerkprinters beheren?
U kunt MarkVision™ Professional gebruiken om netwerkprinters te beheren. Deze toepassing vervangt MarkVision voor Macintosh en is compatibel met Mac OS X of hoger.
Er kan alleen een vel worden toegevoegd nadat de volledige taak is afgedrukt.
Exemplaren worden op hetzelfde vel afgedrukt.
Bekende problemen en oplossingen bij Mac OS X
Hoe kan ik mijn documenten zo instellen dat deze op aangepast papierformaat worden afgedrukt?
Gebruik het dialoogvenster Pagina-indeling om een aangepast papierformaat aan het menu Papierformaat toe te voegen.
Voor Mac OS X versie 10.4
1. Kies Bestand ® Pagina-indeling.
2. Kies in het pop-upmenu Papierformaat de optie Aangepaste formaten beheren.
3. Klik in het paneel Aangepaste paginaformaten op + om een nieuw aangepast papierformaat te maken.
4. Dubbelklik in de lijst die wordt weergegeven op Zonder titel om de naam van het aangepaste papierformaat te wijzigen.
5. Voer het gewenste formaat en de marges van het aangepaste papierformaat in.
6. Klik op OK om naar het dialoogvenster Pagina-indeling terug te keren.
7. Kies in het pop-upmenu Papierformaat het aangepaste papierformaat dat u hebt gemaakt.
8. Klik op OK.
Voor Mac OS X versie 10.3:
1. Kies Bestand ® Pagina-indeling.
2. Kies in het pop-upmenu Instellingen de optie Aangepast papierformaat.
3. Klik op Nieuw en voer vervolgens de desbetreffende informatie over het aangepaste papierformaat in.
4. Klik op Bewaar.
OPMERKING: Klik eerst op Bewaar voordat u op OK klikt of naar het paneel Paginakenmerken in
het pop-upmenu terugkeert.
5. Kies Paginakenmerken in het pop-upmenu Instellingen.
6. Kies het aangepaste papierformaat in het pop-upmenu Instellingen.
Dit nieuwe, aangepaste papierformaat is beschikbaar voor alle afdruktaken, ongeacht de selectie in het menu “Stel in voor”. U kunt aangepast papier ook voor afdruktaken gebruiken door de bron te kiezen die het aangepaste papier bevat in het pop-upmenu “Alle pagina's uit” op het paneel Papierinvoer van het dialoogvenster Afdrukken.
Waarom zijn er schermlettertypen beschikbaar?
PostScript-lettertypen worden in de printer opgeslagen. Dankzij overeenkomende schermlettertypen kunt u documenten maken die de PostScript-lettertypen gebruiken.
Waarom zijn er duplicaten van sommige schermlettertypen?
De lettertypen in uw printer zijn niet identiek aan de schermlettertypen van Apple. Dell biedt schermlettertypen die met de printerlettertypen overeenkomen. Dankzij deze schermlettertypen kunt u ervoor zorgen dat de afgedrukte uitvoer overeenkomt met wat u op het computerscherm ziet.
Hoe kan ik schermlettertypen installeren?
Verplaats de lettertypen die u wilt gebruiken van de map /Users/Shared/Dell/Screen Fonts naar de map Library/Fonts in uw hoofddirectory of de hoofddirectory van de opstartschijf. De meeste vooraf geïnstalleerde lettertypen op de Mac OS X bevinden zich in /System/Library/Fonts en daarom kunt u uw nieuwe lettertypen in een van deze twee locaties plaatsen zonder bestaande lettertypen te verplaatsen. Het systeem zoekt lettertypen eerst in uw bibliotheek, vervolgens in de bibliotheek in de hoofddirectory van de opstartschijf en daarna in /System/Library.
Hoe kan ik een externe afdrukserver gebruiken als de datamodus TBCP is (voor printers die externe afdrukservers ondersteunen)?
Controleer de instelling voor de gegevensmodus:
1. Voer het IP-adres van de afdrukserver in uw webbrowser in.
2. Selecteer Configuratie in de menu's links op de webpagina.
3. Selecteer AppleTalk in de lijst met configuratieopties aan de rechterkant.
4. Selecteer Geavanceerde instellingen op de pagina AppleTalk.
5. Controleer het pop-upmenu Gegevensmodus op de pagina met geavanceerde instellingen voor AppleTalk. Als het menu is ingesteld op IOP/EOP, wijzigt u het niet. Als het is ingesteld op TBCP, wijzigt u het in de modus Raw.
Bellen voor technische ondersteuning.
Controleer het volgende voordat u belt voor onderhoud:
Is het netsnoer aangesloten op de printer?
Is het netsnoer rechtstreeks aangesloten op een geaard stopcontact?
Is de printer correct aangesloten op de computer of het netwerk?
Zijn alle andere apparaten die op de printer zijn geïnstalleerd, aangesloten en ingeschakeld?
Is het stopcontact uitgeschakeld via een schakelaar?
Is een zekering doorgeslagen?
Heeft er zich een stroomstoring voorgedaan?
Is een tonercartridge in de printer geplaatst?
Is de printerklep goed gesloten?
Schakel de printer uit en vervolgens weer in. Als de printer nog steeds niet goed werkt, belt u vervolgens voor onderhoud. Als u kunt afdrukken, drukt u op de knop Menu
printermodel en andere gegevens vermeld die de servicevertegenwoordiger wellicht nodig heeft. Neem contact op met Dell op support.dell.com
om een pagina met menu-instellingen af te drukken. Hierop worden het
voor meer informatie.

Papier plaatsen

Papiersoort en papierformaat instellen Papier plaatsen in de papierladen voor 250 vel en 550 vel De achteruitvoer gebruiken Universeellader gebruiken Laden koppelen en ontkoppelen
Papiersoort en papierformaat instellen
OPMERKING: U moet de software voor de printer installeren voordat u de papierladen kunt configureren. Zie Lokaal
afdrukken instellen of Afdrukken via het netwerk instellen voor meer informatie.
Dell™ Laserprinter 2330d - Lokaal aangesloten op een computer
Nadat u het papierformaat en de papiersoort hebt ingesteld op de juiste instellingen voor het formaat en de soort die in de laden worden gebruikt, worden alle laden die hetzelfde formaat en dezelfde soort afdrukmateriaal bevatten, automatisch door de printer gekoppeld.
OPMERKING: Als het formaat van het papier dat nu wordt geladen, gelijk is aan dat van eerder geladen papier, hoeft u
de instelling Papierformaat niet te wijzigen.
1. Controleer of de printer is ingeschakeld en of het bericht Gereed wordt weergegeven.
2. Druk vanaf het bedieningspaneel op de knop Menu
3. Druk op de knop Selecteren
4. Druk op de pijlknoppen totdat Formaat/Soort wordt weergegeven, en druk daarna op de knop Selecteren .
Bron selecteren wordt weergegeven.
5. Druk op de pijlknoppen
Formaat wordt onder de bronnaam weergegeven.
6. Druk op de knop Selecteren
7. Druk op de pijlknoppen totdat het juiste formaat wordt weergegeven, en druk daarna op de kop Selecteren .
Wijzigingen verzenden wordt weergegeven, gevolgd door Formaat.
.
totdat de juiste bron wordt weergegeven, en druk daarna op de kop Selecteren .
.
totdat menu Papier wordt weergegeven.
8. Druk op de pijlknoppen
9. Druk op de pijlknoppen
Wijzigingen verzenden wordt weergegeven, gevolgd door Soort.
totdat Soort wordt weergegeven, en druk daarna op de knop Selecteren .
totdat de juiste soort wordt weergegeven, en druk daarna op de kop Selecteren .
Dell Laserprinter 2330dn — Aangesloten op een netwerk
Het instellen van het papierformaat en papiersoort voor de printer vindt plaats via de Dell Printer Configuration Web Tool (Printerconfiguratieprogramma van Dell).
OPMERKING: Papierladen configureren met behulp van de Dell Printer Configuration Web Tool
(Printerconfiguratieprogramma van Dell) is alleen beschikbaar op de Dell Laserprinter 2330dn.
1. Typ het IP-adres van uw netwerkprinter in de webbrowser.
OPMERKING: Als u het IP-adres van uw printer niet weet, drukt u een pagina met netwerkinstellingen af. Deze
bevat het IP-adres. Raadpleeg Pagina met netwerkinstellingen afdrukken
2. Als de pagina Printer Status (Printerstatus) wordt geopend, selecteert u Printer Settings (Printerinstellingen) in de linkerkolom.
3. Selecteer Paper Menu (Menu Papier) op de pagina met printerinstellingen.
4. Selecteer Papierformaat.
5. Selecteer het papierformaat in elke lade.
6. Klik op Submit (Verzenden).
7. Klik in de linkerkolom op Printer Settings (Printerinstellingen).
voor meer informatie.
8. Selecteer Paper Menu (Menu Papier) op de pagina met printerinstellingen.
9. Selecteer Papiersoort.
10. Selecteer de papiersoort in elke lade.
11. Klik op Submit (Verzenden).
Papier plaatsen in de papierladen voor 250 vel en 550 vel
Volg de onderstaande instructies voor het plaatsen van papier in de papierlade voor 250 vel en de papierlade voor 550 vel.
1. Verwijder de lade.
2. Als u papier van Legal- of Folio-formaat plaatst, dient u de papierlade aan te passen aan het grotere papierformaat.
a. Druk op de vergrendeling achter op de lade.
b. Trek het verlengstuk uit de lade tot het vastklikt.
c. Schuif de achterste papiergeleider naar de achterzijde van de papierlade.
3. Buig een stapel papier enkele malen. Maak op een vlakke ondergrond de stapel recht.
4. Plaats het papier in de lade met de te bedrukken zijde naar beneden.
Zorg dat het papier niet boven de lijntjes uitkomt die de maximale hoogte aangeven. Als er te veel papier is geplaatst, kunnen vellen papier vastlopen.
5. Verschuif de geleiders aan de zij- en achterkant tot deze tegen de zijkanten van het papier rusten.
6. Plaats de lade terug.
7. Klap de papiersteun voor de uitvoerlade uit.
De achteruitvoer gebruiken
De achteruitvoer is een rechte papierdoorvoer dat één vel per keer verwerkt, waardoor papier minder snel krult of vastloopt. Dit is met name handig voor speciaal afdrukmateriaal, zoals transparanten, enveloppen, etiketten, karton en indexkaarten.
Als u de achteruitvoer wilt gebruiken, opent u de klep van de achteruitvoer. Als de klep van de achteruitvoer is geopend, komen alle afdruktaken aan deze kant de printer uit. Als de klep is gesloten, worden alle afdruktaken naar de uitvoerlade aan de bovenkant van de printer gestuurd.
Universeellader gebruiken
De universeellader configureren
Deze instelling wordt gebruikt om de gebruiksmodus voor de universeellader te bepalen.
Modus
Cassette* De bron van de universeellader:
werkt als een niet-detecterende automatische bron heeft een geïnstalleerd papierformaat en papiertype toegewezen gekregen net zoals alle andere invoerbronnen is opgenomen in de lijst met waarden van alle printerinstellingen, zoals de papierbron
Handmatig De bron van de universeellader:
wordt alleen gebruikt voor handmatige invoer wordt verwijderd uit de lijst met waarden van alle printerinstellingen, inclusief de papierbron
Als handmatige invoer is geselecteerd, onderbreekt de printer het afdrukken en wordt de gebruiker gevraagd om handmatig afdrukmateriaal in de universeellader te plaatsen.
* Standaardinstelling
1. Vanuit de menulijst op het bedieningspaneel gebruikt u de pijltoetsen
2. Druk op de knop Selecteren
.
om door het menu Papier te bladeren.
3. Druk op de knop Pijl-rechts totdat de gewenste titel op het scherm verschijnt en druk op Selecteren .
4. Gebruik de pijltoetsen
5. Als de gewenste instelling op het scherm verschijnt, drukt u op Selecteren
om door de beschikbare items in het menu te bladeren.
om de instelling op te slaan.
De universeellader openen
In de universeellader aan de voorkant van de printer kunt u per keer 50 vellen afdrukmateriaal invoeren. U kunt de universeellader gebruiken om snel afdrukken te maken op papiersoorten of -formaten die op dat moment niet in de papierlade zijn geladen.
De universeellader openen:
1. Trek de klep van de universeellader naar beneden.
2. Schuif de lade van de universeellader naar voren.
3. Trek aan het verlengstuk, zodat dit naar voren komt.
4. Duw het verlengstuk voorzichtig naar beneden om de universeellader helemaal uit te trekken.
Afdrukmateriaal in de universeellader plaatsen
De universeellader vullen:
1. Plaats een vel van het geselecteerde afdrukmateriaal met de afdrukzijde naar boven in het midden van de
universeellader, maar slechts zover dat de voorkant van het vel de papiergeleiders kan raken. Als het afdrukmateriaal
niet goed wordt geplaatst, wordt het te vroeg in de printer gevoerd en wordt de taak mogelijk niet recht op het papier afgedrukt.
OPMERKING: Overschrijd de maximale stapelhoogte niet en probeer niet om papier of speciaal afdrukmateriaal
onder de hoogtebegrenzers te duwen. Deze bevinden zich op de papiergeleiders.
2. Pas de papiergeleiders aan de breedte van het afdrukmateriaal aan.
3. Bereid het afdrukmateriaal voor voordat u de vellen in de printer plaatst.
Buig de vellen of papieren etiketten enkele malen om ze los te maken en waaier ze vervolgens uit. Vouw of kreuk het papier of de labels niet. Maak op een vlakke ondergrond de stapel recht.
OPMERKING: Raak de afdrukzijde van transparanten niet aan. Zorg dat er geen krassen op komen.
Buig een stapel enveloppen enkele malen om deze los te maken en waaier ze vervolgens uit. Maak op een vlakke ondergrond de stapel recht.
OPMERKING: Uitwaaieren voorkomt dat de randen van enveloppen aan elkaar gaan plakken. Ze worden
dan goed ingevoerd en verstoppingen worden voorkomen. Vouw of kreuk de enveloppen niet.
4. Houd beide kanten van de stapel dicht bij de lade van de universeellader en schuif de stapel voorzichtig in de printer tot deze de stapel vanzelf invoert.
Er volgt een korte pauze tussen het moment waarop de printer het afdrukmateriaal vastgrijpt en het moment waarop het materiaal wordt ingevoerd in de printer.
KENNISGEVING: Schuif de stapel niet met veel kracht in de printer. Dit kan tot papierstoringen leiden.
Plaats enveloppen met de klepzijde naar beneden en de zijde met de postzegel als weergegeven.
OPMERKING: Voor het beste resultaat gebruikt u enveloppen zonder postzegels.
Houd transparanten bij de randen vast en raak de afdrukzijde niet aan. Vettige substanties die van uw vingers op de transparanten terechtkomen, kunnen de afdrukkwaliteit beïnvloeden.
Plaats briefhoofdpapier met de afdrukzijde naar boven, waarbij de bovenkant van het vel als eerste in de printer wordt gevoerd.
Als u problemen hebt met de papierinvoer, draait u het papier om.
Laden koppelen en ontkoppelen
Laden koppelen
Het koppelen van laden is handig bij grote afdruktaken of bij het afdrukken van meerdere exemplaren. Als een van de gekoppelde invoerladen leeg raakt, wordt automatisch de volgende gekoppelde invoerlade gebruikt. Als de instellingen Papierformaat en Papiersoort voor alle laden hetzelfde zijn, worden de laden automatisch gekoppeld. De instelling Papierformaat wordt automatisch gedetecteerd aan de hand van de positie van de papiergeleiders in de laden, behalve de universeellader. U dient de instelling Papierformaat voor de universeellader handmatig in te stellen via het menu Papierformaat. De instelling Papiersoort moet voor alle laden worden ingesteld via het menu Papiersoort. De menu's Papiersoort en Papierformaat zijn beide beschikbaar vanuit het menu Papierformaat/-soort.
Laden ontkoppelen
Ontkoppelde laden hebben instellingen die afwijken van de instellingen van andere laden. Als u een lade wilt ontkoppelen, wijzig dan de volgende lade-instellingen, zodat deze niet overeenkomen met de instellingen
van andere laden:
Paper Type (Papiersoort), zoals Plain Paper (Normaal papier), Letterhead (Briefhoofdpapier), Custom Type <x> (Aangepast <x>)
De papiersoort omschrijft de eigenschappen van het papier. Als de naam die uw papier het beste omschrijft al aan laden is gekoppeld, wijs dan een andere papiersoortnaam aan de lade toe, zoals Custom Type <x> (Aangepast <x>), of geef uw eigen aangepaste naam op.
Paper Size (Papierformaat), bijvoorbeeld Letter, A4 of Statement
Plaats papier van een ander formaat als u de papierformaatinstelling van een lade automatisch wilt wijzigen. U kunt de papierformaatinstellingen voor de universeellader niet automatisch wijzigen; deze dient u handmatig in te stellen via het menu Paper Size (Papierformaat).
KENNISGEVING: Wijs geen papiersoortnaam toe die de in de lade geplaatste papiersoort niet nauwkeurig omschrijft.
De temperatuur van het verhittingsstation is afhankelijk van de opgegeven papiersoort. Als een verkeerde papiersoort is geselecteerd, wordt het papier mogelijk niet goed verwerkt.

Specificaties

Overzicht Richtlijnen voor afdrukmateriaal
Omgevingsspecificaties Soorten en formaten
Geluidsniveaus Overzicht lettertypen
Emulatie, compatibiliteit en aansluitingen Kabels
Ondersteunde besturingssystemen Certificeringen
MIB-compatibiliteit
Overzicht
2330d 2330dn
Basisgeheugen 32 MB 32 MB Maximaal geheugen 160 MB 288 MB Aansluitingen Parallel
USB 2.0
Tonercartridge met een rendement van ca. 5% dekking
OPMERKING: Het rendement van de toner is gebaseerd op het afdrukken van pagina's met een
paginadekking van 5% conform testmethode ISO/IEC 19752. Het rendement is afhankelijk van het gebruik en de omgevingsomstandigheden.
Verwerkingscapaciteit (gemiddeld) 500
2000 pagina's
pagina's per maand
Parallel USB 2.0 10/100/1000
Ethernet 2000
pagina's
500 pagina's per maand
Verwerkingscapaciteit (maximaal) 25.000
pagina's per maand
Levensduur van de printer 120.000
pagina's
Omgevingsspecificaties
Toestand Temperatuur Relatieve vochtigheid (niet-
gecondenseerd)
In werking
16 tot 32 °C 8 tot 80% 0 tot 2500 m
Hoogte
25.000 pagina's per maand
120.000 pagina's
Opslag 0 tot 40 °C 8 tot 80%
Vervoer -20 tot 40 °C 8 tot 95% 0,25 atmosferische druk (vergelijkbaar met
10.300 m)
Geluidsniveaus
De volgende metingen zijn uitgevoerd conform ISO 7779 en gerapporteerd conform ISO 9296.
Modus In bedrijf Maximaal geluidsniveau voor omstanders Maximaal geluidsniveau (LWAd)
Bezig met afdrukken van 52 dBA 6,5 Bels Inactief 26 dBA Onhoorbaar
Emulatie, compatibiliteit en aansluitingen
Emulaties Dell laserprinter 2330d
PostScript 3
1
HBP PCL 5e PCL 6
Compatibiliteit
Dell laserprinter 2330dn
PostScript 3
1
HBP PCL 5e PCL 6
Microsoft® Windows® Server 2008 WindowsVista™ Windows XP Windows Server 2003 Windows 2000 Debian™ GNU/Linux 4.0 Linspire Ubuntu 7.1.0, 8.0.4, 8.0.4 LTS
Red Flag Linux® Desktop 5.0, 6.0 Red Hat Enterprise Linux WS 3, 4, 5 SUSE LINUX Enterprise Server 8, 9, 10 SUSE Linux Enterprise Desktop 10 open SUSE Linux 10.2, 10.3, 11 Linpus LINUX Desktop 9.2, 9.3 HP-UX 11.11, 11.23, 11.31
Macintosh® OS® X
Aansluitingen
1
HBP ondersteunt zowel GDI (pre-Vista) als XPS (Vista).
Parallel USB 10/100/1000 Ethernet (alleen 2330dn)
Ondersteunde besturingssystemen
Uw printer ondersteunt:
Microsoft Windows Server 2008
Windows Vista
Windows XP
Windows Server 2003
Windows 2000
Debian GNU/Linux 4.0
Linspire
Ubuntu 7.1.0, 8.0.4, 8.0.4 LTS
Red Flag Linux Desktop 5.0, 6.0
Red Hat Enterprise Linux WS 3, 4, 5
SUSE LINUX Enterprise Server 8, 9, 10
SUSE Linux Enterprise Desktop 10
open SUSE Linux 10.2, 10.3, 11
Linpus LINUX Desktop 9.2, 9.3
HP-UX 11.11, 11.23, 11.31
Macintosh OS X
MIB-compatibiliteit
Een MIB (Management Information Base) is een database met informatie over netwerkapparaten (zoals adapters, bridges, routers of computers). Deze informatie helpt netwerkbeheerders bij het beheren van het netwerk (het analyseren van prestaties, verkeer, fouten, enz.). De printer voldoet aan de standaard MIB-specificaties in de industrie, waardoor de printer kan worden herkend door verschillende printer- en netwerkbeheersystemen, zoals Dell OpenManage™, IT Assistant, Hewlett­Packard OpenView, CA Unicenter, Hewlett-Packard Web JetAdmin, Lexmark MarkVision Professional, enz.
Richtlijnen voor afdrukmateriaal
Als u het juiste papier of ander afdrukmateriaal selecteert, vermindert het aantal afdrukproblemen. Maak altijd eerst enkele proefafdrukken voordat u grote hoeveelheden van een bepaalde papiersoort aanschaft.
LET OP: Tijdens het afdrukproces van dit apparaat wordt het afdrukmateriaal verhit waardoor bepaalde
papiersoorten dampen kunnen afgeven. U moet het gedeelte met informatie over het selecteren van het juiste afdrukmateriaal in de gebruikershandleiding aandachtig doorlezen om te voorkomen dat er
Gebruik kopieerpapier van 70 g/m2.
schadelijke stoffen vrij kunnen komen.
Gebruik transparanten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
Gebruik etiketten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
Gebruik enveloppen die zijn gemaakt van bankpostpapier van 90 g/m2. Teneinde het aantal papierstoringen tot een minimum te beperken, wordt u aangeraden geen enveloppen te gebruiken die:
gemakkelijk krullen;
aan elkaar zijn vastgeplakt;
vensters, gaten, perforaties, uitsnijdingen of reliëf bevatten;
metalen klemmetjes, strikken of vouwklemmetjes bevatten
postzegels bevatten
een (gedeeltelijk) onbedekte plakstrook hebben als de klepzijde is gesloten of is dichtgeplakt.
Gebruik karton met een maximumgewicht van 163 g/m2 en een minimumformaat van 76,2 x 127 mm.
Soorten en formaten
Bron Soort en formaat Soorten Gewicht
Standaardlade voor 250 vel (lade 1)
Optionele lade voor 550 vel (lade 2)
Universeellader
OPMERKING: Bij het
afdrukken van karton via de universeellader opent u de achterklep.
A4, A5, A6 Statement, Universal
Minimale invoergrootte is 105 mm x 148 mm (4,13 x 5,82 inch.) Maximale invoergrootte is 216 x 356 mm (8,5 x 14 inch.)
A4, A5, A6 Statement, Universal
Minimale invoergrootte is 149 mm x 210 mm (5,86 x 8,26 inch.) Maximale invoergrootte is 216 x 356 mm (8,5 x 14 inch.)
A4, A5, A6 Statement, Universal, 7 3/4-envelop, 9-envelop, 10-envelop, B5-envelop, C5-envelop, DL-envelop, Andere envelop
Minimale invoergrootte is 76,2 x 127 mm (3,9 x 4,9 inch.)
Maximumpapierformaat (universeel formaat) is 216 x 356 mm (8,5 x 14 inch.)
Maximumpapierformaat (ander formaat) is 216 x 356 mm (8,5 x 14 inch.)
2
, JIS B5, Letter, Legal, Executive, Folio,
2
, JIS B5, Letter, Legal, Executive, Folio,
2
, JIS B5, Letter, Legal, Executive, Folio,
Papier Papieren
etiketten
3
Transparanten
Papier Papieren
etiketten
3
Transparanten
Papier Papieren
etiketten
3
Transparanten Card stock
(Karton) Envelopes
(Enveloppen)
60–90
2
g/m (16–24 lb)
60–90
2
g/m (16–24 lb)
60–163
2
g/m (16–43 lb)
Capaciteit
1
(vellen)
250 vel papier
50 papieren etiketten
4
50 transparanten
550 vel papier
50 papieren etiketten
4
50 transparanten
50 vel papier 15 papieren
etiketten
4
10 transparanten
55 vellen karton
7 enveloppen
Duplex (dubbelzijdig
afdrukken)
A4, Folio, Letter, Legal Alleen papier 60–163
Niet van
1
Capaciteit is gebaseerd op papier van 75 g/m2 (20 lb) of speciaal afdrukmateriaal, tenzij anders wordt
vermeld.
2
A6 wordt alleen ondersteund voor papier met de vezel in de lengterichting.
3
Enkelzijdige papieren etiketten worden ondersteund voor incidenteel gebruik. U wordt geadviseerd niet meer dan 20 pagina's met papieren etiketten per maand af te drukken. Vinyletiketten , apothekersetiketten en dubbelzijdige etiketten worden niet ondersteund.
4
De capaciteit kan lager zijn voor specifieke soorten papieren etiketten.
2
g/m (16–43 lb)
toepassing
Overzicht lettertypen
Lettertypen/opties 2330d 2330dn
Beschrijving lettertypen laden Licht (8,31M01) Licht (8,31M01) PCL Bitmap 2de twee 2de twee PCL schaalbaar 89 89 PS schaalbaar 89 89
Lijst PCL-lettertypen
Lettertypenaam Naam PCL XL-
lettertype
Courier Courier S Courier Italic Courier It S Courier Bold Courier Bd S Courier Bold Italic Courier BdIt S CG Times CG Times S CG Times Bold Italic CG Times BdIt S Univers Medium Univers Md S Univers Medium Italic Univers MdIt S Univers Bold Univers Bd S Univers Bold Italic Univers BdIt S Times New Roman TimesNewRmn S
Bitmap/schaalbaar
Times New Roman Italic
Times New Roman Bold
Times New Roman Bold
Arial Arial S Arial Italic Arial It S
TimesNewRmn It S
TimesNewRmn Bd S
TimesNewRmn BdIt S
Arial Bold Arial Bd S
Arial Bold Italic Arial BdIt S Letter Gothic Letter Gothic S Letter Gothic Italic LetterGothic It S Letter Gothic Bold LetterGothic Bd S Univers Condensed
Medium Univers Condensed
Medium Univers Condensed
Bold Univers Condensed
Bold Garamond Antiqua Garamond Antiqua S Garamond Kursiv Garamond Krsv S Garamond Halbfett Garamond Hlb S Garamond Kursiv
Halbfett CG Omega CG Omega S CG Omega Italic CG Omega It S CG Omega Bold CG Omega Bd S CG Omega Bold Italic CG Omega BdIt S Antique Olive AntiqOlive S Antique Olive Italic AntiqOlive It S
Univers CdMd S
Italic Univers CdMdIt
Univers CdBd S
Italic Univers CdBdIt
Garamond KrsvHlb S
S
S
Antique Olive Bold AntiqOlive Bd S Albertus Medium Albertus Md S Albertus Extra Bold Albertus Xb S Clarendon
Condensed Bold Marigold Marigold S Coronet Coronet S Helvetica Helvetica S Helvetica Italic Helvetica It S Helvetica Bold Helvetica Ob S Helvetica Bold Italic Helvetica BdOb S Helvetica Narrow Helvetica Nr S Helvetica Narrow
Italic Helvetica Narrow
Bold Helvetica Narrow
Bold Italic
Clarendon CdBd S
Helvetica NrOb S
Helvetica NrBd S
Helvetica NrBdOb S
Palatino Roman Palatino Rmn S Palatino Italic Palatino It S
Palatino Bold Palatino Bd S
Palatino Bold Italic Palatino BdIt S ITC Bookman Light ITCBookman Lt S ITC Bookman Light
Italic ITC Bookman Demi ITCBookman Db S ITC Bookman Demi
Italic ITC Avant Garde
Book ITC Avant Garde
Book ITC Avant Garde
Demi ITC Avant Garde
Demi Century Schoolbook
Roman Century Schoolbook
Italic Century Schoolbook
Bold Century Schoolbook
Bold Italic
ITCBookman LtIt S
ITCBookman DbIt S
ITCAvantGard Bk S
ITCAvantGardBkOb S
ITCAvantGard Db S
ITCAvantGardDbOb S
NwCentSchlbk Rmn S
NwCentSchlbk It S
NwCentSchlbk Bd S
NwCentSchlbkBdIt S
ITC Zapf Chancery Medium Italic
CourierPS CourierPS S CourierPS Oblique CourierPS Ob S CourierPS Bold CourierPS Bd S CourierPS Bold
Oblique Times Roman Times Rmn S Times Italic Times It S Times Bold Times Bd S Times Bold Italic Times BdIt S Helvetica Light Helvetica Lt S Helvetica Light
Oblique Helvetica Black Helvetica Blk S Helvetica Black
Oblique Line Printer 16 Line Printer xxx B
ZapfChanceryMdIt S
CourierPS BdOb S
Helvetica LtOb S
Helvetica BlkOb S
POSTNET Barcode POSTNET Barcode B C39 Narrow S C39 Regular S C39 Wide S
Loading...