43
NL
2 / INSTALLATIE VAN DE VAATWASSER
Het apparaat moet uit staan op het moment
dat het op het stroomnet wordt aangesloten.
Alvorens het apparaat aan te sluiten, de volgende punten controleren :
- Kijken op de spanning van het apparaat (230
V) overeenkomt met de spanning van uw
stroomnet.
- Controleren of de zekeringen en de meter de
sterkte kunnen verdragen. Een zekering van
minimaal 16 ampère is nodig.
Indien u het apparaat moet aansluiten op een
voedingsspanning die verschilt van die aangegeven op het apparaat, moet u een adequate
trafo gebruiken.
Tip :
Neem een erkende elektricien in de
hand om deze wijzigingen aan te brengen of
om de controleren of uw elektrische installatie conform is.
Dit apparaat moet absoluut rechtstreeks worden aangesloten op een contactdoos met een
aardaansluiting.
In ieder geval moet de aansluiting voldoen aan
de van kracht zijnde normen in het betreffende land en aan de aanvullende voorschriften van de Elektriciteitsmaatschappij.
Let op :
De contactdoos moet toegankelijk zijn
en blijven na de installatie van het apparaat.
Het apparaat mag niet worden aangesloten
middels een verlengsnoer of een meervoudige contactdoos of een elektrische tijdklok
(fig. 13).
Onze aansprakelijkheid kan niet ingeroepen
worden in geval van ongeval of incident veroorzaakt door het ontbreken van de aardaansluiting of als de aardaansluiting defect is.
Deze vaatwasser voldoet aan aan Europese
richtlijnen 73/23/CEE (Richtlijn Lage
Spanning), 89/336/CEE (Elektromagnetische
compabiliteit) gewijzigd door de richtlijn
93/68/CEE.
•
Vervangen van het netsnoer
Gevaar :
Veiligheidshalve mag deze handeling
uitsluitend en alleen worden uitgevoerd door
de servicedienst van de fabrikant of door een
erkende vakman met gelijksoortige kwalificaties om ieder gevaar te voorkomen.
•
Apparaat geleverd zonder
contactdoos.
Gevaar :
De draden van de voedingskabel van
het apparaat zijn gekleurd volgens de hierna
volgende code :
- Groen en geel Aarde
- Blauw Neutraal
- Bruin Fase
In het geval de kleuren van de kabel niet overeenkomen met uw contactdoos, moet u als
volgt te werk gaan : de groen - gele draad moet
worden aangesloten op de aansluiting van uw
contactdoos waarop de letter E of het symbool
staat of die ook groen-geel van kleur is.
De blauwe draad moet worden aangesloten
op de aansluiting waarop de letter N staat of
die zwart van kleur is.
De bruine draad moet worden aangesloten
op de aansluiting waarop de lettre L staat of
die rood van kleur is.
Fig. 13
• ELEKTRISCHE AANSLUITING